Sovon nr.1 Nieuws 03-01_0.pdf · 2012. 5. 4. · Sovon-Nieuws jaargang 16 (2003) nr 1 3 De...

24
Nieuws Sovon nr.1 Duik in het ongewisse? 16e jaargang maart 2003 Verder in dit nummer: • Topaantallen bij veel kolonievogels 2002 • Januari 2001: veel zaagbekken, weinig Tafeleenden • Roofvogels tijdens de midwintertelling • Jaar van de IJsvogel top! • Jaar van de Roerdomp top? • De Steenuil roept om hulp Een IJsvogel voorbij te zien flitsen, betekent een opsteker. Er een bezig te zien met het vissen, is geluk in een notendop. De duik, uitgevoerd vanaf een tak of na wat geklapwiek boven het water, levert vaak - maar niet altijd - een visje op. Een heel enkele keer eindigt hij zelfs met een afgebroken snavelpunt of gebroken nek, want hoe bizar het ook moge klinken: IJsvogels blijken een ijslaag niet altijd te kunnen zien! Dergelijke onbedoelde kamikazeduiken zullen ook afgelopen winter misschien wel eens zijn uitgevoerd. Want na een serie superzachte winters ging het afgelopen maanden af en toe stevig vriezen. Of dit voor de Nederlandse populatie IJsvogels grote gevolgen heeft gehad, valt te betwijfelen, want daarvoor was de winter niet streng genoeg. De vorst zal echter wel zijn tanden hebben gezet in de luxueuze status die de soort had in het Jaar van de IJsvogel, 2002. In dat jaar merkten we weer eens tot ons genoegen dat vogels zich moeilijker in cijfers laten vangen dan we dachten. Decennialang verkeerden we in de veronder- stelling dat een niveau van 400 paar IJsvogels in Nederland de absolute top zou zijn. Een gedachte gebaseerd op jarenlange tellingen, maar voor herziening vatbaar... Nieuws 03043 Sovon Nieuws fc01/03 07-04-2003 14:29 Pagina 2

Transcript of Sovon nr.1 Nieuws 03-01_0.pdf · 2012. 5. 4. · Sovon-Nieuws jaargang 16 (2003) nr 1 3 De...

Page 1: Sovon nr.1 Nieuws 03-01_0.pdf · 2012. 5. 4. · Sovon-Nieuws jaargang 16 (2003) nr 1 3 De Landelijke Dag van 30 november jl. ligt al weer even achter ons, maar de herinnering eraan

NieuwsSovon nr.1

Duik in het ongewisse?

16e jaargang maart 2003

Verder in dit nummer:• Topaantallen bij veel

kolonievogels 2002

• Januari 2001: veel zaagbekken, weinig Tafeleenden

• Roofvogels tijdens de midwintertelling

• Jaar van de IJsvogel top!

• Jaar van de Roerdomp top?

• De Steenuil roept om hulp

Een IJsvogel voorbij te zien flitsen, betekent een opsteker. Er een bezig te zien

met het vissen, is geluk in een notendop. De duik, uitgevoerd vanaf een tak of na wat geklapwiek boven het water,

levert vaak - maar niet altijd - een visje op. Een heel enkele keer eindigt hij zelfs met een

afgebroken snavelpunt of gebroken nek, wanthoe bizar het ook moge klinken: IJsvogels

blijken een ijslaag niet altijd te kunnen zien! Dergelijke onbedoelde kamikazeduiken zullenook afgelopen winter misschien wel eens zijn

uitgevoerd. Want na een serie superzachte winters ging het afgelopen maanden af en

toe stevig vriezen. Of dit voor de Nederlandsepopulatie IJsvogels grote gevolgen heeft gehad,

valt te betwijfelen, want daarvoor was de winterniet streng genoeg. De vorst zal echter wel zijntanden hebben gezet in de luxueuze status diede soort had in het Jaar van de IJsvogel, 2002.

In dat jaar merkten we weer eens tot ons genoegen dat vogels zich moeilijker in

cijfers laten vangen dan we dachten. Decennialang verkeerden we in de veronder-stelling dat een niveau van 400 paar IJsvogels

in Nederland de absolute top zou zijn. Een gedachte gebaseerd op jarenlange

tellingen, maar voor herziening vatbaar...

Nieuws

03043 Sovon Nieuws fc01/03 07-04-2003 14:29 Pagina 2

Page 2: Sovon nr.1 Nieuws 03-01_0.pdf · 2012. 5. 4. · Sovon-Nieuws jaargang 16 (2003) nr 1 3 De Landelijke Dag van 30 november jl. ligt al weer even achter ons, maar de herinnering eraan

2002 was een jaar om trots op te zijn: na vijf jaar spurten, finishten we precies op tijd met onzenieuwe broedvogelatlas. Twee dagen voor de landelijke dag kwamen enige duizenden exemplarenvan de binder. En u wist dat, getuige de massale opkomst op die dag, de teller kwam tot 2000 ofdaaromtrent! Daarmee was onze landelijke dag het drukst bezochte nature event van het jaar.En we wisten ook de pers te bereiken; de eerste exemplaren heb ik aan enkele sleutelfiguren mogenaanbieden.Inhoudelijk zijn we nu in staat, mede dankzij de nieuwe atlasgegevens, om bij wijze van sprekenvan elke vierkante meter in ons land in te schatten welke broedvogels er voorkomen, en in wat voordichtheden. Binnenkort kunnen we met een driedimensionaal model voorspellen hoeveel kilo’svogel er in een bepaalde luchtlaag voorkomen. Handig voor F16- of JSF(Joint Strike Fighter)-piloten! Tegelijk met onze atlas verscheen er bij dezelfde uitgever Naturalis de Atlas van de Neder-landse Libellen: samen met de nieuwe Natuurbalans en Natuurverkenningen e.d. werd 2002 daarmee ook een jaar met een ongekende natuur-informatiedichtheid.

In 2002 werd ik ook een illusie armer: natuur en milieu verdwenen uit de politieke aandacht, voorhet eerst in meer dan 30 jaar. En dat terwijl er meer dan 4 miljoen mensen lid zijn van groene organisaties, zo wist Vroege Vogels te melden. Het gaat dus blijkbaar niet om de grootte van je aanhang. Ik ben persoonlijk lid van veel van die organisaties. Rond deze tijd vallen de acceptgiro’sweer op de deurmat: een goed moment om wat te wieden in al die lidmaatschappen? Er is immersmaar weinig overlap in lidmaatschap tussen al die organisaties, maar wel onhandig veel overlap in aandachtsvelden, waardoor de politieke druk sterk versnipperd is geraakt. De lijsttrekkers van de politieke partijen weten wel nauwkeurig het aantal heenzendingen bij gebrek aan cellen of het aantal extra agenten. Maar ze weten zich niet te herinneren welke argumenten de doorslag hebben gegeven bij de beslissing over bijv. de A73.

Zou de discussie over de Waddenzee niet gebaat zijn met een meer eenduidig geluid vanuit denatuurhoek? Kortom, Waddenvereniging en Vogelbescherming, zorg ervoor dat internationale verdragen in dit natuurgebied worden nageleefd! Zou de A73-procedure toch niet naar de anderekant zijn doorgeslagen als vanuit Milieudefensie, Stichting Natuur en Milieu en Das en Boom eenkeiharde en breed gedragen publieksactie was gevoerd, in plaats van juridische scherpslijperijwaarbij de uiteindelijke uitkomst afhangt van de samenstelling van de Hoge Raad?In dit verband wordt ook wel eens gekeken naar SOVON, want het is niet iedereen altijd duidelijkwat er met onze cijfers gebeurt, en tot hoever onze rol reikt (zie het interview elders in dit nummer).De vogelcijfers van SOVON worden, soms achter de schermen, wel degelijk ingebracht bij conflictenzoals die bijvoorbeeld bestaan tussen kokkelvissers en vogelbeschermers. Let ook op onze homepage,waar we aandacht aan de Kanoet besteden. Wij zijn echter altijd in voor suggesties voor verbeterin-gen. Om de signalen uit onze tellingen en onderzoek sneller vertaald te zien in adviezen richtingbeleid en bescherming, is SOVON bijvoorbeeld momenteel op verzoek van de Ledenraad van Vogelbescherming betrokken bij het opzetten van een ‘waarschuwingssysteem’. Zulke activiteitenpassen bij de rol van SOVON: onafhankelijk bezig zijn met het verzamelen van betrouwbare vogel-informatie, en deze tijdig ter beschikking stellen aan anderen. Een bemiddelende rol spelen tussenruziënde partijen wordt tot op heden niet hiertoe gerekend. De Ledenraad van SOVON biedt even-wel een goed forum voor ieder die hierover voorstellen wil doen. Maar bedenk dat er andere natuur-organisaties zijn die juist voor dit soort bemiddeling, afstemming van standpunten, zijn opgericht,zoals de Stichting Natuur en Milieu.

Frank Saris

ColofonSOVON-Nieuws Nieuwsbrief van SOVON Vogelonder-zoek Nederland.

SOVON-Nieuws publiceert over SOVON-vogeltellingen, over de vereniging, enover andere zaken betreffende vogels inNederland.

Redactie John van Betteray, Fred Hustings & Kees Koffijberg. Overname van artikelenof illustraties alleen in overleg.SOVON-Nieuws wordt gedrukt op chloorvrij papier. ISSN 1383-0635.

LidmaatschapContributie 2003: minimaal € 12,-.SOVON-leden ontvangen vier maal per jaar SOVON-Nieuws en korting opSOVON-uitgaven.Ledenadministratie Jeroen van Zuylen,zie bureau-adres SOVON.

BestuurVoorzitter: Hans van Dord Secretaris: Peter Milders,L. de Colignylaan 115, 3062 HD Rotterdam, (010) - 4522665.Penningmeester: Louis DolmansOverige bestuursleden: Rob Goldbach

BureauAdres SOVON, Rijksstraatweg 178, 6573 DG Beek-Ubbergen.Tel: 024-6848111, Fax: 024-6848122,E-mail: [email protected]: www.sovon.nlGiro: 2905988, Rabo: 10.51.17.056,

Directeur Frank Saris, Communicatie Carolyn Vermanen, Monitoring Rob Vogel, Inventarisatiesen Advies Jan-WillemVergeer, Toegepast onderzoek Ruud Foppen.

DoelstellingSOVON Vogelonderzoek Nederland steltzich ten doel het coördineren, stimulerenen publiceren van ornithologisch veld-onderzoek ten behoeve van natuur-bescherming, beleid en wetenschap. De vereniging tracht dit doel te bereikendoor het organiseren van grootschaligeprojecten waarin wordt samengewerkttussen vrijwilligers, stafmedewerkers enandere instellingen.

Lay-out: van Groot tot Klein

Druk: Drukkerij Bloembergen Santee bv

Foto omslag: Corné van Oosterhout

Pieken en dalen, oftewel: de natuur heeft een JSF nodig

AgendaApril

(12) Maandelijkse watervogeltelling Monitoringgebieden,telling Brand- en Rotgans (in Waddengebied op 19 april)

(19) steekproeftelling Waddengebied

Mei

(3) Rotgans-telling Waddengebied(17) Maandelijkse watervogeltelling in een selectie van

Monitoringgebieden, integrale telling Waddengebied

Juni

(14) Maandelijkse watervogeltelling in een selectie van Monitoringgebieden, steekproeftelling Waddengebied

03043 Sovon Nieuws PMSen 01/03 07-04-2003 15:08 Pagina 1

Page 3: Sovon nr.1 Nieuws 03-01_0.pdf · 2012. 5. 4. · Sovon-Nieuws jaargang 16 (2003) nr 1 3 De Landelijke Dag van 30 november jl. ligt al weer even achter ons, maar de herinnering eraan

Sovo

n-N

ieuw

s jaargan

g 16 (2003) n

r 1

3

De Landelijke Dag van 30 november jl.ligt al weer even achter ons, maar deherinnering eraan (lees: de atlas) leeftvoort. We hebben zelden zo’n succesvol-le LD meegemaakt. De schattingen overhet bezoekersaantal lopen uiteen vanzo’n 1500 tot 2300. Hèt gesprek van dedag was natuurlijk de atlas. Iedereenwas razend nieuwsgierig naar het resul-taat van drie jaar arbeid van ruim 2600tellers. In de diverse zalen verdrong menzich bij de atlasstands om een exem-plaar. In de overvolle wandelgangenwerden al bladerend de eerste indruk-ken uitgewisseld. Sommigen gingen metstapels boeken onder de arm naar huis.In totaal werden zo’n 2500 boeken ver-kocht, inclusief de voorintekeningen.

Ook de andere stands hadden niet teklagen over klandizie. Op de eerste ver-dieping waren de originele atlastekenin-gen tentoongesteld die men voor slechts€ 40,- kon kopen. In totaal zijn 77 teke-ningen verkocht. De helft van deopbrengst, € 1540,- komt ten goede aanvogeltellingen in Oekraïne, dit op initia-tief van Vogelbescherming Nederland.De andere helft is voor de kunstenaar.

Het kinderprogramma, dit jaar uitge-breid tot vijftien deelnemertjes, leverdetijdens de excursie door de Ooijpolderveel geglibber en geglij op. De kinderenkwamen onder de modderspatten terug.Eén kind moest letterlijk uit de modderworden getrokken, waarbij de laarzen inde modder achterbleven. In de middagkon de jeugd wat tot rust komen metplakken, knippen, uilenballen uitplui-zen en striptekenen. Van de zijde van de pers was de belangstelling voor deatlas nogal bescheiden. De meeste grote kranten en tijdschriften hadden er overigens wel al aandacht aanbesteed. Al met al kunnen we terug-kijken op een geslaagde dag met vooralblije gezichten.

Lezingen Landelijke Dag 2002Onder de titel Van eerste naar tweedeatlas brachten Ray Teixeira en Jan-Wil-lem Vergeer een show voor twee herenvoor het voetlicht, waarbij natuurlijk deverschillen tussen de twee atlassen wer-den uitgelegd (van kwalitatief/anekdo-tisch naar kwantitatief/systematisch),maar waarin ook gekeken werd naar deontwikkeling van soorten in de afgelo-pen kwart eeuw. De wezenlijke rol vande vrijwilligers werd nog eens extrabenadrukt.Nadat het kersverse atlaskind in eenkinderwagen het podium was opgere-den, werd het vol trots aan Eric Wandersoverhandigd, die na een hartverwar-mend dankwoord een lezing hieldonder de titel Macht en magie van kaar-ten. Door gebiedsdekkende tellingenvan vrijwilligers worden gedetailleerdeverspreidingspatronen zichtbaargemaakt. Door deze te combineren metinformatie over landgebruik en bioto-pen kunnen ook oorzakelijke verbandenworden gelegd. Zo toont de nieuwebroedvogelatlas hoezeer intensiveringvan de landbouw de teloorgang van veelnatuurgebieden en vogelsoorten heeftveroorzaakt, aldus Eric Wanders.Onder de titel Vogelatlas van Ordesa(Spanje), zweten in de hoge Pyreneeënbracht Kees Woutersen een verhaal overacht jaar broedvogels karteren in dewoeste bergen. Wat heeft dit nu allemaalopgeleverd? Mooie verspreidingskaar-ten, een aantalsschatting van alle broed-vogels en een lijst van alle 130 waarge-nomen vogelsoorten. Tot de broedvogel-bevolking horen Lammergieren (3 paren),Sneeuwvink (150-250), Citroenvink (200-300), Alpenkauw (350-550) en Alpen-kraai (300-400). De atlas wordt ingezetbij het initiatief om het Park uit te breiden.Hierna stelde John Bekhuis de vraag:Wat leren ons de kaarten in de GeldersePoort? De talloze hier verzamelde vogel-gegevens krijgen vooral dimensie als delandschapsingrepen en het grondge-bruik eroverheen geprojecteerd worden,en als ze in relatie worden gebracht metwaterkwaliteit en grondwaterstand. Juistvogels die in hoge mate afhankelijk zijnvan natuurlijke (water)dynamiek enandere processen die de vegetatie-successie onderbreken, zitten alarme-rend in de knel. Robert Ketelaar vertelde in zijn verhaalSchone maagd en drakenvlieg ineen: deparadox van de libel over de inventari-saties voor de Libellen-atlas. Dit boekverscheen net voor de Broedvogelatlasin dezelfde serie (Nederlandse Fauna)

en bij dezelfde uitgever (Naturalis).Van tellingen naar verspreidingsbeelden,wat hebben we in de trukendoos!? Onderdeze titel besprak Ruud Foppen moge-lijkheden voor het verdere gebruik vande gegevens die aan de atlas ten grond-slag liggen (zie ook achterop dezeSOVON-Nieuws). Glenn Vermeerschsloot de lezingen af met Het atlasver-haal in Vlaanderen: organisatie en voor-lopige resultaten van bij de zuiderburen.Omdat de veldmethode in Vlaanderenbij het atlaswerk identiek was aan die inNederland, is het nu mogelijk om grens-overschrijdende kaarten te maken.Uiterst waardevol natuurlijk, aangezienhet verspreidingsgebied van vogels nietophoudt aan de grens.

De geboorte van de atlas is goed bevallen

De atlas is een feit. Jarenlange noeste arbeidresulteerde in een naslagwerk van formaat datmet goed fatsoen een aantal jaren meekan.Helaas, waar hard gewerkt wordt, vallen spaan-ders. Door verschillende omstandigheden zijnniet alle tellers met name genoemd of zijn insommige gevallen de namen verkeerd gespeld.Bij de fotografen staat Kees van Leeuwen ver-meld, dit moet zijn Kees de Leeuw. Het zal nietiedereen zijn opgevallen, maar voor diegene diehet betreft heel vervelend. Daarvoor onzeoprechte excuses! Voorts vertoonden sommigeatlassen, door een fout van de boekbinder, een fout in het bindwerk. Dit zorgde voor enige ergernis bij de gedupeerden. Hoewel wehiervoor niet verantwoordelijk zijn, toch onzeplaatsvervangende excuses!!

BestuurTijdens de nieuwjaarsbijeenkomst ophet kantoor hebben we afscheid geno-men van Ekko Smith en Edwin Kok.Ekko heeft vanaf 1995 de functie vanpenningmeester vervuld, Edwin kwameen jaar later in het bestuur en was alsnel onze secretaris. Ekko heeft eroptoegezien dat met name de meerbedrijfsmatige financiële routine goedbinnen het kantoor op zijn plek kwam.Edwin was, naast zijn functie als secre-taris, vooral het aanspreekpunt voorvraagstukken rond organisatie-ontwik-keling en kwaliteitsbewaking. Beide zijner in hun bestuursperiode getuige vangeweest dat de personeelsomvang ophet kantoor in een paar jaar tijd verdub-belde. Tegelijk hebben beide in hetbestuur de omslag begeleid naar eenbestuur ‘op afstand’, recentelijk ookafgerond met hierop toegesneden mo-derne statuten. Voor hun niet-aflatendeinzet werden zij door het bestuur enpersoneel bedankt, in de vorm van enigeoriginele afdrukken van houtgravures.Edwin en Ekko, bedankt!

Foto

:Ger

t O

tten

s

03043 Sovon Nieuws PMSen 01/03 07-04-2003 15:08 Pagina 2

Page 4: Sovon nr.1 Nieuws 03-01_0.pdf · 2012. 5. 4. · Sovon-Nieuws jaargang 16 (2003) nr 1 3 De Landelijke Dag van 30 november jl. ligt al weer even achter ons, maar de herinnering eraan

Sovo

n-N

ieu

ws

jaar

gan

g 1

6 (2

003)

nr

1

4

Herkomst van ‘Nederlandse’ flamingo’sIn Nederland kunnen vier soorten fla-mingo’s worden waargenomen. In demeeste gevallen gaat het om ChileenseFlamingo’s Phoenicopterus chilensis,maar ook de in Europa inheemse Fla-mingo P. roseus wordt regelmatig vast-gesteld (let op: onder ‘flamingo’s’ wordthet hele complex van soorten beschouwd,onder ‘Flamingo’ alleen de Europesesoort; deze wordt overigens vaak ‘Euro-pese Flamingo’ genoemd, en staat ookals zodanig op de BSP-formulieren).Daarnaast worden ook Caribische Flamingo P. ruber en (de Afrikaanse)Kleine Flamingo P. minor gemeld. Van de niet-Europese soorten is natuur-lijk duidelijk dat deze hun oorsprongkennen in waterwildcollecties en die-rentuinen. Dit geldt waarschijnlijk ookvoor een deel van de (Europese) Fla-mingo’s. Toch kan in dit geval niet wor-den uitgesloten dat wilde soortgenotenNederland kunnen bereiken vanuit debroedgebieden in zuidelijk Europa enWest-Azië. Trekkende vogels uit dezepopulaties zijn in staat om enormeafstanden af te leggen.Sinds 1983 heeft zich een broedkolonievan flamingo’s gevestigd in het Zwill-brocker Venn, Nordrhein-Westfalen inDuitsland; dit bijzondere gebeuren isgoed gedocumenteerd door met name J. Treep. Dit gebied ligt enkele honder-den meters van de Nederlandse grens,ter hoogte van het Gelderse Groenlo.Hier komen vooral Chileense Flamingo’stot broeden samen met Flamingo’s eneen enkele Caribische Flamingo. De ver-schillende soorten vormen er ook meng-paren met hun ‘familieleden’, al is ernog geen hybride-jong grootgebracht.

In de eerste jaren werden de jonge fla-mingo’s vaak gevangen en naar een die-rentuin gebracht. Sindsdien worden dejongen van een rode ring voorzien, metdaarop een unieke code van twee lettersen twee cijfers, zodat het gedrag van devogels in al zijn facetten kan wordengevolgd. Een voorbeeld hiervan is deFlamingo die in januari 2001 verzwaktwerd aangetroffen op Ameland en voor-zien van een Zwillbrock-ring (ZV22)werd vrijgelaten. Hij verblijft sindsdienvooral langs de Friese Waddenkust en inhet Lauwersmeer. In de broedkoloniewerd deze vogel evenwel nog niet vast-gesteld.

SeizoenspatroonFlamingo’s kunnen het hele jaar door inons land worden waargenomen, maarin het broedseizoen (eind april-juni)zullen de meeste vogels in de kolonie inDuitsland verblijven. De weinige vogelsdie dan nog in Nederland wordengezien, betreffen waarschijnlijk niet-geslachtsrijpe dieren. Flamingo’s nemennamelijk pas vanaf hun vijfde levensjaaraan het broedproces deel. In 1996-2000werd er niet met succes gebroed in hetZwillbrocker Venn, door een lage water-stand en de daardoor toegenomen pre-datie. In die periode werden ook in hetvoorjaar relatief veel flamingo’s gemeldin ons land. Normaal gesproken verla-ten de vogels vanaf begin juli het Zwill-brocker Venn. De groep valt dan vaakuiteen en een deel trekt via de IJssel ofde Oostvaardersplassen naar de FrieseIJsselmeerkust en het Lauwersmeer-gebied. Vooral de Steile Bank is geliefdbij alle soorten flamingo’s. Hier verblij-ven de vogels doorgaans van juli tot inoktober. Andere gebieden, waar dan

Flamingo’s in Nederland: wat doen ‘zuurstokken’

in een kikkerland?In het kader van het Bijzondere Soorten Project niet-

broedvogels worden ook sommige exoten gevolgd.Twee daarvan, (Europese) Flamingo en Chileense

Flamingo - oneerbiedig ook wel ‘zuurstokken’genoemd in de vogelaarsvolksmond - zijn soorten die

je niet bepaald verwacht in ons koude kikkerlandje.Hieronder wordt ingegaan op herkomst,

seizoenspatroon en aantallen in Nederland.Ook de herkenning komt kort ter sprake.

Fig. 1. Verspreiding van Flamingo en ChileenseFlamingo in Nederland in de periode 1993-2001.De stippen geven de som van het maximum binnen een atlasblok per jaar.

Chileense Flamingo

80

40

20

10

Lichtgrijs metroze knieënen tenen

Licht roze totbijna wit

Herkenning van flamingo’s in Nederland

(Europese)Flamingo

Verenkleed Roze

Poten

Snavel Basale helftlicht-roze,zwart vanaf‘knik’

Als Europesemet ietsmeer zwartaan de punt

Grotendeelspaars-roodmet zwartepunt

Oranje-roze Roze

Roze Roze Roze-rood

Roze metzwarte(uiterste)punt

Chileense Caraïbische Kleine

03043 Sovon Nieuws fc01/03 07-04-2003 14:29 Pagina 3

Page 5: Sovon nr.1 Nieuws 03-01_0.pdf · 2012. 5. 4. · Sovon-Nieuws jaargang 16 (2003) nr 1 3 De Landelijke Dag van 30 november jl. ligt al weer even achter ons, maar de herinnering eraan

5

Sovo

n-N

ieuw

s jaargan

g 16 (2003) n

r 1

regelmatig (enkele) flamingo’s wordengezien, zijn bijvoorbeeld de Friese enGroningse Waddenkust, de Randmerenen de Delta. Mogelijk zijn ook waar-nemingen in het Duitse en Deense Wad-dengebied terug te voeren op dezelfdekolonie. Typisch voor flamingo’s is ookdat kolonies vaak uiteenvallen in kleinegroepjes die zich dan weer bij elkaaraansluiten om vervolgens in anderesamenstellingen op te splitsen.Overigens worden er maar zelden over-vliegende flamingo’s gemeld, uitgezon-derd verplaatsingen binnen de pleister-of overwinteringsgebieden. Flamingo’szijn dan ook nachttrekkers en kunnenper nacht tot 600 km afleggen.Hoewel sommige vogels proberen in hetnoorden van het land te overwinteren,brengen verreweg de meeste flamingo’sde wintermaanden door in het Delta-gebied. Ze benutten hier zowel zoute(Grevelingenmeer, Oosterschelde, Voor-delta) als zoete wateren (Volkerakmeer,Haringvliet, Markiezaat). De zoetegebieden, vooral het Volkerakmeer endan met name de Krammerse Slikken,winnen recent aan belang. In vergelij-king met de jaren tachtig wordt het Grevelingenmeer tegenwoordig duide-lijk minder vaak bezocht, en dan vooraltijdens strenge winters. Hoewel dediverse flamingosoorten vaak metelkaar optrekken, zijn er toch verschil-len qua verspreiding (figuur 1). Daarbijlijken Flamingo’s na de strenge wintersvan 1995/96 en 1996/97 wat zwerflusti-ger te zijn geworden dan hun Chileense‘neven’. Ze worden in ieder geval sinds-dien wat meer verspreid over het landwaargenomen.

AantallenDe aantallen van de verschillende soor-ten flamingo’s hangen nauw samen metde lotgevallen van de broedkolonie inDuitsland. Van 1982 tot en met 1995broedden hier groeiende aantallen Chi-leense Flamingo’s, met als maximum 13 broedparen in 1994 en 11 in 1995.Ook de aantallen Flamingo’s vertoondeneen stijgende lijn. In 1993 kwamen zesparen tot broeden, nadat ze er in 1987voor het eerst hadden gebroed. In 1995was ook een paar Caribische Flamingo’saanwezig dat een (niet-succesvolle)broedpoging waagde. In het voorjaarvan 1997 keerde alleen het vrouwtjeterug naar de kolonie; ze is sindsdiengepaard met een Flamingo. In de jaren tachtig bleef het aantal waar-genomen flamingo’s in Nederland opeen stabiel niveau. Waarschijnlijk waren(nieuwe) ontsnappingen hiervoor ver-antwoordelijk, aangezien er in die jarennauwelijks jongen uitvlogen; ook wildeaanvullingen (Flamingo) vallen niet uitte sluiten. Vanaf midden jaren negentigis het aantal wat afgenomen, samen-hangend met het ontbreken van broed-succes in 1996-2000 in Zwillbrock. Daar-naast werden tijdens de strenge wintersvan 1995/96 en 1996/97 verliezen gele-den, vooral onder jonge vogels. Zo heeftvan de acht in 1995 geboren jongenmaar één Chileense Flamingo (ZV03) de eerste winter overleefd. Ook zijn toenwaarschijnlijk enkele volwassen vogelsbezweken. Pas in 2001 werd weer metsucces gebroed: er vlogen drie (Chileen-se) jongen uit die hun eerste wintergoed hebben doorstaan. In 2002 werdentwee jongen grootgebracht die afgelo-pen winter op de Krammerse Slikkenverbleven.Het exacte aantal Flamingo’s is moeilijkte geven, maar het zijn er momenteelvermoedelijk maximaal tien, terwijl degroep Chileense Flamingo’s ongeveer

Flamingo

80

40

20

10

30 vogels bedraagt. Bij Caribische enKleine Flamingo’s gaat het om hoog-stens enkele exemplaren.

HerkenningHoewel de verschillende soorten fla-mingo’s vrij gemakkelijk te onderschei-den zijn, bestaat de indruk dat er tochregelmatig vergissingen worden ge-maakt; ook worden vogels als ‘flamingospec.’ op formulier gezet. In het eerstegeval een bijna onvergeeflijke zonde, inhet tweede geval een gemiste kans. Inbijgaande tabel worden de belangrijksteverschillen van adulte vogels nog eenskort verduidelijkt.De grootte is hierbij een kenmerk vanondergeschikt belang, aangezien man-nelijke en vrouwelijke flamingo’s hierinwezenlijk kunnen verschillen.

Gert Ottens & Erik van WindenMet dank aan J. Treep voor levering van veel informatie

Ringaflezingen van flamingo’s graagdoorgeven aan J. Treep, De Leek 30, 9411 MK Beilen ([email protected])

Bronnenvan den Berg A.B. 1987. Voorkomen, herkenning en status van flamingo’s inNederland. Dutch Birding 9: 2-7.

del Hoyo J., Elliott A. & Sargatal J. (eds.)1992. Handbook of the Birds of the World,deel 1. Lynx Edicions, Barcelona.

Nordrhein-Westfälische Ornithologen-gesellschaft (hrsg.) 2002. Die Vögel West-falens. Ein Atlas der Brutvögel von 1989 bis 1994. Beitr.Avif. Nordrhein-Westfalens,Band 37. Bonn.

Treep J. 1997. Flamingo-Nieuwsbrief, nummer 2. Uitgave in eigen beheer.

De bescherming van roofvogels heeft delaatste jaren een grote vlucht genomenin Noord-Brabant. Een enthousiastegroep mensen heeft velen met het virusaangestoken. Ieder jaar wordt er eengezellige en leerzame provinciale bij-eenkomst gehouden. Dit jaar zal de bij-eenkomst plaatsvinden op donderdag-avond 3 april. Na eerdere lezingen over Boomvalk,Zeearend en Buizerd is nu de RodeWouw middelpunt van de belangstel-

Uitnodiging WRN steunpunt Brabant

ling. Helemaal uit Zuid-Limburg komtPaul Voskamp vertellen over zijn erva-ringen in België. Daarnaast zal het jaar-verslag 2002 van het Steunpunt Brabantworden toegelicht en gepresenteerd. De avond vindt plaats in congrescen-trum Boerke Mutsaers, Vijverlaan 2 inTilburg (pal naast station Tilburg-West).

Voor nadere inlichtingen: Edward Sliwinski (0412-639612) ofToon Voets (013-5809813).

Foto:An

dreas B

uch

heim

03043 Sovon Nieuws PMSen 01/03 07-04-2003 15:08 Pagina 3

Page 6: Sovon nr.1 Nieuws 03-01_0.pdf · 2012. 5. 4. · Sovon-Nieuws jaargang 16 (2003) nr 1 3 De Landelijke Dag van 30 november jl. ligt al weer even achter ons, maar de herinnering eraan

Foto’s:Harvey van

Diek

6

dig rond 65.000). Afgaande op het totaalin 2001 (bijna 94.000 paren) zou hetzeker mogelijk zijn.Of de Visdief de hoge score van 2001(29.500 paren) weet vast te houden, ismoeilijk te zeggen, maar het lijkt er welop. De overige kuststerns verging hetwisselend.

Zwarte SternUit Zuid-Holland kregen we van de dis-trictscoördinator Rudi Terlouw goed enminder goed nieuws. Het goede nieuwsis dat het in 2002 is gelukt om 95% vanZuid-Holland te tellen, inclusief alle pol-ders met soms zeer langwerpige perce-len en sloten. Slecht nieuws is dat deZwarte Sterns zich meer en meer terug-trekken uit het Groene Hart van Hol-land. Tussen Alphen a/d Rijn en Leidenontbrak de soort dit jaar voor het eerst.Kerngebieden waren de Krimpener-waard (102 paren), Nieuwkoop en pol-der Reeuwijk-Boskoop (ieder 45 paren).Het totaal voor Zuid-Holland komt opruim 300 paar, eenderde van de Neder-landse populatie. In Friesland deedRomke Kleefstra ervaringen met vlotjesop die overeenkomen met die van Janvan der Winden en anderen. Zondervlotjes wil het niet vlotten, althans in De Deelen bij Heerenveen. Het uitleg-gen ervan is echter geen sinecure aan-gezien de onderlinge afstanden min-stens 5 m moeten bedragen (anderswordt er veel geruzied met mogelijk verlies van kuikens tot gevolg) en er enig nestmateriaal op de vlotjes gede-

Sovo

n-N

ieu

ws

jaar

gan

g 1

6 (2

003)

nr

1

Topaantallen van menigkolonievogel in 2002

Zachte winters, nattigheid in Afrika, bescherming van kolonies en een kennelijk goed gedekte tafel hebben er voor gezorgd dat vijf kolonievogels in

2002 recordhoge landelijke aantallen scoren.Aalscholver, Blauwe Reiger, Lepelaar, Kleine Mantelmeeuw en Visdief lijken op basis van

wat we nu aan informatie hebben op de hoogste aantallen sinds mensenheugenis uit te komen.

De Purperreiger en verscheidene meeuwen en sterns plus de Roek tonen in hoofdzaak een stabiele

(hoge) stand, alleen de Oeverzwaluw heeft z’n beste tijd alweer achter de rug. Wat is er

in 2002 aan kolonievogels op papier gekomen?

De grote jongensDe Aalscholver stevent in 2002 waar-schijnlijk af op een populatieniveau vanongeveer 21.000-22.000 paren, vergelijk-baar met het topaantal begin jarennegentig. De huidige verspreiding isechter veel ruimer met zijn talrijke, zijhet vaak kleine vestigingen bijna overalin het land. Vooral de kolonies langs dezoute kust doen het goed. De koloniesin de Oostvaardersplassen (5500 paren),bij Enkhuizen (3352), het Naardermeeren de Lepelaarplassen (elk 1600) warenhet grootst. Langs de kust gooien vooralVlieland en Oostvoorne hoge ogen,beide met ruim 1000 paren.Nederland is het Blauwe Reiger-land bijuitstek van Europa, met verreweg hethoogste aantal paren per km2. Het aan-tal van 10.000 paren dat we bij onsgewoon vinden, wordt ook in Groot-Brittannië en Duitsland gehaald, maardan in aanmerkelijk grotere landen. Nuwe vier zachte winters achter de rughebben, is het aantal in Nederland in2002 waarschijnlijk naar recordhoogtegestegen: 60 in 2001 en 2002 geteldekolonies vertoonden een toename van10%. Aangezien we in 2001 al op ruim13.000 paren uitkwamen, is het mogelijkdat dit in 2002 is opgelopen richting14.000. Henk van de Kooij en zijn kompanen lij-ken met de Purperreiger eveneens af testevenen op een goed jaar, zo suggere-ren althans tellingen in acht kolonies.Behalve de gunstige wintersituatie metveel neerslag in het West-Afrikaanse

overwinteringsgebied is er ook goednieuws te melden uit sommige Neder-landse broedgebieden. In de Zouweboe-zem bij Ameide kwam het aantal parenin 2002 uit op 123, aanzienlijk meer danin 1999-2001 (72-94) en daarvoor (hoog-uit 40-50). Dit hangt samen met eenrecent aangelegd natuurontwikkelings-gebied, waar het door uitgekiend beheervan het Zuid-Hollands Landschap goedtoeven blijkt voor onze paarse-bruinereiger.Aantallen van Lepelaar-kolonies wordenons tegenwoordig al vlak na de zomerop een presenteerblaadje aangebodendoor Otto Overdijk en de WerkgroepLepelaar. In 2002 waren er 26 koloniesmet in totaal 1543 paren. Alweer eenrecord, want naar we aan mogennemen is dit aantal de laatste 125 jaarniet gehaald! Lepelbekken boeren goedop de Waddeneilanden, waar in 2002ongeveer 60% van de populatie zat.Nieuwe vestigingen werden gemeld inNoord-Holland, Friesland en op Schou-wen-Duiveland.

Zeemeeuwen en -zwaluwenDit is traditioneel een groep waarbij hethalverwege de rit lastig is zicht te krij-gen op de getelde aantallen. De eerstetelgegevens wijzen op niet al te schok-kende veranderingen, waarbij het vooralerom zal spannen of de almaar toene-mende Kleine Mantelmeeuw richting100.000 paren zal kruipen, een aantaldat zo’n tien jaar geleden nog door deZilvermeeuw werd gehaald (tegenwoor-

03043 Sovon Nieuws PMSen 01/03 07-04-2003 15:08 Pagina 4

Page 7: Sovon nr.1 Nieuws 03-01_0.pdf · 2012. 5. 4. · Sovon-Nieuws jaargang 16 (2003) nr 1 3 De Landelijke Dag van 30 november jl. ligt al weer even achter ons, maar de herinnering eraan

7

Sovo

n-N

ieuw

s jaargan

g 16 (2003) n

r 1

poneerd moet worden. Uiteraard is ookhet tijdstip van uitleggen belangrijk,evenals het consequent selecteren vandezelfde terreindelen. Het aantal parenin De Deelen bedroeg in 1992-96 51-79en daarna 11-41. Met het uitleggen van150-200 nestvlotjes moet de broedstandbehoorlijk opgekrikt kunnen worden totminstens het niveau van tien jaar gele-den, gelet op de omstandigheden in hetgebied en in de omgeving (voedsel, rust).

Economie-zwaluwDe economische inzinking hadden wevorig jaar als een ‘beursgoeroe’ kunnenvoorspellen aan de hand van de Oever-zwaluw-totalen. Het gaat niet goed metde zwaluwen, en dus ook niet met deeconomische bedrijvigheid. Na hetabsolute topjaar 2000 met 32.000 parenis het aantal Oeverzwaluwen in 2001-02flink onderuitgegaan (en hetzelfde geldtvoor de economie). In 2001 stopte deteller bij 22.700 paren en op grond vantellingen in 80 in drie achtereenvolgen-de jaren getelde kolonies zal het totaalin 2002 eerder in buurt komen van de16.000. Een teruggang van 30-45% dietoch vooral in de overwinteringsgebie-den gezocht moet worden. De winter van 1999/2000 was nat in de

Sahel-zone, maar de afgelopen winterswaren er aanmerkelijk droger.

RoekDe Roek is veel in het nieuws, althanshier en daar op het platteland van Oost-en Zuid-Nederland. Meestal is de aan-leiding negatief (schijterij, lawaai, “erkomen er te veel”), maar gelukkig zijn ernog gemeenten die niet klakkeloos‘ingrijpen’, maar naar een structureleoplossing zoeken. Soms worden bepaal-de bosjes of boomgroepen geschiktgemaakt voor vestiging (‘gedoogbosjes’)terwijl de Roeken op plekken met veeloverlast ontmoedigd worden om zich tevestigen. Of het lukt is vers twee, wantlaten Roeken zich eenvoudig sturen? De landelijke stand maakt momenteelweinig veranderingen door, na tiental-len jaren van herstel, en blijft rond hetniveau van 60.000-66.000 paren.

Kolonietellers is niets menselijksvreemdMisschien staan bij het uitkomen vandeze SOVON-Nieuws de eerste aantallenvan Blauwe Reiger en Roek alweer oppapier. Mooi werk, nog mooier als u dietelgegevens van deze (vroege) vogelsdirect doorgeeft aan de districtscoördi-

nator en daarmee niet wacht tot 1 okto-ber. Dan ben je er maar van af. Om hetvervelende invulwerk te vergemakkelij-ken en het verwerken van het telmateri-aal te vereenvoudigen, zijn afgelopenjaren aan ‘veel-tellers’ speciaal voorge-drukte tellijsten opgestuurd. Dit heeftals voordeel dat nummer en naam vande kolonie vast liggen, zodat we verlostzijn van puzzelwerk. Soms stuurden ver-schillende tellers namelijk wel eensgegevens betreffende eenzelfde kolonieop, maar onder verschillende kolonie-aanduidingen (en niet zelden ook ver-schillende aantallen). We hebben hetwel eens over ‘dure’ kolonies als we erna een uur puzzelen eindelijk achterzijn wat wordt bedoeld. Natuurlijk weetde teller precies waar het om gaat, maarvoor een ander is het niet altijd zo dui-delijk. De lijsten voor de ‘veel-tellers’zijn zo goed bevallen dat we ze uitbrei-den naar lijsten voor alle tellers. Krijgt ugeen ‘voorgedrukte’ tellijst, vraag uw DCernaar. Veel plezier met het tellen van uw kolo-nies en het gemakkelijk invullen van deaantallen.

Arend J. van Dijk

Recent verschenen

VogelmuziekWeer eens wat anders! Theo van Lentheeft een cd in eigen beheer uitgebrachtmet daarop 14 liedjes waarin vogels eenhoofdrol spelen. Niet alleen als onder-werp van tekstfragmenten, maar ookomdat vogelgeluiden (van zang tot vleu-gelgeruis) verweven zijn met de zelfgecomponeerde muziek, die het folkidi-oom van bepaalde landen of strekenvolgt. Van de Shetlands (over de Rood-keelduiker) tot Corsica (Lammergier) envan Ierland (Merel) tot Hongarije (zwa-luwen) worden vogels in de landstaalbezongen: gedragen, ingetogen of juistuitbundig. Alle instrumenten, van doe-delzak en handtrommel tot mandolineen gitaar worden zelf bespeeld. Eenaanrader voor wie van vogels én muziekhoudt. De cd is te bestellen door € 12,50 (incl.verzendkosten) over te maken op giro2424998 t.n.v. T. van Lent, R. Vinkels-kade 25 1h, 1071 SR Amsterdam. Of mail naar: [email protected] is overigens voor een tweede cd opzoek naar teksten/gedichtjes uit vooralOost- en Noord-Europa. Voor goede tipsis hij altijd in.

In de afgelopen maanden werden opdiverse plaatsen in Nederland groepenganzen op het aandeel eerstejaarsvogels gecontroleerd. Deze informatiegeeft meer inzicht in de achtergrondenvan de aantalsfluctuaties. Hoewel nogniet alle gegevens zijn verwerkt, is hetbeeld voor een eerste overzicht redelijkcompleet. Bij de Kleine Rietganzen wer-den in ZW-Friesland ongeveer 13% eer-stejaars gevonden, wat voor deze soortals een gemiddeld broedseizoen kanworden bestempeld. Bij de Kolgans zietde situatie er minder goed uit. Over eenlangere termijn bedraagt het aandeeleerstejaars bij deze soort 27%; dit sei-zoen zijn het er hooguit 15%. Dat bete-kent het derde jaar op rij met beneden-gemiddelde broedresultaten. Brandgan-zen hadden eveneens weinig jongen.Hoewel de steekproeven enigszinsvariëren per gebied, bedraagt het aan-deel jongen over het hele land vermoe-delijk niet meer dan 10%. Ook dezesoort kent de afgelopen jaren verhou-dingsgewijs vaak slechte broedseizoe-nen, en de resultaten van de maande-lijkse tellingen zullen moeten uitwijzen

Matig tot slecht broedseizoenarctische ganzen

in hoeverre de totale aantallen hierdoorstabiliseren. Tot nu toe was het aantal inNederland verblijvende Brandganzennog steeds stijgende, met in januari2001 zelfs 269.000 vogels (bij een totalepopulatie van inmiddels 360.000vogels). Rotganzen kwamen weer eensmet veel jongen uit de broedgebiedenterug. De eerste resultaten wijzen op 20-25% eerstejaars. Zo’n percentage istegenwoordig gewoon voor een goedbroedseizoen, maar jongenpercentagesvan 40-50%, zoals in de jaren tachtig,worden tegenwoordig bij lange na nietmeer gehaald. De totale populatie Rot-ganzen is daardoor in de loop van dejaren negentig zo’n 30% afgenomen enschommelt momenteel rond de 200.000vogels. Er wordt algemeen aangenomendat deze afname veroorzaakt wordtdoor beperkende omstandigheden in debroedgebieden op Taimyr. In hoeverrezoiets ook speelt bij Kol- en Brandgansis onduidelijk.

Kees Koffijberg

03043 Sovon Nieuws PMSen 01/03 07-04-2003 15:08 Pagina 5

Page 8: Sovon nr.1 Nieuws 03-01_0.pdf · 2012. 5. 4. · Sovon-Nieuws jaargang 16 (2003) nr 1 3 De Landelijke Dag van 30 november jl. ligt al weer even achter ons, maar de herinnering eraan

Sovo

n-N

ieu

ws

jaar

gan

g 1

6 (2

003)

nr

1

8

Ik ben nu vijftien jaar bij de vogelwerk-groep de Haeselaar en sinds twee jaar voor-zitter. Het begon met vier mannen en dievroegen Jeroen, mijn zoon, erbij. Hij wasnog heel jong, dus ik heb een paar keer metdie mensen gesproken. Zelf was ik geenvogelaar, maar wel geïnteresseerd. Jeroengaf ook al heel vroeg te kennen dat hij metvogels wilde werken. Dat ging ongeveer zo:,,Kan ik van vogels mijn beroep maken?'',,Jazeker. '',,En heeft dat ook een naam?'',,Dan ben je ornitholoog.'',,Nou, dan word ik dat.'' En nu heeft hij een promotieplaats bij Theunis Piersma op het NIOZ.

Veel conflicten moeder-zoon?We gingen eens per week naar De Doort,een mooi gebied voor onder meer Boom-kikkers. Dan moest ik mijn verrekijker inmijn fietstas houden, gingen we zoge-naamd boodschappen doen. Pas buiten hetdorp mocht mijn kijker om. Hij wilde nietdat zijn vrienden zagen dat hij met zijnmoeder naar buiten ging. Als je een beetjegevoel hebt voor je kinderen, snap je pre-cies wat ze bedoelen. Ik ben me in vogelsgaan verdiepen toen hij als klein jongetjeeen keer kwam binnenstormen dat hij eenRode Wouw had gezien. Ik wist niet waarhij het over had en nam me voor om daarwat aan te gaan doen. Ik ben begonnenmet een vogelcursus, later gingen we opexcursies. Ik niet als zijn moeder, maargewoon als Nicole.

Kon je hem bijhouden?Ik ging mee inventariseren, deed beken-tellingen en telde watervogels. Jeroen heefthet trektellen bij de vogelwerkgroep geïn-troduceerd en dat bleek ik leuk te vinden. Ik kan het ook en ben niet bang om foutente maken. We zijn gewoon gaan staan en in het begin was het 'vinkachtige, lijster-

GevleugeldeWe zakken weer eens af naar het zuiden. Naar Echt in Limburg, waar Nicole Reneerkens (51) een feestje viert. Haar Maasplassen staan eindelijk op de kaart. Ze is blij, maar ook wat pissig. ‘Dat een simpele huisvrouw als ik daar achterheen moest.’

achtige'. Pas later werden het echt soorten,met behulp van geluidsbandjes en de hand-leiding van de LWVT. Je moet ook durvenvragen, durven tellen en schatten. Nu haalik de Roodkeelpiepers en Duinpiepers ergewoon uit.

Bij welke soort gaat het kriebelen?Ik vind houtduiventrek het allerallermooiste.En lijsters, dan weet je dat het echt begon-nen is. Trek is zo mooi, het hoort heel ergbij mijn vogelgevoel. De natuur in Neder-land is allemaal gemaakt, maar dat vogelsvan noord naar zuid vliegen, daar kunnenwij niets aan veranderen. De enige natuurvind je hierboven.

Bevalt het in het bestuur van de vogel-werkgroep?Ik ben er een keer uitgestapt, maar terugge-keerd. De groep mensen is hetzelfde geble-ven, maar misschien ben ik verstandigergeworden, of hebben ze mij meer lerenrespecteren. Daarvoor was dat anders. Zokreeg ik ooit het verzoek of ik iets wildedoen in de Vogelstudiegroep van het Lim-burgs Natuurhistorisch Genootschap. 'Hetwas maar weinig werk: even komen om tenotuleren en wat brieven rondsturen. Echteen kleine klus, dus dat kon ik makkelijk.'Mijn reactie was: als het zo weinig moeite isallemaal, dan kan je het ook zelf wel doen.Ik wil meedoen, meedenken.

Dat hoor je toch vaker, zo'n archaïscheherenhoudingJa, ik voelde me echt zo'n typemiep. Tikkenkan iedereen, daar hoef je geen vrouw voorte zijn. Ik vind het ook helemaal niet erg omdat soort dingen te doen, maar het is zoflauw. Alsof ze op de verkeerde manierdrempelverlagend bezig zijn om er toch ookmaar een vrouw bij te krijgen. Ik ben naarde vergadering van de Vogelstudiegroepgegaan, vooral omdat onze voorzitter er

Kwartet ! De vierde gevleugelde vrouw is binnen.

Ook deze is gedreven. En gedistingeerd, welbespraakt,volgens sommigen zelfs bescheiden. Maar vooral is ze

een diplomatieke volhouder. Guus van Duin sprak met een begripvolle moeder die trektellen het leukst vindt.

Guus van Duin, zelf enthousiast vogelaar,is journalist bij Trouw en al enkele jaren

freelance medewerker aan SOVON-Nieuws.

Gevleugeldevrouwen

03043 Sovon Nieuws PMSen 01/03 07-04-2003 15:08 Pagina 6

Page 9: Sovon nr.1 Nieuws 03-01_0.pdf · 2012. 5. 4. · Sovon-Nieuws jaargang 16 (2003) nr 1 3 De Landelijke Dag van 30 november jl. ligt al weer even achter ons, maar de herinnering eraan

Sovo

n-N

ieuw

s jaargan

g 16 (2003) n

r 1

9eveneens in zat. Mijn voorganger dus, dieop een heel andere lijn zat. Ik dacht 'daarmoet meer in zitten' en heb hem gevraagdof ik zijn plaats kon innemen, omdat onzegroep anders wel wat oververtegenwoor-digd was. Ik ben daar een beetje gaan mee-praten en doe dat nog steeds.

Wat heb je met Oehoes?Ik zat in de Vogelstudiegroep van hetGenootschap toen Toon Voets hier als regio-consulent van Vogelbescherming kwam. Hijvroeg of ik me met de oehoe-problematiekwilde bezighouden. Nou, ik heb helemaalniks met Oehoes, ik heb helemaal niks metMaastricht, waar ze in de groeve van deEnci broeden. Maar ik vertegenwoordigdehet Genootschap, dus ik moest wel. Erwaren allerlei mensen bij betrokken. Som-migen wisten veel van de uilen af, maarmijn taak was meer het bemiddelen, hetpraten met de provincie en de Enci, dus nietalleen boos worden als iets je niet bevalt. En de weg weten. Als je iets aankaart, moetdat bij een ambtenaar. En als je naar eenambtenaar gaat, moet je iets op papier heb-ben staan. Een duidelijke vraagstelling is ergbelangrijk. En je moet bij problemen nietdirect naar de pers stappen. Anderen dedendat wel. 'Oehoe-overleg afgebroken', las jedan. Dat hielp trouwens regelmatig. Nu isde plek veiliggesteld en er broedt intusseneen tweede paar succesvol in de provincie.

Wat heb je nog meer in Limburg?Je hebt hier ook nog de Vogelwacht Lim-burg. Dat zijn meer beschermingsmensen,vaak oudere heren die van oorsprong nest-kastenwerk deden. Dat is een beetje deteneur van die groep. Maar ze doen ookaan Huiszwaluwen, Roeken, Steenuilen,Gierzwaluwen, en ze geven vogelcursussen.Je zou zo'n genootschap en de vogelwachtaan elkaar moeten koppelen. Dan heb jeeen beschermingskant en een inventarisatie-kant.

Span je je daarvoor in?Ja

En gaat het lukken?Nee. Maar dat wil niet zeggen dat ikopgeef.

De Midden-Limburgse Maasplassen Na de laatste aanwijzingsronde van vogel-richtlijngebieden hadden de Maasplassenzich al gekwalificeerd, zoals dat heet, maarniemand is op het idee gekomen om ze ookecht voor te dragen als vogelrichtlijngebied.Ook ik niet. Ik wist niet eens dat men daarmee bezig was. Toen Vogelbeschermingbegon met een regioconsulent - Toon Voets- het land in te sturen, was dat voor Lim-burg een gouden greep. Er werd geroepen'laat hij zich maar bezighouden met deMaasplassen'. Dat vond ik helemaal niks,

want het zijn onze plassen, en daar moetenin de eerste plaats wijzelf ons mee bezig-houden. Ik kwam er al vaak en vond dat erom te beginnen iets aan zonering van derecreatie ten gunste van de natuur moestgebeuren. Ik dacht 'dit is mijn kans' en dieheb ik gegrepen. Ik had me nooit echt ver-diept in vogelrichtlijngebieden en dat soortzaken, dus moest me er wel in vastbijten. Jehoorde allemaal dingen als 'het kwalificeertniet' en 'het moet 100 hectare aaneengeslo-ten natuurgebied zijn'. De Maasplassenwaren 'recreatiegebied'. Midden-Limburghad geen water en nu hebben we door diegrindgaten bijna net zoveel als Friesland.Gaandeweg het graven werd het ooknatuur, maar het had geen enkele status.Ergens in het begin is stichting Ark opgedo-ken en die heeft een natuurterreintje gere-aliseerd langs een van de plassen. In hetkader van het Grensmaas-project zou datmeer moeten worden, maar die Grensmaasis er nog steeds niet. Het enige wat ergebeurt, is dat de Maas er inderdaad overde grens stroomt.

En nu is het dan zo verGedeputeerde staten hebben uitgerekendvandaag besloten om LNV - die N vannatuurbeheer is meestal schijn - te vragende Maasplassen aan te wijzen onder deVogelrichtlijn. Het is zo'n belangrijke stap inde goede richting dat ik in mijn eentje eenfeestje heb gevierd. Het feit dat de bal nazoveel jaar eindelijk de goede kant op rolt.Definitieve aanwijzing onder de Vogelricht-lijn is de uiteindelijke stap, maar LNV kan nuniet meer achterblijven. Een echte door-braak.

Waarom duurde het toch zo lang?Toon Voets en ik zijn destijds de zaak inkaart gaan brengen. Het bleek dat vrijwelhet hele Maasplassen-gebied voldoendescoorde. Maar het heeft een hele tijdgeduurd tot Vogelbescherming erkende dat het aangewezen zou moeten worden.De gebieden worden aangewezen doorLNV, en de vogelgegevens moeten ondermeer van SOVON komen. En het gebiedmoet begrensd worden; voor een dorp ofcamping maakt het nogal wat uit of het ineen vogelrichtlijngebied ligt of niet. Dattrekken van die grenzen wordt in principemede door Vogelbescherming gedaan.

Je hebt je er erg voor ingespannenOmdat Jeroen er zou spreken, was ik opTexel op een weekend voor wetlandwach-ten. Ik was dat zelf nog niet, maar ik mochtkomen luisteren. Daar bleek dat de Maas-plassen op de kaart stonden, ze waren alswetland gekwalificeerd. Van alle kantenwerd ik gefeliciteerd met wat ik hadbereikt. En ik dacht alleen maar: ,,Met watík heb bereikt. Dat een simpele huisvrouwals ik daar achterheen moest. Terwijl de

zaak toch heel duidelijk is: de gegevens zijner, het gebied voldoet aan de normen, hetmoet gewoon. Maar doordat er niemand isdie het trekt, blijft het liggen. Dan krijg jete horen dat 'de volgende aanwijzingsrondepas over tien jaar is'. Terwijl de wet tochheel duidelijk is: ieder gebied dat gekwalifi-ceerd is, moet behandeld worden alsof hetal aangewezen is. Het heeft een bescherm-de status. Het had alleen geen grens, diemoest nog ingetekend worden. En daar hadVogelbescherming absoluut geen zin in, datheb ik er door moeten drukken. Gewoonzeuren, bellen, klagen, bellen, zeuren.

En gebruikmaken van je vrouw-zijn ?Ja. Soms. Althans, ik maak er wel misbruikvan. Gebruik, bedoel ik. Dat doe ik zeker.Niet prettig om toe te geven, maar het isgewoon waar.

Noem eens wat trucs?Moet ik die verklappen? Dat vind ik vrijflauw, dan geef ik alles uit handen wat ik inde toekomst kan gebruiken. Het makkelijkste is om binnen te komenmet het verhaal dat je het niet weet. Dooreen man te kennen te geven 'jij weet dat,wil je het aan mij vertellen'. En die vertelthet je dan ook. Allemaal. Want 'ze is dom,en ze weet het niet'. Als hij uitgepraat is,vraag ik: ,,Doe je daar en daar dan niksmee?" En voor hij het weet, heb je hemwaar je hebben wilt en kan je aan de slag.Vorige week was er een inspreekavond vooreen waterskibaan, ergens op een plas bijRoermond. Ik mocht er als wetlandwachtniks zeggen, want Vogelbeschermingspreekt daar niet in. Dan word ik knetter-gek. Ik zat aan een tafeltje met mannen vande stille watersport. Ze bleken een paar vanmijn argumenten wel te kunnen gebruiken,en die brachten ze dan ook in. Dat magniet, maar het is wel handig.

Op de SOVON-dag stond je in de kraamvan Wilde Kokkels Een aantal van hen zat in het buitenland,dus werd mij gevraagd om te helpen. Ik konniet echt veel bijdragen omdat ik niet wasingelezen in de argumenten. Als de discus-sie te inhoudelijk werd, schoof ik het doornaar Petra de Goeij. Ik kon wel folders uit-reiken. En mensen die zeiden 'die hoef ikniet, ik zit al bij Vogelbescherming of deWaddenvereniging', kon ik antwoorden:,,Nou, dan wordt het écht tijd dat je ditleest.''

Het botst een beetje in dat wereldjeAls ik het voorwoord van Frank Saris lees inafgelopen SOVON-Nieuws, over het feit datnatuurclubs beter zouden moeten samen-werken als het bijvoorbeeld over de Wad-denzee gaat, dan denk ik dat hij daar eenpunt heeft. Maar ik denk ook dat hij eenbelangrijk punt laat liggen, namelijk zijn

03043 Sovon Nieuws PMSen 01/03 07-04-2003 15:08 Pagina 7

Page 10: Sovon nr.1 Nieuws 03-01_0.pdf · 2012. 5. 4. · Sovon-Nieuws jaargang 16 (2003) nr 1 3 De Landelijke Dag van 30 november jl. ligt al weer even achter ons, maar de herinnering eraan

Sovo

n-N

ieu

ws

jaar

gan

g 1

6 (2

003)

nr

1

onafhankelijke positie. Gebruik die dan ver-domme. Zo'n commentaar schrijven kan ikook, maar doe wat. Vogelbescherming doethet op zijn eigen manier, of eigenlijk doenze niets, maar ze nemen een standpunt in.SOVON doet zelfs dat niet.

Wat moet SOVON doen?Bemiddelen. Saris is de beheerder van eenonafhankelijke databank. SOVON weet dathet goed of slecht gaat met een soort die ineen bepaald gebied thuishoort. Ze zijn geenbeschermers, maar ik vind wel dat ze methun gegevens actief aan de slag moeten. Als ze dat niet willen, moeten ze in elkgeval groepen aansturen die daar wel ietsmee hebben. Ze hebben gegevens over deWaddenzee. Ze zien dat Vogelbeschermingen Wilde Kokkels uit elkaar groeien. SOVONmoet de partijen aan tafel roepen en zeg-gen 'verdorie, doe hier een keer wat aan'.

Maar dat staat niet in de doelstellingvan SOVONNee, en er staat ook heel veel niet in dedoelstellingen van Vogelbescherming. Maarhet is zo gemakkelijk om je daarachter teverschuilen. Het ontslaat je niet van de ver-plichting om na te denken. In mijn doelstel-ling stond ook niet dat ik bijna als enigevoor het hele Midden-Limburgse Maasplas-sengebied moest optreden.

Guus van Duin

10

Sinds 1992 hebben we in het Barger-veen, en vanaf 1999 ook in de rest vanNederland, meer dan 1000 nestjongeGrauwe Klauwieren van kleurringenvoorzien. Vrijwel alle jonge vogels uithet Bargerveen die de eerste winteroverleven, blijken naar hun geboortege-bied terug te keren. Daarnaast tonenberekeningen (uit ringwaarnemingen,jaarlijkse jongenproductie, en aantalbroedparen) aan dat de Bargerveen-populatie, die in de afgelopen zes jaarsterk is afgenomen (van 110 naar 60paren), zou zijn ingestort zonder aan-vulling vanuit het buitenland. Ookrecente vestigingen van ongeringdevogels elders in Nederland wijzen opdispersie vanuit het buitenland.Tot 2001 hebben we jaarcodes gebruikt,zodanig dat niet alleen geboortejaar,maar ook herkomst van iedere waarge-nomen vogel uit kleur en positie (linker-en/of rechter poot) van beide ringen(plastic + aluminium) af te leiden is. Eentabel met de precieze combinaties staatop de SOVON-homepage (www.sovon.nl) of is via onderstaandadres te bevragen. Om de overlevingnog nauwkeuriger te kunnen bereke-nen, is met ingang van 2002 een uniekecode op de kleurringen aangebracht. Zo worden dubbeltellingen als gevolgvan verplaatsingen van niet-succesvollebroedparen en zwervende solitairevogels uitgesloten. De code bestaat uiteen witte of zwarte inscriptie van tweeletters, twee cijfers, of een letter en een

cijfer, die onder elkaar in drievoud opde ring is aangebracht (zie foto). Demogelijke letters zijn A, E, H, J, L, N, P, S,T, V, X en Z; de mogelijke cijfers zijn 0, 3,6, 8 en 9.Let bij iedere Grauwe Klauwier dusnauwkeurig op of de vogel geringd is.Noteer de positionering van de ringenen probeer de inscriptie, indien aanwe-zig, af te lezen; dit is met een goedetelescoop en gunstig licht tot op 300 mte doen. Om de komende jaren tot eenlandelijke dekking te komen wat betrefthet ringen van de jongen, is het vangroot belang dat ook alle overige waar-nemingen (van buiten Bargerveen) zosnel mogelijk na ontdekking aan onsworden doorgegeven. Dit kan via onssecretariaat (telefoon 024-3653288) ofvia het speciaal hiervoor geopende e-mail adres [email protected]. Wel eentelefoonnummer achterlaten, zodat wecontact kunnen opnemen!Alvast bedankt voor de medewerking!

De klauwieronderzoekers:Hans Esselink, Marten Geertsma,Peter Beusink & Stef Waasdorp.

Stichting Bargerveen, Katholieke Uni-versiteit Nijmegen, afd. Dierecologie,Postbus 9010, 6500 GL Nijmegen

Nieuwe oproep Grauwe Klauwier

Mededeling voorSOVON-leden!Bij dit eerste nummer vindt u eenacceptgiro waarmee u uw contributievoor dit jaar kunt voldoen. Leden dieper incasso betalen vinden uiteraardgeen acceptgiro: hun contributie-bijdrage wordt in de tweede helft van maart afgeschreven.

03043 Sovon Nieuws PMSen 01/03 07-04-2003 15:08 Pagina 8

Page 11: Sovon nr.1 Nieuws 03-01_0.pdf · 2012. 5. 4. · Sovon-Nieuws jaargang 16 (2003) nr 1 3 De Landelijke Dag van 30 november jl. ligt al weer even achter ons, maar de herinnering eraan

Sovo

n-N

ieuw

s jaargan

g 16 (2003) n

r 1

11

Hoewel er nog een paar resultaten vande midwintertelling 2002 binnen moe-ten komen, is ons beeld intussen al welzo volledig dat een voorlopig overzichtvan de resultaten mogelijk is. Het totaleaantal watervogels dat werd geteld(ruim 4 miljoen) week weinig af vanvoorgaande jaren. Een groot deel vandie vogels verbleef in de monitoringge-bieden, waartoe alle belangrijke Neder-landse wateren behoren. Doordat deze

vaste selectie van gebieden jaarlijkswordt geteld, biedt ze een goede moge-lijkheid de aantallen in 2002 in een bre-der perspectief te plaatsen (tabel 1).

Veel zaagbekkenDe winter van 2001/2002 was gemid-deld genomen behoorlijk zacht. Alleenin december was er sprake van enigevorst en zelfs sneeuwbedekking. Tenoosten van ons land heeft het echter

Midwintertelling januari 2002: veel zaagbekken, weinig Tafeleenden

De jaarlijkse midwintertelling van watervogels in januaribehoort tot de langstlopende tellingen in ons land.

In 2002 werd voor de 36e keer deze voor veel waarnemerstraditionele telling uitgevoerd. De midwintertelling

maakt deel uit van een internationaal netwerk.Via Wetlands International in Wageningen

worden uit deze tellingen onder andere actuele populatie-schattingen voor watervogels bepaald.

Nederland speelt daarin een voorname rol, want samenmet Groot-Brittannië herbergt ons land steevast de

grootste concentraties watervogels in Noordwest-Europa.

Soort Monitoring Monitoring 2002 1997-2001

Dodaars 3126 1238 Fuut 18126 19403 Geoorde Fuut 768 132 Aalscholver 18523 11361 Blauwe Reiger 5782 5127 Ooievaar 363 185 Bergeend 53593 36177 Smient 794299 606435 Krakeend 18371 9197 Wintertaling 28209 17217 Wilde Eend 461718 375349 Soepeend 12871 5958 Pijlstaart 28556 8881 Slobeend 5707 2145 Tafeleend 21911 51567 Kuifeend 132093 126154 Topper 61143 55166 Eider 109359 120528 Zwarte Zee-eend 66287 Grote Zee-eend 403 Brilduiker 13194 16034 Nonnetje 5605 2548 Middelste Zaagbek 7774 5862 Grote Zaagbek 13685 6068 Blauwe Kiekendief 325 214 Waterhoen 15755 10927

Soort Monitoring Monitoring 2002 1997-2001

Meerkoet 246145 228133 Scholekster 234715 232385 Kluut 1494 663 Bontbekplevier 400 225 Goudplevier 14090 32483 Zilverplevier 20726 15192 Kievit 27374 59412 Kanoet 33531 94357 Drieteenstrandloper 9049 4970 Paarse Strandloper 267 300 Bonte Strandloper 238263 129306 Kemphaan 764 542 Watersnip 628 383 Grutto 415 162 Rosse Grutto 44974 23762 Wulp 152180 110218 Tureluur 14079 5551 Steenloper 4501 3456 Kokmeeuw 119506 177015 Stormmeeuw 110700 185052 Kleine Mantelmeeuw 679 376 Zilvermeeuw 112249 120457 Grote Mantelmeeuw 6082 10448 Strandleeuwerik 335 931 Frater 858 3105 Sneeuwgors 927 1370

Tabel 1. Voorlopige aantallen van algemenere soorten in de monitoringgebieden injanuari 2002. Weergegeven is het getelde aantal in 2002 in vergelijking met het gemid-delde aantal in 1997-2001. Door langdurig slecht weer op de Noordzee konden daargeen Zwarte Zee-eenden en Grote Zee-eenden worden geteld, hierdoor is geen aantalvoor deze soorten beschikbaar.

flink gevroren. Dat deze weersomstan-digheden een effect hadden op de soor-ten en aantallen in ons land, komtonder andere tot uiting in het grote aan-tal zaagbekken. Bij zowel Nonnetje alsGrote Zaagbek werden in 2002 bijnatweemaal zoveel vogels geteld alsgemiddeld in de voorgaande jaren. Het aantal Grote Zaagbekken was met14.000 zelfs het op één na hoogste vanhet afgelopen decennium; alleen in1996 werden er meer geteld (20.000). Devorstperiode in eigen land in decemberzorgde voor een uittocht van winter-gevoelige soorten. De aantallen van Kievit en Goudplevier waren de laagstesinds de strenge winter van 1996/97.Andere soorten lieten zich minderafschrikken. Zo werden 136 Kleine Zilver-reigers geteld en waren er 25 Lepelaarspresent.

Krakeend en Pijlstaart in de plusDe Krakeend is een bekend voorbeeldvan een soort die het al jaren voor dewind gaat. De winteraantallen in 2002waren weer groter dan in voorgaandeseizoenen, wat inmiddels ook geleidheeft tot een verdubbeling van de popu-latieschatting voor Noordwest-Europa(van 30.000 naar 60.000; bron: WaterbirdPopulation Estimates 3rd edition). Min-der bekend is dat ook de winterpopula-tie Pijlstaarten in de laatste jaren opval-lend is toegenomen. In tegenstelling totandere eenden is de Pijlstaart vooral eenlange-afstandstrekker. Met de Zomer-taling is deze soort dominant aanwezigin de grote groepen eenden die zich inwetlands in de Sahelzone concentreren.Bij ons lijkt over langere termijn sprakevan een toename. In 2002 werd het

Foto:Ph

ilip Friskorn

03043 Sovon Nieuws PMSen 01/03 07-04-2003 15:08 Pagina 9

Page 12: Sovon nr.1 Nieuws 03-01_0.pdf · 2012. 5. 4. · Sovon-Nieuws jaargang 16 (2003) nr 1 3 De Landelijke Dag van 30 november jl. ligt al weer even achter ons, maar de herinnering eraan

Sovo

n-N

ieu

ws

jaar

gan

g 1

6 (2

003)

nr

1

12record-aantal van 29.000 Pijlstaartengeteld. In 2001 ging het nog om 14.000,in 2000 om 17.000, terwijl in de jarennegentig aantallen tussen de 5000 en10.000 gebruikelijk waren. Deze toena-me contrasteert met de afname die eer-der door Wetlands International voorNoordwest-Europa als geheel werdgemeld, en die mogelijk verband houdtmet de grote aantallen Pijlstaarten diegevangen worden in visnetten in de bin-nendelta van de Niger in Mali. De toe-name van Pijlstaarten lijkt dus een puurNederlandse aangelegenheid, en het zouinteressant zijn na te gaan wat de achter-gronden zijn voor deze ontwikkeling.

Minder TafeleendenNiet alle soorten doen het goed. De Tafeleend laat al jaren een neerwaartsetrend zien en de aantallen tijdens delaatste midwintertellingen vormen hier-op geen uitzondering. In 2000 werden ernog 50.000 Tafeleenden vastgesteld, in2001 was er een halvering naar ruim25.000. Bij zo’n scherpe afname ga je jeafvragen of er groepen gemist zijn ofandere telfouten in her spel zijn, maarin januari 2002 werden tot nu maar zo’n22.000 Tafeleenden gemeld. Hier lijktdus wel degelijk sprake van een drama-tische achteruitgang. Eerder werd eenvergelijkbare trend ook elders in Noord-west-Europa gesignaleerd, maar dezevlakte af in de jaren negentig. Net als bij

de Pijlstaart lijkt er dus sprake van eenontwikkeling die door factoren in onsland zelf wordt gevoed. Andere soorten die de laatste jarenafnamen, werden nu in vergelijkbare ofiets grotere aantallen vastgesteld zoalsTopper, Meerkoet en Scholekster. Stabi-lisatie op een lager niveau, of het beginvan herstel? Met behulp van de tellingenin de komende jaren zal hier uitsluitselover te geven zijn.

Nieuwe rapportageNu de resultaten vrijwel allemaal zijnverwerkt, zal op korte termijn gestartworden met de bewerkingen voor het

nieuwe jaarrapport 2001/2002.In tegenstelling tot eerdere jarenworden de resultaten van demidwintertelling nu gebundeldmet de andere watervogeltellin-gen in Nederland. Het eersterapport in deze opzet zal inmaart 2003 verschijnen en bevatde resultaten van alle water-vogeltellingen in Nederland in2000/2001. Medewerkers van de tellingen krijgen dit rapportautomatisch thuisgestuurd(voor andere geïnteresseerden:kijk op www.sovon.nl). Naast deeigen rapportages is er ook opinternationale schaal gewerktaan nieuwe rapporten. Onlangsverscheen bij Wetlands Interna-tional een nieuw overzicht vande internationale tellingen in1997-1999(zie www.wetlands.org).

Bedankt!Aan de midwintertelling doenzo’n 1200 veelal vrijwillige waar-nemers mee. Deze mensen wor-den met raad en daad bijge-staan door de regiocoördina-toren. In januari 2002 waren de volgende RC’s actief: Cor Berrevoets, Kees Scharringa,Kees Mostert, Gerard van Zuijlen,

Hans de Waard, Fred Helmig, PeterVenema, Rob van Swieten, Gerrit Gerrit-sen, Wigle Braaksma, Roland-Jan Buijs,Carlo van Seggelen en Ton Cuypers.Naast de grote inbreng van vrijwilligersworden ook gegevens verzameld doormedewerkers van Natuurmonumenten,Provincies, Staatsbosbeheer, ProvincialeLandschappen, RIZA en RIKZ. De tel-gegevens van de Eider werden verkregenvan Alterra. Allen verdienen onze dankvoor de enorme inspanning die is gele-verd.

Marc van Roomen & Erik van Winden

Recent verscheen de lang verwachte derde editie van de Waterbird Population Estimates van Wetlands International. Een document dat een belangrijke rol vervult in de aanwijzing van bijvoorbeeld Ramsar gebieden en Speciale Beschermingszones onder de EU-Vogelrichtlijn. Want aan de hand van actuele populatiegroottes is het mogelijk bij toekomstige aanwijzingen nieuwe 1% normen te hanteren. Actualisering van de gegevens was onder meer mogelijk dankzij het uitgebreide Nederlandse netwerk aan watervogeltellers. Van een aantal soorten (vooral ganzen en zwanen) concentreert zich immers een groot aantal juist in ons land.Waterbird Population Estimates (ISBN 90 5882 012 2), te bestellen via Natural History Book Service, 2-3 Wills Road, Totnes, Devon TQ9 5XN, Groot-Brittannië, www.nhbs.co.uk. Zie ook www.wetlands.org.

Cursussen in 2003Ook in 2003 worden er op verschillende plaatsen inhet land SOVON-cursussen gehouden. Dit jaar zelfstwee meer dan vorig jaar. In Friesland (Akkrum)start een BMP-moerasvogelcursus. Zo’n 23 mensenleren de fijne kneepjes van het inventariseren vanmoerasvogels. In Amsterdam nemen zo’n tien cur-sisten deel aan de door de Vogelwerkgroep Amster-dam georganiseerde BMP-inventarisatiecursus. Het accent zal liggen op het inventariseren vanstadsvogels. In Flevoland gaat de BMP-weidevogel-cursus na een succesvol jaar in 2002 (18 deelne-mers slaagden) op herhaling. De cursus zit nog niethelemaal vol. Geïnteresseerden kunnen contactopnemen met Frans van der Stoep (tel: 0320-228379). Vogelstudiegroep Rivierenland geeft in Tielen omstreken ook een op de BMP-leest geschoeidecursus. Ook hiervoor zijn nog enkele plaatsenbeschikbaar. Voor meer informatie kunt u contactopnemen met Hans de Boer (tel: 0344-615410). In de Kempen tenslotte nemen ruim 25 cursistendeel aan de BMP-cursus welke door VWG de Kem-pen georganiseerd wordt.

Inmiddels hebben we twee cursussen op de plankliggen: de BMP-inventarisatiecursus Vogels, van Kij-ken naar Waarnemen en de opstapcursus Vogels,van Herkennen naar Meten. Bij de opstapcursusmaakt de cursist in vogelvlucht kennis met demeeste projecten van SOVON. In voorbereiding iseen nieuwe cursus voor het inventariseren vankolonievogels en zeldzame soorten. Deze draagt de voorlopige titel: Het ABC van het LSB, kolonie-vogels en zeldzame soorten inventariseren. Over deze cursus later meer.Zelf interesse in het volgen of geven van eenSOVON-cursus? Stuur een mailtje naar [email protected] voor meer informatie.

Harvey van Diek, cursuscoördinator

RectificatieGrote KruisbekIn het artikel over de Grote Kruisbek inde vorige SOVON-Nieuws is in de gra-fiek met het seizoensverloop, door eenfout bij de vormgever, de verkeerde x-asgenomen. De grafiek loopt van juli toten met juni (en niet van januari-decem-ber). Verder attendeerde Hans Schou-ten, die de soort in de duinstreek uitge-breid bestudeerde en prachtig fotogra-feerde, ons erop dat de vogels aldaarvrijwel uitsluitend in Oostenrijkse enCorsicaanse dennen foerageerden, enniet op grove dennen (die daar ook wei-nig voorkomen).

03043 Sovon Nieuws PMSen 01/03 07-04-2003 15:08 Pagina 10

Page 13: Sovon nr.1 Nieuws 03-01_0.pdf · 2012. 5. 4. · Sovon-Nieuws jaargang 16 (2003) nr 1 3 De Landelijke Dag van 30 november jl. ligt al weer even achter ons, maar de herinnering eraan

Sovo

n-N

ieuw

s jaargan

g 16 (2003) n

r 1

13

Grootschalige roofvogeltellingen zijnniet nieuw. Eind jaren zeventig en beginjaren tachtig werden landelijke winter-tellingen van roofvogels georganiseerddoor de Landelijke Werkgroep Roof-vogeltellingen (LWRT). In een aantalopeenvolgende winters werd soms dehelft van Nederland onderzocht. In vrijwel dezelfde periode kwam ook dewinter- en trekvogelatlas tot stand enontstond een compleet beeld van deNederlandse roofvogelbevolking in dewinter. Sindsdien zijn wintertellingenvan roofvogels vooral een regionaalfenomeen. Gebieden als Drenthe, Flevo-land, Hoeksche Waard en Schouwen-Duiveland worden in de winter al jaren-lang fanatiek op roofvogels onderzocht.Landelijke aantalsontwikkelingen vanoverwinterende roofvogels worden vast-gelegd met het PTT-project. Met ingangvan 1999 zijn tijdens de midwintertel-ling van watervogels in januari sommigeniet-watervogelsoorten aan het telfor-mulier toegevoegd, waaronder naast deeerder genoemde roofvogels ook BruineKiekendief en Visarend. Werden de aan-tallen van al deze soorten eerst nog

schoorvoetend aan de formulieren toe-vertrouwd, inmiddels doet iedereenmee aan het tellen van de extra soorten.

Landelijke schattingen achterhaald?De vraag is natuurlijk hoezeer de aantal-len tijdens de midwintertellingen afwij-ken van de schattingen in de jaren tach-tig (LWRT) en negentig (Bijlsma 1999).Het gemiddelde aantal van 270 BlauweKiekendieven dat tijdens de laatste viermidwintertellingen werd gezien, staat inschril contrast met de landelijke schat-ting van 1000 voor de jaren negentig enis ook lager dan de landelijke tellingenvan de LWRT rond 1980 (tabel 1). Het-zelfde geldt voor de Ruigpootbuizerd,waarvan het hoogste aantal tijdens eenmidwintertelling 56 bedraagt, tegenovereen landelijke schatting van 500 exem-plaren in de jaren negentig. Gezien deneergaande trend van de PTT-index isdat niet verwonderlijk. En hoewel metde midwintertelling lang niet alle stuk-ken Nederland worden bekeken, wijstalles er toch op dat winterpopulatiesvan 500 Ruigpootbuizerds en 1000 Blauwe Kiekendieven tot het verledenbehoren. Vooral de Ruigpoortbuizerd istegenwoordig een schaarse verschijninggeworden.Anders is dat met de Slechtvalk, wantmet de groei van de Fenno-Scandinavi-sche broedpopulatie en de zich uitbrei-dende populaties in Duitsland en België,nam de landelijke schatting toe tot van40-70 individuen in 1978-83 tot 150-210in 1995-98. Alleen al met de midwinter-telling van 2002 werden 147 Slechtvalkengeteld. Met de vogels erbij die zichophouden in agrarische gebieden (waaralleen ganzen en zwanen wordengeteld) zou een totaal voor Nederland

Roofvogels in de midwintertellingTijdens de watervogeltellingen in Nederland wordt tegenwoordig ook een selectie van roofvogelsoorten in kaart gebracht.Het gaat daarbij om overwinterende roofvogels die deels aan waterrijke gebieden zijn gebonden.Van soorten als Zeearend, Blauwe Kiekendief,Ruigpootbuizerd, Smelleken en Slechtvalk ontstaat zo een redelijk tot goed beeld van het voorkomen.Deze bijdrage gaat in op de resultaten van de afgelopen vier seizoenen.

5

10

15

20

1

2

3

Tabel 1. Getelde aantallen roofvogels tijdens de midwintertellingen 1999-2002. Ter verge-lijking zijn ook de aantallen uit januari 1982 opgenomen (gegevens LWRT; Doevendans et al. 1982). Ook toen werden vrijwel alle Nederlandse wateren geteld, aangevuld meteen groot deel van het landelijk gebied in vooral Noord-Nederland en het Deltagebied.

soort 1999 2000 2001 2002 gem.1999-2002 1982

Zeearend 2 5 6 9 6 2Bruine Kiekendief 65 125 99 58 87 23Blauwe Kiekendief 203 265 229 349 270 489Ruigpootbuizerd 45 35 29 56 44 126Visarend 0 2 1 4 2 2Smelleken 35 48 47 47 45 150Slechtvalk 107 108 107 147 120 19

Figuur 1. Gemiddelde verspreiding van Blauwe Kiekendieftijdens de midwintertellingen in januari 2000-2002.

Figuur 2. Gemiddelde verspreiding van Ruigpootbuizerdtijdens de midwintertellingen in januari 2000-2002.

03043 Sovon Nieuws PMSen 01/03 07-04-2003 15:08 Pagina 11

Page 14: Sovon nr.1 Nieuws 03-01_0.pdf · 2012. 5. 4. · Sovon-Nieuws jaargang 16 (2003) nr 1 3 De Landelijke Dag van 30 november jl. ligt al weer even achter ons, maar de herinnering eraan

14de midwintertelling van 2002 werden 9 individuen gemeld, evenveel als in1983/84 en 1995/96 (wat destijds als‘veel’ werd beschouwd). De versprei-dingskaart (figuur 5) toont de liggingvan de belangrijke gebieden, zoals hetVerdronken Land van Saeftinge, de Bies-bosch en het Lauwersmeer. De soortvindt hier rust, ruimte en veel water-vogels. Dat vonden twee juvenieleexemplaren ook tijdens de afgelopenmidwintertelling in het Sneekermeer-gebied, waar natte zomerpolders zichuit-strekken en tienduizenden Kol- enBrandganzen ‘s nachts samendromden.De ganzenflappers in het gebied schrok-ken zich dan ook een hoedje toen éénvan de Zeearenden een pas losgelatenlokgans in de lucht greep en naar degrond drukte. De tellers van ganzen-slaapplaatsen in het gebied memoreer-den de enorme onrust onder ganzen inde vroege ochtend, iets wat het tellenvan de ‘wolken ganzen’ er overigens nieteenvoudiger op maakte.

Na vier seizoenen roofvogels tellen tij-dens de midwintertelling is het duidelijkdat het bijhouden van extra soorten tijdens de watervogeltellingen zinvol is.Na verloop van jaren zal ook meerinzicht ontstaan in de aantalsontwik-kelingen en kunnen de gegevens een be-langrijke aanvulling op het PTT vormen.Blijf ze dus tellen die roofvogels!

Romke Kleefstra

Literatuur/meer lezen

Bekhuis J., Hustings F. & van Winden E.1999. Zeearenden in Nederland in 1945-1997. Het Vogeljaar 47: 145-153.

Bijlsma R.G. 1999. Onze roofvogels. Werk-groep Roofvogels Nederland, Appelscha.

Boele A., van Turnhout C., Koffijberg K. &Plate C. 1999. Aantalsontwikkelingen vanoverwinterende roofvogels in Nederland in1980-97. De Takkeling 7 (3): 173-189.

Doevendans J.A.J.P., Jonkers D.A., van Leeu-wen J.F.N., Müskens G.J.D.M., Thissen J.B.M.& Visser D. 1982. Roofvogeltellingen inNederland in januari 1982. Limosa 55: 121-124.

Hustings F. & van Winden E. 1998. Slecht-valken terug uit een diep dal. SOVON-Nieuws 11 (4): 14-16.

Ouweneel G. 1997. Zeearenden in de noor-delijke delta. Het Vogeljaar 45: 110-113.

SOVON 1987. Atlas van de NederlandseVogels. SOVON, Arnhem.

Sovo

n-N

ieu

ws

jaar

gan

g 1

6 (2

003)

nr

1

op dit moment wel eens de 200 indivi-duen kunnen passeren.

VerspreidingAan de verspreiding van de Blauwe Kie-kendief (figuur 1) valt weinig op in ver-gelijking met de winteratlas. Belangrijkeconcentraties worden vastgesteld op deWaddeneilanden, in de Delta en hier endaar in het binnenland zoals rond deEngbertsdijksvenen (slaapplaats). Tochpakken de aantallen veel lager uit. Zowerden op de Waddeneilanden in janu-ari 1982 liefst 85 Blauwe Kieken geteld,terwijl het gehele Waddengebied bij eenvergelijkbare teldekking in januari 2001‘slechts’ 30 exemplaren opleverde. Bij deRuigpootbuizerd (figuur 2) valt op datde soort tegenwoordig verstek laat gaanin de duingebieden op de Hollandsekusten, en ook op de Waddeneilandenin de duinen met een lampje gezochtmoet worden. Niet alleen de drastischeafname van muizen en konijnen lijktdaarvoor verantwoordelijk, maar mis-schien ook de neiging noordelijker teoverwinteren (gezien ook de afnemendeaantallen die in Falsterbo, Zuid-Zweden,worden gezien).

Gedekte tafelWat voedselaanbod betreft, heeft eenSlechtvalk in ons land niet te klagen. Inwatervogelrijke gebieden is het meestalal jaren vaste prik dat Slechtvalken win-terterritoria bezetten (zie verspreidingin figuur 3). Dat er zoveel Slechtvalkenin Nederland aanwezig zijn, is dan ookvooral een gevolg van de grote concen-traties watervogels die zich in ons landophouden. Dit komt ook tot uitdrukkingin figuur 4, waar per telgebied de aan-tallen Slechtvalken zijn uitgezet tegenhet aantal getelde watervogels. Deprooiselectie is overigens divers. OpGriend zijn vooral Bonte Strandlopers(in januari 2001) en Rosse Grutto’s (inapril 2001) gewilde prooien. Slechtval-ken rond de Friese meren lijken meeroog te hebben voor Kokmeeuwen die erde nacht doorbrengen en overdag ingrote groepen op de kleigraslanden inhet noordwesten van deze provinciefoerageren. Naast de Slechtvalken dieonrust stoken op de slaapplaats wordendeze meeuwen overdag belaagd doorvalken die vanaf hoogspanningsmastenopereren. In de open delen van laag-Nederland vormt ook de Smient eenaantrekkelijke prooi.

Lokganzen voor Zeearenden?Met de populatiegroei en areaaluitbrei-ding van Zeearenden in Noord- en Mid-den-Europa is ook het aantal overwinte-raars in Nederland sinds halverwege dejaren tachtig licht toegenomen. Tijdens

Figuur 3. Gemiddelde verspreiding van Slechtvalk tijdens de midwinter-tellingen in januari 2000-2002.

10

8

5

2

0 - 1

1

0

2

4

6

8

10

aan

tal s

lech

tval

ken

0 20000 40000 60000 80000 100000aantal watervogels

Figuur 5. Gemiddelde verspreiding van Zeearend tijdens de midwinter-tellingen in januari 2000-2002.

Figuur 4. Aantal Slechtvalken per hoofdgebied afgezet tegenhet aanbod aan watervogels (eenden, steltlopers en meeuwen).

03043 Sovon Nieuws PMSen 01/03 07-04-2003 15:08 Pagina 12

Page 15: Sovon nr.1 Nieuws 03-01_0.pdf · 2012. 5. 4. · Sovon-Nieuws jaargang 16 (2003) nr 1 3 De Landelijke Dag van 30 november jl. ligt al weer even achter ons, maar de herinnering eraan

Sovo

n-N

ieuw

s jaargan

g 16 (2003) n

r 1

15

Geen tob- maar ongekendtopjaar voor de IJsvogel

We hadden geen beter jaar kunnen uitkiezen voor ‘het jaar van de IJsvogel’ dan 2002 want heel Nederland

leek wel overstelpt met de blauwe beekjuwelen.Geholpen door de zachte winters van de laatste jaren kon

de blauwe flits hoogtij vieren. Ook in de media werd erveel aandacht aan de fotogenieke IJsvogels geschonken.Voor het eerst kon men zijn waarneming nu doorgeven

op de website. Vanaf mei ging het digitale formulier de lucht in en sindsdien regende het waarnemingen.

Ook via het reguliere monitoringproject voor de IJsvogel, het Landelijk Soortonderzoek Broedvogels,

werd de IJsvogel in 2002 goed in kaart gebracht.

IJsvogels het hele jaar in het hele landDe teller stopte aan het einde van hetjaar bij 1379 doorgegeven IJsvogels. Intotaal gaven 1038 waarnemers hun mel-dingen door, waarvan 987 via internet.Het grootste deel van de inzendersbleek geen SOVON-lid. In figuur 1 is tezien wanneer de meeste waarnemingenwerden gedaan. De piek in de eerstedecade van september is te verklarendoor de vele jongen die dan nog rond-zwerven, terwijl tegelijkertijd ook vogelsuit landen ten oosten van ons beginnente arriveren.In figuur 2 ziet u de meldingen pergemeente, zodat inzichtelijk wordtwaarvandaan de meeste IJsvogelsgemeld werden. Dit impliceert natuur-lijk niet noodzakelijkerwijs dat daar ookde meeste IJsvogels zaten. Opvallendveel waarnemingen kwamen uit grotesteden als Amsterdam en Rotterdam. De noordelijke provincies en Zeelandbleken stiefmoederlijk bedeeld met IJsvogels. Ook uit Limburg, toch eenprovincie met veel broedende IJsvogels,kwamen relatief weinig meldingen.Zuid-Holland, een provincie die nietbekend staat om zijn IJsvogels, scoordegoed.Als we kijken naar het aantal ingezon-den waarnemingen per provincie dan isNoord-Brabant koploper met 207 inzen-dingen. Uit Gelderland kwamen 203waarnemingen, Zuid-Holland 170,Overijssel 164, Noord-Holland 146,Utrecht 102, Groningen 69, Limburg 56,Drenthe 54, Friesland 53 en Zeeland 52.

Hekkensluiter voor wat betreft de waar-nemingen per provincie is Flevolandmet ‘slechts’ 39 waarnemingen. Onder de inzenders zat een aantal‘grootleveranciers’. Hieronder de top 15:

1. Joop de Carpentier, Apeldoorn, 26 waarnemingen.

2. Ad van Lith, Bakel, 16 waarnemingen.3. Michel Klemann, Meppel/Zutphen,

16 waarnemingen.4. Walter Appels, Tilburg,

14 waarnemingen.5. Joop van Ardenne, Zwolle,

12 waarnemingen.6. Henk de Vos, Doetinchem,

11 waarnemingen.7. Bernd Steenbergen, Leusden,

9 waarnemingen.8. Eckhart Heunks, Utrecht,

9 waarnemingen.9. Erik van Dijk, Nijmegen,

8 waarnemingen.10.Rinus Dillerop, Groningen,

8 waarnemingen.11.Hans Pieterse, Zijdewind,

8 waarnemingen.12.Rutger Rotscheid, Amsterdam,

8 waarnemingen.13.Frank van Zon, Breda,

6 waarnemingen.14.R. van Oosterom, Veenendaal,

6 waarnemingen.15.Roel Nabben, Weesp,

6 waarnemingen.

Het totaaloverzicht doorlopend, bleekdat veel waarnemers het geluk haddeneen IJsvogel bij de vijver in de achter-tuin te zien. Daarbij viel op dat er metenige regelmaat een goudvisje of goud-winde verdween. Pechvogels troffen eendode IJsvogel aan onder een ruit of gla-zen afscheidingswand. Dit gebeurdevaker dan gedacht, want we kregen intotaal een twintigtal meldingen vandoodgevlogen IJsvogels (1.5% van allewaarnemingen). Buiten het bestek val-lend, maar wel leuk, is de melding van-uit Portugal (leve het digitale tijdperk!)van een boven zee vissende IJsvogel.

Broedende IJsvogelsMet de voortekenen van een goed ijsvo-geljaar zijn veel tellers op pad gegaan.Dankzij regionaal opgezette bekentellin-gen in traditioneel goed bezette gebie-den (bijv. Twente, Midden-Brabant enMidden- en Zuid-Limburg) is de IJsvo-

j0

20

40

60

80

100

120

aan

tal

jdecade

f m a m j a s o n d

Figuur 1. Aantal meldingen van IJsvogel in 2002,uitgezet per maanddecade.

Foto

:Ola

f Kla

asse

n

03043 Sovon Nieuws PMSen 01/03 07-04-2003 15:08 Pagina 13

Page 16: Sovon nr.1 Nieuws 03-01_0.pdf · 2012. 5. 4. · Sovon-Nieuws jaargang 16 (2003) nr 1 3 De Landelijke Dag van 30 november jl. ligt al weer even achter ons, maar de herinnering eraan

Sovo

n-N

ieu

ws

jaar

gan

g 1

6 (2

003)

nr

1

16kluiten van omgewaaide bomen ofafgravingen. Daarnaast zijn een goedevisstand en helder water van belang.Momenteel is er blijkbaar voor de IJs-vogel ruimschoots broedgelegenheid envoedsel beschikbaar. De beken en rivier-tjes van Oost- en Zuid-Nederland vor-men traditioneel de belangrijkste broed-gebieden, evenals waterrijke gebiedenals de Biesbosch en De Wieden (ziefiguur 3). Zo leverde de integrale tellingin Twente 50 broedparen op (schatting60-65 paren), een mooie prestatie. Het westelijk deel van Overijssel wasnog eens goed voor eenzelfde aantal. DeAchterhoek herbergde minimaal 28 broedparen. De VWG Arnhem wist in haar werkgebied zeker 25 paren op te sporen.Het lijkt erop dat in de belangrijksteZuid- en Midden-Limburgse gebiedende top vorig jaar al was bereikt. Daarleverde de bekentelling ongeveer 30paren op, waaronder acht langs de Geul.Elders in Zuid-Limburg zaten langs deMaas tot Roermond minimaal twaalfbroedparen en langs de Roer tien (beideniet meer dan in 2001). Wat noordelij-ker, in de Gelderse Poort, werd met 16broedparen het aantal van 20 uit 2001ook al niet gehaald. Mooie aantallenkomen uit Noord-Brabant (tussen DenBosch en Tilburg 37 paren), De Wiedenin Noordwest-Overijssel (10) en de Biesbosch (20). Ook buiten de traditionele gebiedenwaren er in 2002 tientallen territoria dan wel broedparen. Wat te denken van22 paren in Zuid-Holland en maar liefst19 in Friesland!

“Het Jaar van.....” gaat door.We danken alle waarnemers voor deinzending van ‘hun’ IJsvogel en hopendat de broedvogelstand ook de komen-de jaren goed in kaart wordt gebracht.SOVON gaat in 2003 verder met specialeaandacht voor een andere wintergevoe-lige soort, de Roerdomp (zie hiernaast).

Harvey van Diek & Michiel van der Weide

Figuur 3. Gemelde broedparen of territoria van de IJsvogel in Nederland in 2002 (aanvullingen welkom).

Figuur 2. Overzicht van het aantal via de website door-gegeven meldingen van IJsvogels per gemeente in 2002.

Aantal paar12 - 45 - 9>= 10

gel vrij compleet in kaart gebracht; nietminder dan 505 territoria/broedgeval-len zijn gemeld. Een klein deel hiervanheeft evenwel betrekking op tweede (ofzelfs derde) broedsels. Houden we reke-ning met de nog onvolledige overzich-ten van West-Brabant en de Veluwe, dankomt de schatting voor 2002 uit op maarliefst 550-600 broedparen. Het hoogsteaantal ooit in Nederland, voor zover valtte reconstrueren vanaf de jaren zeventig.Het aantal broedparen van de IJsvogelvolgt vrij strikt de strengheid van dewinter, zodat het KNMI ons veel zoukunnen vertellen over het populatiever-loop van vóór het begin van de IJsvogel-tellingen. De winters van 1995/96 en1996/97 waren de laatste strenge win-ters. Ze zorgden voor een slachtingonder de broedpopulatie. Was de schat-ting voor 1995 nog 400 broedparen, in1996 waren er nog maar 80 over enhooguit 50 in 1997. Daarna begon hetherstel dat zijn (waarschijnlijk) voorlo-pig hoogtepunt in 2002 vond. Of de lijnin 2003 wordt voortgezet, is niet aanne-melijk, gezien de korte vorstperioden indecember en januari. Dat zullen de tel-lingen in 2003 moeten uitwijzen.De verspreiding van de IJsvogel in 2003laat ons goed zien hoe de stand vanzaken van het water- en natuurbeheeris. Als broedplaatsen zijn steilwandenessentieel, waarbij het kan gaan omoevers van beken en rivieren, wortel-

Foto

:Cor

van

Oos

terh

out

03043 Sovon Nieuws PMSen 01/03 07-04-2003 15:08 Pagina 14

Page 17: Sovon nr.1 Nieuws 03-01_0.pdf · 2012. 5. 4. · Sovon-Nieuws jaargang 16 (2003) nr 1 3 De Landelijke Dag van 30 november jl. ligt al weer even achter ons, maar de herinnering eraan

Sovo

n-N

ieuw

s jaargan

g 16 (2003) n

r 1

17

De Roerdomp laat zich niet zo gemakkelijk vangen inhet kijkerbeeld. Het geluid is echter zeer kenmerkenden op grond daarvan wordt meestal het aantal terri-

toria bepaald. Uit onderzoek blijkt echter dat bij meerbezoeken het aantal territoria soms hoger uitpakt dan

normaal wordt aangehouden. Verder schijnt iedereRoerdomp anders gebekt; z’n roep, zo blijkt uit sono-

grammen, is te vergelijken met een vingerafdruk Met behulp van deze individuele herkenning blijkt

dat menig inventariseerder door de roepende Roerdompen op het verkeerde been kan zijn gezet;

het hoeft niet altijd dezelfde vogel te zijn die roept.We weten al heel wat van de Roerdomp, maar de

inventarisatie is nog steeds omgeven met de nodigegeheimzinnigheid. Denk hier maar eens aan wanneer

u op een mooie, koude april-ochtend met genoegenluistert naar een hoempende, onzichtbare Roerdomp.

2003 Jaar van de Roerdomp

SOVON heeft 2003 uitgeroepen tot hetJaar van de Roerdomp. Dit sluit mooiaan op de activiteiten die Vogelbescher-ming Nederland voor deze soort ont-plooit. Met het verschijnen van hetBeschermingsplan Moerasvogels in2000 is er veel aandacht gekomen voorde Nederlandse moerassen. De Roer-domp is één van de dertien aandacht-soorten van dit plan; ook de EuropeseUnie heeft een Species Action Plan Bit-tern gemaakt. De Roerdomp, waarvan ernog maar een paar honderd in ons landaanwezig zijn, is een prachtige ambas-sadeur voor waardevolle moerassen.Over de verspreiding en aantallen vande Roerdomp weten we vrij veel (zie debroedvogelatlas), maar komend broed-seizoen willen we graag met extrainspanningen in één jaar komen tot eenvolledige, landdekkende inventarisatie.Die extra inspanningen zijn nodigomdat de indruk bestaat dat de soortsoms onderteld wordt. Hoeveel Roer-dompen zitten er in Nederland, zijn errecent nieuwe gebieden bezet en hoe-veel Roerdompen zitten er momenteelin de echte bolwerken? Deze informatieis belangrijk om onze moerasgebiedenen de Roerdomp goed te kunnenbeschermen.We roepen bij dezen alle broedvogeltel-lers op extra aandacht te besteden aande Roerdomp. Bezoek eens dat rietveldwaar mogelijk Roerdompen zitten enprobeer de bekende gebieden wat vaker

speciaal voor deze soort te bezoeken.Houdt bij de inventarisatie en interpre-tatie van de waarnemingen wel deonderstaande adviezen in de gaten:

• bezoek alle geschikte delen in het ter-rein in de periode van twee uur voorzonsopgang tot zonsopgang, eventueelmiddels een eerste ‘snelle’ ronde;• breng minimaal drie bezoeken speci-aal voor de Roerdomp in de periode vanbegin april tot half mei bij gunstigeweersomstandigheden (droog en deelsonbewolkt);• teken waarnemingen van hoempendevogels in en doe dat ook (apart) met deoverige waarnemingen;• maak bij de interpretatie gebruik vanwaarnemingen van hoempende vogelsen overige waarnemingen. Houdt reke-ning met verplaatsingen. Bij concentra-ties uitgaan van gelijktijdig hoempendevogels (‘uitsluitende’ waarnemingen).Waarnemingen van niet-gelijktijdiggeregistreerde Roerdompen inpassen inbestaande territoria binnen een afstandvan 1000 m, of als apart territoriumhonoreren bij een waarneming op meerdan 1000 m (fusieafstand);• van een territorium is sprake indien eréén waarneming (roepend of volwassenindividu) is gedaan tussen 1 april en 10juni;• gelieve geluidsnabootsing achterwegete laten, dit kan verstoring tot gevolghebben.

Meer informatie over het project volgtin de districtsnieuwsbrieven en op dehomepage van SOVON. Met moeras-vogeltellers die meedoen aan het BMPof LSB zal contact worden opgenomen.Aan tellers wordt gevraagd een speciaalontwikkeld (eenvoudig) formulier in tevullen en de waarnemingen op eenkaart aan te leveren. Voor vragen of aan-meldingen kan contact worden opgeno-men met de districtscoördinator ofondergetekenden.

Op kleinere schaal gaat SOVON onder-zoek doen naar de inventarisatienauw-keurigheid van de Roerdomp, om zomeer inzicht te krijgen in het aantalbenodigde bezoekronden. Hiervoor zijnwe op zoek naar enthousiaste vogeltel-lers, vooral in Roerdomp-kerngebieden.Hieraan gekoppeld worden de mogelijk-heden verkend om met geluidsopnameste bepalen of het steeds dezelfde Roer-domp is die roept of niet. Door meerde-re jaren in hetzelfde gebied de geluidenop te nemen, kunnen we mogelijk zelfsinzicht krijgen in de jaarlijkse overlevingvan individuele Roerdompen. Met deinformatie van deze onderzoeken kun-nen we de monitoring en beschermingvan de Roerdomp verbeteren en uit-breiden.

Michiel van der Weide & Chris vanTurnhout, 024-6848148;[email protected]

Geef uw waarnemingen van de Roerdomp door via de homepage van SOVON!

www.sovon.nlVia de homepage van SOVON kunnen

waarnemingen van de Roerdompgemeld worden. Dit geldt voor waar-

nemingen binnen en buiten het broed-seizoen (vanaf 1 januari 2003). De tel-resultaten van systematisch gebiedsin-ventarisaties ontvangen we graag opformulier en kaart. Op de homepage

kunt u meer lezen over het jaar van deRoerdomp en over de Roerdomp zelf.

Foto:Ph

ilip Friskorn

03043 Sovon Nieuws PMSen 01/03 07-04-2003 15:08 Pagina 15

Page 18: Sovon nr.1 Nieuws 03-01_0.pdf · 2012. 5. 4. · Sovon-Nieuws jaargang 16 (2003) nr 1 3 De Landelijke Dag van 30 november jl. ligt al weer even achter ons, maar de herinnering eraan

Sovo

n-N

ieu

ws

jaar

gan

g 1

6 (2

003)

nr

1

18

Wanneer horen we de Grote BonteSpecht voor het eerst roffelen in hetvroege voorjaar? Wanneer staan de eer-ste meidoorns in bloei? Wanneer zienwe de laatste atalanta vertrekken rich-ting Middellandse Zee? En is dat veran-derd in de loop der jaren? Vragen waarhet Natuurkalender-project een ant-woord op probeert te krijgen metbehulp van amateur-waarnemers ènwetenschappers.

De NatuurkalenderNatuurlijke processen als de start vanvogeltrek, het verschijnen van vlindersen andere insecten, maar ook de bloei,bladvorming en -val van planten vindenelk jaar in een vaststaande periodeplaats. Zo vormen ze de natuurkalender.Temperatuur, neerslag en daglengte zijnvan grote invloed op deze kalender. De tak van wetenschap die deze ver-schijnselen in de natuur bestudeert,heet fenologie. Sinds 2001 verzamelt het Natuurkalen-der-project gegevens over planten, vlin-ders èn vogels (zie kader). Aan dit initia-tief van Wageningen Universiteit enVara’s Vroege Vogels werken o.a. de Vlin-derstichting, WNF en SOVON mee.Financieel wordt het project gesteunddoor Stichting Weten en het Prins Bern-hard Cultuurfonds.We hebben gezamenlijk een viertal doe-len voor ogen, te weten:• het vergroten van ons inzicht in degevolgen van klimaatverandering voorde natuur in Nederland; • het vergroten van de betrokkenheidvan mensen bij de natuur in hun directeomgeving; • het in kaart brengen van de gevolgenvan veranderingen in de natuur voorgezondheid, landbouw en bosbouw; • het ontwikkelen van interactieve eco-logische educatieprogramma’s voorscholieren en volwassenen.

De kwestie Bonte VliegenvangerEen mooi voorbeeld van interactie tus-sen temperatuur, insecten en vogels isde Bonte Vliegenvanger. Het Nederland-se voorjaar is de laatste 20 jaar steedswarmer geworden. Uit fenologiegege-vens van de Vogelwerkgroep Arnhemblijkt echter dat deze uitgesproken

zomervogel niet eerder terugkomt uitzijn overwinteringsgebied dan voor-heen. Hij kan in tropisch Afrika immersniet inschatten wanneer het Nederland-se voorjaar begint. Zijn de vogels een-maal hier, dan moeten de vrouwtjes inalle haast een nest bouwen en eierenleggen om nog op tijd te zijn voor deinsectenpiek (rupsen!) die onontbeerlijkis bij het grootbrengen van de jongen.Aangezien deze piek vervroegd is, paral-lel aan de temperatuurstijging, maar deaankomstdatum van de vogels onveran-derd bleef, is de optimale afstemmingvan broeden op voedsel in het gedrang.Hoewel Bonte Vliegenvangers tegen-woordig wel wat vroeger tot broedenovergaan dan in het verleden, is dit nietvoldoende om het vervroegde voorjaarbij te houden!

Meedoen?Iedereen kan meedoen met de Natuur-kalender. Tot nu toe kan het projectbogen op 2000 waarnemers. Men kan deelnemen door een aantalvogels, planten en/of vlinders in deeigen omgeving in de gaten te houdenen eerste waarnemingen door te geven.Uiteraard is het belangrijk de instructiesuit de handleiding goed te volgen. Deze is via de website (www.natuur-kalender.nl) als PDF beschikbaar of kan

Klimaatverandering: de Natuur-kalender brengt het in beeld.

Welke vogelsoorten doen mee in het Natuurkalender-project?

• Boerenzwaluw • Bonte Vliegenvanger • Fitis • Gierzwaluw • Goudplevier • GrauweVliegenvanger • Grote Bonte Specht •Grutto • Kievit • Knobbelzwaan • Koekoek • Koolmees • Kraanvogel • Kolgans • Koperwiek • Regenwulp • Roodborst-tapuit • Smient • Tapuit • Tjiftjaf • Vink • Wielewaal • Wilde eend • Zeearend

via Mark Grutters van Wageningen Uni-versiteit (adres onderaan) worden aan-gevraagd. Waarnemingen doorgeven kan op tweemanieren: (a) via de fenolijn van VARA’s VroegeVogels, tel. 035-6711338;(b) via www.natuurkalender.nl: de waar-neming is meteen terug te zien in dekaartjes op de website!Op de website is ook informatie te vin-den over herkenning van bepaalde soor-ten, fenologieverschijnselen in het alge-meen en onderzoeksresultaten. Via dis-cussieplatforms kunnen wetenschap-pers en amateurs van gedachten wisse-len. Ook is er wekelijks nieuws over teverwachten waarnemingen of opvallen-de gebeurtenissen. Hieraan wordt ookaandacht besteed door Vroege Vogels.

Meer informatie?Kijk voor meer informatie allereerst opwww.natuurkalender.nl of neem contactop met Mark Grutters, Wageningen Universiteit, tel. 0317-485090.

Carolyn Vermanen

Er was al een tijdje behoefte aan, een mooie SOVON-poster. Te gebruiken om SOVON voor hetvoetlicht te brengen op stands en bij lezingen. Maar niet in de laatsteplaats ook om aan vogelwerkgroepenaan te bieden. VWG’s kunnen dezeposter bijvoorbeeld gebruiken om tellingen die zij houden aan hun leden kenbaar te maken. Er is ruimte vrij gehouden om een en ander op te schrijven. Ze zijn aan te vragen bij SOVON. Bel of mail, dan worden ze gratis toegestuurd.

03043 Sovon Nieuws PMSen 01/03 07-04-2003 15:09 Pagina 16

Page 19: Sovon nr.1 Nieuws 03-01_0.pdf · 2012. 5. 4. · Sovon-Nieuws jaargang 16 (2003) nr 1 3 De Landelijke Dag van 30 november jl. ligt al weer even achter ons, maar de herinnering eraan

uitzoeken. Kies bij voorkeur een gebieddat u al kent, zodat u kunt inschattenhoeveel tijd de inventarisatie zal kostenen of deze lonend zal zijn. Leg het tel-gebied bij voorkeur in een voor dieomgeving karakteristiek en homogeenlandschap. Een telgebied kan natuurlij-ke (wegen, wateren, bosranden) ofkunstmatige grenzen hebben (atlasblok-ken, km-hokken). Houdt eenmaal vast-gelegde grenzen aan, want bij wijzigingwordt de vergelijking geweld aange-daan. Voor monitoring is het belangrijkeen dusdanig groot gebied te kiezen dater minimaal 5 paar Steenuilen verwachtmogen worden. Als u geen flauw ideehebt omtrent het voorkomen van dezesoort in het beoogde gebied, is het raad-zaam eerst een jaar informatie te ver-

zamelen en dan pas de grenzen van hettelgebied vast te leggen. In gebiedenmet vrij veel Steenuilen, zoals hier endaar in Gelderland, Overijssel en Utrecht (26-100 paren per atlasblok) zal een tel-gebied van 125-500 ha voldoende grootzijn, maar in magere gebieden (minderdan 10 paren per atlasblok) zal het eer-der om 2500-5000 ha gaan (1-2 atlas-blokken).

Inventariseren is nachtwerkHet inventariseren houdt in dat het tel-gebied tussen half februari en half april

Sovo

n-N

ieuw

s jaargan

g 16 (2003) n

r 1

19

De Steenuil roept om hulpWat dacht u ervan om in het voorjaar in de nacht

op pad te gaan, op zoek naar Steenuilen? Zorg vooreen apparaat dat het geluid van het baltsroepende

mannetje ten gehore brengt. Ga op een geschikte plekstaan, speel het analoge of digitale geluid af, en dan

maar wachten. Altijd spannend of de verlossende roepvan een echte Steenuil uit de duisternis weerklinkt.

“Hoor ik nu een tweede uil of zingt het geluid nog nain m’n oren?” Met een beetje geluk komt de maker wel

in beeld, of doorbreekt het geluid van een Bosuil,overtrekkende ganzen, Smienten of steltlopers

de donkere nacht. Wij willen graag dat u meehelptSteenuilen op te sporen, om zo een goed beeld

te krijgen van de stand en ontwikkelingen daarin.Dit alles natuurlijk met het doel om dit fiere

uiltje voor ons platteland te behouden.

Uil in de problemenHet gaat niet goed met de Steenuil. Vol-gens de nieuwe broedvogelatlas warenin 1998-2000 nog maar 5500-6500 parenin ons land, tegen 8000-12.000 rond1980.Op veel plaatsen in het land wordt destand al jarenlang op de voet gevolgd,en maar al te vaak is de uitkomst inmineur. Eind jaren negentig leidde dittot oprichting van de Stichting Steenui-lenoverleg Nederland (STONE) en hetuitbrengen door VogelbeschermingNederland van een Plan van Aanpak.Hoewel er allerlei tellingen bij STONE ofSOVON terechtkomen via nestkaarten ofBroedvogel Monitoring Project (BMP),blijken deze gegevens onvoldoende omgoed greep te krijgen op wat er met hetuiltje aan de hand is. Afgelopen jaar isop initiatief van de stuurgroep van hetPlan van Aanpak en in opdracht vanVogelbescherming en het Expertise-centrum van het Ministerie van Land-bouw, Visserij en Natuurbeheer doorSOVON uitgezocht hoe de actuele ver-spreiding van de Steenuil en van steen-uilonderzoekers in Nederland is, en hoehet telwerk verbeterd kan worden.

Meten is wetenDe meeste Steenuil-onderzoekers heb-ben desgevraagd aangegeven bereid tezijn aan de gang te gaan met inventa-risatiewerk en/of nest(kast)onderzoek.

SOVON gaat het in de eerste plaats omdeugdelijke landelijke monitoring. Hoe-wel er in de BMP-proefvlakken heel watSteenuilen voorkomen (50-200 paren opjaarbasis), zullen er minimaal 25 tot 35nieuwe telgebieden mèt Steenuil bijmoeten komen. Deze nieuwe telgebie-den moeten zo optimaal mogelijk wor-den verdeeld over de verschillendelandschappen, zowel in Steenuil-rijkeals -arme gebieden. Het lastige van hetBMP is echter, dat in een proefvlakbehalve de Steenuil ook andere soortengeïnventariseerd moeten worden. Ditkan een belemmering vormen om nieu-we gebieden te onderzoeken. Het Lan-delijk Soortonderzoek Broedvogels(LSB) biedt wel de mogelijkheid om éénsoort te tellen, maar voor dit projectwerd de Steenuil beschouwd als ‘nietzeldzaam’ genoeg. Mede vanwege deteruglopende stand wordt het nu echterzinvol geacht om de Steenuil ingaande2003 op te nemen in de LSB-lijst van teonderzoeken soorten.

Steenuil-telgebiedenMet ingang van broedseizoen 2003 kun-nen dus speciale gebieden worden aan-gemeld waar alleen Steenuilen wordengeteld. Voorwaarde hierbij is, dat deinventarisatie gedurende tenminsteenkele jaren zal plaatsvinden in vastom-lijnde gebieden die volledig worden uit-gekamd. Tellers kunnen zelf hun gebied

U kunt zich aanmelden voor deelnameaan het STeenuilen Overleg NEderland

door begunstiger van de stichting te worden. Stuur uw naam, adres,telefoonnummer, e-mailadres naar:

Stichting STONE, p/a K. BoerBenedictijenenstraat 60

1566 LJ Assendelft.Maak ook minstens 5 euro over opgiro 333 08 52 t.n.v. Stichting Stone

Steenuilenoverleg Nederland te Raalteen u ontvangt de nieuwsbrief en een uitnodiging voor de jaarlijkse

contactdag.

03043 Sovon Nieuws PMSen 01/03 07-04-2003 15:09 Pagina 17

Page 20: Sovon nr.1 Nieuws 03-01_0.pdf · 2012. 5. 4. · Sovon-Nieuws jaargang 16 (2003) nr 1 3 De Landelijke Dag van 30 november jl. ligt al weer even achter ons, maar de herinnering eraan

Sovo

n-N

ieu

ws

jaar

gan

g 1

6 (2

003)

nr

1

20minimaal drie maal in de avondsche-mering (tot rond middernacht) of och-tendschemer (tot een uur voor zons-opkomst) volledig wordt ‘afgewerkt’ oproepende Steenuilen. Zichtwaarnemin-gen overdag (februari-augustus) kunnenaanvullingen opleveren, net als contac-ten met bewoners. Tijdens het inventa-riseren is het noodzakelijk de baltsroepten gehore te brengen: een wat mono-toon ‘ghuuk’. Het alarmgeluid, veelal hetkorte en heftige ‘pieuw’, is onvoldoendeom een territorium vast te stellen, maarvormt in gebieden met lage steenuil-dichtheden soms de enige aanwijzing.Probeer dan overdag meer informatiete verzamelen. Breng de baltsroep opelke plek ongeveer 10x achtereen tengehore (bandje, CD of maak het geluidzelf), en kies de volgende plek op 250-500 m afstand. Kijk uit voor dubbeltel-lingen en verplaatsingen. Gebruik altijdgeluidnabootsing, want de werkwijzemoet jaarlijks overeenkomen.Noteer alle waarnemingen (met datumen bijzonderheden) op een kaart enbepaal aan het eind van seizoen hetaantal territoria. Vul het aantal territoriain het telgebied in op het LSB-formuliervoor Zeldzame soorten (voorzijde for-mulier, met soortenlijst). U kunt deSteenuil (euringcode 7570) invullen opeen blanco regel aan het eind van desoortenlijst. Losse meldingen buiten hettelgebied kunnen worden ingevuld opde andere zijde van het Z-formulier.Voor uitgebreide informatie wordt ver-wezen naar de Steenuilen-handleidingvan STONE. Een kopie over het inventa-riseren uit deze handleiding kunt u aan-vragen bij SOVON.

Overige gegevensBeschikt u over monitoring-gegevensteruggaande tot 1990 (eerder mag ook!),dan zijn wij daarin hevig geïnteresseerd.Geef s.v.p. niet alleen de aantallen perjaar, maar ook relevante informatie overhet onderzoeksgebied (teken grenzen inop kaart) en de werkwijze (alleen nestenof ook territoria; volledigheid).Informatie uit broedbiologisch onder-zoek kan het inzicht in aantalsverande-ringen vergroten. Nestgegevens kunnenworden ingevuld op de gele nestkaartendie verkrijgbaar zijn bij SOVON.

Meedoen? Vooraf aanmelden!Meldt uw telgebied voor de start van deinventarisatie bij SOVON aan, en stuureen kaart mee met de precieze grenzen.Dit is belangrijk om dubbel werk te vermijden, want er zijn de afgelopenmaanden al toezeggingen gedaan voorinventarisatie in 30 telgebieden. Op ver-zoek kan SOVON kopieën aanleverenvan kaarten per atlasblok (geef num-

mers op). En u weet het ...monitoring iser vooral voor volhouders.

CoördinatieDe coördinatie van het monitoring-onderzoek naar de Steenuil valt ingaan-de 2003 onder verantwoordelijkheid vande SOVON-districtscoördinatoren. Uwaanmelding, kaart met gebiedsgrenzen(alleen in het eerste jaar), telformulieren eventueel nestkaarten kunt u zonder

Het verschijnen van Witbuikrotganzenrond de jaarwisseling wordt bijna eenvaste gewoonte. Deze vogels zijn afkom-stig van Spitsbergen en Oost-Groenland,en overwinteren normaliter in Deensewateren en aan de Engelse oostkust.Vorst, en dan vooral hevige sneeuwval,wil de vogels echter wel eens naar onzecontreien bewegen. Soms gaat het daar-bij extreme aantallen, zoals tijdens deinvasies in 1995/96 (800 vogels) en1996/97 (345; zie Limosa 72: 89-98). Bijeen soort waarvan de totale populatie‘maar’ 5000 vogels telt, zijn dat geenkleine aantallen. Vorig seizoen(2001/2002) werden de Witbuiken inDenemarken eind december geconfron-teerd met ijs en sneeuw, en vrijweldirect daarop verschenen de eerste die-ren in ons land. Naar schatting ging hethooguit om zo’n 175 vogels, waarvan demeeste in traditionele gebieden werdengezien: Friese kust, Wieringen en deomgeving van de Putten, bij de Honds-bossche Zeewering (Noord-Holland).Dit seizoen zien we een vrijwel identiekverloop. Tijdens de vorstperiode einddecember/begin januari daalde hetkwik in Denemarken tot -20°C en viel ereen pak sneeuw. Direct de eerste dagenvan januari verschenen daarop Witbuik-rotganzen aan de Nederlandse kust.

Rond de midwintertelling van half janu-ari waren naar schatting 300-350 indivi-duen in ons land aanwezig. In tegenstel-ling tot 2001/2002 werden nu ook veelvogels (max. 67) in het Deltagebied aan-getroffen. Verder zaten er grotere aantal-len rond de Putten (max. 84), op Wierin-gen (max. 80) en op Texel (max. 36).Daarnaast werden ze gezien langs deFries-Groningse kust, op Terschelling enlangs de Friese IJsselmeerkust. Lang nietalle waarnemingen zijn op dit momentbekend, zodat het mogelijk om nog gro-tere aantallen gaat. Daarmee schaart2002/2003 zich bij de beste drie seizoe-nen ooit voor de Witbuikrotgans inNederland. Inmiddels zijn ook viergeringde vogels afgelezen (tenminstedrie daarvan in 2001 geringd in Dene-marken). Eind januari waren op demeeste plaatsen nog steeds groepenaanwezig, waaronder 94 bij de Putten.

Gebaseerd op informatie van de websi-tes van VWG Walcheren, VWG Alkmaar,VWG Wierhaven, VWG Texel, Lauwers-meer/R. Cazemier, Avifauna Groningenen diverse losse waarnemingen

Kees Koffijberg

Opnieuw influx Witbuikrotgans in januari

Vogel- en Natuurreizen in Noordoost PolenBiebrzamoerassen, Oerbos van Bialowieza,

Mazurische Meren

GroepsreizenMei: 10-daagse vogelreizen € 637,- all-in

September: 10-daagse najaarsreis € 650,- all-in

IndividueelVele individuele reismogelijkheden voor vogelaars,

wandelaars, fietsers, kanovaarders,ouders en kinderen

Wij verzorgen ook reizen op maat

Stichting Wólka

Postbus 4836700 AL WageningenTel: 0317-415205Fax: 0317-415430E-mail: [email protected]: www.wolka.org

U overnacht bij gastvrije boeren, een van de manieren waarop stichting Wólka de kleinschalige landbouw in Noordoost Polen ondersteunt.

postzegel opsturen naar SOVON, Antwoordnummer 2505, 6573 ZX Beek-Ubbergen.SOVON werkt samen met en speeltgegevens door naar STONE.

Arend J. van Dijk, Chris van Turnhout & Henk-Jan Ottens

03043 Sovon Nieuws PMSen 01/03 07-04-2003 15:09 Pagina 18

Page 21: Sovon nr.1 Nieuws 03-01_0.pdf · 2012. 5. 4. · Sovon-Nieuws jaargang 16 (2003) nr 1 3 De Landelijke Dag van 30 november jl. ligt al weer even achter ons, maar de herinnering eraan

Sovo

n-N

ieuw

s jaargan

g 16 (2003) n

r 1

Vogelreizen Spanje

NATURA ARAGONis dè specialist

Extremadura winter, eind januariKraanvogels & Pyreneeën, eind februari

Canarische eilanden, maartDoñana & Zuid-Spanje, maart & april

Extremadura, La Mancha & Gredos, april/meiEbro Delta, Monegros & Pyreneeën, mei

Aragón & Pyreneeën, juniNIEUW: Ordesa: vogels & vlinders, juni/juli

Tarifa - Zuid-Spanje, septemberPyreneeën, Vogels & vleermuizen, oktober

Nieuwe publicatie: Vogelatlas Ordesa

Gratis kleurenbrochure:NATURA ARAGON: (072) 512 40 31

Internet: www.na.tiu.nlvakantiehuisjes te huur aan voet van Pyreneeën

(wij verzorgen ook groepsarrangementen naar wens)

21

VERREKIJKERS & TELESCOPEN

For more information and a copy of ourcurrent Catalogue call +44 1582 726522or visit our on-line Catalogue atwww.opticron.co.uk

PO Box 370, Unit 21, Titan Court, Laporte Way, Luton,Beds, LU4 8YR, UK Fax: +44 1582 723559 E-mail: [email protected]

IMAGIC WP65/45 €394 80/45 €528

25xWW (65)/32xWW (80) €24516-48x (65)/20-60x (80) €275

IS50/45 €159 60/45 €245

20xW (50)/25xW (60) €9515-45x (50)/18-54x (60) €125

MM2 5252/45 €229

MM2 25x €74MM2 15-40x €147

UDCAUniversele digitale camera

adapter €169

IMAGIC TGA8x32 • 7x42 • 8x42

10x42 • 7x50 • 10x50Prijzen vanaf €229

SLR FOTO-ADAPTER €114IM65 780mm/IM80 985mm

IS50 585mm/IS60 700mmMM2 530mm

BGA PC AG N 7x36 • 8.5x36 • 8x42 • 10x42 • 10x50 • 12.5x50• Compacte, lichtgewicht dakkant-kijker met

rubberen bekleding• Waterdichte constructie met

stikstofvulling• Opticron ‘N’-coating en

prisma’s met fase-coating• In-en uitdraaibare

oogschelpen• Brede scherpstelknop met

nauwkeurige instelling• Volledig beeldveld, ook voor brildragers• Scherpstelling vanaf 2 meter• 30 jaar garantie

Prijzen vanaf €699

Deze, en andere kijkersen telescopen, kunt ubekijken bijCombi Focus VoorburgTel: 070 386 35 19Fax: 070 387 60 53Kon. Julianaplein 102274 JD Voorburg

Steun natuur in:

Rusland en SiberiëOekraïne Roodhalsgans, BaltsendAuerhoen, Wolgadelta + steppe,

Altai gebergte+steppe, Oessoeriland,Yenisey Seebohm’s Siberië,Arctisch Siberië: Rossmeeuw (fotografen),Beer en Wolf, Witte Kraanvogel,Witvleugel en Zwarte Leeuwerik

Vogel en Natuur reizen

Email: [email protected]: www.birdexpeditions.nlWaterstraat 46-48 6573 AD Beek

Telefoon: 0620 400 003

BIRD EXPEDITIONS

03043 Sovon Nieuws fc01/03 07-04-2003 14:30 Pagina 4

Page 22: Sovon nr.1 Nieuws 03-01_0.pdf · 2012. 5. 4. · Sovon-Nieuws jaargang 16 (2003) nr 1 3 De Landelijke Dag van 30 november jl. ligt al weer even achter ons, maar de herinnering eraan

22

Sovo

n-N

ieu

ws

jaar

gan

g 1

6 (2

003)

nr

1

dichter

bij de

natuur

Boekwinkel in Naturalis

bezoekers Darwinweg

postadres postbus 9517 2300 RA Leiden

telefoon 071-5687691

website www.natuurenboek.nl

e-mail [email protected]

museum . naturalis

Lees LimosaHet nieuwste nummer van Limosa opent met een historische jubi-leumbijdrage over het eerste broedgeval van het Vuurgoudhaantjein Nederland. Fred Hustings gaat in op de ontwikkeling die volgdeen schetst een beeld van het huidige broeden van de soort. Nachtzwaluwen staan centraal in een bijdrage van Hidde Bult, diebericht over het broeden van deze geheimzinnige vogels op de Bra-bantse Wal. Daarnaast een uitvoerig overzicht van het voorkomen van kolonie-vogels en zeldzame broedvogels in Nederland in 1999. In de rubrieklopend onderzoek laat Ingrid Tulp van het RIVO zien op welkemanier de stand van de Baars in het IJsselmeer een rol speelt in hetvoedselaanbod voor Zwarte Sterns.

Voor de komende nummers staan onder andere artikelen op het programma over Sperwers op de Veluwe (Arnold van der Burg), weidevogels in Friesland (Freek Nijland) en Lachsterns in Nederland(Ruud Vlek). De jubileumbijdrage is gewijd aan Lachsterns in de Zuiderzee en laat nog eens goed zien hoe ornithologie in de eerste helft van de vorigeeeuw soms werd bedreven: met het geweer.

Nieuwe artikelen, korte mededelingen en andere correspondentiesturen naar Kees Koffijberg, SOVON Vogelonderzoek Nederland,

Rijksstraatweg 178, 6573 DG, Beek-Ubbergen, e-mail:[email protected].

Informatie over abonnementen: Limosa, Compagnonsweg 45-47, 8227 RH Ravenswoud, e-mail: [email protected].

Limosa op internet: kijk op www.nou.nu

03043 Sovon Nieuws PMSen 01/03 07-04-2003 15:09 Pagina 19

Page 23: Sovon nr.1 Nieuws 03-01_0.pdf · 2012. 5. 4. · Sovon-Nieuws jaargang 16 (2003) nr 1 3 De Landelijke Dag van 30 november jl. ligt al weer even achter ons, maar de herinnering eraan

Sovo

n-N

ieuw

s jaargan

g 16 (2003) n

r 1

231. Noord-Holland-NoordP.Y. Bergkamp, Havikshorst 121083 TT Amsterdam (020-6423928)[email protected]. FrieslandR. Kleefstra, Sinnebuorren 348491 EH Akkrum (0566-652881)[email protected]. GroningenDC bekend, adressering volgt later!4. DrentheB. Dijkstra, Burg. Jollesstraat 119401 LD Assen (0592-310214)[email protected]. TwenteB. H. H. Hulsebos, Houtstraat 47581 BH Losser (053-4353790)[email protected]. Overijssel-WestG. Mensink, Bonte Salie 167422 MH Deventer (0570-656815)[email protected]. Flevolandvacant8. Noord-Holland-Zuidzie 1.9. Zuid-Holland-NoordR. Terlouw, Boezemsingel 582831 XS Gouderak (0182-374346)[email protected]. UtrechtY. Hoekstra, Overtoom 723813 NX Amersfoort (033-4809211)[email protected]. VeluweS. Deuzeman, Van Galenstraat 166826 RZ Arnhem (026-3646595)[email protected]

Voor informatie over:

BMP & LSB Arend van DijkMidwintertelling Marc van RoomenWatervogels (inclusief ganzen en zwanen) Marc van RoomenWaddengebied Ben KoksPTT & BSP niet-broedvogels Arjan BoeleNestkaarten & Constant Effort SitesFrank Majoor

(ZO) Zoute Delta• Alle tellingenC. Berrevoets, RIKZ Postbus 8039, 4330 EA Middelburg(NH) Noord-Holland• Maandelijkse tellingenF. CottaarLutulistraat 42, 2037 CB Haarlem• MidwintertellingC.J.G. ScharringaProvincie Noord-HollandPostbus 123, 2000 MD Haarlem(ZH) Zuid-Holland• Alle tellingenArjan Boele (p/a SOVON)(ZL) Zeeland• Maandelijkse tellingenC. BerrevoetsWeverstraat 6, 4389 TR Ritthem• MidwintertellingG. van Zuijlen, Provincie ZeelandPostbus 165, 4330 AD Middelburg(FR) Friesland• Maandelijkse tellingenS. BoersmaLege Hearewei 42, 9051 LG Stiens• MidwintertellingH. de Waard, Provincie FrieslandPostbus 20120, 8900 HM Leeuwarden(GR) Groningen• Alle tellingenF. Helmig, Auwemalaan 39, 9351 NA Leek(DR) Drenthe• Maandelijkse tellingenH. SteendamRonkelskamp 21, 9468 EM Annen

12. AchterhoekB. Voerman, Vogelenzangstraat 207151 VD Eibergen (0545-472710)[email protected]. Grote RivierenH. de Boer, Sint Walburgkerkpad 294001 MG Tiel (0344-615410)[email protected]. ZeelandG. Geertse, Reigershoutstraat 334364 BA Grijpskerke (015-2574433)[email protected]. Brabant-WestW. Poelmans, Schout Bakstraat 95037 MJ Tilburg (013-4688568)[email protected]. Brabant-OostG. van den Elzen, Dr. Schaepmanlaan 355463 CA Veghel (0413-340094)[email protected]. Limburg-NoordH.P. Uebelgünn, Dorperweiden 275975 BA [email protected]. Limburg-ZuidJ.J. Bakhuizen, Mosalunet 136C6221 JM Maastricht (043-3257523)[email protected]. Zuid-Holland-ZuidA. den Boer, Schubertdreef 872992 EV Barendrecht (0180-616033)[email protected]. WaddengebiedL. Dijksen, Fonteinweg 9,1797 RK Den Hoorn (0222-312303)[email protected]

• MidwintertellingP. Venema, Dagpauwoog 11, 7943 RK Meppel(FL) Flevoland• Maandelijkse tellingenGreet Boomhouwer,Andantestraat 93, 1312 TT Almere• MidwintertellingR. van SwietenReeënspoor 73, 3892 VC Zeewolde(OV) Overijssel• Alle tellingenG. Gerritsen, Provincie OverijsselPostbus 10078, 8000 GB Zwolle(GL) Gelderland• Maandelijkse tellingenJ. Schoppers (p/a Sovon)• MidwintertellingH. Hubers, Kleipeer 30, 6922 CB Duiven(UT) Utrecht• • Maandelijkse tellingenArjan Boele (p/a Sovon)• MidwintertellingW. BraaksmaUtrechtseweg 305/c2, 3731 GA De Bilt(NB) Noord-Brabant• Maandelijkse tellingenArjan Boele (p/a Sovon)• Midwintertellingvacant(LI) Limburg• Alle tellingenT. Cuypers, Wilhelminalaan 266107 AK Stevensweert

Voor de volgende regio’s geldt: informatie over coördinatie via SOVON,Rijksstraatweg 1786573 DG Beek-Ubbergen.(NZ) Noordzee, (WG) Wadden-gebied, (IJ) IJsselmeer, (RM) Randmeren, (RG) Grote Rivieren,(BR) Beneden Rivieren Gebied.

Districtscoördinatoren broedvogeltellingen

Regiocoördinatoren watervogeltellingen

3

220

4

6

5

12

11

13

16

17

18

1514

19

10

78

9

1

03043 Sovon Nieuws PMSen 01/03 07-04-2003 15:09 Pagina 20

Page 24: Sovon nr.1 Nieuws 03-01_0.pdf · 2012. 5. 4. · Sovon-Nieuws jaargang 16 (2003) nr 1 3 De Landelijke Dag van 30 november jl. ligt al weer even achter ons, maar de herinnering eraan

Sovo

n-N

ieu

ws

jaar

gan

g 1

6 (2

003)

nr

1

24

Dat broedvogels worden verstoord door wegverkeer,

is al geruime tijd bekend. Onderzoek van Alterra (o.a. Reijnen et al. 1995, Journal of Applied Ecology 32: 187-202)

maakte duidelijk dat vogels langs druk-ke snelwegen in relatief lage dichthedenbroeden en een gering broedsucceskennen. De verstoring is tot op velehonderden meters merkbaar. Het geluidsniveau rond de wegen lijkteen goede maat te zijn voor de matewaarin verstoringseffecten optreden.Zijn er ook op landelijk niveau effectente verwachten van het almaar uitdijende en drukker wordende wegennet? Een eerste indruk werd mogelijk ge-maakt door ondersteuning van deDienst Weg-en Waterbouwkunde vanRijkswaterstaat. Hierdoor werd SOVONin staat gesteld om gegevens van debroed-vogelatlassen in 1973-77 en 1998-2000 te vergelijken. Wanneer de veranderingen in versprei-ding van broedvogels op atlasblok-niveau (veranderingskaarten) wordenvergeleken met de toename van de ver-keersinvloed sinds 1975, is het beeldnogal negatief. Bij ruim een kwart van

Werken met atlasdata:heeft verstoring door

verkeer effecten op populatieniveau?

de 100 onderzochte soorten zijn de ver-anderingen in atlasblokken waar de ver-keersinvloed sterk is toegenomen nega-tiever dan gemiddeld. Wanneer de gege-vens in meer detail worden bekeken(onderzochte kilometerhokken) is zelfsbij ruim de helft van 69 onderzochtesoorten een negatief effect vast te stel-len: in kilometerhokken met een groteverkeersinvloed ontbreken deze soortenopvallend vaak. Dit wordt bevestigddoor toevoeging van data uit andereSOVON-bestanden: van 125 onderzoch-te soorten tonen er dan 66 een negatiefbeeld, ongeacht om welke biotooptypenof soortgroepen het gaat (zie grafiek).Voor zover er positieve effecten vastge-steld zijn, is dit deels niet reëel; dit wordtveroorzaakt doordat niet voor alle kleineaan wegen gerelateerde landschapsver-anderingen kon worden gecorrigeerd.De resultaten van het onderzoek zijnvermoedelijk ook relevant voor anderewesterse landen met een dicht wegen-netwerk. Gezien de buitenlandse be-langstelling zal op verschillende wijzeworden getracht om de resultatenbeschikbaar te maken voor een (inter)-nationaal publiek.

ove rz icht per ta xonom ische groep

-100

0

100w

aterv

o gels

roofv

ogels

hoenders/ra

llen

s telt

lopers

/meeuw

en/s ter

n s

duiven/u

ilen/sp

echte

n

leeuw

eriken/z

walu

wen/p

iepers

lijs t

erach

tigen

zangers/v

liegenvangers

meesa

chtig

en

kraaie

n/spre

euw

vinken/g

orzen

%so

ort

en

me

t n

eg

ati

ef

eff

ect

%

soo

rte

n m

et

po

siti

ef e

ffec

t

aantal s rt. 13 6 8 11 16 9 13 18 12 7 12

Enige feiten over verkeer op hoofdwegenIn 1975 (de vorige atlasperiode) bedroeg de dichtheid aan hoofdwegen in Neder-land 0,21 km per km2, in 2000 was dat 0,24 km/km2, dat komt neer op zo’n 3000-4000 km.

De jaarlijkse toename van de verkeers-intensiteit is afhankelijk van het niveau in 1975. Op de destijds al zeer drukke wegen (>100.000 voertuigen per etmaal in 1975) bedroeg de jaarlijkse groei 5%; de verkeersintensiteit is er nu meer dan verdubbeld. Op de destijds minder drukke wegen (10.000 voertuigen per etmaal) bedroeg de jaarlijkse groei 1%, wat in totaal resulteerde in een toename met 25%.

De toename in de door verkeer sterk beïnvloede zones is sinds 1975 zeer sterk toegenomen, van 100.000 ha naar meer dan 500.000 ha (zie kaartje).

Pestvogels: ze warenlaat deze winter

Het leek er niet erg meer van te komen:een pestvogelinflux. Slechts een handvolwas er gezien in november en december2002. In januari werd het toch duidelijkdat er een influx op gang kwam. Gedre-ven door voedseltekorten in het hogenoorden, doken in ons land op steedsmeer plaatsen Pestvogels op. Eerst voor-namelijk in de noordelijke provincies,later ook in het midden en zuiden deslands. De meeste groepen bestonden uitenkele vogels, zelden ging het om meerdan 15 exemplaren. De grootste groep, van meer dan 80Pestvogels bevond zich begin februari inZeist-West. Ruw geschat zullen er zo’n300 à 400 vogels gezien zijn. Daarmeewordt de omvangrijke influx in 1995/96,toen er landelijk naar schatting 8000vogels bij betrokken waren, bij lange naniet gehaald.

Foto

:J.L

.Nij

end

ijk

03043 Sovon Nieuws fc01/03 07-04-2003 14:29 Pagina 1