Sovon-Nieuws - juni 2014

24
27e jaargang juni 2014 40jaarsovon.nl Blauwe Reiger veert op uit diep dal Gerrie Abel bijna verliefd op z’n atlasgebied Tel jij ook zomergroepen en slaapplaatsen van Spreeuwen Hoe ziet Sovon in 2053 eruit? In de Klei: Raymond Klaassen gegrepen door de Koekoek Slapende Lachsterns in nazomer 2013 Sovon-Nieuws 2

description

Sovon geeft vier maal per jaar een blad uit, Sovon-Nieuws. Het vormt een belangrijk medium waarmee we onze leden voorzien van verenigingsnieuws, eerste resultaten uit de projecten, nieuwe publicaties, etc. Leden van Sovon krijgen Sovon-Nieuws automatisch thuisgestuurd.

Transcript of Sovon-Nieuws - juni 2014

Page 1: Sovon-Nieuws - juni 2014

27e jaargang juni 2014

40jaarsovon.nl

• Blauwe Reiger veert op uit diep dal

• Gerrie Abel bijna verliefd op z’n atlasgebied

• Tel jij ook zomergroepen en slaapplaatsen van Spreeuwen

• Hoe ziet Sovon in 2053 eruit?

• In de Klei: Raymond Klaassen gegrepen door de Koekoek

• Slapende Lachsterns in nazomer 2013

Sovo

n-N

ieuw

s2

Page 2: Sovon-Nieuws - juni 2014

Sovon-Nieuws Nieuwsbrief van Sovon VogelonderzoekNederland over vogeltellingen, de vereniging en andere zaken betreffende vogels in Nederland.

Redactie John van Betteray, Fred Hustings, Kees Koffijberg, Loes van den Bremer, Albert de Jong & Peter Eekelder. Overname van artikelen of illustraties alleen in overleg.

LidmaatschapContributie: minimaal € 12,-. Sovon-leden ontvangen vier maal per jaar Sovon-Nieuws en korting op Sovon-uitgaven en het abonnementop Limosa (pluslimaatschap € 27,50).Ledenadministratie Jeroen van Zuylen, zie bureau-adres Sovon.

BestuurVoorzitter Roelof ten Doesschate Secretaris Ricardo van DijkPenningmeester Dennis MeeuwissenOverige bestuursleden Jaap van Gent, Lilian van den Aarsen, Susan Kaak en Marcel VisserE-mail: [email protected]

BureauKantoor Sovon te Natuurplaza, Toernooiveld 1, 6525 ED Nijmegen.Tel: 024 - 7 410 410E-mail: [email protected]: www.Sovon.nlGiro: 2905988, Rabo: 10.51.17.056.

LedenraadKijk op www.Sovon.nl onder Over Sovon voor uw ledenraadsleden. E-mail: [email protected]

Directeur Theo Verstrael Communicatie Carolyn Vermanen Monitoring en Inventarisaties Rob Vogel Onderzoek en Advies Julia Stahl

DoelstellingSovon Vogelonderzoek Nederland volgt de veranderingen in aantallen en verspreiding van alle in ons land in het wild voorkomende vogels. Signalerend onderzoek (monitoring) en veld- en bureaustudies dragen bij aan het verklaren van de gesignaleerde ontwikkelingen. Onze drijfveer is het toegankelijk maken van kennis en informatie voor natuurbeheer, natuur-beleid en natuurbescherming. Daarbij zorgen we voor goede borging van onze kwaliteit, onafhankelijkheid en objectiviteit. Sovon coördineert, stimuleert en ondersteunt systematisch veldonderzoek door vrijwilligers. De meetnetten voor broedvogels en water-vogels zijn onderdeel van het Netwerk Ecolo-gische Monitoring, uitgevoerd i.s.m. CBS en provincies en gefinancierd door het Ministerie van EZ en Rijkswaterstaat.

Lay-out: van Groot tot Klein Druk: van Mameren Repro b.v.Sovon-Nieuws wordt gedrukt op FSC-papier. ISSN 1383-0635.

Foto boven:Theo Verstrael (Josien Eulderink)

Foto’s omslag: Zwarte Specht (Koos Dansen)Raymond Klaassen (Rob Buiter)

2

Agenda 2014Juli

(12) watervogeltelling selectie van monitoringgebieden, waddensteekproef

Augustus(16) waddensteekproef (23/24) Dutch Bird Fair

September(13) watervogeltelling monitoringgebieden, ganzen- & zwanentelling,

integrale waddentelling

Oktober(11) watervogeltelling monitoringgebieden, ganzen- & zwanentelling,

waddensteekproef

November(8) integrale waddentelling (15) watervogeltelling monitoringgebieden,

ganzen- & zwanentelling (29) Landelijke Dag

Jaar van de Spreeuw

Meer weten dan aantallen en verspreiding

In de loop van de afgelopen decennia zijn de kernactiviteiten van Sovon langzaam maar duidelijk uitgebreid. Was oorspronkelijk ons doel om de verspreiding van alle in het wild levende vogels in Nederland regelmatig in kaart te brengen, nu willen wij steeds meer toe naar het vaststellen en verklaren van veranderingen in aantal-len en verspreiding via geïntegreerde monitoring van aantallen, verspreiding, broed-succes, overleving en dispersie. Dat doen we uiteraard niet alleen omdat het onge-looflijk fascinerend is. Gegeven de bescherming vanuit de Europese Vogelrichtlijn en andere verdragen en internationale afspraken is het van groot belang te weten wat er speelt in de verschillende fasen van de levenscyclus, om daarmee beter in staat te zijn de oorzaken van ongewenste veranderingen te leren kennen. De infor-matie kan worden betrokken bij de besluitvorming over de inrichting, het gebruik en het beheer van (natuur)gebieden. Wat mij betreft een mooi voorbeeld van wat ooit, het lijkt alweer lang geleden, een kenniseconomie heette.

Maar er is ook een andere dynamiek. De terugtredende overheid richt zich in toe-nemende mate alleen op datgene wat zij ‘moeten’ weten. Met een lelijke term, van ‘nice to know’ naar ‘need to know’ waarbij het ‘moeten’ gebaseerd is op de Europese afspraken. Dat betekent dat de landelijke meetnetten van broed- en watervogels ten volle gesteund blijven worden; een goede zaak… Maar informatie over reproductie en overleving is ook een belangrijk aspect van de geïntegreerde monitoring. Zonder gegevens hierover kunnen de populatiemodellen niet meer wor-den gebruikt en tasten we steeds meer in het duister over wat er gaande is met onze vogels. Ook het inschatten van de gevolgen van ingrepen voor de vitali-teit van vogelpopulaties zal veel moeilijker worden. Het nemen van maatregelen zal dan steeds meer op drijfzand zijn gebaseerd met voorspelbare gevolgen voor de natuur en het rendement van de geïnvesteerde euro’s.

Omdat regeren ‘vooruit zien’ is blijft Sovon zich inzetten voor het boven water houden van de genoemde meetnetten. Garanties voor de toekomst zijn ook hierbij helaas niet te geven.

•Theo Verstrael

Page 3: Sovon-Nieuws - juni 2014

Sovo

n-N

ieuw

s ja

arga

ng 2

7 (2

014)

nr

2Eind januari rees het vermoeden dat het een goed jaar voor de Blauwe Reigers kon worden. Toen de ’winter’ ten einde was, bleek het de op één na zachtste sinds 1706 te zijn geweest. Alleen die van 2006/07 was nog net iets warmer. Dat zou goed uit-komen voor deze reiger, die in de broedseizoenen van 2009-13 enkel te maken had met teruglopende aantallen.

3Blauwe Reiger veert op uit diep dal

Vroege startJanuari en februari kenden geen vorst. De maanden maart en april gingen beide de boeken in als op drie na warmste maanden sinds 1901 (KNMI). Gezien het warme weer keerden de Blauwe Reigers in veel gevallen al in januari of februari naar hun kolonies terug en al spoedig kwamen de resultaten binnen van de eerste kolonietellingen. Op basis van 211 kolonies geteld in 2013 en 2014, ruim 46% van de bekende populatie omvattend, komt een opleving naar boven van bijna 19%. Bijna 65% van de kolonies kreeg te maken met uitbreiding. In 30% van de kolonies bedroeg de vooruitgang zelfs 50% of meer.

Welkom herstelIn het broedvogelrapport van 2008 werd nog gesproken van een stabilisatie van de populatie Blauwe Reigers in Nederland: “Ondanks het almaar uitblijven van lang-durige winterse koude sinds 1995-97 neemt de stand toch niet verder toe”. Dat de daaropvolgende winters stevig huis zouden houden, konden we niet bevroeden. De populatie kelderde tussen 2008 en 2013 met 38%.

Het effect van het winterweer op de broedpopulatie wordt duidelijk in figuur 1.

Figuur 1. Blauwe Reiger. Verband tussen jaarlijkse populatie-verandering en IJnsen-getal, een maat voor de strengheid van de winter (hoe hoger het getal, hoe strenger).

Tabel 1. Blauwe Reiger. Aantal broedparen in een selectie van kolonies.

Kolonie: 2013 2014

Hof te Dieren, Dieren GL 7 19Mastbos, Breda NB 10 22Welsum, Welsummerwaarden-Noord GL 9 22Dordrecht - Elzenbosje Sneepkil ZH 9 22Paesplas, Gennep LB 19 32Dommeloord, Son en Breugel NB 11 25Breeriet, Delden Ov 12 26Valse bos, Eemnes Ut 39 53Sloterpark, Amsterdam NH 71 85Boomgaard Bouwma, Hitzum Fr 77 91Schoorldam, Schoorl NH 52 68Plasserwaard, Opheusden GL 15 32De Voorden, Rijswijk ZH 38 55Hulst Groot Eiland, Plaatje ZL 39 61Leesten, Vorden GL 31 54Binnennes, Groot-Ammers ZH 110 137Epema State, Ysbrechtum Fr 50 84Zuiderpark, totaal (incl. Eendenkooi) ZH 50 84

Opvallend genoeg blijken de aantallen al terug te lopen wanneer het IJnsengetal boven de 14 uitkomt. Daarbij is het goed te weten dat een winter met een IJnsengetal onder de 17 als vrij zacht zal worden geregi-streerd. Conclusie hieruit is dat een winter niet per se streng of koud hoeft te zijn. Een periode waarbij het water dichtvriest en/of er een sneeuwdek ligt, kan voldoende zijn om een tik uit te delen aan de Blauwe Reiger.

Regionale verschillenIn tabel 1 staan de positieve resultaten van enkele kolonies. Maar er waren ook kolonies met negatieve resultaten. Op de Begraafplaats van Almelo Ov werden slechts 7 paren geteld (2013: 21) en bij Sprang-Capelle, in natuurgebied De Dulver NB, eveneens slechts 7 (2013: 18). Tot slot nog een stevige stap achteruit bij Meggelveld, Wessem Lb, tot voor kort de grootste kolo-nie van Nederland. Hier zitten dit jaar 109 paren. In 2013 waren dit er nog 133 en rond de eeuwwisseling nog bijna 300!

Op provinciaal niveau kan nog niet overal een uitspraak worden gedaan over de situ-atie. In Drenthe, Limburg, Noord-Holland en Flevoland ligt de steekproef voorlopig nog onder de 30% en/of is de spreiding van

de kolonies onvoldoen-de. Deze provincies zijn derhalve uit tabel 2 gela-ten. De getoonde resulta-ten kunnen nog wel wat veranderen naarmate er meer kolonieresultaten binnenkomen.

Snel insturen loontHet is verheugend dat we zo vroeg in het jaar al iets kunnen zeggen over de resultaten van 2014. De Blauwe Reiger is een vroege broeder, maar de tellingen moeten ook snel binnenkomen willen we daarover kunnen rappor-teren. En dat is op grote schaal gebeurd! Daar zijn we heel enthousiast over. Of de soort ook in staat is om binnen enkele jaren

-30

-20

-10

0

10

20

30

0 10 20 IJnsen-getal

popu

lati

ever

ande

ring

30 40 50

'85/86'95/96

'84/85

'98/99

'12/13

'13/14

Blauwe Reigers. Opmerkelijk herstel na superzachte winter? Foto: Hans Gebuis

Page 4: Sovon-Nieuws - juni 2014

Sovo

n-N

ieuw

s ja

arga

ng 2

7 (2

014)

nr

24

Op pad met een atlasteller

Vanaf de eerste minuut is duidelijk dat Gerrie vaker telt. Met in zijn ene hand een schrijfplankje met veldkaart stuurt hij zijn fiets behendig over de smalle weg langs het riviertje de Lange Linschoten. Ringmussen en Vinken noteert hij al fietsend moeiteloos op een veldkaart. Tussendoor stel ik ook nog eens lastige vragen over zijn telwerk in de blokken 38-15 en 38-16.

Je komt uit IJsselstein, een stuk verder-op. Waarom tel je juist dit atlasblok?De Lopikerwaard heeft een machtig mooi landschap. Kijk om je heen: de knotbo-men, de lintbebouwing, de eendenkooien, de fruitboomgaarden.

Al leuke dingen gezien tijdens je atlastellingen?Het is vooral leuk vogelen in natuurgebied Willeskop, een prachtig nieuw stukje reser-vaat. Ik had daar drie weken geleden een roepende Roerdomp (brede glimlach). Dat is mooi hè! Je staat daar alleen, ’s ochtends vroeg en dan ineens begint-ie te roepen. Het was zo verrassend voor mij dat ik zelfs nog even begon te twijfelen. Het zal toch geen koe zijn? Je zit daar tenslotte midden in een weidegebied. Gelukkig bleef hij een tijdje roepen. Er zitten daar ook Kleine Plevieren en Zomertalingen. Daar ben ik ook blij mee.

Deze keer geen tussentijdse resultaten, maar een atlasteller in de schijnwerpers. Gerrie Abel, enthousiast vogelaar uit

IJsselstein (Utrecht), telt twee blokken, in de Lopikerwaard. In de vroege ochtend staat hij al klaar met zijn fiets en telformulieren.

Hij grijnst: ‘Eigenlijk ben ik gek op dit gebied, ik zou zelfs bijna ver-liefd zeggen. In de vorige atlasperiode heb ik dezelfde blokken gedaan.

Moet je op deze oude kaart kijken: al die Veldleeuweriken. Die zijn nu nog op één hand te tellen!’

Hé, waarom teken je alle soorten in op een veldkaart in plaats van een formulier?Dat helpt me enorm bij de aantalsschat-tingen van de zangvogels. Vanavond voer ik het formulier op de website (Vogelatlas.nl) in met behulp van deze kaart. In maart heb ik overigens al wat voorwerk gedaan en naar Steenuilen en wat andere soorten gezocht. Weet je wat ik ook heel handig vind? Dat je die losse waarnemingen nu ook heel makkelijk via Telmee en Waarneming.nl kunt invoeren. Dat is wel een verbetering ten opzichte van de vorige atlasperiode. Als ik ’s avonds een rondje fiets, voer ik mijn aanvullende waarnemingen meteen in.

Je telde de twee blokken in de vorige atlasperiode ook. Hoe is het om dezelf-de blokken opnieuw te tellen?Ik merk dat ik aan het vergelijken ben en dat is mega leerzaam. De belangrijkste ver-andering zie ik bij de weidevogels. Ze zijn er nog wel, maar de aantallen zijn veel lager. Dat merk je pas als je gaat tellen. Ik ben ervan geschrokken hoe snel het gegaan is. Ik heb hier bijvoorbeeld de oude stippen-kaart van de Veldleeuwerik: 27 territoria in 1999. Ik ga nu niet verder dan 5 komen. Het valt me ook op hoe onopgemerkt zulke veranderingen gaan. Je vraagt je nu ineens

Tabel 2. Blauwe Reiger. Voorlopige aantallen in kolonies geteld in 2013 en 2014

provincie: kolonies geteld in '14

bewoonde kolonies '12-'13

paren in 2013

paren in 2014

progressie in %

Utrecht 13 34 221 225 1,8

Noord-Brabant 24 40 440 496 12,7

Groningen 11 31 94 109 16,0

Friesland 20 36 448 524 17,0

Zuid-Holland 48 112 884 1009 14,1

Overijssel 19 43 181 224 23,8

Zeeland 7 19 97 123 26,8

Gelderland 46 65 427 647 51,5

(Vervolg van pagina 3)

weer op het niveau van 2008 te komen zal nog moeten blijken. We weten wel dat het voor deze reiger mogelijk is om stevige verliezen binnen drie jaar weer te neutrali-seren, zoals bleek na de strenge winters van 1996-97, waarin een kwart van de populatie verdween.

>sovon.nl/kolonievogels

• Joost van Bruggen Met dank aan Jeroen Nienhuis voor het maken van figuur 1.

Bekijk ook de telling van Gerrie in dit filmpje

> youtube.com/SovonVogelonderzoek

Atlasteller Gerrie Abel. Foto: Albert de Jong

Page 5: Sovon-Nieuws - juni 2014

5

Sovo

n-N

ieuw

s ja

arga

ng 2

7 (2

014)

nr

2

Je telt alleen. Hoe zou je anderen stimuleren om mee te doen aan het atlasproject?Ik zou zeggen: tijdens de tellingen raak je in gesprek met mensen en kun je de kennis die je opdoet ook delen. Zo hoop je anderen te enthousiasmeren voor vogels. Daar komt bij dat je niet alleen voor de vogelatlas telt. Ik kreeg pas bijvoorbeeld een vraag van een stagiair van de gemeente Lopik die de natuurwaarden van een gebiedje in dit atlasblok onderzoekt. Daar wist ik wel wat over te vertellen.

>vogelatlas.nl

• Albert de Jong

Verhoog je broedcodeswees bij het maken van de schattingen

alert op broedcode 4We zitten alweer ver in het tweede broedseizoen voor de vogelatlas. De meeste atlastellers hebben zeer waarschijnlijk hun kilometerhok-

tellingen al gedaan. Nu, zo ver in het broedseizoen, is het tijd om hogere broedcodes te verzamelen met eventueel een aanvullend bezoek. Ga er nog eens op uit. Een Merel met voer in de snavel, een alarmerende

Roodborsttapuit, een Dodaars met donsjongen, een late Pimpelmees duikt een nestkast in, een paartje Boomvalken verjaagt een Zwarte Kraai bij een

populierensingel. Dit zijn allemaal hoge broedcodes. Die zeggen iets over de mate van broedzekerheid. Hoe hoger de code, hoe zekerder het is dat

die vogelsoort in dat blok daadwerkelijk gebroed heeft.

Kan broedcode 2, code 4 worden?

Veel tellers geven bij het maken van de schattingen voor (met name) de alge-mene soorten alleen maar code 2 (baltsend/zingend) op. Juist voor die soorten

is het vrij eenvoudig om code 4 op te voeren (territoriumgedrag op ongeveer dezelfde locatie, met 10 dagen of meer ertussen), zeker met behulp van

de aanvullende bronnen. De code wordt niet automatisch gegenereerd door de atlassite, maar tellers kunnen veel meer gebruikmaken van code 4.

Is de hoogste broedcode een 2, kijk dan bij het schatten of daar code 4 van te maken is. Heb je op verschillende dagen zingende Gekraagde Roodstaarten gehad in een bos, vul dan code 4 in. Code 4 zorgt

ervoor dat een mogelijke broedvogel een waarschijnlijke broedvogel wordt. En

daarmee een grotere stip in de atlas. Op de atlassite staan enkele

voorbeelden onder Informatie --> schattingsrichtlijnen.

Kuifeend met pullen. Zo’n waarneming levert een

hoge (code 12) broedcode op.Foto: Peter Eekelder

af: hoe is het mogelijk! Bij Grutto en Kievit is de afname wel wat minder heftig.

Zag je ook soorten toenemen?Heel raar, de Ekster. Een soort waar je eigenlijk normaal niet zo op let. Deze winter zag ik groepen van 20, 25 Eksters. In maart telde ik minimaal 50 bezette nesten en dat is een flinke toename. Het komt precies overeen met wat ik tijdens de lezing op de Landelijke Dag begreep, dat Eksters toene-men in het westen. Een nieuwkomer is de Kerkuil, die her en der opduikt. Die is hier nog niet dik gezaaid, maar hij zit er wel. Ik heb hem dit voorjaar zelfs horen reageren op het afdraaien van het geluid van een Steenuil.

Hoe tel je al die weilanden hier?Dat is het lastige van dit atlasblok, ik kan niet overal komen. Gelukkig heb ik veel afspraken kunnen maken met de boeren hier. We mogen straks bij twee boeren over hun pad fietsen. Dat vind ik ook het bijzon-dere aan het tellen voor de atlas: je kunt het hier niet alleen doen, je moet contact zoeken met de bewoners. Het leuke is dat je veel mensen ontmoet. De vrouw die daar woont, vertelde me deze winter dat ze een uil “met van die oortjes” in de tuin had. Ik ben even wezen kijken en jawel: op die manier kreeg ik een broedpaar Ransuilen erbij.

Wat maakt voor jou het verschil tussen kijken en tellen?Naar buiten gaan, dat staat bij mij voorop. Ik heb een kantoorbaan en dan zoek je een tegenhanger. Als ik naar vogels kijk, dan wil ik graag meer weten over de vogels zelf. Waarom zit deze soort hier en hoe gaat het met die soort? Neem nou de Grote Lijster. Ik vind het schrikbarend dat die soort hier zo snel is verdwenen. Zou het te maken hebben met het gebruik van pesticiden in boomgaarden bijvoorbeeld? Want land-schappelijk is er hier niet zo veel veranderd. Van tellen voor de atlas leer je heel veel. Je krijgt een goede indruk van wat er zit en die kennis kun je ook weer gebruiken.

Waarom stop je nou bij die mussen?Genieten van de gewone soorten, dat vind minstens zo mooi als een zeldzaamheid bespieden. Ik kan een hele tijd naar zo’n groepje mussen kijken. Het is interessant om het gedrag van die beesten te bekijken en je af te vragen waarom ze juist daar zit-ten. Het valt me op dat de Ringmus het hier nog best aardig volhoudt.

Uil met van die oortjes. Foto: Harvey van Diek.

Page 6: Sovon-Nieuws - juni 2014

6So

von-

Nie

uws

jaar

gang

27

(201

4) n

r 2

ZomergroepenSpreeuwen beginnen bijna allemaal in dezelfde week met broeden. Daardoor vlie-gen de jongen grotendeels gelijktijdig uit. We willen graag weten wanneer dit uitvlie-gen plaatsvindt, hoe de timing regionaal verschilt, wat er is veranderd ten opzichte van het verleden en hoe groot het aandeel jongen is in deze groepen. De eerste groe-pen met uitgevlogen jongen verschenen dit jaar begin mei, maar je kunt nog steeds meedoen. De telling duurt tot 15 augustus.

Hoe werkt het?Je telt zo veel groepen als je wilt. Je hoeft niet de hele groep te tellen, een steekproef voldoet. Om een telling door te geven, kun je een speciale app downloaden via www.jaarvandespreeuw.nl. Per groep geef je het aantal volwassen en jonge vogels door en of je de hele groep geteld hebt of niet. Invoeren kan ook via spreeuw.sovon.nl.

Hoe onderscheid je een jonge Spreeuw van een volwassen Spreeuw? Volwassen Spreeuwen hebben een donker, bijna zwart verenkleed met veel kleine witte vlekjes en een gele snavel. Een pas uitge-vlogen Spreeuw herken je aan het onge-spikkelde, egaal donkerbruine kleed en de donkere snavel. De eveneens egaalbruine kop vertoont een duidelijk donkere veeg over het oog.

Jonge Spreeuwen ruien hun borstveren als ze enkele maanden oud zijn. Er verschij-nen dan zwarte veren met witte spikkels op de borst. Daarna vervangen ze ook de brui-ne vleugel- en rugveren door gespikkelde veren. Alleen de kop is dan nog egaal bruin met een subtiel donkere veeg over het oog. In de winter ruien de jonge vogels ook de kopveren en zijn dan bijna niet meer te onderscheiden van de volwassen vogels, al hebben die vaak een lichtere snavelbasis. SlaapplaatsenSpreeuwen zoeken elkaar niet alleen op om samen te foerageren, maar ook om te sla-pen. De aantallen op gemeenschappelijke slaapplaatsen lopen al snel na het uitvliegen van de jongen op tot enige duizenden of meer. We willen graag weten welke gebie-den van belang zijn als slaapplaats, in welke habitat ze liggen en om welke aantal-len het gaat. De hele maand juli hebben we

Zomergroepen en slaapplaatsen van Spreeuwen tellen

In het Jaar van de Spreeuw zijn de broedprestaties van deze soort nauwlettend gevolgd. Maar er is meer kennis nodig om de afname van de Spreeuw te begrijpen. Daarom worden liefhebbers uitgenodigd om mee te doen bij het tellen van zomer-groepen en slaapplaatsen. Tel je mee?

als telperiode bestempeld. Eind oktober (25/26 oktober), als de doortrek op zijn hoogtepunt is, volgt nog een tweede telling.

Hoe werkt het?Je kunt bekende slaapplaatsen controleren, maar ook op zoek gaan naar nieuwe slaap-plaatsen. Op het invoerportaal van www.sovon.nl kun je vacante gebieden bekijken, nieuwe slaapplaatsen aanmelden en tel-lingen invoeren.

Hoe gedragen Spreeuwen zich en hoe tel je ze?Het gedrag rond slaapplaatsen is stereotiep: tegen de avond vertrekken vogels gaande-weg van de foerageerplek naar de slaap-plaats. Hoe dichter tegen zonsondergang, hoe rechtlijniger de slaapvlucht en hoe mas-saler de aankomst op de slaapplaats. Veel Spreeuwen verzamelen zich eerst nog in de buurt van de slaapplaats, bijvoorbeeld op hoogspanningsmasten en -draden.

Voordat de vogels invallen op de slaap-plek maken ze vaak gezamenlijke rond-vluchten. Het fotograferen van de rondvlie-gende groepen kan een bruikbaar hulpmid-del zijn bij de aantalsbepaling, ook omdat we software willen testen die gebruik maakt van pixelherkenning. Het tellen van rond-vliegende groepen is overigens niet altijd afdoende. Als de eerste Spreeuwen zijn ingevallen, kunnen zich nog steeds nieuwe vogels voegen bij de rondvliegende groep. Extreem grote slaapplaatsen kunnen zelfs het beste worden geteld door alleen de aanvliegende groepen te tellen, waarbij elke aanvliegrichting door een waarnemer wordt gedekt. Een speciale telinstructie, vergezeld van een filmpje, komt beschikbaar op de website.

Blijf op de hoogte van het Jaar van de Spreeuw via de digitale nieuwsbrief. Log in op de website en vink Jaar van de Spreeuw aan op www.sovon.nl/wijzigennieuwsbrief

> www.jaarvandespreeuw.nl

•Joost van Bruggen & Olaf Klaassen ([email protected]) Ill

ustr

atie

s: E

lwin

van

der

Kol

k

juveniel kleed

overgangskleed

winterkleed

broedkleed man (kopje vrouw).

Page 7: Sovon-Nieuws - juni 2014

Illus

trat

ies:

Elw

in v

an d

er K

olk

Nijlgans (april)

Canadese Gans (april)

Knobbelzwaan (januari)

Knobbelzwaan (april)

Grauwe Gans (april)

Meerkoet (januari)

verschil Sovon-WBE-telling overlappende gebieden (%)

-200 -150 -100 -50 0 50 100 150 200

C

M

Y

CM

MY

CY

CMY

K

WBE’s tellen systema-tisch meer vogelsBij de vergelijking van aantallen in overlappen-de telgebieden blijken de WBE’s consequent meer exemplaren te tellen dan de Sovon-waarnemers. Dit geldt voor alle onder-zochte soorten maar de mate van verschil vari-eert wel sterk per soort. Bij Meerkoeten gaat het gemiddeld om 23% verschil (januari). Bij zwanen en ganzen zijn

de verschillen veel groter: van 60-70% bij Grauwe Gans en Knobbelzwaan, tot maar liefst 197 resp. 200% bij Canadese Gans en Nijlgans in april (figuur 1). Deze verschillen zijn groter dan op basis van bestaande kennis over de omvang van telfouten verwacht mag worden (zie o.a. Rappoldt e.a. in Ardea 73: 13-24). De ver-schillen blijken ook niet homogeen over het land verspreid. Bij de wintertellingen van Knobbelzwanen kwamen de resulta-ten van WBE- en Sovon-tellingen in bijv. Groningen, Friesland en Overijssel redelijk overeen, terwijl grote verschillen werden gevonden in de Kop van Noord-Holland, in het Utrechts-Zuid-Hollands veenweide-gebied en langs de Grote Rivieren (figuur 2). Bij Canadese Gans waren de verschillen in het voorjaar het grootst in het (Beneden) Rivierengebied, de Kop van Noord-Holland en Westerwolde in Groningen. Bij Grauwe Gans (voorjaar) waren uitschieters te vin-den in Noord-Holland, Friesland en Oost-Groningen.

Verschillende aanpak coördinatieDoor het ontbreken van simultaan uitge-voerde, volkomen vergelijkbare tellingen of veldexperimenten blijft het gissen naar de precieze oorzaken van de grote verschillen in telresultaten tussen WBE’s en Sovon. Het rapport geeft een aantal mogelijke ver-klaringen. Zo zouden de verschillen bij de Canadese Gans veroorzaakt kunnen worden doordat Sovon-tellers meer voor de concen-traties zouden gaan, terwijl de WBE’s hun

gebieden fijnmaziger (veelal op niveau van jachtvelden) uitkammen op verspreid voor-komende groepen. De WBE geeft in haar methodebeschrijving in het rapport ook aan dat hun tellers “erop gebrand zijn” alle in hun gebied voorkomende vogels te tellen, in verband met de informatiebehoefte vanuit faunabeheerplannen en ontheffingen. Dat zou echter ook voor Sovon-resultaten moe-ten gelden, want ook die gaan uit van het principe van een integrale gebiedstelling. Er zijn tot dusverre geen aanwijzingen dat deze richtlijn op grote schaal geweld wordt aangedaan, al valt het missen van groepen natuurlijk nooit uit te sluiten (maar dat geldt voor alle tellingen, uitgevoerd door wie dan ook).

Een uitgebreide vergelijking van de manier waarop de tellingen worden gecoördineerd en uitgevoerd, waaronder een evaluatie van de telprotocollen, levert meer aanknopings-punten op. De Sovon-tellingen worden strak aangestuurd via een landelijk coördinator en regionale coördinatoren. Ze werken met vastbegrensde telgebieden, kennen meer-dere validatierondes (referentiebestand bij de online invoer en bij controle door coördinatoren achteraf) en werken sinds de start van de tellingen met een handlei-ding waarin de wijze van uitvoering wordt beschreven. Bij de WBE-tellingen liggen de meeste teleenheden eveneens vast, maar zijn veranderingen van gebiedsgrenzen van jaar op jaar mogelijk. Het belangrijkste verschil met de telgebieden van Sovon is dat de grote wateren (bijv. rivieren, grote meren, IJsselmeer, Waddenzee) niet als zodanig binnen een wildbeheereenheid val-len. De hier getelde aantallen worden toe-gevoegd aan de aangrenzende WBE, maar hierbij vindt geen landelijke sturing plaats. Er wordt verondersteld dat dit ter plaatse in onderling overleg wordt geregeld. Daar waar dit eventueel minder goed gebeurt, liggen dubbeltellingen echter op de loer. Dat geldt ook voor situaties waar WBE’s samenwerken met terreinbeheerders, zoals bijv. in het Noordelijk Deltagebied, waar de ene telgroep tellers ’s ochtends dezelfde ganzen bleek te tellen als de andere telgroep overdag op de rustplaatsen (zie ook De

Figuur 1. Verschil in aantallen bij Sovon-watervogeltellingen en WBE-tellingen in gebieden met meer dan 90% overlap.De aantallen liggen bij de WBE-tellingen systematisch boven de Sovon-tellingen.

Figuur 2. Ruimtelijk beeld van de vergelij-king tussen Sovontellingen (geel) en WBE-tellingen (paars) voor de Knobbelzwaan in januari 2010.

Betrouwbaarheid van ganzen- en zwanentellingen onder de loep genomen

7

Nu er belangrijke veranderingen gaan plaatsvinden in het provinciale beleid voor winter- en zomerganzen, staat het aantal ganzen dat in Nederland voorkomt meer dan ooit in de belangstelling. Zowel door Sovon als door de KNJV en Wildbeheer-een-heden (WBE’s) zijn in de afgelopen jaren tellingen van ganzen en andere watervogels verricht. Soms met met sterk verschillende bevindingen. Een nieuw rapport van onderzoeksbureau Alterra vergelijkt de telresultaten en de manieren waarop ze totstandkomen.

Sovo

n-N

ieuw

s ja

arga

ng 2

7 (2

014)

nr

2

Page 8: Sovon-Nieuws - juni 2014

8

Boer & Voslamber 2010 in Sovon-Nieuws 23: 3-4).

Welke vogels worden geteld en hoe?Een ander belangrijk verschil is welke vogels wel en niet worden geteld. Bij de WBE-tellingen werden tot de implemen-tatie van een veel uitgebreider telprotocol in 2012 vermoedelijk ook overvliegende of andere ’niet-gebiedsgebonden vogels’ mee-geteld, terwijl bij de Sovon-telling vanaf het begin af aan uitsluitend groepen aan de grond meedoen. Enkele voorbeelden van gebieden waar bij de maandelijkse Sovon-tellingen weinig tot geen vogels aan de grond zijn gezien, terwijl de WBE toch grote aantallen meldde, vormen aanwijzingen dat soms substantiële aantallen overvliegende vogels worden meegeteld. De kans bestaat dat deze groepen onterecht (trekvogels) of dubbel (zich verplaatsende groepen) wor-den geteld. Met de invoer van het nieuwe telprotocol in 2012 door de WBE’s zou deze onzuiverheid bij recente tellingen verhol-pen moeten zijn.

Verder telt de grote meerderheid van de WBE-ers alleen met een verrekijker, ter-wijl veel Sovon-tellers (>80%, zie enquête onder de ganzen- en zwanentellers in 2000; Sovon-monitoringrapport 2001/06) een telescoop gebruiken. Het tellen met enkel een verrekijker werkt foutieve determina-ties in de hand, zoals het rapport sugge-reert bij mogelijk opgetreden verwisseling van Knobbelzwaan en Kleine Zwaan. Ook het tellen van grote (eventueel gemengde groepen) op forse afstand in de open pol-dergebieden of op open wateren, zal niet gemakkelijk zijn zonder telescoop (denk aan een grote dichte groep Meerkoeten op de Randmeren). De WBE’s geven zelf aan dat ze het missen van een telescoop kunnen compenseren door hun contacten met boeren en landeigenaren, en betere mogelijkheden gebruik te maken van boe-renpaden, om zo dichter bij de vogels te komen. Sovon-vrijwilligers zullen vooral hun telescoop gebruiken om groepen vanaf toegankelijke wegen en paden te zoeken en te tellen.Een ander verschil is de periode waarin de

tellingen worden uitgevoerd. WBE-tellingen vinden in het hele land op dezelfde dag plaats, terwijl de Sovon-tellingen gecon-centreerd rond een weekeinde liggen. Het laatste werkt mogelijk dubbeltellingen in de hand, maar de verwachting is dat deze snel uitmiddelen bij het analyseren van regiona-le of landelijke gegevens. In deze context is het ook bemoedigend dat de resultaten van de zeer synchroon uitgevoerde internatio-nale Kleine Rietganstelling in Friesland heel goed passen bij het beeld dat uit de maan-delijkse Sovon-tellingen naar voren komt (zie onder). Een groot verschil is voorts dat Sovon trends baseert op acht maandelijkse tellingen per seizoen (september-april), de WBE’s op slechts twee (Knobbelzwaan) of één (Meerkoet en ganzen). Dit verschil blijft ook actueel na recente aanpassingen in het telschema van de WBE’s, waarbij de telling in april is verschoven naar half juli, en de monitoring van ganzen in de zomer op deze enkele telling wordt gebaseerd.

Vergelijking met onafhankelijke tellingenHet rapport vergelijkt niet alleen de onderlinge telresultaten, maar gebruikt ook andere, onafhankelijke bronnen om de betrouwbaarheid van de tellingen te kunnen beoordelen. De belangrijkste is de al eerder genoemde telling van Kleine Rietganzen in Friesland. Deze wordt jaar-lijks begin november door Fred Cottaar georganiseerd als onderdeel van een inter-nationale populatietelling. De resultaten van deze tellingen bleken in de meeste jaren (periode 2003-09) zeer goed overeen te komen met de Sovon-tellingen die half oktober en half november plaatsvinden. Alleen bij de Sovon-tellingen in 2004 heb-ben dubbeltellingen waarschijnlijk tot een veel te hoog aantal geleid (zie ook Sovon-monitoringrapport 2006/02).

In opdracht van het Faunafonds vergeleek

onderzoeksbureau Alterra de resultaten van watervogel-tellingen die door Sovon en de

KNJV worden gecoördineerd en die door respectievelijk Sovon-

tellers en leden van plaatselijke Wildbeheereenheden (WBE’s) worden

uitgevoerd. Het hier besproken rapport maakt deel uit van een groter project

waarin ook de betrouwbaarheid van andere faunatellingen (bijv. Wilde

Zwijnen, Reeën, Edelherten) werd bekeken. Voor de watervogels werden

tellingen, min of meer op hetzelfde tijdstip uitgevoerd, uit januari en maart-

april 2005-10 bewerkt voor Knobbelzwaan, Kolgans, Grauwe Gans, Canadese Gans,

Nijlgans en Meerkoet. Sovon stelde voor dat doel de aantallen per telgebied ter beschikking,

de KNJV de geaggregeerde getelde aantallen per wildbeheereenheid. Voor de vergelijkbaar-

heid zijn de Sovon-tellingen via GIS-bewerkingen omgerekend naar de corresponderende en geag-

gregeerde WBE-eenheden, die over het alge-meen veel groter zijn. Er werden twee datasets

vergeleken: een voor alle getelde gebieden en een voor de overlappende gebieden (na correc-

tie voor oppervlakte). Het bovenstaande verhaal is voornamelijk gebaseerd op de laatste vergelij-king (in het rapport “serie B” genoemd”), omdat

alleen een vergelijking van min of meer dezelf-de gebieden inzicht geeft in eventuele verschil-len in telresultaat. Voorts werden gegevens uit

alternatieve bronnen geanalyseerd, zoals tellin-gen van Kleine Rietganzen, halsbandaflezingen

en PTT-tellingen. Tevens werd de wijze van uit-voering van de tellingen (handleiding, methode) onder de loep genomen. Dit heeft geresulteerd in een aantal aanbevelingen richting Sovon en de WBE’s om de tellingen en/of analyses (bijv.

bijschattingen) te verbeteren. Het volledige rapport (Alterra rapport nr. 2427) is op te

halen bij het Faunafonds: www.faunafonds.nl.

Meer dan 80% van de Sovon-watervogel-tellers gebruikt een telescoop bij de telling.

Op die manier worden verre groepen gevonden, worden de vogels op soort gebracht en wordt

het aantal per soort bepaald. Foto teller: Harvey van Diek,

foto ganzen: Hans Gebuis

Sovo

n-N

ieuw

s ja

arga

ng 2

7 (2

014)

nr

2

Page 9: Sovon-Nieuws - juni 2014

9

Een analyse van halsbandaflezingen bij Kolganzen op provincieniveau liet verder een goede relatie zien met de aantallen uit de Sovon-tellingen. Vooral in de pro-vincies met grote aantallen bevestigden de halsbandgegevens de nauwkeurigheid van de trend volgens de Sovon-tellingen. De vergelijking van de Sovon- en WBE-tellingen in het voorjaar ging bij deze soort overigens mank, omdat er precies in de telperiode veel wegtrek plaatsvindt. Dat is een wezenlijk verschil met andere soorten, die een veel groter aandeel eigen broedvo-gels kennen. Het rapport stelt dat boven-genoemde vergelijkingen aangeven dat de Sovon-telmethodiek voor deze soorten goede resultaten geeft. Aangezien dezelfde methodiek wordt aangewend voor andere soorten, is te verwachten dat de Sovon-tellingen over het algemeen in betrouwbare cijfers resulteren.

Uitbreiding landelijke dekkingEen belangrijk verschil tussen de Sovon- en WBE-tellingen is de grotere landelijke dek-king van laatstgenoemde. WBE’s dekken in principe het hele land (afgezien van de grote wateren), terwijl het netwerk van Sovon-telgebieden vooral toegespitst is op de winterverspreiding. Dat betekent dat de Sovon-tellingen verspreiding en aantallen van karakteristieke overwinteraars behoor-lijk volledig in kaart brengen, maar dat dit minder goed lukt bij soorten die meer ver-spreid en als broedvogel voorkomen. Denk aan Grauwe Ganzen, Canadese Ganzen en Nijlganzen die na een sterke populatie-toename inmiddels in alle uithoeken van het land voorkomen. De aantalsschattin-gen liggen bij deze soorten dan ook hoger dan de op basis van de tellingen vastge-stelde seizoensmaxima (zie Hornman e.a., Limosa 85: 97-116). WBE-tellingen leveren in potentie een grotere teldekking bij deze soorten op (maar dit verklaart niet de eer-der genoemde verschillen, die immers zijn gebaseerd op de overlappende telgebieden), al zullen ook bij die tellingen af en toe gebieden niet worden geteld.

Het rapport doet dan ook de aanbeveling om de landelijke dekking van de Sovon-

watervogeltelling te vergroten, zodat voor meer soorten landelijke aantallen bin-nen bereik komen. Nu worden periodiek schattingen gemaakt op grond van de tel-lingen, in combinatie met berekeningen met behulp van een habitatmodel (op die manier kwamen de schattingen tot stand in het bovenstaande Limosa artikel), maar die werkwijze valt zeker te verbeteren. Een ander belangrijk punt is de mate van onze-kerheid omtrent de getelde aantallen (zie Schekkerman; Sovon-rapport 2012/14). Zeker bij eenmalige tellingen, zoals de win-ter- en voorjaarstelling (inmiddels zomer-telling) van de WBE’s en de zomertellingen van Sovon in 2005 en 2009, is het van groot belang de omvang van de onzekerheids-marge te kennen. Zulke kennis is nodig om uitspraken te doen over populatiegroottes, de veranderingen daarin en de effecten van populatiereducerende maatregelen te meten. De watervogeltrends die op grond van de maandelijkse watervogeltellingen worden bepaald, zullen minder gevoelig zijn voor deze onzekerheden omdat ze op veel meer tellingen (8 per seizoen) zijn gebaseerd. Op die manier worden ook ver-anderingen in seizoensvoorkomen en regi-onale trends (niet altijd overeenkomend met landelijk patronen) meegenomen. Bij de trendbepalingen zelf wordt bovendien rekening gehouden met de variatie in de jaarlijks vastgestelde seizoensgemiddelden, zodat de onzekerheid meeweegt in de uit-eindelijke trendclassificatie.

•Kees Koffijberg & Chris van Turnhout

Stichting Jaap van Duijn Vogelfonds

Op 25 februari 2014 is de Stichting Jaap van Duijn Vogelfonds opgericht. De Stichting heeft ten doel het verlenen van financiële steun aan projecten die het behoud en de verbetering van de natuur bevorderen, en in het bijzonder aan projecten die bijdragen aan de diversi-teit en de verbetering van de vogelstand in Nederland.De Stichting tracht haar doel onder meer te bereiken door subsidies te verstrekken aan acties en projecten, geïnitieerd door bijvoor-beeld natuurbeschermingsorganisaties, vogel-werkgroepen, terreinbeherende organisaties en instellingen die vogelonderzoek doen, voor zover deze acties en projecten de doelstelling van de stichting dienen.

Subsidieaanvragen kunnen tweemaal per jaar worden ingediend. De najaarsaanvraagronde sluit 1 september, de voorjaarsronde 1 maart.Aanvragen moeten vergezeld gaan van een projectplan, dat in ieder geval de volgende onderdelen bevat:• doelstelling van het project• eindverantwoordelijke voor het project• projectaanpak• uit te voeren activiteiten• tijdsplanning• beoogde resultaten• gedetailleerde kostenraming.

De Stichting subsidieert maximaal 50% van de projectkosten. De aanvragende instelling dient zelf ook een aanzienlijke financiële bijdrage aan het project te leveren. Nadere informatie over de Stichting Jaap van Duijn Vogelfonds is beschikbaar op de website: www.vogelfonds.nl.Voor vragen en inlichtingen is het e-mailadres: [email protected] dienen schriftelijk en in drievoud te worden ingediend bij het secreta-riaat van de Stichting: Prinses Julianalaan 16, 3143 LK Maassluis.

Sovo

n-N

ieuw

s ja

arga

ng 2

7 (2

014)

nr

2

Page 10: Sovon-Nieuws - juni 2014

Hoe ziet Sovon in 2053 eruit?

Laten we starten met een optimistische kijk op de wereld van rond 2050. Daarin zijn de grote milieuproblemen onder controle: water, lucht en bodem zijn weer redelijk schoon. Verzuring en vermesting zijn teruggedrongen. Het allerbelangrijkste is dat de milieudruk van de intensieve landbouw een halt is toegeroepen. De gevolgen voor de vogels blijven niet uit.

In het boerenland zingen weer vogels. Het soortenspectrum is echter deels anders voorheen. Akkerland-schappen worden bevolkt door Grasmussen, Kleine Karekieten en Roodborsttapuiten. Ze profiteren van de structuurrijke (sloot)randen die inmiddels gemeengoed zijn in grote delen van ons land.

De stad heeft zich ontwikkeld tot een belangrijk vogelgebied. Door de voortdurende inzet op duurzame stadsontwikkeling en het implementeren van het concept van de ‘groene’ longen komt in de stad een steeds groter aandeel van de Nederlandse broedvogelpopulatie voor. Ook soorten als Middelste Bonte Specht en Oehoe hebben de stad gevonden, de eerste in stadsparken broedende Dwerguilen zijn een feit en vrijwel alle Sperwers nestelen in urbane gebieden.

En dan nu het beeld geschetst vanuit een pessimistisch perspectief. Milieuproblemen zijn (nog steeds) een groot probleem. De intensivering van de landbouw gaat onverminderd door, er zijn vele monden te voeden en Nederland roert aardig de trom bij de export van landbouwproducten.De verandering van de vogelbevolking in het boerenland is totaal. Zangvogels zijn daar zo goed als verdwenen. Op een mooie voorjaarstocht zie je voor-namelijk Grauwe Gans, Kolgans, Canadese Gans, Nijlgans, Magelhaengans en Knobbelgans. In de moerasgebieden zien we nieuwe soorten opduiken zoals het Sint-Helenafazantje en Tijgervink. Exoten alom, in de stad kunnen we naast de talrijke Halsbandparkiet genieten van de Monniksparkiet en de Treurmaina.

Sovon vierde het afgelopen jaar een klein feestje: we bestonden 40 jaar! Maan-delijks publiceerden we op 40jaarsovon.nl pagina’s met verhalen en feiten rondom een opmerkelijke gebeurtenis. We gaven aandacht aan belangrijke wapenfeiten, markante gebeurtenissen en lieten personen aan het woord die daarover wat te zeg-gen hebben. Zo ontstond het online jubileumboek.

Onlangs hebben we het laatste hoofdstuk online geplaatst. Na de uitgebreide terug-blik is het tijd om vooruit te kijken. Waar staat Sovon over 40 jaar? We vroegen het aan Sovon-directeur Theo Verstrael en onderzoeker Ruud Foppen. Lees het hele verhaal op 40jaarsovon.nl Sovon coördineert natuurlijk nog steeds de

landelijke meetnetten om de aantallen, de veranderingen in verspreiding én de broed-biologie te volgen. Want overheid, onder-zoek, beheer maar vooral de mensen zelf willen nog altijd erg graag weten hoe het met de vogels in Nederland en Europa gaat.

Papier komt er niet meer aan te pas. Op onze kijkers zitten door zonenergie gevoe-de camera’s. Ze hebben programmatuur voor soortherkenning, die meteen de her-kende soort opslaat én doorstuurt naar je eigen informatiesysteem thuis. De camera heeft natuurlijk een microfoon die niet alleen de zang of roep mét locatie vastlegt, maar ook de soorten die de waarnemer uit-sluitend ziet en daarom opnoemt.

De systemen van Sovon schrapen ‘real time’ de gegevens af om regionale en lande-lijke overzichten en analyses te maken. De resultaten worden ‘thuis’ terug geleverd in de vorm van 3D beelden van het getelde plot, met alle daarin aanwezige territoria en de vogels. Een virtueel diorama dus, toegesneden op het eigen telgebied.

Uitwisseling van informatie is de basis voor de gemeenschap van tellers. Voor vragen of diensten weten tellers en andere geïnteres-seerden ons nog steeds te bereiken. Want dat Sovon nog steeds het kenniscentrum is op het gebied van alle in het wild levende vogels, spreekt voor zich. De medewerkers zitten verspreid over het land, dichter bij de tellers en de opdrachtgevers. En laten die opdrachtgevers, inmiddels vooral bedrijven maar ook nog wel overheden, nou ook nog eens op hun terreinen en op en aan hun gebouwen mooie voorzieningen hebben voor vogels…. gewoon omdat ze daar hartstikke trots op zijn!

Ja, het is best wel verleidelijk om over de toekomst te mijmeren, hoe onmogelijk ook. Want ik kan toch moeilijk voorspel-len wat ik nog niet weet…! Helpt u mij herinneren wat ervan terecht is gekomen, in 2053? •

40jaarsovon.nl

The

o Ve

rstr

ael

Ruu

d Fo

ppen

Jubileum boek

1973 - 2013

(lees verder op pag 11)

10So

von-

Nie

uws

jaar

gang

27

(201

4) n

r 2

Van het online jubileumboek verschijnt dit jaar in samengevatte vorm een tast-

baar boekje. Bestellen kan via de website www.sovon.nl/webwinkel.

Het boekje kost E 12,50. Als lid kun je het boekje bestellen met

10% korting (eerst even inloggen op de site).

Page 11: Sovon-Nieuws - juni 2014

Is d

e Ro

odbo

rstt

apui

t in

205

3 ee

n al

gem

ene

vers

chij

-ni

ng in

ons

akk

erla

ndsc

hap?

Fot

o: P

eter

Eek

elde

r

11

Sovo

n-N

ieuw

s ja

arga

ng 2

7 (2

014)

nr

2Met de resultaten van de eerste landelijke simultaantelling begin juni op zak kan een eerste balans worden opgemaakt van het nieuwe Kwartelkoningseizoen. En die is niet om over te juichen. Tot eind juni zijn in het hele land ca. 80 roepende vogels vast-gesteld. Hoewel dat aantal in de loop van de zomer nog kan toenemen door vogels die voor een tweede broedsel gaan, verwach-ten we niet dat het aantal heel ver over de 100 roepende mannetjes gaat komen. De grootste aantallen (tot eind juni 24 vogels) zitten in het Groningse Oldambt. Opvallend schaars is de soort daarentegen in de uiter-waarden van de Grote Rivieren.

Een blik op de lange termijn trend (figuur 1) laat zien dat de huidige situatie past bij de trend van de laatste jaren: piekjaren komen steeds minder voor, en de hoogte van de pieken gaan omlaag. En dat ondanks de toe-genomen aandacht van terreinbeheerders en agrariërs om Kwartelkoningen voor uit-maaien te behoeden. Ook dit jaar is zowel in de graslanden als in de akkers (akkerranden en natuurbraakpercelen in het Oldambt) in overleg met terreinbeheerders, agrari-sche natuurverenigingen en agrariërs weer een belangrijk aantal Kwartelkoningen beschermd. Zonder die maatregelen zou het aantal Kwartelkoningen nog wel eens veel lager kunnen uitpakken, want we weten uit terugmeldingen van geringde vogels dat in ieder geval een deel van de bij ons roepen-de Kwartelkoningen ook in volgende jaren weer present is. Of dat ook geldt voor de in ons land geboren kuikens blijft onduidelijk zonder uitgebreid onderzoek.

Opnieuw matig jaar voor Kwartelkoningen

We vermoeden dat de huidige neergaande trend vooral te maken heeft met een afname van de populatie als geheel. Het is bekend dat de kwartelkoning-populatie aan sterke schommelingen onderhevig is. Die wor-den vooral bepaald door het succes van de beide broedsels, die nodig zijn om de populatie op peil te houden (de overleving van de volwassen vogels is volgens onder-zoek van Rhys Green in Schotland slechts 25%). Bij de opleving van de populatie in veel West-Europese landen tegen het einde van de jaren negentig wordt alge-meen aangenomen dat die is gevoed door het op grote schaal beschikbaar komen van geschikt habitat in met name Rusland, als gevolg van de grote politieke en land-bouwkundige omwentelingen (Schäffer & Green in RSPB Conservation Review 13: 18-24). Die ontwikkeling heeft de popu-latie als geheel vermoedelijk een enorme boost gegeven en leidde ook tot een lagere status op de internationale Rode Lijst. De afname die we niet alleen in ons land, maar ook omringende laden zien, zou wel eens het uitdoven van deze boost kunnen zijn. Ook in Oost-Europa en Rusland blijven Kwartelkoningen deels erg afhankelijk van landgebruik en landbouwkundige ontwik-kelingen, en met het enerzijds verbossen van voormalige landbouwpercelen en de intensivering elders, ziet de toekomst van Kwartelkoningen er allerminst rooskleurig uit.

•Kees Koffijberg & Jan SchoppersFiguur 1. Trend van Kwartelkoningen in Nederland (roepende mannetjes) sinds 1980.

0

100

200

300

400

500

600

700

80 82 84 86 88 90 92 94 96 98 00 02 04 06 08 10 12 14

aant

al r

oepe

nde

man

netj

es

Nijlgans (april)

Canadese Gans (april)

Knobbelzwaan (januari)

Knobbelzwaan (april)

verschil Sovon-WBE-telling overlappende gebieden (%)

-200 -150 -100 -50 0 50 100 150 200

C

M

Y

CM

MY

CY

CMY

K

Kwartelkoningen zijn schaars dit jaar.

Foto: Anne van der Zijp

Opmerkelijk genoeg hebben we nog nooit zo veel vogels in Nederland gehad; uitgedrukt in kilo’s, dat wel. Dat komt deels door de verdere opmars van zomerganzen en exoten. Verder is de vogelbevolking overal in Nederland ongeveer hetzelfde. Hoe waarheidsgetrouw zijn deze bespiegelingen? In ieder geval kunnen we ons voorbereiden op onver-wachte ontwikkelingen, want de natuur laat zich niet alleen moeilijk voorspellen, zij staat ook bol van verrassingen. Een ding is zeker: never a dull moment! Vogelaars moeten blijven registreren en zullen meer dan voldoende uitdaging hebben om te blijven tellen en vastleggen. Saai zal het zeker niet wor-den en het zal ertoe bijdragen dat Sovon tot in de lengte der jaren over een schare van enthousiaste en fanatieke vogelwaarnemers kan beschikken.

>sovon.nl/40jaarsovon •

Vrijwillige vogeltellers vormen de spil van Sovon. Zonder waarnemers

zouden we nooit genoeg gegevens over alle vogels in Nederland kunnen verzamelen. Daarom is

het belangrijk dat genoeg mensen blijven tellen.Om meer tellers te werven hebben we een film laten maken die drie van onze vrijwilligers en hun passie voor vogels in beeld brengt. De film laat

zien wat Sovon is, en wat jij als vrijwilliger nu eigenlijk doet.Help mee het vogeltelvirus te verspreiden en deel de video.

Bijvoorbeeld via sociale media, maar ook door de film te vertonen op bijvoorbeeld informatie- bijeenkomsten, lezingen en andere momenten waar geïnteresseerden aanwezig zijn.Bekijk de film over Martijn, Caroline en Sander op: www.sovon.nl/iktelmee

Page 12: Sovon-Nieuws - juni 2014

“Dit is een perfecte plek: twee struikjes waar hij tussen heen

en weer kan vliegen, nog een paaltje daartussen

waar hij op kan gaan zitten. Hier moesten

we het maar eens proberen.” Op een zonnige maar win- derige ochtend in ‘De Gaast’, in Oost-Groningen horen we van a l l e s :Boompie - pers, Zwarte Kraai-

en, Grasmussen, een Geelgors … maar

geen Koekoek. “Toch zitten ze hier wel”,

bezweert Klaassen. “Ik heb even officieel toestem-

ming gevraagd aan de terrein-beheerder, Staatsbosbeheer, en die

bevestigde dat in dit hoekje meerdere mannetjes zitten.”De snelheid waarmee Klaassen zijn hoge mistnet opzet tussen de twee struikjes verraadt veel ervaring. Als het dunne net gespan-nen staat hangt hij een speaker met een MP3-spelertje aan een paal. “Zo, het volume lekker hoog, dan halen we die Koekoek met gemak hierheen. En nu wegwezen. Voor je het weet is ‘ie hier.” Uit het speakertje schalt het geluid van een vrouwelijke Koekoek. Dat blijkt inderdaad onweerstaanbaar voor een mannetje. Na een paar minuten komt hij van honderden meters afstand luid ‘koe-koekend’ aangevlogen. Precies zoals Klaassen voorspelde landt hij in één van de struikjes en gaat hij heen en weer vliegen. Alleen: hij gebuikt de bovenkant van het net ook als draad om op te zit-ten! “Geen zorgen, die maakt straks echt wel een foutje”, zegt Klaassen in zijn auto van waaruit hij het tafereeltje gadeslaat. Een paar tellen later hangt de vogel inderdaad in één van de ‘zakken’ van het net.

SperwerKoekoeken hoor je veel vaker dan je ze ziet. In de hand heb je ze hoe dan ook bijna nooit. Maar als het dan zo ver is zie je goed hoe geweldig mooi het dier is. Het knalgele oog met de gele ring er omheen, de lange, zwartgrijze staart met de subtiele witte teke-ningen, de lange vleugels. Voor Klaassen zijn het stuk voor stuk ‘vingerafdrukken’ van het individu die hij met een serie detail-foto’s vastlegt. “Een ander belangrijk kenmerk van de koekoek

Als parttimer voor de Werkgroep Grauwe Kiekendief onderzoekt Raymond Klaassen (Groesbeek, 1977) het trekgedrag van verschil-lende Kiekendieven. Voor het vogeltrekstation van het NIOO duikt hij in de migratie van Boerenzwaluwen en aan een vorige baan bij de universiteit van Lund, in Zweden hield hij weer een andere trekvogeltic over. “Ik ben daar gegrepen door de Koekoek.”

12So

von-

Nie

uws

jaar

gang

27

(201

4) n

r 2

‘Zo’n koekoek wordt niet slimmer van al die hormonen’

is ook de enorm oranje bek. Dat is waarschijnlijk een overblijfsel van de tijd dat hij zijn pleegouders moest aanzetten tot het aan-voeren van zo veel mogelijk voedsel.”“Vroeger dacht men dat Koekoeken in de winter in Sperwers veranderden. Dat snap je ook wel als je de vogel zo in de hand hebt. Maar ja, dat was in de tijd dat mensen ook dachten dat Boerenzwaluwen in de modder overwinterden. Het hele idee van vogeltrek was toen nog nagenoeg onbekend.” De onderzoeker mag dan misschien wat lacherig doen over het historisch onbegrip van de vogeltrek, als hij eerlijk is moet hij toegeven dat de trek van de Koekoek tot voor kort ook voor hem en zijn collega’s één groot raadsel was. “Daar is eigenlijk pas verandering in gekomen toen ik in 2010 begon met het zenderen van Koekoeken aan de univer-siteit van Lund, in Zweden.” Van 2010 tot 2013 werkte Klaassen mee aan het zenderproject van Thomas Alerstam in Lund. Klaassen was ook degene die samen met een lokale vogelringer uitvogelde hoe je Koekoeken het beste kon vangen, met het geluid van een vrouwtje.Het zenderwerk leerde veel over de trekroutes. “Waar je normaal enige spreiding ziet tussen de trekroutes van verschillende indi-viduen van een soort zagen we bij de Koekoeken een verbazend consistent beeld, ondanks een relatief complexe trekroute met een heenweg over het oosten en een terugweg langs West-Afrika. En het grappige was: de vogels bleken allemaal, na een lange pauze in de regentijd in de Sahel, een flinke tijd in het regenwoud van Congo door te brengen. Dat is nota bene het gebied dat door Moreau, de autoriteit op het gebied van trekvogels in Afrika, nog werd omschreven als ‘het zwarte gat van Afrika’. Daar zouden, behalve Boerenzwaluwen, echt geen trekvogels naartoe gaan. Het is nu duidelijk dat we al die jaren niet goed hebben gekeken. Waarschijnlijk moet je in dat soort tropische regenwouden ook veel meer in de kruinen zoeken, in het biotoop dat zich tientallen meters boven de grond bevindt.”De enorme consistentie in trekroutes zegt volgens Klaassen iets over hét kenmerk dat Koekoeken onderscheidt van andere Nederlandse trekvogels. “Doordat deze vogels worden opgevoed door pleegouders kunnen ze niets leren van hun biologische ouders. Alles wat ze doen, van de trek tot de zang, moet in hun genen gebakken zitten. Ze zijn daarmee een stuk minder flexibel in hun gedrag dan veel andere soorten. Het grote voordeel van dat parasitaire gedrag is natuurlijk dat je nauwelijks energie hoeft te steken in de voortplanting. Maar het nadeel zou wel eens kunnen zijn dat je bij veranderende omstandigheden, zoals een verande-rend klimaat, een stuk minder flexibel bent in je mogelijkheden. Dan moet de oplossing voor al je problemen ook al in je genen zitten.” “Overigens denk ik dat bij trekvogels in het algemeen het trek-gedrag veel sterker genetisch is vastgelegd dan we denken, ook de route. Dat maakt de Koekoek wat dat betreft niet heel anders dan

Page 13: Sovon-Nieuws - juni 2014

Wetenschapjournalist Rob Buiter maakt voor diverse media reportages over vogels en vogelaars.

In de rubriek ‘In de Klei’ doet hij voor Sovon-Nieuws verslag van zijn ontmoetingen in het veld.

De foto’s zijn ook van Rob Buiter.

de andere trekvogels. Maar de Koekoek is wel het juiste ‘model’ om dit te onderzoeken”, denkt Klaassen.

Alleen mannenMet zijn manier van Koekoeken vangen kan Klaassen per defini-tie alleen maar iets zeggen over de mannetjes. “Het is me op bijna 150 gevangen Koekoeken slechts acht keer gelukt om een vrouwtje te vangen. Vrouwtjes roepen namelijk om aan te geven dat ze een nest hebben gevonden en dat ze dus bevrucht willen worden. Andere vrouwtjes kunnen ook op dat geroep afkomen om dat gevonden nest te kapen. Maar ze worden daar niet zo extreem opgewonden van als de mannetjes.”Met zijn onderzoek wil Klaassen onder andere wat leren over het bestaan van eventuele verschillende types Koekoek. “Er lijken regionale verschillen te zijn in grootte, maar misschien zijn er ook wel verschillen per biotoop; dat een Koekoek die vooral op Graspiepers parasiteert er anders uitziet dan een vogel die bij-voorbeeld nesten van karekieten kraakt. Eigenlijk zou ik nog veel meer vrouwen willen vangen, want die vertellen een veel directer verhaal over de relatie tussen het type vogel en de gastheer. Maar ja, dat is dus lastig. Sterker nog, van de vrouwen heb ik nu vooral

13

Sovo

n-N

ieuw

s ja

arga

ng 2

7 (2

014)

nr

2

last bij het vangen. Als er een echte vrouw in de buurt is reageren de mannetjes namelijk veel minder sterk op mijn speakertje.”

Geen terugvangstDe vogel die we vandaag hebben gevangen is in het jargon van Klaassen van het type ‘klein maar zwaar’. Als we de vogel aan het eind van de meet-, weeg- en ringexercitie weer loslaten vliegt hij in een streep naar de dichtst bij zijnde hoge boom. Korte tijd later gaat hij daar doodleuk weer zitten roepen. “Als ik het net nu weer zou openzetten met het speakertje erbij, dan zouden we hem waarschijnlijk zo weer vangen. Hij staat nu nog helemaal stijf van de hormonen en de opwinding, en daar wordt hij blijkbaar niet slimmer van. Hij heeft immers een vrouwtje gehoord dat hij móet hebben. Maar het gekke is: als de hormonen zijn uitgewerkt dan heeft hij er waarschijnlijk toch wel wat van geleerd, want het is me met meer dan 120 Zweedse en bijna 25 Nederlandse gevangen en geringde Koekoeken nog nooit gelukt om er eentje terug te vangen. En dat terwijl ik wel heb gezien dat er geringde exemplaren waren teruggekeerd naar de gebieden waar ik aan het vangen was.”Het langzaam indalende besef bij de mannetjes dat niet ieder geluid van een wijfje te vertrouwen is zorgt ervoor dat Klaassen de Koekoeken niet kan behangen met loggertjes. “Die moet je immers terug kunnen vangen om de informatie uit te lezen. Het enige dat tot nu toe werkt zijn de dure satellietzenders die we ook in Zweden gebruikten. Ik hoop ooit nog onderzoeksgeld te vinden om dat zenderproject ook met Nederlandse Koekoeken voort te zetten, want het blijven intrigerende vogels.”

•Rob Buiter

Page 14: Sovon-Nieuws - juni 2014

14 So

von-

Nie

uws

jaar

gang

27

(201

4) n

r 2

Recent geschreven

Kampichler C., Angeler D.G., Holmes R.T., Leito A., Svensson S., van der Jeugd H.P. & Wesołowski T. 2014. Temporal Dynamics of Bird Community Composition: an Analysis of Base-line Conditions from Long-term Data. Oecologia 20: 271-284. doi: 10.1007/s00442-014-2979-6

Niet alleen verstoorde ecologische levensgemeenschappen maar ook levensgemeenschappen zonder verstoring veranderen continu. Of een waargenomen verandering veroorzaakt wordt door menselijke invloed is dus moeilijk na te gaan zolang de mate van natuurlijke dynamiek onbekend is. Om de op natuurlijke processen gebaseerde mate van verandering in broedvogelgemeenschap-pen te bepalen, werden in de wetenschappelijke literatuur gepubliceerde tijdreeksen van mini-maal 20 opeenvolgende jaren geanalyseerd. Het blijkt dat ongerepte broedvogelgemeenschappen (b.v. in oerbossen en op de Scandinavische toendra) inderdaad iets langzamer veranderen dan gemeenschappen van sterk door mensen beïnvloede ecosystemen. De verschillen waren echter niet significant. Menselijke invloed buiten beschouwing latend wordt de dynamiek van broed-vogelgemeenschappen grotendeels bepaald door langzame veranderingen (op de schaal van decennia). Uitzondering vormen gemeenschappen met sterk periodieke impulsen, zoals rupsen-uitbraken die voedselpieken veroorzaken.

ten Holt H., Sierdsema H., Martens S., Stahl J., van Kleunen A. & de Boer V. 2014. Evaluatie Agrarisch natuur- en landschapsbeheer Noord-Brabant 2000-2012. Sovon-rapport 2014/30. Bureau ZET/Sovon Vogelonderzoek Nederland, Nijmegen.

De effectiviteit van het Brabantse agrarische natuur- en landschapsbeheer in de periode 2000-12 werd in opdracht van provincie Noord-Brabant geëvalueerd. Kijkend naar de strategische doelstellingen kan o.a. worden geconcludeerd dat de aantallen van sommige agrarische soorten stabilisatie of herstel laten zien. De doelstelling van duurzaam behoud van alle Brabantse soorten is echter nog niet bereikt. De bestaande landschapsregelingen hebben ertoe geleid dat het land-schap er weliswaar kleinschalig uitziet, maar van een beoogde groenblauwe dooradering is maar beperkt sprake. Aanbevelingen richten zich o.a. op het concreter formuleren van doelen van de bestaande regelingen en van de ecologische randvoorwaarden voor subsidietoekenning, en deze te voorzien van een adequate monitoring.

van der Hut R.M.G., Folmer E.O., Koffijberg K., van Roomen M, van der Zee E. & Stahl J. 2014. Vogels langs de randen van het Wad, Verkenning van knelpunten en kansen op broedlocaties en hoogwatervluchtplaatsen. A&W-rapport 1982, Sovon rapport 2014/12. Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek (Feanwâlden), Ecospace (Lemmer), Sovon Vogelonderzoek Nederland (Nijmegen), Bureau Waardenburg (Culemborg).

Een consortium van bovengenoemde organisaties verkende in opdracht van Vogelbescherming Nederland en het Programma Naar een Rijke Waddenzee de mogelijkheden om de leefomstandig-heden voor vogels in en rond de Waddenzee te verbeteren. Uitgangspunt vormden hoogwatertel-lingen, broedvogeltellingen en resultaten van voedselecologisch onderzoek (o.a. het meerjarige SIBES monsterprogramma van het NIOZ). De kern van het onderzoek bestond uit het vergelijken van de potentie van gebieden uit oogpunt van voedsel, en de actueel waargenomen aantallen en trends. Voor de hoogwatertellingen van Scholeksters lukte dat beter dan bij broedende Kluten, Visdieven en Noordse Sterns, waar deels met aannames moest worden gewerkt en basale infor-matie over voedselbeschikbaarheid grotendeels ontbrak. Bij de Scholekster bleek het moeilijk om aan te geven in welke regio eventueel kansen liggen voor verbetering van habitat om te overtijen. Deze soort komt vooral in de oostelijke Waddenzee in grote aantallen voor (daar waar ook het voedselaanbod het beste is), en dan meer op de eilanden dan langs de vastelandskust. Bij Kluut liggen de meeste potenties voor broedhabitat langs de vaste wal, met name aan de Dollard en de Fries-Groningse kust (o.a. door verbeteren foerageermogelijkheden op de kwelder). Rond de eilanden is het wad te zandig voor deze soort. Voor Visdief en Noordse Stern lijken vooral mogelijkheden voor vestiging in de havengebieden bij Delfzijl en de Eemshaven perspectief te bieden, mits deze duurzamer zijn dan de nu geboden mogelijkheden (aanhoudende conflicten met bouwplannen en vestiging op bedrijventerreinen). Bij Noordse Stern speelt bovendien mee dat deze soort in de Waddenzee min of meer de grens van z’n broedareaal bereikt, en vooral in de westelijke Waddenzee een schaarse soort is.

GTST bij Sovon

Goede tijden, slechte tijden (voor ingewijden GTST): ook bij Sovon kan het verkeren. Afgelopen jaar was voor Sovon een financieel minder goed jaar; het lukte voor het eerst niet om de boeken met zwarte cijfers te sluiten. Dat heeft natuurlijk te maken de naweeën van de crisis. Ook moeten rijks- en provinciale overheden, van-ouds belangrijke partners voor Sovon, nog wennen aan de nieuwe taakverde-ling. Tijdens en na de decentralisatie van het natuurbeleid zijn er minder nieuwe vragen uitgezet. Dat betekent dat Sovon nog beter dan anders kosten en inkomsten in balans moet brengen.

Enfin, met een gloednieuwe Meer-jarenvisie in de hand en een gestaag groeiende achterban van gemotiveerde waarnemers blijven we gewoon ‘ons ding doen’: het vastleggen van de ver-anderingen in de vogelpopulaties in Nederland middels gestructureerde tellingen en het zoeken naar verkla-ringen voor de veranderingen. In onze visie is kennis van in het wild levende vogels simpelweg onontbeerlijk voor een zorgvuldiger inrichting en beheer van Nederland. En daarmee voor behoud van biodiversiteit. Het nieuwe motto luidt niet voor niets: Vogels tellen, vogels kennen, kennis delen.

Voor het verwezenlijken van al die mooie plannen en projecten zullen we in toenemende mate ook bij het bedrijfsleven en in de particuliere sector gaan zoeken naar mogelijkheden voor investering. De oplettende lezer heeft daar in de afgelopen nummers van Sovon-Nieuws al iets van kunnen merken: soortsponsoring voor de Vogel-atlas en aandacht voor mogelijkheid van een erfstelling of legaat op naam van Sovon komen geregeld aan bod. Niks mis mee, lijkt ons. We houden ons uiteraard aanbevolen voor suggesties. Dit kan door contact op te nemen met Carolyn Vermanen ([email protected] of tel. 024 – 7 410 425).

40jaarsovon.nl

Page 15: Sovon-Nieuws - juni 2014

15

Sovo

n-N

ieuw

s ja

arga

ng 2

7 (2

014)

nr

2

Recent verschenen

Geheim Vogeldagboek

De in 2005 overleden Henk Kortekaas en zijn drie vrienden waren jeugdige vogelaars tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ieder weekend trokken ze eropuit om rond Den Haag vogels te kijken. Nauwgezet noteerde Henk bijzonderheden over vogels en oorlog in zijn dagboek. Hij illustreerde dit met zelfgemaakte tekeningen en foto’s. Een gevaarvolle tijd, waarin twee van de vrienden in de gevangenis belandden en een derde op trans-port werd gesteld naar een concentratiekamp. Hoofdredacteur Hans Peeters van Vogelbescherming Nederland bewerkte de teksten, interviewde nabestaanden en bezocht de gebieden waar de vrienden vaak kwamen. Het resultaat is een bijzon-der boek over oorlog en vogels kijken, dat leest als een spannend avonturen-boek, maar van A-tot-Z waargebeurd is.

Het boek is voor € 13,50 te koop in de winkel van Vogelbescherming Nederland te Zeist en via www.vogelbescher-mingshop.nl Uitgeverij De Nieuwe Haagsche, 160 pag., harde kaft, ISBN 9 789491 168598.

De Gierzwaluw

Gierzwaluwen zijn fascinerend. Ze eten, paren en slapen in de lucht en zoeken al vliegend hun nestmateriaal bij elkaar. Elk jaar vliegen ze vanuit de overwinteringsgebieden in Afrika 9000 km om net dat ene dak in de Amsterdamse

Kinkerbuurt (of elders) te bezetten. Remco Daalder, stadsecoloog bij de gemeente Amsterdam, ging op zoek naar de geheimen van deze vogel. Hij kwam kleurrijke mensen tegen, zoals een Engelse plattelandsdomi-nee uit de 18e eeuw, bezeten onder-zoekers uit Oxford, activisten, poli-tici, rasechte Amsterdammers en moderne wetenschappers die met webcam en geolocator werken. Het resultaat was een lekker leesbaar boek (208 pag.).

Het boek kost € 21,99. ISBN 978 90 450 2239, uitgever is Atlas Contact.

Tien miljoen vogels in tienduizend uren

Telpost Breskens behoeft geen uitgebreide toelichting. In het voorjaar worden trekvogels langs de kust van Noordwest-Frankrijk en België gestuwd en in steeds smallere baan richting Breskens geleid. Hier steekt het merendeel de Westerschelde over. Op dit voor Noordwest-Europa unieke punt zijn in de

afgelopen 35 jaar in ruim 10.000 uren ruim 10 miljoen vogels systematisch geteld en op naam gebracht. De resultaten van dit noeste telwerk zijn samengevat in dit boek, geheel in kleur, rijk geïl-lustreerd met foto’s en figuren (232 pag., harde kaft). Van iedere waargenomen soort wordt het voorkomen samengevat. Daarnaast wordt een blik geworpen op de kleurrijke wereld van de vogeltellers.

Tekstbijdragen: Sander Lilipaly, Thomas Luiten, Eric Marteijn, Peter Meininger, Gerard Troost, Rinse van der Vliet & Pim Wolf. Eindredactie: Peter Meininger.

Bestellen door het overmaken van € 14,- (inclusief verzending binnen Nederland; € 20 naar België) op IBAN NL87INGB0000076442 t.n.v. P.L. Meininger te Vlissingen, onder vermelding van ‘Breskens 2014’. Graag volledig postadres vermelden!

De ontvederde vogel

Katrina van Grouw is voor-malig conservator van de vogelafdeling van het National History Museum (Londen) en tevens kunste-nares. Ze combineerde haar achtergronden in dit boek, dat laat zien wat er schuil-gaat onder het verenkleed van vogels. Deze worden afgebeeld in levensechte hou-dingen tijdens soort-typisch gedrag. Liefst 385 bijzondere tekeningen van in totaal 200 soorten uit de hele wereld. In heldere bewoordingen legt ze een relatie tussen de anatomie van vogels en hun levensstijl en evolutie.

Het boek (287 pag., flink formaat, harde kaft) is uitgegeven door Tirion Natuur en kost € 39,99. ISBN 97 89 0521 09398.

Page 16: Sovon-Nieuws - juni 2014

Nederland belangrijk tussenstationDat Nederland belangrijk is als nazomer-pleisterplaats voor Lachsterns is niet nieuw. Al vele tientallen jaren gebruikt een aan-zienlijk deel van de Noordwest-Europese broedvogels ons land als stopover in de nazomer. Het gaat tegenwoordig vrijwel uitsluitend om Lachsterns die broeden op de kwelder van Neufeld, in de Elbemonding van Sleeswijk-Holstein in Duitsland. Na het verlaten van de kolonie duiken de vogels meestal binnen enkele dagen op in de Kop van Noord-Holland. Enige jaren geleden is ook in Zuidoost-Groningen een pleisterplaats ontdekt die sindsdien jaar-lijks bezocht wordt. Het blijkt moeilijk om tot een goede aantalsbepaling te komen op de laatste locatie, omdat de aantallen overdag sterk variëren en de gezamenlijke slaapplaats van deze vogels niet bekend is. Bovendien is niet goed duidelijk of de twee provincies verschillende vogels her-bergen of dat het om dezelfde vogels gaat. Een reeks simultaan uitgevoerde tellingen op gezamenlijke slaapplaatsen is dan een beproefde methode. In overleg met voge-laars uit beide regio’s zijn in 2013 drie teldatums gepikt: 2, 9 en 16 augustus met indien gewenst aanvullende tellingen. De Lachsterns in de Kop van Noord-Holland slapen sinds jaar en dag op Balgzand en worden overdag aangetroffen in de uitge-strekte bollenvelden en graslandgebieden in deze regio. Van de vogels in Groningen was alleen bekend dat ze overdag rusten op een tweetal zandgaten in de omgeving van Nieuwe Pekela, maar niet of ze daar ook sliepen.

Resultaten slaapplaatstellingenIn Noord-Holland waren de eerste Lach-sterns vanaf 5 juli aanwezig, maar meer dan drie vogels bijeen werden tot de eerste telling op 2 augustus niet gezien. Op de slaapplaats alhier (Balgzand) werden op 2, 9 en 17 augustus respectievelijk 12, 21 en 33 (24 adult, 9 juveniel) vogels geteld. Aanvullende tellingen leverden geen hoger maximum op. In Groningen werden de eer-ste Lachsterns pas op 28 juli gezien, maar wel meteen een forse groep van 17 (adulte) vogels. Verondersteld werd dat deze vogels ook zouden overnachten op een van de zandgaten waar ze overdag verblijven. Dat bleek niet het geval en helaas werd de slaap-

16Slaapplaatstellingen van Lachsterns in 2013

In aansluiting op de inmiddels traditionele tellingen van slaapplaatsen van Zwarte Sterns en Reuzensterns is in de nazomer van 2013 een begin gemaakt met structu-rele tellingen van Lachsterns. Inzet is om op een vergelijkbare manier betrouwbare landelijke en regionale aantallen te verzamelen.

plaats van deze vogels niet gevonden. Het maximum in Groningen betrof 21 vogels, zowel op 31 juli (overdag, alle adult) als op 3 augustus. Het gros van de vogels verbleef hier schijnbaar kort, want na 5 augustus werden nog slechts enkelingen gezien (max. 5) en na 20 augustus werden hier geen Lachsterns meer gezien. In Noord-Holland werden de laatste sterns op 30 augustus gesignaleerd. Op basis van de tellingen in 2013 verbleven er minimaal 33 Lachsterns tegelijkertijd in Nederland. De aantallen in Groningen piekten eerder en korter dan in Noord-Holland en lijken te bevestigen dat het grotendeels om dezelfde vogels gaat. Toekomstige tellingen zullen dit moeten staven, maar een voorwaarde is dat eerst de Groningse slaapplaats wordt gevonden. Aandeel broedpopulatie In het Duitse Waddengebied werden in 2013 33 paar Lachsterns geteld (31 Slees-wijk-Holstein, 2 Nedersaksen), en daar-naast was nog één succesvol paar (twee jongen vliegvlug) aanwezig in Denemarken. In Duitsland werden minimaal 22 kuikens vliegvlug, waarvan een deel gekleurringd werd (gegevens M. Risch). Afgaande op deze broedvogelaantallen en hun jongen (34 paar en 24 jongen = 58 individuen) ver-bleef in augustus 2013 dus rond de 50-60% van de Noordwest-Europese Lachsterns tegelijkertijd in Nederland.

Groningse slaapplaats in het duisterIn Groningen worden de zandgaten rond Nieuwe Pekela overdag als rustplaats gebruikt, de omliggende akkergebieden als foerageergebied, maar over de locatie van de gemeenschappelijke slaapplaats van deze vogels tasten we nog in het duister. Een van de mogelijkheden is de Dollard, gezien de binding van de soort met het Waddengebied geen onlogische gedachte. Het is in een rechte lijn weliswaar 21 kilo-

16So

von-

Nie

uws

jaar

gang

27

(201

4) n

r 2

meter vliegen van Pekela naar het wad, maar dit scheelt niet eens zo veel met de afstanden die de vogels in de Kop van Noord-Holland dagelijks van en naar Balgzand afleggen (>17 km). De grote vraag is nu natuurlijk waar in de uitgestrekte Dollard deze vogels slapen. Op basis van enige lokale kennis over slapende meeu-wen, lijkt de hoek tussen km-paal 6 & 7 het meest kansrijk. Een eventuele ontdekking van de slaapplaats zou een mooie klapper zijn, want pas de tweede slaapplaats van Lachsterns in Nederland. Met een beetje mazzel is het herkomstgebied ook groter dan alleen Nieuwe Pekela, dus dat zou nog wel eens verrassende aantallen kunnen opleveren.

>sovon.nl/slaaplaatstelling •Vincent de Boer & Olaf Klaassen

Tabel 1. Lachsterns in Nederland tijdens simultane tellingen. Balgzand: slaapplaatstellingen, Nieuwe Pekela: tellingen overdag.

datum Balgzand (NH) Nieuwe Pekela (Gr) Totaal

2 8 2013 12 ≥19 ≥31 9 8 2013 21 ≥3 ≥24 17 8 2013 33 ? ≥33

Lachstern vliegt over Breskens, 5 mei 2008. Foto: Arjan Boele

Lachsterns op een dagrustplaats bij Nieuwe Pekela, 30 juli 2013. Maar waar slapen ze?

Foto: Guido Meeuwissen

Page 17: Sovon-Nieuws - juni 2014

Comité van Aanbeveling

Het Atlasproject kent een Comité van Aanbeveling waar we trots op zijn. In de komende nummers van Sovon-Nieuws

laten de leden één voor één weten waarom ze Atlas steunen. Bart-Jan Krouwel, voormalig directeur Duurzaamheid

bij de Rabobank en mede-oprichter Triodosbank: “Ik voel mij thuis onder ‘gevleugelde vrienden’;

zeker als het om ‘vogels van verschillende pluimage’ gaat.”

”Ik voel mij thuis onder gevleugelde

vrienden”Bart-Jan Krouwel, Medeoprichter Triodosbank

Meer leden CvA:

• Prof. dr. L.E.M. (Louise) Vet, Directeur Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW)• Theo Wams, directeur Natuurbeheer Natuurmonumenten• Dr. H.H.F. (Herman) Wijffels, Hoogleraar duurzaamheid en maatschappelijke verandering aan Universiteit Utrecht• Mr. Drs. A. (Atzo) Nicolaï, Voorzitter Vogelbescherming Nederland• Drs. A. (Marjan) Minnesma, Directeur New Energy Docks• Prof.mr.Pieter van Vollenhoven, beschermheer Vogelbescherming Nederland

> sovon.nl/cvavogelatlas

“Als ontvanger van deze cadeaubon steun je de Vogelatlas, het grootste onderzoek naar vogels in Nederland.In 2013 t/m 2015 kammen honderden vrijwilligers iedere vierkante kilometer van Nederland uit op winter- en broedvogels. De enorme schat aan informatie die dat oplevert is onmisbaar voor natuurbeheer en -beleid in de komende jaren.”

Arend Vogelaar

CadeaubonSponsoring Kruisbek voor de Vogelatlas

http://www.vogelatlas.nl/atlas/soorten/soort/16660

Geef een soort cadeau

Iemand een vogelsoort uit de atlas cadeau doen? Dat kan! Kies via sovon.nl/sponsorsoort welke soort je wilt sponsoren, vul de velden in en vermeld in het opmerkingenvak dat het om een cadeau gaat en voor wie, dan zorgen wij voor een mooie (digitale) cadeaubon. En natuurlijk krijgt de ontvanger een vermelding op de soortpagina op vogelatlas.nl

17

Sovo

n-N

ieuw

s ja

arga

ng 2

7 (2

014)

nr

2“Jazeker, als waarnemer of lid!” zult u denken. En dat klopt helemaal. Wat u en wij delen is de passie voor vogelonderzoek. Simpelweg willen weten hoe het zit. Hoe gaat het met de Spreeuw? Waarom gaat de Patrijs achteruit? Wat kunnen we hieraan doen en hoe effec-tief is dat? Vragen waar u samen met ons antwoord op wilt vinden, nu en in de toekomst.

Naast uw tellingen en lidmaatschap kunt u nog meer doen. Denk bijvoorbeeld eens aan:• Een donatie voor een van de twee fondsen bij Sovon: het Rob Goldbach Fonds voor publicaties of het Pullenfonds voor jeugdactiviteiten. • Een vogelsoort sponsoren voor de Atlas. Daarmee steunt u het grootste actuele vogelonderzoek van heel Nederland.• Sovon opnemen in uw testament: vogelonderzoek via een legaat of erfstelling.

Heeft u vragen of wilt u meer weten? Kijk op sovon.nl/steunons of neem vrijblijvend contact op met Carolyn Vermanen via [email protected] of bel 024 7 410 425.

U steunt toch ook het vogelonderzoek?

Arend van Dijk...

...over vogelonderzoek en de Vogelatlas “Je hebt enorm veel plezier in het veld, waar iedereen op systematische wijze de vogels telt. Overal gebeurt hetzelfde, waarna die enorme puzzel in elkaar kan worden gezet. Heel waardevol.”

Page 18: Sovon-Nieuws - juni 2014

18So

von-

Nie

uws

jaar

gang

27

(201

4) n

r 2

Sinds de start van het ‘kadaveronderzoek’ van Sovon in 2006 zijn ongeveer 3500 dode vogels verzameld en voor onderzoek ingezonden. Het betrof voornamelijk water-vogels en er werd hoofdzakelijk getest op de aanwezigheid van Aviaire Influenza (AI, ook wel bekend als vogelgriep). Hoog patho-gene AI-virustypen werden niet gevonden, maar – tezamen met de monitoringresul-taten uit andere landen – er kwamen wel veel nieuwe gegevens beschikbaar over laag pathogene AI-virussen bij wilde vogels.

Ook nu nog zijn wij op zoek naar vogel-kadavers die voor onderzoek kunnen wor-den ingezonden. Het gaat dan om complete kadavers van vogels die nog maar kort dood zijn (bij voorkeur korter dan één dag). Vogels die behoren tot de AI-risicosoorten (watervogels, roofvogels en kraaiachti-gen) worden door het Centraal Veterinair Instituut in Lelystad op AI getest. Nieuw dit jaar is dat een deel hiervan eerst bij het Dutch Wildlife Health Centre (DWHC) in Utrecht wordt onderzocht op doodsoorzaak en eventuele andere dierziektes. Zo wordt meer kennis vergaard over ziektes die bij

Wie regelmatig in het veld is (om vogels te kijken) zal af en toe stuiten op een dode vogel. Uit nieuwsgierig-heid zullen velen zo’n kadaver van dichtbij bekijken, om te bepalen welke soort het betreft en of er ringen of andere bijzonderheden zijn. Zo worden vaak interessante gegevens verkregen.

Juveniele Visdief, dood gevonden bij IJmuiden op 17 augustus 2012. Foto: Roy Slaterus

Foto’s: Harvey van Diek

“Sovon gaat nog steeds over lijken!” Verzamelt u mee?

verschillende vogelsoorten voor-komen. De inzender van het kada-ver ontvangt na afloop van het onderzoek de uitslag.

Mensen die verwachten in de komende maanden een aantal kadavers te vinden, kunnen zich vooraf aanmelden. U ontvangt dan van ons informatie over hoe u kadavers schoon en eenvoudig kunt vervoeren, als-mede hoe u een ontheffing kunt krijgen om dat te doen. Het transport naar het labora-torium (Lelystad of Utrecht) wordt door ons verzorgd. Uw inzet levert een grote bijdrage aan het onderzoek naar doodsoorzaken en ziektes bij vogels!

Een uitgebreide beschrijving van dit project is te vinden op www.sovon.nl en op www.dwhc.nl.

>sovon.nl/dode-vogels

Voor aanmeldingen of vragen kunt u ook contact opnemen met Roy Slaterus (projectcoördinator, [email protected], 06-49390496) of met het Dutch Wildlife Health Centre (030-2537925).

Dutch Bird Fair 2014: Sovon is er weer bij!Lezingen, vogelexcursies, kijken bij het vogels ringen, een uitgebreid kinderpro-gramma. De Dutch Bird Fair komt weer in zicht. Op zaterdag 23 en zondag 24 augustus is het weer een drukte van belang aan de rand van de Oostvaardersplassen. Sovon is er ook weer bij met een grote stand, maar ook met boeiende lezingen en vogel-excursies. Kom ook naar dit gezellige natuureve-nement!

Wat is er allemaal te doen?• Meer dan 50 excursies• 24 interessante lezingen en workshops• Uitgebreid kinderprogramma• Meer dan 100 stands van natuurorganisaties, optiekspecialisten en kunstenaars

Sovon is weer aanwezig met een grote stand, waar je natuurlijk even kunt bijpraten. Verder komt Frank Majoor vogels ringen, kun je mee met Sovonexcursies en zijn er lezingen over de Vogelatlas, het Jaar van de Spreeuw en zijn er workshops over vogel-geluiden en vogels tellen. Voor elke vogelaar wat wils. Tot ziens op de Dutch Bird Fair!

Alle informatie vind je op www.dutchbirdfair.nl

Page 19: Sovon-Nieuws - juni 2014

19

Sovo

n-N

ieuw

s ja

arga

ng 2

7 (2

014)

nr

2

Help mee met nieuwe Europese Broedvogelatlas

De European Bird Census Council, de koepel van landelijke organisaties op het gebied van vogeltellingen, lanceert een spannend project. Het is namelijk de

hoogste tijd voor een nieuwe Europese Broedvogelatlas. De vorige, gepubli-ceerd in 1997, bevat gegevens die inmiddels soms wel 30 jaar oud zijn. In een deel van de landen zijn echter weinig vogeltellers actief, met name in Oost- en Zuidoost-Europa en Turkije (dat bij deze atlas bestreken wordt).

Nederlandse vogelaars kunnen een helpende hand toesteken. Tijdens vogelreizen, vakanties of anderszins kunnen ze een welkome bijdrage leveren. Dat kan door losse waarnemingen zorgvuldig te noteren, maar ook door gestandaardiseerd onderzoek. Net als bij de nieuwe Nederlandse Vogelatlas wordt namelijk ook gewerkt met tellingen die gekoppeld zijn

aan een vast tijdsbestek en een vast oppervlak. Hierdoor zal het mogelijk zijn het grove raster van de Europese atlas (50x50 km) via modellen te

verfijnen (tot 10x10 km). Ook een combinatie van losse waarnemingen en gestandaardiseerd onderzoek is overigens mogelijk.

Kijk op onze website www.sovon.nl/EBBA2 voor een uitgebreide toelichting.

Wie kent niet de Nationale Tuinvogel-telling? Een keer per jaar tellen tienduizen-den mensen in Nederland welke vogels er in hun tuin zitten. Dit levert na meer dan 10 jaar interessante gegevens op, maar er is meer mogelijk. In Engeland geven mensen al sinds 1995 het hele jaar door welke vogels er in hun tuin zitten. De Garden Bird Watch van de BTO is een groot succes en een inspi-rerend voorbeeld voor ons.

Sovon werkt samen met Vogelbescherming Nederland en verschillende PGO’s aan een vergelijkbaar, nieuw project, de Jaarrond Tuintelling (JRTT). Het doel is om syste-matisch gegevens te verzamelen over vogels en andere soortgroepen in en rond tuinen met hulp van bewoners. De gegevens dragen bij aan een beter inzicht in de aanwezig-heid van soorten, het belang van tuinen en mogelijke veranderingen. Daarnaast is het een mooi opstapproject, waardoor nieuwe waarnemers kunnen doorstromen naar andere vogelmeetnetten zoals MUS. Het project wordt gefinancierd vanuit Vogel- bescherming, de PGO’s en het programma Groen en Doen van het ministerie van Eco-nomische Zaken.

Wat leeft er in jouw tuin? Tel het hele jaar door

Test je mee?Voor het verzamelen van deze belang-rijke tuininformatie hebben wij jouw hulp nodig. We willen bereiken dat zo veel moge-lijk mensen in Nederland meedoen met de telling. Eerst willen we echter de methodiek testen en de gegevensinvoer perfectione-ren. In eerste instantie stellen we de telling daarom alleen voor een beperkte groep deelnemers open. We zoeken enthousiaste mensen om mee te denken hoe we de tel-ling en website kunnen optimaliseren. Dit alles om ervoor te zorgen dat deze zo goed mogelijk aansluiten bij de wensen van onze (toekomstige) tellers.

Binnenkort gaat de ‘betaversie’ van de website live. Hierin testen we telmethodiek en invoermodule. Deelnemers zullen we dan ook nadrukkelijk vragen om feedback. Ben je geïnteresseerd, dan kun je je aanmel-den via tuintelling.nl.

Pas als we tevreden zijn over telmetho-diek en website gaan we echt live en stellen we de telling helemaal open. Insteek is begin 2015. Tot die tijd zullen we staps-gewijs mensen toelaten, om uiteindelijk te komen tot een landelijk dekkend telnet-werk. Tot die tijd is jouw hulp hard nodig. Meld je aan en begin met tellen!

Dit jaar gaat er een nieuw project van start, de Jaarrond Tuintelling (JRTT). Een telling in de tuin die het hele jaar door plaatsvindt, verge-lijkbaar met de Garden Bird Watch van de BTO, maar dan van alle soorten.

Rups van een oranjetipje en twee klokjesbijen op hun vaste slaapplekje in een prachtklokje.

Twee soorten die je kunt aantreffen in je tuin. Foto’s: Peter Eekelder

>tuintelling.nl

Page 20: Sovon-Nieuws - juni 2014

20So

von-

Nie

uws

jaar

gang

27

(201

4) n

r 2

RG

GL

GL

OV

DR

GR

FR

WG

NZNH

IJ

FL

RM

ZO

ZL

BR

ZH

NB

LI

UT

20

(ZO) Zoute Delta• Alle tellingenMervyn Roos(Rijkswaterstaat CIV),Postbus 17, 8200 AA [email protected](NH) Noord-Holland• Alle tellingenMichel Klemann (p/a Sovon)[email protected](ZH) Zuid-Holland• Alle tellingenJan-Willem Vergeer (p/a Sovon)[email protected](ZL) Zeeland• Alle tellingenJan-Willem Vergeer (p/a Sovon)[email protected](FR) Friesland• Alle tellingenRomke Kleefstra (p/a Sovon)[email protected](GR) Groningen• Maandelijkse tellingenKees Koffijberg (p/a Sovon)[email protected]• Midwintertellingvacature

(DR) Drenthe• Maandelijkse tellingenJaap RuiterKwekebosweg 2, 7849 TA De [email protected]• MidwintertellingHarold SteendamKerspel 10, 9468 GK [email protected](FL) Flevoland• Alle tellingenJan Schoppers (p/a Sovon)[email protected](OV) Overijssel• Alle tellingenSymen Deuzeman (p/a Sovon)[email protected](GL) Gelderland• Alle tellingenJan Schoppers (p/a Sovon)[email protected](UT) Utrecht • Alle tellingenMichel Klemann (p/a Sovon)[email protected]

(NB) Noord-Brabant• Alle tellingenVincent de Boer (p/a Sovon)[email protected](LI) Limburg• Alle tellingenTon Cuijpers, Wilhelminalaan 266107 AK [email protected](WG) WaddengebiedRomke Kleefstra (p/a Sovon)[email protected](RG) Grote RivierenJan Schoppers (p/a Sovon) [email protected]

Voor de volgende regio’s geldt: informatie over coördinatie via Sovon, Toernooiveld 1,6525 ED Nijmegen.(NZ) Noordzee, (IJ) IJsselmeer, (RM) Randmeren, (BR) Beneden Rivieren Gebied.

Regiocoördinatoren watervogeltellingen

1. Noord-Holland-NoordPatrick Bergkamp, Havikshorst 121083 TT Amsterdam (020-6423928)[email protected]. FrieslandGerard Tamminga, Graafschaplaan 128443 AK Heerenveen (0513-624363)[email protected]. GroningenJan Tjoelker, Dwarsstraat 2, 9367 PS De Wilp (06-20865229)[email protected]. [email protected]. TwenteBen Hulsebos, Houtstraat 47581 BH Losser (053-4353790)[email protected]. Overijssel-WestRon Hullegie, Esweg 137441 GA Nijverdal (06-42733996)[email protected]. FlevolandInge Hagens & René Alma, p/a Eemplein 27,1316 GZ Almere (036-3730235)[email protected]. Noord-Holland-Zuid (zie 1.)[email protected]

9. Zuid-Holland-NoordAnthonie Stip, Dotterbloem 122957 RA Nieuw-Lekkerland (06-43938290)[email protected]. UtrechtWilco Stoopendaal, J. Lievenshage 423437 NE Nieuwegein (030-6039479)[email protected]. VeluweMartin Jansen, Wilgenkampstraat 158081 BN Elburg (0525-685043)[email protected]. AchterhoekPim Leemreise, Aladnaweg 187122 RR Aalten (0543-451142)[email protected]. Grote RivierenMathias Koster, Zuider Parrallelweg 43,6882 AG Velp (06-16914349)[email protected]. ZeelandMarcel Klootwijk, Stadsschuur 36, 4331 KS Middelburg (0118-216409)[email protected]. Brabant-WestRoland-Jan Buijs, Philips van Dorpstraat 49, 4698 RV Oud-Vossemeer (06-18672392)[email protected]

Districtscoördinatoren broedvogeltellingen

14 15

19

9

8

10

2

7

1

20 3

20

4

6

5 11

12

13

16

17

18

8

16. Brabant-OostLeo Ballering, Zwaluwendonk 27,5467 DD Veghel (0413-368248)[email protected]. Limburg-NoordHans-Peter Uebelgünn & Jan Peters, p/a Dorperweiden 27, 5975 BA Sevenum (077-4652696)[email protected]. [email protected]. Zuid-Holland-ZuidSander Terlouw, Wega 20,3328 PH Dordrecht (078-7505226)[email protected]. WaddengebiedPeter de Boer (Texel, Vlieland/Richel, Griend, Schiermonnikoog en de Groninger kust - incl. De Hond en Dollard)& Jelle Postma (het Balgzand, Afsluitdijk, Friese kust, Ameland/Engelsmanplaat en Rottumeroog- en plaat) (p/a Sovon)[email protected]

Page 21: Sovon-Nieuws - juni 2014

Sovo

n-N

ieuw

s ja

arga

ng 2

7 (2

014)

nr

2

Regiocoördinatoren watervogeltellingen

Districtscoördinatoren broedvogeltellingen21

ATX/STX FAMILIEABSOLUUT DE JUISTE KEUZEKliffen langs de kust bieden elke vogelaar een adembenemende ervaring. Unieke zeevogels zoals de pijlstormvogel of de albatros verbluffen je met hun elegante aerobatische toeren. De ATX/STX-serie van SWAROVSKI OPTIK is gemaakt om jou het unieke privilege te geven om dergelijke zeldzame wezens van heel dichtbij te bekijken. Voor de eerste keer biedt deze serie telescopen je de mogelijkheid de prestaties van de telescoop aan te passen door middel van het formaat van het objectief. Voor observatie van vogels aan de kust of op het wad kies je het 95 mm-objectief met een vergroting tot wel 70x, waarmee je met een kristalhelder beeld van hun magnifi eke schoonheid kunt genieten. Als je onderweg bent of lange dagen in het veld doorbrengt, is het compacte 65 mm-objectief de perfecte keuze. SWAROVSKI OPTIK – momenten intenser beleven.

U VINDT ONZE PRODUCTEN BIJ EXCLUSIEVE SPECIAALZAKEN EN ONLINE OP WWW.SWAROVSKIOPTIK.COM

SEE THE UNSEENWWW.SWAROVSKIOPTIK.COM

N16_SOVON_185x250_NL_DBF.indd 1 07.05.14 08:35

Page 22: Sovon-Nieuws - juni 2014

Sovo

n-N

ieuw

s ja

arga

ng 2

7 (2

014)

nr

222

Selectie groepsreizen 2014-2015

[email protected]

Dagen Prijs VertrekGroepsreizen EuropaLesbos – najaarstrek 8 1445 12 sep 14Duitsland - Kraanvogels en trappen 4 495 16 okt 14Spanje – Iberische Lynx 6 895 8 nov 14Spanje - Nieuwjaarsreis 8 1495 26 dec 14Portugal - Algarve in de winter 7 895 4 feb 15Slowakije 8 1595 29 apr 15Mallorca 6 1195 1 jun 15

Groepsreizen buiten EuropaGeorgië – Batumi 9 1435 23 aug 14Nepal 16 3675 25 okt 14Gambia 8 1625 1 nov 14/26 jan 15Amerika - Florida 10 2175 9 feb 15Costa Rica 16 3195 25 feb 15China 14 2695 7 mei 15Zuid- Afrika 10 2675 16 jun 15

FotoreizenBayerischer Wald 8 995 11 okt 14Helgoland - Zeehonden 3 375 12 dec 14Griekenland - Kroeskoppelikanen 5 1295 24 jan 15Florida 10 2295 31 jan 15Noorwegen en Finland 7 2495 29 maa 15Spanje - Gieren in Catalonië 6 1495 20 apr 15Spitsbergen 6 1275 5 jun 15/11 jun 15

CruisesAntarctica 8 VA 3650 10+ afvaartenSpitsbergen 8 VA 2750 10+ afvaartenGroenland 8 VA 1365 10+ afvaartenAntarctica, South Georgia, Falklands 17 VA 6540 10+ afvaartenBirding Down Under – Groepsreis! 17 VA 7575 24 nov 14Atlantic Odyssey – Groepsreis! 33 VA 6350 23 maa 15The Russian Far East 13 VA 5300 27 mei 15North Atlantic Odyssey 12 VA 1625 25 mei 15 + 2016

Elk jaar meer dan 70 groepsreizen met Nederlandse begeleiding,honderden individuele reizen en meer dan 200 cruises!

groepsreizen • cruises • fotoreizen • individuele reizen

60 groepsreizen15 fotoreizen40 expeditiecruises5 weekenden in Nederland

Vogel- en natuurreizen naar wereldwijde bestemmingen

www.birdingbreaks.nl • T ( 020) 779 20 30 • E [email protected] • T ( 020) 779 20 30 • E info

Reisgids 2014Vogel- en natuurreizen naar wereldwijde bestemmingen

groepsreizen • cruises • fotoreizen • individuele reizen

8e reisjaar

Vraag de gratis reisgids 2014 aan via [email protected]

Kijk op www.birdingbreaks.nl voor het reisprogramma 2013 en 2014!

Reis in 2014

met ons mee!

ZOMERACTIE: boek voor 31 augustus een najaarsreis 2014

en ontvang

EUR 50,- korting!

Voor voorwaarden, zie de website

[email protected] www.hkrc.nl 085-7853820

Groepsreizen Polen Ontdek Noordoost Polen, 10 dagen 12-9Schotland Wandelen op the Isle of Skye, 10 dagen 12-9Zweden Falsterbo, vogeltrek, 6 dagen 20-9 & 27-9Hongarije Hortobágy, Kraanvogels, 9 dagen 11-10

HET KLEINE REISCOLLECTIEFkleinschalig verantwoord vertrouwd

En nog veel meer individuele reismogelijkheden en maatwerk

Individueel

Kleine groepen (vanaf 5 deelnemers). Deskundige reisleiding. Korting als u vroeg boekt.

Wij reizen per trein of minibus naar onze reisbestemmingen.

Polen oerbos van Bialowieza, vanaf 3 dagenPolen vogelreis Biebrzamoerassen, vanaf 7 dagenPolen kanovaren, Biebrza en Czarna Hancza, vanaf 9 dagen

Limosa 87-1 Artikelen:• Kolonievogels en zeldzame broedvogels in Nederland in 2010 en 2011 (A. Boele e.a.)

• Pleisterende Goudplevieren en Kieviten in Nederland: trends in aantallen en verspreiding sinds halverwege jaren zeventig (R. Kleefstra e.a.)

• De Groenling als stand-, zwerf- en trekvogel in Leek (K. Koopman)

• Aantalsontwikkeling en nest- plaatskeuze van Nederlandse Boerenzwaluwen (L. van den Bremer e.a.)

Korte bijdragen:• Mogelijk geval van simultane polyandrie van Fluiter (R.G. Bijlsma)

Verwacht in één van de volgende nummers:Themanummer Tracking, opkomst en ondergang populatie Zwarte Zwanen, broedende Brandganzen in Friesland, broedbiologie Gier-zwaluwen, ganzen en zwanen in de Wieringermeer, doortrek en bio-metrie van Sperwergras-mussen, broedvogels en verkweldering langs de Friese Waddenkust, kleur-ringonderzoek Klapeksters, en meer!

Redactieadres: Romke Kleefstra, Sovon, Posthoornsteeg 1C, 8911 AS Leeuwarden, [email protected], tel.: 058-2164166.

.

87.12014 2014

87.1Kolonievogels en zeldzame broedvogels

Pleisterende Goudplevieren en Kieviten

Ringonderzoek aan Groenlingen

Simultane polyandrie Fluiter

Trend en nestplaatsen Boerenzwaluw

INHOUD

Artikelen

1 BOELE A., F. HUSTINGS, J. VAN BRUGGEN, A. VAN DIJK, J.W. VERGEER & C. PLATE Kolonievogels en zeldzame broedvogels in Nederland in 2010 en 2011

20 KLEEFSTRA R., M. VAN ROOMEN, E. VAN WINDEN & D. TANGER Pleisterende Goudplevieren en Kieviten in Nederland: trends in aantallen en verspreiding sinds de jaren zeventig

33 KOOPMAN K. De Groenling als stand-, zwerf- en trekvogel in Leek (Zuid-west-Groningen

Korte bijdragen

43 BIJLSMA R.G. Mogelijk geval van simultane polyandrie van Fluiter

Sovon

45 VAN DEN BREMER L., H. SCHEKKERMAN, M. ROODBERGEN & C. VAN TURNHOUT Aantalsontwikkeling en nestplaatskeuze van Nederlandse Boerenzwaluwen

Nederlandse Ornithologische Unie

52 Verslag themadag “Nieuwe rondes, nieuwe kansen?”

Recensies

56 Handbook of the Birds of the World, special volume: new species and global index (J. del Hoyo, A. Elliott, J. Sargatal & D. A. Christie)

Foto omslag: Velduil, 21 nov. 2011 Zeeland (Richard Diepstraten)

Tekeningen: Jos Zwarts

Verschenen mei 2014

For English table of contents see inside back cover

Page 23: Sovon-Nieuws - juni 2014

De MeoStar S2 82HD verbaast zelfs de meest verwende en ervaren gebruiker. De lichte, uit magnesium legering opgebouwde body, is volledig bekleed met rubber en voorzien van een bajonetvatting met quick-release. In het hart van deze geavanceerde telescoop bevinden zich twee HD (extra low dispersion) fl uoride elementen. Deze techniek, gecombineerd met MeoBright coatings, leveren een ongekend contrastrijk en helder beeld zonder kleurfouten: scherp van rand tot rand. De buitenste lenselementen zijn daarbij ook voorzien van MeoDrop coatings waardoor water en vuil zich niet kunnen hechten. In combinatie met het optioneel verkrijgbare 20-70x zoom oculair, laat deze telescoop geen detail ongezien. De grote, soepel lopende scherpstelring maakt het scherpstellen eenvoudig en precies.

Als accessoire is een iPhone/Samsung adapter (MeoPix) verkrijgbaar in diverse diameters waarmee eenvoudig fantastische foto- en videobeelden vastgelegd kunnen worden.

MeoStar82mm HD

EUROPEANOPTICS since1933

E: [email protected]: +31(0)75 647 45 47I: Technolyt.nl

VuurgoudhaanRegulus ignicapillus

MeoStar S2 82 HD € 1.650,-20-70x oculair € 525,-30-60x WA oculair € 525,-

MeoPix adapter € 62,50(iPhone 4(s) / iPhone 5 /Samsung S4)

30 jaar garantie na registratie!

Page 24: Sovon-Nieuws - juni 2014

24Districtscoördinatoren broedvogeltellingen

24So

von-

Nie

uws

jaar

gang

27

(201

4) n

r 2

De Spreeuwen van de Edese Golf Club

In het Jaar van de Spreeuw volgen we het broedseizoen van de Spreeuwen die langs de golfbaan van de Edese Golf Club broeden. De golfclub hing een paar jaar geleden ruim 50 nestkasten op. De broedende Spreeuwen halen heel veel schadelijke emelten en engerlingen uit de grasmat van de golfbaan, waardoor die in goede staat blijft. Dit voorjaar waren 31 kasten bezet, een prima plek om veel broedsels te volgen! Op stap met Frank Majoor en Jan Schoppers, die alle nesten controleren en de jongen ringen.

Winnaars langs de golfbaanNet als in de rest van Nederland begonnen de Spreeuwen langs de golfbaan erg vroeg met broeden. Op 24 april kwamen de eerste eieren al uit. Per nest legden ze gemiddeld 5,8 eieren en vlogen er 5,2 jongen uit. Ten opzichte van het landelijke gemiddelde van 4,3 uitgevlogen jongen is dit een prachtig resultaat. De meeste jongen vlogen al rond 9 mei uit.

Helemaal uitzonderlijk: op 23 mei bleek dat de Spreeuwen massaal aan een tweede leg waren begonnen. We kunnen nu al concluderen dat de Spreeuwen de winnaars langs de golfbaan zijn.

Foto

’s: A

lber

t de

Jon

g

FilmpjeBekijk het filmpje van

de nestcontrole op youtube.com/

SovonVogelonderzoek

Vooral de wat oudere nestkasten zijn favoriet bij de Spreeuwen.

Het vrouwtje voert hier een bek vol langpootmuggen aan.

Uitzicht vanuit een Spreeuwenkast:op slechts enkele meters vliegen

ligt een grasmat vol voedsel.

Frank controleert één van de bezette kasten.

De nestkasten hangen dicht bij elkaar in de bomen.

De Spreeuwen vinden dat prima en het maakt de

controle makkelijker.

Gemiddeld vliegen er 5,2 jongen per nestkast uit,

een prima resultaat voor een paartje Spreeuwen.

Alle jonge Spreeuwen worden gewogen, opgemeten en voorzien van een ring. Dit jong is ongeveer 8 dagen oud.

Van 31 kasten worden de legsels gevolgd. Alle gegevens worden nauwkeurig bijgehouden op nestkaarten.