Solo-Avontuur D e - het oog des Meesters€¦ · We willen dan ook in de eerste plaats onze dank...

Solo-Avontuur

De Zwarte Sikkel

Of

De Zwijgende Grotten

2

De Zwarte Sikkel

door Frank Pfeifer

Een solo-avontuur voor ervaringsgraad 1-4 voor 1 held

vanaf 14 jaar

4

De illustraties in de tekst werden getekend door Jochen Fortmann

©1985 Droemersche Uitgeverij Th. Knaur Nachf., Munchen en Schmidt Spiel & Freizeit GmbH, Eching

Omslagillustratie : Claus D. Biswanger Zetwerk : C.H. Beck’sche Boekdrukkerij, Nördlingen

Druk- en bindwerk : Bayerlein, Augsburg Printed in Germany

5

ISBN 3-426-30025-7

6

Inhoud

Inleiding……………………………………………………………

Voorwoord…………………………………………………………

Achtergrond………………………………………………………..

Het Avontuur……………………………………………………….

Slot…………………………………………………………………..

De Zwarte Sikkel – origami…………………………………………

Einde……………………………………………………………….

Om uit te nemen tussen bladzijden…………………………………

7

Inleiding

Het Oog des Meesters is een fantasie-rollenspel. Dit nieuwe rollenspel-systeem is begin jaren tachtig ontstaan en werd voor de eerste maal in 1984 op de markt geïntroduceerd. Ervaren rollenspel-experten hebben het Oog des Meesters ontwikkelt. Omdat het concept van rollenspelen op de Europese markt nog volledig onbekend was, schiep men eerst een systeem met eenvoudige regels, waarin beginnende rollenspelers probleemloos dit nieuwe rollenspel-systeem eigen zou maken. Deze eenvoudige basisregels van het Oog des Meesters vindt je terug in het basisspel. In deze doos hebben we alles bij elkaar gebracht wat jij nodig hebt om het rollenspel het Oog des Meesters te kunnen en te leren spelen; zowel als held alsook als Meester van het Oog des Meesters. Aan alle Oog des Meesters-spelers, die van hun systeem hogere verwachtingen hebben, een intenser speelmoment zoeken, staat hen het uitbreidingsspel ter beschikking. Dit uitbreidingsspel bevat een schat aan bijkomende regels en regeluitbreidingen, die allemaal op zo’n manier zijn ontworpen, dat ze al vanaf de eerste ervaringsgraad kunnen worden gebruikt – als de spelers dat wensen. Het is natuurlijk beter om de bijkomende regels pas te gebruiken bij spelers met een hogere ervaringsgraad. De regels zijn ook zo opgesteld, dat ze allemaal apart of in combinatie bij het spel kunnen worden ingevoerd – afhankelijk van de wensen van de spelers en de mogelijkheden van de Meester. Het uitbreidingsspel bevat ook een grote vierkleurige landkaart van Avonturië en een boek waarin het continent uitvoerig geïllustreerd en beschreven staat. Naast deze twee regelsets is er ook een doos met toebehoren – de Werktuigen van de Meester –, wiens inhoud een driedimensionaal rollenspel mogelijk maakt. Meer dan 120 helden-en monsterfiguren kunnen op grondplannen in het spel worden ingevoerd en elke denkbare spelsituatie kan op deze manier optisch worden verduidelijkt. Als extra toebehoren zijn er nog de Dobbelstenen van het Lot en een bijkomende ‘blocnote’ met Documenten van de Kracht. De reeks avontuurboeken van het Oog des Meesters wordt steeds uitgebreider. Alle avontuurboeken zijn op de kaft duidelijk gekenmerkt: voor welke ervaringsgraad werd dit avontuur geschreven en hoeveel spelers kunnen er deelnemen? Als verder kenmerk hebben we twee basiskleuren ingevoerd: een blauwe driehoek en een gele driehoek. Alle avontuurboeken met een blauwe driehoek zijn uitgewerkt met de regels van het basisspel. De avonturen met de gele driehoek zijn voor de uitbreidingsregels van het uitbreidingsspel

9

geschreven. Dat betekent dat deze avonturen reeds alle aanpassing bevatten die noodzakelijk zijn door de regeluitbreidingen. Natuurlijk kunnen de avonturen voor gevorderden ook met de basisregels worden gespeeld. De niet noodzakelijke aanpassingen laat men dan gewoonweg achterwege. Het is ook andersom mogelijk om de basisavonturen met de uitbreidingsregels te spelen – de Meester moet dan alléén de noodzakelijke waarden opzoeken die hij deels ook zelf kan ontwikkelen. Je merkt dat het Oog des Meesters een open spelsysteem blijkt te zijn. Alle nieuwe uitgaven worden herwerkt en verbeterd. Vele opmerkingen en aantekeningen van enthousiaste spelers hebben het ons gemakkelijker gemaakt bij deze opgave. We willen dan ook in de eerste plaats onze dank overmaken voor heel die actieve samenwerking. Ook naar de toekomst hopen we op een actieve samenwerking met alle Oog des Meesters spelers. We wensen jou nu veel plezier met het Oog des Meesters. Zou jij nog vragen hebben over dit spel of willen geïnformeerd worden over regelmatige nieuwe publicaties, schrijf dan naar ons alstublieft: Das Schwarze Auge Postfach 1165, D-8057 Eching

10

Voorwoord

De Zwarte Sikkel is een solo-avontuur, geschreven voor helden met een ervaringsgraad van 1-4. Er wordt met de basisregels gespeeld. Alléén avonturiers, strijders, zwervers en dwergen zijn toegelaten bij dit avontuur. In de Zwarte Sikkel wordt er een nieuwe speltechniek ingevoerd: de acties van de helden worden beïnvloed door enkele permanente wijzigingen in het spelgebeuren. Als een held bijv. een oorworm verpletterd, dan kan hij hem niet nogmaals tegenkomen, zelfs niet als hij nog eens in de woonplaats van het wezen binnendringt. Als jij zo’n permanente wijziging hebt vastgesteld, wordt je gevraagd in de tekst om één of meerdere

ronde velden in bepaalde paragrafen aan te kruisen. Volg alstublieft deze aanwijzingen. In het avontuur worden van tijd tot tijd toverspreuken voor boselfen gebruikt. Voor die spelers, die niet de ODM-uitbreidingsregels bezitten, hebben we hier de 7 toverspreuken van de boselfen in verkorte versie samengevat: I Nevelveld Boselfen kunnen met deze spreuk over een gebied van 200 kubieke meter, een dichte mist laten ontstaan. (Kosten: 10 ASP, Bereik: 50 meter in diameter). II Levende Wezens opsporen Met deze spreuk kunnen boselfen elk levend wezen, dat groter is dan 20cm, in een omgeving van 30 meter opsporen. (Kosten: 5 ASP). III Bewegingen versnellen en vertragen Met deze formule kan de snelheid van een levend wezen naar keuze verdubbeld of gehalveerd worden. De AV- of AW-scores van zo’n betoverd wezen verhogen of verminderen zich met 2 punten. (Kosten: 4 ASP per levend wezen). IV Planten beheersen Met behulp van deze toverspreuk is de boself in staat om direct in verbinding te staan met planten zoals bijv. hun groei te versnellen. (Kosten: 12 ASP.) V Vriendschap met dieren en planten

11

Alle dieren en planten in de omgeving van 100 meter reageren vriendelijk op de gebruiker van de spreuk. (Kosten: 9 ASP.) VI Gezichtsbedrog Hiermee kan de boself een zo goed als perfecte camouflage voor zichzelf oproepen. (Kosten: 5 ASP.) VII Valstrikken herkennen Als deze spreuk slaagt, dan kan de boself natuurlijke of zelfgemaakte valstrikken in zijn nabije omgeving opsporen. (Bereik: 20 meter, Kosten: 7 ASP.) Wanneer er in het avontuur elfenmagie wordt gebruikt, dan wordt dit in de tekst met een Romeins cijfer (I-VII) aangeduid. Ga dan alstublieft terug naar het voorwoord en kijk hier wat de spreuk te betekenen heeft. Hiermee hebben we alles verteld, wat jij voor jouw volgend avontuur moet weten. Als je eindelijk in het verhaal wil duiken, lees dan nu de »Achtergrond«! Op blz.77 zit iets om uit te snijden. De Zwarte Sikkel zelf.

12

Achtergrond

De avondschemering van een lange reisdag is aangebroken. De vogels bezingen de vervagende lichtstralen van de vlucht van Praios’zon en het woud maakt zich klaar voor de nacht. Al vroeg in de ochtend ben je vertrokken doorheen de Zwarte Sikkel-bergen, hebt de ene bergtop na de andere achter jou gelaten, vaak een drassige vallei doorkruist en hoopt nu de woudherberg »in de Halve Maan« nog voor het vallen van de avond te bereiken. Een vriend én een avontuur wachten daar op jou, »want«, zo stond er in zijn bericht, »ik heb een fantastisch verhaal gehoord en ik zou graag met jou en een paar vrienden, die ik in dezelfde herberg verwacht, deze zaak ten gronde uitzoeken. Vanwege geheime redenen wil ik je pas alles ter plekke verraden…« Nieuwsgiering en avontuurlijk ingesteld zoals jij bent, heb je jouw rugzak gemaakt en zich op weg begeven, die jou naar de Zwarte Sikkel leidde, een ongerept gebergte in het Avonturijnse Middelland. De diepe valleien en de windrijke passen zijn niet helemaal verlaten, maar ze liggen toch tamelijk buiten de routes van het hectische reilen en zeilen van het keizerlijke Middelrijk. Jij bent onderweg niet veel mensen tegengekomen en gelukkig waren er enkele plaatselijke bewoners, die jou de weg naar de woudherberg konden beschrijven; ongeveer een uurtje geleden bent je ook de ongelukkige zwijnenhoeder Jaschel tegen het lijf gelopen. »De mooiste, waarom nu net de mooiste!« zuchtte hij steeds en als je naar de reden voor zijn liefdesverdriet vroeg, huilde hij: »Rosa, mijn allermooiste zeug, is weggelopen. Uitgerekend de mooiste. Om en bij de twintig zilveren daalders zou ze hebben opgebracht. Waarom nu net Rosa…?« Jij beloofd hem om naar Rosa uit te zullen kijken en kwam nog te weten, voordat je Jaschel verliet, dat de herberg rechtdoor op de hoofdweg te bereiken is waarop je nu loopt. Jij loopt een heel stuk door en passeert een zijweg, die van de hoofdweg afbuigt. Je kan besluiten deze te volgen, lees dan verder bij paragraaf 23 of je kan op de hoofdweg blijven en verder lezen bij paragraaf 42.

13

Het Avontuur

1 »Ik kijk ernaar uit. Men noemt mij Kimsa Twilli. Laten we onze uitrusting vergelijken.« Hij toont jou een ransel waarin proviand, een vijftig meter lang dun touw, een waterdichte lantaarn, drie pekfakkels, een vuursteen en staal, een tondel, een flesje lampolie en visgerief bevat. Hij draagt een waterkruik bij zich. Bovendien hangt er aan zijn riem een geheimzinnig lederen zakje en een dolk. Zijn eigenlijk wapen is in elk geval een boog, die hij meesterlijk beheerst. Als je nu, samen met de bos-elf, de schuilplaats van de alchemist binnengaat, zal je steeds instructies krijgen van hoe je deze figuur moet spelen. De elf zal in elk geval nooit van dichtbij vechten. Van zijn enorme doelzekerheid (zijn behendigheid is 18) kan jij steeds gebruik maken zolang als hij pijlen heeft (16 in zijn koker). Bovendien beschikt Kimsa natuurlijk over de boselfen-magie, waarvan jij over het gebruik in bijzondere omstandigheden nog richtlijnen zult ontvangen. Zijn astrale energie bedraagt momenteel 22 astraalpunten. Voor de hier gesloten vriendschap ontvang je Vertrouwenspunten, die de intensiteitsgraad van jullie band aangeven. Alle helden, buiten de dwergen, bekomen drie Vertrouwenspunten; dwergen slechts twee (zijn sceptisime tegenover dezen kon Kimsa nog niet helemaal achter zich laten). Als je jouw zaken inpakt, merk je hoe Kimsa in een met gaten voorziene doos fluistert. Als men hem hierover aanspreekt, denkt hij dat Godot hierin zit. Dit is een mol, wiens linkerpoot hij heeft genezen en hem op zijn reis begeleidt. Hij heeft hem vertelt wie jij bent en dat de tocht nu verder ondergronds gaat. Dan grijpt hij een spar vast met twee takken en draait deze een halve slag. Op dit moment schuift hij een met een mostapijt bedekte stenen plaat aan de kant en legt een donker gat vrij. Een ladder leidt naar beneden. Kimsa steekt zijn lantaarn aan en wil naar beneden gaan, maar jij roept: »Stop, wat doen we met de woudent? Zal hij niet terugkeren en ons gevangen zetten?«

15

Kimsa klimt weer uit het gat. »Wij bos-elfen kennen geen juiste afweerspreuken tegen woudenten. « Hij plaatst vijf lange takken in kruisvorm omheen het gat en de spar. »Nu kunnen we zonder gevaar naar beneden klimmen. Beneden aangekomen verlicht de lantaarn een vierhoekig stenen ruimte. In het westen zit een deur, een trap leidt noordwaarts naar beneden. Er gaapt een gat in de zuidelijke wand en voor de oostelijke muur staan zeven touwen gespannen. Op dit ogenblik verschijnt in de opening bovenaan de tronie van de woudent. »Hier kom jij niet meer uit!«, weergalmt het, en reeds sluit de opening zich, nog voordat je naar boven kan klauteren. Je kijkt Kimsa verwijtend aan. »Ik heb tegen jou gelogen«, verteld hij, »eerlijk gezegd ken ik géén enkele afweerspreuk tegen woudenten. Ik had alléén maar schrik dat je zou beginnen te twijfelen en niet mee zou komen.« Overleg, na deze openbaring, of je de Vertrouwenspunten tussen Kimsa en jezelf niet een beetje van jouw kant zou verlagen.

16

Wil jij uitvissen of je met behulp van de zeven gespannen touwen het luik kan openen, lees dan verder met paragraaf 168. Als je jouw onderzoek wil startten naar het zoeken van de schat van de alchemist, dan begin je best bij de deur (paragraaf 118).

2 De gang is volledig ingestort. Keer terug naar de ruimte voor de schatkamer (paragraaf 246).

3 Het gevecht met de holespin Een reusachtige achtarmige schaduw duikt op boven het web en bliksemsnel heeft de alerte Kimsa aangelegd. Voordat de spin kan aanvallen, kan hij nog éénmaal op doel schieten (behendigheidsproef +1). Dan raken ze slaags met de reuzin. Nu moet Kimsa gerichter mikken en een behendigheidsproef +3 afleggen. Als hij de spin mist, raakt hij ze toch op het nippertje, als hij een één dobbelt met de zeszijdige dobbelsteen. Als men door de spin schadepunten oploopt, heeft ze een verlammend gif kunnen inspuiten, dat bij elke succesvolle beet de aanval-, afweer-en de behendigheidsscore met één punt verlaagd. De verlamming lost zich na het gevecht weer op. Vluchten is niet mogelijk. Scores van de holespin: Moed: 10 Aanval: 8 Levensenergie: 30 Afweer: 0 Beveiliging Wapenrusting: 1 Trefpunten: 1D6+3 (+ gif) Monsterklasse: 15 Overwin jij, dan ga je verder naar paragraaf 75. Indien niet, dan gaat het verder bij paragraaf 200.

4 Je hebt zonet de zeug genaderd, als er plots door het struikgewas een gespierd everzwijn door het hout breekt, dat jou eerst verrast maar vervolgens vijandelijk gezind aankijkt. Terwijl hij met zijn poten over de grond begint te wrijven, moet je goed nadenken of je met hem in paragraaf 138 om de zeug wil vechten, of liever snel op de vlucht slaat door terug naar de hoofdweg (paragraaf 42) of de ingeslagen zijweg te lopen (paragraaf 127).

5

18

Weer kom jij aan een splitsing. In het noorden hoort men gemompel in de gang (paragraaf 182), naar het westen leidt de gang naar beneden bij paragraaf 74 en indien je voor het zuiden kiest, ga je verder met paragraaf 39.

6 Jij kan nu naar links gaan en de oostelijke doorgang (paragraaf 130) nemen of de trappen beklimmen (paragraaf 21).

7 De kano’s bestaan uit een houten geraamte, dat overspannen is met huiden. Er ligt een peddel in. Kimsa neemt de peddel uit de andere boot en dan duwen jullie je af. Het lichte vaartuig ligt goed in het water. Als je hiermee stroomafwaarts wil proberen te varen, lees dan paragraaf 227. Als je de grot toch liever te voet verlaat, ga dan verder bij paragraaf 215.

8 De rivier sijpelt hier door de grond en vloeit waarschijnlijk ergens dieper verder. Je moet in elk geval omdraaien en het andere kanaal volgen (paragraaf 36).

9 Het water komt uit een schacht, die in een overstroomd dieper gedeelte van de grot leidt. Indien je durft, kan je proberen een duikpoging te wagen in die richting (paragraaf 54) of terugkeren naar de zwammenhal (paragraaf 90).

10 Trek vier uithoudingspunten van jouw luchtvoorraad af. Onderweg voel je een ruk en het touw hangt vast. Het geeft niet meer mee. Je kan jezelf lossnijden en proberen op eigen kracht eruit te zwemmen (paragraaf 186) of het liever zo laten en hopen dat Kimsa het touw op de een of andere manier los krijgt (paragraaf 78). In geval dat de uithoudingsscore lager dan 0 is gezakt, ga je verder met paragraaf 114.

11 Je komt in een andere kamer. Op de vloer staat een »I« geschilderd. Een deur in het noorden leidt naar paragraaf 249,

19

Een oostelijke deur naar paragraaf 230, Een zuidelijke deur naar paragraaf 248, En een westelijke deur naar paragraaf 222.

12 Trek acht uithoudingspunten van jouw luchtvoorraad af! Jij zwemt nu een grot in. De tegenoverliggende wand ziet er vreemd uit en is bovendien naar buiten gewelfd. Je kan hier omhoog (paragraaf 176) of langs rechts (paragraaf 80) duiken. Ook de weg terug naar de andere grot is een mogelijkheid (paragraaf 35). Als jij je door Kimsa wil laten terughalen, ga dan verder met paragraaf 78.

13 Het water reikt tot tegen het plafond, niet mogelijk om boven water te komen. Laat jezelf weer naar beneden glijden (paragraaf 92).

14 Terwijl de andere arm weer terugtrekt, zie jij dat er water de kano binnen sijpelt. Aan de buitenkant is de bootshuid door slakken verzadigd. Je slaat er enkele van af en merkt op dat deze beesten gaten in de romp vreten. Jij kan snel proberen om terug te roeien naar het meer (paragraaf 184), of je laat de boot verder drijven (naar paragraaf 100).

15 Het onderzoek is zonder enig resultaat. Keer terug en lees verder bij paragraaf 205.

16 Je hebt een spleet gevonden in de noordelijke muur. Jij kan je op deze plaats er doorheen wrikken als je wil (paragraaf 235), of eerst de oostelijke hal inlopen (paragraaf 38).

17 Je komt aan een splitsing. Drie tunnels leiden elk naar het westen (paragraaf 74), noorden (paragraaf 205) en naar het zuiden (paragraaf 39).

20

18 Je staat aan de onderzijde van een trap die naar het westen voert (paragraaf 21). In het noorden is een open doorgang (paragraaf 130), in het oosten een deur (paragraaf 172). Aan de deur staat een vers geschreven:

»Beits, Giet, Beits unen! Bijt, kat, bijt secuur, brand de schuur, lees de runen«

19 Géén effect. Terug naar paragraaf 168.

20 »Wie is daar?«, roep jij. »Niemand! Ik heb mijn hoofd gestoten aan een tak!« klinkt het al krassend. Als het antwoord jou bevalt en je wil verdergaan, bekijk dan paragraaf 85. De hoofdweg vindt je terug bij paragraaf 42. Als je het gesprek wenst verder te zetten, dan kan je dit doen bij paragraaf 68. Op onderzoek uittrekken kan je bij paragraaf 188.

21 Als dit bolletje aangevinkt is, ga dan gewoon verder bij paragraaf 71. Anders vervolg je bij paragraaf 231.

22 Met jouw eerste aanval heb je de huid opengereten en een enorme hoeveelheid modder raast op je af. Er boort zich nog een huid door de muur en de grond begint te schudden. Onder de genadeloze slagen van jouw held, heeft het stuiptrekkende lijf nog lang niet het leven gelaten. Wild kronkelt ze heen en weer, graait door de grond, rijt de steunbalken uit elkaar… Daar stort heel de gang in en bedelft de helden onder de aarde. Voordat je een nieuwe held schept en naar paragraaf 200 gaat, kruis de bolletjes in paragrafen 108 en 69 aan.

23 21

Als het bolletje aangevinkt is, ga dan verder met paragraaf 67. Anders sla je paragraaf 55 erop na.

24 Je hebt succes. Piepend treedt een mechanisme in werking. Lees verder bij paragraaf 73.

25 Geruime tijd gebeurt er helemaal niets, totdat je bemerkt dat de algengroei enorm sterk toeneemt en de uit deinende groene massa jou naar de westelijke uitgang duwt. Lees paragraaf 225.

26 »Mmmmmmh!« weerklinkt het onder de goblins. Lees verder bij paragraaf 104.

22

27 De ruimte waarin jij je bevindt is een langwerpige gang, de muren zijn netjes gemetseld en het plafond is gewelfd. Er zit een deur in de noordelijke wand (paragraaf 172), waarop een vers geschreven staat:


Een andere deur leidt naar het oosten (paragraaf 170). Ze heeft geen hendel. In de zuidelijke wand van de hoge ruimte zit op een hoogte van ongeveer vijf meter een gat. Er staat een ladder tegen de muur zodat je er naartoe kan klauteren (paragraaf 152).

28 Kimsa heeft jouw gevechtssnelheid voor twintig gevechtsronden verdubbelt. Verhoog gedurende deze periode je aanvals- en afweerscore elk met twee punten. Vecht in paragraaf 145.

29 In de kamer, waar jij bent ingekropen, heerst een ondraaglijke hitte. Kokend gesteente blubbert aan een trechterachtig gat in en het geheel straalt een rode gloed uit. Twee afvoeren leiden vanuit de overvolle ketel in een noordwestelijk en een noordoostelijk kanaal. De verschroeiende lucht dwingt jou om terug te keren naar de koele grot (paragraaf 215).

30 Het water komt tot tegen het plafond en je kan niet opduiken. Duik terug naar beneden tot bij paragraaf 59.

31 Het water komt tot tegen het plafond en jij kan niet boven water komen. Duikt terug naar beneden naar paragraaf 221.

32

23

Je komt in de volgende ruimte. Op de vloer is een »S« getekend. Een noordelijke deur leidt naar paragraaf 238, een oostelijke deur naar paragraaf 106, een zuidelijke deur naar paragraaf 210, en een westelijke deur naar paragraaf 187.

33 Het water komt tot tegen het plafond en jij kan niet boven water komen. Duikt terug naar beneden tot bij paragraaf 105.

34 De dichte mist, die Kimsa uit zijn handen blaast, geeft jou tijdens het gevecht het voordeel dat niet alle tegenstanders terzelfdertijd je kunnen aanvallen, maar steeds slechts één van hen. Ga verder met paragraaf 145.

35 Trek acht uithoudingspunten van jouw luchtvoorraad af! Nu ben je het oostelijke deel van een grot binnengezwommen. Van daaruit kan je tussen de druipstenen oostwaarts (paragraaf 12) of zuidwaarts (paragraaf 59) in een andere grot binnenzwemmen of doorbreken naar het westen (paragraaf 236). Misschien wil je liever opduiken (paragraaf 125) of Kimsa het teken geven om jou terug te halen (paragraaf 78).

36 De stroming wordt iets sterker. Jij hoort een schaafgeluid die vanaf de bootromp komt. Je buigt over de rand en kan buiten een waterslak, die vastgekleefd zit aan de kano, niets ongewoons ontdekken. Het kanaal splitst zich weer. Vanuit de linkerarm waait jou een sproeinevel tegemoet (paragraaf 174), de rechterarm is normaal (paragraaf 243).

37 Gefascineerd door het harmonische samenspel tover je, alhoewel jij niet geoefend hebt, samen met Kimsa een zeldzaam concert op het natuurlijke orkest. Zodra je hier genoeg van hebt, kan je de druipsteengrot door de noordelijke spleet (paragraaf 139), de zuidelijke spleet (paragraaf 191) of via de oostelijke tunnels (paragraaf 151) weer verlaten.

24

38 Als het bolletje aangevinkt is, ga dan verder met paragraaf 90. Anders sla je paragraaf 132 open.

39 Je komt aan bij een kruising. Vier gangen leiden in alle richtingen. Welke neem je? De noordelijke tunnel leidt naar paragraaf 232, de zuidelijke tunnel naar paragraaf 225, de oostelijke tunnel, die zeer klein, is naar paragraaf 162 en de westelijke tunnel naar paragraaf 151.

40 De geheime deur draait en daar verschijnt de elf met de lamp in zijn ene en een spuitfles in zijn andere hand. Daarmee besproeit hij wild de on-doden en een zoetige geur verspreidt zich. De lijken wijken onmiddellijk terug, kruipen haastig terug in hun sarcofagen en sluiten de zware stenen deksels. Dan heerst er stilte. »Wat was dat voor een zeldzaam product waarmee je de on-doden hebt verdreven?« »Dat is het gevaarlijkste gif dat wij, boselfen, kennen. Het dringt het lichaam in en vreet het van binnenuit op. We mogen het alléén gebruiken in uiterste nood. Het noemt Kokokala.« »Hoe heet dat?« »Kakakolo.« Je kan nu de kamer doorzoeken (paragraaf 101) of door de geheime deur (van binnenuit werkt deze met een beetje vertraging) weer terug naar de gang bij paragraaf 129 keren.

41 Als je vermoedt dat het hier om een geheime deur gaat, dan kan je volgende pogingen, om deze te openen, uitproberen: driemaal hoesten (paragraaf 88), met twee benen gelijktijdig omhoog springen (paragraaf 120), kopstand doen (paragraaf 204), tong uitsteken (paragraaf 24), op één been staan (paragraaf 171), of een lied zingen (paragraaf 142).

42 Pas na intrede van de nacht bereik je de herberg. Je begroet dadelijk jouw vriend en informeert zich na aankomst.

25

Veel meer dan buiten de een of andere rariteit heb je niet te vertellen. Het avontuur, dat jouw vriend je beloofde, is natuurlijk een groepsavontuur. Maar de titel werd nog niet bepaald en het wordt in dit boek ook niet verteld. Jouw held is in elk geval gelukkig dat hij de verre reis naar de ontmoetingsplaats »de Halve Maan« heeft gehaald en gaat slapen. In elk geval heeft de varkenshoeder zijn weggelopen zeug teruggevonden. Een ander lid van de verwachte avonturiersgroep was laat op de avond ook nog gearriveerd en had dat ondernemingsgezinde varken, zonder acht te slaan op zijn vlekkeloze zuivere wapenrok, weer gevangen. De overgelukkige varkenshoeder, die toevallig ook in de herberg was om zijn verlies weg te drinken met brandewijn, nam het tegen een grootmoedig loon weer mee naar huis. Om de door jouw helden verzuimde belevenis goed te maken, kan je in de huid van een andere reiziger kruipen, die tijdens de tocht bij de pinken was en het kleine avontuur aan de rand van de weg niet te min vond.

43 Nu heeft jouw held echter zijn levensdraad kwijtgespeelt. Knip, het touw is stuk en u moet zichzelf een nieuwe held scheppen. Lees bij paragraaf 200 hoe het nu verder moet.

44 De gang is ingestort en niet meer toegankelijk. Keer naar de splitsing terug. (paragraaf 139).

26

45 Er gebeurt niets. Terug naar paragraaf 168!

46 Als het bolletje aangevinkt is, ga dan verder met paragraaf 37. Anders sla je paragraaf 87 open.

47 Als reuzen lopen jullie over bergtoppen en doorheen valleien, zuigen de wolken in en spuwen ze weer uit in het heelal… »Koooooommmmmmm teeruuuuuggg! Hiiier klopppppppt ietssssss niiiiiiieet-t-t-t-t-t…« Maar jouw held verliest zijn bewustzijn. Een mooie dood. Verdovend gas. Dobbel voor een nieuwe held en lees paragraaf 200.

48 En werkelijk. Kimsa heeft iemand opgespoord. »Hier in de kamer!« »Wie?« »Die slang.« Je kan de ruimte nu naar het oosten (paragraaf 131) of westen (paragraaf 225) verlaten, of Kimsa nog een spreuk laten uitvoeren (paragraaf 214).

49 De gang wordt steeds lager. Weldra kan je alléén nog kruipen. »Ik wil niet verder!« roept Kimsa, »Ik ben een boself en géén regenworm!« Je kan hem iets duidelijk proberen te maken (paragraaf 98) of samen met hem terug kruipen naar de grot (paragraaf 215).

50 Leg een behendigheidsproef +5 af. Heb je getroffen, dobbel dan om de trefpunten. Het schot komt in elk geval over als aanvalsteken. Lees verder bij paragraaf 122.

51 28

Op dit moment staan de dwergen op, zetten hun donkere kappen op en verdwijnen meteen in het niets. Schuifelende stappen in alle richtingen en een hoongelach. Dan wordt het stil. Je kan nu via de ladder in het noorden afdalen (paragraaf 27), de tunnels naar het westen (paragraaf 164) of in het zuiden (paragraaf 17) betreden.

52 Voor het gevecht had Kimsa nog de kans om het gebabbel te gebruiken voor een toverspreuk. Kies er eentje uit, verminder de astrale energie met zijn score en sla de overeenstemmende paragraaf open. I bij paragraaf 34 kost tien astraalpunten, II bij paragraaf 61 kost vijf astraalpunten, III bij paragraaf 28 kost vier astraalpunten, IV bij paragraaf 165 kost twaalf astraalpunten, V bij paragraaf 207 kost negen astraalpunten, VI bij paragraaf 134 kost vijf astraalpunten en VII bij paragraaf 219 kost zeven astraalpunten. In geval dat de boself niet meer genoeg astrale energie over heeft, begint onmiddellijk het gevecht (paragraaf 145). Hou er rekening mee dat Kimsa niet aan de tweestrijd-gevechten deelneemt. De eerste drie gevechtsronden heeft hij nodig om zich uit de schermutseling te verlossen en zichzelf naar een veilige plek te begeven. Van daaruit schiet hij welgemikte pijlen af op de goblins (behendigheidsproef +2).

53 De onderstroom trekt jou mee de dieperik in, maar al gauw raak je een hindernis dat jou opvangt, iets zachts en glibberigs. Onmiddellijk stopt de onderstroom en het water begint weg te lopen. Je kan ademhalen. Als jij wil, kan je met het wegstromende water mee duiken (paragraaf 124) of zitten blijven op de zompige bodem (paragraaf 166).

54 Goed voor jou! Je hebt een enorme moed! Die moet zeker veel hoger zijn dan aangegeven staat op uw document. Tel er dus nog twee punten bij. Leg nu jouw hele uitrusting af en laat je door Kimsa aan zijn touw vastknopen. Spreek met hem een signaal af wanneer hij jou moet terughalen, neemt een dolk tussen je tanden en spring erin. »Brrr, het water is koud!« Je haalt heel diep adem en plots ben je weg. Jouw luchtvoorraad wordt uitgedrukt in de vorm van jouw Uithoudingsscore. De Uithoudingsscore wordt bepaald door het samentellen van je lichaamskrachtscore en je levensenergie. Pas deze aan telkens als je hierom wordt gevraagd. Ten laatste als deze score op 0 komt, moet je Kimsa het teken geven om je terug te halen.

29

Je duikt het groenachtig schemerende rijk binnen. Kimsa’s lantaarn, die je hebt meegenomen, geeft voldoende licht en aldus zwem je een gemetselde ruimte in, die je kan verlaten door één van de drie doorgangen. Naar het oosten leg je paragraaf 135 open, noordwaarts gaat u verder met paragraaf 146 en tenslotte als jij naar het zuiden zwemt, lees dan paragraaf 92.

55 Kort na de bocht hoor je een luid geknor vanuit het woud. Iets verder staat een rond rozig zwijn en scharrelt ruisend in de bosgrond. Waarschijnlijk is het de vermiste Rosa van varkenshoeder Jaschel. Als jij de zeug wil vangen, ga dan naar paragraaf 4. De weg vervolgen kan je bij paragraaf 127. Als je liever de hoofdweg naar de herberg wil nemen, keer dan terug naar de splitsing en kies de andere weg (paragraaf 42).

56 Verminder jouw luchtvoorraad met zes uithoudingspunten! Nu loopt de verlichte muur naar boven en je kan deze volgen (paragraaf 176) of besluiten om van daaruit een doorgang naar het westen in een aanpalende grot te nemen (paragraaf 35). Jij kan ook langs de wand af terug duiken (verder met paragraaf 80) of het signaal geven om je terug te laten halen (paragraaf 78).

57 Je komt in een andere ruimte. Op de vloer staat een »N« geschilderd. Een noordelijke deur leidt naar paragraaf 222, een oostelijke deur naar paragraaf 248, een zuidelijke deur naar paragraaf 82, en een westelijke deur naar paragraaf 245.

58 Je ontdekt een opening en duikt naar boven. WWhhhaaaaa, frisse lucht! Hier staat ook Kimsa met een fakkel. Lees vervolgens paragraaf 148.

59 Verminder jouw luchtvoorraad met acht uithoudingspunten. Je dringt vervolgens verder door in een andere grot. Hier zie jij tegenover jou een heldere, naar voor gebogen wand. Hier kan je rechts (paragraaf 209) volgen of naar links (paragraaf 56) duiken. Je hebt ook nog de keuze uit twee doorgangen, één naar het noorden (paragraaf

30

35) en één naar het westen (paragraaf 135). Indien je naar boven wil zwemmen, dan kan je dit in paragraaf 30 doen. Of je kan Kimsa het teken geven om jou terug te trekken (paragraaf 10).

60 Je komt in een kleine ruimte, die met één passage verbonden is met de zwammenhal. Hij staat deels onderwater. Voor de rest is er niets buitengewoons te ontdekken. Je kan deze ruimte weer verlaten (paragraaf 90) of het water aan een grondig onderzoek onderwerpen. Het schijnt hier diep te zijn (paragraaf 9).

61 Kimsa neemt, buiten jou, zes woedende goblins waar, die je in paragraaf 145 moet bevechten.

62 Trek zes uithoudingspunten van je ademvoorraad af! Als je langs de heldere welving voorbij zwemt, passeer je aan de linkerzijde twee grotteningangen. Eén ervan leidt naar het noorden (paragraaf 35) en de andere naar het westen (paragraaf 135). Je kan hier ook proberen naar boven te zwemmen (paragraaf 30) of je kan Kimsa het teken geven om jou terug te halen (paragraaf 78). Indien jij besluit toch rechtdoor te zwemmen, dan passeer je langs de kromming (paragraaf 56).

63 De ruimte, die je nu betreedt, laat een natuurlijke uitstulping zien van de grot. Hier is het om de één of andere reden warm en gezellig. Kimsa geeuwt. »Hier leg ik me een beetje te rusten.« Wil jij ook een pauze nemen (paragraaf 102) of onderzoek je vooreerst de ruimte (paragraaf 173)?

64 Terwijl je in paniek ontdekt dat de geheime deur niet wil opengaan, moet jij reeds de eerste klauwaanvallen van een on-dode ontwijken. Plots draait de deur en je staat weer in de gang. Maar waar is de boself gebleven? De lantaarn ligt op de grond. »Bij Praios, hij zit bij de on-doden!« Je kan de geheime deur voorzichtig openen (paragraaf 233) of afwachten tot hij vanzelf weer opduikt (paragraaf 241).

65 Dwergen lezen verder op paragraaf 240, alle overige avonturiers paragraaf 47.

31

66 Een scherp gesuis verraad jou te laat, dat er een pijl werd afgeschoten. Hij raakt je in de schouder. Trek 1D6+4 levenspunten af. Blader dan terug tot paragraaf 168.

67 Dan kom je Jaschel, de varkenshoeder weer tegen en aan zijn zijde trappelt stevig Rosa, de weg gelopen zeug. Stralend van vreugde en een beetje aangeschoten vertelt hij jou van de

gelukkige thuiskomst van zijn mooiste varken. Als jij het hem wil afkopen, dan kan je dit doen. Denk er wel aan dat het echt een mooi varken is en dat Jaschel er wel twintig zilveren daalders voor wil hebben. Daarna kan jij je weg vervolgen en verdergaan met paragraaf 127.

32

68 »Hoe kan het dat ›niemand‹ een tak tegen zijn hoofd krijgt en het toch van pijn uitschreeuwt?« »Zo!« Nu weerklinkt een hol geluid en het wordt plots zwart voor je ogen, totdat je merkt dat jij op de grond ligt en een zware knuppel langs je ligt en voelt een duidelijke zichtbare buil op jouw voorhoofd. Misschien wil je wel bij paragraaf 188 even nakijken wie er in het bos kattenkwaad aan het uithalen is? Of laat je het rusten en vervolg jij je weg (paragraaf 85)?

69 Als dit bolletje aangevinkt is, ga dan gewoon verder bij paragraaf 44. Anders lees je paragraaf 179.

70 Er gebeurd helemaal niets! Terug naar paragraaf 168!

71 Op deze plaats van de noord-naar-zuid omhoog leidende trap ligt een reusachtig kadaver van een spin. Daar leidt een trap naar het oosten (naar paragraaf 18). Naar het zuiden klim je omhoog tot paragraaf 246 en naar het noorden gaat u naar beneden tot aan paragraaf 129.

72 Je vindt de losse stenen in de westelijke muur en nadat je deze verwijderd hebt, fonkelen er twee groene ogen boosaardig op u toe, lange witte hoektanden blinken vervaarlijk en een stil doch onmiskenbaar gesis weerklinkt er. »Jolanthe! Kom, goegoegoegoe! Kom naar je vriend!« Je smakt met uw tong en houdt een stukje kaas voor het gat. »lekkelekkelekkelekker! Ik heb wat lekkers voor je!« Daadwerkelijk waagt het dier een beetje uit het gat te komen. »Mmmmhmmmm!« Het grijpt naar de kaas en op dat moment neem jij het met de poten vast en slingert het met een zwaai over de vloer naar de tegenoverliggende wand. Nu krijst en sist het oorverdovend, de ogen bloeddoorlopen, het vel trekt samen en het onderneemt schijnaanvallen. »Hou je bek!« Je werpt een steen. Dan tast je in het gat totdat je gevonden hebt wat jij zocht. En je neemt de laatste bladzijde van de legende van de fee der Amandelbergen:

En het was een sikkel, het dubbelgehoornde gezicht van de godin Laia. Ter verzoening werd er een ceremonie gehouden en kijk, ze kwam, zag haar evenbeeld vernieuwd en van toen af zond zij weer haar zilveren stralen over de

33

slapers. Het gebergte dat nu de plaats innam van de meren, noemde men ‹de Zwarte sikkel›.«

Je kan de vloer met de zwijgende aap in de hoek nu langs de deur in het noorden (paragraaf 82) of via de ladder omhoog naar het zuiden (paragraaf 152) verlaten.

73 De ommuurde deuropening schiet eruit, draait op een platform om zijn eigen as en neemt jou dan hierop mee in de tegenoverliggende ruimte. Daar is het schemerig. Nadat jouw ogen gewoon zijn geraakt aan het zwakke licht, kan je vijf grote lange stenen bakken herkennen die met zware platen zijn afgedekt. De deksels openen zich langzaam in de schemering en bleke knokige gezichten duiken op uit de diepte. Stijve lichamen kruipen uit de zerken en strompelen op jou toe. Je kan vluchten (paragraaf 64) of vechten (paragraaf 110).

74 De weg leidt naar beneden en de lucht wordt muf en benauwd. Wil je liever terugkeren (paragraaf 131) of verdergaan met paragraaf 216?

75 Dan stort de spin onder jouw laatste dodelijke slag in het net, scheurt dit stuk, rolt over de grond en geeft haar laatste stuiptrekkingen. Ga verder. In het geval dat jij een voorwerp uit het net wil halen, werd het door de doodsstrijd van het zware dier vernietigd. Via de trappen omhoog gaat het naar het zuiden (paragraaf 246). De noordelijke trap leidt naar paragraaf 129, de oostelijke trap naar beneden via paragraaf 18. Vink eerste wel het bolletje aan bij paragraaf 21.

76 »Zeg het mij!« »Neen!« Je kan blijven aandringen (paragraaf 154) of tevreden zijn met het antwoord en de grot naar het oosten (paragraaf 131) of naar het westen (paragraaf 225) verlaten.

77 Je hebt een enorm gevoel van opluchting – zoals iemand die net een moeilijk probleem heeft opgelost. Jij kijkt om: je staat nu in een heel normale vierhoekige ruimte, met een deur in het

34

oosten (paragraaf 103), naar het zuiden (paragraaf 27) en naar het westen (paragraaf 18). Op een briefje staat er geschreven: »Moge uw slimheid nog meer groeien!« Deze vrome wens brengt jou twee slimheidspunten op. Je vindt nog een stukje papier. Het is een bladzijde uit het Sagen-brevier van de elfen.

»Toen kreeg de fee Solaline van het Amandelgebergte een ingeving. Vanuit de lucht keek ze nauwkeurig naar de zwarte versplinterde stukken van de gescheurde kruising der meren en ze gaf de reus Goerd de opdracht, de stukken volgens haar richtlijnen weer in elkaar te zetten.«

78 Wederom een ruk aan het touw en Kimsa haalt jou uit het water. Lees verder bij paragraaf 148.

35

79 Ditmaal waren de goblins voorzichtiger en hebben jou vastgenomen. Als jij een handgemeen in open gevecht wil aangaan, lees dan paragraaf 145. Je kan jezelf ook overgeven (paragraaf 156).

80 Trek acht uithoudingspunten van jouw ademvoorraad af. Aan de heldere welving zwem je, aan jouw rechterkant langszij, voorbij aan twee grotteningangen. Eén ervan leidt naar het noorden (paragraaf 35) en een naar het westen (paragraaf 135). Je kan hier ook proberen boven water te komen (paragraaf 30) of Kimsa het teken geven om je terug te halen (paragraaf 10). Rechtdoor kan je vervolgen langs de welving (paragraaf 209).

81 Verminder jouw luchtvoorraad met twee uithoudingspunten. Rechtdoor zwem je naar paragraaf 105, linksaf naar paragraaf 229, rechtsaf naar paragraaf 147. Omhoog zwemmen kan je proberen bij paragraaf 84.

82 Je komt in een ruimte. Op de vloer staat een »B« geschilderd. Een deur in het noorden leidt naar paragraaf 57, een oostelijke deur naar paragraaf 95, een zuidelijke deur naar paragraaf 106, en een westelijke deur naar paragraaf 238.

83 Tussen de werkdocumenten liggen er enkele, die verwijzen naar pogingen met zwammen. Losliggende dagboekbladzijden geven nog meer aanwijzingen:

» Hij geeft licht, jaaa hij geeft licht…« »Als ik er in slaag om ze nog meer te laten luminisceren, dan zal dit een revolutie ontketenen in heel het Avonturijnse huishouden…« »Er klopt iets niet met die zwammen. Ik krijg een onbehaaglijk gevoel als ik in hun buurt ben … hoofdpijn…« »Deze ochtend dacht ik werkelijk een stem te horen, heel luid en gehaast.« »De zwammen antwoorden, als men er tegen spreekt! Voordat ik ging slapen, wenste ik hen een goede nacht en toen begonnen ze te giechelen en te

37

grommen…ik werd er bijna waanzinnig van.« »Het experiment heeft gefaald. Diegene die een fosforzwam als verlichtingsmiddel in zijn woning gebruikt, zal onherroepelijk tot waanzin worden gedreven. Hij zal steeds door stemmen en geluiden, die niet echt zijn, worden lastiggevallen. De fosforzwam beïnvloedt je verbeelding.«

Meer kan jij niet vinden. Ga terug naar paragraaf 91.

84 Het water staat tot tegen het plafond. Zwem weer terug naar paragraaf 81.

85 De weg wordt steeds onduidelijker. In de vallende duisternis is het moeilijk om de weg te vinden. Uiteindelijk moet je toegeven dat jij je vergist hebt. Als een zwarte mantel wordt je omgeven door de nacht. Maar daar verraadt de lieftallige opgaande maansikkel een reddende hint. Niet ver van waar jij je bevindt, stijgt er rook op die de zilveren hoorn verstoort. Je loopt op de dunne rookpluim toe. Lees paragraaf 42.


87 De vrolijke muziek lokt luisteraars. Zachtjes is een groepje dwergen met afgenomen muts genaderd en luisteren aandachtig tot het melodietje afgelopen is. Dan geven ze een daverend applaus waarbij de kristallen rinkelen. »Wat een muzikaal huzarenstuk!« roepen ze vreugdevol en ze schudden jou en Kimsa de hand. Ze hebben ook twaalf dukaten voor elk van jou over. Daarna geraken jullie met elkaar in gesprek en je komt te weten dat de dwergen hier op zoek zijn naar reuzenregenwormen, die aarde eten en van tijd edelstenen in hun buik hebben, die ze niet meer kwijt geraken. »Levende edelsteentassen!« roept er eentje. Als je hen achter de aap vraagt, dan geef je hen een bladzijde dat uit het elfenbrevier komt. Hierop staat:

»De legende van de fee Solaline van de Amandelbergen. In de oude tijden zag de wereld er heel anders uit dan vandaag. In het midden van Avonturië lagen vier grote meren die, zoals een klaverblad, onderling waren verbonden met kanalen. Het water van de meren was zwart door het stof van de aarde, dat

38

door de vissen in de diepte werd op gewoeld en ’s nachts weerspiegelde de heldere maan op het wateroppervlakte.«

Wil je bij het groepje dwergen aansluiten (paragraaf 161) of afscheid nemen en de ruimte in het noorden (paragraaf 131), naar het zuiden (paragraaf 191) of naar het westen (paragraaf 151) verlaten? Vink eerst nog de bolletjes aan bij de paragrafen 232, 152 en 46!

88 Je hebt succes. Piepend treedt het mechanisme in werking. Lees paragraaf 73.

89 »Neen, in deze ruimte is géén valstrik.« Moet Kimsa nu nog een spreuk gebruiken (paragraaf 214) of wil jij samen met hem de grot naar het oosten (paragraaf 131) of naar het westen (paragraaf 225) verlaten?

90 Jij betreedt het oostelijke gedeelte van de zwammengrot. Nog steeds geven de zwammen dat eigenaardige fluorescente licht af. Je kan naar het westelijke gedeelte van de grot toelopen (paragraaf 144) of de deur in het zuiden nemen (paragraaf 82) waarop een vers geschreven staat:


De passage in het oosten leidt naar paragraaf 60.

91 De hoge, koepelachtige besloten ruimte heeft twee schoorstenen, eentje centraal in het midden en eentje in het zuiden, die naar de open haard leidt aan de zuidelijke wand. In de open haard zit een open vuurplaats waarin smeedwerktuigen liggen. In de zuidoosthoek vloeit in een goot gloeiend gesmolten gesteente. Het bloed van de aarde vloeit uit een opening in de muur in die open vuurplaats, en doopt het geheel in een magisch rood lichtschijnsel. Er hangt een zwavelgeur in de lucht. Tegen de oostelijke muur staat een lange houten tafel waarop verschillende door stof bedekte alchemistische apparaten staan. Tegen de muren hangen

39

werknota’s, die jij in paragraaf 83 beter kan bekijken. Aan de noordelijke muur staat een grote kooi naast de deur, waarin slaperige dwergboomdraken worden vastgehouden. In de kooi staat een klein waterbekken en een knoestige boomtak. In het midden tegen de westelijke muur staat een grote kast, die je kan onderzoeken (paragraaf 126). Als je de ruimte wil verlaten, stap dan door de noordelijke deur (paragraaf 103).

92 Trek vier uithoudingspunten van jouw ademvoorraad af. Je stoot verder door in een oorspronkelijk versierde kamer en kan via een doorgang naar het zuiden naar paragraaf 175, richting het noorden (paragraaf 220), of opwaarts (paragraaf 13) duiken. Je kan Kimsa ook het teken geven om je terug te halen (paragraaf 78).

93 Precies hier moet het zijn. »Ik wil niet dat jij die steen meeneemt. Opalen brengen ongeluk!« Je graaft een beetje en daar vindt je al dat waardevolle, melkachtige regenboogkleurige stuk. Je kan het met je meenemen. Dan moet je wel een vertrouwenspunt aftrekken want de boself wil deze steen hier laten. Beslis bij paragraaf 39 welke weg je kiest.

94 Lees nu het »Einde«.

95 Je komt in een andere ruimte. Op de vloer staat een »E« geschilderd. Een deur in het noorden leidt naar paragraaf 248, een deur in het oosten naar paragraaf 187, een deur in het zuiden naar paragraaf 249, en een deur in het westen naar paragraaf 82.

96 Als je naar de zeug speurt, is ze al verdwenen. Voordat jij de zoektocht naar haar vervat (paragraaf 117), de zijweg vervolgt (paragraaf 127) of terug naar de hoofdweg bij paragraaf 42 keert, kan je de zwarte japon over jouw schouders gooien. Hij is niet licht maar zeker en vast iets waard. Trek in dit geval 6000 oncen van uw draagkracht af.

40

97 Nu barst er ergens een griezelig, rumoerig, krakend gedonder los. Dan keert de rust weer. Alvorens jij weer naar paragraaf 168 terugkeert, vink je het bolletje in paragraaf 137 aan.

98 »Al goed, als jij niet meer wil. Ik dring niet aan. Maar dan zal ik heel alléén verder zoeken.« Terwijl je vooruit kruipt, blijft Kimsa dicht bij jou.

41

»We gaan verder dan dat we afgesproken hadden«, zegt hij. Zet een vertrouwenspunt bij je score en begeef je naar het oosten (paragraaf 131) of naar het westen (paragraaf 39).

99 In de gang waait er een sterke bries in je rug. Uiteindelijk kom je aan een vertakking. Hier vertrekt een sierlijk aangelegde gang naar het noorden (paragraaf 119) en de natuurlijke gang leidt rechtdoor verder naar het westen (paragraaf 213). Als jij één van deze beide gangen wil nemen, moet je over een gat springen dat meer dan één el breed is. Er heerst een sterke onderwind. »De Adem van de Aarde!« zegt Kimsa angstig. Je kan ook terugkeren naar de vorige splitsing (paragraaf 225).

100 Dit is al rond alom de boot. De slakken hebben het volledig kapot gevreten en jij kapseist. Moeizaam kan jij je boven water houden in deze razende stroomversnellingen. Jouw rugzak, die je in de kano had gezet, verdwijnt in het koude water. En Kimsa? Waar is de boself? »Kimsa!« Je krijgt veel water binnen. De razende vloed slingert je doorheen het kanaal en eindigt abrupt in een draaikolk. Je komt in de zuigende trechter terecht en wordt steil naar beneden gezogen in een cirkelvormige beweging. Iets verder drijft Kimsa’s lantaarn. Haar licht schijnt nog een tijdje op deze gruwelijke scene, dan wordt ze naar beneden gezogen en vervolgens jijzelf. Vervolg bij paragraaf 53.

101 In de crypte vindt je verschillende grafgiften. Onder meer een waardevolle juwelendoos met vijfendertig zilveren daalders, vierenveertig gouden dukaten, ringen en armbanden, halskettingen en oorbellen. In het westen leidt een trap naar boven tot aan een stenen deur, die de weg naar buiten verspert. Men kan ze in elk geval niet openen. Tenslotte verlaat je deze ruimte via de geheime deur (paragraaf 6).

102 Nadat Kimsa zich een beetje heeft kunnen uitrusten, heeft hij zes astraalpunten ge-regenereert. De pauze heeft ook jou 1D6+2 levenspunten terug geschonken. In het noorden van de grot ontdek je een spleet in de oostelijke wand, waaruit hete lucht stroomt. Je kan hier naar binnen sluipen (paragraaf 29) of terug de grot ingaan (paragraaf 215).

43

103 Je bent in een gang terecht gekomen die zich in de oost-westelijke richting uitstrekt. Aan het westelijke uiteinde zit een deur (paragraaf 172). Daarop staat een rijm:


In het oosten buigt de gang af naar het zuiden en leidt naar een deur met het naamplaatje »labo«. Je kan het laboratorium binnengaan (paragraaf 91).

104 De goblin aanvoerder wijst onhandig beleefd naar het westen en de vreemde menigte begeeft zich, samen met jou en Kimsa, die richting uit. Plots springt de boself opzij en maakt zich razendsnel uit de voeten. Een paar kreten van de aanvoerder en reeds twee goblins jagen hem achterna. Als jij er ook vandoor wil rennen, lees dan paragraaf 79. Wil je met de overige goblins verdergaan, sla dan paragraaf 156 erop na.

105 Trek twee uithoudingspunten af van jouw luchtvoorraad! Rechtdoor zwem je naar paragraaf 229, linksaf naar paragraaf 147, rechtsaf naar paragraaf 221. Een poging om naar boven te zwemmen kan jij via paragraaf 33 doen.

106 Je staat in de volgende ruimte. Op de vloer is een »G« geschilderd. Een deur in de noordelijke muur leidt naar paragraaf 82, een deur in het oosten naar paragraaf 249, een deur in het zuiden naar paragraaf 222, en een deur in het westen naar paragraaf 32.

107

44

»Maar jij bent toch een dwerg!« De elf kijkt jou verbaasd aan. »Hoe komt een dwerg er toe een boself te helpen?« Hierop moet u hem het antwoord schuldig blijven. De vijandelijkheden tussen elfen en dwergen zijn eigenlijk reeds lang geleden bijgelegd. »In elk geval wil ik jou bedanken en je een voorstel doen«… Lees verder bij paragraaf 149.

108 Als het bolletje aangevinkt is, ga dan verder met paragraaf 2. Anders lees je verder bij paragraaf 179.

109 In de gang waait jou een stevige wind tegemoet. Tenslotte eindigt de tunnel in een natuurlijke oost-west-corridor. Hier kan je naar links (paragraaf 119) of naar rechts (paragraaf 213) gaan. Als jij één van deze twee gangen wil in gaan, moet je over een gat springen, dat ongeveer één el breed is. Hieruit blaast een krachtige wind. »De Adem van de Aarde!« zegt Kimsa angstig. Je kan ook terugkeren naar de wegsplitsing (paragraaf 151).

45

110 Het gevecht met de ondoden. Er staan er nu vijf tegenover jou. Hier zijn hun scores: Moed: 12 Aanval: 7 Levensenergie: 15 Afweer: 7 Beveiliging Wapenrusting: 2 Trefpunten: 1D6+3 Monsterklasse:15 Als je vier gevechtsronden overleeft (indien niet, dan begin je met een nieuwe held bij paragraaf 200) en nog minstens twee vertrouwenspunten bezit, vervolg je bij paragraaf 40. Als jij minder vertrouwenspunten hebt, dan strijd je verder tot je overwint en leest dan verder bij paragraaf 133.

111 »Die slang heeft mij de schuilplaats van de edelsteen beschreven. Een opaal, zo groot als een slangenoog. Hij zit aan de enige kruising van de gangen in heel dit onderaardse complex.« Van zodra je de plek gevonden hebt, lees jij de nummer van de desbetreffende paragraaf terug. Daar kom je te weten hoe je de opaal kan vinden. Nu kan je de slangengrot naar het oosten (paragraaf 131) of naar het westen (paragraaf 225) verlaten.

112 Het kristallen gewelf boven de rivier heeft hier en daar glimmende stalagtieten. Zo vaar je het glinsterende kanaal stroomafwaarts waar het zich in een linkerarm (paragraaf 36) en een rechterarm (paragraaf 8) splitst.

113 Je vindt een schacht en komt al proestend boven water. De lucht voelt heerlijk aan! Jij bevindt je in een vierhoekige, hoge ruimte, die je kan herkennen als de werkruimte van een alchemist. Je kan hem doorheen de tralies zien, want je bent boven water gekomen in een kooi en voordat je iets merkt, blaast er jou een hete vurige adem in je gezicht. Jij duikt onmiddellijk weer onder water en denkt er even over of je jezelf met een gevaarlijke strijd tegen het draakachtige wezen wil inlaten (paragraaf 244), of je het met water wil bespugen (paragraaf 185) of zal verder duiken (paragraaf 175).

114 Je valt in zwijm. Wanneer je weer bij positieven komt, zie je een bekend gezicht over jou gebogen.

46

»Waarom heb je zoveel water ingeslikt? Je bent toch helemaal geen vis!« zegt Kimsa. Het duiken is genoeg geweest voor vandaag en nadat jij weer op krachten bent gekomen, verlaat je deze ruimte. Ga verder bij paragraaf 90.

115 Je betreedt een andere kamer. Op de vloer is een »Z« geschilderd. Een noordelijke deur leidt naar paragraaf 187, een oostelijke deur naar paragraaf 210, een zuidelijke deur naar paragraaf 230, en een westelijke deur naar paragraaf 249.

116 Je betreedt een andere kamer. Op de vloer is een »N« geschilderd. Een noordelijke deur leidt naar paragraaf 230, een oostelijke deur naar paragraaf 238, een zuidelijke deur naar paragraaf 187, en een westelijke deur naar paragraaf 248.

117 Terwijl je langzaam langs de rand van de weg loopt, speur je aandachtig naar zwijnensporen. Dan hoor je dichtbij een verstikte kreet. Jij kan er naartoe gaan en kijken wat er gaande is (paragraaf 188) of vanuit het woud er naartoe roepen (paragraaf 20). Wil je in plaats van dit alles terugkeren naar de hoofdweg, sla dan de bladzijde met paragraaf 42 open. Verder met jouw zoektocht naar de zeug, kan je in paragraaf 211 gaan.


119 Ga verder bij paragraaf 213.

120 47

Je hebt succes. Al piepend schiet er een mechanisme in werking. Lees verder met paragraaf 73.

121 Plotseling dondert er een stortvloed van noten, beukennootjes, dennenappels en eikels vanuit de bomen op de woudent neer zodat deze met zijn handen over zijn hoofd al krijsend ervandoor gaat. »Die zijn we kwijt«, piept de elf. Is jouw held een dwerg? Ga dan verder bij paragraaf 107. Alle andere helden lezen verder bij paragraaf 189.

122 Een groepje dreigende schaduwen hebben jou omsingelt. »Goblins!« roep jij uit. Dat ontbrak er nog aan. In de Zwarte Sikkel vindt men er veel terug. Voordat Kimsa en jezelf de wapens laten spreken, roept de dikste van het gezelschap plotseling »Stop! Niet dadelijk vvvechten! Er is pllaats genoeg voorrr iedereen. Jij en jij meekomen, feesten, lekker eten en dann zien, of vrriend of vvvijand.« »Hij wil klaarblijkelijk niet vechten, maar eerst zien of we vrienden of vijanden zijn, overleg jij met Kimsa. Als je een varken of een everzwijn bij hebt, dan kan je dat als feestmaal aanbieden (paragraaf 26) of niet (paragraaf 218). Je kan ook aanvallen (paragraaf 145).

123 Deze bijrivier leidt naar een steile stroomversnelling, waar het water uit vele gaten over de rotsen naar beneden stroomt. Hier kan je niet verder. Dus laat je jezelf voorbij de plaats drijven waar je de zijrivier kan nemen (die je kan opvaren (paragraaf 155)) of naar de monding van het meer stroomafwaarts vervolgen (paragraaf 112).

124 Je duikt een smaller wordende kloof naar beneden en al gauw wordt je afgeremd door een soort borstels of kammen en terug de keel in geworpen. Lees verder bij paragraaf 166.

125 Het water staat tot tegen het plafond. Duik weer naar beneden en vervolg met paragraaf 35.

48

126 De enorme kast staat, beveiligd met zware hangsloten, voor een deur, die hij helemaal bedekt. Hij is te zwaar om weg te slepen en men kan hem zelfs met een breekijzer niet openkrijgen. Eronder liggen echter een paar edelstenen zoals onyx, amber, smaragd en saffieren wiens totale waarde zowat tien dukaten telt. Keer terug naar paragraaf 91.

127 Na deze ontmoeting kom je terecht in een dicht begroeid naaldbomenbos. Al gauw hoor jij nieuw geruis langs de weg. Een doffe slag, gevolgd door een verstikte kreet. Zal je er naartoe gaan om bij paragraaf 188 te weten te komen wat er gebeurd is? Of wil je liever eerst even in het bos roepen (paragraaf 20)? Jij kan ook je weg vervolgen (paragraaf 85) of naar de hoofdweg terugkeren (paragraaf 42).

49


129 Hier eindigt de gang. In het oosten zit een doorgang (paragraaf 130). In het noorden zit een toegemetselde deur. Wil jij je hier verder mee bezighouden, bekijk dan paragraaf 41. Je kan ook de trap in het zuiden naar boven gaan (paragraaf 21).


131 De gang wordt breder en je komt in een grot. Flakkerende schaduwen worden door de kleine lantaarn tegen de geweldige koepel geworpen. Gordijnen van kalkachtig druipsteen lijnen de ruimte af en verdelen deze zoals de coulissen van een theater en een afwachtende stilte heerst hier zoals bij een grootse opvoering. In het noordoosten fonkelt in turquoise een meer, waarin twee boten liggen. Oostelijk daarvan vloeit hij, via een kanaal, naar beneden die doorheen het holle gewelf bevaarbaar is. Er zijn meerdere uitgangen die uit de grot leidden. Lees verder bij paragraaf 215.

132 Op jouw weg beginnen de zwammen op te lichten. Zoals een lichtspoor sleep jij een heldere, donker wordende schaduw achter je mee. Aan het oostelijke uiteinde van de hal bevindt zich aan de zuidelijke kant een deur en een doorgang in de oostelijke muur. Er sluipt iets doorheen de zwammenbedden. Nu kan je het duidelijk zien. Een verdoken gestalte sluipt op jou en Kimsa toe. Je kan het beschieten (paragraaf 50), naar de oostelijke doorgang (paragraaf 122) of naar de zuidelijke deur vluchtten (paragraaf 206).

133 Jouw gevechtssterkte is ongelofelijk! De deur draait. Plots stormt Kimsa de crypte binnen en verdrijft met zijn lantaarn de griezelige schemering. Als hij al die dode on-doden daar ziet liggen, wordt hij lijkbleek. Nu kan je de ruimte doorzoeken (paragraaf 101) of verlaten (paragraaf 6).

51

134 Kimsa verdwijnt. Hij is in het donkere zwammen-bed gesprongen en vermomt zich met behulp van zijn spreuken. Van daaruit zal hij zijn pijlen naar het strijdgewoel afschieten in paragraaf 145.

135 Trek zes uithoudingspunten af van jouw luchtvoorraad. Je duikt een natuurlijke grot in. Hier zijn er twee kloven, één naar het oosten (paragraaf 59) en één naar het zuiden (paragraaf 237). Jij kan doordringen in het noordelijk deel van de grot (paragraaf 236), via een doorgang in het westen (paragraaf 10) of naar boven toe (paragraaf 167). Je kan Kimsa ook het teken geven om je terug te halen (paragraaf 78).

136 Het water staat tot tegen het plafond. Duik weer naar beneden naar paragraaf 237.


138 Het gevecht met het zwijn: De scores van het zwijn: Moed: 15 Aanval: 8 Levensenergie: 20 Afweer: 2 Beveiliging Wapenrusting: 3 Trefpunten: 1D6+2 Monsterklasse: 8 Als de hele zaak jou te bloedig wordt, kan je ten alle tijd vluchten en wel terug naar de hoofdweg (paragraaf 42) of verder de zijweg vervolgen (paragraaf 127). Van zodra je hem overwonnen hebt, ga dan verder met paragraaf 96. Moest jouw held toch in de strijd gevallen zijn, dan weet je vast wel dat zijn vriend nog meer avontuurlijke maatjes zal tegenkomen die ook wel naar deze buurt op weg zullen zijn.

52

139 Je komt aan een splitsing. Zuidwaarts leidt een natuurlijke kloof naar een grot(paragraaf 201). Twee tunnels komen uit het noorden (paragraaf 69) en het oosten (paragraaf 202) samen.

140 Nu is de kleine boself boos. Dat kost jou een vertrouwenspunt. Verlaat nu de druipsteengrot door de spleet in het noorden (paragraaf 139) of die naar het zuiden (paragraaf 191) waarin het hevig waait. Er staat je ook een tunnel naar het oosten ter beschikking (paragraaf 151).

141 Dat is hier een vochtige grot. Er zwemmen gifgroene algen in putten, vettige druipstenen druppelend luidruchtig, een pad met wratten hokt op een steen. Als jij Kimsa een spreuk wil laten uitvoeren, ga dan verder met paragraaf 214. Je kan de grot ook door de spleet in het oosten (paragraaf 131) of die naar het westen (paragraaf 225) verlaten.

142 Jij hebt succes. Piepend treedt er een mechanisme in werking. Ga verder bij paragraaf 73.

143 Onbeweeglijk voor jou ligt een meer. Slechts in de omgeving van de monding verstoren een paar golven de oppervlakte. Het kristalheldere water nodigt uit tot een bad (paragraaf 195). Je kan ook één van de twee kano’s instappen (paragraaf 7) of via paragraaf 215 de weg nemen om de grot te verlaten.

144 Je komt in het westelijk deel van de zwammenhal. Door de glanzende zee kan je naar het oostelijk gedeelte van de hal gaan (paragraaf 38). Er staat je bovendien ook een uitgang naar het westen (paragraaf 129) of naar het zuiden (paragraaf 18) ter beschikking. Je kan hier ook een beetje rondneuzen (paragraaf 16).

145 53

Het gevecht met de goblins: Scores van de leider: Moed: 11 Aanval: 10 Levensenergie: 17 Afweer: 6 Beveiliging Wapenrusting: 3 Trefpunten: 1D6+4 Monsterklasse: 7 De scores van de andere vijf goblins: Moed: 7 Aanval: 7 Levensenergie: 12 Afweer: 5 Beveiliging Wapenrusting: 2 Trefpunten: 1D6+3 Monsterklasse: 5 Van zodra drie goblins het loodje gelegd hebben, slaan de anderen op de vlucht (paragraaf 228). Is jouw held eraan voor de moeite, begin dan weer bij paragraaf 200.

146 Trek acht uithoudingspunten af van jouw luchtvoorraad! U komt in een andere sierlijk kunstmatig aangelegde ruimte. Hier heb je een doorgang naar het oosten (paragraaf 236) of naar het zuiden (paragraaf 10). Je kan ook naar boven zwemmen (paragraaf 157) of Kimsa het teken geven om jou terug te halen (paragraaf 78).

147 Trek twee uithoudingspunten van jouw luchtvoorraad af! Rechtdoor zwem je naar paragraaf 221, linksaf naar paragraaf 81 en naar rechts ga je verder met paragraaf 105. Jij kan ook proberen naar boven te zwemmen via paragraaf 177.

148 Je kan nogmaals proberen om te duiken, maar deze keer heb je acht uithoudingspunten minder dan bij jouw vorige poging wegens uitputting. Controleer het touw en duik opnieuw naar beneden (paragraaf 220) of verlaat deze ruimte (paragraaf 90)?

149 54

»Maar eerst moet ik jou een verhaal vertellen. Ons volk leeft afgezonderd van de wereld van dwergen en mensen, die we evenwel zeer goed in de gaten houden en kennen. Op een dag vond iemand de weg naar ons en werd gastvrij onthaald, zoals het bij ons gebruikelijk is. Zijn naam was Rimmpertoe en hij was een jonge alchemist. Hij toonde interesse in onze magie en we toonden hem enkele, niet geheime kunstjes. Ons volk had echter maar één kam waarin een magische kracht huisde om de liefde tussen de boselfen-vrouwen en –mannen tot stand te brengen. Hij stal deze van ons en verdween zonder enig spoor na te laten. We hebben vele jaren geprobeerd zijn schuilplaats te vinden en zijn uit onze schuilplaats gekomen, de wijde wereld ingetrokken maar zonder succes. Inmiddels dreigt de liefde tussen man en vrouw bij ons volk te verdwijnen.. De boselfen-vrouwen zijn vertrokken en hebben hun eigen nederzetting gesticht. Eén van hen is mijn

geliefde Sim Waltikil.« Hij slaakt een zucht, »ik hou van haar, maar zonder de kam kan ik me met haar niet verbinden. Dus ik nam afscheid van Maliki Wist, onze koning, en vertrok, zoals de rest, op een zoektocht. Ik ben reeds vele jaren onderweg en heb al heel wat meegemaakt tot ik uiteindelijk de schuilplaats van Rimmpertoe ontdekte. Het is hier, onder deze beboste heuvel. Ik stond net op het punt om de spar te draaien, toen de woudent mij overviel en jij me ter hulp snelde. Als je mij wil helpen de kam uit zijn schat terug te halen, heb ik een voorstel

55

voor jou. De alchemist bezit een grote verzameling magische voorwerpen. Als we ze vinden, mag je alles houden, uitgezonderd de kam natuurlijk.« Als je akkoord gaat met het voorstel van de boself, lees dan verder bij paragraaf 1. Wil jij je weg naar de herberg voortzetten, neem dan afscheid van de kleine en keer terug naar de hoofdweg (paragraaf 42) of vervolg op de ingeslagen weg (paragraaf 85). In geval dat je naar een loslopende zeug wil zoeken, zoek deze dan in paragraaf 211.


151 Je komt aan een splitsing. Er staat hier een stevige wind die uit de tunnels in het zuiden waait (paragraaf 109). Je kan ook de tunnels in het westen bij paragraaf 201 betreden of je naar het oosten bewegen in paragraaf 39.

152 Als dit bolletje aangevinkt is, ga dan gewoon verder bij paragraaf 205. Anders vervolg je bij paragraaf 192.

153 Kimsa heeft de volledige kamer beneveld, maar waarom? »Nou, dat wou jij toch absoluut zo«, antwoordt de boself. Ga op de tast naar de oostelijke uitgang (paragraaf 131) of naar het westen (paragraaf 225).

154 »Vertel het mij dan, als het belangrijk is!« »Neen, het is niet belangrijk.« »Jij rund van een boself, zeg het me onmiddellijk, of anders…« Nu heb je waarschijnlijk een verkeerde toon aangeslagen. De kleine Kimsa staart jou argwanend uit zijn donkere ogen aan. Ook jouw stotterende verontschuldiging verandert niets aan het feit dat dit meningsverschil je zonet twee vertrouwenspunten heeft gekost. Verlaat de paddengrot nu richting het oosten (paragraaf 131) of naar het westen (paragraaf 225).

155 56

Het gewelf wordt steeds kleiner tot op de plek waar jij met de kano niet meer verder kan. Dus laat jij je naar beneden drijven tot aan de monding van het meer voorbij naar paragraaf 112.

156 Je wordt hardhandig vastgenomen, ontwapend en je handen worden op je rug vastgebonden. Dan neemt men jou mee in een rotsspleet in de noordelijke wand. Lees verder bij paragraaf 197.

157 Het water staat tot tegen het plafond. Duik weer naar beneden tot aan paragraaf 146.

158 Nu je ontdekte wat de fee van de Amandelbergen volbracht, valt het je zeker gemakkelijk het raadsel in de bijlage op te lossen. Ga daar naartoe en knip het kruis uit. Als je dit correct heeft gedaan, dan komt jij het volgende paragraaf-nummer te weten van de oplossing.

159 Het gevecht met de woudent. Scores van de woudent: Moed: 16 Aanval: 14 Levensenergie: 20 Afweer: 8 Beveiliging Wapenrusting: 6 Trefpunten: 1D6+5 Monsterklasse: 25 Voordat jij je op dit boosaardig schepsel kan gooien, bezweert hij vijf sterke takken, die jou al knuppelend ervan langs geven. Hijzelf neemt ondertussen niet deel aan het gevecht. Elke tak heeft één aanval per gevechtsronde (aanvalsscore van de woudent, trefpunten: 1D6). Bij elke geslaagde aanval van jou tegen een stok, breekt deze af. Van zodra je alle takken hebt verslagen, kan jij de woudent bevechten. Tijdens het gevecht kan je altijd vluchten, maar je moet dan wel nog twee aanvallen ondergaan en je kan de ingeslagen weg naar paragraaf 85 volgen of terug de hoofdweg oplopen (paragraaf 42). Ga na de twintigste gevechtsronde in elk geval naar paragraaf 121.

57

160 Piepend schuift het luik open en het domme gezicht van de woudent verschijnt. Dan verdwijnt het en het luik begint zich weer te sluiten. Ga terug naar paragraaf 168.

161 »Maar neen.« De dwergen zetten hun donkere mutsen op en plots zijn ze verdwenen. Weg deinende stappen, gelach en dan heerst er stilte. Verlaat nu de grot naar het noorden via paragraaf 139, zuidwaarts via paragraaf 191 of oostwaarts in de tunnels naar paragraaf 151.

162 De gang is zo klein, dat je moet kruipen en wordt zo smal, dat jij alleen nog kan vooruitkomen al schurend tegen het plafond. » Hier ga ik niet verder« kreunt Kimsa, »een boself onder de grond is sowieso al iets dat onmogelijk is!« Je kan nu een hartig woordje met hem spreken (paragraaf 98) of samen omkeren (paragraaf 39).

163 Kimsa buigt zich over de pad en weldra kwaken de twee over dit en over dat, maar je begrijpt helemaal niets van dit gesprek. Tijdens het gesprek trekt de elf de steen, waarop de pad zit, dichterbij en haalt er een bladzijde uit het sagen-brevier van de elfen vanonder. »Dank u wel« kwaakt hij tegen de pad. Je leest wat erop geschreven staat:

»Eens, heel lang geleden, werden twee lentes overgeslagen zodat de vorstdemonen drie jaren de tijd hadden om het water van de meren tot op de bodem te laten bevriezen. En toen tenslotte de lente terug aanbrak, ontdooiden de meren niet meer. Wat een superprestatie van die demonen!«

»Ze heeft mij nog iets vertelt. Maar ik weet niet of ik je dat wel wil zeggen.« Als jij nog minstens over drie vertrouwenspunten beschikt, lees dan verder bij paragraaf 111. Indien niet, lees dan paragraaf 76.

164 Je bent een doodlopend steeg ingelopen. De tunnel werd niet verder gegraven. Keer terug (paragraaf 205) of tast al zoekend de muren af (paragraaf 15).

58

165 Kimsa heeft een zwam doen groeien. Terwijl deze groeit tot tweemaal de hoogte van een persoon, sprong Kimsa op de hoed en kan de goblins van daarboven beschieten. Er is ook voldoende licht zodat zijn behendigheidsworpen niet verhoogd worden. Alles staat te gebeuren bij paragraaf 145.

166 De grond komt plotseling omhoog en drukt jou tegen het gladde plafond, zodat jij in een nauwe buis wordt geduwd. Daar glij je doorheen en beland uiteindelijk in een zachte maar kleverige grot. »Welkom in Olm!« weerklinkt er een stem. Leest verder bij paragraaf 250.

167 Het plafond is afgesloten en je kan niet boven water komen. Duik weer naar beneden naar paragraaf 135.

59

168 De zeven touwen, allen strak naast elkaar verankert in de vloer, verdwijnen in kleine gaten in het plafond. Je kan naar de deur gaan (paragraaf 118) of aan een trouw trekken: aan het eerste (paragraaf 223), aan het tweede (paragraaf 178), aan het derde (paragraaf 128), aan het vierde (paragraaf 45), aan het vijfde (paragraaf 86), aan het zesde (paragraaf 70), aan het zevende (paragraaf 150), of ze doorsnijden, het eerste (paragraaf 19), het tweede (paragraaf 212), het derde (paragraaf 66), het vierde (paragraaf 97), het vijfde (paragraaf 160), het zesde (paragraaf 242), het zevende (paragraaf 43).

169 Meer grond valt naar beneden. Er komt een gele, mollige huid tevoorschijn en het einde – jij herkent het al – een gigantische regenworm kromt er zich voor jou. Uit een gat aan de top loopt er bruin slijk uit en maakt jullie vuil. Je kan de worm aanvallen (paragraaf 22) of de gang naar het noorden via paragraaf 246 of naar het zuiden via paragraaf 139 vervolgen.

170 De deur is uit hout vervaardigd en zeer stevig. Zelfs met een breekijzer is ze niet open te krijgen. Blader terug naar paragraaf 27.

171 Je hebt succes. Al piepend komt er een mechanisme op gang (paragraaf 73).

172 Zelfs terwijl je de deur passeert, huiver je door merg en been. Jij bent een ogenblik lang verward. Lees verder bij paragraaf 82.

173 In een hoek van de grot vindt je zes rond geslepen stenen die gloeien van de hitte. Als jij hesp, brood en kaas of iets dergelijks in jouw proviand hebt zitten, dan kan je hierop een overheerlijke toast bereiden (paragraaf 234). Je kan het kokkerellen ook laten voor wat het is en verder zoeken (paragraaf 183).

61

174 Het zeldzame gekras aan de romp van de boot is nog steeds te horen wanneer je een dichte mist invaart. Het wordt steeds warmer naarmate je een roodachtige schemering in deze was- keuken nadert. En als je er langs doorvaart, dan kan jij rood kokend gesteente zien, dat uit een spleet al sissend in de rivier terecht komt. De aanblik van deze op elkaar botsende elementen is subliem. Maar de stroming voert jou verder. Leest verder bij paragraaf 14.

175 Streep zes uithoudingspunten van jouw ademvoorraad door! Je duikt in een gemetselde ruimte. Hij heeft slechts één uitgang en wel die waar jij net doorheen gezwommen bent (paragraaf 92). Je kan het plafond onderzoeken (paragraaf 113) of het teken geven om je terug te halen (paragraaf 10).

176 Je komt boven water en hapt gretig naar frisse lucht. De lantaarn verlicht het gewelf van een onderaardse rivier. Langs jou ligt er een eiland in het kanaal. Een eiland? Het verheft zich omhoog uit het water en lijkt wel op een met tanden gevulde bovenkaak van een gigantisch monster. Onmiddellijk zet er zich een hevige stroming richting zijn slokdarm in beweging en slechts op het randje kan je jezelf redden door naar beneden te duiken. Als ademvoorraad heb je ditmaal acht uithoudingspunten minder dan de vorige keer. Je geeft Kimsa het signaal om jou terug te halen en leest paragraaf 10.

177 Het water staat tot aan het plafond. Duik terug naar paragraaf 147.


179 De gang is smal en klein. Hij leidt in de noord-west-richting doorheen de modder en is met weinig balken gestut. Als een net hangen de wortels van de bomen als fijne haren naar beneden. Jij merkt een lichte vibratie op. Grond valt naar beneden. Je kan er vlug vandoor gaan, oftewel naar het noorden (paragraaf 246) of naar het zuiden (paragraaf 139).

62

Of wil je afwachten (paragraaf 169)?

180 Hoewel je in een heel lastig parket zit en hard tegen het net hebt gestoten, komt de gastvrouw niet. Je kan proberen het voorwerp uit het net te konkelfoezen (paragraaf 3) of de weg voort te zetten. De trap omhoog richting het zuiden gaat verder via paragraaf 246, de trappen naar beneden in noordelijke richting via paragraaf 129 en de trap af naar het oosten bij paragraaf 18.

181 Buiten de boot bevat de grot geen interessante voorwerpen. Maar als je aan de rand van het meer staat, ontdek jij een bladzijde uit het sagen-boek, dat het kanaal indrijft. Nu alléén maar de boot in en er achteraan (paragraaf 7) of wil je misschien iets anders in de grot gaan doen (paragraaf 215)?

182 Bijna één minuut lang voel jij je pols versnellen, jouw ademritme heeft zich verdubbelt en de tijd gaat haast niet voorbij. Nu kan je de boself nogmaals om een spreuk verzoeken (paragraaf 214), naar het oosten (paragraaf 131) of naar het westen (paragraaf 225) gaan.

183 »Ach, daar ben je«, Kimsa komt naar je toe, »willen we pauzeren?« Als jij even op adem wilt komen, dan mag je een pauze nemen (paragraaf 102), of je dringt binnen in de zopas door jou ontdekte oostelijke spleet (paragraaf 29), van waaruit een enorme hitte straalt.

184 Blader verder naar paragraaf 100.

185 Je hebt nu voor drie gevechtsronden lang de vuuradem van een bange dwergboomdraak geblust, in geval dat jij hem wil aanvallen (paragraaf 244). Je kan in de plaats daarvan ook om lucht happen en verder duiken (paragraaf 175).

63

186 Dus je snijdt jezelf los en duikt verder zonder reddings-touw. Je kan rechtdoor (paragraaf 81), linksaf (paragraaf 105) of naar rechts (paragraaf 229) zwemmen. Of wil je boven water komen (paragraaf 31)? Van zodra jouw uithoudingspunten onder nul zakken, verliest jij je ongelukkige held en begint nogmaals bij paragraaf 200.

187 Je komt in een andere ruimte. Op de vloer staat een »I« geschilderd. Een noordelijke deur leidt naar paragraaf 116, een oostelijke deur naar paragraaf 32, een zuidelijke deur naar paragraaf 115, en een westelijke deur naar paragraaf 95.

188 Jij bent voorzichtig naar het zwakke lichtschijnsel toegeslopen en ziet daar een nare woudent, die een sierlijke knielende elf zonder genade in mekaar aan het slaan is. Jouw hart geeft je de raad in deze baldadigheden in te grijpen en de woudent te leren wat angst betekent (paragraaf 159), jouw behoedzaamheid denkt er echter over dat jij met heel deze affaire niets te maken hebt en moet verdergaan (paragraaf 85) of helemaal naar de hoofdweg moet teruggaan (paragraaf42).

189 »Hallo elf, hoe komt het dat je door een woudent werd aangevallen?« »Ik dank je voor jouw hulp. Ik ben een boself en onze relatie met de woudenten is momenteel niet zo goed. Maar omdat jij nu hier bent, wil ik je een voorstel doen«… Lees verder bij paragraaf 149.

190 Test jouw behendigheid. Mislukt de proef, ga dan verder bij paragraaf 180. Slaagt deze, dan kan je de trap naar boven richting het zuiden (paragraaf246), de trap naar beneden richting het noorden (paragraaf 129) of de trap af naar het oosten (paragraaf 18) gaan.

191 64

In de weldra naar het oosten afgebogen gang waait een krachtige wind. Eindelijk kom je aan een splitsing. Hier leidt naar links een tunnel noordwaarts (paragraaf 119) en rechtdoor een natuurlijk gang naar het oosten (paragraaf 213). Als jij één van beide gangen wil betreden, moet je over een gat geraken, dat een doormeter van één El heeft en waaruit er een hevige wind blaast. »De Adem van de Aarde«, vreest Kimsa. Indien jij wil terugkeren naar de druipsteengrot, ga dan naar paragraaf 201.

192 Een groepje dwergen zitten op hun gemak in een cirkel in een grot, die van zuid naar west afbuigt. Een noordelijke gangbreuk mondt uit in een dieper gelegen ruimte. Je kan de dwergen in paragraaf 51 overvallen (dwergen hebben steeds iets van waarde op zak en het

65

verrassingseffect is aan jouw kant) of hen vervoegen en een gesprek beginnen (paragraaf 196).

193 »Grottengas!« Als dwerg herken jij natuurlijk de geur van dit ook naar droomgas genoemd vergif. »Terug!«, en wel naar paragraaf 232.

194 Zwijgend neemt men kennis van jouw aanwezigheid. Enkele kauwen op een stuk brood, anderen staren voor zich uit. »Hallo, hoe gaat het?« Stilzwijgen »Wat brengt jullie hier?« Stilzwijgen »Het is toch niet zo gezellig hier, toch?« Stilzwijgen Als je de bereidheid voor een gesprek op gang wil brengen, door een opaal, in zoverre jij er een hebt natuurlijk, te schenken, ga dan verder naar paragraaf 217. In het andere geval leest je paragraaf 51.

195 Het water is koud maar verfrissend. Noteer een tegoed aan 1D6+2 levenspunten. Keer daarna terug naar de grot (paragraaf 215) of wil je een boottocht plannen (paragraaf 7)?

196 Dwerghelden zoeken paragraaf 217 op, alle anderen paragraaf 194.

197 Nadat je de spleet voorbij bent, komen jij en de goblins in een donkere grot. In de wanden zitten gaten zoals in een kaas van waaruit goblins van alle maten en leeftijden nieuwsgierig naar buiten kijken. Een houten raamwerk van ladders en balustrades verbinden de toegangen met elkaar. In het midden brandt een vuur. Twee andere uitgangen leiden weg uit de hal. Jouw held wordt vastgebonden aan een paal, zoals het de gewoonte is met verse slaven. Misschien slaag je er ooit wel eens in te vluchten maar dat is een ander avontuur en wordt in dit boek niet behandeld (paragraaf 200).

67

198 Het water staat tot tegen het plafond en boven water komen is niet mogelijk. Duik weer naar beneden tot paragraaf 236.

199 Blader verder naar achteren tot aan het »Einde«!

200 Op weg naar de woudherberg »In de Halve Maan« hoor jij tussen het dennenhout geweeklaag, dat overstemd wordt door krachtig hoongelach. Je kijkt wat er gebeurt en ziet op een verlichte plek een woudent, die over een opening in de grond zit gebogen en zich luidkeels spottend uitlaat over de ongelukkige die erin zit. Met een verrassingsaanval kan je de woudent verdrijven en uit het gat kruipt een kleine sierlijke boself. Hij begint jou een lang verhaal te vertellen, waar hij vandaan komt, waar hij naar op zoek is, wat hij meegemaakt heeft. Op zijn smeekbede om hem te helpen, kan je, gezien de lonkende schatten, niet neen zeggen. Lees paragraaf 1.

201 De weg verbreedt zich tot een grot en in jouw flakkerend licht fonkelen de mooiste druipstenen en bergkristallen. Bij het binnenkomen maakten jullie zachte geluiden die nu via de kristallen keihard worden teruggeworpen. Kimsa kan zich niet beheersen. Hij neemt twee hamertjes van een klokkenspel uit zijn rugzak en begint op de druipstenen en kristallen, zachtjes en ritmisch te kloppen. Wondermooie klanken vertederen je oren en sporen jou aan om mee te componeren. Jij kan aan de drang toegeven (paragraaf 46) of proberen om Kimsa te laten ophouden (paragraaf 140).

202 De weg leidt naar beneden en de lucht wordt muf en benauwd. Wil je liever teruggaan (paragraaf 139) of jouw weg vervolgen (paragraaf 65)?

203 68

Je komt in een hoog, zich naar het oosten uitstrekkend gewelf en er gebeurd een wonder: voor jou, op de grond, beginnen vele lampen in alle kleuren op te lichten, steeds helderder en stralender. U buigt zich naar onder, »maar dat zijn zwammen!«. Het licht breidt zich over de zwammen uit zoals de golven van een net in het water geworpen steen en al snel is de grot vervult van een gasachtig dof schemerlicht. Wil je richting het oosten naar beneden lopen (paragraaf 132) of de grot doorzoeken (paragraaf 16). Jij kan ze ook via de zuidelijke uitgang (paragraaf 18) of de westelijke uitgang weer verlaten. Maar vink eerst het cirkeltje aan bij paragraaf 130!

204 Je hebt succes. Al piepend komt er een mechanisme in beweging (paragraaf 73).

205 De tunnel buigt op deze plaats om een hoek. In het noorden is er een doorbroken muur die uitmondt in een dieper gelegen gemetselde vloer, die jij kan bereiken via een ladder (paragraaf 27). Je kan ook de tunnel naar het westen (paragraaf 164) of naar het zuiden (paragraaf 17) vervolgen.

206 Lees paragraaf 122.

207 Daar is er een gefluister en gefiezel hoorbaar, er komen meer stemmen bij en weerklinken steeds luider. Afgrijzen overvalt u. Zijn dat misschien de zwammen? Geroddel maakt plaats voor gegiechel, zoals een volksmeeting vanuit alle hoeken van de grot. De goblins kijken met wijd gesperde ogen om zich heen en slaan dan krijsend op de vlucht via het westelijke deel van de grot, waar ze verdwijnen in een rotsspleet in de noordelijke wand. Eentje verliest iets. Een blad papier beland zachtjes op de vloer. Daarop staat het volgende te lezen: Je kan het vernemen in paragraaf 247.

208 Je kan vaststellen dat een heleboel van deze kleine draken in een kooi aan de takken hangen. Maar ze zijn flegmatiek en onbeweeglijk. Ineens borrelt er iets naast jou en Kimsa duikt op in het bekken. »Ik maakte me zorgen om jou«, kuchte hij, »Maar dank aan Efferd leef je nog.«

69

Je maakt een geruststellend gebaar naar hem en wijst naar de dwergboomdraken en de kooideur. Ze is met een grendel afgesloten. Voorzichtig schuif je de grendel terug en verlaat vervolgens met Kimsa, die zijn ransel bij zich heeft, de drakenwoonst. Jij bevindt je in het geheime laboratorium van de alchemist. Ga verder bij paragraaf 91.

209 Trek zes uithoudingspunten van jouw luchtvoorraad af! Je komt aan het einde van de grot. Plotseling wordt de heldere muur opgeblazen, duwt jouw stevig tegen de rotswand aan, duwt nog twaalf uithoudingspunten uit jouw longen en trekt zich weer terug. Na deze schrikkende ervaring geef je Kimsa het teken jou terug te halen (paragraaf 10).

210 Je komt in een andere ruimte. Op de vloer staat een »B« geschilderd. Een noordelijke deur leidt naar paragraaf 32, een oostelijke deur naar paragraaf 222, een zuidelijke deur naar paragraaf 245, en een westelijke deur naar paragraaf 115.

70

211 Dus jij gaat naar haar op zoek en eindelijk ziet een stukje roze huid tussen de beukentakken doorschemeren. Zachtjes en heel voorzichtig sluip je dichterbij, dan spring jij…! En daar lig je dan…zo lang als je gewassen bent. Wie had ooit gedacht dat Rosa zo’n groot zwijn is? Maar jij laat je niet ontmoedigen en zet de achtervolging in. Al gauw stopt ze weer en begint te eten. Jij, ditmaal op jouw hoede en zachtjes op haar in pratend, met jouw handen vol bessen naar haar uitgestoken, wordt nogmaals gevloerd en het varken gaat weer op de loop. Dit scenario herhaalt zich nog enkele keren. Maar dankzij jouw bewonderenswaardige onversaagdheid en de gebrekkige uithouding van het varken krijg je uiteindelijk zijn halsketting te pakken en je kan haar naar de Woudherberg voeren die jij tenslotte, volledig onder de modder en uitgeput, naast Rosa, die zo rozig, zuiver en mooi is, betreden. Dan springt de varkenshoeder recht, die net het verlies van zijn dier in de brandewijn wil wegdrinken, neemt zijn geliefde stralend van geluk in ontvangst, schenkt je drie zilveren daalders als beloning en verlaat dadelijk met haar de herberg. Jouw vriend is ook al aangekomen en heeft je veelbelovend begroet. Nu begint hij een waarlijk fantastisch verhaal te vertellen, dat voor jouw weggelegd zou zijn. Maar niet in dit boek. Je zal dit ergens in de nabije toekomst als groepsavontuur beleven. Het avontuur dat er in dit boek op jouw held wachtte, is helaas aan je voorbijgegaan. Maar nu is hij te moe om nogmaals terug te keren om opnieuw rond te neuzen. Hij zal een bad nemen en zich dan te slapen leggen. Je kan echter in de huid van een andere held kruipen, die ook net op weg naar de woudherberg is om de vriend te ontmoeten, die jou voor een avontuur heeft uitgenodigd. Vink daarvoor nog het bolletje in paragraaf 23 af!

71

212 Een lange kreet dringt tot jou door in merg en been. Daarna is er een zenuwslopende stilte. Verder gebeurt er niets. Keer terug naar paragraaf 168!

213 Voordat jouw held de andere kant bereikt, draait de windrichting zich plots om en zuigt je held met een razende hevigheid de afgrond in. Dobbel om een nieuwe held en lees verder bij paragraaf 200.

214 Zoek jezelf één van de zeven boselfen-spreuken uit: I bij paragraaf 153 kost tien astraalpunten, II bij paragraaf 48 kost vijf astraalpunten, III bij paragraaf 182 kost vier astraalpunten, IV bij paragraaf 25 kost twaalf astraalpunten, V bij paragraaf 163 kost negen astraalpunten, VI bij paragraaf 226 kost vijf astraalpunten en VII bij paragraaf 89 kost zeven astraalpunten. Trek de astraalpunten van Kimsa zijn score af en ga dan naar de desbetreffende paragraaf.

215 In de grot kan je de volgende dingen doen: Er leiden drie gangen naar het noorden. De linkse is een natuurlijke opening (paragraaf 141), boven de opening heeft iemand geschreven »daar woont de oude pad«. De middelste is kunstmatig aangelegd (paragraaf 49). »Hierin kan je een edelsteen vinden« staat ernaast geschreven. De rechtse is weer van natuurlijke origine (paragraaf 63). Ook hier heeft iemand iets neergepend: »Hierachter wordt het heet.« Je kan ook naar het meer toelopen (paragraaf 143) of de grot grondig onderzoeken (paragraaf 181).

216 Dwerghelden gaan naar paragraaf 193 en alle overige heldentypes naar paragraaf 47.

217 »Hallo medereiziger!« roept één van hen jou toe, »jij bevalt ons.«.

72

Daarmee begint een gesprek waarin jij te weten komt, dat de dwergen op zoek zijn naar reuzenregenwormen die aarde eten en daardoor edelstenen in hun buik hebben, die niet uitgescheiden worden. »Levende edelsteenzakken!« zegt iemand. Als je achter de aap vraagt, nemen de dwergen een blad tevoorschijn vanuit het sagen-brevier van de elfen. Zulk een gek dier is langs hun door gezoefd en heeft dit onderweg verloren. Je leest de bladzijde:

»De legende van de fee Solaline van de Amandelbergen. In de oude tijden zag de wereld er heel anders uit dan vandaag. In het midden van Avonturië lagen vier grote meren, die zoals een klaverblad, onderling waren verbonden met kanalen. Het water van de meren was zwart, door het stof van de aarde, die door de vissen in de diepte werd omgewoeld en ’s nachts weerspiegelde de heldere maan op het wateroppervlakte.«

Wil jij je bij het groepje dwergen aansluiten (paragraaf 51) of wil je afscheid nemen? Dan kan jij de ladder in het noorden afdalen (paragraaf 27), of de gang naar het westen (paragraaf 164) of naar het zuiden (paragraaf 17) volgen.

218 Gaat je mee eten, lees dan paragraaf 104, of je valt de goblins aan en kijkt bij paragraaf 52 hoe het verder gaat.

219 Kimsa speurt géén valstrikken. Dat zou nu trouwens ook maar bijkomstig zijn want nu begint het gevecht (paragraaf 145).

220 Streep zes uithoudingspunten van jouw luchtvoorraad door! Jij glijdt een gemetselde ruimte binnen. Hier zit een doorgang in het noorden via paragraaf 146, een naar het oosten bij paragraaf 135 en één naar het zuiden bij paragraaf 92. Je kan proberen boven water te komen (paragraaf 58) of Kimsa het sein tot terughalen geven (paragraaf 78).

221 Streep zes uithoudingspunten van jouw luchtvoorraad door! Rechtdoor zwem je naar paragraaf 81, naar links via paragraaf 105, naar rechts via paragraaf 229. Een poging om boven water te komen kan je wagen in paragraaf 31.

73

222 Jij komt in een andere ruimte. Op de vloer staat een »E« geschilderd. Een noordelijke deur leidt naar paragraaf 106, een oostelijke deur naar paragraaf 11, een zuidelijke deur naar paragraaf 57, en een westelijke deur naar paragraaf 210.

223 Er gebeurt niets. Keer terug naar paragraaf 168!

224 Je snijdt het voorwerp los van de kleverige draden, waardoor het web hevig in beweging komt. De spin laat zich echter niet zien. Mogelijk is ze reeds lang geleden vertrokken. Jij bevrijdt het voorwerp van het dikke spinnenbrouwsel en er verschijnt een zwart schild met vuurrode symbolen (als jij weet wat dit schild betekent, dan weet je ook hoe je dit moet gebruiken). Draag het bij in uw uitrusting of laat het liggen en beslis waar je naartoe wil gaan: Naar het noorden loopt het via paragraaf 129, het oosten leidt naar paragraaf 18 en het zuiden kan je terugvinden onder paragraaf 246.

225 Hier betreedt je een gang die in oostwest richting loopt, die in het oosten uitmondt in een kleine grot (paragraaf 141). Een tunnel leidt noordwaarts (paragraaf 39). Een hevige wind blaast uit een kloof in het westen (paragraaf 99).

226 Plots wordt Kimsa donkerbruin zoals de bosgrond. Hij ziet er maar vreemd uit voor de gladde druipsteen. Je kan hem nu volgende toverspreuk laten uitvoeren (paragraaf 214), naar het oosten (paragraaf 131) of in westelijke richting (paragraaf 225) gaan.

227

74

De monding leidt naar een onderaardse rivier. In de zachte stroming neemt hij de boot met zich mee (paragraaf 112). Als je een beetje kracht zet, kan jij stroomopwaarts peddelen en één van de twee kanalen bekijken van waaruit het water samenvloeit. De linkerarm leidt naar paragraaf 123, de rechter naar paragraaf 155.

228 Als jij de verslagen goblins doorzoekt, vindt je bij één van hen een blad uit het sagen-brevier van de elfen. Wat hierop geschreven staat, kan je nalezen bij paragraaf 247.

229 Streep twee uithoudingspunten van jouw luchtvoorraad door! Rechtdoor zwem je naar paragraaf 147, naar links via paragraaf 221, naar rechts via paragraaf 81. Een poging om boven water te komen kan je proberen in paragraaf 58.

230 Je komt in een andere ruimte. Op de vloer staat een »S« geschilderd. Een noordelijke deur leidt naar paragraaf 115, een oostelijke deur naar paragraaf 245, een zuidelijke deur naar paragraaf 116, en een westelijke deur naar paragraaf 11.

231 In de smalle trappengang kom jij aan een bocht. Hier leiden de trappen zuidwaarts naar boven, beneden naar het noorden en beneden naar het oosten. Maar daartussenin heeft een holespin haar net gesponnen. Er hangen enkele dingen in, die echter onherkenbaar zijn doordat ze ingewikkeld werden met glazige spinnendraad van het reusachtige wezen. Blinkt er niet iets waardevols tussen uit? Om jouw weg te vervolgen moet jij je behendig onder het net door kronkelen. Kimsa slaagt er in elk geval in. Nu jij? (paragraaf 190). Of wil je het blinkende voorwerp uit het net verwijderen? De holespin is nergens te bespeuren (paragraaf 224).

232 Als het bolletje aangevinkt is, ga dan verder met paragraaf 17. Anders lees je verder bij paragraaf 5

75

233 Je bent natuurlijk op tijd van het platform afgesprongen toen dat in beweging kwam en de boself verschijnt weer lijkbleek maar veilig. Dergelijke gunsten smeden natuurlijk vriendschappen. Tel één vertrouwenspunt bij aan jouw score. Lees verder bij paragraaf 6.

234 Jij raakt zo’n gloeiende steen aan en verbrand je vingers, maar de pijn ebt snel weg. Terwijl je het eten bakt, sluimert er al snel een kruidige geur in jouw neus en jij laat je overbakken toast jou smaken. Eigenaardig genoeg voel jij je plots al veel sterker en niet alléén in je buik, neen, ook je moed groeit aan en de zucht naar avontuur lonkt zoals nooit tevoren in jouw aderen. Jij krijgt drie duurzame moed-punten extra. Ook de boself is een beetje aangesterkt. Hij kon door de rustpauze zes astraalpunten regenereren. Als hij naar je toe komt, stottert hij. »Dat zijn wel drakeneieren waarop jij je eten kookt. Weet je dan niet dat op diegene, die de eieren van draken aanraakt, hun element, het vuur, overspringt?« Je kan nu een spleet in het oosten onderzoeken (paragraaf 29), waaruit een hevige hitte waait, of terug de grot in gaan (paragraaf 215).

235 In de donkere gang moet jij je al hurkend voorthoppen. Kimsa is nog met zijn lantaarn bij de zwammen. Misschien moet je wel zo’n zwamlichtje gaan halen. Jij draait je om en je wordt onzacht vanachter vastgenomen en onmiddellijk zijn er nog andere sterke armen om jouw lijf geslagen. In het karige licht kan je de gezichten van goblins herkennen. De schurken slepen jou voort doorheen de gang, die nu naar het oosten afbuigt en Kimsa, die jij zoekt, uit jouw gezichtsveld trekt. Lees verder bij paragraaf 197.

236 Reduceer jouw luchtvoorraad met acht uithoudingpunten! Je bent in het noordelijke gedeelte van een grot doorgedrongen. Van hieruit kan je verder gaan naar het oostelijke deel (paragraaf 35), of naar het zuidelijke deel (paragraaf 135) duiken. Een doorgang leidt naar het westen (paragraaf 146). Je kan ook proberen boven water te komen (paragraaf 198) of Kimsa het teken geven je terug te halen (paragraaf 78).

76

237 Trek acht uithoudingspunten van jouw luchtvoorraad af! Je bent in een andere grot aangekomen. Aan de andere zijde ligt een heldere, gladde, merkwaardige, naar buiten gewelfde wand. Je kan hier links er langs zwemmen (paragraaf 62) of terugkeren naar de andere grot (paragraaf 135). Wil jij weten of er een uitgang in het plafond zit, ga dan verder met paragraaf 136. Jezelf laten terugtrekken kan je in paragraaf 78.

238 Je komt in een andere ruimte. Op de vloer staat een »E« geschilderd. Een noordelijke deur leidt naar paragraaf 245, een oostelijke deur naar paragraaf 82, een zuidelijke deur naar paragraaf 32, en een westelijke deur naar paragraaf 116.

239 Aan de deur staat »SCHATKAMER«. »Dat kan toch niet! Hebben we ons doel al bereikt?« zeg je verbazend, zonder de twee groene ogen in de donkere gang op te merken, die je heel bespiedend begluren. »Daar ligt wat,« Kimsa bukt zich. Daar lig de drempel van een plat, breed houten kruis, dat uit verschillende vormachtige delen is samengesteld. Daarnaast staat een vers:

»Wil jij mijn schat gadeslaan En zelfs deze kamer binnengaan Laat dan uit dit kruis ontstaan Het werk van de fee van de amandelbergen aangaan.«

»Wie was die fee van de Amandelbergen?« »Dat is een oude legende. Als kind heeft men ze mij eens verteld. Maar ik herinner mij daar niets meer van. Ik heb mijn elfensagen-brevier bij me. Daar staat ze in.« Hierna pakt hij een klein versleten boekje uit zijn ransel en bladert erin. »Ah, hier staat het…« Maar plots raast er een waanzinnig dier op hem af, rukt driftig het boek uit Kimsa zijn handen zodat de lamp op de grond valt en het licht uit gaat. Het lawaai van scheurend papier. Voetstappen, stilte… Kimsa ontsteekt de lamp weer. »Dat was een aap. Wat wou die nu? Oh neen!« Hij heft het boek omhoog, »ze heeft de vijf bladzijden met het verhaal van de fee eruit gescheurd en meegenomen!« Dat is natuurlijk dikke pech. Als je nu wil opgeven en terug gaat naar jouw vriend in de woudherberg, onderzoek dan in paragraaf 168 het touw, of jij daarmee het luik kan openen.

77

Als je naar de makaki wil zoeken, volg dan in de richting van het noorden de trap naar beneden (paragraaf 21) of door het gat in de smalle gang, die naar het zuiden leidt (paragraaf 108). Vergeet echter niet eerst het bolletje in paragraaf 118 aan te vinken.

240 »Grottengas!« als dwerg herken je natuurlijk de geur van dit ook droomgas genoemd vergif. »Terug!«, en wel naar paragraaf 139.

241 Kimsa piept voorzichtig vanachter een stenen zuil. »Daar ben je!« zegt hij, »toen je zo plots verdwenen was, dacht ik dat je in iets gruwelijks terechtgekomen was. Ik heb de deur geopend en me verstopt.« Kimsa heeft jou niet zo schandelijk in de steek gelaten als jij hem. Trek twee vertrouwenspunten af en lees verder bij paragraaf 6.

242 Plots verdwijnt de grond onder je voeten en je wordt vijf meter dieper wakker, in een valkuil. De val kost je 1D6 schadepunten (zonder beveiliging wapenrusting). Nadat Kimsa jou naar boven heeft getrokken, kan jij je verder bezighouden met de touwen (paragraaf 168) als je nog überhaupt zin hebt of zich naar de deur wenden (paragraaf 118).

243 Het krassende geluid aan de romp van de boot wordt steeds luider. Ook de stroming is woester geworden. Hoe dit verder gaat, kan je in paragraaf 14 te weten komen.

244 Het gevecht met de dwergboomdraken: Vurig ben jij uit de bron geklommen en jij hebt je met het wapen op de draak geworpen, die op een tak boven jou zit. Tijdens het gevecht bieden jouw natte kleren je een BW-score van 4 tegen de vuurstraal van het dier. De scores van een dwergboomdraak: Moed: 16 Aanval: 14 Levensenergie: 17 Afweer: 9 Beveiliging Wapenrusting: 3 Trefpunten: (vuur) 1D6+2

78

Monsterklasse: 22 Als je hem overwonnen hebt, ga je verder met paragraaf 208. In het geval dat hij jou overwint, begin je met een kersverse held in paragraaf 200.

245 Je komt in een andere ruimte. Op de vloer staat een »D« geschilderd. Een noordelijke deur leidt naar paragraaf 210, een oostelijke deur naar paragraaf 57, een zuidelijke deur naar paragraaf 238, en een westelijke deur naar paragraaf 230.

246 Jij staat weer voor de deur van de schatkamer. Heb je ondertussen het werk van de fee van de Amandelbergen in de praktijk kunnen brengen? Indien ja, lees dan verder bij paragraaf 158. Indien niet, dan kan jij je bezighouden met de zeven gespannen touwen aan de oostelijke wand (paragraaf 168), of de ruimte door het gat in de zuidelijke muur (paragraaf 108) of de trap in het noorden naar beneden via paragraaf 21 weer verlaten.

247 »Dit maakte Laia, de bleke vrouw van de Maangod Phex, boos want ze kon haar aanblik niet meer reflecteren op zijn ruw geworden oppervlak. Dan nam ze toornig het bevroren zeekruis en verbrijzelde het. Toen bedekte ze haar hoofd en de aardse wezens zagen haar schijn niet meer.«

Waar ga je naartoe? Jij kan naar de deur in het zuiden gaan, waarop een vers staat geschreven:


Als je daar wil binnengaan, vervolg dan bij paragraaf 82. Je kan ook de oostelijke doorgang naar paragraaf 60 nemen of zich naar het westen van het gewelf (paragraaf 144) begeven. Vink vooreerst wel het bolletje aan in paragraaf 38!

79

248 Je komt in een andere ruimte. Op de vloer staat een »U« geschilderd. Een noordelijke deur leidt naar paragraaf 11, Een oostelijke deur naar paragraaf 116, Een zuidelijke deur naar paragraaf 95 En een westelijke deur naar paragraaf 57.

249 Jij komt in een andere ruimte. Op de vloer staat een »I« geschilderd. Een noordelijke deur leidt naar paragraaf 95, een oostelijke deur naar paragraaf 115, een zuidelijke deur naar paragraaf 11, en een westelijke deur naar paragraaf 106.

250 Voor jou staat een man in haveloze kleren. Zijn grijze baard omgeeft een bleek gelaat met kille, blauwe ogen. In zijn hand heeft hij Kimsa’s lantaarn vast. »Is dat jullie mooie lamp?« »Mijne? Wie bent u?« »Ik ben Rimmpertoe…« »jullie…jullie zijn?...Jij hebt ons deze hele rotzooi op de hals gehaald?!...Waar ben ik?« »In de buik van de reuzeniep. Vergeef mij, ik begrijp uw verontwaardiging …« verder geraakt hij niet, want plots ploft het naast hem en Kimsa ligt naast hem op de zachte, trillende grond. Ook hij heeft niets gedaan maar hij is lijkbleek. Rimmpertoe betreurt dat jullie niet bang meer voor hem hoeven te zijn. Hij verteld hen dat hij zijn eigenzinnige daden betreurt, nu dat hij in de buik van de reuzeniep gevangen zit. »Ik zit hier al sinds een paar maanden – of een paar jaren. Het mij nog onbekende gedeelte

80

van de grot wou ik onderzoeken waardoor mijn boot zonk in de van scheepsromp-etende slakken verontreinigde grottenrivier en ik werd in de draaikolk van de olm naar beneden gezogen. Hier, in deze eenzaamheid, overvielen mij onzekerheid en twijfel over datgene wat ik had gedaan en ik kreeg er spijt van.« »Jij hebt mijn volk berooft van de Magische Kam en daarmee groot onheil over ons afgeroepen.« »Wat heb ik? Maar, dat is niet waar. Ik heb de kam onderzocht. Die heeft geen magische krachten.« »Toch wel! De liefde tussen de boselfen-vrouwen en –mannen verdwijnt en alleen maar, omdat jij de kam gestolen hebt!« »Maar neen, dat beelden jullie je alleen maar in. De kam heeft deze uitwerking niet. Het is voorwaar een mooi bewerkt stuk, maar is op geen enkele manier ook maar magisch te noemen. Je moet mij niet de schuld geven van de problemen, die jouw volk zichzelf heeft te verwijten!« »Geef mij de oplossing van het raadsel, dat naar de schatkamer leidt!« »Waar haal je dat vandaan! Daarbinnen liggen de kwaadaardigste en gevaarlijkste voorwerpen en geheime brouwsels, die ik tijdens mijn hele mislukte leven heb verzameld. Nooit zal ik jullie het geheim verraden. Bovendien is er zowel voor jullie als voor mij geen ontkomen aan dit schepsel.« en daarmee gebaart hij op zijn omgeving rond zich heen. En heeft hij niet gelijk? De maag van het dier is een rimpelige grot. In het midden pruttelen dampende zuren. Verder naar boven heeft Rimmpertoe zich geïnstalleerd. Daar staat een stoel en een tafel in elkaar getimmerd drijfhout. Er ligt een boek op en een inktpot met een veer. Daarnaast flakkert een talgkaars. »De iep beweegt zich bijna nooit, zodat ik altijd rust heb gehad om mijn gedachten op schrift te zetten. De inkt haal ik uit de een of anderen inktvis, die hij vaker opeet.« »Als hij vreet, moet hij ook schijten,« merkt u bondig op, »waarom zouden we hem niet door de andere opening verlaten?« »Dat is onmogelijk. Nog voordat hij jou onderwater heeft uitgescheten, zijn jullie allang verstikt.« »En als we hem laten kotsen, dan moet hij ons er allemaal uitspuwen!« »Dat is veel te gevaarlijk. Als de zuurpoel overkookt, worden we allemaal gedood.« Als je naar de zuren kijkt, dan zie je een blad papier aan de rand liggen. Je gaat het snel halen voordat het zich oplost en leest een bladzijde voor uit het sagen-brevier van de elfen:

»Een groot verdriet overviel hen. Iedereen mistte de zachtaardige wachters van de nacht omdat de geesten en nachtmerries erger dan ooit tevoren rondzwierven.«

»Ik weet het!« roept Kimsa er tussendoor. »We gaan toch de achteruitgang van dit monster gebruiken! Ik zal een versnellingsspreuk over zijn spijsvertering uitspreken!« »Jullie kunnen het proberen«, antwoordt Rimmpertoe. «Maar jullie moeten nog een heel eind duiken. En naast de iep durf ik niet bovenkomen. Hij zou jullie dadelijk weer verslinden. Maar er is hier wel een oud, ondergelopen grottensysteem,

82

waarvan een bronschacht naar mijn geheim laboratorium leidt. Daar moeten jullie naartoe gaan!« »Vertel me nog één ding« vraagt Kimsa aan de boeteling, »waar zit deze driemaal vervloekte aap verstopt. Hij heeft me van een herinnering aan mijn moeder beroofd.« »Jolanthe? Mijn aap is nog hier! Dat brave dier! En zij heeft iets van jullie gestolen, zeg je? Dat is vreemd. Maar goed, ik wil jullie verraden waar haar lievelingsplekje is. In een gang achter mijn laboratorium – er staat gewoonlijk een ladder in die naar de tunnels leidt – heeft ze zich achter een paar losse stenen een klein woonplekje ingericht. Daar kan je ze misschien aantreffen.« Indien jij aan deze plek zou komen, lees dan het nummer van de betreffende paragraaf terug en kijk dit na. Maar nu gaat het gebeuren. In een hoek van de maag vindt je Kimsa’s rugzak. Je wordt aan een touw vastgebonden en de lantaarn neem je ter hand. Dan doet Kimsa datgene wat hij zich voorgenomen heeft. »Vaarwel!« roept de oude jou achterna en daar roetsj jij met een duizelingwekkende snelheid langs ettelijke bochten, totdat jij water om je heen voelt en behendig duikt. Aan een wand vindt je de spleet die jou naar een andere ruimte voert. Daar zwem je tot tegen het plafond, zoekt de bronschacht en glijdt naar de oppervlakte met kloppende longen. En hoe heerlijk smaakt de lucht! Dan merk jij dat je opgedoken bent in een grote kooi. Op een tak, boven jou kruipt een kleine boomdraak. Het gaat verder bij paragraaf 208.

83

Slot

Daar opent de deur en je kijkt naar een stort, dat nog erger is dan bij je vunzige peetvader. Op grote houten rekken ligt stoffige rommel van duizenden jaren geleden. Vellen, kappen, bekers en ringen, flessen, buidels, kruiken en sleutels, spiegels, wapens, amuletten en fetisjen, aardewerk en lampen, stokken en poppen, maskers en kleding, trommels en laarzen en… »De Kam!« dat was Kimsa. Hij juicht en begint te dansen tussen de rommel. »Eindelijk! Eindelijk, na zovele jaren!« Jij steekt een stok tussen de deur en de ramen, zodat je niet op de één of andere manier in deze mottenballenruimte wordt ingesloten. Dan kom ook jij naar binnen en kijkt of er niet iets voor jou erbij ligt. Plots knakt er iets achter je, de stok breekt en de deur valt dicht. »Neen!« Als een schaap kijk je naar de gesloten deur, maar neen, jij twijfelt er niet aan. »Ergens één van deze magische voorwerpen moet deze deur wel open krijgen.« Je neemt de doos met de toversleutels maar merkt pas, als je aan de deur komt, dat deze géén slot heeft. Ditmaal probeer je het met een krachtgordel. Maar ook met dit voorwerp blijk je nog steeds niet sterk genoeg te zijn. Kimsa heeft nog niets gemerkt van heel jouw show. Extatisch bekijkt hij de kam. Jammer genoeg weet jij van de meeste voorwerpen niet hoe ze werken en hoe men ze moet gebruiken. Van de drankjes en de brouwsels in de rekken blijf je liever af. Je probeert het dan maar met de wapens. Maar géén enkele beschadigd de deur hoewel je toch de toverkracht door deze metalen voelt stromen. Verslagen ga jij op een krukje zitten, dat plotseling met jou doorheen de kamer springt, maar je gaat er zo snel mogelijk van af om vervolgens op de grond te gaan zitten en met een eindeloze blik voor jou uit te staren. Ook het geluid van voorwaarts vallende bakstenen kan jou niet uit je lethargische toestand bevrijden. En als je opkijkt, is de boself verdwenen. »Kimsa?« Niets te zien. Heeft hij misschien een onzichtbaar makende kapmantel omgedaan? »Kimsa!« Je zoekt tussen de rekken, »Kimsa, laat die dwaasheden!« Maar Kimsa blijft verdwenen.

84

Dan ontdek jij het gat in de wand en de aarden hoop met de bakstenen erin liggen. Hij is toch niet…? Waar zou hij dan naar….? Het gat is te klein voor jou maar voor Kimsa is het net groot genoeg. Als jij nu nog minstens één vertrouwenspunt over heeft, lees dan het »Slotstuk«. Indien niet, lees dan verder. Tja, daar zit jouw held dan, door het gat te turen. Kimsa keerde niet meer terug. Alléén de duivel weet hoe hij buiten geraakt is. Je held zit in elk geval nog binnen vast. Met de magische broodzak en de waterkruik hield hij zich nog een tijdje in leven, en dan blies zijn kaarsje uit.

85

Einde

Plots gaat de deur open. Je ogen vallen bijna uit jouw hoofd. Kimsa kan een elf-achtig gejuich nauwelijks onderdrukken. De ruimte is ingestort. Rotsen, keien en aarde hebben alles, wat daarbinnen misschien schatten waren geweest, verpletterd en begraven. De kleine boself krimpt samen in een hoek en begint te huilen. »Dat is jouw schuld! Jij hebt het touw door gekapt en daardoor de instorting veroorzaakt.« »Dat kon ik toch niet weten! En bovendien, dat was ik toch niet maar mijn voorganger. Maar Kimsa begint nog harder te wenen. »Ik zal mijn geliefde Sim nooit meer zien. Nooit!« »Kom, kom! Je kan nu toch naar huis terugkeren en vertellen, mensen, de kam is niet meer, vanaf nu is er de liefde zonder die kam!« »Neen! Ik heb gezworen om met de kam terug te keren of helemaal niet.« »In godsnaam, koop dan gewoon een nieuwe!« »Gaat niet. Malliki Wist zou dat onmiddellijk merken.« En zo bleef Kimsa Twilli huilen totdat hij uiteindelijk van uitputting in slaap viel. Je volledig uitgebluste held zat ernaast en wachtte. Morgenvroeg – bij zonsopgang – wil hij naar zijn vriend in de woudherberg gaan. De boself zal hij meenemen. Het was eigenlijk een heel vriendelijke, kleine kerel. Zo zat hij dan daar en wachtte maar hij vergat, dat de zon onder de grond niet opgaat.

88

Slotstuk

Daar daagde een vrolijk elfengezicht op in het gat. »Waarop wacht je nog? Komaan, geef me je hand!« »Ja, als die…?« »Kom op!« Je reikt hem de hand en hij trekt jou de kleine tunnel in. »Godot haalt ons hier wel uit.« Je voelt hoe krachtig je door dat smalle gat wordt getrokken en een tijdje gaat het door brede en smalle plaatsen tot je merkt dat jij weer een beetje kan bewegen. De eerste zonnestralen vallen door een smal venster in de kleine ruimte. »We zijn in de wijnkelder van een herberg beland«, stelt Kimsa vast. »Hoe kan dat?« Hoe zijn we hier zo snel geraakt?« »Hij!« en daarmee heft Kimsa triomferend zijn mol in de hoogte. »Ik heb hem een krachtgordel om zijn buik gespannen en hem dan overhaalt om een grote gang te graven en ons er doorheen te trekken.« Het is bijna niet te geloven, maar hij heeft gelijk. De mol barst van de energie. Voor Kimsa nadert het uur van afscheid. Hij wil snel naar huis, zijn grote succes verkondigen. Je schudt hem de hand en dan klimt Kimsa Twilli door het keldervenster waar het daglicht hem opslokt. Als je in je hand kijkt, die de boself zoëven geschud heeft, dan ziet u daarin een diamant ter waarde van 50 dukaten. Nu hoor je boven de stemmen. Daar lijken nog een aantal drinkeboeren rond te kuieren. Jij wrijft een beetje over je haar, strijkt je broek plat en beklimt dan de trap die naar een valdeur leidt. Boven wordt net een verhaal vertelt. »Echt waar, het is zoals ik het jullie vertel. En weten jullie ook wat de fee gemaakt heeft uit de splinsters van het meer?« Je laat het valluik neerploffen en ziet wijnrode gezichten in volle uitbundigheid met zware ledematen verzameld rond een tafel. »Een sikkel!« roep je terloops en eensklaps draaien de met wijn gevulde kerels zich naar jou toe en roepen, »een Maansikkel«. Vooraleer jij je bij het vrolijke gezelschap aansluit, kan je jouw held nog 120 AP toekennen. Hij heeft ze zuur verdiend.

90

Solo-Avontuur D e - het oog des Meesters€¦ · We willen dan ook in de eerste plaats onze dank...

Documents

Transcript of Solo-Avontuur D e - het oog des Meesters€¦ · We willen dan ook in de eerste plaats onze dank...