Soldaatje spelen voor gevorderden

4
8 Erfgoed is niet alleen een zaak van de overheid, dat is de boodschap van de ontmoetingsdag voor erfgoed- verenigingen die vandaag ,13 maart, plaatsvindt. Dit jaar staat het militair erfgoed centraal. DSM ging op bezoek bij tankfreaks in Kapellen, vliegtuigfanaten in Deurne en mijnenvegermaniakken in Antwerpen. Soldaatje spelen voor volwassenen, en dat met bijzonder weinig overheidssteun. SOLDAATJE SPELEN V DE LIEFDEVOOR TANK,VLIEGTUIG OF MIJNENVEGER Leo Lippeveld van de Vereniging ter Bevordering van de Maritieme Wereld. Ivo

description

DE LIEFDE VOOR TANK, VLIEGTUIG OF MIJNENVEGER Erfgoed is niet alleen een zaak van de overheid, dat is de boodschap van de ontmoetingsdag voor erfgoed- verenigingen die vandaag ,13 maart, plaatsvindt. Dit jaar staat het militair erfgoed centraal. DSM ging op bezoek bij tankfreaks in Kapellen, vliegtuigfanaten in Deurne en mijnenvegermaniakken in Antwerpen. Soldaatje spelen voor volwassenen, en dat met bijzonder weinig overheidssteun. 8

Transcript of Soldaatje spelen voor gevorderden

8

Erfgoed is niet alleen een zaak van de overheid, dat is de boodschap van de ontmoetingsdag voor erfgoed-

verenigingen die vandaag ,13 maart, plaatsvindt. Dit jaar staat het militair erfgoed centraal. DSM ging opbezoek bij tankfreaks in Kapellen, vliegtuigfanaten in

Deurne en mijnenvegermaniakken in Antwerpen.Soldaatje spelen voor volwassenen,

en dat met bijzonder weinig overheidssteun.

SOLDAATJE SPELEN VDE LIEFDE VOOR TANK, VLIEGTUIG OF MIJNENVEGER

Leo Lippeveld van de Vereniging ter Bevordering van de Maritieme Wereld. Ivo

9DSM M A G A Z I N E 13 maart 2004

T oen Ivo Van den Brande (42) opzijn zeventiende bij de Bel-gische strijdkrachten in Duits-

land bij een pantserdivisie verzeilde, washet liefde op het eerste gezicht. Overdagsleutelde hij aan de tanks, ’s avondsbouwde hij de gepantserde monsters opschaal na. Maar een carrière in het legerbiedt niet veel toekomst en brengt nietveel op, dus ging Ivo aan de slag bij eenchemisch bedrijf. Toch liet de tankmi-

crobe hem niet los. Hij bleef met plastic,lijm en verfpotjes in de weer en verover-de met zijn modelbouwclub zelfs eeneigen plekje in Antwerpen Miniatuur-stad op de Scheldekaaien. Tot hij op eenmooie dag van een bevriende onderoffi-cier te horen kreeg dat het BrusselseLegermuseum op zoek was naar vrijwil-ligers om zijn roestende verzamelingtanks te onderhouden. Tien jaar geledenbetrok de vzw Tankmuseum een aantal

loodsen in het Fort van Kapellen, waarvrijwilligers de collectie onderhouden.Ivo houdt van alle tanks, maar die vanhet Warschaupact zijn hem het dier-baarst. Waarom? ,,Techniek heeft mealtijd geïnteresseerd’’, zegt hij. ,,En deRussen maakten pure, robuuste tanks.Supersimpel en bijna onverslijtbaar,zonder de hydraulische snufjes van deAmerikanen. Alles vanuit de filosofie:ook een boer uit de Oekraïne moet deze

VOOR GEVORDERDEN

S O L D A A T J E S

door jan bosteels, foto’s marco mertens

Ivo Van den Brande houdt vooral van de tanks van het vroegere Warschaupact. Danny Cabooter, de voorzitter van het museum Stampe & Vertongen.

motor bijna zonder gereedschap kunnenonderhouden.’’De grote legerloods, die voor de helftgevuld is met Russische tanks, ademtgeschiedenis. Een imposante JSU152 ishet paradepaard. ,,Die JS staat voorJozef Stalin,’’ weet Ivo. ,,En dit exem-plaar heeft de verovering van Berlijn inde Tweede Wereldoorlog nog meege-maakt.’’ De joekel van een kanon blijkteen scheepskanon dat op de toren werdgebouwd. ,,In films zie je vaak tanks methun loop dwars door muren rijden’, zegtIvo met een grijns. ,,Meestal is datonzin: een tankcommandant zal nooithet risico nemen zijn kanon te blokke-ren met puin. Maar met dit scheepska-non was dat wél mogelijk. Om de muni-tie te lanceren, moesten ze er een ladingdynamiet onder ontsteken.’’Een recentere sovjettank blijkt een giftvan Israël. ,,Veroverd op de Syriërs tij-dens de Zesdaagse Oorlog’’, vertelt Ivo.,,Toen we hem kregen, zaten er nog watstukken beenderen en uniform in. Debemanning is waarschijnlijk omgeko-men door een inslaande granaat. Allekijkvenstertjes zijn versplinterd.’’ Dat ishet spijtige aan al dat oorlogstuig: het isgebruikt om mensen mee te vermoordenen steden te vernietigen. ,,Ik weet hetwel’’, zegt Ivo. ,,Maar mij is het enkelom de techniek te doen.’’ Het magvreemd klinken, maar de tankfreakbeschouwt oorlog voeren helemaal nietals de beste manier om allerlei conflictenop te lossen. Hij uit scherpe kritiek op deAmerikaanse president Bush, hij kentalle complottheorieën over 11 septem-ber, walgt van de oorlog in Irak en houdtzijn hart vast voor de nieuwe atoomdrei-ging uit Pakistan, India en Noord-Korea.Zijn collega-vrijwilliger, de uit Polenafkomstige Franciszek Zwonarz (64) –Frans voor de vrienden –, heeft een aleven bizarre liefde-haatverhoudingtegenover tanks. ,,Ha, je vindt het hierallemaal prachtig’’, zegt hij lachend.,,Fout: het is allemaal verschrikkelijk!Weet je wel hoeveel leed deze tuigenhebben gebracht?’’ Maar de liefde voorde techniek overwint alles, zo lijkt het.,,Ik heb Polen verlaten omdat ze me wil-den verplichten om beroepsmilitair teworden,’’ vertelt Frans. Om de haver-klap werd hij opgeroepen: nu eens van-wege de Cuba-dreiging, dan weer deHongaarse opstand. Maar Frans kongeen gezag verdragen en hij trok naarzijn familie in België. Hij werkte bij devrachtwagenfabrikant Leyland en laterbij Bosch. En nu hij met pensioen is,houdt hij zich – ondanks zijn anti-oor-logsverleden – bezig met tanks.Hij loopt op een T72 toe, een reusachtigbakbeest, bekend van de televisie. ,,Datzijn de tanks die je altijd ziet in Irak –het is een model van 1972, vandaar denaam.’’ Franciszek start de motor en zetzo 780 paardenkrachten in beweging,wat gepaard gaat met een ontzettenderookontwikkeling en een daverendgeraas. ,,Hoor je die slag?’’ roept Ivo,terwijl hij met zijn vuist op zijn hartslaat. ,,Een heel traag toerental! Daaromzijn ze zo zuinig, ze verbruiken maaréén liter diesel per kilometer!’’ Dezetanks hebben geen knalpot en ze zou-den heel zeker niet door de milieukeu-

ring raken. Minutenlang is de loodsgehuld in dieseldampen die de ademafsnijden en de ogen irriteren. Het magduidelijk zijn: Ivo en Frans love the smell

of diesel in the morning. ,,Heb je geziendat er wat olie uit de uitlaat spuit?’’vraagt Frans na een indrukwekkend ritjewaarbij hij pijlsnel optrekt en de tankvolledig om zijn as laat draaien – derechterrupsband wordt stilgelegd en deandere draait op volle kracht vooruit.,,De Russen zeiden altijd: ’Beter oliespuiten dan motor kapot.’ Een verbruikvan 40 liter olie per 100 kilometer is voorde T72 perfect normaal.’’Natuurlijk geeft het een kick om metdeze toestellen rond te rijden, beaamtook Ivo, en de grootste kick is om ermeein het vrije veld te rijden, of op de open-bare weg, op weg naar een bevrijdings-feest of parade. Maar dat vormt zekerniet de hoofdmoot van het werk in hetTankmuseum. Negentig procent van detijd wordt besteed aan herstellingen enonderhoud. Het is zwaar en vuil werk,en de vrijwilligers die hier elke zondagkomen werken, zijn op twee handen tetellen. ,,Slechts weinigen houden hetlang vol, maar de echte fanatici komenhelemaal uit Limburg of uit Gent. Ofhet, behalve een vuile, ook een gevaar-lijke hobby is? Gelukkig hebben we hiernog nooit een ongeluk gehad’’, zegt Ivo.Je moet uiterst voorzichtig zijn, want alsje gegrepen wordt door een rupsvoer-tuig, is de kans groot dat je het niet over-leeft of er toch minstens een arm of beenbij verliest. En niet alleen de rupsbandenvormen het gevaar: de draaiendegeschutskoepels zijn dan weer uitermategeschikt om het hoofd van de tankbe-stuurder af te maaien. Ivo zucht. ,,Mijndochter zegt: waarom smelten jullie aldie verschrikkelijke wapens niet om totstaal om landbouwvoertuigen te makenvoor de derde wereld?’’ Maar zo zit dewereld niet in elkaar.Ivo kijkt zorgelijk: hij moet zijnRussische troeteltanks in de steek latenen tot de zomer al zijn aandacht richtenop het Engelse materiaal. Bij de herden-king van de bevrijding van Normandiëdeze zomer zou het namelijk maar eenvreemd gezicht zijn als er ook Russischetanks zouden zijn.

Helden in leren pakken

O OK het vliegend militair erfgoedvind je niet alleen in de collectie van

het Koninklijk Museum van het Legeren de Krijgsgeschiedenis in hetJubelpark in Brussel. Sommige vlieg-tuigfreaks vliegen met militaire toestel-len die tot negentig jaar oud zijn.Net naast de terminal van DeurneInternational Airport bevindt zich het –volledig subsidieloze – vliegtuigmuseumStampe & Vertongen, dat een ode wilzijn aan de grote Vlaamse vliegtuigbou-wer Jean Stampe (1889-1978). NadatStampe als piloot in de EersteWereldoorlog had gediend, begon deluchtvaartpionier in 1923 een vlieg-school in Antwerpen. Omdat hij geenenkel lestoestel voldoende geschikt vond,bouwde hij er vanaf 1930 zelf een opaanwijzingen van de Rus George

Ivanow. De Rus zou in totaal zes toestel-len voor Stampe ontwerpen, maar stort-te met zijn laatste ontwerp, de tweemo-torige bommenwerper SV-10, neer ineen tuin in Borsbeek in 1935. Ivanow enStampes zoon Leon overleefden de crashniet. Maar vader Stampe kon het vlieg-tuigbouwen niet laten. In 1937 realiseer-de Jean Stampe zijn meest succesvolletoestel: de SV4b, een tweedekker diewereldwijd als lestoestel werd gebruikt.Maar wie kent vandaag nog dat grootseverleden, toen vliegtuigen door held-haftige mannen in een leren pak werdenbemand en lawaaihinder en nachtvluch-ten onbestaande begrippen waren?Tegenwoordig lijdt het luchtvaartmu-seum Stampe & Vertongen onder deafkeer van de buurt, die ook de luchtha-ven van Deurne treft. Groene jongensdromen zelfs al hardop van een nieuwstadspark op het terrein van de stads-luchthaven. Willy Bruyninckx, directeurvan het museum, ziet het met lede ogenaan. Hij dient de klagers van antwoordmet het aloude argument: de luchthavenwas er al lang voor de bewoners van van-daag in de omgeving kwamen wonen,omdat het er zo goedkoop was.Als de luchthaven ooit sluit, is dat eenlelijke streep door de rekening van ditlevende museum. Het bevat niet alleeneen statisch gedeelte van doorgaansvliegwaardige oldtimers, waaronder eenindrukwekkende Spitfire, het Engelsetoestel dat er mede voor zorgde dat wijgeen Duits spreken. Daarnaast is Stam-pe & Vertongen ook een vliegend mu-seum. In een aanpalende hangar staanprachtige toestellen van uiteenlopendeouderdom die door luchtvaartfanaticivan alle rangen, standen en leeftijdenworden onderhouden en waarmee nogbijna elk weekend wordt gevlogen. Hetjaarlijkse hoogtepunt is de Stampe fly-in,

dit jaar in het weekend van 22 en 23 mei.Deelnemers uit binnen- en buitenlandshowen dan hun toestellen in de luchten op het tarmac. Zou het vrolijkegebrom van deze vliegende koffiemolensecht zo onoverkomelijk zijn voor de ver-zuurde buren?Misschien moeten ze eens naar de aan-doenlijke toestellen gaan kijken die nuin het atelier van het museum wordenopgelapt. Een ULM is een gesofisticeerdtoestel in vergelijking met de tweeDuitse Fokkers die hier in al hun naakt-heid staan opgesteld, uitgekleed tot ophet geraamte. Wekelijks ontfermt eenaantal vrijwilligers zich over deze oud-jes. De Fokker D-VIII vloog pas tegenhet einde van de Eerste Wereldoorlog enkon dus geen rol van betekenis spelen.Dit toestel is een replica en het geniet detwijfelachtige eer het enige in hetmuseum te zijn waarmee een ongeluk isgebeurd: bij de landing werd het gegre-pen door een windhoos en het smaktemet de neus tegen de grond. Niemandwerd gewond, maar de herstelling sleeptal maanden aan. ,,Niet zomaar iedereenmag aan een vliegtuig werken’’, legtBruyninckx uit. ,,Er moet altijd iemandbij zijn die de verantwoordelijkheid magdragen, anders krijgen we het toestelnooit gehomologeerd.’’Het oudere broertje van dit vliegtuig, deFokker D-VII, werd ontworpen in hetbegin van de Eerste Wereldoorlog en

10

Wie kent nogdat grootse

verleden, toenvliegtuigendoor held-

haftige man-nen werden

bemand

Een bootombouwen iswat andersdan prentenen scheeps-onderdelen

ruilen en verkopen

Toen we deze tank

kregen, zatener nog wat

stukken beenderen en

uniform in

11DSM M A G A Z I N E 13 maart 2004

kwam in 1915 in dienst van de Duitseluchtmacht. Na het verdrag van Ver-sailles werden alle Fokkers aan de gealli-eerden overgedragen en kwam het toe-stel in dienst bij de Belgische lucht-macht, waar het dienst deed tot in dejaren dertig.De D-VII die bij Stampe & Vertongenwordt opgelapt, is van latere datum. Hetis een replica uit 1966, die meespeelde inde oorlogsfilm The Blue Max, met Ur-sula Andress en wijlen George Peppard,daar in de rol van een Duitse oorlogs-held, maar vandaag vooral herinnerd alsJohn Hannibal Smith uit The A-Team.

Deze Fokker is ook ongeveer wat je zoukrijgen als je het A-Team in een schuurzou opsluiten met een lasapparaat, watzeildoek en enkele tentpalen. Alles aanhet toestel oogt uiterst primitief. Deromp bestaat uit eenvoudige, aan elkaargelaste metalen buizen, met daarondertwee wieltjes die niet zouden misstaanonder een ouderwetse kinderwagen.Een staartwiel is er niet, het toestel kanenkel op gras opstijgen en landen enbeschikt achteraan over een soort slede.Als het tarmac van de Deurnese luchtha-ven ooit verdwijnt, kan de Fokker nogaltijd opstijgen in het nieuwe stadspark.De Nederlandse specialist Hans vanEgmont ontfermt zich met een ploegBelgische en Nederlandse vrijwilligersover dit toestel. Binnenkort worden despankabels aangespannen tussen hetframe, vervolgens worden de ijzerenbuizen bekleed met aviation cotton –zeildoek, zeg maar. De motor staat klaar,de vleugels van de tweedekker moetennog worden gerestaureerd en zullengeschilderd worden in de kleuren vanStampe-Vertongen. Het instrumenten-bord oogt ongelooflijk simpel. ,,Dit toe-stel vliegt erg moeilijk’’, legt Bruyninckxuit. ,,Bovendien mag het, omdat het nietvoorzien is van een radio, niet alleenvliegen; het moet vergezeld zijn van eenander toestel met boordradio en eentransponder.’’ De D-VII haalt een top-snelheid van zo’n 190 kilometer per uur(kruissnelheid: 140 kilometer per uur)en beschikt over een klein benzinetank-je, dat hem toch makkelijk in Schaffenbij Diest zou kunnen brengen als hijdeze zomer klaar is.

Van mijnenveger tot museumboot

M ET het maritieme militaire erfgoedis het veel erbarmelijker gesteld dan

met onze tanks en vliegtuigen. LeoLippeveld, lid van de Vereniging terBevordering van de Maritieme Wereld(VBMW), weet hoe dat komt. ,,Het zijnallemaal kaki’s bij Defensie tegenwoor-dig en in het Legermuseum zijn het ookallemaal kaki’s: die zijn niet geïnteres-seerd in boten.’’ Maar niet alleen de inkaki-uniform gehulde landmacht valtmet de vinger te wijzen. Ook onzeBelgische marine, vroeger beter bekendals de zeemacht, gaat niet vrijuit. Her ender liggen boten weg te rotten. Zo ligt inRupelmonde sinds een paar jaar de mij-nenveger M906 Breydel te verkomme-ren; ondertussen is hij in privé-handen.Ook de Knokke is er niet echt goed aantoe, al ontfermen de VBMW en de Vlaam-

se Maritieme Ruilvereniging (VMR) zichsinds de zomer van 2000 liefdevol overdeze vijftig jaar oude kustmijnenvegervan 44 meter lang.Het verhaal van de Knokke tekent hoewe met ons erfgoed omgaan. Na 25 jaartrouwe dienst werd deze trots van deBelgische zeemacht in 1978 overgedra-gen aan de Gentse F.O.S. Seascouts, diehem vakkundig uitleefden en plunder-den. De stuurpost werd hun bar. Alleinstrumenten werden verwijderd en sie-ren tot op vandaag een niet nader ver-noemd salon ergens in Vlaanderen. DeKnokke zal nooit meer varen, want detwee motoren zijn eruit gesloopt. De zij-kant is ernstig beschadigd, omdat deSeascouts, die nochtans beter zoudenmoeten weten, hem tweeëntwintig jaarlang zonder enige bescherming tegeneen kaaimuur lieten schuren.De Knokke kwam te koop en de VBMWen VMR zochten net naar een drijvendclubhuis. Ludo Pauwels, voorzitter vande VBMW, besloot dat het tijd was om inte grijpen. De opgeknapte mijnenvegerzou plaats kunnen bieden aan een ten-toonstellingsruimte, droomde hij. Enzijn vereniging zou er haar ruilbeurs inkunnen organiseren. Maar een boot om-bouwen zonder echte middelen is welwat anders dan prenten en scheeps-onderdelen ruilen en verkopen, zoals devereniging vroeger deed. Toch zettenLudo Pauwels en zijn kompanen LeoLippeveld, August Mertens en Eddy VanHerck stug door als vrijwilligers. Ze heb-ben allemaal ooit bij de zeemacht ge-diend. ,,De zeemacht is één grote familievoor altijd’’, zegt Ludo op plechtigetoon. ,,Als je eenmaal door de microbevan het varen bent gebeten, laat ze jenooit meer los.’’Eddy legt het verschil uit tussen mijnen-vegen en mijnenjagen: een mijnenvegervaart eerst over de mijn heen voor hijhem vernietigt. Om magnetische mijnenniet voortijdig tot ontploffing te brengen,zijn deze mijnenvegers helemaal ge-bouwd in hout en is alle metaal aanboord niet-magnetisch: roestvrij staal,inox, aluminium, koper, brons. De botenwerden in de jaren vijftig gebouwd naarAmerikaanse plannen en met dito kre-dieten, om de Navo-landen te bescher-men tegen het Rode Gevaar. De mijnen-vegers moesten de havens, de economi-sche zwaartepunten van België, vrijwa-ren.Maar de Knokke zal nooit meer varen,laat staan mijnenvegen. Gaandewegmoest Ludo zijn plannen laten varen omde Knokke in zijn oorspronkelijke staatte herstellen. ,,In de depots van Zee-brugge en Oostende lagen alle nodigeonderdelen, maar de generale staf wei-gerde stukken te geven, omdat die eennieuwwaarde zouden hebben van 50.000euro’’, klaagt hij. ,,Af en toe wordenzulke stukken verkocht als schroot, ensoms slagen we erin iets te bemach-tigen.’’Dus gooide Ludo het maar over eenradicaal andere boeg. Erfgoedpuristenzullen wel even slikken als ze de Knokkeonder ogen krijgen. De schoorsteenwerd verwijderd en op het dek werd eencabine gebouwd, die nu als clublokaalfungeert. In een latere fase moet de nietlanger nuttige schoorsteen op het dak

van dit lokaal verrijzen, twee en eenhalve meter hoger dan voorheen. In demachinekamer wil Ludo ook nog detwee generatoren die de stroom leverdenvoor het mijnenvegen, laten verwijde-ren, zodat er ruimte komt voor een ten-toonstelling over het mijnenvegen in hetalgemeen en de Knokke in het bijzon-der.Ondanks de harteloze behandeling doorde Seascouts zijn sommige delen van deKnokke nog redelijk intact: de krappeslaapvertrekken voor de dertig matrozen,met hangmatrassen, de kombuis, hetwaslokaal, de mess. Zoals het hoort ineen oorlogsschip, gaan de ganglichtenuit als je een buitendeur opent. Op devoorplecht moet binnenkort de nieuwsteaanwinst van de vzw komen te staan:een Bofors, een stuk 40 mm-luchtaf-weergeschut zoals het ooit echt op dieplek stond. ,,Dat zal nogal een andergezicht zijn’’, zegt Leo glunderend.Maar hoe zit het met de andere plan-nen? ,,Ik schat dat er zo’n 100.000 euronodig is om van de Knokke iets temaken’’, zegt Ludo. ,,Als je iemand kentdie dat heeft, bel me dan. Subsidies?Daar geloof ik niet in, zeker niet vooreen niet-varend schip.’’En zo roeit de vzw met de riemen die zeheeft: het geld komt uit eigen zak, af en

toe van een barbecue, of van de verkoopvan steunkaarten. Voor de jaarlijkse reü-nie van de bemanning van de AMS 101,later M 911 Eeklo, aan boord van deKnokke, worden in de zomer alle zeilenbijgezet. Dan komt er toch weer éénruimte meer in orde. In dit tempo duurthet nog jaren voor de boot tot een ten-toonstellingsruimte is omgetoverd. Alshij voor die tijd niet zinkt tenminste.,,Dat is het enige echt spijtige’’, zegtLudo. ,,De Knokke is in Noordse dengemaakt, grenen dus. Als ze merantihadden gebruikt, kon hij nog eeuwenmee. Maar goed, we hebben nog niet éénlek.’’ Met gepaste trots rondt Ludo derondleiding af. ,,Weet je’’, zegt hij, ,,Ikheb één groot geluk: die van ons is ookdoor de bootmicrobe gebeten en zebegrijpt dat ik hier zo veel tijd en geld inwil steken. Op deze boot zijn wegetrouwd en is onze dochter gedoopt.Het is een stuk van ons leven.’’

www.monument.vlaanderen.be/vcm/nl/index.htmle-mail: [email protected]

Z

Z