SOL - Eindrapportage€¦  · Web viewEen deel daarvan bestaat uit geïnstitutionaliseerde...

35
08 Herfs t Commissie Sociaal Onder Loep bestaande uit: Bas Goedendorp D66 - Hans Then CDA – Mark Winkel LR – Robert Akkerman VVD – Stephan Leewis GL – Ton Fastl PvdA, voorzitter Sociaal Onder de Loep (SOL) is een door de deelraad van Delfshaven ingestelde bijzondere commissie. De commissie heeft opdracht gekregen onderzoek te doen naar de uitvoering van het programma sociaal en op basis van haar bevindingen, aanbevelingen te doen aan de deelraad van Delfshaven., anders gezegd, doen we de goede dingen en de goede dingen goed. Januari 201 2 SOL - Eindrapportage

Transcript of SOL - Eindrapportage€¦  · Web viewEen deel daarvan bestaat uit geïnstitutionaliseerde...

Page 1: SOL - Eindrapportage€¦  · Web viewEen deel daarvan bestaat uit geïnstitutionaliseerde welzijnsorganisaties. Daarnaast kent Delfshaven een groot aantal zelf- en bewonersorganisaties.

08Herfst

C o m m i s s i e S o c i a a l O n d e r L o e p b e s t a a n d e u i t : B a s G o e d e n d o r p D 6 6 - H a n s T h e n C D A – M a r k W i n k e l L R – R o b e r t A k k e r m a n V V D – S t e p h a n L e e w i s G L – T o n F a s t l P v d A , v o o r z i tt e r

Sociaal Onder de Loep (SOL) is een door de deelraad van Delfshaven ingestelde bijzondere commissie. De commissie heeft opdracht gekregen onderzoek te doen naar de uitvoering van het programma sociaal en op basis van haar bevindingen, aanbevelingen te doen aan de deelraad van Delfshaven., anders gezegd, doen we de goede dingen en de goede dingen goed.

Januari 2012

SOL - Eindrapportage

Page 2: SOL - Eindrapportage€¦  · Web viewEen deel daarvan bestaat uit geïnstitutionaliseerde welzijnsorganisaties. Daarnaast kent Delfshaven een groot aantal zelf- en bewonersorganisaties.

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave....................................................................................................................................... 2

Inleiding.................................................................................................................................................. 3

1. Onderzoeksopzet............................................................................................................................... 4

1.1 Werkwijze.................................................................................................................................................................. 5

2. Het maatschappelijk veld in Delfshaven.............................................................................................6

2.1 Welzijnsorganisaties..............................................................................................................................................6

2.2 Zelforganisaties........................................................................................................................................................ 8

3. Onderzoeksvragen SOL................................................................................................................... 11

3.1 Interviewresultaten.............................................................................................................................................11

3.2 Beantwoording van de vragen........................................................................................................................12

4. Opmerkingen bij het (nieuwe) concept welzijnsbeleid Delfshaven...................................................19

5. Conclusies........................................................................................................................................ 21

5.1 Opdrachtgeverschap............................................................................................................................................21

5.2 Kwalitatieve resultaateisen..............................................................................................................................21

5.3 Samenwerking in welzijnsland.......................................................................................................................22

5.4 Effectieve inzet welzijnswerk..........................................................................................................................22

5.5 Doelmatig samenwerken...................................................................................................................................22

5.6 Relatie tussen beleid en uitvoering...............................................................................................................23

5.7 Prijsbewustzijn...................................................................................................................................................... 23

5.8 Weloverwogen verder bezuinigen................................................................................................................23

6. Aanbevelingen.................................................................................................................................. 24

6.1 Verbetering van het opdrachtgeverschap..................................................................................................24

6.2 Samenwerking tussen de welzijnsorganisaties.......................................................................................24

6.3 Kaders voor de bezuinigingen.........................................................................................................................25

7. Ten slotte, een woord van verantwoording.......................................................................................26

Bijlagen................................................................................................................................................. 27

Eindrapport commissie Sol, Delfshaven, januari 20122

Page 3: SOL - Eindrapportage€¦  · Web viewEen deel daarvan bestaat uit geïnstitutionaliseerde welzijnsorganisaties. Daarnaast kent Delfshaven een groot aantal zelf- en bewonersorganisaties.

InleidingMet het oog op de toen aankomende bezuinigingen is in het coalitieakkoord van PvdA en GroenLinks: “Met Vertrouwen naar de Toekomst, april 2010”, afgesproken het sociaal beleid van de Deelgemeente Delfshaven nader “onder de loep” te nemen door middel van een door de raad in te stellen onderzoekscommissie. Het was niet de eerste taak van de commissie om te komen tot bezuinigingsvoorstellen. Wel moest de commissie de raad beter in staat stellen democratische en transparante keuzes te maken als het gaat om het beoordelen van voorgestelde bezuinigingsmaatregelen en beleid binnen het programma sociaal.

Niet voor niets peperde onze eminente adviseur Hilbert Keiser de commissieleden in: “Doet de deelgemeente de goede dingen en doet zij dat goed” Ho!, werd er al snel geroepen, de commissie is een niet politieke commissie en ‘doet de deelgemeente de goede dingen’ is politiek. Het zij zo, de commissie SOL heeft in haar zoektocht natuurlijk ook de politiek geraakt, maar zonder dat is de stellige overtuiging van de commissie is een gewogen ‘niet politiek’ advies bijkans onmogelijk.

De achtergrond hiervan is dat de deelraad van mening was dat zij in onvoldoende mate is toegerust om de juiste politieke keuzes te kunnen maken op het gebied van welzijn. De verantwoording in de jaarverslagen en subsidieverantwoordingen geeft geen goed beeld van het werk dat verricht is en wordt. Het geeft in de regel, in veel te algemene bewoordingen, weer wat er aan activiteiten plaats vindt binnen het sociaal cultureel werk en het opbouwwerk. Doelen zijn in relatie tot de doelstelling(en) en de coalitieprioriteiten van de deelgemeente niet eenvoudig te herleiden.

Er was en is daarnaast soms twijfel bij leden van de raad of de ruime inzet van middelen bij sociaal wel de gewenste resultaten oplevert. Wat het maken van keuzes betreft staat de deelgemeente vanwege de financiële crisis en de daaruit voortvloeiende forse bezuinigingen de komende jaren voor een immense opgave. De helft van het totale budget van de deelgemeente wordt besteed aan sociaal beleid, daar ligt dan ook logischerwijze de grootste bezuinigingsopgave. Juist dan is een zuiver oordeel gebaseerd op inzicht en kennis van groot belang.

In de vergadering van 16 september 2010 heeft de deelraad formeel besloten de commissie SOL in te stellen en de commissie de opdracht te geven de volgende vraag te beantwoorden:

“In  hoeverre  worden de doelen van sociaal beleid bereikt en zijn de ingezette middelen toereikend effectief en doelmatig? “

In een eerste adviesrapportage aan de deelraad december 20101 heeft de commissie aangegeven binnen de gegeven opdracht de gestelde vragen niet te kunnen beantwoorden. Dit komt omdat de commissie van oordeel was dat er niet duidelijk was geformuleerd welke maatschappelijke effecten nagestreefd werden met het programma sociaal. Er waren geen duidelijke doelen geformuleerd voor het welzijnsbeleid.Zonder duidelijke doelen was het voor de commissie ook niet mogelijk om te bestuderen of deze doelen behaald werden en of de middelen daartoe effectief en doelmatig zijn ingezet.Op grond van de eerste rapportage van de commissie SOL heeft de deelraad het dagelijks bestuur de opdracht gegeven een helderder en duidelijker welzijnsbeleid te formuleren, hierbij uit te gaan van een probleemanalyse binnen de deelgemeente en hiervoor uiterlijk in januari 2011 een plan van aanpak hiervoor te formuleren. Hiernaast kreeg de commissie de opdracht om als klankbord te fungeren voor het dagelijks bestuur.

Gaandeweg is de commissie tot het inzicht gekomen dat het alsnog beantwoorden van de eerdere onderzoeksvragen een belangrijke kwaliteitscontrole kan zijn voor het geformuleerde welzijnsbeleid. Ook kan het beantwoorden van deze vragen de raad helpen bij het beoordelen van de bezuinigingsvoorstellen binnen het programma sociaal, conform de oorspronkelijke opdracht.

Rotterdam, Delfshaven, januari 2012

Bas GoedendorpHans ThenMark WinkelRobert AkkermanStephan LeewisTon Fastl

1 Advies commissie SOL aan de deelraad – Bijlage 1

Eindrapport commissie Sol, Delfshaven, januari 20123

Page 4: SOL - Eindrapportage€¦  · Web viewEen deel daarvan bestaat uit geïnstitutionaliseerde welzijnsorganisaties. Daarnaast kent Delfshaven een groot aantal zelf- en bewonersorganisaties.

1. Onderzoeksopzet

De oorspronkelijke taak van de commissie SOL bestond uit “het in kaart brengen van het sociale beleid van de Deelgemeente Delfshaven. De centrale vraag, waarlangs het onderzoek is uitgevoerd is:

“In  hoeverre  worden de doelen van sociaal beleid bereikt en zijn de ingezette middelen toereikend effectief en doelmatig?”

Dat is uitgewerkt in de volgende onderzoeksvragen:1. Zijn er overlappingen in het programma Sociaal;2. Dragen de geleverde prestaties bij aan de doelstellingen, doen zij dit efficiënt en effectief;3. Wat levert betreffende organisatie;4. Wat is de schaalomvang van de organisatie en wat is het effect hiervan;5. Wat is het locatiebeleid;6. Is het geleverde op dit moment van belang om het beleid te realiseren.

Voor de overzichtelijkheid gaat het onderzoek alleen in op de drie grote instellingen SMDD, Disck en Delphi. De commissie heeft hier onder andere voor gekozen, omdat het meeste geld uit het programma aan deze 3 organisaties wordt besteed. Het onderzoek richt zich derhalve op een beoordeling van het proces zoals dat zich afspeelt tussen de deelraad, het dagelijks bestuur, de ambtelijke organisatie, Disck, Delphi en SMDD en de overige gesubsidieerden. Daarbij staan niet de feitelijke prestaties of maatschappelijke effecten centraal (dat is vooral een politieke vraag en afweging), maar de hoe? vraag, de vraag of de wisselwerking tussen de genoemde actoren in voldoende mate voorsorteert op het bereiken van de gewenste effecten en daarover vervolgens voldoende en relevante stuurinformatie beschikbaar is. Deze stuurinformatie is voor de deelraad essentieel om haar taken in het geheel te kunnen vervullen.

De onderstaande figuur geeft inzicht in de wijze waarop de betrokken spelers zich tot elkaar verhouden.

Eindrapport commissie Sol, Delfshaven, januari 20124

Page 5: SOL - Eindrapportage€¦  · Web viewEen deel daarvan bestaat uit geïnstitutionaliseerde welzijnsorganisaties. Daarnaast kent Delfshaven een groot aantal zelf- en bewonersorganisaties.

1.1 WerkwijzeNa het eerste advies van de commissie zijn twee parallelle trajecten gestart. Enerzijds deed de commissie onderzoek naar de huidige stand van zaken om bovenstaande vragen te beantwoorden. Anderzijds werd in samenwerking met de portefeuillehouder gewerkt aan het formuleren van een kader voor het welzijnsbeleid.

Werkwijze onderzoekDe commissie SOL heeft haar eigen onderzoek gedaan door middel van interviews met de portefeuillehouder en vertegenwoordigers van de welzijnsinstellingen. Daarnaast is gesproken met portefeuillehouders en welzijnswerkers uit andere deelgemeentes. Ook zijn de jaarverslagen en subsidieverantwoordingen van de grootste instellingen bestudeerd. In dit onderzoek is in de eerste plaats gekeken naar de drie grote welzijnsinstellingen, DISCK (Sociaal-cultureel werk), SMDD (Maatschappelijke Dienstverlening) en Delphi (Opbouwwerk). Deze drie organisaties ontvangen samen iets minder dan de helft van de totale budget van het programma sociaal.

Voor dit deel van het onderzoek is een vragenlijst opgesteld die aan de welzijnsinstellingen is toegestuurd. Deze vragenlijst was gericht op de volgende aandachtsgebieden:

1. Wat is de aard van het werk van de drie organisaties, ofwel wat zijn de overeenkomsten en/ of verschillen tussen MW, SCW en Opbouwwerk?

2. Hoe kunnen de organisaties beter samenwerken en eventueel kosten besparen?3. Hoe kunnen we de doelmatigheid en effecten van het welzijnswerk meetbaar maken?

Vervolgens zijn aan de hand van de vragenlijst gesprekken gevoerd met de betrokken organisaties. Daarna heeft de commissie de jaarverslagen en subsidieverslagen van de organisaties bestudeerd. Aan de hand daarvan is een lijst met activiteiten/producten/diensten/resultaten2 van de organisaties opgesteld.

Vervolgens is er ook gekeken naar de bijdrage die zelforganisaties leveren aan het welzijnsbeleid. Hierbij ontstond al snel het beeld dat zelforganisaties voor een relatief kleine bijdrage van de deelgemeente een groot bereik hebben binnen de samenleving. De subsidies aan zelforganisaties maken nog geen 5% uit van het totale budget. Hiermee leek het de commissie zinvoller om ons te concentreren op de drie bovengenoemde instellingen.Wel is een paragraaf toegevoegd waarin een analyse op hoofdlijnen is gemaakt van het functioneren van zelforganisaties.

Werkwijze formuleren welzijnsbeleidDe opdracht van de deelraad van december 2010 aan het DB was om met ondersteuning van de commissie te komen tot een ‘plan van aanpak’ voor het Sociaal beleid.

Hiermee is het plan van aanpak startpunt geworden voor een integraal proces waar de commissie SOL en de portefeuillehouder sociaal gewerkt hebben aan enerzijds onderzoek naar de huidige stand van zaken en anderzijds het zoeken naar instrumenten ter versterking van een verbetertraject van het welzijnsbeleid in Delfshaven. Er is in een aantal sessies gesproken met de portefeuillehouder sociaal, waarbij van beide zijde inzicht is gegeven in het verloop van het onderzoek en de voortgang op sociaal. Dat heeft er toe geleid dat de portefeuillehouder en de commissie slagen konden maken die zowel ten goede zijn gekomen van het welzijnsbeleid, als wel de commissie beter in staat heeft gesteld haar onderzoek te doen. De voorlopige uitkomsten en input van SOL konden door de portefeuillehouder sociaal al worden meegenomen in het lopende verbetertraject en de bezuinigingsopgaven. Deze hebben de portefeuillehouder geholpen bij het opstellen van het welzijnsbeleid. 3 Tevens heeft de portefeuillehouder een doelenboom4 opgesteld waarmee beleid en doelen duidelijker gemaakt worden.

Voor de commissie is het daarbij wel steeds de vraag geweest of zij met deze handelswijze niet te veel voor de muziek zou uitlopen. Wij menen dat deze gang van zaken alleszins te verdedigen valt: a) omdat het onderzoek meer tijd in beslag heeft genomen doordat wij de eerdere onderzoeksvragen opnieuw hebben meegenomen; b) omdat wij menen dat deze gang van zaken de kwaliteit van het onderzoek ten goede zijn gekomen; c) omdat wij hiermee de kaderstellende, (politiek) sturende en controlerende taken en bevoegdheden van de deelraad niet hebben gehinderd.

2 Zie Bijlage3 Concept Sociaal Beleid4 Doelenboom, zie bijlage

Eindrapport commissie Sol, Delfshaven, januari 20125

Page 6: SOL - Eindrapportage€¦  · Web viewEen deel daarvan bestaat uit geïnstitutionaliseerde welzijnsorganisaties. Daarnaast kent Delfshaven een groot aantal zelf- en bewonersorganisaties.

2. Het maatschappelijk veld in Delfshaven

De opdracht aan SOL is om meer inzicht te verschaffen in de werkwijze, de doelmatigheid en de effectiviteit van het programma Sociaal. In dat kader heeft de commissie onderzoek gedaan en gesprekken gevoerd. Daarbij is het nuttig een beeld te hebben van de partijen, welke rol zij spelen en welke verschillen er zijn.

Een deel daarvan bestaat uit geïnstitutionaliseerde welzijnsorganisaties. Daarnaast kent Delfshaven een groot aantal zelf- en bewonersorganisaties. Omdat beiden belangrijke diensten leveren binnen de doelen van het programma Sociaal, volgt onderstaand een beknopte beschrijving van de belangrijkste welzijnsinstellingen die in Delfshaven actief zijn. Gevolgd door een beschrijving van de zelforganisaties.

2.1 WelzijnsorganisatiesDelfshaven kent een aantal grote maatschappelijke dienstverleners. Dat zijn Delphi, Disck en SMDD. Deze organisaties bieden enerzijds maatschappelijk werk 5 dat zich met name richt op het voorkomen dat mensen “door de bodem zakken”. Anderzijds zijn er Sociaal-cultureel werk 6 en Opbouwwerk 7 die zich beiden richten op het ontwikkelen en ontplooien van bewoners.

Daarnaast zijn er ook andere organisaties actief, zoals TOS. In het licht van de doelen die de commissie zich heeft gesteld, worden deze buiten beschouwing gelaten.

DisckDisck is veruit de grootste van de drie en omschrijft haar activiteiten als volgt:

Disck Sociaal, Cultureel & Werk werkt als maatschappelijk ondernemer in welzijn bij u in de straat, buurt en wijk in Delfshaven.

De opdrachten die we aannemen hebben merendeel tot doel het prettig wonen, werken en leren te stimuleren; samen met de bewoners in een wijk aan de slag te gaan; de kansen voor jeugd en jongeren op een goede toekomst te vergroten; of eenvoudig weg u als ouder, bewoner, informatie-, werk- of zorgzoekende te ondersteunen in het vinden van de weg in deze complexe maatschappij.

Disck SC&W zet zich in Omdat meedoen in onze maatschappij, via werk, school, in de straat, in de wijk of in een vereniging niet voor iedereen vanzelfsprekend is. Waar veel verschillende culturen bij elkaar komen is er vooral een rijkdom aan: “anders in het leven staan” en die rijkdom vraagt om ontmoeting met een ander èn om open te staan voor de ander. En als het dan eens misloopt,  dan lopen we er niet omheen maar bespreken het met elkaar.

Resultaat en kwaliteit staan centraal Hoe doen wij dat?  We willen zichtbaar zijn voor u en voor onze maatschappelijke partners in de wijk. We willen snel schakelen, resultaat laten zien, deskundig handelen en kwalitatieve dienstverlening bieden. We werken op een projectmatige manier, met een te volgen methode. We zetten allround medewerkers in die begrijpen dat maatschappelijke veranderingen weerstand oproepen, maar dat veranderingen nog veel meer mogelijkheden bieden. Disck SC & W medewerkers willen vooral bouwen, verbindingen leggen en groei stimuleren, samen met u. We werken in de locaties, in de wijk, op de scholen samen met vrijwilligers, stagiaires, en partners om u goed te kunnen ontvangen en te ontmoeten

In 18 buurtlocaties vindt u activiteiten, cursussen, uw vereniging of zelforganisatie. De activiteiten zijn voor alle leeftijd groepen. Een gebiedsgerichte aanpak zal er voor zorgen dat het aanbod niet alleen op de wensen van de bezoekers / deelnemers is afgestemd maar ook op basis van het bestaande aanbod van anderen en de bewonerssamenstelling van de wijk. Deze afstemming vindt vooral plaats binnen het netwerk met onze partners. En als uw vraag niet terug te vinden is in het Disck SC&W aanbod zorgen we ervoor u een juiste doorverwijzing te geven of gaan we met u in gesprek over de mogelijkheden om

5 MW: Biedt hulp bij praktische en (psycho)sociale problemen

6 SCW: Sociaalagogische dienstverlening (op vrijwillige basis) aan personen en groepen, gericht op hun cultureel en maatschappelijk functioneren in de samenleving. In de vorm van recreatie, educatie, kunst en cultuur, en de ondersteuning van groepen mensen in hun directe leef- en woonomgeving

7 Opbouwwerk: Werksoort die activiteiten initieert, stimuleert, begeleidt en ondersteunt van bevolkingsgroepen die zich in collectief verband richten op verbetering van hun woon-, werk- en leefsituatie

Eindrapport commissie Sol, Delfshaven, januari 20126

Page 7: SOL - Eindrapportage€¦  · Web viewEen deel daarvan bestaat uit geïnstitutionaliseerde welzijnsorganisaties. Daarnaast kent Delfshaven een groot aantal zelf- en bewonersorganisaties.

het aanbod alsnog te realiseren.

DelphiDelphi heeft op verzoek van de commissie haar profiel beschreven, u vindt het hieronder in het ingekaderde deel.

Opmerking: Het opbouwwerk kent als een van haar taken het ondersteunen en activeren van groepen mensen bij emancipatorische activiteiten zoals bij het organiseren van buurt en straatactiviteiten. Deze ondersteuning is er voor iedereen, ook wanneer bewoners heel goed in staat zijn om de activiteit zelf vorm te geven en uit te voeren. Een te letterlijke (bureaucratische) toepassing van de taken is naar het oordeel van de commissie, verspilling van talent en middelen, werkt soms contraproductief naar personen en groepen die prima zelf hun belang kunnen organiseren.

1. Vergroten van ouderbetrokkenheid. Delphi werkt samen met 23 van de 25 scholen in Delfhaven. Via de scholen treed Delphi in contact met de ouders. Het doel hiervan is te zorgen dat ouders meer weten en beter betrokken zijn bij het onderwijs van hun kinderen. Het idee hier achter is dat ouders op die manier hun kinderen beter, begrijpen, beter kunnen begeleiden en dus voor een betere opvoeding kunnen zorgen. Dit bewerkt Delphi door samen met de ouders verschillende zaken op te richten. Zo wordt er een ouder consulent opgeleid, één ouder die heel veel van de school weet en dus als tussen persoon kan werken. Er wordt samen met deze consulent een ouderkamer ingericht waar ouders langs kunnen komen met vragen en opmerkingen en er worden samen met de consulent ouder informatie avonden georganiseerd. Ook helpt en ondersteund Delphi Ouderraden opscholen zodat de ouders beter betrokken kunnen zijn bij het beleid van scholen. Door al deze zaken worden ouder en docent beter met elkaar in contact gebracht met als doel elkaar te kunnen helpen en zo te zorgen voor een betere opleiding en opvoeding.

2. Cohesie door initiatievenDelphi heeft samen met bewoners in verschillende aantal initiatieven opgezet waardoor bewoners elkaar en de wijk beter leren kennen. Het doel is te zorgen dat bewoners zich beter vertegenwoordigd en gehoord voelen, dat ze beter met elkaar omgaan, en dat ze mooiere wijk hebben. Zo heeft Delphi bewoners in Spangen geholpen met het maken van uizendingen voor Siwi TV Spangen. Is er samen met kinderen van uit spangen en uit het Nieuwe-Westen 2 kinderraden opgezet op zo de wensen en problemen van kinderen in die wijken duidelijker te maken. Heeft Delphi via een actieve benadering verschillende jongeren groepen jongeren betrokken bij buurtactiviteiten. Heeft Delphi is o.a. Schiemond geholpen om ouders samen verschillende school verschillende buurtactiviteiten te laten organiseren.

3. Aanpak op Straatniveau:Delphi activeert op verschillende manieren bewoners van straten. Het doel hiervan is om een mooiere straat te krijgen die er beter bij ligt en een straat waar mensen fijner met elkaar samenleven omdat ze elkaar kennen. Methode die hiervoor worden gebruikt zijn is het samen met de bewoners opstellen van straat agenda, het samen met bewoners opstellen van plannen voor opzoomeren, de methode Mensen Maken de Stad straten met bewoners die elkaar niet of nauwelijks kennen met elkaar in contact worden gebracht en door los van andere projecten samen met de bewoners activiteiten in de straat te organiseren. Delphi heeft alle straten van Delfshaven in 2010 geïnventariseerd en was in 200 actief.

4. OndersteuningDelfshaven kent een groot aantal zelforganisaties, bewonersorganisaties, speeltuinverenigingen, vrouwenverenigingen en vrouwengroepen. Delphi helpt deze organisaties door logistieke ondersteuning en door het overdragen van kennis. Zo leert Delphi organisaties subsidie aan te vragen, sponsoring te regelen, een boekhouding op te zetten, een leden administratie aan te leggen etc. Ook helpt Delphi deze organisaties door middel van professionele kennis en contacten bij het organiseren van activiteiten Hiernaast ondersteund Delphi ook bewonersgroepen. Dit zijn mensen die door een specifiek reden of probleem zich zelf hebben georganiseerd of willen organiseren. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de stad die weg wil verbreden waar bewoners het niet mee eens zijn, of bewoners die meer groen in de buurt willen hebben. Delphi helpt deze bewoners zichzelf te organiseren en helpt ze bij het bereiken van hun doelen. Als dit doel is bereid dan stopt Delphi ook weer met de ondersteuning. Ook ondersteunde Delphi de wijkwinkels door het zoeken en opleiden van vrijwilligers die de wijkwinkels bemannen. Dit met doel te zorgen dat bewoners elkaar beter kunnen inlichten en helpen met ingewikkelde zaken zoals het invullen van formulieren en andere bureaucratische processen. Delphi levert ondersteuning aan de Jeugd Kansen Zone (JKZ) doordat het één van de drie JKZ- secretarissen levert. Het algemene doel van de JKZ is het met elkaar in contact brengen van scholen, ouders, wijkbewoners, wijkorganisaties met als doel dat deze mensen beter met elkaar samenwerken en op die manier als gemeenschap beter voor de jongeren te kunnen zorgen. Binnen deze functie draagt

Eindrapport commissie Sol, Delfshaven, januari 20127

Page 8: SOL - Eindrapportage€¦  · Web viewEen deel daarvan bestaat uit geïnstitutionaliseerde welzijnsorganisaties. Daarnaast kent Delfshaven een groot aantal zelf- en bewonersorganisaties.

Delphi bij en organiseert zaken zoals de vader dag, de Straatspeeldag, dialogen, Oud en Jong en de wijkweek.

5. Informatie uit wisselenDelphi creëert netwerken waarbinnen bewoners, organisaties en de overheid kennis kunnen uit wisselen met elkaar. Dit gebeurd o.a. via de wijkwinkels waar Delphi helpt bij het zoeken van en opleiden van vrijwilligers die de wijkwinkels bemannen. Organiseerde en ondersteunde Delphi bewoners groepen rond herstructurerings- en herinrichtingsplannen om zo de inspraak van bewoners op de plannen te verbeteren. Ook helpt Delphi de (deel)gemeente bij het organiseren van inspraak avonden met bewoners en zorgt Delphi voor verschillende overleg structuren voor organisaties, zoals een overleg tussen de bewonersorganisaties en corporaties.

6. Losse activiteitenNaast de grote programma onderneemt Delphi ook een aantal losse activiteiten. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het ouderen participatie project in ‘De Schans’ hierbij is samen met de ouderen een activiteiten programma opgezet om de sociale cohesie onder de ouderen toe te laten nemen. Of het inrichten het met scholen inrichten van 12 plekken waar jongeren een maatschappelijk stage konden lopen. Deze projecten richten zich allemaal op een bepaalde vorm van sociale cohesie en/of zelforganisatie.

SMDDBij maatschappelijk werk heeft de commissie in algemene zin het duidelijkste beeld. SMDD bestrijkt vier hoofdterreinen: Schoolgericht Maatschappelijk Werk, Algemeen Maatschappelijk Werk, Ouderenwerk en is Steunpunt Mantelzorg. Daarnaast worden de Vraagwijzers bemand door SMDD. De maatschappelijk werkers komen in actie op vragen vanuit de mensen die hulp of advies nodig hebben. Door in wijkkantoren, scholen e.d. te zitten, is het maatschappelijk werk laagdrempelig aanwezig. Op hun website kan SMDD haar aanbod in enkele zinnen helder omschrijven:

2.2 ZelforganisatiesDefinitie: Groep die georganiseerd is rond een bepaald probleem; de leden hebben zelf met dit probleem te maken.Naast de grote algemene instellingen (Delphi, SMDD en DISCK) zijn er in de deelgemeente Delfshaven ook een groot aantal zelforganisaties en bewoners actief. Over de rol van de zelforganisaties bestaat veel onduidelijkheid binnen de deelraad. Reden voor de commissie naast het reguliere onderzoek dat de SOL heeft gedaan naar de drie algemene instellingen hier aandacht aan te besteden.

Zelforganisaties ontstaan spontaan en van onderaf, dat wil zeggen dat het initiatief bij de betrokkenen uit de groep ligt, zonder sturing van bovenaf. Zelforganisaties hebben een groot (beter) bereik en binding onder specifieke groepen. Zelforganisaties zijn in de regel gevormd vanuit een maatschappelijke behoefte of probleem. Het zijn altijd vrijwilligersorganisaties.

Financiën In Delfshaven wordt circa 24 miljoen euro aan lasten begroot binnen het programma sociaal. Van deze 24 Miljoen wordt circa 745.000 euro zijnde 3% uitgeven aan zelforganisaties. De zelforganisaties zijn grofweg in twee subgroepen te verdelen a) Migrantenorganisaties die zijn gevormd op etnische en/of culturele gronden en b)

Eindrapport commissie Sol, Delfshaven, januari 2012

Stichting Maatschappelijke Dienstverlening Delfshaven

Ieder van ons krijgt wel eens met problemen te maken. Dat hoort gewoon bij het leven. Vaak helpt het als u erover praat met familie, buren of vrienden. Maar het kan zijn dat u er samen niet uitkomt. Of dat er niemand is met wie u erover durft te praten.

Bij SMDD werken professionele maatschappelijk werkers en ouderenwerkers. U vindt ze op verschillende wijkkantoren, scholen en spreekuurposten. Voor bewoners van de deelgemeente Delfshaven is hulp gratis en wat u vertelt wordt strikt geheim gehouden.

8

Page 9: SOL - Eindrapportage€¦  · Web viewEen deel daarvan bestaat uit geïnstitutionaliseerde welzijnsorganisaties. Daarnaast kent Delfshaven een groot aantal zelf- en bewonersorganisaties.

Bewonersorganisaties die zijn gevormd op basis van geografische aspecten (organisatie op wijk, buurt of straat niveau) of op basis van specifieke activiteiten (denk bv aan Singeldingen). In 2010 waren er in totaal 22 zelforganisaties waarmee de deelgemeente een directe subsidierelatie had. De groep was gelijk (11-11) verdeeld tussen migranten organisaties en bewonersorganisaties. In totaal ging er 410.000 euro naar migrantenorganisaties en 335.000 euro naar bewonersorganisaties. In 2010 was circa 170.000 euro van de 745.000 euro voor incidentele (project)subsidies, 575.000 euro waren structurele subsidies. De subsidie is gekoppeld aan strenge voorwaarden en is bestemd voor specifieke projecten. Voor de structurele subsidie leggen de desbetreffende organisaties verantwoording af aan de deelgemeente door middel van een financieel en een inhoudelijk jaarverslag. Naast deze subsidiebedragen kunnen ook zelforganisaties gebruik maken van Delfshavense Duiten en de BAF gelden.

TakenZelforganisaties opereren voor een bepaalde groep op basis van een probleemstelling. Dat kan vanuit etniciteit of cultuur, vanuit een ideaal of vanuit een (tijdelijk) gemeenschappelijk belang. Zelforganisaties zijn vrijwilligersorganisaties. Zelforganisaties hebben hun wortels in de samenleving en operen van onderaf. Een zelforganisatie is overbodig wanneer het probleem wat geleid heeft tot het vormen van die zelforganisatie niet meer bestaat. Voorbeelden van dergelijke groepen en zelforganisaties in Delfshaven zijn: Bewonerverzet SingelBlok 1, Bewonersprotest C2000 mast, Pro Groen (Essenburgsingel), Singeldingen en de diverse migranten en religieuze zelforganisaties. Deze zijn toegesneden op de problemen, belangen en behoeftes van de diverse groepen in de Delfshavense samenleving. Bewonersorganisaties zijn eveneens zelforganisaties. Of deze mogelijk oudste zelforganisaties nog voldoende aansluiting vinden in de huidige gemeenschap is een nader onderzoek waard.

Zelforganisaties richten zich op het verbeteren van informatievoorziening naar de doelgroep en visa versa. Deze taak komt bij bijna alle zelforganisaties terug in een directe of indirecte vorm. De informatie is de schakel waarmee de organisaties een verbinding leggen met het maatschappelijk veld. Het werken van zelforganisaties is emancipatorisch en dient om de belangen van individuen en groepen te laten aansluiten (integreren) op de samenleving. In die zin is het doel en resultaat niet anders dan bij het Opbouwwerk, Sociaal Cultureel Werk en Maatschappelijk Werk, alleen gericht op een specifieke groep en minder specialistisch. Ook hier gaat het om talentontwikkeling, participatie, zelfredzaamheid en verbinden en dan specifieker voor migrantenorganisaties, verbinden met de Nederlandse samenleving.

Een belangrijke rol binnen zelforganisaties wordt ingenomen door de vrijwilligers. Bijna alle onderzochte organisaties geven aan dat de vrijwilligers hun rol breder zien dan de specifieke taak waarvoor ze er op dat moment zijn. Vrijwilligers proberen vaak te helpen daar waar ze problemen tegenkomen en mensen door te verwijzen daar waar dat nodig is. Hoewel de meeste organisaties aangeven hier een vorm van training voor te hebben is het voor de commissie in dit bestek niet mogelijk na te gaan wat precies het niveau is van de hulpverlening is die zelforganisaties bieden.

De hoofddoelen zijn bijzonder uiteenlopend van het begeleiden van jeugd tot het onder de aandacht brengen van kunst en cultuur, het helpen van kwetsbare ouderen tot het onder de aandacht brengen van een specifiek probleem. Er is dan ook geen eenduidige taakomschrijving te geven. Wel is het in algemene zin zo dat de migrantenorganisaties zich hoofdzakelijk bezighouden met de emancipatie van hun doelgroep. Dit vind men door activiteiten waar ouders worden geholpen met opvoeden van hun kinderen in een nieuwe cultuur, door het in contact brengen van de doelgroep met verschillende vormen van kunst en cultuur, via scholing en begeleiding en via taal trajecten. Bewonersorganisaties hebben vaak hulpverlening als hoofddoel. Zo runt een aantal bewonersorganisaties een wijkwinkel waar bewoners met klachten en formulieren langs kunnen gaan om geholpen te worden. Ook zijn er initiatieven waarbij oudere bewoners worden geholpen. Er worden vanuit deze organisaties ook wijkactiviteiten georganiseerd en er wordt ruimte beschikbaar gesteld voor andere verenigingen en wijkinitiatieven.

Zelforganisaties hebben in de regel een laagdrempelig karakter voor de groep waarvoor ze actief zijn. Over het bereik van de zelforganisaties is in het algemeen moeilijk een conclusie te trekken. Wel kan worden gesteld dat de grotere organisaties behoorlijke hoeveelheden mensen weten te bereiken en weten te enthousiasmeren deel te nemen aan activiteiten. Projecten die ruim 1000 belangstellenden trekken zijn geen uitzondering en het gebruik van vrijwilligers lijkt de belangstelling voor de door deze organisaties georganiseerde projecten geen kwaad te doen. Het blijft echter wel zo dat de reikwijdte van de aantrekkingskracht moeilijk blijft in te schatten voor de commissie SOL. Het is niet altijd duidelijk of organisaties constant voor dezelfde groep dingen organiseren of dat er ook nieuwe belangstellenden worden geworven. Overigens is dit bij de andere organisaties niet anders.

EindnootZelforganisaties in Delfhaven verzorgen een breed scala aan activiteiten, tegenover een zeer beperkt percentage van het budget. Daar staat tegenover dat kwaliteit van de vrijwilligers en reikwijdte van de organisaties moeilijk in te schatten is. Met kwaliteitscontroles en het gebruik van incidentele subsidies lijkt de deelgemeente deze

Eindrapport commissie Sol, Delfshaven, januari 20129

Page 10: SOL - Eindrapportage€¦  · Web viewEen deel daarvan bestaat uit geïnstitutionaliseerde welzijnsorganisaties. Daarnaast kent Delfshaven een groot aantal zelf- en bewonersorganisaties.

onzekerheden af te dekken. Daar staat tegenover dat de gevraagde verantwoording en complexe subsidie aanvragen soms als een zware bureaucratische dobber worden ervaren. De commissie SOL adviseert dan ook om scherp te blijven op de balans tussen bureaucratie en verantwoording.

Eindrapport commissie Sol, Delfshaven, januari 201210

Page 11: SOL - Eindrapportage€¦  · Web viewEen deel daarvan bestaat uit geïnstitutionaliseerde welzijnsorganisaties. Daarnaast kent Delfshaven een groot aantal zelf- en bewonersorganisaties.

3. Onderzoeksvragen SOLAls opmaat voor de beantwoording van de vragen heeft de commissie enerzijds een boekenonderzoek gedaan. Dit heeft geresulteerd in het eerste advies, dat de commissie begin 2011 presenteerde. Anderzijds heeft de commissie interviews gehouden met afvaardigingen van de grote instellingen. Onderstaand treft u een beschrijving van het beeld dat de interviews hebben opgeleverd. In paragraaf 3.2 worden deze resultaten gekoppeld aan de onderzoeksvragen.

3.1 InterviewresultatenOnderstaande beschrijving beperkt zich tot een algemeen beeld van het werkveld. Daarmee respecteert de commissie de openheid die de geïnterviewden hebben betracht. Op basis van deze gesprekken is de commissie tot een beeld van de werkwijze van de organisaties. Dit beeld heeft ons belangrijke input geleverd voor het beantwoorden van de onderzoeksvragen.

Verschil opbouwwerk en sociaal-cultureel werkDisck en Delphi werken op verschillende manieren en hebben daarom ook verschillende effecten. Het opbouwwerk heeft een activerende, bewonersondersteunende (en organiserende) functie. Zo kan het opbouwwerk een gebied in kaart brengen, sleutelspelers identificeren en bewoners activeren. Hierdoor ontstaan nieuwe sociale netwerken. Opbouwwerk krijgt zogezegd “de bewoners het huis uit”. Sociaal-cultureel werk werkt weliswaar met groepen, maar is met name gericht op het versterken van de individuele vaardigheden, zonder dat hierbij nieuwe sociale verbanden hoeven te ontstaan. Deze te onderscheiden dienstverlening vindt men ook terug bij andere organisaties, zoals zelforganisaties en bewonersorganisaties.

Verschil tussen aanbod-gestuurd en vraag-gestuurd werkHet maatschappelijk werk richt zich met name op het verhelpen van een nood. Mensen komen met een probleem bij het maatschappelijk werk en worden daar ondersteund. Deze ondersteuning kan erop gericht zijn om zelfstandig verder te gaan, maar kan ook tijdelijk zijn, omdat mensen eenvoudigweg even hulp nodig hebben. Een voorbeeld is het steunpunt mantelzorg. De situatie van een mantelzorger kan niet makkelijk door ingrijpen vanuit de overheid of een maatschappelijke instelling verbeterd worden. Hier is ondersteuning de aangewezen vorm van hulp. Opbouwwerk en sociaal cultureel werk richten zich meer op blijvende verandering.  Dit maakt dat deze werkvorm een andere aard heeft dan het maatschappelijk werk. Sociaal cultureel werk is gericht op het versterken van de sociale vaardigheden van de bewoners, terwijl opbouwwerk met name geschikt is voor het activeren en professionaliseren van sociale netwerken. Dit fundamentele onderscheid is ook belangrijk bij het lezen van de aanbevelingen.

OrganisatorischHet is de commissie opgevallen, dat op uitvoerend niveau de samenwerking tussen de verschillende organisaties goed is. Desalniettemin is het de commissie nog niet duidelijk in hoeverre er ook sprake is van hechte samenwerking in de uitvoering met zelforganisaties en scholen.

Overlap en lacunesUit de gesprekken kwam naar voren dat de grote drie organisaties allemaal actief zijn op de scholen. De commissie ziet dat deze instellingen voor een groot deel een eigen aanbod leveren, maar ook dat er overlap is. Daarnaast is het de commissie niet duidelijk welke rol de zelforganisaties (zouden moeten) spelen. Zij bieden immers ook diensten aan (bv huiswerkbegeleiding). Daartegenover staat dat er ook lacunes optreden. Sommige groepen worden juist door geen van de organisaties bereikt, bijvoorbeeld omdat ze een probleem vormen op momenten dat de instellingen niet actief zijn (denk aan jongeren die in de late avonduren voor onrust zorgen). Misschien zijn hier de niet institutionele organisaties beter in staat om daar passend maatwerk te leveren.

Samen werkenSOED (Samen Onder Eén Dak) beoogt een efficiencyslag te realiseren door samenwerking die uiteindelijk kan leiden tot het ineenvlechten van de verschillende organisaties. De commissie wil hier waarschuwen voor het gevaar dat altijd op de loer ligt, namelijk monopolievorming. Wat de commissie betreft mag de houtskoolschets,

Eindrapport commissie Sol, Delfshaven, januari 201211

Page 12: SOL - Eindrapportage€¦  · Web viewEen deel daarvan bestaat uit geïnstitutionaliseerde welzijnsorganisaties. Daarnaast kent Delfshaven een groot aantal zelf- en bewonersorganisaties.

‘Beter naar Nieuw Sociaal Werk in Delfshaven’ 8 opnieuw een discussiepunt zijn voor de drie welzijnsorganisaties en de portefeuillehouder om sociaal in Delfshaven een gezicht te geven.De commissie heeft de indruk dat op dit moment niet alle organisaties staan te springen om samen te gaan, anders dan de samenwerking op de wijze waarop dat nu gebeurt. En dat vindt de commissie een gemiste kans.

Opmerking 1: Tijdens de gesprekken was er nog sprake van dat het welzijnswerk mogelijk verplicht (centraal) aanbesteed diende te worden. Dat stelde de commissie voor de vraag of een verdergaande samenwerking met dit vooruitzicht wel zin zou hebben. Vandaag weten wij dat aanbesteding van het welzijnwerk in Delfshaven (voorlopig) niet aan de orde zal zijn, waardoor de importantie van het verder doelmatig modeleren van het welzijnswerk meer dan ooit zin heeft.

Opmerking 2: Het is niet gezegd dat door het samenwerken of samenvoegen van organisaties daadwerkelijk de gewenste efficiency wordt gerealiseerd. De drie grote organisaties geven aan dat ze fors hebben gesneden in de overhead. De vraag is of verdere samenvoeging leidt tot substantiële krimp van de overhead. In grotere organisaties bestaat bovendien juist het risico op een toename van overhead en gelaagdheid. Dit veroorzaakt in de regel ook een toename van overlegstructuren, stroperigheid en ondoorzichtigheid. Daarnaast dient ment zich te realiseren dat de definitie van overhead niet eenduidig is.

3.2 Beantwoording van de vragenZoals eerder opgemerkt heeft de commissie getracht de vragen die de raad de commissie in eerste aanleg in 2010 heeft meegegeven alsnog te beantwoorden. Bij het lezen van het eindrapport zal het u opgevallen zijn dat de meeste vragen aan de orde zijn gekomen. Toch lijkt het ons juist de vragen zoals ze gesteld zijn hieronder afzonderlijk te beantwoorden.

De vragen die de commissie zijn meegegeven door de deelraad waren de volgende;

1. zijn er overlappingen in het programma Sociaal;2. dragen de geleverde prestaties bij aan de doelstellingen, doen zij dit efficiënt en effectief;3. wat levert betreffende organisatie;4. wat is de schaalomvang van de organisatie en wat is het effect hiervan;5. wat is het locatiebeleid;6. is het geleverde op dit moment van belang om het beleid te realiseren.

Zoals gezegd was op het moment van het onderzoek het welzijnsbeleid nog niet voldoende uitgewerkt om deze vragen goed te beantwoorden. Tijdens het uitwerken van het welzijnsbeleid kwam de commissie tot de conclusie dat het een waardevolle oefening was te evalueren in hoeverre deze vragen toch te beantwoorden zijn.

Zijn er overlappingen in het programma sociaal?De commissie heeft vastgesteld dat verschillende partijen tegelijk werken aan dezelfde thema’s. Zo zijn alle drie de grote welzijnsinstellingen actief op scholen, onder andere met het tegengaan van schoolverzuim. Op het eerste gezicht lijken dit overlappingen in het programma. Nadere bestudering van het dienstenaanbod toont aan dat het niet gaat om dubbel werk. De instellingen zijn allemaal bezig op scholen vanuit hun eigen methodiek en aandachtspunt. Hier komt het eerder besproken verschil in karakter tussen de instellingen terug. Maatschappelijke dienstverlening houdt zich met name bezig met problemen van leerlingen, in het leren of in de thuissituatie. Sociaal-cultureel werk houdt zich met name bezig met brede schoolactiviteiten, gericht op het aanleren van nieuwe vaardigheden van de kinderen. Het opbouwwerk helpt ouders om de medezeggenschapsraad te vormen, dus activerend en organiserend. In deze zin is het sociaal werk op scholen exemplarisch voor het bredere programma sociaal, de verschillende organisaties zijn vaak op dezelfde plekken aanwezig en werken soms ook met dezelfde problemen maar verschillen in werksoort zorgen er voor dat er nauwelijks sprake lijkt van overlap. Wel is het beeld van de commissie dat tussen deze verschillende werkvormen meer synergie bereikt kan worden. Dit zal in meer detail besproken worden onder de aanbevelingen.

Om inzichtelijk te maken dat verschillende diensten worden ingezet voor hetzelfde thema, is een overzicht opgenomen van diensten die worden geleverd. Hieruit kan echter niet zomaar worden geconcludeerd dat er sprake is van overlapping. De vragen die hieruit voortvloeien dienen onderdeel uit te maken van het politieke debat. Door de combinatie van kosten en maatschappelijk rendement, geeft dit de Raad wel een duidelijk handvat om weloverwogen besluiten te nemen ten aanzien van bijvoorbeeld prioriteiten stellen en wijzigingen in het beleid.

8 Zie bijlage

Eindrapport commissie Sol, Delfshaven, januari 201212

Page 13: SOL - Eindrapportage€¦  · Web viewEen deel daarvan bestaat uit geïnstitutionaliseerde welzijnsorganisaties. Daarnaast kent Delfshaven een groot aantal zelf- en bewonersorganisaties.

Dragen de geleverde prestaties bij aan de doelstellingen?Zoals al in het eerdere rapport van de commissie SOL is aangegeven moet, voordat deze vraag beantwoord kan worden, eerst gekeken worden welke doelstellingen nagestreefd worden. Omdat de doelstellingen toen nog onvoldoende duidelijk waren geformuleerd was het destijds voor de commissie niet mogelijk om deze vraag te beantwoorden. Ook nu is het eerste deel van de vraag: dragen de geleverde prestaties bij aan de doelstellingen, niet eenduidig te beantwoorden. Het in de praktijk brengen van de aanbevelingen van de commissie moeten daar duidelijkheid over verschaffen. Op het moment van schrijven van het eindrapport is de portefeuillehouder bezig met het formuleren van doelstellingen binnen het welzijnsbeleid. De portefeuillehouder heeft hiervoor een eerste concept Sociaal Beleid 9 aan de commissie toegestuurd. Dit concept Sociaal Beleid was voor de commissie nog onvoldoende concreet om de welzijnsinstellingen op effectiviteit te kunnen beoordelen.

De commissie gaat er van uit dat het mogelijk is om de efficiëntie nog verder te verbeteren. Dit vraagt echter een andere wijze van bezuinigen dan sec het reduceren van de overhead. Welzijnswerk is arbeidsintensief en vraagt dus veel inzet van mensen. Verbeteren van de efficiëntie betekent dat hetzelfde werk gedaan wordt door minder mensen. Dat kan niet altijd zonder het aanbod en de kwaliteit aan te tasten. Daar waar dat wel kan in de organisatiekosten zoals: ict, beheer, overleg en een beter gebruik van accommodaties, moet dat natuurlijk gebeuren. Soms kan een extra investering voor de korte termijn een bezuiniging op de lange termijn opleveren. Zo heeft Delphi wel een website maar is deze nog ‘under construction’. In deze tijd biedt een website vele mogelijkheden voor mensen om hun eigen zaken te regelen. Juist opbouwwerk kan daar goed gebruik van maken.

Een hechtere samenwerking en taakoverdracht bij projectuitvoering kan eveneens efficiency bevorderend zijn en komt ook de doelmatigheid en slagkracht ten goede. Daar waar samengewerkt wordt aan projecten mag het niet zo zijn dat als resultaat daarvan, van iedere organisatie één of meerdere personen vertegenwoordigd moet zijn. Samenwerken moet synergievoordelen opleveren zonder kwaliteitsverlies met een platte organisatiestructuur

Wat levert betreffende organisatie?De commissie heeft de jaarverslagen van de organisaties bestudeerd om te kijken wat de inhoud van hun werkzaamheden vormt. Na lezing van de jaarverslagen bleek dat deze niet altijd voldoende inzicht geven in wat de organisaties nu precies uitvoeren, voor welke kosten dit gebeurt en welke resultaten hierbij bereikt worden. De organisaties nemen in hun verantwoording meestal wel het aantal cliënten op, het aantal contactmomenten en het aantal doorverwijzingen of aantallen communicatie met andere instellingen. Dit geeft onvoldoende inzicht in wat de organisatie nu daadwerkelijk levert. Om een voorbeeld te geven, een eenvoudige vraag bij de vraagwijzer “waar kan ik een nee-nee sticker halen” geldt als een aparte klant en een klantcontact, maar kan in vijf minuten geholpen worden. Een gezin dat te kampen heeft met huiselijke geweld heeft intensieve begeleiding nodig die weken kan duren. Het jaarverslag van Delphi komt het dichtst bij het formaat dat de commissie verwacht aan verantwoording. Het jaarverslag van SMDD geeft wel goed inzicht in de verschillende clusters en wat deze kosten, maar de werkzaamheden of de verholpen problemen binnen een bepaald cluster staan niet uitgewerkt. Na communicatie met SMDD werd duidelijk dat dit was omdat voor de welzijnswerkers veelal met meerdere problemen tegelijk te maken krijgen. Een gezin heeft te maken met zowel schuldproblematiek als moeilijke opvoedbare kinderen als huiselijk geweld. In gesprekken is het voor de maatschappelijk werkers om hier apart aandacht aan te besteden. Op verzoek van de commissie heeft SMDD dit alsnog uitgewerkt op basis van schattingen. Voor Disck zijn de activiteiten en aandachtsgebieden (de doelen) per cluster wel weergegeven in het jaarverslag, maar zijn deze door elkaar geplaatst. Zo komen de taalcursussen terug onder zowel taalontwikkeling als onder vergroten economische zelfstandigheid. Daarom was het erg moeilijk om uit het jaarverslag af te leiden hoeveel activiteiten er nu precies zijn georganiseerd en met name wat dit gekost heeft. Ook staan bij deze activiteiten geen indicaties van de relatieve kosten. Uit gesprekken met DISCK bleek dat er aan tijdschrijven gedaan werd en dat het wel mogelijk moest zijn om deze gegevens aan te leveren. Echter DISCK heeft ook na herhaald verzoek nog geen nader inzicht gegeven in de koppeling tussen het activiteitenoverzicht en de uren.

Het resultaat van deze activiteit heeft geresulteerd in een overzicht waarin de activiteiten van de verschillende organisaties is opgenomen, met een indicatie van de kosten en de aantallen trajecten/werkeenheden. Voor DISCK zijn geen gegevens en resultaatsgegevens opgenomen. Deze tabel vindt u hieronder.

Tabel 1: kwantitatieve beschrijving van dienstenDelphiOmschrijving10 Kosten Uren Aantal trajecten InhoudCluster 1:

9 Zie: bijlage Concept Sociaal Beleid

Eindrapport commissie Sol, Delfshaven, januari 201213

Page 14: SOL - Eindrapportage€¦  · Web viewEen deel daarvan bestaat uit geïnstitutionaliseerde welzijnsorganisaties. Daarnaast kent Delfshaven een groot aantal zelf- en bewonersorganisaties.

Ondersteunen ouders + school en samenwerkingOndersteuning ouders en school € 250.000,00 2.500 23 scholen Inrichten ouderkamers

Ondersteuning samenwerken € 195.000,00 1.950 23 scholenJKZ secretaris + bezoeken basisscholen

SIWI TV Spangen € 70.000,00 700

Kinderraad € 30.000,00 300

2 kinderraden (Spangen/ Nieuwe Westen)

Jongerenparticipatie € 115.000,00 1.150 1 wijk (Schiemond) Contact leggen met jongerenBuurt en school € 55.000,00 550 ?

Cluster 2:Ondersteunen van bewoners en het opbouwen van een netwerk in de straat

Intensieve aanpak straat € 226.000,00 2.260langdurig proces ca 20 straten/jaar Activeren op straatniveau

Bewonersinitiatieven € 116.000,00 1.160 350 activiteitenVoorlichting, informeren, begeleiden

IWAP € 274.000,00 2.740

Cluster 3:Verkleinen afstand tussen bewonersgroepen met verschillende leefstijlen, culturen en leeftijden

Zelf org. bewon. Speeltuinen € 125.000,00 1.250 7 organisatiesOndersteuning bij het maken van werkplannen

Bewonersgroepen € 110.000,00 1.100 ? Analyse + ondersteuning

Bewonersinitiatieven € 90.000,00 900 350 activiteitenHelpen bij creëren draagvlak en aanvragen subsidie.

Woonzorgcentra € 70.000,00 700 1 programma

Voorkomen dat ouderen in isolement raken (met name opstellen activiteitenprogramma’s)

Dialoog € 20.000,00 200 1 activiteitDialoogtafels op de dag van de dialoog

Maatschappelijke stage € 20.000,00 200 12 trajecten Buurtprojecten

Vrouwengroepen en netwerken € 122.500,00 1.225 ?

Versterking van de vrouwennetwerken.

IWAP’s € 42.000,00 420

Cluster 4:Informatieuitwisseling tussen bewoners en instellingen en het faciliteren van bewoners

Info. uitwisseling bewoners € 83.000,00 830 6 buurtwinkels

Ondersteuning van de wijkwinkels en de wijkkranten. Wijkwinkels hebben een eigen budget, het gaat hier met name om de werving van de vrijwilligers.

Herstructurering en inrichting € 50.000,00 500 ?

Versterken van de positie van bewoners bij herstructerings en relocatieprojecten.

10 Deze gegevens zijn afkomstig uit het jaarverslag van Delphi 2010.

Eindrapport commissie Sol, Delfshaven, januari 201214

Page 15: SOL - Eindrapportage€¦  · Web viewEen deel daarvan bestaat uit geïnstitutionaliseerde welzijnsorganisaties. Daarnaast kent Delfshaven een groot aantal zelf- en bewonersorganisaties.

Info uitw. organisatie en bewoners € 97.500,00 975 ?

Inspraak en informatiebijeenkomsten

Info uitw. instellingen € 35.000,00 350 ?Deelnemen aan structureel en incidenteel overleg

IWAP € 104.000,00 1.040flexibel in te zetten € 20.000,00 200

SMDDOmschrijving Kosten11 Uren Aantal trajecten Inhoud12

Cluster 1:Schoolmaatschappelijk werkgezondheidsproblemen € 22.449,32 283 32

cognitieve/leerproblemen € 43.470,77 548 62sociale problemen € 55.449,03 699 79emotionele problemen € 74.328,68 937 106opvallend gedrag € 99.633,74 1.256 142aanpak opvoeding € 75.756,55 955 108

bijzondere omstandigheden € 18.958,97 239 27schoolproblemen € 18.958,97 239 27overig € 18.958,97 239 27

Cluster 2:Algemeen maatschappelijk werkschulden € 333.047,00 4.283 181huiselijk geweld € 204.582,34 2.579 109huisvesting € 39.266,48 495 37relaties € 77.422,40 976 73relaties ouder-kind € 31.809,82 401 30

maatschappelijke organisaties € 28.636,77 361 27

aangrijpende gebeurtenissen € 29.668,01 374 28

overige psychische problematiek € 25.463,72 321 24overig € 32.920,38 415 31

Cluster 3:Ouderenwerk

financieel/sociaal/juridisch € 361.521,10 4.837 400huishouden € 28.027,79 375 31huisvesting € 68.686,77 919 76

zelfverzorging en regievoering € 62.333,80 834 69relaties € 35.277,64 472 39mobiliteit € 30.718,46 411 34somatisch € 27.130,90 363 30

11 De gegevens over de urenbesteding zijn afkomstig uit correspondentie met SMDD. Deze urenverdeling is een ruwe schatting, omdat in de praktijk mensen vaak met meerdere problemen tegelijkertijd naar maatschappelijk werk komen. De kosten zijn geschat, door de subsidie toekenning van het jaarverslag van 2010 te delen door de urenbesteding uit 2011.12 De inhoud is hier niet nader toegelicht omdat deze al vanzelf spreekt vanuit de problematiek in de eerste kolom.

Eindrapport commissie Sol, Delfshaven, januari 201215

Page 16: SOL - Eindrapportage€¦  · Web viewEen deel daarvan bestaat uit geïnstitutionaliseerde welzijnsorganisaties. Daarnaast kent Delfshaven een groot aantal zelf- en bewonersorganisaties.

zingeving € 30.718,46 411 34psychosociaal € 34.380,75 460 38overig € 98.508,33 1.318 109

Cluster 4:Steunpunt mantelzorgTotaal € 113.287,00

Cluster 5:VraagwijzerTotaal € 193.401,00

DISCKOmschrijving Kosten13 Uren Aantallen InhoudCluster 1: BuurthuiswerkInloop Inloop vanuit DisckOpenstelling Zelforganisaties

Cluster 2:Verbeteren van de sociaal economische positie door participatie

Economische zelfstandigheid Servicepunt inburgeringOK BankTaalontwikkeling Taalcursussen

Vrouwenwerk ThemabijeenkomstenActiviteiten

Ouderenwerk BewegingsactiviteitenSociale cohesie Dag van de dialoogZwemles voor mannenThema bijeenkomsten

Participatie Moe-landers

Cluster 3:Jeugd 12-Wijkaanbod 12- Activiteiten

Jeugdwerk in Brede School ActiviteitenLeerwerkplaats SpeeltuinBuiten spelen Activiteiten

Vergroten ouderbetrokkenheid en ouderparticipatie ActiviteitenPleinspeeldagWorkshops

Vergroten jeugdparticipatieZelf organiseren van activiteiten

Cluster 4:

13 Van DISCK hebben wij geen gegevens over de uren of kosten kunnen afleiden uit het jaarverslag. DISCK heeft in november 2011 toegezegd om deze gegevens aan te leveren, maar de commissie heeft deze nog niet ontvangen. Het overzicht van de activiteiten is gemaakt op basis van het jaarverslag 2010 en de twaalfmaandsrapportage 2011.

Eindrapport commissie Sol, Delfshaven, januari 201216

Page 17: SOL - Eindrapportage€¦  · Web viewEen deel daarvan bestaat uit geïnstitutionaliseerde welzijnsorganisaties. Daarnaast kent Delfshaven een groot aantal zelf- en bewonersorganisaties.

Vajo 12+

Voorkomen vroegtijdig schoolverlaten

Ondersteuning; advies; (individuele) begeleiding

Talentontwikkeling jongeren/tieners

Muurschulderingen; Cursus politici bedreigen door middel van rijmend praten; cursus thai-boxen

Meidenwerk

Activiteiten; voorlichtingsbijeenkomsten; dansfeest

Verminderen jongerenoverlastGroepsaanpak; betrekken bij activiteiten

TienerwerkActiviteiten en cursussen (sociaal vormingstraject)

Tienerwerk 10-14 jaar ActiviteitenAmbulant jongerenwerk Dialogen

Vergroten jongerenparticipatieZelf organiseren van activiteiten

Cluster 5: JKZ Secretaris

Wat is de schaalomvang van de organisatie en wat is het effect hiervan?De drie grote welzijnsinstellingen zijn middelgrote organisaties, alle drie met een personeelsbestand dat kleiner is dan 100 mensen. Qua budget zijn de organisaties voor een groot deel afhankelijk van de subsidies van de deelgemeente. SMDD biedt ook diensten aan in andere deelgemeentes (Centrum en Noord). Disck biedt ook diensten aan in andere steden. Qua schaalgrootte betekent dit dat de organisaties in een stedelijke aanbestedingsprocedure te klein zijn om als hoofdaannemer mee te doen in de aanbestedingsprocedure. Wel zouden de individuele organisaties als onderaannemer op kunnen treden.

Uit de interviews met drie grote instellingen vallen geen algemene conclusies te trekken omtrent schaalomvang en effecten. Voordelen van een grotere organisatie zijn:

Slagkracht richting concurrenten. Schaalvoordelen. Financiële slagkracht

Nadelen zijn: Monopoliepositie van de instelling. Machtsverhouding die in het nadeel van de opdrachtgever (de deelgemeente) uitvalt. Logge organisatiestructuren die de gewenste slagkracht teniet doen.

Op dit moment is het zo dat de stad het eerder ingenomen standpunt van verplichte (centrale) aanbesteding van sociaal heeft losgelaten. Het is, zoals eerder ook het geval was, een vrije keuze van de deelgemeente(n). Delfshaven heeft er tot nu toe voor gekozen een subsidierelatie aan te gaan met welzijnsorganisaties14. Een keuze om wel of niet aan te besteden is aan de deelraad op grond van maatschappelijke en politieke overwegingen. De commissie SOL heeft hier vanuit haar advisering aan de deelraad geen oordeel over.

Wat is het locatiebeleid?Dit is niet nader onderzocht door de commissie. Wel heeft de commissie een beeld bij het beleid wat de deelgemeente voorstaat. Het DB wil een betere efficiëntere benutting van de accommodaties. Daarin vindt zij steun in de deelraad. Knelpunten zijn ondermeer, de kosten van beheer (het verplicht aanwezig zijn van een beheerder bij activiteiten van zelforganisaties) en het niet optimale gebruik (hierdoor). Daarnaast maakt Disck zowel gebruik van locaties in eigen beheer als van locaties van de deelgemeente. Een soepeler en efficiënter gebruik van gebouwen kan leiden tot flinke besparingen. De commissie adviseert de raad om het locatiebeleid in den volle breedte te onderzoeken.

14 Bijlage: Welzijn en maatschappelijke dienstverlening, wel of niet aanbesteden?

Eindrapport commissie Sol, Delfshaven, januari 201217

Page 18: SOL - Eindrapportage€¦  · Web viewEen deel daarvan bestaat uit geïnstitutionaliseerde welzijnsorganisaties. Daarnaast kent Delfshaven een groot aantal zelf- en bewonersorganisaties.

Is het geleverde op dit moment van belang om het beleid te realiseren?Door het beantwoorden van deze vraag lijkt de commissie zich op politiek terrein te bewegen. Dat is naar de mening van de commissie echter niet het geval. De vraag wat de deelgemeente moet doen op het gebied van sociaal, is een politieke. Dat betreft het doel. De vraag die de commissie wil beantwoorden, is in hoeverre de opdrachten die aan de instellingen worden gegeven bijdragen aan het bereiken van dit doel.

Het antwoord op deze vraag heeft de commissie onder meer onderzocht door het bestuur te vragen om te laten zien wat het verwachte effect van een dienst is op het einddoel. Met andere woorden: aan welk onderdeel van het einddoel, actief democratisch burgerschap, levert deze dienst een bijdrage? Dit inzicht heeft de commissie getracht te krijgen aan de hand van 2 vragen:

Hoe dragen de diensten (van Delphi, SMDD en Disck SCenW, red.) bij aan de realisatie van actief democratisch burgerschap, met andere woorden: aan welk aspect ervan verwacht het dagelijks bestuur dat deze dienst bijdraagt? Dit kan zowel een direct als een indirect effect zijn.

Als een dienst wegvalt (van Delphi, SMDD en Disck SCenW, red.) bijvoorbeeld door bezuiniging, wat heeft dat voor effect op de realisatie van het actief democratisch burgerschap?

Het overzicht ‘bijdragen actief democratisch burgerschap’ 15 laat zien hoe het bestuur daar op dit moment tegenaan kijkt. De reactie van het DB geeft echter ook aan dat ook zij dit nog niet voldoende vinden. De commissie deelt deze mening.

De commissie heeft voorts geconstateerd dat opdrachten wel worden verleend in termen van doelen, maar dat de resultaatindicatoren nog vaak op het ingezette aantal uren wordt gezet. Zo’n indicator kijkt niet naar de output, maar naar de input. De wenselijke situatie volgens de commissie is, dat deze resultaatindicatoren op output worden gericht.

15 Zie bijlage: Overzicht bijdragen actief democratisch burgerschap

Eindrapport commissie Sol, Delfshaven, januari 201218

Page 19: SOL - Eindrapportage€¦  · Web viewEen deel daarvan bestaat uit geïnstitutionaliseerde welzijnsorganisaties. Daarnaast kent Delfshaven een groot aantal zelf- en bewonersorganisaties.

4. Opmerkingen bij het (nieuwe) concept welzijnsbeleid DelfshavenIn haar oorspronkelijke advies heeft de commissie aangegeven, dat het welzijnsbeleid onvoldoende concreet was geformuleerd om de onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden. In samenspraak met de commissie heeft het DB het welzijnsbeleid inzichtelijker gemaakt. In deze passage wordt het nieuwe concept welzijnsbeleid beoordeeld op de vraag of het nu wel geschikt is om het welzijnsbeleid te beoordelen.

Na bestudering is duidelijk dat het nieuwe beleidsdocument qua helderheid en inzichtelijkheid grote stappen vooruit zet ten opzichte van het beleid zoals dat hiervoor bekend was. Hieronder staat een aantal punten van commentaar. Dat de commissie deze punten heeft opgemerkt is overigens alleen mogelijk door de verbeterde transparantie in de formulering.

4.1 Probleemanalyse en beleidsdoelstellingen sluiten niet altijd op elkaar aanEnige tijd geleden heeft de commissie een stappenplan geformuleerd, waarlangs het welzijnsbeleid zou moeten worden geformuleerd. De commissie heeft de indruk dat het welzijnsbeleid wel de inhoudsopgave van het stappenplan volgt, maar de stappen (en met name de daarmee samenhangende analyse) zelf in veel mindere mate zijn gevolgd. Dit zorgt er voor dat de probleemanalyse niet altijd aansluit op de beleidsdoelstellingen.

Een voorbeeld kan dat verduidelijken: in het programma jeugd worden helder en duidelijk een aantal problemen genoemd, zoals inkomensachterstand, tijdgebrek, te weinig mogelijkheden tot bijles. Dat is concreet en daar kan de deelraad wat mee. Vervolgens komen de beleidsdoelstellingen niet verder dan generieke "ondersteuning". [p.9]. Dat is niet concreet en bevat te weinig informatie voor de raad om te kunnen controleren wat de doelstellingen nu eigenlijk zijn. Als de beleidsdoelstellingen geformuleerd zouden zijn naar aanleiding van de probleemanalyse, dan waren concretere beleidsdoelen geformuleerd. Hetzelfde geldt ook voor de andere subprogramma's Maatschappelijke Participatie.

De tabellen eronder zijn weliswaar weer een stap concreter, maar deze informatie komt beter tot zijn recht in de beleidsdoelen. De tabellen eronder hadden dan meer in detail uit moeten werken hoe deze beleidsdoelen concreet uitgewerkt worden. Bovendien is het moeilijker te controleren hoe de informatie uit de tabel bijdraagt aan de beleidsdoelen.

4.2 Het stedelijke beleid op gebied van WMO staat er niet altijd als uitgangspuntDe commissie gaat ervan uit dat de deelraad een eigen visie op welzijnsbeleid ontwikkelt. Het is echter wel te verwachten dat het WMO beleid van de stad, "zelfredzaamheid als basis", als kader dient waarbinnen de deelgemeente haar eigen invulling geeft aan het stedelijke beleid. Afwijkingen van het stedelijk beleid moeten mogelijk zijn, maar moeten wel uitgelegd en verantwoord worden. Hoewel in een aantal gevallen "zelfredzaamheid" en "zelfstandigheid" als frase gebruikt wordt is duidelijk dat dit niet altijd de leidende gedachte is geweest bij het formuleren van de beleidsdoelstellingen. Om een voorbeeld te geven, alweer uit het programma jeugd: "het [subprogramma jeugd] ondersteunt ouders en verzorgers in hun opvoedingstaak zodat deze zelfstandig en verantwoord kan worden uitgeoefend." Er zit een ongemakkelijke tegenstrijdigheid tussen "ondersteun[ing]" en "zelfstandig". De focus bij het formuleren van de beleidsdoelstellingen zou de stedelijke situatie als uitgangspunt moeten nemen. Als de deelgemeente hiervan afwijkt zou dit beargumenteerd moeten gebeuren.

Hier ziet de commissie wel aanleiding toe. De commissie voorziet namelijk politieke bezwaren bij een eenzijdige focus op zelfredzaamheid. In sommige gevallen is zelfredzaamheid geen haalbaar doel of in ieder geval niet op korte termijn. Sommige mensen hebben— blijvend—ondersteuning nodig. Het is een politieke vraag aan de raad of wij mensen die zichzelf (blijvend) niet kunnen redden wel of niet moeten helpen. Dit lijkt ons een mogelijke eigen invulling binnen het gemeentelijk beleid, die met name van belang is binnen het subprogramma dienstverlening.

Door dit onderscheid tussen (blijvende) verandering en dienstverlening op basis van nood helder voor ogen te houden in het opstellen van het beleidskader kunnen de beleidsdoelstellingen helderder en concreter geformuleerd worden. Zo lijkt ondersteuning aan zelforganisaties en bewonersgroepen [p.14] beter te passen binnen het subprogramma maatschappelijke participatie dan in het subprogramma maatschappelijke dienstverlening. Als zelforganisaties en bewonersgroepen hulp nodig hebben, dan zou die gericht moeten zijn op het bereiken van zelfredzaamheid, niet op permanente ondersteuning.

4.3 Geleverde prestaties worden uitgedrukt in aanbod en niet in resultatenZowel in het beleidskader (op plekken) als in het dienstenboek (over de gehele linie) worden de geleverde prestaties nog steeds uitgedrukt in aanbod. Dus aantal uren openstelling, aantal uren inzet, aantal mensen in een traject. De commissie had al eerder aanbevolen om deze resultaten niet langer in aanbod te formuleren maar in termen van gewenste resultaten. Dit betekent dat voor elke vorm van dienstverlening een traject vastgelegd moet worden met een aantal mogelijke verbeterstappen. De gewenste resultaten zijn dan een verbeterstap in een lopend traject, niet het aantal lopende trajecten. Dit kan eventueel anders zijn voor noodhulp zoals hiervoor besproken.

Eindrapport commissie Sol, Delfshaven, januari 201219

Page 20: SOL - Eindrapportage€¦  · Web viewEen deel daarvan bestaat uit geïnstitutionaliseerde welzijnsorganisaties. Daarnaast kent Delfshaven een groot aantal zelf- en bewonersorganisaties.

4.4 Wat is het doel van het subprogramma voorzieningen? De commissie mist de gedachte achter het subprogramma voorzieningen als zelfstandig onderdeel [p.15]. Voorzieningen zijn naar het idee van de commissie geen zelfstandige oplossing van een maatschappelijk probleem. Dit programma zou kunnen worden opgenomen als vereiste binnen de overige drie.

Eindrapport commissie Sol, Delfshaven, januari 201220

Page 21: SOL - Eindrapportage€¦  · Web viewEen deel daarvan bestaat uit geïnstitutionaliseerde welzijnsorganisaties. Daarnaast kent Delfshaven een groot aantal zelf- en bewonersorganisaties.

5. ConclusiesOp basis van het onderzoek, de antwoorden die de commissie heeft kunnen formuleren en de evaluatie van het beleidskader zoals dat er nu uitziet, komt de commissie tot een algemeen beeld van verbeterpunten.

5.1 OpdrachtgeverschapGemeenschappelijke taal en ontsluiting van informatie. Welzijn is een complexe en diverse markt, het is niet altijd even gemakkelijk, doelen, verwachtingen en voorwaarden helder te communiceren. Veelal wordt vanuit de probleemstelling gecommuniceerd naar de opdrachtnemende partij. Hierbij is het van wezenlijk belang dat helder en eenduidig wordt gecommuniceerd wat het beoogde minimaal haalbare doel van de opdrachtgever is. Om op een goede manier samen te kunnen werken is het belangrijk om dezelfde taal te spreken om informatie uit te kunnen wisselen in het kader van opdrachtgeverschap. De deelgemeente heeft al een aanzet gegeven door met een dienstenboek16 te willen gaan werken.Daar waar het om opdrachten aan de diensten gaat, is het een vereiste dat de opdrachtnemende dienst(en) akkoord gaan met de opdracht en de voorwaarden die daaraan door de deelgemeente verbonden zijn.De opdrachtgever (deelgemeente Delfshaven) dient zich er van bewust te zijn dat zij bij het uitzetten van trajecten, helder heeft welk doel zij voor ogen heeft en welke partij dat op de voor de deelgemeente beste (financieel en kwalitatief) wijze kan realiseren. Dat kan door een project te subsidiëren maar eveneens kan zij een product inkopen. Uiteindelijk gaat het erom dat de deelgemeente met de beperkte middelen waarover zij beschikt een optimaal resultaat realiseert.

De commissie SOL adviseert financiering en toekenning van subsidies een integraal onderdeel te laten zijn van de subsidieaanvraag. Een project wordt gefinancierd als één geheel. In de subsidieaanvragen en verstrekking zie je regelmatig dat er opgeplust wordt, anders gezegd, er zijn aanvragen voor en formatieplaats voor een project dat op een andere wijze als een totaal is gefinancierd. De commissie twijfelt er niet aan dat hier een motivatie aan ten grondslag ligt, maar vindt deze situatie onduidelijk en onwenselijk. Een onoverzichtelijke situatie kan ook leiden tot overlappingen in de uitvoering.

Meegenomen moet worden dat er veel voor valt te zeggen dat er integrale trajectvoering is. Dat houdt niet automatisch in dat één partij alle uitvoering doet. Dit lijkt aantrekkelijk maar heeft ook het gevaar in zich dat welzijn te veel geïnstitutionaliseerd wordt en nieuwe initiatieven vanuit de gemeenschap geen kans krijgen. Integraal betekent letterlijk: ‘in zijn geheel’, vertaald naar het welzijnwerk kun je spreken van een traject dat als ‘een geheel’ wordt uitgevoerd, samenhang heeft maar uit verschillende componenten kan bestaan.

Samenvattend:

Opdrachtnemende diensten gaan akkoord met opdracht en voorwaarden vanuit deelgemeenten. Deelgemeente moet duidelijk doel voor ogen hebben bij het uitzetten van trajecten. Deelgemeente moet weten welke partij de opdracht het beste kan uitvoeren. Deelgemeente moet bepalen of zij een project wil subsidiëren of een dienst wil inkopen. Integrale projectfinanciering in plaats van financiering losse onderdelen. Deelgemeente dient scherp te blijven op dreigende overlappingen.

5.2 Kwalitatieve resultaateisenOp basis van de sociale problematiek (sociale index) bepaalt de deelgemeente haar doelen. De welzijnsinstellingen wordt gevraagd naar de bijdrage die zij kunnen leveren bij het behalen van deze doelen. Hierbij worden de welzijninstellingen gevraagd helder uiteen te zetten welke bijdrage zij kunnen leveren en op welke wijze zij de gewenste doelen denken te realiseren. In gevallen waar dat mogelijk is kan een (extra) financiële prikkel onderdeel zijn van een overeenkomst.Bij opdrachtverstrekking moet het voor de opdrachtnemer volstrekt helder zijn wat er van hem verwacht wordt en onder welke voorwaarden. Wij pleiten er voor dat de opdrachtnemer meer dan tot nu toe, kwalitatieve informatie verstrekt. Kwalitatieve informatie is informatie met een afleesbaar resultaat (effect). Derhalve dus van kwantitatieve naar meer kwalitatieve informatie.

Voor kleinere projecten moeten uitzonderingsregels mogelijk zijn. Bewonersinitiatieven en kleine projecten worden gehonoreerd op basis van incidentele subsidieverstrekking, waarbij vooraf getoetst wordt. Een marginale toetsing achteraf is gezien de geringe omvang billijk.

16 Enkele voorbeelden uit het dienstenboek – Bijlage 4

Eindrapport commissie Sol, Delfshaven, januari 201221

Page 22: SOL - Eindrapportage€¦  · Web viewEen deel daarvan bestaat uit geïnstitutionaliseerde welzijnsorganisaties. Daarnaast kent Delfshaven een groot aantal zelf- en bewonersorganisaties.

5.3 Samenwerking in welzijnslandDe commissie heeft grote twijfel of de effectiviteit van twee organisatie, die tegen en over elkaar heen schuren, gewenst is. Opbouwwerk en Sociaal Cultureel Werk hebben vele raakvlakken. Zij hebben meer met elkaar gemeen dan dat ze van elkaar verschillen. De commissie is er niet op uit een monopolist in leven te roepen, maar wil benadrukken dat voordelen en nadelen van samenwerking dienen te worden afgewogen. Verschillen zitten vooral in methodieken en het werken voor het groepsbelang (Opbouwwerk) versus het werken voor individueel belang (Sociaal Cultureel Werk). De commissie laat het graag aan de politieke besluitvorming en de organisaties over, die al in het proces van ‘Samen Onder één Dak’ zitten om te bezien of verdergaande samenwerking mogelijk is. Wij constateren dat het DB er voor heeft gekozen de welzijnsorganisaties aan te zetten tot vergaande samenwerking.

5.4 Effectieve inzet welzijnswerkDe commissie SOL adviseert de raad het welzijnswerk te vormen in lijn met het gebiedsgericht werken. Het bouwen aan een integrale welzijnsinzet, met samenwerkende welzijnsinstellingen in ieder van de drie gebieden, komt de effectiviteit van welzijnswerk naar onze mening ten goede. Het gaat uiteindelijk om de ambitie, te komen tot een sociale strategie die leidt tot talentontwikkeling, participatie, zelfredzaamheid en verbinding.

Daarnaast is de commissie van mening dat sociale en maatschappelijke ondersteuning daar terecht moet komen, waar dat echt nodig is. Het automatisme om ieder burgerinitiatief in te bedden en met opbouwwerk te ondersteunen is een verkeerde praktijk. Het uitgangspunt moet zijn dat bewoners daar waar dat kan zelf het heft in handen nemen. Dat de deelgemeente daar waar nodig is faciliteert en opbouwwerk als methodiek wordt ingezet, om bewoners te ondersteunen die zonder deze inzet, hun talent niet kunnen ontwikkelen, niet kunnen participeren, onvoldoende zelfredzaam zijn en geen binding hebben met hun omgeving. Dit geldt evenzeer voor sociaal cultureel werk en maatschappelijk werk. Daar waar mensen zelf kunnen, kan de inzet van de overheid en welzijnsorganisaties beperkt blijven.

5.5 Doelmatig samenwerkenSamenwerken is veelal het adagium dat leidt tot betere en een effectievere inzet! Maar is dat ook zo? Bij de uitvoering van een project zie je meermaals en met trots de logo’s van de vele deelnemende organisatie op de presentatie prijken. Dat wordt praktisch altijd als een positief teken gezien, er is niet één organisatie die zich met het project bezig houdt maar talloze organisaties, diensten en overheden, dat moet dus wel goed zijn. Deels zijn zij direct betrokken bij de organisatie, deels verlenen zij hand en spandiensten, stellen financiën, accommodaties en wat al niet meer beschikbaar. Het gevaar dat hier opdoemt is dat er afgestemd moet worden wie wat doet en wie waar verantwoordelijk voor is, daar moet dus overleg over gevoerd worden. En overlegtijd kost ook middelen en middelen is geld, geld dat in deze tijd schaars is. Op dit gebied kunnen, naar het inzicht van de commissie, door kritisch te kijken naar de vele (niet altijd noodzakelijke) overleggen en door een andere, minder complexe, organisatiestructuren aanzienlijke besparingen geboekt worden.

Tijdens de afzonderlijke gesprekken met Disck, Delphi en SMMD melden alle gesprekspartners de commissie een zware vergaderdruk te ervaren. Deze werd ervaren als enorm belastend en vaak ook verspillend. Te veel mensen overleggen op diverse niveaus over van alles en nog wat. De deelgemeentelijke overheid en de (gemeentelijke) diensten niet uitgezonderd. De geïnterviewden twijfelden sterk aan nut en noodzaak van sommige van die brede overlegstructuren.

De commissie SOL meent dat het zinnig is, in de uitvoering, de regie van projecten zoveel mogelijk in één hand neer te leggen, wat een eenvoudiger aansturing mogelijk maakt. De commissie SOL heeft geconcludeerd dat verschillende welzijnsorganisatie elkaar soms overlappen. Dat is zo in de doelen die zij hebben, alsmede bij de organisatie van projecten c.q. werksoorten. Wij hopen dat het ‘Samen Onder één Dak’ proces zal leiden tot synergievoordelen en daarmee kostenbesparend zal zijn. De keuze om maatschappelijk werk, opbouwwerk en sociaal cultureel werk verdergaand te integreren is aan de raad. Wij wijzen zowel de deelraad, het Dagelijks Bestuur als de organisaties ondermeer op de ‘Houtskoolschets : Beter naar ‘ Nieuw sociaal werk in Delfshaven”.17

Maar stellen tegelijkertijd dat er meer wegen denkbaar zijn om kwaliteit, doelmatigheid en efficiency te verbeteren.

Uit: Beter naar ‘ Nieuw sociaal werk in Delfshaven”Door buiten bestaande kaders te denken en organisaties te bundelen is samenwerking vanzelfsprekender. We willen minder specialisatie. De praktijk wijst uit dat door vergaande specialisatie samenwerking lastiger wordt. De overeenkomsten en de verbanden tussen opdrachten moet de diverse sociaal werkers meer samen laten werken. Eén dienstenboek in overleg opgesteld met de uitvoerenden zal daarbij zeker helpen. Doordat we verschillende uitvoerenden in “Samen onder een dak”locaties werken, komen ze elkaar vaker tegen

17 Zie bijlage: Beter naar ‘ Nieuw sociaal werk in Delfshaven”, 17 augustus 2010

Eindrapport commissie Sol, Delfshaven, januari 201222

Page 23: SOL - Eindrapportage€¦  · Web viewEen deel daarvan bestaat uit geïnstitutionaliseerde welzijnsorganisaties. Daarnaast kent Delfshaven een groot aantal zelf- en bewonersorganisaties.

en kunnen ze makkelijker naar elkaar verwijzen indien dat nodig is. Bovendien is het gemakkelijker de voorzieningen op elkaar af te stemmen.

5.6 Relatie tussen beleid en uitvoeringHet antwoord van het DB op de vraag “is het geleverde op dit moment van belang om het beleid te realiseren” laat zien dat daar nog een wereld te winnen is. Vooralsnog lijkt het erop dat men wel ongeveer weet wat een dienst zou moeten bijdragen. Heel concreet is dat nog niet aan te geven. De commissie concludeert op dit punt overigens ook dat het DB zich terdege ervan bewust is dat hier nog een verbeterslag te maken is. De commissie waardeert het ten zeerste, dat het DB deze uitdaging wil aangaan.

De commissie is verder van mening dat de opdrachten en subsidiebeschikkingen aan instellingen moeten worden gegeven in de vorm van het bereiken van doelen en subdoelstellingen, waarvoor de deelgemeente een bepaalde hoeveelheid geld overheeft. Om te bepalen of deze doelen zijn bereikt, dienen van tevoren resultaatindicatoren te worden vastgesteld. Deze resultaatindicatoren dienen naar de output te kijken en niet naar de input. Een resultaatindicator kan bijvoorbeeld zijn: het aantal mensen dat door schuldhulpverlening uit hun problematische schuldensituatie is gehaald, bedraagt minimaal X. Daarbij moet de deelgemeente scherp blijven dat zij bij het formuleren van deze doelen geen perverse prikkels geeft waardoor organisatie bijvoorbeeld de moeilijkste gevallen zullen weren omdat dit de resultaten naar beneden haalt. Hierbij valt het te overwegen om een aantal doelen kwalitatief te formuleren en niet kwantitatief.

5.7 PrijsbewustzijnDe commissie heeft geen onderzoek gedaan naar de prijzen die verschillende organisaties (binnen en buiten Delfshaven) in rekening brengen voor bewezen diensten. Aangezien een bepaalde prijs samen kan hangen met een bepaalde kwaliteit wil de commissie daar ook geen uitspraken over doen. De commissie adviseert wel aan de raad om in de politieke besluitvorming naar de combinatie prijs en kwaliteit van de opdrachtnemende organisaties te kijken.

5.8 Weloverwogen verder bezuinigenOndanks dat de commissie SOL geen bezuinigingscommissie is, houdt zij er rekening mee dat in de toekomst sprake kan zijn van extra bezuinigingen. De commissie heeft de indruk dat de organisaties al diverse efficiencyslagen hebben gemaakt. De ruimte daarin zal kleiner worden en zal meer creativiteit van de organisaties vergen (bijvoorbeeld minder een op een contact en handiger gebruik van websites voor diverse vormen van hulpverlening). Op een zeker moment is deze ruimte ook op. Als in een dergelijke situatie verder bezuinigd moet worden, zal bepaalde dienstverlening geheel of gedeeltelijk niet meer worden uitgevoerd. De raad dient zich hiervan bewust te zijn en dient daarom zeer goed te overwegen op welke wijze zulke bezuinigingen hun beslag dienen te krijgen. De commissie adviseert de raad om een bewuste politieke keuze te maken, wanneer de kaasschaafmethode dient te worden toegepast en wanneer besloten wordt bepaalde dienstverlening helemaal niet meer uit te voeren en zich vervolgens rekenschap te geven van die keuze.

Eindrapport commissie Sol, Delfshaven, januari 201223

Page 24: SOL - Eindrapportage€¦  · Web viewEen deel daarvan bestaat uit geïnstitutionaliseerde welzijnsorganisaties. Daarnaast kent Delfshaven een groot aantal zelf- en bewonersorganisaties.

6. Aanbevelingen

Dit rapport is tot stand gekomen op verzoek van de deelraad Delfshaven. De raad wil beschikken over kennis en instrumenten om op het programma sociaal beter te kunnen sturen. Zeker nu in deze tijd van stevige bezuinigingen is dit meer dan gewenst. De commissie heeft uit het rapport een aantal praktische aanbevelingen gefilterd die de raad ten dienste staan om tot de nieuwe praktijk te maken. Het is aan u, de raad om deze aanbevelingen over te nemen.

6.1 Verbetering van het opdrachtgeverschapVerbetering van het opdrachtgeverschap kan volgens de commissie langs een aantal lijnen worden gerealiseerd:

Formuleer prestaties in termen van bereikte resultatenOpdrachtverstrekking aan de verschillende welzijnsinstellingen gebeurt nu nog op basis van het aantal uren inzet. In de verantwoording worden aantal clienten genoemd en aantallen contactmomenten. Deze gegevens geven de raad onvoldoende informatie om de waarde van de geleverde prestaties te kunnen beoordelen. Onze aanbeveling is om zowel in de opdrachtverstrekking als in de verantwoording de geleverde prestaties te formuleren als kwalitatieve resultaten, of de behaalde resultaten. Om voorbeelden te geven, hierbij wordt niet meer gekeken naar het aantal mensen dat in een schulphulpverleningstraject zit, maar het aantal mensen dat zo’n traject heeft afgerond; er wordt niet meer gekeken op hoeveel scholen de iets met medezeggenschap is ontstaan, maar op hoeveel scholen een zelfstandig functionerende medezeggenschapsraad is ontstaan. De commissie adviseert de raad het bestuur op te dragen om de geleverde prestaties in het dienstenboek in termen van bereikte resultaten te formuleren en niet als uren inzet of aangeboden diensten.

Integrale projectfinancieringIn de huidige begroting komen vaak losse projectplaatsen voor. Zo vinden we een losse subsidieaanvraag voor een extra positie binnen het sociaal cultureel werk. Ook wordt soms één activiteit vanuit meerdere begrotingsposten op basis van de werksoort gefinancierd. Een voorbeeld hiervan is de ondersteuning bij bewonersactiviteiten of het uitgeven van de bewonerskranten. Dit geeft geen goed beeld van de kosten. De raad moet van het bestuur verlangen dat activiteiten integraal financieel verantwoord worden, ofwel in de begroting, ofwel in het dienstenboek, zodat de kosten van een bepaalde activiteit direct inzichtelijk zijn.

Verlang een benchmarkDe commissie heeft geen onderzoek gedaan naar de prijzen van de verschillende organisaties. Om prijsbewust te blijven moeten de prijzen van het welzijnswerk vergeleken worden naar andere prijzen zoals gebruikelijk in de markt of in andere deelgemeentes. Hierbij moet zowel gekeken worden naar de uurprijs van de verschillende organisaties als naar de prijs van het behaalde resultaat van de welzijnsorganisaties. Daarnaast kan ook gekeken worden naar de mogelijkheid of een bepaald resultaat goedkoper behaald kan worden zonder inzet van het welzijnswerk, bijvoorbeeld door het aanbieden van een cursus of het maken van een folder of een website.

Zet in op blijvende veranderingZoals eerder opgemerkt dienen de verschillende werkvormen meerdere doelen. Maatschappelijke dienstverlening is hoofdzakelijk gericht op het verhelpen van een noodsituatie. Opbouwwerk is met name geschikt voor het activeren en professionaliseren van socialen netwerken.

In de huidige situatie wordt opbouwwerk met name opdracht gegeven om sociale netwerken te ondersteunen. Dit kan eenvoudig leiden tot een automatisme. Het zou beter bij de aard van het opbouwwerk passen om blijvende verandering als doel te nemen. Met andere woorden: een organisatie moet niet telkens worden ondersteund, maar moet worden geprofessionaliseerd zodat deze zichzelf kan redden. De inzet van het opbouwwerk voor een bepaalde organisatie zou eindig moeten zijn. Ditzelfde geldt in mindere mate ook voor het sociaal cultureel werk. Omdat sociaal cultureel werk zich richt op het versterken van individuele vaardigheden is hier een sterker verloop van bereikte resultaten als mensen verhuizen uit de deelgemeente.

De raad moet opdracht geven aan het bestuur om de doelen van opbouwwerk en (in mindere mate) sociaal cultureel werk te formuleren in termen van blijvende verandering.

6.2 Samenwerking tussen de welzijnsorganisatiesDe commissie steunt het plan van de drie welzijnsinstellingen om tot een gezamenlijke organisatie te komen. Te verwachten valt dat dit belangrijke voordelen teweeg zal brengen doordat er minder vergaderd en geschakeld hoeft te worden. De organisaties gaven aan dat zij allemaal een intense vergaderdruk ervoeren. Door een fusie zullen de verschillende werkvormen nader tot elkaar komen. Ook zien wij synergie tussen de verschillende vormen van informatieverstrekking van de verschillende organisaties. Hierin kan de vraagwijzer een leidende rol spelen.

Eindrapport commissie Sol, Delfshaven, januari 201224

Page 25: SOL - Eindrapportage€¦  · Web viewEen deel daarvan bestaat uit geïnstitutionaliseerde welzijnsorganisaties. Daarnaast kent Delfshaven een groot aantal zelf- en bewonersorganisaties.

Wel is er een aantal risico’s verbonden aan een fusie. Aan de ene kant ontstaat door deze fusie een mogelijke monopolist in het welzijnswerk. Aan de andere kant bestaat het risico dat door de schaalvergroting het welzijnswerk bureaucratischer wordt en verder af komt te staan van de bewoners. De raad kan dit tegengaan door de prijzen te vergelijken via benchmarks, zoals in de aanbeveling hierboven. Ook denken we dat gebiedsgericht werken een belangrijke tegenmaatregel om te voorkomen dat een bureaucratische organisatie ontstaat.

6.3 Kaders voor de bezuinigingenOp basis van het onderzoek, adviseert de commissie aan de Raad om op een aantal punten heldere kaders te stellen. Het betreft hier de volgende punten:

Stel prioriteitenOndanks dat de commissie SOL geen bezuinigingscommissie is, houdt zij er rekening mee dat in de toekomst sprake kan zijn van extra bezuinigingen. De commissie heeft een lijst gemaakt met activiteiten van de verschillende organisaties. Het is een politieke weging welke van deze activiteiten het meest bijdragen om het beleid te verwezenlijken. De commissie heeft aan de portefeuillehouder gevraagd voor alle activiteiten te beschrijven op welke manier deze bijdragen aan het beleid. Ook heeft de commissie de portefeuillehouder gevraagd te beschrijven wat de gevolgen zijn als deze activiteiten weg zouden vallen. Hier is antwoord op gekomen, maar zowel het DB zelf als ook de commissie daar nog niet tevreden mee. Als deze informatie is toegevoegd, kan de raad op basis van deze lijst van activiteiten en hun bijdrage aan het welzijnsbeleid prioriteiten stellen. Niet alle activiteiten zullen politiek gezien even zwaar wegen en op basis van deze weging kunnen bezuinigingen worden voorgesteld.

Verschillende werkvormen vragen andere vormen van bezuinigingenZoals eerder opgemerkt bestaan er verschillen tussen werkvormen. Deze hebben gevolgen als er bezuinigd moet worden. Het maatschappelijk werk is vooral vraag-gestuurd. Dit betekent dat als er bezuinigd wordt op het maatschappelijk werk (zonder taken af te stoten) dit nadelige effecten heeft en er wachtlijsten zullen ontstaan. Met als gevolg dat niet iedereen die dat nodig heeft geholpen kan worden. Voor opbouwwerk en sociaal cultureel werk geldt deze situatie in mindere mate. Beide disciplines zijn meer aanbod gestuurd. Bezuinigingen hebben daardoor een andere uitwerking. Gevolg van bezuiniging hier zijn minder activiteiten en minder ondersteuning. Dit leidt tot minder ingrijpend gevolgen voor de samenleving. Een waarschuwing is hier wel op zijn plaats, om bezuinigingen zo toe te passen dat er geen versnippering18 van inzet ontstaat. Het is naar het oordeel van de commissie beter te kiezen voor maximale inzet. De raad kan hierop inspelen door het bestuur bij het bezuinigen opdracht te geven de inzet te concentreren. Liever afdoende inzet maar op minder plekken, dan te weinig inzet op alle plekken. Dit hangt ook samen met de aanbeveling om opbouwwerk en sociaal cultureel werk aan te sturen met opdrachten die blijvende verandering bewerken. Het is aan de raad om in samenspraak met het DB hier de politieke keuzes in te maken.

Maak geen taboe van bezuinigen op personeelskostenDe portefeuillehouder heeft in zijn beleidsstuk aangegeven personeel zoveel mogelijk te willen sparen. Hoewel prijzenswaardig, kan dit mogelijk negatieve gevolgen hebben voor de efficiëntie van de welzijnsinstellingen. Welzijnswerk is arbeidsintensief. De grootste kostenpost in dit geheel is dus arbeid. In dit kader betekend efficiëntie dus meer doen met dezelfde hoeveelheid mensen of hetzelfde doen met minder mensen. De raad en het DB moeten er dus naar grote waarschijnlijkheid rekening mee houden dat het maken van scherpe keuzes binnen het programma sociaal scherpe keuzes in het aantal arbeidsplaatsen zal betekenen. De focus op behoudt van arbeidsplaatsen ansich lijkt de commissie geen goed startpunt in een streven naar kostenbesparing en efficiëntie. In zo’n instelling ziet de commissie tevens het gevaar dat de toekomstige concurrentie positie van de instellingen in Delfshaven in gevaar wordt gebracht. De commissie adviseert de raad en het DB dan ook in haar streven naar kostenbesparing en efficiëntie alle opties op de tafel te houden en ook te kijken naar minder arbeidsintensieve methodes en duidelijke keuzes in het dienstenaanbod.

18 Om een voorbeeld te geven: het opbouwwerk besteedt nu aan het inrichten van ouderkamers op scholen 2.5 uur per school per week. Dit is relatief weinig tijd per week. Als hier verder bezuinigd wordt, het effect verloren gaan, omdat er te weinig inzet per week is om iets te bereiken op een school.

Eindrapport commissie Sol, Delfshaven, januari 201225

Page 26: SOL - Eindrapportage€¦  · Web viewEen deel daarvan bestaat uit geïnstitutionaliseerde welzijnsorganisaties. Daarnaast kent Delfshaven een groot aantal zelf- en bewonersorganisaties.

7. Ten slotte, een woord van verantwoordingNu is het zover het eindrapport van de commissie Sol ligt er met duidelijke aanbevelingen. De commissieleden hopen van harte dat het werk van de commissie en de reflectie hiervan neergelegd in dit eindrapport, duidelijke handvatten biedt aan de raad, het DB en aan de welzijnsorganisaties. Zodat u allen, ondanks de bezuinigingen op sociaal, een verantwoord sociaal beleid kunt voeren.

Velen van u zullen zich het afgelopen jaar meermaals afgevraagd: komt er nog wat van, ik hoor weinig. Wij hebben deze geluiden waargenomen en kunnen ons deze geluiden ook voorstellen. Er was en is bij de raad dan ook een importantie die groot is vanwege de bezuinigingen die ook en misschien wel in het bijzonder op het programma sociaal haar weerslag heeft. De commissie begrijpt het ongeduld van de raad dan ook ten volle, maar citeert in dezen met graagte de uitspraak: “een broedende kip moet je niet storen”, gedaan door minister Ien Dales van Binnenlandse Zaken in 1994 sprekend over de ambtenarensalarissen tegen ongeduldige journalisten. Er moesten toen ook forse bezuinigingen plaatsvinden. Een andere gevleugelde uitspraak van haar was: “een beetje integer bestaat niet”. En ook dat heeft de commissie getracht in de praktijk te brengen. We hebben de door ons zelf opgelegde deadlines niet gehaald, maar wilden niet een onvoldragen eindrapport het licht laten verschijnen. Met andere woorden we hebben de verleidingen van het pleasen kunnen weerstaan en de deadline noodgedwongen steeds wat moeten opschuiven, totdat wij zelf tevreden waren met het eindresultaat.

We hebben als commissieleden elkaar steeds scherp gehouden en er voor gewaakt dat er geen politieke stellingnames in het rapport kwamen. U zult begrijpen dat juist dat geen eenvoudige opgave is geweest, maar wij zijn er stellig van overtuigd dat juist deze insteek van de commissie, tot een rapport heeft geleid waar de voltallige raad mee uit de voeten kan.

Het is aan u, de raad, om dit rapport in praktische politiek te vertalen. Het lijkt de commissie, als we toch maar een voorzichtige politieke uitspraak mogen doen, een goede zaak dat de raad als opdrachtgever dat doet in goed en gemeenzaam overleg met het DB. Dit zonder haar rol in het dualistische bestel uit het oog te verliezen. Wij, de commissie SOL, wensen de raad daarbij alle wijsheid toe.

De CommissieDelfshaven, 13 januari 2012

Eindrapport commissie Sol, Delfshaven, januari 201226

Page 27: SOL - Eindrapportage€¦  · Web viewEen deel daarvan bestaat uit geïnstitutionaliseerde welzijnsorganisaties. Daarnaast kent Delfshaven een groot aantal zelf- en bewonersorganisaties.

Bijlagen

Bijlage 1 Advies commissie SOL aan de deelraad

Bijlage 2 Uitnodigingsbrief aan Disck, Delphi en SMDD

Bijlage 3 Concept Beleidskader Sociaal 2012-2014

Bijlage 4 Doelenboom Sociaal

Bijlage 5 Voorbeelden algemeen Dienstenboek Sociaal 2012 en Dienstenboek gebied oost

Bijlage 6

Bijlage 7

Schets Stappenplan voor Ontwikkelen Welzijnsbeleid

Subsidieverstrekking en verantwoording middelen Disck SC&W uitgelicht

Bijlage 8 Houtskoolschets: Beter naar “Nieuw sociaal werk in Delfshaven”

Bijlage 9

Bijlage 10

Overzicht bijdrage democratisch burgerschap

Welzijn en maatschappelijke dienstverlening, we of niet aanbesteden?

Eindrapport commissie Sol, Delfshaven, januari 201227