Sociale Veiligheid… · Web viewMaken van de groepsregels en deze zichtbaar ophangen, ondertekend...

Sociale Veiligheid

De EendragtTel 0180-631819

Lente 1Zevenhuizen

www.d4w.nl/[email protected]

http://www.google.nl/url?sa=i&rct=j&q=&esrc=s&source=images&cd=&cad=rja&uact=8&ved=0ahUKEwi0vsnkyoHWAhUEPVAKHS9fDt0QjRwIBw&url=http://www.d4w.nl/de-eendragt/home/&psig=AFQjCNGWF1-tgHqWSAgCHhhGml_s7A2OXQ&ust=1504272740520167

Inhoudsopgave

InhoudVisie, kernwaarden en regels............................................................................................1

Veiligheidsbeleving en ZIEN!............................................................................................6

Samenwerking ouders en externen.................................................................................8

Pedagogisch klimaat.........................................................................................................10

Grensoverschrijdend gedrag en schorsing...................................................................13

Pestprotocol....................................................................................................................... 14

Ontruimingsplan.................................................................................................................... 20

i

Pg. 1 PestprotocolPestprotocol

Visie, kernwaarden en regelso De Eendragt is een school, waar we met elkaar omgaan vanuit het gebod

van de Liefde.

o Kinderen leren met plezier in een veilige omgeving. Er is aandacht voor creativiteit, kennis en omgang met elkaar.

o We leren de kinderen reflecteren op hun eigen handelen én het nemen van hun verantwoordelijkheid hiervoor.

Uitgewerkt in een levensbeschouwelijke en pedagogische visie betekent dit:

Levensbeschouwelijke visie:

Wij zijn een open christelijke school. Dit wil zeggen dat De Eendragt open staat voor alle kinderen als ouders de identiteit respecteren en meedoen aan de activiteiten die worden aangeboden op school. Wij zien onze school als een gemeenschap, waarin de liefde tot God en de naaste centraal moet staan. Vanuit dit beginsel beschouwen we het als onze taak om zorg te dragen voor elkaar (leerlingen, ouders/verzorgers en leerkrachten) en een ieder tot zijn recht te laten komen. Het uitgangspunt bij alle beleidskeuzes is: zoeken naar wat bindt. De christelijke identiteit van de school loopt als een rode draad door alle schoolactiviteiten.

Pedagogische visie:

Wij vinden het belangrijk om een omgeving te scheppen waarin kinderen zich goed kunnen ontwikkelen. Hierbij vinden wij veiligheid, structuur en regelmaat belangrijk. Het fundament voor het pedagogische klimaat zijn de drie basisbehoeften, waaraan voldaan moet worden om goed te kunnen leren. Dat zijn: relatie, competentie en autonomie.

Relatie: de leerlingen hebben een goede relatie met hun medeleerlingen en met hun leerkracht. Ze luisteren naar elkaar, ondersteunen en vertrouwen elkaar.

Competentie: de leerlingen worden uitgedaagd en die uitdaging sluit aan bij wat ze al weten en kunnen.

Autonomie: de leerlingen leren zelfstandig keuzes te maken en zijn daar verantwoordelijk voor. De leerlingen zijn eigenaar van hun eigen leerproces.

1


De Eendragt wil een school zijn waar álle kinderen zichzelf kunnen zijn en zich veilig voelen. We doen daarom veel om sociale veiligheid te bevorderen en om ongewenst gedrag zoals pesten te voorkomen.

In dit hoofdstuk staat kort en krachtig vermeldt wat de waarden en de schoolregels van De Eendragt zijn.

De waarden van De Eendragt

Onze vier kernwaarden zijn: Lef, Liefde, Leren en Leuk.

De waarden van De Eendragt worden zichtbaar in de omgang:

- tussen leerkracht en leerling

- tussen leerkracht en ouders

- tussen de teamleden van De Eendragt

Schoolregels

Om een positief leerklimaat te bevorderen zijn er vijf positief geformuleerde schoolregels. Deze schoolregels gelden overal en altijd, in de lokalen, gangen, gymzaal

2

• Een vriendelijke lach en groet, doet iedereen goed.• Houd de spullen oké, een ander werkt er ook nog mee.• Houd het fijn, doe elkaar geen pijn.• Binnen wandelen we wél, buiten mag het lekker snel.• Geef nooit op, blijf proberen. Samen kunnen we heel veel leren.


en op het plein. Alle medewerkers van de school spreken de leerlingen aan op deze regels.

Afspraken

In elke basisgroep én unit worden aan het begin van het schooljaar, samen met de kinderen afspraken gemaakt. Deze afspraken zorgen voor rust en structuur.

De afspraken gaan over:

- Hoe leren we met elkaar?

- Hoe gaan we met elkaar om?

- Hoe maken we gebruik van de verschillende materialen en leerruimtes?

De afspraken die gemaakt zijn, worden door de leerlingen ondertekend. Om de kinderen te helpen en te laten weten dat we samen school zijn ondertekent het MT deze afspraken in de groep. Allemaal in het kader van: samen verantwoordelijk voor een goede school.

Aanleren en handhaven van gedragsregels

Gedrag dat bij bepaalde regels hoort, moet vrijwel altijd aangeleerd worden. Zeker bij jonge kinderen oefenen we de gedragsregels met de hele groep. Het aanleren van de regels vraagt ook gedrag van de leerkracht en alle andere volwassenen in de school:

- Modelgedrag vertonen- Leerlingen herinneren aan de regel- Leerlingen bevragen als ze zich niet aan de regel houden en een compliment

geven als ze dat in het vervolg wel doen

Overtreden van de regels: zinvol straffen

Er zullen altijd situaties blijven waarbij leerlingen regels overtreden en zich niet houden aan afspraken. Bij ernstige overschrijdingen van grenzen zijn maatregelen of straffen nodig. Uiteraard straffen we bij ons op school af en toe leerlingen. We zijn er ons ook van bewust dat straffen niet altijd leidt tot een gewenste gedragsverandering. Er zijn enkele voorwaarden voor een zinvolle straf, een straf die wel kan leiden tot verandering van gedrag. We houden daarom rekening met de behoefte van leerlingen aan relatie, autonomie en competentie:

3


Relatie: we spreken een leerling individueel aan, op zo’n manier dat de relatie niet verbroken is. We spreken met ket kind over het ongewenste gedrag en niet over de persoon. We helpen het kind om de gemaakte fout te herstellen.

Autonomie: We zorgen ervoor dat de leerling mede-eigenaar wordt van het probleem, van het vinden van een oplossing, het maken van een plan en het uitvoeren van dat plan.( “Wat heb je bedacht om dit te gaan oplossen?”)

Competentie: We gaan ervan uit dat de leerling zelf met een goed oplossing komt en die ook uitvoert. We laten onze waardering blijken als dat lukt

Een ander belangrijk aspect van een ‘zinvolle straf’ is eigenaarschap. Straffen kunnen tot gedragsverandering leiden als de leerling de straf als zinvol ervaart. Dit gebeurt vaak als de leerling mede-eigenaar geworden is van het probleem en vervolgens zelf wil nadenken over de oplossing hiervan. We steken dus eerst tijd in het bewust maken van de leerling dat het vooral zijn of haar probleem is. De vraag naar het oplossen van het probleem staat hier centraal. De straf zal dan in het licht komen te staan van ‘herstellen’; soms daadwerkelijk de schade herstellen: iets schoonmaken wat vies is gemaakt, iets repareren wat kapot is gemaakt, soms het vertrouwen weer winnen door middel van specifieke gedragingen zoals het schrijven van een brief enz.

Pleinregels

- We lopen op de stoep en lopen op het plein

- Fietsen in het fietsenrek

- Pleinwacht: 8.15 uur op het plein

- Kinderen mogen voor schooltijd met ballen spelen, totdat de pleinwacht buiten is. Als de pleinwacht buiten is, dan moeten de ballen vastgehouden worden.

- Doeltjes van de voetbal morgen vanaf de ochtendpauze op het plein blijven staan

- Kinderen spelen overal, behalve bij/tussen de fietsen en fietsenhokken

- In de pauzes gaan de eigen leerkrachten zo snel mogelijk met hun groep mee naar buiten

- De eerste dag na de zomervakantie lopen we met alle aanwezige collega’s pleinwacht

- Tafeltennistafel:

o Voorrangsregel: als er kinderen willen spelen hebben zij voorrang

4


o Unit 1,2 3 maken volledig gebruik van de tafeltennistafel, zij mogen er spelen, op zitten, onder zitten. Ze staan niet op de tafel.

- Aan het begin van een schooljaar wordt door de leerkrachten onderling afgesproken op welke dagen in de pauze leerjaar 6, 7 en 8 voetballen op het gedeelte bij de ballenvanger.

- Voetbal- en hockeyafspraken worden in de unit gemaakt; één pleinwacht houdt altijd toezicht bij het voetballen

- Kinderen van De Eendragt blijven op het plein van De Eendragt tot de kleine paaltjes.

- Zandbak en schommel: voor alle leerlingen van Unit 1,2 en 3 behalve voor schooltijd ’s ochtends en ’s middags

- Speelgoed van unit 1 bijv. fietsjes e.d. worden bij zandbak gezet en worden niet gebruikt door unit 2 en 3

- Zandspeelgoed en zand blijven in de zandbak; zand, dat per ongeluk naast de zandbak is gevallen, wordt opgeveegd en in de zandbak gedaan.

- Waveboarden, éénwielers, stepjes en skateboarden mogen niet op het plein.

- Unit 1 maakt tijdens het buitenspelen gebruik van het speelmateriaal uit de schuur.

5


Veiligheidsbeleving en ZIEN!Vanaf 1 augustus 2015 is de Wet Veiligheid op school wet in werking getreden. In de wet staat, dat scholen een gestandaardiseerd instrument moeten gebruiken om jaarlijks het welbevinden en de veiligheidsbeleving van de leerlingen te meten. Scholen mogen zelf bepalen met welke instrument ze de veiligheid willen meten. De Eendragt heeft, naast de dagelijkse aandacht voor veiligheid gekozen voor het instrument ZIEN!

Op De Eendragt nemen we twee keer per jaar, in oktober en in maart, de ZIEN! Vragenlijsten af in alle groepen. Alle leerkrachten vullen voor hun leerlingen een leerkrachtenvragenlijst in. Dit instrument geeft inzicht in de beleving van de sociale veiligheid van de leerlingen. De leerlingen van leerjaar 5-8 vullen zelf ook twee keer per jaar een leerlingenvragenlijst in. Daarnaast wordt door de kinderen van leerjaar 5 t/m 8 ook tweejaarlijks de leerling vragenlijst van WMK ingevuld.

Wij willen onze leerlingen ondersteunen in hun sociale en emotionele ontwikkeling. Ons doel is dat alle leerlingen pro-sociaal gedrag (leren) vertonen. Als school willen we hen hierin begeleiden. Om pro-sociaal gedrag te laten zien zijn vijf vaardigheden nodig namelijk:

- Sociaal initiatief- Sociale autonomie- Sociale flexibiliteit- Impulsbeheersing- Inlevingsvermogen

Deze vijf vormen samen met de graadmeters Betrokkenheid en Welbevinden de kern van ZIEN! Vanaf 2016 is een

Hoe werkt ZIEN!?

ZIEN! biedt zicht op zowel de sterke kanten van het sociaal-emotioneel functioneren van een kind als op de mogelijke ondersteuningsbehoeften, zodat er goede interventies gekozen en eventueel een goed hulpplan gemaakt kan worden. Door op deze manier de leerlingzorg in te richten, draagt het team bij aan handelingsgericht werken. Bovendien wordt in ZIEN! aangegeven wanneer externe hulp (diagnostiek en/of behandeling) nodig lijkt.

Groeps- en leerlingniveau

6


Door te werken met ZIEN!, kun je als leerkracht tegemoet komen aan de ondersteuningsbehoefte(n) van zowel de groep als de leerling. Welke stappen doorloopt de leerkracht daarvoor?

1. Vragenlijsten

Twee maal per jaar vullen de leerlingen van (groep 5-8) de digitale vragenlijsten in over het leer- en leefklimaat en pesten (= monitor sociale veiligheid) en de sociale vaardigheden.

De leerkrachten vullen ook twee keer per jaar, in oktober en maart, de vragenlijsten per leerling in.

2. Analyseren

Zien! genereert na het invullen van de lijsten door leerkrachten en leerlingen een profiel. Als leerkracht ga je de profielen vervolgens lezen en interpreteren, daarbij geholpen door de indicatie-uitspraken die bij de verschillende onderdelen vermeld staan.

De analyse vindt plaats op drie niveaus:

- Groep: De leerkracht bepaalt of het zinvol is op groepsniveau aan de slag te gaan met betrokkenheid/welbevinden en/of de vijf vaardigheden voor pro-sociaal gedrag. Indien nodig maakt de leerkracht een plan voor de hele groep, op basis van handelingssuggesties of verwijzingen naar lessen uit een sova-methode. Dit wordt ook besproken tijdens de groepsbesprekingen met de ib’er.

- Individueel: Alleen als het echt niet anders kan, maakt de leerkracht een individueel handelingsplan, eventueel in samenspraak met de leerling zelf aan de hand van bijvoorbeeld de score op de leerlingvragenlijst.

7


Samenwerking ouders en externenOp De Eendragt vinden we goede samenwerking met ouders heel belangrijk. We zijn samen verantwoordelijk voor de optimale ontwikkeling van ieder kind. We hebben een open houding naar elkaar en vinden goede communicatie met elkaar heel belangrijk. Ouders kennen hun kind het beste en leren vindt zowel thuis als op school plaats. Goede samenwerking tussen school en ouders kan zorgen voor een goed welbevinden bij de kinderen. Dit bevordert het plezier in school. De samenwerking tussen ouders en school wordt zichtbaar in:

- de geplande oudergesprekken waarvan één gesprek specifiek gaat over de sociaal emotionele ontwikkeling van de leerlingen

- de inloopweken ( 3 x per jaar)- de contactweken ( 4 x per jaar)- de koffieochtend die maandelijks worden georganiseerd

In het geval van incidenten zoeken we snel contact om samen te bespreken hoe we hiermee om zullen gaan. Ook in algemene zin willen we ouders bij het veiligheidsbeleid betrekken. Dat doen we door hen te informeren over wat de school doet aan het voorkomen en aanpakken van ongewenst gedrag zoals pesten. En over bij wie ze terecht kunnen als er iets is. We nemen ouders heel serieus hierin.

Sociaal Team

Onze school werkt nauw samen met het Sociaal Team Zuidplas. Mochten er situaties zijn waarbij het goed is dat er hulp geboden wordt dan kan de school u adviseren contact op te nemen met het Sociaal Team. De contactpersoon voor onze school in het sociaal team is Anita de Blaay. Voor meer info https://www.zuidplas.nl/in-zuidplas/sociaal-team_46952/

Vertrouwenspersoon De Eendragt

Voor zowel leerlingen als ouders zijn de ib’ers van de school, Juf Willeke de Koning en juf Corry van Putten, vertrouwenspersoon. Elk jaar wordt in het begin van het schooljaar door de vertrouwenspersoon zelf in de groepen verteld wie de vertrouwenspersoon is en waarom zij er zijn. Ouders kunnen bij de vertrouwenspersoon terecht om een geval van (vermeend) (machts)misbruik of een klacht te melden. De vertrouwenspersoon kan ook altijd doorverwijzen naar een externe vertrouwenspersoon. De gesprekken met deze personen zijn strikt vertrouwelijk.

8

https://www.zuidplas.nl/in-zuidplas/sociaal-team_46952/


Externe vertrouwenspersoon

Hoofd Jeugdgezondheidszorg GGD Midden-HollandThorbeckelaan 5, Gouda0182-545650

De externe vertrouwenspersoon is onafhankelijk en kan ondersteunen bij het nemen van eventuele stappen. De gesprekken met deze persoon zijn strikt vertrouwelijk. Deze vertrouwenspersoon gaat na of door een bemiddeling een oplossing kan worden bereikt en of er een aanleiding is tot het indienen van een klacht of het doen van aangifte bij politie of justitie, waarbij hij/zij desgewenst bijstand verleent en begeleidt bij een verdere procedure.

Klachtencommissie

Onze school is ook aangesloten bij de Geschillencommissie Bijzonder Onderwijs. Deze commissie kan ingediende klachten behandelen. Het regelement van de klachtencommissie ligt op school ter inzage.

9


Pedagogisch klimaatWe vinden het belangrijk dat we met het hele team werken aan een goed pedagogisch klimaat. Daarom is dit onderwerp een thema wat elke vergadering en Unitoverleg ter sprake komt. Zo houden we met elkaar zicht op het positieve ontwikkeling van het klimaat in de school en de groepen.

Liefde

Op de Eendragt wordt gewerkt vanuit de liefde van God voor ons en de wereld om ons heen. Dit is de bril waardoor wij naar kinderen kijken. Ieder met zijn eigen talenten en zijn eigen persoonlijkheid. Daarom zeggen we dat het kind centraal staat in ons onderwijs. Wij willen de kinderen positief tegemoet treden en hen serieus nemen. De vijf positief geformuleerde schoolregels en de door de groep gemaakte groepsafspraken helpen hierbij. Wij willen veel in gesprek zijn met kinderen om op deze manier een goede relatie op te bouwen. Wij maken geen discriminerende opmerkingen en dragen bij aan de opbouw aan een positief zelfbeeld van de kinderen.

Groepsvorming

In de beginfase van elk nieuw jaar schooljaar wordt er veel tijd besteed aan groepsvorming. Elk schooljaar doorloopt een groep verschillende fase:

De fases in groepsvorming zijn:

FormingStormingNormingPerforming

Forming

Het is een verkenningsfase, die bij nieuwe groepen één à twee weken duurt en die bij groepen die elkaar kennen wat korter kan duren. De kinderen zijn meer bezig met zichzelf en hoe ze overkomen op de anderen. In deze fase zorgt de leerkracht vooral voor veiligheid

Storming

De groepsleden weten ondertussen een beetje wat ze van de anderen kunnen verwachten. De grenzen van de eigen veiligheid zijn verkend en nu kunnen ze zich gaan profileren. "Mijn mening moet gehoord worden, ik ben er ook." Voor een buitenstaander is de groep rumoerig. Er zijn botsingen, onenigheid en ruzietjes. Dit hoort bij deze fase en hoeft niet verontrustend te zijn. De hiërarchie wordt bepaald. De leerkracht laat merken

10


dat conflicten bij het leven horen, maar dat de manier van oplossen wel belangrijk is. Conflicten worden samen uitgepraat.

Norming

De leiders die in de vorige fase boven kwamen drijven, bepalen hoe er in de groep met elkaar wordt omgegaan. Zij bepalen soms onbewust, soms bewust, de ongeschreven regels. Deze normen staan eigenlijk zo goed als vast en veranderen bijna niet meer. De leerkracht zorgt dat er positieve groepsnormen zijn ontstaan vóór deze "vaststaan." Dit kan bijvoorbeeld door de leiders een positieve rol te geven en de groep bewust te maken van hun gezamenlijke kracht tegen ongewenst gedrag.

Performing:

De groep is klaar voor het werken. De introductieperiode is voorbij. Deze fase gaat bij een groep die echt nieuw is, in na anderhalf tot twee maanden. Bij een groep die elkaar al kent kan deze fase al na vier weken ingaan. De groep keert naar de vorige fases terug als er bijvoorbeeld een nieuw kind in de groep komt, als een werkweek heel intensief beleefd wordt, als er een heel hevig conflict plaatsvindt, of als er een andere ingrijpende gebeurtenis plaatsvindt. Als leerkracht denken we niet dat de groep “af” is. Een goede groep vergt onderhoud gedurende het hele jaar.

Op De Eendragt trekken we voor beginfase de eerste vier weken van het schooljaar uit. Het werk komt in deze periode op de tweede plaats. Eerst het groepsproces de goede kant op sturen. Dat betaalt zich in de rest van het jaar terug. We werken in de eerste werken onder andere aan:

- Groepsopdrachten. - Kijken naar het proces. Wat ging goed? De resultaten komen later wel. - Maken van de groepsregels en deze zichtbaar ophangen, ondertekend door

leerkracht, leerlingen en het MT. - Trainen, oefenen en bespreken van de afgesproken regels - Groepsvormende spelletjes

Leefstijl

Op de Eendragt besteden wij gericht aandacht aan de ontwikkeling van sociaal-emotionele vaardigheden. Wij maken daarbij gebruik van Leefstijl. De Leefstijlactiviteiten zijn erop gericht om kinderen spelenderwijs vaardigheden te leren die in de moderne maatschappij onmisbaar zijn. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om samen spelen; praten en luisteren; rekening houden met elkaar; omgaan met gevoelens en verschillen; zelf beslissingen durven nemen; en opkomen voor jezelf. Hierbij ontwikkelen de kinderen hun

11


sociaal- emotionele vaardigheden. De hele school werkt voor een bepaald aantal weken aan hetzelfde thema.

12


Grensoverschrijdend gedrag en schorsingAls de veiligheid van leerlingen, leerkrachten ander personeel of ouders in het geding is, is optreden geboden. Daarbij hoeft het niet alleen om fysieke veiligheid te gaan; het kan ook de sociale en emotionele veiligheid betreffen. Als er een noodzaak is om stevig op te treden dan hanteren we onderstaand protocol dat voor alle betrokkenen helder aangeeft welke stappen worden gezet als er sprake is van een extreme situatie.

Leerlingen die het gevoel van veiligheid van anderen schade toebrengen door hun houding of gedrag (vechten, slaan, bedreigen, met opzet vernielen van materialen, schelden e.d.) waardoor medeleerlingen/leerkrachten zich onveilig voelen, kiezen er voor zich niet aan de schoolregels te houden en op die manier hun verbinding met de groep te verbreken:

De leerling wordt een dagdeel verwijderd uit de groep en geplaatst bij de directeur.

De ouders van deze leerling worden hiervan in op de hoogte gebracht door middel van een gesprek.

De directeur bespreekt met de leerling hoe ervoor gezorgd kan worden dat het gewenste gedrag wel wordt vertoond.

De leerling mag de volgende dag in de eigen groep laten zien dat hij/zij zich wel aan de regels kan houden.

Als een dergelijks situatie zich herhaaldelijk voordoet, volgt er een gesprek tussen school en ouders. Hierin wordt nagegaan welk extra begeleiding en afspraken nodig zijn. Tevens worden ouders op de hoogte gesteld van een vervolgprocedure als het gedrag niet tijdig verandert. Als zich- na het gesprek- toch weer een vergelijkbare situatie voordoet, worden ouders opgebeld en gevraagd hun kind te komen halen of de volgende dag thuis te houden. Ook dan mag het kind de dag erna weer in de groep terugkeren. De afdeling Leer[licht van de gemeente en het schoolbestuur worden op de hoogte gesteld, aangezien het hier een schorsing van een dag betreft. Alleen de directie mag het besluit nemen tot schorsing en dit wordt vastgelegd in een brief. In geval van herhaling kan de school overgaan tot schorsing van meerdere dagen (eerst dagdeel, dan een dag, twee dagen, thuis, definitieve schorsing). In dat geval wordt de afdeling Leerplicht van de gemeente bij het vervolgtraject betrokken. Ouders hebben het recht om binnen vijf werkdagen bij het schoolbestuur te maken tegen de schorsing.

13


Pestprotocol Anti-pestbeleid

Uitgangspunt:

Wij zijn een school, waar kinderen samen spelen, samen leren, samenwerken en waar ieder kind zich veilig voelt. Ook het schoolplein en de weg naar of van school moeten de kinderen als veilig ervaren.

Dat betekent dat pestgedrag bij ons op school niet geaccepteerd wordt.

We maken een duidelijk onderscheid tussen pesten en plagen. We spreken over pesten:

- als er sprake is van een ongelijk machtsevenwicht.

- wanneer het slachtoffer niet meer voor zichzelf op kan komen.

- wanneer ongewenst gedrag systematisch plaatsvindt.

- wanneer dit gedrag nadelige gevolgen heeft voor het slachtoffer.

Om een veilige school te zijn en te blijven voeren wij een anti-pestbeleid. Daarin wordt verwoord dat wij pestgedrag op de Eendragt niet accepteren. Dat bereiken we door:

- Het opstellen, aanleren en herhalen van de groeps- en schoolregels zoals uitgewerkt in hoofdstuk 1.

- De regels en afspraken hangen duidelijk zichtbaar in de groepen. - Wanneer het welbevinden van een leerling negatief is of wanneer een leerling

buiten de groep staat, is het nodig om een supportgroep in te stellen. (de supportgroep staat bij het pestprotocol beschreven) Pesten kan zo voorkomen worden.

- Wanneer een leerling zich gepest voelt, wordt een twee stappen aanpak gehanteerd. Stap 1: het gepeste kind geeft een duidelijke boodschap aan de pester ‘Ik vind het vervelend dat je mij pest; stop met pesten’. Stap 2: het pesten stopt niet, dan reageert het gepeste kind tegen de pester met: ‘Je pest me nog steeds; ik vraag een juf om jouw gepest te stoppen’.

- In geval een kind pestgedrag meldt bij een leerkracht, wordt gevraagd of het kind ook de bovenstaande twee stappen heeft gezet.

- Wanneer pestgedrag gemeld of gesignaleerd wordt, treedt onderstaand pestprotocol in werking.

14


Pestprotocol

- Er wordt pestgedrag gemeld bij één van de leerkrachten, directie of ib’ers.

- De ib’ers Juf Corry en juf Willeke zijn ook de aanspreekpunten wat betreft pestprotocol.

- Met het gepeste kind wordt gesproken door iemand van het team, die daar direct tijd voor heeft. De bedoeling van dit gesprek is om het gepeste kind te laten merken dat hij/zij serieus genomen wordt en een indruk te krijgen van wie pest en waar dit pesten uit bestaat. Eerst wordt gevraagd of het gepeste kind de eerste twee stappen gezet heeft en hoe de pester daar op gereageerd heeft. Er wordt zo nodig onderzoek gedaan d.m.v. observatie en gesprekken tot de pestsituatie duidelijk is. Wanneer het pesten niet door de ouder(s)/verzorger(s) gemeld is, worden zij direct ingelicht over het pesten van hun kind en zij worden vervolgens wekelijks op de hoogte gehouden van de voortgang van het pestprotocol tot het pesten gestopt is.

- Er wordt gekeken wat de beste optie is om te zorgen dat het pesten stopt: Juridisch gesprek en vervolgstappen of een supportgroep.

Juridisch gesprek en vervolgstappen:

- Juridisch gesprek met de pester(s). Dit moet confronterend zijn. De pesters krijgen een week de tijd om tot ander gedrag te komen.

- Na één week volgt een gesprek met het gepeste kind. Hoe gaat het? Wordt hij/zij nog gepest? Hoe voelt hij/zij zich in de groep?

- Daarna volgt een gesprek met de pester(s). In geval het pesten over is, wordt waardering uitgesproken en de verwachting dat zij zonder pesten met de andere kinderen omgaan. De ouder(s)/verzorger(s) van deze leerlingen worden over het pesten en de goede afloop ingelicht.

- Wanneer het pesten nog doorgegaan is, volgt straf. (kies een straf uit dit anti-pestbeleid) Ook deze ouder(s)/verzorger(s) worden ingelicht over het pesten en de straf.

- Na weer een week vindt een evaluatiegesprek met de pester(s) plaats om herhaling van pesten in de toekomst te voorkomen.

15


- Van alle gesprekken wordt een kort verslag gemaakt, dat in Parnassys gezet wordt en in ieder geval door de betreffende leerkracht(en) en de directie gelezen wordt.

- Na afloop van het pestprotocol wordt het verslag als bestand in Parnassys bij het gepeste kind toegevoegd.

- Wanneer het pesten ernstig is, worden de zwijgende groepsgenoten gemobiliseerd om mee te helpen het pestgedrag te stoppen. Ook moet aandacht besteed worden aan een goed pedagogisch klimaat in de klas. Ideeën daarvoor zijn te vinden in de verschillende methoden, die we voor sociaal-emotionele ontwikkeling hebben. (Leefstijl, Ik, Jij, Wij en B.O.M.J.E.D.A, Goed Gedaan map) Ook is veel informatie te vinden op www.sociaal-emotioneel.nl.

- In geval dat een leerling door steeds andere groepsgenoten gepest wordt, zal een plan van aanpak voor de hele groep opgesteld moeten worden.

Preventieve maatregel

Supportgroep:

- Een supportgroep wordt ingesteld door de vertrouwenspersoon (juf Willeke of juf Corry), wanneer het algeheel welbevinden van een gepest kind negatief is.

- In een gesprek met dit kind wordt besproken wie pesters zijn, wie vrienden zijn en wie toekijkers zijn.

- Vervolgens gaat het kind terug naar de klas met de opdracht om de komende week eens op te letten wat er verandert.

- Uit de pesters, vrienden en toekijkers worden door de begeleider ongeveer zes kinderen gekozen, die samen de supportgroep vormen.

- Met hen wordt besproken dat (naam van het kind) zich helemaal niet prettig voelt in de groep. Wat zou jij kunnen doen zodat dit kind zich beter gaat voelen? Alle suggesties worden opgeschreven.

- Tot slot worden alle suggesties nog een keer voorgelezen en gaat de supportgroep terug naar de klas met de opdracht: ‘Ga dit maar doen!’

- Na een week wordt met het gespeste kind besproken wat hij/zij heeft gemerkt.

- In een gesprek met de supportgroep worden deze opmerkingen besproken en vertellen de kinderen wat zij gedaan hebben.

16

http://www.sociaal-emotioneel.nl/


- Er worden nieuwe suggesties gevraagd en de supportgroep gaat die suggesties uitvoeren.

- Tot slot zal het welbevinden van het gepeste kind goed zijn en zal hij/zij weer een prettige plek in de klas hebben.

- Alle taal tijdens de gesprekken is positief en er worden veel complimenten gegeven.

Het moet duidelijk zijn, dat iedere leerkracht weer aandacht besteed aan een goed pedagogisch klimaat in geval van een melding van pesten in haar groep.

Straffen voor pesters in de onderbouw:

- Apart zetten, isoleren, negeren, op de nadenkstoel zitten.

- Gesprek met de leerkracht en de pester om de pester inzicht te geven in oorzaak en gevolg van zijn/haar handelen.

- D.m.v. pictogrammen wordt inzicht gegeven in oorzaak en gevolg van het handelen van de pester. Vervolgens worden deze pictogrammen gebruikt om gewenst gedrag te bewerkstelligen.

- De pester moet zich verontschuldigen bij het slachtoffer. Het slachtoffer moet dan bij zijn naam genoemd worden en ook het vergrijp moet benoemd worden.

- Gedragsafspraak met een beloningssysteem voor goed gedrag.

- Een tekening maken voor het slachtoffer.

- Een opdracht laten uitvoeren voor of met het slachtoffer.

- De pester moet in bepaalde situaties niet meer dan een halve meter van de leerkracht vandaan blijven; hij/zij kan de leerkracht ook op een afgesproken manier vasthouden.

Straffen voor pesters in de bovenbouw:

- apart zetten, isoleren, buiten sluiten, niet mee doen met bepaalde activiteiten gedurende een bepaalde tijd.

- Het laten invullen van een ‘oepsblad’, waarbij de nadruk op de oplossing moet liggen.

17


- De pester bedenkt zelf iets voor het slachtoffer als excuus voor zijn gedrag en om het goed te maken.

- Boekje bij laten houden, waarbij goed en verkeerd gedrag bijgehouden wordt. Dagelijks moet dit na schooltijd geëvalueerd worden.

- De pester moet een opdracht met of voor het slachtoffer uitvoeren.

- Brieven laten lezen van gepeste kinderen en de gevolgen daarvan. (De brieven kunnen van het internet gehaald worden.)

- Boek lezen over pesten en daar een werkstuk over laten maken of een spreekbeurt over laten houden.

- Een excuusbrief aan het slachtoffer laten schrijven.

- Een excuusbrief aan het slachtoffer laten schrijven en deze in de klas laten voorlezen.

- De pester moet www.pesten.net bezoeken en daar een verslag van maken.

- Een video bekijken over pesten en daar een verslag van maken.

- De pester wordt uitgesloten van bepaalde activiteiten voor een afgesproken periode en voert dan taakstraffen uit.

Kapstokken tegen pestgedrag die opgenomen zijn in de groepsregels

De regels in het contract worden verdeeld in drie items: 1 respect, 2 acceptatie, 3 geweld.

1 – Respect

- het gebruik van voornamen

- uitlachen

Bijvoorbeeld: Wij noemen elkaar altijd bij de voornaam./Wij lachen alleen, als het voor iedereen leuk is.

2 Acceptatie

- niet buiten sluiten

- discrimineren

18

http://www.pesten.net/


Bijvoorbeeld: Iedereen hoort bij de groep.

3 Geweld

- lichaam

- eigendommen

Bijvoorbeeld: Je handen en voeten blijven bij jezelf.

Je blijft van elkaars spullen af. Vraag toestemming, wanneer je iets wilt lenen.

Verder wordt in ieder contract opgenomen, dat het aangeven van pestgedrag aan de juf of meester nooit klikken is

Overige zaken

- Klachten over de uitvoering van dit anti-pestbeleid worden op de gangbare manier kenbaar gemaakt. Dat betekent dat klachten eerst met de betreffende groepsleerkracht besproken worden. Wanneer de afhandeling niet naar tevredenheid is, wordt de klacht met de directie besproken. Wordt ook daar de klacht niet serieus behandeld, dan is het D4W bestuur de aangewezen instantie om de klacht mee te bespreken.

- Ons anti-pestbeleid wordt in de schoolgids opgenomen.

- Dit anti-pestbeleid wordt met nieuwe ouder(s)/verzorger(s) besproken en zij moeten hiermee instemmen.

- In geval van ernstig pestgedrag, dat zich ook buiten de schoolmuren manifesteert, worden naast de ouder(s)/verzorger(s) ook de verenigingen en instanties, waar de pester na schooltijd verblijft, ingelicht over de genomen maatregelen/straffen.

- In geval van zeer ernstig en hardnekkig pestgedrag kan door de directie met toestemming van het bestuur overgaan worden tot schorsing of verwijdering van de pester. Wel is dan het gehele pestprotocol doorlopen zonder dat dit tot gewenst gedrag heeft opgeleverd.

19


Ontruimingsplan

Ontruimingsplan voor OBS ’t Reigerbos/ CBS De Eendragt

1. Inleiding en toelichting

In ieder gebouw, dus ook in een schoolgebouw, kunnen zich situaties voor doen die het noodzakelijk maken dat leerlingen, ouders, leerkrachten en overige aanwezigen het gebouw zo snel mogelijk verlaten.

Deze situatie kan zich voordoen bij:

- brand;

- wateroverlast;

- stormschade;

- bommelding;

- gaslekkage;

- in opdracht van bevoegd gezag;

- of in andere voorkomende gevallen.

Hiervoor is naast de genomen preventie- en preparatiemaatregelen een ontruimingsplan nodig.

Voorwaarde voor een goede ontruiming is dat de opzet van dit plan bij alle medewerkers van de school bekend moet zijn.

Door middel van instructie en minimaal één jaarlijkse oefening zal dit ontruimingsplan aan de praktijk worden getoetst en zo nodig worden bijgesteld.

20


Toelichting

a) Van het ontruimingsplan moeten alle leerkrachten en medewerkers het hoofdstuk “Wat te doen bij brand of ontruimingsalarm” kennen.

b) Alle leden van de directie en het bedrijfshulpverleningsteam moeten het ontruimingsplan goed kennen.

c) Alle overige medewerkers, stagiaires, leerlingen en ouders moeten opdrachten en aanwijzingen van het Hoofd BHV en het bedrijfshulpverleningsteam opvolgen.

d) In situaties waarin niet is voorzien, zal naar bevinding van zaken worden gehandeld.

De directeur is verantwoordelijk voor de bedrijfshulpverleningsorganisatie in het gebouw, volgens de Arbowet artikel 15

2. Gebouw, installatie en organisatiegegevens

Gegevens van de scholen

Naam : OBS ’t Reigerbos

Adres : Zaagmolenpad 1, 2761 TL Zevenhuizen

Telefoonnummer : 0180 - 638333

Naam : CBS De Eendragt

Adres : De Lente 1, 2761 VL Zevenhuizen

Telefoonnummer : 0180 – 631819

Dit gebouw bestaat uit een begane grond, een eerste verdieping en een verhoogd deel op de eerste verdieping.

Op de begane grond zijn 11 lokalen van De Eendragt, ’t Reigerbos en de Buitenschoolse Opvang, twee speelzalen, twee gemeenschapsruimtes en andere ruimten, zoals magazijnen en keukens. Op de eerste verdieping zijn er 14 lokalen van De Eendragt en ‘t Reigerbos. Op de 2e verdieping bevinden zich ruimten zoals spreekkamers en RT-ruimten. Tijdens schooltijd (Ma, di, do, vr 8.30 uur - 15.15 uur, wo van 8.30 uur - 12.15 uur) zijn er

21


± 560 leerlingen aanwezig. Op werkdagen wordt de school tot 18.00 uur gebruikt voor buitenschoolse opvang.

Alarmering:

- Brandalarminstallatie: op iedere verdieping uitgevoerd met ontruimingshandmelders en rookdetectie.

- Aan de ontruimingshandmelders en rookdetectie is direct het ontruimingsalarm gekoppeld.

- Bij brandmeldingen wordt het totale gebouw ontruimd.

Bedrijfshulpverleningsorganisatie:

- Hoofd van de bedrijfshulpverlening

- Bedrijfshulpverleners

Tijdens schooltijd zijn er voldoende gecertificeerde bedrijfshulpverleners (leerkrachten) aanwezig.

Communicatiemiddelen:

- De bedrijfshulpverleners communiceren vooral mondeling.

Het ontruimingsplan zit in de ARBOmap achter tabblad 5 in de kast in de administratieruimte.

22


3. Alarmeringsprocedure intern en extern

3.1Interne alarmering

Interne alarmering is bedoeld om de aanwezigen in het schoolgebouw te waarschuwen en de bedrijfshulpverleningsorganisatie op te starten.

Bij een calamiteit werkt de alarmering als volgt:

1) Alle aanwezigen in de school worden gewaarschuwd door het ontruimingssignaal. Er wordt gebruik gemaakt van het zogenaamde ‘slow-whoop’ signaal. Dit is een oplopend signaal met verschillende toonhoogtes.

2) De bedrijfhulpverleningsorganisatie wordt eveneens gewaarschuwd door het ontruimingsalarmsignaal

3.2 Externe alarrmering

Externe alarmering is bedoeld om de hulpdiensten ter plaatse te krijgen. Brandmelding wordt extern ook gemeld aan de Particuliere Alarm Centrale (PAC). Deze belt 112. Omdat je niet kunt nagaan of men daar onmiddellijk kan reageren op de melding, moet je zelf ook 112 bellen! Als het loos alarm is, moet de PAC afgebeld worden om te voorkomen dat de hulpdiensten onnodig gealarmeerd worden.

Bij een calamiteit werkt de alarmering als volgt:

Bel het alarmnummer 112. Vraag aan de telefoondienst om politie, brandweer of ambulance

Aan de betreffende centralist moet worden verteld:

- Naam van de melder.

- Naam en adres van het gebouw.

- Welke plaats, gemeente.

- Aard van het incident en eventuele bijzonderheden.

- Of er slachtoffers zijn, waar en hoeveel.

23

Brandmelding

Directiekamer

Ontruimingssignaal

Ontruiming door leerkrachten

BHV taken door leerkrachten

Resultaat melden aan HBHV

HBHV naar directiekamer

Opvang brandweer

Brandweer ter plaatse

Inkomende gesprekken blokkeren

Melding naar brandweer


4 Stroomschema alarmering

24

BHV = Bedrijfshulpverlener HBHV = hoofd bedrijfshulpverlener

PAC


5 Wijze van ontruiming en ontruimingsorganisatie

Een ieder die een ontruimingshandmelding maakt, geeft in principe opdracht voor de ontruiming. Bij een ontruimingsalarmsignaal wordt altijd het gehele gebouw ontruimd.

Anders dan bij brand wordt de opdracht gegeven door:

a) de directie/ plaatsvervanger

b) het hoofd van de bedrijfhulpverlening

c) het bevoegd gezag

De ontruiming wordt begeleid door de bedrijfshulpverleningsorganisatie en de overgebleven leerkrachten en medewerkers

Verzamelplaats bij totale ontruiming:

- Bij totale ontruiming is de verzamelplaats voor De Eendragt de gereformeerde kerk, Dorpsstraat 106.

Marcella Hemkes heeft een sleutel. (Dorpsstraat 108, Tel. 0180-632509)

Andere sleutelhouders:

P. van Hall (Dorpsstraat 104, Tel. 0180-328599),

F. Witte (Burg. Nederveenlaan 36 Tel. 0180-631271),

G. Zielhuis (Burg. Boerstraat 19, Tel. 0180-631889)

en vele andere gemeenteleden.

- ’t Reigerbos verzamelt in de gymzaal.

- Op de verzamelplaats wordt appèl gehouden. De betreffende leerkrachten controleren de leerlinglijsten en melden zich daarna af bij het hoofd bedrijfshulpverlening. Vermissing van personen wordt direct doorgegeven aan het hoofd van de bedrijfshulpverlening.

25


In het geval dat de kerk bezet is i.v.m. een rouwdienst of huwelijksinzegening, dan kunnen we uitwijken naar de gymzaal of de centrale hal van de Eendragtshof tegenover de school.

Bij een ontruimingsoefening gaan we de kerk niet in, maar verzamelen op het P-terrein voor de kerk. Gaan we wel naar binnen, dan worden we geacht de ruimte na afloop te stofzuigen.

6 Wat te doen bij brand of ontruimingsalarm door leerkrachten en medewerkers

6.1Bij het ontdekken van brand

Blijf kalm

Brand melden door:

- bij de dichtstbijzijnde ontruimingshandmelder het glaasje in te slaan

- meld de brand aan de directie.

Voorkom uitbreiding:

- sluit ramen en deuren;

- indien mogelijk zelf blussen;

- indien zelf blussen bij beginnende brand niet mogelijk is, verlaat dan de school direct volgens de ontruimingsinstructie.

6.2Hoe te handelen bij ontruimingsalarm

- U wordt gewaarschuwd door het ontruimingsalarmsignaal (slow-whoop)

- Sluit ramen en deuren indien mogelijk

- Neem de leerlingen mee naar de verzamelplaats, u bent verantwoordelijk voor hen. (Vergeet de leerlingenlijsten niet).

- Blijf bij rookontwikkeling laag bij de grond.

26


- Maak gebruik van de dichtstbijzijnde (nood)uitgang.

- Verlaat nooit zonder toestemming de verzamelplaats.

- Kinderen die op het moment van het ontruimingssignaal bij een IB/RT-leerkracht of muziekleerkracht zijn, worden door die leerkracht naar de verzamelplaats gebracht.

De verzamelplaats is de gereformeerde kerk, Dorpsstraat 106

- Tel op de verzamelplaats de leerlingen en geef vermiste kinderen door aan de Bhv’ers.

7 Taken administratie als daar de melding binnenkomt

7.1Taak bij een telefonische c.q. mondelinge brandmelding

- Neem melding aan en noteer gegevens van de melder.

- Geef een melder opdracht om ontruimingshandmelder op de verdieping in te slaan of sla zelf de dichtstbijzijnde melder in. Dit moet altijd gebeuren i.v.m. nevenfuncties van ontruimingsalarmcentrale, nl het in werking stellen van het slow-whoopsignaal, het automatisch sluiten van de deuren met een magneetcontact en de automatische brandmelding aan de Particuliere Alarm Centrale (PAC).

- Meld het incident aan de betreffende hulpdiensten via het alarmnummer 1-1-2 (zie hoofdstuk externe alarmering).

- Blokkeer alle telefoonverkeer van buiten.

- Ontruim de hal en zorg voor vrije toegang brandweer.

- Volg instructies van het hoofd bedrijfshulpverlening of brandweer op.

- Laat geen ouders/bezoekers meer toe in het gebouw.

27


- Vang externe hulpdiensten op.

7.2Taak bij een brandmelding middels een ontruimingshandmelder/ rookmelder

- Lees melding. Schakel akoestisch signaal op ontruimingsalarmcentrale uit

Let op: INSTALLATIE NIET RESETTEN

(alleen na toestemming van brandweer)

8 Taken hoofd bedrijfshulpverlening

8.1Taak bij een ontruimingsmelding

Het hoofd bedrijfhulpverlening:

- begeeft zich bij alarmering middels het ontruimingsalarmsignaal naar de directiekamer en stelt zich op de hoogte van de aard en de plaats van de melding;

- laat nadere informatie betreffende het incident doorgeven aan de hulpdiensten;

- coördineert de ontruiming;

- houdt contact met de bedrijfshulpverleningsploeg en coördineert de nacontrole;

- zorgt voor opvang en begeleiding hulpdiensten (stel plattegronden ter beschikking); De brandweer heeft zelf beschikking over sleutels d.m.v. een brandweerkluisje in de buitenmuur.

- hanteert de checklist en geef de verstrekte informatie door de brandweer.

Checklist Hoofd Bedrijfshulpverlening

- zijn brandweer of andere hulpdiensten al gewaarschuwd?

- loopt de ontruiming goed (krijg ik terugkoppeling)?

28


- Is de bedrijfshulpverleningsploeg ingezet?

- Wordt de brandweer opgevangen?

- Krijgt de brandweer informatie en plattegronden?

- Is begeleiding brandweer geregeld

9 Taken bedrijfshulpverlener (leerkrachten)

9.1Taak bedrijfhulpverlening bij brandmelding

De bedrijfshulpverlener:

- ontruimt na het ontruimingssignaal zijn of haar klas via de voor dit gedeelte beschikbare uitgangen (zie plattegronden);

- draagt, na beëindigen ontruimingstaak, de klas over aan een collega op de verzamelplaats;

- begeeft zich naar de directiekamer en meldt zich bij het hoofd bedrijfshulpverlening voor nacontrole;

- sluit deuren en ramen van het toegewezen gedeelte en controleert dit gedeelte op achterblijvers (denk aan kasten, nissen e.d.)

- onderhoudt contact met het hoofd bedrijfshulpverlening;

- geeft de leiding van de werkzaamheden over aan de brandweer wanneer deze ter plaatse is.

Alle leden van de ontruimingsploeg verzamelen zich vervolgens bij de directie en rapporteren aan het hoofd bedrijfshulpverlening het resultaat van de nacontrole.

Hierna begeven alle leden van de bedrijfhulpverleningsploeg zich naar de verzamelplaats.

29


10 Taken directeur/ plaatsvervanger

10.1 Bij een calamiteit

De directeur/ plaatsvervanger:

- begeeft zich na een oproep naar de directiekamer;

- heeft de eindverantwoordelijkheid van de totale ontruiming;

- draagt de verantwoordelijkheid voor optreden van eigen organisatie;

- informeert zo nodig het schoolbestuur;

- draagt zorg voor inlichten van de familie bij eventuele slachtoffers;

- informeert de nieuwsmedia (in overleg met de brandweer).

10.2 Algemeen

De directeur of diens plaatsvervanger draagt zorg voor de naleving van de instructies en voorschriften met betrekking tot de veiligheid, voorgeschreven door onder meer de brandweer en de Arbowet. Hij/zij is verantwoordelijk voor de gezondheid van het gehele personeel bij:

- brand;

- hulpverlening;

- ontruiming enz.

De directeur of diens plaatsvervanger is verantwoordelijk voor regelmatige controle van:

- blusmiddelen;

- installaties;

- bereikbaarheid van het bouwwerk (ook bij sneeuw en ijzel).

30

Sociale Veiligheid… · Web viewMaken van de groepsregels en deze zichtbaar ophangen, ondertekend...

Documents

Transcript of Sociale Veiligheid… · Web viewMaken van de groepsregels en deze zichtbaar ophangen, ondertekend...