Sociale Agenda - VNG · De eerste kwartaalrapportage geeft inzicht in hoe inwoners en professionals...

35
1 Sociale Agenda Rapportage 1 e kwartaal 2015 (Nieuwe verantwoordelijkheden jeugd, werk en Wmo)

Transcript of Sociale Agenda - VNG · De eerste kwartaalrapportage geeft inzicht in hoe inwoners en professionals...

Page 1: Sociale Agenda - VNG · De eerste kwartaalrapportage geeft inzicht in hoe inwoners en professionals in het werkveld de verandering ervaren en het geeft een eerste beeld over waar

1

Sociale Agenda Rapportage 1e kwartaal 2015

(Nieuwe verantwoordelijkheden jeugd, werk en Wmo)

Page 2: Sociale Agenda - VNG · De eerste kwartaalrapportage geeft inzicht in hoe inwoners en professionals in het werkveld de verandering ervaren en het geeft een eerste beeld over waar

2

Inhoud Inleiding ................................................................................................................................................... 4

1. Storytelling .......................................................................................................................................... 6

2. Kritieke Prestatie Indicatoren (KPI’s) ................................................................................................... 9

2.1. TOM in de Buurt (opdracht Sociale Participatie) ......................................................................... 9

2.2. Jeugd ........................................................................................................................................... 12

2.3. Huishoudelijke ondersteuning ................................................................................................... 13

2.4. Participatiewet ........................................................................................................................... 14

2.5. Integrale Toegang ....................................................................................................................... 15

3. Aard en omvang van de opgave ........................................................................................................ 16

3.1. TOM in de buurt (opdracht Sociale Participatie) ....................................................................... 16

3.2. Jeugd ........................................................................................................................................... 16

3.3. Huishoudelijke ondersteuning ................................................................................................... 17

3.4. Participatiewet ........................................................................................................................... 17

3.5. Integrale Toegang ....................................................................................................................... 17

3.6. Eerste evaluatie cliëntondersteuning ........................................................................................ 18

4. Financiën ........................................................................................................................................... 20

4.1. BUIG-budget en participatiewet ................................................................................................ 21

5. Risico’s ............................................................................................................................................... 22

5.1. Risico’s afnemende rijksbijdragen jeugd, Wmo en BUIG ........................................................... 22

5.2. Tom in de Buurt .......................................................................................................................... 23

5.3. Wmo en Pgb ............................................................................................................................... 23

5.4. Participatiewet ........................................................................................................................... 24

6. Gemeentelijke monitor sociaal domein ............................................................................................ 24

7. Communicatie ................................................................................................................................... 25

8. Overig ................................................................................................................................................ 26

8.1. Stapeling van kosten in relatie tot de collectieve zorgverzekering ............................................ 26

8.2. Nieuwe verantwoordelijkheden ................................................................................................. 26

8.3. Privacy ........................................................................................................................................ 27

9. Conclusie en aandachtspunten ......................................................................................................... 28

Bijlage 1: Lekker bezig zijn met anderen in de eigen omgeving............................................................ 29

Bijlage 2: Een schoon en leefbaar huis .................................................................................................. 30

Bijlage 3: Ervaringen van een intaker, sinds januari in dienst ............................................................... 31

Bijlage 4: Ervaringen van een medewerker van Tom in de buurt ......................................................... 32

Page 3: Sociale Agenda - VNG · De eerste kwartaalrapportage geeft inzicht in hoe inwoners en professionals in het werkveld de verandering ervaren en het geeft een eerste beeld over waar

3

Bijlage 5: Ervaringen van een outreachende medewerker ................................................................... 33

Bijlage 6: Nieuwe vriendinnen .............................................................................................................. 34

Bijlage 7: Ondersteuning vanuit het JGT ............................................................................................... 35

Page 4: Sociale Agenda - VNG · De eerste kwartaalrapportage geeft inzicht in hoe inwoners en professionals in het werkveld de verandering ervaren en het geeft een eerste beeld over waar

4

Inleiding Sinds 1 januari 2015 is de gemeente verantwoordelijk voor nieuwe verantwoordelijkheden op het gebied van jeugd, Wmo en werk: de Sociale Agenda. Deze dag was een belangrijke datum waar we lang met elkaar naar hebben toegewerkt. In het beleidsplan Beter voor elkaar, dat in mei 2014 door de gemeenteraad is vastgesteld, stelden we al dat het niet alleen gaat om de voorbereiding op nieuwe taken, maar vooral om de kansen die de nieuwe taken en verantwoordelijkheden bieden om het beter voor onze inwoners te doen. In de voorgaande jaren is hard gewerkt aan de voorbereidingen, maar zoals we ook in het beleidsplan stelden: daarmee zijn we er niet. Want juist in de uitvoering maken we het verschil. Inmiddels is het eerste kwartaal van 2015 afgerond en kijken we terug op hoe de eerste drie maanden zijn verlopen. Voor u ligt de eerste kwartaalrapportage Sociale Agenda. Deze rapportage zal na afloop van ieder kwartaal aan het college en de gemeenteraad worden aangeboden. De grote opgave, de vernieuwende aanpak in de verantwoordelijkheden op het gebied van jeugd, Wmo en werk, de vaak kwetsbare inwoners die het betreft en de financiële opgave die met deze nieuwe verantwoordelijkheden gepaard gaat, maakt dat we in de eerste jaren extra vinger aan de pols houden hoe de Sociale Agenda in de praktijk verloopt. Centraal in de rapportage staat hoe het onze inwoners vergaat en wat zijn of haar ervaringen zijn bij de ondersteuning door de gemeente. We schetsen een beeld in wat we bereiken in de beoogde maatschappelijke effecten die de gemeente Alphen aan den Rijn heeft vastgesteld. Ook de financiële voortgang komt in de rapportage aan de orde.

Groeimodel

We maken op dit moment een omslag naar een nieuwe stelsel met een nieuwe werkwijze en nieuwe sturingsinformatie. Dat betekent dat ook de rapportages een groeimodel kennen. In deze eerste rapportage leest u nog weinig over Participatiewet. Het beleid omtrent deze wet wordt nog vastgesteld in de gemeenteraad, in de maand mei. Dit is conform het half jaar overgangsperiode waarin de Participatiewet voorziet. In dit half jaar moet de besluitvorming rond zijn. Met ingang van het tweede kwartaal zal deze informatie toenemen. Nog niet op alle onderdelen zullen we vanaf het begin op Kritieke Prestatie Indicatoren (KPI’s) kunnen rapporteren, bijvoorbeeld omdat wordt begonnen met het registreren van nieuwe cliënten op de nieuwe manier en in het begin het aantal te laag zal zijn om conclusies aan te verbinden, we nog niet alles op de nieuwe manier hebben gecontracteerd (bijv. jeugd) en omdat er tijd nodig is om op een resultaat voortgang te kunnen boeken. Niet op alle KPI’s zal ook ieder kwartaal worden gerapporteerd, omdat dit niet ieder kwartaal wordt gemeten.

Het eerste kwartaal

Het eerste kwartaal kenmerkt zich door informeren, kennismaken, wennen en praktische zaken op orde krijgen. De eerste veranderingen en resultaten worden zichtbaar. Een voorzichte conclusie is dat de uitvoering van de nieuwe verantwoordelijkheden naar verwachting verloopt. Aan de andere kant zijn er natuurlijk ook nog punten ter verbetering, hierop zijn wij steeds alert. U heeft dit ook kunnen lezen in de twee voortgangsbrieven die het college tijdens het eerste kwartaal aan de gemeenteraad heeft gestuurd (2015/2584 en 2015/14666). De rapportage over het eerste kwartaal onderschrijft dit beeld. De eerste kwartaalrapportage geeft inzicht in hoe inwoners en professionals in het werkveld de verandering ervaren en het geeft een eerste beeld over waar we nu staan. In toekomstige rapportages zullen we dit beeld verder uitbreiden en steeds meer inzicht krijgen in wat we bereiken en hoe onze inwoners dit ervaren.

Page 5: Sociale Agenda - VNG · De eerste kwartaalrapportage geeft inzicht in hoe inwoners en professionals in het werkveld de verandering ervaren en het geeft een eerste beeld over waar

5

Budgetten

De opgenomen budgetten betreffen de primitieve begroting 2015-2018 (de begroting zoals die is vastgesteld door de gemeenteraad voorafgaand aan het begrotingsjaar). Deze budgetten kunnen door voortschrijdend inzicht, diverse financiële voorschriften en ontwikkelingen vanuit het Rijk onderdeling verschuiven of tot aanpassingen leiden.

Conclusie

De algemene conclusie is dat de uitvoering in het eerste kwartaal goed verlopen is. We zijn eigenlijk net gestart, dus veel conclusies kunnen we er nog niet aan verbinden. Overwegend zien we tevreden mensen en worden de eerste successen nu al zichtbaar. Maar we horen vanuit de samenleving ook zorgen en een gevoel van onduidelijkheid. We zetten hier actief op in om dit te voorkomen en om zaken op te lossen als het onverhoopt niet goed mag gaan. Over het financiële verloop van de Sociale Agenda is het nog te vroeg om een gefundeerde prognose voor 2015 te kunnen geven.

Page 6: Sociale Agenda - VNG · De eerste kwartaalrapportage geeft inzicht in hoe inwoners en professionals in het werkveld de verandering ervaren en het geeft een eerste beeld over waar

6

1. Storytelling De nieuwe taken bieden de kans om het anders te gaan doen. Zij bieden de kans om integraal te kunnen werken, zodat we beter aan kunnen sluiten bij de behoeften van onze inwoners. Het ouderwetse beeld van meerdere loketten naast elkaar verdwijnt doordat we integraal in gesprek gaan met onze inwoners. De nieuwe taken bieden de kans om maatwerk te bieden op basis van wat een gezin of persoon nodig heeft en niet alleen maar standaardoplossingen te gebruiken. Het gaat om de zelfredzaamheid van onze inwoners (‘eigen kracht’) en participatie (‘meedoen’). En meedoen doen mensen op hun eigen manier. De vernieuwing biedt de kans om de professional weer de ruimte te geven. Bovenal biedt de nieuwe manier van werken de mogelijkheid om aan te sluiten bij de kracht van mensen en van initiatieven uit de samenleving. In de voorbereiding hebben we al wat ervaring opgedaan met proeftuinen en pilots, maar vanaf 1 januari 2015 zetten we dit in de volle breedte in. Hoewel we nog maar kort op weg zijn, zien we al de eerste resultaten. Een voorbeeld is het Trefpunt, waar nu meerdere doelgroepen bij elkaar komen en een goede aansluiting met de buurt wordt gezocht. Er wordt niet meer zonder meer gekozen voor individuele begeleidingstrajecten, maar er wordt gekeken of het ook mogelijk is om van algemene voorzieningen gebruik te maken. Vooral voor mensen die de ondersteuning uit het oude stelsel gewend waren is het soms even wennen. Die raken iets kwijt waar ze aan gehecht waren. Maar dat levert ook positieve reacties op, bijvoorbeeld van iemand die altijd zware individuele begeleiding had en nu naar het Trefpunt gaat en meer begeleiding op de achtergrond krijgt. Het geeft hem een enorm gevoel van eigenwaarde dat hij al die begeleiding niet meer nodig heeft en hij ontmoet veel meer andere mensen. Door onze integrale, oplossingsgerichte manier van werken ervaren we nu al dat we onze inwoners veel beter kunnen ondersteunen. Vaak zijn praktische tips al voldoende en lossen mensen daarna zelf hun problemen op. In de jeugdhulp is er sprake van zorgcontinuïteit. Dat betekent dat jeugd met een lopende indicatie uit 2014 nog dezelfde zorg ontvangen als vorig jaar. We hebben daar dus nog niet zoveel te maken met mensen die aan een verandering moeten wennen. Wat we wel al zien is dat de jeugd en gezinsteams (JGT’s) goed gevonden worden en blijkbaar in een behoefte voorzien. We hebben het eerste kwartaal meer nieuwe aanmeldingen dan we van tevoren hadden verwacht. Natuurlijk gaan er ook nog dingen niet goed. We merken dat inwoners, met name ouderen, het soms lastig vinden te begrijpen hoe het nu allemaal geregeld is. Zij hebben vaak te maken met meerder wijzigingen, ook vanuit bijvoorbeeld de zorg en vinden het soms complex om te begrijpen waar ze moeten zijn en wat ze kunnen verwachten. Niet iedereen zal zich ook direct bij de gemeente melden als het niet helemaal duidelijk is. Inwoners hebben ook te maken met de gebrekkig uitbetaling van het Persoonsgebonden budget (PGB’s) door de SVB. Het aantal inwoners waarvoor het uiteindelijk niet goed geregeld is, is relatief klein, maar het levert voor veel mensen met een PGB veel onrust op. De berichtgeving in de landelijke pers zorgt hierbij ook voor onzekerheid. Inwoners horen in het nieuws over gemeenten waar iets niet goed is gegaan, over een staatssecretaris die de uitbetaling van de PGB’s niet op orde heeft, over landelijk beleid met betrekking tot financiering. Het is meestal in de berichtgeving niet duidelijk wat het betekent voor inwoners van Alphen aan den Rijn en dat levert onrust en vragen op.

Page 7: Sociale Agenda - VNG · De eerste kwartaalrapportage geeft inzicht in hoe inwoners en professionals in het werkveld de verandering ervaren en het geeft een eerste beeld over waar

7

Ook voor de professionals is het in deze fase wennen. Er wordt met enorm veel energie gewerkt en gebruik gemaakt van de mogelijkheden om het verschil voor de inwoners te kunnen maken. Maar natuurlijk is het ook nog wennen, moeten mensen nog leren elkaar te weten vinden, moeten soms praktische zaken nog worden geregeld en wordt er ook nog veel tijd besteedt aan kennismaken en vragen beantwoorden. In de veelheid aan veranderingen is het niet vreemd dat er dan ook nog wel eens iets fout kan gaan. We zijn daarom heel blij met signalen van meldpunten, belangenorganisaties en cliëntondersteuners. Zo kunnen we zaken in de hulp- en dienstverlening die niet goed gaan zo snel mogelijk rechtzetten. Het mooiste is om de verhalen van de betrokken inwoners zelf te horen. Er zijn daarom een aantal cliënten en professionals geïnterviewd. In de bijlage zijn de 7 volledige verslagen opgenomen van interviews met inwoners en professionals. Door de hele rapportage zijn citaten opgenomen van inwoners en professionals die hun ervaringen weergeven. De citaten verwijzen naar deze bijlagen.

Wat hebben we gedaan - De start in vogelvlucht

Al tijdens de voorbereiding in 2013 en 2014 is ervaring opgedaan met een nieuwe manier van werken in pilots en proeftuinen. Met de opgedane kennis uit de evaluaties is het Serviceplein ingericht voor de nieuwe en veranderende verantwoordelijkheden. Met ingang van 1 januari jl. is de formatie uitgebreid en wordt er gewerkt in teams vanuit de vijf wijken en kernen van Alphen aan den Rijn. Met ingang van 1 januari 2015 zijn ook de Jeugd- en Gezinsteams (JGT’s) operationeel in de vijf gebieden. En in 2014 is de opdracht Sociale Participatie gegund aan ‘Tom in de buurt’. Vanaf 1 oktober 2014 zijn zij gestart met het doen van een passend aanbod voor inwoners met overgangsrecht (lopende AWBZ indicaties) en vanaf 1 januari 2015 zijn zij ook open voor nieuwe aanmeldingen van inwoners. In het laatste kwartaal van 2014 zijn in Holland Rijnland verband de aanbieders van (specialistische) jeugdhulp gecontracteerd en is daarmee de zorgcontinuïteit van bestaande cliënten en aanbod van zorg voor nieuwe cliënten geborgd. Dit alles was op 1 januari 2015 operationeel. In de praktijk moesten soms nog wel praktische zaken worden geregeld of opgelost. Met het ingaan van de Participatiewet op 1 januari 2015 kunnen ook inwoners met een arbeidsbeperking een beroep doen op de gemeente bij het vinden van betaald werk. Het Serviceplein is voorbereid om ook deze nieuwe specifieke doelgroep van dienst te kunnen zijn. Belangrijke keuzes die voor de uitvoering van de Participatiewet nog moeten worden gemaakt, worden in het beleidsplan Rijnstreek Werkt in het tweede kwartaal van 2015 aan de gemeenteraad voorgelegd. De uitvoering van de PGB’s door de SVB was aan het einde van het eerste kwartaal nog niet op orde. Dit leverde veel vragen en onrust op onder PGB gebruikers. In hoofdstuk 3 wordt hier nader op ingegaan. Eind 2014 is besloten resultaatgericht werken voor de hulp bij het huishouden in te voeren. In 2015 is gestart met het voeren van herindicatie gesprekken om deze verandering bij bestaande cliënten door te voeren. Het voeren van deze gesprekken leidde tot vragen en onrust onder de cliënten. Hierop zijn een aantal maatregelen genomen, zie hiervoor hoofdstuk 3. In 2015 is gestart met een nieuw instrument: cliëntondersteuning, waarbij mensen hulp wordt aangeboden bij een gesprek als zij hiervoor geen beroep kunnen doen op iemand uit hun eigen omgeving. Al in 2014 is gestart met intensieve samenwerking met onze ketenpartners, om zo optimaal de ondersteuning en zorg van onze inwoners vorm te kunnen geven.

Page 8: Sociale Agenda - VNG · De eerste kwartaalrapportage geeft inzicht in hoe inwoners en professionals in het werkveld de verandering ervaren en het geeft een eerste beeld over waar

8

In de uitvoering wordt gewerkt met een nieuw integraal afwegingskader dat is vastgelegd in de verordening Sociaal domein en de nadere regels Sociaal domein die respectievelijk in oktober 2014 en januari 2015 zijn vastgesteld. Inmiddels is afscheid genomen van de gezamenlijke Wmo-adviesraden, de WWB-cliëntenraad en de WSW-raad en zijn de adviesorganen inmiddels integraal ingericht door de start van de Inwoners- adviesraad en de Cliëntenadviesraad. Gezien de grote hoeveelheid aan veranderingen die sinds eind vorig jaar zijn doorgevoerd, is het niet vreemd te constateren dat het eerste kwartaal zich kenmerkt door; wennen, kennismaken, informeren, vragen beantwoorden, regelen van praktische zaken, signalen ophalen en waar nodig bijstellen. Met al de inspanningen die we daarop leveren kunnen we concluderen dat de uitvoering van de Sociale Agenda naar verwachting verloopt en dat de eerste resultaten zichtbaar worden.

Page 9: Sociale Agenda - VNG · De eerste kwartaalrapportage geeft inzicht in hoe inwoners en professionals in het werkveld de verandering ervaren en het geeft een eerste beeld over waar

9

2. Kritieke Prestatie Indicatoren (KPI’s) In dit hoofdstuk geeft de gemeente toelichting op de afgesproken kritieke prestatie indicatoren (KPI’s) die horen bij de nieuwe taken op het gebied van Wmo, werk en jeugd. Het afgesproken resultaat per KPI willen we binnen een bepaalde periode bereiken (na 2 tot 4 jaar). Omdat we nu nog maar één kwartaal aan de slag zijn, kunnen we door middel van een ‘thermometer’ nog geen goed beeld geven over het werkelijke resultaat in relatie tot het afgesproken resultaat. Om die reden laten we de thermometer van de KPI’s in deze kwartaalrapportage nog even leeg.

2.1. TOM in de Buurt (opdracht Sociale Participatie) Met Tom in de Buurt zijn Kritieke Prestatie Indicatoren (KPI’s) afgesproken voor een periode van twee jaar: 2015 en 2016. Deze zijn verwerkt in onderstaande tekst. In het tweede kwartaal 2015 worden afspraken gemaakt over de KPI’s voor 2015, de resultaten per 31-12-2015. De in de eerste kwartaalrapportage gepresenteerde KPI’s zijn veelal gebaseerd op klant trajectgegevens bij aanvang en bij beëindiging van klant trajecten. Bij de beoordeling van de KPI’s in 2015 Q1 moet rekening worden gehouden met het feit dat er nog weinig trajecten zijn afgesloten en daarmee de KPI’s niet altijd relevante informatie opleveren.

Nr. Prestatie Toelichting prestatie Afgesproken resultaat Werkelijk resultaat Toelichting op resultaat Thermometer

1 Zelfredzaamheid eigen regie

De zelfredzaamheid is te meten op de elf levensgebieden (zelfredzaamheidsmatrix) Als mensen met een (complexe) ondersteuningsvraag stabiliseren

75% van de burgers met ondersteuningsvraag verbetert of stabiliseert de situatie op een of meer levensdomeinen per 31-12-2016.

Op dit moment zitten er 818 mensen in een traject. Van 593 klanten is de zelfredzaamheidsmatrix (ZRM) ingevuld. De klanten waarvoor nog geen ZRM ingevuld is, zijn bijvoorbeeld zij die per 1 maart overgekomen zijn vanuit Alrijne, klanten die vanuit een moederorganisatie ingevoerd zijn, maar die nog door de moederorganisatie op de ‘oude manier’ afgerond zijn. De startscores per leefdomein zijn in beeld.

Er zijn na 1 kwartaal nog onvoldoende trajecten afgerond om een goed beeld te geven van de stijging van de zelfredzaamheid..

1.

2 Zelfredzaamheid eigen regie

Mensen die regelmatig (onverwacht) terugkomen met dezelfde ondersteuningsvraag zijn vaak minder zelfredzaam. Mensen met een verstandelijke beperking of GGZ-problematiek hebben een groter terugval% dan mensen met ander soort problematiek. Dementerenden zullen ook terugkomen. Een stevig netwerk voorkomst onnodige terugval.

Terugval% voor mensen met een ondersteuningsvraag (excl. mensen met waakvlam) is maximaal 40% per 31-12-2016.

24 dossiers zijn gesloten. Bij 20 van de 24 dossiers was een ZRM ingevuld. De afsluiting heeft vooral te maken met administratieve redenen, voor een beperkt deel met afronding zorg. Nadere uitleg van Tom bij overige redenen afgesloten; 6 klanten overleden, 4 keuze zorgafname via raamovereenkomst (Visio), 3 verhuisd naar andere gemeente, 3 bleken niet onder Tom te vallen (o.a. vallen onder gelden centrumgemeente of is jonger dan 18 jaar). Verdere redenen zorg afgerond in 2014 of begin 2015.

Door het kleine aantal afgesloten dossiers zijn de cijfers over terugval nog niet inzichtelijk (er zijn op basis van 1 kwartaal nog geen ervaringsgegevens of dit veel of weinig dossiers zijn (was voorheen AWBZ). De afsluiting heeft plaatsgevonden binnen de context van de overgangsklanten en op een totaal van 818 mensen die in traject zijn).

3 Gebruik algemeen toegankelijke en specialistische voorzieningen

Specialistische voorziening: niet toegankelijk voor iedereen en/of toegankelijk voor 1 doelgroep en/of expertise van specialist nodig. Kunnen individueel zijn (begeleidingsvorm thuis) en groepsgericht (bvb dagactiviteit NAH). Algemene voorziening: breed toegankelijke voorziening en/of de specialist acteert op de achtergrond.

30% afname specialistische voorzieningen per 31-12-2016.

Door de nieuwe werkwijze van Tom is er bij de overgangsklanten een afname in de (uren) individuele begeleiding. In de AWBZ-systematiek hadden klanten een indicatie waarin een aantal uren stond. Deze uren werden ingevuld. Het ging niet per se om de doelgerichtheid of de bevordering van zelfstandigheid. In de Tom-werkwijze formuleert de klant doelen en een aanpak om deze te bereiken. Het aantal uren is minder relevant dan het bereiken van de doelen. Dat leidt tot een toename van groepsactiviteiten, klantvrijwilligers, inzetten van het eigen netwerk, het zelf doen en collectieve voorzieningen.

Wordt gezien de aard van de KPI over een periode van een jaar gemeten.

Een nulmeting over de afname van specialistische voorzieningen vindt plaats in het tweede kwartaal van 2015.

“Nooit geweten dat er bij mij in buurt een plek is waar ik samen met andere mensen uit de buurt mijn hobby’s kan uitvoeren!”

- Citaat uit bijlage 1-

Page 10: Sociale Agenda - VNG · De eerste kwartaalrapportage geeft inzicht in hoe inwoners en professionals in het werkveld de verandering ervaren en het geeft een eerste beeld over waar

10

4 Gebruik algemeen toegankelijke en specialistische voorzieningen

Zie boven 60% toename algemene voorzieningen De toename van algemene voorzieningen richt zich aan de ene kant op de afname van specialistische voorzieningen. De afgelopen periode zijn er ruim 4.500 deelnemers (niet unieke) geteld aan algemene activiteiten zoals samen eten, bewegen, ontmoeten, cursussen en trainingen

Wordt gezien de aard van de KPI over een periode van een jaar gemeten. De nulmeting vindt plaats in tweede kwartaal 2015. De telmethode van de algemene voorzieningen is nog niet optimaal. Verbeterde telmethode in kwartaal 2.

5 Gebruik algemeen toegankelijke en specialistische voorzieningen

Burgerinitiatief start ups worden gefaciliteerd (fondsenwerving, vergunningsaanvraag e.d.) daarnaast kunnen bestaande initiatieven terecht met faciliteringsaanvragen.

Stijging van 30% van het aantal burgerinitiatieven activiteiten

Zie vorige KPI. Wordt gezien de aard van de KPI over een periode van een jaar gemeten. De nulmeting adhv verbeterde telmethode in tweede kwartaal 2015.

6 Beschikbaarheid en bereikbaarheid passende ondersteuning

Geen wachtlijsten. Als de benodigde voorziening niet direct beschikbaar is, kan wel met de ondersteuning gestart worden.

70% ondersteuning start binnen 5 werkdagen voor burgers met een ondersteuningsvraag ( uitgezonderd crisisdienst)

Strakke bereikbaarheidsdienst en inloop ingeregeld in januari. Mensen met een vraag die meer speciale ondersteuning nodig hebben kunnen nog niet altijd binnen 5 dagen geholpen worden. De afspraak is dat de Tom medewerker wel contact onderhoudt of een alternatieve voorziening biedt.

7 Uitvoering van de tegenprestatie

Vormgeving tegenprestatie samen met gemeente.

85% van de aangeleverde kandidaten door de gemeenten voor de tegenprestatie heeft binnen 2 maanden een passend aanbod

Deze activiteit wordt nog vormgegeven

8 Sociale

participatie 60% van mensen met een

ondersteuningsvraag wordt actiever dan wel stabiliseert

De mate van participatie bij start traject is bepaald . De gemiddelde starttrede op de participatieladder is 3,4 op een schaal van x. Deze is bepaald bij de cliënten waarbij de ZRM is ingevuld.

9 SROI 5% tot 8% SROI In de afgelopen periode is in overleg met het Werkgevers

Servicepunt (WSP) Rijnstreek gewerkt aan heldere afspraken rondom de kaders waarbinnen aan de Social Return on Investment (SROI) zal worden voldaan. Nu deze kaders helder zijn, ligt de focus op de concrete invulling hiervan binnen Tom en de moederorganisaties. In de volgende rapportage is de werkwijze vastgesteld en kan de voortgang toegelicht worden.

Plan van aanpak SROI 2015-2016 wordt in Q2 vastgesteld.

10 Klanttevredenheid Klanten zijn tevreden over: stimulans tot zelfregie, doelrealisatie, dienstverlening professionals, Bereikbaarheid dienstverlening. Stakeholders zijn tevreden over dienstverlening, samenwerking en innovatief vermogen

TOM in de buurt scoort minimaal voldoende op alle onderdelen waarop de klanttevredenheid bevraagd wordt Stakeholders zijn minimaal tevreden op alle onderdelen waarop zij bevraagd worden

Naast een brede kennismaking met het werkveld (die al in 2014 ingezet is door het kwartiermaken) is er aandacht voor communicatie met inwoners. In eerste instantie mondjesmaat omdat de teams ingewerkt moesten worden. Inmiddels hebben een aantal teams twitteradressen en Facebook. Maar ook door inlopen te organiseren, op markten te staan en aanwezig te zijn in de wijken weten zij meer en meer mensen te bereiken.

Wordt gezien de aard van de KPI over een periode van een jaar gemeten.

Page 11: Sociale Agenda - VNG · De eerste kwartaalrapportage geeft inzicht in hoe inwoners en professionals in het werkveld de verandering ervaren en het geeft een eerste beeld over waar

11

Conclusie Tom in de Buurt

Tom in de Buurt is per 1 januari 2015 van start gegaan. De ondersteuning van inwoners (overgangscliënten en nieuwe cliënten) loopt naar tevredenheid en de basis van de werkprocessen is op orde. Op kleine schaal is de beoogde innovatieve aanpak al zichtbaar. Deze moet zich verder gaan ontwikkelen en bestendigen. In het volgende kwartaal ligt nadruk op de verdere implementatie: inregelen in werkwijze en systemen, de definitie van de KPI’s voor 2015 en werkafspraken over de grenzen van de opdracht.

Page 12: Sociale Agenda - VNG · De eerste kwartaalrapportage geeft inzicht in hoe inwoners en professionals in het werkveld de verandering ervaren en het geeft een eerste beeld over waar

12

“De lijnen zijn veel korter. We kunnen sneller handelen. Bij problemen stap ik op de fiets en ga direct naar een gezin.“

- Citaat uit bijlage 7 -

2.2. Jeugd In 2015 werkt gemeente Alphen aan den Rijn met het samenwerkingsverband Holland Rijnland aan de realisatie van jeugdhulp in onze gemeenten. Aangezien de inkoop in 2015 gezamenlijk via het samenwerkingsverband is gerealiseerd, is afgesproken dat de verantwoording vanuit de aanbieders die de jeugdhulp voor gemeente Alphen aan den Rijn realiseren, centraal per kwartaal geschiedt. In de regionale kwartaalrapportage zullen de gegevens per individuele gemeente worden opgenomen. Deze gegevens vormen de basis voor onderhavige rapportage Sociale Agenda. Met de aanbieders is afgesproken dat zij hun gegevens zodanig frequent en tijdig aanleveren dat halverwege het daarop volgende kwartaal de rapportage beschikbaar is. Voor de eerste rapportage betekent dit dat deze eind mei/ begin juni 2015 beschikbaar zal zijn. Over deze uitkomsten kunnen we in de tweede kwartaalrapportage verslag doen. Vermeldenswaard is verder dat de regionale inkoop jeugdhulp op een andere wijze is geschiedt dan gemeente Alphen aan den Rijn heeft toegepast bij TOM in de buurt – met Kpi’s-. Een belangrijke reden hiervoor is dat gemeenten in 2015 wettelijk verplicht zijn om zorgcontinuïteit te bieden, zoals vastgelegd in het Regionaal Transitie Arrangement. Het voornemen is geuit om in de toekomst de inkoop jeugdhulp meer te enten op het principe van prestaties. De informatie die op dit moment beschikbaar is op het terrein van jeugdhulp is kwalitatief van aard en gebaseerd op de informatie die in contacten met ouders en gezinnen en professionals ons hebben bereikt. Zoals eerder aangegeven beschikt gemeente Alphen aan den Rijn sinds 1 januari 2015 over 5 jeugd- en gezinsteams. Het eerste kwartaal heeft in het teken gestaan van inwerken, het concretiseren van samenwerkingsafspraken met andere professionals in de wijken en het vertrouwd raken met de toepassing van de werkafspraken van het jeugd- en gezinsteams. De praktische zaken om de teams te kunnen laten functioneren zijn inmiddels op orde. Als we afgaan op de vragen en verzoeken dan is de voorlopige conclusie dat de teams aan de verwachting voldoen en dat niet alleen ouders en jongeren, maar ook andere professionals de teams weten te vinden. Inmiddels werken de jeugd- en gezinsteams in en voor gezinnen en hebben zij passende hulp en ondersteuning voor ouders kunnen bieden via zorg in natura en Pgb.

Page 13: Sociale Agenda - VNG · De eerste kwartaalrapportage geeft inzicht in hoe inwoners en professionals in het werkveld de verandering ervaren en het geeft een eerste beeld over waar

13

2.3. Huishoudelijke ondersteuning In het eerste kwartaal is gestart met herindicatiegesprekken voor huishoudelijke ondersteuning. Circa 1700 indicaties worden in 2015 omgezet in resultaat in plaats van indicaties op uren. In onderstaand overzicht worden afgesproken

resultaten weergegeven. Aangezien de herindicaties pas in 2015 zijn gestart, kan nu nog niet op het resultaat worden gerapporteerd.

Nr. Onderdeel Toelichting onderdeel Afgesproken Werkelijk Toelichting op resultaat Thermometer

1 Ondersteunen van zelfredzaamheid en voorwaarden scheppen voor participatie van inwoners zoveel mogelijk in de eigen leefomgeving

De inwoner kan beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften

Aanbieders scoren minimaal een voldoende (6 of hoger) op de kwaliteitsmeting

2013 In het klantonderzoek Wmo over 2013 krijgt de hulp bij het huishouden een 7,7 2014 Verwacht in de tweede helft van 2015 2015 Verwacht in de tweede helft van 2015

De kwaliteitsmeting bestaat uit twee onderdelen: één keer per jaar houdt de gemeente een cliëntervaringsonderzoek en twee keer per jaar houdt de gemeente een telefonische enquête

2 Ondersteunen van zelfredzaamheid en

voorwaarden scheppen voor participatie van inwoners zoveel mogelijk in de eigen leefomgeving

De inwoner kan beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding

Aanbieders scoren minimaal een voldoende (6 of hoger) op de kwaliteitsmeting

3 Ondersteunen van zelfredzaamheid en

voorwaarden scheppen voor participatie van inwoners zoveel mogelijk in de eigen leefomgeving

De inwoner kan wonen in een schoon en leefbaar huis

Aanbieders scoren minimaal een voldoende (6 of hoger) op de kwaliteitsmeting

4 Ondersteunen van zelfredzaamheid en

voorwaarden scheppen voor participatie van inwoners zoveel mogelijk in de eigen leefomgeving

De inwoner kan thuis de dagelijkse gebruikelijke zorg bieden voor kinderen die tot het gezin behoren

Aanbieders scoren minimaal een voldoende (6 of hoger) op de kwaliteitsmeting

5 Ondersteunen van zelfredzaamheid en

voorwaarden scheppen voor participatie van inwoners zoveel mogelijk in de eigen leefomgeving

De inwoner kan een gestructureerd huishouden voeren

Aanbieders scoren minimaal een voldoende (6 of hoger) op de kwaliteitsmeting

“Mijn buurvrouw wil me wel helpen met de boodschappen. En afwassen kan ik best zelf, als ik er maar bij kan zitten.”

- Bijlage citaat 2 -

Page 14: Sociale Agenda - VNG · De eerste kwartaalrapportage geeft inzicht in hoe inwoners en professionals in het werkveld de verandering ervaren en het geeft een eerste beeld over waar

14

2.4. Participatiewet

Bron KPI 1, 3 en 4: cijfers CBS, gepubliceerd op www.waarstaatjegemeente.nl/. Worden 1x per jaar geactualiseerd. Cijfers 2014 nog niet beschikbaar. Onderzoeken of kwartaalcijfers beschikbaar zijn. Bron KPI 2: analyse Afdeling Financiën Alphen aan den Rijn Bron KPI 5: Basisset regionale Arbeidsmarktinformatie arbeidsmarktregio Holland Rijnland. Cijfers maandelijks beschikbaar. NB: bovenstaande KPI’s zijn nog onder voorbehoud van besluitvorming door de Gemeenteraad over het beleidsplan Rijnstreek Werkt 2015-2016, voorzien op 28 mei 2015, waarin deze KPI’s zijn opgenomen.

Conclusie Participatiewet

In deze fase nog geen conclusies mogelijk.

1 Vanaf januari 2015 volgt het CBS de internationaal afgesproken definitie van werkloosheid. Aansluitend daarop past ook UWV de definitie van de niet-werkende werkzoekenden(nww)aan op de internationale definitie. Hiermee vervalt het urencriterium van 12 uur en de leeftijdsgrens van 65 jaar. Een

niet-werkende werkzoekende is per januari 2015iemand van 15 tot en met 74 jaar die bij UWV als werkzoekende staat ingeschreven. De afkorting is nww-i, van nww-internationaal. De nww-i bestaan uit WW-ers, WWB-ers en werkzoekenden zonder uitkering.

Nr. Prestatie Toelichting prestatie Afgesproken Werkelijk Toelichting op resultaat Thermometer

1 Percentage huishoudens met een WWB uitkering

Het percentage huishoudens met een WWB uitkering neemt niet toe.

Nog niet beschikbaar De doelgroep onder de P-wet is groter dan onder de bijstandswet. 2015 is dus nuljaar, geen vergelijking mogelijk met 2013 of 2014.

n.v.t.

2 Gemiddelde prijs per uitkering Onder de P-wet telt het bestand ook inwoners met een loonkostensubsidie of een (nieuw) beschutte werkplek. De omvang van het bestand is dus geen heldere indicator (meer).

De gemiddelde prijs per uitkering neemt niet toe.

Nog niet beschikbaar De doelgroep onder de P-wet is anders dan onder de bijstandswet. 2015 is dus nuljaar, geen vergelijking mogelijk met 2013 of 2014.

n.v.t.

3 Percentage jongeren tot 27 jaar dat een bijstandsuitkering ontvangt

Het percentage jongeren tot 27 jaar dat een bijstandsuitkering ontvangt neemt niet toe.

Nog niet beschikbaar De doelgroep onder de P-wet is anders en groter dan onder de bijstandswet. 2015 is dus nuljaar, geen vergelijking mogelijk met 2013 of 2014.

n.v.t.

4 Percentage uitkeringen korter dan een jaar

Juist het eerste jaar is uitstroom uit de uitkering belangrijk. Daarom streven we naar minder langdurige uitkeringen en bijgevolg meer kortdurende uitkeringen

Het percentage uitkeringen korter dan een jaar neemt toe.

Nog niet beschikbaar De doelgroep onder de P-wet is anders en groter dan onder de bijstandswet. 2015 is dus nuljaar, geen vergelijking mogelijk met 2013 of 2014.

n.v.t.

5 Werkloosheid1 in de regio

De werkloosheid in de regio neemt af.

Maart 2015: 7,1% Per 2015 is de werkloosheidsdefinitie aangepast overeenkomstig internationale richtlijnen. 2015 is dus nuljaar, geen vergelijking mogelijk met 2013 of 2014.

n.v.t.

Page 15: Sociale Agenda - VNG · De eerste kwartaalrapportage geeft inzicht in hoe inwoners en professionals in het werkveld de verandering ervaren en het geeft een eerste beeld over waar

15

2.5. Integrale Toegang

In het eerste kwartaal heeft de gemeente intern afgestemd welke drie KPI’s we willen meten met betrekking tot de Integrale Toegang. Deze KPI’s hebben betrekking op de ZRM, de klantroute en de klantfoto. Op dit moment werkt de gemeente aan geautomatiseerde rapportagemogelijkheden op deze KPI’s.

Zelfredzaamheidsmatrix (ZRM)

Om te meten of de zelfredzaamheid van klanten toeneemt, registreren we de zelfredzaamheidsmatrix bij binnenkomst, tussentijds en bij de uitstroom.

Klantstroom

We willen gegevens gaan bijhouden over de klantstroom waarbij de 1e toegangsprofessional start met vastleggen waar de klant voor komt, via welke instantie de klant komt en welke route de klant in gaat. Verderop in de keten moet door iedere functionaris worden bijgewerkt wat er met een klant gebeurt en in hoeverre samenwerking plaatsvindt met ketenpartners. Idealiter werken alle ketenpartners met hetzelfde systeem zodat een totaalbeeld ontstaat van de klanten in het sociale domein

Klantfoto

Alle nieuwe klanten van het Serviceplein vullen sinds 2015 een klantfoto in waaruit de hulpvraag is af te leiden. De klantfoto is bepalend voor het vervolgtraject. Wanneer de klantfoto verder wordt gedigitaliseerd is hieruit stuurinformatie te genereren. In het tweede kwartaal wordt onderzocht welke mogelijkheden er zijn om deze KPI’s te meten en welk tijdpad hierbij hoort. De verwachting is dat dit een grote verandering in de ICT omgeving betreft en dat het 1 a 2 jaar duurt voordat gerapporteerd kan worden. In de tussentijd zal worden gerapporteerd op basis van kwalitatieve informatie en kengetallen.

“Een inwoner die zegt: ‘Ik ga altijd weer vrolijker weg, dan ik gekomen ben!’

Daar doe je het voor, toch?” - Citaat uit bijlage 3 -

Page 16: Sociale Agenda - VNG · De eerste kwartaalrapportage geeft inzicht in hoe inwoners en professionals in het werkveld de verandering ervaren en het geeft een eerste beeld over waar

16

3. Aard en omvang van de opgave In dit hoofdstuk wil de gemeente inzicht bieden in de aard en omvang van de opgave, bijvoorbeeld over het aantal cliënten in ondersteuning, aantal aanvragen en klachtenafhandeling. Echter, de eerste cijfers over de aard en omvang van de opgave worden op het moment van schrijven pas geleverd aan de gemeente. In de komende kwartaalrapportages Sociale Agenda bouwen wij dit hoofdstuk verder uit.

3.1. TOM in de buurt (opdracht Sociale Participatie)

Overgangscliënten

Er zijn 601 overgangsklanten. Van 99 cliënten is de ondersteuning afgesloten. Een aantal van hen (33) heeft een PGB aangevraagd, 17 personen stroomden door naar Wet langdurige zorg. Bij 49 mensen waren andere redenen: Overlijden, verhuizing, landelijke aanbieder of geen hulp meer nodig.

Inwoners in Traject bij Tom in de buurt

Op dit moment zitten 818 mensen in een traject. Van 593 klanten is de zelfredzaamheidsmatrix (ZRM) ingevuld. De klanten waarvoor nog geen ZRM ingevuld is, zijn bijvoorbeeld zij die per 1 maart overgekomen zijn vanuit Alrijne, klanten die vanuit een moederorganisatie van de zorgaanbieder komen, maar die nog door de moederorganisatie op de ‘oude manier’ afgerond zijn. Er zijn 24 trajecten afgerond. Van deze 24 trajecten is twintig keer een ZRM ingevuld, zowel bij start als bij afronding van het traject. Dit is vier keer niet gebeurd in verband met technische zaken, bijvoorbeeld omdat het traject verkeerd is afgerond is of omdat de naam dubbel stond in het systeem. Er zijn 10 nieuwe klanten die een maatwerkvoorziening begeleiding hebben gekregen; vijf hebben een traject bij Tom gekregen en vijf hebben gekozen voor een Pgb. Naast deze tien hebben zich uiteraard ook nieuwe inwoners gemeld bij een algemene voorziening van Tom. Deze deelnemers worden niet geteld. Nog niet voor alle klanten is het CAK aangehaakt. Dat gebeurt in de komende periode.

Klachtenafhandeling

Er zijn vanaf november 2014 tot 31 maart 2015 twee klachten binnengekomen en in behandeling genomen. Een van deze klachten is inmiddels afgehandeld.

Wachtlijsten

Er zijn geen wachtlijsten. Mensen met een vraag die meer speciale ondersteuning nodig hebben, kunnen nog niet altijd binnen vijf werkdagen geholpen worden. De afspraak is dat de Tom-medewerker wel contact onderhoudt of een alternatieve voorziening biedt.

3.2. Jeugd De gemeente Alphen aan den Rijn ontvangt eind mei/begin juni 2015 de eerste (output) rapportage over de jeugdzorg. Om die reden kunnen we in de eerste rapportage van Sociale Agenda hierover

Page 17: Sociale Agenda - VNG · De eerste kwartaalrapportage geeft inzicht in hoe inwoners en professionals in het werkveld de verandering ervaren en het geeft een eerste beeld over waar

17

nog geen aantallen noemen. Vooruitlopend op deze officiele rapportage, kunnen we op het gebied van de JGT’s het volgende alvast noemen. In het eerste kwartaal zijn ruim 500 nieuwe aanmeldingen ontvangen bij de JGT’s. Het betreft nieuwe aanmeldingen, dus dit komt bovenop de caseload die ze JGT’s hebben overgedragen vanuit het Regionaal Transitie Arrangement (RTA). Dat is meer dan we op basis van de ervaringen uit de proeftuin hebben verwacht. In het volgende kwartaal bekijken we wat dit betekent voor de verwachtingen voor de rest van het jaar. Daaraan gekoppeld bekijken we wat dit betekent voor de bezetting van de JGT’s.

3.3. Huishoudelijke ondersteuning Aantal indicaties huishoudelijke ondersteuning omgezet in resultaten

196

Aantal klachten naar aanleiding van omzetting indicaties huishoudelijke ondersteuning

Veel informele en anonieme klachten. Hiervoor heeft de gemeente een apart communicatietraject opgestart om het resultaat gericht werken bij de huishoudelijke ondersteuning verder uit te leggen en investeren we in cliëntondersteuning bij de gesprekken. Zie ook: 5.3 derde punt op blz. 23.

Aantal bezwaren naar aanleiding van indicaties huishoudelijke ondersteuning

5

3.4. Participatiewet Uitkeringen levensonderhoud per 1/4/2015: 1.534 (toename van 66 t.ov. 1/1/15)

Aantal aanvragen levensonderhoud Q1: 227 (Q1 2014: 220)

Aantal aanvragen bijzondere bijstand Q1: Gemiddeld 221 per maand (in 2014 was dat 216).

3.5. Integrale Toegang

Aantallen

Omdat er voor de Integrale Toegang nog geen automatische rapportagemogelijkheid bestaat, benoemen we in deze rapportage nog geen aantallen over de Integrale Toegang (zie ook par. 2.5). Wel is bekend hoeveel bezoekers er door de 1e lijn zijn ontvangen (2.102) en hoe veel telefoontjes zijn afgehandeld (8.168) in het eerste kwartaal. Er wordt in de systemen geregistreerd of een integrale intaker of outreachend medewerker is betrokken bij een casus. Deze aantallen zeggen op dit moment echter onvoldoende over de totale klantstroom binnen het Sociale domein, de zelfredzaamheidsmatrix of de klantfoto.

“We werken allemaal vanuit dezelfde visie en voelen ons samen verantwoordelijk voor het resultaat”

- Citaat uit bijlage 4 -

Page 18: Sociale Agenda - VNG · De eerste kwartaalrapportage geeft inzicht in hoe inwoners en professionals in het werkveld de verandering ervaren en het geeft een eerste beeld over waar

18

Klachtenafhandeling Eventuele klachten over de dienstverlening van het Serviceplein worden afgehandeld door de senior medewerker en de teamleider van de betreffende vakgroep. Er zijn geen specifieke klachten gemeld over integrale toegang.

Wachtlijsten

Voor integrale toegang zijn geen wachtlijsten. De wachttijden aan de balie en de telefoon zijn kort en klanten worden direct ingepland bij de juiste specialist. Wanneer een integrale intake nodig is, wordt dit binnen 5 werkdagen ingepland. Er wordt in sommige gevallen afgeweken van de wijkindeling om deze doorlooptijd te kunnen garanderen.

3.6. Eerste evaluatie cliëntondersteuning In het eerste kwartaal is gestart met het aanbieden van cliëntenondersteuning. In onderstaande tabel worden de eerste kengetallen en ervaringen weergegeven. De gegevens hebben betrekking op de periode februari-maart 2015. In april 2015 is gebleken dat cliëntondersteuning nog niet erg bekend is. Meer communicatie is nodig. Vanaf mei 2015 zijn er daarom folders cliëntondersteuning beschikbaar en wordt de mogelijkheid om gebruik te maken van cliëntondersteuning actief onder de aandacht gebracht van professionals van uitvoerende organisaties zoals Tom in de Buurt.

Totaal aantal cliëntondersteuners, met kennisgebied:

- Wonen/woningaanpassingen - Zorg&welzijn/ Wmo voorzieningen - Financiën/schulden/formulieren - Senioren

22 5 11 6 14 Veel ondersteuners hebben meerdere kennisgebieden!

Totaal aantal ingezette cliëntondersteuners 4, allemaal ingezet op herindicatiegesprekken thuiszorg door Participe

Totaal aantal cliënten die gebruik willen maken van cliëntondersteuning

9

Totaal aantal cliënten die ook echt gebruik hebben gemaakt van de cliëntondersteuner

7 2 hebben uiteindelijk toch geen gebruik gemaakt van het aanbod

Dit vinden de cliëntondersteuners (4x):

Heeft u de cliënt kunnen helpen? Ja. Mensen hebben het nodig. In het kennis-makingsgesprek kun je mensen goed voorbereiden. De ondersteuner kan de cliënt soms ook van nuttige informatie voorzien m.b.t. regelingen etc. Ook wordt soms doorverwezen naar het Serviceplein.

Wat vond u het leukste om te doen? Je kunt mensen helpen en adviseren. Het is juist een voordeel dat je iemand niet kent, dan sta je er neutraal in.

Wat vond u het meest lastige om te doen? Op je handen zitten/ niets zeggen tijdens het gesprek met de intaker. Soms weet je meer dan de intaker over bepaalde regelingen.

Page 19: Sociale Agenda - VNG · De eerste kwartaalrapportage geeft inzicht in hoe inwoners en professionals in het werkveld de verandering ervaren en het geeft een eerste beeld over waar

19

Wat zijn uw wensen mbt scholing? Het is leuk om te oefenen, bijvoorbeeld hoe je kunt ingrijpen/bijsturen als cliënten iets anders zeggen dan ze willen zeggen. Niet iedereen heeft behoefte aan verdere scholing.

Dit vinden de cliënten (3x):

Bent u tevreden over de ondersteuning? Ja. Behulpzame en vriendelijke mensen, heb er echt wat aan gehad.

Wat vond u het beste aan de ondersteuning?

Dat ze met je voorbereiden en zorgen dat je tijdens het gesprek op al je vragen antwoord krijgt. Ze zoeken dingen voor je uit en geven goed aan waar je op moet letten.

Heeft u nog verbeterpunten?

Nee

Page 20: Sociale Agenda - VNG · De eerste kwartaalrapportage geeft inzicht in hoe inwoners en professionals in het werkveld de verandering ervaren en het geeft een eerste beeld over waar

20

4. Financiën Onderstaand overzicht geeft vooral nog de begrote bedragen weer voor 2015 en voor sommige zaken de uitname van het budget voor het eerste kwartaal. Het daadwerkelijk gebruik is nog niet voor alle onderdelen bekend, omdat cijfers pas later worden aangeleverd. Daarbij is het goed om ons te realiseren dat het financieel risico wisselt per onderdeel. Voor Tom bijvoorbeeld is een voor een vast bedrag gecontracteerd. Dit betekent dat we daar geen financieel risico lopen, maar het veel belangrijker is om de behaalde resultaten te monitoren (kunnen ze het ook leveren voor dat bedrag). Voor jeugd is gecontracteerd met een plafond waar een minimum en maximum bedrag is opgenomen en is het risico daarmee beheersbaar gemaakt. Het meeste financiële risico lopen we op de open einde regelingen. Het gaat hier vooral om PGB en het BUIG budget.

Begroot budget 2015

Besteed Q1 2015

Prognose 2015

Toelichting

4.1. TOM

Opdracht Sociale participatie 7.000.000 1.750.000 7.000.000 Met TOM is een vast bedrag afgesproken voor het contractjaar. De gemeente loopt vooralsnog geen financieel risico. De uitbetaling vindt per kwartaal plaats.

4.2. Jeugdzorg

JGT’s 4.104.186 - - De cijfers betreffen de primitieve begroting van Holland Rijnland

Divers 331.872 - -

Specialistische jeugdzorg (Holland Rijnland)

21.152.715 6.880.435 21.152.715

4.3. PGB's

PGB budget nieuwe wmo 2.216.314 1.445.226 2

- Zie voetnoot.

PGB Jeugd (Holland Rijnland) 1.248.163 - - Besteding volgt in rapportage Holland Rijnland begin mei 2015

PGB Hbh + individuele voorzieningen

- - - Deze informatie volgt in de tweede kwartaalrapportage (met informatie vanuit Participe)

2 De kosten van de verstrekkingen van de PGB’s voor Jeugd en Begeleiding lijken redelijk in de pas te

lopen met de begroting. In het eerste kwartaal worden de verplichtingen aangemaakt voor de rest van het jaar. Gedurende het jaar vallen er klanten af (door overlijden, verhuizen of stopzetten PGB) en komen er nieuwe klanten bij. Aangezien er geen ervaringscijfers zijn voor deze nieuwe taken, kunnen we nu nog niet overzien of de kosten gedurende de rest van het jaar nog veel zullen stijgen of niet.

Page 21: Sociale Agenda - VNG · De eerste kwartaalrapportage geeft inzicht in hoe inwoners en professionals in het werkveld de verandering ervaren en het geeft een eerste beeld over waar

21

4.4. Eigen bijdragen (inkomsten)

Individuele voorzieningen -926.621 - - Deze bedragen zijn nog niet door het CAK geint. Daarom zijn er nog geen cijfers over het eerste kwartaal bekend.

EB pers. gebonden budgetten wmo

-110.000 - -

EB alg. voorz. wmo -100.000 - -

OB ind. voorz. en opvang Jeugd -95.000 - 2.661 -

4.1. BUIG-budget en participatiewet Op dit moment kunnen we nog geen gegevens publiceren over het BUIG- en participatiebudget omdat die vooruit zouden lopen op informatie uit de meicirculaire en keuzes die in het beleidsplan ‘Rijnstreek Werkt’ worden voorgelegd.

Page 22: Sociale Agenda - VNG · De eerste kwartaalrapportage geeft inzicht in hoe inwoners en professionals in het werkveld de verandering ervaren en het geeft een eerste beeld over waar

22

5. Risico’s

5.1. Risico’s afnemende rijksbijdragen jeugd, Wmo en BUIG De ontwikkeling van de rijksbijdragen wordt definitief bekend gemaakt in de meicirculaire van 2015. Zodra de cijfers in de meicirculaire bekend zijn, kunnen we over de rijksbijdragen conclusies trekken. Duidelijk is wel dat, uitgaande van de financiële kaders dat voor de nieuwe taken de rijksbijdragen taakstellend zijn, de kwaliteit van ondersteuning en de mogelijkheden de transformatie door te kunnen voeren, de komende jaren flink onder druk zal komen te staan.

5.1.1. De overgang van het historisch verdeelmodel naar een objectief verdeelmodel voor

Wmo en Jeugd (en BUIG)

Zoals gezegd zullen in de aangeduide meicirculaire over de algemene uitkering uit het gemeentefonds meer definitieve mededelingen volgen over de nog openstaande vraagstukken binnen het Sociaal Domein. Zo ook met betrekking tot de overgang van een historische naar een objectieve verdeling voor het verdeelmodel. Mogelijk wordt daarbij ook het WWB-inkomensdeel meegenomen. Vooruitlopend hierop kunnen we al wel de volgende conclusies trekken:

1. De effecten van een nieuw verdeelmodel voor Jeugd en Wmo (nieuw) lijkt per saldo te leiden tot een afname van de rijksbijdrage met ca. 2,6 mln. In het macrobudget is al een korting verwerkt voor jeugd en wmo (oud en nieuw). Door het invoeren van de nieuwe verdeelmodellen wordt de korting ten opzichte van wat er voor deze taken door het rijk werd uitgegeven nog groter. Juist in de eerste jaren van deze nieuwe verantwoordelijkheid is het noodzakelijk voldoende ruimte te hebben om de transformatie door te kunnen voeren en de ondersteuning van onze inwoners goed te kunnen regelen.

2. De effecten van het nieuwe verdeelmodel voor BUIG kunnen niet zonder meer verrekenend worden met de effecten van de nieuwe verdeelmodellen voor Wmo en Jeugd. Een eventuele stijging van de rijksbijdragen komt deels ook voort uit de toenemende taken (nieuwe doelgroepen). Het BUIG budget stond de afgelopen jaren al onder druk. Het gestegen budget voor BUIG op basis van het nieuwe model zal nodig zijn om de te verwachten tekorten mede te kunnen dichten.

5.1.2. Bijstelling macrobudgetten voor Wmo en Jeugd verband houdende met de WLZ

Het besluit over de Wlz-indiceerbaren (Wet langdurige zorg) heeft ertoe geleid dat uiteindelijk minder cliënten onder de Wmo 2015 en de Jeugdwet vallen dan eerder voorzien. Het gevolg is dat het Rijk de integratie-uitkering Sociaal Domein structureel verlaagd. In het Bestuurlijk Overleg met de VNG zijn afspraken gemaakt over de wijze van verrekening van het budget. De uitname wordt in 2015 macro gemaximeerd met € 25 mln. voor de Wmo en € 109 mln. voor de Jeugdwet. De structurele omvang van de verschuiving en de verdeling over de gemeenten zal definitief worden bepaald op basis van het aantal cliënten dat daadwerkelijk kiest voor het Wlz-overgangsrecht. In 2015 gaat het op voorhand voor Alphen aan den Rijn om een nadelig herverdeeleffect met een bedrag van € 100.000 voor de Wmo en € 602.000 voor de Jeugd. De feitelijke verrekening per gemeente vindt bij de meicirculaire 2015 plaats.

Page 23: Sociale Agenda - VNG · De eerste kwartaalrapportage geeft inzicht in hoe inwoners en professionals in het werkveld de verandering ervaren en het geeft een eerste beeld over waar

23

5.1.3. Bijstelling macrobudgetten voor Wmo en Jeugd vanwege andere uitgangspunten

AWBZ-cijfers

De nieuwste cijfers van de Nederlandse Zorgautoriteit over 2014 zijn recent bekend geworden. Uit die cijfers blijkt dat het Rijk in dat jaar minder geld heeft uitgegeven dan begroot aan AWBZ-doelgroepen die vanaf 2015 onder de Wmo en Jeugdwet vallen. Hoewel het nog onderdeel is van voorjaarsbesluitvorming van het kabinet lijkt het erop dat het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport dit in mindering wil brengen op het macrobudget Wmo en Jeugd van gemeenten. Deze vermindering zou al in 2015 in moeten gaan. Dat is tegen de gemaakte bestuurlijke afspraken in en de VNG zal zich dan ook tegen deze uitname verzetten. De in geding zijnde kortingen belopen 125 mln. voor Jeugd en 145 mln. voor de Wmo in 2015. Deze bedragen lopen op tot 135 mln. voor Jeugd en 300 mln. voor de Wmo in 2018. De effecten voor de individuele gemeenten zijn nog niet bekend.

5.2. Tom in de Buurt 1. We voeren veranderingen door voor een groep kwetsbare inwoners. Dit vraagt om een

zorgvuldige aanpak. De signalen uit de uitvoering over zaken die nog niet helemaal goed lopen worden gedeeld en vertaald naar acties voor Tom in de buurt en de gemeente of ketenpartners.

2. Hoewel er inmiddels veel is gepubliceerd over BTW, geeft Tom in de buurt aan dat er nog steeds onduidelijkheid bestaat over de uitleg BTW. De BTW-afdracht blijft een onheldere zaak (tegenstrijdige informatie van VNG, transitiebureau en belastingdienst). Voor Tom in de buurt is dit het grootste financiële risico.

5.3. Wmo en Pgb 1. Doordat de SVB niet in staat bleek om de Pgb’s tijdig en correct uit te betalen zijn grote

achterstanden ontstaan. Mensen hebben hierdoor zelf bedragen voorgeschoten of hebben tijdelijk hun ondersteuning stopgezet. De SVB is uiteindelijk collectief gaan uitbetalen. Dit betekent dat niet alle zorgovereenkomsten inhoudelijk goedgekeurd zijn door Participe. Deze operatie dient nu achteraf plaats te vinden. Het risico is nu dat vanuit de budgetten van de gemeente ook kosten voor persoonlijke verzorging betaald zijn terwijl dit voor rekening van de zorgverzekering is. Het op orde brengen van alle individuele overeenkomsten vraagt nog een forse tijdsinvestering van Participe die niet voorzien was.

2. Door onduidelijke berichtgeving, automatiseringsproblemen en nieuwe regels is het aanleveren van gegevens aan het CAK voor zowel cliënten met zorg in natura als met een Pgb niet op tijd gelukt. Dit betekent dat deze cliënten een rekening voor de eigen bijdrage met terugwerkende kracht krijgen. Het risico is dat mensen hierdoor in betalingsproblemen komen. We anticiperen hier zoveel mogelijk op door mensen hierop te attenderen.

3. In het eerste kwartaal is Participe gestart met de herindicatiegesprekken voor huishoudelijke ondersteuning. Circa 1.700 indicaties moeten in 2015 omgezet worden in resultaat i.p.v. indicaties op uren. Een risico bij deze transitie is het niet juist overbrengen van de boodschap, onbegrip bij betrokkenen en misverstanden tussen aanbieders en gemeente/Participe over de interpretatie van resultaatgericht werken. Daarom hebben we een apart communicatietraject opgestart om het resultaat gericht werken bij de huishoudelijke ondersteuning uit te leggen en investeren we in cliëntondersteuning bij de gesprekken. Samen met een aantal betrokken inwoners evalueert de gemeente hoe de herindicaties in het eerste kwartaal zijn verlopen en welke verbeteringen in dit proces aangebracht kunnen worden. Dit doet de gemeente naar aanleiding van signalen van inwoners en Participe.

Page 24: Sociale Agenda - VNG · De eerste kwartaalrapportage geeft inzicht in hoe inwoners en professionals in het werkveld de verandering ervaren en het geeft een eerste beeld over waar

24

5.4. Participatiewet Het aantal aanvragen levensonderhoud was hoger dan het eerste kwartaal van 2014. Het ministerie SZW heeft berekend dat de prijs van een gemiddelde uitkering € 1.000 lager uitvalt dan in 2014. Dit wordt veroorzaakt door de Wet maatregelen Wet werk en bijstand, de kostendelersnorm en de Wet hervorming kindregelingen. Deze rekensom lijkt zoals alles nu loopt, redelijk op de gemeente Alphen van toepassing. De begroting wordt aangepast in de voorjaarsrapportage 2015 en de aanpassing is in het bedrag voor BUIG verwerkt. Zoals het nu loopt lijkt er geen probleem in de begroting te ontstaan, maar het is nog te vroeg om harde conclusies te kunnen trekken. Er worden maandelijks tenslotte veel aanvragen ontvangen en er is sprake van een werkvoorraad. De ontvangsten van vorderingen voor BUIG en Minimabeleid liggen boven het bedrag dat daarvoor per maand is begroot.

6. Gemeentelijke monitor sociaal domein Landelijk wordt gewerkt aan een gemeentelijke monitor sociaal domein. Deze monitor geeft de gemeente inzicht in gebruik, early warning items, cliëntervaring en toegankelijkheid op het gebied van WMO, Jeugdwet en Participatiewet. Aan de hand van deze indicatoren worden maatschappelijke effecten onderzocht. De monitor toont gegevens op geaggregeerd niveau (niet te herleiden naar een individu). Met de monitor kunnen wij als gemeente:

signaleren, (bij)sturen en beleid kunnen (her)formuleren;

de gemeenteraad én burger voorzien van verantwoordingsinformatie;

leren en verbeteren door gemeentelijke prestaties te beoordelen en te vergelijken. Op dit moment levert de gemeente Alphen aan den Rijn ook informatie aan ten behoeve van de monitor. De monitor wordt vanaf 2015 tweemaal per jaar gepubliceerd op: Waarstaatjegemeente.nl. Zodra de monitor wordt gepubliceerd, zal deze in de kwartaalrapportage worden opgenomen.

Page 25: Sociale Agenda - VNG · De eerste kwartaalrapportage geeft inzicht in hoe inwoners en professionals in het werkveld de verandering ervaren en het geeft een eerste beeld over waar

25

7. Communicatie De afgelopen periode is weer sterk ingezet op communicatie richting inwoners en samenwerkingspartners:

1. De gemeente grijpt alle mogelijkheden aan om te uit te leggen hoe in de gemeente de ondersteuning van haar inwoners op het sociale domein heeft georganiseerd.

2. In de weekbladen verschijnen specials met waar inwoners met een zorgvraag terecht kunnen en wordt aan de hand van voorbeelden duidelijk gemaakt hoe de ondersteuning wordt vormgegeven.

3. Zowel wethouders als ambtenaren gaan actief met inwoners en instellingen in gesprek om signalen op te halen hoe de ondersteuning wordt ontvangen. Zo vindt ook overleg plaats met een aantal meldpunten die in de gemeente zijn ingericht.

4. Er is gebleken dat er nog behoefte is aan brochures over een aantal onderwerpen. Die worden ontwikkeld en in concept voorgelegd aan het testpanel.

Page 26: Sociale Agenda - VNG · De eerste kwartaalrapportage geeft inzicht in hoe inwoners en professionals in het werkveld de verandering ervaren en het geeft een eerste beeld over waar

26

8. Overig

8.1. Stapeling van kosten in relatie tot de collectieve zorgverzekering Een aantal huishoudens met een zorgvraag zijn er met ingang van dit jaar door een aantal Rijksmaatregelen financieel op achteruit gegaan. Dit komt met name door de afschaffing van de Wtcg en CER (compensatie eigen risico) en het afschaffen van de minimaregelingen voor ouderen en voor chronisch zieken en gehandicapten. Voor inwoners met een inkomen tot 110% van de bijstandsnorm blijven de mogelijkheden om kosten via de bijzondere bijstand te verhalen in stand. Voor inwoners met een inkomen tot 130% is de collectieve zorgverzekering, de AV (aanvullende verzekering) gemeente bij Zorg en Zekerheid uitgebreid. Het pakket is met de dekking van een aantal veel voorkomende zorgkosten uitgebreid en de bijdrage van de gemeente is met een tientje per maand per deelnemer verhoogd. Dit heeft m.i.v. 1 januari 2015 ruim 270 nieuwe deelnemers opgeleverd. Dit is een toename van meer dan 10%, hetgeen overeenkomt met het landelijke beeld. Gemiddeld heeft de uitbreiding van de collectieve zorgverzekering in heel Nederland gezorgd voor een toename van 10%. Hoe verhoudt deze toename van circa 270 deelnemers zich tot de 7.500 inwoners die Wtcg ontvingen?

Mensen ontvingen de Wtcg-uitkering op grond van een bepaalde indicatie of op grond van hun medicijngebruik, ongeacht of ze ook werkelijk hoge zorgkosten hadden. Het grootste gedeelte van de 7.500 zal geen aanleiding gezien hebben zich te verzekeren bij de AV gemeente omdat ze de uitgebreide dekking van deze verzekering niet nodig hebben.

Een deel van de 7.500 voormalig Wtcg-ontvangers heeft een inkomen boven de 130% van de bijstandsnorm.

Een deel van de 7.500 voormalig Wtcg-ontvangers heeft een vermogen boven de € 5.850 (alleenstaande ouder)/€ 11.700 (gehuwden).

Een gedeelte van de 7.500 was al verzekerd bij de AV gemeente. Het aantal deelnemers voor 1 januari jl. bedroeg ongeveer 1.750.

Dit neemt niet weg dat wij de voordelen van de AV gemeente onder de aandacht blijven brengen bij inwoners die mogelijk tot de doelgroep behoren. Dit gebeurt in individuele contacten met inwoners die bijzondere bijstand aanvragen maar ook met een publiekscampagne in de gebruikelijke media na de zomer. Indien bijzondere bijstand wordt aangevraagd voor kosten die onderdeel van de verzekering zijn, komen we mensen daarin tegemoet en wijzen we ze voor volgend jaar op de verzekering. Daarnaast monitoren we dit jaar de effecten die de verschillende maatregelen hebben op inwoners met hoge zorgkosten. Het thema inkomenspositie van inwoners met een zorgvraag heeft de aandacht van het college. In het najaar zullen wij over dit thema in gesprek gaan met de Inwonersadvies en –cliëntenraad. De inkomenspositie van mensen in relatie tot zorg is een punt van aandacht voor het college dat zeker opvolging zal krijgen.

8.2. Nieuwe verantwoordelijkheden De nieuwe verantwoordelijkheden van de gemeente zijn onderdeel van grote veranderingen in het sociale en zorgstelsel. Dit maakt dat er veel verschuivingen hebben plaatsgevonden in verantwoordelijkheden van ketenpartners. De grenzen in de ketens zijn als het ware opgeschoven. Juist op die grenzen ontstaan vaak zaken die aandacht vragen of moeten worden opgelost. Denk bijvoorbeeld aan de aansluiting ondersteuning – zorg, jeugd – onderwijs – werk – zorg, jeugd en veiligheid. Dat zal de komende tijd zeker nog onze aandacht blijven vragen.

Page 27: Sociale Agenda - VNG · De eerste kwartaalrapportage geeft inzicht in hoe inwoners en professionals in het werkveld de verandering ervaren en het geeft een eerste beeld over waar

27

8.3. Privacy In de tweede kwartaalrapportage wordt er ook gerapporteerd over privacy.

Page 28: Sociale Agenda - VNG · De eerste kwartaalrapportage geeft inzicht in hoe inwoners en professionals in het werkveld de verandering ervaren en het geeft een eerste beeld over waar

28

9. Conclusie en aandachtspunten De algemene conclusie is dat het eerste kwartaal van de uitvoering goed verlopen is. We zijn eigenlijk nog maar net gestart, dus veel structurele conclusies kunnen we er nog niet aan verbinden. Overwegend zien we tevreden mensen en worden de eerste successen nu al zichtbaar. Maar we zien ook zorgen en een gevoel van onduidelijkheid. We zetten hier actief op in om dit te voorkomen en om zaken op te lossen als het onverhoopt niet goed mag gaan. Over het financiële verloop van de Sociale Agenda is het nog te vroeg om een gefundeerde prognose voor 2015 te kunnen geven. Na afloop van het eerste kwartaal kunnen we wel voorzichtig concluderen dat de uitvoering van de nieuwe taken naar verwachting verloopt. Dit gaat niet vanzelf. Er wordt nog steeds door alle betrokken partijen veel geïnvesteerd in organiseren, luisteren en bijstellen. Door actief signalen op te halen en tijdig bij te stellen anticiperen we op zaken die nog niet helemaal goed lopen. We realiseren ons dat voor inwoners de veelheid aan veranderingen (ook buiten de verantwoordelijkheid van de gemeente) complex en ingrijpend kan zijn. We anticiperen hierop door persoonlijke gesprekken met betrokkenen en inzet in communicatiemiddelen. Inwoners vinden het soms wennen, maar we zien ook al eerste resultaten. In het tweede kwartaal zal verder worden ingezet op communicatie, het verder verbeteren van de ondersteuning en doorvoeren van vernieuwing, samenwerking met ketenpartners in zorg, onderwijs, werk en veiligheid. Tevens worden belangrijke besluiten voorgelegd in het beleidsplan Rijnstreek werkt en wordt de inkoop van de jeugdhulp voor 2016 voorbereid.

Page 29: Sociale Agenda - VNG · De eerste kwartaalrapportage geeft inzicht in hoe inwoners en professionals in het werkveld de verandering ervaren en het geeft een eerste beeld over waar

29

Bijlage 1: Lekker bezig zijn met anderen in de eigen omgeving Mevrouw woont alleen nadat haar man, na een 40-jarig huwelijk, overleden is. Haar familie woont aan de andere kant van het land en is net als mevrouw wat ouder waardoor ze niet of heel weinig op bezoek komen. Door het gemis van haar man heeft ze onverklaarbare lichamelijke klachten gekregen. Deze klachten hebben een psychische oorzaak. Twee jaar is ze onder behandeling geweest van de GGZ. Helaas blijkt er geen vooruitgang te zitten in de situatie van mevrouw. Het advies vanuit de GGZ is om een zinnige dagbesteding te zoeken. Vóór 2015 zou mevrouw een indicatie hebben gekregen voor een dagbestedingsplek bij een GGZ-instelling. Of ze daar gebruik van gemaakt zou hebben, is maar zeer de vraag. Dagbesteding is toch iets voor “oude en zieke” mensen? Met haar 79 jaar is mevrouw toch niet echt oud en op bezigheidstherapie zit ze ook niet te wachten. En wat zouden andere mensen er wel niet van denken? Bovendien zou ze een eindje moeten reizen naar de GGZ-dagbesteding, bij haar in de buurt heeft de GGZ geen locatie. En hoe zou ze dat dan weer regelen? In haar wijk zit een buurtcentrum van Tom in de buurt. De huisarts heeft mevrouw aangeraden daar eens naar binnen te gaan. Via Tom in de buurt heeft mevrouw ondersteuning gekregen en onder andere kennis gemaakt met de wijkvereniging en de dagbesteding. Bij de wijkvereniging neemt ze deel aan verschillende creatieve activiteiten zoals de leesclub en knutselochtend. Bij de dagbesteding luncht ze gezellig met andere ouderen en draagt ze haar steentje bij door actief te helpen bij het tafeldekken of koffie inschenken. Mevrouw geniet hiervan, samen eten of koffie drinken is veel leuker dan alleen. En wat fijn, dat dit bij haar om de hoek kan! Het lijken kleine dingen die het leven van mevrouw leuker maken. Maar het is van grote waarde. Samen is in dit geval het sleutelwoord. Mevrouw hoeft niet meer alleen thuis te zitten, ontmoet andere mensen en voelt zich weer kwiek. Mevrouw kan hierdoor thuis blijven wonen. Mede door de hulp van haar mantelzorgers, die haar helpen bij de klusjes in huis en de personenalarmering (alarmknop die een persoon draagt en ingezet kan worden in geval van nood). Tom in de buurt helpt mevrouw verder en zorgt ervoor dat ze langer zelfstandig kan blijven wonen. Mevrouw kan gebruik maken van laagdrempelige voorzieningen en geniet weer van het leven.

Page 30: Sociale Agenda - VNG · De eerste kwartaalrapportage geeft inzicht in hoe inwoners en professionals in het werkveld de verandering ervaren en het geeft een eerste beeld over waar

30

Bijlage 2: Een schoon en leefbaar huis Meneer woont in een klein appartement en krijgt al jaren hulp in de huishouding. Iedere week komt Mia vier uur helpen. Ze maakt niet alleen schoon, maar wast ook af en verzorgt de was. Meneer vindt het gezellig als Mia er is, maar hij heeft hij gehoord dat alles gaat veranderen. Hij begrijpt alleen niet zo goed waarom en hij wil zijn hulp niet verliezen. Tijdens het herindicatie gesprek met Participe, de uitvoeringsorganisatie van de gemeente, kan meneer vertellen waar hij hulp bij nodig heeft. Meneer woont in een driekamer appartement, maar sinds hij wat slechter ter been is, maakt hij alleen gebruik van de woonkamer waar hij ook slaapt. Meneer vertelt verder dat zijn buurvrouw heeft aangegeven hem te willen helpen bij de boodschappen. En dat hij zelf eigenlijk best de afwas kan doen als hij er bij kan zitten. Het schoonmaken lukt echt niet meer zelf. Het resultaat van de hulp moet een schoon en leefbaar huis zijn. Daarbij wordt gekeken naar wat meneer zelf nog kan en waarbij hulp nodig is. Dit wordt niet meer in uren uitgedrukt. Samen met de medewerkster van de aanbieder van hulp maakt meneer een ondersteuningsplan waarin alle afspraken zijn opgenomen. Zijn woonkamer wordt wekelijks schoongemaakt en de overige kamers een keer in de maand. Zijn buurvrouw neemt dagelijks wat boodschapjes voor hem mee. Zijn was wordt door een wasservice gedaan. Het was wel even wennen, maar uiteindelijk is ook meneer tevreden met de hulp en het resultaat.

Page 31: Sociale Agenda - VNG · De eerste kwartaalrapportage geeft inzicht in hoe inwoners en professionals in het werkveld de verandering ervaren en het geeft een eerste beeld over waar

31

Bijlage 3: Ervaringen van een intaker, sinds januari in dienst

Van veel mensen krijgt hij terug dat ze zich gehoord en gezien voelen. Ze vinden het prettig een gesprek te hebben waarin de tijd voor ze wordt genomen. Hij krijgt zelfs terug dat mensen het prettig vinden dat er niet een of ander grijze sok voor ze zit, maar iemand die aansluiting kan vinden op hun leefwereld. “Ik heb ook mensen zien veranderen tijdens een traject”. Hij vertelt over een jongen met schulden, die al veel in zijn leven heeft meegemaakt en die in het begin alleen opstandig en boos was. Diezelfde jongen, het gaat inmiddels weer een stuk beter met hem, komt nu nog wel eens langs. Gewoon om even samen een kop koffie te drinken. “Ik ga altijd weer vrolijker weg, dan ik gekomen ben!”, zegt deze jongen. Daar doe je het voor, toch? Vraagtekens heeft onze collega ook. “Zou ik zelf wel de weg naar het gemeentehuis vinden als ik in de problemen zat? Ik weet niet of ik erop zou zitten te wachten dat me allerlei vragen gesteld worden…” Het imago van de gemeente is toch dat je er komt voor een uitkering, of een paspoort en dat de mensen er verder alleen maar lastig zijn. Als hij eenmaal met ze in contact is, na appen, bellen, kan hij ze wel binnenboord houden. Maar een aardig deel van de jongeren die een afspraak krijgt bij hem voor een intake komt toch niet opdagen. Dynamisch is het werk. En wat fijn dat alle kennis en expertise aanwezig is in de multidisciplinaire teams! “Wanneer ik iets niet weet kan ik altijd een collega vinden die me helpt.” Het kost nog wel wat tijd eer iedereen zijn kennis heeft uitgebreid. Ook al hoef je niet alles te weten, basale kennis over bijvoorbeeld de wetten waar we mee werken, moet je wel hebben. Hij voelt zich gesteund door management en directie. Duidelijk is uitgesproken dat we “radicaal gaan voor onze inwoners”. Dat geeft houvast en ruimte om dit mooie werk te doen. Het registreren en verwerken van gegevens in onze systemen kan nog verbeterd worden. Hier is zeker nog winst te behalen.

Page 32: Sociale Agenda - VNG · De eerste kwartaalrapportage geeft inzicht in hoe inwoners en professionals in het werkveld de verandering ervaren en het geeft een eerste beeld over waar

32

Bijlage 4: Ervaringen van een medewerker van Tom in de buurt Ze vertelt dat ze samen met haar andere Tom collega’s in haar team op ontdekkingsreis is. “Er zijn veel mensen die ondersteuning nodig hebben, we werken in een groot gebied. We werken nieuwe ideeën uit over wat we voor de inwoners kunnen betekenen. Soms is het lastig om hierbij oude denkpatronen los te laten en blijven we hangen in ideeën over oud aanbod. Door samen casussen te bespreken en gebruik te maken van elkaars talenten en krachten, kunnen we daadwerkelijk nieuwe dingen creëren voor onze inwoners. Zo was er een oudere meneer, die zijn horizon wilde verbreden, andere mensen wilde ontmoeten, buiten de setting van zijn woning in Driehoorne. Deze meneer is via Tom bij het wijkcentrum Trefpunt gekomen. Hier heeft hij het erg naar zijn zin. Een vrijwilliger is nu samen met hem bezig om een groepje “wijze mannen” te formeren, die samen kunnen discussiëren over zaken. Het Trefpunt is sowieso een voorziening waar nu veel meer gebruik van wordt gemaakt dan voorheen. Mensen met verschillende achtergrond, zoals GGZ problematiek, verstandelijke beperking en ouderen treffen elkaar hier en doen samen mee aan activiteiten. Het werkt goed! Waar we wel rekening mee moeten houden is dat het voor de meest kwetsbare doelgroep lastig is om te gaan met veranderingen. Hier gaan we zorgvuldig mee om. Deze mensen kun je niet zomaar naar een activiteit of algemene voorziening sturen. We begeleiden hen hierin en zetten samen kleine stapjes. Stukje bij beetje kunnen we ze meer loslaten.” Samenwerking met partners buiten Tom komt ook steeds beter op gang. “We moeten wel alert blijven dat we niet blijven hangen in ons eigen bekende netwerkje, maar gebruik maken van elkaars contacten. Door de hoge werkdruk, de vele casussen die we hebben, komen we er ook niet altijd aan toe. We hebben onder meer al kennisgemaakt met de integrale intakers van de gemeente, de wijkagenten, het jongerenwerk, huisartsen. Iedere maandagavond zitten we als Tom in de Preludepraktijk. Onze outreachende collega’s van de gemeente weten we goed te vinden, we doen ook al gesprekken samen.” Focus voor de komende tijd ligt bij het creëren van nieuwe algemene voorzieningen. “Op dit moment doen we toch nog veel met inwoners één op één. En goed communiceren met onze partners blijft ook een aandachtspunt, elkaar opzoeken, samen casussen oppakken.”

Page 33: Sociale Agenda - VNG · De eerste kwartaalrapportage geeft inzicht in hoe inwoners en professionals in het werkveld de verandering ervaren en het geeft een eerste beeld over waar

33

Bijlage 5: Ervaringen van een outreachende medewerker Zo’n eerste jaar is het vooral wennen”, zegt hij. “Met vallen en opstaan leer je samen met je collega’s het werk opnieuw vormgeven. De vragen “wat doe je wel? Wat doe je niet? Hoe ver ga je in de dienstverlening?” kunnen niet één twee drie beantwoord worden. Door met elkaar te leren vanuit praktijkcasussen, komen we verder. Daarom is het goed dat we nu zijn gestart met het casuïstiek overleg. Hij vindt het belangrijk dat er onderling veiligheid is en transparantie. Dit moet groeien. We kunnen alleen van elkaar leren als we ons kwetsbaar durven opstellen en open zijn. Samen op pad gaan met de partners, zoals het JGT en Tom, samen gesprekken voeren met inwoners, is iets waar we nu meer op inzetten. Van elkaar moeten we goed weten wie welke expertise en rol heeft. Nu is de afbakening nog niet helemaal duidelijk, we zijn nog zoekende. Ook kunnen we ideeën delen en zo met nieuwe en betere maatwerkoplossingen komen. De inwoners mogen geen last hebben van onze zoektocht. Zij moeten gewoon goed ondersteund worden. Inwoners hebben geen boodschap aan hoe wij het onderling regelen. Zij verwachten dat ze op professionele wijze worden geholpen. Gelukkig werken we allemaal, gemeente, Tom, JGT, vanuit dezelfde visie en voelen we ons samen verantwoordelijk voor het resultaat. In gesprekken met inwoners peilt hij goed hoe iedereen er in zit. Hij kiest bewust zijn insteek. Soms is die mild, dan weer streng. Zoals bij een inwoner die net uit een schuldentraject komt. Ze blijkt te duur te wonen. Een tijdelijke oplossing maakt dat ze nu niet direct haar huis uit hoeft of opnieuw in de schulden komt. Maar voor de toekomst kan dit niet duren. Hij heeft haar consequent gewezen op haar eigen verantwoordelijkheid en haar voor ogen gehouden dat zij haar huidige woonruimte niet kan bekostigen. Bij één van de laatste gesprekken geeft ze hem een compliment. Ze is blij dat hij zo streng voor haar is geweest. Nu ziet ze in dat zij zélf iets aan haar woonsituatie moet veranderen. Voor de toekomst heeft hij nog veel wensen en ideeën. Zoals een opvang voor jongeren binnen onze gemeente. En hoe is onze aanpak op radicalisering? Ondersteuning van jeugd en volwassenen wellicht organiseren vanuit één team?

Page 34: Sociale Agenda - VNG · De eerste kwartaalrapportage geeft inzicht in hoe inwoners en professionals in het werkveld de verandering ervaren en het geeft een eerste beeld over waar

34

Bijlage 6: Nieuwe vriendinnen Een jonge vrouw met een licht verstandelijke handicap woont al jaren met plezier op zichzelf. Met wat hulp van haar ouders weet ze zich prima zelfstandig te redden. Soms voelt ze zich eenzaam. Ze heeft weinig vrienden en niet veel contact met haar buren. Dit komt omdat ze het moeilijk vindt om contact te maken. In het verleden is ze op school gepest, omdat ze anders dan haar klasgenootjes was. Ze vindt het moeilijk om vertrouwen aan een ander te geven. Ze wil echter wel graag contact met anderen, maar weet gewoonweg niet hoe. Ze krijgt al een tijdje individuele begeleiding, maar dat heeft haar tot nu toe nog geen sociale contacten opgeleverd. De vrouw is op uitnodiging van Tom in de buurt een kopje koffie gaan drinken in het wijkcentrum. Ze heeft eerst de kat uit de boom gekeken. Ze vond het toch wel spannend. Maar na een eerste toenadering van de wijkcoach durfde ze het gesprek aan te gaan. Na meerdere bezoeken heeft ze aan de wijkcoach opgebiecht dat ze graag andere vrouwen wilde ontmoeten. Zou Tom in de buurt haar daar bij kunnen helpen? Tom in de buurt heeft de jongedame geholpen met het oprichten van een damesclubje. In het clubje zitten (jonge) vrouwen met verschillende achtergronden. Ze hebben allemaal de behoefte aan sociaal contact en willen mensen ontmoeten en ervaringen delen. Ze spreken om de week met elkaar af en ondernemen op eigen initiatief verschillende activiteiten. De vrouwen bouwen een vriendschap op. Tom in de buurt zorgt ervoor dat het clubje gebruik kan maken van een ruimte in het wijkcentrum en staat ze bij met raad en daad. Een vrijwilliger helpt de vrouwen bij de activiteiten en het bespreken van onderwerpen. En de jonge vrouw? Die what’s appt wat af met haar nieuw verworven vriendinnen.

Page 35: Sociale Agenda - VNG · De eerste kwartaalrapportage geeft inzicht in hoe inwoners en professionals in het werkveld de verandering ervaren en het geeft een eerste beeld over waar

35

Bijlage 7: Ondersteuning vanuit het JGT Aan het woord een vader en een moeder die hulp en advies krijgen van een jeugd- en gezinsteam medewerker. Onze zoon heeft een bijzondere vorm van autisme. Dit is een enorme belasting voor ons gezin vertelt moeder. Veel zorg gaat uit naar onze zoon, waardoor onze dochter niet de aandacht krijgt die zij verdient. Zij krijgt inmiddels coaching vanuit het JGT om haar sterker te maken en vindt het fijn om iemand voor zichzelf te hebben. Wij zijn 24 uur per dag met de kinderen bezig. Er is weinig ruimte voor ontspanning, dat veroorzaakt bij ons de nodige stress. Maar we doen het met liefde hoor. We hebben al wat jaren ondersteuning vanuit Jeugdzorg. De overgang naar de nieuwe situatie per januari 2015 en dus een andere hulpverlener van het JGT, was voor ons spannend, zegt vader. Je moet afwachten of er een klik is en vooral hoe de zorg gaat verlopen. Onze zoon gaat naar verschillende instellingen en heeft ook verschillende vormen van zorg nodig. Dat alleen al is een heel geregel. Maar het heeft goed uitgepakt. We merken dat de lijnen nu veel korter zijn en dat de medewerker van het JGT er voor ons is. We kunnen hem bellen bij vragen of problemen en hij regelt veel voor ons. Er zijn sinds januari veel veranderingen en niet alles verloopt soepel, daar hebben we soms best zorgen over. Dit kunnen wij delen met de medewerker van het JGT. De medewerker helpt ons bij het zoeken naar een oplossing, neemt contact op met instanties en regelt de zorg en ondersteuning die onze kinderen nodig hebben. We hoeven niet zelf uit te zoeken bij wie we moeten zijn of waar we moeten zijn. Alle extra spanning kunnen wij natuurlijk missen als kiespijn. Iedere drie maanden bespreken wij met de medewerker van het JGT hoe de zorg verloopt, of er nog aandachtspunten zijn en hoe de ontwikkeling van onze kinderen gaat. Dit wordt vastgelegd in het 1Gezin1Plan. Ook wordt aan ons gevraagd of wij ook hulp nodig hebben en er wordt met ons meegedacht. Wat de toekomst ons gaat brengen is onzeker, maar voorlopig worden wij door het JGT goed bijgestaan en kunnen wij onze aandacht besteden aan het gezin.