Sociaal Veilig Ontwerpen

download Sociaal Veilig Ontwerpen

of 129

Transcript of Sociaal Veilig Ontwerpen

  • 8/9/2019 Sociaal Veilig Ontwerpen

    1/129

  • 8/9/2019 Sociaal Veilig Ontwerpen

    2/129

    Sociaal veilig ontwerpen

  • 8/9/2019 Sociaal Veilig Ontwerpen

    3/129

    Sociaal veiligontwerpenChecklist ten behoeve van het ontwikkelen en toetsen van (plannen voor)de gebouwde om gevingD.J.M, van der VoordtH.B.R. van Wegen

    Delft/Den Haag, mei 1990

  • 8/9/2019 Sociaal Veilig Ontwerpen

    4/129

    Py Uitgave en distributiePublikatieburoFaculteit der BouwkundeTechnische Universiteit DelftBerlageweg 1, 2628 CR DelftTelefoon (015) 784737SamenstellingO o D Q Onderzoeksinst ituut voor Stedebouw, Planologie en ArchitectuurFaculteit der BouwkundeTechnische Universiteit DelftBerlageweg 1,2628 CR DelftTelefoon (015) 7813 08/781088

    ui i uM I LI I USOIGZIn opdracht vanGeme entel ijke Dienst Stadsontwikkeling/GrondzakenLaan van Meerdervoort 70, 2517 AN 's-GravenhageTelefoon (015) 3123911

    CIP-gegevensKoninklijke Bibliotheek, Den HaagVoordt, D.J.M: van derSociaal veil ig o ntwerpen: checkl ist ten behoeve van het ontwikkelen en toetsen van (plannen voor) de gebouw de omg eving /D.J.M, van der V oordt, H.B.R, van Wegen. - Delft: PublikatieburoBouwkunde, Technische Universiteit Delft. - III.Met lit. opg.ISBN 90-5269-039-1SISO710.7 UDC 72:3 51.7 8 NUGI655Trefw.: sociale veiligheid, criminaliteit, gebouwde omgeving

  • 8/9/2019 Sociaal Veilig Ontwerpen

    5/129

    Ten geleideHet terugdringen van de kleine criminaliteit en het verhogen van de sociale veil igheid op straat hebben een hoge maatschappelijke prioriteit. Terecht, het gevoel van veiligheid behoort immers tot de eerste levensbehoeften. De verzorgingdaarvan is niet alleen een taak van de politie. Uit het onderzoek, dat a an dezehandleiding ten grondslag ligt, blijkt bijvoorbeeld dat er duidelijke relaties bestaantussen sociale veiligheid en de inrichting van de gebouwde omgeving.De vormgeving van buurten, straten en pleinen, maar ook van woongebouwenbenvloeden de beleving en het gedrag van mensen.Met deze constatering kunnen dus ook architecten en stedebouwkundigen 'medeplichtig' worden verklaard aan de oplossing van het probleem. Dit boek geefthen daarvoor een handreiking.Het boek bevat aandachtspunten voor het ontwerpen van plannen op verschillende niveaus. Het geeft tevens de criteria waarop plannen en bestaande situaties op hun kwaliteiten van sociale veiligheid kunnen worden getoetst. De handleiding levert geen kant en klaar recept voor een veilige om geving. D aarvoor isde materie te complex. De opstellers hebben getracht op basis van hun kennisen ervaring de invloed van de verschillende in het geding zijnde (gelegen -heids)factoren in beeld te brengen. Dit maakt het ontwerpen van een sociaal veil ige omgeving, die ook moet voldoen aan eisen van leefbaarheid en esthetiek, toteen creatieve opgave. Een opgave waarin naast ontwerpers ook woningbeheerders, politie, gemeentelijke diensten en niet te vergeten bewoners en gebruikersactief participeren. Het is mij een groot genoe gen hen deze han dleiding als hulpmiddel daarvoor aan te reiken.

  • 8/9/2019 Sociaal Veilig Ontwerpen

    6/129

  • 8/9/2019 Sociaal Veilig Ontwerpen

    7/129

    InhoudVoorwoord1. InleidingSociale veiligheid en kleine criminaliteitDoel van deze publikatieDoelgroepStructuur van het boekInbreng in verschillende fasenAdvisering versus normering2. Sociale veiligheid en gebouwde omgevingSociale veiligheid in onderzoek en beleidGebouwde omgeving en onveiligheidsgevoelensGebouwde omgeving en kleine criminaliteit3. Planontwikkeling en plantoetsingPlantoetsingscriteriaBelang van de criteria per type delict

    Belang van de criteria naar schaalniveauMeetproblemenPrioriteiten4. Aandachtspunten op stedebouwkundig niveauInleidingOmvang en lokatie van functiesWoonvorm en verkavelingstypeVerkeer en vervoerParkeervoorzieningen

    Onderdoorgangen5. Aandachtspunten op bouwplanniveauInleidingWoningenScholenLoop- en fietsroutesParkeergaragesOnderdoorgangen

    StraatmeubilairGroenvoorzieningen6. Literatuur

    Bijlagen1. Technopreventie: materiaalkeuze en detaillering2. Voorbeeldprojekt kavel 6, Den Haag3. Sam enstelling van de begeleidingscommissieColofon

  • 8/9/2019 Sociaal Veilig Ontwerpen

    8/129

  • 8/9/2019 Sociaal Veilig Ontwerpen

    9/129

    Voorwoord

    * Gemeentepolitie 's-Gravenhage (1985),Onderzoek naar de relatie criminaliteit-ruimtelijke structuur.Voordt, D.J.M, van der, en H.B.R. van Wegen (1986), Ruimtelijke structuur en kleinecriminaliteit. Interim-checklist.Voordt, D.J.M, van der, H.B.R. van Wegene.a. (1987/1988), Toetsing van de interimchecklist Sociale Veiligheid en GebouwdeOmgeving.

    Sociaal veilig ontwerpen bestaat niet. Het zijn immers m ensen die delicten plegen en niet de gebouwen of buitenruimten. En toch gaat dit boek over sociaalveilig ontwerpen! Architecten, stedebouwers en planologen kunnen namelijk weldegelijk een belangrijke bijdrage leveren aan de sociale veiligheid. Ook voor bewoners, politici, woningcorporaties en andere betrokkenen in het bouwproces iseen belangrijke rol weggelegd. Door een adequate vormgeving en inrichting vande gebouwde omgeving kan de kans op vandalisme, diefstal, inbraken etc, kortom: de kleine of veelvoorkomende criminaliteit, beperkt blijven. Ook het zich veil ig voelen is mede afhankelijk van de wijze, waarop woningen en andere functiesgemengd w orden, gebouwen worden ontworpen en buitenruimten worden ingericht. Aan beide componenten van sociale veiligheid (de kans op een daadwerkelijk delict en de beleving van (on)veiligheid) wordt in dit boek uitgebreid aandacht besteed.Centraal staat de vraag, hoe men bij het plannen, ontwerpen en beheren van degebouwde omgeving rekening kan houden met het sociale veiligheidsaspect.Daartoe is het begrip sociale veiligheid uitgewerkt in een achttal criteria. Dezecriteria kunnen zowel gebruikt worden bij het ontwikkelen van plannen als voorhe t toetsen van plannen of bestaande situaties. De informatie is geordend volgens het principe van een checklist. Aanbevolen wordt om de genoemde aandachtspunten en suggesties puntsgewijs na te lopen bij het opzetten en beoordelen van ontwerpschetsen. Daarmee wordt bereikt, dat het sociale veiligheidsaspect systematisch aan de orde komt in de verschillende stadia van het planvormingsproces.Met dit boek wordt een omvangrijk onderzoeksproject afgerond .* Na een orinterend onderzoek naar de invloed van de gebouwde omgeving op sociale veiligheid is eerst een interim-checklist opgesteld. Vervolgens is deze interim-checklistop bruikbaarheid getoetst in vier Haagse bouw locaties. Op basis van de theoretische fase en het veldonderzoek is tenslotte de thans voor u liggende checklistannex ontwerphandleiding opgesteld. Het project is genitieerd door de DienstBeleidszaken en Onderzoek van de Gemeentepolitie 's Gravenhage en de Gemeentelijke Dienst Stadsontwikkeling/Grondzaken uit deze zelfde stad. Financile ondersteuning is verkregen van de Stuurgroep Bestuurlijke Preventie van Criminaliteit. Zonder hen en zonder al onze gesprekspartners - bewoners, ontwerpers, plantoetsers en vele andere deskundigen - zou het eindprodukt niet geworden zijn tot wat het nu is. Dank daarvoor!D.J.M, van der VoordtH.B.R. van WegenDelft, mei 1990

  • 8/9/2019 Sociaal Veilig Ontwerpen

    10/129

  • 8/9/2019 Sociaal Veilig Ontwerpen

    11/129

    InleidingSociale veilighe id en kleine crim inaliteitVerschillende auteurs d efiniren sociale veiligheid als een zo veilig m ogelijk gebruik van de openbare ruim te, zonder angst voor of aantasting van de persoonlijke integriteit. Vaak wordt het begrip toegespitst op onveiligheidsgevoelens vanvrouwen, met de nadruk op (angst voor) sexueel gew eld. In deze opvatting issprake van een sociaal veilige omgeving, wanneer vrouwen zich hierin vrij van(dreiging van) confrontaties met sexueel geweld kunnen bewegen. In deze publi-katie zullen we het begrip wat breder han teren. Sociale veiligheid staat hier voorzowel het zich veilig voelen (de 'subjectieve' component) als voor zo min mogelijk criminaliteit (de 'objectieve' compon ent). Omdat het hier om de relatie met degebouwd e om geving gaat, bep erken we ons tot de zgn. kleine criminaliteit. De in1983 door de ministeries van Justitie en Binnenlandse Zaken ingestelde Commissie Kleine Criminaliteit (de zgn. Commissie Roethof, vernoemd naar haarvoorzitter) spreekt in dit verband van strafbaar ge drag, dat op zichzelf niet echternstig is, maar vooral door de massaliteit hinderlijk is en gevoelens van on veiligheid oproept. Niet alle gevallen van vanda lisme, winkeldiefstal, inbraken in woningen e.d. zijn als 'kleine' delicten te beschou wen. B ovendien suggereert determ een zekere vergoelijkende houding. Vandaar dat velen thans de voorkeurgeven aan de term 'veelvoorkomende criminaliteit'. Bij al deze b egrippen ligt hetaccent op de daders. De term 'sociale veiligheid' legt het accent daarentegenmeer bij de (potentile) slachtoffers.Doel van deze pub likatieDat een ontwerp voor een gebouw kritisch wordt bekeken op constructieve veiligheid is vanzelfsprekend. Even vanzelfsprekend is het, om van stedebouwkundi-ge plannen na te gaan of deze naar verwachting tot verkeersveilige situaties zullen leiden. Het doorlichten van bouwplannen op sociale veiligheid is daarentegenlange tijd onderbelicht geb leven. Pas de laatste jaren wordt hieraan door gemeenten en andere betrokkenen serieus aandacht besteed. Met deze publikatiewordt beoogd een instrument aan te reiken om meer systematiek en volledigheidte bereiken bij het ontwikkelen of toetsen van bouw plannen op sociale veiligheid.Doel hiervan is om vanuit een ruimtelijk-bouwkundige invalshoek zo gunstig mogelijke voorwaarden te creren voor het ontstaan van sociaal veilige situaties.Daartoe wordt zowel aandacht besteed aan ontwerp- en beheerssuggesties tenbehoeve van het ontwikkelen van plannen als aan checkpunten ten behoevevan het toetsen van ontwerpen of bestaande situaties.DoelgroepBij het ontwerpen en beheren van de gebouwde omgeving is een groot aantalpartijen be trokken. Bij het schrijven van deze ontwerphandleiding is dan ook uitgegaan van verschillende doelgroepen, waaronder:- betrokkenen bij de planvoorbereiding, zoals planologen, programm a-adviseurs, politici en toekomstige gebruikers,- ontwerpers van plannen: architecten, stedebouwkundigen, verkeerskundigen,beeldend kunstenaars,- beoordelaars van plannen, beroepsmatig of als direct betrokkene (bewoners

    en andere gebruikers),

  • 8/9/2019 Sociaal Veilig Ontwerpen

    12/129

    - gebruikers en beheerders van gerealiseerde plannen, waaronder bewoners,eigenaar-beheerders, woningcorporaties en gemeentel i jke diensten.Een bijzondere rol li jkt weggelegd voor de gemeentepolitie. Vanwege haar specif ieke deskundigheid l igt het voor de hand naast al lerlei andere gemeentel i jkediensten vooral ook de politie in te schakelen om het sociale-veiligheidsaspectgedurende de gehele planontwikkeling te bew aken. In Den Haag heeft dit inmiddels geleid tot de instelling van een afdeling Preventieve Criminaliteitsbestrijding.Ook andere poli t iecorpsen hebben een specif iek op bouw zaken georinteerdemedewerker in dienst, meestal in de persoon van de lokale ambtenaar Voorkoming M isdrijven. Uiteraard dient de polit ie dan we l (bi j)geschoold te wo rden in dewijze waarop bouwplannen tot stand komen . De door Bureau Criminali teitspreventie uit Amsterdam opgestelde publikatie 'Procesgang in de woningbouw' kandaarbi j goede diensten bewijzen*.

    De structuur van het boekDit inleidend hoofdstuk is vooral bedoeld als toelichting bij het gebruik ervan inde dageli jkse prakti jk van planning, ontwerp en beheer van gebou wen en buitenruimten. In de voorgaande paragraaf is al aangegeven voor wie het boek vooralbedoeld is. In de volgende paragrafen van dit hoofdstuk zal nader ingegaan worden op de vraag, in welke fase van het bouwproces getoetst zou moeten worden op sociale veiligheid en op welke wijze.In het volgende hoofdstuk wordt kort stilgestaan bij het onderzoeken de theorievormingwaarop dit boek gebaseerd is. Hoofdstuk 2 vormt belangrijke achtergrondinformatie om de meer concrete ontwerp- en beheerssuggesties op zinvolleen deskundige wijze te kunnen toepassen.In hoofdstuk 3 wordt de theorie samengevat in 8 criteria, elk weer onderverdeeldin verschillende indicatoren. Deze aandachtspunten of 'checkpunten' vormen dekern van het boek.Na de behandeling op algemeen niveau worden de checkpunten in de hoofd

    * Caron, H. e.a. (1986), Criminaliteit en gebouwde omgeving. Procesgang in de woningbouw.

  • 8/9/2019 Sociaal Veilig Ontwerpen

    13/129

    Inleiding

    Opbouw van globaal naar gedetail leerdSociale veiligheid

    8 criteria

    indicatoren

    ontwerp- en beheers-suggesties

    a. Per criterium worden verschillende indicatoren onderscheiden. Belangrijke indicatoren voor het criterium 'zichtbaarheid' zijn bijvoorbeeld 'goede ve rlichting'en 'ononderbroken zichtlijnen'. De indicatoren zijn te gebruiken als checkpun-ten bij zowel het ontwikkelen als het toetsen van bouwplannen en bestaandesituaties. De indicatoren worden voorafgegaan door een + teken , wannee rhet desbetreffende plankenmerk naar verwachting een positief effect heeft opde sociale veiligheid. Een - teken is toegekend aan plankenmerken die uitoogpunt van sociale veiligheid ongewenst zijn.b. Waar m ogelijk en zinvol zijn de indicatoren verder puntsgewijs uitgewerkt inconcrete ontwerpaanbevelingen. Sommige aanbevelingen zijn alleen verbaalgeformuleerd. Andere zijn (ook) visueel in beeld gebracht.Daarmee is een zekere hirarchie in aandachtspunten ontstaan. Met als centraledoelstelling de bevo rdering van de sociale veiligheid, kunnen de criteria en indicatoren opgevat worden als afgeleide doelstellingen. De ontwerpaanbevelingenverwijzen naar concrete ontwerpmiddelen om deze doelstellingen te bereiken.Met een goed ontwerp alleen is men er uiteraard nog niet. Een efficinte organisatie van het bouwproces, een adequaat toewijzings- en plaatsingsbeleid enzorgvuldig beheer van het bestaande zijn evenzeer belangrijk. De maatschappelijke context (werkloosheid, verminderd normbesef, gebrek aan toezicht etc.)mag evenmin uit het oog worden verloren. Vandaar dat ook aan deze aspectenbeknopt aandacht wordt besteed. Inbreng in verschillende fasenNaarmate plannen voor (her)inrichting van de gebouwde omgeving verder zijngevorderd, komen steeds meer beslissingen min of meer vast te liggen en neemtde keuzevrijheid voor de ontwerper af. Is een plan eenmaal uitgevoerd, dan zijnpreventieve maatregelen veelal nog maar beperkt mogelijk en/of erg kostbaar.Het is dus belangrijk het sociale-veiligheidsaspect al in een vroeg stadium van deplanontwikkeling mee te nemen. Daar staat tegenover, dat op dat moment nogveel gegevens ontbreken, bijvoorbeeld over de concrete invulling van de functies(soort voorzieningen, winkelbranche), het aantal en de situering van en trees, demateriaalkeuze voor gevel en dak etc. De plannen kunnen op deze punten dusook nog niet getoetst worden. Wanneer we de verschillende planniveaus nalopen op de mogelijkheid om rekening te houden met sociale veiligheid, ontstaathet volgende beeld.Een structuurschets geeft een visie in hoofdlijnen om trent de inrichting van ee ngroter gebied, zowel wat functie als vorm betreft. Soms gaat het om een nieuwgebied, maar vaak ook om een transformatie van bestaand gebied, b.v. de herstructurering van oude havengebieden of industriegebieden tot woongebied. Eenstructuurschets is overigens niet verplicht. Veel gemeenten hebben dan ookgeen structuurschets. Op structuurschetsniveau worden vooral beslissingen genomen over de omvang en lokatie van stedelijke voorzieningen, verkeer en vervoer, woonmilieudifferentiatie (kwa doelgroep, bouwvorm, bebouwingsdichtheid,voorzieningenniveau), situering van uitbreidingsgebieden e.d. Omdat veel zaken

  • 8/9/2019 Sociaal Veilig Ontwerpen

    14/129

    14 pas later worden uitgewerkt, speelt het sociale veiligheidsaspect op structuurschetsniveau slechts een bescheiden rol. Wel valt het aan te bevelen om bij hetformuleren van uitgangspunten en doelstellingen de sociale veiligheid explicietaan de orde te stellen. En voorts om vooraf een inschatting te maken van kwetsbare plekken, op basis van de verwachte aanw ezigheid van potentile daders,de aanwezigheid van een aantrekkelijk doelwit en de afwezigheid van om standers.In aansluiting op een vrij globale toetsing op structuurschetsniveau kunnen bij deuitwerking op de lagere schaalniveaus grofweg drie fasen worden onderscheiden, waarin het van belang is expliciet aandacht te be steden aan sociale vei l igheid:

    Detail structuurschets ZuidwestelijkeStadsrand

  • 8/9/2019 Sociaal Veilig Ontwerpen

    15/129

    Inleiding

    Detail stedebouwkundig plan Groothandelsmarkt, ontwerp SOGZ/Wietze Patijn

    a. Tijdens de stedebouwkundige fase stelt de g emeente al lerlei stedebouwkun-dige randvoorwaarden op. Sociale veiligheid dient daarbij expliciet aan de orde te kom en. Voorts dient bi j besl issingen ten aanzien van verkavelingstype,verkeersstructuur, omvang en lokatie van voorzieningen zoveel mogelijk rekening gehouden te worden met het vei l igheidsaspect.b. Tijdens de bouwplanfase dient sociale veiligheid meegewogen te worden bijbesl issingen ten aanzien van aantal en lokatie van entrees van gebouw en, deposit ie van ramen en d euren, detai llering van bergingen etc.c. In de bestekfase is opnieuw aandacht nodig voor het sociale veiligheidsaspect. In deze fase worden veelal de keuzes g emaakt ten aanzien van materialen voor hang- en sluitwerk en gevel- en dakafwe.rking. Vooral met het oogop vandalisme- en inbraakpreventie een belangrijke fase!Om het sociale veiligheidsaspect in het planontwikkelingsproces voldoende totzijn recht te laten komen, is de inbreng van alle betrokken gemeentelijke diensten en toekomstige gebruikers gewenst. De cordinator sociale veiligheid zoubij voorkeur van het begin af aan direct in het planteam moeten participeren.Daarmee wordt bereikt, dat kennis over sociale veiligheid en criminaliteitspreventie al vroeg in de besluitvorming wordt betrokken.

    . ^ v k L a b - L c b - ] d i i - J x a i c h j m !_OILCDJ __cb_

  • 8/9/2019 Sociaal Veilig Ontwerpen

    16/129

    Advisering versus norme ringVan verschillende kanten wordt er voor gepleit om, in navolging van brandveiligheid en constructieve veiligheid, ook ten aanzien van de sociale veiligheid regelsop te nemen in het Bouwbesluit. In het Ontwerp-Bouwbesluit is inmiddels opgenomen, dat entrees van mee rgezinswoongebouwen voor niet-bewoners afgesloten dienen te zijn. In Den Haag is een bijstelling van de gemeentelijke bouwverordening in voorbereiding, waarbij een afzonderlijk artikel wordt gewijd aan sociale veiligheid (art. 32a). Haarlem heeft als een van de eerste gemeenten deNEN-normen voor inbraakveiligheid van gebouwe n in de gemeentel i jke bouw verordening opgenom en. Het gaat hier om de normen NEN 5088 (BouwtechnischeARTIKEL 32a. S o c i a l e v e i l i g h e i d . '1. Een bouwwerk dienst zodanig te zijn dat het zowel op zich-zelf als in verband met de bestaande omgeving voldoet aa nredelijke eisen van sociale veiligheid. Het bouwwerk dientderhalve in zich te hebben dat het in zijn algemeenheidsociale controle mogelijk maakt, dat het bepaalde onge-wenste aituaties op het gebied v an criminaliteit tegen-gaat en dat het de eigen veiligheid beschermt.2 . Vrijstelling kan worden verleend van het bepaalde in 1,indien het voldoen aan de bepaling d oor omstandighedenop overwegende bezwaren stui t.

    Art. 32a uit de Gem eentelijke Bouwverordening Den Haagbeveiliging van w oningen - Toepassing van hang- en sluitwerk) en NEN 5089 (Inbraakwerend hang- en sluitwerk - Eisen en b eproevingsmethoden). Dit biedt debeste waarborg dat de noodzakeli jke voorzieningen vroegti jdig worden aa ngebracht. Toch lijkt enige terughoudendheid in regelgeving op zijn plaats. Of eenontwerp gevoelig is voor (kleine) criminaliteit hangt immers niet alleen af van dekenmerken van het ontwerp, maar ook van waar het komt te l iggen en wie er gebruik van zal m aken. Een blokje portiekwoningen in een stadsvernieuwingsgebied in Amsterdam wordt anders gebruikt dan een vergelijkbaar blokje aan derand van een rustige plattelandsgeme ente. Een bejaardenflat is kwa sfeer en gebruik totaal anders dan een flat waar ook grote gezinnen met kleine kinderen(moeten) wonen. Bovendien m oet bedacht worden, dat elk ontwerp een compromis is tussen vele, vaak tegenstrijdige eisen. De gemeentelijke verplichting inAmsterdam om in stadsvernieuwingsgebieden al leen gesloten bouwb lokken toe

    Voor een toelichting hierop sie het h'er"veiin hoofdstuk 2 .3. van het raadsvoorstel.

  • 8/9/2019 Sociaal Veilig Ontwerpen

    17/129

    Sociale veiligheid engebouwde omgeving

    * Zie o.a. Park et al (eds) (1925), The City.Shaw, CR. en H.D. McKay (1942/1969),Juvenile delinquency and Urban Areas.** Newm an, O. (1972), Defensible space.Crime prevention through urban design.Reppetto, T. (1976), Crime preventionthrough en vironmental policy: a crit ique.Jeffery, C.R. (1977), Crime preventionthrough environmental design.*** Voordt, D.J.M. van der, R.P. Vrins enH.B.R. van Wegen (1978), De Binckhorst-tunnel: brug of barrire.

    **** VNG (1988), Gemeenten en veelvoorkomende criminaliteit: een inventarisatievan preventieve bestuurlijke aktiviteiten.

    Sociale veilighe id in onderzoek en beleidDe gedachte dat ook de vormgeving en inrichting van de gebouwde omgevingeen belangrijke rol spelen bij vandalisme , criminaliteit en on veiligheidsgevoelens,is niet nieuw. Al in de middeleeuwen werden stadswallen en bewaakte stadspoorten toegepast om de burgers te beschermen tegen dieven, struikrovers enaanvallen van buiten. Op gebouwniveau moesten dikke muren en kleine ramenzorgen voor voldoen de veiligheid . Nog weer later dringt het besef door, dat eengoede openbare verlichting eveneens een positief effect kan hebben op de openbare veiligheid. De meer system atische studie van de relatie tussen ruimtelijkeomgevingskenmerken en sociale veiligheid is pas van betrekkelijk recente datum. In het begin van de ontwikkeling van de criminologie als wetensch ap w erdhet accent veeleer gelegd op dadergerichte theo rien. Voor zover er in die tijd aleen verband werd gelegd tussen criminaliteit en omgeving, lag de nadruk vooralop sociaal-economische variabelen, zoals opleiding en inkomen. Pas in de jarenvijftig en zestig van deze eeuw wordt, vooral in navolging van Amerikaanse onderzoekers uit de zgn. Chicagoscho ol*, ook het belang van adequate huisvestingen goede sociaal-culturele voorzieningen meer en meer onderkend. De in hetbuitenland** al eerder ontwikkelde ideen over 'crime prevention through environmental designVzijn pas in de late jaren zeventig in Ne derlands onderzoek terug te vinden. Een vroeg voorbeeld is de studie naar de onveiligheidsbeleving inen rond de B inckhorsttunnel in Den Haag .*** De politieke belangstelling voor ditonderwerp is van nog recenter datum. Het protest van organisaties zoals 'Blijfvan mijn lijf" en 'Vrouwen tegen verkrachting' heeft tot gevolg, dat de regering begin jaren tachtig een nota 'Sexueel Gew eld' publiceert. In deze nota verschijntvoor het eerst een aanbeveling over ruimtelijke maatregelen als preventief middel tegen sexueel geweld buitenshuis. In deze zelfde periode (1984) wordt in deTweede Kamer eveneens gevraagd om ruimtelijke maatregelen ter voorkomingvan sexueel geweld. De ministervan Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening enMilieubeheer verbreedt de ze vraag naar veiligheid voor iedereen. In 1985 verschijnt het Beleidsplan Samenleving en Kleine Criminaliteit. Hierin worden ruimtelijke m aatregelen ter bevordering van de op enbare veiligheid officieel tot overheidsbeleid verklaard, getuige het volgende actiepunt:

    "Het qua planologische en bouwtechnische kenmerken zodanig inrichten vande bebouwde omgeving, dat hierdoor enerzijds de uitoefening van toezichtop vooral jongeren niet onnodig wordt bemoeilijkt en anderzijds het plegenvan diefstallen e.d. niet onnodig gemakk elijk wordt gem aakt".De gegroeide wetenscha ppelijke en politieke belangstelling voor de relatie tussen fysieke omgevingskenmerken en (angst voor) criminaliteit heeft inmiddelsgeleid tot een groot aantal studies en beleidsnota's. Van alle Nederlandse gemeenten heeft ca 25% een beleidsnota opgesteld of in voorbereiding over preventie van criminaliteit, waarin naast dadergerichte maatregelen ook omgevingsgerichte maatregelen worden voorgesteld.**** Van de gemeenten met meer dan50000 inwoners beschikt zelfs 58% over een de rgelijke n ota. In de praktijk worden tal van projekten opgezet om door middel van ruimtelijke maatregelen eenbijdrage te leveren aan de bestrijding en p reventie van (kleine) criminaliteit.

  • 8/9/2019 Sociaal Veilig Ontwerpen

    18/129

    18 Enge plekkenkaart Spangen, RotterdamBron: Nauta (1989)

    Doolhof < } : J

    " ' ^ ' S l Geen toezicht -J^~*'Renovatie in uitvoering * ;

    l , l l l l l i U"W i | | | | | l * ' ^l i n n I n

    - 4 x% I 11 J Viaduct/trap yv*\ I iU~ ~" " """ll 1Onoverzichtelijk portiek

    Poorten J i. 'X" T. I I ^ ^ . ^ ^ 1\11VilKelderuitgang + i. , JI I I IV ^ \ ^ = - ^ F ^ U -

    jP T*^88/^^ I 'F ' " % Donker binnenterrein

  • 8/9/2019 Sociaal Veilig Ontwerpen

    19/129

    Sociale vei l igheid en gebouw de omgeving

    * Stuurgroep Bestuurlijke Preventie vanCriminaliteit (1988), Tussenverslag bestuurlijke preventieprojecten.

    ** Goodstein, L. en R .L Shotland (1980),The crime-causes-crime model.*** CBS (1985), De houding tegenover criminaliteit.Heyden, A.W.M, van der (1985/1986), Nadere analyse van de onrustgevoelens inverband met criminaliteit.

    **** Zie o.a. Amsterdam (van Selm, e.a.,1985; Berdowski e.a., 1986), Zoetermeer(Van Kruchten, 1986), Utrecht (Rohde enSchuit, 1987), Rotterdam (Dicke, 1987;Nauta, 1989), Tilburg (Smits-Rooimans,1987), Eindhoven (Palstra, 1988).

    Tabel 1:Kenmerken van enge plekken inEindhoven*)

    *) vermeld is het aantal keren dat het desbetreffende motief is genoemd bij de (21)enge plekken die door 10 of meer van de595 respondenten zijn genoemd.

    Om de uitvoering van de aanbevolen m aatregelen op ge meentel i jk niveau te stimuleren is in 1986 door de rijksoverheid een Stuurgroep Bestuurlijke Preventievan Criminaliteit ingesteld. Door deze stuurgroep zijn tal van proefprojecten genitieerd en gefinancierd*. Al met al li jkt de idee dat de inrichting van de gebouwde omgeving mede van invloed is op (angst voor) criminaliteit thans in bredekring te worden onderschreve n.Gebouwde omgeving en onveil igheidsgevoelensVoor veel mensen is angst voor criminaliteit een reden vooral 's avonds nietmeer (alleen) de straat op te gaan. Dit betekent dat mensen aanzienlijk beperktworden in hun mogelijkheden tot deelname aan allerlei maatschappelijke activiteiten. Veelal leidt angst tot een terugtrekken op zichzelf. Men is niet langer bereid hulp te bieden aan een vreemde uit angst voor mogelijke negatieve gedragingen. Daarmee leiden angstgevoelens tot een verdere afkalving van de socialecontrole, waardoor de kans op daadwerkelijke criminaliteit nog verder toeneemt(het zgn. crime causes crime principe).**In de slachtoffer-enqute van het CBS uit 1985 is aan de respondenten gevraagd om aan te geven, welke beschrijving het best past bij de plekken die menliever vermijdt uit angst voor criminaliteit.*** Uit de enqute resultaten blijkt datplekken die zo mogeli jk gemede n worde n, vaak gekenmerkt worden door eenslechte verl ichting, weinig woonhuizen en weinig mensen op straat. Kenmerkenzoals 'daar worden vaak mensen lastig gevallen' of 'daar is veel criminaliteit' worden veel minder frequent genoemd.De resultaten uit de CBS-enqute stemmen overeen met de uitkomsten uit hetzgn. 'enge plekken' onderzoek.**** Dit type onderzoek concentreert zich vooralop de vraag, waar mensen zich onveil ig voelen en waarom. De resultaten vandergelijk onderzoek worden do orgaans geregistreerd op een zgn. enge plekkenkaart, een plattegrond van de stad of buurt met hierop aangegeven de plekkendie door veel mensen als (extra) onveilig worden ervaren. Tabel 1 geeft enkeleuitkomsten uit een onderzoek in Eindhoven.stil/doodsmensen die me niet aanstaangeen woningen in de buurtweinig andere mensen in de buurtdonkerje kunt er geen kant op, voel me ingeslotenonoverzichtelijkgehoord dat er een vrouw is lastig gevallenben er zelf lastig geva llenvoel me altijd onveiligken het centrum niet zo goedanders

    41 833932230428 0253238182102413157

    16,3%13,2%12,5%11,8%10,9%9,9%9,4%7,1%4,0%1,6%1,2%2,2%

    Totaal 2567 100%

  • 8/9/2019 Sociaal Veilig Ontwerpen

    20/129

    Vooral de volgende plekken nemen in veel enge plekken kaarten een dom inantepositie in:a. Donkere en verlaten plekken waar weinig mensen kom en en toezicht ontbreekt, zoals groengebieden, afgelegen sportaccom modaties, braakl iggendeterreinen, gebieden zonder won ingen (kan toorgebieden, industrieterreinen),gesoleerd gelegen loop- en fietsroutes en haltes voor het openbaar vervoer(tram, bus, metro).b. Tunnels, viaducten en parkeergarages.c. Drukbezochte plaatsen zoals uitgaansgebieden met veel bars en cafs, diedoor hun functie personen aantrekken wa arvan een zekere dreiging uitgaat(opgeschoten jongeren, dronkaards, prosti tuees, drugsverslaafden).d. Slecht onderhouden geb ieden, die sporen van verpaupering ve rtonen in devorm van leegstaande en/of dichtgetimmerde huizen, vervui ling, vandalismeen gra ffiti.e. Semi-openbare ruimten in (grootschalige) woon complexe n, zoals binnenterreinen, brandgangen, trappenhuizen, langgerekte galeri jen, gemeenschappel ijke bergruimten en openbare portieken.Gebouwde omgeving en kleine criminaliteitBij (angst voor) kleine of veelvoorko men de criminaliteit zijn altijd drie 'partijen' betrokken: dader(s), een d oelwit c.q. slachtoffer(s) en de situatie wa arin beiden metelkaar geconfronteerd word en. In schem a:

    daders de omgeving als gelegen-heidsfaktor of barrire doelwit

    Aanwezigheid van potentile dadersAl eeuwen lang breken m ensen zich het hoofd over de vraag, waarom de eenzich wel overgeeft aan vand alisme, inbraken en geweld en de an der niet. Ondanks tegenstrijdige opvattingen hierover zijn de meeste auteurs het er overeens, dat naast erfel ijke factoren vooral ook de sociaal-economische omstandig

  • 8/9/2019 Sociaal Veilig Ontwerpen

    21/129

    Sociale vei ligheid en gebouwde omgeving

    oo"O5TQ.(D

    km 0.5 2.5 3.0* Brantingham, P.L. & P.J. Brantingham(1975), Residential burglary and urbanform.Brantingham, P.J. en P.L. Brantingham(1981), Environmental criminology.Turner, S. (1969), Delinquency anddistance.** Vliet, W. van (1983), Families in apartment buildings: sad stories for children?*** Ruimschotel, D. (1988), Criminele gedragingen, overheid en samenleving; eendrieluik.

    **** Shankland (1977), People, housingand district: Inner area study, Lambeth.Wilson, S. (1978), Vandalism and 'defensible space' on London housing estates.

    sensus over normen en waarden. Het is dus niet verrassend, dat in achterstandsgebieden met kleine en slecht onderhouden huizen, een hoog percentagewerklozen, lage inkomens en veel verhuizingen relatief veel kleine criminaliteitvoorkomt. Vooral jonge delinquenten blijken vaak dicht bij huis te opereren. Hieris men het meest vertrouwd met de situatie. Bovendien kost reizen moeite engeld. Om herkenning te voorkomen wordt overigens wel enige afstand tot huisaangehou den. De piek l igt op ca 1,5 km vanaf de eigen woning.*Een andere factor waarvan verondersteld wordt dat deze de kans op potentiledaders versterkt, is de schaal van de bebouwing. Met name in de jaren zestig isveel kritiek gekomen op de naoorlogse hoogbouwwijken. Wijken met weinig variatie in vormen, kleuren en m aterialen, een grote afstand tussen woning en bui-tenspeelgebied (galerij, trappenhuis of lift), grootschalige openbare terreinen eneen m inimum aan voorzieningen zi jn inderdaad weinig ideale o mstandighedenvoor opgroeiende kinderen en jongeren op zoek naar vertier. De weerstand vanouders om hun kinderen in hoogbouw te laten opgroeien blijkt dan ook nagenoeguniverseel te zijn.** Met name voor de allerkleinsten wordt de mogelijkheid tot vrijspel en exploratief gedrag duidelijk afgeremd. De combinatie kinderen en hoogbouw zou dan ook waar mogelijk vermeden moeten worden om de kans op vernielingen te beperken. Behalve voo rde stedebouwkundige inrichting van (nieuwbo uw wijke n heeft dit gegeven belangri jke consequenties voor het toewijzings-en plaatsingsbeleid van corporaties en geme enten.Overigens is leeftijd ook los van de fysieke omgeving een relevante factor waarhet gaat om het voorspellen van concentratiepunten van (kleine) criminaliteit. Ditkomt duidelijk naar voren uit het daderprofiel van enkele veel voorkomende gele-genheidsdelicten.***- vandalisme: jongeren, meestal jongens, overwegend tussen de 10 en 15 jaaren een wat kleinere groep van 16-20 jaar;- vechtpartijen en gewe ld: jongens, jonge mannen;- fietsendiefsta l: idem (95% manne lijke dade rs, 50 % is minderjarig);- inbraken in woningen : voornamelijk mannen, te onderscheiden in jongere,beginnende inbrekers die dicht bij huis opereren (waarvan sommigen onderinvloed van alcohol of drugs) en oudere, meer ervaren inbrekers;- inbraken in auto 's: jonge mann en, relatief veel drugg ebruikers ."Kinddichtheid" blijkt een belangrijke voorspeller van vandalisme. Uit een onderzoek in 18 probleemcomplexen is naar voren gekome n, dat de problemen toenemen wanneer het aantal kinderen meer dan 75 per ha bedraagt. Onderzoek naarvandalisme in 52 andere buurten kwam zelfs uit op een kritische grens van 5 kinderen per 10 woningen in de leeftijd van 5 - 1 6 jaar.****Plekken waar veel jongeren resp. junks rondhangen zi jn eveneens extra kwetsbaar en vereisen extra aandacht uit het oogpunt van sociale veiligheid. Belangrijke aandachtspunten bij het ontwerpen zijn de lokatie van (jongeren)voorzienin-gen zoals bars en diskotheken en de inrichting van de verbindingsroutes naar envan deze voorzieningen.

  • 8/9/2019 Sociaal Veilig Ontwerpen

    22/129

    Aanwezigheid van een potentieel doelwitEen tweede voorwaarde voor het plaatsvinden van een delict is de aanwezigheidvan een potentieel doelwit. Dit kan zowel een persoon zijn als een object. Deaan- of afwezigheid van een potentieel doelwit vormt vaak een belangrijke verklaring voor de ruimtelijke spreiding van kleine criminaliteit. Op plaatsen w aar geregeld vrouwen langskomen of verblijven, is bijvoorbeeld een vergrote kans opzedendelicten te signaleren. Zakkenrollerij komt vooral voor op plaatse n, waarveel mensen bij elkaar kom en. Daar zijn immers ook veel potentile slachtoffersbeschikbaar. Fietsendiefstal komt overal wel voor, maar vooral op plaatsen waarveel fietsen bij elkaar staa n: stations, scholen, winkelcentra, uitgaansgebiedenen doorgaande routes. Hetzelfde geldt voor inbraken in auto's. Inbraken in woningen komen behalve in de oudere binnensteden (vanwege de aanwezigheidvan potentile daders) ook veel voor in de rijkere bu urten, vanwege d e aantrekkelijkheid van het object. Dat het vandalisme de laatste decennia zo sterk is toegenomen, wordt door sommige onderzoekers voor een belangrijk deel toegeschreven aan het feit, dat er tegenwoo rdig zoveel te vernielen valt. De hoeveelheid straatmeubilair (lantaarnpalen, verkeersborden , abri's, bankjes, prullebak-ken etc.) is inderdaad dermate toegenomen, dat potentile doelwitten ruimschoots voorhanden zijn. Behalve de aanwezigheid van een doelwit spelen tweeandere variabelen een rol: de aantrekkelijkheidVan het doelwit en de fysiekekwetsbaarheid.a. Aantrekkelijkheid van het doelwitSommige objecten nodigen eerder uit tot vernieling of bekladding dan andere.Zo blijken abri's, telefooncellen, ruiten en blinde muren een geliefd doelwit vanvandalen.

    Sociale veiligheid en gebouwde omgeving

  • 8/9/2019 Sociaal Veilig Ontwerpen

    23/129

    * Allen, V.L. en D. Greenberger (1978), Anaesthetic theory of vandalism.** Heuvel, A.L.W.C.M. van den, en W.D.M.van der Valk (1986), Winkelcriminaliteit inhet midden- en kleinbedrijf.

    MVerstevigde bergingsdeur*** Ward, C. (ed), 1973), Vandalism.**** Mayhew, P. (1988), Target-Hardening:How much of an answer?

    Volgens de Amerikaanse onderzoekers Allen en Greenberg* heeft een en andervooral te m aken met het effect van het vandalistisch gedrag . Graffiti op grote,blinde muren die door veel mensen gezien worden vormen een grote uitdaging.Een plein vol omgebogen halteborden van het openbaar vervoer is voor somm ige jongeren een sensatie. Glasgerinkel, de knal van een kapotgegooide gloeilamp, de vuurgloed van een in brand gestoken prullebak etc. schijnen eveneen sop veel jongeren grote aantrekkingskracht uit te oefenen.Voor inbraken geldt eveneens , dat de aanwezigheid van ee n aantrekkelijk doelwit - geld, goede ren, drugs - de kans op een delict vergroot. Zeker wanneer ditvoor potentile daders herkenbaar is, bijvoorbeeld omdat het doelwit zichtbaaraanwezig is of op grond van uiterlijke kenm erken te verwachten is (een dure villa geld, een apotheek drugs). Een interessant gegeven in dit verband is hetverschil in inbraakrisico naar winkelbranche. Zo lag het inbraakrisico voorschoenreparatiebedrijven in 1984 op gemiddeld 10% en een waarde van ca. 200 ,-, maar bij supermarkten bijna op het vijfvoudige: ruim 4 6% , met een gemiddelde waarde van 3.000,-.** Som s is het mogelijk de aantrekkelijkheid vaneen potentieel doelwit te verminderen. Een voorbeeld is het vervangen van geldautomaten door apparatuur welke op een magneetstrip werkt. Wat voor inbrakenis gezegd, geldt uiteraard ook voor diefstal uit gebouwen en diefstal vanaf deopenbare w eg. Zo blijkt de waarde van een auto van grote invloed te zijn op dekans op diefstal, getuige de top tien van me est gestolen auto's.b. Fysieke kwetsbaarheid van het doelwitDat ook de fysieke kwetsbaarheid van een potentieel doelwit van invloed is op dekans op een de lict spreekt voor zich. Voor het instandhouden van een aantrekkelijke omgeving is het vermijden van kwetsbare materialen of een onhandige detaillering dan ook erg belangrijk. Daarmee wordt voo rkomen , dat een element alleen al door normaal gebruik gemakkelijk kapot gaat. Praktijkervaring wijst uit,dat wanneer e en object eenmaal beschadigd is, dit gemakkelijk uitnodigt tot verder vernielen (het zgn . erosievandalisme).*** Het is dus ook belangrijk om bij dedetaillering rekening te houden met een gem akkelijke repareerbaarheid of vervangba arheid. In dit verband zijn overigens twee tegenstrijdige opvattingen teconstateren. Som mige auteurs pleiten nadrukkelijk voor objectversteviging omobjecten m inder kwetsbaar te maken (zgn . targethardening).**** Daarbij kan mendenken aan lexaan of draadglas i.p.v. gewoon glas, of extra stevige, 'vandal-proof' verlichtingsarmaturen en liftpanelen. Andere auteurs zijn van mening, datextra stevige constructies voor notoire vandalen eerder een extra uitdaging vormen. Deels omdat h iermee een gebrek aan vertrouwen in de gebruiker zichtbaarwordt. En deels, vanwege de extra 'kick' om een ogenschijnlijk onvem ielbaar object alsnog te vernielen. Wetenschappelijk o nderzoek ten gunste van n vanbeide opvattingen is voor zover bekend niet beschikbaar. Een feit blijft, dat eenkwetsbaar uitgevoerd object meer kans loopt om alleen al door normaal gebruikkapot te gaan en vervolgens ge makkelijk in een neerwaartse spiraal van verdervernielen terecht komt. Een stevige uitvoering van kwetsbare elementen lijktdaarom zeker aan te bevelen.Ook ten aanzien van de ande re delicten speelt de fysieke kwetsbaarheid van hetpotentile doelwit een belangrijke rol. Een stevige kluis of een moeilijk open te

  • 8/9/2019 Sociaal Veilig Ontwerpen

    24/129

    breken geldautomaat kunnen het risico op een inbraak aanzienl i jk b eperken. Vanstevige fietssloten, ingenieus ontworpen autosloten en alarminstal laties gaa teveneens een zekere preventieve werking uit. Wat sexueel geweld betreft, ligthet voor de hand dat een vrouw alln, mr risico loopt dan wanneer zij in gezelschap is. Dit verklaart wellicht, waarom in de directe omgeving van voorzieningen waar geregeld vrouwen a l leen op weg naar of van hun werk langskomen(b.v. een ziekenhuis), vaker zedend elicten plaatsvinden dan gem iddeld*.Invloed van de omgeving: de gelegen heidstheorieIn de psychologie wordt menselijk gedrag wel gezien als het resultaat van eenafweging tussen de 'kosten' en de 'baten' van dat gedrag . Tot de kosten w ordenb.v. gerekend de inspanning die men moet verrichten om een bepaald doel tebereiken, geld dat nodig is om zich een bepaa ld produkt te verschaffen, of - negatief - sancties op ongewenst gedrag. Ook de baten kunnen van al les zijn: geldelijke beloning, status, waardering, zelfrespect. Het Bureau Criminaliteitspreventie uit Amsterdam spreekt in dit verband van 'motief' en 'drempel'.** Dezedrempel kan zowel intern zijn (b.v. het aanhangen van de norm 'gij zult niet stelen') als extern, zowel psychologisch (b.v. het toeziend oog van een voorbijganger) als fysiek (een stevig afgesloten deur). Een zorgvuldige inrichting van de gebouwde o mgeving kan een belangri jke bi jdrage leveren aan het opwerpen vandrempels tegen onge wenst ge drag.*** Daarbi j zi jn twee vormen te onderscheiden:

    Sociopreventie: beveil iging m et behulp van zichtbare of voelbare aanw ezigheid van m ensen waarvan verwacht kan worden dat deze zonodig zul len ingrijpen.Technopreventie: beveiliging van objecten, personen of ruimten met behulpvan technische hulpmiddelen, zoals deugdeli jk hang- en sluitwerk, inbraakbe-stendige sloten op d euren en ramen, alarminstal laties e.d.

    De eerste vorm van preventie is vooral gericht op een verhoging van de 'psychologische drempel'. In dit verband wordt veelal van sociale controle gesproken of ook - om negatieve associaties te vermijden - van natuurlijke surveillance.Aanwe zigheid van omstanders, betrokkenheid van bewoners en passanten bi j'hun' omgeving en een goede zichtbaarheid zi jn daartoe belangri jke voorwaar

    * Roeleveld, G . (1988), Voorbeeldstudiegroenvoorzieningen: zedendelicten in hetScheveningse bos.

    ** Dijk, B. van, e.a. (1988), Vandalisme inde praktijk.*** Mayhew, P., et al (1976), Crime as Opportunity.Clarke, R.V. (1983), Situational Crime Prevention; its theoretical basis and practicalscope.

    Sociale veiligheid en gebouwde omgeving

  • 8/9/2019 Sociaal Veilig Ontwerpen

    25/129

    1 Aanwe zigheid van 'sociale ogen'Bij dit criterium gaat het zowel om de daadwerkelijke aanwezigheid van mensen(onder meer benvloed door de lokatie van woningen en voorzieningen, de matevan functiemenging en het karakter van verbindingsroutes) als om de voelbareaanwezigheid van mensen. Dit laatste is onder meer afhankelijk van de mate vanvisueel contact tussen woningen of voorzieningen en de openb are buitenruimte.Ook de mogelijkheid om ergens aan te bellen is een belangrijk aandachtspunt.Belangrijke aandachtspunten vanuit het sociaal beheer zijn een adequaat toewijzingsbeleid en voldoende toezicht. In de literatuur worden doorgaans drie vormen van toezicht onderscheiden:- Formeel toezicht door de politie, stadswa chten of particuliere bew akingsd iensten.- Sem i-formeel toezicht door personeel dat met een duidelijk doel ergens aanwezig is, zonder dat dit doel direct betrekking heeft op preventie van veelvoorkomende criminaliteit. Te d enken valt aan concierges, winkelpersoneel,een huismeester, een opbouwwerker.- Informeel toezicht door bewo ners of passa nten.2 ZichtbaarheidAanwezigheid van mensen is een noodzakeli jke, maar geen voldoende voorwaarde voor sociale controle. Men moet immers ook kunnen zien wat gaande is.Zicht en overzicht zijn tevens van groot belang voor een gevoel van veiligheid.Het vergroot de persoonli jke controlemogeli jkheden en daarmee de mogeli jkheidom zich, wanneer men bedreigd wordt of zich bedreigd voelt, snel uit de voetente kunnen maken. Belangrijke aspecten zijn de mate van zicht en overzicht vanuit de bebouwing op (semi)openbare ruimten en omgekeerd (zichtlijnen, verlichting) en de indeling en inrichting van de buitenruimte.3 Betrokkenheid/verantwoordelijkheidBetrokkenheid bij de omgeving is zowel belangrijk om mensen te stimuleren zichin te zetten voor 'hun' buurt en waar nodig daadwerkelijk in te grijpen, als ompotentile daders van ongewe nst gedrag te weerhoude n. Mensen voelen zichmeer bi j hun omgeving betrokken, naarmate:- de vormg eving en inrichting beter zijn afgestem d op hun voorkeu ren enwensen,- de omgeving meer binnen de persoonli jke invloedssfeer van de gebruikers

    valt, zodat mensen het gevoel hebben een zekere controle over hun eigenomgeving te kunnen u itoefenen,- duidelijker is wie voor welk gedeelte verantwoordelijk is; dit vereist ondermeer duidelijke overgangen tussen openbaar en priv gebied en duidelijkebestemmingen,- bewoners sociaal goed gentegreerd zijn, d.w.z. wanneer zij als positiefervaren contacten onderhouden met hun buren en b uurtgenoten; dit vereisteen zekere homogeniteit in woonstijl, zeker op blokniveau;- de gebouwde omgeving er goed onderhouden en verzorgd uitziet; ditstimuleert gebruikers de situatie zo te ho uden.

  • 8/9/2019 Sociaal Veilig Ontwerpen

    26/129

    Sleutelbegrippen bij het vergroten van de betrokkenheid zijn schaalverkleining enprivatisering*. Een voorbeeld van dit laatste is het (gedeeltelijk) toedelen vanopenbaar groen aan individuele bewoners. Over het algemeen geldt: hoe groterhet aantal woningen per entree, het aantal woningen per bouwblok, het aantalbouwlagen en het aantal onderlinge verbindingen (galerijen, loopbruggen), deste groter het gevoel van anonimiteit. Onderzoek heeft uitgewe zen, dat vooralgrootschalige wooncomplexen, waarin veel bewoners van dezelfde voorzieningen gebruik m oeten maken (entree, trappenhuis/lift, vuilstortkokers, gemee nschappelijke bergingen), met een monotone vormgeving en veel semi-openbareruimten, vaak gepaard gaan met een geringe mate van betrokkenheid. Met namede combinatie van anonieme, grootschalige bouwmassa's en sociaal-zwakkegroepen met grote verschillen in woonstijl en een grote m ate van overlastgeven dgedrag vergroot de kans op problemen.4 Attractiviteit van de omge ving.Attractieve gebouwen en buitenruimten kunnen een positief effect hebben op hetvoorkomen van vandalisme en onveiligheidsgevoelens. Van een aantrekkelijkeen goed verzorgde omgeving valt een grote mate van betrokkenheid af te lezen.Daarmee valt te verwachten, dat mensen in geval van ongewenst gedragdaadwerkelijk ingrijpen. Dit betekent dus dat je hier niet zomaar je gang kuntgaan. Muren vol graffiti en andere sporen van vandalisme en verpaupe ringwekken daarentegen de indruk van normloosheid en worden al gauw in verbandgebracht m et ernstiger vormen van criminaliteit. Dit roept gemakkelijk gevoe lensvan onveiligheid op. Aandachtspunten zijn o.a. de schaal van de bebo uwing,complexiteit en variatie, kleur- en materiaalgebruik, vermijden van overlast doo rstank of lawaai en goed en regelmatig onderhoud.

    5 Toegankelijkheid en vluchtwegenBereikbaarheid en toegankelijkheid zijn belangrijke voorwaarden om form ele eninformele surveillance te kunnen uitoefenen. Voorts is het belangrijk datpotentile slachtoffers in geval van nood snel kunnen vluchten. Van de anderekant verlaagt een gemakkelijke toegankelijkheid van gebouwen en buitenruimtende drempel voor potentile daders, terwijl vluchtwegen de p akkans verkleinen enhet risico op een delict doen toenem en. Er zal dus gezocht moeten worden naareen evenwicht, waarbij de omgeving zo goed m ogelijk beheersbaar blijft.

    * Newman, O. (1972), Defensible space.Kohn et al (1975), Defensible space modifications in Row-House Comm unities.Mawby, R.I. (1977), Defensible space: Atheoretical and empirical appraisal.Newman, O. en K.A. Franck (1980), Factors influencing crime and instability in urban housing developments.Newman, O. (1980), Community of Interest.Brown, B.B. and I. Altman (1983), Territori-ality, defensible space and residential burglary: an environmental analysis.Coleman, A. (1985), Utopia on trial. Visionand Reality in planned Housing.

    Sociale veiligheid en gebouwde omgeving

  • 8/9/2019 Sociaal Veilig Ontwerpen

    27/129

    Samenvattend schema: De omgeving alsgelegenheidsfactor of barrire

    Dader

    psychologischedrempel

    Omgeving

    sociale ogen

    zichtbaarheid

    betrokkenheid

    attractiviteit va nde omgeving

    fysiekedrempel

    toegankelijkheidvluchtwegen

    27

    Doelwit

    attractiviteit

    fysiekekwetsbaarheid

  • 8/9/2019 Sociaal Veilig Ontwerpen

    28/129

    Planontwikkeling en

  • 8/9/2019 Sociaal Veilig Ontwerpen

    29/129

    plantoetsingPlantoetsingscriteriaDeze handleiding heeft een tweeledig doel. Enerzijds dient de geboden informatie als leidraad bij het ontwikkelen van plannen. D aartoe zijn tal van ontwerprichtlijnen, aanbevelingen en praktijkvoorbeelden opgenomen. Anderzijds moethet met de geboden informatie m ogelijk zijn om een ontwerp of bestaande situatie snel en efficint te kunnen toetsen op sociale veiligheid. Vandaar het karaktervan een checklist m et criteria. Deze dienen als hulpmiddel bij het opsporen vante verwachten veilige en onveilige p lekken, zowel ten aanzien van onveiligheidsgevoelens als ten aanzien van een daa dwerkelijke kans op een delict. Op basisvan de in hoofdstuk 2 beschreven theoretische inzichten en het samenvattendschema kunnen de volgende criteria en subcriteria c.q. indicatoren worden geformuleerd. Het + of teken bij de indicatoren geeft aan, of de aanwezigheid vanhet desbetreffende kenmerk naar verwachting positief dan wel negatief van invloed is op de sociale veiligheid. Wellicht ten overvloede zij vermeld, dat eenteken niet per definitie een veroordeling van de desbetreffende situatie inhoudt! Het gaat er slechts om, in een ontwerp of bestaande situatie die plekkenaan te kunnen w ijzen, waar naar verwachting ee n verhoogd risico op (kleine) criminaliteit bestaat respectievelijk waar m ensen zich naar verwachting o nveilig zullen voelen.

  • 8/9/2019 Sociaal Veilig Ontwerpen

    30/129

    30 Aanwezigheid van po tentile daders Hoog percentage bewoners in de leeftijd van 10-15 jaar (vandalisme!) respectievelijk 15-25 aar (inbraken!). Nabijheid van respectievelijk doorgaande routes naar (jongeren)voorzienin-gen zoals bars, discotheken en sportaccommodaties. Nabijheid van verzamelplaatsen van opgeschoten jongeren. Aanwezigheid van woningen en andere voorzieningen waar regelmatig druggebruikers verblijven. Aanwez igheid van probleemhuishoudens (vaak een combinatie van sociaal-economische achterstand en afwijkend woongedrag).

    Aanwezigheid van sociale ogen+ Daadwerkelijke aanwezigheid van omstanders, onder meer benvloed doorde aanwezigheid van publieksaantrekkende voorzieningen.+ Aanwez igheid van formeel toezicht (politiesurveillance).+ Aanwez igheid van semi-formeel toezicht (huismeester, concierge e.d.).+ Voelbare aanwezigheid van omstanders, onder meer afhankelijk van zichtvanuit woningen en druk gebruikte voorzieningen op de openbare buitenruimte en vice versa.

    Zichtbaarheid+ Goede verlichting, overdag en 's avonds/'s nachts.+ Ononderbroken zichtlijnen vanuit intensief gebruikte ruimten, van binnennaar buiten en omgekeerd.

    Betrokkenheid/verantwoordelijkheidIndividuele herkenbaarheid van medegebruikers, met nam.e afhankelijk van

    J< >

    Planontwikkehng en plantoetsing

  • 8/9/2019 Sociaal Veilig Ontwerpen

    31/129

    Attractiviteit van de omgeving+ Afstemm ing van het gebouwde op de wensen en voorkeuren van de gebruikers.+ Menselijke schaal, geen monum entalisme en gigantisme.+ Levendigheid, drukte, gezelligheid op straat.+ Aantrekkelijk kleur- en materiaalgebruik.+ Goede verlichting.+ Regelmatig en goed onderhoud. Verpaupering, verloedering, vervuiling. Stank, lawaai.

    Toegankelijkheid/vluchtwegen+ Duidelijk o nderscheid in openbaar en priv.+ Afsluiting van priveruimten en semi-openbare ruimten zoals portieken, berginggangen, galerijen.+ Deugdelijk hang- en sluitwerk, stevige sloten.+ Aanwezigheid van een alarminstallatie.+ Vluchtwegen voor potentile slachtoffers. Groot aantal gemakkelijk bereikbare en toegankelijke entrees. Vluchtwegen voor potentile daders.

    Aantrekkelijkheid van een potentieel doelwit. Aanwezigheid van geld en/of waa rdevolle goederen, in woningen, bergingen, winkels, kantoren etc. Concentratie van doelwitten (me nsen zakkenrollerij, tasjesroof, geweld;fietsen fietsendiefstal; auto's diefstal uit/van auto's).

    Fysieke kwetsbaarheid van een potentieel doelwit.+ Objectversteviging ter preventie van vandalisme.+ Afscherming van het doelwit tegen inbraak/diefstal, b.v. door middel van eenkluis (geld, juwelen) of een stevig slot (fietsen, auto's). Plekken waar ('s avonds) geregeld vrouwen en oudere mensen in hun eentjelangskomen.

  • 8/9/2019 Sociaal Veilig Ontwerpen

    32/129

    Het belang van de criteria per type delictHet zal duidelijk zijn dat de genoemde criteria niet allemaal even belangrijk zijn.Bovendien verschilt het belang per type delict. Het beperken van de toegankelijkheid van woongebou wen voor on bevoegden vermindert de kans op inbraak,maar lost het probleem van graffiti op de gevel niet op. Om meer inzicht te krijgen in het belang van elk criterium per type delict, zijn bij wijze van gedachtenex-periment alle criteria doorgelicht:a. vanuit het standpun t van een onderzoeke r of ontwerpe r, die een ontwerp ofeen schets van een bestaande situatie voorgelegd krijgt met de vraag, hierinde naar verwachting meest kwetsbare plekken aan te geven,b. vanuit het standpunt van een potentile dader, die op zoek is naar een geschikt doelwit.Dit gedachtenexperiment heeft het volgende beeld opge leverd.

    vandalisme/graffiti

    diefstal/inbraakin gebouwen

    inbraakinauto'sdiefstal openbaar onveilig-vanaf de geweld heidsbeopenbare levingweg

    Tabel 2Het belang van de criteria per typedelict

    a.

    b.c.d.

    e.

    aanwezigheidvan dadersaanwezigheid van'sociale og en'zichtbaarheidbetrokkenheid/verantwoordelijkheidattractiviteitvan de omgeving

    +++++++++

    ++++++++

    ++++++

    ++++++

    ++++++++

    ++++++++

    Planontwikkeling en plantoetsing

  • 8/9/2019 Sociaal Veilig Ontwerpen

    33/129

    a. VandalismeVandalisme wordt vooral gepleegd door jongeren . Concentratiepunten zul lenzich dus primair voordoen op plekken waar veel jongeren langskomen of verblijven. Objecten die door het materiaalgebruik of een onhandige detaillering extrakwetsbaar zijn, lopen eveneens een verhoogd risico. Hetzelfde geldt voor objecten, die in de ogen van vernielzuchtige jongeren aantrekkelijk zijn om te wordenvernield, vanwege het effect (glasgerinkel, een reeks omgebogen haltepalen,een uitgebrande telefooncel). Wanneer op dergelijke plekken omstanders aanwezig zijn, die zich betrokken voelen bij de omgeving en die de situatie goedkunnen overzien, neemt de kans dat jongeren daadwerkeli jk vernielen, aanzienlijk af. De ervaring leert dat een aantrekkelijk vormgegeven en goed onderhouden omgeving minder snel uitnodigt tot vandalisme. Het criterium 'aantrekkelijkheid van de omgeving' is dus eveneens belangrijk, maar lijkt toch van minder gewicht dan de hiervoor genoemde criteria. Ook voor het criterium 'toegankelijkheid/vluchtwegen' li jkt te gelden: belangrijk, maar niet doorslaggevend.b. Diefstal uit/inbraak in woninge nUit onderzoek onder inbrekers is gebleken, dat drie factoren domineren bij dekeuze wel/niet inbreken: risico om ontdekt te worden, de waarde van de buit en* Reppetto T (1974), Residential Crime. n e t 9 e m a k waarmee de inbraak gepleegd kan worden .* Voor meer professioneleBennett, T.' en J. Wright (1984), Burglars inbreke rs is voo ral de 'aantre kkelijkhe id van het doe lwit' erg belan grijk. Voo r jon -on burglary. ge, meer onervaren inbrekers is de mate van 'toeganke lijkheid' doorga ans hetbelangrijkste criterium. 'Fysieke kwetsbaarheid van het doelwit' (b.v. wel of geenkluis) speelt eveneens een rol van betekenis. De waarde van de buit wordt minof meer aan het toeval ove rgelaten. Voor beide categorien is het risico op ontdekking veelal maatgevend. Daarbij spelen 'aanwezigheid van sociale ogen' (bewone rs, buren, passanten), 'zichtbaarheid' en 'vluchtwegen' uiteraard een b elangrijke rol. Hoewel van 'betrokkenheid' van bewoners en passanten een zekerepreventieve werking kan uitgaan en een 'attractieve omgeving' als signaal vanbetrokkenheid/verantwoordelijkheid eveneens een rol speelt, li jken deze twee criteria relatief minder gewicht in de schaal te leggen.

    c. Inbraak in auto'sAnalyses van de ruimtelijke spreiding van inbraken in auto's wijzen uit, dat in feite overal waar auto's staan, wel eens in een auto wordt ingebroken. Toch zijn welenige concentratiepunten aan te wijzen. Met nam e op g rootschalige parkeerterreinen in de buurt van horeca en andere uitgaansvoorzieningen wordt relatiefveel ingebroken. Omgekeerd blijkt enige preventieve werking uit te gaan van deaanwezigheid van om standers, zicht vanuit omringende bebouwing en beperkingvan de fysieke kwetsbaarheid (stevig slot, alarm). Gezien de beperkte invloed isin tabel 2 aan deze criteria slechts een enkele 'plus' toegekend. 'Toegankelijkheid/vluchtwegen' li jkt een relevanter criterium. Beperking van de toegankelijkheid speelt zowel een rol bij openbare parkeergelegenheden als bij gebouwdeparkeervoorzieningen, zoals carports, parkeerboxen en parkeergarages.

  • 8/9/2019 Sociaal Veilig Ontwerpen

    34/129

    d. Diefstal vanaf de openbare wegTot deze delicten worden onder meer gerekend (brom)fietsendiefstal en diefstalvan (onderdelen van) auto's. Spreidingsplaatjes van dit type delict wijzen eveneens uit, dat dergelijke delicten overal wel voorko men , vooral waar zich concen traties van (brom)fietsen en auto's voordoen . Daarnaast speelt de aa ntrekkelijkheid van het doelwit (populariteit van bepaalde m erken) een belangrijke rol, getuige b.v. de top tien van meest gestolen auto's. Voor zakkenrollerij gelden andere criteria als meest belangrijk. 'Aanwezighe id van po tentile slachtoffers' is daarbij doorslagg evend. Dit delict vindt dan ook vooral plaats op drukbezochte plekken, zoals een markt of winkelcentrum, of tijdens druk bezochte manifestaties.e. Openbare geweldplegingHierbij dient onderscheid gemaakt te worden in delicten, waarbij alleen sprake isvan fysiek geweld, delicten waarbij geweld vooral een middel is voor een anderdelict (b.v. beroving) en sexueel geweld. De eerstgenoemde vorm bestaat vaakuit vechtpartijen en gew eld tussen jonge ren. Dit komt vooral voor in uitgaansgebieden. 'Aanwezigheid va n dade rs' is hier verreweg het b elangrijkste criterium.'Aanwezigheid van omstanders' en 'zichtbaarheid' hebben hier weinig invloed.Hetzelfde geldt voor de overige criteria. Geweld als middel tot b.v. beroving enook sexueel geweld vindt daarentegen vaak plaats op stille, donkere plekken.'Aanwezigheid van mensen die sociale controle kunnen uitoefenen' en 'zichtbaarheid' zijn hier van groot belang , evenals 'fysieke kw etsbaarheid van het doelwit'.f. OnveiligheidsbelevingUit de eerder afgedrukte tabel met kenmerken van enge plekken (hoofdstuk 2)valt duidelijk af te lezen, dat vooral afwezigheid van sociale ogen en onvoldoende zicht gevoelens van onveiligheid oproepen. Maar ook 'mensen die me nietaanstaan' wordt vaak als argument geno emd , wat direct aansluit op het criterium'aanwezigheid van potentile daders'. Uit het feit dat vrouwen en ouderen relatiefveel onveiligheidsgevoelens vertonen , valt af te leiden dat 'fysieke kwetsbaarheid' eveneens zwaar weegt. Criteria, welke eveneens een rol spelen, zij hetminder dom inant, zijn de mogelijkheid in geval van nood te kunnen vluchten , ende aantrekkelijkheid van de omgeving (vooral onderhoud).Belang van de criteria naar schaalniveauVoordat een buurt bewoond wordt en voorzieningen in gebruik worden genomen,

    Planontwikkeling en plantoetsing

  • 8/9/2019 Sociaal Veilig Ontwerpen

    35/129

    Tabel 3Belang van de criteria naar schaalniveau

    = niet/nauwelijks te beoordelen+ = redelijk te beoordelen+ + = goed te beoordelen

    blijkt, dat sommige criteria pas op concreet bouwplanniveau een rol spelen. Criteria zoals 'toegankelijkheid/vluchtwegen' en 'fysieke kwetsbaarheid' komen zelfspas in de bestekfase volledig tot hun recht. Pas dan vinden immers de definitievekeuzes plaats ten aanzien van b.v. han g- en sluitwerk, sloten en gevelafwerking.

    a. aanwezigheid vandadersb. aanwezigheid van'sociale ogen 'c. zichtbaarheidd. betrokkenheid/verantwoordelijkheide. attractiviteitvan de omgevingf. toegankelijkheid

    en vluchtwegeng. aantrekkelijkheidvan het doelwith. fysieke kwetsbaarheid van hetdoelwit

    structuurschetsniveau

    +

    stedebouwkundig plan-niveau+++++++++++

    bouwplanniveau

    ++++++++++++++++

    MeetproblemenDe hiervoor beschreven criteria en indicatoren maken het mogelijk een sterkte-zwakte analyse uit te voeren op een ontwerp of bestaande situatie. Op basis vaneen dergeli jke 'diagnose' kan vervolgens aan een geschikte ' therapie' gewerktworden in de vorm van verbeteringsvoorstellen. Om tot een een duidige 'kwets-baarheidsscor per plek te komen, b.v. in de vorm van een puntenscore, is aanzienlijk lastiger. Een dergelijke score vereist drie stappen: meten, waarderen enwegen, die elk problemen met zich meeb rengen.

  • 8/9/2019 Sociaal Veilig Ontwerpen

    36/129

    a. Meetbaarheid van de criteria en indicatorenSommige eigenschappen van een ontwerp of bestaande situatie zi jn gemakkeli jkobjectief vast te stellen. Dit geldt bijvoorbeeld voor het aantal bouwlagen van eentorenflat of de verlichtingssterkte in een parkeergarage. Voor andere planken-merken is dit lastiger. Wat is bijvoorbeeld een goede maat voor functiemenging,zichtbelemmerende obstakels, monum ental isme, stevig hang- en sluitwerk? Dergelijke plankenmerken laten zich niet eenvoudig in een getal uitdrukken. De beoordelaar zal dan zijn toevlucht moeten nemen tot een omschrijving van zijn indrukken, met alle interpretatieproblemen vandien.b. WaarderingEen tweede probleem betreft de waardering van plankenmerken . Vaak treedthierbij eveneens een zekere subjectiviteit op. De n vindt voor tunnels een verlichtingssterkte van 150 Lux wellicht ruim voldoende, terwijl een ander dit volstrekt onvoldoende vindt. In veel gevallen zijn onvoldoende onderzoeksresultaten beschikbaar om tot een eenduidig oordeel te kunnen kom en.c. WegingOp elk van de onderscheiden cri teria zi jn meerdere indicatoren van toepass ing.Zo wordt de uitkomst op het criterium 'zichtbaarheid' zowel bepaald door het verlichtingsniveau als door het ontbreken van zichtbelemmerende obstakels. Het isniet altijd duidelijk of aan elk van de indicatoren een gelijk gewicht moet wordentoegekend . Daarmee wordt een eindoordeel per criterium (in termen vangoed/matig/slecht, een rapportcijfer of een puntenwaardering) vrij lastig. Het zelfde geldt voor de weging van de criteria ten opzichte van elkaar. Hoe kwetsbaaris bijvoorbeeld een plan, dat op drie criteria positief scoort en op vijf criteria negatief?Hoewel het door dit soort meetproblemen vrij lastig is per onderdeel van een ontwerp of bestaande situatie een kwetsbaarheidsscore toe te ken nen, als gewogenoptelsom van de waardering per (sub)criterium, is het meestal wel mogelijk omop meer globale wijze tot een dergelijke score te komen.* In bijlage 2 is eenvoorbeeld opgenome n van zo'n kwetsbaarheidsanalyse voor een woonbuurtje inDen Haag (Kavel 6).

    * Zie voor voorbeelden van kwetsbaar-heidsanalyses o.a.Kopinsky, e.a. (1987), Toetsing van de interim-checklist. Deelstudie Transvaal, DenHaag.Berg, A.G. van den, e.a. (1988), Toetsingvan de interim-checklist. Deelstudie Bouw-lust, Den Haag.

    Planontwikkeling en plantoetsing

  • 8/9/2019 Sociaal Veilig Ontwerpen

    37/129

    Gesloten rolluiken: inbraakveilig, maarnaargeestig

    W W - "

    Gesloten of half-open?

    Open rolluik: compromis tussen veilig enaantrekkelijk

    PrioriteitenIn de volgende hoofdstukken worden de criteria en indicatoren verder uitgewerktin concrete ontwerp- en beheerssuggesties. Het is niet de bedoeling deze in elkesituatie allemaal over te ne men . In de eerste plaats is dit weinig zinvo l, omdat dekeuze van de te nem en maatregelen afhankelijk is van de aard van de problematiek. En in de tweed e plaats zou dit tot erg kostbare en complexe ingrepen leiden. Daar komt nog bij, dat sommige maatregelen tegenstrijdige effecten oproepen. In een concrete situatie doe n zich vaak de volgende conflicterende eisenvoor:a. Conflicterende eisen vanuit het sociale veiligheidsaspect en andere aspecten. Een voorbeeld is een tunnel voor fietsers en voetgangers. Tunnels worden door velen als onveilig ervaren, Uit een oogpunt van verkeersveiligheiden een efficinte verkeersafwikkeling is een onge lijkvloerse kruising echterniet altijd te vermijden. Een ander voorbeeld in de traceekeuze van een fietspad t.p.v. een tankstation. Uit overwegingen van verkeersveiligheid wordt eenfietspad ter plaatse veelal achterlangs gelegd, wat uit oogpunt van socialeveiligheid vaak ongunstig is.b. Conflicterende eisen van verschillende participanten. Voor prostituees is uitoefening van hun beroep midden in een woonwijk vei liger dan op e en m eergesoleerde plek. Voor bewoners betekent prostitutie in de wijk daarentegenveel overlast van kleine criminaliteit.c. Tegen strijdige effecten van eenzelfde maatregel op verschillende vormen vansociale veiligheid. Vluchtwegen zijn b.v. plezierig uit het oogpun t van ontsnappingsmogelijkheden bij dreiging door (sexueel) geweld en reducerendaarmee de kans op onveiligheidsgevoelens. Tegelijkertijd vergroten vlucht

    wegen ook de ontsnappingsmogeli jkheden voor daders en daarm ee het risicoop een delict. Het aanbrengen van rolluiken werkt preventief ten aanzien vaninbraken, maar heeft als neveneffect een naargeestig straatbeeld. Dit roeptgevoelens van onveiligheid op. Een compromis is het toepassen van doorzichtige rolluiken, die veel licht doorlaten en voldoe nde zicht toelaten op win-keletalages. Dit voordeel dient uiteraard afgewogen te worden tegen het nadeel van een hogere prijs.Per situatie zal bekeken moeten worden of inderdaad van tegenstrijdighedensprake is en welke factoren in de afweging meespelen bij het vinden van demeest ge igende o plossing. Om tot een zinvolle prioriteitsstelling te kunnen komen, zi jn de volgende stappen van belang.a. Een nauwkeurige diagnos e van het problee m. Met een op zichzelf juiste aanbeveling zoals "schade door vernielingen dient snel hersteld te worden omerosievandalisme te voorkomen" moet op verstandige w ijze worden omgesprongen. Het heeft bijvoorbeeld weinig zin om alsmaar de verlichting te herstellen, als de belangrijkste oorzaak van vernielen terug te voe ren is op eenonhandige lokatie van het verlichtingselement of frustratie van jongeren over

  • 8/9/2019 Sociaal Veilig Ontwerpen

    38/129

    het ontbreken van speelge legenheid. Het verplaatsen van de verlichting respectievelijk het voorzien in goede speelgelegenh eid zijn in dit voorbeeld effectievere maatregelen.b. Een zorgvuldige afweging van de beslissing, waar in te grijpen. Het is bijvoorbeeld weinig zinvol om alle plekken in de omgeving goed te verlichten, inclusief plekken waar 's avonds nooit iemand komt en voor potentile dadersgeen doelwit te vinden is. Of, en zo ja, welke m aatregelen vooral van be langzijn, hangt vooral af van de (te verwachten) aanwe zigheid van potentile daders en potentile slachtoffers. Daarnaast speelt ook de mate van vermijdbaarheid een zekere rol. Routes van verplicht gebruik (b.v. om van de w oningnaar voorzieningen te komen en vice versa) hebben een hogere prioriteit danroutes die gemakkelijk vermeden kunnen worden.c. Een kosten/baten- analyse van alternatieve maatregelen. Het is overigensniet eenvoudig om van een reeks van mogelijke maatregelen in te schatten,wat de kosten per maatregel zullen zijn en welke maatregelen het grootste effect zullen sorteren. Wel is het mogelijk per type delict aan te geven w elkecriteria vooral relevant zijn, zoals het gedachtenexperiment uit hoofdstuk 3heeft aangeto ond. Daaruit valt een zekere indicatie voor prioriteitsstelling afte leiden. Wanneer maatregelen al direct in de ontwerpfase worden meegenomen, kunnen de kosten vaak beperkt blijven. Voor verbetermaatregelen

    achteraf geldt, dat de kosten do orgaans sterk afhankelijk zijn van localemarktinvloeden, eventuele kwantumkortingen, het al dan niet 'meenemen'van de maatregelen tijdens groot onderhoud etc. Voor een globaal prijsideevan enkele veel voorkomende maatregelen kan worden verwezen naar de literatuur.*

    * Zie o.a.Van Soomeren en Stienstra (1987/1988),Beveil iging van gebouwen. Met name deelI, Eengezinswoningen, en deel III . Winkels.Jong, A. de, e.a. (1989), Sociale ve il igheidin de woono mgeving. Ruimtelijke verbeteringsmogeli jkheden in bestaande woong ebieden.Zie ook diverse gem eenteli jke nota's, b.v.Kruchten, J.C.M, van der (198 6), Socialeveil igheid in Zo etermeer.

    Aandachtspunten opstedebouwkundig niveau

  • 8/9/2019 Sociaal Veilig Ontwerpen

    39/129

    InleidingOp stedebouwkundig planniveau (wijk, buurt, woonomgeving) w orden vooral besl issingen genomen over:omvang en lokatie van functies en de mate van functiemenging,vorm en functie van openbare buitenruimten,. woonvorm en verkavelingstype: open versus meer gesloten bouwblokken,strokenbouw of vri jstaande woonb lokken in het groen; bebou wingshoogte;bebouwingsdichtheid,verhouding bebouwd/onbebouwd oppervlak,ontsluitingsstructuur: hirarchie in hoofd- en nevenroutes, tracee keuze, integratie of scheiding van snelverkeer en langzaamverkeer, gelijkvloerse of ongelijkvloerse kruisingen,. de wijze waaro p het parkeren wordt opgelost: op straten en pleinen of overdekt, in carports, privgarages of col lectieve p arkeergarages.

    Veel van de in hoofdstuk 3 beschreven plantoetsingscriteria spelen bij deze beslissingen een belangrijke rol. Om stedebouwkundige plannen te toetsen op sociale veiligheid, kan dan ook in eerste instantie gebruik gemaakt worden van de algem ene lijst van criteria en indicatoren . Alleen he t criterium 'fysieke kwetsbaa rheid van het doelwit' is op stedebouwkundig planniveau nog niet goed te beoordelen. Het komt pas aan de orde bij de uitwerking van inrichtingsplannen. Relevante aandachtspunten daarbi j zijn met name de vandalismegevoeligheid vanlantaarnpalen, abri's, telefooncellen, speelobjecten, straatmeubilair en beplant ing. In dit hoofdstuk worden de belangrijkste ontwerpbeslissingen op stedebouwkundig niveau doorgelicht op consequenties voor de sociale vei l igheid. Omdat de uitwerking in concrete ontwerpaanbevelingen zich primair op bouwplanniveau afspeelt, is er van afgezien bij elk van de thema's telkens de acht plantoetsingscriteria met bijbehorende indicatoren te herhalen. Hiervoor wordt verwezennaar de algemene lijst uit hoofdstuk 3. Waar concrete aanbevelingen te gevenzijn, is wel steeds aangegeven, vanuit welk criterium de desbetreffende maatregel relevant is.

  • 8/9/2019 Sociaal Veilig Ontwerpen

    40/129

    40

    ... '. *& k : *'

    ii k.--PJlw ' * " * *

    . ^ J * - * ^Posit ieve functiemenging: wonen boven winkels in Mariahoeve. Den Haag

    ' ^ -

    Functiescheiding: monofunctioneel bedri jventeuein jjn de r,md van Delft

    Sommige vormen van functiemenging roepen w ievel op bij bew onpis

    Aandachtspunten op stedebouwkundig niveau

  • 8/9/2019 Sociaal Veilig Ontwerpen

    41/129

    * Jacobs, J. (1961), The death and life ofgreat American cities.** Weicher, J.C. (1973), A test of Jane Jacob's theory of successful neighborhoods.

    Half-doorzichtige luifels aan de Paul Kru-gerlaan in Den Haag+~\'**."* r-T_lr"

    Thomsonlaan, Den Haag: geen luifels

    Omvang en lokatie van fun ctiesDe ver doorgevoerde functiescheiding in veel naoorlogse wijken brengt met zichmee, dat grote delen van de omgeving er op bepaalde tijden verlaten bij l iggen.Het ontbreken van sociale controle vergroot de kans op criminaliteit en kan gemakkelijk tot onveiligheidsgevoelens aanleiding geven.* Functiemenging daarentegen kan er voor zorg en, dat op wisselende ti jden m ensen aanwezig zijn. Ditbetekent niet automatisch, dat daarmee ook de (angst voor) criminaliteit gereduceerd wo rdt. Juist in gebieden m et veel verschillende functies blijken zich relatiefveel delicten voor te doen, doordat ook potentile daders hierdoor worden aangetrokken.** De kans op inbraak in een woning is bijvoorbeeld g roter in eenstraat met woningen en winkels dan in een straat met uitsluitend woningen. Daarstaat tegenover dat de kans op inbraak in winkels kleiner is, wanneer deze winkels in het zicht van woningen liggen. Afwerking en detaillering zijn in dit verbanderg belangrijk. Wanneer luifels het zicht vanuit woningen op winkels ontnemen,wordt het zojuist genoemde voordeel weer teniet gedaan. Wanneer de woningenboven de winkels ontsloten worden via een donkere, onoverzichtelijke toegangaan de achterzijde, wordt de positieve invloed van verlichte winkeletalages ophet gevoel van veiligheid eveneens teniet gedaan. Alleen als zeer zorgvuldig metde schaal en de aa rd van de te m engen functies wordt omgesprongen, kan vanfunctiemenging een positief effect uitgaan. Relevante aandachtspunten op stedebouwkundig niveau zijn onder meer de volgende.Aanwezigheid van potentile daders:Geen concentratie van overlastgevende functies in woongebieden (zoalsnachtclubs, bars, discotheken).Aanwezigheid van sociale ogen:. Zorgvuldige lokatie van voorziening en, opdat deze een optimaal effect heb

    ben op de om geving en bi jdragen aan de levendigheid.Aansluiting van nieuwe bouwlocaties op bestaande bebouwing. Vermedenmoet worden dat mensen geregeld grote braakliggende terreinen moetenpasseren.Gunstige situering van bovenwijkse voorzieningen, opdat mensen zich nietlaten afhouden van het gebruik.Geen vandalismegevoelige objecten zoals een abri of telefooncel op plekkenwaar weinig mensen komen (overdag/'s avonds).Geen doorgaande routes voor het langzame verkeer door monofunctionelegebieden zoals kantoorgebieden, bedrijventerreinen, e.d.. Aanw ezigheid van alternatieve routes, die mensen de moge lijkheid bieden opstille momenten een route in het zicht van omringende bebouwing te volgen.Betrokkenheid:Buitengebieden met zowel een verkeersfunctie als een verblijfsfunctie.Toegankelijkheid:Goede bereikbaarheid ten behoeve van politiesurveillance en onderhoud(schoonmaak, reparatie).

  • 8/9/2019 Sociaal Veilig Ontwerpen

    42/129

    42l i l

    JU I

    lllllllllllllll

    Open bouwblok

    ^ n v4Half-open bouwblok

    MJWStrokenbouw

    Vrije verkaveling

    ' f' ! ;

    S M$fti - L : . S - ^j *=r. , _ ' i - - i1 p a . ' !Afsluiting bouwblok met garages

    m

    . met muurtje

    Aandachtspunten op stedebouwkundig niveau

  • 8/9/2019 Sociaal Veilig Ontwerpen

    43/129

    * Amsterdamse Raad voor de Stedebouw(1983), Bouwblok op slot. Dokumentatie-map.

    ** Voordt, D.J.M, van der, en H.B.R. va nWegen (1988), Toetsing van de interimchecklist. Eindrapportage.

    *** Hebly & Theunissen Architekten (1989),Bouwen in de stad.

    Den Haag, kavel 6: woningen met zowelbergingen op de begane grond als bergingen boven

    Wo onvorm en verkavelingstypeIn verschillende gemeenten vinden discussies plaats over de vraag, in hoeverrede sociale veiligheid wordt verbeterd door gesloten bouwblokken toe te passen.Gesloten bouwblokken, stroken eengezinshuizen, portiekflats, vrijstaande hoog-bouwblokken etc. variren sterk op criteria zoals 'betrokken heid' en 'toegankelijkheid/vluchtwegen'. Analyse van de inbraakcijfers in 4 Haagse bouwlocaties wijstinderdaad op een zekere preventieve werking van een gesloten bouwblokverkaveling, mits goed vormge geven.*Een andere relevante factor onder dit thema is de schaal van de b ebouwing.Over het algemeen geldt: hoe meer verdiepingen, woningen per bouwblok enwoningen per entree, hoe meer kans op vernielingen en inbraken. Uit analysesop buurtniveau blijkt echter, dat niet alle hoogb ouw per definitie onve ilig is.** Ee nen ander hangt sterk af van de bewonerssam enstelling (b.v. kindertal), de ma tevan uithuizigheid van de bewoners, de aan- of afwezigheid van een huismeesteren het al dan niet afsluiten van het toegangsportaal. Omgekeerd zijn eengezinshuizen niet per definitie veilig. Met name de relatief gemak kelijke toegankelijkheid en de aanwezigheid van vluchtwegen maakt dit woningtype extra inbraak-gevoel ig. De kwaliteit van het han g- en sluitwerk vraagt hier om extra aand acht.Een derde punt van aandacht is de kwetsbaarheid van bergingen. Kelderboxenvan portiekwoningen en gemeenschappelijke bergingen in flatgebouwen zijn regelmatig doelwit van inbrekers. Ook vrijstaande bergingen op semi-openbaar terrein blijken bijzonder inbraakgev oelig. In bergingen op priv terrein (b.v. in devoor- of achtertuin of ingebouwd in de woning) wordt daarentegen veel mindervaak ingebroken. In veel stadsvernieuwingsprojecten worden de bergingen op debegane grond gesitueerd, met als gevolg grote bl inde muurvlakken. Vanwege denegatieve invloed op de kwaliteit van het straatbeeld dient al op stedebouwkundig planniveau aandacht aan dit probleem te worden geschonken. Een interessante maat in dit verband is de muur-index: het percentage van de begane grondgevel dat uit dichte muuroppervlakken bestaat.*** Dit verhoudingsgetal krijgtvooral betekenis wanneer de uitkomst afgezet wordt tegen de waarde vr destadsvernieuwingsingreep. De positie van de berging op de begane grond vloeituiteraard voort uit functionele overwe gingen (o.a. door de functie als fietsen- enkinderwagenberging). Een alternatief zou wellicht kunnen bestaan uit privber-gingen op het dak (met de mog elijkheid tot daglichttoetreding) plus een collectieve berging voor fietsen en kinderwagens op de begane grond. Ontwerp-experi-menten vergezeld van evaluatief gebruikersonderzoek kunnen meer licht werpenop de geschiktheid van dergelijke oplossingen.Algemene aandachtspunten bi j besl issingen ten aanzien van w oonvorm en verkavelingstype zijn b.v.:Duidelijk ond erscheid in openbaar en p riv, o.a. door duidelijke voor- en achterkanten van woningen.Privatisering van (delen van) het buitengebied.Toedeling van de buitenruimte aan kleine, herkenbare groepen.Mogelijkheden om in geval van nood hulp van buitenaf in te roepen (b.v. doorergens aan te bellen, via een telefooncel).

  • 8/9/2019 Sociaal Veilig Ontwerpen

    44/129

    PW >**.

  • 8/9/2019 Sociaal Veilig Ontwerpen

    45/129

    Binnenterreinen variren sterk in schaal,functionele invulling (kijkgroen, verblijfs-groen, speelvoorzieningen, parkeervoorzieningen) en mate van openbaarheid(openbaar/semi-openbaar/priv, niet/welafgesloten). Een aantrekkelijke inrichtingkan de betrokkenheid en daarmee het gevoel van verantwoordelijkheid van bewoners voor 'hun'omgeving vergroten.Kwetsbare situaties ontstaan vooral wanneer achterkanten van woningen (metdoorgaans een sterk privkarakter) direktgrenzen aan openbare buitenruimte. Indergelijke situaties is extra aandacht geboden voorgoede zichtbaarheid en beperking van de toegankelijkheid voor onbevoegden. In criminaliteitsgevoelige gebieden verdient het aanbeveling te overwegen om (delen van) het buitengebied teprivatiseren en/of ('s avonds) af te sluitenvoor niet-bewoners.

    Geleidelijke overgang van openbaar (voetpad, sportvelden) naar priv (achterkantenvan woningen).

    Den Haag, Bouw lust: aantrekkelijk enoverzichtelijk ingericht groengebied rondom woningenRotterdam, het Oude Westen: via poortenin de bebouwing openbaar toegankelijkbinnenterrein, ingevuld met groen enspeelvoorzieningen

    -[".' .!. -t , ..?"'.' %& , ? I I* "

    Den Haag, Transvaal: binnenterrein m etprivtuinen en bergingen, afgesloten voorniet-bewonersDen Haag, Bouwlust: vanwege de gemakkelijke toegankelijkheid van de balkons isextra aandacht geboden voor het hang- ensluitwerk

  • 8/9/2019 Sociaal Veilig Ontwerpen

    46/129

    Verkeer en vervoerHet is erg belangrijk dat mensen zich, zowel overdag als 's avonds, veilig doorhun buurt of wijk kunnen verplaatsen.* A ls routes niet veilig zijn, moet op zijnminst de mogelijkheid aanwezig zijn zonder al te veel omrijden een alternatieve,veilige(r) route te kiezen . Ook het verkeer tussen wijken en van en naar hetstadscentrum moet veilig zijn. Op stedelijk planniveau is vooral aandacht nod igvoor fietsers en gebruikers van het openbaar vervoer. Van beide gebruikersgroepen overstijgen de verplaatsingen eerder het wijk- en buurtniveau da n die vanvoetgangers. Bovendien zijn zij in vergelijking met automobilisten extra kwetsbaar. Deze laatste groep is vooral kwetsbaar op het moment van parkeren en hetzich te voet verplaatsen van en naar de parkeerplaats. D aarnaast is uiteraardaandacht nodig voor de veiligheid van het vervoe rmiddel: de fiets, de auto, tram ,bus of metro.Belangrijke aandachtspunten bij het creren van veilige routes zijn zicht en toezicht. Bij de op het eerste gezicht zo voor de hand liggende stelling, dat eendrukke route door de aanwezigheid van mensen tot sociale controle en "dus" totsociale veiligheid leidt, zijn overigens verschillende kanttekeningen te make n. Inderdaad worden drukke routes doorgaans als veiliger ervaren dan stille routes.Ook wat betreft de kans op dreiging en geweld zijn drukke routes vaak minderkwetsbaar. Dit gaat echter niet op voor routes waar veel ongure types rondhan gen. Bovendien blijken bepaalde delicttypen juist relatief vaak voor te kom en opdrukke routes. Dit geldt met name voor inbraken in kelderboxen, inbraken in winkelpanden , (brom)fietsendiefstal en diefstal uit/van auto's. In de eerste plaatsspeelt mee dat drukke routes maar een be perkt deel van de tijd druk zijn en doorhun schaal op stille tijden veelal een extra verlaten indruk ma ken. In de tweedeplaats worden drukke routes ook intensief door potentile daders geb ruikt. Alleenal door hun aanwezigheid neemt de kans toe dat er een delict plaatsvindt. Uit deliteratuur** is bekend dat vooral gelegenheidsinbrekers bij voorkeur op plekkenopereren, waar zij goed vertrouwd zijn met de plaatselijke omstandigheden. In dederde plaats zijn langs drukke routes veel voor potentile daders interessanteobjecten te vinden (fietsen, auto's, winkels). En in de vierde plaats speelt mee,dat drukte en massaliteit gepaard gaan met anonimiteit. Vreemden vallen mindersnel op en omstanders zijn m inder snel bereid om zonodig in te grijpen. Dit betekent dat delicten zoals zakkenrollerij en tasjesroof vaak juist op drukgebruikteroutes plaatsvinden. De relatie tussen ontsluitingsstructuur en sociale veiligheid

    * Hajonides, T. e.a. (1986), Buiten gewoonveilig.Vorrink, R. en J. van Wijk (1987), Plannenvoor sociale veiligheid.** Brantingham, P.J. en P.L. Brantingham(1981), Environmental Criminology.

    U-&

    Veiligejevendige route

    Aandachtspunten op stedebouwkundig niveau

  • 8/9/2019 Sociaal Veilig Ontwerpen

    47/129

    Fietspad achter benzine station: positiefuit het oogpunt van verkeersveiligheid, ne gatief uit het oogpunt van sociale veiligheid

    T v BcMm$tetL;me*&Afgelegen abri

    Met name op stille plekken LV-routes zoveel m ogelijk combineren met routesvoor het overige verkeer en zo min mogelijk van de rijweg af laten wijken (dusbij voorkeur niet achter een benzinestation of bushalte langs laten lopen).Keuzevrijheid e n vermijdbaarheid. Groene routes zijn uit recreatief oogpuntaantrekkelijk, maar worden voo ral 's avonds als onveilig ervaren. Zorg daarom voor alternatieve routes, b.v. door onderscheid te maken in een dagrouteen een nachtroute.

    Dag- en nachtroute I I I I I IZichtbaarheid:. Voldoende zicht op en vanaf LV-routes, b.v. door aangrenzend groen regelmatig te snoeien of te vervangen door laagblijvende beplanting en bomen opstam.Routes naar en van NS-stations en halteplaatsen voor het openbaar vervoerin het zicht van omringende be bouwing.Extra aandacht voor zicht en toezicht op plaatsen waar veel fietsen en auto'sstaan (stations, scholen, sportaccomm odaties resp. grote pa rkeerterreinen).Duidelijke en herkenbare routes. Het moet b.v. duidelijk zijn waar een routenaar toe gaat en of het om een belangrijke of stille route gaat.Het is vooral belangrijk bij de aanleg van 'verplichte' fietsroutes c.q. het hoofd-fietspadennet (nood zakelijk te gebruiken als verbindingsroute tussen woonwijken voorzieningen) rekening te houden met aanwezigheid van om ringende bebouwing. Woningbouw langs LV-routes kan bijdragen tot meer veiligheid. Woningbouw mag echter niet uitsluitend dienen voor het vergroten van de veiligheid.Een kwalitatief hoogstaand woonm ilieu staat voorop. V oorzieningen die op alletijden van de dag mensen aantrekken, kunnen eveneens bijdragen tot een levendig karakter. Dit mogen uiteraard geen voorzieningen zijn die de onveiligheidsgevoelens verergeren.

  • 8/9/2019 Sociaal Veilig Ontwerpen

    48/129

    48

    xsz SkS _ rVarianten parkeergarages, verdiept

    ^ ,^-^fcVarianten parkeergarages, half-verdiept

    < f c k-g. BS,| ' sdi

    __g jL . !S 222..'kS9 B

  • 8/9/2019 Sociaal Veilig Ontwerpen

    49/129

    * Voordt, D.J.M, van der, (1989), Veiligparkeren in de woonomgeving.

    ** Boumeester, H. en A. van Raak (1988),Auto-inbraken : zolang er auto's zijn.

    *** Berg, A.G . van den, e.a. (1988), Toetsing van de interim-checklist. DeelstudieBouwlust.

    ParkeervoorzieningenBij het plannen en ontwerpen van parkeervoorzieningen zijn tal van keuzes temaken.* Daarbi j kunnen verschillende dimensies worden onderscheiden, zoals:openbaar priv,collectief individueel,buiten binnen,geconcentreerd verspreid,functiemenging functiescheiding,onbetaald betaald,onbewaakt bewaakt.De keuzes op deze verschillende dimensies leiden tot varianten zoals parkerenop straat, op een openbaar parkeerterrein, op gereserveerde parkeerplaatsen, ofin gebouwde parkeervoorzieningen. Bij deze laatste valt onderscheid te maken inpriv boxen (vrijstaand of gentegreerd), carports (aan de straat of op een binnenterrein) en parkeergarages (vrijstaand of gentegreerd met woningbouw, geheel of gedeeltelijk onder woningen dan wel op een binnenterrein, (half)verdieptof op het maaiveld). Bij parkeergarages is het voorts belangrijk om onderscheidte maken tussen garages voor bewoners versus garages voor kantoorpersoneel,winkelend publiek en andere bezoekers van een stad of buurt.Op basis van aangiftecijfers kan gesteld worden, dat vooral priv boxen er uit hetoogpunt van sociale veiligheid positief uitspringen. Diefstal uit/van/vanaf auto'sheeft hier duidelijk minder kans. Wel is soms sprake va n vernielingen (graffiti)aan garagedeuren en -daken. Voor de overige parkeeroplossingen geldt, dat vrijwel overal waar auto's staan regelmatig diefstal uit of van auto's voorkomt.Ten aanzien van parkeren op straten en pleinen l ijkt het er op, dat er bijna gee nkruid gewassen is tegen auto-inbrekers. Onderzoek in Tilburg heeft bijvoorbeelduitgewezen, dat alarminstallaties, voorlichting aan autobezitters en informele sociale controle wel enigszins drempelverhogend werken, maar het aantal auto-inbraken niet echt doen afnemen.**Daders zijn op zichzelf wel gevoelig voor toezicht door bewone rs of passanten, maar men wacht gewoon o p een sti l momentom zijn slag te slaan. Slechts intensivering va n de formele sociale controle lijkthier soelaas te bieden. Dit alles neemt niet weg, dat onvoldoende zicht en toezicht wel degelijk drempelverlagend werken. Zo bleek uit een onderzoek in DenHaag, dat op een parkeerplaats aan de achterzijde van een winkelcentrum enbuiten het directe zicht van woningen relatief veel in auto's wordt ingebroken.***Concentratie van een groot aantal auto's op een lokatie leidt eveneens tot eenwat groter inbraakrisico. Een groep d icht bi jeen gepa rkeerde auto's betekent automatisch een concentratie van het doelwit. Bovendien wordt een dergelijke situatie door potentile daders als een goede schuilmogelijkheid gezien bij eventueelonraad. Een andere interessante uitkomst uit het zojuist aangehaalde onderzoekin Tilburg is, dat de kans op auto-inbraken toeneemt naarmate er meer horecagelegenheden in de buurt zijn. Dit li jkt vooral terug te voeren op het publieksaan-trekkende karakter van deze voorzieningen, het veelal jeugdige publiek en verlaging van de 'interne drempel' door alcoholgebruik. Met deze gegevens zou bij delokatie en omvang van parkeerterreinen rekening moeten worden gehou den.

    49

  • 8/9/2019 Sociaal Veilig Ontwerpen

    50/129

    50

    f^-tfjF J WGrootschalige, openbare parkeergarage

    \ v .,

    1 ' ^ '

    r m

    !fc*

    Carports op binnenterrein, al leen voor bewoners

    Aandachtspunten op stedebouwkundig niveau

  • 8/9/2019 Sociaal Veilig Ontwerpen

    51/129

    ' ~""fi!:era'