Sociaal plan Evean versie 4.3.definitiefCV plan evean.pdf · 2014-02-26 · Evean Sociaal Plan 2014...
Transcript of Sociaal plan Evean versie 4.3.definitiefCV plan evean.pdf · 2014-02-26 · Evean Sociaal Plan 2014...
Evean Sociaal Plan 2013 – 2015, versie 4.3 definitief, januari 2014 Onderhandelaarsresultaat, 29 januari 2014
SOCIAAL PLANSOCIAAL PLANSOCIAAL PLANSOCIAAL PLAN
2014201420142014 –––– 2015 2015 2015 2015
Evean Sociaal Plan 2014 – 2015, versie 4.3 definitief, januari 2014 Onderhandelaarsresultaat, 29 januari 2014
2
Voorwoord De zorgsector blijft volop in beweging. Met de invoering van de zorgzwaartepakketten (ZZP) in de
zorg zijn er grenzen gesteld aan de overheidsbijdrage en zijn de inkomsten van de instelling
afhankelijk van de keuze en de zorgzwaarte van de cliënt. Voor de organisatie brengen deze
wijzigingen, door de overheid opgelegd, toenemende risico's met zich mee.
Dat betekent dat de organisatie hierdoor zo nodig ingrijpende maatregelen zal moeten treffen om
inkomsten en uitgaven in balans te laten zijn. Daarbij is het van primair belang dat met de beschikbare
(financiële) middelen een zo optimaal mogelijke kwaliteit en continuïteit van zorg en dienstverlening
wordt gerealiseerd voor onze cliënten.
Deze ontwikkelingen kunnen ertoe leiden dat, ondanks alle inzet, het nodig blijkt om organisatorische
wijzigingen door te voeren die gevolgen hebben voor werknemers.
Evean kiest voor een toekomstbestendige organisatie waarbij gekozen wordt voor een andere
organisatie-inrichting. De 3 afzonderlijke zorgregio’s Amsterdam, Zaanstreek Waterland en Noord
Holland Noord worden samengevoegd en de werkwijze van het facilitair bedrijf wordt aangepast op
deze nieuwe situatie. Met de inrichting van 1 Evean worden de ondersteunende diensten gebundeld
en opnieuw ingericht op de nieuwe situatie. Doel is minder overhead door slimmer organiseren en
werkzaamheden makkelijker maken door nog meer gebruik te maken van digitalisering en hier mee
de bureaucratie terug te dringen. Het primair proces wordt nieuw ingedeeld in wijken/geografische
gebieden met een nieuwe managementlaag onder het niveau van de directie die met name op het
gebied van strategisch management en ondernemerschap een nieuwe rol moet gaan pakken om Evean
per wijk/geografisch gebied goed mee te laten spelen in het nieuwe speelveld van de zorg. Naast de
herinrichting van de organisatie zal de komende jaren intramurale capaciteit afgebouwd worden
i.v.m. het sluiten van locaties.
De verwachting is dat boventalligheid in een aantal functies niet intern opgelost zal kunnen worden.
Alle betrokkenen vinden het van groot belang dat bij dergelijke veranderingen recht wordt gedaan
aan de continuïteit van de bedrijfsvoering, maar ook aan de (rechts)positie van de werknemers.
Uitgangspunt bij het sociaal beleid is goed werkgeverschap waaruit respect en waardering spreekt
voor iedere werknemer. De zorg die wij dagelijks tentoonspreiden aan onze cliënten komt ook onze
werknemers toe. Evean wil de werknemer als persoon niet uit het oog verliezen en wil concreet
investeren in ieders ontwikkeling. De eigen verantwoordelijkheid van de werknemer is daarbij wel
leidend. Het sociaal plan biedt mogelijkheden om aan deze visie vorm te geven, waarbij het
uitgangspunt begeleiding van werk naar werk is.
NB: Daar waar voor werknemer (of andere personen) de mannelijke vorm wordt gebruikt, wordt
nadrukkelijk ook de vrouwelijke vorm bedoeld.
Evean Sociaal Plan 2014 – 2015, versie 4.3 definitief, januari 2014 Onderhandelaarsresultaat, 29 januari 2014
3
DEEL I: Uitgangspunten en bepalingen
De uitgangspunten van het sociaal plan zijn:
1. Van werk naar werk
In de begeleiding bij organisatieveranderingen zal het ‘begeleiden van werk naar werk’ centraal staan.
De werkgever zal zich maximaal inspannen om eventuele nadelige sociale en rechtspositionele
gevolgen voor haar werknemers te voorkomen. Dit betekent dat alle inspanningen erop gericht zijn,
dat werknemers worden geplaatst in een functie die aansluit bij hun capaciteiten, ervaringen en
kwaliteiten, dan wel dat werknemers toegerust en in staat zijn om een andere functie binnen of buiten
de organisatie te verwerven.
2. Verantwoordelijkheid werkgever en werknemer
De eigen kracht en verantwoordelijkheid van de werknemer voor de eigen loopbaan is leidend. Bij het
zoeken naar in- en externe alternatieven geldt voor werkgever en werknemer een gezamenlijke
verantwoordelijkheid en inspanningsverplichting om te komen toe een succesvolle overgang naar een
andere functie (van werk naar werk)
De werkgever en werknemer spreken periodiek over de voortgang en mogelijkheden en leggen dit
vast in het persoonlijk mobiliteitsplan.
Wanneer een werknemer aantoonbaar verwijtbaar niet meewerkt aan een (succesvolle) toepassing van
het sociaal plan (herplaatsing) kan dit consequenties hebben voor de arbeidsovereenkomst.
3. De juiste mens op de juiste plek
De werknemer dient te werken in een functie waarvoor hij voldoende, door opleiding en/of ervaring
objectief te beoordelen, capaciteiten en competenties heeft en waarin hij optimaal kan functioneren.
Hierbij zal het principe gehanteerd worden van ‘mens volgt werk’ bij volgfuncties, en zal bij nieuwe
functies selectie toegepast worden om te kunnen beoordelen of een werknemer de capaciteiten en
competenties heeft om aan de functie-eisen van een nieuwe functie te kunnen voldoen.
4. Heldere informatie-uitwisseling en communicatie
1 De werkgever en de werknemer hebben over en weer recht op alle voor hen relevante
informatie. Dat houdt tevens in dat iedere werknemer recht heeft te weten welke rechten en
plichten van toepassing zijn en op welke voorzieningen een beroep kan worden gedaan.
2 De werknemersorganisaties hebben recht op alle voor hen relevante informatie.
3 Veranderingen die worden doorgevoerd dienen voor de direct betrokkenen duidelijk en
bespreekbaar te zijn. Er zal voldoende gelegenheid en tijd worden geboden om actief invloed
uit te kunnen oefenen op de veranderingen. Gedurende reorganisaties zullen de werknemers
en de Ondernemingsraad door de werkgever zo volledig mogelijk worden geïnformeerd over
de ontwikkelingen en stand van zaken. De werkgever informeert de betrokken
werknemersorganisaties in deze op hoofdlijnen.
5. Evenwicht in belangen van werkgever en werknemer
1. Uitgaande van de continuïteit van zorgverlening zal de werkgever de sociale,
organisatorische en economische factoren voortdurend tegen elkaar afwegen.
2. De werkgever zal bij het plaatsingsbeleid in redelijkheid en billijkheid binnen de grenzen van
wet- en regelgeving rekening houden met bestaande parttime constructies c.q. bestaande
arbeidspatronen. Indien hiervan wordt afgeweken, wordt dit door de werkgever nader
gemotiveerd. Tevens zal, indien noodzakelijk, een termijn van maximaal drie maanden in acht
Evean Sociaal Plan 2014 – 2015, versie 4.3 definitief, januari 2014 Onderhandelaarsresultaat, 29 januari 2014
4
genomen worden, alvorens de wijziging ingaat, zodat betrokkene in de gelegenheid is om
diens privé-omstandigheden aan te passen aan de nieuwe werksituatie.
3. Verdringing op basis van aanvaarding van passende functie of geschikte functie door hoger
opgeleiden, respectievelijk hogere functieniveaus naar lagere functieniveaus, zal, binnen de
grenzen van het sociaal plan, zo veel mogelijk worden voorkomen.
4. Extra zorgvuldig zal worden omgegaan met werknemers in kwetsbare situaties. Er kan
niettemin een situatie ontstaan dat een kwetsbare werknemer niet inpasbaar is in de nieuwe
werksituatie na de reorganisatie.
Werkingssfeer
Dit sociaal plan is van toepassing op de reorganisatie Evean Hoofdstructuur en ondersteunende
diensten en de reorganisaties ivm het extramuraliseren van intramurale zorg in 2014 en 2015. Het
sociaal plan is van toepassing op alle werknemers met een dienstverband voor onbepaalde tijd.
Voor werknemers met een tijdelijk dienstverband is het sociaal plan beperkt van toepassing
gedurende hun dienstverband als volgt:
Werknemers met een tijdelijk dienstverband van wie de tijdelijke arbeidsovereenkomst niet wordt
omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, ten gevolge van maatregelen in het kader
van reorganisatie, hebben recht op een mobiliteitsgesprek. Dit gesprek kan de werknemer aanvragen
bij het mobiliteitsbureau.
Het mobiliteitsgesprek voor medewerkers met een tijdelijke arbeidsovereenkomst bestaat uit:
- een advies over de mogelijkheden op de arbeidsmarkt
- opname in het bestand ‘medewerkers die Evean al kennen’, dit bestand wordt als eerste
geraadpleegd bij toekomstige vacatures waarvoor geworven moet gaan worden.
- aanbod door de werkgever voor het geven van referenties
- advies over een door de werknemer aangeleverde CV en sollicitatiebrief
Hardheidsclausule
In gevallen waarin dit sociaal plan leidt tot een onbillijke situatie voor een individuele werknemer, zal
de werkgever in gunstige zin van dit sociaal plan afwijken. In die gevallen waarin het sociaal plan niet
voorziet, zal de werkgever als goed werkgever handelen in de geest van het sociaal plan. Indien
partijen er samen niet uitkomen wordt de kwestie voorgelegd aan de ASB. De ASB adviseert op
verzoek van de werkgever, dan wel de individuele werknemer over de toepassing van de in dit
sociaal plan neergelegde bepaling.
Overleg met werknemersorganisaties
Werknemersorganisaties en werkgever hebben na 8 maanden een overleg om op de hoogte gebracht
worden van de tot dan toe bereikte resultaten van de ingezette mobiliteit bevorderende maatregelen
om het natuurlijk verloop te bevorderen en de boventalligheid op te lossen. Werknemersorganisaties
zijn bereid om op dat moment afhankelijk van een positief of negatief resultaat, te bespreken of de
bepalingen uit het Sociaal Plan nog toereikend zijn om het beoogde resultaat te bereiken.
Uiterlijk een half jaar voor de expiratiedatum zullen partijen in overleg treden over een eventuele
verlenging van de werkingsduur van dit sociaal plan. Werkgever neemt hiervoor het initiatief door
contact op te nemen met de werknemersorganisaties. Indien niet drie maanden voor expiratie door
een van de partijen wordt opgezegd, dan loopt het sociaal plan en haar bepalingen ongewijzigd een
half jaar door.
Evean Sociaal Plan 2014 – 2015, versie 4.3 definitief, januari 2014 Onderhandelaarsresultaat, 29 januari 2014
5
Beschikbaarstelling sociaal plan
De werkgever draagt er zorg voor dat het sociaal plan voor werknemers beschikbaar is door middel
van plaatsing op intranet.
Advies en instemmingsrecht medezeggenschapsorgaan
In het kader van het advies- en instemmingsrecht wordt het medezeggenschapsorgaan conform de
WOR betrokken bij organisatieveranderingen.
Een adviesaanvraag zal tenminste de volgende elementen bevatten:
- De aanleiding, de inhoud en het bereik van de voorgenomen
reorganisatie/organisatiewijziging;
- De bestaande en voorgenomen organisatiestructuur;
- Een overzicht van het aantal formatieplaatsen in de oude en de nieuwe situatie. Het overzicht
moet inzicht geven welke functies niet of nagenoeg niet veranderen, verdwijnen, wijzigen of
nieuw zijn, zowel naar aantal als naar kwaliteit;
- Op welke wijze (tijdsbestek en fasen) de reorganisatie/organisatiewijziging zal worden
geëffectueerd;
- Een communicatieplan;
- De wijze waarop met plaatsingskandidaten wordt omgegaan;
- De plaatsingsprocedure voor de betrokken werknemers in de nieuwe organisatie.
Verplichtingen uit de CAO
De bepalingen in dit sociaal plan laten onverlet de verplichtingen en uitvoeringsregelingen op basis
van de CAO en de wet.
Kosten sociaal plan
De kosten van de uitvoering van dit sociaal plan zijn voor rekening van de werkgever.
Interpretatie
Interpretatie van dit sociaal plan is voorbehouden aan partijen
Evean Sociaal Plan 2014 – 2015, versie 4.3 definitief, januari 2014 Onderhandelaarsresultaat, 29 januari 2014
6
DEEL II: Begripsbepalingen
In het sociaal plan wordt verstaan onder:
Anciënniteitprincipe: het principe waarbij op grond van het aantal dienstjaren een onderscheid
gemaakt wordt tussen werknemers, die een gelijke aanspraak hebben. De werknemer met de meeste
dienstjaren wordt als eerste geplaatst en bij gelijke uitkomst van dienstjaren gaat bij plaatsing de
oudere werknemer voor op de jongere werknemer.
Afspiegelingsbeginsel: Het afspiegelingsbeginsel houdt in dat de leeftijdsopbouw in een bedrijfsvestiging voor en na de ontslagen zo veel mogelijk gelijk zijn. Een locatie wordt binnen een Evean entiteit aangemerkt als bedrijfsvestiging. De betrokken werknemers worden hierbij verdeeld in groepen met uitwisselbare functies. Uitwisselbare functies zijn functies die vergelijkbaar zijn wat betreft functie-inhoud, vereiste kennis, vaardigheden, competenties, niveau en beloning. Het aantal werknemers binnen een groep uitwisselbare functies wordt verdeeld over 5 leeftijdscategorieen: - 15 tot en met 24 jaar; - 25 tot en met 34 jaar; - 35 tot en met 44 jaar; - 45 tot en met 54 jaar; - 55 jaar en ouder. Per leeftijdscategorie komt de werknemer met het langste dienstverband het eerst in aanmerking voor plaatsing.
Herplaatsingkandidaat: iedere werknemer die boventallig is verklaard omdat in het nieuwe
formatieplaatsenplan de functie vervalt dan wel de positionering in de organisatie verandert.
ASB: de door de werkgever ingestelde commissie die tot taak heeft op verzoek van de werkgever of
de werknemer te adviseren over de toepassing van de in dit sociaal plan neergelegde bepalingen.
CAO VVT: de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Verpleeg-, Verzorgingshuizen en Thuiszorg,
Kraam- en Jeugdgezondheidszorg.
Competentie: een geïntegreerd geheel van kennis, inzicht, vaardigheden en houding. Samengevat: het
vermogen om beroepstaken die essentieel zijn voor een functie/rol adequaat te verrichten.
Detachering: de omstandigheid dat een werknemer tijdelijk bij een andere werkgever
werkzaamheden verricht. Detachering is alleen mogelijk met instemming van de werknemer. De duur
van de detachering dient vooraf vast te staan en de detacheringovereenkomst kan geen afbreuk doen aan
de rechten en plichten zoals die zijn vastgelegd in de oorspronkelijke arbeidsovereenkomst.
Diensttijd: De tijd die de werknemer op basis van een overeenkomst van opdracht of
arbeidsovereenkomst voor de werkgever en of de rechtsvoorgangers heeft gewerkt. Indien de dienstijd is
onderbroken telt de diensttijd voor de onderbreking mee mitst die onderbreking niet meer dan drie
maanden heeft geduurd.
Formatieplaatsenplan: Het formatieplaatsenplan is een exact overzicht van formatieplaatsen in
functies (fte) en werknemers van de oude naar de nieuwe situatie (was/wordt), met een omschrijving
van het verwachte functieniveau en functie-inhoud, inclusief het bijbehorende salarisniveau conform
het vigerende functiewaarderingssysteem.
Evean Sociaal Plan 2014 – 2015, versie 4.3 definitief, januari 2014 Onderhandelaarsresultaat, 29 januari 2014
7
FTE (fulltime equivalent): eenheid die gehanteerd wordt om een functie in aantal arbeidsuren uit te
drukken. De grootte van één formatieplaats is gelijk aan een voltijds dienstverband (36 uur per week).
Functie: een samenhangend geheel van door een werknemer in opdracht te verrichten taken,
verantwoordelijkheden en bevoegdheden.
Nieuwe functie: een functie waarin het takenpakket zeer sterk wijzigt doordat de functie overwegend
een andere inhoud krijgt en een andere salarisschaal, en/of in de oude organisatiestructuur niet
voorkwam.
Volgfunctie: een functie die in het nieuwe reorganisatieplan en in de nieuwe functiebeschrijving qua
takenpakket niet of beperkt wijzigt ten opzichte van de ‘oude’ organisatiestructuur en oude
functiebeschrijving.
Herplaatsing: herplaatsing van een werknemer, in een andere passende functie.
Herplaatsingkandidaat: iedere werknemer die boventallig is verklaard omdat in het nieuwe
formatieplaatsenplan de functie verandert, de functie vervalt dan wel de positionering in de
organisatie verandert.
Boventallig: boven de beschikbare formatie
Ondernemingsraad: de Ondernemingsraad van Stichting Evean.
Opleiding: het volgen van beroepsgerelateerde scholing of training door de werknemer op aangeven
van de werkgever. Onder training wordt verstaan het volgen door de werknemer van
opleidingsdagen in korte aaneengesloten perioden met als doel daarna over nieuwe vaardigheden te
beschikken teneinde de gewijzigde functie adequaat te kunnen uitoefenen. De werkgever kan het
volgen van een opleiding verplicht stellen.
Partijen: de partijen (werkgever en werknemersorganisaties) die als partij onderaan dit sociaal plan
zijn genoemd.
Passende functie: een functie die wordt uitgeoefend binnen de organisatie en die aan de werknemer
redelijkerwijs aangeboden kan worden bij herplaatsing, rekening houdend met:
- dat de functie binnen 12 maanden voor de werknemer in te werken en aan te leren is
-persoonlijke omstandigheden en vooruitzichten;
-jurisprudentie aangaande passende functie, waaronder
-de aard en de inhoud van de nieuwe werkzaamheden,
-het niveau van de functie,
-de salariëring,
-de capaciteiten,
-de ervaring,
-de vastgestelde promotiemogelijkheden,
-en de omvang van het dienstverband.
Een passende functie kan een gelijk of maximaal 1 functieniveau hoger of lager salarisniveau hebben.
Directie : de Directie van Evean.
Evean Sociaal Plan 2014 – 2015, versie 4.3 definitief, januari 2014 Onderhandelaarsresultaat, 29 januari 2014
8
Reorganisatie/organisatiewijziging: een verandering in de structuur en/of taakstelling van een
organisatie met rechtspositionele gevolgen voor een of meerdere werknemers door de directie
besloten.
Tijdelijke werkzaamheden: tijdelijk werk wat is gecreëerd en aan de werknemer wordt aangeboden
om aan het arbeidsproces deel te kunnen blijven nemen. Gedurende deze periode vindt geen
aanpassing in arbeidsvoorwaarden plaats.
Werkgever: Stichting Evean.
Werknemer: de werknemer, die ingevolge de CAO VVT een arbeidsovereenkomst heeft met
werkgever.
Voornoemde definities kunnen in het onderstaande ook in de meervoudsvorm worden gebruikt.
Evean Sociaal Plan 2014 – 2015, versie 4.3 definitief, januari 2014 Onderhandelaarsresultaat, 29 januari 2014
9
DEEL III: Uitwerking
3. (Her)plaatsingsprocedure
3.1. Formatieplaatsenplan
De werkgever stelt ten behoeve van de organisatiewijziging een formatieplaatsenplan op of dient een
ontwerpwijziging in op het reeds bestaande formatieplaatsenplan. Hierin wordt vermeld:
-in welk organisatieonderdeel wijziging zal plaatsvinden;
-het aantal en de soorten functies (inclusief taken en functie- eisen) die vervuld moeten worden;
-salarisschaal
-inzichtelijk welke functies komen te vervallen, welke functies volgfuncties zijn, en welke functies
nieuwe functies zijn.
3.2. Administratieve inventarisatie Van de huidige personeelsbezetting wordt een inventarisatie gemaakt. Op basis van de nieuwe organisatiestructuur en het nieuwe formatieplaatsenplan wordt vervolgens geïnventariseerd welke werknemers betrokken zijn bij de organisatieverandering. Van deze werknemers zal bekend moeten zijn: - functie en afdeling; - soort arbeidsovereenkomst; - datum indiensttreding/ancienniteit; - leeftijd/geboortedatum; - FWG inschaling; - percentage dienstverband; - eventuele verworven rechten; - opleiding en werkervaring.
Met deze werknemers zal in een zo vroeg mogelijk stadium overleg gepleegd worden en de consequenties van de organisatieverandering zullen aan betrokkenen worden meegedeeld.
3.3. Belangstellingsgesprek
Na besluitvorming zoals bedoeld in 3.2, wordt met werknemers waarvan verwacht wordt dat deze gevolgen zullen ondervinden ten gevolge van de reorganisatie, een belangstellingsgesprek gehouden. Het belangstellingsgesprek heeft tot doel wensen en mogelijkheden van de werknemers te inventariseren. Het gesprek wordt gevoerd door de direct leidinggevende en de HR adviseur.
In het gesprek komen in ieder geval de volgende onderwerpen aan de orde: - welke functie, binnen de nieuwe formatie, de voorkeur van de werknemer heeft; - welke functie, binnen de nieuwe formatie, zeker niet de voorkeur van de werknemer heeft; - welke functie een tweede of derde voorkeur heeft; - welke andere functie de werknemer tijdelijk wil verrichten, in afwachting van een eventueel
latere plaatsing; - of de werknemer een functie buiten de Evean entiteit ambieert of zou willen aanvaarden;
In het gesprek worden tevens belangrijke (rand-)voorwaarden in kaart gebracht, zoals de gevolgde en/of gewenste opleidingen. Daarnaast worden eventuele relevante bestaande afspraken, zoals met betrekking tot werktijden, geregistreerd. Van het gesprek vindt verslaglegging plaatst op het formulier belangstellingsgesprek. De werknemer ontvangt hiervan een kopie. Aan het (formulier) belangstellingsgesprek kunnen geen rechten worden ontleend. Het belangstellingsgesprek zal mede de basis vormen voor het te formuleren plaatsingsvoorstel.
Evean Sociaal Plan 2014 – 2015, versie 4.3 definitief, januari 2014 Onderhandelaarsresultaat, 29 januari 2014
10
3.4. Spelregels voor plaatsing:
Volgfuncties
Indien de functie van de werknemer terugkeert in het nieuwe formatieplaatsenplan van het
organisatieonderdeel en deze functie niet of beperkt gewijzigd is, is sprake van een volgfunctie (zie
definitie volgfunctie in begripsbepalingen). De werknemer heeft recht op plaatsing in deze volgfunctie
(conform het beginsel: mens volgt werk).
Indien meer werknemers uit het organisatieonderdeel beschikbaar zijn voor een volgfunctie, dan
wordt geplaatst op basis van anciënniteit.
Nieuwe functies
Bij nieuwe functies (zie definitie nieuwe functie in begripsbepalingen) in het formatieplan van het
organisatieonderdeel worden werknemers op basis van de objectieve functie-eisen geplaatst. De
werkgever bepaalt de objectieve geschiktheid van werknemer volgens de vigerende selectieprocedure.
Nieuwe functies worden per reorganisatie in het formatieplaatsenplan in het overleg met de OR
vastgesteld.
Bij het sluiten van locaties wordt voor de bepaling van boventalligheid het afspiegelingsbeginsel gehanteerd. Voor de toepassing van het afspiegelingsbeginsel worden locaties aangemerkt als aparte bedrijfsvestiging en wordt bij sluiting of vermindering van capaciteit van een locatie de afspiegeling op de desbetreffende locatie toegepast.
Plaatsing in functies Bij de plaatsing in functies wordt de volgende volgorde aangehouden: - Een volgfunctie die de werknemer had voor de reorganisatie, bij beschikbaarheid van
voldoende formatie. Dat wil zeggen dat werknemer in de nieuwe situatie geplaatst wordt in een dezelfde functie als voor de reorganisatie.
- Als een volgfunctie niet beschikbaar is, wordt de werknemer een andere passende functie met dezelfde functionele schaal toegewezen.
- Als een functie met dezelfde functionele schaal niet beschikbaar is, wordt de werknemer een passende functie met een hogere functionele schaal toegewezen.
- Als een functie is een hogere functionele schaal niet beschikbaar is, wordt de werknemer een passende functie toegewezen die een (1) functieniveau in FWG lager is ingedeeld.
- Bij nieuwe functies, wanneer daar belangstelling voor uitgesproken is, is de plaatsing op basis van geschiktheid.
Is het aantal beschikbare formatieplaatsen in de categorie volgfuncties binnen het betreffende
organisatieonderdeel na reorganisatie gelijk of hoger dan het aantal te plaatsen werknemers, dan
wordt de werknemer automatisch in die functie geplaatst.
Zijn voor de categorie volgfuncties binnen het betreffende organisatieonderdeel minder
formatieplaatsen beschikbaar dan het aantal te plaatsen werknemers, dan wordt de werknemer met
de meeste aantal dienstjaren (= hoogste anciënniteit) als eerste geplaatst.
De werknemer die op deze wijze niet kan worden geplaatst, wordt vanaf het moment dat zijn
oorspronkelijke functie vanwege de reorganisatie vervalt een herplaatsingkandidaat. 3.5. Plaatsingsvoorstel Het plaatsingsvoorstel is een personele invulling van het vastgestelde formatieplaatsenplan en wordt door het management van het nieuwe organisatieonderdeel opgesteld en aangeboden aan de Directie. De Directie neemt op basis hiervan een plaatsingsbesluit na advies van de manager HRM. In dit plaatsingsvoorstel zijn de functies in de nieuwe organisatiestructuur ingevuld op basis van de belangstellingsgesprekken met betrokken werknemers en de spelregels van dit sociaal plan.
Evean Sociaal Plan 2014 – 2015, versie 4.3 definitief, januari 2014 Onderhandelaarsresultaat, 29 januari 2014
11
3.6. Besluit over functietoewijzing en besluit herplaatsingsstatus De Directie deelt haar besluit via delegatie aan de manager HRM schriftelijk mee aan de betrokken werknemer. Het besluit betreft een functietoewijzingsbesluit of een besluit herplaatsingsstatus: - Een functietoewijzingsbesluit zal tenminste twee weken voor de inwerkingtreding van de
functiewijziging aan de werknemer schriftelijk worden meegedeeld. Hierbij wordt de ingangsdatum en de mogelijkheid tot bezwaar maken tegen het besluit vermeld.
- Een besluit herplaatsingsstatus zal tenminste twee weken voor de inwerkingtreding van de boventalligheid aan de werknemer schriftelijk worden meegedeeld. Hierbij wordt de ingangsdatum en de mogelijkheid tot bezwaar tegen het besluit vermeld.
De werkgever (Mobiliteitsbureau HRM) houdt van werknemers met de herplaatsingsstatus een overzicht bij. De volgende uitgangspunten zijn van kracht bij de herplaatsing van werknemers. De werknemer is verplicht om in alle redelijkheid: - een passend aanbod te accepteren; - mee te werken aan voorgestelde functies; - bereid te zijn op andere dan tot dusverre gebruikelijke tijdstippen te werken; - tijdelijke passende werkzaamheden te verrichten (in relatie tot de oorspronkelijke functie, (deze werkzaamheden mogen een definitieve plaatsing niet in de weg staan) - mee te werken aan het volgen van de, naar het oordeel van de werkgever (verantwoordelijk
management), noodzakelijke om-, her-, en bijscholing.
Het toewijzen van een passende functie aan een werknemer gebeurt schriftelijk. Een functietoewijzing zal tenminste twee weken voor de inwerkingtreding van de functiewijziging aan de werknemer schriftelijk worden meegedeeld. Hierbij wordt de ingangsdatum en de mogelijkheid tot bezwaar maken tegen het besluit vermeld.
Een toewijzing van een passende functie kan niet worden geweigerd. Wel kan de werknemer van oordeel zijn dat een functieaanbod niet passend is, hetgeen deze binnen twee weken middels een bezwaar aan de werkgever schriftelijk moet melden (zie 3.5).
Indien binnen drie maanden na toewijzing van de functie blijkt dat werknemer, buiten zijn schuld, niet geschikt blijkt voor de functie, wordt dit door de betrokken leidinggevende gemeld aan de Directie. De werkgever zal werknemer, voor zover op dat moment beschikbaar, een andere passende functie toewijzen. Indien een andere passende functie niet beschikbaar is, wordt de werknemer opnieuw boventallig (herplaatsingskandidaat).
Indien binnen drie maanden na toewijzing van de functie de werknemer van mening is dat deze de toegewezen functie niet ambieert, kan de werknemer aan werkgever schriftelijk en beargumenteerd een verzoek doen tot het toewijzen van een andere functie. Indien hiervoor, naar het oordeel van de werkgever, voldoende gronden aanwezig zijn, kan de werkgever, voor zover op dat moment beschikbaar, een andere passende functie toewijzen.
2.
Ter overbrugging tot herplaatsing in een passende functie, wordt de werknemer, indien mogelijk
tijdelijke werkzaamheden aangeboden. Deze tijdelijke werkzaamheden mogen een definitieve
plaatsing in een passende functie niet in de weg staan. Hierover worden concrete afspraken gemaakt
in het persoonlijk mobiliteitsplan.
3.
Een passende functie kan in voorkomend geval ook zijn een nieuwe functie (een functie die niet in de
bestaande situatie, maar wel in het nieuwe formatieplaatsenplan voorkomt). Tevens kan een passende
functie zijn een voor de herplaatsingkandidaat uitwisselbare functie binnen een ander
organisatieonderdeel.
Evean Sociaal Plan 2014 – 2015, versie 4.3 definitief, januari 2014 Onderhandelaarsresultaat, 29 januari 2014
12
3.7. Bezwaar passende functie
1.
De werknemer heeft 2 weken bedenktijd om op het aanbod voor een passende functie in te gaan.
Indien de werknemer het aanbod afwijst, wordt dit schriftelijk en gemotiveerd aan de werkgever
kenbaar gemaakt. Vervolgens schakelt de werkgever de ASB in alvorens een definitief besluit te
nemen.
2.
Indien de werkgever de ASB gehoord hebbende, besluit dat de aangeboden functie niet passend is,
informeert de werkgever de werknemer schriftelijk en zal opnieuw zoeken naar een passende functie.
3.
Indien de werkgever, de ASB gehoord hebbende, besluit dat de aangeboden functie passend is, stelt
de werkgever de werknemer hiervan op de hoogte. Van het advies van de commissie kan slechts op
zwaarwegende gronden worden afgeweken. Indien de werkgever afwijkt van het advies, doet hij
hiervan gemotiveerd schriftelijk mededeling aan de commissie en aan de werknemer. De werknemer
krijgt in dit geval 1 week bedenktijd om de functie alsnog te accepteren. Bij acceptatie wordt
werknemer benoemd. Bij weigering van de passende functie zal de werkgever maatregelen treffen
gericht op het beëindigen van het dienstverband.
3.8. Persoonlijk mobiliteitsplan
De werkgever nodigt de herplaatsingkandidaat uit om met de adviseurs van het Mobiliteitsbureau
een persoonlijk mobiliteitsplan af te spreken dat leidt tot een reëel nieuw toekomstperspectief binnen
of buiten de organisatie.
De werkgever stelt aan de werknemer, wanneer een persoonlijk mobiliteitsplan afgesproken is, een
persoonlijk mobiliteitsbudget beschikbaar ter waarde van € 3000,- naar rato van het dienstverband,
op declaratiebasis, om externe deskundigheid in te schakelen om het persoonlijk mobiliteitsplan
inhoud te geven.
Werkgever en werknemer maken in onderling overleg afspraken over bijkomende kosten om
uitvoering te geven aan het persoonlijk mobiliteitsplan.
Deze afspraken worden schriftelijk vastgelegd in het persoonlijk mobiliteitsplan. (zie voor een
uitgebreide beschrijving van een mobiliteitstraject bijlage 2):
De totale duur van de mobiliteitsperiode vanaf het moment van de formele vaststelling van
boventalligheid bedraagt 12 maanden met een tussentijdse evaluatie na 8 maanden.
Afhankelijk van de situatie zal de medewerker zich in het plan eerst richten op herplaatsing intern en
daarna extern. Mochten werkgever en werknemer in het persoonlijk mobiliteitsplan direct vaststellen
dat herplaatsing binnen de organisatie niet reëel is, dan wordt de focus in het persoonlijk
mobiliteitsplan direct gelegd op externe plaatsing.
Evean Sociaal Plan 2014 – 2015, versie 4.3 definitief, januari 2014 Onderhandelaarsresultaat, 29 januari 2014
13
3.9. Looptijd mobiliteitstraject
Evean heeft in de voorbije jaren veel ervaring opgedaan met het werken met termijnen en daarbij is
gebleken dat effectieve bemiddeling binnen deze termijnen veelal mogelijk was. Voor de looptijd van
het mobiliteitsplan wordt derhalve een redelijke en gangbare termijn aangehouden van 12 maanden,
waarbij rekening wordt gehouden met de individuele situatie van de herplaatsingskandidaat.
Elk individueel mobiliteitstraject wordt na 8 maanden tussentijds geëvalueerd. Als werknemer of
werkgever van mening zijn dat zaken niet volgens afspraak verlopen kan een eerdere tussentijdse
evaluatie aangevraagd worden bij de ASB. De ASB beoordeeld dan het mobiliteitsdossier aan de hand
van: gemaakte afspraken, ingezette interventies, logboek van de medewerker, contactmomenten en
verslagen van de werkgever, kwaliteit en inhoud van de zelfanalyse van de werknemer, kwaliteit en
inhoud van de marktanalyse van werknemer en de marktbenadering zoals die gekozen is in het
mobiliteitstraject. De ASB geeft vervolgens werkgever en mobiliteitsbureau advies.
“Indien de werknemer 11 maanden na aanvang van het mobiliteitstraject geen andere functie heeft
aanvaard (intern of extern) en daar op korte termijn ook geen reëel perspectief op is, vindt er op
uitnodiging van de werkgever een gesprek plaats over het toekomstperspectief en –mogelijkheden.
Eén van de mogelijkheden die besproken kan worden is het beëindigen van het dienstverband met de
werknemer en de voorwaarden waaronder dit kan plaatsvinden.”
“In geval van beoogde beëindiging van het dienstverband legt de werkgever eerst het opgebouwde
dossier (waaronder het mobiliteitsplan en alle gedane inspanningen ) ter advisering voor aan de
ASB.”
De ASB geeft een deskundigenoordeel op de vraag of er voldoende gedaan is in de afgelopen
mobiliteitsperiode en of het proces goed doorlopen is .De ASB beoordeeld dan het mobiliteitsdossier
aan de hand van: gemaakte afspraken, ingezette interventies, logboek van de medewerker,
contactmomenten en verslagen van de werkgever, kwaliteit en inhoud van de zelfanalyse van de
werknemer, kwaliteit en inhoud van de marktanalyse van werknemer en de marktbenadering zoals
die gekozen is in het mobiliteitstraject.
In het deskundigenoordeel heeft de ASB 3 mogelijkheden:
A: Er is voldoende gedaan en het proces is doorlopen conform gemaakte afspraken maar desondanks
is er geen herplaatsing tot stand gekomen.
Deskundigenoordeel: er is geen perspectief op herplaatsing voor betrokken medewerker
B: Er is voldoende gedaan en het proces is doorlopen conform gemaakte afspraken maar desondanks
is geen herplaatsing tot stand gekomen maar de ASB ziet mogelijkheden binnen 3 maanden om een
herplaatsing te realiseren.
Deskundigenoordeel: verlenging van de mobiliteitsperiode met 3 maanden
C: Er is onvoldoende gedaan door werkgever en het proces is niet doorlopen conform gemaakte
afspraken.
Deskundigenoordeel: verlenging van de mobiliteitsperiode met 6 maanden
Na het deskundigenoordeel van de ASB aan werknemer en werkgever neemt de directie een besluit en informeert werknemer hierover. Wanneer de directie in haar besluit afwijkt van het deskundigenoordeel van de ASB dan zal dit schriftelijk en gemotiveerd aan werknemer medegedeeld worden.
Bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst zal dit niet eerder in gang worden gezet, dan nadat de
ASB een deskundigenoordeel heeft gegeven.
Evean Sociaal Plan 2014 – 2015, versie 4.3 definitief, januari 2014 Onderhandelaarsresultaat, 29 januari 2014
14
4. Regelingen rondom salaris ter bevordering van herplaatsing en
mobiliteit
4.1. Salarisgarantieregeling
1.
De herplaatsingkandidaat behoudt gedurende het traject van herplaatsing zijn salaris behorende bij zijn
oorspronkelijke functie, inclusief zijn doorloop in de schaal tot aan het maximum van de oorspronkelijke
functieschaal. Het salaris wordt ook aangepast aan de loonontwikkelingen van CAO VVT als die op de
betrokken werknemer van toepassing is.
2.
De werknemer die als gevolg van reorganisatie(s) een passende functie bij de werkgever aanvaardt,
waaraan een lager salarisniveau is verbonden dan aan zijn oorspronkelijke functie, behoudt zijn salaris
behorende bij zijn oorspronkelijke functie, inclusief zijn doorloop in de schaal tot aan het maximum van
de oorspronkelijke functieschaal. Het salaris wordt ook aangepast aan de loonontwikkelingen van CAO
VVT als die op de betrokken werknemer van toepassing is.
3.
De volledige bovenbedoelde salarisgarantie is gebaseerd op de omvang van het dienstverband met de
werkgever in de maand voorafgaand aan de functieverandering. Indien de arbeidsovereenkomst tussen
de werknemer en de werkgever op enig tijdstip na de functieverandering een minder aantal uren omvat
op verzoek van de werknemer dan het in de vorige volzin bedoelde dienstverband, wordt de aanspraak
naar rato van dit mindere aantal uren berekend.
4.
De in artikel 4.1, lid 2 van het sociaal plan opgenomen aanspraak komt te vervallen als de werkgever
binnen twee jaar nadat de werknemer de andere functie is gaan vervullen, aan de werknemer een
passende functie aanbiedt waarvan het salarisniveau gelijk is aan dat van de oorspronkelijke functie
waaraan de garantieaanspraak wordt ontleend. Weigert de betrokken werknemer die passende functie te
aanvaarden, dan zullen zijn arbeidsvoorwaarden worden gelijkgesteld aan die arbeidsvoorwaarden
behorend bij de (nieuwe) functie die hij verricht.
5.
Wanneer na of bij het aanvaarden van een functie op een lager niveau urenuitbreiding plaatsvindt, is
op deze urenuitbreiding het salaris van toepassing behorende bij de nieuwe functie. Voor deze uren
geldt dus niet de salarisgarantie als hierboven bedoeld.
4.2. Toeslagen
1.
Eventuele toeslagen waarop de werknemer in zijn oorspronkelijke functie recht had kunnen komen te
vervallen. Wanneer de CAO VVT voor 1 of meerdere toeslagen een afbouwregeling voorschrijft zijn deze
van toepassing.
Evean Sociaal Plan 2014 – 2015, versie 4.3 definitief, januari 2014 Onderhandelaarsresultaat, 29 januari 2014
15
2.
Indien de betrokken werknemer een functie aanvaardt waarvan de som van salaris en daarbij behorende
toelagen hoger is dan de som van salaris en toelagen bij de oorspronkelijke functie, vervalt de
toelagegarantie.
4.3. Verworven rechten
Indien de werknemer op het moment van wijziging van het dienstverband verworven rechten heeft , die
schriftelijk zijn vastgelegd, boven de CAO VVT, behoudt de werknemer deze rechten, voor zover deze
niet reeds in het bepaalde van dit sociaal plan zijn verdisconteerd (zoals bij toeslagen).
4.4. Extra reiskostenvergoeding bij standplaatswijziging
Eigen vervoer
Voor alle afstanden woon- werkwerkverkeer tot 20 km geldt de CAO VVT.
Alleen voor de meerkilometers die uitkomen boven 20 km wordt een extra vergoeding
betaalt.
De meerkilometers worden op basis van 19 cent per kilometer (met inachtneming van de
fiscale wetgeving) vergoed.
Deze vergoeding voor de meerkilometers wordt afgebouwd middels onderstaande staffel:
1e jaar: 100% vergoeding meerkilometers bovenop CAO
2e jaar: 60% vergoeding meerkilometers bovenop CAO
3e jaar: 40% vergoeding meerkilometers bovenop CAO
Openbaar vervoer
De meerkosten worden op basis van daadwerkelijke kosten openbaar vervoer vergoed tegen
inlevering van de originele vervoersbewijzen.
Deze vergoeding voor meerkosten openbaar vervoer wordt afgebouwd middels onderstaande staffel:
1e jaar: 100% vergoeding meerkosten openbaar vervoer bovenop CAO
2e jaar: 60% vergoeding meerkosten openbaar vervoer bovenop CAO
3e jaar: 40% vergoeding meerkosten openbaar vervoer bovenop CAO
- Indien sprake is van telewerken of thuiswerken
zal de reiskosten en -reistijd vergoeding naar rato worden betaald voor alleen de dagen
waarop er reisbewegingen gemaakt worden.
- Deze extra reiskostenregeling geldt niet voor zover een vervoersvoorziening is getroffen door
de werkgever of de betrokken werknemer over een leaseauto beschikt.
Werkgever en werknemer kunnen op verzoek afspreken om de extra reiskosten i.v.m.
standplaatswijziging te becijferen en in 1 keer af te kopen.
Evean Sociaal Plan 2014 – 2015, versie 4.3 definitief, januari 2014 Onderhandelaarsresultaat, 29 januari 2014
16
- Reistijdvergoeding
Als de nieuwe afstand woon-werkverkeer meer bedraagt dan de oude en de reistijd
(woonadres - werkadres ) meer dan 30 minuten per enkele reis bedraagt, geldt maximaal
1 jaar de reistijdvergoeding. De vergoeding bedraagt het uurloon op basis van het maandsalaris
over de extra reistijd met een maximum van 2 uren per dag. De reistijd wordt niet als
overuren aangemerkt.
In onderling overleg kunnen de werkgever en de werknemer schriftelijk overeenkomen dat
de reistijdvergoeding in tijd wordt uitgekeerd.
Evean Sociaal Plan 2014 – 2015, versie 4.3 definitief, januari 2014 Onderhandelaarsresultaat, 29 januari 2014
17
5. Begeleiding van werk naar werk 1. Tijdelijke werkzaamheden
De werkgever stimuleert via de begeleiding van het mobiliteitsbureau het vinden van tijdelijke
werkzaamheden voor de herplaatsingkandidaat.
2. Persoonlijk mobiliteitsplan
De herplaatsingkandidaat stelt binnen vier weken na de schriftelijke bevestiging van boventalligheid
het persoonlijk mobiliteitsplan op, zoals beschreven bij 3.4, gericht op het verkrijgen van een
passende functie intern of extern.
3. Detachering
Voor een periode van maximaal zes maanden kan enkel met instemming van de werknemer gebruik
worden gemaakt van detachering bij een andere werkgever. Een eenmalige verlenging van de termijn
kan maximaal zes maanden duren.
Evaluatiemomenten worden van tevoren afgesproken. Gedurende de detachering blijft de werkgever
zich inspannen intern dan wel extern een passende functie aan te bieden.
4. Outplacement
Indien uit het persoonlijk mobiliteitsplan blijkt dat herplaatsing niet mogelijk is en de verwachting is
dat herplaatsing ook niet binnen een redelijke termijn te verwachten is, wordt een outplacementtraject
ingezet. Het traject kan worden gevolgd bij een door de werkgever geselecteerd bureau en komt voor
rekening van de werkgever. De kandidaat die deelneemt in een outplacementtraject zal in voldoende
mate worden vrijgesteld van werkzaamheden.
5. Opleiding
Indien een werknemer op het moment van het worden van herplaatsingkandidaat een studie
overeenkomst of leer-/arbeidsovereenkomst met de werkgever heeft afgesloten, mag hij deze
afronden als ware de werknemer nog in zijn oorspronkelijke functie werkzaam. In dit geval is er geen
sprake van een terugbetalingsregeling.
6. Op peil houden beroepsregistratie
De werkgever stelt de werknemer in de gelegenheid zijn/haar vaardigheden en deskundigheid en
eventuele beroepsregistraties op peil te houden. In elk geval wanneer de werknemer tijdelijk geplaatst
is in een andere functie en bij detachering van een werknemer. Dit geschiedt in tijd en op kosten van
de werkgever.
7. Voorstellen door de werknemer
De individuele werknemer die als gevolg van organisatieverandering boventallig (dreigt te) worden,
kan met voorstellen komen die leiden tot verbetering van zijn toekomstperspectief of het realiseren
van een nieuw toekomstperspectief.
Dergelijke voorstellen zullen door de werkgever worden beoordeeld. Acceptatie door werkgever en
werknemer van een dergelijke voorstel dient te leiden tot vermindering van boventalligheid. Na
acceptatie kan de werknemer geen beroep meer doen op (andere) maatregelen uit het sociaal plan,
voor zover deze maatregelen althans vallen binnen dit voorstel.
Evean Sociaal Plan 2014 – 2015, versie 4.3 definitief, januari 2014 Onderhandelaarsresultaat, 29 januari 2014
18
Aanvullende regelingen:
Plaatsmakerregeling:
1.
Iedere werknemer kan zijn belangstelling aan de werkgever kenbaar maken om gebruik te maken van
de regelingen zoals genoemd in dit hoofdstuk 5 (Begeleiding van werk naar werk) met als doel plaats
te maken, indien binnen het organisatieonderdeel waar hij werkt na een reorganisatie boventalligheid
aan de orde is.
2.
De werkgever is gerechtigd een verzoek van een werknemer tot gebruikmaking van de
plaatsmakerregeling af te wijzen, bijvoorbeeld vanwege financiële overwegingen of als zijn vertrek
bezwaarlijk zou zijn voor het functioneren van de organisatie van de werkgever.
Geen samenloop met andere vertrekregelingen
De werknemer die vrijwillig gebruik maakt van een plaatsmakerregeling kan geen beroep doen op de
overige regelingen van het sociaal plan noch op de wachtgeldregeling uit de van CAO VVT.
Evean Sociaal Plan 2014 – 2015, versie 4.3 definitief, januari 2014 Onderhandelaarsresultaat, 29 januari 2014
19
ASB
De werkgever stelt een ASB in.
Partijen kunnen indien noodzakelijk in specifieke situaties bijlagen voegen bij het sociaal plan.
Aldus overeengekomen en door Partijen ondertekend te Purmerend.
Datum: december 2013
Namens werknemersorganisaties; Namens werkgever:
CNV Publieke Zaak Evean
……………….. ……………….
NU ‘91
………………..
AbvakaboFNV
………………
FBZ
………………..
Evean Sociaal Plan 2014 – 2015, versie 4.3 definitief, januari 2014 Onderhandelaarsresultaat, 29 januari 2014
20
Bijlage 1: Reglement ASB (Adviescommissie Sociale Begeleiding)
Met het oog op een zorgvuldige en billijke toepassing en uitvoering van het Sociaal Plan wordt een ASB geïnstalleerd. Deze commissie adviseert de adviesvrager (werkgever of werknemer) schriftelijk over toepassing van de in het Sociaal Plan opgenomen bepalingen.
De kosten van deze commissie die in het kader van een goede uitoefening van haar werkzaamheden noodzakelijk zijn, worden vergoed door de werkgever. Zowel werknemer als werkgever kunnen bij de ASB advies inwinnen.
1.Taak De taak van de commissie is uitsluitend het, op verzoek van werkgever dan wel werknemer, adviseren over de toepassing van dit Sociaal Plan en over de daarin neergelegde bepalingen. De commissie brengt over de verrichte werkzaamheden periodiek verslag uit aan de werkgever en geanonimiseerd aan de Ondernemingsraad en betrokken vakorganisaties.
2.Samenstelling De commissie bestaat uit drie, niet zijnde een lid van de Directie, lid van de Ondernemingsraad. Een lid en een plaatsvervangend lid worden benoemd door de werkgever. Een lid en een plaatsvervangend lid worden voorgedragen door de Ondernemingsraad. De werkgever en de Ondernemingsraad wijzen gezamenlijk een derde, onafhankelijke voorzitter en plaatsvervanger aan. Leden van de commissie hebben ruime ervaring en deskundigheid op het gebied van organisatiekunde, loopbaanbegeleiding, arbeidsmarkt en arbeidsbemiddeling binnen de zorg.
3. Bevoegdheden De commissie wordt door werkgever of werknemer om advies gevraagd in de volgende situaties; - het nemen van een besluit over een bezwaar van de werknemer tegen het
functietoewijzingsbesluit, danwel boventalligheidsbesluit; - advies over het gelopen mobiliteitstraject na 8 maanden - deskundigenoordeel na een mobiliteitstraject van 11 maanden bij geen perspectief op herplaatsting De commissie heeft het recht: - tot het horen van de betrokken werknemer(s) en de direct leidinggevende(n); - tot het horen van deskundigen. De eventuele kosten van deze deskundigen worden
gedragen door de werkgever voor zover deze daarmee heeft ingestemd.
- Inzage in het mobiliteitstraject en alle relevante stukken zoals: mobiliteitsplan met gemaakte afspraken, ingezette interventies, logboek van de medewerker, contactmomenten en verslagen van de werkgever, kwaliteit en inhoud van de zelfanalyse van de werknemer, kwaliteit en inhoud van de marktanalyse van werknemer en de marktbenadering
4. Reglement De commissie stelt zo spoedig mogelijk na haar aantreden een reglement op dat haar werkwijzen adequaat regelt. Het reglement bevat in ieder geval voorschriften over: - De gevallen waarin de commissie ten behoeve van de uitoefening van haar taak bijeenkomt. - De wijze van bijeenroeping van de commissie. - Het aantal leden dat aanwezig moet zijn om een vergadering te kunnen houden, alsmede een
voorziening dat wanneer dat quorum niet is gehaald, de daarna belegde vergadering zal kunnen plaatsvinden, ongeacht het aantal aanwezige leden.
- De uitoefening van het stemrecht. - De voorziening in het voorzitterschap en het secretariaat. De commissie verstrekt de werkgever en de ondernemingsraad een exemplaar van haar reglement.
5. Uitbrengen advies De commissie verstrekt zo spoedig mogelijk, uiterlijk 2 weken na het verzoek tot advies, het advies schriftelijk aan de Directie en de werknemer. Deze termijn kan niet worden verlengd. Indien van toepassing dient de werkgever tijdens de behandeling door de commissie een aanbod gestand te doen.
Evean Sociaal Plan 2014 – 2015, versie 4.3 definitief, januari 2014 Onderhandelaarsresultaat, 29 januari 2014
21
6. Besluit over het advies Het advies van de commissie is zwaarwegend. De werkgever neemt uiterlijk 1 week na ontvangst van het advies een besluit. Het besluit wordt aan werknemer kenbaar gemaakt. De werkgever kan alleen gemotiveerd afwijken van het advies.
7. Geheimhoudingsplicht De commissieleden zijn verplicht tot geheimhouding van hetgeen hen met betrekking tot werknemers en de werkgever ter kennis komt uit hoofde van hun rol binnen de ASB.
8. Opschortende werking Een adviesaanvraag aan de commissie heeft een opschortende werking. Tijdens de looptijd van de adviesaanvraag worden geen besluiten genomen die op de adviesaanvraag betrekking hebben.
9. Belangenbehartiging werknemer
Onverminderd de bevoegdheden van de werknemer persoonlijk zijn belangen met betrekking tot de
toepassing van het bepaalde in dit Sociaal Plan bij de ASB te bepleiten, heeft de werknemer de
gelegenheid zich op eigen kosten door een derde te laten bijstaan.
Evean Sociaal Plan 2014 – 2015, versie 4.3 definitief, januari 2014 Onderhandelaarsresultaat, 29 januari 2014
22
Bijlage 2: Inhoud mobiliteitstraject:
Intakegesprek
Het mobiliteitstraject start altijd met een intakegesprek door het mobiliteitsbureau in het bijzijn van de
leidinggevende. Tijdens het intakegesprek worden de verwachtingen van de werknemer ten aanzien
van het traject besproken. De begeleider van het mobiliteitsbureau geeft aan wat hij van de
werknemer verwacht op het gebied van inzet, motivatie en zelfwerkzaamheid.
De begeleider toetst de bemiddelbaarheid van de werknemer en past het traject hier op aan. De kosten
van de eventuele inzet van een extern bureau zijn voor rekening van de werkgever. De inhoud van
een traject is afhankelijk van de werknemers en kan bijvoorbeeld ingedeeld zijn op werk- en
denkniveau en afstand tot arbeidsmarkt. Voor werknemers die niet direct beschikbaar zijn voor het
reguliere traject, bijvoorbeeld door ziekte of verlof, is de inrichting van een aangepast traject mogelijk.
Het traject wordt vastgelegd in een persoonlijk mobiliteitsplan.
Hierin geven werknemer en begeleider helder en concreet aan wat de zoekrichting en invulling zal
zijn van het traject. Het plan van aanpak is een levend document. Bij verandering van het programma
en/of zoekrichting passen de werknemer en begeleider het plan aan.
Een mobiliteitstraject kan bestaan uit de volgende onderdelen, te weten:
• transitie (omgaan met veranderingen en rouwverwerking);
• zelfanalyse (wie ben ik, wat wil ik en wat kan ik);
• marktanalyse (welke functies zijn voor mij passend en zijn deze ook vacant);
• marktbenadering (solliciteren met eventueel een sollicitatietraining);
• baan accepteren en afspraken maken.
Afhankelijk van de behoefte van de werknemer krijgt het mobiliteitstraject aan de hand van
bovengenoemde stappen vorm. Een traject kan bestaan uit een individueel programma, trainingen,
opleidingen of een combinatie daarvan. In het persoonlijk mobiliteitsplan worden de afspraken en
acties vastgelegd.
Evaluatie voortgang persoonlijk mobiliteitsplan
Tijdens het hele traject vindt er regelmatig tussentijdse evaluatie plaats tussen enerzijds
mobiliteitsbureau en werknemer. Hierover worden duidelijke afspraken gemaakt om te zorgen voor
een kwalitatieve en kwantitatieve voortgang van het traject.
Met kwantitatieve voortgang wordt bedoeld de doorstroom in mobiliteitstraject en met kwalitatieve
voortgang de inhoud van het mobiliteitstraject.
Logboek van de werknemer
Aan de werknemer wordt gevraagd een logboek bij te houden, waarin hij al zijn activiteiten bijhoudt,
zoals de gevolgde trainingen, individuele gesprekken met de begeleider, sollicitatieactiviteiten en de
uitkomst daarvan.
Evean Sociaal Plan 2014 – 2015, versie 4.3 definitief, januari 2014 Onderhandelaarsresultaat, 29 januari 2014
23
Volgen van eventuele aanvullende opleidingen
Tijdens of naast het mobiliteitstraject kan de werknemer om zijn kansen op een nieuwe baan te
vergroten een opleiding volgen. In het persoonlijk mobiliteitsplan worden afspraken gemaakt over de
inhoud, noodzaak en resultaat van de te volgen opleiding. In sommige gevallen kan UWV ook (deels)
meebetalen aan een korte opleiding ter voorkoming van een uitkeringsituatie.
Arbeid tijdens het traject
Als een werknemer nog werkzaam is tijdens het mobiliteitstraject, dan is het aan te raden dat hij het
merendeel van zijn tijd beschikbaar is voor het zoeken naar nieuw werk. Voor werknemers die niet
meer werken, is het van belang dat zij aansluiting met de arbeidsmarkt houden, zeker als het traject
lang duurt. Denk daarbij aan stages, detachering of werkervaringsplaatsen. Deze tijdelijke functies
kunnen als opstap dienen naar regulier werk.
Inzicht interne vacatures
Om zo effectief mogelijk intern te kunnen herplaatsen is voor alle betrokkenen inzicht nodig in de
vacatures en de kandidaten die beschikbaar zijn. Van vacatures moeten de functie-inhoud en functie-
eisen bekend zijn. Ook informatie over het bedrijfsonderdeel, de arbeidsvoorwaarden en
werkomstandigheden zijn belangrijk. Bij de herplaatsing van boventallige werknemers zal voor
betrokkenen ook duidelijk moeten zijn welke (aanvullende) afspraken gelden. Binnen Evean wordt dit
geregisseerd en gecoördineerd door het mobiliteitsbureau.
Interne matching werknemer/vacature
Het mobiliteitsbureau draagt er zorg voor dat alle vacatures worden aangeboden en voor werknemer
goed bereikbaar zijn. Dat kan bijvoorbeeld via een intranettoepassing, een vacaturekrant of het
mededelingenbord. Een meer actieve wijze van interne herplaatsing is het instellen van
matchingsoverleg.
Wekelijks of volgens een andere frequentie, naar behoefte, worden de bestaande vacatures (ook
tijdelijke en projectmatige) vergeleken met de (toekomstig) beschikbare kandidaten. Zo mogelijk vindt
matching plaats.
Werknemer voorbereiden op sollicitatieprocedure
Om de kansen van de werknemer bij het solliciteren te vergroten kan de werkgever
sollicitatietrainingen aanbieden.
Nazorg niet aangenomen werknemer
Indien de werknemer niet is aangenomen is een evaluatiegesprek door het mobiliteitsbureau zinvol.
In dit gesprek kan de oorzaak van de afwijzing worden besproken en kunnen afspraken, tips etc. voor
volgende sollicitaties worden meegegeven.