SLB-Handleiding 2e Jaar 2011-2012

download SLB-Handleiding 2e Jaar 2011-2012

of 63

Transcript of SLB-Handleiding 2e Jaar 2011-2012

StudiehandleidingStudieloopbaanbegeleiding (SLB)

2e jaar blok 5 t/m 8

Hanzehogeschool Groningen Academie voor Gezondheidsstudies Opleiding Fysiotherapie Samensteller: Marjanne Vaartstra Gerja Lakke Progresscode: FYV27SLB5 FYV27SLB6

Juli 2011

2

Inhoudsopgave1. Inleiding 2. Studieloopbaanbegeleiding in het 2e jaar2.1 Inleiding 2.2 Studieloopbaanbegeleider 2.3 Onderwerpen / themas 2.4 Mentoraat 5 5 6 6 7 7 8 9 9 9 10 10 11 12 12 14 14 15 16 17 19 21 23 25 26 27 29 31 33 35 3

3. Competentiegericht leren3.1 Inleiding 3.2 Competentiekaart 3.3 Competentieniveaus

4. Instrumenten4.1 Portfolio 4.2 Persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) 4.3 DOP / SOK voor het 3e jaar

5. Werkvormen5.1 Groepsbijeenkomsten / contacturen 5.2 Studievoortgangsgesprek

6. Toetsing 7. Hoofdfase7.1 Invulling onderwijsperiodes 7.2 Vrije ruimte in het 2e jaar 7.3 Specialisaties 7.4 Minor / 2e specialisatie 7.5 Majorstage 1 en 2 / afstudeerfase 7.6 Studeren in het buitenland

8. Blok 58.1 Week 1 8.2 Week 3 8.3 Week 6

9. Blok 69.1 Week 2 9.2 Week 5 9.3 Week 7

10. Blok 710.1 Week 2 10.2 Week 5 10.3 Studievoortganggesprek

11. Blok 811.1 Week 2 11.2 Week 8 (docentonafhankelijk) Bijlage I: Overzicht competenties Bijlage II: Indicatoren voor competentieniveaus Bijlage III: Verhouding generieke gedragskenmerken competenties Bijlage IV: POP - formulier Bijlage V: Leerdoelen Bijlage VI: Voorbeelden vrije keuze invulling3

Bijlage VII: Competentiekaart

4

1.

Inleiding

Voor je ligt de studiehandleiding voor studieloopbaanbegeleiding van het reguliere tweede jaar van je opleiding. Studieloopbaanbegeleiding in het tweede jaar bouwt voort op de studieloopbaanbegeleiding zoals je daar vorig jaar kennis mee gemaakt hebt. De opdrachten die je voor studieloopbaanbegeleiding uitvoert zijn bedoeld om gericht te rapporteren over de orintatie over het onderwijs, je studievaardigheden en de beroepsorintatie. In de propedeuse staan de orintatie en de selectie centraal. Het gaat hier om de geschiktheid voor de opleiding en het latere beroep. Als student krijg je in het tweede jaar meer beslissingsruimte, maar de inhoudelijke doelen worden nog door de opleiding bepaald. Het hoofddoel is dat je in staat bent jezelf te ontwikkelen en te managen gedurende je gehele loopbaan.

Bedoeling: Het leren reflecteren moet er toe leiden dat de student in zijn latere leven als professional in staat is om, op grond van voortdurende reflecties, zijn beroepsmatig handelen bij te stellen. Het kunnen reflecteren op werk en gedrag is een voorwaarde voor de beroepsbeoefenaar om zijn professionele ontwikkeling voort te kunnen zetten.

Activiteiten: Instapeisen: Er wordt voor deelname aan het onderwijsprogramma en de toets geen specifieke voorkennis verondersteld. Algemeen: De student doet zijn uitgewerkte opdrachten omtrent studievoortgang in zijn portfolio. Toetsinstructie: Het portfolio is een verzamelmap, waarin alle uitgewerkte opdrachten van studieloopbaanbegeleiding in zitten. De student moet aan het einde van het blok zijn portfolio bij de slb-er inleveren en in blok 7 meenemen naar het persoonlijk gesprek met zijn slb-er.

Resultaat: De toets wordt met een voldoende beoordeeld als het portfolio compleet is en een zekere mate van ordening bezit. Dit wordt aan de hand van een checklist gecontroleerd. Daarnaast wordt naar aanleiding van de inhoud van de opdrachten gekeken of het leer- en ontwikkelproces van de student zichtbaar is.

Tijd: Gedurende het gehele jaar werken aan het portfolio.

Blok: 5 t/m 8

Aantal ECTS: 1 ec per 2 blokken (14 sbu per blok): Blok 5 en 6 (SLB 5) code: FYV27SLB5 Blok 7 en 8 (SLB 6) code: FYV27SLB6

5

Onderwerpen / themas: Orintatie op onderwijs en opleiding: - overzicht 2e jaar - specialisatiemogelijkheden en minormogelijkheden - evaluatie/reflectie blok 5 Beroepsorintatie en ontwikkeling: POP fase 1 t/m 5 Sterkte zwakte analyse m.b.t. competenties / toetsen Enneagram Assertiviteit Gedragstypen en gedragskleuren volgens MDI-analyse Studievaardigheden: studieplanning en afspraken

Sterk aanbevolen literatuur: Grit, R. ea - Competentiemanagement ISBN: 9789001347871

Schrijfgroepleden van de studiehandleiding: Marjanne Vaartstra Bettie Oosterhoff Gerja Lakke

Toetsen & Beoordeling Toekenning van ecs vindt per blok plaats aan de hand van goedkeuring van portfolio en in blok 7 daarbij het voeren van een studievoortgangsgesprek met de slb-er. Uitgebreide informatie is te vinden in hoofdstuk 6 van deze studiehandleiding.

6

2.2.1

Studieloopbaanbegeleiding in het 2e jaarInleiding

Zoals je weet is het studieloopbaantraject een onderdeel van de studie Fysiotherapie waarin de student leert invulling en betekenis te geven aan zijn studie in relatie tot het beroep Fysiotherapeut. Dit doet de student door regelmatig studieplannen te maken, terug te blikken op uitgevoerde studieplannen met behulp van docenten, slb-er en collega-studenten. Binnen het beroep van fysiotherapeut is sprake van veel beroepsdilemmas en in het 2e jaar zal je een keuze moeten maken met betrekking tot een specialisatie, welke je richting kan geven binnen de fysiotherapie. Het studieloopbaantraject helpt studenten om te leren waaraan en op welke wijze betekenis gegeven kan worden aan het verloop van de studie. Het betekenis geven aan de vormgeving van hun studieverloop vindt in het 2e jaar plaats door: De informatie over zichzelf te laten verwerven: Gedurende de vaste curriculum-onderwijseenheden verzamelen studenten voor hen essentile informatie en stellen deze aan de orde in het studielooopbaantraject. De informatieverwerking zal in grote(re), in kleine groepjes en individueel plaatsvinden. De student te laten nadenken over zichzelf: Interessen (in welke richting ben ik genteresseerd in het vak fysiotherapie)? Capaciteiten (waar ben ik nu al goed en wat zijn mijn zwakke kanten, en hoe verbeteracties te ontwikkelen?) Wensen (wat wil ik doen, wat staat mij te doen, wat vind ik belangrijk, wat zijn mijn eigen themas) Studenten zelf hun eigen studieroute te plannen door: Studenten de mogelijkheid te bieden de studie en de opleiding fysiotherapie te leren kennen door zich te laten orinteren in het aangeboden onderwijs (orintatie onderwijsblokken en specialisaties). Studenten te vragen terug te blikken als ze een deel van de studie hebben afgelegd ((tussen)blokevaluaties en studieplanning-evaluaties). Studenten plannen te laten maken voor het vervolg van hun studie (keuze specialisatie). Door de realisering van deze punten leren studenten in toenemende mate het heft in eigen handen te nemen, hetgeen overeenkomt met de visie van de opleiding fysiotherapie, namelijk door studenten meer te begeleiden in de propedeuse en meer en meer zelf te laten doen in het 2e, 3e en 4e jaar (toenemende zelfstandigheid).

2.2

Studieloopbaanbegeleider

Om dit te bereiken word je in de studieloopbaanbegeleiding begeleidt door een studieloopbaanbegeleider. Deze zal je ondersteunen in: je professionele ontwikkeling: Door het oefenen van vaardigheden zoals reflecteren, feedback geven en krijgen, rapporteren, presenteren etc. wordt je gestimuleerd om de voortgang van je eigen prestaties te vergelijken met de doelen (competenties) van de opleiding; het maken van keuzes tijdens je opleiding: In het 2e jaar zal je keuzes moeten maken in een specialisatie, welke je in het 3 e jaar gaat volgen. Daarnaast zal je een plan maken over de invulling van je vrije ruimte en hoe je het 3e en 4e jaar verder gaat invullen met je praktijkleerperiodes en afstudeeropdracht. het vormen van een duidelijk beeld van je toekomstige beroep als fysiotherapeut: Middels orintaties in het werkveld en presentaties over verschillende richtingen binnen de Fysiotherapie zal je een helder beeld krijgen over het beroep fysiotherapeut.7

je eigen ontwikkeling in het jezelf leren kennen.

8

2.3

Onderwerpen / themas

Zoals ook in het 1e studiejaar zijn de slb-activiteiten gericht op drie themas, te weten orintatie op onderwijs en opleiding, studievaardigheden en beroepsorintatie en -ontwikkeling. Orintatie op onderwijs en opleiding: Binnen dit thema ga je je ten eerste in de 1 e week van dit blok orinteren in de onderwijseenheden (vakken) en onderwerpen voor het gehele 2e jaar. Daarnaast zul je gedurende het 2e jaar gaan verdiepen in de specialisaties die de opleiding in het 3e jaar aanbiedt. Ook krijg je inzicht in de mogelijkheden je vrije keuze ruimte in te vullen en op welke manier je je eindfase van je studie (studiejaar 3 en 4) gaat invullen. Je orinteert jezelf aan het eind van het 2 e jaar al op je praktijkleerperiode en keuzemogelijkheden (minors en specialisaties) en kunt goed de volgende vragen beantwoorden: - waar liggen mijn interesses op het gebied van competentieontwikkelingen? - waarom wil ik een praktijkleerperiode lopen bij een bepaalde onderneming of instelling? - waarin wil ik mij gaan verdiepen; welke specialisatie wil ik gaan volgen? - welke vrije studiekeuzen spreken mij aan en waarom? Studievaardigheden: In het 2e studiejaar ga je door met het ontwikkelen van je studievaardigheden. Er worden wel hogere eisen gesteld aan je eigen planning van je studieactiviteiten. De zelfstandigheid neemt hierin toe. Naast het studeren van de stof van het desbetreffende blok, staat ook het herhalen van de leerstof van het 1e jaar centraal. Deze herhaling is van belang omdat aan het eind van het 2e jaar een eindtoets is waarin alle leerstof van jaar 1 en 2 wordt getoetst. Beroepsorintatie en ontwikkeling: Gedurende het 2e studiejaar krijg je nagenoeg alle basisonderwerpen over fysiotherapie aangereikt. In het 2e studiejaar heb je daardoor al meer zicht op standaardoplossingen die behoren bij bepaalde problemen. Bij het optreden van een bepaalde situatie weet je hoe je te werk moet gaan om in die situaties effectief op te treden en maak je hierbij de juiste keuze. Aan het einde van deze fase van je studie heb je de bekwaamheid om een praktijkleerperiode op Hbo-niveau goed uit te voeren (voorwaarde IP-8). Daarnaast krijg je door je te orinteren in de specialisaties meer inzicht in de verschillende mogelijkheden binnen het beroep Fysiotherapie.

2.4

Mentoraat

Binnen de opleiding Fysiotherapie is er voor studenten de mogelijkheid gebruik te maken van het mentoraat. Het mentoraat is bedoeld voor studenten die te maken krijgen met persoonlijke, psychosociale problematiek die van invloed is op hun studieverloop. Bijv. faalangst, moeite met voor jezelf opkomen, twijfels over de studie of problemen in de priv-sfeer. Het mentoraat kan voor de student betekenen: Coaching door middel van steunende, structurerende en motiverende gesprekken; Advisering ten aanzien van de aard van problematiek. Eventueel in overleg met de student een doorverwijzing naar decanaat of geestelijke gezondheidszorg; Rentegratie van studenten die vanwege psychosociale problematiek zijn uitgevallen. De mentoren hebben allen een psychologische, supervisie en/of coachingsachtergrond. Uitgangspunten zijn: laagdrempeligheid, vertrouwelijkheid, pragmatische insteek, directe relatie naar de studie, geen psychotherapie maar kortdurendende coaching. Mentoren verstrekken nimmer informatie betreffende de studenten aan de opleiding of aan docenten buiten medeweten van de betrokken student. Wanneer kan de student een mentor raadplegen? Dat kan wanneer hij persoonlijke problemen ervaart bij het studeren die de voortgang van de studie belemmeren of dreigen te belemmeren. De mentor kan de student dan ondersteunen en/of samen bekijken hoe deze de studieproblemen het beste kan aanpakken, wat hij daarvoor nodig heeft en of het misschien ook handig is om met een decaan te gaan praten. Contacten met mentoren zijn altijd vertrouwelijk; informatie aan derden vindt alleen plaats als de student daar zelf om vraagt of mee instemt. Wie zijn de mentoren? Op onze opleiding zijn dat Egbert Hofhuis, Gerja Lakke, Addie van Rossum en Anke Kornfeld. De student vrij in zijn keuze. Hoe komt de student in contact met de mentor? Op alle mogelijke manieren: langskomen, bellen of mailen. Meestal kan op korte termijn een afspraak9

worden gemaakt.

10

3.3.1

Competentiegericht lerenInleiding

In de vaste curriculum onderdelen van het 2e jaar zul je merken dat er een verdieping plaatsvindt van de basiskennis en basisvaardigheden die je in jaar 1 geleerd hebt. De complexiteit van de problemen die je in de casustiek en in de praktijk moet oplossen neemt toe en daarmee wordt er ook van je verwacht dat je je kennis, vaardigheden en beroepshouding steeds meer integreert.

3.2

Competentiekaart

Het invullen van de competentiekaart wordt door studenten nogal als lastig ervaren. Naast de operationalisaties van de competenties zijn hieronder een aantal fasen beschreven over de ontwikkeling van je vaardigheden. Aan de hand hiervan krijgt je misschien meer inzicht in het beoordelen van jou vaardigheden en dus het invullen van je competentiekaart. De ontwikkeling van vaardigheden, dus ook van Professionele Ontwikkeling, verloopt via een viertal fasen. Met een aantal fysiotherapeutische vaardigheden ben je al geconfronteerd en heb je al een aantal fasen doorlopen. Het is daarom erg belangrijk dat je duidelijk wordt in welke fase je bevindt in de ontwikkeling van elke vaardigheid. Het beginniveau zal namelijk per student verschillen. Het beheersen van deze vaardigheden draagt weer bij aan het verwerven van de beroepscompetenties. Het geeft je ook inzicht in het feit dat als je bepaalde vaardigheden niet beheerst of daar gedurende het jaar geen ontwikkeling in hebt door gemaakt. Naast vaardigheden hoort ook een bepaalt gedrag en het beheersen van bepaalde kennis; vaardigheden, kennis en gedrag niet altijd los van elkaar te zien. We willen dat je in dit jaar bewust wordt van je eigen beroepsattitude en kennisniveau met de daarbij behorende vaardigheden. Om de ontwikkeling van je vaardigheden in kaart te brengen, doorloop je de volgende fasen: 1. 2. In het begin ben je je nog niet bewust van wat je nog niet goed doet. Je bent dan onbewust onvaardig. Dat geldt voor alle vaardigheden die je hebt geleerd, zoals lopen, praten, fietsen, zwemmen, computeren, samenwerken en leidinggeven. Dankzij informatie van anderen over jouw handelen word je je bewust van wat je nog niet goed doet. Je wordt dan bewust onvaardig. Je weet dan wat je moet leren. Je ontdekt bijvoorbeeld dat jij in samenwerking met anderen te veel de taken op je schouders neemt. Dat moet je leren anders te doen! Door heel bewust te oefenen met die vaardigheden word je bewust vaardig. Je kunt het al wel, maar moet er nog steeds erg goed bij nadenken, anders gaat het fout. Nu let je beter op dat iedereen zijn aandeel levert, en dat niet jij al het werk doet. Maar je moet nog steeds wel erg goed opletten dat je geen extra taken op je neemt als anderen niet snel aanbieden werkzaamheden uit te voeren. Door veel ervaring gaat iets op den duur haast vanzelf, zonder er echt bij na te denken. Je bent dan onbewust vaardig geworden! Nu is het je gewoonte geworden een lijstje van taken te maken waarin iedereen ongeveer evenveel werk verzet. Je bent er aan gewend geraakt iedereen op zijn verantwoordelijkheden aan te spreken. Je hoeft daar niet lang over na te denken! Het beheersen van vaardigheden vergt wel enig onderhoud. Regelmatig zul je moeten controleren of je sterke punten nog wel steeds je sterke punten zijn.

3.

4.

Het beginniveau per vaardigheid zal voor iedereen verschillend zijn. De vaardigheden die je al hebt, vormen uiteraard het uitgangspunt van waaruit je werkt. Om je ontwikkeling van je vaardigheden en je competenties in kaart te brengen, wordt gebruik gemaakt van de competentiekaart. Wanneer je met een bepaalde competentie in fase 1 zit, scoor je in je competentiekaart een zeer onvoldoende, fase 2 staat voor onvoldoende, enzovoorts.

11

3.3

Competentieniveaus

De competentieniveaus zijn zoveel mogelijk omschreven aan de hand van fysiotherapeutisch relevante variabelen. De lijst met mogelijke variabelen is een indicatie voor de onderscheiden competentieniveaus (zie bijlage 2.Indicatoren voor competentieniveaus) en heeft vooral betrekking op de rol van hulpverlener. Dergelijke niveau-indicatoren kunnen de vorm aannemen van normen die binnen onze opleiding wordt gesteld. Bij de beschrijving van niveaus voor dit competentieprofiel is gekozen voor een indeling op basis van alle drie dimensies, d.w.z. variabelen zowel gerelateerd aan de taak als aan de uitvoering en de context c.q. omstandigheden waarbinnen die taak moet worden vervuld. Kort samengevat gaat de indeling uit van: toenemende complexiteit; afnemende structuur, hulp en tijd bij het vervullen van de taak; toenemende zelfsturing en verantwoordelijkheid; toenemende integratie van afzonderlijke ingredinten en taakaspecten toename van flexibiliteit gebruik van het geleerde. Er is gekozen voor een niveau-indeling op een 5-puntschaal. Die schaal geeft de gehele ontwikkeling aan van beginner (niveau 1) tot expert (niveau 5). Daarbij is niveau 3 beschreven als eindniveau van de opleiding c.q. startniveau van een beginnend beroepsbeoefenaar. De eerst drie zijn daarmee dus niveaus die in ieder geval tijde de opleiding worden ontwikkeld en beheersing van de competenties op niveau 3 is het minimum dat van een afgestudeerde aan de opleiding fysiotherapie mag worden verwacht. Niveau 1 is wat jij gehaald moet hebben aan het eind van blok 4. Niveau 2 is het niveau dat je moet hebben om de stage in te kunnen gaan. Aan het eind van het 2e jaar moet je dus op niveau 2 zitten.

12

4.4.1

InstrumentenPortfolio

In je eerste studiejaar heb je een begin gemaakt met je portfolio voor studieloopbaanbegeleiding. In het tweede studiejaar ga je verder met het vullen van je portfolio en je POP door de slb-activiteiten uit te werken. Je zult daarbij regelmatig gebruik maken van het boek Competentiemanagement van R. Grit. Door het uitwerken van de slb-activiteiten en de reacties daarop door docenten, je slb-er en medestudenten schets je een beeld van jezelf en de vorderingen in de studie. Het portfolio is een document waar je als student met een kritische blik in kijkt naar wat je gedaan hebt: reflecteren. Je beschrijft erin hoe het leerproces verlopen is en wat je precies hebt geleerd, wat goed ging, wat een volgende keer anders zou moeten, wat je nog niet geleerd hebt en waar je dus een volgende keer nog moet leren. Omdat de opleiding Fysiotherapie competentiegericht is, maak je in het portfolio d.m.v. de uitgewerkte slb-activiteiten je je eigen leerproces zichtbaar.

4.2

Persoonlijk ontwikkelingsplan (POP)

In jaar 2 leer je in de studieloopbaanbegeleiding je eigen studie richting te geven m.b.v. de leerdoelen en actieplannen in je POP. Je volgt nog veel vaste curriculumonderdelen, waarbij steeds het methodisch handelen van de fysiotherapeut binnen verschillende beroepsrollen, verschillende settingen en met verschillende patintgroepen centraal staat. Binnen die onderdelen ga je ook eigen leerdoelen uit je POP realiseren.

4.3

DOP/SOK voor het 3e jaar

In het 3e jaar worden ook hogere eisen gesteld aan het maken van je eigen planning van de je studieactiviteiten over een langere periode. Dit heb je inmiddels gedaan door via de Digitale Onderwijs Planner (DOP) een studieovereenkomst (SOK) te maken. Gedurende het hele studiejaar is het DOP geopend waardoor je in overleg met je slb-er, wanneer nodig, wijzigingen in je SOK kunt aanbrengen. Je zal dit jaar meer gaan verdiepen in de verschillende richtingen binnen de fysiotherapie, waardoor je een juiste keuze kan maken voor een specialisatie en/of een minor, welke je in jaar 3 moet gaan volgen. Daarnaast kun je je blokken invullen door het volgen van een praktijkleerperiode. Wanneer je een sok maakt voor het 3e jaar, maak dan tevens een plan wat je in jaar 4 wilt gaan doen. Hierdoor krijg je een totaaloverzicht van de laatste 2 jaren.

13

5.5.1

WerkvormenGroepsbijeenkomsten / contacturen

Om te leren jezelf te (blijven) ontwikkelen en te managen, krijg je allerlei opdrachten te doen. Die opdrachten staan in het teken van reflectie op wie je bent, wat je kunt en wat je wilt. Op basis van die reflectie kun je dan plannen gaan maken voor de toekomst en je studieovereenkomst invullen. Voor iedere studiebijeenkomst van een blok staan deze activiteiten beschreven die je moet uitvoeren voorafgaand aan de bijeenkomst. Deze activiteiten worden op de studiebijeenkomsten besproken. Daarnaast kunnen activiteiten beschreven staan die tijdens de studiebijeenkomst worden uitgevoerd. Ook deze activiteiten worden uitgewerkt en stop je in je portfolio. Aan de hand van al deze activiteiten staan ervaringen, vragen, belemmeringen en knelpunten centraal, met als resultaat dat de student in staat is zijn eigen leerroute te bepalen. Het aantal groepsbijeenkomsten is in het 2e jaar minder dan in het 1e jaar en zal gedurende het jaar ook afnemen omdat verondersteld wordt dat je niveau w.b. je studiegedrag, studiehouding, studievaardigheid en studieplanning op een zodanig niveau is dat je zelfstandiger je studie kunt inrichten.

5.2

Studievoortgangsgesprek

Er vindt in het 2e jaar n studievoortganggesprek plaats tussen de individuele student en de studieloopbaanbegeleider. Dit zal plaats vinden in blok 7. De studieloopbaanbegeleider vormt zich op grond van dit gesprek en het portfolio een beeld over het functioneren van de student. Punten die onder andere aan de orde komen zijn: studievoortgang; specialisatie; minor afstudeerfase; vrije keuze ruimte 2e jaar. Het portfolio moet op afgesproken moment ingeleverd worden bij de slb-er. Gedurende het studiejaar kan de student altijd een (studievoortgang)gesprek aanvragen bij de studieloopbaanbegeleider. Ook de studieloopbaanbegeleider kan de student oproepen tot een voortgangsgesprek.

14

6.

Toetsing

Omdat de opleiding ervan overtuigd is dat een goede afronding van het slb-programma een belangrijk signaal is of je de rest van de opleiding aankunt en of je geschikt bent voor het werkveld, moet je alle onderdelen van het slb-traject aan het eind van het schooljaar voldoende hebben. Lukt dit je niet, dan mag je niet in stage, dan wel beginnen met je afstudeeropdracht. De toetsvorm: De toetsvorm van studieloopbaanbegeleiding is hetzelfde zoals die ook in het 1e jaar wordt gehanteerd. Per 2 blokken wordt 1 credit toegekend, waarbij de toekenning van ecs plaats vindt aan de hand van: Blok 5: goedkeuring van portfolio. Blok 6: goedkeuring van portfolio. Blok 7: goedkeuring van portfolio en het voeren van een studievoortgangsgesprek met de slb-er. Blok 8: goedkeuring van portfolio. Beoordeling portfolio: De slb-er beoordeelt je portfolio aan de hand van: Het op tijd inleveren van het portfolio: Het te laat in- of aanleveren hiervan heeft consequenties: houd je je niet aan de afspraken, dan rest je nog maar n herkansing, die direct voldoende moet zijn. Het volledig en naar voldoening (behoren) uitvoeren van de slb-activiteiten: De student levert hiervoor de nodige inspanning, af te meten aan een tijdig ingeleverd en verzorgd product. Door middel van een checklist (zie course Studieloopbaanbegeleiding) kan de volledigheid van de portfolio worden gecontroleerd. Mocht je met een geldige reden een studiebijeenkomst en daardoor een slb-activiteit missen, dan zul je de informatie die daar aangeboden is, op eigen initiatief zonder begeleiding moeten inhalen. Je toont vervolgens in je portfoliomap aan dat je je al deze kennis eigen hebt gemaakt. Of dit voldoende gebeurd is wordt door de slb-er gecheckt en beoordeeld. De student neemt deel aan de n individueel gesprek (in blok 7) en bereidt zich daarop voor. De slb-er biedt de faciliteiten om een afspraak met de student te maken, b.v. door een intekenlijst op te hangen, of door aan te geven dat je via de mail een afspraak kunt maken. Tijdens het gesprek laat je een complete uitwerking zien van je portfoliomap en krijg je feedback op de gemaakte opdrachten. Je bent zelf te allen tijde verantwoordelijk voor de geleverde resultaten. Mocht tijdens het gesprek blijken dat de opdrachten in het portfolio nog aangepast moeten worden om een voldoende te halen, dan vindt de herkansing plaats in overleg met je studieloopbaanbegeleider. Mocht je met een geldige reden niet in staat zijn aan het gesprek deel te nemen, neem dan tijdig contact op met je studieloopbaanbegeleider. Herkansing Elk onderdeel van studieloopbaanbegeleiding kan worden herkanst. Deze herkansing is nmalig en vindt in de herkansingsweek plaats (halverwege het volgende blok). Als de student een gesprek met de SLB-er mist zonder dat dit ruim op tijd en met geldige reden wordt gemeld, mist de student de eerste kans en zal hij een nieuwe afspraak moeten maken met de slb-er. Deze nieuwe afspraak geldt als enige herkansing en van de student wordt verwacht eigen initiatief te nemen voor het maken van deze afspraak. De SLB-er maakt met de studenten afspraken over wat hij verstaat onder een afspraak ruim op tijd en met geldige reden afmelden. Wanneer de herkansing ook met een onvoldoende wordt beoordeeld, krijgt de student het daarop volgende jaar een vervangende opdracht.

15

7.7.1

HoofdfaseInvulling onderwijsperiodes

De hoofdfase bestaat uit de blokken 5 t/m 16. In blok 5 t/m 8 worden vaste curriculumonderdelen aangeboden, waarbij je in blok 8 een integrale prakijktoets (IP-toets) doet, waarin alle leerstof van blok 1 t/m 7 wordt getoetst. In blok 9 t/m 16 kan de student steeds meer zijn eigen studieroute bepalen. In deze 8 blokken moet je namelijk zelf de volgende onderwijseenheden plannen: Specialisatie: 2 opeenvolgende blokken (zie hoofdstuk 7.3). e Minor / 2 specialisatie: 2 opeenvolgende blokken (zie hoofdstuk 7.4). Majorstage 1: 2 opeenvolgende blokken (zie hoofdstuk 7.5) Majorstage 2 / Afstudeeropdracht: 2 blokken (zie hoofdstuk 7.5) De student geeft in zijn sok aan wanneer hij welk onderwijs wil gaan doen.

7.2

Vrije ruimte in het 2e jaar

De vrije ruimte kan worden ingevuld met: Keuzemodules binnen de Academie van Gezondheidstudies De Academie voor Gezondheidstudies biedt keuzemodules aan waar studenten aan kunnen deelnemen. Iedere module levert de student tenminste 3 credits per module op. Een overzicht van de aangeboden keuzemodules, de eis voor deelname, werkwijze en inhoud is terug te vinden op BB en in het DOP. Student-assistentschappen (alle jaren) Er zijn diverse student-assistentschappen die de student kan vervullen. Je kunt denken aan het assisteren bij open dagen, een functie in het studentenpanel, signalering of als klassenvertegenwoordiger. Vanaf het 2e jaar heb je ook de mogelijkheid te assisteren bij praktijklessen. Deze vorm van assistentschap wordt in de vorm van een keuzemodule aangeboden. De blokcordinatoren en onderwijscordinator doen ook tijdens het studiejaar via de mail, incidenteel, oproepen voor student-assistentschappen die niet op de course of in DOP staan beschreven staan. Zelf te organiseren vrije keuze activiteiten (alle jaren) De student kan ook een deel van de vrije keuzeruimte zelf invullen met bijvoorbeeld extra projectactiviteiten, een extra casustiekverslag uitwerken ter verdieping of uitbreiding van leerstof of andere door hemzelf te organiseren activiteiten. Enkele voorbeelden kun je vinden in bijlage VI. Voor een invulling van vrije ruimte met deze activiteiten maakt de student zelf een plan waarin gemotiveerd wordt waarom en hoe de activiteit vormgegeven en uitgevoerd gaat worden. Met iedere vrije keuzeactiviteit realiseert de student een aantal competenties en verantwoordt deze. Het plan, een schriftelijke evaluatie ervan en een bewijs dat de activiteit is uitgevoerd, zijn voorwaarde om keuzepunten te krijgen voor de activiteit. Dit staat in deze paragraaf nader beschreven. De resultaten hiervan, opgenomen in het portfolio, worden regelmatig in voortgangsgesprekken in de studieloopbaanbegeleiding besproken en verantwoord. Elders verworven competenties Het komt voor dat studenten een eerdere Hbo-opleiding niet afronden maar wel deelcertificaten binnen de niet afgeronde opleiding krijgen toegekend. Het kan zijn dat deze deelcertificaten in het kader van Eerder Verworven Competenties (EVCs) te gelde kunnen worden gemaakt binnen onze opleiding. Dit geldt vanzelfsprekend ook voor studenten die een eerdere opleiding op Hbo-niveau hebben afgerond. Richtlijnen voor het aanvragen van deze keuze punten staan hieronder beschreven.

16

De criteria waaraan de keuzeprogrammas en activiteiten moeten voldoen: HBO-niveau: In het onderwijskader van de hogeschool van Groningen (HG) wordt het minimale inhoudelijke niveau waaraan de keuzemodules en activiteiten in de vrije ruimte tenminste moeten voldoen nader geprecisieerd als HBO-niveau. Met HBO-niveau wordt hier bedoeld: alle leerinhouden die tijdens een HBO opleiding aan studenten worden aangeboden. Dus ook eerstejaars HBOprogrammas. Bijdragen aan de realisatie van vereiste competenties: Credits die in de vrije ruimte kunnen worden gehaald, zijn in ieder geval gerelateerd aan modules en activiteiten die betrekking hebben op de competenties die binnen het onderwijs aan de opleiding Fysiotherapie worden nagestreefd (zie domeinen en competenties fysiotherapie). De activiteiten moeten gedurende de opleiding gedaan worden: De vrije keuze activiteiten moeten tijdens het volgen van de opleiding worden gedaan. Behalve wanneer een student een eerdere Hbo-opleiding (of deels) hebben gevolgd kan hij daar ects voor krijgen. Minimale studiebelastingsturen is 14 (0,5 ects), bij voorkeur 28 uur (1 ects): Zoals eerder genoemd is er onderscheid gemaakt tussen beroepsspecifieke punten en opleidingsoverstijgende punten. Voor beroepsspecifieke activiteiten kan maximaal 6 ects worden gekregen en voor opleidingsoverstijgende activiteiten maximaal 3 ects. De volgende onderdelen moeten worden beschreven wanneer de student zelf activiteiten organiseert buiten de opleiding of middels elders verworven competenties bij een andere HBO-opleiding: Leerdoelen: Geef voorafgaand aan de uitvoering van de activiteit je leerdoel(en) aan en waarom je deze activiteit wilt gaan uitvoeren. Verrichte activiteiten: Beschrijf nauwkeurig en specifiek de activiteiten die je hebt gedaan. Competenties: Geef aan welke competenties aan de activiteiten gekoppeld zijn. Het is belangrijk dat dit goed beschreven wordt. De competenties moeten uiteraard overeenkomen met de competenties van Fysiotherapie. Daarbij wordt als bijlage het formulier verhouding generieke gedragskenmerken competenties door de student ingevuld (zie bijlage III en de course Studieloopbaanbegeleiding). Leerervaringen: Beschrijf de opgedane leerervaringen van de activiteit. Geef daarnaast aan of je je leerdoel hebt bereikt. Tijd: Geef de genvesteerde tijd aan (uren, studiepunten, credits), onderverdeeld in opleidingsspecifiek en opleidingsoverstijgend. Bij vakken van andere opleidingen kan het aantal credits gehanteerd worden. Bewijsstukken: Voeg bewijsstukken toe zoals studiepuntentabel, diploma, aantekening op diploma, certificaat, contract, brief met handtekening contactpersoon, enz. Voor het competentiegerichte curriculum houdt dit in dat zowel betaald als vrijwilligerswerk voor creditshonorering in aanmerking komen. Verdere informatie over de vrije ruimte is te vinden in de digitaal onderwijs planner (DOP) en op de course Studieloopbaanbegeleiding.

17

7.3

Specialisatie

In het 3e of 4e studiejaar moeten studenten n van de 3 specialisaties van 29 ECs volgen, te weten: Fysiotherapie en kinderen; Fysiotherapie en volwassenen; Fysiotherapie en ouderen. Bij de specialisatie volg je een vast lesprogramma die hoort bij de specialisatie. Daarnaast is er 1 ec. voor studieloopbaanbegeleiding die gekoppeld is aan de specialisatie. Alle onderwijseenheden binnen de specialisatie moet je met een voldoende afsluiten, wil je je diploma voor Fysiotherapie halen!! De verplichte inschrijving hiervoor verloopt via de DOP. Als in de gewenste periode de specialisatie vol zit, kan worden ingeschreven voor een andere periode. Wanneer voor alle periodes de betreffende specialisatie vol is, zal de student een andere specialisatie moeten kiezen. De opleiding doet haar uiterste best en neemt maatregelen om voldoende capaciteit te creren binnen de specialisaties maar de onmogelijkheid tot onbeperkte personeelsinzet kan er toe leiden dat dit niet lukt. Houdt BB in de gaten voor verdere / aanvullende informatie en met betrekking tot de inschrijving en organisatie van de specialisaties.

7.4

Minor / 2e specialisatie

Een minor van 30 ects heeft betrekking op onderwijsinhoud die opleidingsoverstijgend is. Dit houdt in dat de inhoud van dit programma niet specifiek is voor de fysiotherapie. Binnen het onderwijsprogramma werkt de student fysiotherapie in twee samenhangende blokken samen met studenten van andere opleidingen. De inhoud van een minor kan heel divers zijn, echter binnen alle minors van de Hanzehogeschool wordt 1 EC vrijgehouden t.b.v. SLB. Deze SLB vindt plaats binnen de eigen opleiding van de student. De student kan kiezen uit: Aanbevolen minoren, binnen de Academie voor Gezondheidsstudies: - Gezond opgroeien, gezond ouder worden - Eigen Paramedisch Bedrijf - International Allied Health - Zorg en Technologie - Gezondheidszorg en Samenleving Naast de eigen minors worden uit het externe minoraanbod van de HG voor studenten van de Academie voor Gezondheidsstudies de onderstaande minors aanbevolen: - International Public Health (Academie voor Verpleegkunde) - Rehabilitatie (Instituut voor Sociale Studies) - Psychologie (Instituut voor Sociale Studies) - International Aid and Development (SICM) ~ Alleen als de student aansluitend een stageplaats heeft in een ontwikkelingsland

Een minor in het buitenland (bij een partneruniversiteit). De student maakt hierover afspraken met de cordinator internationalisering en zijn studieloopbaanbegeleider, en moet hier formeel toestemming bij de examencommissie voor aanvragen (zie hoofdstuk 7.6). Een tweede specialisatie binnen de opleiding fysiotherapie: specialisatie sport (niet-selectief) specialisatie chronisch zieken (selectief) specialisatie praktijkgericht onderzoek (selectief). Een selectieve specialisatie is een specialisatie waarvoor instapeisen gelden (zie BB, SLB-course). Het betreft excellentie onderwijs vanwege de complexiteit van de specialisatie en omdat de specialisatie zich richt op goede studenten met ambities om door te stromen richting een masteropleiding

In voorkomende gevallen kan hiervan afgeweken worden door individueel maatwerk. Dit kan uitsluitend na goedkeuring van de studieloopbaanbegeleider, de examencommissie fysiotherapie en de teamleiding van de opleiding fysiotherapie.18

19

Toelatingsvoorwaarden Het onderwijs in de minor is op derde en vierdejaars niveau. Om een goede en zinvolle bijdrage te leveren aan het projectwerk en de minor met goed gevolg af te kunnen ronden moet de student een deel van het onderwijs van de hoofdfase gehaald hebben. Voor de minors van de Academie voor Gezondheidsstudies gelden daarom de volgende toelatingsvoorwaarden: student heeft de propedeuse afgerond student heeft minimaal 45 credits uit de hoofdfase gehaald Als een student een minor buiten de Academie wil volgen, dan gelden de toelatingsvoorwaarden van die minor. Een minor mag geen overlap hebben met de major. Daarnaast moet het altijd zo zijn dat de studieloopbaanbegeleider akkoord gaat met de minorkeuze, die een student voldoende moet verantwoorden in zijn/haar persoonlijke ontwikkelingsplan/SOK.

7.5

Majorstage 1 en 2 / afstudeerfase

Het doel van de stage is dat de student zijn kennis en beroepsvaardigheden leert toe te passen en zijn sociale en relationele vaardigheden te ontplooien als uiting van de gewenste beroepsattitude. Dit bouwt de student uit tot het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar (competentieniveau in relatie tot het beroepsprofiel fysiotherapeut). Daarnaast wordt in de afstudeerfase gewerkt aan een afstudeeropdracht (de scriptie/het afstudeerproject). Instapvoorwaarden majorstage 1 en majorstage 2: Om toegelaten te worden tot de eerste majorstage dient de student de volgende onderwijseenheden met een voldoende te hebben afgerond: Fysiotherapeutische zorg praktijk blok 5, blok 6 en blok 7 Fysiotherapeutische zorg theorie blok 5, blok 6 en blok 7 Interne stage blok 5, blok 6 en blok 7 Om toegelaten te worden tot majorstage 2 dient majorstage 1 met een voldoende te zijn Procedure voor toelating tot stage: Studenten die voldoen aan de bovengenoemde instapvoorwaarden voor hun cohort, moeten zich z.s.m. melden bij hun SLB-er. Wanneer je je komt melden bij de SLB-er voor toelating tot de eindfase/stage, breng dan een recent overzicht van je cijfers mee!! (pakket-uitdraai hoofdfase fysiotherapie). T.b.v. eventuele plaatsing in de eerste volgende stage, moet de controle op de toelaatbaarheid uiterlijk halverwege het blok daaraan voorafgaand hebben plaatsgevonden door SLB-er en het stagebureau. Ook bij vertraging geldt dat studenten t.b.v. plaatsing in de eindfase/hun 1e stage hun toelaatbaarheid moeten laten controleren via de SLB-er. Toelatingseisen afstudeeropdracht: Met ingang van september 2012 gelden de volgende instapvoorwaarden voor de afstudeerfase (afstudeerstage en afstudeeropdracht): Om toegelaten te worden tot de afstudeerfase (bestaande uit de afstudeerstage en de afstudeeropdracht) moet de student: alle onderwijseenheden uit het tweede studiejaar (blok 5 tot en met 8) volledig hebben afgerond tenminste 75 EC uit het derde en vierde studiejaar hebben afgerond, waarvan in elk geval de twee majorstages met een voldoende zijn afgerond.

20

7.6

Studeren in het buitenland

In jaar 3 of 4 bestaat de mogelijkheid om 1 semester (20 week) te studeren aan een buitenlandse opleiding voor fysiotherapie. Dit kan in de ruimte die beschikbaar is voor een minor. Je moet zelf een vakkenpakket samenstellen van ongeveer 30 EC wat goedgekeurd moet worden door de examencommissie. De vakken moeten te maken hebben met fysiotherapie maar mogen niet teveel overlap vertonen met vakken die je reeds gevolgd hebt. Het moet wel iets nieuws zijn. Je kunt zelf op zoek gaan naar een buitenlandse opleiding. Ook hebben we een aantal partner opleidingen (zie Mijn Hanze Physiotherapy Abroad). Voordeel van een partner is dat je geen collegegeld hoeft te betalen. Punten van aandacht: Denk vooraf goed na of je dit echt wilt. Wat is de meerwaarde voor jou. Heimwee, samen met een andere student gaan. kostenaspect. Welk land en waarom? Welke opleiding, welke vakken bieden ze aan en is dit wat je wilt? Beheers je de taal van het land voldoende? Je moet ook toetsen doen en deze halen om de credits te krijgen. Neem tijdig contact hierover op met je SLB-er (je mag niet teveel vakken open hebben staan). In december volgt voorlichting over dit onderwerp voor wie genteresseerd is. Als je daarna weet wat je wilt en naar welke opleiding, neem je ook contact op met de Cordinator internationalisering en het ISO (International Student Office) om te kijken welke papieren je moet invullen en of er subsidies zijn (voor Europa zijn er subsidies van ongeveer 200 per maand).

21

8.8.1

Blok 5Week 1

Bedoeling: De 1e week van blok 5 je je CV bijwerken en orinteer je je op het 2 e jaar, waarin specifiek aandacht wordt besteed aan de IP-toets. Daarnaast krijg je informatie over het SMART formuleren van leerdoelen. Dit kun je dan toepassen op je eigen gestelde leerdoelen, die je aan het eind van blok 4 hebt gemaakt. Weekdoelen: 1. De student heeft zijn CV bijgewerkt. 2. De student maakt zijn eigen studieplanning en een groepsplanning. 3. De student bekijkt daarna nogmaals zijn gemaakte POP (fase 1, 2 en 3) en stelt deze eventueel bij. 4. De groep verdeelt de domeinen voor week 2. 5. De student krijgt informatie over het SMART-formuleren van leerdoelen.

Activiteiten ter voorbereiding op het contactuur: Activiteit 1: In blok 1 van het 1e studiejaar heb je je eigen motivatie, interesses, capaciteiten, persoonlijkheidskenmerken en je werk- en/of studie-ervaringen in kaart gebracht. Deze gegevens zitten in je Curriculum Vitae. Naar aanleiding van werk- en/of studie-ervaringen die je in het afgelopen jaar hebt opgedaan, ga je je CV bijwerken. Stop deze CV weer terug als 1e document in je portfolio. Activiteit 2: Zoals je weet is het van belang dat je naast je contacturen zelfstandig en samen met je studiegenoten je studie gaat plannen en organiseren. Je hebt gelezen dat je aan het eind van blok 8 een integrale praktijktoets hebt, waarin je beroepshouding, je kennis en je vaardigheden van de blokken 1 t/m 8 worden getoetst. Het is van belang dat je je gedurende het 2e jaar al voorbereidt voor deze toets. Hiervoor is het verstandig dat je gedurende blok 5, 6 en 7 de leerstof van blok 1 t/m 4 gaat herhalen. Deze herhaling ga je meenemen bij het maken van je studieplanning. Breng voorafgaand aan deze studiebijeenkomst in kaart welke onderwerpen dit blok aan de orde komen. Bekijk daarna welke onderwerpen je in blok 2 en 3 hebt gehad (beide orthopedieblokken). Neem dit overzicht mee naar de studiebijeenkomst. Maak globaal een individuele planning van deze studie-activiteiten. NB: Een opdracht over het maken van een individuele studieplanning zal niet meer elk blok terug komen. Je wordt vanaf blok 6 geacht zelf steeds een planning te maken en deze gedurende het blok te evalueren. Neem daarin ook de herhalingen van jaar 1 mee.

Activiteit 3: In blok 4 van het 1e jaar heb je een voortgangsgesprek gehad met je SLB-er. Hierin zijn een aantal aandachtspunten besproken waarmee je in blok 5 mee aan de slag gaat. Dit heb je in je POP (fase 1, 2 en 3) beschreven, waarbij je een tijdspad van 10 weken gaat maken. Stop deze POP, met eventuele verbeteringen als deze activiteit in je portfolio. Over het SMART formuleren van je leerdoelen kun je nog vragen stellen tijdens de les. Lees hiervoor als nog bijlage V door. Activiteit 4: In week 3 ga je met een groep je medestudenten uitleg geven over de competenties. Net als vorig jaar verdeel je welke groep welk domein gaat uitwerken en uitleggen. De manier waarop het domein wordt uitgelegd aan de groep mag door de groep zelf gekozen worden (d.m.v. een PP-presentatie, poster, spel, enz.). Denk hierbij eraan dat het nu gaat over competenties niveau 2.

22

Activiteiten tijdens het contactuur:

1.

Bespreek kort met elkaar de opbouw van het 2e jaar. De slb-er zal je ondersteunen bij onduidelijkheden die er eventueel zijn.

Benodigde tijd: 10 minuten

2.

In week 3 wordt door 3 verschillende groepen uitleg gegeven over de competenties. Verdeel wie welk domein gaat uitwerken en toelichten.

Benodigde tijd: 10 minuten

3.

De slb-er geeft uitleg over het SMART formuleren van leerdoelen.

Benodigde tijd: 15 minuten

Resultaat: De student heeft zijn CV bijgewerkt. De student kent het programma van het 2e jaar. De student heeft een individuele en groepsplanning gemaakt. De student heeft leerdoel(en) en de daarbijbehorende actieplannen geformuleerd voor blok 5. De student weet met welke groep hij welk domein moet gaan uitleggen. De student heeft informatie gekregen over het SMART formuleren van leerdoelen.

Tijd:

3 uur

23

8.2

Week 3

Bedoeling: Deze week staan de competenties van niveau 2 centraal. Je krijgt inzicht in wat je aan het eind van jaar 2 moet kunnen en kennen en kan dit aan medestudenten uitleggen. Aan de hand van deze uitleg vul je de competentiekaart in en geef je een verantwoording op de gehaalde competenties. Weekdoelen: 1. De student orinteert zich op competenties niveau 2. 2. De student bekijkt zijn sok en werkt deze indien nodig bij. 3. De student heeft inzicht in zijn competenties. Na aanleiding van de ingevulde competentiekaart maakt de student fase 1, 2 en 3 POP. 4. De student kan een sterkte-zwakte analyse maken over de beroepscompetenties. 5. De student kan doelstellingen SMART formuleren, waarmee hij zijn studieactiviteiten stuurt. De student kan reflecteren op zijn eigen handelen en het resultaat benutten om zijn ontwikkeling bij te sturen. Activiteiten ter voorbereiding op het contactuur: Activiteit 1: Voor studieloopbaanbegeleiding is het belangrijk dat je jezelf goed leert kennen en dat je studie- en beroepsrelevante competenties ontwikkelt. Binnen het competentieprofiel onderscheidt met verschillende niveaus, waardoor de student zich gedurende jaar 1 t/m 4 kan ontwikkelen tot een professionele beroepsbeoefenaar op niveau 3. Aan het eind van het 2e jaar zul je je moeten ontwikkelen tot niveau 2. Werk de volgende opdrachten over de competenties uit: a. Lees hoofdstuk 3 en bijlage I van deze handleiding over het competentieprofiel van de fysiotherapeut. Dit profiel vat samen over welke kennis, vaardigheden en houding jij volgens het werkveld dient te beschikken op het moment dat je bent afgestudeerd. b. Tijdens de studiebijeenkomst van week 1 heeft iedere groep een domein (met daarin de competenties) toegewezen gekregen om uit te werken en uit te leggen. Gebruik voor het uitwerken van het domein (competenties) de beroepscompetenties van de opleiding Fysiotherapie, zoals beschreven in bijlage I van deze studiehandleiding. Bereid met 3- of 4-tallen een presentatie (+ 10 minuten) (mag ook een andere vorm van uitleg zijn) voor, waarin je de competenties uitlegt binnen het domein. Iedereen moet actief deelnemen aan de uitleg. Het uitwerken van het domein gaat als volgt: - Leg in je eigen woorden uit wat jij denkt wat met dit domein met de bijbehorende competenties wordt bedoeld. Geef een duidelijke omschrijving hiervan met daarbij de verschillen met jaar 1. Geef aan wat het eindniveau van het 2e jaar zou moeten zijn. Gebruik hiervoor ook de operationalisaties van de competenties. - Geef een aantal voorbeelden van deze competenties uit je studie of evt. werkervaring. c. Maak daarnaast een hand-out / korte beschrijving (samenvatting van 1 A4) met daarop de uitkomsten voor in de portfolios van je klasgenoten. Activiteit 2: Fase 2 van het POP is het formuleren van leerdoelen. Omdat het moeilijk is om de juiste doelen te formuleren, zijn er allerlei richtlijnen ontwikkeld. Het makkelijkst te onthouden is dat doelstellingen SMART moeten zijn. Maak aan de hand van de informatie uit bijlage V de volgende activiteiten: a. Ga je aandachtspunten bij activiteit 4 van vorige week nu eens omzetten in SMART-geformuleerde leerdoelen. b. Verbeter deze formulering in je POP-formulier, fase 2. Activiteit3: Aan het eind van het 1e jaar heb je een SOK gemaakt. Deze heb je aan je slb-er aangeboden ter goedkeuring. Bekijk deze studieovereenkomst nog eens goed. Ga na of je nog wijzigingen wilt aanbrengen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het inschrijven van de herkansingen van blok 3 en/of 4. Wanneer je wijzigingen in je SOK hebt aangebracht, vergeet dan niet je SOK weer aan te bieden aan je slb-er en in je portfolio te stoppen.24

Activiteiten tijdens het contactuur: 1. Alle 3 studiegroepen geven uitleg over de beroepscompetenties Fysiotherapie, niveau 2.

Benodigde tijd: 30 minuten

2.

De SMART-geformuleerde leerdoelen worden in groepen besproken. De studenten geven elkaar feedback en helpen elkaar bij het formuleren van leerdoelen in SMART. Naar aanleiding van de feedback worden de leerdoelen eventueel aangepast.

Benodigde tijd: 15 minuten

Activiteiten na afloop van het contactuur: Activiteit 1: Bij studieloopbaanbegeleiding gaat het om dat de student inzicht krijgt in zijn competentieontwikkeling. Om je bewust te maken van de voortgang is het van belang dat je gaat reflecteren op wat je hebt gedaan. Voor het in kaart brengen van je beginsituatie, beantwoord je de volgende vragen: a. Lees het document ontwikkelingsformulier op BB, bij de SLB-course, goed door. Hierin wordt beschreven hoe je je ontwikkeling zichtbaar kunt maken en het geeft je richtlijnen om de volgende vragen te beantwoorden. b. Zet ten eerste een streep/kruisje op de lijnen waar je aan het begin van dit studiejaar staat (competentieniveau 2!). Doe dit voor alle onderdelen binnen de competenties. c. Vul aansluitend de competentiekaart (zie BB) in op niveau 2 in: waardeer jouw functioneren binnen de beroepsrollen van de fysiotherapeut (competenties) met een cijfer van 0 tot 10. d. Geef een toelichting / verantwoording bij de competenties waar je jezelf een voldoende op scoort. Beschrijf daarbij de activiteiten waarin de desbetreffende competenties naar voren komen. Geef dus aan waaruit blijkt dat jij daar al competent in bent. Resultaat: De student heeft inzicht in de competenties op niveau 2. De student heeft een bijgewerkte en up to date sok. De student heeft zijn competentiekaart op niveau 2 ingevuld en verantwoording gegeven over zijn behaalde competenties. De student kan zijn doelstellingen SMART formuleren.

Tijd:

4 uur

25

8.3

Week 6

Bedoeling: In week 6 evalueer je je studieplanning met de studiegenoten die eventueel nieuw in de klas zijn gekomen. Tevens krijg je inzicht in de negen verschillende persoonlijkheidstypen en welke type bij jou past. Weekdoelen: 1. De student evalueert de sfeer in de groep en zijn studie en groepsplanning. 2. De student maakt fase 4 POP nav gesprek blok 4. 3. De student kent de 9 gegeven basistypen uit het Enneagram weet welk type hij is. 4. De student checkt of alle onderdelen in zijn portfolio aanwezig zijn.

Activiteiten ter voorbereiding op het contactuur: Activiteit 1: Het kan het zijn dat je in een nieuwe klas bent gekomen of dat er nieuwe studenten in de klas bij zijn gekomen. Je hebt daarbij met (eventueel de nieuwe) studiegenoten tevens in week 1 een studieplanning en afspraken gemaakt. Maak hierover een verslag waarin je ingaat op de sfeer in de klas en de gemaakte afspraken. Activiteit 2: In week 1 van dit blok heb je een leerdoel opgesteld naar aanleiding van het studievoortgangsgesprek van blok 4. Schrijf nu een tussenevaluatie aan de hand van de vragen zoals beschreven in bijlage V en ga als het nodig is je leerdoel en/of actieplannen bijstellen. Dit is fase 4 van je POP en verwerk deze fase ook in het POP-formulier. Activiteit 3: Onze moderne maatschappij vraagt steeds meer om mensen die niet alleen over het juiste vakkennis beschikken, maar ook zelfsturend, initiatiefrijk en communicatief vaardig zijn (HBO-competenties). Als student is het van belang dat je gaat beschikken over een groot reflectief vermogen om optimaal te kunnen leren van opgedane ervaringen. Binnen het competentiegericht onderwijs maak je je dit leren leren eigen en ben je zelf verantwoordelijk voor je eigen leerproces. En van de stappen bij competentiegericht leren is dat je weet wat je wilt. In het 1e jaar heb je een helder beeld gekregen of deze opleiding en het beroep fysiotherapeut bij jou past. Gedurende het 2e jaar zal je meer inzicht krijgen op je je straks wilt met de keuzes binnen de opleiding. Als je dat inzicht eenmaal hebt, ben je n gemotiveerder om met je studie aan de slag te gaan. Het Enneagram is een model van negen persoonlijkheidstypen dat per type de drijfveren en persoonlijke motivatie weergeeft. In jaar 1 heb je bij SLB gewerkt aan het thema persoonlijkheid (blok 3 week 1) en heb je voor jezelf een aantal kernkwadranten gemaakt (Ofman). a. Lees uit Competentiemanagement H 2.4 nog eens en zoek op in je portfolio welke kernkwadranten je destijds hebt gemaakt. Stop deze in je portfolio. b. Bestudeer H 2.5. Concentreer je op de kenmerken zoals vermeld bij de basistypen (zie figuur 2.4) en laat je niet teveel leiden door de in de tekst genoemde bijbehorende kenmerkende beroepen. Maak aansluitend opdracht 2.7 enneagram. c. Beschrijf de relatie met het beroep als fysiotherapeut. Welke typen komen hierin vooral naar voren en welke vooral niet. Hoe herken jij jezelf daarin? Activiteit 4: Op BB bij de course Studieloopbaanbegeleiding vind je een checklist waarmee je kunt controleren of alle studieopdrachten van blok 5 in je portfolio zitten. Vul deze checklist in. Voeg deze toe aan je portfolio. Lever je portfolio uiterlijk week 8 bij je slb-er in.

26

Activiteiten tijdens het contactuur: 1. Maak subgroepen van maximaal 4 studenten. Per persoon wordt een vertelronde gehouden, waarbij in het oog springende kenmerken van de basistypen Enneagram worden genoemd door de groepsleden. Als laatst komt de betreffende persoon zelf aan het woord. Ook hier geldt: concentreer je op de kenmerken en niet op de genoemde kenmerkende beroepen. Ieder schrijft een kort persoonlijk verslag (max. A4) over de aldus verkregen feedback en bewaart dit in het portfolio.

In de vorm van een enneagramspel kunnen de basistypen ook worden besproken. Benodigde tijd: 20 minuten

Resultaat: De student heeft een evaluatieverslag gemaakt. De student heeft een bijgewerkte POP. De student heeft een verslag over zijn persoonlijkheidstype (enneagram) in het portfolio. Alle studieopdrachten zitten in het portfolio.

Tijd:

3 uur

27

9.9.1

Blok 6Week 2

Bedoeling: De student gaat een reflectieverslag schrijven over blok 5. Naar aanleiding van dit reflectieverslag en de toetsen van blok 5 beschrijft de student zijn sterke en zwakke punten. Aanvullend wordt een leerdoel geformuleerd voor de komende 10 weken. Over het leerdoel van de afgelopen 10 weken wordt een conclusie geschreven. Daarnaast wordt aandacht besteed aan het onderwerp assertiviteit. Weekdoelen: 1. De student schrijft een evaluatieverslag over blok 5 en maakt aanvullend een leerdoel naar aanleiding van de praktijk- en/of theorietoets. 2. De student leert de betekenis van assertiviteit. 3. De student schrijft een eindconclusie nav zijn leerdoel van blok 5 (fase 5 POP).

Activiteiten ter voorbereiding op het contactuur: Activiteit 1: Bij studieloopbaanbegeleiding gaat het om dat de student inzicht krijgt in zijn competentie-ontwikkeling. Om je bewust te maken van de voortgang is het van belang dat je gaat reflecteren op wat je hebt gedaan. In deze activiteit ga je dat doen over blok 5. Beantwoord hiervoor de volgende vragen: a. Ga naar je ontwikkelingsformulier en zet weer een streep/kruisje op dezelfde lijn bij alle onderdelen. Het geeft aan waar na een blok studie Fysiotherapie op dit moment staat. b. Geef van 3 onderdelen een beschrijving dat je daarin gegroeid ben/vooruit bent gegaan. Beschrijf hoe die voortgang is gekomen. c. Geef concrete bewijzen dat je deze vooruitgang hebt geboekt. d. Geef voor 2 onderdelen aan waar je minder in vooruit bent gegaan, dan wel stil bent blijven staan (zwakke punten). Heb je daar een verklaring voor en zo ja, welke? e. Formuleer van de beschreven (activiteit 1d) zwakke punten n leerdoel en geef aan op welke manier je hier de komende 10 weken aan wilt gaan werken (fase 1, 2 en 3 van je POP). Verwerk dit in het POP-formulier. Activiteit 2: Nee zeggen, grenzen aangeven, excuses aanbieden, om hulp vragen of een verzoek doen: allemaal situaties die door menigeen als lastig worden ervaren. Wanneer je assertief bent, leveren dergelijke situaties doorgaans weinig spanningen op. Assertiviteit is het zoeken naar een evenwicht tussen opkomen voor jezelf en rekening houden met anderen. a. Zoek de betekenis op van de volgende begrippen: (geef wel bronvermelding!) - agressief - sub-assertief - assertief b. Herinner je situaties die je zelf hebt meegemaakt, waarin je agressief of sub-assertief reageerde. Tijdens het contactuur worden verschillende situaties besproken en geoefend in het omzetten van een agressieve of sub-assertieve reactie in een assertieve reactie. Er wordt daarbij gelet op de verbale en non-verbale communicatie. c. Moet je altijd assertief reageren? Licht je antwoord toe.

Activiteit 3: In week 1 van blok 5 heb je naar aanleiding van het voortgangsgesprek in blok 4 een leerdoel opgesteld (fase 1, 2 en 3 van een POP). In week 6 heb je dit gevalueerd en eventueel bijgesteld (fase 4 POP). Schrijf nu een eindconclusie over het resultaat en de uitgevoerde actieplannen. Dit is fase 5 van je POP. Werk daarna het popformulier bij.28

29

Activiteit tijdens het contactuur: Tijdens het contactuur wordt assertiviteit naar aanleiding van de activiteit 3 verder toegelicht. Benodigde tijd: 45 minuten

Resultaat: De student heeft een evaluatieverslag van blok 5 geschreven. De student heeft sterke en zwakke punten van blok 5 beschreven en naar aanleiding hiervan een leerdoel en de daarbijbehorende actieplannen geformuleerd. De student heeft een verslag over assertiviteit. De student heeft een eindconclusie geschreven nav zijn leerdoel in blok 5.

Tijd:

3 uur

30

9.2

Week 5

Bedoeling: Deze week gaat de student de MDI-gedragsanalyse uitvoeren waarbij hij ontdekt welk type persoon hij is en welke typen gedrag hij vertoont. Dit wordt besproken met studiegenoten. Weekdoelen: 2. De student onderzoekt middels de MDI-gedragsanalyse welk type persoon hij is en welke typen gedrag hij vertoont.

Activiteiten ter voorbereiding op het contactuur: Activiteit 1: Samenwerken met medestudenten wordt gedurende de opleiding steeds belangrijker. Ook in het beroep als fysiotherapeut zal je veel met collegae gaan samenwerken. Hierbij is het van belang dat je ten eerste weet welk type persoon jijzelf bent en welke typen gedrag jij vertoont. Door middel van de MDI (Management Development Instrument) gedragsanalyse ga je dit onderzoeken. Voer hiervoor de volgende opdrachten uit. a. Ga eerst nog even terug naar jaar 1, waar al een beetje aandacht besteed is aan het samenwerken. Je hebt hier (blok 4 week 1) de teamrollen van Belbin bestudeerd. Lees nog eens Competentiemanagement H 4.3 en zoek op in je portfolio op welke soorten teamrollen je toen hoog en laag scoorde. b. Inmiddels zit je in een andere fase van je opleiding en je hebt je na een jaar al enigszins persoonlijk ontwikkeld. Je gaat nu verder in op welk gedragstype jij bent. Lees hiervoor hoofdstuk 3.3 uit het boek Competentiemanagement. Maak aansluitend opdracht 3.3a, b en c. Neem dit verslag mee naar het contactuur (evenals het boek). c. Aanvullend over de gedragskleuren, lees je hoofdstuk 3.4 uit hetzelfde boek en maak je opdracht 3.4a, b en c. Neem ook dit verslag mee naar het contactuur.

Activiteit tijdens het contactuur: 1. Maak 3- en/of 4-tallen (groep waarmee je regelmatig samenwerkt) en voer opdracht 3.3d en 3.3e en opdracht 3.4d en 3.4e uit het boek Competentiemanagement uit. Verwerk dit na afloop van de les in een verslag.

Benodigde tijd: 45 minuten

Resultaat: De student weet volgens de MDI-gedragsanalyse welk type persoon hij is en welke typen gedrag hij vertoont.

Tijd:

4 uur

31

9.3

Week 7

Bedoeling: In week 7 van dit blok gaat de student een overzicht maken van zijn vrije punten. Daarnaast maakt de student fase 4 van zijn POP en geeft de slb-er informatie over de specialisaties. Weekdoelen: 1. De student maakt een overzicht over de invulling van de vrije keuze punten. 2. De student maakt fase 4 POP. 3. De student krijgt van de slb-er informatie over de specialisaties.

Activiteiten ter voorbereiding op het contactuur: Activiteit 1: Het aantal vrije keuze punten wat je in het 2e jaar minimaal behoort te halen zijn 4 ecs. Geef een overzicht waarin je laat zien hoe je deze vrije keuze ruimte gaat invullen of misschien al hebt ingevuld. Geef daarbij een verantwoording van je keuzes en beschrijf daarbij ook welke competenties aan de orde komen in de activiteiten. Activiteit 2: In week 2 van dit blok heb je een leerdoel opgesteld naar aanleiding van de praktijk- en/of theorietoets van blok 5. Schrijf nu een tussenevaluatie aan de hand van de vragen zoals beschreven in bijlage V en ga als het nodig is je leerdoel en/of actieplannen bijstellen. Dit is fase 4 van je POP en verwerk deze fase ook in het POP-formulier. Activiteit 3: Lees de informatie in hoofdstuk 7.3 van deze handleiding over de specialisaties, waarvan je n moet gaan volgen in het 3e jaar. Tijdens de studiebijeenkomst wordt door de slb-er hier aanvullende informatie over gegeven. Activiteit 4: Vul de checklist van blok 6 in om te controleren of je portfolio compleet is. Deze checklist staat op BB, bij de course Studieloopbaanbegeleiding. Voeg deze toe aan je portfolio. Lever je portfolio in week 8 bij je slb-er in.

Activiteit tijdens het contactuur: 1. De slb-er geeft info over specialisaties (regels) en er wordt al een verdeling gemaakt wie welke specialisatie gaat presenteren in week 2 van blok 7 . 25 min

Benodigde tijd:

Resultaat: De student heeft een plan van aanpak voor zijn vrije keuze punten. De student heeft fase 4 van zijn pop verwerkt in zijn POP formulier. De student weet welke specialisaties er in de afstudeerfase zijn.

Tijd:

3 uur32

10.10.1

Blok 7Week 2

Bedoeling: De eerste studiebijeenkomst van blok 7 staat de inhoud van de verschillende specialisaties centraal. Daarnaast gaat de student blok 6 evalueren en benoemt hieruit zijn sterke en zwakke punten. Naar aanleiding van zijn zwakke punten maakt de student een leerdoel. Verder komt tijdens de studiebijeenkomst het onderwerp samenwerken aan de orde. Weekdoelen: 1. 2. 3. 4.

De student maakt een evaluatieverslag over blok 6 De student maakt fase 1, 2 en 3 POP nav de toetsen van blok 6 De student schrijft een eindconclusie nav zijn leerdoelen van blok 5 (fase 5 POP). De student krijgt informatie over de eindfase van de studie.

Activiteiten ter voorbereiding op het contactuur: Activiteit 1: Deze activiteit gaat weer over je ontwikkelingen welke je opgedaan hebt in het 2e periode. a. Ga naar je ontwikkelingsformulier. Waar sta je na het opdoen van vele ervaringen en kennis in blok 6 op dit moment. Zet weer een streep/kruisje op dezelfde lijn bij alle onderdelen. b. Geef van 3 onderdelen een beschrijving dat je daarin gegroeid ben/vooruit bent gegaan. Beschrijf hoe die voortgang is gekomen. Zijn dit dezelfde onderdelen en zo ja kun je ook overstappen naar andere? c. Waarom vind je dat deze vooruitgang heeft plaats gevonden. Wat is je eigen aandeel hierin? d. Geef voor 2 onderdelen aan waar je minder in vooruit bent gegaan, dan wel stil bent blijven staan (zwakke punten). Heb je daar een verklaring voor en zo ja, welke? e. Formuleer van de beschreven (activiteit 1d) zwakke punten n leerdoel en geef aan op welke manier je hier de komende 10 weken aan wilt gaan werken (fase 1, 2 en 3 van je POP). Verwerk dit in het POP-formulier. Activiteit 3: In week 2 van blok 6 heb je naar aanleiding van de praktijktoets en/of theorietoets van blok 5 n leerdoelen opgesteld (fase 1, 2 en 3 van een POP). In week 7 van blok 6 heb je dit gevalueerd en eventueel bijgesteld (fase 4 POP). Schrijf nu een eindconclusie over het resultaat en de uitgevoerde actieplannen. Dit is fase 5 van je POP. Werk daarna het POP-formulier bij. Activiteit 4: Vorig blok heb je al informatie gekregen over de specialisaties. Lees nu geheel hoofdstuk 7 door over hoofdfase. Neem de vragen die je hebt mee naar de studiebijeenkomst. De SLB-er zal informatie geven over de mogelijkheden om het 3e en 4e jaar in te vullen.

Activiteit tijdens het contactuur: 1. De SLB-er geeft informatie over de mogelijkheden om jaar 3 en 4 in te vullen. 35 minuten

Benodigde tijd:

33

2.

Ter voorbereiding op week 5 wordt opdracht 4.5 uit het boek Competentiemanagement besproken. 10 minuten

Benodigde tijd:

Resultaat: De student heeft een evaluatieverslag van blok 6 geschreven. De student heeft een leerdoel en de daarbijbehorende actieplannen geformuleerd tav zijn evaluatie/reflectieverslag van blok 6. De student heeft een eindconclusie geschreven nav zijn leerdoelen in blok 5. De student kent de inhoud van de eindfase.

Tijd:

4 uur

34

10.2

Week 5

Bedoeling: Deze week staat het evalueren van de samenwerking in de groep centraal. De student gaat de rollen binnen de groep analyseren en vanuit daar de sterke en zwakke punten over de samenwerking bespreken. Weekdoelen: 3. De student zoekt informatie over feedback geven en ontvangen. 4. De student maakt een tussenevaluatie project over de samenwerking tijdens het project van dit blok.

Activiteiten ter voorbereiding op het contactuur: Activiteit 1: Omdat je dit blok bezig bent in een project, waarin je veel hoort samen te werken, is het van belang dat je leert goed om te gaan met de feedback die je van je medestudenten gedurende het project kan krijgen. In het 1e jaar (blok 2, week 5) heb je een opdracht gemaakt over feedback geven en feedback ontvangen. De opdracht ging over de manier waarop en de mate waarin jij feedback geeft en de manier waarop jij omgaat met het ontvangen van feedback. a. Lees eerst nog eens hoofdstuk 2.3, 6.3 en 6.4 van het boek Competentiemanagement. Bekijk daarna die opdracht met daarbij je uitwerking nog eens goed. Beschrijf wat daarin veranderd is en wat je nu nog hetzelfde doet. Beschrijf wat de voordelen van de verandering zijn en wat de nadelen. Doe dit ook voor wat je niet veranderd hebt. b. Beschrijf ook hoe jullie tot nu toe in het project hebben samengewerkt en hoe je elkaar feedback hebt gegeven.

Activiteit 2: Om de samenwerking van de groep te evalueren, heb je in het 1 e jaar (blok 2, week 5) een peerassesment uitgevoerd, waarin je je studiegenoten hebt beoordeeld op het gebied van taakgerichte en sociale vaardigheden. Dit blok ga je de samenwerking van de groep weer evalueren. Conflicten moeten zodra ze ontstaan namelijk uit de wereld geholpen worden. Je hebt later geen tijd om de schade te herstellen. Je moet problemen als groep bespreken en verzinnen hoe je met dergelijke uitglijders omgaat, zodra je daarachter komt. Je gaat deze evaluatie doen aan de hand van een inventarisatie naar de rollen binnen de groep. a. In de 1e week van blok 4 van het 1e jaar heb je Belbintest gedaan. Kijk nog eens naar welke type jij bent in een team en noem hierbij de kenmerken. b. Lees hoofdstuk 4.5 van het boek Competentiemanagement over groepsrollen en maak vervolgens opdracht 4.5a uit hetzelfde boek. Neem de uitwerkingen mee naar de les!! Wees zo eerlijk mogelijk; houd jezelf voor dat je de ander helpt met je feedback.

Activiteiten tijdens het contactuur: 1. Bespreek opdracht 4.5b uit het boek Competentiemanagement'. Geef een toelichting op de ontvangen feedback. Probeer voor het geven en ontvangen van feedback gebruik te maken van de vuistregels zoals beschreven in hoofdstuk 6.3 en 6.4 van het boek competentiemanagement.

Benodigde tijd: 35 minuten

2.

Doe de ingevulde groepsrollentabel over jou in je portfolio en voeg deze als ontvangen feedback toe aan je conclusie in je portfolio.

Benodigde tijd: 5 minuten35

36

Activiteiten na afloop van het contactuur: Activiteit 1: Schrijf op grond van deze bespreking en de ontvangen feedback een conclusie t.a.v. jouw eigen functioneren in de groep. Maak hiervoor opdracht 4.5c uit het boek Competentiemanagement. Geef hierbij ook aan op welke manier jij de feedback hebt ontvangen en op welke manier jij je feedback hebt gegeven.

Resultaat: De student weet op welke wijze hij feedback geeft en ontvangt. De student heeft een conclusie geschreven tav zijn eigen functioneren in de groep.

Tijd:

4 uur

37

10.3

Studievoortgangsgesprek

Bedoeling: Er vindt in het 2e jaar n studievoortganggesprek plaats tussen de individuele student en de studieloopbaanbegeleider. Dit zal plaats vinden aan het eind van blok 7. De studieloopbaanbegeleider vormt zich op grond van dit gesprek en het portfolio een beeld over het functioneren van de student. Punten die onder andere aan de orde komen zijn: - studievoortgang; - specialisatie; - afstudeerfase; - vrije keuze ruimte. Het portfolio moet op afgesproken moment ingeleverd worden bij de slb-er. Weekdoelen: 1. De student weet wat hij nog moet doen om zijn propedeuse te halen (stand BSA). 2. De student maakt fase 4 POP nav toets blok 6. 3. De student laat zien dan hij zich op de afstudeerfase georinteerd heeft. 4. De student beschrijft de uiteindelijke samenwerking in de groep nadat deze in week 5 is besproken. 5. De student heeft een voorlopige keuze voor een specialisatiegemaakt, een voorlopig plan voor de invulling van de eindfase en een voorlopig plan B voor de invulling van de eindfase. 6. De student heeft gespreksonderwerpen voor het voortgangsgesprek geformuleerd. 7. De student checkt of alle onderdelen in zijn portfolio zitten.

Activiteiten ter voorbereiding op het voortgangsgesprek: In het studievoortganggesprek bespreek je samen met je slb-er de slb-activiteiten van blok 5 t/m 7 Hierin heb je gereflecteerd op je persoonlijke ervaringen, studie-ervaringen en beroepservaringen. Daarnaast heb je informatie gekregen over de afstudeerfase en de specialisaties. Activiteit 1: Bekijk nog eens de informatie over het bindend studieadvies (BSA). Beschrijf jou stand van zaken met betrekking tot het halen van je propedeuse. Wanneer je een BSA dreigt te krijgen, geef dan nauwkeurig aan wat je nog moet doen om deze te kunnen ontlopen. Activiteit 2: In week 2 van dit blok heb je twee leerdoelen opgesteld naar aanleiding van de evaluatie van blok 6. Schrijf nu een tussenevaluatie aan de hand van de vragen zoals beschreven in bijlage I en ga als het nodig is je leerdoel en/of actieplannen bijstellen. Dit is fase 4 van je POP en verwerk deze fase ook in het POP-formulier. Activiteit 3: In week 5 heb je een groepsevaluatie gedaan. Je hebt de sterke en de zwakke punten binnen de groep besproken. Maak een verslag waarin je de veranderingen beschrijft die eventueel zijn opgetreden na de bespreking van de groepsevaluatie. Beschrijf of je uiteindelijk tevreden bent over de samenwerking binnen de groep en welke rol jij daar uiteindelijk in hebt gespeeld.

38

Activiteit 4: Deze opdracht gaat over hoe jij graag de hoofdfase (jaar 3 en 4) wilt gaan invullen. a. In week 2 van dit blok heb je een orintatie gehad op de specialisaties die op de opleiding Fysiotherapie worden gegeven. Er zijn van alle specialisaties presentaties door medestudenten gedaan, waardoor je al enige inzicht hebt over de specialisatie. Breng in kaart welke specialisatie je tot nu toe het meest aanspreekt en welke juist niet. Motiveer je antwoord. b. Maak voor je zelf nu een voorlopig plan voor het 3e en 4e jaar, zoals jij graag je studieroute wilt gaan lopen. Dus wanneer wil je graag de specialisatie volgen (evt. rekening houdend met wanneer deze wordt aangeboden), op welke manier ga je je 2 blokken met vrije ruimte invullen (minor, keuzemodules of anders), wanneer wil je je stages plannen en wanneer wil je bezig gaan met je afstudeeropdracht. Houdt eventueel ook al rekening met de achterstanden die je hebt. Verantwoord in een verslag waarom je deze keuzes hebt gemaakt en dat op deze manier hebt gepland. c. Wanneer je in het 3e jaar een stage hebt gepland, kan het zijn dat je misschien niet geplaatst wordt. Of misschien wordt je wel niet ingedeeld in de specialisatie die je als 1 e keus had gemaakt. Maak nu in ieder geval een plan B, waarin je aangeeft hoe je je studieroute dan wilt gaan invullen. Bekijk goed de mogelijkheden die je hebt. Activiteit 5: Formuleer eventueel nog een aantal gespreksonderwerpen die jij aan de orde wilt laten komen in het gesprek. Lever dit tijdig in bij je studieloopbaanbegeleider, zodat je begeleider zich kan voorbereiden op het gesprek. Activiteit 6: Vul de checklist van blok 7 in om te controleren of je portfolio compleet is. Deze checklist staat op BB, bij de course Studieloopbaanbegeleiding. Voeg deze toe aan je portfolio. Lever je portfolio (zoals afgesproken door de slb-er) bij je slb-er in.

Activiteiten tijdens en na afloop van het voortgangsgesprek: Activiteit 1: Notuleer de uitkomsten van het gesprek met je studieloopbaanbegeleider. Neem naast deze notulen ook de gemaakte afspraken op in je portfolio. Formuleer een conclusie over het studievoortgangsgesprek. Ga deze notulen na het gesprek binnen 2 dagen naar jou slb-er mailen.

Resultaat: De student heeft bij een dreigend BSA aangegeven wat hij nog moet doen om deze te ontlopen. De student heeft fase 4 van zijn pop verwerkt in zijn POP formulier. De student heeft in een verslag de samenwerking in de groep beschreven en zijn eigen rol daarin. De student heeft een voorlopige planning van zijn studieroute gemaakt voor het 3e en 4e jaar en daarbij een reserveplan. De student heeft zijn portfolio compleet en ingeleverd bij zijn slb-er.

Tijd:

4 uur

39

11.11.1

Blok 8Week 2

Bedoeling: Deze week gaat de student een evaluatieverslag maken over blok 7, waarbij hij sterke en zwakke punten formuleert ter voorbereiding voor de IP-toets. Daarnaast gaat het deze week over timemanagement, waarbij de student inzicht krijgt in het omgaan met zijn tijd. Weekdoelen: a. b. en 7. c. d. e. f.

De student maakt een evaluatie over blok 7. De student noemt sterke en zwakke punten naar aanleiding van de toetsen van blok 5, 6 De student beschrijft hoe hij zich gaat voorbereiden op de IP-toets. De student heeft inzicht in het effectief en efficint omgaan met de tijd. De student schrijft een eindconclusie nav zijn leerdoelen van blok 7 (fase 5 POP). De student kan met behulp van de richtlijnen zijn sok maken.

Activiteiten ter voorbereiding op het contactuur: Activiteit 1: In het 7e blok heb je weer nieuwe ervaringen opgedaan en heb je vele vaardigheden geleerd en kennis tot je genomen. a. Ga naar je ontwikkelingsformulier en zet weer een streep/kruisje op dezelfde lijn bij alle onderdelen. Het geeft weer aan waar na een half jaar studie Fysiotherapie op dit moment staat. b. Geef van 3 onderdelen een beschrijving dat je daarin gegroeid ben/vooruit bent gegaan. Beschrijf hoe die voortgang is gekomen. c. Geef concrete bewijzen dat je deze vooruitgang hebt geboekt. d. Geef voor 2 onderdelen aan waar je minder in vooruit bent gegaan, dan wel stil bent blijven staan (zwakke punten). Heb je daar een verklaring voor en zo ja, welke? Activiteit 2: a. In blok 5, 6 en 7 hebt je sterke en zwakke punten opgeschreven met behulp van je ontwikkelingspapier. Zet deze nu in een overzicht. b. De IP-toets is een belangrijke toets omdat deze een voorwaarde is om te mogen beginnen aan de eindfase. Beschrijf hoe je je gaat voorbereiden op deze toets. Wat ga je doen met de sterke en zwakke punten, zoals je die bij vraag a hebt beschreven, in relatie tot de IP-toets. Activiteit 3: Voor een grote, uitgebreide toets als de IP-toets het van belang dat je in je planning effectief en efficint met de tijd omgaat. Om goed met de tijd om te gaan, gaat deze opdracht over timemanagement. a. Lees hoofdstuk 3.8 van het boek Competentiemanagement. b. Ga opdracht 3.13a, g, j en k verder uitwerken. Activiteit 4: In week 2 van blok 7 heb je naar aanleiding van de evaluatie van blok 6 twee leerdoelen opgesteld (fase 1, 2 en 3 van een POP). Voorafgaand aan het studievoortgangsgesprek in blok 7 heb je dit gevalueerd en eventueel bijgesteld (fase 4 POP). Schrijf nu een eindconclusie over het resultaat en de uitgevoerde actieplannen. Dit is fase 5 van je POP. Werk daarna het POP-formulier bij. Activiteit 5: Half mei gaat het DOP weer open, waarbij je je sok zelf moet gaan vullen met verschillende onderwijseenheden. Aan het eind van het vorige blok heb je al een plan gemaakt over de studieroute die jij graag wilt volgen in jaar 3 en 4. Dit heb je ook in het studievoortgangsgesprek met je slb-er besproken.40

Lees voor deze opdracht de richtlijnen voor het maken van een sok voor het 3e jaar op BB (slb-course). Vragen kun je stellen tijdens het contactuur.

41

Activiteiten tijdens het contactuur:

1.

In de studiebijeenkomst kun je vragen stellen over het maken van en de invulling van het sok voor het 3e jaar. 45 minuten

Benodigde tijd:

Resultaat: De student heeft een evaluatieverslag van blok 7 geschreven. De student weet zijn sterke en zwakke punten n.a.v de toetsen van blok 5, 6 en 7. De student heeft zijn manier van voorbereiding op de IP-toets beschreven. De student heeft inzicht gekregen in het effectief en efficient omgaan met zijn tijd. De student heeft een eindconclusie geschreven nav zijn leerdoelen in blok 7. De student kent de richtlijnen van het maken van een sok en kan dit hanteren. Tijd: 4 uur

42

11.2

Week 8 (docentonafhankelijk)

Bedoeling: De laatste week van het 2e jaar maakt de student een overzicht van de vrije keuze punten die hij tot nu toe heeft gehaald. De student zal een goedgekeurde SOK uitprinten en zijn studieroute in het 4e jaar gaan weergeven. Tot slot zal hij door het invullen van de competentiekaart zijn ontwikkeling in de competenties gaan beschrijven en hoe verder heeft gefunctioneerd. Weekdoelen: De student maakt een totaal overzicht vrije keuze 2e jaar. De student plant zijn afstudeerfase voor het nieuwe sok. De student laat zien dat hij zich naar competentie niveau 2 ontwikkelend heeft. De student checkt of alle onderdelen in zijn portfolio zitten.

Activiteiten: Activiteit 1: Om nog een goed overzicht te hebben over de invulling van je vrije keuze van het 2e jaar en je onderwijsplanning voor het 3e en 4e jaar, maak je de volgende opdracht: Schrijf een verantwoording van de totale invulling van je vrije keuze ruimte van het 2 e jaar, zodat je slb-er een totaaloverzicht heeft. Activiteit 2: Print een goedgekeurde SOK uit en stop deze in je portfolio, zodat je slb-er een overzicht heeft wat je plannen zijn voor het 3e jaar. Geef daarnaast aan hoe je het 4e jaar wilt gaan inplannen. Activiteit 3: a. Aan het begin van het jaar (week 3 van blok 5) heb je je beginsituatie van competentieniveau 2 aangegeven door de competentiekaart in te vullen. Bekijk je competentiekaart nog eens goed. Vul deze kaart nogmaals in. Als het goed kun je al een groei laten zien in de ontwikkeling van je competenties. Geef aan in welke competenties je hebt ontwikkeld het afgelopen half jaar en in welke competenties je nog meer aandacht aan moet besteden. De competenties zijn te vinden in bijlage III. b. Geef tevens een beschrijving hoe je verder het afgelopen jaar hebt gefunctioneerd. Beschrijf hierbij ook je vorderingen zijn met betrekking tot de voorbereiding van de IP-toets. Activiteit 4: Vul de checklist van blok 8 in om te controleren of je portfolio compleet is. Deze checklist staat op BB, bij de course Studieloopbaanbegeleiding. Voeg deze toe aan je portfolio. Lever je portfolio in week 8 bij je slb-er in.

Resultaat: De student heeft een overzicht van de vrije keuze punten gemaakt. De student heeft een goedgekeurde SOK en een plan gemaakt voor het 4e jaar. De student heeft zijn ontwikkelingen van de competenties beschreven en hoe hij verder heeft gefunctioneerd. Tijd: 4 uur

43

44

BIJLAGE

45

Bijlage I:

Overzicht competenties

In de navolgende tabellen zijn, per rol die deel uitmaakt van de beroepuitoefening, de competenties gespecificeerd die nodig zijn voor een adequate rolvervulling. Zoals gezegd, in de praktijk zijn deze rollen en competenties geen gesoleerde entiteiten maar nauw met elkaar verweven. Vanuit oogpunt van de aard van mentale processen, wijze van redeneren en beslissen, en handelen zijn bijvoorbeeld kwaliteitszorg en onderzoek sterk verwant, terwijl in de werkprocessen van de dagelijkse praktijk die kwaliteitszorg plaatsvindt in samenhang met de hulpverlening. In het profiel zijn, omwille van de duidelijkheid, niet telkens alle dwarsverbanden tussen onderscheiden competenties aangegeven. Competenties zijn in belangrijke mate inhoud- en contextspecifiek, d.w.z. of iemand competent is in een specifieke situatie, is afhankelijk van de mate waarin deze over de deskundigheid en ervaring beschikt die relevant zijn voor het betreffende probleem en de context waarbinnen dat probleem zich voordoet c.q. moet worden opgelost. Naast een korte, compacte formulering van de competenties omvat de beschrijving dan ook een toelichting met o.a. typerende / kritische beroepssituaties en resultaten. Deze beroepssituaties zijn vooral bedoeld als illustratieve voorbeelden; het geheel aan problemen en contexten is dermate gevarieerd dat een beschrijving die recht doet aan alle in de praktijk voorkomende situaties, niet haalbaar is.

46

Beroepsrol

I. De fysiotherapeut als hulpverlener a. screenen, diagnostiseren, plannen- brengt op basis van een hulpvraag, op methodische wijze, de (dreigende) gezondheidsproblemen in kaart en relateert deze aan het bewegend functioneren. - neemt, afhankelijk van de resultaten van een eerste screening, de bevindingen in fysiotherapeutisch onderzoek en in samenspraak met de clint, besluiten over de in te stellen behandeling, dan wel advisering c.q. verwijzing. Het screenen, diagnostiseren, plannen omvat een orintatie op de hulpvraag, een fysiotherapeutische analyse van (dreigende) gezondheidsproblemen in relatie tot: - het bewegend functioneren, - het bepalen van de fysiotherapeutische diagnose, - het vaststellen van een behandel- c.q. preventieplan. Dit geschiedt in samenspraak met de clint, en op methodische wijze (doelgericht, systematisch, procesmatig en bewust). In geval van directe toegang (geen verwijzing) bepaalt de fysiotherapeut primair in een eerste screening of een verdere fysiotherapeutische analyse zinvol is. Afhankelijk van de uitkomsten daarvan wordt vervolgens diagnostisch fysiotherapeutisch onderzoek verricht c.q. de clint verwezen. Het behandel- c.q. preventieplan beschrijft tenminste: aanleiding, diagnose, doelen en strategie, de overeengekomen fysiotherapeutische interventies en de gehele tijdsplanning. Richtinggevend daarbij zijn: de hulpvraag, de mogelijkheden voor fysiotherapeutische hulp, verwachtingen t.a.v. de resultaten (evidence based) en bestaande richtlijnen t.a.v. de te volgen aanpak. Waar nodig vraagt c.q. gebruikt de fysiotherapeut relevante informatie van andere betrokken disciplines. Kritische / typerende beroepssituaties clinten die zonder verwijzing de fysiotherapeut rechtstreeks consulteren (directe toegang). Omdat hier niet tevoren is uitgesloten dat het om andere aandoeningen gaat, moet de fysiotherapeut eerst screenen in hoeverre er een indicatie is voor verder fysiotherapeutisch onderzoek; clinten waarbij sprake is van complexe gezondheidsproblemen (multiple pathologien, recidiverende of persisterende klachten) en langdurige herstelperioden; in relatie tot werk of sport kan de fysiotherapeutische beoordeling van de situatie ook een diepgaander analyse van werkomstandigheden, (fysieke) omgeving en/of sportspecifieke activiteiten, omvatten en verheldering van verwachtingen en waarden van de clint in relatie tot het bewegen. Resultaten: fysiotherapeutische diagnose, advies, verwijzing, behandelplan, registratie, informatieuitwisseling met derden. Generieke gedragskenmerken: gericht exploreren, analyseren, interpreteren, testen/meten, concluderen, communiceren, beslissen, plannen, afstemmen, registreren Startniveau integrale beheersing van de rol van hulpverlener voert de bijbehorende taken vloeiend uit bij een variatie aan clinten (alle frequenter voorkomende problemen) in een bij de beroepsuitoefening behorend werktempo en kan gemaakte keuzes verantwoorden Gevorderd niveau geeft op karakteristieke wijze invulling aan de rol van hulpverlener. bij een variatie aan clinten (complexe en weinig frequent voorkomende problematiek) goed tot zeer goed ingevoerd in n beroepscontext dan wel ervaren in meerdere beroepscontexten functioneert als vraagbaak voor collegas en andere bij de hulpverlening betrokken professionals47

Competentie

Toelichting

Niveauindicatoren

Beroepsrol-

I. De fysiotherapeut als hulpverlener b. therapeutisch handelenvoert, op methodische wijze en in samenwerking met de clint, het behandelplan uit. evalueert periodiek de effecten van interventies op het bewegend functioneren en de gezondheidstoestand van de clint en stelt het plan zonodig bij om tot optimale resultaten te komen.

Competentie

Toelichting

Het therapeutisch handelen omvat: de uitvoering van fysiotherapeutische interventies, de begeleiding/ondersteuning van de clint, het (tussentijds) evalueren, informeren van de clint en rapporteren (aan derden). Dit geschiedt in nauwe samenwerking met de clint en op methodische wijze (doelgericht, systematisch, procesmatig en bewust). Behandeling is veelal individueel maar kan ook plaatsvinden in groepen. De samenwerking met de clint is erop gericht deze te begeleiden, coachen c.q. activeren ten aanzien van diens gezondheidsprobleem. De fysiotherapeut gaat daarom regelmatig na hoe deze het probleem en de behandeling ervaart, en stuurt op basis daarvan het eigen handelen bij. Evaluatief wordt de effectiviteit en de efficintie van het behandelplan beoordeeld: zijn de doelen en de kwaliteit optimaal gerealiseerd, afgezet tegen een aanvaardbare inzet, (materile en immaterile) kosten en tijdsperiode? Optimale resultaten kunnen variren van volledig herstel van klachten tot en met aanpassing aan en adequate omgang met blijvend verlies van functie(s), bij acceptatie en tevredenheid van de clint. De gekozen aanpak is afgestemd op de therapeutische doelen, zowel curatief als ten behoeve van secundaire en tertiaire preventie Kritische / typerende beroepssituaties 1e-lijns zorg kan vragen om een brede inzetbaarheid van de fysiotherapeut om aan de variatie van voorkomende hulpvragen tegemoet te kunnen komen; klinische zorg waarbij clinten, binnen een beperkt tijdsbestek, aan de hand van behandelprotocollen intramuraal worden behandeld; situaties waarbij sprake is van langdurige en veelal multiprofessionele zorgprocessen, die onderlinge afstemming vergen of waarbij andere betrokken professionals genstrueerd dienen te worden ten aanzien van bv. transfers, mobiliteit en handelingen rondom ADL. Resultaten uitgevoerd behandelplan, behaalde behandeldoelen, voorlichting / advies, verslaglegging, rapportage / verantwoording aan derden Generieke gedragskenmerken: instrueren, verrichten, coachen, monitoren, samenwerken, aanpassen, registreren.

Niveauindicatoren

Startniveau integrale beheersing van de rol van hulpverlener voert de bijbehorende taken vloeiend uit bij een variatie aan clinten (alle frequenter voorkomende problemen) in een bij de beroepsuitoefening behorend werktempo en kan gemaakte keuzes verantwoorden Gevorderd niveau geeft op karakteristieke wijze invulling aan de rol van hulpverlener bij een variatie aan clinten (complexe en weinig frequent voorkomende problematiek) goed tot zeer goed ingevoerd in n beroepscontext dan wel ervaren in meerdere beroepscontexten functioneert als vraagbaak voor collegas en andere bij de hulpverlening betrokken professionals

48

Beroepsrol-

I. De fysiotherapeut als hulpverlener c. preventief handelengeeft voorlichting en advies over gezondheidsbevorderend gedrag en maatregelen gericht op het voorkomen van gezondheidsproblemen. verzorgt vormen van training en coaching, individueel en groepsgewijs, gericht op gezondheidsbevorderend gedrag in het dagelijks leven, werk en vrijetijdsbesteding.

Competentie -

Toelichting

Het preventief handelen omvat een verscheidenheid aan vormen, zowel voor individuele clinten als voor groepen: het informeren, adviseren c.q. consult verlenen, het uitvoeren van trainingsprogrammas en cursussen, begeleiding of coaching van clint(en), het geven van voorlichting en presentaties. Waar gewenst werkt de fysiotherapeut hierin samen met andere ter zake kundigen. Preventieve verrichtingen hebben met name betrekking op primaire en secundaire preventie met als oogmerk: gezondheidsbescherming (verminderen van risicofactoren), gezondheidbevordering (gezond gedrag en leefstijl), vroegtijdige signalering of opsporing en behandeling (van dreigende gezondheidsproblemen), in relatie tot het bewegen en pijn. Daarbij kan het accent van fysiotherapeutische hulpverlening liggen op: clinten helpen tot inzicht te komen in de relatie tussen hun gezondheid en de factoren die tot klachten leiden; bewustwording van hun eigen mogelijkheden tot het voorkomen, oplossen of stabiliseren van klachten en het stimuleren van een actieve houding hierbij; het bieden van gelegenheid en ondersteuning bij het aanleren/trainen van gezondheidsbevorderende activiteiten en gedrag; advisering over maatregelen en aanpassingen ter vermindering van risicos (bv. eenzijdige vormen van belasting). In samenspraak met de clint(en) worden preventieve activiteiten en programmas (tussentijds) gevalueerd en waar nodig bijgesteld. Kritische / typerende beroepssituaties enkelvoudige consultverlening bij een clint die een expert c.q. second opinion wil over bepaalde activiteiten of risicos: het ontwikkelen en uitvoeren van beweegprogrammas voor (specifieke doel)groepen; het plannen en uitvoeren van een individueel coachingstraject; het toegankelijk maken van betrouwbare informatie over bepaalde klachten / aandoeningen en de mogelijkheden c.q. beperkingen van fysiotherapeutische hulpverlening daarbij, bv. via een informatieve en interactieve website. Resultaten Advies / consult, preventieplan, uitgevoerde t