Simon Ster 43.2

44
Simon Jaargang 43 | nummer 2 | januari 2012 Formule 1 turbo Zombies (English) Profiel rijdt Elektrisch Internship abroad

description

De tweede simonster van de 43e jaargang

Transcript of Simon Ster 43.2

Page 1: Simon Ster 43.2

simonJaargang 43 | nummer 2 | januari 2012

Formule 1 turbo

Zombies (English)

Profiel rijdt Elektrisch

Internship abroad

Page 2: Simon Ster 43.2

Januari 2012/ 43e jaargang nr. 2De ‘Simon Ster’ is een uitgave van de Werktuig-kundige Studievereniging Simon Stevin van de Technische Universiteit Eindhoven. De ‘Simon Ster’ verschijnt vijf maal per jaar.

HoofdredactieAnna van Velsen

EindredactieSven Peelen Tom Schenkels

RedactieHuib van Amstel, Bram Berkien, Edward de Boer, Liesbeth Campmans, Martijn Deenen, Victor Dolk, Jules Frints, Uriel Hoeberichts, Sanne Janssen, Michel Kusters, Max van Lith, Anthom van Rijn, Pierre Rompen, Yuri Steinbuch, Bart Welling

Ontwerp VormgevingvM-design

VormgevingEindredactie

Illustraties en foto’sRedactie & leden der W.S.V. Simon Stevin

AdresTechnische Universiteit EindhovenGemini-Noord 1.61Den Dolech 25612 AZ EindhovenPostbus 5135600 MB EindhovenTelefoon: (040) 247 33 13Telefax: (040) 243 49 70E-mail: [email protected]: wsv.simonstevin.tue.nl

FinancieelABN-AMRO: 52.90.96.358

AbonnementenEr bestaat de mogelijkheid de Simon Ster thuis te ontvangen. Men kan zich abonneren op de Simon Ster voor € 15 per jaar, inclusief verzendkosten. Indien u geïnteresseerd bent of meer informatie wilt, kunt u contact opnemen met de hoofdredactie op bovenstaand adres.

DrukkerDrukkerij Snep BV

Oplage900

© Simon Stevin MMXIINiets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het bestuur der W.S.V. Simon Stevin.

De hoofdredactie behoudt zich te allen tijde het recht artikelen in te korten of te wijzigen. Plaatsing van een artikel houdt niet in dat het de mening weergeeft van W.S.V. Simon Stevin.

Iedereen kan kopij inle-veren bij de redactie in de Simonkamer: Gemini-Noord 1.61, of per e-mail:[email protected]

Colofon

| Hoe is het om als student tijdens

je minor in Londen te zijn? Sanne

Janssen heeft ervaring.

| De halve wereld poetst zijn

tanden dagelijks elektrisch. Hoe

is dit apparaat eigenlijk tot stand

gekomen?

| Vroeger waren de mannen nog van

staal en reden ze in de formule 1 in

auto’s met turbo

| Waar komen de zombie’s vandaan?

en moeten we er eigenlijk wel bang

voor zijn?

6

17 32

12

Page 3: Simon Ster 43.2

Inhoudsopgave

Adverteerders

DAF 8

Philips 36

AkzoNobel 43

NEM 44

Smile of Science 4

Elektrische tandenborstel 6

Opening lustrumjaar 9

University Racing Eindhoven 10

Leven in Londen 12

Formule 1 turbo 17

Profiel 18

Kijk in de Sterren 22

Slaaptekort 24

De Steadicam 28

Struisvogels: de fascinatie 30

Zombies (English) 32

Staut - Een utopie over een berg 34

Column 37

Internship abroad (English) 38

Jan Pieter Minckelers 40

Prijsvraag 42

Sterrenhoekje 42

Redactief

Je hebt nu de tweede Ster van dit jaar in je handen. Dat betekend dat je bijna naar je ouders kan om kerst te vieren of dat gewoon lekker in Eindhoven doet met mede studenten. Vervolgens staat oud en nieuw al weer voor de deur en voor je het weet moeten we weer met zijn allen studeren voor de tentamens! Om toch wat te ontspannen voordat de stressvolle tentamen periode begint kan je bijvoor-beeld deze Simon Ster lezen naast de kerstboom.

Ondanks alle kerstsferen staat de redactie niet stil. De vereniging evenals de redactie zijn onlangs uitgebreid met nieuwe actieve leden. Twee daarvan hebben de bekende rubriek, Profiel, weer leven in geblazen. Daarnaast wordt je voorzien van tips om zonder wallen en ochtendhumeur de winter-maanden door te komen. Je kunt iets lezen over struisvogels en de Steadicam. Ook kan je iets te weten komen over hoe de elektrische tandenborstel bedacht is.

Al met al weer een goed gevulde Simon Ster. Veel lees plezier en fijne feestdagen gewenst.

Anna van Velsen

Page 4: Simon Ster 43.2

4

De zin en onzin achter de techniekSmile of Science Yuri Michiel

Michiel Kusters

Flora & Fauna

Goudvis wordt agressief van

kleine kom

De aquaria en vissenkommen die veel mensen thuis hebben staan bieden te weinig ruimte en zorgen voor onnatuurlijk agressief vis-sengedrag. We hebben dit niet door, omdat we de vissen niet in hun natuurlijke leefomgeving kennen. Die conclusie wordt getrok-ken uit onderzoek op verschillende leefomgevingen, van de kra-termeren in Midden-Amerika waar de vis oorspronkelijk vandaan komt, tot grote vijvers in dierentuinen en aquaria van normale huiskamerformaten.Uit het onderzoek is gebleken dat de vissen veel vaker dreigende signalen afgeven met de vinnen en charges uitvoeren naar soort-genoten wanneer ze in een aquarium zitten, dan wanneer ze zich met een gelijke visdichtheid in een grotere ruimte bevinden. Om te voorkomen dat gemeten agressief gedrag met voortplanting te maken zou hebben, zijn alleen jonge, nog niet geslachtsrijpe vissen onderzocht. Daarnaast werd vissenvoer verwijderd, zodat ook dit geen bron van competitie kon zijn. Het aggresieve gedrag neemt wel af als voor een complexe leefomgeving gezorgd wordt, dus veel waterplantjes en dergelijke.

Gezondheid

Bier kan risico op hart- en

vaatziekten verlagen

Bier heeft een positief effect op het hart en de bloed-vaten wanneer het met mate gedronken wordt. Uit eerder onderzoek bleek dat alleen wijn dit effect had. Daarom werd een meta-analyse van zoveel mo-gelijk wetenschappelijke studies gedaan. In totaal werden de drinkgewoontes van 200.000 mensen met elkaar vergeleken.De conclusie is dat een matige consumptie van bier, ongeveer twee glazen per dag voor mannen en één voor vrouwen, het risico op hart- en vaatziekten kan verlagen. Het risico van bierdrinkers is soms zelfs 31 procent lager dan dat van geheelonthouders. Als de consumptie echter hoger wordt, neemt het risico toe.De auteurs benadrukken dat bier- en wijndrinkers voorzichtig moeten zijn met het interpreteren van de resultaten. Wijn en bier zijn namelijk onderdeel van iemands levensstijl. Mensen die zich beperken tot één glas, eten waarschijnlijk ook gezond, op tijd en wellicht samen met familie of vrienden.

Milieu

Vliegende windmolen

Met het oog op de toekomst wordt er in de wereld volop gewerkt aan duurzame oplossingen voor het energie probleem. Windener-gie is een van de alternatieven waar nog erg veel winst op gemaakt kan worden. Er wordt op dit moment veel onderzoek gedaan naar windenergie en er wordt geëxperimenteerd met vele alternatieve vormen voor het opwekken van windenergie. Het bedrijf Sky WindPower heeft een vliegende windmolen ge-maakt, die aan een helikopter doet denken. Hij is uitgerust met vier grote rotoren die de romp naar de gewenste hoogte kunnen brengen, waar de wind het sterkst is. Als de bestemming bereikt is, houden de krachtige winden de molen in de lucht, en wekken ze bovendien elektriciteit op. Het is de bedoeling dat de machine, die vanaf de grond met sterke kabels bestuurd wordt, een hoogte van 10 kilometer bereikt. De wind is daar namelijk altijd zeer sterk, tot tien maal zo sterk als op zeeniveau. Eén molen kan volgens de initiatiefnemers wel 10 megawattuur per jaar produceren.

Page 5: Simon Ster 43.2

5

Simon Ster 43.2 | januari 2011

Milieu

Luchtvervuiling maakt het

weer extremer

Luchtvervuiling beïnvloedt de vorming van wolken waardoor droge gebieden droger worden en regen en storm in natte periodes juist toenemen. Aerosolen zijn kleine vaste of vloeibare deeltjes die in de lucht komen door natuurlijke processen zoals bestuiving van bloemen of door uitstoot van bijvoor-beeld auto’s of kolencentrales. Deze deeltjes kunnen zonlicht weerkaatsen of juist opnemen, waardoor de aarde respectievelijk afkoelt en opwarmt; het broei-kaseffect. De deeltjes hebben ook effect op wolken: een wolk die meer van deze deeltjes bevat, heeft ge-middeld kleinere regendruppels dan een wolk met minder aerosolen. Maar wat het netto effect daar-van is, is nog niet uitgezocht.De onderzoekers legden daarom gegevens over ae-rosolen, wolken en het weer naast elkaar. Ze putten daarbij uit informatie die het weerstation in Okla-homa de afgelopen tien jaar verzamelde over de Southern Great Plains, een gebied centraal gelegen in de Verenigde Staten. Vervolgens stopten ze deze gegevens in een model waarmee ze het oplossen van wolken simuleerden.Ze ontdekten dat aerosolen met name ’s zomers om-hooggerichte luchtstromen veroorzaken, waardoor die wolken hoger worden. Bij wolken die veel water bevatten nam daardoor de hoeveelheid regen toe, maar bij minder verzadigde wolken nam de hoeveel-

deFensie

struisvogelrobot voor het

leger

DARPA is een Amerikaans concern dat belast is met het ontwikkelen van technologie voor militaire doel-einden. Na de robothond kijkt DARPA nu weer naar de natuur: de struisvogel. De struisvogel is een zeer stabiel en snel voortbewegend dier, de robot loopt op tal van terreinen sneller dan de snelste mensen. De ideeën voor deze nieuwe robot zijn al tamelijk concreet. Zo moet deze zich – natuurlijk – op twee benen gaan voortbewegen. Elk been krijgt een eigen

heid juist af. Dit betekent dat droge gebieden door luchtvervuiling droger worden en natte periodes natter, met mogelijk heviger overstromingen tot ge-volg.De conclusies van deze onderzoekers sluiten aan bij bevindingen die eerder gedaan zijn, waaruit bleek dat luchtvervuiling in India de moesson, de jaarlijkse regenperiode, versterkt. En een andere publicatie liet al zien dat roetdeeltjes de hoeveelheid stormen in het Arabisch gebied verhogen.

motor. Kinetische energie kan worden opgeslagen in veren en worden gebruikt wanneer het nodig is. Het resultaat: een razendsnelle, lichte robot die over tal van terreinen kan rennen.Snel is de robot – die de boeken ingaat als FastRun-ner – echt. Op dit moment kan hij zo’n 43 kilometer per uur lopen. En als het aan de onderzoekers ligt, blijft het daar niet bij. De robot moet in de toekomst zelfs 80 kilometer per uur kunnen halen.

Page 6: Simon Ster 43.2

6

Poetsen voor luie mensenElectrische tandenborstels

We worden omgeven door techniek. sommige van de simpele dingen verbergen

interessante achtergronden. ‘How it’s made’ en soortgelijke programma’s dui-

ken in het fabricageproces van alledaagse voorwerpen om erachter te komen

wat ze drijft. In soortgelijke stijl: de elektrische tandenborstel. Een overwinning

op het gebied van menselijke luiheid of van mondhygiëne?

Anthom van Rijn

Mondjesmaat beginEr is nog wat discussie over hoe het allemaal begonnen is met de mondhygiëne. Omdat we het over een aardige tijd geleden heb-ben, zijn vondsten niet allemaal even betrouwbaar en spreken getrokken conclusies elkaar nog wel eens tegen. Een voorbeeld hiervan is de eerste tandenborstel die door de mensheid gemaakt is. Deze stamt uit 3000 BC, heet een chew stick en is ook feitelijk een takje met een gerafeld einde. Het is te begrijpen dat dit soort ‘historische vondsten’ voor meerdere interpretaties open staan.

De eerste genoteerde tandenborstel komt van een stuk later. In 1223 schrijft de Japanse Zenmeester Dõgen Kigen over Chinese monniken die met een borstel van paardenhaar en ossenbeen hun tanden schoonmaken. Dit lijkt al verdacht veel op hoe wij tegenwoordig nog onze monden schoonhouden en kan daarom met goede reden als eerste tandenborstel benoemd worden. Aan de andere kant is het onwaarschijnlijk dat meneer Kigen de aller-eerste lichting tandenborstels heeft gezien. Wel kan met redelijke zekerheid worden gesteld dat de eerste tandenborstel tussen 3000 BC en 1223 is ontstaan.

Algemeen wordt aangenomen dat de tandenborstel zich vanuit China over Europa heeft verspreid, meegenomen door hande-laars. Pas tijdens de industriële revolutie vond de volgende inte-ressante stap voor de tandenborstel plaats: massaproductie! Het waren echter nog steeds botten en haren. Varkensharen voor de lage prijscategorie en dassenhaar voor de elite. Ten slotte, in 1938 werd de kunststoffen tandenborstel populair. Grappig weetje: in Amerika werd tanden poetsen pas een gewoonte na de Tweede Wereldoorlog. De soldaten moesten verplicht hun tanden elke dag poetsen en die gewoonte hebben ze aangehouden. In 1954 werd uiteindelijk de eerste elektrische tandenborstel in Zwitser-land door Dr. Philippe-Guy Woog uitgevonden.

De elektrische tandenborstelDe eerste elektrische tandenborstel, de Broxodent, was ontwik-keld voor mensen met beperkte fysieke mogelijkheden en beugel-bekkies. Deze groepen hadden laagdrempelige maar grondige tandenpoetstechniek nodig. De elektrische tandenborstel zou hierin voorzien omdat het poetsvermogen minder afhankelijk is

Page 7: Simon Ster 43.2

7

Simon Ster 43.2 | januari 2012

van het poetsvaardigheden van de gebruiker. Een andere Zwit-serse doctor, dr. Arthur Jean Held, deed een onderzoek waarin hij aantoonde dat de elektrische tandenborstel ook daadwerkelijk effectiever was dan de gewone tandenborstel.

De truc zit hem in een paar punten. Met een elektrische tanden-borstel hoef je minder fysieke arbeid te verrichten waardoor je beter kunt concentreren op het eigenlijke poetsen. Dit behelst niet veel meer dan goed plaatsen van de borstel op de juiste locatie. Als je dit goed doet, komt de borstel beter tussen je tan-den, hoewel niemand het flossen of gebruik van tandenstokers afraadt. Sterker nog, meeste experts denken dat flossen minstens zo belangrijk is, maar dat is een heel andere discussie.

Verdere ontwikkelingDe Broxodent had een belangrijk nadeel. Niet verwonderlijk, het was de eerste in zijn soort, maar toch. Om de Broxodent te gebruiken moest je namelijk zijn stekker in het stopcontact stop-pen. Vooral in een badkamer kan dit nog wel eens gevaarlijk zijn in verband met kortsluiting, maar het is voornamelijk onhandig. De elektrische tandenborstel die echt het publiek veroverde was de Automatic Toothbrush van General Electric. Deze tandenbor-stel had een NiCad-batterij die draadloos opgeladen kon worden op een laadstation. Net als bij de gewone tandenborstel was ook bij de elektrische tandenborstel het eindpunt van de revolutio-naire ontwikkelingen al snel bereikt. Het overgrote deel van de elektrische tandenborstels van vandaag de dag werkt namelijk nog volgens een vergelijkbaar principe.

Er was echter wel degelijk een fors verschil in uitvoering tus-sen de hedendaagse elektrische tandenborstel en de Automatic Toothbrush van GE. De unit had het formaat van een flinke zak-

lamp en de batterijen leverde een snel afnemende prestatie. De Broxodent was daarentegen zelfs naar huidige standaards slank en raakte nooit door z’n stroom heen dankzij het snoer. De Auto-matic Toothbrush ging dan wel vaker kapot en was lomper, maar ook goedkoper en werd daarom beter verkocht. Tot 1990 hield de Broxodent het desondanks gewoon vol, totdat de veiligheidsei-sen voor badkamerapparatuur zodanig verhoogd waren dat het snoer officieel te link werd verklaard. Gelukkig voor iedereen die onderhand aan het elektrisch poetsen gewend was geraakt, had de tijd niet stil gestaan. Batterijtechniek was toegenomen waar-door eigenlijk de meeste nadelen van de Automatic Toothbrush wegvielen. De nieuwe tandenborstel was redelijk compact en hield het lang uit.

TechniekDe eigenlijke techniek van een elektrische tandenborstel valt reuze mee. Met een printplaatje wordt gecommuniceerd tussen de motor en de aan/uitknop en alle andere gadgets die je in een tandenborstel kunt stoppen (denk aan MP3-spelers, displays, lichteffecten etc.). Het motortje draait een wieltje dat een staafje heen en weer laat wiebelen. Dat gewiebel wordt in de kop weer omgezet in rotatie waardoor er zelf minder bewogen hoeft te worden.

ConcluderendDe ontwikkeling van de tandenborstel was een snelle en succes-volle. Voor mensen met beperkte beweeglijkheid is het de ideale oplossing om toch goed te kunnen poetsen. Voor de rest van de mensheid is het eigenlijk belangrijker hoe je poetst, dan waarmee je poetst. De elektrische tandenborstel is dus over het algemeen te beschouwen als een overwinning van de menselijke luiheid. Go luiheid!

Page 8: Simon Ster 43.2

www.daf.com/vacatures

Danny Pieters, Areamanager

Werken bij DAF betekent werken binnen een internationale omgeving waar no-nonsense en ambitie hand in hand gaan. De communicatielijnen zijn kort en er is een intensieve samenwerking tussen de verschillende vakgebieden. Binnen DAF én binnen PACCAR, de Amerikaanse moederorganisatie. De sfeer is informeel en open.

Je moet goed met verantwoordelijkheden kunnen omgaan, want die krijg je bij DAF al heel snel. Er wordt continu een beroep gedaan op jouw kennis, initiatieven, ideeën en creativiteit. Onze gezamenlijke uitdaging: het kan altijd nóg beter. Het realiseren van een steeds hogere kwaliteit en efficiency, is een race zonder einde.

DAF, a World of Opportunities

DAF_AC_AD_210X287_DEF_2011.indd 1 9/30/11 10:29 AM

Page 9: Simon Ster 43.2

9

Simon Ster 43.2 | januari 2012

Lekkere clooten en vrouwen zo sterk als staal.Opening LustrumjaarOngeveer een jaar geleden legde een groep enthousiaste studenten de basis voor vermoedelijk de belangrijkste dag van het huidige

semester, 14 november 2011. Tot in de verste uithoeken van Nederland zocht de 11e lustrumcommissie naar mogelijkheden voor

een geschikte opening van het 11e lustrumjaar. Met de woorden: ’prachtig, jaaaa!’ en een kostelijk Fries accent, was Wout Zijlstra, de

sterkste man van Holland, een uiterst gepaste dagvoorzitter en entertainer. Ongeëvenaard in het voorttrekken van vrachtwagens;

evenals het over een balk slingeren van een 25 kg zwaar object en met een hamer op een blokje hameren, de kop van jut. Was het dan

toevallig dat gedurende de opening van het lustrumjaar deze drie onderdelen aanwezig waren? Nee.

Dat niet alleen, er was zelfs een prachtige taart bezorgd voor wel dertig personen. Een gepaste prijs voor de groep winnaars van de verschillende onder-delen die deze dag aanwezig.

Het evenement werd bezocht door wel honderden mensen, maar nog drukker was het bij het uit-deelpunt van gratis broodjes bal of beter gezegd, broodjes cloot. Nadat de broodjes op waren bleven de mensen gelukkig hangen om van het schouwspel van onze grote Fries te genieten. Wout begon zijn show met het zetten van een tijd voor de deelnemers van de trucktrekwedstrijd. In slechts twintig secon-den trok die flinke beer hem ongeveer acht meter verder, over de lijn. De tijd was gezet. Nu was het de beurt aan de stevige, biergespierde, vastgeroeste studenten om over de gelegde lat te springen en deze lag hoog.

Terwijl het trekken van de vrachtwagen door ging, ging ook Wout verder met zijn show. Hij begon men-sen uit het publiek te halen, ook de dames konden niet ontbreken. Zijn tweede onderdeel droeg de naam ‘hooggooien’. Men neme een lomp stuk staal, met een handvat voor comfort en slingert dit over een lat die op een zekere hoogte hangt, variërend van tweeënhalf tot zes meter. Het doel is het stuk metaal over de lat te gooien, zodra de hoogte gehaald is legt men de lat hoger en zo gaan we door totdat de lat te hoog ligt. Op dat moment bent u helaas gediskwalifi-ceerd van de wedstrijd. Maar omdat W-ers lomp zijn en 25 kg onvoorspelbaar vliegend staal dan nogal een enge gedachte is, is het solide stuk staal vervangen door een lom-pe zak, met zand, nog steeds

een vermakelijk voorwerp. Het was een gemengd onderdeel, en bedoeld om het kaf van het koren te scheiden. Oud-voorzitters van Simon Stevin kwamen ver. Ook de vrouwen werden goed vertegenwoordigd.

Nadat de zwakkeren van de echte mannen, en dame, gescheiden waren kwam het tweede onderdeel. Ste-nen op een ton zetten. Dat lijkt een eenvoudig karwei maar de keien varieerden van 40 kg tot wel 120 kg in massa. Slechts enkelen lukte het de verwachtin-gen van Wout te overstijgen. Deze winnaars van het tweede onderdeel mochten meedoen aan de laatste hindernis: melkflessen sjouwen. Een echte traditie en naast sterke armspieren vergt dit ook een vlotte pas en ferme beenspieren. Na het laatste onderdeel zijn twee echte winnaars naar voren geroepen. Zij waren samen het sterkste op alle onderdelen.

De middag werd uitbundig afgesloten met de officiële bekendmaking van het thema van het lustrum:”Clooten van Stael”. Enkele confettikanon-nen, het bekendmaken van de winnaars en een paar sterke staaltjes krachtsport van Wout beëindigden de zeer geslaagde middag.

Jesper Sachteleben

De opening van het 11e lustrumjaar is mede mogelijk gemaakt door Vekoma, DAF en hoofdsponsor Tracq.

Page 10: Simon Ster 43.2

10

URE07University Racing Eindhoven

University Racing Eindhoven is al sinds 2004 de uitlaatklep voor TU/e studenten

die praktische toepassing van hun kennis missen. Ze bouwden afgelopen jaar

een volledig elektrisch aangedreven raceauto: de URE06. Na uitstekende resul-

taten te hebben behaald met de URE06 in de Formula student competitie is het

nu tijd voor de opvolger: de URE07.

De URE07 is een formula style raceauto die, net zoals twee van zijn voorgangers, volledig elek-trisch wordt aangedreven. Voor het ontwerp, de bouw, het testen en het racen van deze raceauto bestaat het URE team uit ongeveer 60 leden van verschillende faculteiten binnen de TU/e. Daarnaast zijn stagiaires en afstudeerders van verschillende hogescholen en universiteiten actief binnen het team.

Op 1 november is het URE07 concept gepresen-teerd. In deze presentatie kwamen de technische ontwikkelingen ten opzichte van de URE06 naar voren. De grootste ontwikkelingen zijn op het ge-bied van de powertrain, de velgen en de banden.

PowertrainDit jaar pakt URE grootst uit met een nieuwe powertrain. Twee jaar is er succesvol geracet met een powertrain die niet slecht presteerde. De ontwikkelingen op het gebied van elektromoto-ren en batterijen gaan echter in Formule 1 vaart voort dus moet de powertrain er dit jaar aan geloven. Na een intensieve zoektocht is de motor met de grootste vermogens- en gewichtsverhou-ding op de markt gevonden. De motor levert een piekvermogen van 134PK en 750Nm koppel, maar dit koppel is nog niet genoeg om het maximale uit de banden te halen. In het hart van de motor komt een planetaire tandwielset en een Limited Slip Differentieel die de aandrijving nog 1,6 keer moet vertragen. Desondanks zal de URE07 een

Thomas HafkampJeroen Knippenberg

Page 11: Simon Ster 43.2

11

Simon Ster 43.2 | januari 2012

topsnelheid hebben van meer dan 120 kilometer per uur hebben. Het aantal seconden dat hij er van-uit stilstand over doet om deze snelheid te halen kun je op één hand tellen.

Bij een nieuwe motor hoort natuurlijk een nieuwe aansturing en ook hier wordt gestreefd naar de lichtste oplossing, want in een raceauto is gewicht alles. Omdat er weinig lichte inverters op de markt zijn, besloot URE een partner te zoeken om er zelf een te ontwikkelen. Samen met het bedrijf Prodrive wordt dit nu gerealiseerd.

Niet alleen de motor en aansturing worden aan-gepakt maar ook het batterijpakket. Het pakket bestaat uit 102 lithium polymeer cellen die in serie worden verbonden. De temperatuur en het voltage van deze cellen wordt gemonitord met een zelfont-wikkeld Battery Management System (BMS).

Carbon VelgenDit collegejaar zijn er vier Minor DMS studenten die een primeur hebben en hun project bij URE doen. Het is een ontwerpopdracht waarbij een velg ont-worpen wordt, die bestaat uit twee componenten. Het hart wordt gemaakt van sterk aluminium en de schaal van koolstofvezel. De studenten ontwerpen niet alleen de velg, maar lopen het hele produc-tieproces door. De schaal van de velg zal gemaakt worden met een techniek die bij URE nog niet werd toegepast: Vacuum Assisted Resin Transfer Molding(VARTM) . Eerst zal een prototype gemaakt en getest worden.

De testresultaten worden verwerkt in het ontwerp en vervolgens zal een volledige set gemaakt worden. De velgen zullen uiteindelijk op de auto gemonteerd worden en zorgen voor een gewichtsreductie van minstens acht kilo!

VredestreinbandenAl drie jaar is URE in samenwerking met de Nederlandse bandenfa-brikant Vredestein bezig met het ontwikkelen van een eigen raceband. Afgelopen jaar zijn er meerdere iteratiestappen doorlopen en de uitkomst was een band die beter presteerde dan de band waar URE eerst mee reed. De basis van een “slick” raceband bestaat uit een karkas opgebouwd uit staaldraad en rubber dat voor de laterale en verti-cale stijfheden van de band zorgt. Het loopvlak is een mengsel van rubber en verschillende toevoegin-gen. De temperatuur van de band heeft een grote invloed op de prestatie. Binnen de Formula Student competitie zijn bandenwarmers niet toegestaan. De grote uitdaging is dan ook om de banden van de auto zo snel mogelijk op temperatuur te krijgen, of om de werktemperatuur van de band zo dicht mo-gelijk bij de relatief lage bandtemperatuur tijdens races te leggen. Dit laatste is gedaan door verschil-lende harsen toe te voegen aan het rubbermengsel voor het loopvlak van de band zodat het rubber zacht wordt bij lage temperaturen.

Het URE07 concept zal in de komende maanden worden omgezet naar een uiteindelijk ontwerp dat op 12 januari 2012 tijdens de designpresentatie in de Blauwe Zaal gepresenteerd zal worden. Ben je geïnteresseerd? Kom langs en zie met welke raceauto URE het dit seizoen gaan opnemen in de grootste ontwerpcompetitie van de wereld. Houdt onze website universityracing.nl in de gaten voor al het nieuws omtrent de URE07!

De nieuwe motor.

Page 12: Simon Ster 43.2

12

Studeren of vakantie?Leven in London

Londen, een stad met 8,5 miljoen inwoners, vier plaatsen op de UNEsCO wereld

erfgoedlijst, Greenwich met het nulpunt van de oosterlengte en van de wereld-

tijd, 14 miljoen internationale toeristen per jaar en 27 miljoen m2 kantoorruim-

te, aldus Wikipedia, maar hoe is het om er een paar maanden te wonen, uit te

gaan en te studeren?

Londen heeft het hoogste aantal toeristen in de wereld en London Heathrow Airport heeft de meeste internationale bezoekers. Dit zorgt voor een groot deel van de inkomsten(15 miljard) in Londen en voor 350.000 fulltime banen. Zonder toeristen is Londen al de grootste stad van Europa.

Al deze mensen moeten ergens wonen, werken, eten en uitgaan. Bij elk klein evenement, zoals het aangaan van de kerstverlich-ting, zijn er honderden mensen aanwezig. Ondanks dat er bijna oneindig veel dingen te doen en te zien zijn.

Central LondonBehalve op de gebouwen en musea is London trots op haar parken. De grootste in Central Londen zijn de Royal Parks en Hyde Park. In Hyde Park kun je wandelen, in de zon liggen (in septem-

Sanne Janssen

Page 13: Simon Ster 43.2

13

Simon Ster 43.2 | januari 2012

ber), eekhoorntjes, eendjes en ganzen voeren en ren-nen of fietsen, waar ik zelf niet echt de voorkeur aan geef. Er is een ‘speakers corner’; mensen gaan hier op een kratje staan om hun ideeën verkondigen. Er gaan mensen omheen staan en meeroepen. Een beetje als in Vertigo, maar dan zonder spreekgestoelte en met sprekers en luisteraars. Ook zijn er verschillende sportevenementen. Laatst begon er een skeelergroep van ongeveer tachtig mensen inclusief, bezemwagen, vier personen met een muziekrugzak en fietsers om de weg vrij te maken. Er schijnen ook openluchtcon-certen te zijn, maar daar heb ik nog niets van gezien in de vier keer dat ik er geweest ben.

In Nederland zijn subculturen niet echt gewenst. Het is de bedoeling dat iedereen zich inmengt. In Londen denken ze daar anders over. Op de manier zijn China Town en Brick Lane op komen dagen. In Brick Lane heb je elke paar meter een curry-, Indian- of Bangla-deshi restaurant. In China Town kun je Chinese en Japanse kranten meenemen op straat, Chinees eten en naar supermarkten en bakkers met Chinese speci-aliteiten. Je zier hier veel Chinezen, maar het zijn ook toeristen en Londenaren die hier uitgaan.

WeerJe gaat naar Engeland en je verwacht dat je alleen maar regen zult hebben. Het duurde echter meer dan een maand voordat ik de eerste keer mijn capuchon op moest zetten. Nog steeds heb ik het idee dat het hier minder regent dan in Nederland. Dit blijkt te kloppen; in Londen valt minder regen in een jaar dan bijvoorbeeld in Rome (834 mm).

Als je hier een of twee dagen bent, heb je ‘s avonds een beetje kriebel in je keel. Na een week loop je de hele dag te hoesten en wordt je elke ochtend wakker zonder stem. Na een week of drie, heb je een lekker laagje in je longen gelegd en merk je het niet meer. De lucht hier is verschrikkelijk. Het is in de EU toege-staan om een gemiddelde luchtvervuiling te hebben die overeenkomt met het roken van tien sigaretten per dag en ik denk (zonder goede reden) dat Londen dat wel haalt.

studerenIn Londen zijn er 43 universiteiten met in totaal 400.000 studenten. Rokus, Pawel en ik zijn hier om onze minor te doen en Twan doet zijn stage bij Queen Mary University of Londen. De universiteit telt 16.000 fulltime studenten en 3.000 medewerkers. 30% van de studenten komt van ‘over zee’ zoals dat hier heet. De TU/e heeft 7.000 studenten en ook 3.000 medewerkers. Docenten lijken ook spaarzamer te zijn met hun tijd. Antwoorden van huiswerkopga-

ven lever je in op internet en worden elektronisch gecontroleerd en beoor-deeld. Verslagen lever je anoniem in en worden door ongeveer vijf mede-studenten nagekeken die ook beoordeeld worden op peerreview kwaliteiten. Dit gaat ook allemaal elek-tronisch via de (werkende) site van de universiteit. Bij één van mijn vakken heb ik meerkeuze tussentoet-sen die door een computer worden nagekeken.

Ondanks dat de universiteit redelijk goed is aange-schreven, lijkt het studeren hier meer op de middel-bare school. Studenten moeten verplicht aanwezig zijn, gooien propjes en maken de meest domme opmerkingen. De vakken gaan lekker langzaam en iedereen is totaal gestrest voor een SO wat amper meetelt voor het uiteindelijke punt. Je haalt hier niet je vakken zoals bij ons, je moet hier overgaan naar het volgend jaar. Het jaar begint pas eind september, loopt door tot half december, begint weer in februari en in mei zijn alle tentamens van het hele jaar. Je moet hier niet leren wat ze je in het vak vertellen je moet er zelf een beetje om heen gaan lezen en als je gelukt hebt, heb je goede gelezen en weet je de antwoorden van de tentamens.

Veel lesuren heb ik trouwens ook niet. Ik doe een vak meer dan de rest en kom zo op 17 uur per week zon-der laburen. Ik begin ook nooit vroeg. Het vroegste

The most-visited attractions

in London:

1. British Museum2. National Gallery3. Tate Modern4. Natural History Museum5. London Eye6. Science Museum7. Tower of London8. National Maritime Museum9. Victoria and Albert Museum10. Madame Tussauds

Page 14: Simon Ster 43.2

14

dat ik begin is op vrijdag, dan moet ik er al om 10 uur zijn.

Een tip voor de TU/e is om af te kijken bij de biblio-theek. Ze hebben een scherm waarop je kunt zien hoeveel procent van de vaste computers vrij is en op een mooi plattegrondje ook welke. Lenen en terugbrengen van boeken doe je zelf met je school-pasje en je code (net als kopiëren in Eindhoven). Als je vergeet het boek op je naam te zetten wordt je gedetecteerd door poortjes alsof je een winkeldief bent. De medewerkers die allemaal niets meer te doen hebben door dit systeem, hebben een mooie nieuwe taak; studenten die boeken gebruiken in de bibliotheek en deze niet mee naar huis willen ne-men leggen die verspreid door de bibliotheek. Het personeel zet ze netjes op de goede plek terug.

Queen Mary is geen technische universiteit. Het kent drie hoofdrichtingen: the Faculty of Humani-ties and Social Sciences, the Faculty of Science and Engineering and the Barts and The London School of Medicine and Dentistry. De universiteit is ver-deeld over twee campussen. Wij zitten op de main campus op Mile end. Hier heb je onder andere de bibliotheek, verschillende restaurantjes, meerdere studentenflatjes, het sportcentrum en de studiever-eniging en haar kroeg waar je ook kan eten.

Er is dus maar één studievereniging voor de hele campus. Ze hebben ook een equivalent van de Simonkamer waar je niet kan zitten, geen koffie, boeken of schriften kan halen. Je kunt er wel vragen stellen en je opgeven voor vrijwilligerswerk zoals het schoonmaken van het kanaal of geld ophalen voor een goed doel.

De kroeg is te vergelijken met het studentensport-centrum op de TU. Hij is open van 12 tot ongeveer 12 en op maandag kost een pint Carlsberg maar £1,50; dat is bijna vergelijkbaar met Weeghprijzen. Elke dinsdag is er een pubquiz. We worden kans-loos laatste en zijn hartstikke blij met opblaasgo-rilla’s, reclamehoedjes en een oranje emmertje. Op woensdag en vrijdag zijn er af toe themafeesten en op zaterdag en zondag is het gesloten. Wij komen, trouw aan onze Eindhovense studentencultuur, iedere donderdag, maar dan is er dus echt niets te beleven.

Op woensdagmiddag zijn alle studenten vrij en zijn alle sporttrainingen en toernooien. Ik heb nog geprobeerd om één maand lid te zijn van het sport-centrum, maar dat is niet mogelijk voor zo’n korte tijd en überhaupt niet zonder Engels rekeningnum-mer.

Page 15: Simon Ster 43.2

15

Simon Ster 43.2 | januari 2012

UitgaanUitgaan is hier niet zo moeilijk. Elke straat heeft meerdere kroegen waar je ook kunt eten. Je moet hier wel lang wachten op je bier omdat ze niet begrijpen dat je een beetje druk op dat tap moet zetten als je een paar pinten wil vullen binnen een redelijke tijd. In de meeste kroegen hebben ze Becks of Carlsberg als pils en nog drie of vier andere bieren van de tap. Ook is het niet raar om cider (voornamelijk Strongbow) te drinken ongeacht je geslacht.

Het is elke keer raar opkijken als je om half twaalf de bel hoort voor de laatste ronde en je om twaalf uur naar buiten wordt gewerkt. Je kunt daarna naar de nachtclubs, die sluiten drie uur. Als je je best doet, vind je wel plekken waar je tot zes of zeven door kunt gaan, maar daar is de prijs-kwaliteitverhouding om te huilen.

Alle andere mensen gaan naar de vele bioscopen, musicals, opera’s, toneelstukken, balletvoorstellingen, etc. Winkelen doe je bij de vele markten zoals Camden Town en Convent Garden of op de 1,5 kilometer lange winkelstraat: Oxford Street. Natuurlijk heb je Harrods en er is een nieuw winkelcentrum dat het grootste is van de hele wereld. Laatst is Justin Bieber er geweest om de kerstverlichting aan te doen, tot mijn grote spijt heb ik dat moeten missen. Musea en galerijen zijn vrijwel altijd gratis en erg goed verzorgd.

Onderweg kom je straatartiesten tegen. Er zijn stand-beelden en cabaretiers, maar vooral muzikanten. Deze hebben geen valse viool en een vieze jas, maar veel talent. Ze spelen vaak om ontdekt te worden en om hun kwaliteiten aan andere te laten horen. De plaats en tijd zijn vastgelegd en als je tijd om is, staat de volgende klaar.

VervoerAls je niet rond kerst of andere vrije dagen naar Londen komt, is het goedkoop vliegen. Er zijn acht vliegvelden met “London” in hun naam. De goedkope vluchten komen aan op Stansted Airport vanaf waar je nog een uur onderweg bent naar Central London.

Binnen London ga je met de metro. Dit is snel en gemakkelijk. Het is altijd warm en druk in de metro en de lucht is nog erger dan boven de grond. Het systeem komt uit 1863 en is de oudste ter wereld. Het huidige systeem heeft 270 stations en wordt meer dan drie miljoen keer per dag gebruikt. Op dit moment werken in het weekend vaak een aantal lijnen niet of maar gedeeltelijk omdat er verbeteringen worden aange-bracht voor de Olympische Spelen die hier voor de derde keer zullen plaatsvinden in juni 2012.

‘s Nachts rijden de metro’s niet en moet met de bus. Dit is allemaal iets minder goed georganiseerd. Bij een halte komen allerlei bussen die allemaal om de 200 meter stoppen en op die manier van de ene kant van Londen naar de andere kant rijden. Dat is in Eindho-ven allemaal wat efficiënter. Elke dag rijden er 8.000 bussen op 700 routes. Op een doordeweekse dag worden ze meer dan 6 miljoen keer gebruikt. De rode dubbeldekker bussen zijn kenmerkend voor Londen, samen met de zwarte taxi’s.

Fietsen wordt niet veel gedaan en ziet er levens-gevaarlijk uit. Je moet doen alsof je een brommer bent en je plek tussen de auto’s veroveren. Sommige fietsers heb een mondkapje omdat fietsen nog scha-delijker is voor je longen dan lopen omdat je harder inademt. Je ziet vooral sport- of racefietsen, vaak zon-der spatbord, wat mij nogal verbaast in een land waar het toch regelmatig regent. Wel hebben ze hier goede

Panorama vanaf St Paul’s Cathedral.

Page 16: Simon Ster 43.2

16

sloten en worden fietsen vaak met beide wielen vastgezet. Dat hier fietsen gestolen worden weten we zeker want Rokus heeft zijn (uit Nederland over-gebrachte fiets) amper twee weken gehad.

Wel wordt er steeds meer gefietst omdat het een snelle manier is om je verplaatsen in een stad waar bussen altijd in de file staan. Ze hebben nu ook een systeem waarmee je op verschillende plaatsen fietsen kunt lenen en terugplaatsen zoals ze dat in veel grote steden kennen.

Als voetganger wacht je niet op groen als je kunt oversteken. Stoplichten gaan van groen naar oranje, naar rood, naar rood en oranje en weer naar groen. Als het voor jou al rood en voor de auto’s nog rood zonder oranje is, moet je een beetje rennen.

WonenMijn studentenhuis is behoorlijk internationaal, maar nergens dragen ze de leggings zoals hier in Londen. Je doet alleen een legging aan en staat dus eigenlijk in je blote kont, maar dan met een kleurtje eraan. Verder kun je in meest extreme kleren rondlopen zonder dat iemand ervan opkijkt. De kans is groot dat er iemand in de metro zit die jou ruimschoots overtreft. Mensen zijn hier kei hard. Ik loop hier met mijn winterjas en een warme trui en dan kom je meisjes tegen met blote benen of topjes zonder mouwen.

In Engeland lopen ze achter op de rest van Europa als het gaat om recyclen. Hier storten ze bijna al hun afval. Op straat zie je echter aparte prullenbak-

ken verschijnen voor flesjes, blikjes, papier en glas. Aan huis gooi je dit allemaal bij elkaar in de recyclingkliko samen met stof en plastic, wat dan later weer met de hand gescheiden wordt om te recyclen. Er is wel een aparte kliko voor GFT.

De letters van een Engels toetsenbord zitten op dezelfde plek. Dit geldt niet voor de interpunctie toetsen. Vooral het apenstaartje zorgt voor de nodige frustratie.

Ik zou iedereen die ervan houdt om lekker rustig aan te doen, wel een maandje vrij wil in januari, een beetje geld overheeft en zich niet druk maakt minder leren dan zijn medestudenten kunnen aanraden om hier je minor te doen! Begin wel op tijd met regelen want de contactpersoon bij QMUL snapt nog niet helemaal hoe mailen werkt.

students Union facilities

and publications

• QMotion (Gym/Fitness Centre)• Drapers Bar• Ground (Costa)• QMessenger (Newspaper)• CUB (Magazine)• Quest (radio)

Page 17: Simon Ster 43.2

17

Simon Ster 43.2 | januari 2012

Een korte geschiedenisFormule 1 Turbo

De Renault RS01 gaat de geschiedenis in als eerste wagen met turbo die meedeed in de formule 1. Tegen 1977 werd de teams toegestaan mee te doen met een 3 liter atmosferische motor of een 1,5 liter turbo- of supercharged motor. De start van de Renault op Silverstone track in juli 1977 verliep niet vlekkeloos en de auto haalde net de 16e ronde. De auto had daarbij als eerste radiaal banden van Michelin, slechte aerody-namica en een klein en onervaren team. De auto werd schert-send “the yellow teapot” genoemd, vanwege de vele keren dat de auto rokend naar de kant ging door een falende motor. In de volgende seizoenen werd echter meer aandacht besteed aan de aerodynamica en werd een extra turbo toegevoegd om turbolag tegen te gaan.

Tegen 1981 stapte Ferarri over naar turbo’s, doordat ze zagen dat de twin-turbomotoren van Renault steeds betrouwbaar-der en krachtiger werden. De atmosferische motoren van Cosworth zaten namelijk rond de 450 pk terwijl de motoren van Renault 500+ pk hadden. Het bracht Ferarri twee overwin-ningen in twee jaar (Gilles Villeneuve). Ondanks dat auto’s met atmosferische motoren de F1 wereldkampioenschappen in 1981 en 1982 wonnen, verschoof het gewicht steeds meer naar de turbo-kracht. Ondanks het verschrikkelijke ongeluk van Gilles in de Belgische Grand Prix en het verongelukken van Didier Pironi een paar races later bleef Ferarri doorgaan met de ontwikkeling.

Tijdens hetzelfde seizoen begonnen sommige formule 1 teams samen te werken met grote autofabrikanten om het machtige Ferrari van de troon te stoten. Honda, Porsche en

BMW maakten daarmee hun debuut in de formule 1 met resp. Williams, McLaren en Brabham. Dit leverde in 1983 de overwinning voor Nelson Piquet met een motor van BMW met turbo. Ook introduceerde Mclaren de TAG-Porsche motro welke Alain Prost vier overwinningen opleverde.

Om de atmosferische motoren competitief te houden tijdens wedstrijden voerde de FIA regels in die de hoeveelheid brand-stof beperkte. Dit leidde tot veel kritiek bij de teams die wed-strijden verloren tijdens de laatste ronde door het gebrek van brandstof. Daarnaast beperkte de FIA de turbo-aangedreven auto’s door kleppen te introduceren die de druk afblazen als deze te hoog oploopt.

Ondanks alle maatregelen die ingevoerd waren, bleven de turbo winnen. In 1985 en 1986 won Mclaren de F1 met Prost. Hierna echter werd de overwinning voor de neus van McLaren gekaapt door Williams met Piquet. Het volgende jaar zou het laatste jaar zijn van de turbos met een mooie winst voor Ayr-ton Senna. Aan het eind van het seizoen komt er namelijk een eind aan de turbo’s door een verbod vanwege de veiligheid (turbo’s produceerden 1.500 pk).

Ironisch dat twee van de grootste F1 rijders aan het turbo-tijdperk zijn gelinkt: Gilles VIlleneuve overleed in een turbo-aangedreven Ferrari in 1982 terwijl Ayrton Senna zijn Grand Prix debut maakte in een turbo aangedreven Toleman-Hart. Het nieuwe tijdperk van de turbo (verwacht rond 2014) zal niet zo zijn als het eerste maar ze zullen hopelijk voor veel spanning zorgen.

In de geschiedenis van de formule 1 zijn verscheidene mijlpalen gezet. Een daar-

van was de invoering van wagens met een turbo.

Pierre Rompen

Page 18: Simon Ster 43.2

18

Volkswagen Lupo 3L & Volkswagen Lupo ELProfiel

Wij werktuigbouwers willen graag heftige machines, met ronkende benzinemo-

toren en het liefst draaikolken op de plek waar brandstof hoort te zitten. Kan

het ook anders?

Trouwe lezers hebben deze rubriek in de vorige Ster gemist. Profiel is toen niet verschenen, omdat twee kakelverse redactieleden deze taak op zich hebben genomen, zie ondergetekenden. Om een nieuwe start te maken, leek het ons leuk eens naar de toe-komst te kijken, en de mogelijkheden van elektrisch vervoer te onderzoeken.

Maar is het wat, dat elektrische gedoe? Om de proef op de som te nemen, hebben we twee, op de aandrijving na, identieke auto’s getest. Eén met een dieselaandrijving en één met puur elektrische aandrijving. Laten deze twee auto’s nu net aanwe-zig zijn in ons eigen automotive lab. De Volkswa-gen Lupo’s. Na twee mailtjes was het geregeld, en mochten we ze een tijdje meenemen.

Even voorstellen: de volkswagen LupoDe auto met dieselaandrijving is een Lupo 3L. Dat autootje werd van 2000 tot 2004 in deze vorm geproduceerd. Volgens de Duitse makers zou deze auto slechts 3 liter dieselolie per 100 kilometer verbruiken, vandaar de naam. Om het verbruik zo laag mogelijk te houden, telt de motor slechts drie verbrandingskamers die samen 61 pk en 140 Nm koppel leveren. Dat koppel is bovendien beschik-baar tussen 1800 en 2400 rpm, het toerental waar de gerobotiseerde handbak je het meest tussen houdt. Er is veel gebruik gemaakt van aluminium. Zo zijn de veerpoten, wielen, motorkap, spatscher-men, portieren, de achterklep en het stuur van dit lichte metaal gemaakt. Dat zorgt ervoor dat de auto slechts 860 kilogram is.

powered by:

Yuri SteinbuchMichiel Kusters

Page 19: Simon Ster 43.2

19

Simon Ster 43.2 | januari 2012

De auto met de elektrische aandrijving wordt niet in serie geproduceerd, maar is een concept dat puur voor research ontworpen is door de Systems & Control groep van werktuigbouwkunde op de TU/e. Deze auto heeft de naam “Lupo EL” gekregen, waarbij EL staat voor “Electric Lightweight”. Hij is gebaseerd op de Lupo 3L en profiteert daardoor van hetzelfde geringe gewicht en zijn design voor zuinigheid. De gehele aandrijflijn is echter veranderd. De dieselmotor met aandrijving heeft plaatsgemaakt voor een elektrische aandrijving, inclusief zware accupakketten. Hij bevat drie pakketten: vooraan, in het midden en achteraan. Samen hebben die een capaciteit van 27 kWh en ze wegen in totaal 273 kilogram. Dat zorgt ervoor dat de totale massa van het voertuig ongeveer 200 kilo-gram hoger ligt dan die van de diesel-Lupo, op 1060 kilogram.

De testritVoor we mochten beginnen aan de testrit werden de auto’s nog mooi opgepoetst door verscheidene men-sen van het automotive lab. Toen er echt geen vuiltje meer op zat mochten we vertrekken. “Jullie gaan toch niet racen hè?” werd ons nageroepen. Nee, dat is na-tuurlijk het laatste waar we aan dachten in deze twee zuinigheidswonders.

De aandrijvingZodra je in de elektrische Lupo stapt en de sleutel omdraait, word je verbaasd door de stilte waarmee hij tot leven komt. Of eigenlijk juist niet tot leven komt. Geen ronkende motor of trillende stoel. Niets. Het is dan ook meer dan eens voorgekomen dat het gas werd ingetrapt en er niks gebeurde, gewoon omdat de sleutel er niet in zat of nog niet was omgedraaid.

Bij de diesel is dat natuurlijk geen probleem. Die begint al meteen goed te ronken, met het diesel type-rende tractorgeluid. Ook wanneer je wegrijdt, gaat de motor steeds meer geluid maken. Op de weg wordt dat geluid af en toe even onderbroken, wanneer de diesel automatisch gaat schakelen. Dat gebeurt overigens op een vrij laag tempo, het kost zo’n één tot drie seconden. Maar het moet allemaal ook zuinig gaan natuurlijk. Jammer, want dat schakelen zorgt ervoor dat de dieselstoker eruit wordt getrokken door de elektrische, bij lage snelheden. Op de snelweg geldt echter: diesel is koning. Het gemak waarmee de snelheid oploopt naar de 150 is aanmerkelijk hoger dan bij de elektrische wagen. Dat komt deels doordat

de maximale snelheid van de elektrische begrensd is op 130 kilometer per uur, maar ook tot deze snelheid is de diesel sneller.

WeggedragAls de auto’s gestart worden, springt de eco-modus automatisch aan, ook al stond die daarvoor nog uit. Vaak waren de auto’s na het starten dan ook niet vooruit te branden. Heel zuinig allemaal, maar niet echt leuk. Gelukkig is dat met een druk op de knop te verhelpen.

Bij lage snelheden zijn de auto’s erg verschillend. Zo heeft de elektrische geen stationair toerental, en hoef je dus geen rem in te houden wanneer je hem start. Wanneer je dan toch gas geeft, geeft de elektrische motor wel meteen vol koppel. Hierdoor is het af en toe wat lastig om op een gewenste, lage snelheid te komen; het koppel is voor sommige situaties toch ietwat veel. Het voordeel is wel dat je de auto op ieder moment een boost kan geven. Elke keer dat je gas geeft, worden inzittenden in hun stoelen gedrukt. Het geluid dat daarbij vrijkomt is leuker dan verwacht. Het is te vergelijken met een achtbaan waarin je gelan-ceerd wordt. Een zoemend geluid dat steeds hoger wordt. Een heel ander geluid dan van motoren op fos-siele brandstoffen, maar het heeft ook wel wat. Deze eigenschappen, samen met het lage gewicht, zorgen ervoor dat hij vrij pittig aanvoelt.

powered by:

Page 20: Simon Ster 43.2

20

Remmen lijkt ook een aan-uit knop: wanneer je de rem induwt, wordt meteen hard geremd en wanneer je de rem vervolgens los-laat, remt hij toch nog lekker door. Hij genereert daarbij wel veel stroom, maar die gaat weer verloren als je gas bij moet geven omdat je te ver van het stoplicht stil staat.

Wat dan wel weer fijn is aan de elektrische auto, is dat hij erg goed remt ‘op de motor’, dus zonder de rem aan te raken. Op deze manier wint hij stroom terug en is het toch iets prettiger rijden. Aangezien het remmen op de motor een vrij groot effect heeft, is het vaak niet eens nodig om te remmen. Zo heb je dan ook weer minder last van de fratsen van de rem. Wat stroom terugwinnen betreft: de auto heeft een meter op het dashboard op de plek waar normaal de toerenteller zit. Op deze meter is te zien hoeveel stroom je verbruikt, maar ook hoeveel stroom je terugwint als je een keer het gas loslaat of remt. Zo wordt het bijna een sport om zo hard mogelijk te remmen, want dat levert zo veel stroom op!

De Lupo 3L is wat lage snelheden betreft gewoon een diesel. Het enige grote verschil met andere auto’s is weer het schakelen, wat toch vrij traag verloopt. Daarnaast heb je, als het “je moet tan-ken!” -lampje gaat branden, alsnog minstens 100 km te rijden.

Bij wat sportiever weggedrag beginnen de lange schakeltijden te irriteren. Mocht je ooit overwegen een dragrace te beginnen: niet doen. Je staat voor schut, omdat je tegenstander zal denken dat je een handbak beroert en dat je verschrikkelijk slecht bent in schakelen. Mocht er enig bochtenwerk aan te pas komen, maak je een betere kans. Beide Lupo’s zijn namelijk erg wendbaar omdat ze zo licht zijn. Er valt zelfs gewoon plezier aan te beleven. Dat ze af en toe wat slap geveerd zijn en dat de carrosserie aardig wat rolt, doet daar niks aan af.

Interieur en exterieurNaast de motor en het weggedrag zijn ook het interieur en exteri-eur door ons onder de loep genomen. Op het eerste gezicht lijkt er niet zoveel anders aan de twee auto’s. De elektrische heeft

andere koplampen en heeft ook een paar goedkoop ogende ledjes in de voorbumper zitten. Ook zit er een veel groter aantal stickers op de elektrische Volkswagen, maar daar houden de verschillen aan de buitenkant op.

Door de beperkte grootte van de Lupo, is het zo ongeveer in strijd met de grondwet om een volgroeid persoon op de achterbank plaats te laten nemen. Ook is de kofferbak slechts goed voor ongeveer 0,8 mens.

Zoals eerder gezegd heeft de Lupo EL geen toerenteller, maar een kilowattmeter. Deze kan naast positieve, ook negatieve waardes aangeven. Die geven dan aan hoeveel energie er op dat moment bespaard wordt door te remmen. Het ging al snel richting de -15 tot -30 kilowatt. Wanneer je op de snelweg rijdt en alleen het gas loslaat ging de meter ook al richting de -15 kilowatt.

Naast de meter, heeft de elektrische ook een boordcomputer. Hierop kan je over verschillende onderdelen, zoals motor of batterij, actuele informatie opvragen. Een leuk detail, maar deze computer heeft nog wel wat fratsen; meestal start hij goed op, maar na een tijdje loopt hij vast.

Wie wat lager bij de grond gaat kijken, valt ook op dat de elektri-sche Lupo helemaal geen uitlaat heeft. Natuurlijk niet verassend, maar toch niet wat je verwacht als je onder een auto kijkt. Wat je ook meteen ziet op deze hoogte is hét geheim achter het zuinig zijn van deze auto: Hij heeft LED-achteruitrijlichten, in plaats van energieslurpende gloeilampen.

powered by:

Het starten

Op een gegeven moment wilde de diesel niet starten. En nog niet starten. En tien maal later, nog niet starten. Daar werden we toch een beetje ongerust van. Toen de gordels vastgeklikt werden, wilde hij ineens wel starten! Wat een geluk, maar volgens kenners puur toeval. Af en toe wil de diesel gewoon niet starten.

Page 21: Simon Ster 43.2

21

Simon Ster 43.2 | januari 2012

specificaties Volkswagen Lupo 3L Volkswagen Lupo EL

Brandstof Diesel Electriciteit

Motor 1.2 3-cilinder Electrisch

Vermogen (kW) 45 24 (normaal) en 50 (piek)

Vermogen (pk) 61 33 (normaal) en 68 (piek)

Koppel (Nm) 140 80 (normaal) en 270 (piek)

Aandrijving Voorwielen Voorwielen

Transmissie Gerobotiseerde handbak -

Versnellingen 5 -

Topsnelheid (km/h) 165 130 (begrensd)

Acceleratie 0-100 km/h (s) 14 12

Verbruik 3 - 4,5 l/100km 100 - 200 Wh/km

Elektrisch versus dieselAl met al zijn de auto’s zeker aan elkaar gewaagd. Ze trekken allebei goed op, maar de elektrische wint bij lagere snelheden van de diesel en bij hoge snelheden is het andersom. De elektrische mist het typerende geluid van de dieselmotor.

Qua CO2 uitstoot ontlopen de auto’s elkaar niet

veel. De Lupo EL verbruikt op buitenwegen zo’n 130 Wh/km. Dat komt overeen met een CO

2 uitstoot

van ongeveer 65 gram CO2 per kilometer. Op een

snelweg wordt dat 200 Wh/km, wat overeenkomt met een uitstoot van 100 gram per kilometer. De Lupo 3L heeft een uitstoot van gemiddeld 81 gram CO

2 per kilometer. In de praktijk is dat wel

iets hoger. Als de elektriciteit dus op deze manier opgewekt blijft worden, kan je dus in principe net zo goed op diesel blijven rijden, wat CO

2 uitstoot

betreft.

Maar heeft elektriciteit nu de toekomst? Wat ons betreft wel, maar helemaal vervangen kan het de

fossiele brandstoffen niet. Daarvoor is de actieradius gewoon te klein. Ook moet er eerst millieuvriendelijker energie opge-wekt worden. Daarom is het misschien beter om het te zien als vervanger voor de tweede auto, die wel gebruikt wordt voor woon-werkverkeer. Daarvoor is de actie-radius meer dan groot genoeg, zo’n 170 kilometer. Ook is er plezier te beleven aan het rijden. Het hoge koppel is altijd goed voor een grote versnelling, en omdat deze variant een laag gewicht had, kon je er een lekker potje mee sturen. Zelfs het geluid klinkt goed, maar wel heel anders dan we gewend zijn. De enige knelpun-ten zijn dus de actieradius en de manier waarop nu energie opgewekt wordt.

powered by:

Page 22: Simon Ster 43.2

Kijk in de sterrenCuriosity

Page 23: Simon Ster 43.2

23

Simon Ster 43.2 | januari 2012

Dit is de nieuwste Marsrover, die NASA op 26 november de lucht in heeft gestuurd. Curiosity is zijn naam, zo genoemd door een twaalfjarig meisje in een wedstrijd om de beste naam. Het is de bedoeling dat de nieuwe Marsrover op Mars aan zal komen in augustus 2012.

Curiosity zal daar op zoek gaan naar mogelijkheden voor vroeger of toekomstig leven. Om dit te kunnen doen is de rover uitgerust met een geologisch lab, een hoop camera’s en een vernietigende “rock-vaporizing laser”. Het wagentje is ongeveer 3 meter lang, 2,7 meter breed en met opge-stoken arm zo’n 2 meter hoog. Hiermee weegt Curiosity ongeveer 900 kg.

Op Mars zal Curiosity obstakels tot 65 centimeter hoog lachend overwinnen en een topsnelheid bereiken van 200 meter per dag. Alle energie voor meten en voortbewegen zal komen van een radio-isotoop thermo-elektrische ge-nerator, oftewel van de warmte bij het verval van plutio-nium-238. Deze generator zal 110W produceren voor één Marsjaar: 687 aardse dagen.

Voor een animatie van de Marsmissie, zie http://tinyurl.com/filmcuriosity of scan de QR-code:

Jules Frints

Page 24: Simon Ster 43.2

24

Langslapers zijn geen afhakersslaaptekort

Wat is slaapVelen denken dat slaap nodig is om alert en fit te zijn voor de vol-gende dag. Om deze vraag te beantwoorden is een omschrijving nodig wat slaap daadwerkelijk is. De algemeen gegeven definitie is dat de slaper weinig lichamelijke activiteit vertoont en daarbij niet reageert op prikkels uit de omgeving. Dit geldt niet voor elk levend wezen, want dolfijnen en sommige zeedieren zwemmen tijdens de slaap en ook vogels slapen tijdens lange trektochten. In 1953 deed Nathaniel Kleitman belangrijke ontdekking over wat tijdens de slaap gebeurt. Hij ontdekte dat slaap in verschillende fasen verloopt en een ervan laat de ogen snelle bewegingen maken tijdens de zogenaamde REM-slaap. Hiermee ontstond de opvatting dat er toch activiteit in de hersenen plaats vindt tijdens de slaap. Met behulp van draden van 32 micrometer dik is men meer recentelijk in geslaagd om afbeeldingen te creëren van de mate van activiteit in de hersenen. Hiermee ontstaat meer inzicht in de processen tijdens de REM fase en de non-REM fase.

Iedereen doet het en daarbij doe je

het ook nog eens éénderde van je le-

ven. Toch is er nog veel onbekend over

slaap. Veel mensen weten niet eens

waarom je slaapt en hoe je een gezon-

de nachtrust krijgt.

Pierre Rompen

Page 25: Simon Ster 43.2

25

Simon Ster 43.2 | januari 2012

Tijdens de Non-REM slaap vuren namelijk ge-bieden met neuronen in de hersenen synchroon met een lage frequentie. Dit gaat gepaard met een rustige ademhaling en hartslag. Tijdens deze periode heeft men zelden dromen. De neuronen gedragen zich onafhankelijk van anderen in de omgeving overeenkomstig met de toestand van de neuronen als men wakker is. Een kleine groep hersencellen aan de voorkant van het hoofd vertoont daarnaast maximale activiteit en is ook actief wanneer de temperatuur van het lichaam stijgt. Dit kan verklaren waarom je duf wordt van een warm bad of een dagje aan het strand.

Na deze fase volgt de REM-slaap met activiteit in de hersenen vergelijkbaar met de wakkere toe-stand. Dit gaat gepaard met levendige dromen en activatie van vele motorische functies (zie afbeel-ding stadia tijdens slaap) . Gelukkig wordr deze activatie niet vertaald naar bewegingen doordat actief inhibitoren worden aangemaakt welke de neurotransmitoren plat leggen. Deze stoffen hebben echter geen effect op de motorneuronen die de spieren van de ogen aansturen welke tot de snelle bewegingen van de ogen leidt. In tegenstel-ling tot de non-REM fase wordt de temperatuur en de ademhaling niet meer strikt gecontroleerd en dit gaat vaak gepaard met erecties bij mannen of vergroting van de clitoris bij vrouwen. Al deze info geeft echter nog geen antwoord op de vraag waarom je slaap nodig hebt. Wel is duidelijk dat een gebrek aan slaap door bijvoorbeeld een stoor-nis negatieve gevolgen heeft. Studies bij ratten hebben aangetoond dat deze langer leven in “bar-re” omstandigheden als ze wel de gelegenheid krijgen om te slapen. Ook is een verband gelegd tussen het gewicht van de diersoort en de duur van de slaap (zie afbeelding slaapbehoefte naar omvang). Slaapgeneeskunde is echter een relatief nieuw vakgebied, waarin nog volop ontwikkelin-gen plaatsvinden. Ondertussen zijn er wel al meer dan 80 verschillende soorten stoornissen bekend. De bekendste stoornis is de insomnie en anderen zijn de parasomnieën en hypersomnieën.

Ongewenst gedrag tijdens de slaapDe parasomnieën zijn de problemen die samen-hangen met ongewenste gedragingen tijdens de slaap. Dit varieert van onrustige bewegingen tot slaapwandelen. Ook hardop praten, knarsetanden en bedplassen vallen onder deze verzameling. Een stoornis die minder bekend is, is de neiging van mensen om naar de keuken te lopen en daar te

gaan eten. De volgende ochtend weet deze per-soon niet wat er gebeurd is, maar is de koelkast wel leeg. Dit schijnt vooral bij studerende jonge-ren een veelvoorkomend fenomeen te zijn.

Een andere aandoening beschrijft hoe mensen be-paalde seksuele handelingen verrichten tijdens de slaap, de zogenoemde sekssomnie. Dit is een aan-doening die weliswaar dubieus overkomt maar onder specialisten zeer serieus wordt genomen. Naast deze bestaan ook gevallen waarin mensen tijdens de slaap anderen om het leven hebben gebracht. In de Verenigde Staten zijn rechtszaken bekend waarin bepaalde personen zijn vrijgespro-ken vanwege deze aandoening.

Hiernaast zijn er de zogenaamde hypersomnieën, ook wel slaapzucht genoemd. Degene die aan deze aandoening lijdt heeft te maken met een on-bedwingbare slaperigheid. Dit betekent niet dat men zich overdag duf voelt of gebrek heeft aan

Page 26: Simon Ster 43.2

26

energie, maar dat deze personen meerdere malen plotseling in slaap vallen. Dit kan op elk moment van de dag gebeuren, zelfs tijdens inspannende activiteiten. Zo zijn er voorbeelden van mensen bekend die midden op hun verjaardag in slaap vielen of zelfs tijdens een potje squashen. Het aantal gevallen van hypersomnie is afgelopen jaren toegenomen en is volgens deskundigen ontstaan door de drukte van de 24-uurseconomie welke leidt tot gemiddeld een uur minder slaap dan vijftig jaar geleden.

Welke duur onder de wolDe behoefte aan slaap verschilt heel erg van per-soon tot persoon en verscheidene deskundigen zijn het ook niet eens over de precieze duur. Wel is bekend dat jonge kinderen en pubers veel slaap nodig hebben en volwassenen over het algemeen juist minder (zie grafiek met slaapbehoeftes). De meeste volwassenen hebben ongeveer 8 uur slaap per nacht nodig. Bij jongeren heeft het slaaptekort meestal niet te maken met de drukte. Uit onderzoek van de Vrije Universiteit Brussel onder 1.298 personen van 14 tot 20 jaar blijkt dat gamen en internetten een kortere slaapduur tot gevolg heeft. De algemene vaststelling is dat de helft van de jongeren (49,7 procent) aan slaap-tekort lijdt. Pas in het weekend gaan jongeren langer slapen. Uit het onderzoek blijkt dan ook dat slechts 11 procent uitgerust is gedurende de week, tegenover 63 procent in het weekend. In het weekend haalt men over het algemeen de slaapschuld van de week in. Dit gebrek aan slaap kan echter ongewenste gevolgen hebben die niet dienen te worden onderschat.

Gevolgen van slaapUit diverse internationale studies is gebleken dat personen met een aantoonbaar verstoorde slaap of slaapgebrek veel grotere kans lopen om betrokken te raken bij een verkeersongeval. Dit in vergelijking tot personen zonder slaapstoornis. Mensen die na een nachtdienst of met een jetlag in de auto stappen lopen een verhoogd risico om

betrokken te raken bij een verkeersongeval. In Amerikaanse studies is uitgerekend dat de kosten voor persoonlijk letsel, overlijden en materiële schade na ongevallen veroorzaakt door slaperig-heid, oploopt tot in de miljarden euro’s.

In zeldzame gevallen kan narcolepsie de oorzaak zijn van het slaapgebrek. Dit is een aandoening waarbij de patiënt spontane slaapaanvallen heeft. Verder bestaat er kans op verlies van de aanspan-ning van spieren door bijvoorbeeld schrikken of lachen. Voor slaapapneu en narcolepsie zijn daarom wettelijke bepalingen vastgesteld die het besturen van motorvoertuigen verbieden totdat deze slaapstoornissen goed behandeld zijn.

Ondanks al deze aandoeningen hebben vele men-sen geen problemen. Een goede nachtrust heeft echter ook vele voordelen. Zo is aangetoond dat proefpersonen die een middagdutje hebben ge-daan ongeveer 20 procent beter presteren bij ge-heugentesten dan mensen die vooraf niet hebben geslapen. Het onderzoek is uitgevoerd, waarbij er 100 namen en gezichten werden getoond. De

Slaapbehoeftes

Page 27: Simon Ster 43.2

27

Simon Ster 43.2 | januari 2012

personen moesten proberen zoveel mogelijk te onthouden.Vervolgens mocht de helft van de deelne-mers aan het experiment een middagdutje doen, voordat ze de test nog eens maakten. Tijdens het slapen werd hun hersenactiviteit geanalyseerd. De andere proefpersonen de-den de tweede test zonder dat ze eerst een middagslaapje hielden.

Uit het onderzoek bleek dat mensen nor-maal gesproken steeds slechter presteren bij geheugentests naarmate de dag vordert. Mensen die ‘s middags slapen hebben echter geen last van dit effect. Zij presteren na hun middagdutje zelfs beter dan daarvoor.

Oplossingen slaapgebrekDe meest mensen kampen echter met insomnie oftewel slapeloosheid. Dit houdt in dat men lang wakker blijft of heel vroeg wakker wordt zonder te zijn uitgerust. Om dit slaapgebrek tegen te gaan kan men een paar nachten slaapmiddelen nemen. Op langere termijn benadelen deze middelen echter de kwaliteit van de slaap. Het aanpas-sen van de leefstijl en bewust omgaan met het slaapgedrag levert meestal de gewenste resultaten (zie top 10 met tips). Als daarna nog steeds serieuze klachten aanwezig zijn dan bestaan er klinieken die begeleiding geven.

Zo is aangetoond dat een goede nachtrust een positief effect kan hebben. Ook blijkt dat een serieus gebrek kan leiden tot vele onge-wenste dingen. Er zijn naast de genoemde para-, seks of hypersomnieën nog vele aan-doeningen en dat zullen er alleen maar meer worden door alle onderzoeken. Verder vindt er tegenwoordig nog volop onderzoek plaats over de vraag waarom men slaapt en hoe-veel slaap gezond is. Loop je dus vaak rond met wallen tot op de grond of krijg je de aandacht maar niet bij het college, probeer dan eens een van de tien tips of consulteer een specialist bij een slaapcentrum.

10 TIPs tegen wallen en een

ochtendhumeur

1. Slaap niet meer dan nodig is om je de volgende dag uitgerust te voelen. Ongeveer acht uur per nacht is voor de meeste mensen genoeg slaap

2. Houd regelmatige tijden aan wanneer men gaat slapen. Dit geldt ook voor het opstaan.

3. Bouw overdag rustpunten in. Stress en spanning overdag hebben hun weerslag op de slaap. Indien je een ‘drukke dag’ hebt of verwacht, is het aan te raden overdag minstens 3 keer een echt ontspannende pauze te nemen van 5 tot 15 minuten.

4. Doe ontspannende bezigheden wanneer je niet kunt slapen. Ga niet in bed liggen piekeren en woelen, maar ga bijvoorbeeld in een luie stoel zitten lezen. Vermijd daarnaast geestelijke prikkels voor het slapen.

5. Vermijd dutjes tijdens colleges. Dutjes overdag bemoeilijken het inslapen ‘s avonds en is dus sterk af te raden.

6. Bereid je voor op de nacht. Bedenk een avondritu-eel: bouw je activiteiten af, dim het licht. Probeer ongeveer 1 tot 2 uur voor het slapengaan geestelijke en lichamelijke inspanningen te vermijden; bouw de dag bewust af.

7. Gebruik de slaapkamer alleen om in te slapen (seks uitgezonderd). Om gemakkelijk in te slapen is het be-langrijk dat je voor een stille en donkere kamer zorgt.

8. Wees voorzichtig met alcohol. Alcohol is een goed inslaapmiddel, maar alcohol kan leiden tot forse doorslaapstoornissen. Mensen die slecht slapen, doen er verstandig aan ‘s avonds geen of in ieder geval niet meer dan 3 glazen alcohol te drinken.

9. Zorg voor optimale slaapkameromstandigheden, zoals ventilatie en een aangename temperatuur als je onder de wol ligt. Ook een ruim bed, een goed matras en schoon beddengoed kunnen het slapen verbete-ren.

10. Verberg de klok, zodat je hem niet meer kunt zien. Het steeds zien van de tijd geeft alleen maar onrust en geeft je de illusie dat je te lang wakker bent.

Page 28: Simon Ster 43.2

28

Een mooi stukje balanstechniekDe steadicam

Iedereen heeft wel eens een filmpje geschoten. Vaak blijkt achteraf dat het re-

sultaat heel bibberig en schokkerig is, alsof de camera elke beweging van je

lichaam geregistreerd heeft. Wanneer je naar een professionele film kijkt, zie je

lange shots die totaal niet schokkerig of bibberig zijn. Dit resultaat kan bereikt

worden met een apparaat dat de steadicam heet. Welk mechanisme zit er ach-

ter deze mooie beelden?

Anna van Velsen

schokkenDe producer Garret Brown begon in 1970 met het ontwikkelen van een systeem om stabielere beelden te maken. Voorbeelden van methodes om stabiele bewegende shots te maken zijn een dolly en een schouder camera. Een dolly is een camera bevestigd op een karretje dat over rails rijdt. Nadelen hiervan zijn dat er nog altijd oneffenheden in de rails zitten die voor trillingen zorgen en dat de rails niet te gebruiken zijn op trappen of oneffen opper-vlaktes. De schoudercamera geeft een redelijk stabiel beeld, je ziet echter nog steeds elke schok en onbedoelde beweging terug in het beeld.

Simpele camera’s bevatten een schokstabilisator die kleine tril-lingen kan compenseren. Maar dit komt lang niet in de buurt van wat je hersenen doen met het beeld dat je ogen binnenkomt. Je hersenen corrigeren namelijk het beeld tijdens het lopen of stilstaan tot een vloeiende film.

De Steadicam komt al veel dichter in de buurt van de vloeiende beelden. Drie mechanismes in het frame zorgen voor stabilisatie: een iso-elektrische arm, een speciale slede die de camera vast houdt en een ondersteunend vest dat de cameraman draagt waar alles aan bevestigd is.

De iso-elektrische arm en het vestTussen de camera en het vest zit een arm die zorgt voor bewegin-gen zoals het naar boven en onderen verplaatsen van de camera en rotaties naar opzij. Deze heeft veel weg van een arm zoals die in een bureaulamp; met twee veren en twee stukken arm. Het geheel is iets geavanceerder.

De arm bestaat uit twee segmenten, elk segment is een parallel-logram. Dit parallellogram zorgt ervoor dat de camera altijd in de zelfde richting gepositioneerd blijft wanneer de arm op en neer beweegt. De arm zit aan de paal, waarop de apparatuur bevestigd is, met een cardanische ophanging, hierdoor hangt de camera altijd rechtop.

Page 29: Simon Ster 43.2

29

Simon Ster 43.2 | januari 2012

In het onderste stuk van het parallellogram zit een veer die gespannen is door een kabel. Deze veer zorgt voor gewichtscom-pensatie van de camera en de rest van de apparatuur die beves-tigd is aan het systeem. Zo blijft de camera stil hangen in de ge-wenste positie tot de cameraman de slede op of neer beweegt. Daarnaast is de veer instelbaar naar verschillende gewichten van camera’s door het aanspannen met het kabelsysteem.

De sledeDe slede bestaat uit een paal die de camera en de apparatuur vasthoudt. Bovenop zit de camera bevestigd, onderaan een monitor om het beeld te bekijken en nog iets verder naar onder zit de accu. Doordat de paal omhoog te bewegen is met het armmechanisme en in sommige modellen ook met een telesco-pisch verlengbare paal is het goed mogelijk om vanuit een hoge hoek te filmen. Om te kunnen filmen vanuit een laag punt is het mogelijk om de slede volledig om te draaien.

De camera kan bestuurd worden door de paal te kantelen of naar onder of boven te bewegen. Naast het vasthouden van de camera in een bepaalde stand, zorgt de slede ook voor de balans, de hoofdtaak van de Steadicam. De balans wordt bereikt door het vergroten van het traagheidsmoment, hierdoor is het systeem minder gevoelig voor onbedoelde schokken. Er zijn twee manieren om het traagheidsmoment te vergroten: als eerste door de massa te verhogen of door de afstand tussen de massa en het draaipunt te vergroten.

Het zwaarder maken van het systeem is geen optie, omdat dat de cameraman te veel belast. Daarom is de tweede optie gebruikt.

Het verspreiden van de massa kan gedaan worden door on-derdelen uit elkaar te plaatsen. Wanneer je dit doet verplaatst het massamiddelpunt zich. Deze bevindt zich nu in de paal. Dit massa middelpunt kan goed gebruikt worden als balanspunt. Net boven het massamiddelpunt is nu de iso-elektrische arm bevestigd. De paal kan nu zo dicht mogelijk bij het massamiddel-punt bestuurd worden.

De besturing van de camera gebeurt met een radiocontroller. Hiermee kunnen onderdelen over sledes verplaatst worden om zo het massa middelpunt iets te verplaatsen waardoor de camera schuin gaat hangen en een gewenste filmhoek ontstaat. Het besturen van de sledes gebeurt met een joystick. Filmen met de cameraHet filmen met de Steadicam gebeurt meestal door een came-raman die een nauwkeurig door de producer uitgewerkte route moet volgen. Tijdens het afleggen van dit pad moet hij of zij manoeuvreren om obstakels en bijna dertig kilo mee sjouwen, daarnaast moet ook nog de camera bestuurd worden!

De camera wordt vaak gebruikt voor achtervolgingen of het simpelweg volgen van acteurs. Vaak gebeurt dit voor de acteur uit wat het nog heel wat lastiger maakt omdat de cameraman achteruit moet lopen of rennen. Daarom zijn er mensen die ge-specialiseerd zijn in het besturen en werken met de Steadicam.De Steadicam heeft gezorgd voor een revolutie in het came-rawerk. Het systeem zorgt voor veel vrijheid, voor schokloze beelden en geeft de kijker het gevoel dat hij of zij zich midden in het verhaal bevindt.

Page 30: Simon Ster 43.2

30

Inspiratie door een grote vogelstruisvogels: de fascinatie

In smile of science van deze ster viel te lezen dat aan struisvogels militaire toe-

passingen kunnen worden toegedicht. De struisvogelrobot, die vast vele vijan-

den op de vlucht zal jagen, is echter niet het eerste geval waarbij de mens ge-

inspireerd raakte door de struisvogel. De mens is altijd al gefascineerd geweest

door de grote loopvogels.

Jules Frints

1879: Te paard! Te struisvogel!We schrijven 1879. Het is zomer, donderdag 24 juli. In New York verschijnt een opzienbarend bericht in de New York Times. De kop: “Ostriches for the army”.

Een vooraanstaande kolonel van de Amerikaanse cavalerie, ene kolonel Hatch, heeft een lumineus idee. Al zijn mannen bewegen zich nu te paard, maar een deel van zijn manschappen zou zich net zo goed per struisvogel naar het gevecht kunnen begeven!

De voordelen zijn legio: struisvogels zijn snel en kunnen over-leven met weinig water en voedsel. Er wordt zelfs gesteld dat Napoleon in Egypte struisvogels in plaats van dromedarissen zou hebben ingezet, als hij er genoeg tot zijn beschikking had gehad.

Struisvogels zouden ook veel economischer zijn dan paarden. Zadel en teugels zijn overbodig: op een struisvogel kun je goed zitten, met je benen om de nek, en met je handen kun je de nek en daarmee de struisvogel sturen. Voor de struisvogelfok heb je alleen een gat in de grond nodig voor de eieren, en één struisvo-gel kan voor vijftig tot zestig nieuwe zorgen per jaar. Ideaal!

In het artikel komen helaas ook enkele nadelen naar voren. Zo is de nek van de dieren kwetsbaar in het gevecht en kunnen de struisvogels schrikken. Als ze vluchten doen ze dit met grote sprongen op hoge snelheid, waardoor de soldaten ten val zouden

komen. Daarbij heeft de struisvogel nog de welbekende eigen-schap om in gevaar zijn kop “in het zand te steken”. Niet prak-tisch, in een veldslag.

Naast bovengenoemde nadelen is er namelijk ook nog het gebrek aan emotionele binding van een ruiter met zijn struisvogel, ten opzichte van met zijn paard. Dit wordt in het artikel onder meer toegeschreven aan het feit dat de struisvogel “quite as stupid as the dodo” is. De New York Times concludeert in 1879 dan ook dat het onwenselijk is de cavalerie te struisvogel te laten gaan.

Page 31: Simon Ster 43.2

31

Simon Ster 43.2 | januari 2012

Oorzaak van de Eerste Wereldoorlog?Voor degenen die bekend zijn met de komische Engelse serie Blackadder: ook hierin worden struisvogels (ostriches) in verband gebracht met oorlog. In de laatste aflevering van de laatste serie (Blackadder goes forth), waarin Blackadder en de andere perso-nages zich in een loopgraaf in WOI bevinden, hebben ze het over de aanleiding van de oorlog. Personage Baldrick komt met de volgende verklaring:

Baldrick: “I heard that it started when a bloke called Archie Duke shot an ostrich 'cause he was hungry.”Edmund: “I think you mean it started when the Archduke of Austro-Hungary got shot.”Baldrick: “Nah, there was definitely an ostrich involved, sir.”

Als ze bedenken dat de hele oorlog eigenlijk vrij zinloos is, is de conclusie:

Baldrick: “So the poor old ostrich died for nothing.”

Vroeger, bij de MacenDe eerste bekende toepassing van struisvogels in oorlogssituaties stamt echter al uit de Oudheid, al werden ze toen niet levend ingezet. Volgens de Oud-Griekse geschiedschrijver Herodotos, in zijn werk “Historiën”, gebruikten de Macen, aan de Libische kust, struisvogelhuiden in de oorlog als bescherming. Van de Macen is verder helaas weinig bekend, behalve dat ze samen met de Carthagen ooit de Grieken uit Libië verdreven, eveneens volgens Herodotos.

struisvogels: niet voor de oorlog, wel op het bordDe Romeinen, Grieken en Egyptenaren zagen geen heil in oorlogs-struisvogels. Wel werden de dieren in gevangenschap gehouden, onder meer voor entertainment. De Romeinse keizer Commodus zette ze op een bijzondere manier in als amusement: hij liet de hoofden van struisvogels afhakken, zodat het publiek kon kijken hoe de vogellichamen vervolgens dwaas rondrenden. De Egypti-sche koning Ptolemaeus Philadelphus spande acht struisvogels voor zijn strijdwagen, als hij in een optocht reed. Zijn vrouw had

een standbeeld van zichzelf, rijdend op een struisvogel. Struisvo-gelrijden was iets dat vooraanstaande Egyptische en Romeinse vrouwen vaker deden, bij ceremoniële gelegenheden.

Belangrijkste toepassing van struisvogels was echter het op-eten van de dieren. Struisvogel was een geliefd hoofdgerecht bij Romeinse keizers. Sommigen gingen hier echter wat ver in, zo organiseerde de derde-eeuwse keizer Heliogabalus een banket met 600 struisvogelbreinen.

Ook geliefd bij vele volken waren de veren van de struisvogel, als decoratie. Vele strijden zijn gestreden door strijders getooid met struisvogelveren. Zo droegen de Zulu’s struisvogelveren in de oorlog tegen de Engelsen in 1879.

Nu: Farms en racesStruisvogelraces vinden tegenwoordig regelmatig plaats, bij-voorbeeld op het jaarlijkse Chandler Ostrich Festival in Arizona, waar de struisvogelrace een vast onderdeel van het driedaagse programma is. Ook worden er races gehouden in Zuid-Afrika, het land van de eerste commerciële struisvogelfarm (1860). Het racen op een struisvogel is zeker niet eenvoudig. Het is erg lastig om te blijven zitten op een rennende en springende struisvogel, waardoor een race vaak op een rodeo lijkt.

Het eten van struisvogelvlees is iets dat nog altijd gebruikelijk is in een steeds groter deel van de wereld. Er zijn natuurlijk veel struisvogelfarms in Afrika, waar de struisvogels oorspronkelijk voorkomen. Daarnaast zijn er farms op bijvoorbeeld Curaçao en Aruba. Door het geweldige aanpassingsvermogen van de struis-vogel vind je overal ter wereld farms, zelfs in Alaska en Zweden, maar ook Brazilië en Indonesië. De dieren worden gehouden voor hun vlees, veren en huid, waarvan leer gemaakt wordt. Vele farms bieden ook de mogelijkheid om de loopvogels te berijden.

Het vlees van de struisvogel is rood, mals én relatief gezond. Het bevat weinig cholesterol en vet, maar is wel rijk aan eiwitten. Daarnaast bevat het weinig calorieën. Struisvogelvlees kan ver-werkt worden tot biefstuk, ragout, kroketten, soepvlees en wat al niet meer.

In Nederland bevindt zich een struisvogelfarm in de buurt van de Zeeuwse plaats Sluis. Deze boerderij bestaat 14 jaar en er is de mogelijkheid tot een rondleiding en het eten van struisvogelvlees of het kopen van leer. Er worden geen races georganiseerd.

De getemde struisvogelDe mens is altijd gefascineerd geweest door de vreemde grote loopvogel die struisvogel heet. Het dier werd gevangen en gege-ten, maar verder is men eigenlijk nooit gekomen. Getemde struis-vogels zie je niet veel. De eerste struisvogel die op grote schaal naar de mens zal luisteren, moet daarom ook een robot zijn.

Page 32: Simon Ster 43.2

32

Fear of the deadZombies

Who of us hasn’t spent a blue monday among mindless clutches of the undead

hungering after our brains? Who of us hasn’t used everything but the kitchen

sink in desperately persuading them otherwise? While it is generally seen as a

simple, often underestimated gamefiller, much like Mario’s Goomba’s, their po-

tential is far higher. Welcome to the wonderful world of zombies!

Huib van Amstel

The first appearance of the zombie in popular media was in the book The Magic Island by Wil-liam Seabrook, written in 1929. William Seabrook depicted the creatures in the traditional Haitian Voodoo sense, zombie in Haitian meaning ‘spirit of the dead’. While this image is popularized as the genuine magical awakening of a dead person into something resembling life, the truth in Haitian so-ciety is different: two substances, one a neurotoxin found in the pufferfish, the other a dissociative drug, would be given to a person. This person enters a zombielike state in the sense that the activity of life functions would drop dramatically; breathing would slow, heartrates would go down and the body temperature would drop. Generally, the public would think the person to be dead and go to bury him or her. The bokor, traditional Voodoo priests, would exhume the person and would be able to

Page 33: Simon Ster 43.2

33

Simon Ster 43.2 | januari 2012

control the body in actions ‘until the Bokor dies.’ The person would not have a connection to anyone else. These zombies were fewer, not/less cannibalistic and less clumsy than most zombie stories suggest, but also not technically dead, though in the years follo-wing several productions did alter their origins.While the subject of much skepticism, there have been reports in Haiti of persons exhibiting zombielike behavior, even if society just expected them to be-have in that way. Societal pressure, even in individual behavior, is a psychological force to be reckoned with.

During the fifties and sixties, movies began to appear that depicted the zombie as more sinister. I eat your skin and The plague of the zombies first introduced zombies that had to eat flesh to stay functional. Important also to note is that, up until the next great step ‘forward’, zombies had always had magical or otherwise supernatural reasons for existence. Night of the living dead exemplifies this step, even though other movies with similar reasons predate it.

Night of the living deadThe zombies of Night of the living dead made for a wholly different beast altogether. Simple monsters did not cut it anymore, not after the horrors of World War Two and Korea. This is a trend that is often or maybe even always seen in the progression of hor-ror in popular media through the years. The public becomes accustomed to horrors that were once seen as terrifying. One needs only to think of the first ren-dition of Dracula, which we today find hilarious, but which was dreadful at the time.

Night of the Living dead first depicted the zombie as having no supernatural powers at all – aside from being, you know, undead. They were frail, slow and many, but introduced one important new attribute of the zombie, one that has become the mainstay of many zombie flicks in later years – they could infect other people by biting them. Take a moment to reflect on the importance of this introduction. This multiplied the fear factor of the zombie tenfold.

Essentially, these zombies were simple brainless humans. This meant that they were us; the magical, supernatural zombies of before were always rooted in some tyrannical force beyond them, but these were all human. Humans that had no moral bounda-ries anymore, which opened the zombies up to even more ghastly activities.

We have probably all seen one of the movies that followed this great paradigm shift in the zombie genre. Dawn of the Dead, Day of the Dead, and Return of the Living Dead all more or less directly copied this first masterpiece, creating this new concept of the zombie. It wasn’t until much later that zombies nee-ded to be more terrifying than they already were; I am legend has the running zombie, the Boomer from Left4Dead (I think most of us remember a last three seconds of frantic shooting before the world explo-ded into gore) all play on this increased expectance of the fear factor. And what about the little, innocently singing girl, playfully skipping down the hallway.

The Empty VesselThroughout history, the zombies have always taken on the role of representative of humanity’s fears at the time. In the beginning, the zombie represented the strange, mysterious African culture in our midst. Later, they represented our fears of the atomic ho-locaust, molecular or biological manipulation gone awry, the inevitability of death, chemical outbreaks… The list goes on. We humans have always had the deepest respect for our deceased peers and we have always attempted to dispose of the remains in some way that nothing would be left. The idea of the decomposing corpse rising up to haunt us is not just scary for the fact that it’s decomposing, it’s scary because we’re not actually used to seeing that process. That usually happens in some unseen place.

Zombies by themselves aren’t that scary – what they represent is scary. The apparent innocence of a little girl turned undead, that is scary. The biological im-possibility of our sacred dead coming alive at all, that is scary – you do not wish to be confronted with an undead relative. The zombie representing the cloying masses of humanity, that is scary. The zombie as the representation of the end times, the apocalypse. That is scary.

Page 34: Simon Ster 43.2

34

Een utopie over een bergstaut

In de afgelopen publicaties van staut zijn verschillende technische objecten de

revue gepasseerd. In deze editie van staut zal er geen technisch object bespro-

ken worden maar een waanvoorstelling over een landvorm. Anders geciteerd:

een utopie over een berg. Nederland is kennelijk nog niet doorgeslagen met

absurde ideeën, we leven in een land met vrijheid van meningsuiting (ideeënui-

ting inbegrepen) en daar wordt ook gretig gebruik van gemaakt, niet alleen in

de politiek maar ook in de geografie. Het creëren van een berg is klaarblijkelijk

ook een mensentaak geworden, aldus dromers…

Niek van GiersbergenUriel Hoeberichts

Bergen? Het ontstaan van de hedendaagse bergen ligt dieper dan de menselijke hand kan rijken. Mensen zijn niet in staat om met haar graafmachines, schep-pen en kranen deze fascinerende wereldwonderen te reproduceren. Hoe zijn ze echter wel ontstaan? Het ontstaan van bergen is miljoenen jaren geleden al begonnen. Delen van de aardkorst, schollen genaamd, botsten tegen elkaar. Deze botsing resulteertde in omhoogwerkende krachten welke delen van de schol-len omhoog verplaatsten. Een dergelijk verplaatst stuk aarde wordt een berg genoemd. Logischerwijs moet waar het ene gebied aan energie wint, het andere gebied aan energie verliezen. Zo ontstaan lagere ge-bieden om gebergten heen. Ook de Alpen heeft zulke

lagere gebieden geproduceerd. Een ervan: Nederland, een laagland. Een land dat voor 18% uit water bestaat, een land met heuvels en een land waarbij een groot gedeelte van de inwoners onder het zeeniveau leeft.

Nu blijkt het zo te zijn dat niet iedereen even trots is op dit lage landje. Een kleine groep leeft in een droom, een roes, waarin zij denken een rendabele berg in een gebied ergens in Flevoland te kunnen bouwen. Een berg met een oppervlak van 10x10 kilometer en meer dan 2 kilometer hoog. Is dit mogelijk in een tijd van crisis, recessie en bezuinigingen? Blijven wij genieten en in ons vuistje lachen of zullen we dit kleine groepje toch maar uit hun roes halen?

Page 35: Simon Ster 43.2

35

Simon Ster 43.2 | januari 2012

Stel ik ben Thijs de Dromer: ik heb opeens een idee, ik wil een berg in Nederland. Stap 1 is: hoe maak ik een berg? Er staan meerdere mogelijkheden tot onze beschikking, de ‘normaalste’ weg is het zoeken naar een plek waar 2 tektonische platen naar elkaar toe bewegen, een aantal duizenden jaren wachten en voilà een berg is gemaakt. Hier treedt dus al probleem 1 op, onze Thijs leeft heus wel lang, maar niet zo lang. Oh ja, is nog een klein probleempje: in Nederland zijn er geen tektonische platen. Maar wat dan, we leven in een land met de slimste regio van de wereld binnen handbereik, namelijk Eindhoven. Uiteraard zullen hier meerdere creatieve ideeën geproduceerd kunnen worden, maar zijn we dan realistisch bezig? Is dit geen waanzin? Heeft Thijs wel verder gedacht dan zijn neus, zeker geen 2 km, lang is?

In principe kunnen er veel surrealistische plannen gerealiseerd worden, als je maar veel geld hebt of een kredietmaatschappij kunt strikken. Een mooi voorbeeld hiervan is Dubai, het geld leek niet op te kunnen, het ene na het andere project werd gestart. Dit ging door totdat in november 2009 bleek dat de schuldaflossing van Dubai World (het semi-Staats grond- en ontwikkelbedrijf van het emiraat) over een geleend bedrag van 59 miljard euro, voorlo-pig niet meer betaald kon worden. Moraal van dit verhaal: het is niet alles goud wat er blinkt, het is voornamelijk gebakken lucht.

Laten we naar de kosten kijken. Als de berg gemaakt wordt van grond, uitgaande dat de berg de vorm heeft van een piramide, dan heeft de berg een inhoud van 66,6 kubieke kilometer. Een ku-bieke meter (zwarte) grond kost ongeveer 20 euro, dus de kosten voor het fundament van de berg alleen al zijn 1.332 miljard euro. Een absurd bedrag. Even ter vergelijking, de staatsschuld van Ne-derland is 380 miljard euro. Een andere, goedkopere, optie is een constructie bouwen van staal waarop een harde toplaag wordt gebouwd. Een berg met een holle binnenkant dus. Deze bereke-ning wijst uit dat er een absurd bedrag uitkomt. Voor dat geld is

het eenvoudiger en goedkoper om de hele Nederlandse Klim- en Bergsport Vereniging, Koninklijke Nederlandsche Wielren Unie en de Nederlandse Ski Vereniging ieder jaar naar de bergen in Oos-tenrijk te sturen. Daarbij krijgen ze ook nog een zakcentje om zich na een training helemaal lam te zuipen. Vooral het lam zuipen zal zeer in de smaak vallen bij de studentikoze kiezer als het gaat om een keuze voor een berg of tegen.

Een berg ergens creëren is niet hetzelfde als een huis of een wolkenkrabber bouwen. De consequenties zijn zeer drastisch, niet alleen voor de vorming van het landschap maar ook voor het klimaat.

De almachtige berg vormt namelijk een obstakel hoog in de atmosfeer. Waar normaal wolken ons kleine lage landje voor-bij zouden waaien, zouden ze nu door de berg tegen worden gehouden. De windsnelheid voor en achter de berg zal drastisch verlagen met wolkophoping tot gevolg, en zelf onze Thijs de Dro-mer kan raden waar dit op uitdraait: regen, heel veel regen! Het gaat hier om een paar honderd liter water per vierkante meter per maand! Vul maar eens 30 keer een doorsnee badkuip van 120 liter met water en leeg dit in je studentenkamer van 12 vierkante meter. Zegt dit je nog niets? Dit resulteert in een zeer plaatselijke en tijdelijke moesson. Denk nu eens verder op landelijk niveau. Wat zou er gebeuren als de regenval in Nederland zo erg zou toenemen? Hoe gaan we de polders nog droog houden? Kan het afwateringssysteem het wel aan? Wat gebeurt er als deze neerslag in de winter als sneeuw ons landje bestrijkt? Nu al kun-nen de NS en Prorail het drukste spoorwegennet van Europa niet begaanbaar maken voor treinen in het winterseizoen, laat staan met extra neerslag!

Al met al blijkt het dus een kansloze missie waar rationeel naar gekeken moet worden. Niet alleen de kosten zijn irreëel, er zijn

meerdere factoren waarmee rekening gehouden moet worden. Klimaat en samenleving zullen veranderen. Het zo-genaamde fantastische idee van Thijs de Dromer zal ons een nachtmerrie bezorgen die niet alleen de schatkist maar ook het landschap zal treffen.

Page 36: Simon Ster 43.2

www.philips.nl/carriere

A challenge to grow and exploreAs an ambitious, talented individual, you bring fresh knowledge, creative ideas and new energy to the company. That’s why Philips offers

30 Traineeships to highly talented Master students

Enjoy the freedom to experiment with new ideas so that we can continue to bring meaningful solutions and innovations to the markets that deliver great results and superb end-user experiences.

Applications must be received before January 15 2012. Go to www.philips.nl/carriere and fill in job number 004691. Act now and embrace the challenge.

2011-0533 PH_Mechanical engineering_A4_Vac.indd 1 30-11-11 15:16

Page 37: Simon Ster 43.2

37

Simon Ster 43.2 | januari 2012

DonderdagmiddagborrelColumn

Het schijnt dat studenten financieel over iets minder buffers beschikken dan de

gemiddelde Nederlander. Uiteraard weten wij dat dit slechts een complicatie

van tijdelijke aard is, een kortstondig dal voor de beloofde piek zo men wil. Hoe

dan ook, een tijd geleden was er eens een genie die bedacht dat als kroegen niet

meer moeite zouden doen om studenten tegemoet te komen wat betreft de

prijzen van hun alcoholische versnaperingen, de kroegen maar naar de studen-

ten moesten komen. Het concept donderdagmiddagborrel was geboren.

Bram Berkien

Ik beschrijf mijn waarnemingen van deze studentenborrel vanuit mijn eigen omgeving, dat wil zeggen die van de Weeghconst in W-laag, of zoals men dat tegenwoordig heeft te noemen, Gemini-Noord. Men kan er echter op rekenen dat, hoe zeer studiev erenigingen ook hoog van de toren blazen dat zij de mooiste, meest unieke en gezelligste ruimte hebben, de verschillen in sfeer tussen de diverse ruimtes marginaal zijn.

Voor de prijs van een klef half brood koopt men in zo’n borrel-ruimte al een fluitje bier. Helaas lijkt deze prijs enigszins aan in-flatie onderhevig, wat echter op een jaarabonnement donderdag-middagborrel nog geen tien bier zal schelen. Bier rekent men over het algemeen af met een zogeheten bierkaart, die bijvoorbeeld goed is voor tien bier. Het gewiekste van deze kaarten is – en dit is een aloude verkooptruc – dat de verleiding groot is om wan-neer het einde van het krediet dat de kaart nog verschaft nadert, deze dan maar op te maken. Ook schept het de mogelijkheid voor de weinig kredietwaardige studenten om toch een keer gul te zijn en een rondje te geven.

Verder hoeft men zich bij zo’n borrelruimte weinig voor te stel-len, centraal staat namelijk het bewezen concept ‘bier drinken’. De muziek staat niet bijzonder hard en de selectie playlists van WinAmp speelt voor DJ. Dansen wordt niet op prijs gesteld.

Bij een eerste bezoek dient men zich terdege bewust te zijn van enkele ongeschreven regels. In dat kader zal ik nu een contradictio in terminis begaan. Zo wordt het naast dansen ook absoluut niet op prijs gesteld om te telefoneren in de borrelruimte. De officiële lezing is dat dit weinig respectvol is naar het gezelschap waarin men verkeert, maar ik vermoed dat de studievereniging het graag geheim houdt dat het bereik in de borrelruimte bar slecht is, omdat deze stiekem dienst doet als atoomschuilkelder voor het

bestuur. Verder is er het gebruik dat het met de rug naar de bar toestaan respectloos zou zijn naar de tappers. Na een eventuele waarschuwing (de kans daarop wordt kleiner voor veelplegers) wordt de overtreder getrakteerd op een glas koel spoel-water in de nek. Kroegmeubilair, door de jongerejaars ook wel respectvol en vol ontzag ‘ouderejaars’ genoemd, maakt er vervolgens weer een sport van onervaren tappers uit te dagen door hen met opzet de rug toe te keren.

Een bezoek aan de borrelruimte eindigt – indien men enigszins over door-zettingsvermogen beschikt – met een welbekend nummer dat impliciet vraagt of men alstublieft op kan rotten, zodat het personeel aan de dankbare taak kan beginnen de opgedroogde bierresten van al het meubilair (nog altijd doorbla-tende en provocerende ouderejaars inbegrepen) te verwijderen, bijgestaan door apparatuur die bijna liefkozend een naam heeft gekregen.

Page 38: Simon Ster 43.2

38

A mechanical engineer in the Holy LandInternship abroad

Micro and Nanoscale Engineering student Je-

roen Eggermont decided to go for a three and a

half month Internship to Israel, a country most

of you would probably not consider. In the fol-

lowing article he shares with us some of his

experiences, the content of his internship and a

small lecture on the situation in the West Bank.

Jeroen Eggermont

Since the 28th of August my city of residence is Tel Aviv, Israel. The purpose of my relocation? An Internship at the headquarters of Orbotech Ltd. Only a few of you might have heard of this company, but nonetheless everyone of you depend on it. Unless you don’t own a computer, cell phone, television or any other piece of high-end technology, you own a number of Printed Circuit Boards (PCB’s) that has seen one of Orbotech’s machines up-close. Today’s PCB’s are extremely complex, because our high tech gadgets are getting smarter and smaller at a high pace. The green boards contain a lot of small features, which are very sensitive to faults in the production process. Therefore they need to be checked thoroughly after or in between production steps, for fault detection and aligning purposes. This is what the company has been doing for the last 30 years.

Jewish Holydays and “lasers”As their first intern ever, I can say that I’m enjoying working for the company pretty much so far! Being the first is always a challenge, both for the company and for the student. One of the consequences for me was that there are a num-ber of surprises on the road. The best surprise was when my supervisor asked me on the first day if I knew anything about Jewish holydays. After my negative reply, he started explaining that I would get two days off for Rosh Hashanah, ten for Sukkoth and that unfortunately Yom Kippur is on a weekend this year so he was sorry for me that one didn’t give me some more. Since all of these holydays are in October, it has been a great month!

Before elaborating some more what Israel offered me during the holydays and weekends, let me give you an introduction on my project. Since Orbotech fo-cuses on inspection, repair and also some production of micro electronics, they are always looking for new and better methods to apply very small metal fea-tures onto conducting surfaces (or the other way around). And that is exactly what I am doing. I’m exploring a method based on photoreduction. Which means that I illuminate a solution containing metal salts with a laser to find the conditions under which metallization and adhesion takes place. My first weeks consisted of building a new lab set-up for this purpose from scrap After fixing all hardware and software together with several very helpful colleagues I started experimenting, and the results seem quite promising!

Page 39: Simon Ster 43.2

39

Simon Ster 43.2 | januari 2012

The Rosh Hashana RoadtripThey do not call it the holy land in vain, just walking around in Jerusalem makes you experience dozens of different religions and cultures. Travel around the country and you’ll see at least five completely different landscapes with their own climates. And that in such a small country. The fact that A

Israel + A

West Bank +

AGaza strip

= 0.65 ∙ AThe Netherlands

became clear to me when a Spanish in-tern, a Finnish intern and I hit the road during Rosh Hashana and saw half the country in a few days. The large differences struck me: From deserts to the most beautiful springs with waterfalls to very impressive mountain ranges: everything is here.

We started our trip in the North were we slept on the beach of Lake Kineret a.k.a. the Sea of Galilee. It is believed that Jesus walked over water on this lake. After exploring every square inch of the North, both driving and hiking, we went South, through the Negev desert to the dead sea. On the way back we took an Israeli highway through the Palestinian Territories, something we should probably not mention to the car company… For me this was a special moment, as it was the first time I saw the ‘grey side’ of the separation walls. In order for you to get an idea about the nature of this present division of the land, I’ll give a small sum-mary of the situation. The Arab-Israeli conflict as a whole exists ever since the first Zionists returned to their homeland, and has a very long and complex history. I will highlight only some parts:In 1948, the British decided to withdraw from the Mandate of Pa-lestine, leaving the land to the Jews and Palestinians. They were handed a template where they could both form their state, but only the Jews accepted this offer. They founded Israel, after which the Arab nations around Israel started a couple of wars over the area. Today the Palestinians still do not have their own state, but they do have their own government and control some area’s in the occupied West Bank and the Gaza Strip. For security, religious and economic reasons, Israel built settlements and outposts in the West Bank. Therefore it keeps getting harder and harder to finally agree on proper borders between Israel and the hypothe-tical Palestinian state. Living in a settlement can be a dangerous

activity and the settlements are under constant guard (the highest soldier/ settler ratio can be found in Hebron: 4/1). For us Europeans it can be hard to understand why the IDF keeps occu-pying most of the West Bank. If you want to have an idea why, it is important to comprehend what happened when they retracted from the Gaza Strip and the fear this brings to the Israeli society. In order to fully understand this you will have to come here and live within a 40km range from Gaza, but this source could give you an idea: http://en.wikipedia.org/wiki/Palestinian_rocket_attacks_on_Israel.

Back to our road trip: The day after visiting the Dead Sea, we re-turned to the West Bank for Oktoberfest (yes you’ve read it well: Oktoberfest). What we saw then was the ‘colorful side’ of the wall. The Palestinians living inside cover it with amazing street art, something you do not see at all on the Israeli side. A good example of how the Israelis control of a lot of area’s defines the lives of the Palestinians, and for someone of my generation it’s an unfortunate chance to feel how “Die Maur” must have been like.

Tel AvivApart from breathing all the politics here, I live in the bubble called Tel Aviv. Which means that people here are mostly ignoring everything that’s happening 20 km away and see everything the same way you see it from 3.212 km. Off course that means that we’re just enjoying living here “Tel Aviv style” which means living every day as it could be your last and have the maximum amount of fun! So I decided to take surf lessons and do a lot more trave-ling to maximize what was already great!

I’m staying for one more month, so see you on new year’s eve in Eindhoven!

Do you want to read more about Jeroen’s internship or about his reasearch? Take a look at the following websites:

www.jeroenintlv.blogspot.com (dutch)

w3.wtb.tue.nl/en/research/research_groups/energy_technology/micro_nano_scale_engineering/

www.orbotech.com

Page 40: Simon Ster 43.2

40

Voor iedereen die zich afvraagt wat die lantaarn in het logo van Japie doet.Jan Pieter Minckelers

De natuurfilosofische alchemisten uit de oudheid, die zochten naar methoden

om betere materialen of geneesmiddelen te vinden, werden in de 17e eeuw

langzaamaan vervangen door natuurwetenschappelijke scheikundigen. Hier

volgt een beknopte beschrijving van het leven van een van de eerste, grote Ne-

derlandse scheikundigen.

Liesbeth Campmans

Jan Pieter Minckelers is in Maastricht geboren in 1748. Zijn familie behoorde tot de gegoede burgerij, wat hem het voor-recht gaf naar school te kunnen gaan. Hier maakte hij dankbaar gebruik van. Na geschoold te zijn door de Jezuïeten in Maastricht, vervolgde hij zijn opleiding in Leuven. Hier studeerde hij natuur-wetenschappen en werd er in 1771 professor Natuurkunde.

LuchtballonIn 1783 ontdekten de Franse gebroeders Montgolfier de luchtbal-lon, nadat zij een dichtgeknoopt hemd bij de open haard zagen opbollen. Op 4 juni dat jaar lieten ze een prototype met een inhoud van 900m³ voor het eerst vliegen bij een demonstratie. De lucht in de linnen zak werd verhit met een groot en rokerig vuur. De gebroeders waren zelf in de veronderstelling dat de rook er-voor zorgde dat de ballon opsteeg. Later dat jaar demonstreerden zij ook de eerste bemande ballonvluchten.

Aan de hand van deze uitvinding kreeg Minckelers de opdracht van de heer van Heverlee om te zoeken naar een goedkopere en lichtere gassoort die lucht en waterstof kon vervangen. Wellicht door de aanwezigheid van mijnen in zijn geboortestreek, of mis-schien omdat er een algemene steenkolenhype gaande was in de 18e eeuw, experimenteerde hij met steenkool. Enkele jaren voor de uitvinding van de luchtballon was hij al een van de ontdekkers van ‘brandbare lucht’, gevonden door verpulverde steenkool te verhitten. Wellicht was dit reden genoeg om juist hem de op-dracht te geven. Hij sloot de steenkool af van zuurstof en verhitte de steenkool. Hierbij ontstond een gas dat lichter was dan lucht.

In 1784 publiceerde hij over de vinding van het ‘lichtgas’. In no-vember 1783 werd het lichtgas al toegepast om een van de eerste gasballonnen op te laten stijgen. Eerder dat jaar werd er al een gasballon opgelaten, gevuld met waterstofgas. Hoewel lichtgas goedkoop was en in staat was om de ballon op te tillen, bleek het gas toch niet ideaal. Het was weliswaar minder brandbaar dan waterstof, maar het bevat ook giftig koolmonoxide. Inmid-dels is waterstof verboden voor ballonen in de meeste landen en

Page 41: Simon Ster 43.2

41

Simon Ster 43.2 | januari 2012

wordt ook lichtgas niet meer gebruikt. Tegenwoordig gebruikt men vooral het onbrandbare Helium, ook al is dit duurder dan waterstof en lichtgas.

De gasballon is het type luchtballon dat vooral bekend is door de zandzakken die aan de mand hangen. De ballon wordt gevuld met gas en vervolgens afgesloten, terwijl de ballon op de grond gehouden wordt door de extra massa van de zandzakken. Om op te stijgen wordt deze massa overboord gegooid. Tegenwoordig wordt dit type ook gebruikt in combinatie met de heteluchtballon die de gebroeders Montgolfier uitvonden. Die combinatie heet de Rozièreballon. Het drijfvermogen wordt vooral bepaald door de gasballon. Vooral ’s avonds en ’s nachts, als de zon het gas niet meer verwarmt, wordt hete lucht gebruikt om het drijfvermogen te vergroten.

Licht op een andere manierBehalve licht qua gewicht bleek het lichtgas ook erg geschikt om te verbranden en zodoende te gebruiken voor verlichting. In 1785 verlichtte Jan Pieter zijn auditorium al met dit gas. Het lichtgas heeft er enkele jaren over gedaan om populariteit te winnen,

maar het gebruik in lantaarns was, ondanks de aanwezigheid van koolmonoxide, veel veiliger dan de fakkels die voorheen gebruikt werden. In de tweede helft van de 19e eeuw verschenen er overal in Nederland gasfabrieken die de bevolking moesten voorzien in lichtgas. Behalve voor verlichting werd het gas ook gebruikt om op te koken en voor de verwarming. Na de vinding van aardgas in 1959 nabij Slochteren nam de populariteit van het lichtgas weer af, omdat het aardgas goedkoper en veiliger was in gebruik. Na 1960 werden alle gasfabrieken gesloten.

Terug naar MaastrichtOndanks de ontdekking van het lichtgas verliet Jan Pieter de Katholieke Universiteit Leuven. Jozef II, keizer van het Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie, was namelijk bezig zijn rijk te her-vormen. Een aantal geestelijken dat aan de universiteit verbon-den was, was het niet met de plannen van Jozef II eens. Door het conflict dat ontstond, zag Jan Pieter zich in 1789 genoodzaakt terug te keren naar Maastricht, waar hij, net als zijn vader voor hem, apotheker werd. Minckelers vervolgde zijn onderwijscarrière aan de Ecole Centrale, door les te geven in de natuur- en schei-kunde. Vanaf 1801 bekleedde Minckelers een functie in de Raad van Maastricht en vanaf 1816 behoorde hij tot de Academie van de Wetenschap te Brussel. Jan Pieter Minckelers stierf in 1824. Pas jaren laten werd de eerste gasleiding voor straatverlichting aangelegd.

WaarderingNa zijn dood werd de vinding van het lichtgas steeds belangrijker, vanwege de eerdergenoemde toepassingen. De waardering voor Jan Pieter Minckelers is terug te vinden in diverse straatnamen, waaronder de Minckelersstraat en het Minckelersplein in Eindho-ven en er is ook een basisschool naar hem vernoemd. Daarnaast staat er een standbeeld van hem in Heverlee, bij de universiteits-gebouwen van Leuven. Het bekendste standbeeld staat sinds 1904 op de Markt in Maastricht, met de ‘eeuwig’ brandende vlam. Boven alles komt hem de bijzondere eer toe dat de studie-vereniging van Scheikundige Technologie in Eindhoven naar hem vernoemd is.

Page 42: Simon Ster 43.2

42 It’s not about having all the answers. It’s about having all the questions

AkzoNobel’s company line is ‘Tomorrow’s Answers Today’. But we can only arrive at those answers by constantly looking beneath the surface to question the way the world works and the way that we work.

This spirit of intellectual adventure has led to an endless variety of innovative and sustainable solutions. They include coatings that make ocean liners more fuel-ef� cient, environmentally responsible paints, and chemicals that enhance the performance of countless every day products. We’ve even started using renewable ingredients such as potatoes to develop adhesives.

Asking ‘Is there a better way?’ and discovering there usually is, has enabled AkzoNobel to become the world’s largest coatings and specialty chemicals company. Feel free to contact us if you have any questions about a career with AkzoNobel.

www.akzonobel.nl/careers

501.10.024 AKZO Corp Adv A4.indd 3 14-03-11 16:42

PrijsvraagOok deze jaargang zal elke Ster een prijsvraag bevatten. De prijs die je kunt winnen is een bierkaart te gebruiken in de Weeghconst.

Wil je kans maken op deze bierkaart? Lever dan je antwoord in de Simonkamer in of e-mail naar [email protected]. Vermeld hierbij duidelijk je naam. De prijs wordt ver-loot onder de correcte inzendingen en de winnaar zal bekend worden gemaakt in de volgende uitgave van de Simon Ster.

Prijsvraag ster 43.1In dit raadsel moest het oppervlak van een overlappende driehoek berekend worden. Het antwoord hierop was 25mm2. Uit de inzendingen is Jos Feijen als winnaar uit de loting gekomen.

Hij kan zijn bierkaart op komen halen in de Simonkamer.

Prijsvraag ster 43.2De nieuwe prijsvraag vergt wat creativiteit: maak een gekke, toffe, orginele, werktuigbouwkundige creatie met tangram. 2D of 3D, het maakt niet uit. Maak een foto en lever deze in de simonkamer in of stuur een mailtje naar het eerder genoemde adres.

Onder de goede inzendingen zal een bierkaart worden verloot.

sterrenhoekjesLeon: “Ruud heeft dan al een paaldans iets…”

Peter vd Burgt: “Je moet gewoon structureel verzaken om te kunnen ontwikkelen.”

Evi (prot bestuur): “Wat is een steeksleutel?”

Tom: “Ik heb wel tieten, maar dan nog...”

Sandra: “ ’s Avonds drink ik 1½ liter thee, dan kan ik helemaal door gespoeld gaan slapen.”

Michelle: “Ze maken die vragen zo, alsof je er in moet trappen.”

Sjors: “Was ik maar een vrouw, dan kon ik multitasken. Onee: “Strips lezen is maar één taak!”

Stijn struikelt. Sven: “Jij hebt echt de motoriek van een pin-guin!”

Liesbeth over het simongala: “ik heb alvast een optie op Stijn genomen.”

Tim tegen Ruud: “Van mij mag je ‘m ook wel in mijn mond stoppen.”

Stijn tegen Mike: “Jij hebt mijn sponsorcontract ondergete-kend.”

Anna: “Stijn kies eens een getal uit 1,2 en 3” Stijn: “3?” Anna: “Oh wacht, ik moest zelf nog een getal kiezen”

Poolse vrachtwagenchauffeur: “Waar is campus 2020?”

Page 43: Simon Ster 43.2

It’s not about having all the answers. It’s about having all the questions

AkzoNobel’s company line is ‘Tomorrow’s Answers Today’. But we can only arrive at those answers by constantly looking beneath the surface to question the way the world works and the way that we work.

This spirit of intellectual adventure has led to an endless variety of innovative and sustainable solutions. They include coatings that make ocean liners more fuel-ef� cient, environmentally responsible paints, and chemicals that enhance the performance of countless every day products. We’ve even started using renewable ingredients such as potatoes to develop adhesives.

Asking ‘Is there a better way?’ and discovering there usually is, has enabled AkzoNobel to become the world’s largest coatings and specialty chemicals company. Feel free to contact us if you have any questions about a career with AkzoNobel.

www.akzonobel.nl/careers

501.10.024 AKZO Corp Adv A4.indd 3 14-03-11 16:42

Page 44: Simon Ster 43.2

NEM zoekt knappe koppen.

Door de jaren heen hebben we een aanzienlijke technische know-how

opgebouwd. Onze klanten weten dat ze complexe vraagstukken op het gebied van

energieopwekking met innovatieve stoom technologie bij ons neer kunnen leggen.

Een HRSG die nog sneller opstart, een boiler in een aardbevingsgebied of een

project met een solar toepassing, NEM heeft het allemaal gerealiseerd.

Daarom staan we in de top-5 van de wereld en dat willen we blijven! Dus ben jij

zo’n knappe kop, of denk je er een te kunnen worden, kijk

dan voor jouw mogelijkheden op www.werkenbijnem.nl

O U R E N E R G Y, Y O U R P O W E R

Locatie: Thailand

Opdracht: 2 HRSG’s, 1 pressure level

behind GE Frame 6B 42.1 MW GT.

Capaciteit: Steam capacity 38.9 kg/s

nem adv man a4.indd 2 26-05-11 15:11