sessie 19 - visietekst veiligheid door een jeugdbeleidsbril

7
VVJ | Vereniging Vlaamse Jeugddiensten vzw | Ossenmarkt 3 | 2000 Antwerpen T 03 821 06 06 | F 03 821 06 09 | E [email protected] | W www.vvj.be OVERLAST EN JEUGDBELEID Maatschappelijke en sociale veiligheid door een jeugdbeleidsbril.

Transcript of sessie 19 - visietekst veiligheid door een jeugdbeleidsbril

Page 1: sessie 19 - visietekst veiligheid door een jeugdbeleidsbril

VVJ | Vereniging Vlaamse Jeugddiensten vzw | Ossenmarkt 3 | 2000 Antwerpen

T 03 821 06 06 | F 03 821 06 09 | E [email protected] | W www.vvj.be

OVERLAST EN JEUGDBELEID

Maatschappelijke en sociale veiligheid door een jeugdbeleidsbril.

Page 2: sessie 19 - visietekst veiligheid door een jeugdbeleidsbril

Overlast en jeugdbeleid p2 | 7

Sociale en maatschappelijke veiligheid door een jeugdbeleidsbril

Veiligheid vanuit een jeugdbeleidperspectief is een beetje als het maken van mayonaise zonder dat

die schift: de combinatie van ingrediënten kan tot een fantastisch resultaat leiden maar het is niet

evident om tot dit resultaat te komen, het vraagt doortastendheid en inzicht in het proces.

Met de kranten bol van termen als nultolerantie en jongerenoverlast, wagen we toch graag een po-

ging. Partnerschap tussen politie enerzijds en jeugd(beleid)actoren anderzijds kan immers een verrij-

king zijn voor het lokale jeugdbeleid als geheel en voor de eigen werking van deze partners anderzijds.

We starten met een definiëring van wat we precies willen vatten onder die term ‘maatschappelijke en

sociale veiligheid’ en houden enkele uitgangspunten voor een mogelijke aanpak onder het licht. Ten

slotte bekijken we op welke manier jeugd(beleids)actoren, in de eerste plaats de jeugddienst, een

betrokken partner kunnen en moeten worden in dit veiligheidsdebat.

1. Overlast en onveiligheidsgevoelens Maatschappelijke en sociale veiligheid gaat in deze nota over het gevoel van veiligheid, zich be-

schermd weten, in de publieke ruimte en de omgang met anderen. In onze visie op veiligheid hebben

we het niet over als misdrijf omschreven feiten. We beseffen dat deze gedragingen aanwezig zijn,

maar zien met betrekking hiermee minder een rol voor lokale jeugddiensten weg gelegd. Het is eer-

der een taak en zaak voor politie en jeugdhulpverlening.

We willen ons in deze tekst ook niet uitspreken over de discussie tussen jeugdbeschermingsrecht

versus jeugdstrafrecht.

Deze tekst buigt zich wel over onveiligheidsgevoelens die ontstaan door gedragingen die overlast

(kunnen) veroorzaken. We kiezen voor deze (beperkte) invalshoek omdat ‘overlast’ zich in een grijze-

re zone bevindt, en heel wat jongerengedrag al dan niet terecht als overlast kan geïnterpreteerd wor-

den: rondhangen, geluidsoverlast bij fuiven, graffiti, wildplakken…

In artikel 135 van de nieuwe gemeentewet, bevestigt de wetgever dat de beteugeling van de openba-

re overlast tot de opdrachten van de gemeente behoorde. Hij gaf echter geen definitie van dit begrip.

In de omzendbrief OOP 30bis1 van de minister van binnenlandse zaken wordt lokale overlast als volgt

omschreven: ‘De openbare overlast heeft betrekking op, voornamelijk individuele, materiële gedra-

gingen die het harmonieuze verloop van de menselijke activiteiten kunnen verstoren en de levenskwa-

liteit van de inwoners van een gemeente, een wijk, een straat, kunnen beperken op een manier die de

normale druk van het sociale leven overschrijdt. Men kan openbare overlast beschouwen als lichte

vormen van verstoring van de openbare rust, veiligheid, gezondheid en zindelijkheid’.

De omschrijving die we terugvinden van overlast is dus eerder vaag: er is geen duidelijke definiëring,

geen duidelijk werkkader. De openheid die de wetgever laat, is een tweesnijdend zwaard: de ene

benoemt het als kans aangezien het maatwerk op het laagste niveau toelaat, voor anderen is het een

bedreiging omdat het een grote mate van subjectiviteit in de hand werkt.

1 2 mei 2001 Omzendbrief OOP 30 aangaande de uitvoering van de wetten van 13 mei 1999 tot invoering van gemeentelijke

administratieve sancties, http://www.ejustice.just.fgov.be/doc/rech_n.htm, geraadpleegd 15 juli 2011

Page 3: sessie 19 - visietekst veiligheid door een jeugdbeleidsbril

Overlast en jeugdbeleid p3 | 7

Vanuit jeugdbeleidsperspectief neigen we eerder naar het laatste. Overlast definiëren op basis van

‘leefbaarheid’ en ‘levenskwaliteit’ maakt dat het benoemen van overlast afhankelijk is van de toleran-

tiegrens, de verwachtingen en de interpretatie van een individu. Dit wordt bepaald vanuit een indivi-

duele beleving en vanuit eerdere ervaringen, het is moeilijk hier een maatschappelijke norm over te

formuleren. Iemand die al verschillende keren aangevallen werd, zal zich sneller bedreigd voelen.

Iemand die voortdurend ingepeperd wordt voorzichtig te zijn in deze of gene situatie, zal die situatie

inderdaad sneller bedreigend vinden. Levenskwaliteit wordt ongetwijfeld anders ingevuld door de

60-jarige hooggeschoolde rentenier dan door een 16-jarige maatschappelijk kwetsbare jonge gast.

Hoe je het ook vastlegt in de politieverordening, overlast blijft een sterk subjectieve component be-

houden. Jongeren vragen daarentegen naar duidelijke en redelijke grenzen.

Daarnaast zorgt het benoemen van iets als overlast voor een individualiserende definiëring van een

probleem. Er wordt niet gekeken naar de structurele oorzaken van het verhaal, maar naar het gedrag

dat één of enkele individu(en) op één moment stellen. Overlast door spelende kinderen ligt aan het

aantal decibels van de kinderen, niet aan de ondoordachte inplanting van het speelplein of een sa-

menleving die onverdraagzaam wordt. Een probleemjongere wordt aangepakt in het gedrag dat hij/zij

stelt, maar er wordt te weinig rekening gehouden met de omstandigheden waarin hij/zij opgroeit,

woning, buurt, school, … en die gedrag kunnen ‘triggeren’.

We pleiten dus voor een duidelijker werkkader en de erkenning van overlastfenomenen in hun volle

complexiteit en niet gereduceerd tot problematisch gedrag van één persoon of doelgroep. De aanpak

van overlast moet integraal gebeuren om aan die complexiteit te kunnen beantwoorden. Integraal

werken wil zeggen dat alle diensten vanuit hun eigen werking en missie bijdragen aan een overlastbe-

leid en één aanpak onderschrijven. Betrokken diensten zijn onder andere politie, OCMW, preventie-

en welzijnsdiensten, jeugddienst, …

Ook jeugddiensten moeten hun taak hierin dus opnemen. Het beeld van minderjarigen vandaag is

vaak dat van ‘nog niet volwassen’, lerend en groeiend. Tenzij er problemen opduiken, dan worden ze

plots wel als individueel verantwoordelijk gezien, is staat de verantwoordelijkheid voor hun gedrag op

te nemen. Jeugddiensten kunnen kennis over de leefwereld van jongeren bijbrengen. Op die manier

kan een benadering op maat van jongeren ontstaan met kennis van en begrip voor de eigenheid van

de doelgroep.

Bijvoorbeeld skaten op het kerkplein kan voor sommige diensten bijvoorbeeld als hinderlijk voor de

omgeving worden gezien. Voor jongeren is het vaak gewoon een vervoersmiddel. Verbieden te skaten

op centrale plaatsen heeft dan dezelfde consequentie als verbieden te fietsen en kan onbegrip wek-

ken bij jongeren.

Nog deze kanttekening: daar waar jeugdbeleid gaat over alle kinderen en jongeren tot 25 jaar, wordt

in termen van overlast en veiligheid een onderscheid in aanpak gemaakt tussen meerderjarigen (>18

jaar) en minderjarigen (<18 jaar). We kunnen de leeftijdsgrens van het jeugdbeleid dus niet vasthou-

den.

2. Aanpak van overlast De aanpak van overlast moet vertrekken vanuit een breed gedragen beleidsvisie: zowel jeugd- als

preventie en/of welzijnsdiensten, politie, beleidsmakers, … steken de neuzen best in dezelfde rich-

ting. Deze visie op overlast (en jongeren) moet verder gaan dan de werkvisie van individuele politie-

Page 4: sessie 19 - visietekst veiligheid door een jeugdbeleidsbril

Overlast en jeugdbeleid p4 | 7

agenten of individuele ambtenaar. Ze moet daarentegen uitgedragen en versterkt worden door het

hele beleid.

Quasi alle gemeentelijke diensten hebben een rol te spelen in de aanpak van overlast: ruimtelijke

ordening voor de doordachte inplanting van ruimte, technische dienst voor de faciliteiten in die ruim-

te, dienst welzijn, dienst integratie, andere vrijetijdsdiensten, enz. ieder heeft zijn rol te spelen in een

integraal veiligheidsbeleid.

Een integraal veiligheidsbeleid wordt in het beste geval gecoördineerd door een ‘integrale veilig-

heidscoördinator’: Iemand die bruggen slaat en in stand houdt, die iedereen op één lijn kan zetten:

gemeentelijke diensten, politie, brandweer, OCMW, verenigingen, scholen, …

De jeugddienst moet uiteraard geen trekkende rol spelen in het, al dan niet repressief, ingrijpen op

overlast. In de integrale benadering, zijn overlast en veiligheid echter wel een zaak van de jeugd-

dienst. Hun rol ligt vroeger in de veiligheidsketen en kan essentieel zijn. Zij hebben immers een be-

langrijke rol te spelen in het verdedigen van de belangen en het welzijn van kinderen en jongeren in

de gemeente. In deel 4 van deze tekst geven we invulling aan deze rol.

3. Integraal werken Binnen dit integrale denken over maatschappelijke veiligheid, moet repressief optreden passen bin-

nen een breder veiligheidskader waarin voornamelijk ruimte, aandacht en middelen gaan naar proac-

tie en preventie2.

Proactie gaat over het creëren van omstandigheden en voorzieningen op zodanige wijze dat ze over-

last ontmoedigen. Het zijn algemene acties ten voordele van de leefbaarheid, niet in functie van een

probleem. Eigenlijk kan de gehele werking van de jeugddienst ‘proactief worden genoemd’: inzetten

op vrijetijdsbesteding, contact leggen met rondhangende jongeren, jongeren verantwoordelijkheid

geven en laten participeren in het beleid, …

Preventieve acties zijn daarentegen gerichte acties die reageren op een probleem en bepaald ge-

drag willen vermijden. Bijvoorbeeld door een legale graffitimuur te voorzien na illegaal spuiten, of

een aanplakbeleid opstellen omdat er anders voortdurend klachten komen.

In beide gevallen, proactie en preventie, kan breed jeugdbeleid een belangrijke rol spelen, als zaak of

als taak van de jeugddienst. Het gaat dus over een brede aanpak van eventuele problemen die ingrijpt

op lange termijn en verder gaat dan brandjes blussen of adhoc optreden.

In het slechtste geval komt het in een volgende fase tot ‘repressie’. Politie of gemeenschapswachten

trachten door in te grijpen, gedrag van jongeren in de publieke ruimte bij te sturen. Op deze manier

maken ze deel uit van het opvoedingsmilieu van de jongeren op dezelfde manier als gezin, jeugdwerk,

school dat doen. Om deze rol verantwoord op te nemen, moet je weten waar je mee bezig bent. Mi-

nimum vraagt dit kennis en betrokkenheid op de leefwereld van jongeren, in het beste geval heeft de

betrokken persoon pedagogische competenties. We pleiten daarom voor de (repressieve) aanpak van

overlast door jongeren door een wijkagent: iemand die de jongeren heeft zien opgroeien, de gevoe-

ligheden van de wijk en de cultuur van z’n bewoners kent. Utopisch misschien, maar vanuit jeugdbe-

leid wel na te streven. Waar het op neer komt, is dat we willen pleiten voor een grote(re) bekendheid

tussen politie en jongeren. Wijkagenten als verdoken straathoekwerkers, tenminste methodisch.

2 Het onderscheid tussen proactie en preventie is omschreven op basisi van begripsinvulling gehanteerd door VVSG, en na

overleg met verantwoordelijke integrale veiligheid van VVSG Nadja Desmet.

Page 5: sessie 19 - visietekst veiligheid door een jeugdbeleidsbril

Overlast en jeugdbeleid p5 | 7

Politie die bekend is met de jongeren en ook op een positieve manier contact met hen heeft, zal hen

gemakkelijker kunnen aanspreken bij problemen. De jongeren voelen zich minder geviseerd en hou-

den een positiever beeld over van politie.

Sinds de politiehervorming in 1998 wordt de lokale politie gestuurd richting community policing of

gemeenschapsgerichte politie. Deze vorm van politiezorg is gebaseerd op 5 pijlers: externe gericht-

heid, probleemoplossend werken, partnerschap, verantwoordelijkheid en bekwame betrokkenheid. In

de praktijk komt dit neer op kijken wat er bij de mensen leeft, er betrokken op zijn en verantwoording

afleggen bij de bevolking. Om een antwoord te bieden op de behoeftes van de burgers, moeten er

partnerschappen aan gegaan worden.

In die hoedanigheid is politie alleszins ook onmisbare vriend van een breed lokaal jeugdbeleid!

Tenslotte moet er voldoende aandacht gaan naar nazorg. Ook daar kan de jeugddienst een interes-

sante sleutelpositie innemen om de behoeftes van kinderen en jongeren te vertalen naar andere

gemeentediensten (GAS-ambtenaren, politie, …). Of om het vertrouwen van de jongeren te herstel-

len.

4. De rol van de jeugddienst Het mag duidelijk zijn dat integrale veiligheid geen exclusieve verantwoordelijkheid is van politie.

Mogelijke partners kunnen proactieve en preventieve initiatieven nemen die taakverdeling en sa-

menwerking vlotter maken, ook de jeugddienst. In deze paragraaf staan we stil bij de rol die de

jeugddienst kan opnemen:

o Gedeeld eigenaarschap: probeer “in te breken” op het integraal veiligheidsbeleid. De geïnte-

greerde aanpak van veiligheid verwacht betrokkenheid van alle betrokkenen. Ook voor de

jeugddienst moet het minstens een ‘zaak’ zijn van zodra het veiligheidsbeleid betrekking heeft

op jongeren. Vanuit jeugdbeleid willen we pleiten voor een grote terughoudendheid met betrek-

king tot het inzetten van louter repressieve handhavinginstrumenten. Sancties zijn zinvol op het

einde van een (integrale veiligheids)keten die vertrekt van proactie en preventie en aandacht

heeft voor nazorg. Samenwerking over verschillende beleidsdomeinen heen is dan noodzakelijk.

Met betrekking tot minderjarigen is de jeugddienst een essentiële partner voor politie. Ze moe-

ten zich aangesproken voelen om een sleutelpositie te bekleden tussen kinderen en jongeren

enerzijds en politie anderzijds.

Hoe? Leg contact met en toon je interesse aan centrale figuren: een integrale veiligheidscoördi-

nator, preventiedienst, politiecommissaris, wijkagenten, …

o Begrip en kennis: politie en jeugddienst (en sociaal werkers in het verlengde) moeten niet el-

kaars job doen, wel moeten ze door kennis van en begrip voor elkaars rol, elkaar versterken. De

bril politie is vaak controlerend, beschermend en defensief terwijl die van jeugd eerder emanci-

patorisch en offensief is.

Hoe? Contacten werden in een vorige fase gelegd. Probeer inzicht te krijgen in de werking en

motivatie van politie en geef partners inkijk in jouw werking en motivatie.

o Samenwerking: gedeeld eigenaarschap en begrip voor elkaars rol kunnen resulteren in een sa-

menwerking met respect voor de andere. Concreet wil dit voor de jeugddienst zeggen dat je van

bij de start van projecten die mogelijks voor overlast kunnen zorgen (fuiven, grote evenementen,

rondhangende jongeren, …) probeert naar het project te kijken vanuit de bril van politie en hen

Page 6: sessie 19 - visietekst veiligheid door een jeugdbeleidsbril

Overlast en jeugdbeleid p6 | 7

in een zo vroeg mogelijk stadium betrekt voor advies en inspraak. Hetzelfde geldt bij initiatieven

op lange termijn. Politie verdedigt meestal verschillende belangen, maar het resultaat is duur-

zamer als alle betrokkenen en belangen zo vroeg mogelijk verzameld worden.

Hoe? Overweeg bij de opstart van een nieuw project (een eenmalig evenement, de uitwerking

van een fuif- of rondhangbeleid, …) of het mogelijk impact zal hebben op de leefbaarheid en vei-

ligheid van anderen. Indien zo, plan zo vroeg mogelijk in het traject een overleg met politie.

o Stem van jongeren: jongeren zelf zijn meestal niet in de mogelijkheid hun eigen belangen te ver-

dedigen bij (beleids-) initiatieven of -ontwikkelingen. Er is voor de jeugddienst een belangrijke

taak weggelegd als intermediaire tussen jongeren enerzijds en politie (of andere beleidsdomei-

nen) anderzijds.

Hoe? Bijvoorbeeld in conflictsituaties waar jongeren bij betrokken zijn, kan de jeugddienst zor-

gen voor de stem van jongeren aan tafel en bemiddelend optreden. Bijvoorbeeld na een fuif

werden niet alle pijlen weggehaald van de openbare weg. Er komt een aanklacht tegen de vere-

niging. Die is ontgoocheld: een vrijwilliger had beloofd hier voor te zorgen, maar is er schijnbaar

een aantal vergeten.

De jeugddienst is uiterst geschikt om de leefwereld en bezorgdheden van kinderen en jongeren

en hun verenigingen te vertalen naar een meer ambtelijk jargon.

o Adviseren: jeugdraden kunnen, proactief of op vraag, adviserend optreden bij de invoering van

een jeugdprotocol of jeugdactieplan of bij de herziening van het politiereglement. Ze kunnen bij-

voorbeeld input leveren bij het schrijven van het zonaal veiligheidsplan of nadien de resultaten

opvragen en adviseren. De jeugddienst speelt hier een belangrijke rol om de vertaling te maken

van de technischere (politie)taal naar de leefwereld van jongeren.

Hoe? Krijg vanuit je netwerk met politie de informatie nodig om thema’s op de agenda van de

jeugdraad te zetten. Zeker wat betreft onderwerpen die dicht bij jongeren staan: graffiti, skaten,

aanplakken, fuiven, rondhangen, …

o Initiatieven: heel wat dagdagelijkse werk van de jeugddienst kan opgevat worden als preventieve

en/of proactieve actie in het kader van integrale veiligheid.

Page 7: sessie 19 - visietekst veiligheid door een jeugdbeleidsbril

Ov

erl

ast

en

je

ug

db

ele

id

p7

| 7

5.

In p

rak

tijk

: je

ug

dd

ien

ste

n a

an

he

t st

uu

r

FU

IVE

N

RO

ND

HA

NG

EN

G

RA

FF

ITI

SK

AT

EN

Pro

act

ie/p

rev

en

tie

:

- V

oo

rzie

fu

if-

en

in

stu

ifru

imte

s d

ie v

er-

sta

nd

ig i

ng

ep

lan

d z

ijn

en

go

ed

ge

ïso

lee

rd

- Z

et

reg

elm

ati

g o

ve

rle

g o

p t

uss

en

fu

ifo

rga

-

nis

ato

ren

, za

alu

itb

ate

rs,

de

ge

me

en

te,

po

liti

e,

jeu

gd

die

nst

, m

ilie

ud

ien

st,…

om

sam

en

act

ief

na

te

de

nk

en

ov

er

ve

ilig

fu

i-

ve

n.

- B

ezo

rg d

e p

oli

tie

ee

n f

uif

ka

len

de

r zo

da

t ze

rek

en

ing

ku

nn

en

ho

ud

en

me

t p

atr

ou

ille

s.

Vo

ora

l a

ls h

et

ga

at

ov

er

ee

n p

oli

tie

zon

e

die

ve

rsch

ille

nd

e g

em

ee

nte

n b

esl

aa

t, i

s

afs

tem

min

g m

et

an

de

re j

eu

gd

die

nst

en

en

me

t d

e p

oli

tie

zon

e e

rg b

ela

ng

rijk

.

- V

oo

rzie

vo

ldo

en

de

pla

kzu

ile

n o

m l

eg

aa

l

aa

n t

e p

lak

ke

n.

- V

oo

rzie

va

nu

it d

e j

eu

gd

die

nst

of

de

ge

-

me

en

ten

vo

ldo

en

de

en

go

ed

e c

om

mu

ni-

cati

e o

ve

r h

et

ho

e e

n w

at

va

n f

uiv

en

, a

an

-

pla

kk

en

, …

- H

an

g e

en

bin

ne

nh

uis

reg

lem

en

t o

p.

Me

er

info

?

ww

w.f

uif

pu

nt.

be

Pro

act

ie/p

rev

en

tie

:

- V

oo

rzie

vu

ilb

ak

ke

n,

pu

bli

ek

e t

oil

ett

en

,

en

an

de

re i

nfr

ast

ruct

uu

r d

ie o

ve

rla

st

on

tmo

ed

ige

n

- Li

efs

t w

ord

t in

he

t p

oli

tie

reg

lem

en

t

op

ge

no

me

n d

at

spe

len

de

kin

de

ren

, e

n i

n

he

t v

erl

en

gd

e r

on

dh

an

ge

nd

e j

on

ge

ren

,

no

oit

ov

erl

ast

ku

nn

en

zij

n.

- D

e j

eu

gd

die

nst

ka

n e

en

tre

kk

en

de

ro

l

spe

len

in

ee

n o

ve

rle

g m

et

o.a

. p

oli

tie

,

we

lzij

n,

tech

nis

che

die

nst

, sc

ho

len

, …

wa

ari

n r

on

dh

an

ge

n a

an

bo

d k

om

t e

n

mo

ge

lijk

e o

ve

rla

st z

o s

ne

l m

og

eli

jk b

e-

spro

ke

n e

n o

pg

ev

an

ge

n k

an

wo

rde

n.

Me

er

info

?

ww

w.d

eh

an

gm

an

.be

Pro

act

ie/p

rev

en

tie

:

- C

reë

r e

en

on

tmo

eti

ng

spla

ats

vo

or

gra

ffi-

teu

rs e

n t

eg

eli

jk e

en

ka

ns

om

hu

n w

erk

na

ar

bu

ite

n t

e t

red

en

en

me

e t

e h

elp

en

aa

n

he

t v

erf

raa

ien

va

n d

e s

tad

.

- B

etr

ek

gra

ffit

isp

uit

ers

bij

de

org

an

isa

tie

va

n

wo

rksh

op

s. Z

o k

un

ne

n g

raff

iti-

am

ate

urs

le

-

ve

ren

va

n a

rtie

ste

n

- Z

et

in o

p s

en

sib

uil

ise

rin

g e

n d

ialo

og

. E

r-

ke

nn

ing

va

n d

e ‘

stra

atk

un

st’

ka

n o

nv

eil

ig-

he

idsg

ev

oe

len

s v

erm

ind

ere

n.

- H

uld

ig g

ere

ali

see

rde

gra

ffit

i o

ffic

iee

l in

do

or

de

ge

me

en

te e

n c

om

mu

nic

ee

r e

r u

it-

ge

bre

id r

on

d.

Me

er

info

?

ww

w.g

raff

itib

ele

id.b

e

Pro

act

ie/p

rev

en

tie

:

- D

en

k g

oe

d n

a o

ve

r d

e i

mp

lan

tin

g v

an

je

ska

tera

mp

- M

oe

dig

jo

ng

ere

n a

an

om

afs

pra

ke

n n

a

te k

om

en

en

wij

s h

en

op

hu

n v

era

nt-

wo

ord

eli

jkh

eid

, b

v v

ia e

en

uit

ba

ters

-

bo

rd

- G

elu

idsh

ind

er

wo

rdt

me

e b

ep

aa

ld d

oo

r

he

t g

eb

ruik

te m

ate

ria

al:

be

ton

ne

n s

ka

-

tera

mp

en

ma

ke

n m

ind

er

law

aa

i d

an

ho

ute

n o

f m

eta

len

ra

mp

en

, m

aa

r zi

jn

da

n w

ee

r n

iet

ve

rpla

ats

ba

ar!

- B

ese

f d

at

gro

te s

ka

tein

fra

stru

ctu

ur

ka

n

uit

gro

eie

n t

ot

ee

n p

ou

lair

e t

rek

ple

iste

r

die

nie

t e

nk

el

jon

ge

ren

uit

de

ge

me

en

te

aa

ntr

ek

t.

- P

rob

ee

r zo

he

lde

r m

og

eli

jke

afs

pra

ke

n

te m

ak

en

me

t st

ree

tsk

ate

rs,

lie

ve

r d

at

da

n v

erb

ied

en

.

Me

er

info

?

ww

w.v

vj.

be

Na

zorg

ind

ien

er

pro

ble

me

n z

ijn

ka

n d

e j

eu

gd

die

nst

ee

n b

em

idd

eli

ng

sro

l o

pn

em

en

tu

sse

n j

eu

gd

en

(a

nd

ere

) st

ad

sdie

nst

en

.