SePtembeR 2016 · 3.1 de gezondheid en de veiligheid van de mens ... Bij collegebeslissing van 06...

WVIwww.wvi.be

BARON RUZETTELAAN 358310 BRUGGE

T +32 50 36 71 71E [email protected]

verzoek tot raadpleging plan.id. RUP_36019_214_00022_00001

Staden RUP twee HofSteden

05994

SePtembeR 2016

1 inlichtingen en coördinaten van de initiatiefnemer .......................................................................................... 32 beschrijving en verduidelijking van het voorgenomen plan en in voorkomend geval redelijke .................. alternatieven voor het plan of onderdelen ervan .............................................................................................. 32.1 beslissing tot opmaak .............................................................................................................................................. 32.2 doelstelling ............................................................................................................................................................... 32.3 situering van het plangebied ................................................................................................................................... 42.4 bestaande structuur ................................................................................................................................................ 72.5 gewenste structuur .................................................................................................................................................. 82.6 mogelijke alternatieven - nulalternatief ...................................................................................................................112.6.1 mogelijke alternatieven ...........................................................................................................................................112.6.2 nulalternatief ...........................................................................................................................................................112.7 afbakening van het toepassings gebied en de plan-merplicht ................................................................................113 een beschrijving en een inschatting van de mogelijke aanzienlijke milieu-effecten van het voorgenomen plan of programma ...............................................................................................................................................123.1 de gezondheid en de veiligheid van de mens ........................................................................................................143.2 de ruimtelijke ordening .......................................................................................................................................... 163.3 de biodiversiteit, de fauna en de flora ................................................................................................................... 223.4 de energie- en grondstoffenvoorraden .................................................................................................................. 233.5 de bodem ............................................................................................................................................................... 243.6 het water ................................................................................................................................................................ 273.7 de atmosfeer en de klimatologische factoren ....................................................................................................... 323.8 het geluid ............................................................................................................................................................... 323.9 het licht .................................................................................................................................................................. 333.10 de stoffelijke goederen .......................................................................................................................................... 333.11 het cultureel erfgoed, met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed ....................................... 333.12 het landschap ........................................................................................................................................................ 353.13 de mobiliteit............................................................................................................................................................ 363.14 de samenhang tussen de genoemde factoren ...................................................................................................... 394 relevante gegevens met inbegrip van de redenen waarom de initiatiefnemer meent geen plan-mer te .... moeten opmaken overeenkomstig art. 4.2.6, §1, 5° van het dabm ............................................................... 405 in voorkomend geval een beoordeling of het voorgenomen plan of programma grensoverschrijdende of gewestgrensoverschrijdende aanzienlijke milieu effecten kan hebben ....................................................... 40

3WVI | sep ‘16 | ve rzoek to t raadp leg ing | 05994

1 inlichtingen en coördinaten van de initiatiefnemer

initiatiefnemer:Gemeente StadenMarktplaats 28840 Stadencontactpersoon: Wouter Tyberghien [email protected]

opdrachthouder:WVIBaron Ruzettelaan 358310 Assebroekcontactpersoon:Ilse Verstraeten [email protected] Van Ackere [email protected] Swerts [email protected]

2 beschrijving en verduidelijking van het voorgenomen plan en in voorkomend geval redelijke alternatieven voor het plan of onderdelen ervan

2.1 beslissing tot opmaakBij collegebeslissing van 06 maart 2014 werd WVI aan-gesteld als ontwerper van het RUP “Twee Hofsteden”.

2.2 doelstellingDe doelstellingen van het RUP “Twee Hofsteden” zijn enerzijds het herbestemmen van minder goed gele-gen woonuitbreidingsgebied naar agrarisch gebied en het herbestemmen van agrarisch gebied in functie van het creëren van beter gelegen bijkomend woongebied:Het RUP omvat 3 deelplannen:

● deelplan 1: Rysseveldstraat (Staden): het her-bestemmen van een deel agrarisch gebied naar een gebied voor wonen. Het betreft het gebied achter de lintbebouwing van de Rysseveldstraat, waarbij bij realisatie:

● een menging van woningtypes wordt nagestreefd;

● er maximaal 154 wooneenheden in de project-zones gerealiseerd worden;

● de bestaande Paardebeek als te versterken groene as wordt geïntegreerd, omgeven door een landschapspark;

● de bestaande functies (wonen, bedrijvigheid,...) en structuren bestendigd worden.

● deelplan 2: Langemarkstraat (Westrozebeke): het schrappen van woonuitbreidingsgebied Vijfwegen door het herbestemmen naar een agra-rische functie.

● deelplan 3: ondankstraat (Oostnieuwkerke): ● het schrappen van het woonuitbreidingsgebied

Ondankstraat door het herbestemmen naar een agrarische functie

● het beperkt nieuw of opnieuw bestemmen van gebied voor wonen. Slechts een beperkt aantal percelen zullen opgenomen worden, aanslui-tend bij de bestaande bebouwing langsheen de Ondankstraat als kernafwerking aanvullend op de wijk “Engels Hof”.

Reikwijdte en detailleringsniveau van het voorge-nomen RUP: Het RUP “Twee Hofsteden” formuleert voorschriften tot op perceelsniveau.

4 05994 | verzoek to t raadp leg ing | sep ‘16 | WVI

2.3 situering van het plangebied

J deelplan 1

deelplan 1 Rysseveldstraat situeert zich in Staden, ten zuiden van de kern.

Het plangebied wordt begrensd door: ● ten noorden: de bebouwing langsheen de

Vredestraat [N36], bebouwing langsheen de Molenwalstraat / Grote Veldstraat,

● ten oosten: de bebouwing langsheen de Kleine Veldstraat, bebouwing en open ruimte langsheen de Rysseveldstraat,

● ten zuiden: bebouwing en open ruimte langsheen de Rysseveldstraat,

● ten westen: bebouwing langsheen de Ieperstraat.Centraal door het gebied loopt in noord-zuid richting de Kleine Veldstraat.

Het plangebied begrepen binnen onderhavig deelplan heeft een oppervlakte van 29ha 53a 34ca.

Het rup voorziet volgende zones: ● art. 1 residentieel wonen: ca. 3,10ha ● art. 2 bebouwing met gesloten karakter: ca.

6,50ha ● art. 3 landschapspark: ca. 4,50ha ● art. 4 projectzone d’hoeve: ca. 1,00ha ● art. 5 projectzone twee hofsteden: ca. 8,00ha ● art. 6 zone voor bedrijvigheid: ca. 3,50ha ● art. 7 zone voor land- en tuinbouw: ca. 2,70ha ● art. 8 zone voor landelijk wonen: 0,60ha

situering van het deelplan 1 Rysseveldstraatbron: orthofoto W.-Vl. [AGIV, juli 2012]

situering van het deelplan 1 Rysseveldstraat


J deelplan 2

deelplan 2 Langemarkstraat situeert zich in het ge-hucht Vijfwegen gelegen in het noordwesten van de deelgemeente Westrozebeke.

Het plangebied wordt begrensd door: ● ten noorden: de bebouwing langsheen de

Kampstraat, ● ten zuidoosten: de bebouwing langsheen de

Langemarkstraat, ● ten westen: de open ruimte langsheen de

Ontmijnersstraat.


Het rup voorziet volgende zones: ● art. 1 residentieel wonen: ca. 3,78ha ● art. 7: zone voor land- en tuinbouw ca. 2,53ha

situering van het deelplan 2 Langemarkstraatbron: orthofoto W.-Vl. [AGIV, juli 2012]


J deelplan 3

deelplan 3 ondankstraat situeert zich in het noord-oosten van de deelgemeente Oostnieuwkerke.

Het plangebied wordt begrensd door: ● ten noorden: de Ondankstraat alwaar verspreide

[landbouw]bebouwing voorkomt in de open ruimte, ● ten oosten: open ruimte met verspreide [land-

bouw]bebouwing, ● ten zuiden: de bebouwing langsheen de

Roeselarestraat, ● ten westen: de bebouwing langsheen de

Ondankstraat.


Het rup voorziet volende zones: ● art. 1 residentieel wonen: ca. 0,44ha ● art. 7 zone voor land- en tuinbouw: ca. 1,75ha ● art. 8 zone voor landelijk wonen: ca. 0,17ha

situering van het deelplan 3 Ondankstraatbron: orthofoto W.-Vl. [AGIV, juli 2012]


2.4 bestaande structuur

J deelplan 1 RysseveldstraatDe kern Staden is eerder concentrisch gegroeid op een kruispunt van verbindingswegen gelegen tussen de heuvelrug van Passendale - Esen en de vallei van de Zarrenbeek. Het plangebied situeert zich in het zuiden, op de rand van het historische centrum van Staden. Het gebied situeert zich op een scharnierpunt: ingekapseld in de oksel van bebouwing gelegen langsheen de Rysse-veldstraat-Ieperstraat-Vredestraat-Rysseveldstraat en grenzend aan de open ruimte ter hoogte van het zui-delijk gelegen segment van de Rysseveldstraat. Het centrum van Staden, waar we een bundeling van voor-zieningen en handelsactiviteiten aantreffen, ligt aldus op wandelafstand. De Ieperstraat is de zuid-west gerichte verbindingsas vanuit het centrum van Staden naar het gehucht “Vijf-wegen” en verder naar Langemark. In het centrum takt de weg aan op de Vredestraat N36 en loopt hij verder door tot op de Marktplaats van Staden. De Vre-destraat N36 is aangelegd als een éénrichtingstraat die het verkeer van de Marktplaats via Ieperstraat N36 naar de Sint-Jansstraat N36 afleidt. De verblijfsfunc-tie werd door het invoeren van deze éénrichtingslus opgewaardeerd. De bebouwing in het centrum met uitlopers langs de invalswegen, is vrij dens waardoor Staden een stedelijke aanblik geeft. Parallel aan de Ieperstraat situeert zich de voormalige spoorwegbed-ding, momenteel ingericht als fietsas. Achter het woonlint van de bebouwing langsheen de Molenwalstraat en de Rysseveldstraat heeft zich de ambachtelijke zone Kleine Veldstraat ontwikkeld. De bedrijven ontsluiten in hoofdzaak via de Kleine Veld-straat.

De lintbebouwing langsheen de Ieperstraat is ver-groeid met de kern Staden, waarbij hoe meer naar het centrum toe, hoe diverser de functies zijn [kleinhandel, horeca, vakantieverblijf, ... ]. De gemeentelijke basis-school, het OCMW en het rust- en verzorgingstehuis situeren zich eveneens langsheen de Ieperstraat, en dit t.h.v. de kruising met de Hospitaalstraat. In de ove-rige linten, zoals bv. langsheen de Rysseveldstraat betreft het overwegend residentiële bebouwing, waar-bij sporadisch bedrijvigheid voorkomt in het woonlint. Ook langsheen het oostelijk gelegen deel van de Rys-seveldstraat, situeren zich een divers aantal functies

[kleinhandel, bedrijvigheid,...] al dan niet in relatie tot de ambachtelijke zone Kleine Veldstraat. Achter de bebouwing van de Rysseveldstraat en Ie-perstraat, ligt een open binnengebied. Dit open bin-nengebied wordt als het ware doorsneden door de Kleine Veldstraat. Doorheen het westelijk gelegen ge-bied loopt de Paardebeek [2e cat.] in open bedding. Hier komen ook het meeste aantal kleine landschaps-elementen voor zoals knotbomen[rijen], poel [relicten van bommenkraters],... Achter de bebouwing in de driehoek langsheen Ieperstraat - Kleine Veldstraat is de waterloop ingebuisd, alwaar het een waterloop van 3e categorie wordt. Langsheen de Kleine Veldstraat komen een aantal woningen voor als uitloper van het lint langsheen de Rysseveldstraat en op basis van een verkavelingsakkoord uit de jaren ‘60, waardoor recent 2 woningen opgericht werden. Ten zuidwesten van het plangebied situeert zich de heuvelrug van Westrozebeke, met Stadenberg als hoogste punt.

J deelplan 2 LangemarkstraatHet gehucht Vijfwegen te Westrozebeke, gelegen op de grens van Staden en Poelkapelle, is een relatief landelijk gebleven gebied. Het plangebied situeert zich aan de westelijke zijde van het gehucht en omvat de driehoek begrepen tussen de Kampstraat, de Lange-markstraat en de Ontmijnersstraat. Ten noordwest van Vijfwegen is het Bos van Houthulst gelegen.

De overgrote ruimte langsheen de Kampstraat wordt ingenomen door een serrebedrijf. Aansluitend situeert zich woonbebouwing. Voorts ligt het restaurant de 5wegen langsheen de Ontmijnersstraat, rechttegen-over het voormalige stationsgebouw van Westroze-beke. De voormalige spoorlijn 63 is op heden ingericht


als groene - en fietsas “Vrijbosroute”. In het lint langs-heen de Langemarkstraat komt woonbebouwing voor, alsook een aantal bedrijven. De ‘binnenruimte’ van de driehoek, de ruimte begrepen achter de lintbebouwing en ter hoogte van de Ontmijnersstraat betreft akker- en weiland. Aansluitend op de westelijk gelegen Ont-mijnersstraat situeert zich open ruimte.

J deelplan 3 ondankstraatHet plangebied begrepen in deelplan 3 situeert zich aan de oostelijke rand van de kern Oostnieuwkerke en is gelgen achter het woonlint langsheen de Roe-selarestraat.

Ten westen van het plangebied situeert zich de woon-wijk “Engels hof”. Deze woonwijk gelegen ten noorden van de kern Oostnieuwkerke wordt door de as Meu-lebroekenlaan - Roeselarestraat, de verbindingsweg met Roeselare, van de effectieve kern Oostnieuwker-ke gescheiden.

Het plangebied betreft in hoofdzaak een onbebouwd terrein, in gebruik als akker. Binnen het plangebied werd, de strook ter hoogte van de Ondankstraat die zowel aan zuidelijke als westelijke zijde aansluit op bestaande bebouwing, recentelijk bouwrijp gemaakt. Deze verkaveling voorziet in 7 kavels: 2 loten voor open bebouwing en 5 loten voor half open bebouwing. Er is tevens een lot voorbehouden voor het oprichten van een nutsgebouw. Voorts situeren er zich 2 woningen binnen de contour van dit deelplan. De woning huisnr. 15 is onderge-bracht in een voormalige mechanische maalderij en is opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erf-goed. Oorspronkelijk behoorden deze gebouwen bij de aan de overzijde van de weg gelegen hoeve, huidig hobbycenter. Aan de oostelijke zijde van het plange-bied situeert een serrebedrijf. Naar het noorden toe, is de bedding van de Mandel gelegen.

2.5 gewenste structuur

J deelplan 1 Centraal landschapspark met een betekenis voor de omliggende functiesDe beekvallei van de Paardebeek en het reliëf als uit-loper van Stadenberg, zijn structurerende elementen voor het gebied. In het plangebied wordt centraal een groene ruimte ontwikkeld als verbindende schakel tussen gebieds-delen, voorzieningen en functies, en als groene cor-ridor naar en tussen ecologisch relevante gebieden. De ontwikkeling van een landschapspark vormt een strategische ingreep in het gebied met een betekenis voor de ruimere omgeving. Het landschapspark functi-oneert op verschillende niveaus; het is een landschap-pelijke ader die het centrum van Staden binnendringt, het vormt een groene long voor de huidige en nieuwe bewoners van de buurt.

Behoud van aanwezige kle als onderdeel van het centrale landschapsparkBehoud van bestaande waarden vormt het vertrek-punt. Aanwezige kleine landschapselementen en reli-efselementen krijgen een rol binnen de gemeentelijke groenstructuur. Een aantal littekens in het landschap verwijzend naar WO I, zoals een natuurlijke poel on-staan uit een oude bomkrater, zijn stille getuigen van een historisch verleden. Deze kle worden opgenomen binnen een ruimere parkomgeving waardoor een ze-kere differentiatie ontstaat binnen de groenstructuur en waarop vervolgens de inrichting en het gebruik kan worden afgestemd. De nog aanwezige restanten van opgaand groen zoals solitaire bomen, hagen, bomen-rijen en knotbomen dienen behouden te blijven, geres-taureerd [verjongd] en uitgebreid te worden.


Het centrale landschapspark wordt niet volgens een klassieke manier van parkaanleg voorzien, maar het krijgt een landschappelijke sfeer geënt op de natuur-lijke structuur van de Paardebeek.

Verkeersluwe gebiedsontsluiting via Ieperstraat en Kleine VeldstraatDe nieuw te ontwikkelen woonwijk krijgt een ontsluiting aangestuurd via de bestaande wegen voor wat betreft de ontsluiting van het gemotoriseerd verkeer; enerzijds via de Ieperstraat, anderzijds via de Kleine Veldstraat. Door deze ontsluitingen wordt het verkeer gespreid en worden de wijkdelen ingebed in de ruimere woonom-geving waardoor men een sterke verankering bekomt.De Ieperstraat verzorgt een belangrijke verbindings- en bereikbaarheidsfunctie voor de gemeente. Tevens loopt buslijn 40 Torhout-Kortemark-Ieper langs deze weg, waarbij ter hoogte van het woon- en zorgcentrum de lijn een halteplaats heeft. De ontsluiting op de Ieperstraat wordt voorzien ter hoogte van de geplande brandweerkazerne. Op de ontsluiting van dit westelijk woonveld kan een aftak-king voorzien worden als achterliggende ontsluitings-structuur in functie van het creëren van parkeer-voorzieningen / garageboxen voor de voorliggende bebouwing langsheen de Ieperstraat, alwaar het weef-sel meer dens isDe ontsluitingsstructuur wordt opgevat als een ge-biedsontsluiting, met andere woorden in functie van de nieuwe wijkdelen. Doorgaand verkeer wordt geweerd door een “knip” ter hoogte van de Paardebeek. Dit heeft als resultaat een aaneengesloten landschaps-park.

Een netwerk voor langzaam verkeerHet gebied is op wandel- en fietsafstand van het cen-trum gelegen. De bedding van de voormalige spoorlijn Torhout-Ieper [Vrijbosroute] fungeert als hoofdroute binnen het BFF, de Kleine Veldstraat die door het plan-gebied loopt is aangeduid als functionele route. Aan-sluitend op en tevens als onderdeel van de centrale groene ruimte, worden relaties uitgebouwd om gebie-den met elkaar te verknopen. Verbindingen die ener-zijds geënt op bestaande structuren in het landschap, anderzijds relaties tussen bestaande voorzieningen en de nieuw te ontwikkelen woonomgeving.

Wijk met een leesbare structuurDe nieuwe woonwijk wordt gestructureerd aan de hand van 3 woonvelden. De eerder planmatige en gestructureerde indeling van de wijk verwijst naar de percelering en het aanwezige terreinreliëf, als uitloper van Stadenberg en dit in re-latie tot het centrale landschapspark. De ontwikkeling vertrekt vanuit de eigenschappen van het terrein; be-bouwing wordt op hoger gelegen akkerland ingeplant, het lager gelegen weiland blijft behouden en wordt het centrale groene hart van de woonomgeving. In het gebied wordt een verscheidenheid aan wonin-gen nagestreefd. De woonvelden worden ingezet om gebiedsgericht een mix van woonsferen [woningen met uitzicht op het park, tuinwijk, woningen rond een erf, collectief wonen in een hoevetypologie,...] woonty-pologieën [rijwoning, vrijstaande woning, halfopen wo-ning, kangoeroewoning, ...] en een differentiatie van de woningvoorraad [kleine kavels, eenvoudige wonin-gen, meer gesofisticeerde woningen,...] te realiseren. De klemtoon ligt op grondgebonden woningen, een typologie die aansluit op het omliggende weefsel van Rysseveldstraat en Ieperstraat.

Voor het meest noordelijke woonveld ligt het accent op de ontwikkeling van collectief wonen of een meer stedelijke typologie, die refereert aan het voormalige hoevecomplex, geënt op een groene oost-west door-steek voor traag verkeer.

De zuidelijke ruimte begrepen tussen Kleine Veld-straat, ambachtelijke zone en Rysseveldstraat zuid, blijft bouwvrij agrarisch gebied.


J deelplan 2De optie wordt hier genomen om het woonuitbrei-dingsgebied te schrappen en het terug te bestemmen als agrarisch gebied, in overeenstemming met de visie van het GRS. De woningen gelegen langsheen de Kampstraat en de Langemarkstraat worden volgens hun bestaande toestandssituatie bestendigd, het behoud van grond-gebonden woningen staat voorop. Bestaande bedrij-vigheid wordt in het lint ondersteund en bestendigd. Het serrebedrijf gevestigd aan de Kampstraat kan zijn activiteiten verder zetten. Het oprichten van nieuwe land- en tuinbouwzetels wordt niet voorzien.

J deelplan 3Om de berekende woonbehoefte voor Oostnieuwker-ke op te vangen, werd een beperkte oppervlakte van het woonuitbreidingsgebied aan de Ondankstraat in het GRS aangeduid als zoekzone. Recentelijk werd een verkavelingsvergunning afgele-verd voor 7 loten. Op deze wijze wordt de kern verder

afgewerkt, zonder dat er sprake is van een echte ruim-telijke uitbreiding van de kern.Het als niet aan te snijden woonuitbreidingsgebied ‘Ondankstraat’ dat niet door de beperkte woonuitbrei-ding wordt ingenomen, wordt terug bestemd als ‘agra-risch’ gebied. De bestaande zonevreemde woningen worden be-stendigd, waarbij het waardevolle karakter van het gebouw opgenomen in de inventaris, behouden wordt.


2.6 mogelijke alternatieven - nulalternatief

2.6.1 mogelijke alternatieven ● de opmaak van het RUP “Twee Hofsteden” kadert

binnen het GRS, definitief aanvaard en goedge-keurd bij MB van 09 januari 1999 en de partiële herziening van het GRS goedgekeurd bij besluit van de Bestendige Deputatie van 27 juli 2005.

● Aangezien het RUP als doel heeft om een deel woonuitbreidingsgebied te schrappen en een deel agrarisch gebied aan te snijden voor wonen en kadert binnen het GRS, werden geen alternatie-ven onderzocht.

2.6.2 nulalternatief ● Indien het RUP “Twee Hofsteden” niet wordt op-

gemaakt, kan het plangebied van deelplan 1 niet gedeeltelijk ontwikkeld worden voor wonen en als landschapspark.

2.7 afbakening van het toepassings gebied en de plan-merplicht

afbakening van het toepassingsgebied en de plan-MER-plicht

fase 3: bepaling van de plicht tot opmaak van een plan-mer

Bij plannen en programma’s die ‘van rechtswege’ onderworpen zijn aan de plan-MER-plicht is er geen voorafgaande toetsing vereist daar er op onweerleg-bare wijze wordt vermoed dat deze plannen en pro-gramma’s aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben. Men onderscheidt twee groepen van plannen en pro-gramma’s:

● plannen en programma’s, of de wijziging ervan, die tegelijkertijd

● een kader vormen voor de toekenning van een vergunning voor de in bijlagen I, II en III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 opgesomde projecten

● niet het gebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau, noch een kleine wijziging inhouden

● betrekking hebben op landbouw, bosbouw, visserij, energie, industrie, vervoer, afvalstof-fenbeheer, waterbeheer, telecommunicatie, toerisme en ruimtelijke ordening of grondge-bruik (artikel 4.2.3, §2, 1° D.A.B.M.);

● plannen en programma’s of de wijziging ervan waarvoor, gelet op de mogelijke betekenisvolle effecten op speciale beschermingszones, een passende beoordeling vereist is uit hoofde van art. 36ter, § 3, eerste lid, van het decreet van

21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu (artikel 4.2.1, tweede lid D.A.B.M.) die niet het gebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau, noch een kleine wijziging inhouden.

Voor een plan of programma dat overeenkomstig art. 4.2.1. plan-MER-plichtig is, en dat het gebruik bepaalt van een klein gebied op lokaal niveau of een kleine wijziging inhoudt, moet geen plan-MER worden opge-maakt voor zover de initiatiefnemer aantoont dat het plan of programma geen aanzienlijke milieu-effecten kan hebben (art. 4.2.3. § 3 D.A.B.M.)

De administratie kan een plan dat van rechtswege plan-MER-plichtig is na een gemotiveerd verzoek van de initiatiefnemer het voorgenomen plan of program-ma ontheffen van de van de verplichtingen inzake milieu effectrapportage als de administratie oordeelt dat:

● Het voorgenomen plan of programma een uitwerking, wijziging, herziening of voortzetting inhoudt van een plan of programma waarvoor er reeds eerder een plan-MER werd goedge-keurd en een nieuw plan-MER redelijkerwijze geen nieuwe of extra gegevens betreffende aanzienlijke milieu-effecten kan bevatten; of

● Indien in het kader van andere rapportages of beoordelingen reeds een systematische en wetenschappelijk verantwoord analyse en evaluatie van de te verwachten gevolgen voor mens en milieu gemaakt werd die voldoet aan de essentiële kenmerken van een plan-MER. (art. 4.2.3. § 3bis D.A.B.M.)


Het RUP vormt het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in bijlage I, II of III van het Besluit van de Vlaamse Regering van 10-12-2004, nl. een stadsontwikkelingsproject (de re-alisatie van 154 bijkomende woningen tegen 2022) opgenomen in rubriek 10b van bijlage III. Het RUP regelt echter het gebruik van een relatief klein gebied op lokaal niveau (totale oppervlakte deel-plan 1 is 29ha 53a 34ca, deelplan 2 is 06ha 31a 43ca en deelplan 3 is 02ha 36a 74ca), het houdt geen kleine wijziging in (agrarisch gebied wordt omgezet in woon-gebied en woonuitbreidingsgebied wordt omgezet naar agrarisch gebied) en het heeft betrekking op de ruimtelijke ordening.In de onmiddellijke omgeving van het plangebied be-vinden zich geen Vogelrichtlijn- of Habitatrichtlijnge-bieden. Het habitatrichtlijngebied “Bos van Houthulst” is op 500 m van deelplan 2 “Langemarkstraat” en 2,9 km van deelplan 1 “Rysseveldstraat” gelegen. Er wor-den geen effecten verwacht op deze waardevolle na-tuur, zodat er geen passende beoordeling vereist is.

Conclusie: Het RUP valt onder de screeningsplicht.

3 een beschrijving en een inschatting van de mogelijke aanzienlijke milieu-effecten van het voorgenomen plan of programma

Hier wordt een overzicht gevraagd van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het plan of programma op:

● de gezondheid en veiligheid van de mens ● de ruimtelijke ordening ● de biodiversiteit ● de fauna en flora ● de energie- en grondstoffenvoorraden ● de bodem ● het water ● de atmosfeer ● de klimatologische factoren ● het geluid ● het licht ● de stoffelijke goederen ● het cultureel erfgoed, met inbegrip van het

architectonisch en archeologisch erfgoed ● het landschap ● de mobiliteit ● de samenhang tussen de genoemde factoren

Er wordt gebruik gemaakt van een ingreepeffecten-schema. De effecten waarvan vermoed wordt dat ze waarschijnlijk significant zijn worden verder in detail onderzocht. Op de effecten die vermoedelijk niet signi-ficant zijn wordt minder diep ingegaan.


Ingreepeffectenschema

ingreep omvang in ruimte en tijd mensruimt. aspecten

lucht geluid en trillingen

licht, warmte stralingen

bodem water geur land-schap

mobiliteit fauna en flora

erfgoed + archeologie

Opp (m²) Duuraanlegfaseaanleg infrastructuur tijdeljik N N* N* N* P/N* P/N* N P/N* N* P/N* P/N*

bouw woningen tijdelijk N N* N* N* P/N* P/N* N P/N* N* P/N* P/N*aanleg landschapspark tijdelijk N N* N* N* N N N P/O N* P/O P/N*

exploitatiefasebewoning bijkomende woningen

permanent N N* N* N* N* N* N N N* N N

functioneren landschaps-park

permanent O N N N N N N N N N N

N: niet significant effect – N*: waarschijnlijk niet significant effect, effect zeer beperkt in ruimte en omvang, zeer lokaal effect – S: (waarschijnlijk) significant effect – T: tijdelijk effect – P: permanent effect – O: positief effect – V: verder onderzoek noodzakelijk bij vergunningsaanvraag


3.1 de gezondheid en de veiligheid van de mens

referentie ● Het doel van het RUP “Twee Hofdsteden” is om

binnen ● deelgebied 1 Rysseveldstraat: agrarisch gebied

om te zetten in woongebied en landschaps-park en een kader te creëren waaraan deze ontwikkelingen dienen te voldoen. De aanwe-zige KMO-zone (zie BPA ambachtelijke zone Kleine Veldstraat) en de aanwezige bedrijven in de woonomgeving worden bestendigd. De bestaande woonstructuur wordt bestendigd. Er wordt een deelzone voor gemeenschapsvoor-zieningen voorzien i.f.v. brandweerkazerne. Agrarisch gebied (tussen Kleine Veldstraat en Rysseveldstraat zuid) wordt tevens bouwvrij agrarisch gehouden, i.f.v. een mogelijke latere taakstelling voor wonen.

● deelgebied 2 Langemarkstraat: woonuit-breidingsgebied om te zetten naar agrarisch gebied. Twee bestaande kmo-bedrijven worden bestendigd, alsook het aldaar gevestigd serrebedrijf.

● deelgebied 3 Ondankstraat: een beperkt gedeelte woonuitbreidingsgebied om te zetten naar woongebied, het overgrote deel naar agrarisch gebied.

● Het plangebied heeft volgende functie: ● deelgebied 1 Rysseveldstraat: Het gebied is

in gebruik voor wonen (langs de Ieperstraat, Molenwalstraat, Grote Veldstraat en Rysseveldstraat), ambachtelijke zone (langs de Kleine Veldstraat), verschillende bedrijven en agrarisch gebied (het binnengebied).

● deelgebied 2 Langemarkstraat: wonen (langs de Kampstraat en de Langemarkstraat), een serrebedrijf, een bedrijf (langs de Langemarkstraat) en als agrarisch gebied.

● deelgebied 3 Ondankstraat: voor wonen en hoofdzakelijk als agrarisch gebied.

● Er zijn geen Seveso-inrichtingen binnen de plan-gebieden aanwezig.

● Binnen een perimeter van 2 km rond de plange-bieden zijn geen Seveso-inrichtingen aanwezig.

gewestplan - deelplan 2 bron: RWO, 2011

gewestplan - deelplan 3bron: RWO, 2011

gewestplan - deelplan 1bron: RWO, 2011


● Herbevestigde agrarische gebieden (HAG): ● deelgebied 1 Rysseveldstraat: ingekleurd als

HAG, m.u.v. de woningen langs de Ieperstraat, de Molenwalstraat, de Grote Veldstraat en delen van de Rysseveldstraat.

● deelgebied 2 Langemarkstraat: Integraal inge-kleurd als HAG.

● deelgebied 3 Ondankstraat: niet ingekleurd als HAG.

● Landbouwimpactstudie 2012: Binnen het deelge-bied 1 “Rysseveldstraat” zijn volgens deze studie 6 landbouwers actief. Er zijn geen landbouwbe-drijfszetels gelegen binnen het plangebied. Aan de 2 eigenaars van de voormalige hoevesites werd bij aankoop van de gronden de pachtver-breking uitbetaald; deze gronden zijn momenteel in gebruik door 5 personen waarvan 1 effectief landbouwer is.

beschrijving effect ● Er gaat een deel landbouwareaal verloren in het

deelgebied 1 Rysseveldstraat. Voor 2,05 ha is er een zeer hoge mogelijke perceelsimpact, voor 5,56 ha en 4,67 ha is er mogelijk een resp. hoge en matige perceelsimpact. Voor geen van de percelen is er een sterke gebiedsbetrokkenheid (20 % of meer van het bedrijfsareaal in binnen het plangebied of leefbaarheid is verbonden met bedrijfsareaal gelegen binnen het studiegebied).

● Het gebied tussen de Rysseveldstraat zuid, de Kleine Veldstraat en de ambachtelijke zone, wordt als bouwvrij agrarisch gebied voorzien en kan niet ontwikkeld worden; het blijft in landbouwgebruik.

● In de andere deelplannen wordt woonuitbreidings-gebied omgezet in agrarisch gebied.

● Het landschapspark en bijkomende voetgangers- en fietsverbindingen in deelplan 1 betekenen een meerwaarde voor de bewoners van het plangebied en de bewoners van Staden in het algemeen.

plangeïntegreerde maatregelen ● Er kunnen geen Seveso-bedrijven opgericht wor-

den in de deelplannen. ● In het landschapspark blijft agrarisch gebruik van

de gronden als weiland toegelaten.

andere randvoorwaarden die de effecten beperkenDe projectzones voor wonen in het deelplan 1 Rys-seveldstraat zullen gefaseerd ontwikkeld worden. Het gebied tussen de Rysseveldstraat zuid, de Kleine Veldstraat en de ambachtelijke zone, wordt als bouw-vrij agrarisch gebied voorzien en kan niet ontwikkeld worden en blijft in landbouwgebruik. De pachters / gebruikers van de nog te verweven gronden, zullen ver-goed worden bij het opzeggen van de pacht.

conclusie ● In de omgeving van het RUP liggen geen Seveso-

bedrijven, zodat bewoners en/of bedrijven in het plangebied geen risico’s lopen verbonden aan dergelijke bedrijven.

● Het RUP vormt niet het kader voor de oprichting van Seveso-bedrijven, zodat de omwonenden niet blootgesteld worden aan de risico’s die dergelijke bedrijven met zich meebrengen.

● De uitvoering van het RUP zal geen bijkomende risico’s voor de gezondheid en de veiligheid van de omwonenden opleveren.

HAG - deelplan 1

HAG - deelplan 2

HAG - deelplan 3


3.2 de ruimtelijke ordening

referentieStaden is gelegen in de provincie West-Vlaanderen, tussen Roeselare, Ieper en Diksmuide. De gemeente is ontstaan door de fusie van Staden, Oostnieuwkerke en Westrozebeke in 1977.

De gemeente grenst in het: ● noorden aan Kortemark, ● noordoosten aan Hooglede, ● oosten aan Roeselare, ● zuiden aan Zonnebeke, ● zuidwesten aan Langemark-Poelkapelle, ● westen aan Houthulst.

RSVHet Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen [RSV] is vast-gesteld door de Vlaamse regering op 23 september 1997. Het omvat een informatief, richtinggevend en bindend gedeelte.

Het RSV geeft de gewenste ruimtelijke ontwikkeling aan voor vier structuurbepalende elementen en com-ponenten op Vlaams niveau:

● stedelijke gebieden en stedelijke netwerken; ● elementen van het buitengebied; ● economische knooppunten; ● lijninfrastructuren.

Op 12 december 2003 heeft de Vlaamse regering de gedeeltelijke herziening van het Ruimtelijk Structuur-plan Vlaanderen definitief vastgesteld. In deze herzie-ning komen er twee belangrijke aspecten aan bod:

● ruimte voor wonen enerzijds ● en ruimte voor bedrijvigheid anderzijds.

Op 17 december 2010 heeft de Vlaamse regering de tweede herziening van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen definitief vastgesteld. De tweede herzie-ning gaat hoofdzakelijk over het actualiseren van het cijfermateriaal rond wonen, werken, open ruimte, re-creatie en infrastructuur. Er is tevens een afstemming met het decreet gronden pandenbeleid.

Staden is een gemeente gelegen in het buitengebied, ten westen van het regionaal stedelijk gebied Roese-lare. In het buitengebied overweegt de open ruimte. De natuurlijke en agrarische structuur vormen de fy-sische dragers van de open ruimte. De bebouwde ruimte en infrastructuren maken er deel van uit.

De belangrijkste doelstellingen voor het buitengebied zijn:

● het ontwikkelen van landbouw, natuur en bossen in goed gestructureerde gehelen,

● het afstemmen van ruimtelijk beleid en milieu-beleid op basis van het fysisch systeem en het tegengaan van versnippering van de open ruimte door landbouw-, bosbouw-, woon- en werkfunc-ties zoveel mogelijk te bundelen.

Staden is geselecteerd als specifiek economisch knooppunt. In deze voor Vlaanderen strategische lo-caties worden de economische ontwikkelingen gesti-muleerd en geconcentreerd. Als economisch knoop-punt komt het in aanmerking voor de ontwikkeling van nieuwe regionale bedrijventerreinen.

PRSHet Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan [PRS] West-Vlaanderen is goedgekeurd bij Ministerieel Besluit van 6 maart 2002. Naast het RSV vormt het PRS een refe-rentiekader voor het ruimtelijk beleid in de gemeente.

De visie en de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van de provincie West-Vlaanderen sluit aan bij het RSV en geeft verdere invulling aan elementen die vragen om een samenhangend beleid over de gemeentelijke grenzen heen. De bindende bepalingen vormen het kader voor maatregelen waarmee de provincie de ge-wenste structuur wil realiseren.

De visie van de provincie gaat uit van de ruimtelijke verscheidenheid van de verschillende regio’s. De provincie kiest om deze ruimtelijke verscheidenheid te behouden en te versterken. Daarom worden voor structuurbepalende componenten op provinciaal ni-veau ontwikkelingsperspectieven toegekend die ver-schillend zijn naargelang het gebied waarin deze ele-menten gelegen zijn.

De herziening van het PRS West-Vlaanderen be-staande uit een informatief, richtinggevend, bindend deel en een kaartenbundel in addendum werd goed-gekeurd op 11 februari 2014 met uitsluiting van de be-palingen inzake de normen voor sociale woningen op vergunningenniveau en op planniveau bij de gewenste ruimtelijke nederzettingsstructuur [blz 101].

Binnen het addendum is er met betrekking tot de ge-wenste ruimtelijke nederzettingsstructuur een ver-eenvoudiging van categorieën inzake kernenselectie doorgevoerd. Dit houdt in dat Staden en Oostnieuw-kerke beiden als hoofddorp geselecteerd zijn, Westro-zebeke als woonkern. Hoofddorpen zijn ondersteu-nend voor wonen en werken in het buitengebied en hebben een bovenlokale verzorgende rol. Ze staan in voor de opvang van de eigen groei en voor de aan-groei van huishoudens die niet kerngebonden zijn.


Tevens kunnen ze voorzien om de eigen groei huis-houdens van andere geselecteerde kernen in het buitengebied [waaronder de overige kernen in het bui-tengebied] op te vangen. Woonkernen zijn structrerende voor wonen in het bui-tengebied en hebben een lokale verzorgende rol. Ze staan in voor de opvang van de eigen groei op niveau van de kern, en de aangroei die niet kerngebonden zijn. Tevens is er de mogelijkheid om de eigen groei huishoudens van andere geselecteerde woonkernen en overige woonkernen in het buitengebied op te van-gen. Het addendum werd aangevuld met een afwegings-kader en toetsingscriteria inzake planologische ruil en aansnijden agrarisch gebied voor wonen.

Binnen de gewenste ruimtelijke agrarische struc-tuur is Staden gelegen op de grens van een “intensief gedifferentieerde agrarische structuur” [oosten] en een “grondgebonden agrarische structuur” [westen]. Het eerste gebied betreft een gebied met zowel grond-gebonden als grondloze agrarische activiteit, waartus-sen een optimale verweving gewenst is. Het ruimtelijk beleid moet voldoende maatregelen nemen om deze verwevenheid te ondersteunen [gemeenschappelijke watervoorziening, afvalwaterzuivering, toelevering, opleiding, afzetmogelijkheden]. Het kan wenselijk zijn te streven naar een optimale bundeling om schaalef-fecten te creëren op het vlak van ruimte, mobiliteit, energie, water en milieu [cfr. glastuinbouw]. In het tweede gebied moeten grote aaneengesloten gebieden behouden en versterkt worden omwille van de samenhang van de agrarische structuur zelf. In specifieke waardevolle lanschappen [bv. op heuvel-ruggen] kan de grondgebonden landbouw mee struc-turerend zijn. Het ruimtelijk beleid kan gebiedsspeci-

fieke randvoorwaarden aangeven bij de ontwikkeling van de landbouw, zoals het weren van glastuinbouw en grondloze veehouderijen. Deze randvoorwaarden kunnen echter ook een stimulans betekenen voor nieuwe teelten die landschappelijk inpasbaar zijn of voor verbreding van de landbouw naar andere taken [bv. toeristisch-recreatief].Op het niveau van het PRS worden geen [bindende] selecties doorgevoerd voor de agrarische structuur.

Wat de gewenste ruimtelijke structuur bedrijvig-heid betreft, is Staden geselecteerd als specifiek eco-nomisch knooppunt. Een ruimtelijke visie wordt uitge-werkt op elk specifiek economisch knooppunt, waarbij een aanbodbeleid op grond van endogene ontwikke-lingen en clustervorming gevoerd wordt. Daarnaast is, in verwevenheid met het wonen er nog steeds de mogelijkheid voor een lokaal bedrijventerrein van 5 ha; met mogelijkheid tot uitbreiding tijdens de planperiode te voorzien bij een hoofddorp.

GRSHet RUP “Twee hofsteden” wordt opgemaakt in uit-voering van het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Staden.

Het GRS van Staden werd bij MB van 29 januari 1999 goedgekeurd. Er werd een partiële herziening doorge-voerd in hoofdzaak voor wat betreft bepalingen voor zonevreemde woningen, voornamelijk voor de woon-korrels, waarbij de mogelijkheden werden uitgebreid, cf. de vigerende decretale bepalingen. De partiële herziening van het GRS werd goedgekeurd door de Bestendige Deputatie op 20 juli 2005 [BS 29-08-2005].

globale toekomstvisieDe globale gemeentelijke toekomstvisie bestaat erin de eigen demografische en economische dynamiek verder te ondersteunen maar dan meer gestructureerd in en door het landschap en rekening houdend met de ruimtelijke context. De kernen, de heuvelrug als sterk reliëfelement, de beekvalleien en de structure-rende open-ruimtegebieden zijn hierbij de belangrijk-ste aanknopingspunten om terug tot een gedifferen-tieerd landschap te komen en het karakter ervan te versterken.

De gemeentelijke toekomstvisie kan metaforisch sa-mengevat worden als:Staden,een hoogdynamische landbouwgemeenschap in het buitengebied,maar geen plat[te] - land.

Deze metafoor omvat zowel het streven naar het be-houd en ondersteunen van de dynamiek van de ver-schillende ruimtelijke actoren als de wenselijkheid om de ‘vervlakking’ van het landschap tegen te gaan.

globale doelstellingen [van toepassing voor on-derhavig RUP]

J voorzien in de eigen woonbehoeftenEen evenwicht dient gezocht te worden op de huisves-tingsmarkt. Daarom moet de gemeente regulerend op-treden. Vooral jonge gezinnen verlaten de gemeente. Voorzien in de eigen woonbehoeften betekent dus dat er in de gemeente Staden wordt voorzien in voldoende woongelegenheid voor jonge gezinnen en in de aan-trekkelijkheid van de woningen en de woonomgeving.


In het woningenbestand moeten genoeg woonmo-gelijkheden zijn die beantwoorden aan de specifieke eisen van jonge gezinnen. De woningen of percelen moeten tegen een gunstige prijs op de markt komen, ze moeten voldoen aan de huidige comforteisen en woonnormen, waarbij ook de toekomstige gezinsuit-breiding gemakkelijk kan opgenomen worden. Daar-om moet gestreefd worden naar een voldoende aantal en voldoende grote woningen met tuin en/of percelen waarop jonge gezinnen kunnen bouwen.Bovendien moet de woonomgeving ook veilig en kind-vriendelijk zijn, en is het voor de ouders van belang dat de nodige voorzieningen [scholen, winkels, ...] in de onmiddellijke omgeving of in een ruimere omtrek makkelijk te bereiken zijn.

J het versterken van de landschappelijke structuur

De landschappelijke eigenheid van de gemeente be-staat uit een aantal verschillende landschapstypen. Hiertoe behoren ook de kernen. De eigenheid van de gemeente moet maximaal bewaard en versterkt wor-den; daarom moet de onderlinge verscheidenheid aan landschappen ook tot uiting komen.Een goed geordend en samenhangend landschap is visueel een belangrijk onderdeel van de kwaliteit van de leefomgeving.

J gewenste ruimtelijke structuur van de be-bouwde ruimte: de 3 kernen

Gezien hun omvang, de aanwezige voorzieningen en hun morfologie worden de kernen Staden en Oost-nieuwkerke weerhouden als hoofddorp en de kern Westrozebeke als woonkern van de gemeente Sta-den. Deze drie kernen zijn de structurele elementen van de bebouwde-ruimte [als fysiek ruimtelijke struc-

tuur] en het ‘wonen in ruime zin’ [als functioneel-ruim-telijke structuur].Dit betekent dat de verdere ontwikkeling van het wo-nen in ruime zin zich in of aan deze drie kernen zal moeten voltrekken. Enkel op die manier kan de open-ruimte maximaal gevrijwaard blijven van verdere aan-tasting door woonbebouwing en kan het onderscheidbebouwde-ruimte versus open-ruimte ruimtelijk be-waard blijven.Meer concreet wil dit zeggen dat de nood aan bijko-mende woongelegenheid en ook dat nieuwe voor-zieningen die het wonen ondersteunen of ermee verbonden zijn [handel, diensten, kleine lokale bedrij-vigheid,...] opgevangen moeten worden in of aan deze drie kernen. Voor Staden en Oostnieuwkerke kan dit gepaard gaan met de nodige ruimtelijke uitbreiding, zowel voor nieuwe woonuitbreidingen als nieuwe am-bachtelijke zones. Voor Westrozebeke betekent dit dat de ruimtelijke uitbreidingsmogelijkheden beperkt zijn. Nieuwe ambachtelijke zones kunnen niet voorzien worden aan de kern van Westrozebeke.

Bovendien moet er gestreefd worden naar een ver-dere ondersteuning van de verschillen in grootte en karakter van de drie woonkernen, m.a.w:

● Staden moet ook in de toekomst als grootste kern de centrumfunctie voor de hele gemeente blijven vervullen,

● Oostnieuwkerke wordt eveneens verder ontwik-keld maar zal minder groot [in omvang en functie] blijven dan Stadenkern,

● Westrozebeke zal een eerder landelijke kern blijven, waarbij de ligging op de heuvelrug [als belangrijke ruimtelijke meerwaarde] beperkingen kan opleggen aan de ruimtelijke uitbreiding

Vijfwegen is een woongehucht met een uitgespro-ken landelijk karakter. Het bestaande woningaanbod kan ook in de toekomst blijven bestaan, maar om te voorkomen dat het wonen ‘te lande’ als kwaliteit zou verloren gaan, worden, net zoals voor de andere ge-huchten in het buitengebied, geen nieuwe woningen toegelaten.

J nieuwe gebieden voor woonuitbreidingen enkel aan de kernen

Om te voldoen aan de eigen woonbehoeften zijn er naast inbreiding en hoogbouw nog bijkomende woon-mogelijkheden nodig. Daarom worden, aansluitend bij de bestaande kernen, zoekzones aangeduid waar in de toekomst kan gebouwd worden.Omdat de ruimtelijke mogelijkheden beperkt zijn in Westrozebeke en ruimtelijke uitbreiding van de kern niet gewenst is, worden zoekzones voorzien:

● aan de kern van Staden ● aan de kern van Oostnieuwkerke

J gewenste structuur van StadenkernAls één van de structurerende elementen van de bebouwde-ruimte, is het van belang dat de kern van Staden duidelijk ruimtelijk afgebakend wordt ten op-zichte van de omliggende open-ruimte. In het zuiden is de kern minder duidelijk begrensd. De lintbebouwing langsheen de Rysseveldstraat lijkt de kern af te bake-nen, maar achter de bebouwing bevindt zich een vrij groot binnengebied.Om de berekende bijkomende woonbehoeften voor Staden te kunnen opvangen wordt er geopteerd om de gronden achter de lintbebouwing langs de Rysseveld-straat te bestemmen als zoekzone voor toekomstige woonuitbreiding van Stadenkern. Zo kan op termijn de kern terug een duidelijkere begrenzing krijgen. De zij-


arm van de Luikebeek die door dit gebied loopt, kan als groene as het gebied structureren en een meer-waarde geven aan de woonomgeving. De zone moet ruim genoeg voorzien worden om een niet verwachte nood [door eventuele foute inschattingen in de woon-behoefteberekening] toch te kunnen opvangen. De Rysseveldstraat blijft echter de uiterste grens. De ont-sluiting van de ambachtelijke zone Kleine Veldstraat en de aansluiting van de Rysseveldstraat / Kleine Veldstraat kan in de realisatie van de wijk verbeterd worden. Bij de realisatie van dit gebied zal gestreefd worden naar een gedifferentieerde invulling naar aard van de woningen en bebouwingstype, en een globale dichtheid van 15 woningen per ha. Alvorens [een deel van] de gronden te bestemmen als woonzone en voor

de effectieve ingebruikname, zal in een geactualiseer-de woonbehoeftestudie de nood duidelijk aangetoond moeten zijn. Om de leefomgeving te verbeteren wordt enerzijds ge-tracht meer groen in de kern te brengen. Het vrijwaren van de beekvallei als groene as in de toekomstige wijk achter de Rysseveldstraat vormt een eerste aanzet. Bovendien zal een speelbosje worden aangelegd aan-sluitend bij de spoorweg en de Hospitaalstraat en zal het kerkhof een groener karakter krijgen. De spoor-wegbermen vormen een groene as met speelbos en kerkhof als eindpunten aan de kern. Het binnengebied tussen Hospitaalstraat, Kapelleriestraat en Ieperstraat is weliswaar een woonuitbreidingsgebied volgens het gewestplan, maar is te moeilijk te ontsluiten om er wo-

ningen op te voorzien. Dit gebied kan wel een [semi-]openbaar groengebied worden, aansluitend bij het rustoord en de school.

bPa’s

J deelplan 1 RysseveldstraatBinnen de contour van deelplan 1 situeert zich een goedgekeurd BPA. Het betreft het “BPA Ambachtelijke Zone Kleine Veldstraat” [MB dd. 29-09-1989].

Dit BPA wordt middels deelplan 1 Rysseveldstraat, herzien.

BPA ambachtelijke zone Kleine Veldstraat


J deelplan 2 LangemarkstraatPalend aan de contour van deelplan 2 situeert zich ten noorden een “sectoraal BPA zonevreemde bedrijven Vennootschap Veran”.

RUP’s

J deelplan 1 RysseveldstraatBinnen de contour van onderhavig deelplan 1 is het “RUP Darry Beernaert” [BD dd. 28-05-2009] gelegen. Dit RUP werd opgemaakt in functie van de besten-diging en uitbreiding van het bedrijf gelegen aan de Molennwalstraat. Het RUP voorziet in een woonzone, een zone voor bedrijvigheid, een zone voor verhar-dingen met nabestemming tuinzone, een tuinzone en een bufferzone.

“RUP Darry Beernaert” wordt middels onderhavig deelplan 1 Rysseveldstraat, herzien.

Palend aan de contour van deelplan 1 Rysseveld-straat, situeren zich volgende RUP’s:

● ten zuiden: “RUP Heuvelrug” ● ten westen: “RUP Kapellerie”

J deelplan 2 LangemarkstraatPalend aan de contour van deelplan 2 Langemark-straat, situeert zich ten noorden het “RUP Open Zone Houthulstbos”.

J deelplan 3 ondankstraatPalend aan de contour van deelplan 3 Ondankstraat, situeert zich ten noorden het “RUP Mandelvallei”.

Het gemeentelijk RUP geeft uitvoering aan het GRS en staat onderaan de hiërarchie van de ruimtelijke uit-voeringsplannen.

beschrijving effect ● [Her]bestemmen van gronden voor wonen gerela-

teerd aan Stadenkern, en aan de Ondankstraat te OostnieuwkerkeJuridisch mogelijk maken dat de aangeduide zoek-zones voor toekomstige woonuitbreiding ook effec-tief hiervoor aangewend kunnen worden.

uitwerking:In uitvoeringsmaatregelen de gronden effectief be-stemmen als woongebied. Het netto-pakket voor Staden, goedgekeurd door de deputatie dd. 04 juni 2015 bedraagt voor de planperiode 174 WE. Vol-gens de gemeentelijke visie worden 154 wooneen-

heden voorzien binnen het plangebied van deel-plan 1, waartoe de benodigde oppervlakte bestemd wordt in functie van wonen. Om een deel van de zoekzone zoals aangegeven in het GRS te vrijwaren van ingrepen die een toekom-stige aansnijding voor wonen kan bezwaren, wordt een deel bouwvrij agrarisch gehouden (zone tus-sen Kleine Veldstraat, Rysseveldstraat en ambach-telijke zone). Op heden is ontwikkelen in functie van wonen hier geen optie, de gronden blijven in land-bouwgebruik. Deze zone kan eventueel op termijn bestemd worden als woonzone, welke slechts aan-gesneden kan worden indien de nood hiertoe wordt aangetoond middels een woonbehoefte en middels een nieuw planinitiatief voor betrokken zone.

het betreft: ○ Het gebied achter de lintbebouwing langs

de Rysseveldstraat en begrepen tus-sen de Kleine Veldstraat, gesitueerd aan Stadenkern wordt voor wonen bestemd

○ Een deel van de gronden langs de Ondankstraat [woonuitbreidingsgebied] in Oostnieuwkerke wordt voor wonen bestemd

● Hanteren van richtnormen voor nieuwe verkavelingenVerdichten van de kernen door het beperken van de perceelsoppervlakte

uitwerking: ○ In nieuwe verkavelingen in de kern, als

nieuw te bestemmen woongebied aan de kern, worden max. 154 wooneenheden gerealiseerd voor wat betreft het plangebied binnen deelplan 1.

○ Conform de visie uit het GRS worden de recent afgeleverde verkavelingsvergunning

RUP Darry Beernaertbron: http://www.staden.be/WWW/gemeente/2915/version/1/part/4/data/RUP_36019_214_00018_00001_gp[_kb].pdf?branch=main&language=default


voor 7 wooneenheden langsheen de Ondankstraat bestemd als woongebied.

● Bestemmen van gronden als agrarisch gebiedDe open-ruimte maximaal voor te behouden voor de landbouw

uitwerking: ○ Niet aan te snijden ‘woonuitbreidingsgebie-

den’ terug bestemmen als ‘agrarisch’ gebied ○ Agrarisch gebied bestemmen als bouwvrij

agrarisch gebiedhet betreft:

○ Het woonuitbreidingsgebied ‘Ondankstraat’ [Oostnieuwkerke] dat niet door de beperkte woonuitbreiding wordt ingenomen

○ Het woonuitbreidingsgebied in Vijfwegen ○ Het agrarisch gebied begrepen tussen de

Kleine Veldstraat, Rysseveldstraat zuid en de ambachtelijke zone, wat als bouwvrij agrarisch gebied voorzien wordt

● Herbevestigen van de ambachtelijke zone aan de Kleine Veldstraat

● De bestaande bebouwingsstructuren langs-heen de Rysselveldstraat, Ieperstraat, Kleine Veldstraat, Molenwalstraat en Grote Veldstraat worden volgens hun verschijningsvorm, typologie, functie en aard bestemd als residentieel wonen en bebouwing met gesloten karakter.Ter hoogte van het centrumweefsel wordt de be-bouwing langsheen de Ieperstraat voorzien van een overdruk centrumvoorzieningen, waardoor kernondersteunende functies zoals kleinhandel, vrije beroepen, kantoren, diensten, reca, toeristisch logies, ... in hoofdbestemming toegelaten zijn. Te-vens wordt een specifieke deelzone voor gemeen-schapsvoorzieningen voorzien in functie van huis-vesten brandweer.

● Bestemmen van gronden als landschapsparkhet landschapspark omvat ondermeer de vallei van de Paardebeek alwaar die in open profiel gelegen is, en waaiert uit tot aan de Kleine Veldstraat.

plangeïntegreerde maatregelenDe plangeïntegreerde maatregelen vertalen zich bin-nen het rup in hoofdzaak naar de bestemmingsvoor-schriften,

● Er worden bufferstroken voorzien ter hoogte van een aantal bedrijven, als overgang naar aanpa-lende woningen of het landschapspark.

● Er wordt een visuele integratiestrook voorzien ter hoogte van de overgang landschapspark - bedrij-venzone kleine Veldstraat. Binnen de zone voor bedrijvigheid wordt ten zuiden een buffer voorzien

● Er worden randvoorwaarden opgelegd naar de bedrijfsactiviteiten (lokaal karakter, beperkt mobi-liteitsprofiel) voor wat betreft de bedrijvigheid die verweven voorkomt met het wonen

● Er wordt ruimte voorzien voor en rond de Paardebeek; de open bedding van de Paardebeek ligt in een open groene ruimte; op het punt alwaar bebouwing het dichtst bij de Paardebeek kan komen, is nog steeds op zijn minst een open ruimte van 12 meter aanwezig t.o.v. mogelijke bebouwing.

● In de projectzones voor wonen “d’Hoeve“ en “Twee Hofsteden” bedraagt het maximaal te reali-seren aantal wooneenheden 154WE.

● Er wordt kwaliteitsvolle groene en publieke ruimte voorzien, afgestemd op de ruimtelijke context van het gebied.

conclusieGeen aanzienlijk effect


3.3 de biodiversiteit, de fauna en de flora

referentie ● BWK: Binnen de verschillende deelplannen, zijn

de natuurlijke waarden eerder beperkt. Binnen deelplan 2 en 3 zijn geen biologisch waardevolle elementen gekarteerd. De biologische waarde-ringskaart vermeldt volgende waarderingen voor deelplan 1:

● ten oosten van de Kleine Veldstraat een complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen, namelijk een soorten-arm permanent cultuurgrasland [hp] met een bomenrij van populier [kbp] en een bomenrij met dominantie van [al dan niet geknotte] wilg [kbs]

● een complex van biologisch minder waardevol-le en waardevolle elementen zijnde soortenarm permanent cultuurgrasland [hp] met bomenrijen [kb]

● Het habitatrichtlijngebied Bos van Houthulst is in vogelvlucht op ca. 500 m gelegen van het plangebied deelplan 2 en op ca. 2,9 km van het plangebied deelplan 1.

● In de omgeving van het plangebied bevinden zich geen Vogelrichtlijngebieden.

● Het plangebied ligt niet in de omgeving van een gebied van het VEN/IVON

● PRS: Het speelbos ‘Stampkot’, het Moerasbos en de bosgebieden rond Westrozebeke [Polderbos, Vijverbos, Keuneleute, verspreide bosfragmenten op de bovenloop van de Engelsebeek] worden geselecteerd als droge natuurkerngebieden. Natuurverbindingen tussen deze natuurkernge-bieden kunnen zich voordoen in verschillende vor-men; er worden hiertoe 4 categorieën gehanteerd.

● Stimulansgebieden kleine landschapselemen-ten [KLE] zijn gebieden waar KLE kunnen bijdragen aan een verhoging van de landschap-secologische kwaliteiten. Deze KLE kunnen zowel een bufferende [dichtbij natuurkernge-bieden] als verbindende [tussen natuurkernen onderling] rol spelen, er worden 2 types stimu-lansgebied onderscheiden: stimulansgebied houtige KLE en stimulansgebied natte KLE. De bosgebieden rond Westrozebeke en verderop richting het bos van Houthulst is geselecteerd als stimulansgebieden houtige KLE.

● Bij de ecologische infrastructuur van boven-lokaal belang is het beleid is gericht op het behouden, herstellen en ontwikkelen van de natuurwaarden van en langs deze ecologi-sche infrastructuur in relatie met andere [vaak zacht-recreatieve] activiteiten langsheen deze infrastructuurelementen. De Vrijbosroute wordt geselecteerd als droge ecologische infrastruc-tuur. De Zarrenbeek buiten de Handzamevallei is geselecteerd als natte ecologische infrastructuur.

● Het behouden, herstellen en ontwikkelen van de natuurwaarden van de waterloop en de vallei in relatie met de waterhuishouding en de landschappelijke karakteristieken van de omgeving staat voorop bij de geselecteerde rivier- en beekvalleien: De Zanddambeek en de Korversbeek [Staden] [bufferend voor het bos van Houthulst] [tussen het bos van Houthulst en de IJzerbroeken] werden geselecteerd als rivier- en beekvallei.

● Kleine boscomplexen: kleinere verspreide boscomplexen die geen onderdeel uitmaken van GEN of GENO en die niet geselecteerd

zijn als natuurkerngebied. Het beleid is gericht op het ondersteunen en stimuleren van het behoud van deze boselementen en het voeren van een duurzaam en ecologisch verantwoord bosbeheer.

sjabloon illustrator

habitatrichtlijn-gebied geïntegreerde BWK - deelplan 1

bron: INBO, 2008


beschrijving effectHet westelijke biologisch waardevol gebied zal in het landschapspark komen te liggen. Het oostelijke gebied zal deel uitmaken van het bouwvrije agrarisch gebied. Er worden geen effecten verwacht op de waardevolle natuur in de ruimere omgeving van de deelgebieden.

plangeïntegreerde maatregelen ● In het RUP zijn voorschriften opgenomen m.b.t.

de inrichting van het landschapspark. Het behoud en de versterking en de integratie van de aanwe-zige waardevolle KLE is één van de criteria voor het beoordelen van een aanvraag tot stedenbouw-kundige vergunning in dit gebied.

● Behoudens het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur i.f.v. hobbylandbouw of kleinschalige

infrastructuur i.f.v. het al dan niet toegankelijk maken ifv educatief / recreatief medegebruik door trage weggebruikers, is geen bebouwing of ver-harding toegelaten in het landschapspark.

● In het RUP zijn voorschriften opgenomen m.b.t. het beheer van het landschapspark: er moet een beheerplan opgemaakt worden waarbij aandacht moet uitgaan naar het verhogen van de natuur-waarden door diversiteit, streekeigenheid, milieu-vriendelijk beheer, aangepast maaibeheer. Het landschapspark moet beheerd worden volgens de principes van harmonieus parkbeheer.

● Voor de beide projectzones “d’Hoeve” en “Twee Hofsteden” binnen deelplan 1 “Rysseveldstraat” is in de voorschriften opgenomen dat de bestaande natuurlijke en landschappelijke ruimtelijke struc-turen moeten geïntegreerd worden (o.a. integratie van bestaande grachten en topografie, bestaande waardevolle KLE, restanten hoogstamboom-gaard,...). Voor beide projectzones zijn diverse criteria opgenomen voor het beoordelen van een aanvraag tot stedenbouwkundige vergun-ning; het groene karakter van de niet-bebouwde perceelsdelen,

● Minstens 10% van de beide projectzones moet worden aangelegd als publiek domein met een groen karakter. Er dient een groene doorwerking tussen de projectzones en het landschapspark voorzien. Er dient streekeigen beplanting toe-gepast te worden, aangepast aan de bodemsa-menstelling en de standplaats. Zo wordt tevens voorzien dat op private perceelsdelen, erfafschei-dingen bij voorkeur als streekeigen haag voorzien worden.

conclusieIn het plangebied en bevinden zich geen waardevolle fauna of flora die verloren dreigen te gaan bij de ont-wikkeling van de projectzones. Er worden ook geen aanzienlijke schadelijke effecten verwacht op de waar-devolle natuur in de omgeving van het plangebied.

habitatrichtlijngebied t.o.v. deelplan 1 & deelplan 2bron: ANB, 2008


3.4 de energie- en grondstoffenvoorraden

referentieIn de omgeving van het plangebied liggen geen ont-ginningsgebieden.

beschrijving effectDe realisatie van het RUP heeft geen effect op een ontginningsgebied.Het gebruik van duurzame, milieu- en energievriende-lijke materialen kan een positief effect hebben.

milderende maatregelenIn de stedenbouwkundige voorschriften van het RUP wordt duurzaamheid nagestreefd. Bij beoordeling van een stedenbouwkundige aanvraag binnen de project-zones, zijn diverse beoordelingscriteria opgenomen; zowel inzake kwalitatief en duurzaam materiaalge-bruik, energie, waterhuishouding, ed.

conclusieGeen aanzienlijk effect.

3.5 de bodem

referentie ● Het plangebied heeft volgende functie:

● deelgebied 1 Rysseveldstraat: Het gebied is in gebruik voor wonen (langs de Ieperstraat, Molenwalstraat, Grote Veldstraat en Rysseveldstraat), ambachtelijke zone (langs de Kleine Veldstraat), verschillende bedrijven langsheen de woonstraten en als agrarisch gebied (het binnengebied).

● deelgebied 2 Langemarkstraat: wonen (langs de Kampstraat en de Langemarkstraat), een serrebedrijf, enkele bedrijven (langs de Langemarkstraat) en als agrarisch gebied.

● deelgebied 3 Ondankstraat: voor wonen en hoofdzakelijk als agrarisch gebied.

● bodemkaart:

J deelplan 1 RysseveldstraatHet plangebied situeert zich binnen de zandleem-streek. De bodem betreft overwegend een matig natte licht zandleembodem, doorsneden door de alluviale bedding van de Paardebeek. Historische kaarten geven aan dat het projectgebied de laatste 250 jaar slechts beperkt bebouwd is ge-weest en bijgevolg weinig bodemverstoringen heeft gekend. Het plangebied wordt gekenmerkt door een sterk mi-croreliëf, met globaal gezien ca. 4 m reliëfsverschil tussen hoogste en laagste punt. Vanaf de Ieperstraat en Rysseveldstraat (zuid) met een hoogtepunt van ca. 25 m (TAW) loopt het terrein geleidelijk aan af naar het noorden en noordoosten. Ter hoogte van de Kleine Veldstraat en de site van de

voormalige hoeve, bedraagt het hoogtepunt ca. 21m (TAW).

bodemkaart - deelplan 1

J deelplan 2 LangemarkstraatDe bodem betreft een overwegend vochtige zand-leembodem. Het terrein ligt op een gemiddelde hoogte van ca. 25,50m.



J deelplan 3 ondankstraatDe bodem betreft een overwegend vochtige zandbo-dem. Historische kaarten geven aan dat op deze plek de Plaetse Molen stond met aanhorige hoeve, in aan-sluiting op akker- en weiland. Het terrein heeft een vlak profiel en ligt op een gemid-delde hoogte van ca. 25,50 m.

● landbouwtyperingskaart:

J deelgebied 1 RysseveldstraatHet plangebied ten westen van de Kleine Velstraat is aangeduid als gebied met een matige waardering voor de landbouw. Het gebied ten oosten van de Kleine Veldstraat krijgt een lage waardering.

J deelplan 2 LangemarkstraatHet plangebied is integraal aangeduid als niet-agra-risch gebied met een lage waardering.

J deelplan 3 ondankstraatHet plangebied is integraal aangeduid als niet-agra-risch gebied met een lage waardering.

● GAS-kaart:

J deelplan 1 RysseveldstraatDe ambachtelijke zone Kleine Veldstraat evenals de achtergelegen tuinzone in de oksel Ieperstraat - Vre-destraat - Kleine Veldstraat worden aangeduid als structureel aangetast en uit te sluiten uit agrarisch ge-bied.


landbouwtyperingskaart - deelplan 1bron: AMINAL, 2004




J deelplan 2 LangemarkstraatBetrokken plangebied werd niet opgenomen binnen de gewenste agrarische structuur

J deelplan 3 ondankstraatBetrokken plangebied werd niet opgenomen binnen de gewenste agrarische structuur.

● erosiekaarten:

J deelgebied 1 RysseveldstraatHet plangebied is grotendeels aangeduid niet erosie-gevoelig.

J deelplan 2 LangemarkstraatHet plangebied is grotendeels niet ingekleurd als ero-siegevoelig.

GAS-kaart - deelplan 1bron: AMINAL - afdeling land, 2002



erosiekaart - deelplan 1



J deelplan 3 ondankstraatHet plangebied is integraal niet erosiegevoelig.

● VLAREBO-activiteiten: Er zijn VLAREBO-activiteiten gekend in het plangebied.

● deelplan 1 Rysseveldstraat: bedrijf Flament (rubrieken 5.3.2, 17.3.4.2.a, 50, 6.2.2.a, 17.3.2.2, 17.3.8.2)

● deelplan 2 Langemarkstraat: garage Hoornaert (rubriek 15.5. + voormalig tankstation), serres Vandecandelaere-Casteleyn (rubriek 17.3.9.2.), garage Vandecandelaere (rubrieken 4.3.b.2.1, 2.2.2.d.1 en vroeger tankstation)

● deelplan 3 Ondankstraat: geen ● In het studiegebied zijn geen bedrijven of activitei-

ten gevestigd onderworpen aan de milieuvergun-ningsplicht klasse 1 en waarvoor OVAM adviesbe-voegdheid heeft.

● Er zijn bij de gemeentediensten gegevens bekend over gronden binnen het plangebied die zijn opge-nomen in het register van verontreinigde gronden of het Gronden- en Informatieregister:

● deelplan 1 Rysseveldstraat: Voormalige Garagewerkplaats Schoonheere (OBO) en bedrijf Flament (BBO)

● deelplan 2 Langemarkstraat: garage Hoornaert (OBO) en garage Vandecandelaere (gesaneerd eindverklaring)

● deelplan 3 Ondankstraat: geen

beschrijving van het effect ● De ontwikkeling van de projectzones als verkave-

ling/woonproject en het bebouwen van de nog vrijliggende percelen in de woongebieden (met woningen en o.a. met een nieuwe brandweer-kazerne), zal aanleiding geven tot bijkomende bebouwing en verharding en dus tot verlies infiltra-tiecapaciteit van de bodem.

● De ontwikkeling van de projectzones als verkave-ling / woonproject zal aanleiding geven tot verlies aan landbouwareaal.

● De bedrijven worden bestendigd en kunnen aanlei-ding geven tot bodemverontreiniging.

plangeïntegreerde maatregelen ● In het RUP worden maximale verhardingspercen-

tages opgelegd. ● De bestaande zone voor bedrijvigheid is enkel

bestemd voor kleine en middelgrote bedrijven. ● In de zones voor residentieel wonen en voor be-

bouwing met gesloten karakter zijn er in overdruk zones voor bedrijvigheid (bestaande bedrijven) aangeduid. In deze zones is enkel bedrijvigheid van lokaal belang toegelaten.

● In het plangebied zijn geen Seveso bedrijven toegelaten.

wettelijke randvoorwaarden die de effecten beperken ● De gewestelijke stedenbouwkundige verordening

inzake hemelwaterputten, buffer- en infiltratievoor-zieningen en de gescheiden lozing van afvalwa-ter en hemelwater legt op dat het opgevangen hemelwater in eerste instantie nuttig moet worden toegepast (hemelwaterput) en indien dit niet kan, ter plaatse dient te infiltreren of als laatste keuze gebufferd en vertraagd afgevoerd moet worden.

● De Vlarem-wetgeving legt de bedrijven maatrege-len op om bodemverontreiniging te voorkomen.

● De Vlarebo-wetgeving verplicht sommige bedrijven periodiek de toestand van de bodem op te volgen.

conclusieGeen aanzienlijke effecten, mits het nemen van voor-gestelde maatregelen



3.6 het water

referentie ● Door het deelplan 1 “Rysseveldstraat” stroomt

de Paardebeek (waterloop van 2° categorie). In dit deelgebied is er ook een poel (bomkrater) gelegen.

● Het plangebied behoort tot: ● het bekken van de IJzer en het deelbek-

ken van de Handzamevallei: deelplan 1 “Rysseveldstraat”

● het bekken van de IJzer en het deelbekken van Ieper-Ambacht: deelplan 2 “Langemarkstraat”

● het bekken de Leie en het deelbekken van de Mandel deelplan 3 “Ondankstraat”.

● Binnen het plangebied bevinden zich geen waterwingebieden en beschermingszones type I, II of III, afgebakend volgens het Besluit van de Vlaamse Regering van 27-03-1985 houdende nadere regelen voor de afbakening van waterwin-gebieden en de beschermingszones.

● Deelplan 2 Langemarkstraat bevindt zich in het oppervlaktewaterwingebied van de Blankaart. In het plangebied liggen geen waterlopen die moe-ten voldoen aan de waterkwaliteitsnormen voor water bestemd voor drinkwaterproductie.

● Er zijn geen waterkwaliteitsgegevens beschikbaar over de waterlopen in de onmiddellijke omgeving van de plangebieden. In de wijdere omgeving van het plangebied zijn er een aantal meetpunten van de VMM:

● stroomopwaarts van deelplan 1 “Rysseveldstraat”: meetpunt 926100 Zarrenbeek - Luikbeek t.h.v. Grote Veldstraat: Prati-index 2,64 (matig verontreinigd) in 2015 en BBI 5 (matig) in 2002

● Stroomafwaarts deelplan 1 “Rysseveldstraat, meetpunt 924800 waterloop zonder naam t.h.v. De Carninstraat, Prati-index 2,21 (matig veront-reinigd) in 2014 en BBI 3 (slecht) in 2002.

● overstromingskaarten: ●

● Het RUP is niet gelegen in een risicozone voor overstromingen en niet in een recent overstroomd gebied (ROG).

● Het RUP is niet gelegen in een van nature overstroombaar gebied (NOG), met uitzondering van de vallei van de Paardebeek in deelplan 1 “Rysseveldstraat”, die is ingekleurd als van nature overstroombaar vanuit een waterloop.

● watertoetskaarten overstromingsgevoeligheid:

J deelplan 1 RysseveldstraatVolgens de watertoetskaart ‘overstromingsgevoelige gebieden’ [2014] ligt de centrale zone van het plan-gebied in mogelijk overstromingsgevoelig gebied. Het betreft de alluviale valleidelen langsheen de Paarde-beek. Er komt geen effectief overstromingsgevoelig gebied voor.

van nature overstroombare gebieden (NOG) - deelplan 1

overstromingsgevoelige gebieden - deelplan 1bron: Vlaamse milieumaatschappij - afdeling water, geactualiseerde kaart 2014


J deelplan 2 LangemarkstraatOp de watertoetskaart ‘overstromingsgevoelige ge-bieden [2014] zijn geen mogelijk of effectief overstro-mingsgevoelig gebieden aangeduid binnen betrokken deelplan.

J deelplan 3 ondankstraatOp de watertoetskaart ‘overstromingsgevoelige ge-bieden [2014] zijn geen mogelijk of effectief overstro-mingsgevoelig gebieden aangeduid binnen betrokken deelplan.

● watertoetskaarten grondwaterstromingsgevoeligheid:

J deelplan 1 RysseveldstraatVolgens de watertoetskaart ‘grondwaterstromingsge-voelige gebieden’ ligt de centrale zone van het plan-gebied in gebied dat zeer gevoelig is voor grondwater-stroming. Het betreft de alluviale valleidelen langsheen de Paardebeek. De rest van het deelplan is ingekleurd als matig gevoelig voor grondwaterstroming.

J deelplan 2 LangemarkstraatOp de watertoetskaart ‘grondwaterstromingsvoelig-heid is het deelplan volledig in gekeurd als matig ge-voelig voor grondwaterstroming.

J deelplan 3 ondankstraatOp de watertoetskaart ‘grondwaterstromingsgevoelig-heid Is het volledige deelplan aangeduid als matig ge-voelig voor grondwaterstroming.



gevoeligheid voor grondwaterstroming - deelplan 1




● watertoetskaarten infiltratiegevoeligheid:

J deelplan 1 RysseveldstraatDeelplan is aangeduid als infiltratiegevoelig, met uit-zondering van de vallei van de Paardebeek.

J deelplan 2 LangemarkstraatOp de watertoetskaart ‘infiltratiegevoelige gebieden is het deelplan volledig in gekeurd als infiltratiegevoelig

J deelplan 3 ondankstraatOp de watertoetskaart ‘infiltratiegevoelige gebieden” Is het volledige deelplan aangeduid als infiltratiege-voelig.

● watertoetskaarten: winterbedDe verschillende plangebieden behoren niet tot het winterbed van een grote rivier.

● signaalgebieden:De verschillende plangebieden zijn niet gelegen in een signaalgebied.

infiltratiegevoeligheid - deelplan 1




● zoneringsplan:Volgens het zoneringsplan van de gemeente Staden liggen de respectievelijke plangebieden in:

J deelgebied 1 RysseveldstraatRysseveldstraat: De bestaande bebouwing langs de Rysseveldstraat, de Ieperstraat, de Kleine Veldstraat (inclusief de Grote Veldstraat en de Molenwalstraat) is ingekleurd als centraal gebied. Het binnengebied (pro-jectzones d’Hoeve en Twee Hofsteden) is ingekleurd als collectief te optimaliseren buitengebied (groene cluster 013-4008). De zone voor bouwvrij agrarisch gebied begrepen tussen de kleine Veldstraat, Rysse-veldstraat en de ambachtelijke zone, is niet ingekleurd.

J deelplan 2 LangemarkstraatDe bebouwing langs de Langemarkstraat en de Kamp-straat is ingekleurd als collectief te optimaliseren bui-tengebied (groene cluster 992-4000). De zone langs de Ontmijnersstraat is niet ingekleurd.

J deelplan 3 ondankstraatOndankstraat: Het volledige deelgebied is ingekleurd als collectief te optimaliseren buitengebied (groene cluster 142-4111).

● verziltingskaart:De plangebieden liggen niet in een verzilt gebied.

beschrijving effect ● In het deelplan 1 Rysseveldstraat kunnen tegen

2022 in totaal 154 bijkomende wooneenheden ge-realiseerd worden. In het deelplan 3 Ondankstraat kunnen er nog enkele bijkomende woningen gebouwd worden. Van deze woningen zal er huis-houdelijk afvalwater geloosd worden.

● De bestaande bedrijven worden bestendigd. ● Door de aanleg van bijkomende verhardingen zal

er enerzijds minder water in de bodem sijpelen, wat aanleiding geeft tot verdroging en anderzijds zal het hemelwater versneld van afgevoerd wor-den, wat aanleiding geeft tot een hogere belasting van de ontvangende waterlopen.

● Het RUP biedt de mogelijkheid om in de zone voor het landschapspark een bluswaterbekken te realiseren voor het bedrijf Flament.

● De vallei van de Paardebeek wordt geïntegreerd in het landschapspark.

● De bestaande poel (bomkrater) blijft behouden in de zone voor het landschapspark.

plangeïntegreerde maatregelen ● De beekvallei van de Paardebeek wordt gevrij-

waard van bebouwing en wordt geïntegreerd in het landschapspark.

● De bestaande poel (bomkrater) is aangeduid als te behouden KLE.

● Er is een zone aangeduid voor een eventuele blus-watervoorraad voor het bedrijf Flament.

● In de zones voor residentieel wonen en voor be-bouwing met gesloten karakter zijn er in overdruk zones voor bedrijvigheid (bestaande besdrijven)

zoneringsplan - deelplan 1bron: VMM, 2016




aangeduid. In deze zones is enkel bedrijvigheid van lokaal belang toegelaten.

● In het plangebied zijn geen Seveso-bedrijven bedrijven toegelaten.

wettelijke randvoorwaarden die de effecten beperken ● De gewestelijke stedenbouwkundige verordening

inzake hemelwaterputten, buffer- en infiltratievoor-zieningen en de gescheiden afvoer van afvalwater en hemelwater legt op dat het opgevangen he-melwater in eerste instantie nuttig moet toegepast worden (hemelwaterput) en indien dit niet kan, ter plaatse geïnfiltreerd of als laatste keuze gebufferd en vertraagd afgevoerd.

● De Vlarem-wetgeving legt normen op aan afvalwaterlozingen.

andere randvoorwaarden die de effecten beperken ● In de projectzones voor wonen van deelplan 1

Rysseveldstraat zal een gescheiden riolering aangelegd worden. De voorziene afvalwaterriool (DWA) zal aangesloten worden op de bestaande riool de Ieperstraat en de Kleine Veldstraat. Het overtollig hemelwater zal afgevoerd worden naar de Paardebeek.

● Het RUP vormt niet het kader voor de aanleg van grote ondergrondse constructies die de grondwa-terstroming kunnen verstoren.

conclusieGeen aanzienlijke effecten, mits het nemen van de voorgestelde maatregelen

3.7 de atmosfeer en de klimatologische factoren

referentie ● Het plangebied is momenteel in gebruik als: zie

onder 3.5. de bodem ● Het geoloket VMM advisering RUP-thema Lucht

geeft volgende waarden voor het plangebied (ge-middelden 2010-2012):

● Het aantal overschrijdingen van de norm voor PM10-daggemiddelde (fijn stof) van 50 µg/m³ bedraagt 22 (deelplan 1 en 3) en 20 (deelplan 2).

● Het PM10-jaargemiddelde bedraagt 24 (deel-plan 1 en 2) en 25 (deelplan 3) µg/m³

● Het NO2-jaargemiddelde bedraagt 16 (deelplan 1 en 3), 14 (deelplan 2) en 15 (zuidelijke punt van deelplan 1) µg/m³.

● De totale index bedraagt 5 (gewoon) in deel-plan 1 en 3 en 4 (vrij goed) in deelplan 2.

● De luchtkwaliteit in het plangebied stelt momen-teel geen problemen.

beschrijving effect ● Tijdelijke stofhinder bij de aanleg van de infra-

structuur en de bouw van de woongelegenheden in de projectzones van deelplan 1.

● Tijdelijke stofhinder bij de bouw van enkel bijko-mende woningen in deelplan 3 en een brandweer-kazerne in deelplan 1.

● Luchtverontreiniging door de verwarming van de 154 bijkomende woningen in deelplan 1 en de enkele bijkomende woningen in deelplan 3.

● Luchtverontreiniging door de bestaande bedrijven. ● Luchtverontreiniging door het verkeer afkomstig

van de woningen en de brandweer (voor een

raming zie onder 3.13. mobiliteit). De 104 bijko-mende voertuigbewegingen per spitsuur vormen geen aanzienlijk effect..

plangeïntegreerde maatregelen ● Projectaanvragen voor de projectzones in deel-

plan 1 zullen o.a. worden beoordeeld op het reali-seren van een goede oriëntatie van de bouwzone, de mogelijkheden voor de plaatsing van voorzie-ningen ten behoeve van zonne-energie.

● In de zones voor residentieel wonen en voor be-bouwing met gesloten karakter zijn er in overdruk zones voor bedrijvigheid (bestaande bedrijven) aangeduid. In deze zones is enkel bedrijvigheid van lokaal belang toegelaten.


wettelijke randvoorwaarden die de effecten beperken ● EPB-regelgeving ● Wettelijke voorschriften onderhoud stookolie- en

gasketels ● De Vlarem-wetgeving legt aan bepaalde activitei-

ten voorwaarden op om luchtverontreiniging te voorkomen.

conclusieDit effect is eerder kleinschalig.


3.8 het geluid

referentie ● Het plangebied is momenteel in gebruik als zie

onder 3.5. de bodem

beschrijving effect ● Tijdelijke geluidshinder bij de aanleg van de infra-

structuur en de woongelegen in de projectzones van deelplan 1

● Tijdelijke geluidshinder bij de realisatie van enkele woningen in deelplan 3 en een nieuwe brand-weerkazerne in deelplan 1.

● Lawaaihinder door de bestaande bedrijven. ● Lawaaihinder door het verkeer afkomstig van de

nieuwe woningen en de brandweer (voor een ra-ming zie onder 3.13. mobiliteit).De 104 bijkomende voertuigbewegingen per spitsuur zijn eerder be-perkt. + lawaai voertuigen brandweerkazerne.

plangeïntegreerde maatregelen ● In de zones voor residentieel wonen en voor be-

bouwing met gesloten karakter zijn er in overdruk zones voor bedrijvigheid (bestaande bedrijven) aangeduid. In deze zones is enkel bedrijvigheid van lokaal belang toegelaten.


wettelijke randvoorwaarden die de effecten beperken ● De Vlarem-wetgeving legt geluidsnormen op.

conclusieDit effect is eerder kleinschalig.

3.9 het licht

referentieAlle deelplannen kennen al een zekere mate van be-bouwing en verlichting.

beschrijving effectBijkomende lichthinder door de realisatie van de pro-jectzones voor wonen binnen deelplan 1.

andere randvoorwaarden die de effecten beperken ● Keuze goede armaturen ● Het RUP vormt niet het kader voor projecten die

veel verlichting met zich meebrengen zoals sport-velden, serrebedrijven en winkels met lichtreclame en verlichte terreinen.


3.10 de stoffelijke goederen

referentieHet plangebied is momenteel in gebruik voor wonen, bedrijvigheid en landbouw.

beschrijving effectEr wordt een onteigeningsplan opgemaakt voor delen van de projectzone Twee Hofsteden binnen deelplan 1. andere randvoorwaarden die de effecten beperkenDe zone tussen de Kleine Veldstraat, Rysseveldstraat en de ambachtelijke zone wordt agrarisch bouwvrij ge-houden en wordt niet ontwikkeld voor wonen.



3.11 het cultureel erfgoed, met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed

referentie ● Binnen het plangebied, noch in de omgeving zijn

beschermde monumenten gelegen. ● inventaris van het bouwkundig erfgoed

J deelplan 1 RysseveldstraatBinnen het plangebied van deelplan 1, zijn geen ge-bouwen opgenomen in de inventaris van het bouw-kundig erfgoed. Aan de rand van het plangebied situeren zich wel een aantal gebouwen die opgenomen zijn:

● de gemeenteschool aan de Ieperstraat 105 ● een herenhuis Ieperstraat 29 [voormalige

brouwerswoning] ● 2 burgerhuizen Ieperstraat 31-33 ● boerenarbeidershuis Ieperstraat 69 [afgebroken] ● burgerhuis Ieperstraat 93

J deelplan 2 Langemarkstraat Binnen het plangebied van deelplan 2, zijn geen ge-bouwen opgenomen in de inventaris van het bouw-kundig erfgoed.

Aan de rand van het plangebied situeren zich wel een aantal gebouwen die opgenomen zijn zoals: het Sta-tionsgebouw van Westrozebeke, de woning van de stationschef, de Sint-Eligiuskerk en de onderofficiers-woningen langsheen de Langemarkstraat.

J deelplan 3 ondankstraat Binnen het plangebied van deelplan 3 is de mecha-nische maalderij gelegen aan de Ondankstraat nr. 15 opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erf-goed. De in onbruik geraakte mechanische maalderij behoorde in oorsprong bij de aan de overzijde van de weg gelegen hoeve nr. 22. Deze maalderij werd gebouwd ter vervanging van de ca. in 1902 gesloopte “Ondankmolen”. Aandrijving aanvankelijk met een armgasmotor. Schade door granaatinslagen tijdens W.O. I, verwijdering van het

gietijzer i.o.v. de Duitsers. Momenteel in gebruik als woning.

●

● Binnen het plangebied, noch in de omgeving zijn beschermde landschappen gelegen. Binnen het plangebied, noch in de omgeving zijn beschermde dorpsgezichten gelegen.

inventaris bouwkundig erfgoed - deelplan 1bron: Bouwkundig erfgoed [VIOE, jan 2010]




● Archeologie: De CAI vermeldt in/in de omgeving van het plangebied:

J deelplan 1 RysseveldstraatBinnen het plangebied van deelplan 1, zijn geen vind-plaatsen opgenomen in de Centrale Archeologische Inventaris. De Centrale Archeologische Inventaris maakt wel melding van een site 136645 aan de rand van het plangebied. Het betreft 22 sporen onder de vorm van grachten, greppels en kuilen dd. post WO I.

J deelplan 2 Langemarkstraat Binnen het plangebied van deelplan 2, zijn geen vind-plaatsen opgenomen in de Centrale Archeologische Inventaris. De Centrale Archeologische Inventaris maakt wel melding van een site 71498 ter hoogte van

de Sint-Elooislaan 1. Het betreft een site met wal-gracht uit de late middeleeuwen..

J deelplan 3 ondankstraat De Centrale Archeologische Inventaris maakt binnen het plangebied van deelplan 3 melding van een site met walgracht uit de late middeleeuwen ter hoogte van Ondankstraat, het betreft site 70663.

● De Centrale Archeologische Inventaris is een inventaris van tot nog toe gekende archeologische vindplaatsen. Vanwege het specifieke karak-ter van het archeologisch erfgoed dat voor ons verborgen zit in de ondergrond, is het onmogelijk om op basis van de Centrale Archeologische Inventaris uitspraken te doen over de aan- of af-wezigheid van archeologische sporen. De aan- of afwezigheid van archeologische sporen dient met verder onderzoek vastgesteld te worden.

beschrijving effect ● Er worden geen effecten verwacht op bescherm-

de monumenten of bouwkundig erfgoed. ● Bij de ontwikkeling van de projectzones voor

wonen in deelplan 1 “Rysseveldstraat” kan er mogelijk aanwezig archeologisch erfgoed verloren gaan.

wettelijke randvoorwaarden die de effecten beperkenDe geldende wetgeving omtrent archeologie en even-tuele opgravingen blijft van kracht.

conclusieGeen aanzienlijke effecten

CAI - Centrale Archeologische Inventaris - ter hoogte van deelplan 1 - bron: AGIV

Centrale Archeologische Inventaris - deelplan 2bron: AGIV

Centrale Archeologische Inventaris - deelplan 3bron: AGIV


3.12 het landschap

referentie ● In het plangebied zijn geen ankerplaatsen.

De meest nabije ankerplaats is het Bos van Houthulst.

● In het plangebied zijn geen relictzones.

beschrijving effect ● Er zijn geen effecten op waardevolle

landschappen. ● De aanleg van een landschapspark in het deel-

plan 1 “Rysseveldstraat” kan een meerwaarde betekenen voor het landschap.

conclusieGeen aanzienlijke effecten

3.13 de mobiliteit

referentiebestaande ontsluitingswegenHet plangebied met woonproject (binnen deelplan 1) wordt begrensd door:

● ten noorden: de bebouwing langsheen de Vredestraat [N36], bebouwing langsheen de Molenwalstraat / Grote Veldstraat,

● ten oosten: de bebouwing langsheen de Kleine Veldstraat, bebouwing en open ruimte langsheen de Rysseveldstraat,

● ten zuiden: bebouwing en open ruimte langsheen de Rysseveldstraat,

● ten westen: bebouwing langsheen de Ieperstraat.

Een deel van het toekomstig woongebied zal ontslui-ten op de Ieperstraat en een deel zal ontsluiten via de Kleine Veldstraat.Beide straten takken in noordelijke richting aan op de Vredestraat | N36. De aantakking van beide straten op de N36 is in dezelfde omgeving. Via de N36 bereikt men vlot de markt van Staden. De markt van Staden is op wandelafstand bereikbaar.

Via de N36 bereikt men in oostelijke richting de R32 rond Roeselare (afstand circa 6 km) en in westelijke richting de N35 te Zarren/Kortemark (afstand circa 7 km).

De N36 is een secundaire weg type II. De gewestweg heeft een theoretische capaciteit van 1200 pae per uur per rijrichting.

De Ieperstraat werd in mobiliteitsplan geselecteerd als lokale weg type I. De Kleine Veldstraat - wegsegment

Ieperstraat tot Rysseveldstraat en de Rysseveldstraat - wegsegment Kleine Veldstraat tot N36 - werden ge-selecteerd als lokale wegen type II ter ontsluiting van de tussenliggende bedrijvenzone. Dergelijke wegen hebben een capaciteit in functie van de leefbaarheid van 650 pae per uur per rijrichting.

openbaar vervoerIn de Ieperstraat ter hoogte van de aansluiting met de Rysseveldstraat en Hospitaalstraat bevindt zich de bushalte Rustoord. Langsheen de N36 bevindt zich de halte Dorp.

Beide haltes zijn vanuit de twee woonprojecten mak-kelijk te voet bereikbaar.

Aan halte Rustoord stopt de buslijn 40 en de belbus Hooglede-Staden. Aan halte Dorp stoppen tevens de lijnen 30 en 31.

De buslijn 40 legt een verbinding tussen Torhout en Ieper, de buslijn 30 verbindt Roeselare met Diksmuide over Houthulst en de buslijn 31 verbindt Roeselare met Diksmuide over Hooglede.

De frequentie van buslijn 30 is ca. om het uur, buslijn 31 heeft 3 verbindingen per dag en buslijn 40 kent een variabele frequentie met verschillende ritten per dag. De stations Ieper, Diksmuide, Roeselare en Torhout zijn bereikbaar met de bus.


bestaande ontsluitingswegen en haltes openbaar vervoer

bestaande ontsluiting per fietsDe Kleine Veldstraat maakt onderdeel uit van de bo-venlokale fietsroute tussen Staden en Westrozebeke. De Ieperstraat is een lokale fietsroute richting Vijfwe-gen.

Er bevinden zich geen fietspaden langsheen beide assen. In het centrum wordt uitgegaan van gemengd verkeer.

De bedding van de voormalige spoorlijn Torhout-Ieper (Vrijbosroute) fungeert als hoofdroute. Via de Hospi-taalstraat kan de omgeving van het plangebied vrij on-middellijk aansluiten op de spoorwegbedding.

trage verbindingen Volgende chemins vallen samen met gemeentewe-gen:

● chemin n° 3: Ieperstraat ● chemin n°20: Kleine Veldstraat ● chemin n° 6: Grote Veldstraat ● chemin n° 12: Rysseveldstraat, in de zuidelijke

hoek van het plangebied heeft de chemin in oor-sprong een hoekig tracé, de Rysseveldstraat werd op dit segment aangepast

Tussen de Ieperstraat en de Kleine Veldstraat bevindt zich nog een relatie die als trage verbinding kan uitge-bouwd worden.

atlas der buurtwegen

BFF - deelplan 1bron: geoloket Gis West, 2015


bestaande verkeersintensiteitenEr werd een telling opgevraagd bij AWV over de N36. De telling bevond zich 500 m ten zuiden van de aan-sluiting met de Rysseveldstraat en werd uitgevoerd in juni 2014. Volgende intensiteiten werden gemeten tijdens een werkdag:richting Roeselare

● 602 pae per uur tussen 7u en 8u ● 430 pae per uur tussen 16u en 18u ● 12 vrachtwagens per uur (overdag)

richting Staden ● 344 pae per uur tussen 8u en 9u ● 673 pae per uur tussen 17u en 18u ● 15 vrachtwagens per uur (overdag)

De capaciteitsbenutting bedraagt 56% op de N36. Er is nog voldoende restcapaciteit aanwezig op deze weg.

De gemeente Staden heeft tellingen uitgevoerd op twee kruispunten in de omgeving van het plangebied, met name kruispunt Rysseveldstraat x Kleine Veld-straat en kruispunt Ieperstraat x Hospitaalstraat x Rys-seveldstraat. De tellingen werden uitgevoerd tijdens de ochtendspits (7u tot 9u) en avondspits (16u-18u) op donderdag 21 april 2016. Op het moment van de tellingen waren er wegenwer-ken bezig langsheen de N36 | Statiestraat. De N36 was ter hoogte van de werken afgesloten. De Hos-pitaalstraat en Ieperstraat werden ingezet als omlei-dingsweg voor verkeer vanuit Zarren naar Roeselare. De wegenwerken zullen nog een tijd aanslepen waar-door niet gewacht werd op nieuwe tellingen.

Op het kruispunt Rysseveldstraat x Kleine Veldstraat zal het effect van de wegenwerken/omleiding eerder in beperkte mate aanwezig zijn. De ochtendpiek telt iets meer verkeer dan de avondpiek. De intensiteiten op de Kleine Veldstraat zijn beperkt tot 19,5 pae per uur per rijrichting.De capaciteitsbenutting bedraagt slechts 3%. Er is dus nog voldoende restcapaciteit aanwezig op deze as. De meest drukke tak van dit kruispunt is de Rysse-veldstraat richting N36. Deze heeft een hogere ca-paciteitsbenutting (14%). Ook op deze tak is er nog voldoende restcapaciteit.

kaart 1: kruispunttelling Rysseveldstraat x Kleine Veldstraat - ochtendspits in pae

Op het kruispunt Ieperstraat x Hospitaalstraat x Rys-seveldstraat is de ochtendpiek eveneens drukker dan de avondpiek (het verschil is beperkt). Op dit kruispunt maakt de omleidingsroute een belangrijk deel uit van de belasting op de wegen. Er zal vermoedelijk tot 80% meer verkeer aanwezig zijn op de takken Hospitaal-straat en Ieperstraat. Er werd in eerste instantie geen vermindering van verkeer in rekening gebracht.De capaciteitsbenutting op de Ieperstraat bedraagt 33% (richting Vijfwegen - zuiden) en 67% (richting centrum) tijdens de ochtendpiek. Tijdens de avondpiek bedraagt de capaciteitsbenutting 56%. Vanaf 80% capaciteitsbenutting treden de eerste pro-blemen op naar files, oversteekbaarheid, leefbaarheid ed.

kaart 2: kruispunttelling Rysseveldstraat x Hospitaalstraat - ochtendspits in pae


beschrijving effect ● woonproject op Ieperstraat (zone A)

Een deel van het woongebied zal aantakken op de Ie-perstraat. Er zullen max. 80 woonentiteiten ontsluiten op de Ieperstraat. Dit woonproject zal 49 auto- en 11 fietsverplaatsingen genereren per piekuur. Het woon-project zal circa 95 auto’s genereren en dus parkeer-plekken nodig hebben.

● woonproject op Kleine Veldstraat (zone B)Een deel van het woongebied zal aantakken op de Kleine Veldstraat. Er zullen max. 90 woonentiteiten ontsluiten op de Kleine Veldstraat. Dit woonproject zal 55 auto- en 12 fietsverplaatsingen genereren per piek-uur. Het woonproject zal circa 106 auto’s genereren en dus parkeerplekken nodig hebben.

Er zullen echter maximum 154 wooneenheden gerea-liseerd worden in alle deelzones samen. Momenteel is nog geen definitieve inrichting voorhanden, waardoor nog geschoven kan worden in het aandeel woonenti-teiten per deelzone.

In voorgaande berekening van verkeersgeneratie werd rekening gehouden met volgende parameters:

● gem. autobezit per wooneenheid = 1,17 auto’s ● gemiddelde gezinsgrootte = 2,5 ● GAVP op spitsuur in relatie tot woning = 0,26

(GAVP = gemiddeld aantal verplaatsingen per persoon)

● bezoekers per woonentiteit = 30% ● aandeel auto in modal split = 73 % (deel van de

verplaatsingen dat met de auto gebeurt) ● aandeel fiets in modal split = 16%

Beide woonprojecten zullen grotendeels ontsluiten richting centrum en richting N36. Er zullen circa 49

autoverplaatsingen bijkomend ontsluiten op de Ie-perstraat. De capaciteitsbenutting op de Ieperstraat zal stijgen met 7,5% naar 74%. Dit is een hoge maar eerder maximale capaciteitsbe-nutting. Er werd immers nog geen rekening gehouden met bijkomend verkeer afkomstig van de omleidings-route en in dit geval werd er vanuit gegaan dat alle au-toverkeer vanuit het woonproject richting centrum zou ontsluiten. Een deel zal tevens ontsluiten in zuidelijke richting.

Er zullen circa 55 autoverplaatsingen bijkomen op de Kleine Veldstraat. De capaciteitsbenutting zal stijgen met 8,5% naar 11,5%. Er is nog voldoende restcapa-citeit aanwezig.

In de veronderstelling dat alle autoverkeer ontsluit in noordelijke rijrichting, zou er maximaal 104 autover-platsingen bijkomen op de N36. Dit betekent een bijkomende benutting van maximaal 4,5% als dit verkeer gelijkmatig verdeeld worden over beide rijrichtingen. De capaciteitsbenutting op de N36 zou stijgen naar 60,5%. Er blijft nog voldoende restca-paciteit over op deze secundaire as.

plangeïntegreerde maatregelenEr mag geen gemotoriseerde verbinding voorzien worden tussen woonprojecten A en B. Er worden bij voorkeur trage verbindingen voorzien tussen de deel-zones.Het parkeren van bewoners en bezoekers wordt op-gevangen binnen het plangebied. Bij voorkeur wordt geopteerd om het bezoekersparkeren te clusteren in parkeerhavens.

andere randvoorwaarden die de effecten beperkenAansluiting op de Ieperstraat moet een goede zicht-baarheid hebben op het verkeer op de Ieperstraat.

De Kleine Veldstraat heeft een eerder smal profiel. De intensiteit zal gevoelig toenemen op deze as. Op korte termijn kan bekeken worden of er voldoende uit-wijkstroken ter beschikking zijn voor kruisend verkeer.

Het kruispunt Rysseveldstraat en Kleine Veldstraat zal meer verkeer te verwerken krijgen. Het kruispuntvlak is op vandaag ruim voorzien en de takken sluiten niet verkeersveilig aan. De inrichting van het kruispunt wordt best herbekeken.

conclusieDe woonprojecten zijn dicht bij het centrum van Sta-den gelegen. Zowel met de fiets, het openbaar vervoer en de auto zijn de woonprojecten goed ontsloten.

De geraamde 104 bijkomende autoverplaatsing in de spits zijn aan de lage kant en kunnen niet als een aan-zienlijk effect beschouwd worden op het omliggende wegennet.


3.14 de samenhang tussen de genoemde factoren


4 relevante gegevens met inbegrip van de redenen waarom de initiatiefnemer meent geen plan-mer te moeten opmaken overeenkomstig art. 4.2.6, §1, 5° van het dabm

J deelplan 1: Rysseveldstraat

Het doel van dit deelplan is: ● het ontwikkelen van 2 projectzones met in totaal

max. 154 nieuwe woongelegenheden binnen de projectzones “d’hoeve” en “2 hofsteden”. Deze laatste projectzone zal gefaseerd ontwikkeld worden;

● het ontwikkelen van een landschapspark waarin centraal de Paardenbeek gelegen is;

● het voorzien van ruimte voor een nieuwe brandweerkazerne;

● het bestendigen van de bestaande woningen, het bestaande bedrijven terrein...

De bijkomende woningen zullen geen negatieve effec-ten voor de veiligheid en de gezondheid van de omwo-nenden met zich meebrengen. De ontwikkeling van het landschapspark kan een meerwaarde betekenen voor de bewoners van het centrum van Staden. Het RUP kadert binnen het GRS. Er zijn geen negatieve effecten op de ruimtelijke ordening. Mits het nemen van de voorgestelde maatregelen zijn er geen aan-zienlijke effecten op de fauna,en flora, bodem, het wa-ter, de lucht, het omgevingsgeluid, de lichtkwaliteit in de omgeving. het landschap en het erfgoed. De bijkomende mobiliteit van de woningen zal geen aanzienlijke negatieve effecten op de mobiliteit in de omgeving met zich meebrengen.

J deelplan 2 Langemarkstraat

Het bestendigen van de woningen en de bestaande bedrijven en het omzetten van het centrale woonuit-breidingsgebied (in agrarisch gebruik) naar agrarisch gebied zal geen aanzienlijk negatieve effecten veroor-zaken.

J deelpan 3: ondankstraat

Het bestendigen van de woningen en bestaande bedrijven en het omzetten van het centrale woonuit-breidingsgebied (in agrarisch gebruik) naar agrarisch gebied en woongebied (voor ongeveer 4 bijkomende woningen) zal geen aanzienlijk negatieve effecten ver-oorzaken.

Er kan dus gesteld worden dat er geen aanzienlijke effecten moeten verwacht worden.


5 in voorkomend geval een beoordeling of het voorgenomen plan of program-ma grensoverschrijdende of gewest-grensoverschrijdende aanzienlijke milieu effecten kan hebben

Het betreft enerzijds een RUP voor de ontwikkeling van een nieuwe woonzone gerelateerd aan de kern van Staden (om de netto taakstelling toebedeeld door de provincie West-Vlaanderen te kunnen opvangen), waarbij in combinatie met de woonontwikkeling een landschapspark langsheen de Paardenbeek voorzien wordt. Het bestendigen van het woonweefsel en de daaraan gerelateerde voorzieningen (bedrijvigheid e.d.), het bestendigen van de KMO-zone binnen de kern van Staden, en het voorzien in de mogelijkheid om ook de brandweerkazerne te huisvesten op een perceel gelegen aan de Ieperstraat, in relatie tot de ontsluiting van een deel van het geplande woonweef-sel vormen mee de basis van het RUP. Anderzijds worden binnen het planinitiatief woonuitbreidingsge-bied herbestemd naar agrarisch gebied en agrarisch gebied bevestigd als bouwvrij agrarisch gebied. De drie deelplannen samen hebben een totale oppervlak-te van 38ha 21a 51ca. Er worden geen effecten verwacht die de gewestgrens of de landsgrens zullen overschrijden.

SePtembeR 2016 · 3.1 de gezondheid en de veiligheid van de mens ... Bij collegebeslissing van 06...

Documents

Transcript of SePtembeR 2016 · 3.1 de gezondheid en de veiligheid van de mens ... Bij collegebeslissing van 06...