Senioren actief in Overijssel - rapport

28
Senioren actief in Overijssel Onderzoek naar deelname van 55plussers als vrijwilligers in de provincie Overijssel Vilans C. Scholten M. Vermaas K. Oerbekke December 2010 In opdracht van

description

Onderzoek naar deelname van 55-‐plussers als vrijwilligers in de provincie Overijssel Vilans C. Scholten M. Vermaas K. Oerbekke December 2010 In opdracht van

Transcript of Senioren actief in Overijssel - rapport

Page 1: Senioren actief in Overijssel - rapport

Senioren actief in Overijssel

Onderzoek naar deelname van 55-‐plussers als vrijwilligers in de provincie Overijssel

Vilans C. Scholten M. Vermaas K. Oerbekke December 2010 In opdracht van

Page 2: Senioren actief in Overijssel - rapport

Senioren actief in Overijssel, december 2010 2

Colofon © December 2010 Provincie Overijssel, Vilans en SVWO/Arcon Niets van deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op een andere wijze zonder bronvermelding. Het onderzoek Senioren actief in Overijssel is uitgevoerd in opdracht van de provincie Overijssel. Auteurs Vilans Cecil Scholten Marije Vermaas Kitty Oerbekke Met medewerking van: Riki van Overbeek, Vilans Sybren Bouwsma, SVWO/Arcon Alice ten Dam, SVWO/Arcon Alina Fazal, provincie Overijssel Foto Microsoft Office gratis illustraties Vilans SVWO/Arcon Postbus 8228 Azelozestraat 25 3503 RE Utrecht 7622 NC Borne T 030 789 23 00 T 074 242 65 20 F 030 789 25 99 F 074 250 79 78 E [email protected] E [email protected] www.vilans.nl www.arcon.nl

Provincie Overijssel Postbus 10078 8000 GB Zwolle T 038 499 88 99 F 038 425 48 88 E [email protected] www.overijssel.nl

Page 3: Senioren actief in Overijssel - rapport

Senioren actief in Overijssel, december 2010 3

Senioren actief in Overijssel Onderzoek naar deelname van 55-‐plussers als vrijwilligers in de provincie Overijssel

Page 4: Senioren actief in Overijssel - rapport

Senioren actief in Overijssel, december 2010 4

Inhoud

1. Inleiding .............................................................................................. 5 1.1 Achtergrond ................................................................................... 5 1.2 Vilans en SVWO/Arcon ....................................................................... 5 1.3 Definities ....................................................................................... 6 1.4 Projectopzet................................................................................... 6 1.5 Leeswijzer ..................................................................................... 7

2. Senioren actief in Nederland en Overijssel ..................................................... 8 2.1 Cijfers .......................................................................................... 8 2.2 Zicht op verschillen tussen senioren ..................................................... 10 2.3 Conclusies en aanbevelingen .............................................................. 13

3. Van ontslag naar vrijwilligerswerk ............................................................. 14 3.1 Achtergrond .................................................................................. 14 3.2 Betrokken partijen .......................................................................... 14 3.3 Conclusies en aanbevelingen .............................................................. 16

4. Verschillen in organisaties ....................................................................... 18 4.1 Typen organisaties .......................................................................... 18 4.2 Onderzochte organisaties .................................................................. 19 4.3 Conclusies en aanbevelingen .............................................................. 20

5. Ontwikkelingen in de (nabije) toekomst ...................................................... 21 5.1 Demografische ontwikkelingen ............................................................ 21 5.2 Maatschappelijke ontwikkelingen ........................................................ 21 5.3 Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt ..................................................... 22 5.4. Beleidsmatige ontwikkelingen ........................................................... 22 5.4 Conclusies en aanbevelingen .............................................................. 24

BIJLAGEN............................................................................................... 25 A) Literatuur .......................................................................................... 26 B) Topiclijst interviews .............................................................................. 27 C) Deelnemers panelbijeenkomsten .............................................................. 28

Page 5: Senioren actief in Overijssel - rapport

Senioren actief in Overijssel, december 2010 5

1. Inleiding

1.1 Achtergrond

De provincie Overijssel heeft in september 2008 een nota uitgebracht onder de titel Samen&Overijssel. Jeugd, sociale infrastructuur en cultuur 2009 . Senioren

vormen een van de doelgroepen die aan bod komen in deze nota. De nota schetst een beeld van toenemende vitaliteit en gezondheid van ouderen. Hun levensverwachting is de afgelopen jaren sterk gestegen. Daardoor kunnen ouderen langer actief deelnemen aan de samenleving en zich ook daarvoor inzetten.

kennis, kunde en levenservaringen van senioren in de maatschappij, en versterken van . 30). De aandacht gaat specifiek uit naar partici-‐

patie, vrijwilligerswerk, mantelzorg en zelfstandigheid. Het is daarbij de bedoeling het beleid te differentiëren naar verschillende leeftijdscategorieën. Rond vrijwilligerswerk stelt de provincie een concrete doelstelling: ze wil bewerkstelli-‐

dan het landelijke gemiddelde. In 2012 moet dit 5% hoger lig(pagina 31). Bestaande vrijwilligersorganisaties kunnen volgens de nota meer senioren aantrekken als zij beter weten in te spelen op de veranderende wensen en behoeften van senioren. Om de afstemming tussen vraag en aanbod te verbeteren, wil de provin-‐cie organisaties, gemeenten en instellingen ondersteunen door kennis beschikbaar te stellen, kennisuitwisseling mogelijk te maken en werkbare methoden aan te bieden. De provincie Overijssel heeft Vilans, het landelijke kennisinstituut voor langdurende zorg en dienstverlening, opdracht gegeven een verkenning op het terrein van ouderen en vrijwilligerswerk uit te voeren.

1.2 Vilans en SVWO/Arcon

Vilans beschikt als landelijk kennisinstituut ook op het terrein van senioren en vrijwilli-‐ge inzet over relevante literatuur, beschrijvingen van diverse projecten, vele contacten en deskundigheid voor verkenning en verzamelen van geschikte methodieken die voor dit project ingezet werden. In het project werkte Vilans met veel genoegen samen met SVWO/Arcon, centrum voor maatschappelijke ontwikkeling in de provincie Overijssel. SVWO/Arcon beschikt over veel deskundigheid en contacten in Overijssel als het gaat om vrijwilligerswerk en ou-‐deren.

Page 6: Senioren actief in Overijssel - rapport

Senioren actief in Overijssel, december 2010 6

1.3 Definities

Als het om vrijwilligerswerk gaat worden er vaak ook allerlei andere benamingen ge-‐hanteerd. Denk aan participatie, vrijwillige inzet en informele zorg. Het gaat echter niet altijd om dezelfde inhoud. Hieronder leggen we uit wat de verschillende benamin-‐gen betekenen.1 Participatie betekent dat iemand actief meedoet in de maatschappij waar hij woont. Dat kan door te werken, door onderwijs te volgen en door vrijwilligerswerk te doen. Maar ook door deelname aan sociaal-‐culturele activiteiten, zoals het bezoeken van een museum, concert, lid van een zangkoor of sportieve activiteiten. Participatie slaat dus niet alleen op (betaald) werken, maar is veel breder dan dat. Het komt er op neer dat iemand 'meedoet' in de maatschappij waarin hij leeft. Vrijwillige inzet is de maatschappelijke inzet van mensen op vrijwillige basis, zoals actief zijn door middel van vrijwilligerswerk of burgerinitiatieven en het bieden van informele zorg. Informele zorg is zorg die onbetaald en niet beroepshalve wordt verricht. Vaak wordt informele zorg onderscheiden in gebruikelijke zorg, mantelzorg, zelfhulp en vrijwillige zorg. Mantelzorg is zorg die mensen vrijwillig en onbetaald verlenen aan mensen met fysie-‐ke, verstandelijke of psychische beperkingen in hun familie, huishouden of sociale net-‐werk; het gaat om zorg die meer is dan in een persoonlijke relatie gebruikelijk is. Vrijwilligerswerk is werk waarvoor iemand zelf kiest, dat niet wordt betaald en dat plaatsvindt in georganiseerd verband. Vrijwilligerswerk komt ten goede komt aan (groepen in) de samenleving. In de verkenning gaat het om vrijwilligerswerk uitgevoerd door senioren. Tot de senio-‐ren rekenen we mensen van 55 jaar en ouder.

1.4 Projectopzet

De verkenning heeft tot doel mogelijke kansen voor de (blijvende) inzet van senioren als vrijwilliger nader te onderzoeken en handvatten aan te reiken om eventuele knel-‐punten om te buigen en een aanzet te geven tot het daadwerkelijk realiseren van een aantal kansen in de provincie Overijssel. De verkenning is uitgevoerd onder diverse betrokken partijen in Overijssel, onder te verdelen in drie groepen:

1 De definities zijn afkomstig van de Thesaurus Zorg en Welzijn,

www.thesauruszorgenwelzijn.nl.

Page 7: Senioren actief in Overijssel - rapport

Senioren actief in Overijssel, december 2010 7

1. senioren en hun vertegenwoordigers; 2. organisaties waar senioren al actief zijn of die op zoek zijn senioren; 3. ondersteunende organisaties en overheden.

Tot de eerste groep behoren onder meer ouderen-‐ en allochtone (ouderen)organisaties. Tot de tweede groep behoren onder andere zorg-‐ en welzijnsorganisaties, sportvereni-‐gingen en culturele en religieuze organisaties. Tot de laatste categorie behoren naast gemeenten organisaties die zich bezighouden met de opvang en verwijzing van senioren die ontslagen zijn en/of een uitkering ontvangen. We hebben gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van de verschillende groepen en twee panelbijeenkomsten belegd. De resultaten zijn verwerkt in dit rapport.

1.5 Leeswijzer

Het rapport biedt een weerslag van het literatuuronderzoek. We beschrijven de cijfers en ontwikkelingen over aantallen ouderen in Nederland en Overijssel en beelden die er over deze groep bestaan (hoofdstuk 1). In hoofdstuk 2 gaan we, zoals al aangegeven, nader in op de groep senioren die ontsla-‐gen is en in plaats van te solliciteren ervoor kiest om vrijwilligerswerk te doen. Hoofdstuk 3 biedt inzicht in verschillen tussen organisaties waar vrijwilligers actief zijn. In sommige gevallen vormen vrijwilligers andere gevallen zijn er soms net zoveel beroepskrachten als vrijwilligers werkzaam in een organisatie. Dit heeft duidelijk gevolgen voor de omgang met vrijwilligers. Dat lichten we per sector toe. Aan het eind geven we een visie op de toekomst weer in relatie tot senioren en vrijwil-‐ligerswerk. Tot slot is in de bijlagen een literatuuroverzicht opgenomen, de topics die besproken zijn met senioren en medewerkers van verschillende organisaties en een overzicht van degenen die hebben deelgenomen aan twee panelbijeenkomsten.

Page 8: Senioren actief in Overijssel - rapport

Senioren actief in Overijssel, december 2010 8

2. Senioren actief in Nederland en Overijssel

2.1 Cijfers

Aantal ouderen Overijssel telde in 2010 313.895 inwoners van 55 jaar en ouder. Dit is ongeveer 28 % van de bevolking in Overijssel. Dit percentage is vrijwel gelijk aan dat van heel Nederland.2 Tabel 1: Aantal en percentages ouderen in Nederland en Overijssel in 2010 Nederland Overijssel

Aantallen

% van totale bevolking Aantallen

% van totale be-‐volking

55 tot 65 jaar 140.658 12% 2.152.851 13% 65 tot 75 jaar 95.222 8% 1.394.507 8% 75 tot 85 jaar 58.983 5% 847.135 5% 85 jaar en ouder 19.032 2% 296.686 2% Totaal 55 plussers 313.895 27% 4.691.179 28% Totale bevolking 1.130.345 16.574.989

Bron: CBS, Statline. De komende jaren zal de vergrijzing van de provincie tot gevolg hebben dat het per-‐centage 55-‐plussers zal toenemen: van 28% in 2010 naar 33% in 2020 en 36% in 2030. Tabel 2: Prognoses aantal en percentages 55-‐plussers in 2010 t/m 2030 Prognoses 55 jaar en ouder Aantal % totale

bevolking 2010 313.154   28% 2020 376.899   33 % 2030 426.002   36 %

Bron: CBS, Statline. Aantal oudere vrijwilligers in Nederland In 2008 was ruim 40 procent van de 55-‐plussers actief als vrijwilliger.3 Ouderen doen relatief vaak vrijwilligerswerk in de verzorging en voor levensbeschouwelijke organisa-‐ties. Ook voor hobbyclubs en culturele verenigingen zijn ze meer dan gemiddeld actief. Onder 75-‐plussers lag het aandeel vrijwilligers een stuk lager: van hen doet 24 procent vrijwilligerswerk.

2 http://www.rivm.nl/vtv/object_document/o3097n21018.html 3 http://www.cbs.nl/nl-‐NL/menu/themas/vrije-‐tijd-‐

cultuur/publicaties/artikelen/archief/2010/2010-‐3085-‐wm.htm?RefererType=RSSItem

Page 9: Senioren actief in Overijssel - rapport

Senioren actief in Overijssel, december 2010 9

Internationale vergelijking toont aan dat de participatiegraad van ouderen in Nederland wat betreft vrijwilligerswerk een van de hoogste is en dat er een duidelijk verband is tussen het doen van vrijwilligerswerk, goede gezondheid en psychisch welbevinden.4 Recent onderzoek toont aan dat in de zorg-‐ en welzijnssector vooral vrouwelijke vrij-‐willigers actief zijn. Ook blijkt bij een op de vijf zorginstellingen een kwart tot de helft van de vrijwilligers tussen de 70 en 80 jaar zijn; dit geldt voor 43% van de organisaties welzijn ouderen. Bij zorg-‐ en welzijnsinstellingen zijn weinig vrijwilligers boven de 80 jaar actief.5 Voor de toekomst levert de toename van het aantal ouderen een belangrijk potentieel aan vrijwilligers op. Uitgaande van de huidige bijdrage van ouderen in het vrijwilli-‐gerswerk verwacht men dat het aantal vrijwilligers in de leeftijdsgroep van 55-‐74 jaar zal stijgen van ruim 1,08 miljoen naar 1,265 miljoen en van 324 miljoen uren per jaar naar 395 miljoen uren per jaar in 2015.6 Participatiegraad van ouderen in Overijssel Uit onderzoek in 2005 in zes gemeenten in het oosten van Nederland blijkt dat de par-‐ticipatie van ouderen sterk samenhangt met (fysieke en mentale) gezondheid, een-‐zaamheid en eigen gezondheidsbeleving van ouderen. Actieve ouderen waren gezonder en voelden zich ook gezonder.7 De GGD-‐en in Gelderland en Overijssel hebben in het kader van de gezondheidsmonitor in 2006 onderzoek gedaan naar de leefsituatie van ouderen. Het onderzoek is gehouden onder mensen van 65 jaar en ouder. Tabel 3: Participatie van ouderen in het werkgebied GGD IJssel-‐Vecht (%) Participatie 65-‐75

jaar 75plus man vrouw totaal

Betaald werk 5 1 5 1 3 Vrijwilligerswerk 23 10 20 15 17 Werk voor kerk 12 5 10 8 9 Verenigingsactiviteiten 26 17 25 20 22 Oppassen bij kinderen 23 5 16 14 15 Klussen bij anderen 6 2 7 3 4

Bron: Gezondheidsmonitor 65-‐plussers, GGD IJssel-‐Vecht (2007). Tabel 4: Participatie van ouderen in het werkgebied GGD Twente (%)

4 Haski-‐Leventhal, D. Elderly volunteering and well-‐being: a cross-‐european comparison based on

Share data, Voluntas, 2009, 20, p. 388-‐404. 5 Elferink, J. & C. Scholten. Met pensioen als vrijwilliger? Onderzoek naar de inzet van oudere

vrijwillligers. Utrecht: MOVISIE/Vilans, 2009. 6 SCP: Toekomstverkenning Vrijwillige inzet, 2007. 7 Croezen, S. e.a. Characterization of different groups of elderly according tot social engage-‐

ment activity patterns, 2009;13(9):776-‐781.

Page 10: Senioren actief in Overijssel - rapport

Senioren actief in Overijssel, december 2010 10

Participatie 65-‐75 jaar

75plus man vrouw totaal

Betaald werk 5 0 5 2 3 Vrijwilligerswerk 23 9 20 15 17 Werk voor kerk 10 5 9 6 8 Verenigingsactiviteiten 25 16 24 20 22 Passen op kleinkin-‐deren

28 8 21 19 21

Klussen bij anderen 6 3 7 3 5 Bron: Gezond ouder worden in Twente (2006). Tabel 3 en 4 laten zien dat, hoewel er verschillen zitten tussen Twente en de rest van Overijssel, dat veel ouderen van 65-‐75 jaar actief participeren in de samenleving, voor-‐al op het terrein van vrijwilligerswerk, verenigingswerk en oppassen bij hun kleinkin-‐deren. Bij een hogere leeftijd neemt de deelname aan participatie sterk af, alleen in het verenigingsleven zijn ouderen nog redelijk actief. Mannen participeren gemiddeld meer in de samenleving dan vrouwen.

2.2 Zicht op verschillen tussen senioren

Langer vitaal en gezond Senioren vormen een zeer gedifferentieerde groep. Ze verschillen in gezondheid, mobi-‐liteit, inkomen, opleiding, werk, sociale contacten en dergelijke. Ook hun leeftijd kent grote verschillen: van 55 jaar tot ruim over de 100. Vooral de jongere ouderen zijn

a-‐(2008) al beschreven stond. Uit het onderzoek van het Sociaal en Cul-‐

tureel Planbureau (Rapportage Ouderen 2006) blijkt dat het merendeel van de ouderen zelf ook de eigen gezondheid als goed beoordeelt. Wel blijkt ongeveer de helft van de 55-‐plussers een chronische aandoening te hebben. En het percentage personen dat een chronische aandoening heeft neemt toe met het stijgen van de leeftijd. Dat maakt hen kwetsbaar. Kwetsbaarder vanaf 75 Vanaf het 75ste levensjaar neemt de deelname aan vrijwilligerswerk en recreatieve activiteiten dan ook af. Tevens wordt op hoge leeftijd de omvang van het sociale net-‐werk kleiner en geeft men ook minder (emotionele en praktische) steun aan anderen. Volgens het SCP onderzoek biedt het hebben van gezondheidsproblemen slechts ten dele een verklaring voor het terugtreden uit maatschappelijke verbanden (Rapportage Ouderen 2006). De onderzoekers vermoeden dat het deels een eigen keus is om meer

leving. Volgens hen is het ook aannemelijk dat het in

deze leeftijd bestuurlijke en andere functies aan de volgende generatie over te dragen.

Page 11: Senioren actief in Overijssel - rapport

Senioren actief in Overijssel, december 2010 11

Hoge participatie onder jongere senioren Voor jongere senioren is maatschappelijke participatie min of meer vanzelfsprekend. 45% van de 50-‐69 jarigen verricht vrijwilligerswerk, vooral in de kerk, sportvereniging of in de verzorging, 40% biedt informele zorg. De maatschappelijke inzet is het grootst onder hoog opgeleide ouderen. Naast meer vrije tijd is hiervoor ook de relatief hoge kerkelijkheid van oudere Nederlanders verantwoordelijk: kerkelijk actieve mensen zijn maatschappelijk actiever aldus het meest recente onderzoek van het SCP naar vrijwilli-‐ge inzet (Vrijwilligerswerk in meervoud, 2009). Maar lidmaatschap van kerken neemt af en dat kan ook gevolgen hebben voor het vrijwilligerswerk. Ook zijn er verschillen tus-‐sen stad en platteland. Het morele appèl om actief te worden is soms groter op het platteland. Ook worden mensen daar sneller gevraagd om mee te doen. Dat blijkt ove-‐rigens nog steeds een van de belangrijkste redenen waarom mensen actief zijn gewor-‐den als vrijwilliger: ze zijn ervoor gevraagd. Allochtone ouderen Over de vrijwillige inzet van allochtone ouderen is zeer weinig bekend. Meestal nemen ze niet of nauwelijks deel in het georganiseerde vrijwilligerswerk. Dit komt enerzijds omdat ze er niet mee bekend zijn en anderzijds omdat ze andere ideeën en opvattin-‐gen hebben over vrijwilligerswerk.8 Allochtone ouderen zetten zich veel in voor hun naasten (met name familie), maar zullen dat minder snel doen als vrijwilliger voor vreemden. Ook gebruiken ze de term vrijwilligerswerk niet voor activiteiten die wij daar wel onder scharen, zoals inzet voor de buurt of de moskee. Beide werelden zullen elkaar nog meer moeten ontdekken, leren kennen en over en weer uitnodigen. Verschillen tussen oudere vrouwen en mannen Vrouwen houden zich gedurende hun levensloop meer bezig met huishoudelijke taken, zorgtaken en het onderhouden van contacten met familie en vrienden.9 Van oudsher vervullen vrouwen dit soort activiteiten ook als vrijwilliger. De vraag is of ze dat willen blijven doen of dat daar verandering in op zal treden. Kiezen vrouwen van nu en in de toekomst liever voor andere taken? Tegelijkertijd blijkt dat vrouwen het drukker heb-‐ben, waardoor er minder tijd overblijft voor vrijwilligerswerk. Ze zijn vaak al druk met zorgtaken voor familie en vrienden. Als vrijwilliger zullen ze daarom wellicht liever voor geheel andere taken kiezen. Mannen zijn als oudere vrijwilliger vooral actief in bestuurlijke werkzaamheden en voeren klussen uit. Er zijn geen aanwijzingen dat die voorkeuren veel zullen veranderen. Generatieverschillen De huidige vijftigplussers bestrijken gezamenlijk drie generaties, de vooroorlogse-‐, de stille-‐ en de babyboom-‐ of protestgeneratie. De wijze waarop ze hun werk beleven en wat ze ervan verwachten, verschilt sterk.

8 K. Penninx, Zin in meedoen. Werkzame principes voor het stimuleren van vrijwillige inzet van

mensen in de derde levensfase. MOVISIE, 2010. 9 A. de Boer (red.), Rapportage ouderen 2006. Veranderingen in de levenssituatie en levensloop,

SCP.

Page 12: Senioren actief in Overijssel - rapport

Senioren actief in Overijssel, december 2010 12

Vooroorlogse- en stille generatie Babyboomgeneratie Zekerheid, orde en regelmaat Afwisseling, uitdaging Intrinsieke motivatie: zinvol werk, Meer carrière- -gericht; deels zinvol goed product werk

Assertief, eigen inbreng in het resultaat; wat Hard werken Hard werken en veel vrije tijd

Werk dat uitdagingen biedt Vroeg met pensioen Werk = inkomen+status/zekerheid Werk = inkomen+zelfontplooiing/flexibiliteit Bron: Grip op vergrijzing, Civiq en NIZW (2004). Sleutelervaringen die een generatie gezamenlijk meemaakt, hebben op verschillende groepen binnen die generatie heel verschillende effecten. Dat heeft in de eerste plaats te maken met verschillen in opleiding, inkomen en beroep, de zogenaamde socio-‐demografische variabelen. Het maakt bijvoorbeeld nog al wat uit of je de crisis van de dertiger jaren hebt meegemaakt als oudste dochter in een talrijk arbeidersgezin of als jongste studerende zoon van een arts. Minstens even belangrijk zijn de verschillen in opvattingen, in normen en waarden. Is iemand vooral gericht op de traditionele waarden van behouden en bezitten, of meer op genieten, ontplooien en beleven? Opvattingen daarover vormen zich in onze jonge jaren en blijven in de rest van het leven doorgaans opmerkelijk constant. Normen en waarden komen tot uiting in de doelen die mensen zich stellen in het leven, in hun

, de manier waarop ze tegen werken en presteren aankijken, maar ook in hun vrijetijdsbesteding en de manier waarop ze met familie en relaties omgaan. Toekomstige bereidheid om vrijwilligerswerk te doen in Overijssel Bewoners in Overijssel is gevraagd wat hun plannen zijn na hun pensionering.10 40% van

(19%) en reizen (15%). Een kwart wil zich wel actief inzetten voor de maatschappij door aan de slag gaan als freelancer, vrijwilliger of bestuurslid. Daarnaast kiest 7% voor tijdsbesteding binnen de familie, zoals passen op de kleinkinderen. Meer dan een kwart (28%) heeft deze vraag niet beantwoord. Er is wel verschil tussen generaties. De generatie van voor 1960 en/of de hoger opge-‐leiden zijn meer geneigd om aan de slag te gaan als freelancer, vrijwilliger of bestuurs-‐lid. De generatie na 1970 en/of met een MBO-‐opleiding is daarentegen minder vaak van plan om als freelancer, vrijwilliger of bestuurslid aan de slag te gaan. Zij gaan liever reizen of passen op kleinkinderen. De generatie 1945-‐1959 en/of mensen met een MBO-‐opleiding houden zich ook graag bez Op de vraag of bewoners uit Overijssel zich in de toekomst (2025) willen inzetten voor vrijwilligerswerk antwoordt 42% van de respondenten een actieve vrijwilliger te willen

10 Moulijn, M., L. Verkaik & A. Francissen. Het kapitaal van Overijssel. Toekomstschets Overijs-‐

sel 2025 van het burgerpanel Overijssel vandaag. Borne: SVWO/SVWO/Arcon, z.j.

Page 13: Senioren actief in Overijssel - rapport

Senioren actief in Overijssel, december 2010 13

worden. Andere populaire manieren om zich in te zetten voor de maatschappij zijn: het hebben van een betaalde baan (26%), zorg voor familie/buren (19%) en inzet voor de buurt (16%).

2.3 Conclusies en aanbevelingen

Met de toename van het aantal ouderen, ook in de provincie Overijssel, lijkt er een groter potentieel aanwezig voor de vrijwilligersmarkt. Een grote groep senioren ver-‐

worden neemt hun deelname aan de samenleving af en dat is ook merkbaar in het vrij-‐willigerswerk. De focus richt zich daardoor vaak op de jongere senioren. Zij vormen een interessante groep. Ze steken wel anders in elkaar dan oudere ouderen. De generatie-‐

over de invulling van het vrijwilligerswerk. Deze zijn sterk aan het veranderen. Daarbij komt nog dat er ook veel meer manieren zijn om de (vrije) tijd in te vullen en dat er van jongere ouderen verlangd wordt dat ze langer blijven werken. Dat betekent dat de toename van het potentieel aan senioren relatief is. En dat het ook niet vanzelf-‐sprekend is dat ze zich na hun pensioen richting vrijwilligerswerk zullen begeven. Orga-‐nisaties die zich (onder meer) richten op deze doelgroep zullen zich meer moeten ver-‐diepen in de (verschillende) wensen en verwachtingen en daarop moeten zien aan te

e-‐kend, het moet juist meer spreken en vooral senioren aanspreken, letterlijk en figuur-‐lijk.

Page 14: Senioren actief in Overijssel - rapport

Senioren actief in Overijssel, december 2010 14

3. Van ontslag naar vrijwilligerswerk

3.1 Achtergrond

In deze tijd van recessie lopen oudere werknemers kans om werkloos te worden. In vorige recessies kregen veel ouderen de kans met vervroegd pensioen te gaan. Velen van hen gingen daarna vrijwilligerswerk doen. Tegenwoordig moeten ouderen blijven solliciteren tot hun 65ste jaar. Alleen mensen die op de eerste dag van hun werkloosheid 64 jaar of ouder zijn, worden automatisch vrijgesteld van de sollicitatieplicht. Mensen die een werkloosheidsuitkering ontvangen en vrijwilligerswerk doen kunnen ook een vrijstelling of (tijdelijke) ontheffing van de sollicitatieplicht aanvragen. Voor mensen met een WW of WGA uitkering die geboren zijn vòòr 1 juli 1946 en vrijwil-‐ligerswerk doen kunnen op dit moment een vrijstelling van de sollicitatieplicht aanvra-‐gen onder de volgende voorwaarden11:

langer dan 1 jaar een WW-‐ of WGA-‐uitkering; gemiddeld ten minste 20 uur per week vrijwilligerswerk; het vrijwilligerswerk duurt langer dan 3 maanden; er wordt geen loon ontvangen voor dit vrijwilligerswerk; er is geen sprake van een re-‐integratietraject.

Onafhankelijk van hun leeftijd kunnen mensen die een WW of WGA-‐ uitkering ontvan-‐gen en vrijwilligerswerk doen een tijdelijke ontheffing van de sollicitatieplicht krijgen. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden:

het doen van vrijwilligerswerk vergroot hun kansen op een betaalde baan; ze werken gemiddeld minimaal 20 uur per week als vrijwilliger; ze zijn al lange tijd bezig met het zoeken naar regulier werk.

Het UWV/WERKbedrijf kan in dat geval een ontheffing van de sollicitatieplicht verlenen van maximaal zes maanden. De ontheffing kan met maximaal zes maanden verlengd worden, en daarna telkens met één maand.

3.2 Betrokken partijen

Bij het traject van ontslag naar vrijwilligerswerk zijn diverse partijen betrokken. In figuur 1 zijn al deze partijen schematisch weergegeven vanuit het perspectief van de ontslagen senior. In het bijbehorende voorbeeldcasus staat beschreven hoe een en an-‐der is verlopen.

11 http://www.rijksoverheid.nl/documenten-‐en-‐publicaties/vragen-‐en-‐antwoorden/moet-‐ik-‐

solliciteren-‐als-‐ik-‐een-‐werkloosheidswetuitkering-‐ww-‐uitkering-‐heb.html.

Page 15: Senioren actief in Overijssel - rapport

Senioren actief in Overijssel, december 2010 15

Figuur 1 Traject van ontslag naar vrijwilligerswerk

VOORBEELD Ontslag Frans de Lange, 64 jaar, kreeg zijn ontslag na het faillissement van de werkgever. UWV WERKbedrijf Voor iedereen was er ondersteuning op maat in de vorm van Individuele begeleiding en/of groepsvoorlichting van het UWV Werkbedrijf. Vooral het contact met de re-‐integratie coach heeft Frans als belangrijk en goed ervaren. Solliciteren of vrijwilligerswerk Het UWV stelde senioren voor de keuze om verplicht te solliciteren en/of verplicht vrijwilligerswerk te gaan doen. Frans koos voor het vrijwilligerswerk, omdat het sollici-‐teren niets opleverde en vanwege zijn persoonlijke achtergrond. Hij kreeg geen eerlij-‐ke kans op de arbeidsmarkt. Bedrijven hebben het niet gezegd, maar het werd Frans snel duidelijk dat zijn leeftijd reden was om hem niet in loondienst te nemen. Frans had al ervaring met vrijwilligerswerk in combinatie met mantelzorg aan zijn vrouw. Hij moest tenminste 20 uur per week besteden aan mantelzorg of vrijwilligerswerk. De afspraak met UWV was dat hij 10 uur mantelzorg in de week biedt en 10 uur vrijwilli-‐gerswerk zou gaan doen. Vrijwilligerscentrale/steunpunt De re-‐integratie coach van UWV Werkbedrijf verwees Frans naar de vrijwilligerscentrale in zijn woongemeente. Zij wezen hem op een vacature. Frans is bij de organisatie langs geweest, maar had daar geen goed gevoel over. De organisatie bleek ook niet op de hoogte van de regels over verrichten van vrijwilligerswerk met behoud van een uitke-‐ring.

UWV

WERK-‐bedrijf

Vrijwilli-‐gerscen-‐

trale en/of SWO

Organisatie met vrijwil-‐ligersactivi-‐

teiten

Eigen initia-‐tief en/of

via via

Ontslag

Werkgever

Sollicitatie

Plicht

Vrijwil-‐ligers-‐ plicht

Vrijwil-‐ligers-‐ werk

OF

Page 16: Senioren actief in Overijssel - rapport

Senioren actief in Overijssel, december 2010 16

Frans ging ook zelf actief op zoek naar vrijwilligerswerk. Bovendien ging het in het dorp waar hij woonde, snel rond dat hij bij de deur liep. Hij werd aangesproken door een dorpsgenoot die wel vrijwilligerswerk voor Frans wist. Op dit moment doet hij dat vrij-‐willigerswerk en heeft hij het erg naar zijn zin. Verantwoording Elk jaar levert Frans een formulier in bij het UWV Werkbedrijf als bewijs voor het vrij-‐willigerswerk dat hij gedaan heeft. Dit formulier is ondertekend door de vrijwilligers-‐coördinator van de organisatie waar hij werkzaam is.

3.3 Conclusies en aanbevelingen

Op dit moment is het relevant speciaal te kijken naar de doelgroep ouderen die al dan niet gedwongen vroegtijdig met pensioen gaan en een uitkering krijgen. Mensen kunnen onder bepaalde voorwaarden van hun sollicitatieplicht vrijgesteld of (tijdelijk) onthe-‐ven worden als ze mantelzorg verlenen of vrijwilligerswerk gaan doen. Het is van be-‐lang om ouderen goed en tijdig te informeren over de mogelijkheden. Ook de instanties die hen daarbij begeleiden, moeten goed op de hoogte zijn. Dat geldt niet alleen voor de uitkeringsinstantie, maar ook voor bedrijven, vrijwilligerscentrales/steunpunten die

, Stichtingen Welzijn O en organisaties waar de senioren als vrijwilliger aan de slag kunnen. De uitkeringsinstantie kan een informerende rol vervullen en bijvoorbeeld samenkom-‐sten organiseren met alle betrokkenen. Ze kunnen zich ook richten op vrijwilligerscen-‐trales/steunpunten, die op hun beurt de rol op zich nemen organisaties waar senioren aan de slag kunnen te informeren en waar nodig te adviseren. Dat kan bijvoorbeeld via direct contact, via een nieuwsbrief, informatieavond, in de lokale krant of op de websi-‐te. Voor vrijwilligerscentrales/steunpunten is het goed om te weten wie ze voor zich heb-‐ben. Gaat het om senioren:

-‐ die richting vrijwilligerswerk zijn gepusht en geen (positieve) ervaring met vrijwilligerswerk hebben;

-‐ die bewust kiezen voor vrijwilligerswerk in plaats van sollicitatie en (positieve) ervaring met vrijwilligerswerk hebben;

-‐ die bewust kiezen voor vrijwilligerswerk in plaats van sollicitatie en geen (posi-‐tieve) ervaring met vrijwilligerswerk hebben.

Ze zullen deze verschillende senioren op een passende manier moeten matchen, zodat het zowel voor de senior zelf als voor de organisatie waar hij of zij aan de slag gaat tot positieve resultaten leidt. De vrijwilligerscentrales vervullen ook een belangrijke rol richting organisaties die sa-‐menwerken met vrijwilligers door hen te informeren over de regelingen. Ook Stichtin-‐gen Welzijn Ouderen kunnen senioren en organisaties informeren over de mogelijkhe-‐den. Ze kunnen zelf eveneens een makelaarsfunctie vervullen om senioren naar pas-‐

Page 17: Senioren actief in Overijssel - rapport

Senioren actief in Overijssel, december 2010 17

send vrijwilligerswerk te leiden of hen bij de organisatie zelf vrijwilligerswerk aanbie-‐den.

Page 18: Senioren actief in Overijssel - rapport

Senioren actief in Overijssel, december 2010 18

4 Verschillen in organisaties

4.1 Typen organisaties

De organisaties waar senioren als vrijwilliger actief zijn, verschillen nogal. Van Daal e.a. (Vrijwilligers en beroepskrachten. Verslag van een verkennend onderzoek naar hun relatie. Utrecht: Verwey Jonker Instituut, 2005) schetsen hoe in de loop der tijd vier uiteenlopende situaties zijn ontstaan:

1. Het vrijwilligerswerk wordt (vrijwel) geheel overgenomen door beroepskrach-‐ten.

2. Het vrijwilligerswerk bestaat met steun van (steeds meer) beroepskrachten. 3. Het vrijwilligerswerk blijft puur vrijwilligerswerk, zonder beroepskrachten. 4. Beroepskrachten schakelen vrijwilligers in, aanvullend op het beroepsmatige

werk of als methodiek. Op het niveau van de concrete samenwerking worden twee situaties onderscheiden:

a. Beroepskrachten zijn verantwoordelijk voor het product van de organisatie. In sommige gevallen worden ze ondersteund door vrijwilligers of realiseren vrij-‐willigers een deel van het product.

b. Vrijwilligers zijn verantwoordelijk voor het product. In sommige gevallen wor-‐den ze daarbij ondersteund door beroepskrachten.

Als deze twee indelingen worden gecombineerd, zijn er vier typen organisaties te on-‐derscheiden. Figuur 2 Organisatietypen op grond van positie en rol van vrijwilligers en beroeps-‐krachten

Vrijwilligers

verantwoordelijk voor

primair proces

Beroepskrachten

verantwoordelijk voor

primair proces

Organisatie met uitsluitend vrijwilligers

Organisatie met ondersteuning van beroepskrachten

Organisatie met ondersteuning van vrijwilligers

Organisatie met uitsluitend beroepskrachten

Type A Type B Type C Type D

Bron: Van Daal e.a. (2005). Type A zijn pure vrijwilligersorganisaties waarbij geen beroepskrachten in dienst zijn. Het gaat meestal om organisaties voor wederzijdse steun (mutual support) en maat-‐schappelijke inbreng (waaronder campaigning). Type A zijn onder meer verenigingen en zelf-‐ of ledenorganisaties. Kenmerkend voor een type A-‐organisatie is autonomie. Bij de vrijwilligersorganisaties zijn in sommige gevallen de lokale afdelingen inderdaad auto-‐noom of ze stellen zich autonoom op.

Page 19: Senioren actief in Overijssel - rapport

Senioren actief in Overijssel, december 2010 19

Het verschil tussen type A-‐ en type B-‐organisaties is dat in de laatste beroepskrachten werkzaam zijn, terwijl vrijwilligers het uitvoerend werk voornamelijk verrichten. Type B zijn onder andere welzijnorganisaties, kunst-‐ en cultuurorganisaties. In type C-‐organisaties zijn niet vrijwilligers maar beroepskrachten verantwoordelijk voor de uitvoering van het primaire proces en het product. De beroepskrachten worden in hun werk ondersteund door vrijwilligers. Voorbeelden van dit type organisatie zijn verpleeghuizen en verzorgingshuizen. Vrijwilligerswerk in de zorg en ook in welzijn behoort tot de categorie dienstverlenend vrijwilligerswerk, waarbij het gaat om vrijwil-‐

mensen buiten de organisatie. Type D-‐organisaties vallen buiten beschouwing van dit onderzoek.

4.2 Onderzochte organisaties

In het onderzoek hebben we ons volgens opdracht gericht op de zorg-‐ en welzijnssec-‐tor, kunst en cultuur en ledenorganisaties (vrouwen en allochtonen). De zorgsector kenmerkt zich door een duidelijk dienstverlenend karakter, waarbij de cliënt centraal staat. Ook het vrijwilligerswerk staat ten dienste van de cliënt. Daar-‐door gaan zorgorganisaties nogal eens voorbij aan de wensen en verwachtingen van vrijwilligers zelf. Ook is er vaak discussie over de maatschappelijke rol die de organisa-‐ties wel of niet moeten vervullen: moeten ze vrijwilligers met beperkingen de moge-‐lijkheid bieden om bij hen aan de slag te gaan? Is dat wel in het belang van de cliënten? Toch ontkomen deze organisaties er niet aan als zij met vrijwilligers willen blijven wer-‐ken, dat ze zich (meer) zullen moeten verdiepen in de verschillende motieven en mo-‐gelijkheden van vrijwilligers om zich in te willen zetten voor hun medemens (zie ook Hoofdstuk 5.2 over Veranderingen bij vrijwilligers). Het merendeel van het welzijnswerk wordt gedaan door vrijwilligers. Zij krijgen onder-‐steuning van een paar beroepskrachten. Vrijwilligers leveren meestal een grote bijdra-‐ge aan het bedenken en uitvoeren van nieuwe activiteiten. Binnen welzijn wordt daar-‐naast doorgaans gericht gezocht voor bepaalde taken, zoals ouderenadviseur of koffie-‐dame. Soms is er vanwege bezuinigingen en de tekorten aan uren voor beroepskrach-‐ten, spanning tussen de taken van de vrijwilliger en beroepskrachten. Wat behoort tot het takenpakket van de een en van de ander? Deze discussies doen zich ook in de zorg-‐sector, mede door de huidige beleidsmatige en maatschappelijke ontwikkelingen (zie Hoofdstuk 5). Organisaties in de kunst-‐ en cultuursector bestaan vooral uit vrijwilligers met enkele beroepskrachten die zorgen voor de continue dienstverlening en organisatie. Bij het Openluchtmuseum in Ootmarsum is bewust gekozen voor de inzet van vrijwilligers. De vrijwilligers zijn de kracht van de organisatie. Voor de randvoorwaarden worden be-‐roepskrachten ingehuurd, maar juist het creatieve contact met bezoekers vindt plaats via vrijwilligers. Zij zijn dan ook sterk betrokken bij de organisatie en voelen zich (me-‐

Page 20: Senioren actief in Overijssel - rapport

Senioren actief in Overijssel, december 2010 20

de)verantwoordelijk. Ze hebben een grote inbreng in het reilen en zeilen. Daarin zijn deze organisaties te vergelijken met ledenorganisaties. Ledenorganisaties bestaan voornamelijk uit leden en soms enkele betaalde krachten ter ondersteuning van de provinciale, regionale en plaatselijke besturen. Deze besturen zelf bestaan uit vrijwilligers. De meeste vrijwilligers voor deze besturen worden gewor-‐ven onder de eigen leden. Ook deze leden voelen zich verantwoordelijk voor het draai-‐ende houden van de organisatie en daarmee het bestaansrecht van de eigen organisa-‐tie. Leden van de organisaties zetten zich vaak niet alleen in voor hun eigen organisa-‐tie, maar zijn ook elders actief (als vrijwilliger). Binnen migrantenorganisaties zijn vaak actief, omdat dat binnen de gemeen-‐schap wordt aangemoedigd en als vanzelfsprekend wordt beschouwd.

4.3 Conclusies en aanbevelingen

Er zijn diverse verschillen en overeenkomsten tussen organisaties die op zoek zijn naar vrijwilligers in het algemeen en oudere vrijwilligers in het bijzonder. Dienstverlenende organisaties, zoals verzorgings-‐ en verpleeghuizen en welzijnsinstellingen werken an-‐ders dan ledenorganisaties en verenigingen. Ook de rol die vrijwilligers vervullen is anders. Tevens maakt dat hun insteek bij hun zoektocht naar nieuwe vrijwilligers an-‐ders. Bij deze zoektocht is het belangrijk dat de verschillende organisaties zichzelf herkennen in het plaatje dat van de organisatie geschetst wordt en dat ze het gevoel krijgen dat hun specifieke situatie en omstandigheden erkend worden. Tegelijkertijd is het ook de bedoeling dat ze worden aangespoord zich te verplaatsen in (toekomstige) oudere vrijwilligers.

Page 21: Senioren actief in Overijssel - rapport

Senioren actief in Overijssel, december 2010 21

5 Ontwikkelingen in de (nabije) toekomst

5.1 Demografische ontwikkelingen

Veranderingen in de bevolkingssamenstelling en -‐opbouw hebben directe invloed op de vraag naar (zorg)voorzieningen. De toenemende vergrijzing van de Nederlandse bevol-‐king leidt tot een toename van de hulpvraag. De behoefte aan beroepsmatige en vrij-‐willige zorg en aan mantelzorg groeit. De hulpvragen worden tegelijkertijd steeds com-‐plexer. Daar krijgen vrijwilligers ook mee te maken. De vergrijzing heeft niet alleen effect op de hulpvraag, maar is tevens van invloed op de leeftijdsopbouw van het vrij-‐willigersbestand. Vrijwilligers bij organisaties die traditioneel een belangrijke rol spe-‐len in de hulp-‐ en dienstverlening vergrijzen.

5.2 Maatschappelijke ontwikkelingen

Sandwichgeneratie Niet alleen langere deelname aan het arbeidsproces is van invloed op het toekomstig vrijwilligerswerk door ouderen, ook de toenemende druk op mantelzorgers en kinder-‐opvang spelen een rol. In het kader daarvan wordt wel gesproken over de sandwichge-‐neratie: mannen en vrouwen die voor hun ouders moeten zorgen en tegelijkertijd op-‐passen op de kleinkinderen zodat dochter en zoon kunnen werken. Dit zijn vaak oude-‐ren tussen 50 en 65 jaar. Veranderingen bij vrijwilligers Het vrijwilligerswerk is onderdeel van de Nederlandse cultuur. In de oorspronkelijke caritas de bakermat van het huidige vrijwilligerswerk in de zorg -‐ was altruïsme het leidende principe: je deed iets goeds voor een ander die het moeilijk had. Maar veran-‐deringen gaan ook niet aan het vrijwilligerswerk voorbij. Emancipatie en individualise-‐ring doen hun invloed gelden. De vrijheid om het leven zelf invulling te kunnen geven is meer centraal komen te staan. Langdurige inzet voor vrijwilligerswerk en verbintenis aan organisaties staan onder druk. Mensen passen hun levenspatroon niet meer aan aan het vrijwilligerswerk, maar het vrijwilligerswerk moet zich aanpassen aan hun levens-‐patroon. De solidariteit met de medemens blijft overeind, maar is onderhevig aan an-‐dere afwegingen dan voorheen.

Page 22: Senioren actief in Overijssel - rapport

Senioren actief in Overijssel, december 2010 22

Figuur 3 Overzicht van verschillen in verwachtingen van de organisatie en de verwach-‐tingen van vrijwilligers12

Verwachtingen organisatie Verwachting vrijwilligers

Uitvoering van bestaande werkzaamheden die de organisatie bedacht heeft

Uitvoering van werkzaamheden die hen aanspreken en leuk lijken

Inzet van vaardigheden die de func-‐tie vereisen

Inzet van vaardigheden vanuit ei-‐gen competenties

Functiegerichte scholing (Bij)scholing van eigen vaardigheden

Zekerheid dat werk uitgevoerd wordt Prettige werkomgeving

Vaste afspraken over tijdsindeling Eigen tijd in kunnen delen

Tijd en aandacht voor cliënten Tijd en aandacht van begeleiders/ be-‐roepskrachten

Toepassen van kwaliteitseisen en protocol-‐len

Erkenning en waardering voor inzet

Betrokkenheid bij organisatie Inspraak in organisatie

Verbintenis voor langere termijn Ontdekken wat er nog meer te doen is

5.3 Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt

Als de pensioenleeftijd omhoog gaat, zullen ouderen (mannen en vrouwen) langer moe-‐ten doorwerken. 55-‐plussers met een betaalde baan verrichten nu minder vrijwilligers-‐werk dan ouderen die gestopt zijn met werken. Dit kan gevolgen hebben voor de toe-‐komstige vrijwillige inzet van ouderen.13 Een positieve ontwikkeling is dat steeds meer bedrijven hun werknemers stimuleren om vrijwilligerswerk te doen. Bedrijven die zich willen profileren als maatschappelijk be-‐trokken onderneming stellen werknemers in de gelegenheid of stimuleren werknemers om vrijwilligerswerk te doen. Voor oudere werknemers met hun pensioen in zicht kan dit een aantrekkelijke manier zijn om kennis te maken met vrijwilligerswerk of om het werk aangenamer te maken. Ouderen, die tijdens hun werkzaam leven vrijwilligerswerk verrichten, gaan hier meestal mee door na hun pensionering aldus het SCP.

5.4 Beleidsmatige ontwikkelingen

Invoering Wmo Het Sociaal en Cultureel Planbureau geeft aan dat de invoering van de Wet maatschap-‐pelijke ondersteuning (Wmo) kansen en bedreigingen vormen voor het vrijwilligerswerk. De Wmo verplicht de gemeenten aandacht te besteden aan vrijwilligerswerk door on-‐ 12 http://www.zorgbetermetvrijwilligers.nl/smartsite.dws?id=138222. 13 Breedveld, K. e.a. Ouderen en maatschappelijke inzet. SCP, 2004.

Page 23: Senioren actief in Overijssel - rapport

Senioren actief in Overijssel, december 2010 23

dersteuning te bieden. Tegelijkertijd zien we dat gemeenten bij financiering van activi-‐teiten op het terrein van welzijn en sport verwachten dat vrijwilligers een belangrijke bijdrage leveren aan het werk. Steeds meer organisaties zijn op zoek naar vrijwilligers. In 2009 is de (eenvoudige) begeleidende ondersteuning uit de AWBZ gehaald. Verwacht wordt dat de gemeenten deze taak overnemen. Ook hier geldt dat deze begeleiding van ouderen en gehandicapten steeds meer in handen van vrijwilligers gelegd wordt. Hier-‐bij gaat het om vervoer, boodschappen doen, begeleiding naar activiteiten et cetera. Vaak wordt al geroepen dat het om dienstverlening voor en door ouderen moet gaan. Betaalde dienstverlening

t-‐verlening. Cliënten kunnen diensten zoals boodschappen doen, klussen in en om huis, vervoer gezelschap, met iemand op stap gaan inkopen. De introductie van betaalde dienstverlening staat nog in de kinderschoenen en roept veel discussie op. Maar naar ons idee is het onafwendbaar. Er zijn cliënten die er graag voor willen en kunnen beta-‐len en ook hun mantelzorgers stemmen er mee in of dringen er zelfs op aan. Vrijwil-‐ligers en hun organisaties zullen moeten bedenken hoe ze zich tot deze ontwikkeling verhouden. Gaan ze erin mee, zetten ze zich ertegen af of kiezen ze bijvoorbeeld voor specifieke groepen die niet voor de diensten kunnen betalen. Professionalisering Een ander punt is dat er meer focus komt te liggen op de kwaliteit van de dienstverle-‐ning of het nu betaald of onbetaald is.14 Dat vraagt om een duidelijke professionalise-‐ring van de organisatie en de werkzaamheden. Ook bij ledenorganisaties en verenigin-‐gen is er aandacht voor professionalisering. Dat staat soms op gespannen voet met de goede bedoelingen waar vrijwilligers mee aan de slag gaan. Het kan tot flinke discus-‐sies leiden, waarbij het de kunst zal zijn om de organisatie mee te krijgen in de voor-‐bereiding op de nieuwe ontwikkelingen, terwijl je aan de andere kant ook enthousiaste en betrokken vrijwilligers niet van je wilt vervreemden. Geleid vrijwilligerswerk

komen er meer en meer vormen van zoge-‐geleid vrijwilligerswerk . Onder geleid vrijwilligerswerk verstaan we vrijwilli-‐

te doen om arbeidservaring op te doen in het kader van re-‐integratie. Sinds 2008 zijn de maatschappelijke stages ingevoerd in het onderwijs. Jongeren moeten in het kader van hun studie 75 uur stage lopen. Veel van deze vrijwilligers zijn actief in onder meer het welzijnswerk en de zorg. Oudere traditionele vrijwilligers krijgen tijdens hun werk steeds vaker te maken met deze geleide vrijwilligers.15

14 Scholten, C. & R. van Overbeek. Een solide basis. Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verant-‐

woorde zorg. Utrecht: Vilans, 2009. 15 Zie noot 12.

Page 24: Senioren actief in Overijssel - rapport

Senioren actief in Overijssel, december 2010 24

5.5 Conclusies en aanbevelingen

Het lastige is dat er aan twee kanten getrokken wordt aan organisaties. De inzet van vrijwilligers is onontbeerlijk om hun taken waar te maken en die inzet zien ze zelfs graag verhoogd. Aan de andere kant staan vrijwilligers anders tegenover de werkzaam-‐heden die ze verrichten en moeten organisaties in grote mate tegemoet komen aan die veranderingen. Dat is niet altijd eenvoudig. Zeker niet, omdat de tijd vaak ontbreekt om zich grondig te verdiepen in allerlei zaken. Ze kunnen daarbij wel ondersteuning gebruiken. Om vrijwilligers te werven, te motiveren en behouden moeten organisaties zich inspan-‐

n het vraagt voor-‐bereiding, bewustwording van de veranderingen. Jongere ouderen zullen zich niet snel laten aanspreken door altijd aan. Ze willen liever benaderd worden op de vraag wat ze leuk vinden, goed in zijn en/of nog willen doen. En het is voor hen ook van belang dat de organisatie goede faciliteiten biedt en een aangename (werk)sfeer. Niet alleen richting vrijwilligers zullen inspanningen geleverd moeten worden, ook naar andere partijen en intern moeten organisaties aan de slag. Hoe kunnen ze samenwer-‐ken met anderen zonder verlies van eigen identiteit en kracht? Hoe kunnen ze senioren aanspreken om als vrijwilliger actief te worden? Hoe tevreden zijn de huidige vrijwil-‐ligers en wat voor beeld stralen die uit over de organisatie?

kan worden. Hoeveel investeringen zijn er nodig en hoeveel levert dat op? In dienstver-‐lenende organisaties zullen cliënten meer aangewezen zijn op hun eigen sociale net-‐

vraag in hoeverre vrijwillige inzet meer en meer moet worden afgedwongen. Ledenor-‐ganisaties kunnen een voordeel hebben ten opzichte van de andere organisaties als ze een duidelijk doel hebben waar leden zich aan verbonden voelen en zich voor willen inzetten. Hoe beter organisaties nu al in staat zijn in te spelen op de veranderingen en zich be-‐wust ervan zijn dat die eraan komen, hoe beter ze op de langere termijn in staat zullen zijn deze veranderingen op te vangen.

Page 25: Senioren actief in Overijssel - rapport

Senioren actief in Overijssel, december 2010 25

BIJLAGEN

Page 26: Senioren actief in Overijssel - rapport

Senioren actief in Overijssel, december 2010 26

A) Literatuur

Boer, A. de (red.). Rapportage ouderen. Veranderingen in de leefsituatie en levensloop. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, 2006. Breedveld, K., M. de Klerk, en J. de Hart. Ouderen en maatschappelijke inzet. De be-‐tekenis van toenemende arbeidsparticipatie onder ouderen voor de betrokkenheid van ouderen bij politiek activisme, vrijwilligerswerk, informele hulp en zorg voor kleinkin-‐deren. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau in opdracht van Raad voor Maat-‐schappelijke Ontwikkelingen, 2004. Croezen, S., A. Havermand-‐Characterization of different groups of elderly according tot social engagement activity patterns, The Journal of Nutrition Health and Aging, 2009;13(9):776-‐781. Dekker, P. J. de Hart, L. Faulk. Toekomstverkenning vrijwillige inzet 2015. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, 2007. Elferink, J. & C. Scholten. Met pensioen als vrijwilliger? Onderzoek naar de inzet van oudere vrijwilligers. Utrecht: MOVISIE/Vilans, 2009. Haski-‐Leventhal, D. Elderly volunteering and well-‐being: a cross-‐European comparison based on Share data, Voluntas, 2009, 20, p. 388-‐404. Moulijn, M., L. Verkaik & A. Francissen. Het kapitaal van Overijssel. Toekomstschets Overijssel 2025 van het burgerpanel Overijssel vandaag. Borne: SVWO/Arcon, z.j. Penninx, K. Zin in meedoen. Werkzame principes voor het stimuleren van vrijwillige inzet van mensen in de derde levensfase. Utrecht: Lesi/MOVISIE, 2010. Scholten, C. & R. van Overbeek. Een solide basis. Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg. Utrecht: Vilans, 2009.

Page 27: Senioren actief in Overijssel - rapport

Senioren actief in Overijssel, december 2010 27

B) Topiclijst interviews

1. Verleden Waarom vrijwilligerswerk gaan doen Voorwaarden om vrijwilligerswerk te doen Hoe bij dit werk gekomen

2. Heden

Wat voor soort vrijwilligerswerk Oordeel over het werk Verhouding tot de organisatie Waardering en inspraak Motivatie om vrijwilligerswerk te (blijven) doen

3. Toekomst

Persoonlijke toekomst Wat zou ervoor kunnen zorgen dat u geen of juist meer vrijwilligerswerk (meer) zou doen? Wilt u dat uw werk anders wordt vormgegeven? Hoe kan het vrijwilligerswerk voor u nog leuker gemaakt kunnen worden?

Toekomst van vrijwilligers binnen de organisatie Denkt u dat anderen dit werk niet (zouden willen) doen? Waarom wel/niet? Kent u anderen die dit vrijwilligerswerk zouden willen doen? Wilt u andere mensen ook enthousiast maken voor dit werk? Waarom wel / niet? Helpt u bij de werving van nieuwe vrijwilligers?

De vragen zijn aangepast aan de personen die zijn geïnterviewd: senioren of medewer-‐kers van organisaties en bestuurders.

Page 28: Senioren actief in Overijssel - rapport

Senioren actief in Overijssel, december 2010 28

C) Deelnemers panelbijeenkomsten

Bijeenkomst: Ouderen met een uitkering en vrijwilligerswerk Borne, 8 juni 2010 Organisatie Naam Ervaringsdeskundige Ben Kok HOVO Ton van Ulden Servicepunt Vrijwilligers Hol-‐ten/Rijssen

Rina van den Born

SVWO Arcon Alice ten Dam SVWO Arcon Sybren Bouwsma Vilans (gespreksleiding) Cecil Scholten Vilans (verslag) Kitty Oerbekke Bijeenkomst: Senioren actief in Overijssel Borne, 15 juni 2010 Groep 1 -‐ Dora Krabbe (Zij Actief) -‐ Ada Weelink (Twentse Zorgcentra) -‐ Annemiek Veneklaas (Aveleijn) -‐ Martine Veldhuizen (Het Dijkhuis) -‐ Kitty Oerbekke (Vilans)

Groep 2

-‐ Gerda Meenhuis (Meulenbeltzorg) -‐ Annemarie Laarman (Meulenbeltzorg) -‐ Jan-‐Rienk Heuving (Landstede) -‐ Sybren Bouwsma (SVWO/Arcon) -‐ Marije Vermaas (Vilans)

Groep 3

-‐ Ina Scholma (Zij Actief) -‐ Achmed Taouil (Marotura) -‐ Ester van Leeuwen (SVWO/Arcon) -‐ Linda de Koning (Aveleijn) -‐ Simone Hanste (Informele Zorg Hof van Twente) -‐ Cecil Scholten (Vilans)