Seminar 21-11-2014 - Dr. H. Verhaar

download Seminar 21-11-2014 - Dr. H. Verhaar

If you can't read please download the document

description

Casuïstiek vanuit klinische geriatrie/ ouderengeneeskunde.

Transcript of Seminar 21-11-2014 - Dr. H. Verhaar

  • 15-12-2014

    1

    Melk, fracturen en mortaliteit bij

    postmenopauzale vrouwen en mannen

    Harald Verhaar

    Internist-ouderengeneeskunde/ klinisch geriater

    Casus

    Een 86-jarige vrouw werd op 3/11 opgenomen op onze afdelingvia de SEH:

    Anamnese

    Pte. zelf kan niet precies vertellen wat er vandaag gebeurd is. Ze is waarschijnlijk gevallen, weet niet waarom. Ze heeft nu vreselijke pijn in haar rechter heup. Dyspnoe-, hoesten-, buikpijn-, dysurie-

    Heteroanamnese dochter:

    Al een paar dagen verkouden en hoesterig. Gisteren keelpijn. Vandaag werd ze gebeld dat moeder gevallen was, maar de toedracht is ook bij haar niet bekend. Ze heeft waarschijnlijk haar (onveilige) nachtsloffen aangetrokken en is zelfstandig naar toilet gegaan en toen ten val gekomen. Onduidelijk of ze op haar hoofd terecht is gekomen. Ze klaagt niet over hoofdpijn. Vanmiddag ook koorts toen huisarts haar bezocht. Geen andere focale klachten.

    Vervolg

    Medische geschiedenis:

    Hypertensie

    1997 central retinal vein occlusion OS

    2003 chronisch atriumfibrilleren

    2009 nachtelijke bradycardien, waarvoor pacemaker implantatie.

    2013 (dec): opname geriatrie ivm BLWI

    Lab: CRP 66; L 8,0, Hb 7,6; INR: 2.32; calcium 1,07 (geoniseerd);

    urine sed: leuco's 250

    Radiologie:

    Vervolg

    X bekken: os pubis fractuur links

    ICC chirurg: stabiele bekkenfractuur. (maar op 1 plek gefractureerd). B/ mobiliseren ogv pijn, indien

    ongecompliceerd geen follow-up chirurgie. Geen

    bezwaar tegen acenocoumarol

    Follow-up lab. 4 dagen later

    Laboratorium 07-11-2014 08:00

    - Bloedchemie

    Natrium: 137 mmol/L (136 - 146), Kalium: 4.6 mmol/L (3.8 - 5.0), Calcium geoniseerd: 1.17 mmol/L (1.15 - 1.32), Ureum: 6.7 mmol/L (3.0 - 7.5), Creatinine: 47 mol/L (49 - 90), eGFR (CKD-EPI): 85 ml/min/1.73m (80 -), Alkalische fosfatase: 131 U/L (0 - 120), gamma-GT: 53 U/L (0 - 40), ASAT: 27 U/L (0 - 30), ALAT: 18 U/L (0 - 35), CRP: 111 mg/L (0 - 10), INR 2.72

    - Haematologie

    Hemoglobine: 7.0 mmol/L (7.4 - 9.6), Hematocriet: 0.35 L/L (0.36 -0.46), Erytrocyten: 3.82 x10^12/L (3.70 - 5.00), MCV: 92 fL (80 - 97), MCH: 1.84 fmol (1.75 - 2.25), MCHC: 20.1 mmol/L (19.0 - 23.0), Trombocyten: 310 x10^9/L (150 - 450), Leukocyten: 8.4 x10^9/L (4.0 - 10.0)

    Dr. H

    . Verh

    aar

  • 15-12-2014

    2

    Beloop 8/11 in ochtend

    Verpleging: controles begin ochtend nog goed: RR 155/84 HF 98/min; SAT 95% (conform); T 36.0

    Later lijkbleek in bed aangetroffen. Vannacht al gerapporteerd (verpleegkundige rapportage) dat buik bol was, ondanks veel

    defproductie. Bloederige urine in CAD. Arts gebeld

    LO arts: zeer bleke vrouw. Cheyne-Stokes ademhaling. Koude periferie. Zeer zwakke cortonen, a radialis niet palpabel. Harde

    massa onderin de buik, re-midden. Controles niet meetbaar.

    9.40 u. laatste ademhaling. Geen hartactie, lichtstijve wijde

    pupillen. Tijdstip overlijden 9.40u.

    Oorzaak overlijden?

    Overwegingen arts

    Overleden

    DD massale bloeding in de buik. Acute bloeding bij de os pubis fractuur? Aneurysma?

    Blaasbloeding niet ws, hematurie was helder zonder stolsels.

    ritmestoornis minder ws gezien pacemaker. VF kan.

    longembolie minder ws gezien antistolling (was adequaat gedoseerd)

    volgens chirurg bloeding uit os pubis niet ws, want breuk is stabiel en pte mobiliseerde niet, dus verschuiving niet reel

    Obductie (10/11)

    Klinische gegevens: Klinisch acute bloeding. D.d. bij os pubisfractuur, aneurysma?

    CT-total body:

    - Onderzoek in het kader van de obductie.

    - Hoofd: Geen intracranile bloeding.

    - Abdomen: groot hematoom in het kleine bekken.

    Obductie uitslag:

    - Doodsoorzaak massale bloeding bij os pubis fractuur.

    - Niet-natuurlijke dood ivm gevolg van val

    Conclusie

    Ouderen meer vatbaar voor schade bloedvaten (oa door atherosclerose) bij kleine traumata: afname vasospasme en

    spontane tamponade*

    Meerdere co-morbiditeiten en verminderen cardiovasculaire reserve bij ouderen en beperken de respons op bloeden. Een

    snelle detectie is dus essentieel**

    *A. Hagiwara et al. Brain death due to abdominal compartment syndrome caused by massive venous bleeding in a patient with a stablepelvic fracture: report of a case, Surgery Today, vol. 34, no. 1, pp. 8285, 2004.** Henri et al. The Journal of TraumaInjury, Infection and Critical Care, vol. 53, no. 1, pp. 1520, 2002.

    Dr. H

    . Verh

    aar

  • 15-12-2014

    3

    Conclusie

    Bloedingen kunnen voortvloeien uit letsel van botoppervlakken bij de fractuur, spieren, bekkenvenen, kleine arterin, of grotere

    vasculaire structuren en vereist snelle diagnostiek en evt.

    hemostatische procedures. CT met contrast (extravasatie opsporen)

    is nuttig bij actieve bloedingen. Angiografie biedt mogelijkheden

    van embolisatie bij langer doorbloeden bij instabiele patinten

    Bloedingen van klein kaliber vaten zijn echter meestal self-limiting, zodat een conservatieve aanpak meestal voldoende is om de

    bloeding te stoppen

    Vervolg

    Gelijktijdige behandeling met acenocoumarol verhoogt het risico op bloedingen en gelijktijdige pijnstillende

    therapie kan de INR verhogen. Een wachttijd van 24 tot

    72 uur zonder klinische aanwijzingen voor een bloeding

    wordt geadviseerd alvorens weer aan te vangen met

    anticoagulantia

    Soms presenteert een os pubis fractuur zich alleen via acute buikpijn* bij de oudere patint agv

    hematoomvorming

    *Sandri A, et al. Case Reports in Emergency Medicine Volume 2014

    Age and Ageing Advance Access published

    November 3, 2014

    Admission for osteoporotic pelvic fractures and predictors

    of length of hospital stay, mortality and loss of

    independence (Marrinan S. et al)

    In this study of patients admitted to a hospital in Northern

    England with osteoporotic fractures of the pelvis, we report

    an in-patient mortality rate of 9% and an all-cause

    mortality within 3 months of fracture of 13%.

    Achtergrond

    Voordelen:

    Melk kosten gerelateerd aan osteoporose 1

    Nadelen:

    -5% lactose

    -Lactose D-glucose + D-galactose

    -D-galactose oxidatieve stress, chronische inflammatie, botverlies/sarcopenie2

    Onduidelijke associatie melk & mortaliteit/fractuurrisico3-5

    1) Heaney J Am Coll Nutr (2009); 2) Cui J Neurosci Res (2006); 3) Soedamah Am J Clin Nutr (2011); 4) Kanis Osteoporosis Int (2005); 5) Bischoff-Ferrari J Bone Miner Res (2011)

    Achtergrond

    Hypothese:

    Hoge melkconsumptie leidt tot oxidatieve

    stress/inflammatie, hetgeen het risico op fracturen en

    mortaliteit verhoogd.

    Dr. H

    . Verh

    aar

  • 15-12-2014

    4

    Vraagstelling

    Vraagstelling: Is een hoge melkconsumptie geassocieerd

    met een hoger risico op fracturen en sterfte in volwassen

    (45-79 jr) personen?

    Domein:

    : Swedish Mammography cohort, 61,433 (30-74 jr)1

    : Cohort of Swedish Men, 48,850 (45-79 jr)2

    Determinant: Melk, gefermenteerde melk, yoghurt, kaas

    Uitkomsten:

    Fractuurrisico

    Mortaliteit: all-cause, cardiovasculair, kanker-gerelateerd

    1) Warensjo BMJ (2011); 2) Thomas J Bone Miner Res (2011)

    Study design

    Onderzoeksveld: prognostisch

    Studie design: Observationeel cohort

    Determinanten:

    Voedselvragenlijst

    Dagelijkse melkconsumptie (1 glas = 200 mL)

    Nutrienten intake: voedsel item X gemiddelde concentratie nutrient

    Comorbiditeit (Charlson), lifestyle, oestrogeen, menopauzalestatus, opleiding

    Biomarkers

    Oxidatieve stress: 8-iso-PGF2

    Inflammatie: IL-6

    Study design

    Uitkomsten:

    Fractuurrisico

    Ziekenhuisopname + bijpassende DBC-code

    1e fractuur

    Excl. pathologische #

    Mortaliteit All-cause, cardiovasculair, kanker-gerelateerd

    ICD-10 codes

    Relevatie & validiteit

    Relevantie:

    Domein: Volwassen personen (50+)

    Determinant: Hoge melkconsumptie

    Correlatie voedingsdagboek & voedselvragenlijst = 0.7

    Uitkomst: Mortaliteit = relevant

    Validiteit:

    Compleetheid:

    : response rate 1e en 2e vragenlijst: 74% & 70%

    : response rate: 49%

    Subset: biomarkers

    Follow-up 13-22 jaar

    Relevatie & validiteit

    Relevantie:

    Domein: Volwassen personen (50+)

    Determinant: Hoge melkconsumptie

    Correlatie voedingsdagboek & voedselvragenlijst = 0.7

    Uitkomst: Mortaliteit = relevant

    Validiteit:

    Compleetheid:

    : response rate 1e en 2e vragenlijst: 74% & 70%

    : response rate: 49%

    Subset: biomarkers

    Follow-up 13-22 jaar

    Resultaten: flowchart

    Dr. H

    . Verh

    aar

  • 15-12-2014

    5

    Resultaten: baseline ()

  • 15-12-2014

    6

    Conclusie

    Dosis-respons relatie melkconsumptie &:

    : totale/cardiovasc/kanker sterfte, fractuurrisico

    : totale/cardiovasc/kanker sterfte

    Negatieve associatie gefermenteerde melk/kaas, sterfte en fractuurrisico

    Positieve associatie melkconsumptie en markers oxidatieve stress/inflammatie

    Discussie

    Sterk punten:

    Population-based prospective design

    Herhaalde metingen

    Correctie voor groot aantal confounders

    Beperkingen:

    Residual confounding: zware metalen, organische gifstoffen

    Reverse causation

    Discussie

    Anderen:

    Tegenstrijdige resultaten melk risico sterfte/fractuur1-3

    Positieve associatie melk prostaatkanker: HR 1.22 (1.07-1.41)4

    Positieve associatie melk niercelkanker: OR 1.46 (1.15-1.84)5

    Negatieve associatie melk colorectaal kanker: HR 0.95 (0.89-0.98)6

    Mechanisme:

    Concentratie D-galactose melk >> yoghurt/ zure melk

    D-galactose + O2 D-galacto-hexodialdose + H2O2

    1) Soedamah Am J Clin Nutr (2011); 2) Kanis Osteoporosis Int (2005); 3) Bischoff-Ferrari J Bone MinerRes (2011) ; 4) Allen Br J Canc (2008); 5) Hsu Am J Epidemiol (2007); 6) Murpey PlosOne (2013)

    Eigen visie op artikel

    Validiteit:

    + prospectief

    + repeat measurements

    + hypothese-gestuurd

    + follow-up tot 22 jr

    - Hoge non-respons mannelijk cohort

    - Informatiebias: recall bias

    - Confounding: hypertensie, insuline resistentie, anti-

    oxidanten

    - Reverse causation

    Relevantie:

    + Noord-Europees cohort

    - Ontbreken etnische minderheden, kinderen

    Dr. H

    . Verh

    aar