Scriptie: Guerrillamarketing voor kleine goede doelen. Weinig middelen, groots effect (2009)
-
Upload
susanne-sassen -
Category
Documents
-
view
216 -
download
2
description
Transcript of Scriptie: Guerrillamarketing voor kleine goede doelen. Weinig middelen, groots effect (2009)
Susanne Sassen
Den Haag, juni 2009
Guerrillamarketing voor kleine goede doelen
Weinig middelen, groots effect
Guerrillamarketing voor kleine goede doelen
Weinig middelen, groots effect
Auteur: Susanne Sassen
Opleiding: Communication & Media
Afstudeerbegeleider: Cees van Wijk
Tweede lezer: Jaap van der Grinten
Studentnummer: 418285
Datum: 27 mei 2009
Ontwerp binnenwerk: Susanne Sassen
Ontwerp omslag: Susanne Sassen
Beeld omslag: Rodolfo Clix
Uitgave Hogeschool INHolland Den Haag
Copyright © 2009 Susanne Sassen ([email protected])
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij
elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur
Inhoudsopgave
Voorwoord .............................................................................................................................. 1
Inleiding .................................................................................................................................. 2
Methodische verantwoording .................................................................................................. 4
Methodische verantwoording .................................................................................................. 4
Samenvatting ......................................................................................................................... 6
1 Kleine goede doelen ............................................................................................................ 8
1.1 Goede doelen ............................................................................................................... 8
1.2 Omvang van de goede doelenmarkt ............................................................................. 8
1.3 het onderscheid tussen grote en kleine goededoelenorganisaties................................. 9
1.4 Fondsenwerving .......................................................................................................... 10
1.5 De donateur ................................................................................................................ 11
1.6 Conclusie .................................................................................................................... 12
2. Naamsbekendheid ............................................................................................................ 13
2.1 Definitie naamsbekendheid ......................................................................................... 13
2.2 De niveaus van merknaamsbekendheid ...................................................................... 13
2.3 De invloed van naamsbekendheid op het beslissingsproces van de consument ......... 14
2.4 De invloed van naamsbekendheid op het beslissingsproces van de donateur ............ 14
3 Guerrillamarketing ............................................................................................................. 16
3.1 Jay Conrad Levinson .................................................................................................. 16
3.2 Cor Hospes ................................................................................................................. 19
3.3 Tom Himpe ................................................................................................................. 22
3.4 Gavin Lucas ................................................................................................................ 26
3.5 Samenvattend ............................................................................................................. 29
3.6 Algemene conclusie .................................................................................................... 30
4. Kleine goede doelen en guerrillamarketing ....................................................................... 31
4.1 Case 1: 1%CLUB - 'Geld moet rollen‟ ......................................................................... 31
4.2 Case 2: Stichting Max Havelaar – „Foute Modeshow‟ op de PC Hooftstraat ................ 33
4.3 Conclusie .................................................................................................................... 35
5. Conclusie.......................................................................................................................... 36
6. Advies .............................................................................................................................. 38
7. Verklarende woordenlijst .................................................................................................. 42
8. Bronnen ............................................................................................................................ 43
Bijlage A Omvang goede doelenmarkt en definitie CIGD .................................................. 47
Bijlage B. Interview Stefan Harzevoort met Cor Hospes.................................................... 48
Bijlage C. Twitter ´interview´ met Cor Hospes ................................................................... 51
Bijlage D. Interview Tom Himpe - „Advertising is dead, long live advertising.‟ .................... 52
Bijlage E. Interview Niels Jansen – 1%CLUB „Geld moet rollen.‟ ...................................... 53
Bijlage F. Interview Boris Nihom - Stichting Max Havelaar „Foute Modeshow‟ .................. 56
Bijlage G. Persbericht Stichting Max Havelaar .................................................................. 58
1 | Sc r ip t i e – Guer r i l l a m ark e t ing voo r k le ine g oede doe len .
Voorwoord
Na vier jaar hard studeren is het zover; ik ben bijna afgestudeerd. Het is dus de hoogste tijd om te
laten zien wat ik in mijn mars heb middels een afstudeeropdracht en een scriptie. De
afstudeeropdracht, die uit twee opdrachten bestaat, heb ik uitgevoerd bij Stichting Live Build. Live
Build is een klein goed doel dat in 2007 is opgericht. Alhoewel ze al een flinke groei hebben
doorgemaakt vonden ze het in december 2008 tijd om meer naamsbekendheid te verwerven onder de
doelgroep. Live Build zocht naar een low-budget en out-of-the box strategie om hun naamsbekendheid
te vergroten en ik zocht naar een uitdaging op strategisch gebied als afstudeeropdracht. De perfecte
match dus!
De door mijzelf geschreven afstudeeropdracht, bestond oorspronkelijk uit een creatieve strategie. Al
snel bleek dat om creatieve strategie neer te kunnen zetten er eerst een goede positionering moest
komen. Hierdoor bestaat mijn opdracht dan ook uit twee delen; de positonering van Live Build (2009)
en een creatieve strategie. De creatieve strategie bestaat uit een klein onderzoek over welke
marketingvorm het beste bij de vraag naar een out-of-the-box strategie van Live Build past, een
doelgroepanalyse, creatieve briefing en een uitleg over hoe de opdracht gebriefd kan worden voor een
pitch. Guerrillamarketing bleek de marketingvorm te zijn die het beste paste bij de vraag van Live
Build. De keuze voor een scriptieonderwerp was hierdoor dan ook snel gemaakt. Guerrillamarketing
voor kleine goede doelen. Met deze scriptie kan ik de theorie toepassen op mijn praktijkopdracht en
tegelijkertijd andere kleine goede helpen hun naamsbekendheid te vergroten.
Het idee Het was een enorme uitdaging waar ik met veel plezier aan gewerkt heb, maar vooral erg
veel van heb geleerd. De voldoening en ervaring die ik heb opgedaan aan het werken voor een goed
doel is daarbij de grootste prijs geweest.
Afsluitend wil ik een paar mensen bedanken die allen op hun eigen manier een bijdrage hebben
geleverd aan mijn afstuderen, en zonder wie mijn afstuderen anders nooit zo goed geslaagd zou zijn.
Deze personen zijn: Wim en Anny Sassen, Ronny Sassen, Cees van Wijk (INHolland), Joris van Rest
(Live Build), Douwe van Loenen (Live Build), Ruurd van den Berg (Live Build), Hans den Hartog
(INHolland), Radjinder Bhagwanbali (INHolland), Elise Kop, Sander van Geene, Rosanne Waardijk,
Tom Himpe (Age8), Cor Hospes, Niels Jansen (1%CLUB), Boris Nihom (THEY), Sigrid Lensink
(DamenVertalingen) en Viola Lindeboom (CIGD). Bedankt!
Susanne Sassen
2 | Sc r ip t i e – Guer r i l l a m ark e t ing voo r k le ine g oede doe len .
Inleiding
De goede doelenmarkt telt in Nederland ruim 9000 goede doelen1 en is een markt die bestaat uit
vraag en aanbod. De potentiële donateur moet uit dit ruime aanbod aan goede doelen een keuze
maken tussen die organisaties die hem het meest aanspreken. Goede doelen proberen deze keuze
voor de donateur makkelijker te maken door middel van fondsenwerving. Zo worden we via
verschillende kanalen bijna dagelijks geconfronteerd met reclame en/of berichten van goede doelen.
Probleemomschrijving
Bij goede doelen denkt men vaak aan grote organisaties als het Rode Kruis, Amnesty International en
Unicef. Dit maakt het lastig voor kleine goede doelen om onder de aandacht van het Nederlandse
publiek te komen. Want als donateurs niet weten dat je organisatie bestaat, is het lastig ze te
overtuigen te doneren. Het vergroten van de naamsbekendheid kan dit probleem het hoofd bieden.
Het vergroten van de naamsbekendheid is voor kleine goede doelen echter vaak een proces van
jaren, dat hoofdzakelijk bestaat uit mond-tot-mondreclame en fondsenwerving. Campagne voeren
zoals de grote „concurrenten‟ doen is voor een klein goed doel vaak financieel niet haalbaar. En
daarnaast kan een klein goed doel kan het zich niet permitteren wanneer een campagne mislukt of als
het effect hiervan uit blijft.
Dit maakt dat kleine goede doelen voor een aanpak moeten kiezen die zowel low-budget áls effectief
is; Een marketingvorm die niet budgetafhankelijk is en effectief de naamsbekendheid kan vergroten.
Guerrillamarketing lijkt de geschikte oplossing te bieden om dit „probleem‟ het hoofd te bieden. De
centrale vraagstelling van deze scriptie luidt dan ook als volgt:
“Welke oplossingen biedt guerrillamarketing voor het vergroten van de naamsbekendheid van kleine
goede doelen?”
Doelgroep en doelstelling
De doelgroep van deze scriptie zijn marketing- en communicatie medewerkers van jonge en/of kleine
goede doelen die hun naamsbekendheid willen vergroten om meer donateurs binnen te halen.
Deze scriptie heeft hierbij een adviserend doel, waarbij er aan de hand van voorbeelden, richtlijnen zal
adviseren over hoe een klein goed doel optimaal gebruik kan maken van guerillamarketing om haar
naamsbekendheid te verhogen.
1 CIGD: Screening onder 20.315 organisaties die bij ANBI staan ingeschreven a.d.h.v. definitie goed doel CIGD
3 | Sc r ip t i e – Guer r i l l a m ark e t ing voo r k le ine g oede doe len .
Opbouw scriptie
In hoofdstuk 1 wordt het begrip goed doel en klein goed gedefinieerd en de omvang van de goede
doelenmarkt beschreven. Ook wordt in dit hoofdstuk een onderscheid gemaakt tussen grote en kleine
goede doelen, komen de twee meest effectieve vormen van fondsenwerving aan bod en wordt
inzichtelijk gemaakt welke categorieën donateurs er bestaan.
In hoofdstuk 2 wordt het begrip naamsbekendheid en de verschillende niveaus hierin beschreven. Ook
wordt toegelicht wat de invloed van naamsbekendheid is op het beslissingsproces van de potentiële
donateurs.
Hoofdstuk 3 bestaat uit een literatuurstudie over guerrillamarketing. In dit hoofdstuk worden de
literatuur van vier auteurs behandeld en met elkaar vergeleken. Ook wordt aan de hand van deze
vergelijking gekozen welke definitie van guerrillamarketing het meest van toepassing is op deze
scriptie.
In hoofdstuk 4 wordt er aan de hand van twee voorbeeldcases aangetoond hoe guerrillamarketing in
het verleden al succesvol is geweest voor kleine goede doelen. De twee voorbeeldcases zijn de „Geld
moet rollen‟ guerrilla-actie van de 1%CLUB en de „Foute Modeshow‟ guerrilla-actie van Stichting Max
Havelaar.
Hoofdstuk 5 is een concluderend hoofdstuk waarin is geformuleerd uit de voorgaande hoofdstukken.
De focus ligt hierin op wat er in de vorige hoofdstukken is opgevallen en er wordt een koppeling
gemaakt naar het advies.
Hoofdstuk 6 staat in het teken van het advies waarbij er aanbevelingen gegeven worden over hoe een
klein goed doel guerrillamarketing het beste toe kan passen.
In de bijlagen zijn de interviews verwerkt die voor deze scriptie zijn afgenomen. Dit zijn interviews met
Viola Lindeboom (CIGD), Cor Hospes, Tom Himpe, Niels Jansen (1%CLUB) en Boris Nihom (THEY).
4 | Sc r ip t i e – Guer r i l l a m ark e t ing voo r k le ine g oede doe len .
Methodische verantwoording
Centrale vraagstelling en deelvragen
Centrale vraagstelling
“Welke oplossingen biedt guerrillamarketing voor het vergroten van de naamsbekendheid van kleine
goede doelen?”
Deelvragen
1, Wat zijn goede doelen?
2. Wat is de definitie van een klein goed doel?
3. Hoe verhouden kleine goede doelen zich tot de markt?
4.Wat is de definitie van fondsenwerving?
5.Wat voor soorten donateurs zijn er te beschrijven?
6. Hoe ziet de goede doelen markt er anno 2008/2009 uit?
7. Wat is naamsbekendheid?
8. Welke invloed heeft naamsbekendheid in de keuze voor een goed doel?
9. Wat is de definitie van Guerrillamarketing?
10.Welke soorten guerrillamarketing zijn er?
11. Waarom wordt er voor guerrillamarketing gekozen?
12. Wat zijn de gevolgen/voordelen van Guerrillamarketing?
13. Waarom is guerrillamarketing geschikt voor kleine goede doelen?
14. Zijn er al kleine goede doelen die guerrillamarketing succesvol hebben ingezet?
Onderzoeksmethode
De centrale vraagstelling en deelvragen werden beantwoord aan de hand van een literatuurstudie en
interviews met experts. Beide zijn hieronder kort uiteengezet:
1. Literatuurstudie
Goede doelen.
Voor de literatuurstudie zijn er op goede doelen gebied twee boeken gebruikt die beide een beeld
gaven van wat er komt kijken bij fondsenwerving. Voor de verzameling van datagegevens en
informatie over de goede doelen markt is er vooral gebruik gemaakt van websites van instanties,
brancheverenigingen en informatieve websites over de goede doelenmarkt.
Guerrillamarketing
De literatuurstudie van guerrillamarketing vereiste een creatieve aanpak. Er zijn niet veel goede
boeken over guerrillamarketing geschreven en daarnaast zijn er veel boeken van dezelfde auteur, de
„vader‟ van guerrillamarketing, Jay Conrad Levinson. Voor de literatuurstudie zijn uiteindelijk vier
5 | Sc r ip t i e – Guer r i l l a m ark e t ing voo r k le ine g oede doe len .
boeken gebruikt van vier verschillende auteurs. De twee invalshoeken die hierbij zijn bekeken, zijn
marketing en reclame. Daar waar de literatuur en andere bronnen te weinig informatie gaven is er ook
informatie verzameld door middel van interviews met personen deze informatie konden aanvullen. Zo
zijn de auteurs Tom Himpe („Advertising is dead, long live advertising.‟ en Cor Hospes
(Guerrillamarketing, nieuwe sluiproutes naar het hart van je klant‟) benaderd om hun literatuur te
verduidelijken. Ook is een interview van Stefan Harzevoort met Cor Hospes als bron gebruikt.
2. Casestudies
Om de theorie van guerrillamarketing te koppelen aan kleine goede doelen zijn er twee
voorbeeldcases aan de scriptie toegevoegd. Voor beide voorbeeldcases zijn insiders geïnterviewd die
nauw bij de guerrilla-acties betrokken zijn geweest. Voor de voorbeeldcase van de 1%CLUB is Niels
Jansen geïnterviewd. Niels Jansen is bij de 1%CLUB verantwoordelijk voor alle marketing en
communicatie en is nauw betrokken geweest bij de ontwikkeling en uitvoering van de „Geld moet
rollen‟ guerrilla-actie.
Voor de voorbeeldcase van Stichting Max Havelaar is onder andere de website van Stichting Max
Havelaar bezocht. Om het verhaal compleet te maken is Boris Nihom geïnterviewd. Boris Nihom is
strateeg bij het Amsterdamse reclamebureau THEY, waar het account van Max Havelaar is
ondergebracht.
Alle uitwerkingen van de interviews bevinden zich in de bijlagen.
6 | Sc r ip t i e – Guer r i l l a m ark e t ing voo r k le ine g oede doe len .
Samenvatting
Nederland telt ruim 9000 goede doelen2 die allemaal hun uiterste best doen de potentiële donateur
ervan te overtuigen in hun projecten te investeren. Grote goede doelen doen dit door middel van grote
campagnes, direct marketing en het uitbesteden van de fondsenwerving aan fondsenwervingbureaus.
Voor kleine goede doelen is het overtuigen van de potentiële donateur lastiger. Kleine goede doelen
hebben een veel lager budget tot beschikking om mee onder de aandacht te komen van het
Nederlandse publiek en genieten dan ook van een lagere naamsbekendheid dan hun grote
concurrenten.
Marketeer Jay Conrad Levinson was in 1983 de eerste ter wereld die de term guerrilla marketing
claimde. In dat jaar bracht hij een boek uit over guerrillamarketing voor startende en kleine
ondernemers waarbij hij handvaten gaf over hoe er door middel van combinaties van low-cost
marketingtechnieken, traditionele kanalen zo kostenefficiënt mogelijk kunnen worden ingezet en het
succes meetbaar is aan het aantal relaties en pure winst. Sinds de eerste publicatie van Levinson‟s
boek zijn zowel het medialandschap als de consument erg veranderd en heeft guerrillamarketing een
transformatie doorgemaakt. Guerrillamarketing is niet langer gebaseerd op kostenefficientie en
relatiebeheer maar op onconventionaliteit, doelgroep en bereik creëren. De nieuwe definitie van
guerrillamarketing luidt dan ook:
“Guerrillamarketing is een communicatieve mini-aanval op maat, gericht op één groep mensen,
op één locatie, waarbij het draait om het inzetten van niet traditionele communicatiekanalen of
het gebruiken van traditionele communicatiekanalen op een onconventionele manier.”3
Guerrillamarketing heeft een intiem en onconventioneel karakter. Een intiem karakter wat betreft de
relatie en korte afstand tussen adverteerder en doelgroep. En een onconventionele karakter door het
inzetten van niet traditionele communicatiekanalen of het gebruiken van traditionele
communicatiekanalen op een onconventionele manier. Juist dit onconventionele karakter speelt een
grote rol in hoe guerrillamarketing de naamsbekendheid kan vergroten. Door de onconventionaliteit
valt de guerrilla-actie namelijk buiten het verwachtingspatroon wat men van reclame heeft en trekt het
automatisch aandacht. Niet alleen van de doelgroep, maar ook van media. Met als gevolg dat er door
de free publicity die aan de guerrilla-actie besteed wordt een groot bereik kan worden gecreëerd. Het
gevolg van bereik creëren is dat niet alleen de doelgroep die direct geconfronteerd is met de guerrilla-
actie bereikt wordt, maar ook mensen die er niet direct mee geconfronteerd zijn. Hierdoor kan er een
vele groter deel van de doelgroep bereikt worden en hiermee ook de naamsbekendheid worden
vergroot. Voor kleine goede doelen is het inzetten van guerrillamarketing een slimme, maar vooral erg
effectieve zet waarbij met vrij weinig middelen kan een groot effect bereikt worden.
Bij het toepassen van guerrillamarketing door een klein goed doel een aantal extra aandachtspunten
2 CIGD: Screening onder 20.315 organisaties die bij ANBI staan ingeschreven a.d.h.v. definitie goed doel CIGD
3 Himpe (2006)
7 | Sc r ip t i e – Guer r i l l a m ark e t ing voo r k le ine g oede doe len .
te beschrijven;
Het is aan te bevelen als klein goed doel alvorens een guerrillamarketingconcept ontwikkeld wordt
eerst een duidelijk onderscheidende positionering te hebben. De positionering biedt namelijk niet
alleen een solide basis voor alle communicatie rondom de organisatie, maar geeft ook inzicht in hoe er
vanuit de organisatie het beste extern gecommuniceerd kan worden.
Naast de positionering is het bij guerrillamarketing ook erg belangrijk dat de boodschap die de
guerrilla-actie communiceert, relevant is voor de doelgroep. Daarom is het aan te bevelen een
doorgronde doelgroepanalyse uit te voeren waarbij er niet alleen gekeken wordt naar wie en waar de
doelgroep is, maar ook wat deze belangrijk vind bij het doneren aan een goed doel. Een relevante
boodschap zal vanzelfsprekend meer succes hebben dan een boodschap waar de doelgroep zich
helemaal niet in herkend.
Als het guerrillamarketingconcept staat is het van belang te kijken naar hoe het effect door het kleine
goede doel beïnvloed kan worden. Een klein goed doel kan er voor zorgen dat juist die media die haar
doelgroep bereikt, redactionele aandacht aan de guerrilla-actie of guerrillacampagne besteed. Hierbij
is het advies om als organisatie te gaan kijken welke journalisten in het verleden al redactionele
aandacht aan het kleine goede doel hebben besteed. Deze journalisten zijn namelijk veel eerder
geneigd (opnieuw) aandacht te besteden aan het goede doel, waardoor er free publicity gecreëerd
wordt. Ook de vaste donateurs kunnen een grote rol spelen in het creëren van bereik middels mond-
tot-mond reclame. Het advies is dan ook op de dag van de guerrilla-actie deze vaste donateurs te
wijzen op het feit dat de guerrilla-actie is uitgevoerd. Deze mensen staan immers al achter uw
organisatie en dragen dit graag naar anderen uit.
Een tweede punt waar aandacht aan besteed moet worden bij de uitvoering van de guerrilla-actie is de
lange termijn. Met guerrillamarketing kan op korte termijn veel naamsbekendheid gegenereerd
worden, maar om die vast te houden is het belangrijk om aan de lange termijn te denken. Alhoewel
guerrillamarketing een kortetermijnstrategie is, kan deze wel getransformeerd worden naar een
langetermijnstrategie. Hierbij is het advies om dan de guerrilla-actie een onderdeel te laten zijn van
een geïntegreerde campagne. Maar als het kleine goede doel puur de focus op guerrillamarketing wil
leggen is een langetermijnstrategie ook mogelijk. Het advies is dan wel een concept te bedenken dat
genoeg creatieve haakjes bevat om bij volgende guerrilla-acties op verder te kunnen borduren.
Het laatste punt is de financiering van het geheel. Het is zoals eerder beschreven voor een klein goed
doel niet mogelijk om grote marketingbudgetten te besteden aan campagnes. Nu is dat bij
guerrillamarketing ook niet perse nodig, maar als daar toch voor gekozen wordt dan is het advies aan
het kleine goede doel om op zoek te gaan naar sponsors. Om hierbij zoveel mogelijk succes te
hebben is het aan te bevelen sponsors te zoeken die op de een of andere manier een koppeling
kunnen hebben met het concept van de guerrilla-actie.
8 | Sc r ip t i e – Guer r i l l a m ark e t ing voo r k le ine g oede doe len .
1 Kleine goede doelen
Om antwoord te kunnen geven op de vraagstelling “Welke oplossingen biedt guerrillamarketing
voor het vergroten van de naamsbekendheid van kleine goede doelen?” is het belangrijk het
begrip “klein goed doel” duidelijk te definiëren. Naast deze definitie wordt er in dit hoofdstuk ook
aandacht besteed aan de verhouding tussen grote en kleine goede doelen, marktwerking en huidige
marketingtechnieken op het gebied van fondsenwerving.
1.1 Goede doelen
Een goed doel is een lastig te definiëren begrip. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat beide
begrippen „goed‟ en „doel‟ niet te generaliseren zijn. Maar ook in de goede doelen sector zelf is het niet
eenduidig kunnen definiëren van de term „goede doelen‟ een bekend probleem. Verschillende
instanties zoals het CBF, VFI, CIGD en ANBI hanteren een andere definitie. Het verschil tussen deze
definities is vaak afhankelijk van de core-business van de desbetreffende instantie. Zo vallen bij het
ANBI4 alle charitatieve instellingen in Nederland onder de term goede doelen en is de definitie van het
CIGD5 veel smaller namelijk: Een goed doel, oftewel een „charitatieve instelling‟ is een non-profit
organisatie die in Nederland private middelen werft, beheert en besteedt om een doelstelling te
verwezenlijken die vooral ten goede komt aan het algemeen belang.
In deze scriptie wordt er uit gegaan van de definitie van een goed doel, die als volgt is geformuleerd;
Een goed doel is een niet gouvernementele non-profit organisatie die zich actief inzet voor een
betere wereld, waarbij zij financieel gesteund wordt door donateurs, fondsen en/of sponsoring.
In tegenstelling tot enkele andere definities vallen scholen, sportclubs en verenigingen vallen hier dus
niet onder. Voorbeelden van goede doelen die wel onder de definitie vallen zijn Unicef, Amnesty
International, One men en Live Build.
1.2 Omvang van de goede doelenmarkt
Omdat het begrip goed doel geen eenduidige definiëring kent is de omvang van de goededoelenmarkt
alleen maar in de vorm van een schatting uit te drukken. Bij het ANBI waren 1 januari 2009, 20.315
goede doelen ingeschreven. Jordan van den Berge, Voorzitter van Stichting GeefGratis6, schat het
aantal goede doelen in Nederland aan de hand van hun eigen gegevens tussen de 12.000 en 16.300.
4 ANBI (Algemeen Nut Beogende Instellingen) is een onderdeel van de Belastingdienst waar alle charitatieve instellingen van
Nederland zich aan kunnen melden. 5 CIGD (Centraal Informatiepunt Goede Doelen) is een stichting die inzicht geeft in de werkwijze en financiële situatie van de bij
hun aangesloten geode doelen om de donateur te helpen in zijn keuze voor een goed doel. 6 Stichting Geef Gratis biedt gratis internet diensten aan ten behoeve van goede doelen in Nederland, zoals online doneren.
9 | Sc r ip t i e – Guer r i l l a m ark e t ing voo r k le ine g oede doe len .
Het CIGD geeft daarentegen een veel lagere schatting naar aanleiding van eigen onderzoek7 onder de
20.315 organisaties die bij ANBI staan ingeschreven en aan de definitie van een goed doel van het
CIGD voldoen. Deze schatting valt uit op ruim 9000 goede doelen in Nederland in 2009.
Gevolgen van de kredietcrisis
De goededoelenmarkt wordt net als veel andere branches en sectoren ook geraakt door de
kredietcrisis en zal zijn inkomsten zien dalen. Dit heeft niet alleen te maken met donateurs die zuiniger
met hun geld omgaan, maar ook met het dalen van de aandelenkoers en dalende waarde van
vermogensfondsen. De daling van de aandelenkoers kan een effect hebben op de bron van inkomsten
omdat veel erfenissen en legaten deels uit beleggingen bestaan en deze minder waard worden.
1.3 het onderscheid tussen grote en kleine goededoelenorganisaties
Niet alle goede doelen in Nederland zijn even groot in financieel opzicht en omvang. Op de
goededoelenmarkt is er een scheiding gemaakt tussen grote en kleine goede doelen. Deze grens
tussen ligt volgens de commissie Wijfels8 bij een omvang van 15 fte of 2,5 miljoen euro aan inkomsten
per jaar9.
Omdat kleine goede doelen de hoofdrol spelen in deze scriptie zal het begrip klein goed doel als volgt
worden gehanteerd:
Een klein goed doel is een niet gouvernementele non-profit organisatie die zich actief inzet
voor een betere wereld, waarbij zij financieel gesteund wordt door donateurs, fondsen en/of
sponsoring, met een omvang tot 15 fte of minder dan 2,5 miljoen euro aan inkomsten per jaar.
Naast de grens van 2,5 miljoen euro zijn kleine goede doelen vaak ook herkenbaar aan een aantal
overeenkomstige kenmerken. Zo hebben kleine goed doelen over het algemeen een relatief klein
donateursbestand, lage naamsbekendheid en in enkele gevallen ook een kleinschalige manier van
werken.
Een ander veel voorkomend kenmerk, waarmee kleine goede doelen zich onderscheiden van grote
goede doelen is dat een deel van de kleine goede doelen niet in het bezit is van een CBF-keurmerk of
een Verklaring van geen bezwaar van het CBF10
. Het CBF is een keurmerk voor goede doelen en
draagt in Nederland daarmee bij aan de betrouwbaarheid van een goed doel.
De reden dat er kleine goede doelen zijn die geen CBF-keurmerk hebben is te wijten aan het feit dat
deze niet aan de organisatorische voorwaarden kunnen voldoen of dat het voor een klein goed doel
financieel niet haalbaar is.
7 CIGD: Screening onder 20.315 organisaties die bij ANBI staan ingeschreven a.d.h.v. definitie goed doel CIGD
8 Commissie Wijfels is een in 2004 opgerichte commissie met Dhr. Wijfels als voorzitter die toeziet op goed bestuur van goede
doelen. 9 VFI (2009:16)
10 CBF: Het CBF is een onafhankelijke stichting die al sinds 1925 toezicht houdt op de inzameling van geld voor goede doelen.
Een van de belangrijkste taken van het CBF is het beoordelen van fondsenwervende instellingen
10 | Sc r ip t ie – Guer r i l l am ark e t ing voo r k le ine g oede do e len .
De prijs van een Verklaring van geen bezwaar en een CBF-keurmerk liggen tussen de 850 en 6.500
euro. In 2008 was er sprake van dat er een speciaal keurmerk voor kleine goede doelen zou komen,
maar in maart 2009 werd door het CBF bekend gemaakt dat dit niet doorging.11
1.4 Fondsenwerving
Goede doelen krijgen een groot deel van hun inkomsten binnen door middel van fondsenwerving.
Fondsenwerving is geld werven zonder dat een tegenprestatie wordt verlangt, behalve dat de gever
een goed en waardevol gevoel overhoudt aan de transactie12
. Er is een breed scala aan
marketingtechnieken wat fondsenwerving betreft, maar niet alle vormen zijn even effectief. De twee
manieren van fondsenwerving die anno 2009 veel ingezet worden, zijn fondsenwervingbureaus en
direct marketing.
Fondsenwervingbureaus
Het merendeel van de grotere goede doelen besteedt het werven van donateurs uit aan commerciële
fondsenwervingbureaus. Het goede doel geeft aan hoeveel nieuwe donateurs ze willen en het
fondsenwervingbureau zal hiervoor personeel inhuren. Vaak in de vorm van straatwervers. Hoewel het
een effectieve manier van fondsenwerving is, moet er wel een hoge prijs voor worden betaald. Een
goed doel betaalt namelijk 80 euro per geworven donateur aan het fondsenwervingbureau. Bij een
donateur die 5 euro per maand aan een goed doel doneert, betaalt deze nieuwe donateur dus eerst
16 maanden aan het goede doel, alvorens de donaties bij de projecten terecht komen13
.
Direct marketing
Een andere, goedkopere vorm van fondsenwerving is direct marketing. Direct marketing wordt vaak
toegepast omdat het een relatief hoge mate van return on investment heeft. Dit maakt het zowel voor
grote als voor kleine goede doelen betaalbaar. Onder direct marketing vallen direct mail, telemarketing
en direct dialogue14
.
Direct marketing is vaak een onderdeel van below-the-line campagnes. Below-the-line betekent dat bij
deze campagnes het product gelijk gekocht kan worden15
. In het geval van fondsenwerving betekent
dit dus dat de ontvanger, als hij dat wil, op het zelfde moment donateur kan worden van het goede
doel, middels een toezegging per telefoon, aan de straatwerver of per ingevulde coupon.
Maar direct marketing gaat natuurlijk ook met zijn tijd mee. Een moderne vorm van direct marketing
speelt zich tegenwoordig online af. Bijvoorbeeld via overkoepelende goededoelenwebsites als
dewebsite www.allegoededoelen.nl en gadgets en widgets op sociale netwerken als Hyves is het
mogelijk direct online te doneren aan een goed doel door middel van Paypal, Ideal en creditcard.
11
Mambapoint, artikel:Controverse rondom nieuw keurmerk kleine goede doelen. 12
van der Westen (2006:19) 13
Mambapoint.tv, Interview met Joris van Rest (Live Build) 14
Claes (2008:171) 15
Claes (2008:97)
11 | Sc r ip t ie – Guer r i l l am ark e t ing voo r k le ine g oede do e len .
1.5 De donateur
De potentiële en vaste donateur is waar een goed doel zijn bestaansrecht aan te danken heeft. Zonder
donaties en giften van deze groep mensen zouden veel goede doelen hun projecten niet uit kunnen
voeren.
In donaties is er een onderscheid aan te brengen in eenmalige giften tot en met grote giften en
legaten. Karel Claes heeft in zijn donateurspiramide de donateursdatabase van een goed doel
weergegeven in zes verschillende niveaus, waarbij het laagste niveau bestaat uit iedereen die
eenmalig een gift heeft gedaan. En hoe verder men in de piramide naar boven gaat hoe frequenter en
groter de gift. De hoogte van het niveau is ook afhankelijk van de relatie tussen het goede doel en de
donateur.
,
Model 1: De niveaus in de donateurspiramide (Claes 2008:210)
Het eerste niveau bestaat uit iedereen die een eenmalige donatie heeft gedaan aan het goede doel.
De donateur in niveau twee vond de ervaring van een gift doen zo positief dat hij bereid is nog een gift
te doen. Deze groep donateurs is erg belangrijk voor het goede doel, omdat deze donateurs over zijn
te halen om naar het derde niveau te gaan. Het derde niveau bestaat uit donateurs die geregeld,dat
wil zeggen vaker dan twee keer, een gift doen aan het goede doel. De mensen voelen zich al erg
betrokken bij de projecten die het goede doel uitvoert. Met de juiste sterke argumenten is deze groep
te overtuigen om naar niveau vier te gaan, dat uit de vaste donateurs bestaat. Bij deze donateurs
wordt per maand, of per jaar, een vast bedrag overgemaakt naar het goede doel. In de meeste
gevallen gebeurt dit via een automatische incasso. Deze mensen voelen zich betrokken en verbonden
met het goede doel en bieden een goede financiële basis voor de projecten.
Op niveau vier en vijf zitten de mensen die meer dan 1.000 euro per jaar doneren en mensen die het
goede doel hebben laten opnemen in hun testament. Deze donateurs hebben een groot vertrouwen in
het goede doel en hebben het breed genoeg om zo‟n hoge donatie te doen. Hoewel de hoogte van de
giften in niveau vijf en zes hoger zijn, zijn deze donateurs te vergelijken met de vaste donateurs uit
niveau vier. Het enige verschil tussen deze groepen is dus de hoogte van het gedoneerde bedrag.
12 | Sc r ip t ie – Guer r i l l am ark e t ing voo r k le ine g oede do e len .
1.6 Conclusie
Met ruim 9000 goede doelen is de markt enigzins verzadigd en halen de organisaties die groot zijn en
al een gevestigde naam hebben, het meeste geld binnen. Goede doelen krijgen hun inkomsten uit
subsidies, sponsoring en niet te vergeten, giften.
Voor kleine goede doelen zijn vooral de vaste donateurs belangrijk. Dit zijn donateurs die zich
betrokken voelen bij het kleine goede doel en daarom geregeld een gift doen of via een permanente
betalingsopdracht een vast bedrag doneren. De inkomsten van de vaste donateurs zijn dan ook een
essentieel onderdeel van het „vaste‟ inkomen van het kleine goede doel.
Maar met een lage winst, beperkt marketingbudget is het moeilijk om onder de aandacht van het
Nederlandse publiek te komen. Dit in tegenstelling tussen de grote goede doelen, die daar daar wel
het budget voor hebben. Voordelen die deze concurrenten uit halen uit direct marketing en
fondsenwervingbureaus is voor een klein goede doel te hoog gegrepen. Een klein goed doel zal op
een innovatieve en onconventionele manier de aandacht van de consument moeten trekken om echt
op te vallen tussen zijn concurrentie. De bedoeling hierbij is een groter bereik te creëren en hiermee
de naamsbekendheid te vergroten. Als het kleine goede doel geen CBF-keurmerk heeft en ook geen
Verklaring geen bezwaar, is dit voor veel donateurs een reden om geen gift te doen. Dit komt omdat
een CBF-keurmerk toch een gevoel van betrouwbaarheid met zich mee brengt. Het kleine goede doel
zal dus extra zijn best moeten doen om de potentiële donateur ervan te overtuigen betrouwbaar te
zijn.
13 | Sc r ip t ie – Guer r i l l am ark e t ing voo r k le ine g oede do e len .
2. Naamsbekendheid Om antwoord te kunnen geven op de vraagstelling “Welke oplossingen biedt guerrillamarketing
voor het vergroten van de naamsbekendheid van kleine goede doelen?” is het belangrijk het
begrip naamsbekendheid te behandelen. In dit hoofdstuk worden de verschillende niveaus van
(merk)naamsbekendheid kort uiteengezet en gekeken hoe de naamsbekendheid zich verhoudt tot
houding en gedrag.
2.1 Definitie naamsbekendheid
Naamsbekendheid is de bekendheid van een merknaam bij het publiek16
.
2.2 De niveaus van merknaamsbekendheid
Er zijn vier niveaus van merknaambekendheid van elkaar te onderscheiden17
.
1. Onbekendheid met de merknaam („unawareness‟)
Onbekendheid komt normaal gesproken weinig voor. Uitzonderingen hierop zijn vaak goede doelen
die nog niet zo lang geleden zijn opgericht.
2. Passieve bekendheid (geholpen herinnering)
De merknaam van de organisatie wordt door door de potentiële donateur niet spontaan genoemd als
men naar de merknamen van organisaties uit de goededoelensector vraagt, maar de merknaam wordt
wel herkend.
3. Actieve bekendheid (spontane herinnering)
De organisatienaam wordt door de potentiële donateur spontaan genoemd als men naar
organisatienamen uit de goededoelensector vraagt.
4. „Top-of-mind awareness‟ (directe herkenning)
De organisatienaam die een potentiële donateur het eerst binnenschiet bij het noemen van de
productklasse.
Het niveau van naamsbekendheid kan onder andere afhankelijk zijn van de leeftijd van een merk en
van de reclame-intensiteit van het merk. Reclame-intensiteit is de mate van kracht van reclame18
.
Hierbij speelt ook de frequentie een rol.
16
Encyclo (n.d.) online encyclopedie 17
Riezebos (2002:95) 18
Van Dale (n.d.) online woordenboek
14 | Sc r ip t ie – Guer r i l l am ark e t ing voo r k le ine g oede do e len .
2.3 De invloed van naamsbekendheid op het beslissingsproces van de
consument
Onderzoek heeft aangetoond dat de mate van naamsbekendheid van een merk meer invloed heeft op
het consumentenbeslissingsproces dan bijvoorbeeld producteigenschappen als prijs of informatie over
het product of dienst. Het onderzoek heeft zelfs aangetoond dat alleen door de naamsbekendheid van
de merknaam te veranderen, consumenten hun keuzepatroon wijzigden ten gunste van de bekendere
merken.19
Maar het mate van naamsbekendheid heeft niet alleen invloed op het
consumentenbeslissingsproces. Het niveau van naamsbekendheid heeft ook invloed op het gevoel
van betrouwbaarheid van een merk. Merken met een hoger niveau van naamsbekendheid kunnen in
het brein een groter gevoel van vertrouwen oproepen dan merken met een laag niveau van
naamsbekendheid.
2.4 De invloed van naamsbekendheid op het beslissingsproces van de
donateur
De mate van naamsbekendheid is vanzelfsprekend ook van grote invloed zijn op het beslissingproces
van een potentiële donateur voor een klein goed doel. Als de potentiële donateur niet bekend is met
het kleine goede doel, zal deze hoogstwaarschijnlijk ook geen donatie aan deze organisatie doen.
Want het is voor de potentiële donateur lastig een inschatting van een organisatie te maken als er niet
ten minste sprake is van passieve naamsbekendheid OF als hij er niet ten minste van gehoord heeft.
Met uitzondering van pas opgerichte goede doelen zal het overgrote deel van de kleine goede doelen
zich hoogstwaarschijnlijk bevinden op het niveau van passieve naamsbekendheid.
Bij de invloed van de mate van naamsbekendheid op de betrouwbaarheid van een goed doel zijn er
echter kanttekeningen te plaatsen bij de theorie van Riezebos20
. Bij donateurs die bekend zijn met het
CBF-keurmerk en diens Verklaring geen bezwaar, is het gevoel van betrouwbaarheid van een goed
doel ook van invloed.
2.5 Conclusie
In de vier niveaus van naamsbekendheid die in paragraaf 2.2 zijn besproken, zullen grote goede
doelen zich hoogstwaarschijnlijk in de twee hoogste niveaus (actieve bekendheid en „top-of-mind
awareness‟) bevinden en de kleine goede doelen in de twee laagste niveaus (onbekendheid en
passieve bekendheid). Deze conclusie is gebaseerd op het feit dat grote goede doelen een grotere
reclame-intensiteit hebben, aangezien zij ook een groter marketingbudget te besteden hebben.
19
Miller en Berry (1998:77) 20
Riezebos (2002:97)
15 | Sc r ip t ie – Guer r i l l am ark e t ing voo r k le ine g oede do e len .
Passieve naamsbekendheid kan voor een klein goed doel voldoende zijn. Dit is afhankelijk van wat
zijn core-business is en hoe actief de organisatie aan fondsenwerving doet. Als een potentiële
donateur bijvoorbeeld in direct dialogue wordt aangesproken en de naam van de organisatie herkent,
kan dit al voldoende zijn om hem ervan te overtuigen een gift te doen.
Maar omdat de in de vraagstelling “Welke oplossingen biedt guerrillamarketing voor het
vergroten van de naamsbekendheid van kleine goede doelen?” wordt gesproken over het
vegroten van naamsbekendheid, wordt er bij deze scriptie van uit gegaan dat een klein goed doel
streeft naar actieve naamsbekendheid. De doelstelling is dus dat de potentiële donateur de organisatie
merknaam herkent.
16 | Sc r ip t ie – Guer r i l l am ark e t ing voo r k le ine g oede do e len .
3 Guerrillamarketing
In dit hoofdstuk wordt guerrillamarketing uitgelicht. Het begrip guerrillamarketing wordt vanuit drie
verschillende invalshoeken bekeken. Vanuit perspectief van communicatieprofessionals, de
wetenschap en vanuit de reclame. Ook zal in dit hoofdstuk al deels antwoord worden gegeven op de
vraagstelling “Welke oplossingen biedt guerrillamarketing voor het vergroten van de
naamsbekendheid van kleine goede doelen?” door de aanleiding en gevolgen van
guerrillamarketing duidelijk in kaart te brengen.
Organisaties en merken beginnen steeds meer de waarde van guerrillamarketing in te zien en zo wint
deze steeds meer terrein. Omdat guerrillamarketing niet tot de traditionele marketing gerekend kan
worden is het een lastig te definiëren begrip21
. In de zoektocht naar de juiste definitie van
guerrillamarketing is het daarom belangrijk de term vanuit verschillende invalshoeken te bekijken. De
twee invalshoeken op guerrillamarketing die in dit hoofdstuk aan bod komen zijn de marketing en de
reclame.
3.1 Jay Conrad Levinson
Jay Conrad Levinson staat wereldwijd bekend als de vader van guerrillamarketing. In 1983 bracht hij
het eerste boek over guerrillamarketing uit22
. Met dit boek richtte Levinson zich op de ondernemer van
startende of kleine ondernemingen en legt hij uit hoe guerrillamarketing de complexiteit kan
vereenvoudigen voor ondernemers die de maximale winst willen genereren uit minimale investeringen.
Guerrillamarketing á la Levinson is dus voor ondernemers met kleine bedrijven, grote dromen en
kleine budgetten. Bij guerrillamarketing kun je geld investeren, maar dat hoeft niet als je bereid bent
tijd, energie, fantasie en informatie te investeren. De effectiviteit van guerrillamarketing is niet
afhankelijk van de brute kracht van een enorm marketingbudget, maar van een levendige fantasie.
Succes wordt dan ook niet, zoals bij traditionele marketing, gemeten in verkoopcijfers, store traffic of
hits op een website, maar in pure winst. `Profit is the bottom line of marketing, not sales!´23
Relatiebeheer als succesfactor
Bedrijven kunnen lineair en geometrisch groeien. Bij lineaire groei wordt klant na klant toegevoegd aan
het klantenbestand, terwijl bij geometrische groei het klantenbestand juist groter wordt door
klantenbinding. Dat wil zeggen door de omvang van elke transactie te verlengen met de kracht van
klantaanbeveling. Volgens Levinson groeit guerrillamarketing geometrisch.
De relatie tussen de ondernemer, het bedrijf en de klant wordt daarbij gezien als basiselementen van
goede guerrillamarketing. Een tevreden klant is immers een belangrijke marketingtool, omdat deze
door middel van positieve mond-tot-mondreclame de onderneming bekender kan maken.
21
Peter Verlegh, docent Consumentengedrag Erasmus Universiteit Rotterdam. Hospes(2007:25) 22
Guerrilla marketing. Easy and inexpensive strategies for making big profits from small business (1983) 23
Levinson (2007:12)
17 | Sc r ip t ie – Guer r i l l am ark e t ing voo r k le ine g oede do e len .
Dit maakt dat marketing geen gebeurtenis, maar een proces is. Marketing kan echter wel een reeks
gebeurtenissen zijn, met als kanttekening dat guerrillamarketing marketing is met een begin, een
midden, maar geen einde. Want waar traditionele marketing vaak stopt als de verkoop rond is, gaat bij
guerrillamarketing de relatie tussen de onderneming en de klant verder dan de verkoop, volgens
Levinson.
Bij guerrillamarketing staat zowel de prospect als de klant centraal, in tegenstelling tot traditionele
marketing, waar de focus alleen bij de prospects ligt. Daarom zijn follow-ups met klanten de hoeksteen
van guerrillamarketing. Het niet investeren in follow-ups met klanten is het laten liggen van
winstgenererende kansen.
Maar niet alleen de follow-ups zijn volgens Levinson belangrijk als het om guerrillamarketing gaat.
Guerrillamarketing helpt de klant ook om zijn doelen te bereiken. Dit kan zijn: meer geld verdienen ,
een onderneming opbouwen, maar ook afvallen, fitter worden. Je kunt als ondernemer de klanten
helpen door ze laten zien hoe ze hun doelen kunnen bereiken.
Het individu als doelgroep
Om een klant goed te kunnen helpen is het volgens Levinson van belang dat de focus van de
marketing niet op de massa ligt, maar op het individu of op een kleine groep. Wat guerrillamarketing
en zijn doelgroep betreft, geldt volgens Levinson de regel: hoe kleiner de doelgroep, hoe beter.
Middelen die bij guerrillamarketing worden ingezet zijn dan volgens Levinson ook niet traditioneel en
massamediaal, maar op het individu gericht en kostenbesparend.
Middeleninzet
Volgens Levinson zijn marketingcombinaties, zoals bij guerrillamarketing, het meest effectief en
succesvol. Als guerrillamarketeer moet je het hele arsenaal kennen en weten toe te passen.
Levinson beschrijft 200 middelen, of „wapens‟, die een ondernemer gecombineerd kan inzetten bij
guerrillamarketing. Al deze wapens kunnen de ondernemer weinig tot niets kosten en toch hetzelfde
opleveren als een groot marketingwapen. Voorbeelden van deze wapens zijn mond-tot-mond reclame,
testimonials,infomercials en kwaliteitsgaranties. Er is niet veel geld nodig om guerrillamarketing toe te
passen, zolang er maar voldoende kapitaal is om het uit te voeren. Of dat nu 400 of 400.000 euro is, is
volledig afhankelijk van het te bereiken doel. Niet alle middelen hoeven in gezet te worden, maar het is
wel essentieel te weten hoe ze werken.
Omdat guerrillamarketing investeert in de levensduur van de klant, denkt een guerrillamarketeer er
altijd bijna over na, wat hij een klant gratis zou kunnen geven. In de huidige informatiemaatschappij
kan de ondernemer daar handig op inspringen door het geven van folders, informatieve websites,
brochures, tv-infomercials enzovoorts . Zoals gezegd wil de guerrillamarketeer de klant helpen zijn
doelen te bereiken. Als dit gratis en voor niets gebeurt, is dit volgens Levinson het echte guerrillawerk.
18 | Sc r ip t ie – Guer r i l l am ark e t ing voo r k le ine g oede do e len .
Bereik creëren door middel van fusion-marketing
Levinson adviseert om de horizon en te bepalen wie dezelfde bedrijfsvorm, zelfde prospects en
dezelfde standaards heeft en met deze bedrijven samen te gaan werken in een „joint-marketing effort‟.
In guerrillatermen ook wel “fusion-marketing” genoemd. Met fusion-marketing wordt het bereik groter,
maar blijven de kosten laag door het samenwerkingsverband.
Definitie volgens Levinson
Guerrillamarketing is een verzameling combinaties van low-cost marketingtechnieken waarbij
traditionele kanalen zo kostenefficiënt mogelijk worden ingezet en het succes meetbaar is aan het
aantal relaties en pure winst.
Eigen mening over Levinson
Er zijn een aantal redenen die mogelijk kunnen verklaren waarom dewerkwijze van Jay Conrad
Levinson nog steeds het meest wordt toegepast op het gebied van guerrillamarketing.
Allereerst moet hiervoor worden gekeken naar de oorsprong van guerrillamarketing. Levinson heeft als
eerste ter wereld de term guerrillamarketing geclaimd, en hierdoor zijn deze twee dan ook
onlosmakelijk met elkaar verbonden. In 1983 bracht Levinson zijn eerste boek „Guerrillamarketing‟ uit
en sindsdien zijn er nog tientallen boeken en honderden artikelen onder zijn naam verschenen. Ook is
er een website (www.gmarketing.com) en een blog opgericht en is Jay Conrad Levinson, alhoewel hij
al redelijk op leeftijd is, zelf ook nog steeds actief in de marketing.
Hoewel de literatuur van Levinson anno 2009 helemaal up-to-date is wat voorbeelden betreft, zijn ze
nog steeds allemaal gebaseerd op de basis van de allereerste uitgave van het boek
„Guerrillamarketing‟ en de definitie die 25 jaar geleden is bedacht. Een tweede mogelijke verklaring
voor het succes van Levinson is het feit dat er tot 2006/2007 in Nederland geen soortgelijke boeken
over guerrillamarketing verschenen zijn, op de vertaalde versie van het boek van Levinson na. De
laatste verklaring ligt bij de de doelgroep die uit ondernemers bestaat. Geen enkel ander boek over
guerrillamarketing richt zich uitsluitend op de startende ondernemer.
Alhoewel Levinson door veel ondernemers en marketeers als „the godfather„ wordt gezien op het
gebied van guerrillamarketing, zijn er aardig wat vraagtekens te zetten bij zijn beschrijving hiervan. Zo
is Levinsons definitie inmiddels behoorlijk gedateerd omdat zowel de manier van ondernemen, als de
consument en het medialandschap de afgelopen jaren drastisch zijn veranderd.
We leven nu in een 24-uurseconomie en de consument is moeilijker te overtuigen.
Reclame wordt niet langer door de zender bepaald, maar door de ontvanger. De constante scheiding
die Levinson in zijn boek „Guerillamarketing‟ maakt tussen traditionele marketing en guerrillamarketing
is niet altijd even consequent doorgezet, waarbij de grens tussen beide erg vaag wordt. Enkele
marketingmiddelen die onder Levinsons spectrum van guerrillamarketing vallen zijn inmiddels namelijk
19 | Sc r ip t ie – Guer r i l l am ark e t ing voo r k le ine g oede do e len .
tot traditionele marketing gaan behoren. Voorbeelden hiervan zijn gepersonaliseerde e-mail en e-
magazines.
Een ander discutabel punt is de kostenefficiëntie waar Levinson nadruk op legt. Onder de middelen
die Levinson beschrijft passeren onder andere tv-commercials en billboards de revue. Het is algemeen
bekend dat deze middelen een groot budget vereisen en vaak massamediaal zijn. Hiermee gaat
Levinson tegen tegen zijn eigen theorie in, waar het om een low-budget gaat. De enige uitzondering
die hierop gemaakt kan worden is het inzetten van deze middelen op lokaal of regionaal gebied, maar
dit komt niet goed tot uiting in zijn boek.
Toch betekenen alle eerder geplaatste vraagtekens niet dat de hele theorie van Levinson zomaar
overboord gezet kan worden. Zo speelt volgens Levinson bij guerrillamarketing relatiebeheer met
klanten een grote rol. Door de follow-up en het verdiepen in de klant als het ware helpen zijn doelen te
bereiken, maakt Levinson van guerrillamarketing geen korte-, maar langetermijnstrategie. Een
marketingstrategie met een begin, een midden, maar geen einde.
3.2 Cor Hospes
Cor Hospes, journalist en guerrillamarketingexpert, is de eerste Nederlander die een boek over
guerrillamarketing op de markt bracht. Hij deed dit in 2007, om de redenen die aan het eind van de
vorige paragraaf beschreven zijn. Cor Hospes gaat in zijn boek „Guerrillamarketing, Nieuwe
sluiproutes naar het hart van de klant‟ op zoek naar de do‟s en dont‟s van guerrillamarketing en geeft
hierin antwoord op de vragen, wie, wat, wanneer en waarom. De antwoorden vindt hij in deze
zoektocht allereerst bij Jay Conrad Levinson (aan de hand van het boek uit 1983), en bij Nederlandse
reclamemakers en communicatieprofessionals.
Volgens Hospes bestaat het medialandschap, zoals het in de tijd van de eerste uitgave van Levinson
was, niet meer. Waren er vroeger maar twee tv-zenders in Nederland, nu zijn er ontelbaar veel
mediakanalen bijgekomen. Een gevolg daarvan is dat door deze overvloed aan mediakanalen het voor
de reclamemaker en marketeer steeds lastiger wordt om de doelgroep te bereiken op de traditionele
manier. Om een doelgroep anno 2009 te bereiken is dus meer nodig. Een vernieuwende aanpak die
guerrillamarketing heet. Zo beschrijft Ingmar de Langhe, werkzaam bij het bureau Mountview, in een
interview met Hospes guerrillamarketing als de oplossing tegen de traditionele marketingmix die
jongeren te weinig aanspreekt, te duur is, onvoldoende opvalt en geen PR genereert24
.
Guerrillamarketing maakt gebruik van doelgroepsegmentatie waardoor het een onbereikbare
doelgroep veel beter kan tackelen dan traditionele kanalen dat kunnen.
Maar om vervolgens ook het juiste effect te genereren met guerrillamarketing zijn er wel een aantal
vereisten waaraan deze moet voldoen.
24
Hospes (2007:30)
20 | Sc r ip t ie – Guer r i l l am ark e t ing voo r k le ine g oede do e len .
De vereisten van guerrillamarketing
In zijn boek beschrijft Hospes de essentie van guerrillamarketing aan de hand van de zes vereisten,
die zijn ontstaan uit interviews met communicatieprofessionals. Deze zes vereisten zijn originaliteit,
”het verrassingseffect”, het creëren van bereik, relevantie, spot-on en sympathie opwekken. Om het
verhaal van Hospes te verduidelijken zijn deze hieronder kort uiteengezet, te beginnen bij orginaliteit.
Enkele vereisten zijn in onderstaand verhaal bij elkaar gevoegd omdat er zo‟n grote samenhang
bestaat, dat ze samengevoegd een logischer verhaal maken.
Originaliteit.
Originaliteit wordt door de reclamemakers die door Hospes zijn geïnterviewd ook vaak betiteld als out-
of-the-box. Iets doen wat nog nooit eerder gezien of vertoond is. Hiermee wordt niet alleen originaliteit
wat betreft de boodschap bedoeld, maar ook de inzet van een onconventioneel medium.
Een goed en bekend voorbeeld hiervan de guerrillacampagne van het bureau Kessels Kramer uit
1996, waar zij voor Hans Brinker Budget Hotel 200 hondendrollen voorzagen van een bedrukt
vlaggetje en die in de binnenstad van Amsterdam plaatsten om het low-budget hotel te promoten.
Hiermee werd overigens een enorme publicitaire spin-off gegenereerd die zelfs CNN naar Amsterdam
lokte om het te filmen. Hiermee was impact van hun communicatie immens vergroot.
De overval (het verrassingseffect)
Guerrillamarketing komt volgens Hospes vanuit een onvoorspelbare “overval” en creëert een
verrassingseffect door ineens op te duiken en net zo snel weer te verdwijnen.
Hubert van Wensen, werkzaam bij het Amsterdamse bureau New Message beschrijft de impact van
een guerrillaoverval aan de hand van de drie O‟s; originaliteit, onvoorspelbaarheid en
onvergetelijkheid. 25
en moet het een nieuwswaardig zijn. Hospes voegt hieraan toe dat als niet opvalt
als guerrilla, je onmogelijk effectief kan zijn.
En alhoewel een guerrilla-actie een gedegen voorbereiding vereist, moeten mensen het gevoel
hebben dat het een spontane actie is.
Relevantie/ spot-on
In een interview met Stefan Harzevoort van DutchCowboys26
zegt Hospes: “Je moet altijd de
merkwaarden centraal stellen en die relevant maken naar je doelgroep. Guerrillamarketing moet altijd
plaatsvinden op het juiste moment voor de juiste doelgroep en inspelen op de actualiteit, een
productlancering of een gebeurtenis.” Een merk dat guerrillamarketing zonder enige aanleiding inzet,
zonder enige relevantie voor de doelgroep, en alleen om op te vallen slaat volgens Hospes de plank
volledig mis. Guerrilla pas je op je doelgroep aan.
Het is volgens Hospes dan ook uiterst belangrijk je in te leven in de doelgroep, weten wat hen
bezighoudt en hun taal spreken. Oudere mensen hebben bijvoorbeeld hele andere normen en
25
Hospes (2007:46) 26
Harzevoort (2009). Zie ook bijlage B. Interview Stefan Harzevoort met Cor Hospes
21 | Sc r ip t ie – Guer r i l l am ark e t ing voo r k le ine g oede do e len .
waarden dan jongere mensen en wat oudere mensen schokkend vinden, is vaak leuk in de ogen van
jongeren27
.
Sympathie opwekken
Om sympathie op te wekken bij de doelgroep moet de guerrilla zorgen voor een wauw-effect.
Sympathie opwekken gebeurd door middel van de boodschap die de guerrilla-actie uitdraagt. Het is
dan ook van groot belang dat deze boodschap gebaseerd is op de merkwaarden van de adverteerder.
Hier wordt wel de kanttekening bij gemaakt dat het niet de bedoeling is om de doelgroep te shockeren.
Met een shockeffect is het namelijk onmogelijk om sympathie op te wekken.(nog aanvullen)
Bereik creëren
Het doel van guerrillamarketing is gratis publiciteit te krijgen rondom de actie en hiermee het bereik te
vergroten. Bij het creëren van dit bereik spelen twee elementen een grote rol, waarbij het ene element
een vorm van geholpen publiciteit is die de adverteerder als het ware zelf kan sturen, en het andere
element afhankelijk is van het wauw-effect dat de actie opwekt. Beide zijn hieronder kort toegelicht:
1. Bij het creëren van bereik door middel van manipulatie is het fotomoment héél belangrijk. Bij een
actie op straat zien alleen de mensen het die er ter plekke mee geconfronteerd worden. Om bereik te
kunnen creëren met je guerrilla-actie is het van belang dat er niet ter plekke, maar eerder al een foto is
gemaakt van de actie, die weliswaar in scene is gezet. Want om bereik te creëren moet er een
actieplan zijn hoe de media bereikt moet worden. De media moet er immers wel van op de hoogte zijn
dat de guerrilla-actie gaat plaatsvinden om er redactionele aandacht aan te kunnen besteden.
2. Bereik creëer je door middel van mensen die de guerrilla-actie ter plekke zien, filmen of fotograferen
en dit op internet zetten op sociale netwerken als Hyves en er zo voor zorgen dat erover gepraat
wordt. Als je guerrilla-actie goed is, gebeurd dit laatste haast automatisch. Dus het is wel belangrijk dat
mensen bij je actie een wauw-gevoel krijgen en er graag een filmpje van willen maken om het aan
anderen te laten zien.
Definitie volgens Hospes
Guerrillamarketing is een strategisch doordachte overval via een onconventioneel medium, die op een
onvoorspelbaar moment, op een originele manier en op het juiste moment bij de juist doelgroep
sympathie en een onvergetelijk wauw-effect opwekt voor een merk, mening, dienst of product28
.
Daaraan kunnen we toevoegen dat buzz, viral, ambush, stealth, grassroots, guerrilla en mond-tot-
mond reclame volgens Hospes allemaal samen vallen onder de term guerrillamarketing.
27
Harzevoort (2009). Zie bijlage B. Interview Stefan Harzevoort met Cor Hospes 28
Hospes (2007:27)
22 | Sc r ip t ie – Guer r i l l am ark e t ing voo r k le ine g oede do e len .
Eigen mening over Hospes
Naar mijn mening is het Hospes wel gelukt om de beschrijving van guerrillamarketing die Levinson in
1983 gaf te updaten naar het heden, maar doet zijn nieuwe beschrijving tekort aan wat
guerrillamarketing dan nu precies is. Hospes geeft in zijn boek „Guerrillamarketing.Nieuwe sluiproutes
naar het hart van je klant‟ in feite niet meer dan een verzameling aan voorbeeldcases en meningen uit
de reclame en communicatie over wat guerrillamarketing nu is. De herdefinitie aan het einde van zijn
boek lijkt dan ook een samensmelting te zijn van alle definities die in de interviews zijn gegeven en is
daardoor zo algemeen omschreven dat hij op meerdere manieren geïnterpreteerd kan worden. Vooral
het begrip „juiste doelgroep‟ is zowel in de definitie, als in de rest van het boek onvoldoende duidelijk.
Dit maakt het lastig te interpreteren wat daar precies mee bedoelt wordt.
Op de vraag aan Cor Hospes via Twitter29
of zijn definitie een samensmelting is die is samengesteld
uit wat de geïnterviewde personen uit zijn boek hebben verteld of dat het zijn eigen definitie is,
antwoordt Hospes “Mijn definitie over guerrillamarketing is mijn definitie van g-marketing. En die stel je
samen op basis van wat je denkt te weten”.
De handleiding die Hospes aan het einde van zijn boek is vrij summier en biedt weinig echte
handvaten om als ondernemer of merk mee aan de slag te gaan. Wat me het meest verbaast aan het
boek van Hospes is dat hij in zijn hele boek vrij grote merken en bureaus de revue laat passeren, maar
in de handleiding aan het einde van het boek een middelgroot tot klein bedrijf als voorbeeld neemt.
Wat eigenlijk neerkomt op een vergelijking tussen een mug met een olifant.
Want alhoewel deze voorbeeldcases van hoe topbureaus guerrillamarketing succesvol hebben ingezet
erg overtuigend zijn, zal een klein merk, of een kleine onderneming dit misschien net iets te hoog
gegrepen vinden. Hierbij moet wel de opmerking gemaakt worden dat deze cases wel veel inspiratie
kunnen bieden.
3.3 Tom Himpe
Tom Himpe heeft in 2006 het boek „Advertising is dead, long live advertising!‟ uitgebracht.
Himpe is merkstrateeg en oprichter van het bureau Age8. In het verleden was hij op verschillende
strategiefuncties onder andere werkzaam bij Duval Guillaume, de Mortierbrigade en het Londonse
bureau Naked.
Traditioneel versus onconventioneel
Volgens Himpe is er een ophoping van communicatie ontstaan richting consument omdat teveel
adverteerders dezelfde kanalen gebruiken om dezelfde mensen te bereiken op hetzelfde moment.
Deze zogenaamde advertising clutter30
, heeft er voor gezorgd dat de consument een vorm van
reclamemoeheid heeft gekregen omdat zij ongewild de hele dag worden geconfronteerd met allerlei
29
Bijlage C: Twitter „interview‟ met Cor Hospes 30
Riezebos (2005:13)
23 | Sc r ip t ie – Guer r i l l am ark e t ing voo r k le ine g oede do e len .
vormen van traditionele reclame. Naast „advertising clutter‟ is er ook nog een onderscheid te maken in
traditioneel en onconventioneel wat betreft de ontvanger. Traditionele media is vaak massamediaal en
gericht op een publiek dat groter is dan de doelgroep. Dit betekent dus dat de ontvanger niet altijd een
onderdeel van de doelgroep is en de doelgroep niet altijd de boodschap ontvangt. Dit maakt de
effectiviteit ervan dan ook erg discutabel.
Guerrillamarketing is onconventioneel en in vergelijking met traditionele media veel persoonlijker
omdat het zich richt op één doelgroep op één locatie. De confrontatie tussen medium en ontvanger zal
hierdoor veel minder ongewenst zijn en de effectiviteit hoger.
Dit betekent volgens Himpe echter niet dat guerrillamarketing, omdat het gericht is op één doelgroep ,
geen groot bereik kan hebben. Er kunnen wel degelijk meer mensen bereikt worden dan de mensen
die ter plekke met de guerrilla geconfronteerd worden. Het effect van guerrilla kan namelijk vergroot
worden door middel van het uitvergrotingseffect Dit uitvergrotingseffect wordt verderop in deze
paragraaf uitgebreid toegelicht.
De vier drijfveren van guerrillamarketing.
Nabijheid
In tegenstelling tot massamedia, waar zowel het merk als de ontvanger ongewild met elkaar in contact
komen, benadert guerrillamarketing mensen wanneer ze het meest openstaan voor nieuwe indrukken.
Guerrillamarketing is erop gericht een intieme relatie op te bouwen met de consument, door
bijvoorbeeld als merk de consument op te zoeken, op de plek waar die zich bevindt. Waar merk en
consument de plek kunnen delen en media de lijm tussen beide is.
Exclusiviteit
Guerrillamarketing heeft zijn exclusieve karakter, door de consument te benaderen in zijn wereld, waar
minder concurrentie aanwezig is. Door minder aandacht te hoeven delen met de concurrent, kan een
merk meer invloed uitoefenen op de doelgroep. Dit is vergeleken met traditionele reclame een enorm
pluspunt, omdat deze zich vrijwel altijd in massamediale boodschappen uit, waarbij de ruimte wel altijd
gedeeld moet worden met anderen.
Traditioneel Onconventioneel
Massaal Kleine groep
Ongewilde confrontatie (negatieve associatie) Onverwachte confrontatie (positieve associatie)
Veel adverteerders op dezelfde plek Exclusieve plek (zonder concurrentie)
Voorspelbaar Wauw-effect
Duidelijke handtekening van merk Handtekening merk op de achtergrond
Geen relatie met consument Intieme relatie met consument
Figuur 1. Vergelijking tussen traditioneel en onconventioneel
24 | Sc r ip t ie – Guer r i l l am ark e t ing voo r k le ine g oede do e len .
Onzichtbaarheid
De consument wil vandaag de dag niet meer dat de reclameboodschap aan hem wordt opgedrongen,
maar de boodschap liever zelf ontdekken. Met guerrillamarketing wordt hierop ingespeeld door
reclame er uit te laten zien als of het geen reclame is en het merk op alleen op de achtergrond
aanwezig te laten zijn. Guerrillamarketing is als onconventionele techniek moeilijker te plaatsen dan
traditionele reclame en zal hierdoor in het hoofd van de consument minder snel als een reclamevorm
geclassificeerd worden met als gevolg dat de ontvanger hierdoor geprikkeld wordt en als het ware de
boodschap zelf ontdekt. „Merken kunnen hun merkattributie niet opdringen, ze moeten het verdienen‟,
aldus Tom Himpe in zijn boek.
Uit onderoek is gebleken dat reclameboodschappen zonder zichtbaar aanwezige merkhandtekening
effectiever blijken dan boodschappen mét een merkhandtekening. 31
.
Onvoorspelbaarheid
In plaats van dat de consument zich aanpast aan de voorspelbare manier van redeneren van
traditionele media, past guerrillamarketing zich aan aan het onvoorspelbare gedrag van de
consument. Het is hierbij wel belangrijk dat het merk de consument altijd een stap voor is. Een
guerrilla-aanval is snel, plotseling en onverwacht. Bedoeld om de ontvanger te verwarren en op het
verkeerde been te zetten.32
Echt onvoorspelbare communicatie bevat de twee elementen
„bewegelijkheid‟ en „mobiliteit‟ en leidt tot een Aha-Erlebnis die door elke vorm van cynisme heen
snijdt: (Himpe 2006:15).Een absolute vereiste voor guerrillamarketing is dat de boodschap relevant is
voor de doelgroep. Een verrassingseffect heeft geen zin als de ontvanger daar helemaal niet op zit te
wachten.
Vormen van guerrillamarketing
Terugkomend op de vier eerder genoemde drijfveren onderscheidt Himpe 8 technieken waarop een
onconventionele techniek als guerrillamarketing kan worden ingezet om mensen in hun meest directe
omgeving te bereiken.
1. Intrusie: Het gebruik van objecten of plaatsen als drager van een boodschap
2. Transformatie: De fysieke verandering van iets reëels
3. Installatie: De creatie van een installatie
4. Illusie: Communicatie die onze perceptie verstoort over wat echt is en wat niet
5. Infiltratie: Het gebruik van mensen om een gebied binnen te dringen
6. Interactie: Elke communicatie waarbij consumenten actief worden betrokken
7. Stunt: Een moeilijke, ongewone of grootste gebeurtenis
31
Austin M, & Aitchinson J, (2003:116) 32
Urbano (2003:43)
25 | Sc r ip t ie – Guer r i l l am ark e t ing voo r k le ine g oede do e len .
Bereik creëren
Himpe:“ In een wereld waarin informatie de universele eenheid is, verspreiden geruchten en verhalen
zich in een mum van tijd. Gratis publiciteit en mond-tot-mondreclame kunnen een boodschap of idee
uitvergroten dat anders slechts een aantal mensen zou bereiken.”33
Het creëren van bereik wordt ook wel het uitvergrotingseffect genoemd en daarin zijn twee soorten
van uitvergroting in onderscheiden; gecontroleerde uitvergroting en ongecontroleerde uitvergroting.
1. Gecontroleerde uitvergroting
Bij gecontroleerde uitvergroting heeft de adverteerder zelf de
uitvergroting en het bereik in handen. De uitvergroting wordt
gecreëerd door conventionele betaalde media als abri‟s,
dagblad- en tijdschriftadvertenties, tv-commercials, online
banners enzovoorts.34
2.Ongecontroleerde uitvergroting
Bij ongecontroleerde uitvergroting heeft de adverteerder geen
enkele invloed op de mate van het bereik en hoe het zich
verspreidt. Dit komt omdat hierbij de mate van uitvergroting en
bereik bepaald wordt door externe factoren als de mensen die
rechtstreeks zijn blootgesteld aan de guerrilla-actie, media en
mensen die onrechtstreeks van de guerrilla gehoord hebben
via de media. Onder ongecontroleerde uitvergroting valt dan
ook gratis publiciteit en mond-tot-mond reclame.
Definitie guerrillamarketing volgens Himpe
“Guerrillamarketing is een communicatieve mini-aanval op maat, gericht op één groep mensen, op één
locatie, waarbij het draait om het inzetten van niet traditionele communicatiekanalen of het gebruiken
van traditionele communicatiekanalen op een onconventionele manier.”
Eigen mening over Tom Himpe
Wat erg treffend is aan de theorie van Himpe is, dat hij, alvorens hij guerrillamarketing aan bod laat
komen, eerst kort uitlegt hoe het medialandschap de afgelopen jaren is veranderd en hoe deze
verandering een scheiding heeft gemaakt tussen traditionele en conventionele marketing. Vooral het
voordeel van het effect, dat onconventionele marketing heeft ten opzichte van traditionele, is erg
duidelijk beschreven. Hierin staat namelijk dat de ontvanger onconventionele reclame minder snel als
reclame zal categoriseren, omdat het buiten zijn verwachtingspatroon valt van wat reclame eigenlijk
zou moeten zijn. Dit maakt de theorie van Himpe, dat onconventionele reclame die niet aan de
ontvanger opgedrongen wordt een beter en positiever effect heeft dan traditionele massamediale
33
Himpe (2006:17) 34
Bijlage D: Interview met Tom Himpe
Model 2. Het uitvergrotingseffect
26 | Sc r ip t ie – Guer r i l l am ark e t ing voo r k le ine g oede do e len .
marketing, logisch en aannemelijk. Maar maakt het feit dat de consument guerrillamarketing niet als
reclame wegfiltert het ook gemakkelijker om met de doelgroep te communiceren? Is het juist het
onconventionele karakter van guerrillamarketing dat het mogelijk maakt een intieme relatie op te
bouwen met de doelgroep zoals Himpe beweert of zijn er nog andere elementen van
guerrillamarketing die daar invloed op hebben? Naar mijn mening wordt de intieme relatie tussen
adverteerder en doelgroep bij guerrillamarketing niet alléén bepaald door het onconventionele
karakter, maar ook door het de relevantie die de communicatieboodschap voor de doelgroep heeft. En
niet te vergeten de locatie die zich middenin de leefwereld van de doelgroep bevindt. Mensen willen
zich begrepen voelen en het idee hebben dat de boodschap écht gericht is op wat zij willen en
bedoelen. En het idee hebben dat ze reclame zelf in de hand hebben en als het ware de
reclameboodschap zelf ontdekken.
Waar het onconventionele karakter wél een duidelijk overheersende rol in speelt, is in het creëren van
bereik rondom guerrillamarketing. Omdat onconventionaliteit buiten het verwachtingspatroon van
traditionele marketing en reclame valt, zal een guerrilla-actie hierdoor zeer waarschijnlijk ook eerder
media-aandacht krijgen. En dat vergroot de kans dat er, middels het door Himpe beschreven
uitvergrotingseffect , ongecontroleerd bereik gecreërd kan worden.
3.4 Gavin Lucas
Gavin Lucas, redacteur bij het internationale communicatie magazine Creative Review, heeft in 2006
het boek „Guerrilla advertising‟ uitgebracht waarin een verzameling aan guerrilla cases, verdeeld in 5
soorten content, aan bod komt.
Van 30 seconden spot, abri en print, naar alternatieve reclamevormen
In de tweede helft van de twintigste eeuw, was volgens Lucas televisie het favoriete mediakanaal van
adverteerders was een groot deel van de producenten en adverteerders destijds, dit als hét kanaal
zagen om de boodschap van hun merk aan de massamedia te „verkondigen‟. Dit leidde ertoe dat een
campagne consequent bestond uit een 30 seconden spot met ondersteunden print- en abricampagne.
Elke andere vorm van merkcommunicatie viel volgens Lucas altijd onder de noemer van media, public
relations(PR) en marketing.
Maar het medialandschap is veranderd. Het aantal merknamen in de supermarktschappen is in de
afgelopen twintig jaar vertienvoudigd, en is er niet langer sprake van maar een handjevol
televisiekanalen die elke adverteerder een goed bereik garanderen. Inmiddels zijn er honderden
mediakanalen, waaruit de consument kan kiezen. En zijn het de consumenten die de controle over de
media hebben die zij consumeren. Zij bepalen hoe, waar en wanneer ze deze consumeren. Voor de
consument zijn tv, print en billboard meer op de achtergrond geraakt, evenals de honderden
reclameboodschappen die dagelijks op hen afgevuurd worden.
27 | Sc r ip t ie – Guer r i l l am ark e t ing voo r k le ine g oede do e len .
Volgens Lucas betekent dit voor adverteerders dat zij niet langer elke reclameboodschap aan de
massa kunnen slijten via radio- en tv-commercials zoals vroeger, maar dat ze moeten meegroeien met
de gebruiken van de consument en het snel veranderende medialandschap. De oplossing zoeken
buiten de conventionele kanalen is volgens Lucas dé oplossing. In plaats van een abri, print of tv-
campagne, moet de adverteerder communiceren met de consument/ontvanger op een manier zoals
deze het het minst verwacht. Was adverteren eerst nog eenrichtingsverkeer via de logische kanalen,
dan is dat nu anders. De originaliteit, geschiktheid van een mediakanaal en het intrigerende karakter
van de content spannen samen om de consument uit te nodigen voor iets relatief nieuws tussen de
adverteerder en consument: „een gesprek‟.
Vormen van guerrilla advertising
Gavin Lucas verdeelt zijn boek guerrilla advertising in vijf verschillend inhoudcategorieën:
1. Straatpropaganda
Illegale ruimte als medium gebruiken om aandacht te trekken.
2. Locatie specifiek medium
De locatie van het medium speelt een belangrijke rol in de boodschap.
3. Sneaky manoeuvre
Iets veranderen of toevoegen aan een normale object, medium of iets veranderen aan een normale
situatie.
4. Stunt
Het creëren van een ongewone situatie met behulp van een onconventioneel medium
5. Multi-fronted attack
Het tegelijkertijd inzetten van meerdere onconventionele content
Definitie guerrilla advertising volgens Lucas
Volgens Lucas is guerrilla advertising een verzamelnaam van communicatie buiten de traditionele
kanalen, waarbij de consument wordt verrast met een reclame-uiting. En wel op zo‟n manier dat het
buiten het verwachtingspatroon van de consument valt, waarbijde aandacht van de consument net zo
lang wordt vastgehouden tot de boodschap is overgekomen.35
Betrokkenheid met de consument speelt hierbij een grote rol.
35
Lucas (2006:17)
28 | Sc r ip t ie – Guer r i l l am ark e t ing voo r k le ine g oede do e len .
Eigen mening over Lucas.
Gavin Lucas biedt in zijn boek „Guerrilla advertising‟ geen zware theoriën hierover, maar in zijn twee
pagina tellende inleiding weet hij echter wel een duidelijk beeld neer te zetten van hoe het reclamevak
de afgelopen twinting jaar is veranderd. Helaas is dit de enige goed uitgewerkte theorie in het hele
boek en bestaat de rest uit een verzameling van voorbeelden waar hier en daar een korte beschrijving
aan is toegevoegd. Wat wel een positief is aan het boek is dat Lucas guerrilla advertising in 5
categorieën verdeeld en hieraan steeds een tiental overtuigende cases weet te koppelen met
hoofdzakelijk visueel beeldmateriaal.
Of er in de ogen van Gavin Lucas een verschil is tussen guerrilla advertising en guerrillamarketing
wordt niet duidelijk in het boek. Waarschijnlijk gebruikt Gavin Lucas de term guerrilla advertising,
omdat de focus van het boek op advertising ligt. Naar mijn mening ligt er in ieder geval een duidelijke
scheidslijn tussen guerrillamarketing en guerrilla advertising. Guerrillamarketing zet de structuur en de
stategie uit en advertising, oftewel reclame, isde uitvoering hiervan.
29 | Sc r ip t ie – Guer r i l l am ark e t ing voo r k le ine g oede do e len .
3.5 Samenvattend
Samenvattend worden de auteurs in een overzicht op een aantal punten met elkaar vergeleken om de onderlinge verschillen en overeenkomsten zichtbaar te
maken.
Jay C. Levinson
Cor Hospes Tom Himpe Gavin Lucas
Doelgroep boek Startende ondernemers of
ondernemers met kleine
ondernemingen
Ondernemers van kleine of middelgrote
ondernemingen, maar legt in het boek
de nadruk op merken.
Adverteerders en reclamemakers Adverteerders en reclamemakers
Focus Kostenefficiëntie en relatiebeheer Verrassingseffect en sympathie
opwekken
Doelgroep, doelgroeplocatie,
onconventionaliteit en bereik creëren
Soorten guerrilla advertising
Soort strategie Lange termijn strategie Korte termijn strategie Korte termijn strategie Korte termijnstrategie
Doelgroep
guerrillamarketing
Individu Kleine doelgroep Één (kleine) doelgroep die zich op één
locatie bevindt
Kleine, specifieke doelgroep
Medium Combinatie van traditionele
marketingmiddelen
Onconventioneel medium Onconventioneel medium of traditioneel
medium op onconventionele manier
Onconventioneel medium of traditioneel
medium op onconventionele manier
30 | Sc r ip t ie – Guer r i l l am ark e t ing voo r k le ine g oede do e len .
3.6 Algemene conclusie
Sinds de opkomst van guerrillamarketing is zowel het consumentengedrag als medialandschap
drastisch veranderd. Guerrillamarketing is meeveranderd met deze omgevingsfactoren.
In hoofdstuk 3 is gebleken dat in de 21e eeuw de focus van guerrillamarketing niet meer puur op low-
cost en kostenefficiëntie ligt, maar meer op doelgroep, onconventionaliteit en het creëren van bereik.
Van alle vier definities en theorieën is er één definitie en één theorie die past bij de centrale
vraagstelling “Welke oplossingen biedt guerrillamarketing voor het vergroten van de
naamsbekendheid van kleine goede doelen?”. Tom Himpe weet in tegenstelling tot de vier andere
auteurs alle belangrijke elementen van guerrillamarketing samen te smelten tot één definitie:
“Guerrillamarketing is een communicatieve mini-aanval op maat, gericht op één groep mensen, op
één locatie, waarbij het draait om het inzetten van niet traditionele communicatiekanalen of het
gebruiken van traditionele communicatiekanalen op een onconventionele manier.”
Maar waar de theorie van Tom Himpe vooral antwoord op geeft is hoe guerrillamarketing de
naamsbekendheid van een klein goed doel kan vergroten. Namelijk door het creëren van bereik met
behulp van het uitvergrotingseffect. Het uitvergrotingseffect dat Himpe uitgebreid aan de orde laat
komen, geeft daarbij een goed inzicht in hoe een klein goed doel ongecontroleerd bereik, oftewel free
publicity kan genereren. Hiermee krijgt het goede doel in feite drie voor de prijs van één. Free
publicity, bereik en naamsbekendheid. Door de free publicity worden niet alleen de mensen die
rechtstreeks zijn blootgesteld aan de guerrilla-actie met de communicatieboodschap geconfronteerd,
maar ook mensen die er indirect aan zijn blootgesteld. Zo kan er een veel groter deel van de
doelgroep indirect bereikt worden en hierdoor de naamsbekendheid van de organisatie onder de
doelgroep worden vergroot. En dat zonder dat het kleine goede doel extra budget hoeft uit te trekken
om dit indirecte bereik te kunnen krijgen.
.
31 | Sc r ip t ie – Guer r i l l am ark e t ing voo r k le ine g oede do e len .
4. Kleine goede doelen en guerrillamarketing
Zowel nationaal als internationaal zijn er al verschillende kleine en middelgrote goede doelen die
guerrillamarketing succesvol hebben toegepast. Lering die getrokken kan worden uit deze
voorbeelden kunnen een antwoord geven op de centrale vraagstelling “Welke oplossingen biedt
guerrillamarketing voor het vergroten van de naamsbekendheid van kleine goede doelen?”
In dit hoofdstuk worden twee Nederlandse voorbeeldcases behandelt van kleine goede doelen die
guerrillamarketing in 2008 succesvol hebben toegepast.
4.1 Case 1: 1%CLUB - 'Geld moet rollen’
De informatie van deze voorbeeldcase is tot stand gekomen door een interview met Niels Jansen, die
verantwoordelijk is voor alle marketing en communicatie van de 1%CLUB. Hij is nauw betrokken
geweest bij de guerrillacampagne „Geld moet rollen‟.
De 1%CLUB
De 1%CLUB is een online marktplaats voor kleinschalige projecten op het gebied van
ontwikkelingssamenwerking waar particulieren en bedrijven met 1% van hun inkomen, tijd en kennis
direct kunnen bijdragen aan een project naar keuze. De communicatieboodschap van de 1%CLUB is
„99% moet rollen, 1% tegen armoede. De primaire doelgroep van de 1%CLUB zijn jonge mensen
tussen de 25 en 35 jaar, hoger opgeleid met een baan en een lekker leventje. Mensen die zich over
het algemeen veel met de „99%‟ bezighouden. Ook de positionering qua communicatie is erop
aangepast: humor met een knipoog, relativering en zorgeloosheid
Definitie guerrillamarketing volgens de 1%CLUB.
Guerrillamarketing is, in de ogen van de 1%CLUB, een „onaangekondigde‟ marketingactie, liefst
ludiek. Je kunt ervoor kiezen om in het midden te laten wie de boodschapper is maar daar heeft de
1%CLUB niet voor gekozen.
De guerrilla-actie ‘ Geld moet rollen’.
In december wordt er veel geld uitgegeven aan sinterklaas- en kerstinkopen, hetgeen deze maand
dan ook tot een piekmaand voor de goededoelenwereld maakt. Goede doelen proberen vooral in deze
maand onder de aandacht van het publiek te komen omdat men de hand dan minder vaak op de
portemonnee heeft. Het perfecte moment voor de 1%CLUB om een guerrillacampagne in te zetten.
In december 2008 liet de 1%CLUB in de grote steden van Nederland dan ook een 2 meter hoge munt
door de drukste winkelstraten rollen, met de boodschap „ 99% moet rollen, 1% tegen armoede‟.
32 | Sc r ip t ie – Guer r i l l am ark e t ing voo r k le ine g oede do e len .
De boodschap van de „Geld moet rollen‟ guerrillacampagne, was een boodschap met een knipoog,
waarbij de boodschap eigenlijk vertelt dat de 99% ook daadwerkelijk moet rollen en dat mensen vooral
moeten doorgaan met veel cadeautjes kopen, lekker eten en uitgaan. Want als je 99% procent over
de balk gooit houd je 1% over die je niet mist en kun je zonder het zelf te merken een project steunen
waar die 1% broodnodig is.
Totstandkoming guerrillacampagne
Het guerrillaconcept van de 1%CLUB is tot stand
gekomen door het bestaande netwerk van het goede
doel . Het concept van de guerrillacampagne is
ontstaan door een samenwerking van 28 personen,
bestaande uit een tweetal proffessionals die al veel
styling en creatieve dingen voor de 1%CLUB had
gedaan en 26 andere professionals en experts die
door de 1%CLUB via hun netwerk zijn benaderd om
1% van hun kennis, energie en tijd te besteden. De
campagne is vanwege deze aanpak uiteindelijk gerealiseerd met minimale kosten. Niels Jansen voegt
hier verder nog aan toe: ”Het was voor iedereen leuk om te doen en eigen inbreng werd erg
gewaardeerd. Dit is ook terug te zien in de campagne-uitingen:” feel good.”
Doelstelling en resultaat
De doelstelling die de 1%CLUB voor ogen had met het inzetten van de guerrillacampagne was het
krijgen van media exposure en het laten stijgen van het ledenaantal. Deze resultaten zijn behaald,
want na december was er een sterke groei te zien in het aantal leden van de 1%CLUB.
De groei van het aantal leden is ook te danken aan de free publicity rondom de guerrillacampagne.
Verschillende media hebben hieraan aandacht besteed, waardoor het bereik vergroot werd.
Free publicity werd gehaald bij:
- TROS TV Radar (in de uitzending van 15 december)
- METRO Nieuws (dagblad) editie Amsterdam
- RTV Noord-Holland (in een radio-interview en met een artikel op de website
- Haarlem 105 radio (interview)
- MarketingTribune artikel
- Friesch Dagblad
- Molblog artikel
- Narrowcasting Veolia Limburg (openbaar vervoer)
- Narrowcasting McDonalds (in geheel Nederland)
- En tevens nog in een aantal kleinere artikelen.
Al deze exposure, inclusief de narrowcasting bij Veolia is gratis geweest, waardoor er dus gesproken
33 | Sc r ip t ie – Guer r i l l am ark e t ing voo r k le ine g oede do e len .
kan worden van ongecontroleerd bereik. Het enige dat de 1%CLUB wel zelf in de hand heeft gehad is
het verspreiden van persberichten.
Lange termijn
Over de lange termijn planning van deze guerrilla-actie zegt Niels Jansen: “Guerrillamarketing kan
gebruikt worden om een stijgende lijn in aandacht te genereren, waarna deze lijn weer langzaam
continueert. Dit is het moment om de volgende actie klaar te hebben en dit hoeft niet perse een
guerrilla-actie te zijn). De term „Geld moet rollen‟ kan nog vaker gebruikt worden: deze is tijdloos. De
munt hebben we uiteraard nog en wordt nog af en toe als ondersteuning gebruikt: hij valt goed op.”
Online versus offline
Alhoewel de 1%CLUB op dit moment meer bekend staat om haar online strategie in de vorm van
ontwikkelingssamenwerking 2.036
is er toch voor gekozen guerrilla offline te doen, omdat offline een
sterk medium is voor merknaamvestiging. Zichtbaarheid in de zin van „tastbaar‟ was de belangrijkste
reden voor de organisatie om de guerrillacampagne offline uit te voeren. Uiteraard ondersteunen de
offline en online versies elkaar wel, want als mensen je organisatie zowel online als offline
tegenkomen wordt het al iets meer vertrouwd.
4.2 Case 2: Stichting Max Havelaar – ‘Foute Modeshow’ op de PC Hooftstraat
De informatie van deze voorbeeldcase is tot stand gekomen door een interview met Boris Nihom,
strateeg bij het reclamebureau THEY, waar het account Max Havelaar is ondergebracht.
Stichting Max Havelaar
“Stichting Max Havelaar zet zich in om bestaande handel te veranderen ten gunste van producenten
in ontwikkelingslanden. Om deze producenten te verbinden met consumenten geven wij het Max
Havelaar keurmerk voor Fairtrade uit. Fairtrade draagt door langdurige handelsrelaties op basis van
gelijkheid en transparantie bij aan duurzame ontwikkeling van organisaties van kleine boeren,
van plantage-arbeiders en van lokale gemeenschappen. Fairtrade biedt een alternatief voor
conventionele handel. Consumenten die ontwikkeling en armoedebestrijding willen stimuleren,
kunnen kiezen voor producten met het Max Havelaar-
keurmerk voor Fairtrade.”37
De guerrilla-actie ‘Foute Modeshow’.
Woensdag 26 juni 2008 werd door Stichting Max Havelaar
de PC Hooftstraat tijdelijk omgetoverd tot catwalk en werd
er door modellen een „Foute Modeshow‟ gegeven. In no-
time werd er een catwalk uitgerold over het asfalt en
36
Ontwikkelingssamenwerking 2.0 is een online platform waarbij ontwikkelingsprojecten, particulieren en bedrijven rechtstreeks
met elkaar in contact worden gebracht op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. 37
Website Stichting Max Havelaar (2009) Missie, visie en strategie
34 | Sc r ip t ie – Guer r i l l am ark e t ing voo r k le ine g oede do e len .
stapten een tiental modellen uit een busje, die vervolgens een modeshow liepen. Tijdens deze „Foute
Modeshow‟ droegen de modellen witte kleding met daarop de boodschap „Fout Katoen‟. Een heldere
en duidelijke boodschap. Bij deze guerrilla-actie was Coen de Ruiter, directeur van Stichting Max
Havelaar zelf ook aanwezig. Tijdens de „Foute Modeshow‟ ging hij in gesprek met winkeliers over het
verkopen van foute katoen. Verder voegt Coen de Ruiter hier aan toe: “De keuze is op de PC
Hooftstraat gevallen omdat veel katoen wordt verwerkt in kleding. Maar katoen zit natuurlijk ook in
handdoeken, gordijnen en beddengoed.” 38
Totstandkoming guerrilla
Max Havelaar is klant bij het reclamebureau THEY en hier is ook de „Fout Katoen‟-campagne bedacht.
Bij het onstaan van de campagne is begonnen met de „Foute Nacht‟. De „Foute Nacht‟ was een feest
dat in de nacht van 13 september 2008 in Paradiso, waar het toegangsbewijs bestond uit het inleveren
van een kledingstuk van fout katoen. Het evenement werdt uiteindelijk de grootste inzameling van
katoen die in Nederland heeft plaats gevonden. Rondom de „Foute Nacht‟ zijn vervolgens meerdere
„Foute‟ dingen bedacht waaronder de „Foute Modeshow‟. Deze is uiteindelijk ook de aftrap van de hele
campagne geworden. De guerrilla-actie is dus later pas bedacht en tot stand gekomen uit het concept
van de „Foute Nacht‟.
Doelstelling en resultaat
De doelstelling van de „Fout Katoen‟-campagne was het aandacht vragen voor kleine katoenboeren in
ontwikkelingslanden. Deze katoenboeren hebben te kampen met problemen als armoede, oneerlijke
handelsvoorwaarden en kinderarbeid. De
doelstelling van de „Foute Modeshow‟ was de
aandacht trekken van winkeliers, het winkelend
publiek en de pers. De guerrilla-actie zorgde voor
free publicity in onderstaande media;
- Q-Music: Ruud de Wild
- Parool TV
- Metro
- Agrarisch Dagblad
- RTVNH.nl
- Telegraaf.nl
- Elsevier.nl
- ICCO.nl
- Maxhavelaar.nl
- Insnet.nl (DuurzaamNieuws)
- Jeans.startpagina.nl
- Krux.nl
38
Website Duurzaam Nieuws(2008) „Foute campagne voor goede doelen.‟
35 | Sc r ip t ie – Guer r i l l am ark e t ing voo r k le ine g oede do e len .
- Lijn5.nl
- Marketingfeeds.nl
- Millenniumdoelen.nl
- Nalden.net
- Nieuwsbank.nl
- Tweede-kamer.nl
- Wereldvanmorgen.nl
Bijna al het bereik, dat met de „Foute Modeshow‟ gecreëerd is, is er sprake van ongecontroleerd
bereik geweest. Behalve de publiciteit op de website van Max Havelaar (www.maxhavelaar.nl) en
ICCO39
. (www.icco.nl) na. De campagne is namelijk mede mogelijk gemaakt door ICCO.
4.3 Conclusie
Kleine goede doelen zetten guerrillamarketing voor verschillende redenen in. Dit kan zijn om de
naamsbekendheid te vergroten en het ledenaantal te verhogen zoals bij de guerrilla-actie van de
1%CLUB. Maar guerrillamarketing kan ook ingezet worden om een nieuwe campagne te introduceren.
Ongeacht te achterliggende de achterliggende reden is vrijwel altijd sprake sprake van het willen
trekken van aandacht en het creëren van berei in de vorm van gratis publiciteit. Het liefst zoveel
mogelijk. Of dat bereik ook gehaald wordt is afhankelijk van de originialiteit, het onconventionele
medium, maar vooral van de relevantie voor de doelgroep.
39
ICCO (Interkerkelijke organisatie voor ontwikkelingssamenwerking) geeft wereldwijd financiële steun en advies aan lokale
organisaties en netwerken die zich inzetten voor toegang tot basisvoorzieningen, het op gang brengen van duurzame economische ontwikkelingen en het bevorderen van vrede en democratie.
36 | Sc r ip t ie – Guer r i l l am ark e t ing voo r k le ine g oede do e len .
5. Conclusie
Kleine goede doelen moeten hard werken om onder de aandacht te komen van hun potentiële
donateurs. Nieuwe donateurs en sponsors betekenen meer inkomsten, nieuwe projecten en groei van
de organisatie. Kleine goede doelen hebben een lagere naamsbekendheid dan de grotere goede
doelen en een kleiner marketingbudget. Waar de grote concurrenten een landelijke direct marketing
campagne opzetten in een handomdraai, is het voor kleine goede doelen kijken wat er binnen het
krappe budget en met soms beperkte marketingkennis mogelijk is. En een beperkt marketingbudget is
vaak niet voldoende toereikend om de naamsbekendheid te vergroten en het aantal donateurs in een
korte periode te verhogen.
Om met het beperkte marketingbudget toch op te vallen tussen alle andere goede doelen op de bijna
verzadigde markt, zal het kleine goede doel slim moeten zijn. Het zal op een vernieuwende en
onconventionele wijze uit de hoek moeten komen en voorbij de grenzen van traditionele marketing
moeten gaan, zodat er meer bereik gecreëerd kan worden en zodat de naamsbekendheid zal
toenemen.
De marketingvorm die hier het beste bij past is guerrillamarketing.
“Guerrillamarketing is een communicatieve mini-aanval op maat, gericht op één groep mensen, op
één locatie, waarbij het draait om het inzetten van niet traditionele communicatiekanalen of het
gebruiken van traditionele communicatiekanalen op een onconventionele manier.”40
Het onconventionele karakter van een goed uitgevoerd guerrillamarketingconcept zal vrijwel altijd de
aandacht van media trekken en voor zorgen, wat weer zorgt voor veel bereik binnen een relatief korte
periode. Een extra voordeel van free publicity en indirect bereik is dat het naar de doelgroep toe, vaak
beter werkt dan traditionele reclame als bijvoorbeeld tv-commercials en abri‟s. In tegenstelling tot deze
vorm van reclame heeft een meer ongedwongen karakter en zal het minder snel als reclame worden
gezien. Daarnaast moet het wel interessant zijn als de media er over schrijft of er een item op tv aan
wordt besteed.
Een ander belangrijk onderdeel van guerrillamarketing is de doelgroep. De doelgroep van
guerrillamarketing moet een compacte doelgroep zijn. Guerrillamarketing neemt daarmee afstand van
de massamediale communicatie, die vaak op alle Nederlanders gericht is. De doelgroep is erg
belangrijk bij guerrillamarketing, want deze bepaalt in feite de boodschap. Als de boodschap niet
relevant is voor de doelgroep, zal het het weinig positief effect hebben.
Kortetermijnstrategie
Guerrillamarketing is vrijwel altijd korte termijn strategie kortetermijnstrategie. Een guerrilla-actie en de
free publicity die dit oplevert, duurt hooguit een week of twee. Om de naamsbekendheid in een korte
40
Himpe (2006)
37 | Sc r ip t ie – Guer r i l l am ark e t ing voo r k le ine g oede do e len .
periode te vergroten is dit voldoende, maar om de naamsbekendheid op de lange termijn te blijven
vergroten en te behouden is één enkele guerrilla-actie niet genoeg. Er zal dus een oplossing bedacht
moeten worden om guerrillamarketing ook succesvol te maken voor de lange termijn, al dan niet in
combinatie met andere marketingtechnieken.
Het antwoord op centale vraag “Welke oplossingen biedt guerrillamarketing voor het vergroten
van de naamsbekendheid van kleine goede doelen?” is dus het creëren van bereik door middel
van free publicity
Bekendheid guerrillamarketing in de goededoelenmarkt
Guerrillamarketing is niet onbekend in de goededoelenmarkt. Enkele grote goede doelen als Unicef en
Amnesty International passen deze marketingtechniek al enige jaren toe. De nadruk ligt bij deze grote
organisaties vaak meer in het richten van aandacht op een bepaald probleem, dan in het vergroten
van de naamsbekendheid. Grote goede doelen genieten immers al van een vrij grote
naamsbekendheid.
In tegenstelling tot cases over grote goede doelen zijn er weinig Nederlandse cases te vinden over
kleine goede doelen die guerrillamarketing succesvol hebben toegepast, waarbij de nadruk is gelegd
op het creëren van bereik. Wat de oorzaak is van dat kleine goede doelen de kans om
guerrillamarketing toe te passen laten liggen is onduidelijk. Een mogelijkheid zou kunnen zijn dat veel
kleine goede doelen niet weten wat guerrillamarketing is, of niet weten wat voor bereik en effect deze
marketingtechniek kan creëren. Het feit dat guerrillamarketing nog maar door weinig kleine goede
doelen succesvol is toegepast geeft in ieder geval aan waarom deze scriptie van toegevoegde waarde
kan zijn voor kleine goede doelen.
38 | Sc r ip t ie – Guer r i l l am ark e t ing voo r k le ine g oede do e len .
6. Advies
In de vorige hoofdstukken is het begrip goede doelen, de definitie van guerrillamarketing en een
tweetal voorbeeldcases behandeld. Aan de hand van deze informatie en voorbeelden uit deze
hoofdstukken kan er antwoord gegeven op de centrale vraagstelling “Welke oplossingen biedt
guerrillamarketing voor het vergroten van de naamsbekendheid van kleine goede doelen?”
Bij het advies zal er gekeken worden naar de basis én het verlengde van guerrillamarketing en waar
kleine goede doelen bij het neerzetten van een concept extra aandacht aan kunnen besteden om
succesvol hun naamsbekendheid te vergroten.
Positionering
Voordat een klein goed doel gaat starten met het bedenken en ontwikkelen van een guerrillamarketing
concept is het aan te bevelen de organisatie eerst goed te positioneren. Dit heeft enkele redenen, nl;
1. Een positionering biedt een duidelijk inzicht in hoe de organisatie zich kan onderscheiden ten
opzichte van haar concurrentie;
2. de merkwaarden, betekenissen en consequenties van de organisatie die voor externe
doelgroepen belangrijk zijn komen duidelijk naar voren in een positionering;
3. het Brand-Positioning-Sheet (BPS) en communicatiegrid 41
die beide een onderdeel zijn van
een positionering bieden een duidelijke en onderscheidende basis voor alle communicatie
van het kleine goede doel. De communicatieboodschap van de guerrilla-actie of
guerrillacampagne is een afgeleide van de positionering. Toch betekend dit echter niet dat de
guerrilla dezelfde Unique Selling Proposition (USP) 42
moet hebben als de positionering.
Bij het vaststellen van de positionering moet er wel rekening mee worden gehouden dat de
positionering is gebaseerd op wat de doelgroep (de potentiële en vaste donateur) voor waarden,
betekenissen en consequenties aan de organisatie koppelt.
Hoewel er in Nederland weinig boeken zijn geschreven over positioneren, en nog minder boeken over
het positioneren van kleine goede doelen biedt het boek 'Positioneren. Stappenplan voor een scherpe
positionering' van de auteurs Rik Riezebos en Jaap van der Grinten een goede basis om een heldere
en onderscheidende positionering neer te zetten.
41
Zie verklarende woordenlijst blz. 41 42
Zie verklarende woordenlijst blz. 41
39 | Sc r ip t ie – Guer r i l l am ark e t ing voo r k le ine g oede do e len .
Guerrillamarketing. Van korte- naar langetermijnstrategie.
Op de definitie van Levinson na is guerrillamarketing altijd een kortetermijnstrategie. Het gevolg van
een kortetermijnstrategie is dat het effect van guerrillamarketing hierdoor ook vrij kort is. Na het
gecreëerde bereik bestaat de mogelijkheid dat het kleine goede doel bij de doelgroep in de
vergetelheid raakt. Dit is natuurlijk niet de bedoeling en moet anders kunnen! Om dit probleem aan te
pakken moet er een manier bedacht worden om guerrillamarketing als langetermijnstrategie in te
zetten of om als basis van een marketingcampagne te gebruiken. Dit betekent dus dat de
langetermijnstrategie niet per se alleen hoeft te bestaan uit guerrillamarketing, maar dat
guerrillamarketing er wel een belangrijke rol in speelt.
Er zijn twee manieren om van de kortetermijnguerrillamarketing een langetermijnstrategie te maken.
Als de lange termijn puur uit guerrillamarketing bestaat, moet de kern van het concept een goede
basis bieden voor nieuwe guerrillamarketingconcepten. Dat wil echter niet zeggen dat men exact
dezelfde guerrillamarketing herhaalt, maar er moet wel een voor de doelgroep duidelijke link bestaan
tussen de guerrilla-acties. Dit kan middels een paar „creatieve haakjes‟ die voortkomen uit de
positionering.
De reden dat men niet exact dezelfde guerrilla-actie kan uitvoeren is dat het een voorwaarde van
guerrillamarketing is altijd vernieuwend en origineel te zijn. Daarnaast zal een herhaalde guerrilla-actie
niet snel meer de aandacht van de doelgroep trekken, omdat ze dit al eerder gezien hebben. In het
echt, of via de publiciteit.
Een tweede manier waarop guerriillamarketing van een korte naar een lange termijn getransformeerd
kan worden, is door de guerrilla-actie een onderdeel te maken van een campagne. Guerrillamarketing
hoeft namelijk niet als op zichzelf staand middel ingezet te worden, maar kan ook een onderdeel zijn
van een geïntegreerde campagne. Een voorbeeld hiervan is de „Foute Modeshow‟ van Stichting Max
Havelaar die een van de campagne-onderdelen was van de „Fout Katoen‟ campagne. De „Foute
Modeshow‟ was de aftrap van de campagne en creërde het eerste bereik en gratis publiciteit rondom
het thema. In veel gevallen kan guerrillamarketing ook worden ingezet als start van een campagne.
Door eerst bereik te creëren wordt een groot deel van de doelgroep al van de campagne op de hoogte
gebracht en zullen andere uitingen van de campagne een gevoel van herkenning oproepen.
Doelgroeprelevantie en locatie
Wie denkt dat met een guerrilla-actie alle Nederlanders bereikt kunnen worden, heeft de essentie van
guerrillamarketing niet begrepen. Guerrillamarketing is een compacte marketingvorm die richt zich op
één specifieke doelgroep. De doelgroep is buiten het onconventionele karakter van guerrillamarketing
het belangrijkste. Het is tenslotte de groep mensen die het kleine goede doel wil aanspreken. Om de
doelgroep zo goed mogelijk aan te spreken moet de boodschap zo relevant mogelijk voor de
doelgroep zijn. Hoe relevanter de boodschap, hoe meer effect deze teweeg kan brengen. Om deze
reden is het aan te bevelen een grondige doelgroepanalyse uit te voeren alvorens er een
guerrillamarkeitngconcept uiteengezet wordt. Het bepalen van de relevantie voor de doelgroep
40 | Sc r ip t ie – Guer r i l l am ark e t ing voo r k le ine g oede do e len .
beperkt zich niet tot het analyseren van wie de doelgroep is, wat deze doet, wat het gedrag is en wat
belangrijk voor deze doelgroep is. Maar een groot deel van de analyse zal ook bestaan uit het bepalen
van de locatie van de doelgroep. Zoals Top Himpe in hoofdstuk twee aangaf moet er bij
guerrillamarketing extra aandacht worden besteed aan de locatie van de doelgroep, omdat de
doelgroep immers het best te bereiken is in een omgeving waarin deze zich het prettigst voelt. Bij het
zoeken naar de juiste locatie moet ook gekeken worden of de locatie concurrentievrij is en moet er ook
rekening mee gehouden worden dat locaties zich tegenwoordig niet meer beperken tot plekken waar
men lijfelijk aanwezig is. Tegenwoordig bestaan er ook locaties op het internet waar de doelgroep zich
kan bevinden. Een goed voorbeeld hiervan is het sociale netwerk Hyves (www.hyves.nl) of het nieuwe
sociale netwerk Twitter (www.twitter.com).
Bereik creëren met behulp van het reeds opgebouwde netwerk
Met het bereiken van de doelgroep op locatie, blijft het bereik beperkt tot de mensen die direct aan de
guerrilla-actie zijn blootgesteld. Om de naamsbekendheid onder de hele doelgroep te vergroten is dit
directe bereik niet voldoende. Om het bereik te vergroten is het aan te bevelen om te proberen om
ongecontroleerd bereik te creëren. Bij ongecontroleerd bereik is er sprake gratis publiciteit, oftewel
free publicity. Alhoewel een goed uitgevoerde en orginele guerrilla-actie van zichzelf al de aandacht
zal trekken van de pers en media is aan te bevelen om aanvullend hierop het „lot‟ een handje te
helpen, door in de week voorafgaande aan de guerrilla-actie een persbericht te versturen naar media
die door de doelgroep gebruikt wordt. Interviews of media-aandacht uit het verleden kunnen hier ook
een belangrijke bijdrage in leveren. Niet om de stukken die destijds over het kleine goede doel
geschreven zijn, maar vanwege de journalisten die deze artikelen geschreven hebben.
Journalisten die al bekend zijn het kleine goede doel zullen eerder geneigd zijn om iets over de
guerrilla-actie te schrijven, dan journalisten die weinig tot niets van het kleine goede doel afweten.
Een andere, misschien minder voor de hand liggende factor, die van invloed kan zijn op het bereik ná
de guerrilla-actie is de bestaande donateurbestand. Deze mensen staan achter de idealen van het
kleine goede doel en kunnen een grote rol spelen in het verspreiden van de boodschap door middel
van mond-tot-mond reclame. Het advies is dan ook deze groep „volgelingen‟ via de website van het
kleine goede doel of middels een nieuwsbrief op de hoogte te stellen dat de guerrilla-actie heeft
plaatsgevonden en wat de doelstelling hiervan was. Het advies is dit bericht op de dag van de
guerrilla-actie, of uiterlijk de dag erna te plaatsen en/of versturen.
Financiering
Als laatste punt is er de financiering van de guerrillamarketing. Alhoewel guerrilla oorspronkelijk in
198343
is gedefinieerd als low-cost , is in hoofdstuk twee naar voren gekomen dat dit niet altijd meer
het geval hoeft te zijn. Guerrillamarketing kan in feite net zoveel kosten als dat het kleine goede doel
er zelf aan wil uitgeven. Een klein goed doel zal financieel moeten roeien met de riemen die ze
hebben en het geld dat binnenkomt aan donaties, subsidies en andere giften willen ze besteden aan
projecten. Een groot budget vrij maken voor een innovatieve guerrillamarketingcampagne zit er nu
43
Levinson (1983)
41 | Sc r ip t ie – Guer r i l l am ark e t ing voo r k le ine g oede do e len .
eenmaal niet in. Dit betekent dat kleine goede doelen inventiever moeten omgaan met het neerzetten
van een guerrillamarketingconcept. Allereerst is het advies met het guerrillamarketingconcept niet al te
ver buiten het beperkte budget te gaan en dit efficiënt te besteden. Gaat het guerrillamarketing
concept meer kosten dan het budget van het kleine goede doel zelf, is het aan te raden gebruik te
maken van sponsoring. Ook hier kan het reeds bestaande netwerk van het goede doel een grote rol
spelen, en ook hier geldt dat sponsors die al eerder met de organisatie hebben samengewerkt
waarschijnlijk eerder geneigd zijn dit nogmaals te doen. Maar het zoeken naar nieuwe sponsors is
ook zeker aan te raden, zeker als elementen van de guerrilla een koppeling kunnen hebben met het
kleine goede doel. Zo zou de 1%CLUB bijvoorbeeld gekozen kunnen hebben om de Koninklijke
Nederlandse Munt, de muntslagerij van alle Nederlandse munten, te benaderen. En Stichting Max
Havelaar voor Kyuchi, een kledingmerk dat al kleding verkoopt die uit 100% katoen bestaat.
Public relations
Omdat een goed uitgevoerde guerrilla-actie hoe dan ook enige publiciteit op zal leveren is het van
groot belang hier als organisatie op te zijn ingesteld. Zo zal er op het gebied van Public Relations(PR)
een plan van aanpak klaar moeten liggen over hoe er met deze free publicity om gegaan moet
worden. Hierbij moet onder andere gedacht worden aan een persvoorlichter en/of woorvoerder, welke
geïnterviewd kan worden door journalisten over de guerrilla-actie. Iemand die verantwoordelijk is voor
het schrijven van persberichten en reacties. En iemand die de planning en traffic van dit alles goed
onder controle kan houden.
Ook zal bijvoorbeeld de website van het kleine goede doel in moeten spelen op de guerrilla-actie. De
guerrilla-actie verteld immers maar een deel van de boodschap. Voor mensen en potentiële donateurs
die meer over de boodschap willen weten zal er meer informatie voor handen moeten zijn. De meest
logische plek hiervoor is de website van het kleine goede doel.
Risico durven en willen nemen
Guerrillamarketing gaat niet zonder als organisatie ten minste een klein risico te nemen. Omdat
guerrillamarketing zo onconventioneel is en daarnaast de lading van de boodschap van het kleine
goede doel best hard kan zijn, zal het niet in alle gevallen enthousiast ontvangen worden door de
doelgroep en het Nederlandse publiek. En zo kan er net zoals er goede free publicity kan ontstaan
door een guerrilla-actie kan er ook sprake zijn van negatieve free publicity. En het is erg belangrijk
voor een klein goed doel om daar ook rekening mee te houden.Vragen die een organisatie zichzelf
dan ook moet stellen voor dat er aan guerrillamarketing gedacht kan worden is:
1. of het verhaal of boodschap zich goed leent voor guerrillamarketing 2. Past guerrrillamarketing bij
de cultuur van de organisatie 3. Hoe groot is het risico voor de organisatie als er sprake zou zijn
van negatieve publicititeit.
42 | Sc r ip t ie – Guer r i l l am ark e t ing voo r k le ine g oede do e len .
7. Verklarende woordenlijst
Positioneren
Positioneren houdt in dat een brand manager een beargumenteerde keuze maakt ten aanzien
van welke aspecten van de merkidentiteit in (marketing-) communicatie moeten worden
benadrukt die relevant zijn voor (potentiële) klanten en die het merk onderscheiden van
concurrenten44
Brand-Positioning-Sheet(BPS)
In een BPS worden alle keuzes die ten aanzien van een positionering zijn gemaakt, samengevat. Het
BPS bestaat uit de 9 elementen; merkidentiteit, relevantie voor de doelgroep, onderscheid ten
opzichte van de concurrenten, doelgroepkeuze en concurrentiekeuze, merkwaarden, betekenissen(of
consequenties), voordelen, bewijsvoering en merkessentie.45
Merkessentie
Een inspirerend, duidelijk en richtinggevend zinnetje waarin de positionering voor het merk is
samengevat. De merkessentie wordt gewoonlijk niet naar buiten toe gecommuniceerd; het is een
zinnetje dat alleen wordt gebruikt door de managers die bij het merk betrokken zijn (het is dus geen
„tagline‟ of pay-off‟).46
44
Riezebos & Grinten, van (2008:20) 45
Riezebos&Grinten van (2008:162) 46
Riezebos&Grinten van (2008:162)
43 | Sc r ip t ie – Guer r i l l am ark e t ing voo r k le ine g oede do e len .
8. Bronnen
Hoofdstuk 1
Belastingdienst. (2009). Alfabetische lijst van Algemeen Nut Beogende Instellingen. Gevonden op
vrijdag 10 april 2009, op
http://download.belastingdienst.nl/belastingdienst/docs/alfabetische_lijst_van_anbi_ib0761z1fd.pdf
Claes, Karel.(2008). ‟T is voor het goede doel. Efficient fondsen werven, Schiedam/Leuven:Uitgeverij
LannooCampus & Scriptum Uitgeverij
CBF. (2009). CBF-Keurmerk & Verklaring. Gevonden op maandag 13 april 2009, op
http://www.cbf.nl/CBF_Keurmerk_verklaring/
CBF. (2009).Tarievenblad 2009. Gevonden op maandag 13 april 2009, op
http://www.cbf.nl/Downloads/Bestanden/Algemeen/Tarievenblad_2009.pdf
CBF. (n.d.)Verklaring geen bezwaar. Gevonden op maandag 13 april 2009, op
http://www.cbf.nl/CBF_Keurmerk_verklaring/2_Verklaring_van_geen_bezwaar.php
Encyclo online encyclopedie. (n.d.). Definitie goed doel. Gevonden op woensdag 8 april 2009, op
http://www.encyclo.nl/begrip/Goed%20doel
Financieel Managment. (2009). Kredietcrisis raakt ook goede doelen. Gevonden op 1 mei 2009, op
http://www.financieel-management.nl/content/view/12050
Het Nederlandse Donateurspanel. (2008). Publieksvertrouwen in de goede doelensector -
Onderzoeksrapportage December 2008. Gevonden op woensdag 1 april 2009, op
http://www.cbf.nl/Downloads/Bestanden/Algemeen/Rapport_Publieksvertrouwen_in_de_goededoelens
ector,_december_2008.pdf
Lindeboom, Viola. Projectmanager CIGD (Centraal Informatiepunt Goede Doelen), informatie
verkregen via e-mail op maandag 20 april 2009 om 10:26
Lindeboom, Viola (CGID). Definitie goede doelen, Verkregen op 14 april 2009, Interview
Mambapoint. (2009) Controverse rondom nieuw keurmerk kleine goede doelen. Gevonden op dinsdag
21 april 2009, op http://www.mambapoint.tv/nieuws/2685
44 | Sc r ip t ie – Guer r i l l am ark e t ing voo r k le ine g oede do e len .
Mambapoint.tv.(2009). Week 12:Schoppen tegen NGO‟s. Gevonden op donderdag 9 april 2009, op
http://livebuild.mambapoint.tv/blog/2548/
Independer (2009) Laveren langs strijkstokken, Gevonden op zaterdag 11 april 2009, op
http://weblog.independer.nl/in-de-media/opletten-bij-doneren-aan-een-goed-doel/
Van der Westen, Hans.(2006).Praktijkboek sponsoring en fondsenwerving voor non-profitorganisaties,
Zutphen: Uitgeversmaatschappij Walburg
VFI.(2008). Goede Doelen Gids 2009, Amstelveen:Lenthe Publishers
Wikipedia (n.d.). Commissie Wijfels. Gevonden op woensdag 1 april 2009, op
http://nl.wikipedia.org/wiki/Commissie_Wijffels
Hoofdstuk 2
Encyclo online encyclopedie. (n.d.). Definitie naamsbekendheid, Gevonden op donderdag 21 mei, op
http://www.encyclo.nl/begrip/naamsbekendheid
Miller. S & Berry, L. (1998) Brand salience versus brand image: two theories of advertising
effectiveness. Journal of advertising research, vol. 38, no. 5, (pp 77-83)
Riezebos,Rik. (2002) Merkenmanagement, Wolters-Noordhoff, Groningen/Houten.
Riezebos.Rik & Grinten, Jaap van der. (2008). Positioneren.Stappenplan voor een scherpe
positionering, Amsterdam: Boom Uitgeverij.
Van Dale Online Woordenboek. (n.d). Intensiteit, Gevonden op vrijdag 23 mei 2009, op
http://www.vandale.nl/vandale/opzoeken/woordenboek/?zoekwoord=intensiteit
Hoofdstuk 3
Adformatie blog. (2007). „Guerrilla marketing: hoe het echt werkt. Gevonden op woensdag 15 april, op
http://blog.adformatie.nl/index.php/entries/guerrilla-marketing-hoe-het-echt-werkt/
Austin M. & Aitchinson J.(2003) Is Anybody Out There? The New Blueprint for Marketing
Communications in the 21st Century, John Wiley & Sons, 2003 (p.116)
Harzevoort, Stefan. (2009). Cor Hospes over guerrillamarketing(podcast), Gevonden op woensdag 26
maart 2009, op http://www.dutchcowboys.nl/marketing/16550
45 | Sc r ip t ie – Guer r i l l am ark e t ing voo r k le ine g oede do e len .
Himpe, Tom (2009). Interview Tom Himpe. Verkregen op 28 april 2009, Interview
Himpe, Tom & Colin, Will. (2006) Advertising is dead, long live advertising, Amsterdam: BIS
Publishers.
Hospes, Cor (2009). Twitter „interview‟. Verkregen op maandag 18 mei 2009, op
http://www.twitter.com/Twitsuus
Hospes, Cor (2007) Guerrillamarketing. Nieuwe sluiproutes naar het hart van je klant, Zaltbommel:
Uitgeverij Haystack
Levinson, Jay Conrad.(2007) Guerrillamarketing, London: Piatkus Books Ltd.
Riezebos, Rik. (2005). Merk-, reputatie- en designmanagement.Van Babylonische spraakverwarring
naar een geïntegreerde visie, Rotterdam: Hogeschool INHolland
Urbano. (1991). „Fighting in the streets: A manual of urban guerrilla warfare‟, Miami: J.Flores
Publications.
Hoofdstuk 4
1%CLUB. (2008). 1%CLUB kondigt eigenzinnigeDecemberacties aan. Gevonden op donderdag 30
april 2009, op http://www.1procentclub.nl/news/view/56
ANP Pers Support. (2009). Max Havelaar keurmerk voor Fairtrade groeit 28 procent in 2008. Gevonden op
dinsdag 12 mei 2009, op
http://pressrelease.perssupport.nl/publishingweb/pressrelease/detail.do?pressId=28274&type=today&
searchKey=a45691fc-2b23-11de-9a94-f576c445371f&languageId=NL&pageIndex=1
Creatie. (2008). Foute campagne. Gevonden op dinsdag 12 mei 2009, op
http://www.creatie.nl/creatie/select/expression/31377.do
ICCO. (n.d.) Over ICCO. Gevonden op zaterdag 16 mei 2009, op
http://www.icco.nl/delivery/main/nl/doc.phtml?p=over-icco
Jansen, Niels (1%CLUB). 1%CLUB „Geld moet rollen‟. Verkregen op woensdag 6 mei 2009, Interview
46 | Sc r ip t ie – Guer r i l l am ark e t ing voo r k le ine g oede do e len .
MVO Nieuws. (2008) Foute campagne voor goede katoen, Gevonden op dinsdag 12 mei 2009, op
http://www.duurzaamnieuws.nl/mvo/insmvo_headlines.rxml?id=15262&photo=
Nihom, Boris.(THEY). Stichting Max Havelaar „Foute Modeshow‟ . Verkregen op 15 mei 2009,
Interview
Parool TV. (2008). Foute modeshow. Gevonden op dinsdag 12 mei 2009, op
http://www.maxhavelaar.nl/bibliotheek/video/foutemodeshow
Stichting Max Havelaar. (n.d.). Foute Nacht. Gevonden op zaterdag 16 mei 2009, op
http://www.maxhavelaar.nl/node/99
Stichting Max Havelaar. (n.d.). Is eerlijke handel het enige probleem? Gevonden op dinsdag 12 mei
2009, op http://www.maxhavelaar.nl/faq/is-eerlijke-handel-het-enige-
probleem?destination=http://www.maxhavelaar.nl/campagnesenactiviteiten/katoen&backtitle=Katoen`
Stichting Max Havelaar. (n.d.). Missie-visie-strategie. Gevonden op dinsdag 12 mei 2009, op
http://www.maxhavelaar.nl/overmaxhavelaar/missie-visie-strategie
Hoofdstuk 7.
Riezebos.R, (2002). Merkenmanagement. Groningen/Houten
Riezebos R, & Grinten, J. van, Positioneren. Stappenplan voor een scherpe positionering. Boom
Onderwijs, Amsterdam, 2008
Claes, Karel, ‟T is voor het goede doel. Efficient fondsen werven, Uitgeverij LannooCampus, Leuven
en Scriptum Uitgeverij, Schiedam, 2008
47 | Sc r ip t ie – Guer r i l l am ark e t ing voo r k le ine g oede do e len .
Bijlage A Omvang goede doelenmarkt en definitie CIGD
Die 9.000 is een getal dat in de sector steeds wordt genoemd, maar het blijft een schatting.
Zelf screenen wij op dit moment de ANBI lijst van de Belastingdienst waar 20.315 ANBI's op staan.
Van de 3122 organisaties die wij hebben bekeken, is 'slechts' 39% een goed doel. Volgens deze
gegevens komen we dus uit op zo'n 8000 goede doelen.
Charitatieve instelling
Kenmerken
Rechtsvorm : stichting, vereniging of particulier initiatief
Non-profit : zonder winstoogmerk en géén politieke, religieuze of commerciële doelen
Doelstelling : situatieverbetering van de doelgroep waar men zich op richt
Doelgroep : een andere groep dan de oprichter(s)/leden zelf, aanwezigheid van
hulpbehoevendheid
Activiteiten : van structureel maatschappelijke betekenis met veelal een sociaal, medisch
of cultureel karakter
Fondsenwerving in Nederland: verschillende activiteiten, zoals publieksacties, donaties,
quizzen, prijsvragen, loterijen, collectes en dergelijke genereert de
organisatie financiële middelen om de van tevoren bepaalde doel(en) te
kunnen ondersteunen.
Besteding giften: giften (donaties, lidmaatschapbijdragen) worden grotendeels aangewend ten
behoeve van de verbetering van de samenleving en niet ten gunste van oprichters, (bestuurs-)leden.
Definitie CIGD
Een `charitatieve instelling` is een non-profit organisatie die in Nederland private middelen werft,
beheert en besteedt om een doelstelling te verwezenlijken die vooral ten goede komt aan het
algemeen belang.
Datum Maandag 20 april 2009
Geïnterviewde persoon Viola Lindeboom – Projectmanager CIGD
Vorm van interview Via mail
48 | Sc r ip t ie – Guer r i l l am ark e t ing voo r k le ine g oede do e len .
Bijlage B. Interview Stefan Harzevoort met Cor Hospes
Cor Hospes
Vroeger was het heel simpel. Toen had je Nederland 1 en Nederland 2 op televisie en dat was het,
dus als je een spotje uitzond had je 50% kans dat iemand dat gezien had. Die tijd is totaal
achterhaald. Laptop mobieltje, tijdschrift, tv zenders. Mensen kijken steeds minder televisie, maar
kijken in Amerika al evenveel tv achter de computer als achter het beeldscherm. Dus zie die doelgroep
maar eens te vinden.Daar zijn twee manieren voor:
* Je moet veel meer denken aan doelgroepsegmentatie> als je zegt. Ik heb een nieuwe game, waar
kun je die mensen vinden? Op televisie is het lastig, in gametijdschriften misschien ook nog, maar
voor de rest probeer je ze te tackelen op straat. Nou waar komen game specialisten in winkels waar
games worden verkocht. Probeer ze daarom op straat te tackelen. Op internet pak je ze op blogs. Er
zijn heel vele blogs en game community‟s waar over games wordt gesproken, waar al die (referentials)
zitten, dus daar moet je ze proberen te tackelen op een onverwachte manier
Stefan Harzevoort
Maar is het dan het belangrijkste dat op het moment dat je ze tackelt op straat een foto maakt en dat
dan verspreid op internet?
Cor Hospes
Kijk er zijn een aantal criteria voor guerrillamarketing. Het gaat erom dat je origineel bent in zowel
inhoud als qua vorm. Je moet onverwacht en onvoorspelbaar zijn. Het komt vanuit echt een overval en
pief-paf-poef en zijn weer weg en originaliteit zit ook daarin, dat je niet steeds op dezelfde in hetzelfde
struikje zitten. Dan zoek je een boom, dan zoek je een schuur, dan zoek je daar dus steeds op een
onverwachte plek moet je opduiken op een andere manier. Je moet voldoende bereik creëren en dat
is een (vergrotende) buzz of redactionele aandacht. Fotomoment, daar gaat het om hè. Je hebt een
actie op straat en mensen ter plekke zien het. Dat is leuk en dan kan het opgepikt worden door de
media, kranten, tv. Maar dan moeten ze wel weten dat het er is, dus daarvoor hebben we die foto
nodig. Die maak je niet ter plekke, maar die heb je al. Je hebt dat zeg maar al een beetje in scene
gezet. Wat je wel krijgt is internet. Er zijn mensen die zien die actie ter plekke en die gaan dat filmen
en op internet zetten, zoals hun sociale netwerk.
Stefan Harzevoort
Moet je dat manipuleren of ga je er vanuit dat dat automatisch zo gebeurd?
Cor Hospes
Wat moet je manipuleren?
Stefan Harzevoort
Nou je kan zeggen er zijn mensen die dat gaan filmen of ik zorg dat het door mensen gefilmd wordt
49 | Sc r ip t ie – Guer r i l l am ark e t ing voo r k le ine g oede do e len .
Cor Hospes
Nou als je actie goed is dan wordt hij automatisch gefimd, want dat vinden mensen leuk. Dat is ook
een criterium. Het moet sympathie opwekken. Mensen moeten bij een actie denken Wauw..dit is leuk!
Het is juist zo dat als je iets leuk vind, en je hebt een camera op je mobieltje, dat je er een filmpje van
wil maken. Dat doen mensen ook.
Er was een actie van een wasmiddelreclame met waslijntjes boven de Herengracht. Jongeren gingen
dat fotograferen, filmen en opsturen naar een zender. WASMIDDELENRECLAME! Ja Stefan, ik weet
niet wat jij van wasmiddelenreclame vind, maar ik ergerde me vroeger dood aan die
wasmiddelenreclame op televisie. En dan zie je ook het verschil he, reclame vinden mensen irritant en
opdringerig. Maar bij een guerrilla actie denken ze Hé dat is leuk! En zo kun je dus zelfs een
wasmiddelenreclame leuk maken. Dus dat geeft een beetje aan, dat mensen daarmee ook zelf een
beetje aan de haal gaan. Dus eigenlijk zou je kunnen zeggen je hebt A. Die journalisten een beetje
nodig, want die kunnen het in die „old school media‟ zetten; radio, tv en tijdschriften. En daarna heb je
de jonge mensen en die maken er filmpjes van en die zetten het op internet waardoor die buzz dus
vergroot wordt. Maar die foto blijf je inderdaad wel nodig hebben, die is heel belangrijk.
Nou voor de rest is er relevantie. Héél erg belangrijk. Ik had ook gezien dat jullie een guerrilla-actie
wilden doen, die helemaal nergens op sloeg. Daarover later meer.
Stefan Harzevoort
Daar hebben we het later wel over ja…haha
Cor Hospes
Het is een simpel. Een guerrilla-actie moet aansluiten op de kernwaarden van je product, dienst of
merk en die vertalen naar een doelgroep. Dat heb je vaak he. Mensen hebben een leuk idee en dan
gaat het mis. „We hebben nog een reclamebureau en ongeveer tweehonderd euro over en daar willen
we graag een stuntje mee doen. Dus dan gaan we iets leuks doen. Oh weet je we gaan opvallen. En
de doelgroep vind het leuk. De drie G‟s he: Grof, geil en grappig. Gaan we dat doen.‟ Maar wat heeft
dat ein godsnaam met je merkwaarden te maken? Je moet altijd de merkwaarden centraal stellen en
die moet je relevant maken naar je doelgroep. En je moet er voor zorgen dat de guerrillamarketing op
de juiste plek en op het juiste moment doet. Een voorbeeld is een lounge of een verjaardag. Maar je
kan ook denken we hebben geen reden om een guerrillamarketing te doen, maar we haken in op de
actualiteit. En daarmee kun je ook hele leuke fratsen uit halen.
Stefan Harzevoort
Hoe weet je dat je op het randje gaat en niet er overheen gaat? Het is guerrillamarketing en het is
spannend. Je zei het zelf al : grof, geil en grappig.
50 | Sc r ip t ie – Guer r i l l am ark e t ing voo r k le ine g oede do e len .
Cor Hospes
Nou als je je aan de zes criteria van me houdt dan kan er niets mis gaan. Dat klinkt heel arrogant,
maar dat merk ik. Ik gaf al aan als je een boek ergens over schrijft in Nederland waar nog nooit
iemand anders een boek over heeft geschreven dan ben je ineens een expert, een goeroe en weet ik
veel wat allemaal. En die zes criteria hebben heel veel mensen overgenomen en ze merken dat het
werkt. En nogmaals; het randje bestaat eigenlijk niet. Dat verschilt per doelgroep. Om even terug te
gaan. Oudere mensen hebben natuurlijk hele andere normen en waarden dan jongere mensen. Wat
oudere mensen schokkend vinden, vinden jongere mensen nou juist leuk. Op je doelgroep pas je dus
je guerrilla actie aan. Dus dan gaat het er weer om dat je je merkwaarden vertaald naar je doelgroep.
Je wil je doelgroep dus niet shockeren want daar heb je geen donder aan, want dan heb je weer geen
sympathie. Dus wat wel en niet kan is per doelgroep afhankelijk. Dus lees je goed in in je doelgroep,
zorg dat je de taal van hun spreekt en dan is er in feite niks aan de hand. Maar los daarvan vind ik het
een beetje verderfelijk dat je dieren in zou zetten, baby‟s, dan wel mensen in gaat zetten voor
reclamedoeleinden. We kennen het verhaal van die vrouw die zich heeft laten tatoeren op haar
voorhoofd. Dat vind ik gewoon echt te ver gaan. Dus dan vind ik, ga je over het randje
Stefan Harzevoort
Merk je een toename van guerrillamarketing? Door jouw boek misschien?
Cor Hospes
Nee. Wat je ziet is dat er dus inderdaad wat veranderd is. In het begin hoorde ik heel vaak „ach dat
guerrillamarketing is iets voor jongeren en niks voor serieuze merken‟. Nou dat inmiddels heeft de hele
financiele wereld zich op de guerrillamarketing gestort, een paar wasmiddelen zijn ermee bezig. En is
het al lang niet meer zo dat het alleen voor jongere merken is. Dat is veranderd. We hebben nu bij een
reclamebureau de eerste Chief Guerrilla Officer die zich met guerrilla bezig houdt. Dat zijn meer
bureaus die zich met de uitvoering bezig houden en je ziet steeds meer dat guerrilla-acties. Dus ik
krijg ze dan binnen, omdat ik erover hoor. Maar wat grappig is. Je ziet ze dus eigenlijk niet omdat ze
niet goed genoeg zijn. Dus het gebeurd al veel meer, maar in Nederland … ja dan ga ik toch maar
weer een beetje mopperen op de reclamebureaus en die marketeers. Marketeers zijn te schijterig en
de reclamebureaus zijn ook te schijterig. Reclamebureaus willen graag filmpjes maken en dat levert ze
veel geld op en guerrillamarketing vinden ze al gauw flauwekul. Ze denken dat ze er geen leuke
(reclame)prijs mee kunnen winnen. En het valt niet op. Het is maar een heel klein doelgroepje dat het
ziet en ze willen op tv komen zodat iedereen het kan zien. Dus daar ligt het een beetje aan. En
nogmaals..dat zou anders moeten. Kredietcrisis..we hebben het er allemaal over. En dat is denk ik het
juiste moment waar we op moeten zeggen we gaan een wat goedkopere …een spotje is al gauw een
ton..en een guerrilla-actie hoeft lang niet zoveel te kosten …een goedkopere en wat andere manier
zoeken om op te vallen bij de doelgroep. En daar is guerrillamarketing natuurlijk wel hét middel
voor..denk ik. Zoals er waarschijnlijk ook nog andere zijn , maar dan denk ik bij mezelf…ga dan
guerrillamarketing doen.
51 | Sc r ip t ie – Guer r i l l am ark e t ing voo r k le ine g oede do e len .
Bijlage C. Twitter ´interview´ met Cor Hospes
Twitsuus aan corhospes
De definitie aan einde van boek is dat een samensmelting van wat geïnterviewden zeggen of je eigen
definitie? Dat is me namelijk niet echt duidelijk geworden uit het boek.
corhospes aan Twitsuus
Mijn definitie over guerrillamarketing is mijn definitie van g-marketing. En die stel je samen op basis
van wat je denkt te weten. Haal mijn definitie over guerrillamarketing gerust onderuit als je wilt, en
vertel me wat jij in je gedachten hebt
Datum Maandag 18 mei 2009
Geïnterviewde persoon Cor Hospes – Auteur van het boek „Guerrillamarkering. Nieuwe
sluiproutes naar het hart van je klant.‟
Vorm van interview Een vraag via Twitter.
* Twitsuus = Susanne Sassen, oftewel mijzelf
* corhospes = Cor Hospes
52 | Sc r ip t ie – Guer r i l l am ark e t ing voo r k le ine g oede do e len .
Bijlage D. Interview Tom Himpe - ‘Advertising is dead, long live advertising.’
Susanne Sassen <[email protected]> Aan: Tom Himpe <[email protected]> 28 april 2009
1. With the enlagerment(?)effect (page17) there is something not clear to me. When you write
about controled enlargment the model says you use conventional advertising techniques. What do
you mean with conventional advertising techniques in this model. Is it conventional media(payed
by the advertiser..to enpower the effect) or is it like for instance Hospes says in his book > sending
a picture of the guerrilla to the media before it happens to control the effect?
2. What kind of medium do you recommend for small NGO's to use for guerrilla advertising (when
the goal is to increase the the brand awareness).
Greets,
Susanne
Tom Himpe <[email protected]> Aan: Susanne Sassen <[email protected]> 28 april 2009
1. It's actually called the Amplification Effect in English. Controlled Amplification refers to the use
of paid-for media (including posters / newspaper ads / magazine ads / tv commercials / online
banners / etc). Sending an image to the media does not fall within this category, because there's
no way you can control the media effect, that's eventually up to the media gatekeepers or editors.
2. For small NGO's, I would say their active fanbase or community base is their core asset. They
can help to actively spread relevant messages to their friends and acquaintances. Secondly, i
would say online is a great environment both for targeted actions for NGO's (more fundraising
activities), as well as general awareness, as it allows to more fully explain the story & history
behind NGO's .
There are some NGO cases in my latest book, Advertising Next, as well, like the game for Unicef.
Good luck, Tom
Datum Dinsdag 28 april 2009
Geïnterviewde persoon Tom Himpe – auteur boek „Advertising is dead, long live advertising‟
en merkstrateeg bij het Londonse reclamebureau Ag8.
Vorm van interview Twee interview vragen via mail.
53 | Sc r ip t ie – Guer r i l l am ark e t ing voo r k le ine g oede do e len .
Bijlage E. Interview Niels Jansen – 1%CLUB ‘Geld moet rollen.’
Kun je kort wat uitleggen over de 1%CLUB.
De 1%CLUB is een online marktplaats voor kleinschalige projecten op het gebied van
ontwikkelingssamenwerking waar particulieren en bedrijven 1% van hun inkomen, tijd en kennis direct
kunnen bijdragen aan een project naar keuze.
Wat is volgens de 1%CLUB guerrillamarketing?
In december 2008 heeft de campagne „‟Geld moet rollen‟‟ actie plaatsgevonden. De Munt Rol Actie
was hierin het actiepunt van de guerrillamarketing. Guerrillamarketing, in de ogen van de 1%CLUB, is
een „onaangekondigde‟ marketingactie, liefst ludiek. Je kunt ervoor kiezen om in het midden te laten
wie de boodschapper is maar daar hebben wij niet voor gekozen.
Wat was voor de 1% CLUB de reden/aanleiding om guerrillamarketing in te zetten?
De decembermaand is, net zoals in zoveel andere sectoren, een piekmaand voor de
goededoelenwereld. Iedereen probeert onder de aandacht te komen van het publiek wat in deze
maand de hand minder vast op de portemonnee heeft. De reden echter voor de 1%CLUB om deze
guerrillamarketing op te zetten is omdat er veel uitgegeven wordt aan sinterklaas/ kerstinkopen in
deze periode. In onze communicatie benadrukken we ook deze 99% die moet rollen: vooral doorgaan
met veel kadootjes kopen, lekker eten en uitgaan. Vandaar de rollende munt door de winkelstraten:
geld moet rollen. En dat met een knipoog. Want aan de andere kant: als je 99% over de balk smijt
houdt je 1% over die je niet mist. Zonder het zelf te merken kun je een project steunen waar ze die 1%
wel hard kunnen gebruiken.
Hoe is het guerrillaconcept tot stand gekomen? (ik heb gelezen dat jullie freelancers gebruikt
hebben: een subvraag is dan> hoe trek je freelancers aan..is het tot stand gekomen door
netwerk/pitch/etc)?
Puur via het al bestaande netwerk is het guerrillaconcept tot stand gekomen. Samen met een tweetal
die al veel styling en creatieve dingen voor de 1%CLUB hebben gedaan is het concept bedacht. Door
netwerk te gebruiken en 1% te vragen van professionals en experts hebben uiteindelijk 26 personen
meegewerkt aan de campagne tegen absoluut minimale kosten. Het was voor iedereen leuk om te
doen en eigen inbreng werd erg gewaardeerd. Dit is ook terug te zien in de campagne uitingen: feel
good.
Datum Woensdag 6 mei 2009
Geïnterviewde persoon Niels Jansen - Marketing&communicatie 1%CLUB
Mail interview Interview in zijn geheel uitgewerkt
54 | Sc r ip t ie – Guer r i l l am ark e t ing voo r k le ine g oede do e len .
* Heeft de positionering van de 1%CLUB als basis gediend voor de guerrilla campagne?
De primaire doelgroep van de 1%CLUB zijn jonge mensen tussen de 25 en 35 jaar, hoger opgeleid,
een baan en een lekker leventje. Mensen die zich over het algemeen veel met de „99%‟ bezighouden.
De campagne richtte zich hierop. Ook de positionering qua communicatie is erop aangepast: humor
met een knipoog, relativering en zorgeloosheid.
* Wat was de doelstelling die behaald moest worden met de guerrillacampagne?
Media exposure en een stijging in het ledenaantal.
* Wat zijn de gevolgen/resultaten van de guerrillacampagne? (Hoe hebben jullie dit
meetbaar gemaakt?)
Gevolgen waren de diverse mediauitingen die ermee behaald zijn. Resultaten zijn dat er een sterke
groei kwam in het ledenaantal.
* Hoeveel bereik is er gecreëerd met de guerrillacampagne?
(subvraag: is hier sprake geweest van gecontroleerd of ongecontroleerd bereik?***)
Wat betreft media exposure:
- TROS TV Radar uitzending 15 december
- METRO Nieuws (dagblad) editie Amsterdam
- RTV Noord-Holland Radio interview + artikel site
- Haarlem 105 radio interview
- MarketingTribune artikel
- Friesch Dagblad
- Molblog artikel
- Narrowcasting Veolia Limburg (openbaar vervoer)
- Narrowcasting McDonalds (Nederland)
- En een aantal kleinere artikelen etcetera
Al deze exposure was gratis: dus ook de narrowcasting. En ongecontroleerd bereik: er is niks betaald
voor bovenstaande punten, alleen het verspreiden van persberichten.
* Guerrilla is een korte termijn strategie. Is er bij het inzetten van de guerrilla ook gedacht aan
de lange termijn? ( hoe het effect van de guerrilla als het ware verlengd kan worden) Zo ja, hoe
hebben jullie dit aangepakt?
De term „Geld moet rollen‟ kan nog vaker gebruikt worden: deze is tijdloos. De munt hebben we
uiteraard nog en wordt nog af en toe als ondersteuning gebruikt: hij valt goed op. Guerrillamarketing
kan gebruikt worden om een stijgende lijn in aandacht te generen waarna deze lijn weer langzaam
continueert. Dit is het moment om de volgende actie klaar te hebben (hoeft niet perse guerrilla te zijn)
55 | Sc r ip t ie – Guer r i l l am ark e t ing voo r k le ine g oede do e len .
* 1%CLUB is ontwikkelingssamenwerking 2.0. De hoofdfocus ligt dus op internet. Waarom is er
gekozen voor guerrillamarketing op straat ipv guerrillamarketing online?
Offline is vooral een sterk medium voor de branding. Zichtbaarheid in de zin van „tastbaar‟ was de
belangrijkste reden om het offline te doen. Uiteraard ondersteunt het elkaar: online samen met offline.
Als mensen je zowel online als offline tegenkomen wordt het al iets meer vertrouwd.
56 | Sc r ip t ie – Guer r i l l am ark e t ing voo r k le ine g oede do e len .
Bijlage F. Interview Boris Nihom - Stichting Max Havelaar ‘Foute Modeshow’
Wat was de doelstelling van de ‘Foute Modeshow’?
De „Foute Modeshow‟ zelf had geen eigen doelstelling. Dit omdat het een onderdeel is geweest van
een geïntegreerde campagne die draaide erom dat de foute katoen eerst de markt af moet om nieuwe
katoen de markt op te brengen. De foute modeshow moest vooral aandacht trekken naar de website
www.foutepagina.nl
Hoe is de guerrilla actie tot stand gekomen?
De campagne is in feite achterstevoren bedacht. Eerst is de „Foute Nacht‟ bedacht en pas daarna is
de rest van de campagne tot stand gekomen. De „Foute Nacht‟ was een feest waarbij de grootste
verzameling van katoen gehouden werdt. Bij de rest van de campagne werdt alles gekoppeld aan
Fout. Voorbeelden hiervan zijn bijvoorbeeld de „Foute Modeshow‟, „Foute Pagina‟ en „Foute Vrienden‟.
Wie was de doelgroep? Waren dat de winkeliers van de PC Hooft, het winkelend publiek of
beide?
De doelgroep van de guerrilla waren zowel de winkeliers, het winkelend publiek als de
geïnteresseerde pers, die op de guerrilla af kwam. Een leuke extra bijkomstigheid is dat de directeur
van Max Havelaar zelf ook op de PC Hooft aanwezig was tijdens de guerrilla en in gesprek is gegaan
met de winkeliers.
Wat was het bereik dat er met de guerrilla gecreëerd is?
- Q-Music: Ruud de Wild
- Parool TV
- Metro
- Agrarisch Dagblad
- RTVNH.nl
- Telegraaf.nl
- Elsevier.nl
- ICCO.nl
- Maxhavelaar.nl
- Insnet.nl (DuurzaamNieuws)
- Jeans.startpagina.nl
- Krux.nl
- Lijn5.nl
Datum Woensdag 15 mei 2009
Geïnterviewde persoon Boris Nihom, strateeg THEY o.a. op het account Max Havelaar
Telefonisch interview Selectie van interview uitgewerkt
57 | Sc r ip t ie – Guer r i l l am ark e t ing voo r k le ine g oede do e len .
- Marketingfeeds.nl
- Millenniumdoelen.nl
- Nalden.net
- Nieuwsbank.nl
- Tweede-kamer.nl
- Wereldvanmorgen.nl
De Foute Nacht heeft meer bereik gecreëerd dan de Foute Modeshow
58 | Sc r ip t ie – Guer r i l l am ark e t ing voo r k le ine g oede do e len .
Bijlage G. Persbericht Stichting Max Havelaar
APS: Max Havelaar keurmerk voor Fairtrade groeit 28 procent in 2008
Publicatietijd: 17/04/2009 08:51
Rubriek: Binnenland
Organisatie: Stichting Max Havelaar
IPTC: Sociale Vraagstukken / Armoede -Milieuzaken / Milieubeleid -Economie, Business & Financien /
Consumentenproducten / Voedsel
Dit is een origineel persbericht. Max Havelaar keurmerk voor Fairtrade groeit 28 procent in 2008
Onderzoek in 15 landen toont groeiende internationale steun Fairtrade aan.
Uit cijfers van Stichting Max Havelaar blijkt dat de verkoopwaarde van producten met het Max
Havelaar keurmerk voor Fairtrade in 2008 in Nederland met 28 procent is gestegen ten opzichte van
2007. Deze resultaten sluiten nauw aan bij de uitkomst van een groot internationaal onderzoek dat
GlobeScan uitvoerde in opdracht van de Fairtrade Labelling Organizations International (FLO). Uit het
onderzoek in vijftien landen blijkt dat de steun voor Fairtrade internationaal groeit. Consumenten
verwachten in toenemende mate van bedrijven dat zij zich verantwoordelijk en eerlijk gedragen in de
handel met producenten in ontwikkelingslanden. FLO is de internationale koepel voor het Fairtrade
keurmerk, in Nederland beter bekend als het Max Havelaarkeurmerk voor Fairtrade.
Verkoopwaarde in Nederland stijgt met 28%
Het certificeren van eerlijke producten begon twintig jaar geleden in Nederland onder de naam Max
Havelaar. Het certificeringsmodel verspreidde zich razendsnel in andere landen, meestal onder de
naam 'Fairtrade'. Inmiddels zijn 23 landen, waaronder Stichting Max Havelaar in Nederland,
aangesloten bij de Fairtrade Labelling Organizations International.
De 80 Nederlandse bedrijven die aangesloten zijn bij Stichting Max Havelaar en producten met het
Max Havelaar keurmerk voor Fairtrade op de Nederlandse markt brengen, hebben er tezamen voor
gezorgd dat de verkoopwaarde van Fairtrade producten in 2008 met 28 procent is toegenomen ten
opzichte van 2007. Van circa 47 miljoen euro in 2007 naar circa 61 miljoen in 2008. De groei is te
danken aan het feit dat steeds meer Nederlandse bedrijven voor Fairtrade kiezen. Zo schakelde La
Place bijvoorbeeld over op wijn met het Max Havelaar keurmerk voor Fairtrade, breidde Ben & Jerry's
het ijsassortiment met keurmerk uit en introduceerde supermarktketen Lidl nieuwe producten in haar
Fairtrade gecertificeerde huismerklijn FairGlobe. De grootste winst werd echter geboekt in de
categorie 'chocolade'.
Verkade stapt over op Fairtrade
Coen de Ruiter, directeur van Stichting Max Havelaar, licht toe: "In 2008 stapte Verkade over op
Fairtrade chocolade. Dan hebben we het over 1.500 ton cacao op jaarbasis. Dit is zo'n 20% van de
59 | Sc r ip t ie – Guer r i l l am ark e t ing voo r k le ine g oede do e len .
totale huidige wereldmarkt aan verkochte Fairtrade cacao. Verkade is hiermee het eerste A-merk dat
op zo'n grote schaal over is gegaan op Fairtrade en dat is natuurlijk ook gunstig voor onze jaarcijfers.
De stap van Verkade symboliseert het succes van ons keurmerk. Steeds meer bedrijven schakelen
over of breiden hun assortiment uit. Dat is vooral buitengewoon goed nieuws voor boeren in
ontwikkelingslanden die dankzij de eerlijke handelsvoorwaarden kunnen investeren in een duurzame
toekomst."
Fairtrade Week 2008
Een hoogtepunt van 2008 was de Fairtrade Week. Uit de cijfers van Stichting Max Havelaar blijkt dat
de Fairtrade Week ook qua omzet succesvol was. Coen de Ruiter: "De week kon natuurlijk al niet
meer stuk met een opening door Prinses Máxima, bijna 3.000 participerende supermarkten en talloze
partijen die Fairtrade in het zonnetje hebben gezet. De statistieken bevestigen dit succes."
De Fairtrade Week vond in 2008 plaats van 30 oktober t/m 9 november. Gemiddeld werd tijdens de
Fairtrade Week vijf keer zoveel aan Fairtrade producten omgezet als in een normale week. De omzet
in de Fairtrade Week staat gelijk aan 1,5 miljoen dollar aan inkomsten voor boeren in
ontwikkelingslanden. Dit jaar vindt de Fairtrade Week plaats in de eerste week van november (week
45).
Foute Campagne
Een ander hoogtepunt was de introductie van Fairtrade katoen. In juni 2008 startte Stichting Max
Havelaar met de Foute Campagne die op een originele manier aandacht vroeg voor de serieuze
problemen waar katoenboeren in ontwikkelingslanden mee kampen. Op 13 september vierde een
bomvol Paradiso het einde van foute katoen en het begin van goede katoen met Max Havelaar
keurmerk. De Ruiter: "Er was veel aandacht voor de katoencampagne en we wonnen er zelfs bijna de
Gouden Giraffe voor het beste event van 2008 mee. In 2009 willen we de focus verschuiven van een
publiekscampagne naar een bedrijvencampagne, zodat het aanbod Fairtradekatoen wordt vergroot."
Internationaal onderzoek
Het onderzoek van Globescan is uitgevoerd in vijftien landen onder 14.500 respondenten. Bijna
driekwart van de respondenten vindt het onvoldoende dat bedrijven zich beperken tot het 'do no harm-
principe' (het voorkomen van schade); ze vinden dat bedrijven actief moeten bijdragen aan lokale
ontwikkeling in ontwikkelingslanden.
De helft van de ondervraagden (50%) in de vijftien landen kent het Fairtrade keurmerk. Van deze
groep heeft negen op de tien (91%) vertrouwen in het keurmerk. 64% van alle ondervraagde
consumenten vindt terecht dat Fairtrade strikte standaarden kent. Bijna driekwart (72%) denkt dat
onafhankelijke certificatie de beste manier is om ethische claims van bedrijven te controleren.
Volgens Rob Cameron, CEO van de Fairtrade Labelling Organizations International, hebben
60 | Sc r ip t ie – Guer r i l l am ark e t ing voo r k le ine g oede do e len .
producenten in ontwikkelingslanden Fairtrade juist in deze zware economische tijden hard nodig: "Het
is een enorme aanmoediging om te zien dat de loyaliteit van consumenten voor Fairtrade in deze
uitdagende tijden groot blijft. We zijn dank verschuldigd aan de pioniers van Fairtrade die een solide
basis hebben opgebouwd. Het resultaat van hun jarenlange inspanningen is dat grote merken
Fairtrade als een belangrijk onderdeel van hun bedrijfsstrategie zien. We werken samen met pioniers
en bedrijven om de markt voor Fairtrade te vergroten, zodat steeds meer producenten in
ontwikkelingslanden kunnen profiteren van eerlijke handel."
De positieve uitkomst van het onderzoek van GlobeScan wordt ondersteund door de verwachte
groeicijfers van de Fairtrade organisaties in de verschillende landen. Naar schatting steeg de verkoop
in vergelijking met 2007 in Frankrijk met 22%, in Zweden met 75%, in Engeland met 43% en in de V.S.
met 10%. De definitieve internationale groeicijfers worden in mei door FLO gepubliceerd.
Links:
http://www.maxhavelaar.nl
Noot voor de redactie:
Stichting Max Havelaar
Stichting Max Havelaar is een onafhankelijke keurmerkorganisatie. Zij staat buiten de handels- of
productieketen en koopt of verkoopt zelf geen producten of grondstoffen. Het Max Havelaarkeurmerk
voor Fairtrade garandeert dat producten verhandeld zijn volgens eerlijke handelsvoorwaarden en
voldoen aan strenge milieueisen. Op basis van deze voorwaarden kunnen boerengemeenschappen
investeren in verdere milieuverbeteringen en sociale projecten als onderwijs en gezondheidszorg.
Voor meer informatie over Stichting Max Havelaar en Nederlandse groeicijfers:
Stichting Max Havelaar
Coen de Ruiter, directeur
Algemeen telefoonnummer: 030 - 233 70 70
E-mail: [email protected]
Internet: www.maxhavelaar.nl
Voor meer informatie over het onderzoek van GlobeScan en internationale Fairtrade ontwikkelingen:
Fairtrade Labelling Organizations International (FLO)
Reykia Fick
Bonn, Germany
Telefoon: +49 228 949 2314
E-mail: [email protected]
Internet: www.fairtrade.net
61 | Sc r ip t ie – Guer r i l l am ark e t ing voo r k le ine g oede do e len .