Scriptie Alcoholverslaving in Een Herstelgerichte Setting

download Scriptie Alcoholverslaving in Een Herstelgerichte Setting

of 111

description

This is a dutch product written in my fourth year as a nursing student. It's about alcoholaddiction in a psychiatric recovery setting.

Transcript of Scriptie Alcoholverslaving in Een Herstelgerichte Setting

  • Een richtlijn voor alcohol gebruik

    Hoe om te gaan met alcohol in een herstelgerichte setting?

    Kirsten de Koning

  • Begeleiding van zorgvragers met dubbele diagnose in de herstelgerichte setting

    Naam: Kirsten de Koning

    Studentnummer: 2038914

    E-mailadres: [email protected]

    Klas: 24R4GGZ

    Datum: 16 juni 2014

    Gelegenheid: 2

    Studiejaar: 4de leerjaar HBO-V

    Onderwijseenheid: Minor GGZ

    1ste beoordelaar: Joost Bonants

    2de beoordelaar: Jack van den Broek

    Samenvatting: 373 woorden

    Totaal aantal woorden: 10913

    Op welke wijze kunnen hulpverleners op de afdeling Moermontstede omgaan met zorgvragers met een ernstig psychiatrische aandoening, die alcohol misbruiken of er afhankelijk van zijn begeleiden en ondersteunen, zodat de kwaliteit van zorg gewaarborgd of verbeterd kan worden en er eenduidigheid kan worden gecreerd?

  • Voorwoord Dit kwaliteitsvoorstel is geschreven door een voltijd vierdejaars HBO-V student, die gedurende

    deze onderwijsperiode als stagiaire fungeert bij de Geestelijk Gezondheidszorg Westelijk

    Noord-Brabant in Halsteren. Binnen GGZ WNB is de leerling werkzaam op de locatie

    Moermontstede. Dit kwaliteitsvoorstel is geschreven binnen een setting waarbij de

    herstelgerichte visie van toepassing is en waarbij er begeleiding wordt geboden aan

    zorgvragers met een ernstig psychiatrische aandoening.

    Ik ben met de voltijd opleiding HBO-V gestart in september 2010 en dit zal eindigen in februari

    2015.

    In deze afgelopen vier jaar heb ik veel geleerd van het vak zelf, het werkveld, maar ook van

    mezelf als beginnend beroepsoefenaar en daarnaast ook mijn 'werkelijke zelf en mijn

    kwaliteiten & verbeterpunten.

    Ik heb een jaar lang als stagiaire meegelopen in de verslavingszorg gecombineerd met

    psychiatrie. Dit heb ik zowel ambulant als klinisch gedaan. Mijn interesse in dubbele diagnose

    is dan ook erg groot. Ik ben dan ook erg enthousiast dat mijn minorproduct over dubbele

    diagnose gaat.

    Graag sluit ik dit voorwoord af door de mensen, die mij hebben begeleid en ondersteund bij

    het schrijven van dit kwaliteitsvoorstel, te bedanken. Mijn dank gaat uit naar mijn begeleidend

    docent, Jack van den Broek, die mij heeft ondersteund, adviezen gegeven en mij geholpen

    heeft bepaalde aspecten te kunnen verduidelijken. Ik wil mijn werkbegeleidster van GGZ WNB,

    Wilma Quaak, bedanken, voor de prettige samenwerkingen, begeleiding, geduld en voor het

    extra zetje die u mij heeft gegeven. Ook wil ik mijn Joost Bonants danken voor zijn adviezen

    en feedback met betrekking tot dit kwaliteitsvoorstel.

    Als laatste gaat mijn dank uit naar alle betrokkenen, die deelgenomen hebben aan het

    praktijkonderzoek.

  • Samenvatting Dit kwaliteitsvoorstel richt zich op zorgvragers, verblijvend op de afdeling Moermontstede van

    GGZ WNB, met een ernstig psychiatrische aandoening, die misbruik maken of afhankelijk zijn

    van alcohol, om zo de kwaliteit van zorg te verhogen en eenduidigheid te creren voor zowel

    de zorgvragers als de hulpverleners, door middel van het ontwikkelen van een duidelijke

    richtlijn gebaseerd op Integrated Dual Dissorder Treatment.

    Onder de hulpverleners is er enigszins kennis aanwezig over de behandeling en begeleiding

    van zorgvragers met een dubbele diagnose. Deze kennis is schriftelijk niet duidelijk aanwezig.

    Het doel van dit kwaliteitsvoorstel is om de kwaliteit van zorg te verhogen en eenduidigheid

    te creren voor zowel de zorgvragers als hulpverleners door middel van het ontwikkelen van

    een richtlijn.

    De volgende onderzoeksvraag heeft in dit kwaliteitsvoorstel centraal gestaan: Op welke wijze

    kunnen hulpverleners op de locatie Moermontstede begeleiding bieden voor zorgvragers met

    een ernstig psychiatrische aandoening, die alcohol misbruiken of er afhankelijk van zijn, zodat

    de kwaliteit van zorg gewaarborgd of verbeterd kan worden en er eenduidigheid kan worden

    gecreerd?

    Naar aanleiding van deze onderzoeksvraag zijn er deelvragen opgesteld, gericht op de ideale,

    wenselijke situatie in vergelijking met de huidige. De ideale, wenselijke situatie is door middel

    van een literatuurstudie in kaart gebracht. In deze literatuurstudie is er gebruik gemaakt van

    de behandelingsmethodiek Integrated Dual Dissorder Treatment. Om de huidige situatie te

    meten is er een praktijkonderzoek in de vorm van een semi-gestructureerd interview voor de

    zorgvragers en een vragenlijst voor de hulpverleners ontwikkeld.

    Uit het praktijkonderzoek is niet duidelijk gebleken of er voldoende kennis is, met betrekking

    tot IDDT ten opzichte van de behandeling van zorgvragers met een dubbele diagnose. Tijdens

    het praktijkonderzoek heeft 16,6% van de hulpverleners heeft IDDT genoemd. Van de

    ondervraagde hulpverleners heeft 83,4% geen enkele vorm van evidence based practices met

    betrekking tot dubbele diagnostiek genoemd. Van de ondervraagde zorgvragers heeft 80%

    benoemd te denken dat de hulpverleners over onvoldoende kennis beschikken met betrekking

    tot dubbele diagnostiek. Uit het praktijkonderzoek is tevens gebleken, dat er een duidelijke

    uniforme richtlijn binnen de afdeling Moermontstede met betrekking tot de behandeling en

    begeleiding van zorgvragers met een dubbele diagnose, ontbreekt.

    Een duidelijke richtlijn omtrent de behandeling dubbele diagnostiek en relevante

    informatievoorzieningen zouden bijdragen aan het vergroten en behouden van kwaliteit van

    zorg.

  • INHOUDSOPGAVE Inleiding ................................................................................................................................................... 7

    H1. Methodeverantwoording.................................................................................................................. 9

    1.1. Probleemanalyse .......................................................................................................................... 9

    1.2. Literatuurstudie ............................................................................................................................ 9

    1.3. Dataverzameling ......................................................................................................................... 10

    1.4. Data-analyse ............................................................................................................................... 10

    1.5. Verbeterdoelen .......................................................................................................................... 10

    1.6. Verwijzingen ............................................................................................................................... 10

    H2. De wenselijke situatie ..................................................................................................................... 11

    2.1 Vraagstelling en deelvragen ........................................................................................................ 11

    2.2 Methode ...................................................................................................................................... 11

    2.3 Literatuurstudie ........................................................................................................................... 13

    H3. Normeren ........................................................................................................................................ 34

    3.1. De ideale situatie ........................................................................................................................ 34

    3.2. Standaarden en meetcriteria ..................................................................................................... 35

    H4. De huidige situatie .......................................................................................................................... 36

    4.1. Moermontstede ......................................................................................................................... 36

    4.2. Voorbereiding op het onderzoek ............................................................................................... 37

    4.3. Dataverzameling & -analyse ....................................................................................................... 38

    4.4. De werkelijke situatie ................................................................................................................. 39

    H5. Doelen ............................................................................................................................................. 40

    5.1. Huidige versus wenselijke situatie ............................................................................................. 40

    5.2. Verbeterdoelen .......................................................................................................................... 41

    H6. Discussie .......................................................................................................................................... 43

    H7. Conclusie en aanbeveling ................................................................................................................ 44

    Bibliografie ............................................................................................................................................ 46

    Bijlagen .................................................................................................................................................. 47

    Bijlage 1. Vragenlijst hulpverleners ................................................................................................... 49

    Bijlage 2. Interview zorgvragers ........................................................................................................ 50

    Bijlage 3. Ingevulde vragenlijsten ...................................................................................................... 54

    Bijlage 4. Afgenomen interviews ....................................................................................................... 66

    Bijlage 5. Eerste versie literatuurstudie ............................................................................................ 73

    Bijlage 6. Overige interventies ........................................................................................................ 103

    Feedbackformulier Minorproduct Buitenschools ............................................................................... 107

  • 7 | P a g e

    INLEIDING

    Het misbruik van middelen, in dit geval alcohol, en de psychiatrische

    aandoening versterken elkaar en bemoeilijken de behandeling. Het gebruik

    van verslavende middelen, zoals alcohol, kan leiden tot een toename van de

    symptomen van de psychiatrische aandoening. Daarnaast hebben de

    meeste mensen bij wie een dubbele diagnose wordt gesteld problemen op

    alle levensgebieden.

    Alcoholmisbruik leidt vaak tot gevoelens van somberheid, vervlakking en

    eenzaamheid. Een psychiatrische stoornis kan ervoor zorgen dat men

    gevoeliger wordt voor verslaving. De persoon voelt zich door de alcohol

    tijdelijk sterker, maar op latere termijn leidt dit veelal tot een verergering

    van eenzaamheid of boosheid (Solutions, 2012).

    Dit kwaliteitsvoorstel richt zich op zorgvragers, verblijvend op de afdeling Moermontstede van

    GGZ WNB, met een ernstig psychiatrische aandoening, die misbruik maken of afhankelijk zijn

    van alcohol, om zo de kwaliteit van zorg te verhogen en eenduidigheid te creren voor zowel

    de zorgvragers als de hulpverleners.

    Het traject wat een zorgvrager doorloopt de locatie Moermontstede met betrekking tot

    alcoholgebruik, wordt individueel bepaald door de persoonlijk begeleider en de behandelaar,

    tevens psychiater. Er wordt per zorgvrager gekeken of hij of zij, alcohol mag en kan nuttigen,

    wat zorgt voor onderlinge discussies tussen de zorgvragers.

    Medestudenten, die werkzaam zijn op de leerafdeling op de locatie Moermontstede hebben

    aangegeven niet te weten hoe ze moeten omgaan met het drankgebruik van de zorgvragers

    op de leerafdeling. Er ontstaan op de werkvloer ook discussies tussen de leerlingen over

    alcoholgebruik van de zorgvragers.

    Het vaste team, bestaande uit gediplomeerde verpleegkundigen en sociaal psychiatrische

    hulpverleners, bepalen individueel het beleid, betreffende alcoholmisbruik of afhankelijkheid

    vanuit de herstelgerichte visie, daar Moermontstede onder de herstelgerichte zorg valt. Echter

    is er vanuit dit team aangegeven om een richtlijn op te stellen, wat voldoet aan de

    uitgangspunten van herstelgerichte zorg, aan de symptomen van verslaving, aan het

    normalisatieprincipe en de regels van een klinische setting, wat als lastig ervaren wordt en wat

    dus beter kan.

  • 8 | P a g e

    De volgende vraag staat binnen dit kwaliteitsvoorstel centraal: Op welke wijze kunnen

    hulpverleners op de locatie Moermontstede begeleiding bieden voor zorgvragers met een EPA,

    die alcohol misbruiken of er afhankelijk van zijn, begeleiden en ondersteunen, zodat de

    kwaliteit van zorg gewaarborgd of verbeterd kan worden en er eenduidigheid kan worden

    gecreerd?

    Om deze vraagstelling te verduidelijken, zijn er een aantal deelvragen opgesteld:

    Op welke wijze kunnen hulpverleners begeleiding bieden voor zorgvragers met ernstig

    psychiatrische aandoeningen die alcohol misbruik of afhankelijk zijn?

    Beschikken de hulpverleners op de locatie Moermontstede voldoende kennis die

    gericht is op de begeleiding van zorgvragers met een ernstig psychiatrische

    aandoening, die alcohol misbruiken of afhankelijk zijn?

    Welke interventies kunnen bijdragen aan de psychische stabiliteit van de zorgvrager

    met een ernstig psychiatrische aandoening in de herstelgerichte setting?

    Het doel van dit kwaliteitsvoorstel is niet om een verpleegbeleid, omtrent de behandeling en

    begeleiding van zorgvragers met een dubbele diagnose, op te stellen, maar om een richtlijn te

    ontwikkelen voor deze doelgroep gebaseerd op de Integrated Dual Dissorder Treatment op

    de afdeling Moermontstede van de organisatie Geestelijke Gezondheidszorg Westelijk Noord-

    Brabant.

  • 9 | P a g e

    H1. METHODEVERANTWOORDING

    Bij het schrijven van dit kwaliteitsvoorstel is gebruik gemaakt van de methode beschreven in

    het boek Elementen van kwaliteitszorg (Hollands, Hendriks, & Ariens, 2004).

    Deze methode bestaat uit het volgende:

    o Het onderwerp van het kwaliteitsvoorstel schrijven:

    - Beschrijving clintenpopulatie

    - Verantwoording keuze onderwerp

    - Probleemanalyse rondom dit onderwerp

    o De uitgangspunten en de doelstellingen van het kwaliteitsvoorstel

    o Literatuurstudie: beschrijving van de ideaal, wenselijke situatie

    o Praktijkonderzoek: de huidige situatie

    o Vergelijking van ideale situatie met de huidige situatie

    o Mogelijke verbeterdoelen

    o Implementeren van de verbeterdoelen

    1.1. Probleemanalyse Met gesignaleerde knelpunten op de afdeling Moermontstede, van de organisatie GGZ, en

    door het in gesprek gaan met mijn collegas is het onderwerp voor dit kwaliteitsvoorstel tot

    stand gekomen. Met behulp van de informatie over de organisatie, de afdeling en de

    clintenpopulatie, die te vinden was in documenten via het intranet is er een beschrijving van

    clintenpopulatie en de afdeling gemaakt.

    Met behulp van een overzicht van het probleem, de vraagstelling en het doel van dit

    kwaliteitsvoorstel zijn er uitgangspunten en doelstellingen geformuleerd.

    1.2. Literatuurstudie Bij het zoeken naar informatie om de literatuurstudie te schrijven is gebruik gemaakt van

    diverse databanken. Door middel van Kaluga, ontwikkeld door Avans Hoge Scholen, zijn er

    diverse artikelen, voornamelijk Engelstalig, ten behoeve van dit kwaliteitsvoorstel, gebruikt.

    Naast het gebruik van verschillende databanken is er tijdens deze zoektocht ook gebruikt

    gemaakt van boeken en websites om relevante informatie over het onderwerp te verkrijgen.

    Vanuit de literatuur is de wenselijke situatie beschreven. Met behulp van het boek Elementen

    van kwaliteitszorg (Hollands, Hendriks, & Ariens, 2004) zijn de standaarden en criteria

    opgesteld.

  • 10 | P a g e

    1.3. Dataverzameling Met behulp van een praktijkonderzoek is er informatie verzameld door middel van een

    kwalitatief onderzoek. Als meetinstrument is er gebruik gemaakt van een vragenlijst voor de

    hulpverleners en semi-gestructureerde interviews voor de zorgvragers.

    De vragenlijst voor de hulpverleners is gericht op hun kennis rondom de begeleiding van

    zorgvragers met een dubbele diagnose. De semi-gestructureerde interviews voor de

    zorgvragers is gericht op hun behoeften bij de begeleiding van dubbele diagnostiek.

    De genterviewde zorgvragers zijn geselecteerd op basis van hun welwillendheid om over het

    onderwerp te kunnen en willen praten. 40% van de zorgvragers is genterviewd en 54,5% van

    de hulpverleners heeft geparticipeerd in het praktijkonderzoek.

    1.4. Data-analyse De onderzoeksresultaten zijn door de onderzoeker bestudeerd en letterlijk beschreven.

    1.5. Verbeterdoelen Bij het opstellen van de verbeterdoelen en het kunnen implementeren ervan is gebruik

    gemaakt van het boek Implementatie (Grol & Wensing, 2011). Hierbij is gebruik gemaakt van

    de kenmerken van Rogers.

    1.6. Verwijzingen Literatuur, wat is verkregen uit databanken, boeken, websites en tijdschriften zijn in de APA-

    stijl verwerkt in de literatuurlijst.

  • 11 | P a g e

    H2. DE WENSELIJKE SITUATIE

    2.1 Vraagstelling en deelvragen De volgende vraag staat binnen dit kwaliteitsvoorstel centraal: Op welke wijze kunnen

    hulpverleners op de locatie Moermontstede begeleiding bieden voor zorgvragers met een

    ernstig psychiatrische aandoening, die alcohol misbruiken of er afhankelijk van zijn, begeleiden

    en ondersteunen, zodat de kwaliteit van zorg gewaarborgd of verbeterd kan worden en er

    eenduidigheid kan worden gecreerd?

    Om deze vraagstelling te verduidelijken, zijn er een aantal deelvragen opgesteld:

    - Wat wordt er verstaan onder alcoholmisbruik en afhankelijkheid?

    - Wat wordt er verstaan onder dubbele diagnose?

    - Wat houdt Integrated Dual Dissorder Treatment in?

    - Wat zijn de behoeften van psychiatrische zorgvragers die misbruik maken of afhankelijk zijn

    van alcohol?

    2.2 Methode Er zijn naar artikelen gezocht in zowel Nederlandstalige als Engelstalige databanken, om de

    literatuurstudie inhoud en vorm te geven. Daarnaast is er ook naar literatuur gezocht in boeken,

    tijdschriften en websites. Tijdens het zoeken naar literatuur is er rekening gehouden met de

    inclusie- en exclusiecriteria, die hieronder zijn beschreven:

    Inclusiecriteria Exclusiecriteria

    Psychiatrische zorgvrager Algemene zorgvragers

    Alcoholafhankelijkheid Drugs

    Alcoholmisbruik Klinische setting

    Leeftijd vanaf 18 jaar

    Hulpverleners, niveau 2, 3, 4, 5

    Behandeling

    Dubbele diagnose Tabel 2.1. Inclusie en exclusiecriteria

    In de onderstaande tabel staan de zoektermen, zowel als Nederlandstalig als Engelstalig, zoals

    gekoppeld aan de originele vraagstelling, waarmee is gezocht in de databanken.

    Nederlandstalig Engelstalig

    P Zorgvragers met een dubbele diagnose Recipient dual diagnosis

    I Behandeling dubbele diagnose Treatment dual diagnosis

    C - -

    O Hoge kwaliteit zorg High quality care Tabel 2.2. Zoektermen

  • 12 | P a g e

    Met behulp van Google Translate heb ik dubbele diagnose vertaald naar Dual Diagnosis. Dit

    heb ik later aangepast naar Dual Dissorder.

    In Kaluga, de zoekmachine van Avans Hoge school heb ik met behulp van de volgende termen

    artikelen gevonden:

    Dual Dissorder

    Dual Dissorder Treatment

    Dual Dissorder Therapy

    Alcohol abuse

    Alcohol dependency

    Integrated Dual Dissorder Treatment (IDDT)

    Interventions IDDT

    Motivational Interviewing

    Daarnaast heb ik met deze termen gezocht via Google Scholar. Ook heb ik deze termen in de

    Google zoekmachine getypt, waar ik ook diverse websites kon gebruiken in mijn

    literatuurstudie. Bij Google heb ik ook gebruikt gemaakt van Nederlandse termen:

    Dubbele diagnose

    Behandeling dubbele diagnose

    Alcoholverslaving

    Alcoholafhankelijkheid

    Misbruik van alcohol

    IDDT

    Interventies IDDT

    Motiverende gespreksvoering

    Ik heb ook de literatuur die beschikbaar stond op Blackboard, van Avans Hoge school, gebruikt

    en de informatie die ik heb mogen ontvangen gedurende het derde en vierde schooljaar met

    betrekking tot Integrated Dual Dissorder Treatment.

    Ook heb ik gebruik gemaakt van de Trimbos website en van de GGZ richtlijnen, die ik leerde

    kennen in het derde schooljaar.

    Naast het internet en de zoekmachines voor artikelen, heb ik gebruikt gemaakt van boeken,

    zoals Psychiatrie voor Verpleegkundigen (Clijsen, 2008).

  • 13 | P a g e

    2.3 Literatuurstudie 2.3.1. Alcoholverslaving

    Een individu is verslaafd aan alcohol, wanneer hij of zij zodanig drinkt, dat de gezondheid, werk

    en/of het sociale leven hieronder lijdt en het individu niet meer kunt stoppen. Het gaat hierbij

    vaak om mensen die op een manier verlichting zoeken voor stress, onzekerheid, maar ook

    lichamelijke klachten. Een verslaving begint vaak heel onschuldig met hier en daar een glaasje,

    maar naarmate de tijd, wordt het dan vaak meer een gewoonte, dan een uitzondering

    (Misterlak, 2010).

    2.3.1.1. Alcoholafhankelijkheid

    Onder afhankelijkheid van een middel (in dit geval alcohol) wordt het volgende volgens de

    DSM-IV verstaan:

    Een patroon van onaangepast gebruik van een middel dat significante beperkingen of lijden

    veroorzaakt, zoals blijkt uit drie of meer van de volgende criteria, die zich op een willekeurig

    moment in dezelfde periode van twaalf maanden voordoen:

    - Tolerantie, gedefinieerd door minstens n van de volgende criteria:

    Een behoefte aan duidelijk toenemende hoeveelheden van alcohol om intoxicatie of de

    gewenste werking te bereiken

    Een duidelijk verminderd effect bij voortgezet gebruik van dezelfde hoeveelheid alcohol

    - Onthouding, wat blijkt uit minstens n van de volgende criteria:

    Het voor alcohol karakteristieke onthoudingssyndroom

    Hetzelfde (of een nauw hiermee verwant) middel wordt gebruikt om

    onthoudingsverschijnselen te

    verlichten of te vermijden

    - Het middel wordt vaak in grotere hoeveelheden of gedurende een langere tijd gebruikt dan

    het plan was

    - Er bestaat de aanhoudende wens of er zijn weinig succesvolle pogingen om het gebruik van

    het middel te verminderen of in de hand te houden

    - Een groot deel van de tijd gaat op aan activiteiten, nodig om aan alcohol te komen

    - Belangrijke sociale of beroepsmatige bezigheden of vrijetijdsbesteding worden opgegeven

    of

    verminderd, wegens het gebruik van alcohol

    - Het gebruik van alcohol wordt voortgezet, ondanks de kennis dat er een hardnekkig of

    terugkerend

    sociaal, psychisch of lichamelijk probleem is, wat waarschijnlijk veroorzaakt of verergerd

    wordt door de alcohol

    (Townsend, 2009)

  • 14 | P a g e

    2.3.1.2. Alcoholmisbruik

    Onder misbruik van een middel (in dit geval alcohol) wordt het volgende volgens de DSM-IV

    verstaan:

    A) Een patroon van het ongepast gebruik van alcohol dat significante beperkingen of lijden

    veroorzaakt, zoals in een periode van twaalf maanden blijkt uit minstens n van de

    volgende criteria:

    - Herhaaldelijk gebruik van alcohol met als gevolg dat het niet meer lukt om in belangrijke

    mate te

    voldoen aan verplichtingen op het werk, school of thuis

    - Herhaaldelijk gebruik van het middel in situaties waarin het fysiek gevaarlijk is

    - Herhaaldelijk, in samenhang met alcohol, in aanraking komen met justitie

    - Continu alcoholgebruik ondanks aanhoudende of terugkerende problemen op sociaal of

    intermenselijk terrein veroorzaakt of verergert door de effecten van alcohol

    B) De verschijnselen hebben nooit voldaan aan de criteria van afhankelijkheid van een middel

    uit deze

    groep middelen

    (Townsend, 2009)

    2.3.2. Dubbele diagnose

    De combinatie van verslaving en een psychiatrische aandoening wordt dubbele diagnose

    genoemd.

    Een zorgvrager met een dubbele diagnose heeft gelijktijdig last van misbruik of afhankelijkheid

    van een middel en een psychiatrische stoornis. Hierbij zijn allerlei verschillende combinaties

    mogelijk tussen middelen en psychiatrische stoornissen. Doordat de comorbiditeit tussen

    beide stoornissen groot is, is afzonderlijke behandeling meestal niet doeltreffend (LEDD, 2012).

    Het tijdig herkennen en beoordelen van zowel middelengebruik als een psychiatrische

    aandoening is van essentieel belang voor het slagen van de behandeling. Een vroege en

    betrouwbare signalering van het middelengebruik en de psychiatrische aandoening en de

    daarop adequate beoordeling van de ernst van de problematiek waren de uitgangspunten bij

    het opstellen van methodieken voor screening en assessment bij dubbele

    diagnoseproblematiek (Landelijke Stuurgroep Multidisciplinaire Richtlijnontwikkeling , 2008).

  • 15 | P a g e

    2.3.3. Screening

    Screenings zijn geschikt om risicos van misbruik of afhankelijkheid te identificeren, wanneer

    beide problemen niet duidelijk gedentificeerd zijn als een probleem.

    Screenings bieden slechts een indicatie van een risico op een bepaalde aandoening van een

    persoon. Ze zijn ongeschikt voor gebruik als meetinstrument bij opname en bieden

    onvoldoende ondersteuning bij diagnosen.

    Om behandeling te bieden en diagnosen te ondersteunen behoort er gebruik gemaakt te

    worden van meer extensieve diagnostische assessment instrumenten (Hoffmann, 2007).

    De fidelity index, horend bij IDDT, raadt aan om gebruik te maken van het screeninginstrument

    CAGE of UNCOPE, om mensen met een dubbele diagnose te identificeren.

    Het CAGE screening instrument bestaat uit vier relatief confronterende vragen om een

    alcoholverslaving te identificeren. Omdat de screening met behulp van dit instrument minder

    dan een minuut duurt, is het een nuttig klinisch instrument, wat het meest favoriete instrument

    is geworden van algemene internisten, verpleegkundigen en familie praktijk artsen. De CAGE

    heeft minder potentie voor de meeste onderzoeken dan voor klinisch gebruik.

    De vragen behorend bij dit instrument zijn:

    1. Heb je ooit de behoefte gehad om te minderen met drinken?

    2. Erger jij je aan mensen die klagen over jouw drankgebruik?

    3. Voel jij je ooit schuldig vanwege het drinken?

    4. Heb je wel eens een in de ochtend gedronken om de trillingen te bedaren?

    Als je dit naar het Engels vertaalt, krijg je:

    1. Have you felt the need to Cut down on your drinking?

    2. Do you feel Annoyed by people complaining about your drinking?

    3. Do you ever feel Guilty about your drinking?

    4. Do you ever drink an Eye-opener in the morning to relive the shakes?

    Het antwoord nee, wordt gezien als 0 punten en het antwoord ja als 1 punt. Een score van twee

    of hoger wordt gezien als klinisch significant (Skogen, Overland, Knudsen, & Mykletun, 2010).

    Het meetinstrument UNCOPE, bestaat uit de volgende zes vragen:

    1. Hebt u in het afgelopen jaar meer alcohol of drugs gebruikt, dan de bedoeling was?/

    Hebt u meer tijd gespendeerd aan het nuttigen van alcohol, dan de bedoeling was?

    2. Hebt u ooit uw dagelijkse verantwoordelijkheden verwaarloosd, wegens het nuttigen

    van alcohol of het gebruiken van drugs?

    3. Hebt u ooit gevoeld dat u wilde of moest minderen met het drinken van alcohol of het

    gebruiken van drugs?

    4. Heeft iemand ooit bezwaar gemaakt tegen u over u drank- of drugsgebruik?

    5. Hebt u zichzelf ooit afgeleid gevonden met het willen nuttigen van alcohol of het

    gebruiken van drugs?

    6. Hebt u ooit alcohol of drugs gebruikt om emotionele ongemak te verlichten?

  • 16 | P a g e

    In het Engels is de UNCOPE als volgt beschreven:

    U (use) In the past year, have you ever drank or used drugs more than

    you meant to?*

    N (neglect) Have you ever neglected some of your usual responsibilities

    because of using alcohol or drugs

    C (cutting down) Have you felt you wanted or needed to cut down on your

    drinking or drug use in the last year

    O (object) Has anyone objected to your drinking or drug use?

    P (preoccupied) Have you ever found yourself preoccupied with wanting to use

    alcohol or drugs?

    E (emotional discomfort) Have you ever used alcohol or drugs to relieve emotional

    discomfort, such as sadness, anger, or

    boredom?

    Twee positieve antwoorden indiceren een sterke waarschijnlijkheid alcohol en/of drug misbruik.

    Vier of meer positieve antwoorden indiceren afhankelijkheid van alcohol en/of drugs

    (Hoffmann, 2007).

    2.3.4. Behandelingsmethoden

    Tot voor kort krijgt de behandeling van ernstige psychische stoornissen en verslaving apart

    aandacht in de GGZ, de verslavingszorg. Uit de praktijk is gebleken dat beide soorten

    behandelingen, los van elkaar of eerst de ene problematiek en vervolgens de andere, leidt tot

    een onvolledig en inadequaat aanbod, waarbij er vaak sprake is van heen en weer verwijzen,

    uitsluiting, slechte afstemming en drop-outs van zorgvragers (LEDD, 2012).

    Amerikaanse, maar ook Nederlandse deskundigen, pleiten voor een gentegreerd

    behandelaanbod voor dubbele diagnose zorgvragers, waarbij de behandeling van beide

    aandoening tegelijkertijd en door hetzelfde team wordt begeleid en behandeld (Landelijke

    Stuurgroep Multidisciplinaire Richtlijnontwikkeling , 2008) (Instituut, 2008).

    2.3.4.1. Individual Dual Dissorder Treatment

    IDDT staat voor Integrated Dual Dissorder Treatment en is een evidence-based

    behandelmethode voor zorgvragers met een dubbele diagnose, met een psychiatrische

    aandoening en middelen afhankelijkheid of misbruik van een middel. IDDT verbetert de

    kwaliteit van leven voor personen met een psychiatrische aandoening in combinatie met een

    middelenafhankelijk of misbruik van een middel (Tsai, Salyers, Rollins, McKasson, & Litmer,

    2009).

    IDDT behandelt tegelijkertijd de psychiatrische aandoening en de verslaving, in plaats van eerst

    de ene aandoening en vervolgens de ander (Drake, 2008) (Chandler, 2009).

    IDDT gaat uit van het bio-psycho-sociale model. IDDT is gedurende 20 jaar ontwikkeld en

    verfijnd door het New Hampshire-Dartmouth Psychiatric Research Center in Amerika.

    Zorgvragers met een dubbele diagnose hebben een grote kans op terugval, hospitalisatie,

    agressie, opsluiting, dakloosheid en ernstige infecties als HIV en hepatitis.

  • 17 | P a g e

    In eerste instantie was de IDDT behandeling gebruikt voor in de ambulante zorg door het ACT-

    team, maar uit recente studies is gebleken dat IDDT ook effectief is binnen een klinische setting

    (Van Rooijen et al. 2007) (Schepers, 2009).

    In de tabel hieronder zijn de verschillende fasen van verandering beschreven in de IDDT

    behandeling.

    Fasen van verandering Fasen van IDDT behandeling Klinische focus

    Voorbeschouwing Aangaan Bouw een therapeutische relatie op met de zorgvrager; praktische ondersteuning voor dagelijkse activiteiten

    Beschouwing & voorbereiding Overtuigen Help de zorgvrager om zijn motivatie om het middelengebruik te minderen en om te participeren in andere herstelgerichte interventies

    Actie Actieve behandeling Help de gemotiveerde zorgvrager om vaardigheden te ontwikkelen voor het omgaan met de symptomen van beide aandoeningen en voor het realiseren van de doelen

    Onderhoud Terugvalpreventie Help de zorgvrager gedurende de rehabilitatie om abstinent te blijven

    Tabel 2.3. Fasen verandering IDDT

    (Drake, 2008)

    2.3.4.1.1. De karakteristieken

    IDDT wordt gekenmerkt door dertien karakteristieken.

    Karakteristiek 1: Het multidisciplinaire team

    Door middel van een multidisciplinair team kan er worden behandeld op elk levensgebied,

    waarbij de zorgvrager problemen ondervind. Zon team bestaat uit een team leider,

    verpleegkundige (liefst een verpleegkundige die is gespecialiseerd in dubbele diagnose),

    behandelaar, woonspecialist, psychiater, maatschappelijk werk en bewindvoering. Het

    multidisciplinaire team overlegt regelmatig met elkaar om zo de voortgang in elk gebied van

    de zorgvrager te evalueren. Succesvolle IDDT programmas zijn op elkaar afgestemd,

    betreffende de aspecten van herstel, om ervoor te zorgen dat hulpverleners en dienstverleners

    werken aan hetzelfde doel op een coperatieve wijze.

    Karakteristiek 2: Stapsgewijze interventies

    Onderzoek suggereert dat zorgvragers met co-voorkomende aandoeningen, het meeste

    vertrouwen krijgen door hun vaardigheden om te herstellen of de vaardigheden die betrokken

    zijn bij het zelfstandig wonen te ontwikkelen en om te voldoen aan de dagelijkse

    benodigdheden, door de ervaringen van succes in de fasen van persoonlijke verandering.

  • 18 | P a g e

    Karakteristiek 3: Toegang tot uitgebreide diensten

    Succesvolle IDDT programmas bieden uitgebreide diensten aan, omdat het herstelproces

    plaats vindt in de context van het dagelijks wonen. Deze services of diensten zijn beschikbaar

    om de behoeften van consumenten in alle fasen van de behandeling te voorzien. Bij deze

    diensten moet je denken aan: casemanagement, familie diensten, gentegreerd drugsmisbruik,

    medische diensten, residentile diensten en assertive community treatment.

    Karakteristiek 4: Voor onbepaalde tijd diensten

    Uit onderzoek is gebleken dat de doelgroep dubbele diagnose een cirkel van terugval en

    herstel ervaart gedurende hun hele leven. Onderzoek suggereert ook dat zorgvragers de

    hoogste kwaliteit van leven nastreven, wanneer ze toegang hebben tot de diensten voor

    onbepaalde tijd. Dit is de reden waarom het IDDT model, organisaties stimuleert om diensten

    te verlenen aan zorgvragers gedurende hun hele leven, zelfs wanneer de symptomen mild

    en/of op dat moment niet aanwezig blijken te zijn. Het IDDT model stimuleert ook organisaties

    om geen zorg meer te verlenen, wanneer de zorgvrager therapieontrouw is en/of weer

    middelen gebruikt. Onderzoekt heeft aangetoond dat zulke tegenslagen kunnen optreden als

    een natuurlijk onderdeel van een levenslange cyclus van terugval en herstel.

    Karakteristiek 5: Bemoeizorg

    De vijfde karakteristiek van IDDT is het gebruik maken van bemoeizorg aan zorgvragers, die

    zich bezighouden met de relaties van de zorgvrager. Ze ontmoeten regelmatig met de

    zorgvrager en bieden praktische hulp bij de dagelijkse behoeften en woonvaardigheden. Dit

    stelt de hulpverlener en de zorgvrager in staat om een vertrouwensrelatie te ontwikkelen

    (Drake, 2008).

    Karakteristiek 6: Motiverende gespreksvoering

    Dit is een techniek die elke hulpverlener kan inzetten om zorgvragers te motiveren tot

    verandering. Door middel van motiverende gespreksvoering, wordt de intrinsieke motivatie

    van de zorgvrager om te veranderen versterkt, doordat de ambivalentie van de zorgvrager

    wordt onderzocht en er hiervoor naar een oplossing wordt gezocht. Motiverende

    gespreksvoering omvat het volgende:

    - Het uitdrukken van empathie

    - Het vermijden van argumentatie

    - Stimuleren van zelfvertrouwen en hoop

    - Het ontwikkelen van discrepantie tussen de doelstellingen en de huidige levenswijze

    - Erkennen van prestaties

    (Bartelink , 2013)

  • 19 | P a g e

    Karakteristiek 7: Begeleiding van middelenmisbruik

    De zevende karakteristiek is begeleiding van middelenmisbruik. Zorgvragers, wie

    gemotiveerd zijn om, te kunnen omgaan met de aandoening, zijn klaar om vaardigheden te

    ontwikkelen om symptomen in bedwang te houden en om een leven van abstinentie na te

    streven. Deze begeleiding kan in een individuele-, groep- of familiesetting plaats vinden.

    Zorgvragers die zich in de fasen van actieve behandeling of terugvalpreventie bevinden krijgen

    deze begeleiding, die het volgende omvat:

    - Technieken om emotionele signalen te identificeren en hiermee om te kunnen gaan

    - Technieken om de gevolgen van gebruik te identificeren en ermee om te kunnen gaan

    - Vaardigheden om alcohol of andere middelen te kunnen weigeren

    - Vaardigheden om problemen op te kunnen lossen

    - Technieken om hoge risicosituaties te vermijden

    - Copingsstrategin en sociale vaardigheden therapie, om te kunnen omgaan met symptomen

    of negatieve gevoelens die worden geassocieerd met middelengebruik (Drake, 2008).

    Karakteristiek 8: Groepsbehandeling

    Onderzoek toont aan dat zorgvragers met dubbele diagnose betere resultaten bereiken,

    wanneer zij stapsgewijze groepsbehandeling volgen, die beide aandoeningen tegelijk

    behandeld.

    Groepsbehandeling is de ideale setting voor zorgvragers om ervaringsdeskundigen te

    ontwikkelen. In groepen, delen zorgvragers hun ervaringen en leren effectieve coping

    strategien van elkaar.

    Karakteristiek 9: Familie psycho-educatie

    Onderzoek heeft aangetoond dat sociale ondersteuning een kritische rol speelt in het

    bevorderen van verandering en in het reduceren van terugval en hospitalisatie bij mensen met

    een psychiatrische aandoening. Familie psycho-educatie omvangt sociale ondersteuning. Het

    betrekt de familie van de zorgvrager bij het behandelproces.

    Psycho-educatie helpt zorgvragers te leren over de symptomen en effecten van psychiatrische

    aandoeningen en het effect van middelengebruik, over de medicatie die wordt gebruikt in de

    behandeling en de uitdagingen die de zorgvrager tegen komt. Zorgvragers leren ook over

    hoop, angsten en doelen voor het dagelijks leven (Drake, 2008).

    Karakteristiek 10: Participatie in alcohol en drug zelfhulp groepen

    Zoals eerder genoemd heeft onderzoek aangetoond dat sociale ondersteuning een belangrijke

    rol speelt in terugvalpreventie voor personen met een middelenverslaving. Zelfhulp groepen

    bieden mogelijkheden aan om ervaringen te delen en om van elkaar te leren. Het draagt bij

    aan een gevoel van samenhorigheid voor de zorgvragers. Een voorbeeld van een zelfhulpgroep

    is de Anonieme Alcoholisten.

  • 20 | P a g e

    Karakteristiek 11: Farmaceutische behandeling

    Onderzoek toont aan dat antipsychotica, stemmingsstabilisatoren en antidepressiva, effectief

    zijn in de behandeling voor zorgvragers met een dubbele diagnose.

    Ondanks dat het effect van farmaceutica is bewezen bij zorgvragers met een dubbele

    diagnose, is voor de behandeling echter ook therapie nodig.

    Bij het voorschrijven van medicatie aan de dubbele diagnosegroep is het belangrijk om

    rekening te houden met, het gebruik van medicatie ondanks actief middelen gebruik,

    mogelijk verslavende medicatie en het gebruik van medicatie om craving te verminderen

    (Drake, 2008) (Landelijke Stuurgroep Multidisciplinaire Richtlijnontwikkeling , 2008).

    Karakteristiek 12: Interventies om gezondheid te bevorderen

    De dubbele diagnose doelgroep en individuen die afhankelijk zijn of misbruik maken van

    middelen hebben een vergroot risico op een slechtere gezondheid, zowel als op fysiek gebied

    als op mentaal gebied. Interventies die hieronder vallen zijn het geven van voorlichting en

    motiverende gespreksvoering.

    Karakteristiek 13: Secundaire interventies voor zorgvragers die niet reageren op de

    behandeling van middelenmisbruik of afhankelijkheid

    Succesvolle IDDT programmas hebben een specifiek plan om individuen te identificeren, wie

    niet reageren op de behandeling IDDT.

    Voorbeelden zijn:

    - Posttraumatische stressstoornis interventies

    - Het monitoren van zorgvragers die natron of methadon gebruiken wegens erge craving

    - Het monitoren van zorgvragers die clozapine of disulfram gebruiken wegens craving en ter

    preventie van gebruik

    (Drake, 2008)

    2.3.4.1.2. Toolkit

    De Toolkit bestaat uit een overzicht van verschillende interventies en methodieken, die

    toepasbaar zijn bij de behandeling en begeleiding van zorgvragers met een dubbele diagnose

    en binnen de behandelingswijze IDDT past. De Toolkit kan gebruikt worden bij het bespreken

    van het eigen aanbod van een organisatie en bij het selecteren of ontwerpen van verbeteracties.

    De Toolkit is evidence-based, gebaseerd op onder andere de richtlijn Dubbele Diagnose

    Dubbele Hulp en het boek Integrated Treatment for Dual Disorders (Mueser, et, al. 2003).

    Daarnaast is de Toolkit aangevuld met ervaringskennis van interventies, die een meerwaarde

    kunnen hebben in de behandeling van zorgvragers met een dubbele diagnose.

  • 21 | P a g e

    De Toolkit bestaat uit:

    Tool 1. Assertive Community Treatment

    Tool 2. Community Reinforcement Approach

    Tool 3. Contingency Management

    Tool 4. Detoxificatie

    Tool 5. Farmacotherapie

    Tool 6. Functie-analyse

    Tool 7. Functie Assertive Community Treatment

    Tool 8. Gezinsinterventie

    Tool 9. Groepsinterventies

    Tool 10. Harm Reduction

    Tool 11. Individual Placement and Support

    Tool 12. Inzet Ervaringsdeskundigheid

    Tool 13. Leefstijltraining

    Tool 14. Liberman module: Omgaan met verslaving

    Tool 15. Motiverende gespreksvoering

    Tool 16. Psycho-educatie

    Tool 17. Sociaal-vaardigheidstraining

    Tool 18. Schuldhulpverlening

    Tool 19. Terugvalpreventie

    Tool 20. Zelfhulpgroepen

    Niet alle Tools zijn toepasbaar op Moermontstede. Hieronder staat een overzicht met welke

    Tools wel toepasbaar zijn op de afdeling Moermontstede met de daarbij behorende uitleg.

    Tool 2. Community Reinforcement Approach

    Community Reinforcement Approach, oftewel CRA, is een behandelprogramma voor

    zorgvragers die afhankelijk zijn of misbruik maken van een middel. CRA is gericht op

    gedragsverandering, waarbij de relatie tussen het gedrag en de uitkomst belangrijk is. Het richt

    zich op het ontwikkelen van een nieuwe leefstijl, die meer belonend is dan middelengebruik.

    Praktisch gezien houdt CRA in, om de zorgvrager te leren dat er alternatieven zijn voor het

    nemen van middelen. In de praktijk kan dit als volgt worden weergegeven:

    - Functieanalyse (Zie Tool 6)

    - Sobriety sampling; Het onderhandelen over een periode waarin de zorgvrager abstinent

    blijft

    - Gebruik van Disulfiram (medicatie tegen zucht/craving; trek in het middel)onder

    begeleiding

    - Behandelplan bestaande uit de elementen waarin de zorgvrager zich gelukkig voelt op

    verschillende leefgebieden en het vaststellen van doelen met plannen om deze te realiseren

    voor de leefgebieden, waarin de zorgvrager zich onvoldoende gelukkig voelt

    - Vaardigheidstraining; oplossingsgerichte vaardigheden, het leren weigeren van aangeboden

    middelen

    -Terugvalpreventie

  • 22 | P a g e

    Bij CRA is het van belang dat het centrale doel centraal staat: de leefstijl zonder

    middelengebruik is net zo aantrekkelijk als de leefstijl met middelengebruik (Zie ook bijlage

    5, pag. 95)

    Tool 3. Contingency Management

    Contingency Management, oftewel CM, gaat ervan uit dat het (verslavings)gedrag is

    aangeleerd door bekrachtiging en stimulansen vanuit de omgeving. Dit sluit aan bij CRA.

    Vanuit dit idee kan verslavingsgedrag worden behandeld door het aanleren van positief gedrag

    en het afleren van negatief gedrag. Elementen behorend bij CM zijn:

    Positieve bekrachtiging: verschaffen van een gewenste beloning wanneer een

    behandeldoel is behaald

    Negatieve bekrachtiging: het verwijderen van vervelende elementen of van knelpunten

    in vrijheid

    Positieve bestraffing: straffen als gevolg van ongewenst gedrag

    Negatieve bestraffing: het verwijderen van een positief element als gevolg van

    onwenselijk gedraging.

    Bekrachtiging verdient altijd de voorkeur boven bestraffing. Belangrijk is dat het behandeldoel

    heel duidelijk wordt opgesteld, zodat er geen discussie ontstaat over het wel of niet behalen

    van de doelen.

    Tool 5. Farmacotherapie

    Dit is de behandeling van ziekten en aandoeningen met behulp van medicatie. Bij de

    behandeling van zorgvragers met een dubbele diagnose is het gevaar van ongewenste

    interacties en de mogelijk verslavende werking van bepaalde medicatie, zoals

    benzodiazepines. In de Richtlijn Dubbele Diagnose, geschreven door GGZ Richtlijnen, staat

    concreet met aanbevelingen welke medicatie in welke situatie met betrekking tot dubbele

    diagnose, behoort voorgeschreven te worden.

    Tool 6. Functie-analyse

    In een functie-analyse wordt samen met de zorgvrager nagegaan hoe probleemgedrag, in dit

    geval alcoholmisbruik ontstaat en wat het in stand houd. Vanuit een functie-analyse is het

    mogelijk om een behandelplan op te stellen of te wijzigen. Bij een functie-analyse kan er

    gebruik worden gemaakt van de 5 Gs; gebeurtenis, gedachten, gevoelens, gedrag & gevolgen.

    Tool 8. Gezinsinterventie

    Een gezinsinterventie richt zich op problemen van een zorgvrager en de invloed die dit kan

    hebben op de relatie tussen de zorgvrager en diens familie. Gezinsinterventie kan bijdragen

    aan terugvalpreventie, het verminderen van heropnames, het bevorderen van de

    medicatietrouw en het ontlasten van de familieleden van de zorgvrager. Hierbij is het belangrijk

    om in acht te houden dat de belangen van de zorgvrager en de gezinsleden even zwaar wegen,

    dat de nadruk ligt op het normaliseren van de ziekte en het onderkennen van de beperkingen

    en behoefte aan hulp van anderen. Onderzoek heeft aangetoond dat gezinsinterventie het

    meest effectief is wanneer de zorgvrager bij de interventie aanwezig is. Gezinsinterventie is

  • 23 | P a g e

    bedoeld voor gezinnen die nauw contact hebben met een gezinslid met in dit geval een

    dubbele diagnose.

    Tool 9. Groepsinterventies

    Door behandeling in groepen kunnen zorgvragers met een dubbele diagnose leren van andere

    zorgvragers met een dubbele diagnose. Groepsbehandeling kan een netwerk van lotgenoten

    creren, waarin ze elkaar ondersteunen en hoop geven, wat herstel kan bevorderen.

    Tool 10. Harm Reduction

    Harm Reduction is een belangrijk uitgangspunt van het Nederlands drugsbeleid. Dit kan ook

    toegepast worden, wanneer er sprake is van alcohol in plaats van drugs. De nadruk ligt op het

    voorkomen van alcoholgebruik en het beperken van de risicos en de schade die alcohol

    teweeg brengt. Interventies die hierbij bijvoorbeeld ingezet kunnen worden zijn voorlichting

    geven (infectieziekten, gevolgen van alcohol op het lichaam) en het voorschrijven en toedienen

    van vitamine B (hydrocobamine, thiamine en pyridoxine).

    Tool 11. Individual Placement and Support

    IPS is een arbeidsrehabilitatieprogramma gericht op zorgvragers met een ernstig

    psychiatrische aandoening en ook voor zorgvragers met een dubbele diagnose. De zorgvrager

    wordt geholpen bij het zoeken van een zelfgekozen functie met behulp van de persoonlijk

    begeleider, om zo een gevoel van waarde binnen de maatschappij te creren en gelijktijdig

    begeleiding krijgt op zowel psychiatrisch gebied en het begeleiden van het werk. IPS gaat uit

    van betaald werk.

    Tool 12. Inzet Ervaringsdeskundigheid

    Volgens de HEE (Zie bijlage 5, pag. 98) kan een ervaringsdeskundige bijdragen aan het herstel

    van een zorgvrager met een ernstig psychiatrische aandoening of dubbele diagnose. Bij de

    GGZ WNB is er een ervaringsdeskundigenplatform, waar er een beroep kan worden gedaan op

    ervaringsdeskundigen. Het inzetten van ervaringsdeskundigen in verschillende onderdelen

    van de zorg kan onder andere de volgende voordelen hebben:

    o Het bevorderen van bejegening en verminderen van stigmatisering

    o Ervaringsdeskundigen kunnen een rolmodel zijn en zorgbehoeften eerder herkennen

    o Ervaringsdeskundigen kunnen hand-in-hand zorg leveren en zo een brug vormen naar

    lotgenoten

    Tool 13. Leefstijltraining

    Leefstijltraining is een belangrijk onderdeel van de verslavingsbehandeling. De

    leefstijltrainingen zijn geschikt voor zorgvragers met een dubbele diagnose die zich in de fase

    actieve behandeling, volgens IDDT, bevinden. Voor en nadelen van gebruik, zelfcontrole,

    omgaan met trek/zucht/craving, terugvalpreventie en het herkennen van risicosituaties zijn

    onderwerpen die aan bod komen bij de leefstijltraining, betreffende dubbele diagnostiek.

    Bij de leefstijltraining komen interventies, zoals de functie-analyse en voorlichting geven aan

    bod.

  • 24 | P a g e

    Tool 15. Motiverende gespreksvoering

    Motiverende gespreksvoering is een techniek die op vele gebieden is toe te passen.

    Motiverende gespreksvoering valt onder karakteristiek 6, van IDDT (Zie literatuurstudie).

    Tool 16. Psycho-educatie

    Dit bestaat uit gestructureerde informatie, training en voorlichting aan zorgvragers en/of diens

    familieleden. Het geeft informatie over het ziektebeeld, de diagnostiek,

    behandelmogelijkheden, omgaan met beperkingen, de bijwerkingen van medicatie, wetgeving

    en stigma. Psycho-educatie bevordert begrip en inzicht in het ziektebeeld, bevordert acceptatie

    van de ziekte en kwetsbaar en bevordert de therapietrouw.

    Psycho-educatie valt onder karakteristiek 9, van IDDT.

    Tool 17. Sociaal-vaardigheidstraining

    Het doel hiervan is het vergroten van de sociale vaardigheden en het zelfvertrouwen van de

    zorgvrager. Ook bevat de training elementen zoals het verminderen van sociale angst en

    vermijdingsgedrag. Sociale vaardigheidstraining omvat:

    o Communicatieve vaardigheden

    o Assertiviteit

    o Leren om gaan met situaties waarin de zorgvrager mogelijk gaat gebruiken

    o Leren van sociale vaardigheden met betrekking tot het werk en familie

    Tool 18. Schuldhulpverlening

    Veel zorgvragers met een dubbele diagnose hebben problemen op financieel gebied. Het kan

    van belang zijn om schuldhulpverlening of bewindvoering in te schakelen.

    Tool 19. Terugvalpreventie

    Hulpverleners gaan samen met de zorgvrager op zoek naar signalen die mogelijk een

    waarschuwing geven dat het gevaar op terugval erg groot is. De gedachte hierbij is dat zowel

    de directe determinanten als de achterliggende antecedenten bijdragen tot terugval.

    Terugvalpreventie bestaat uit interventies en technieken:

    o Het identificeren van risicosituaties

    o Sociale Vaardigheidstraining

    o Aanleren van copingsstrategien

    o Ontwikkelen van terugvalpreventieplannen

    o Deelname aan zelfhulpgroepen

    (Zie ook bijlage 5, pag. 85)

    Tool 20. Zelfhulpgroepen

    Zelfhulpgroepen bij verslavingen zijn onafhankelijke groepen, waarvan de participanten

    eenzelfde problematiek delen. Er ontstaat in deze groepen een gevoel van gelijkwaardigheid,

    waarbij er wordt geleerd van elkaars ervaringen en er onderling steun aan elkaar geboden

    wordt. Zelfhulpgroepen valt onder karakteristiek 10 van IDDT (Trimbos; LEDD, 2009).

  • 25 | P a g e

    Naast deze tools zijn er ook nog specifieke interventies, die gehanteerd kunnen worden bij

    de behandeling van een zorgvrager met een ernstig psychiatrische aandoening, die alcohol

    misbruikt of er afhankelijk van is. Voor deze specifieke interventies verwijs ik naar bijlage 6.

    2.3.5. Behoeften van zorgvragers met een dubbele diagnose

    De meeste zorgvragers met een dubbele diagnose hebben veel ernstige problemen op diverse

    levensgebieden.

    Ze vallen eerder terug in gebruik of psychiatrische symptomen

    Ze worden meer opgenomen in klinische settingen

    Ze zijn minder therapietrouw

    Ze zijn vaker dakloos, depressief, sucidaal en agressief

    Ze hebben sociale problemen

    Ze hebben meer chronische, maatschappelijke moeilijkheden, zoals werkloosheid

    (LEDD, 2012)

    Zorgvragers met een dubbele diagnose hebben vaak gebrekkige huisvesting en voeding, het

    ontbreken van sociale steun en justitile problematiek bemoeilijken het hulpverleningsproces.

    Naast deze problematieken bestaat er vaak somatische problematiek, die wordt veroorzaakt

    door slechte hygine, persoonlijke verwaarlozing en de hoge prevalentie van (seksueel)

    overdraagbare aandoeningen. Bij de behandeling van deze doelgroep kan het noodzakelijk

    zijn om interventies op deze gebieden in te zetten, zoals schuldhulpverlening en

    maatschappelijk werk.

    Om de aanvullende problematiek vast te kunnen stellen bij zorgvragers met een dubbele

    diagnose wordt, aangeraden om bij elke zorgvrager een volledige ASI (meetinstrument) af te

    nemen, waardoor er inzicht wordt verkregen in de somatische problematiek, justitile

    problematiek, schulden, etc. (Landelijke Stuurgroep Multidisciplinaire Richtlijnontwikkeling ,

    2008) (Clijsen, Garenfeld, Kuipers, Loenen, & Piere, 2008).

    In de tabel 3.1. staan de belangrijkste en meest voorkomende problemen die zorgvragers met

    een dubbele diagnose ervaren. In deze tabel zijn ook de resultaten en bijbehorende

    interventies opgenomen.

  • 26 | P a g e

    Problemen/Diagnosen Resultaten Interventies

    Gevaar voor letsel

    De zorgvrager vertoont

    geen

    onthoudingsverschijnselen

    of tekenen van intoxicatie

    van alcohol

    Stel vast in hoeverre de

    zorgvrager gedesorinteerd

    is om noodzakelijke

    maatregelen voor de

    veiligheid te kunnen

    bepalen

    Neem indien mogelijk een

    middelenanamnese af

    Zorg voor een prikkelarme

    omgeving voor de

    zorgvrager

    Motiveer de zorgvrager tot

    het opvolgen van de

    medicatievoorschriften,

    voorgeschreven door de

    arts.

    Ineffectieve ontkenning

    De zorgvrager begrijpt dat

    misbruik en

    afhankelijkheid van

    alcohol een ziekte is

    De hulpverlener laat door

    zijn gedrag zien dat hij de

    zorgvrager accepteert,

    maar zijn gedrag niet.

    De zorgvrager begrijpt dat

    hij hiervoor verdere hulp

    en behandeling nodig zal

    behoeven

    Psycho-educatie

    Confronteer de clint, daar

    waar nodig op een

    tactische wijze.

    Moedig de zorgvrager aan

    deel te nemen aan de

    groepsactiviteiten

    Ineffectieve coping

    De zorgvrager kan

    alternatieven opnoemen

    voor het gebruik van

    alcohol bij stressvolle

    situaties

    Stel grenzen aan

    manipulatief gedrag

    Moedig de zorgvrager aan

    om zijn gevoelens, vrees of

    angsten onder woorden te

    brengen

    Psycho-educatie

    De hulpverlener geeft

    positieve bekrachtiging als

    de zorgvrager op adequate

    wijze zijn onmiddellijke

    behoeftebevrediging

    uitstelt.

    Voedingstekort De zorgvrager heeft een

    gewicht bereikt dat in

    ieder geval niet lichter is

    dan 90% van zijn normale

    lichaamsgewicht

    Bepaal in overleg met de

    ditiste wat de

    fysiologische behoeften zijn

    van de zorgvrager.

    De zorgvrager kan

    uitleggen wat het belang is

    van een gezond

    voedingspatroon en wat

    een gezond

    voedingspatroon is.

    Weeg de zorgvrager

    wekelijks en rapporteer

    dit.

    Dien

    voedingssupplementen toe

    of vitamine preparaten

  • 27 | P a g e

    Voorlichting over voeding

    Chronisch negatief

    zelfbeeld

    De zorgvrager kan een

    aantal positieve aspecten

    van zichzelf opnoemen

    De hulpverlener accepteert

    de zorgvrager en zijn

    negativisme

    De zorgvrager drukt zich

    positief uit over de

    toekomst

    De hulpverlener helpt de

    zorgvrager om zijn sterke

    kanten en prestaties te

    herkennen en zich hierop

    te richten

    De hulpverlener moedigt

    de zorgvrager aan om deel

    te nemen aan

    groepsactiviteiten

    De hulpverlener helpt de

    zorgvrager aan te duiden

    wat hij aan zichzelf zou

    willen veranderen en helpt

    de hulpverlener hierbij de

    bedenken wat hij nodig

    heeft en hoe hij dit kan

    bereiken

    De hulpverlener helpt de

    zorgvrager met het

    accepteren van de eigen

    verantwoordelijkheid

    Assertiviteitscursus of

    therapie

    Kennistekort

    De zorgvrager is in staat

    uit te leggen wat het effect

    van alcohol is op het

    lichaam

    Psycho-educatie

    De zorgvrager kan

    uitleggen welke risicos het gebruik van alcohol met

    zich meedraagt

    Voorlichting

    Tabel 3.1. Gezondheidsproblemen Gordon

    Wanneer je deze problemen koppelt aan IDDT, ontstaat er het volgende:

    Om gevaar voor letsel te voorkomen, kan er gebruik worden gemaakt van het meetinstrument

    CAGE. Het gaat bij dit meetinstrument om de volgende vragen:

    1. Have you felt the need to Cut down on your drinking?

    2. Do you feel Annoyed by people complaining about your drinking?

    3. Do you ever feel Guilty about your drinking?

    4. Do you ever drink an Eye-opener in the morning to relive the shakes?

  • 28 | P a g e

    Er kan ook gebruik worden gemaakt van het screening instrument UNCOPE.

    Door middel van het gebruiken van n van instrument kan er een screening worden gedaan

    met betrekking tot alcohol of drugs. Daarnaast kan de hulpverlener vaststellen in hoeverre de

    zorgvrager gedesorinteerd is om noodzakelijke maatregelen voor de veiligheid te kunnen

    bepalen.

    Daarnaast kan er bij het verpleegkundig probleem, Gevaar voor letsel, gebruik gemaakt worden

    van motiverende gespreksvoering, met betrekking tot het opvolgen van de

    medicatievoorschriften.

    De zorgvrager bevindt zich in de fase voorbeschouwing, volgens verandering en in de fase

    aangaan volgens IDDT. Er wordt aanbevolen om in deze fase een therapeutische relatie op te

    bouwen met de zorgvrager en praktische ondersteuning aan te bieden voor dagelijkse

    activiteiten.

    Bij het verpleegkundig probleem, gevaar voor letsel (Gordon, 2008), kan er van de

    karakteristieken van IDDT gebruik worden gemaakt van motiverende gespreksvoering

    (karakteristiek 6), familie psycho-educatie, als zowel individuele psycho-educatie (karakteristiek

    9) en de participatie in alcohol en drug zelfhulpgroepen (Karakteristiek 10). Hierop aansluitend

    kan groepsbehandeling (karakteristiek 8) worden ingezet.

    De zorgvrager zit in de fase beschouwing en voorbereiding van verandering. In de fase volgens

    IDDT bevindt de zorgvrager zich in overtuigen. Dit wordt toegelicht door de zorgvrager te

    helpen zijn motivatie om het middelengebruik te minderen en om te participeren in andere

    herstelgerichte interventies.

    Er kan dan ook gebruik worden gemaakt van de elfde karakteristiek, farmaceutische

    behandeling.

    Bij het verpleegkundig probleem, ineffectieve coping kan er wederom gebruik worden

    gemaakt van de negende en tiende karakteristiek van IDDT. Dit omvat familie en individuele

    psycho-educatie en de participatie in alcohol en drug zelfhulpgroepen. Er kan ook gebruik

    worden gemaakt van de zevende karakteristiek, begeleiding van middelengebruik en de

    achtste karakteristiek, groepsbehandeling. Dit is mogelijk doordat de zorgvrager zich in de fase

    actie, volgens verandering bevind, en volgens IDDT in de fase actieve behandeling.

    Voor de problemen voedingstekort en kennistekort kan er wederom gebruik worden gemaakt

    van de negende karakteristiek van IDDT, familie en individuele psycho-educatie. Daarnaast kan

    er gebruik worden gemaakt van de twaalfde karakteristiek, interventies om gezondheid te

    bevorderen. Het geven van voorlichting en motiverende gespreksvoering vallen onder deze

    interventies.

    Bij het verpleegkundig probleem, chronisch negatief zelfbeeld, kan er gebruik worden gemaakt

    van de groepsbehandeling (karakteristiek 8), participatie in alcohol en drugs zelfhulpgroepen

    (karakteristiek 10) en motiverende gespreksvoering (karakterstiek 6).

    GGZ WNB en de locatie Moermontstede werken met behulp van de elf levensgebieden.

    In de volgende tabel is er een overzicht gemaakt van de mogelijke verpleegkundige problemen,

    bijbehorend resultaat en wat IDDT hierin kan betekenen.

  • 29 | P a g e

    Psychisch functioneren

    Probleem Resultaat IDDT De zorgvrager is onstabiel, kan destructief gedrag naar zichzelf of anderen vertonen, is niet in

    staat om te communiceren, waarbij hij zich niet aan de

    gemaakte afspraken houdt, is zodanig gedesorinteerd dat hij zijn woning niet kan vinden en daarbuiten verdwaald raakt.

    De zorgvrager is zodanig stabiel, vertoont geen destructief gedrag

    naar zichzelf of anderen, is in staat om te communiceren,

    waarbij hij zich aan de gemaakte afspraken houdt en is zodanig

    georinteerd dat hij zijn woning kan vinden en daarbuiten niet

    verdwaald raakt.

    Fase: Aangaan Karakteristiek 2:

    stapsgewijze interventies Karakteristiek 6:

    Motiverende gespreksvoering

    Tool: 3, 6, 15 & 16 Overige interventie 1 & 4

    Lichamelijk functioneren

    Probleem Resultaat IDDT Er is sprake van voedingstekort,

    wat het lichamelijk functioneren op een negatieve

    wijze benvloed. Er is hierbij ook sprake van een

    vitamine-B tekort.

    De zorgvrager heeft een gewicht bereikt die niet lichter is dan 90%

    van zijn normale lichaamsgewicht. Hierbij kan de

    zorgvrager uitleggen wat het belang is van een gezond

    voedingspatroon.

    Fase: Overtuigen & Actieve behandeling

    Karakteristiek 6: Motiverende

    gespreksvoering Karakteristiek 12:

    Gezondheidsbevorderende interventies (voorlichting)

    Karakteristiek 11: farmaceutische

    behandeling Tool: 2, 3, 5, 13 & 15

    Veiligheid

    Probleem Resultaat IDDT De zorgvrager is zodanig

    onstabiel dat hij destructief gedrag kan vertonen naar

    zichzelf of anderen.

    De zorgvrager is zodanig stabiel, dat hij geen destructief gedrag

    vertoont naar zichzelf of anderen.

    Fase: Voorbeschouwing Karakteristiek 6:

    Motiverende gespreksvoering

    Karakteristiek 9: (familie) psycho-educatie Karakteristiek 11:

    farmaceutische behandeling Tool: 2, 3, 5, 6, 9, 12, 15, 16,

    17 & 20

  • 30 | P a g e

    Persoonlijke verzorging

    Probleem Resultaat IDDT

    De zorgvrager verwaarloost zijn persoonlijke verzorging.

    De zorgvrager draagt zorg voor zijn persoonlijke verzorging.

    Fase: Actieve behandeling Karakteristiek 6:

    Motiverende gespreksvoering

    Karakteristiek 12: Gezondheidsbevorderende interventies (voorlichting)

    Tool: 3, 13, 15 & 16

    Zorg voor de directe leefomgeving

    Probleem Resultaat IDDT

    De zorgvrager verwaarloost zijn directe leefomgeving.

    De zorgvrager draagt zorg voor zijn directe leefomgeving.

    Fase: Actieve behandeling Karakteristiek 6:

    Motiverende gespreksvoering

    Karakteristiek 12: Gezondheidsbevorderende interventies (voorlichting)

    Tool: 3, 13, 15 & 16

    Sociaal Netwerk

    Probleem Resultaat IDDT De zorgvrager zit in een sociale isolatie. Er kan sprake zijn van

    disfunctionele gezinsprocessen.

    De zorgvrager heeft zodanig sociale contacten, zodat hij niet in een sociaal isolement terecht

    komt. Er is sprake van functionele

    gezinsprocessen.

    Fase: Actieve behandeling Karakteristiek 9: (familie)

    psycho-educatie Tool: 6, 8, 12 & 17

  • 31 | P a g e

    Dagbesteding

    Probleem Resultaat IDDT

    De zorgvrager is constant bezig met gebruik, waardoor er geen

    sprake is van een zinvolle dagbesteding.

    De zorgvrager heeft een zinvolle dagbesteding.

    Fase: Overtuigen & Actieve behandeling

    Karakteristiek 6: Motiverende

    gespreksvoering Karakteristiek 7: begeleiding van

    middelenmisbruik Karakteristiek 8:

    Groepsbehandeling Karakteristiek 9: psycho-

    educatie Karakteristiek 10:

    participatie in alcohol en drug zelfhulpgroepen

    Karakteristiek 11: farmaceutische

    behandeling Tool: 2, 3, 5, 6, 9, 10, 11,

    12, 13, 15, 16 & 20

    Financin

    Probleem Resultaat IDDT

    Er kan sprake zijn van schuldsignalering door het

    aanschaffen van alcohol, wat op de voorgrond staat.

    Het aanschaffen van alcohol staat niet op de voorgrond of is

    niet ter sprake.

    Fase: Actieve behandeling Karakteristiek 1:

    Multidisciplinair team (bewindvoering) Karakteristiek 7: begeleiding van

    middelenmisbruik Tool: 2 & 18

    Huisvesting/wonen

    Probleem Resultaat IDDT

    De zorgvrager is niet meer in staat om zelfstandig,

    functioneel te kunnen wonen.

    De zorgvrager is in staat om zelfstandig, of met ambulante

    zorg, functioneel te kunnen wonen.

    Fase: Actieve behandeling Karakteristiek 1:

    multidisciplinair team Karakteristiek 2:

    stapsgewijze interventies Tool: 2, 3, 6, 10

  • 32 | P a g e

    Zingeving

    Probleem Resultaat IDDT Het alcoholgebruik staat op de

    voorgrond. Het alcoholgebruik staat op niet

    voorgrond of is er niet ter sprake.

    Fase: Overtuigen & Actieve behandeling

    Karakteristiek 6: Motiverende

    gespreksvoering Karakteristiek 7: begeleiding van

    middelenmisbruik Karakteristiek 8:

    Groepsbehandeling Karakteristiek 9: psycho-

    educatie Karakteristiek 10:

    participatie in alcohol en drug zelfhulpgroepen

    Karakteristiek 11: farmaceutische

    behandeling Tool: 2, 3, 5, 6, 9, 10, 11,

    12, 13, 15, 16 & 20

    Intimiteit en seksualiteit

    Probleem Resultaat IDDT Er kan sprake zijn van ongeremdheid op dit

    levensgebied.

    Er is geen sprake zijn van ongeremdheid op dit

    levensgebied.

    Fase: actieve behandeling Karakteristiek 12: interventies om

    gezondheid te bevorderen (voorlichting)

    Tool: 10, 12 & 13 Tabel 3.2. Gezondheidsproblemen elf levensgebieden

    De karakteristieken en Tools zijn te vinden in de literatuurstudie. De overige interventies zijn te

    vinden in bijlage 6.

  • 33 | P a g e

    2.3.6. De taken van de hulpverlener

    Langdurig gebruik van middelen veroorzaakt problemen op biologische, sociale en psychische

    gebieden. Het is daarom van belang dat de hulpverlener voorlichting geeft over de werking

    van een verslaving aan de zorgvrager en dienst omgeving, wat kan leiden tot verheldering en

    begrip.

    Chronische verslaafden lopen door hun langdurig gebruik een aantoonbaar verhoogd

    gezondheidsrisico. De hulpverlener heeft een belangrijke signaalfunctie en motiveert de

    zorgvrager voor medische ondersteuning. Daarnaast kunnen preventieve interventies worden

    ingezet.

    De hulpverlener dienst ter bevordering van de psychische gezondheid samen met de

    zorgvrager te bespreken welke situaties stressvol zijn, inzichtelijk te maken welke

    belemmeringen de zorgvrager ervaart met betrekking tot het psychisch functioneren en de

    hulpverlener dient te inventariseren welke belemmeringen invloed hebben op dagelijkse

    activiteiten, zoals wonen, werken en sociale contacten. De hulpverlener dient samen met de

    zorgvrager te inventariseren welke activiteiten de zorgvrager leuk en zinvol vindt om te gaan

    doen en hierbij de zorgvrager te motiveren en te ondersteunen. De farmaceutische

    behandeling wordt uitgevoerd door een verpleegkundige of hulpverlener (sociaal pedagogisch

    medewerker) die medicatie mag uitzetten volgens de protocollen en richtlijnen van de

    organisatie. Injecties worden specifiek door verpleegkundigen gegeven (Clijsen, Garenfeld,

    Kuipers, Loenen, & Piere, 2008).

  • 34 | P a g e

    H3. NORMEREN

    Naar aanleiding van de gevonden literatuur wordt in dit hoofdstuk de ideaal wenselijke situatie

    beschreven met daarbij de standaarden en bijbehorende criteria.

    3.1. De ideale situatie Doordat er een overzicht is van de beschikbare literatuur omtrent de behandeling/begeleiding

    van zorgvragers met een dubbele diagnose, kan de ideaal wenselijke situatie worden

    beschreven. Deze behandelingen en begeleidingswijzen kunnen in verschillende settingen

    gegeven worden. Hieronder wordt aangegeven hoe de begeleiding van een zorgvrager met

    dubbele diagnose op de afdeling Moermontstede binnen de GGZ WNB, optimaal zou moeten

    verlopen.

    In de gevonden literatuur is niets beschreven over specifieke taken, die alleen door een

    verpleegkundige uitgevoerd dient te worden in de begeleiding van een zorgvrager met een

    dubbele diagnose. In de praktijk is het gebleken dat verpleegkundigen of hulpverleners die

    een medicatiecursus hebben gevolgd, medicatie verstrekken aan zorgvragers (met een ernstig

    psychiatrische aandoening of dubbele diagnose). Ondanks dat het niet in de gevonden

    literatuur niet is beschreven, is uit de praktijk gebleken dat alleen verpleegkundigen injecties

    mogen toedienen.

    De hulpverleners, met wie alle personen worden bedoeld met een afgeronde opleiding,

    ongeacht het niveau, hebben inzicht en kennis over dubbele diagnose.

    De hulpverlener is op de hoogte van de behandelingsmogelijkheid Integrated Dual Dissorder

    Treatment en van de behandelkarakteristieken. De hulpverlener is in staat om dit te integreren

    met de praktijk. De hulpverlener neemt naast de zorgende, ook de signalerende rol op zich en

    stelt zo nodig in overleg met de behandelaar de behandeling bij. De hulpverlener is op de

    hoogte van op welke gebieden de zorgvrager behoeften heeft en ondersteund hierbij de

    zorgvrager. De hulpverlener stelt zich flexibel op tijdens de geboden zorg, maar stelt duidelijke

    grenzen samen met de zorgvrager. Op deze wijze speelt de hulpverlener in op de individuele

    behoeften en wensen van de zorgvrager en zijn naasten.

    Er is n duidelijk uniforme richtlijn gebaseerd op de IDDT met algemene duidelijke afspraken,

    wanneer behandeling en begeleiding onvoldoende effectief blijken te zijn. Bij deze richtlijn

    kunnen individuele afspraken tussen de zorgvrager en de hulpverlener worden afgesproken.

  • 35 | P a g e

    3.2. Standaarden en meetcriteria Naar aanleiding van de hierboven beschreven ideaal wenselijke situatie worden de volgende

    standaarden opgesteld. Hieraan zou de zorg moeten voldoen, om te werken volgens de ideaal

    wenselijke situatie. Door meetbaar te maken of er aan de betreffende standaard wordt voldaan,

    worden er criteria opgesteld bij iedere standaard.

    Standaard 1 De hulpverlener beschikt over kennis met betrekking tot dubbele diagnose

    Criteria

    De hulpverlener kan benoemen wat dubbele diagnose inhoud

    De hulpverlener kan benoemen wat IDDT inhoudt

    De hulpverlener is in staat om IDDT te integreren in de praktijk

    De hulpverlener kan minstens 3 behoeften noemen van de zorgvrager met een dubbele diagnose

    Tabel 3.3. Standaard en meetcriteria 1

    Standaard 2 De afdeling bevat over de voorziening betreffende de begeleiding van zorgvragers met een dubbele diagnose

    Criteria

    De zorgvrager heeft toegang tot een zinvolle dagbesteding

    De zorgvrager heeft toegang tot voor onbepaalde tijd diensten

    De zorgvragers heeft toegang tot psycho-educatie

    De zorgvrager heeft toegang tot woonbegeleiding

    De zorgvrager heeft toegang tot verslavingscounseling; Leren hoe om te gaan met craving/zucht Terugvalpreventiestrategien aan te leren Vaardigheidstraining nee zeggen tegen alcohol Leren omgaan met risicosituaties

    Tabel 3.4. Standaard en meetcriteria 2

    Standaard 3 De organisatie, GGZ WNB, ontwikkelt een hulpmiddel ter ondersteuning bij het begeleiden van zorgvragers met een dubbele diagnose

    Criteria

    Het hulpmiddel bevat een informatieboekje over dubbele diagnose.

    Het hulpmiddel bevat een richtlijn voor zorgvragers met een dubbele diagnose in de herstelgerichte setting

    Het hulpmiddel bevat contactgegevens van andere disciplines en onafhankelijke instanties (zoals de AA), die bijdragen aan de begeleiding van zorgvragers met een dubbele diagnose

    Het hulpmiddel omvat een meetinstrument (vragenlijst), die de zorgvrager met een dubbele diagnose, wekelijks invult, om het proces van de zorgvrager te meten

    Tabel 3.5. Standaard en meetcriteria 3

  • 36 | P a g e

    H4. DE HUIDIGE SITUATIE

    Naar aanleiding van de gevonden literatuur en de bijbehorende standaarden en criteria is de

    wenselijke situatie in kaart gebracht. Daarnaast dient er gekeken te worden naar de huidige

    situatie. In dit hoofdstuk is een beschrijving gemaakt van de afdeling en hoe op deze afdeling

    binnen de organisatie GGZ WNB, begeleiding wordt geboden aan zorgvragers met een

    dubbele diagnose. Vervolgens is er een beschrijving van het meetinstrument beschreven om

    de huidige situatie te meten, tijdens het praktijkonderzoek.

    4.1. Moermontstede Het onderzoek zal plaatsvinden onder de zorgvragers die verblijven op de afdeling

    Moermontstede, wat onder zorgprogramma 6 Herstelgerichte zorg van GGZ WNB valt.

    Binnen dit zorgprogramma staat de rehabiliterende visie centraal. Behandeling richt zich op

    het verbeteren van de kwaliteit van leven als onderdeel van het herstelproces, dan op genezing

    van het psychiatrisch ziektebeeld. Herstel wordt in dit zorgprogramma gedefinieerd als Het

    unieke proces waarin iemand met een psychische aandoening de draad van zelfontplooiing

    weer probeert op te pakken, de regie te hervinden en het leven opnieuw inhoud en richting te

    geven.

    De zorgvragers op Moermontstede hebben een ernstig psychiatrische aandoening, EPA. Voor

    deze zorgvragers is het zelfstandig of begeleid wonen (nog) niet haalbaar. De zorgvragers

    behoeven nog begeleiding op de verschillende levensgebieden, zoals staat beschreven in de

    literatuurstudie. Daarnaast hebben de zorgvragers behoefte aan een setting waar 24-uurszorg

    geboden wordt. De afdeling zelf, Moermontstede, is een open klinische afdeling in de vorm

    van een appartementencomplex. De clintengroep is divers, qua ziektebeeld en leeftijd. De

    zorgvragers op deze afdeling hebben uiteenlopende psychiatrische problematiek, zoals

    schizofrenie, persoonlijkheidsstoornissen en bipolaire stoornissen. De afdeling Moermontstede

    biedt plaats voor 61 zorgvragers verdeeld over 4 verdiepingen.

    Binnen de afdeling Moermontstede zijn verschillende disciplines werkzaam. Het behandelteam

    bestaat uit de teammanager, een psychiater, tevens behandelaar, HBO/MBO verpleegkundigen,

    sociaal pedagogische hulpverleners, ervaringsdeskundigen (Platform ervaringsdeskundigen),

    psycholoog, maatschappelijke hulpverleners, huishoudelijke hulp en leerlingen & stagiaires.

    De teammanager stuurt het team aan, de psychiater is de hoofdbehandelaar waarmee de

    verpleegkundigen en hulpverleners mee overleggen betreffende de behandeling en

    begeleiding van de zorgvragers, de ervaringsdeskundigen dragen bij aan het herstel van de

    zorgvrager (zie literatuurstudie), de psycholoog voert (meestal) wekelijkse gesprekken met de

    zorgvrager om de psychische gesteldheid te observeren, de maatschappelijke hulpverleners

    ondersteunen de zorgvragers op maatschappelijk gebied en de huishoudelijke hulp biedt hulp

    in de huishouding en zorgt voor een hyginische en veilige leefomgeving.

  • 37 | P a g e

    4.2. Voorbereiding op het onderzoek 4.2.1. Wat wilt de onderzoeker meten?

    Hoe de begeleiding met betrekking tot dubbele diagnose aan de zorgvragers verblijvend op

    Moermontstede wordt vormgegeven. Bij de zorgvragers wordt gekeken welke behoeften zij

    hebben, wanneer ze craving/zucht ervaren en alcohol nuttigen. Bij de hulpverleners zal worden

    gekeken naar de kennis die zij bezitten betreffende dubbele diagnose.

    4.2.2. Waar is de informatie te vinden?

    De informatie wordt verzameld door middel van een vragenlijst voor de hulpverleners en door

    middel van semi-gestructureerde interviews voor de zorgvragers, binnen de afdeling

    Moermontstede van GGZ WNB. De verkregen antwoorden uit de vragenlijst voor de

    hulpverleners dienen inzicht te geven in de huidige kennis die hulpverleners bezitten

    betreffende dubbele diagnose. De verkregen antwoorden uit de semi-gestructureerde

    interviews dienen inzicht te geven in de behoeften van de zorgvragers met een dubbele

    diagnose.

    4.2.3. Welke informatie is reeds aanwezig?

    Er zijn >5 zorgvragers verblijvend op Moermontstede, wie te maken hebben gehad met

    alcoholmisbruik of afhankelijkheid, die nu abstinent zijn. Er zijn >10 zorgvragers verblijvend

    op Moermontstede, wie alcohol misbruiken of afhankelijk zijn.

    4.2.4. Hoe kan de gevraagde informatie verzameld worden?

    De informatie kan op diverse manieren worden verzameld. In dit onderzoek is er gekozen

    voor een vragenlijst, als meetinstrument voor de hulpverleners (Zie bijlage 1). De vragenlijst

    voor de hulpverleners is gericht op de kennis omtrent dubbele diagnose. Deze vragenlijst is

    gemakkelijk via de e-mail te sturen en de zorgvragers kunnen deze dan met behulp van de

    computer invullen en terug e-mailen. In de mail wordt een korte uitleg gegeven met

    betrekking tot deze vragenlijst.

    De vragenlijst is verstuurd naar elke hulpverlener, ongeacht gediplomeerd of reeds

    studerende, via de e-mail.

    Voor de zorgvragers is er in plaats van een vragenlijst een semi-gestructureerd interview

    gekozen, op basis van de karakteristieken en het cognitief vermogen van de zorgvragers (Zie

    bijlage 2).

    De zorgvragers zijn gekozen op basis van hun karakteristieken, ziektebeelden en hun

    welwillendheid om genterviewd te worden.

    4.2.5. Over welke tijdsperiode wordt de informatie verzameld?

    De benodigde informatie zal in drie weken tijd verzameld worden door het digitaal verspreiden

    van de vragenlijst voor de hulpverleners. De benodigde informatie van de zorgvragers zal

    gedurende drie weken worden verzameld door middel van semigestructureerde interviews.

  • 38 | P a g e

    4.3. Dataverzameling & -analyse Voor het praktijkonderzoek zijn zes van de vijftien zorgvragers genterviewd en hebben twaalf

    van de tweentwintig hulpverleners de vragenlijst ingevuld en terug gemaild (Zie bijlage 3 &

    4). Tijdens het rondvragen of de hulpverleners medewerking wilde verlenen aan het onderzoek,

    door de vragenlijst in te vullen, werd snel duidelijk dat sommigen dit niet wilden of konden,

    wegens het werk op de vloer. In overleg met collegas heb ik een keuze gemaakt welke

    zorgvragers genterviewd konden worden, doordat sommige zorgvragers geen behoefte

    hadden te praten over hun alcoholgebruik of hiertoe niet in staat waren. Dit houdt in dat 40%

    procent van de zorgvragers en 54.5% van de hulpverleners heeft geparticipeerd in het

    onderzoek.

    100% van de zorgvragers gaven aan dat als je abstinentie van alcohol wilt bereiken, je dit zelf

    moet doen, door er zelf achter te staan. 83% van de zorgvragers gaf aan hulp nodig te

    behoeven van een zorginstantie en steun van de directe omgeving. 50% van de zorgvragers

    gaf aan dat eerst de psychiatrie behandeld moet worden en vervolgens de alcoholverslaving.

    30% van de zorgvragers gaf aan zowel de psychiatrische problematiek als de

    verslavingsproblematiek gelijktijdig aan te pakken. 20% van de zorgvragers gaf aan eerst de

    verslavingsproblematiek aan te pakken en vervolgens de psychiatrische problematiek. 80% van

    de zorgvragers gaf aan te denken, dat de hulpverleners niet goed weten wat ze doen met

    betrekking tot de behandeling.

    83% van de hulpverleners zou wat aan het huidige beleid willen veranderen, ter bevordering

    van de kwaliteit van zorg. 75% van de hulpverleners is tevreden met de input van de

    herstelgerichte visie en daarbij de individuele afspraken tussen hulpverlener en zorgvrager, met

    betrekking tot de behandeling en begeleiding bij de zorgvragers met een dubbele diagnose.

    50% van de hulpverleners zou strengere consequenties, die daadwerkelijk nageleefd worden,

    willen zien met betrekking tot het niet houden aan de gemaakte afspraken tussen zorgvrager

    en hulpverlener.

  • 39 | P a g e

    Visgraatdiagram

    Figuur 4.1.Visgraatdiagram

    In het visgraatdiagram is af te leiden dat er op meerdere gebieden belemmeringen zijn

    opgevallen naar aanleiding van het praktijkonderzoek. Het methodisch werken wordt

    belemmerd, doordat er door de organisatie zelf nog geen duidelijk uniforme richtlijn is

    ontwikkeld voor de begeleiding en behandeling van zorgvragers met een dubbele diagnose in

    een herstelgerichte setting. Het team hanteert geen eenduidige werkwijze tijdens het

    behandelen en begeleiden van zorgvragers met een dubbele diagnose, doordat er gewerkt

    wordt vanuit de herstelgerichte visie. Door het ontbreken van een schriftelijk hulpmiddel met

    de betrekking tot de behandeling en begeleiding van zorgvragers met een dubbele diagnose

    wordt het onderdeel materiaal belemmerd.

    4.4. De werkelijke situatie Het is onduidelijk waarop de kennis met betrekking tot de behandeling en begeleiding, binnen

    de afdeling Moermontstede van de organisatie GGZ WNB, is gebaseerd. Hierbij is onduidelijk

    of het team van Moermontstede over voldoende kennis beschikt over de evidence based

    practices met betrekking tot dubbele diagnose. Dit leidt tot een gebrek aan specifieke kennis

    rondom begeleidingswijzen en behandelmethoden, waardoor er onvoldoende aangesloten

    kan worden op de begeleiding van de individuele behoeftes van de psychiatrische zorgvrager.

    Daarnaast is er op het huidige moment geen duidelijk uniforme richtlijn, met betrekking tot de

    behandeling en begeleiding van de zorgvragers met een dubbele diagnose op Moermontstede,

    doordat er te weinig op schrift is vormgegeven.

    Gebrek aan schriftelijk

    hulpmiddel

    Hulpverlening heeft geen

    eenduidige werkwijze met

    betrekking tot d.d.

    Gebrek aan duidelijke richtlijn

    om IDDT te integreren in de

    praktijk

    Consequenties t.g.v. niet

    nagekomen afspraken

    Geen duidelijke

    uniforme

    richtlijn omtrent

    dubbele

    diagnostiek op

    MMS

    Hulpverlener

    Methode

    Werkwijze

    Materiaal

  • 40 | P a g e

    H5. DOELEN

    5.1. Huidige versus wenselijke situatie In dit hoofdstuk wordt de huidige, werkelijke situatie, met de wenselijke situatie vergeleken en

    wordt er met behulp van de eerder beschreven standaarden met de daarbij behorende criteria

    verbeterdoelen opgesteld.

    Hieronder ziet u wederom de standaarden met bijbehorende criteria zoals opgesteld in

    hoofdstuk 3.2. In de toevoegde, de derde kolom is beschreven of er aan de criteria en dus ook

    aan de standaard is voldaan door middel van de woorden voldaan & niet voldaan. Er wordt

    op deze wijze gekeken of de werkelijke situatie overeenkomst met de wenselijke situatie.

    Wanneer er aan minstens n criteria niet is voldaan is er aan de standaard niet voldaan.

    Standaard 1

    De hulpverlener beschikt over kennis met betrekking tot dubbele diagnose

    Voldaan!

    Criteria De hulpverlener kan benoemen wat dubbele diagnose inhoud Voldaan

    De hulpverlener kan benoemen wat IDDT inhoudt Voldaan

    De hulpverlener is in staat om IDDT te integreren in de praktijk Voldaan

    De hulpverlener kan minstens 3 behoeften noemen van de zorgvrager met een dubbele diagnose

    Voldaan

    Tabel 5.1. Standaard en meetcriteria 1

    Standaard 2

    De afdeling bevat over de voorziening betreffende de begeleiding van zorgvragers met een dubbele diagnose

    Voldaan!

    Criteria De zorgvragers hebben toegang tot een zinvolle dagbesteding Voldaan

    De zorgvragers hebben toegang tot psycho-educatie Voldaan

    De zorgvrager heeft toegang tot voor onbepaalde tijd diensten

    De zorgvragers hebben toegang tot woonbegeleiding Voldaan

    De zorgvragers hebben toegang tot verslavingscounseling; Leren hoe om te gaan met craving/zucht Terugvalpreventiestrategien aan te leren Vaardigheidstraining nee zeggen tegen alcohol Leren omgaan met risicosituaties

    Voldaan

    Tabel 5.2. Standaard en meetcriteria 2

  • 41 | P a g e

    Standaard 3

    De organisatie, GGZ WNB, ontwikkelt een hulpmiddel ter ondersteuning bij het begeleiden van zorgvragers met een dubbele diagnose

    Niet voldaan!

    Criteria Het hulpmiddel bevat een informatieboekje over dubbele diagnose.

    Niet voldaan

    Het hulpmiddel bevat een richtlijn voor zorgvragers met een dubbele diagnose in de herstelgerichte setting

    Niet voldaan

    Het hulpmiddel bevat contactgegevens van andere disciplines en onafhankelijke instanties (zoals de AA), die bijdragen aan de begeleiding van zorgvragers met een dubbele diagnose

    Niet voldaan

    Het hulpmiddel omvat een meetinstrument (vragenlijst), die de zorgvrager met een dubbele diagnose, wekelijks invult, om het proces van de zorgvrager te meten

    Niet voldaan

    Tabel 5.3. Standaard en meetcriteria 3

    Uit de tabellen kan worden opgemaakt dat er aan st