Dit is de screeningsnota, aangepast n.a.v. de adviezen van de adviesverlenende instanties

SCREENINGSNOTA

I.F.V. VRAAG AAN DIENST MER TOT ONTHEFFING VAN PLAN-MER-PLICHT

-

BPA SINT-ELOOI IIB

1. Juridische context De van toepassing zijnde wetgeving is de volgende :

- Decreet “milieu- en veiligheidsrapportage”, van 18 december 2002, B.S. 13 februari 2003 (hierna genoemd “MVR-decreet”)

- Decreet houdende wijziging van titel IV van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en van artikel 36ter van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, van 27 april 2007, B.S. 20 juni 2007 (hierna genoemd “plan-MER-decreet”)

- Besluit van de Vlaamse regering betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s, van 12 oktober 2007, B.S. 7 november 2007 (hierna genoemd “plan-MER-besluit”)

Er wordt in deze nota van uit gegaan dat ook een BPA te aanzien is als een plan of programma in de zin van het plan-MER-decreet van 27 april 2007 en het plan-MER-uitvoeringsbesluit van 12 oktober 2007. Dit betekent derhalve dat tegen de voorlopige vaststelling van het BPA door de gemeenteraad ofwel een plan-MER moet worden opgemaakt, ofwel een screening dient te zijn gebeurd op basis waarvan de dienst MER beslist heeft dat een ontheffing van de verplichting tot opmaak van een plan-MER wordt toegestaan. De documenten m.b.t. het onderzoek tot milieueffectrapportage en de beslissing van de dienst MER maken deel uit van het BPA-dossier en worden bijgevolg mee aan het openbaar onderzoek onderworpen. De overheid die initiatief neemt tot het plan, in dit geval het gemeentebestuur Zedelgem, maakt hieronder een screening op d.w.z. een toetsing, op basis van een aantal criteria (voortvloeiend uit het plan-MER-besluit van 12 oktober 2007) om na te gaan of er, door de in het BPA voorgenomen bestemmingen, significante milieu-effecten te verwachten zijn. De dienst MER beslist, op basis van deze screening, of er effectief al dan niet een ontheffing van de plan-MER-plicht kan zijn.

2. Situering van het plangebied

Het plangebied BPA Sint-Elooi IIb is gelegen in Sint-Elooi, een bebouwingscluster met als centraal punt Zuidwege, het kruispunt tussen de gewestweg N368 en de provincieweg N32. Deze bebouwingscluster wordt gekenmerkt door een sterke verweving van functies : wonen, bedrijvigheid en het kleinhandelslint langs de Torhoutsesteenweg. Het plangebied BPA Sint-Elooi IIb is volgens het gewestplan Brugge-Oostkust (KB 05.02.1979) gelegen in een woongebied. Het plangebied wordt begrensd door de Stijn Streuvelstraat, de Hoge Vautestraat en de Torhoutsesteenweg. Het plangebied omvat hoofdzakelijk residentiële woonwijken, een verwevenheid van functies langs de Torhoutsesteenweg, en op de hoek van de Hoge Vautestraat en de Torhoutsesteenweg is een slachthuis gesitueerd. Dit slachthuis ligt binnen woongebied volgens het gewestplan, maar binnen een geëigende bestemmingszone volgens het vigerend BPA (MB 9 juni 1992).

3. Doelstelling van dit BPA-dossier

huidig geldend BPA

ontwerp BPA-herziening

De doelstelling van dit BPA-herzieningsdossier is meervoudig :

- Consolideren van een aantal bestaande toestandsituaties (hoofdzakelijk woonwijken, en een beperkte commerciële zone) die vergund zijn op basis van het oude BPA.

- Duidelijkheid verschaffen betreffende de toekomstperspectieven van het slachthuis, meerbepaald het bieden van zekerheid voor de buurt, in de zin dat de hinder die nu door het slachthuis veroorzaakt wordt naar de woonomgevingen toe, na afzienbare tijd (einde van de huidige milieuvergunning in 2012) beëindigd zal worden. Het verder bestendigen van het slachthuis op deze locatie is een noch haalbaar noch wenselijk alternatief voor dit ontwerp BPA, gezien dit een te negatieve impact heeft op de leefkwaliteit in de vrij ruime omgeving. De nieuw vastgelegde bestemming is deels “centrumgebied” en deels “residentieel woongebied”. Dit zal voor de omgeving een verhoging van de leefkwaliteit met zich meebrengen. Voor de realisatie van deze bestemmingen worden een aantal ruimtelijke inrichtingsprincipes vastgelegd.

- Vastleggen van een aantal ontwikkelingsprincipes voor het kleinhandelslint dat zich langsheen de Torhoutsesteenweg ontwikkeld heeft en nog verder zal ontwikkelen. De bepalingen voor deze zone in het huidige BPA zijn sterk verouderd.

Een eerdere versie van deze BPA-herziening heeft reeds de volledige procedure doorlopen. De minister besliste echter op 15 september 2006 het betreffend BPA niet goed te keuren. Eén van de belangrijkste motivatieredenen hiertoe was het ontbreken van de garantie op een mogelijkheid tot herlokalisatie van het betrokken slachthuis. Het gemeentebestuur kon zich in eerste instantie met dit besluit niet akkoord verklaren, en heeft dan ook dit ministerieel besluit aangevochten bij de Raad van State. Deze procedure is momenteel nog lopende. In tweede instantie is het zo dat het gemeentebestuur, in haar advies omtrent het ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor de afbakening van het regionaalstedelijk gebied Brugge, aan de hogere overheid heeft voorgesteld een zone voor o.m. herlokalisatie van het slachthuis te voorzien ten zuidwesten van het bestaande bedrijventerrein aan de Remi Claeysstraat (zie besluit van college van burgemeester en schepenen d.d. 21 mei 2007). Gelet op het principe van subsidiariteit, waarbij elke overheid instaat voor de planelementen op haar bevoegdheidsnivau, en overwegende dat het slachthuis een bedrijvigheid betreft van bovenlokaal niveau, heeft het gemeentebestuur daarmee alles gedaan wat in haar mogelijkheid ligt om een oplossing voor de herlokalisatieproblematiek te bewerkstelligen.

4. Bespreking van de bestemming per zone

a. centrumgebied

Deze zone beoogt het bestendigen van een sterke verwevenheid van functies van verschillende schaalgrootte en verschillende bebouwingstypologie. Zowel langs de Torhoutsesteenweg als langs de Sint-Elooistraat wordt als bestemming centrumgebied voorzien. Langs de Torhoutsesteenweg echter wordt de toegelaten handelsoppervlakte per pand beperkt, i.f.v. het vermijden van handelszaken die al te sterk verkeersgenererend zijn, op een plaats waar relatief weinig parkeergelegenheid beschikbaar is en mogelijks conflicten ontstaan met de verkeersdoorstroomfunctie van de Torhoutsesteenweg (in tegenstelling tot de Sint-Elooistraat, die over heel wat parkeergelegenheid beschikt). Een deel van dit centrumgebied is nieuw t.o.v. het vorig BPA, en geldt als opvolgende bestemming voor de slachthuis-site. b. residentieel woongebied

Deze zone beoogt het bestendigen van goedgekeurde verkavelingen en bebouwing met open karakter. Het betreft hoofdzakelijk het consolideren van bestaande toestand. Een deel van dit residentieel woongebied echter is nieuw t.o.v. het vorig BPA, en geldt als opvolgende bestemming voor de slachthuis-site. Voor deze zone worden de ruimtelijke inrichtingsprincipes vastgelegd. c. openbare weg

Dit is de provinciale secundaire weg type II die het gebied begrenst. d. lokale weg

Interne ontsluitingswegen, met een eerder laagdynamisch karakter. Binnen het plangebied is ook een nieuw te ontwikkelen weg van dit type voorzien, waarvan het (flexibel te interpreteren) tracé bij wijze van een pijlaanduiding wordt voorzien.

5. Inschatting van milieu-effecten op basis van de relevante

criteria Hieronder wordt, in de mate van het mogelijke op basis van de beschikbare informatie en de in het BPA voorgenomen bestemmingen, voor een aantal criteria (voortvloeiend uit het plan-MER-besluit van 12 oktober 2007) getoetst of er significante (negatieve) milieu-effecten te verwachten zijn. a. gezondheid en veiligheid van de mens

Volgens de informatie van de dienst Veiligheidsrapportage, zijn in het plangebied momenteel geen Seveso-inrichtingen aanwezig. Ook binnen een perimeter van 2 km rond het plangebied zijn er geen aanwezig. De stedenbouwkundige voorschriften van het ontwerp BPA zijn van die aard dat ook naar de toekomst toe Seveso- inrichtingen uitgesloten zijn. Gelet op de in dit plangebied voorziene bestemmingen (ontwerp BPA-herziening) – hoofdzakelijk wonen, en in ondergeschikte mate handel, horeca en diensten – is een bespreking van de criteria “gezondheid en veiligheid van de mens” verder niet aan de orde. Er valt namelijk geen hinder terzake te verwachten. b. ruimtelijke ordening

Het volledige plangebied is gelegen in woongebied volgens het gewestplan. In het momenteel nog geldende BPA, goedgekeurd bij ministerieel besluit op 9 juni 1992, werden een aantal meer gedetailleerde bestemmingen vastgelegd, waarvan één, nl. de slachthuis-site (milieubelastende industrie), geen verfijning, maar een afwijking is t.o.v. de gewestplanbestemming.

Het nu voorliggend ontwerp van BPA-herzieningsdossier heeft tot doel deze afwijking op te heffen. De slachthuis-site krijgt opnieuw een woonbestemming, waarbij evenwel een onderscheid gemaakt wordt tussen enerzijds een centrumgebied, gelegen langs de provincieweg en aan het marktplein, en anderzijds een residentieel woongebied, waarvan een deel reeds gerealiseerd is en een ander deel nog ontwikkeld dient te worden volgens een woonerf-principe. Het samengaan van de milieubelastende industriële site enerzijds en de omliggende woonwijken anderzijds vormt al jarenlang een ruimtelijke conflictsituatie, die in afwijking van het gewestplan werd gecreëerd. Het nu

voorliggend ontwerp van BPA-herzieningsdossier maakt een einde aan deze conflictsituatie, en stelt inzake ruimtelijke ordening een aantal principes vast voor toekomstige kwalitatieve ruimtelijke herontwikkeling. c. fauna, flora en de biodiversiteit

* Biologische waarderingskaart

Het enige deel van het plangebied dat op de biologische waarderingskaart enige vermelding kreeg, behoort tot de lagere categorieën, en betreft meerbepaald een “complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen”. Dit gebied werd in het verleden echter reeds verkaveld en bestemd voor de bouw van ééngezinswoningen. Het nu voorliggend ontwerp van BPA-herzieningsdossier impliceert geen veranderingen terzake. Er valt dan ook geen negatieve impact terzake te verwachten. * VEN- en IVON-gebieden

Het plangebied van dit BPA-dossier omvat noch VEN- noch IVON-gebieden. Er valt dan ook geen negatieve impact terzake te verwachten. * Habitat- en vogelrichtlijngebieden

Het plangebied van dit BPA-dossier omvat noch habitat- noch vogelrichtlijngebieden. Er valt dan ook geen negatieve impact terzake te verwachten. d. energie- en grondstoffenvoorraden

Gelet op de in dit plangebied voorziene bestemmingen (ontwerp BPA-herziening) – hoofdzakelijk wonen, en in ondergeschikte mate handel, horeca en diensten – is een bespreking van de criteria “energie- en grondstoffenvoorraden” hier niet relevant. De voorziene bestemmingen en activiteiten hebben geen impact terzake. e. bodem

Binnen het plangebied bevinden zich geen gronden die opgenomen zijn in het register van de verontreinigde gronden. Gelet op de in dit plangebied voorziene bestemmingen (ontwerp BPA-herziening), namelijk hoofdzakelijk wonen, en in ondergeschikte mate handel, horeca en diensten, die bovendien niet significant verschillen van de bestaande bebouwing, is een bespreking van het criterium “bodem” hier niet relevant. Er valt geen negatieve impact op de aard van de bodem of de bodemgesteldheid te verwachten. f. water

* Waterwinning

Volgens het gewestplan is het plangebied niet gelegen in een waterwinningsgebied. * Overstromingsregime

Inzake het gewijzigd overstromingsregime kan het volgende gesteld worden : Het plangebied is, volgens de meest recente kaarten van het Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen, niet gelegen in een overstromingsgevoelig gebied. * Afstromingshoeveelheid

Inzake de gewijzigde afstromingshoeveelheid kan het volgende gesteld worden : De in het plangebied voorziene bijkomende mogelijkheden tot verharding en/of bebouwing zijn beperkt. Het hemelwater stroomt af naar een onbevaarbare waterloop van tweede categorie (Moubeek). Voor nieuwe bebouwing en aanleg van verhardingen is bovendien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, van toepassing bij het verlenen van stedenbouwkundige vergunningen, hetgeen een antwoord biedt op de vraag vanuit het waterbeleid. * Infiltratie

Inzake de gewijzigde infiltratie naar het grondwater kan het volgende gesteld worden : Het plangebied is, volgens de meest recente kaarten van het Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen, gedeeltelijk wel en gedeeltelijk niet gelegen in een gebied met infiltratiegevoelige bodems. De in het plangebied voorziene mogelijkheden tot bijkomende verharding en/of bebouwing zijn beperkt. Voor nieuwe bebouwing en aanleg van verhardingen is bovendien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, van toepassing bij het verlenen van stedenbouwkundige vergunningen, hetgeen een antwoord biedt op de vraag vanuit het waterbeleid. * Grondwaterstroming

Inzake het gewijzigd grondwaterstromingspatroon kan het volgende gesteld worden : Het plangebied is, volgens de meest recente kaarten van het Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen, voor een beperkt deel gelegen in een gebied dat zeer gevoelig is voor grondwaterstromingen, maar grotendeels gelegen in een gebied dat weinig gevoelig is voor grondwaterstromingen. In het plangebied is de mogelijkheid tot het realiseren van ondergrondse constructies voorzien. Gelet op de voorziene bestemmingen, zullen deze constructies echter zeer beperkt zijn qua omvang. Er valt dan ook geen negatieve impact op de grondwaterstroming te verwachten.

* Waterbekken

Het betrokken plangebied behoort tot het bekken van de Brugse Polders. g. atmosfeer en klimatologische factoren

Gelet op de in dit plangebied voorziene bestemmingen (ontwerp BPA-herziening) – hoofdzakelijk wonen, en in ondergeschikte mate handel, horeca en diensten – is een bespreking van de criteria “atmosfeer en klimatologische factoren” hier niet relevant. De voorziene bestemmingen en activiteiten hebben geen impact terzake.

h. geluid, licht (en geur)

Het wegvallen van de slachthuisbestemming zal tot gevolg hebben dat de geur- en lawaaihinder, die inherent verbonden zijn aan de exploitatie van het slachthuis, in de toekomst zullen verdwijnen. Gelet op de in dit plangebied voorziene bestemmingen (ontwerp BPA-herziening) – hoofdzakelijk wonen, en in ondergeschikte mate handel, horeca en diensten – valt er geen significante geluidshinder of lichtvervuiling te verwachten. De bestemmingsvoorschriften voorzien expliciet dat zaken die abnormale hinder veroorzaken voor de woonomgeving niet vergunbaar zijn. Het BPA voorziet bovendien grotendeels een bevestiging van de bestaande mogelijkheden, die op vandaag geen noemenswaardige hinder voor de omgeving veroorzaken. De enige zone die op vandaag wél voor noemenswaardige hinder zorgt, nl. de slachthuis-site, krijgt in het ontwerp van BPA-herziening een nieuwe bestemming (centrumgebied en residentieel woongebied) die ertoe zal leiden dat er in de toekomst geen sprake meer is van hinder voor de omgeving. i. landschap, stoffelijke goederen, cultureel erfgoed met inbegrip van

architectonisch en archeologisch erfgoed

* Beschermde monumenten, landschappen en dorpsgezichten

Er komen in het betrokken plangebied geen beschermde monumenten, landschappen of dorpsgezichten voor. * Archeologie

In opdracht van het gemeentebestuur werd, door de Universiteit Gent, in het voorjaar van 2004 een archeologische inventarisatie opgemaakt. Hierbij werd, op basis van luchtfotografisch onderzoek, een inventaris opgemaakt van archeologisch waardevolle sites op het Zedelgemse grondgebied. Er zijn, op basis van deze inventaris, geen aanwijzingen van de aanwezigheid van archeologisch waardevolle sites in het betrokken plangebied. Niettemin wil het gemeentebestuur ook daar aandacht besteden aan het vrijwaren van het eventueel aanwezige archeologisch erfgoed. Daartoe wordt samengewerkt met Raakvlak, de intergemeentelijke dienst voor archeologie om, alvorens bouw- of verkavelingsvergunningen te verlenen om nieuwe terreinen van enige omvang voor bebouwing te ontwikkelen, aan preventief archeologisch onderzoek te doen. * Relicten van historische landschappen

Volgens de atlas van de landschapsrelicten zijn binnen het plangebied van dit BPA geen waardevolle zones aanwezig. j. mobiliteit

Het wegvallen van de slachthuisbestemming zal tot gevolg hebben dat de zware transporten van en naar het slachthuis, die nu voor hinder zorgen naar de omgeving toe, verdwijnen. De vervangende bestemmingen, in beperkte mate “centrumgebied” en in grote mate “residentieel woongebied” hebben een meer laagdynamisch karakter, en er valt te verwachten dat deze minder verkeersstromen en hinder zullen genereren. Zowel langs de Torhoutsesteenweg als langs de Sint-Elooistraat wordt als bestemming centrumgebied voorzien. Langs de Torhoutsesteenweg echter wordt de toegelaten handelsoppervlakte per pand beperkt, i.f.v. het vermijden van handelszaken die al te sterk verkeersgenererend zijn, op een plaats waar relatief weinig parkeergelegenheid beschikbaar is en mogelijks conflicten ontstaan met de verkeersdoorstroomfunctie van de Torhoutsesteenweg (in tegenstelling tot de Sint-Elooistraat, die eerder een lokale bedieningsweg is en over heel wat parkeergelegenheid beschikt).

6. Conclusie Het gemeenbestuur Zedelgem, die het initiatief nam tot opmaak van dit BPA, is, gelet op bovenstaande overwegingen en op basis van de beschikbare informatie, van mening dat er, op basis van de in het BPA voorgenomen bestemmingen, geen aanzienlijke (negatieve) milieu-effecten te verwachten zijn, ook geen grens- of gewestgrensoverschrijdende aanzienlijke (negatieve) milieueffecten. Dit BPA vormt niet het kader voor een vergunning van projecten zoals bedoeld in bijlage I of II uit het project-mer-besluit. Hierdoor bestaat het vermoeden dat de opmaak van een plan-MER terzake niet nodig is. Deze nota zal aan de dienst MER worden overgemaakt, met de vraag tot formele ontheffing van de plan-MER-plicht. Er werden in deze screeningsnota geen alternatieven voor dit plan besproken, gezien er geen redelijke of zinvolle alternatieven zijn. Gemeentebestuur Zedelgem, 26 februari 2009