!SCHRAP - cmgj.be 20 - nummer 1 - !Schrap... · nelen uit de sociale sector is het niet altijd...

20
Afgiftekantoor Genk 1 BELGIË - BELGIQUE P.B. 3600 GENK 1 12/2618 P 006684 Maart 2013 Driemaandelijks tijdschrift van vzw CMGJ Boslaan 27, 3600 Genk Gekwetst door maatschappelijke instellingen ʻIdealisme, strijdbaarheid en passie’ Reach Out! !SCHRAP

Transcript of !SCHRAP - cmgj.be 20 - nummer 1 - !Schrap... · nelen uit de sociale sector is het niet altijd...

Page 1: !SCHRAP - cmgj.be 20 - nummer 1 - !Schrap... · nelen uit de sociale sector is het niet altijd duidelijk wat deze term betekent. Abstrac-te, moeilijke begrippen vragen soms dan ook

Afgiftekantoor Genk 1

BELGIË - BELGIQUEP.B.

3600 GENK 112/2618

P 006684

Maart 2013Driemaandelijks tijdschrift van vzw CMGJ

Boslaan 27, 3600 Genk

Gekwetst door maatschappelijke instellingenʻIdealisme, strijdbaarheid en passie’

Reach Out!

!SCHRAP

Page 2: !SCHRAP - cmgj.be 20 - nummer 1 - !Schrap... · nelen uit de sociale sector is het niet altijd duidelijk wat deze term betekent. Abstrac-te, moeilijke begrippen vragen soms dan ook

!Woord voorafBeste lezer Vraag in onze sector ‘Wat betekent maatschappelijke kwetsbaarheid voor jou?’ en je zal van de meeste mensen min of meer dezelfde antwoorden krijgen. ‘Wat is maatschappelijke kwetsbaarheid?’ is trouwens een standaardvraag bij sollicitaties voor CMGJ. En bij de ant-woorden hebben we eerlijk gezegd nog nooit dingen gehoord waarvan we dachten : wow, dit is een uitdagende invulling.

Stel dezelfde vraag aan je buren, je ou-ders, de burger en ook dan is het ant-woord -als dat al komt- veelal gelijklo-pend. Helaas niet-gelijklopend met wat de sector ermee bedoelt. De vraag hoe we daar dan mee omgaan, is dan ook geen overbodige vraag. Als we als sec-tor de goegemeente willen informeren over maatschappelijke kwetsbaarheid moeten we uiteraard zelf doordrongen zijn van dit begrip. En dat kan maar door er enerzijds in en mee te werken, an-derzijds door er veel over te horen, en niet alleen van experten. En het is dat wat deze !Schrap wil meegeven: achter-grond, theorie, visies en ideeën.

Geloof mij, het thema ‘maatschappelijke kwetsbaarheid’ zal de komende jaren meer en meer op de voorgrond komen. Al is het maar omdat de pers altijd wel in is voor wat nega-tieve berichtgeving. Het geeft aan dat we als samenleving steeds meer geconfronteerd worden met kinderen, jongeren en volwassenen die niet meer mee kunnen, willen of mis-schien zelfs niet meer mee mogen als ze zelf niet voldoende inspanningen leveren -en wat is dan voldoende? En het is niet dat de overheden het niet beseffen: ze willen blijkbaar wel inzetten om ‘de kloof’ te dichten en stellen hiervoor ook budgetten ter beschikking. Wat deze overheden blijkbaar moeilijker vatten, is dat efficiënt inzetten van middelen ook betekent dat dit het best op lange termijn gebeurt. Werken met mensen wordt al te vaak herleidt tot een technisch gegeven. Hier en nu stelt zich een probleem en dit moet snel verbeterd worden. Om een oneerbiedige vergelijking te maken: roest krijg je ‘weg’ met wat verf. Als je de roest echt weg wil, moeten er zwaardere inspanningen geleverd worden en moet en we er blijvende aandacht voor hebben. Maar soms is het lapmiddel gemakkelijker en levert het vooral zichtbaar sneller resultaat. Helaas maar voor korte tijd. Maar dat is zorg voor later!

Erik VrevenVoorzitter CMGJ

Page 3: !SCHRAP - cmgj.be 20 - nummer 1 - !Schrap... · nelen uit de sociale sector is het niet altijd duidelijk wat deze term betekent. Abstrac-te, moeilijke begrippen vragen soms dan ook

!SCHRAP

!Inhoud

7 10In hun contact met maatschappelijke instellingen worden sociaal zwakke in-dividuen en bevolkingsgroepen keer op keer gekwetst. Volgens Nicole Vetten-burg ligt een grote verantwoordelijkheid bij de maatschappelijke instellingen.

Inhoud !Schrap maart 2013

Woord vooraf 2Wie wat kwetsbaar? 4Gekwetst door maatschappelijke instellingen 6ʻIdealisme, strijdbaarheid en passie’ 10ʻKwetsbare groepen liggen me nauw aan het hart’ 14Reach Out! Outreachend werken 16

Outreachend werken is in opmars in-Vlaanderen. Outreachend werken wordt vandaag zelfs actief gepromoot door de Vlaamse overheid.

Page 4: !SCHRAP - cmgj.be 20 - nummer 1 - !Schrap... · nelen uit de sociale sector is het niet altijd duidelijk wat deze term betekent. Abstrac-te, moeilijke begrippen vragen soms dan ook

4 !Schrap

Wie wat kwetsbaar ?

Maatschappelijke kwetsbaarheid, kansarmoede, sociale uitsluiting,

vierde wereld… duizend-en-een bena-mingen voor mensen in sociaal zwakke posities. Een mens ziet door de bomen het bos niet meer.

In onze visie en werking vertrekken we bij CMGJ steeds vanuit het begrip ‘maatschap-pelijke kwetsbaarheid’. Zelfs voor professio-nelen uit de sociale sector is het niet altijd duidelijk wat deze term betekent. Abstrac-te, moeilijke begrippen vragen soms dan ook een beetje extra uitleg. Verder in deze !Schrap licht onderzoeker Nicole Vetten-burg, grondlegger van de theorie van maat-schappelijke kwetsbaarheid, het begrip toe.

De man in de straat

Maar we zijn ook geïnteresseerd in de me-ning van de man in de straat. Wat betekent

‘maatschappelijk kwetsbaar’ voor hen? Niet alleen veldwerkers, opinieleiders en beleids- makers dienen een gedegen inzicht in de problematiek te hebben. Ook gewone men-sen zijn gebaat bij het kunnen benoemen en herkennen van maatschappelijke kwets-baarheid . Meer zelfs, vaak hebben zij een uitgesproken mening over wie of wat maat-schappelijk kwetsbaar is. CMGJ trok dus op een koude donderdagvoormiddag naar de markt in Genk en vroeg voorbijgangers wat zij dachten dat ‘maatschappelijk kwetsbaar zijn’ inhield.

We kregen heel verschillende antwoorden op de vraag ‘Wie is maatschappelijk kwets-baar?’. Van ‘mensen die om heel diverse, maatschappelijke redenen minder kansen krijgen op alle vlakken: onderwijs, inkomen, sport…’ tot ‘De werkenden, want de werklo-zen leven op hun kap!’. Verschillende oor-zaken worden aangehaald: racisme, werk-

!Actueel

Page 5: !SCHRAP - cmgj.be 20 - nummer 1 - !Schrap... · nelen uit de sociale sector is het niet altijd duidelijk wat deze term betekent. Abstrac-te, moeilijke begrippen vragen soms dan ook

!Schrap 5

loosheid, financiële problemen, ontwrichte gezinnen, laaggeschooldheid… Ook het Ford-drama houdt duidelijk -en begrijpelijk- de mensen bezig. Opvallend is dat Jan Mo-daal een vrij concreet, zij het beperkt beeld heeft van maatschappelijke kwetsbaarheid.Ook worden clichés zoals ‘ Dat zijn allochto-nen en zwervers’ niet geschuwd.

Maatschappelijke kwetsbaarheid?!?

Maatschappelijke kwetsbaarheid is dan ook niet altijd eenvoudig uit te leggen. Maar als we echt willen werken aan maatschappelijke kwets-baarheid, moeten we ook ervoor zorgen dat onze boodschap duidelijk is voor iedereen: professional, vrij-williger én het grote publiek.

De terminologische wirwar ontrafelen is alvast een van onze taken. Daarom maakten we een handige bladwijzer met een korte en heldere uitleg van wat maat-schappelijke kwetsbaarheid nu juist is. Je kan je gratis exemplaar bestellen via [email protected].

!Actueel

Armen? Laaggeschool-den? Dat is toch allemaal hetzelfde? (Ferda 40 j.)

Euh... geen idee. (Chantal 16 j., Sara 18 j., Chelsey 17 j., Cynthia 15j. en Andrea 18 j.)

De politiek kwetst door bepaal-de daden, zoals onterecht ont-slag en de sluiting van fabrieken! (Methalidis 48 j.)

Racisme en onverdraagzaamheid. Mensen die zwak staan in de maat-schappij, zoals bejaarden, mensen met financiële problemen, kinderen die bv. dik zijn… (Veerle 49 j. en Mar-leen 52 j.)

Mensen in moeilijkheden, die bv. op straat leven. (Danielle 60 j.)

Maatschappelijk ontwrichte jongeren zijn vatbaar voor slechte invloeden. Criminaliteit komt ook teveel in de media. Dit stimuleert het net. (Murat 40 j.)

Ikzelf: mijn rechten worden mij afgenomen als medewerker van een toeleveringsbedrijf van Ford. Hierdoor heb ik geen inkomen. Die financiële problemen zorgen ook voor relatio-nele problemen en andere moeilijkheden. (Abdullah 33 j.)

Mensen zonder centen, woonplaats of sociale con-tacten. (Pierre 62 j.)

Mensen op de dop of met een laag inko-men. (Paul 51 j.)

Vreemden. En de staat, die veroor-zaakt ook kwetsingen! (Dimitri 37 j., Sabrina 36 j. en Filip 44 j.)

Hoge pieten zorgen voor kwetsingen. Kijk maar naar Ford… (Selvi 37 j. en Vanessa 37 j.)

Het zit in meer dan wat sommigen denken. Niet alleen het financiële aspect speelt een rol, zeker ook het sociale. Bv. mensen die moeten zorgen voor hun ouders of hun broertjes en zusjes. (Lesley 34 j.)

Jongeren die in armoede leven en zich achter-gesteld voelen, volgen bv. beroeps omdat ze denken dat ze niets waard zijn. Ze zijn beïn-vloedbaar en geraken makkelijker aan de drugs. (Jan 27 j.)

Mensen die niet alle kansen krijgen. (Tamara 33 j.)

Mensen met een laag inkomen, werkloze jongeren, daklozen. Ze hebben een gebrek aan iets: in hun omgeving, gezin, opvoeding of afkomst. (Narda 81 j.)

Ik kom uit Nederland en daar kunnen men-sen die het minder getroffen hebben in een sociale werkplaats werken. Ik vraag me bv. af wat de impact van de Ford zal zijn op de lokale mensen. Dat is een domino-effect. (Ricardo 31 j.)

Page 6: !SCHRAP - cmgj.be 20 - nummer 1 - !Schrap... · nelen uit de sociale sector is het niet altijd duidelijk wat deze term betekent. Abstrac-te, moeilijke begrippen vragen soms dan ook

6 !Schrap

!Dossier

In hun contact met maatschappelijke in-stellingen zoals de school, de gemeen-

te, de VDAB, de politie… worden sociaal zwakke individuen en bevolkingsgroe-pen keer op keer gekwetst. Een nega-tieve spiraal waar ze moeilijk uitgeraken en die hen verder marginaliseert. Toch liggen aan de basis hiervan vaak insti-tutionele achterstellingsmechanismen. Volgens Nicole Vettenburg, medegrond-legger van de theorie van maatschap-pelijke kwetsbaarheid en verbonden aan de vakgroep Sociale Agogiek van de UGent, ligt dan ook een grote verant-woordelijkheid bij de maatschappelijke instellingen.

Nicole Vettenburg: ‘Het uitgangspunt bij maatschappelijke kwetsbaarheid is de pro-blematische relatie tussen sociaal zwakke individuen of groepen en maatschappelijke instellingen. Het probleem zit niet bij de

jongeren, noch bij de instellingen, maar in de interactie tussen beiden. Je bent nooit kwetsbaar op jezelf, maar altijd ten aanzien van iets. Die interactie is een wezenlijk deel van het kwetsingsproces. Ik gebruik veel het onderwijs als voorbeeld, maar het is ook van toepassing op andere maatschappelijke instellingen.’

‘Het kwetsingsproces begint al op de eerste dag in de kleuterklas. Een kind treedt voor het eerst naar buiten en merkt ‘Ik ben an-ders. Er wordt met mij anders omgegaan dan met de anderen.’ Dat kan zowel in positieve als negatieve zin zijn. Op school klikt het of klikt het niet met de leraar. Zo ja, dan ontstaat een normale, positieve en per-soonlijke band met de leerkracht. Het kind voelt zich aanvaard, hecht zich aan de leer-kracht, zet zich in, tracht te voldoen aan de verwachtingen. Hij verwerft daardoor pres-tige, behaalt goede punten, stroomt door

‘Het kwetsingsproces begint al op de eerste dag in de kleuterklas’

Gekwetst door maatschap-pelijke instellingen

Page 7: !SCHRAP - cmgj.be 20 - nummer 1 - !Schrap... · nelen uit de sociale sector is het niet altijd duidelijk wat deze term betekent. Abstrac-te, moeilijke begrippen vragen soms dan ook

!Schrap 7

!Dossiernaar het aso. Deze positieve ervaring zorgt dat hij de normen naleeft en minder gestraft wordt. Bij maatschappelijk kwetsbare kinde-ren komt die positieve binding niet tot stand. Met stigmatisatie als gevolg. Deze kinderen hebben weinig redenen om zich in te zet-ten, hebben weinig zelfwaarde, waardoor ze zich nog minder inzetten.’

De culturele kenmerken van het gezin zijn belangrijker in het kwetsingsproces dan structurele kenmerken. Wat bedoelt u hiermee?

Nicole: ‘Structurele kenmerken zijn so-cialeklassekenmerken, met de nadruk op materiële aspecten zoals inkomen, woon-omgeving, materiële welstand... Culturele kenmerken omvatten opvoeding, waarden, normen en opvattingen, bv. het belang dat men hecht aan lezen. Culturele kenmerken zijn doorslaggevend in de relatie tussen leerkracht en leerling. Een kind is geen on-beschreven blad als het naar school komt. Naargelang de achtergrond van een kind meer correspondeert met wat de school ver-langt, zal de leerkracht de leerling gemak-kelijker aanvaarden. Hij leert zijn lessen, maakt zijn taken, respecteert de beleefd-heidsnormen… Leerlingen bij wie datgene wat zij thuis leerden en wat de school van hen verwacht, minder correspondeert wor-den minder gemakkelijk of niet aanvaard. Bv. ze gaan gemakkelijk op de vuist want ze hebben thuis niet leren verbaal omgaan met conflicten. Weliswaar een normale mense-lijke reactie dat de leerkracht minder hoge verwachtingen heeft voor deze leerlingen, maar toch is dit projectie en stigmatisatie. Het risico op kwetsing wordt nog groter. Maar het is geen fataal proces: men is niet gedoemd om kwetsbaar te zijn. Sommigen gaan zich net proberen te bewijzen. Als je echter continu het deksel op de neus krijgt, wordt dat heel moeilijk.’

Is het dan de bedoeling die verschillende waardepatronen te veranderen of dichter bij elkaar te brengen?

Nicole: ‘Een elementaire opvoedingsregel is: keur gedrag af, niet de persoon. Als een leerling heeft geleerd een conflict op te los-sen met de vuisten, moet je dat als leer-kracht niet accepteren. Helemaal niet. Maar ga er wel op zo’n manier mee om dat je het gedrag, nl. het vechten, afkeurt en niet de leerling zelf, en vermijd dat je hem discrimi-neert en niet meer stimuleert of enkel nog negatieve opmerkingen maakt. Een leerling houtbewerking zaagt in een tafelpoot. De leerkracht geeft hem een uitbrander: ‘Jij kan nu nooit iets goed doen!.’ Niet alleen krijgt de leerling alleen maar negatieve dingen te horen, maar ook dat hij als persoon nooit iets goed doet. De leerkracht mag zeggen dat hij een fout maakte, maar de leerling moet ook horen dat hij op andere vlakken wel goed bezig is. En ja, je kan zeggen leer-krachten zijn ook maar mensen, maar het zijn ook professionelen.’

ʻHoe kun je culturele kenmerken dan doorbreken?

Nicole: ‘Door als leerkracht niet te discrimi-neren op datgene dat de leerling van thuis uit meekrijgt. Zie hun cultuur niet als min-derwaardig, maar als een variant. Wat is het beste: een vuistslag krijgen die je ’s avonds niet meer voelt of een opmerking waar je dagen later nog last van hebt? In onze cul-tuur tillen wij zwaarder aan fysiek geweld dan aan verbaal geweld. Dat betekent niet dat je je eigen cultuur moet verloochenen, wel dat je met het nodige respect reageert.’

Is het de bedoeling dat ze zich uiteinde-lijk toch conformeren?

Nicole: ‘Je zou kunnen zeggen: ze confor-meren samen of veranderen samen, afhan-kelijk van hoe er is onderhandelt. Als een schoolregel luidt dat er niet wordt gevoch-ten, dan moet je als leerkracht die regel handhaven. Alleen, de manier waarop er-mee wordt omgegaan is belangrijk: de leer-kracht kan de regels uitleggen, minder of zwaarder straffen, opening voor dialoog la-ten… Het kan leiden tot aanpassing aan de

Page 8: !SCHRAP - cmgj.be 20 - nummer 1 - !Schrap... · nelen uit de sociale sector is het niet altijd duidelijk wat deze term betekent. Abstrac-te, moeilijke begrippen vragen soms dan ook

8 !Schrap

!Dossierregel of tot verandering van de regel en zijn toepassing. In die zin emanciperen beide partijen, via dialoog en respect.’

Men zegt soms dat ook leerkrachten ge-kwetst zijn.

Nicole: ‘In zekere zin is dat ook. Leerkrach-ten hebben vaak het gevoel dat ze geen controle hebben over de uitvoering van hun job. Ze worden geremd door het leerplan, door de directie en het schoolteam. Leer-krachten die emancipatorisch werken, moe-ten zeer sterk in hun schoenen staan. Als je dan niet ondersteund wordt door je collega’s en directie, wordt het zeer moeilijk.’

Legt u niet teveel de verantwoordelijk-heid bij de maatschappelijke instituties? Waar begint en eindigt de individuele verantwoordelijkheid?

Nicole: ‘Aangezien het om de interactie en de band tussen individu en institutie gaat, kan je niet uitsluitend inzetten op de maat-schappelijke instellingen. Er is ook een in-dividuele inbreng. Maar, als een groep zo zwak is, dan moet je niet alleen proberen haar draagkracht te vergroten, maar vooral haar draaglast te verminderen. En dan leg je wel het accent op de maatschappelijke

instellingen. Geen probleem als de leerling even sterk zou staan als de leerkracht. Maar de instelling zelf levert een bijdrage aan de zwakkere positie van de leerling en dat vraagt verandering.’

Is het niet moeilijk om instituties te veranderen?

Nicole:‘ Als het gemakkelijk was, dan was het al lang gebeurd natuurlijk. Het zit in at-titudes, in opvoeding. Veel leerkrachten denken dat er geen ruimte voor is en spit-sen zich misschien teveel toe op de lesin-houd. Toch denk ik dat die ruimte er is. Als je de individuele getuigenissen in het ‘Alge-meen verslag over de armoede’ leest, is het scharniermoment het moment dat iemand in hen heeft geloofd. Een leerkracht, een voetbalcoach of jeugdwerker die hen het gevoel heeft gegeven dat ze mogelijkheden hadden. Nu, ik heb nog geen enkele leer-kracht ontmoet die moedwillig de zwakste groep nog meer kwetste. Wel gebeurt het onbewust. Daardoor is het net zo moeilijk te veranderen. Vaak is het een aaneenscha-keling van kleine, onbewuste reacties: bv. een kind te weinig tijd geven om een vraag te beantwoorden of te weinig positieve be-krachtiging als ‘Ik weet dat je het kunt’. Je daar continu van bewust zijn en niet discri-mineren, door eerst de groep zo goed mo-gelijk te leren kennen, via organisaties die dicht bij kwetsbare groepen staan zoals het opbouwwerk, de bijzondere jeugdzorg en andere welzijnsorganisaties. Laat kinderen uit maatschappelijk kwetsbare gezinnen uit-leggen waarom ze iets doen, reageer niet direct, oordeel niet meteen. Ondertussen koel je zelf een beetje af en hoor je vaak din-gen die je compleet niet verwacht had. Leer-krachten in opleiding zien in hun studie ook bijzonder weinig over deze materie. Bij het OCMW of de VDAB is het belangrijk dat er loketbedienden staan die niet discrimineren en de nodige communicatievaardigheden hebben. Het zijn tenslotte professionals. In-stellingen mogen niet kwetsen.’

Page 9: !SCHRAP - cmgj.be 20 - nummer 1 - !Schrap... · nelen uit de sociale sector is het niet altijd duidelijk wat deze term betekent. Abstrac-te, moeilijke begrippen vragen soms dan ook

!Schrap 9

!DossierIs zo’n mentaliteitswijziging mogelijk?

Nicole: ‘We zitten in een activeringstrend. Het individu wordt meer en meer gewezen op zijn of haar eigen verantwoordelijkheid. Vandaar het grote belang van maatschap-pelijke instellingen. Sensibiliseren is een veranderingsproces van lange adem. Maat-schappelijke kwetsbaarheid is heel moeilijk uit te leggen, vaak zeggen mensen ‘Het is hun eigen schuld’. Concrete voorbeelden kunnen helpen om zich in te leven. Bv. een leerling uit het derde jaar secundair wordt gestraft omdat hij regelmatig wat te laat op school komt. Beeld je in: je zit in een gezin waar niemand ‘s morgens op moet want nie-mand werkt, de vader drinkt en een van de broers zit in de psychiatrie. En hier zit je dan als jongere. Je moet zelf je wekker zetten, zelf zorgen dat je iets om te eten hebt… Je moet je eigen boontjes doppen en dan word je nog gestraft omdat je te laat komt. Leer-krachten en directies zouden daar anders mee kunnen omgaan. Veel maatschappe-lijke instellingen kennen zulke situaties niet en kunnen zich hierdoor te weinig inleven. Waar je wieg staat, maakt het verschil. Wel-zijnsvoorzieningen die werken met jongeren kunnen hier scholen bij helpen.’

Veel mensen, zoals leerkrachten, denken ʻMaar de school moet al zoveel doen. Ik zet mij al zo hard in voor mijn leerlingen’.

Nicole: ‘Het is niet zozeer méér doen, als wel ánders doen. Ooit kwam ik, een tijdje na een pedagogische studiedag waarop ik het positief bekrachtigen sterk in de verf had gezet, een leerkracht tegen op straat. Ze gaf Nederlands aan een moeilijke beroepsklas. Het lesgeven woog haar zwaar. Maar ze had geprobeerd hen positief te bekrachti-gen. In het begin was dat heel moeilijk. Het was zoeken naar positieve dingen. Maar het verschil qua sfeer in de klas was op een paar maanden tijd opmerkelijk en zij gaf met veel minder tegenzin les. Qua voorbereiding veranderde niets, wel op het vlak van hou-ding en positieve bekrachtiging.’

Hoe kunnen instituties toegankelijker zijn?

Nicole: ‘Het is meer dan toegankelijkheid, het is ook voorkomen dat je als instelling kwetst. Door een goed persoonlijk contact tussen school en leerling, door niet te dis-crimineren, emanciperend te werken en jongeren au sérieux te nemen. Maar ik zie ook positieve evoluties. Bv. de projecten van School van de Hoop van de Stichting Koningin Paola. Sommige scholen hebben al veel verwezenlijkt, zoals een betere sa-menwerking met Samenlevingsopbouw, migrantenwerkingen, CAW, CGGZ en an-dere welzijnsvoorzieningen. Toch is er nog veel werk aan de winkel. De vorming van iedereen die met kwetsbare groepen in aan-raking komt is prioritair. Het jeugdwerk kan hierin een signaalfunctie opnemen en pre-ventief werken. Uiteraard is het moeilijk en zal het nog veel energie vragen. Maar het is niet alles of niets. Je kan ook geleidelijk dingen verbeteren.’

Meer weten? • www.welwijs.be • ‘Uit de marge van het jeugdbeleid.

Werken met maatschappelijk

kwetsbare jeugd’, Acco, 2011, 248 p.

Page 10: !SCHRAP - cmgj.be 20 - nummer 1 - !Schrap... · nelen uit de sociale sector is het niet altijd duidelijk wat deze term betekent. Abstrac-te, moeilijke begrippen vragen soms dan ook

10 !Schrap

ʻIdealisme, strijdbaarheid en passie’ Jeugdwerk toen en nu

!Dossier

J e weet het misschien niet, maar Lim-burg kan bogen op een rijke geschie-

denis in het welzijns- en jeugdwerk. Jeugdwerkers en rotten in het vak Peter Vande Perre en Geert Daenen, blikken terug, en vooruit.

Peter Vande Perre: ‘Eind jaren zeventig be-gin jaren tachtig ontstonden er in de mijn-streek verschillende buurtwerkingen. Dit via een kruisbestuiving bezig van allerhande sociaal bewogen organisaties. Wereld-

Wie is Peter?

• ’80: start als vrijwilliger de kinderwer-

king van Waterschei

• ’84 - ‘86: burgerdienst in jeugdhuis De

Pionier

• ’86 - ’89: jeugdhuiswerker en vrijwilli-

ger kinderwerking Waterschei

• ’89 - heden: kinder- en tienerwerker

Waterschei. Later coördinator.

Page 11: !SCHRAP - cmgj.be 20 - nummer 1 - !Schrap... · nelen uit de sociale sector is het niet altijd duidelijk wat deze term betekent. Abstrac-te, moeilijke begrippen vragen soms dan ook

!Dossier

!Schrap 11

scholen, de Arbeidersfotografen, het Dop-pahuis… Ook Jef Ulburghs speelde een belangrijke rol in deze pionierstijd. Vanuit de buurtwerkingen ontstonden er al snel kinder- en jeugdhuizen. Soms gebeurde het omgekeerd. Zoals in Waterschei waar de kinderwerking aan de wieg stond van het buurtwerk…’

Hoe ging men toen te werk?

Peter: ‘De jeugdhuizen konden na een na-tionale erkenning rekenen op één tot an-derhalve vaste kracht. De kinderwerkingen kregen krachten via allerhande ministeriële kanalen (DAC, BTK…). Maar één ding had-den de werkers uit deze tijd gemeen: ide-alisme, strijdbaarheid en passie. Het was de tijd dat er niet gekeken werd op uren, de tijd dat iedereen bij iedereen langs liep. Over leeftijds-, wijk- en gemeentegren-zen heen ontstond er overleg. De wieg van het latere CMGJ. Dit overleg was misschien wel de eerste stap naar profes-sionalisering van de sector. Elke werking handelde dan wel met het hart op de juiste plaats maar vaak wist men niet hoe juist in te spelen op de noden en behoeften van onze doelgroep. Er ontstond vorming en uitwisseling over de provinciegrenzen via Uit De Marge. CMGJ won aan belang en werd een centrum met een aantal vaste krachten. Naast het organiseren van vor-ming stond het CMGJ in die tijd ook voor belangenbehartiging van de sector. Naar het beleid maar ook naar het onderwijs. Ook alle interprovinciaal contact was super in die tijd. Voetbaltornooien met Maasmechelen, Houthalen, Beringen, Schoonbeek en Genk waren de normaalste zaak van de wereld.’ Peter: ‘Begin jaren ‘80 was ook de tijd dat er betoogd werd tegen de kernraketten. Meer dan 400.000 waren er destijds op een zon-dag in Brussel maar je kon er gif opnemen dat heel het jeugdwelzijnswerk erbij was.. Niet veel later waren er de mijnstakingen. Niet meer dan normaal dat de mijnwerkers en hun gezinnen konden rekenen op steun van onze sector. Haast op elk piket waren

er jongerenwerkers. We hielpen mee met het maken van voedselpaketten, betoog-den mee. En als het moest vochten we zelfs mee tegen de rijkswacht... Wat ik daar aan de mijnpoorten zag, hoorde kan je in geen enkele school leren. De samenhorigheid, de solidariteit, de warmte, de strijdbaarheid. Het durven opkomen voor je rechten, opko-men voor de toekomst van de jongeren…’ Hoe ging het dan verder?

Peter: ‘Misschien was het die leerschool die enkele werkers aanzette om terug naar school te gaan. Ortho werd de richting bij uitstek. Een nieuwe stap in de professiona-lisering. Helaas kregen enkele werkingen in het Genkse het moeilijk door interne proble-men. De stad stelde ons voor een dilemma. Geen subsidies meer tenzij jullie fuseren…. Vele discussies, ruzies en slapeloze nach-ten verder werd de boreling Gigos boven het doopvont gehouden. De Genkse fusie

ging gepaard met groeiproblemen. Geluk-kig kon de sector meer en meer mensen aanwerven met een gepaste pedagogische opleiding. Hetgeen voor een inhoudelijk sterker aanbod zorgde.‘Ook de omkadering werd beter. De tijd van bonnetjes in schoendozen ligt nu wel mijlen achter ons. De stad, het on-derwijs, politie, justitie... aanzien ons als een waardevolle partner. En daar moeten we op verder bouwen. Maar ik mis soms wel de passie en het vuur in de sector.’

Wat brengt de toekomst voor het jeugdwerk?

Peter: ‘We zijn dan wel professioneler ge-worden maar we mogen niet vergeten waar-om en voor wie ons hart klopt. En dat hart moet nog steeds kloppen voor onze kinde-ren, tieners en jongeren. Daar moeten we voor blijven gaan, ook al gaat dat niet altijd

‘Als het moest vochten we zelfs mee tegen de rijkswacht.’

Page 12: !SCHRAP - cmgj.be 20 - nummer 1 - !Schrap... · nelen uit de sociale sector is het niet altijd duidelijk wat deze term betekent. Abstrac-te, moeilijke begrippen vragen soms dan ook

!Dossier

12 !Schrap

via methodieken uit de boekjes. Dan moe-ten we het zo maar doen. Met misschien iets minder woorden en letters. Soms met foutjes.  Maar wel met eens zoveel passie.’‘De pretlichtjes in de ogen van onze kinderen en jongeren.. Daar is waar we voor moeten gaan. Als er dan aan hun toekomst geraakt wordt, ga je door het vuur… Omdat rechtvaardigheid je raakt, ontroert tot in het diepst van je ziel… Omdat die licht-jes je bij je nekvel grijpen, telkens weer.’

Ook Geert Daenen, coördinator op rust van jeugdwelzijnswerking Meulenberg, spreekt met vuur en visie over zijn jon-geren en wijk.

Wat is het verschil met vroeger en nu? Is er veel veranderd?

Geert Daenen: ‘Vooral financieel is veel ver-anderd. Tot 2000 werden we rechtstreeks

gesubsidieerd door de Vlaamse overheid. Dat was echter onvoldoende en de ge-meente, die speciale werkingsmiddelen voor kansarme kinderen en jongeren ter be-schikking kreeg, nam volgens een nieuwe opdracht de financiering over. Dankzij ons groot bereik en door onze goede band met de gemeente zijn we financieel gezond geworden.’

Geert: ‘Na een vrij geïsoleerde start hebben we in de loop der jaren erkenning gekregen in de buurt en bij de gezinnen. Onze wer-kers waren afkomstig uit de wijk, de doel-groep zelf. Zo kwamen we ook tegemoet aan de grote werkloosheid in de buurt. Onze rol van hulpverlener verleende ons ook ver-trouwen. Bovendien zorgde de grote conti-nuïteit van ons team voor een sterke band met de wijkbewoners. We werden een deel van de wijk. Ook nam bij de instellingen en het grote publiek het begrip voor en de ken-nis van de doelgroep toe.’

Wat waren de grootste problemen die je tegenkwam?

Geert: ‘Tewerkstelling is het grootste pro-bleem, zowel toen als nu. De scholings-graad is toegenomen, maar toch nog steeds te laag. Onze gezinnen zijn vaak laag-geschoold en kennen minder traditie van verder studeren. Ook hebben de jongeren soms teveel inspraak in hun studiekeuze, die vaak gestuurd wordt door hun vrienden-kring. Dingen veranderen ten goede, zij het traag. Ouders sturen nu soms bewust hun kinderen naar ‘niet-zwarte’ scholen.’

‘Ook worden de wijken homogener. Dit cre-eert isolement. Hier schiet de sociale huis-vesting te kort: de inschrijvingsprocedure waarbij men kan kiezen waar men woont, is medeverantwoordelijk voor het dichtslib-ben van wijken. Zij die afkomstig zijn van de wijk blijven er vaak wonen en zij die niet in

Wie is Geert? • ’73 - ’83: vrijwilliger buurthuis Meulen-

berg (Houthalen-Helchteren) • ’83 - 2011: coördinator jeugdwelzijns-

werk Meulenberg • 2011 - heden: vrijwilliger jeugdwelzijns-

werk Meulenberg‘Tewerkstelling is het grootste pro-bleem, zowel nu als toen’

Tony

Van

Gal

en, B

elan

g va

n Li

mbu

rg

Page 13: !SCHRAP - cmgj.be 20 - nummer 1 - !Schrap... · nelen uit de sociale sector is het niet altijd duidelijk wat deze term betekent. Abstrac-te, moeilijke begrippen vragen soms dan ook

!Dossiereen buurt met een slecht ‘imago’-wat niet betekent dat de realiteit daarom zo is- willen wonen, tekenen niet in voor een sociale wo-ning op Meulenberg. Als men minder keuze-vrijheid had en systematisch de vrijgekomen woonplaats diende te aanvaarden, zouden meer gemengde wijken ontstaan. Boven-dien blijven vele buurtbewoners daardoor veel hun eigen taal spreken. Daardoor blijft hun Nederlandse taalvaardigheid te laag.’‘Positief is dat in de loop van 40 jaar het vrijetijds- en welzijnsaanbod ontzaglijk zijn gegroeid: CAD, straathoekwerk, schoolop-bouwwerk… In het begin was dat nihil, nu zijn tal van actoren actief op het terrein.’

Wat waren andere positieve zaken?

Geert: ‘We hebben altijd veel jongeren be-reikt. Het was hard werk, maar het is ons gelukt. Zelfs in de beginjaren bereikten we degenen in de zwaarste probleemsituaties.. Men kon dan ook voor alles bij ons terecht,

dankzij ons ruim netwerk: OCMW, mutu-aliteiten, CLB’s, advocaten, gevangenis-sen… Zo creëerden we een groot vangnet, met doorstroming naar gespecialiseerde hulpverlening.’

‘Ook een goed personeelsbeleid is deel van het verhaal. Na 30 jaar werken we nog grotendeels met dezelfde ploeg. Ons team haalt zijn kracht uit die nauwe band met de buurt. We spreken teamleden aan op hun

positieve punten, met aandacht voor het evenwicht tussen werk en gezin... Een wer-king wordt gedragen door mensen, behan-del hen dan ook met respect. Hou het ple-zant en aangenaam. Doe eens iets extra, al kost het geld, je krijgt het in tienvoud terug.’

Hoe zie je de toekomst van het jeugdwerk?

Geert: ‘De toekomst hangt af van de sa-menleving. Wil het beleid macht en geld herverdelen? Willen politici blijven vech-ten voor onze jongeren? Onze werking zal financieel gezond blijven, zolang het gemeentebestuur investeert. Onze grote sterkte is de continuïteit van ons personeel en vrijwilligers. Men kent ons, men weet wat we doorheen de jaren hebben gedaan voor de buurt. In het algemeen zie ik een posi-tieve evolutie. Toch bestaan er nog steeds maatschappelijke drempels. Daarom moe-ten we blijven werken van onderuit.’

Hoe kijk je terug op die 40 jaar? Geert: ‘De meeste voldoe-ning geeft het besef dat ik mijn best heb gedaan. Maar ook de gezinnen die ik leerde kennen, het respect en de er-kenning van collega’s en de wijk. Ik deed het met goesting, met hart en ziel. Het is mooi geweest.’

www.gigos.bewww.jwwmeulenberg.be

Bekijk ook het profiel van Jww Meulenberg en Gigos op Facebook!

!Schrap 13

Page 14: !SCHRAP - cmgj.be 20 - nummer 1 - !Schrap... · nelen uit de sociale sector is het niet altijd duidelijk wat deze term betekent. Abstrac-te, moeilijke begrippen vragen soms dan ook

14 !Schrap

Na de provincieraadsverkiezingen van oktober heeft gedeputeerde Jean-

Paul Peuskens andermaal de taak het Limburgse jeugdbeleid de komende zes jaar in goede banen te leiden. CMGJ leg-de zijn oor te luisteren.

Jean-Paul of gedeputeerde Peuskens?

Jean-Paul Peuskens: ‘Zeg maar gerust Jean-Paul hoor, dat heb ik veel liever. Mijn volledige bevoegdhedenlijst -zijnde ‘Lim-burgs gedeputeerde voor onderwijs, vor-ming en educatie, mobiliteit en verkeer/veiligheid, wegenwerken en buurtwegen, regiomarketing, public relations, informatie en communicatie, nieuwe media, jeugd en dierenwelzijn- bekt nu eenmaal niet zo vlot.

Scouts of Chiro?

Jean-Paul: ‘Ik ben van geen van beiden ooit

lid geweest, omdat er in mijn deelgemeente Lozen (gemeente Bocholt) toen simpelweg geen enkele jeugdvereniging was. Je had alleen de plaatselijke voetbalclub, waar ik dan ook jarenlang actief lid van was. De voetbalclub was mijn leven, ik leerde er de betekenis van echte vriendschap kennen en legde er de basis van mijn huidige karakter. Mijn ouders waren bovendien ook voorstan-der van mijn lidmaatschap. De voetbalclub hield me immers weg van andere minder leerrijke activiteiten en droeg ongetwijfeld bij aan de ontwikkeling van mijn sociale vaardigheden.’

Maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren of kinderen en jongeren in maatschappelijk kwetsbare situaties?

Jean-Paul: ‘Of ‘gekwetste jongeren’? Eerlijk gezegd vind ik een discussie over termen een beetje naast de kwestie. Maatschap-

ʻKwetsbare groepen liggen me nauw aan het hart’

!Actueel

Jean-Paul Peuskens, gedeputeerde van en voor Jeugd

Page 15: !SCHRAP - cmgj.be 20 - nummer 1 - !Schrap... · nelen uit de sociale sector is het niet altijd duidelijk wat deze term betekent. Abstrac-te, moeilijke begrippen vragen soms dan ook

!Schrap 15

pelijk kwetsbare groepen liggen me nauw aan het hart. Belangrijker is hoe we precies omgaan met deze groepen. We moeten een aanpak hanteren die op korte termijn de jongeren ten goede komt, maar uiteindelijk ook leidt tot het doorbreken van de vicieuze cirkel waarin deze jongeren vaak terecht komen.’

Een jeugdwerker?

Jean-Paul: ‘Een jeugdwerker zie ik in eerste instantie als een sociaal persoon die weet wat samenwerken inhoudt en het hart op de juiste plaats heeft. Hij is een bemiddelaar, een luisteraar, een diplomaat.’

Gemeentelijke Administratieve Sancties of GAS?

Jean-Paul: ‘De Gemeentelijke Administra-tieve Sancties kunnen bijdragen aan een veilige en nette omgeving, maar enkel mits correct gebruik. Zelf sta ik eerder kritisch t.o.v. GAS en vind ik dat men hier omzichtig mee om moet gaan. Kinderen blijven kinde-ren en moeten ruimte krijgen om te spelen en zichtzelf te ontwikkelen. Het betalen van een geldboete lijkt me daarom niet steeds een gepaste oplossing. Persoonlijk zie ik meer voordelen in alternatieve straffen, waaruit men echt een les leert.’

Jeugdwerk en preventie?

Jean-Paul: ‘Jeugdwerk an sich heeft niet de bedoeling om preventief te zijn. Dit kan een neveneffect zijn, maar ik zie jeugdwerk lie-ver vertrekken vanuit kinderen en jongeren zelf, vanuit krachten en vanuit een zekere spontaniteit en ongedwongenheid.’

Oudercontacten of opvoedingsonder- steuning?

Jean-Paul: ‘Als vader heb ik de traditionele oudercontacten op de school van mijn kin-deren zelden gemist. Dit omdat ik absoluut overtuigd ben van het belang van de aan-wezigheid van ouders bij dergelijke momen-

ten. Een aantal ouders willen die verant-woordelijkheid volledig doorschuiven naar het onderwijs en de leerkrachten, maar dat lijkt me een foute zienswijze.’

Afsluitende boodschap voor het CMGJ?

Jean-Paul: ‘Eerst en vooral wil ik meegeven dat jullie een goede werking kennen die ze-ker op mijn appreciatie kan rekenen. Toch biedt de toekomst ook voor CMGJ verschil-lende uitdagingen; de vele bedrijfssluitingen in Limburg brengen verregaande gevolgen met zich mee. Daarnaast zou een andere naam misschien interessant zijn, voor vele mensen is de afkorting CMGJ niet even duidelijk.’

!Actueel

Page 16: !SCHRAP - cmgj.be 20 - nummer 1 - !Schrap... · nelen uit de sociale sector is het niet altijd duidelijk wat deze term betekent. Abstrac-te, moeilijke begrippen vragen soms dan ook

Reach Out! Outreachend werken

16 !Schrap

!In de kijker

Outreachend werken is in opmars in Vlaanderen. Reach Out!, het ex-

pertisecentrum outreachend werken, groeide uit het straathoekwerk dat lan-ge tijd een van de weinige vormen van sociaal werk was die zich in de leefwe-reld van mensen begeeft. Outreachend werken wordt vandaag zelfs actief ge-promoot door de Vlaamse overheid.

‘Maar na januari 2014 zijn de middelen op en is het eigenlijk gedaan met Reach Out!. In korte tijd hebben we veel kunnen ver-wezenlijken. Zonder de financiële steun van Cera was er niets geweest. De be-langrijkste uitdaging is nu de continuering. En hopelijk kan dat via de steun van het kabinet van Welzijn’, aldus Cis Dewaele, coördinator van Reach Out!.

Wat is outreachend werken?

Sandra Beelen, verantwoordelijke vor-mings- en ondersteuningsaanbod: ‘Out-reachend werken betekent actief contact leggen met mensen: de werker gaat er echt op uit om mensen te bereiken. Hij neemt geen afwachtende maar een actie-ve houding aan. Het bevorderen van het welzijn -van zowel individuen als bevol-kingsgroepen- gaat over het bevorderen van het welzijn en niets anders, dus niet over het inperken van overlast of het be-reiken van andere maatschappelijke doel-stellingen. De participatieve basishouding is een van de sleutelconcepten in outre-ach. Niet zijn methodieken of technische vaardigheden staan centraal, wel de hou-ding van de hulpverlener: empathie, open-heid, vertrouwelijkheid, respect…’

Cis Dewaele: ‘Als je die houding niet volgt,

‘Alles begint met een goede relatie tussen cliënt en werker’

Page 17: !SCHRAP - cmgj.be 20 - nummer 1 - !Schrap... · nelen uit de sociale sector is het niet altijd duidelijk wat deze term betekent. Abstrac-te, moeilijke begrippen vragen soms dan ook

!Schrap 17

!In de kijkerwerk je volgens ons ook niet outreachend. Belangrijk is dat je ervan uitgaat als werker dat de expertise niet alleen bij jezelf ligt. Jij bent niet de expert, je bent samen met je cliënt expert. Een voorbeeld: een huisdok-ter doet ook huisbezoeken en werkt in de leefwereld van mensen. Toch is hij geen out-reacher, want hij vertrekt vanuit zijn eigen expertise en niet die van de patiënt. Dat lijkt misschien muggenzifterij, maar in de prak-tijk maakt dat veel verschil. Veel projecten denken dat ze weten wat goed is voor de doelgroep en bepalen wat die moet doen. Outreach is echter samen met de cliënt op zoek gaan.’

Sandra: ‘De werkrelatie met de cliënt berust op gelijkwaardigheid en in dialoog wordt be-paald wat belangrijk is voor de cliënt. Sa-men met je cliënt geef je een aanbod vorm in zíjn leefwereld en op zíjn tempo.’

Outreachend werken is een werkwijze die uitgaat van een actieve benadering en die gericht is op het be-vorderen van het welzijn. De werker vertrekt vanuit de participatieve basishouding en richt zich op kwetsbare doelgroepen die niet of ontoereikend bereikt worden door het huidige dienst-, hulp-, of zorgverleningsaan-bod. Dit door zich te begeven in hun leefwereld met er-kenning van de daar geldende waarden en normen. Met outreachend werken streeft men naar een wederzijdse afstemming tussen de doelgroep, hun netwerk, het maatschappelijk aanbod en de ruimere samenleving. (De Maeyer, Dewaele & Beelen, 2012)

“ “

Cis: ‘Iemand die vanuit het jeugdhuis de straat optrekt en daar een standaardaan-bod biedt, is geen outreacher. Hij vertrekt niet vanuit die participatieve basishou-ding, vanuit de expertise van de jonge-ren, maar vanuit die van het jeugdhuis. Begrijp me niet verkeerd, daar is niets fout mee, maar los van het feit dat dat heel zinvol werk is, is dat geen outreach.’

Komt het initiatief van de werker of van de doelgroep?

Sandra: ‘Dat kan beiden zijn, maar in

eerste instantie komt het initiatief van de werker.’

Cis: ‘Onze doelgroep zijn mensen die niet of niet goed bereikt worden. Het gaat weer om die actieve benadering: je neemt zelf de be-slissing om de stap te zetten in plaats van te verwachten dat zij de stap naar jou zetten.’

Sandra: ‘Outreachend werken richt zich uit-drukkelijk op kwetsbare groepen die geen aansluiting vinden binnen de samenleving, bij het bestaande aanbod en wier basisrech-ten niet vervuld worden. Maatschappelijke instellingen moeten de kloof tussen de sa-menleving en deze groepen dichten.’

Wat zijn de voordelen van outreachend werken?

Cis: ‘Ten eerste, je bereikt groepen die je anders niet bereikt. Bovendien kan je dankzij die participatieve houding een goede relatie met hen opbouwen. Ze worden op een positieve manier bena-derd. En pas als je een goede relatie hebt, kan je beginnen werken aan de belangrijke dingen. Jammer genoeg zijn er veel organisaties en instel-lingen die die relatie niet be-langrijk vinden, vanuit de over-tuiging dat zij weten wat goed is voor de doelgroep en dat die maar moet doen wat zij zeg-

gen. Maar zo werkt dat niet met mensen.’

Sandra: ‘Doordat je werkt in hun leefwereld, krijg je een ruimer zicht op de cliënt en kan je je hulpverlening beter afstemmen. Je ziet de alledaagse dingen die een mensenleven uitmaken. Je ziet ook de positieve dingen in iemands leven: zaken die wel goed lopen, contacten die er wel zijn. Dat is heel anders dan in de steriele omgeving van een kantoor of gespreksruimte.’

Cis: ‘Veel van die kwetsbare groepen wor-den al hun hele leven alleen maar aange-

Page 18: !SCHRAP - cmgj.be 20 - nummer 1 - !Schrap... · nelen uit de sociale sector is het niet altijd duidelijk wat deze term betekent. Abstrac-te, moeilijke begrippen vragen soms dan ook

!In de kijker

18 !Schrap

sproken op de problemen die ze hebben. Outreach geeft je de mogelijkheid als je bij die mensen in de living zit om het ook eens over de goeie of interessante dingen te hebben. Bijvoorbeeld wat ze op tv gezien hebben. Dat klinkt belachelijk, maar die mensen worden dan niet aangesproken als probleem, maar als mens. En zo bouw je weer aan die relatie.’

Sandra: ‘We willen de hulpverlening terug vermenselijken. Vandaag wordt te veel aandacht besteed aan de technische kant. Maar in eerste instantie draait sociaal werk om mensen die met mensen werken aan een menswaardiger bestaan. En geen tech-neuten die problemen oplossen om mensen in de rij te doen lopen. Reach Out! wil daarin tegenwicht bieden.’

Cis: ‘Goed sociaal werk en outreach is altijd tweerichtingsverkeer: je werkt met mensen zonder ze te willen veranderen, als ze dat willen moet ze dat zelf beslissen. Maar je werkt ook met de omstandigheden. Ook de outreacher past zich aan. Oplossingen die van één kant komen, werken meestal niet.’

In welke domeinen wordt outreachend werken toegepast?

Sandra: ‘Dat is heel divers: geestelijke ge-zondheidszorg, hulpverlening, jeugdwerk, algemeen welzijnswerk, sociale huisves-tingmaatschappijen, OCMW’s, stadsdien-sten… Ook logisch, als ministers dat in hun beleidsnota’s naar voren schuiven.’

Cis: ‘Minister Vandeurzen promoot dit heel sterk, maar er wordt niet altijd stilgestaan bij de nadelen van deze manier van wer-ken. Artikel 107 zegt dat de geestelijke ge-zondheidszorg 10% van hun residentiële bedden moeten afbouwen en dat de 10% die vrijkomt aan middelen moet besteed worden aan het begeleiden van mensen in hun eigen leefwereld. Op zich een mooie gedachte, maar zo eenvoudig is het niet. Bovendien is onze samenleving minder ver-draagzaam. Maar wat zegt de minister: “We

gaan al die psychiatrische patiënten in hun eigen leefsituatie houden”. Ik ben voor inclu-sie, maar de samenleving is daar niet altijd klaar voor. Bovendien dienen onze basisin-stituten ook inspanningen te leveren. Als je iemand met een verstandelijke beperking in zijn eigen leefsituatie wil begeleiden, dan moet ook bijvoorbeeld het OCMW zijn wer-king daarop afstemmen. Maar laat nu net het OCMW al overbevraagd zijn. Outreach heeft zeer veel voordelen, en op dat vlak zijn we blij dat de minister ons ondersteunt, maar we laten ook niet blind zijn: outreach is geen wondermiddel en het dient tegenwoor-dig teveel als lapmiddel.’

Terwijl outreach juist meer input vergt…?

Cis: ‘Op korte termijn kost het meer, maar ik ben ervan overtuigd dat het op lange termijn net minder geld kost. Bij residentiele bege-leiding worden mensen in een beschermde omgeving ondersteund; eens terug in de buitenwereld valt abrupt die bescherming weg en hervallen velen. Bij outreach daar-entegen werk je meteen in feitelijke leefwe-reld van de cliënt en zorg je dat die daarin kan functioneren.’

Wat verlangen jullie van minister Vandeurzen?

Sandra: ‘Als men wil dat er meer out-reachend gewerkt wordt, moet er meer ge-investeerd worden in de ondersteuning van de outreachers. In de praktijk zijn zij vaak manusje-van-alles: ‘De outreacher zal dat wel doen’. De bureauwerkers hebben er geen zin in, de doelgroep is ‘te moeilijk’ of de klant is ‘te lastig’. Laat de outreacher het maar oplossen. Heel vaak wordt er voor die outreacher zelfs geen bureau voorzien, zit hij niet ingebed in een team, heeft hij geen intervisie… Het is vaak soloslim spelen.’

Cis: ‘Het gebrek aan vorming en onder-steuning is schrijnend. Veel mensen kun-nen hiervoor niet in hun eigen organisatie terecht. Er wordt geen geld voor voorzien. Vandeurzen doet dat trouwens ook niet. Dat

Page 19: !SCHRAP - cmgj.be 20 - nummer 1 - !Schrap... · nelen uit de sociale sector is het niet altijd duidelijk wat deze term betekent. Abstrac-te, moeilijke begrippen vragen soms dan ook

!In de kijkeris niet de beste manier van werken. Als je een verandering wil doorvoeren -waarin ik hem volg en steun- dan moet je daarvoor ook de middelen voorzien. Sociaal werk ver-anderen vertrekt vanuit een visie -die er is- maar deze moet onderbouwd worden met vorming en ondersteuning. Hopelijk wordt ook daar structureel werk van gemaakt.’

Waar moet je voor oppassen bij outreach?

Cis: ‘Een vraag die organisaties zichzelf te weinig stellen. De meesten beginnen er zo-maar aan. De spanningsvelden zijn talrijk. Weet wat je wil bereiken en stem je werk-wijze af op je doelstellingen. Heel logisch, maar net waar het minst wordt over nage-dacht. Outreachend werken is zeker niet zomaar voor iedereen. Bovendien, wat mag de outreacher doen binnen zijn opdracht? Veel werkers zijn te beperkt in hun opdracht. Voorzie ook vorming en ondersteuning. Werkers worden vaak aan hun lot overge-laten. Ook de coördinatie moet vertrouwd zijn met outreach. Het loopt al fout bij de basisvoorwaarden.’

Sandra: ‘Dikwijls wordt een outreacher ook niet genoeg gewaardeerd binnen zijn team, en weten collega’s niet waar hij mee bezig is. Zeer lastig.’

Cis: ‘Ten slotte, bij een onthaalwerking wor-den moeilijke gasten vaak doorgeschoven naar de outreacher. Terwijl de outreacher mensen moet zoeken die niet bereikt wor-den. Eens mensen binnen zijn, moet het onthaal overnemen. De outreacher wordt de vuilnisbak van de organisatie. En dat is niet met opzet, ik begrijp heel goed hoe je in dat denken verzeild geraakt, maar het is fout.’

Is iedereen als persoon geschikt om out-reachend te werken?

Cis: ‘Niet iedereen is in de wieg gelegd voor outreach. Er zijn specifieke kwaliteiten voor nodig. Je vraagt een bijzondere mentaliteit van mensen.’

Sandra: ‘Niet elke sociaal werker voelt zich geroepen om de straat op te gaan, met moeilijke groepen te werken, om zijn nek uit te steken of alleen te werken. Alleen een bepaald type werker voelt zich daar comfor-tabel bij. Belangrijk, want je bent als werker je eigen werkinstrument en je kan alleen op jezelf terugvallen. Soms worden mensen verplicht om outreachend te werken, en dat is dan het eerste wat wegvalt als het te druk wordt. En dat ligt niet aan die werker, maar aan de organisatie die dat niet goed door-dacht heeft. Hierin ligt de basis van het falen van outreachprojecten. ’

Kunnen ook jeugdwerkers, jeugddien-sten, jeugdbewegingen, leerkrachten… outreachend werken?

Cis: ‘ Het kan, maar ik weet niet of het overal even zinvol is.’

Sandra: ‘Veel hangt af van de bedoeling. Een leerkracht die outreachend zou wer-ken, zou volgens onze definitie lesgeven aan kwetsbare doelgroepen, in hun eigen leefwereld. De vraag is natuurlijk of dit wen-selijk is. ’

Cis: ‘Belangrijker is dat het onderwijs zich aanpast aan die kwetsbare groepen. Outre-ach is zeker en vast niet de heilige graal.’

Sandra: ‘Organisaties die outreachend wil-len werken moeten daar goed over naden-ken. Waarom willen we zo werken? Wie wil-len we bereiken? Wat is ons doel? Hiervoor is visie nodig en er moeten middelen tegen-over staan. Soms is outreach zeer zinvol, soms zijn er andere manieren om je doel te bereiken.’

www.reachout.be

Page 20: !SCHRAP - cmgj.be 20 - nummer 1 - !Schrap... · nelen uit de sociale sector is het niet altijd duidelijk wat deze term betekent. Abstrac-te, moeilijke begrippen vragen soms dan ook

!SCHRAPColofon

Eindredactie: Dirk RoelandtsRedactie: Valerie Engelen, Cetin Ikiz, Kim Luys, Dirk Roelandts, Annick Vandeplas, Lily Vanopdenbosch

Verantwoordelijke uitgever: Marina Hanot, p/a Boslaan 27, 3600 GenkVormgeving: Lily Vanopdenbosch

Beelden: Shutterstock, Jww Meulenberg, Brandpunt23

!Schrap is gratis en verschijnt driemaandelijks!Schrap wordt uitgegeven door het Centrum voor Maatschappelijke Gelijkheid en Jeugdwelzijn vzw

met de steun van de provincie Limburg afdeling Jeugd

!Schrap, Boslaan 27, 3600 Genk, tel. 089 84 50 04, www.cmgj.be, [email protected]