Schoolplan

Trias VMBO

2016 - 2020

Trias

ontwikkelt

2

Inhoud

Vooraf .................................................................................................................................................... 3

1. Verder bouwen op waar zijn we goed in zijn ....................................................................... 4

2. De visie van TRIAS op onderwijs ........................................................................................... 5

3. Trias VMBO midden in de samenleving ............................................................................... 8

4. Ruimte voor onderwijs ............................................................................................................ 10

5. ICT in ons onderwijs ................................................................................................................ 13

6. Wij zijn lerende professionals ............................................................................................... 14

7. Kwaliteitszorg en onze ambities ........................................................................................... 15

8. Wat hebben we (voor ons) zelf nodig? ............................................................................... 16

9. Tot slot......................................................................................................................................... 17

3

Trias ontwikkelt

Schoolplan 2016 – 2020

Vooraf

In dit Schoolplan 2016 – 2020 is te lezen hoe het Trias VMBO kijkt naar de toekomst en naar

haar directe omgeving en wat die twee betekenen voor onze maatschappelijke opdracht, een

en ander binnen de kaders van het OVO-Zaanstad-brede Koersplan 20201.

We zitten boordevol plannen en energie om een prachtige trektocht met elkaar te maken

zonder dat we scherp zicht hebben op de eindbestemming. We nemen ons voor een

bepaalde koers te varen, we hebben een visioen van een bestemming maar weten dat de

tocht zelf omgeven is door tal van nu nog onbekende gebeurtenissen en onvoorspelbare

omstandigheden. We zetten ons vermogen in om flexibel mee te bewegen in zich wijzigende

omstandigheden zonder de koers uit het oog te verliezen.

In dit verband spreken we graag over een trektocht omdat we niet kunnen overzien wat we

op onze weg zullen tegen komen. We weten alleen dat we het heerlijk vinden om op pad te

zijn en dat we op niet te ontwijken wijze zullen leren van onze ervaringen. We weten ook dat

onze tocht soms lastig zal zijn. We gáán ervoor in de wetenschap dat onze basis op orde is

en de tijd rijp is om volop onze ambities te omarmen. Dit schoolplan markeert een belangrijk

omslagpunt voor het Trias VMBO.

Een trektocht maken we met zijn allen. Daardoor duurt het misschien langer - we komen

vérder. Velen zijn betrokken geweest bij de totstandkoming van dit schoolplan, hebben

meegedacht in diners pensants, eraan bijgedragen, geadviseerd. Dat schept draagvlak en

geeft ons het vertrouwen dat we de komende jaren ook vér gaan komen.

Bij de totstandkoming van dit plan zijn we bewust dicht bij onszelf gebleven: we hebben ons

niet op voorhand geconformeerd aan sectoraal geformuleerde ambities. We hebben onze

oriëntatie veel dichterbij gelegd: bij onze directe maatschappelijke omgeving, bij ons

voedingsgebied. We hebben de ontwikkelingen daarin vertaald in een duidelijke

maatschappelijke opdracht aan onszelf.

We hebben ambities geformuleerd waar we warm voor lopen. We sluiten onszelf niet op in

tevoren uitgekristalliseerde plannen en SMART geformuleerde doelstellingen. We laten ons

liever verrassen door wat er tijdens onze trektocht gebeurt in onze omgang met leerlingen.

Met andere woorden, onze ambities verwijzen vooral naar de richting waarin we ons

begeven, minder naar een duidelijk benoemde bestemming. We zijn ons bewust van de

risico’s, zoals een goede zeiler koers houdt, maar de wind goed in de gaten houdt en oog

heeft voor mooie plekken onderweg die misschien de moeite van het aanleggen waard zijn.

1 In het Koersplan 2016-2020 Buitengewoon goed onderwijs staan drie hoofdambities voor het OVO-Zaanstad-brede beleid beschreven: (1) hoofd, hart en handen, (2) structuur biedt ruimte en (3) de docent als lerende professional.

4

Om onze energie productief in te kunnen zetten, hebben we gekozen voor een strategie die

geënt is op de zogenoemde waarderende benadering. Dit betekent dat:

1. we versterken waar we goed in zijn.

2. we een gedeelde, toekomstgerichte visie op vorming en onderwijs hebben.

3. we onze plaats in de educatieve én economische infrastructuur van Zaanstad

innemen.

4. we onderschrijven dat ‘structuur ruimte biedt’ (geformuleerd in Koers 2020 als

‘Maatwerk in leren vraagt om het doorbreken van bestaande structuren en het realiseren

van nieuwe’).

5. we inzetten op digitale leermiddelen.

6. we lerende professionals zijn.

7. we onze kwaliteitszorg steeds scherper afstemmen op onze ambities.

8. we inzetten op wat we voor ons werk nodig hebben.

1. Verder bouwen op waar zijn we goed in zijn

Als we willen voortborduren op wat we de afgelopen jaren hebben bereikt, dan is het goed

om ons als startpunt voor dit schoolplan rekenschap te geven van waar we goed in zijn om

de succesfactoren te versterken.

Ons onderwijsaanbod is nu al gevarieerd en goed georganiseerd. Dat gaan we versterken en

verder uitbreiden. Daardoor zijn we in staat om nog beter in te spelen op de wensen en

mogelijkheden van individuele leerlingen.

In ons onderwijs creëren we voor leerlingen veel

verbindingen tussen leerinhouden en de praktijk en

leggen we contacten met de buitenwereld zoals het

bedrijfsleven. De school staat midden in de

maatschappij.

Onze leerresultaten zijn prima. Het lukt ons steeds

beter om, samen met elke leerling en zijn of haar

ouders, een passende onderwijsroute uit te stippelen,

om maatwerk te leveren. Het vervolgonderwijs is

aantoonbaar tevreden over wat we onze leerlingen

meegeven. Dit willen we goed borgen.

In onze school is sprake van een warm pedagogisch klimaat waarin leerlingen gedijen. Elke

leerling weet zich gezien. Dit realiseren we door onderwijs te geven in kleinschalige

eenheden. We vormen een team van goede docenten, onderwijsondersteuners en

schoolleiders.

We houden van open verhoudingen. We zijn ons bewust van onze voorbeeldfunctie en van

de veranderde rol van de docent. We weten dat informatie overal verkrijgbaar is (onze

leerlingen zijn daar vaak heel behendig in) maar realiseren ons dat we een hele belangrijke

taak te vervullen hebben om leerlingen met onze kennis en vakmanschap te helpen een weg

daarin te vinden en vooral hen te helpen betekenis te geven voor hun leren en leven.

We vinden dat ook de activiteiten die buiten het vaste lesprogramma plaatsvinden educatief

van aard moeten zijn. We zijn trouwens goed in het organiseren daarvan.

Het Trias VMBO:

GEDREVEN

WARM

OPEN

DEGELIJK

OP ORDE

5

Onze school is goed bereikbaar voor leerlingen en beschikt over moderne faciliteiten.

Leerlingen en bezoekers zeggen zich bij ons welkom te voelen.

Vernieuwingen halen we binnen door studenten opleidingsmogelijkheden aan te bieden

(Opleiden in de school). Voor docenten zijn er volop kansen voor ontwikkeling.

We zijn trots op wat we met elkaar bereikt hebben. Daarop bouwen we de komende jaren

verder.

In lijn met de OVO-Zaanstad brede ambities om in het onderwijs een goede balans te vinden

tussen hoofd, hart en handen zoeken we met en voor elke leerling een leerweg en leerroute

die past bij zijn of haar mogelijkheden en wensen. Inspelend op de ontwikkelingen in onze

directe omgeving kiezen we voor regionale afstemming van ons onderwijs op actuele en

verwachte kansen voor leerlingen op een beroep.

Deze ambitieuze instelling zal ons in de komende jaren uitdagen om te doen wat we ook van

onze leerlingen verwachten: ondernemend gedrag vertonen en leren van onze ervaringen.

We verwachten een verdere flexibilisering van het onderwijs met duaal leren, gebruik maken

van ICT, buitenschools leren, maatwerkexamens enz. Manieren om het onderwijs nog

mooier te maken en binnen de bestaande structuren ruimte voor meer maatwerk te vinden,

zoals bedoeld in de Koers 2020 – ambitie “Structuur biedt ruimte”.

In de volgende paragrafen zullen we dit verder uitwerken.

2. De visie van TRIAS op onderwijs

De docenten van het Trias VMBO zijn echte vakmensen die leerlingen niet alleen iets willen

leren maar hen ook willen raken met hun passie voor hun stiel. Elke docent doet dat op zijn

of haar eigen manier. Dit levert een grote verscheidenheid aan leerervaringen voor leerlingen

op. Tegelijkertijd delen al die verschillende docenten hun visie op buitengewoon goed,

eigentijds onderwijs.

Visie op vorming en onderwijs

We zijn ons als team er sterk van bewust dat we in onze omgang met leerlingen permanent

pendelen tussen twee doelen: enerzijds willen we jongeren toerusten zodat zij zich op de

bestaande wereld kunnen oriënteren en daar een eigen plek in kunnen vinden en anderzijds

willen we hen helpen iets moois aan de wereld bij te dragen. We noemen dit het

spanningsveld tussen ‘het reproductieve’ en ‘het productieve’ karakter van het onderwijs. We

herkennen dit spanningsveld in de drie doeldomeinen die hun kracht hebben bewezen in

onze eeuwenlange onderwijstraditie: kwalificatie, socialisatie en persoonsvorming2.

Kwalificatie gaat over het aanbieden en verwerven van kennis en vaardigheden, die

leerlingen nodig hebben voor een vervolgopleiding en nodig en nuttig zijn om te kunnen

leven in een complexe, moderne samenleving zoals burgerschap en culturele geletterdheid

in algemene zin.

Socialisatie richt zich op het inleiden van onze leerlingen in sociale, culturele, economische,

politieke en religieuze tradities van de samenleving. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het

2 In de terminologie van onderwijspedagoog en – filosoof Gert Biesta.

6

overdragen van bepaalde politieke overtuigingen of het in stand houden van bepaalde

religieuze tradities.

Bij de persoonsvorming gaat het om de menswording: de verwezenlijking van het subject

met zijn oorspronkelijke potentieel door eigen manieren van betekenisverlening, door zich

een zekere mate van onafhankelijkheid en vrijheid ten aanzien van die praktijken en tradities

te kunnen verschaffen.

We kijken naar onze school als een kennisbron voor nu en later en als oefenplaats voor de

toekomst, waarin je als leerling geholpen wordt steeds zelfstandiger te worden en eigen

keuzes te maken, waarin je mag leren van je fouten en waarin je leert dat er grenzen zijn die

goed zijn voor je eigen ontwikkeling en om prettig met elkaar om te kunnen gaan.

Wat willen we dat de leerling hiervan merkt? We doen het goed als (oud-)leerlingen - in hun

eigen woorden - min of meer het volgende over hun school, het onderwijs en ons zeggen:

- Natuurlijk zit ik ook op school omdat dit moet. Maar er zijn niet alleen verplichtingen.

Ik krijg ook de ruimte om zelf verantwoordelijkheid te nemen en keuzes te maken en

veel verschillende soorten ervaringen op te doen.

- Ik word goed voorbereid op wat ik nodig heb voor de opleiding die ik later wil gaan

volgen. Vaak wordt verteld waarom wat we moeten leren nodig of nuttig is. Ik word

uitgedaagd en achter mijn broek gezeten als dat nodig is.

- We werken en leren op school en daarbuiten. We werken aan praktijkopdrachten

waar andere mensen wat aan hebben.

We zijn gelukkig niet alleen met ons hoofd bezig. ‘Met hoofd, hart en handen’,

noemen ze dat.

- Ik krijg veel persoonlijke aandacht en hulp als het niet helemaal goed gaat. Docenten

steunen je eigenlijk altijd. Ik krijg niet meteen op mijn kop als ik fouten maak, maar

niet alles mag. Ze geloven in mij, ook als ik het niet altijd laat zien.

Ik word niet als een kind behandeld en mag dingen ook zelf uitzoeken.

Wat willen we dat ouders/verzorgers hiervan merken ? We doen het goed als

ouders/verzorgers min of meer het volgende over ons zeggen:

- Ik voel mij welkom in de school en ik word door de school betrokken bij het leren van

mijn kind; ik kan een actief partner zijn in de driehoek kind, school en ouder.

- Ik word betrokken bij de (gezamenlijke) opvoedingswaarden en de afspraken en

afstemming die dat vraagt tussen school en ouders.

- Ik word betrokken bij en kan samen werken met de school in het leerproces van mijn

kind.

- De creativiteit en nieuwsgierigheid van mijn kind is geprikkeld en stimuleert tot leren

- Mijn kind leert omgaan met vrijheid en verantwoordelijkheid en het over de grenzen

kijken.

7

- Mijn kind leert de kansen van de digitale wereld te benutten.

- Mijn kind leert een zo goed mogelijk en relevant diploma te halen.

Wat betekent deze visie voor ons als teamleden?

Aandacht voor de basisbehoeften van een leerling (relatie, autonomie en competentie) staan

aan de basis van ons handelen. De basisbehoefte relatie houdt in dat leerlingen zich door

ons gekend, erkend en gewaardeerd weten, dat ze deel uitmaken van onze

schoolgemeenschap, dat ze het gevoel hebben erbij te horen en weten dat ze een positieve

invloed kunnen hebben op de groep. Onder de basisbehoefte competentie verstaan we dat

leerlingen kunnen ontdekken wat hun kwaliteiten zijn en leren hoe ze die kunnen inzetten,

dat ze door te leren steeds meer en moeilijker taken aankunnen en meer

verantwoordelijkheid kunnen dragen. Onder de basisbehoefte autonomie wordt verstaan dat

ze (in elk geval voor een deel) hun leerweg en leerroute zelf kunnen bepalen.

We onderschrijven (en merken dagelijks aan den lijve) wat de Nederlandse onderwijsfilosoof

en pedagoog Gert Biesta zo passend omschrijft als ‘het prachtige risico van onderwijs’3: de

wederkerigheid in de omgang van docent en leerling die op bepaalde momenten voor beiden

een worsteling kan betekenen die bewust niet vermeden mag worden om groei, aan beide

kanten, mogelijk te maken.

Nieuwe wetenschappelijke inzichten4 op het gebied van onderwijspedagogiek en didactiek

helpen ons om onze taak goed uit te voeren. Daarom bieden we niet alleen aan leerlingen

een veelheid aan leermomenten aan om ervaring op te doen, maar doen we dat ook aan

elkaar, door het stimuleren, organiseren en (laten) faciliteren van allerlei vormen van formeel

en informeel leren. We voelen ons lerende professionals.

3 Gert Biesta (2015, Het prachtige risico van onderwijs. Culemborg: Phronese 4 Marzano, Hattie en anderen

8

3. Trias VMBO midden in de samenleving

We zien in de samenleving een aantal tegenstellingen: enerzijds boosheid, ongenoegen,

verloren vertrouwen in tradities en instituties, toenemende segregatie, onzekerheid en

zoeken naar houvast, een groeiende kloof tussen arm en rijk, en anderzijds optimisme,

nieuw elan, de komst van veel start ups, experimenteren, nadrukkelijk gekozen flexibiliteit,

ondernemerschap, geloof in eigen kunnen en eigen verantwoordelijkheid, inzet voor een

duurzame samenleving.

Meer nabij de school zien we een toename in de culturele en religieuze diversiteit in het

voedingsgebied en het oprukken van de grootstedelijke problematiek in onze richting:

Zaanstad als deel van ‘metropool Amsterdam’. Hoger opgeleiden trekken weg, de

eigenzinnigheid die de lokale bevolking kenmerkt, blijft.

We zien een permanent veranderende arbeidsmarkt met steeds nieuwe beroepen, met

flexibele arbeidsrelaties, met in onze omgeving veel kleine zelfstandigen, ondernemers.

We zien een ambitieuze en ondernemende lokale overheid in combinatie met het ontstaan

en bevorderen van nieuwe ‘middelen van bestaan’ zoals de toename van toerisme en

versterking van het midden- en kleinbedrijf.

Met deze veranderingen moeten we niet iets, maar

willen we echt wat! Onze school staat immers

midden in de samenleving en specifiek, midden in

Zaanstad. We hebben de ramen open en willen

graag verbinding zoeken en als een sterke, flexibele

en betrouwbare partner samenwerken en – waar dat

kan - een wezenlijk plek innemen bij het realiseren

van de ambities en toekomstplannen van onze

gemeente5 en van lokale maatschappelijke partners.

We zijn uit op intensivering van onze contacten met bedrijven en maatschappelijke

organisaties.

Als tussenschakel in de educatieve infrastructuur kijken we naar de schakel vóór ons en naar

wat na ons komt. We zetten ons in voor een goede, warme overdracht vanuit basisonderwijs.

We organiseren sportdagen voor leerlingen van het basisonderwijs zodat ze bekend raken

met ons onderwijs en onze school. We leren graag van het basisonderwijs om nog beter te

kunnen differentiëren en maken met het basisonderwijs doorlopende leerlijnen. Ook met het

MBO werken wij samen. We houden elkaar op de hoogte van de vorderingen en toerusting

van onze leerlingen. Ten behoeve van de keuzemodules in de nieuwe beroepsgerichte

leerwegen werken we nauw samen met MBO en bedrijfsleven.

“…Neem ons schoolbrede beleid inzake loopbaanoriëntatie (LOB) waarmee we in 2014 zijn begonnen en dat we

in een periode van vier jaar ‘uitrollen’ over alle afdelingen6. LOB ondersteunt leerlingen in onze visie bij hun

continue ontwikkelingsproces om eigen kwaliteiten, talenten in beeld te brengen en bij het verkennen van

loopbaancompetenties om de eigen loopbaan vorm te geven. Ons LOB-beleid is gericht op vier strategische

speerpunten:

5 bron: MAAK Zaanstad, 2016. 6 LOB beleidskader Trias vmbo ten behoeve van schoolwerkplan 2014 – 2018.

9

a. voorbereiden van de avo docenten op hun rol in LOB: ontwikkelingsgerichte feedback.

b. voorbereiden van de beroepsgerichte vakdocenten op hun rol in LOB.

- in de onderbouw: verzekeren van praktische oriëntaties,

- in de bovenbouw: verzekeren van daadwerkelijke beroepservaringen, qua inhoud, vaardigheden en

vereisten op de uitstroomprofielen in de bovenbouw als basis voor het opbouwen van het loopbaandossier

en het voeren van loopbaangesprekken.

c. voorbereiden van de (beroepsgerichte) docent/mentor op hun rol in LOB: het voeren van

loopbaangesprekken.

d. het verhogen van ouderbetrokkenheid bij LOB.

Iedere leerling op het Trias VMBO maakt keuzes: sector/uitstroomprofiel, keuze/vrije delen, vervolgopleiding en –

instelling- plus loopbaancompetenties ontwikkelen. Leerlingen verschillen in hun behoeften en vragen, terwijl ook

het basis-/kader- en theoretische leerweg-programma een geëigende aanpak veronderstelt en mogelijk maakt.

Zowel in het LOB-programma als in de begeleiding komt dit tot uitdrukking door:

specifieke LOB-activiteiten;

ontwikkelingsgerichte feedback;

loopbaanoriëntatie en –ontwikkeling in de praktische oriëntaties in de onderbouw en in de bovenbouw in de

beroepsgerichte vakken respectievelijk LOB-sectorgericht in de theoretische leerweg;

opbouw van een loopbaandossier middels Peppels;

loopbaangesprekken ter ondersteuning van de ontwikkeling van loopbaancompetenties.

Elk onderwijsteam omschrijft welke activiteiten de leerling per leerjaar binnen dit kader volgt. Het betreft zowel

activiteiten die vakoverstijgend zijn en de leerling op veel vermogens aanspreken, als activiteiten binnen de

bestaande vakkenstructuur van elke opleiding. We monitoren de ontwikkeling goed, ook op het niveau van de

individuele leerling. Die werkt aan een portfolio over een looptijd van vier jaar waarin zijn of haar ontwikkeling

wordt beschreven, waarin op die ontwikkeling wordt gereflecteerd en waarin de keuzes die de leerling maakt

worden beredeneerd.

We zijn nu halverwege met het uitrollen van ons LOB-beleid; de resultaten bemoedigen ons om hier vooral mee

door te gaan!...”

In ons onderwijs helpen we leerlingen zich allerlei sociale vaardigheden eigen te maken om

sociaal en verantwoordelijk te kunnen participeren in de culturele en religieuze diversiteit in

de samenleving.

We nemen deel aan sociale wijkteams, zodat we met ons onderwijs kunnen aansluiten op

wat in de wijken speelt. We grijpen in als er gedoe is en dragen graag bij om iets voor de

omgeving van onze school te betekenen. Zo verzorgen onze leerlingen bovenbouw

beroepsgericht verwendagen voor bejaarden en gaan we regelmatig een ‘reparatiedag’

organiseren. Onze ruimten en accommodaties zijn beschikbaar voor anderen.

We onderhouden nu al veel contacten met technische bedrijven en voeren een constructieve

dialoog over de beroepskwalificaties die de omgeving nodig heeft. We stemmen dit af met

het regionale MBO. We richten de maatschappelijke stage van leerlingen zo in dat deze

direct effect heeft op de nabije maatschappelijke omgeving. We gaan meer aandacht

schenken aan ondernemerschap in het bestaande curriculum, in en met projecten als ‘mijn

bedrijf’, Ondernemend Leren en we gaan de samenwerking met lokale bedrijven intensiveren

met stages, opdrachten en leerwerkplekken ook voor onze docenten. Ouders worden hier

zoveel mogelijk, ook direct, bij betrokken.

10

‘Buitengewoon goed onderwijs’ is de titel van het Koersplan 2015-2020 van OVO Zaanstad.

Je zou kunnen zeggen dat dit ook een mooie verwoording is van onze ambitie: in onze

school - samen met partners van buiten - het mooiste onderwijs te maken voor onze

leerlingen.

4. Ruimte voor onderwijs

In deze paragraaf zoomen we in op onze kerntaak: het verzorgen van onderwijs. Een

belangrijk uitgangspunt voor ons onderwijs is dat we onze leerlingen zoveel mogelijk

keuzemogelijkheden en daarmee ervaringen bieden die hen in staat stellen zich voor te

bereiden op de voor hem of haar passende vorm van vervolgonderwijs. We zoeken steeds

naar een verdere verruiming van de mogelijkheden om binnen de bestaande

onderwijsstructuur maatwerk voor (groepen) leerlingen te kunnen bieden, ook met het oog

op het vervolgonderwijs (havo en mbo).

In deze paragraaf beschrijven we de initiatieven die voortgekomen zijn uit deze

uitgangspunten.

We starten in het schooljaar 2016-2017 met een havo-kansklas om brugklasleerlingen met

een tl+-advies uit te dagen om in te stromen in 2-havo. Als deze pilot succesvol is, volgen

wellicht andere kans-klassen.

Voor tl-leerlingen die tweetalig onderwijs willen volgen, gaan we een tto-opleiding aanbieden

en voor die leerlingen die op een andere wijze beter willen worden in Engels is er de

mogelijkheid om Cambridge Engels te volgen.

Om ervaring op te doen met een nieuwe vorm van onderwijs starten we in het schooljaar

2016-2017 met de zgn. H3O-klas, een heterogeen samengestelde brugklas waarin drie H’s

(hoofd, hart en handen) centraal staan in het onderwijs. Dat onderwijs is niet geordend in

vakken, zoals gebruikelijk, maar in drie domeinen: mens & omgeving, taal & cultuur en

natuur & technologie.

Vernieuwing is er ook voor de andere brugklasleerlingen. Zij krijgen negen weken lang

gedurende twee uur per week les binnen een van de vier domeinen: arts, craft, business,

health & wellness. De opdrachten, waaraan ze werken en die een maatschappelijke

betekenis moeten hebben, kunnen ze zoveel mogelijk zelf vormgeven. Omdat leerlingen

hierdoor hopelijk al vroeg in hun schoolloopbaan een brede belangstelling gaan ontwikkelen

die kan helpen bij het maken van keuzes, noemen we dit project De eerste stap.

‘Het leren maken van keuzes’ is het centrale doel van een nieuwe opzet van ons

loopbaanoriëntatie-programma (LOB), waarmee we in 2014 zijn begonnen. We willen

leerlingen helpen met het in beeld brengen van hun talenten en kwaliteiten, zodat ze bij hun

(leer)loopbaan goede keuzes kunnen maken. Dat doen we door het aanbieden van

specifieke LOB-activiteiten, vakgebonden en vakoverstijgend, in de verschillende leerjaren,

het geven van ontwikkelingsgerichte feedback, het laten opbouwen van een loopbaandossier

(bekwaamheidsdossier) en het voeren van loopbaangesprekken met onze leerlingen.

Ouders worden van het begin af aan bij dit programma betrokken. In hoofdstuk 3 staat een

nadere uitwerking van dit loopbaanleren voor en door leerlingen.

11

We zijn druk bezig geweest met het ontwikkelen van nieuwe onderwijsprogramma’s omdat

de examenprogramma’s voor de bovenbouw van de beroepsgerichte leerwegen zijn

veranderd. Voor de leerlingen is er veel te kiezen. In de eerste plaats uit vier profielen:

Economie & Ondernemen; Zorg & Welzijn; Bouwen, Wonen & Interieur en Produceren,

Installeren & Energie.

Daarnaast kan elke leerling een keuze maken uit een ruim aanbod van keuzevakken.

Daarbij hebben we de volgende uitgangspunten gehanteerd:

er moet flink wat te kiezen zijn;

we clusteren de keuzevakken op basis van doorstroommogelijkheden naar het mbo;

we bieden mogelijkheden tot verdieping én verbreding;

we stimuleren ondernemerschap.

In de bovenbouw van de theoretische leerweg zijn de onderwijsprogramma’s tot nu toe

veelal ongewijzigd gebleven; via de praktijkgerichte LOB lessen is en valt er nog steeds veel

te kiezen met vijf programma’s: Techniek; Economie

& Ondernemen; Zorg & Welzijn; Creatief &

Ondernemen en Sport & Veiligheid. Om de

aansluiting met de onderbouw goed te borgen zal in

de planperiode van het schoolplan het didactische

onderwijsconcept in de theoretische leerweg

geïmplementeerd worden. Dat zal een verandering

van de TL met zich meebrengen door meer

keuzemogelijkheden voor leerlingen en een eigen

invulling van “Ondernemend Leren”. De aansluiting

richting havo wordt in de 4e klas vormgegeven in de

uren TL-havo; het principe is hier zelfde als bij de LOB lessen TL-mbo. Ook in de

theoretische leerweg zal er over 4 jaar sprake zijn van keuzemogelijkheden en maatwerk

voor leerlingen.

12

Dit plaatje geeft mooi weer wat we met ons onderwijs voor onze leerlingen voor ogen

hebben: een mooie, leerzame, gezellige schooltijd waarin ze veel geleerd hebben voor nu,

voor de toekomst, over zichzelf en over de samenleving waarin ze met (zelf)vertrouwen

verder hun eigen weg gaan.

Onze leerlingen kunnen veel en laten dat ook zien!

13

5. ICT in ons onderwijs

Voortschrijdende digitalisering is een gegeven in de samenleving, de samenleving waar we

als medewerkers in functioneren en waar we onze leerlingen op voorbereiden. De afgelopen

jaren heeft Trias stappen gezet op het gebied van digitalisering (voorbeelden :

gedigitaliseerd rekenonderwijs, taalondersteuning (muiswerk), beroepsgerichte afdelingen,

werkplekken in de ruimte boven de Brink, LOB lokaal, beamers, alle docenten een laptop) .

Ter realisering van de onderwijskundige doelen van ons Schoolplan 2016 – 2020 zetten we

in schooljaar 2016 - 2017 een aantal vervolgstappen op het gebied van de invoering van

digitale leermiddelen. Centraal staat de visie dat digitale leermiddelen niet een doel op zich

zijn, maar wel een waardevolle ondersteuning kunnen leveren aan het proces van samen

leren en samen ontwikkelen waar Trias voor staat.

De verwachting is dat binnen de schoolplan periode het gebruik van digitale leermiddelen in

alle leerjaren usance is en dat op de volgende onderdelen een waardevolle positieve

bijdrage geleverd gaat worden op het gebied van onderwijs, professionele samenwerking en

profilering.

Onderwijs

Verhoging van het leerrendement en leerplezier bij leerlingen door een actievere

studiehouding als gevolg van afwisseling in het leerstofaanbod, een uitdagende

manier van aanbieden en bijvoorbeeld het ontvangen van directe feedback bij

verwerkingsopdrachten. Deze actievere studiehouding draagt bij aan een positiever

leerklimaat.

Ontwikkelen van (meer) digitale vaardigheden bij leerlingen op het gebied van

informatie opzoeken en beoordelen, informatie opslaan en delen, informatie ordenen

en presenteren en verschillende programma’s gebruiken

Ontwikkelen van verantwoord digitaal gedrag bij leerlingen, voor wat betreft het leren

leidinggeven aan het eigen leergedrag, het omgaan met internet, met medeleerlingen

en docenten en het verdelen van de beschikbare tijd tussen leren en vermaak

Personaliseren van het leerstof aanbod voor leerlingen door het verwijzen naar

leerstof op verschillende niveaus naast het basisaanbod, waardoor extra uitdaging

kan worden geboden aan sterke leerlingen en extra ondersteuning aan leerlingen die

dat nodig hebben; de mogelijkheden om vakken op een hoger niveau te volgen en zo

mogelijk daar ook examen in te doen.

Professionele samenwerking

Stimuleren van samenwerking binnen en tussen secties en teams.

Opbouwen en actualiseren van kennis op het gebied van beschikbaar en inzetbaar

digitaal lesmateriaal, ontwikkelen van digitale didactiek met het leren door docenten

in het “leerlab” programma van de vo-raad (ingang eind september 2016 gedurende 2

jaar).

Verkleinen van verschillen binnen secties voor wat betreft digitale vaardigheid.

Opbouwen van kennis en ervaring op het gebied van het begeleiden van leerlingen in

het ontwikkelen van digitaal verantwoord gedrag.

14

Profilering

Inhoud geven aan actueel onderwijs

Aantrekkelijk zijn voor digitaal georiënteerde docenten

Een voorbeeld:

In schooljaar 2016 – 2017 starten twee eerste klassen (H3O en Eerste stap) met voor iedere

leerling een eigen laptop waarbij de docenten gebruik maken van de pilot met het flexibele

leermiddelenfonds.

6. Wij zijn lerende professionals

We hebben het ervaren, ‘buitengewoon goed onderwijs’ is niet mogelijk zonder

buitengewoon goede personeelsleden. Het is fijn dat er al zoveel kwaliteit in de school is en

dat onze beginnende personeelsleden zoveel nieuwe energie en kwaliteit inbrengen.

De schoolleiding ziet het als een opdracht om personeelsleden te ondersteunen bij het

bekwaam worden en blijven. Daartoe ondersteunt, stimuleert en faciliteert de schoolleiding

de TRIAS-academie, de OVO-Zaanstad-academie en de diverse Leerlabs.

Om het mogelijk te maken nog meer gebruik te maken en te leren van elkaars ervaringen en

inzichten, beraadt de schoolleiding zich op een aanpassing van de teamstructuur. Daarbij

wordt gedacht aan een heldere, sterke én eenvoudige basisstructuur in combinatie met

flexibele verbindingen tussen de eenheden. Te denken valt daarbij aan tijdelijke taak- en

werkgroepen en aan projecten en pilots die een beperkte duur hebben. Dan wordt het

waarschijnlijk gemakkelijker om de juiste mensen rond een gemeenschappelijke thema of

vraagstuk bij elkaar te brengen.

Bij het aangaan van een gezamenlijke trektocht past het dat niet alles tevoren vastligt. De

schoolleiding nodigt iedereen dan ook nadrukkelijk uit met ideeën en initiatieven te komen

die bijdragen aan de ambities van de school.

Samen succesvol op pad zijn, kan alleen als de rollen en taken van een ieder helder zijn en

als iedereen de verantwoordelijkheid voor zijn aandeel neemt. En als er voldoende ruimte

voor een ieder is om een eigen invulling aan de bijdrage aan de ambities van de school te

geven.

Waar onduidelijkheid is over rollen en taken, zal de schoolleiding actie ondernemen om de

gewenste helderheid te helpen creëren. De schoolleiding zal dat ook doen als er

onduidelijkheid of ontevredenheid is over de genomen verantwoordelijkheid. Ruimte bestaat

bij gratie van grenzen. Grenzen in de vorm van schoolambities, school- en teamafspraken,

school- en OVO-kaders, cao-afspraken, inspectie- en overheidseisen, enz. Wanneer de

grenzen knellen en de ruimte te klein wordt, of waar grenzen teveel opgerekt worden en de

ruimte van de één die van de ander verdringt, zullen we met elkaar het gesprek voeren. Om -

al onderzoekende - samen betekenis te geven aan wat prettig, behulpzaam, ondersteunend,

maar ook hinderlijk en niet bijdragend is.

Verantwoordelijkheid willen dragen als docent en als onderwijsondersteuner betekent soms

ook de koppositie nemen, anderen meevragen en meenemen. Leiderschap tonen. De

15

schoolleiding wil graag bijdragen aan het verder ontwikkelen van gedeeld leiderschap in de

school en wil daarin ‘voorbeeldig’ zijn.

7. Kwaliteitszorg en onze ambities

Kwaliteitszorg is de wijze waarop de kwaliteit van het onderwijs wordt bepaald, bewaakt,

geborgd, verbeterd en verantwoord. Scholen wordt de laatste jaren steeds meer gevraagd

om verantwoording af te leggen over de kwaliteit van het onderwijs. Het belang van

kwaliteitszorg wordt hierdoor steeds groter.

Niet alleen voor de buitenwereld, maar ook voor ons zelf is het belangrijk te weten wat de

kwaliteit is van ons onderwijs en - in het kader van dit schoolplan - of we inderdaad mooier

en beter onderwijs tot stand brengen als we onze ambities aan het realiseren zijn.

We zullen dus de kwaliteit van ons onderwijs de komende jaren goed moeten blijven

monitoren, steeds de verschillen met de huidige stand van zaken in kaart brengen, daarover

met elkaar in gesprek gaan en waar die negatief uitpakken, aan de slag gaan om de

resultaten te verbeteren.

We maken daarbij gebruik van ons bestaande systeem van kwaliteitsmetingen

(waarderingskader van de Inspectie, cijferresultaten van de leerlingen, in-, door- en

uitstroomgegevens, examenresultaten, tevredenheidsonderzoeken, gesprekken met

leerlingen en ouders).

Meer nog dan we al deden, zullen we bij het opstellen van onze jaar- en teamplannen

formuleren wat we als te bereiken effecten van ons handelen willen zien.

We zullen met elkaar vanuit een PDCA (Plan-Do-Check-Act)-gerichte blik naar ons onderwijs

en de resultaten van de leerlingen kijken.

In het licht van die resultaten is de schoolleiding bezig toetsbeleid te ontwikkelen dat

dienstbaar is aan de schoolloopbaan van de leerling onder het motto ‘elke leerling verdient

het om op zijn of haar niveau goede resultaten te kunnen behalen’.

Als we het over ‘resultaten’ hebben, kijken we overigens naar meer dan – hoe belangrijk ook

- alleen de cijferresultaten die onze leerlingen behalen. Welzijn, leerhouding, sociale

vaardigheid, participeren in de groep, burgerzin en op de goede plek zitten, zijn voor ons ook

belangrijke zaken waarmee we ons in ons onderwijs bezig houden, waarover we het met

onze leerlingen hebben en waarvan we de leeropbrengsten in het oog houden.

Het verantwoorden van wat we doen en welke resultaten daarmee bereikt worden, blijven we

op de gebruikelijke wijze doen. We gaan de komende jaren nog meer inzetten op een

praktijk waarbij het vanzelfsprekend is dat we oog hebben voor het realiseren van onze

ambities, het doel en de resultaten.

16

8. Wat hebben we (voor ons) zelf nodig?

Ambities uitspreken is belangrijk, maar pas als we er met hart en ziel mee aan de slag gaan,

kunnen die ook gerealiseerd worden. Mooi onderwijs in een school kun je alleen maar met

elkaar maken. Daar is een aantal zaken voor nodig:

1) We hebben vertrouwen in elkaar.

2) Onze organisatie is zo ingericht dat het werken aan de ambities ondersteund wordt, dus

is er een heldere en logische uit de ambities volgende organisatiestructuur met

heldere en korte lijnen tussen personeelsleden onderling en tussen schoolleiding,

docenten en onderwijsondersteunend personeel;

zijn er goede mogelijkheden om elkaar te ontmoeten, met elkaar te overleggen en

samen mooi onderwijs te ontwikkelen, passend bij onze ambities (we vergaderen niet

om het vergaderen).

3) We voelen ons bekwaam, veilig en erkend, dus

zijn er voldoende mogelijkheden voor scholing, zijn we soms buiten de school te

vinden om nieuwe kennis op te doen en nieuwe praktijken te onderzoeken en zetten

we vooral in om van elkaars kennis en ervaring te leren;

dragen we met elkaar zorg voor een veilig werkklimaat, hebben we respect voor

elkaar en elkaars opvattingen en ondernemen we actie als die veiligheid in het geding

komt.

4) We dragen met elkaar verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs, de

begeleiding van onze leerlingen en een leerrijk werkklimaat, dus

leveren we goed werk af en hebben het met elkaar over onze onderwijskwaliteit;

werken we vanzelfsprekend samen om het voor onze leerlingen en voor elkaar nog

beter te kunnen doen;

koesteren we verschillen, omdat oog hebben voor elkaars verschillen – net als bij

leerlingen – ons verder brengt;

spreken we onze verwachtingen ten opzichte van elkaar helder uit;

komen we vanzelfsprekend de afspraken na die we met elkaar maken; en spreken

we elkaar aan als dat niet gebeurt;

gaan we met elkaar in gesprek als blijkt dat er verschil van mening is of

misverstanden zijn gerezen;

verantwoorden we ons aan elkaar over wat we doen en hoe we bijdragen aan het

realiseren van de ambities van de school.

5) De schoolleiding draagt er in haar leiderschap zorg voor dat er steeds voldoende ruimte

is voor iedereen om binnen te kunnen werken én onderneemt actie als grenzen

overschreden (dreigen te) worden, dus

faciliteert ze de professionele ontmoetingen van docenten en

onderwijsondersteunend personeel en van professionele ontwikkeling;

houdt ze een scherp oog op de keuzes die gemaakt worden in relatie met onze

ambities;

17

heeft ze steeds voldoende oog voor het bieden van mogelijkheden om persoonlijke

ambities en kwaliteiten in te zetten;

onderneemt ze actie als personeelsleden in hun gedrag laten zien dat zij

onvoldoende bijdragen aan de ambities van de school.

9. Tot slot

Dit schoolplan beschrijft met name op welke aspecten in de komende jaren verbetering en vernieuwing zal plaatsvinden in de school. Het bestaande beleid is vastgelegd in de schoolgids, het koersdocument van OVO, het ondersteuningsplan en het kwaliteitsbeleid. We danken alle collega’s voor hun inbreng die op een aantal momenten gevraagd is. Bij de

presentatie van het eerste concept was de inhoud daardoor ook voor velen herkenbaar. We

waren blij met de kritische kanttekeningen die met ons gedeeld zijn.

We hopen dat de versie die nu voorligt een bron van inspiratie voor de komende vier jaar zal

zijn.