Scholenaantrekkelijkerscholen.nl/images/pdf/inductie/1.8.2...Het komende jaar gaan de scholen zich...
Transcript of Scholenaantrekkelijkerscholen.nl/images/pdf/inductie/1.8.2...Het komende jaar gaan de scholen zich...
AantrekkelijkerScholen
AS Focus - Nr 1 - Inductie1.
Aantrekkelijker ScholenNieuwsbrief november 2014
AantrekkelijkerScholen
AantrekkelijkerScholen
AantrekkelijkerScholen
AS Focus - Nr 1 - Inductie2.
De vorig jaar gestarte samenwerking met het lectoraat Geletterdheid onder leiding van Thoni
Houtveen heeft het deelproject inductie een forse kwaliteitsimpuls gegeven. De medewerkers van
het lectoraat hebben veel kennis over succesvolle inductie-arrangementen ingebracht. Daardoor
hebben de schoolcoaches, die elkaar regelmatig treffen in de leerwerkgroep inductie, hun prakti-
jkervaringen kunnen toetsen. Dit heeft geleid tot interessante gesprekken en het aanscherpen van
het inductiebeleid op schoolniveau.
In deze eerste editie van AS Focus gaan we nader in op inductie in de regio Utrecht. Door de inzet
van wetenschappelijk getoetste en genormeerde instrumenten wordt het mogelijk om de peda-
gogisch-didactische ontwikkeling van de leraren op een betrouwbare manier in beeld te brengen.
De begeleiding kan daardoor worden afgestemd op het individuele ontwikkelingsniveau van de
startende leraar. Schoolopleiders en -coaches hebben recht op de beste ondersteuning die ge-
boden kan worden. Dit is een van de taken van Marjolein de Kroon die op de Hogeschool Utrecht
is aangesteld als projectmanager Inductie. Ook de samenwerking met het inductieproject van de
Universiteit Utrecht komt in deze AS Focus aan de orde. Vanzelfsprekend ontbreekt de praktijk niet:
Peter Symanzig en Harm de Vreng vertellen in een interview hoe men op College De Heemlanden
de begeleiding van startende docenten organiseert.
En: mocht u zelf een goede aanpak hebben op het gebied van inductie, laat het vooral weten! Want:
mooie voorbeelden verdienen het om gedeeld te worden.
Veel leesplezier toegewenst!
Manon Koldewijn
Projectleider Aantrekkelijker Scholen
Aantrekkelijker Scholen werken samen aan Inductie
AantrekkelijkerScholen
AS Focus - Nr 1 - Inductie3.
Stan Poels (CVO Groep) is als bestuurder de trekker van het deelproject inductie. Gezien het hoge
percentage beginnende leraren dat in de eerste jaren afhaakt, vindt hij dat er alles aan gelegen
moet zijn om van inductie een succes te maken. “Voor de scholen is het een levensader, want door
adequate begeleiding kunnen startende collega’s uitgroeien tot goede docenten.” Tegelijk sig-
naleert Poels dat vooral het faciliteren van inductie in de scholen onder druk staat. “Scholen moet-
en bezuinigen en dan wordt er allereerst ingeleverd op de extra taken. Ik denk dat we vanuit het
project Aantrekkelijker Scholen nog eens goed moeten kijken hoe we de financiële ondersteuning
kunnen verbeteren. Het gaat ook hier om de beschikbare uren, want docenten begeleiden betekent
lessen bezoeken en feedback geven en dat kost tijd.” Op dit moment wordt er hard gewerkt aan het
beschrijven van de stand van zaken van de deelprojecten. Poels: “Dat is de eerste keer dat we iets
van de resultaten presenteren. Dan kunnen we ook zien of we met dit project wel goed aansluit-
en bij wat de scholen nodig hebben, want ik ben erg benieuwd hoe men op de tussenrapportage
gaat reageren. Voor mijn gevoel is er nu nog te veel sprake van een bestuurlijk initiatief. Het is
nog niet volledig gelukt om duidelijk te maken wat het project inductie voor de schoolontwikke-
ling kan betekenen.Een van de sterke kanten is de wetenschappelijke ondersteuning. Praktijk en
wetenschap staan vaak op gespannen voet met elkaar en toch is het de manier om de kwaliteit van
het onderwijs op een hoger plan te brengen. We zijn in het onderwijs echter terughoudend om de
vraag te stellen naar de effecten van ons pedagogisch-didactisch handelen. Daar zouden we ons
meer voor moeten openstellen. Aan de andere kant is het de taak van de wetenschap om de taal
van de praktijk te spreken, zodat we meer dan nu het geval is naar elkaar toe kunnen groeien. Ik
pleit echt voor meer wetenschap in de klas maar dan op een manier die voor docenten aantrekke-
lijk is.”Het betekent volgens Poels ook dat meer dan tot nu toe de werkwijze in de scholen het uit-
gangspunt moet zijn. “Ik heb in de leerwerkgroep geweldig gemotiveerde mensen gezien. Het gaat
in dit project ook om hun ervaringen. Als we die kunnen bundelen in een Utrechtse Inductiewijzer
en we kunnen dat koppelen aan de inzichten vanuit een wetenschappelijke manier van kijken dan
hebben we een prachtig product waar alle scholen een stap verder mee kunnen.”
Inductie is de levensader
AantrekkelijkerScholen
AS Focus - Nr 1 - Inductie4.
De leerwerkgroep inductie is ook dit schooljaar weer enthousiast van start gegaan. Met de leerw-
erkgroepbegeleiders Willy Siksma en Michiel Heijnen blikken we terug op wat is bereikt en kijken
we vooruit naar het komende jaar.
Willy Siksma: “De deelnemende scholen hebben het afgelopen jaar hun inductieprogramma aang-
escherpt en op papier gezet wat ze precies doen. Daarmee is ook duidelijk geworden wat extra
aandacht verdient. De schoolcoaches willen graag feedback op hun manier van werken. Daarin
speelt de leerwerkgroep inductie een betekenisvolle rol.” Haar collega Michiel Heijnen onder-
streept dat: “Volgens mij is het heel belangrijk dat scholen in de regio met elkaar in contact zijn
gekomen en het gesprek over inductie zijn aangegaan. De deelnemers wisselen niet alleen ervarin-
gen uit, maar delen ook concreet materiaal met elkaar. De bijeenkomsten fungeren als een plek
van vraag en aanbod. Men presenteert elkaar good practices, zoals onderwerpen voor themabi-
jeenkomsten voor de nieuwe en/of beginnende leraren en er worden concrete vragen ingebracht.
Zo vroeg een van de schoolcoaches naar ervaringen met activiteiten gericht op de non-verbale
communicatie van beginnende leraren.We hebben de good practices verzameld en daar een bundel
van gemaakt; basis- ingrediënten voor een goed inductietraject. Dat is een eerste aanzet voor
een Utrechtse Inductiewijzer.” Een meerwaarde van het project is de ondersteuning vanuit het
wetenschappelijk onderzoek. De schoolcoaches formuleerden in de eerste bijeenkomsten van de
leerwerkgroep waaraan een goed inductietraject moet voldoen. Toen ze in gesprek gingen met een
van de onderzoekers bleek dat er verschillen waren tussen hun praktijkervaringen en wat vanuit
onderzoek bekend is. Heijnen: “Dat leidde tot interessante gesprekken. De onderzoeksresultaten
hebben de opvattingen van de schoolcoaches over inductie in een ander perspectief geplaatst. Dat
was een goed voorbeeld van hoe de theorie effect kan hebben op de praktijk.”
Het komende jaar gaan de scholen zich vooral bezig houden met de invoering van instrument-
en, die de pedagogisch-didactische ontwikkeling van nieuwe en/of beginnende leraren in beeld
brengen. Daardoor wordt het mogelijk de begeleiding van de starters meer af te stemmen op hun
specifieke behoeften en ontwikkelingsniveau. Een van de instrumenten is het PEDAC-formulier, dat
op steeds meer scholen wordt gebruikt. Dit op de Rijksuniversiteit Groningen ontwikkelde instru-
ment is wetenschappelijk getoetst en genormeerd en geeft daardoor een betrouwbaar beeld van
de ontwikkeling. Willy Siksma: “Er zijn scholen die het voor alle docenten willen gaan gebruiken.
Dan geeft het instrument niet alleen een beeld van individuele docenten, maar ook van de sterke
en zwakke kanten van de school als geheel. We hopen natuurlijk dat er meer scholen deze ontwik-
keling zullen volgen. In de leerwerkgroep merken we in ieder geval dat de schoolcoaches enorm
gemotiveerd zijn om een goed inductietraject vorm te geven. Daar zal het dus niet aan liggen.”
Vruchtbare confrontatie tussen wetenschap en praktijk
AantrekkelijkerScholen
AS Focus - Nr 1 - Inductie5.
De schoolcoaches hebben vorig jaar twee keer een aantal beginnende collega’s geobserveerd met
behulp van het PEDAC-formulier. Henk Roelfsema, onderzoeker bij het kenniscentrum datafeed-
back voor het lectoraat geletterdheid, presenteerde op 7 oktober tijdens de bijeenkomst van de
leerwerkgroep inductie de eerste resultaten. De aanwezige schoolcoaches bogen zich over een
anonieme casus om te kijken welke conclusies getrokken kunnen en mogen worden op grond van
de data zoals die uit de observaties komen.
Presentatie resultaten PEDAC
AantrekkelijkerScholen
AS Focus - Nr 1 - Inductie6.
Peter Symanzig is op College De Heemlanden een van de vier begeleiders die verantwoordelijk zijn
voor de begeleiding van de startende collega’s. De school heeft een intensief begeleidingstraject
bestaande uit wekelijkse gesprekken, regelmatige lesobservaties, inhoudelijke workshops en vier
bijeenkomsten voor alle starters. Daarnaast benadrukt Symanzig het belang van een goede opvang
in de vaksecties. “Het is merkwaardig dat daar binnen het project inductie van Aantrekkelijker
Scholen helemaal geen aandacht voor is.”
Harm de Vreng begon in september als leraar natuurkunde. Twee jaar geleden was zijn echte
start als leraar. “Ik begon op een heel kleine school en vormde daar in mijn eentje de sectie
natuurkunde. Het is erg lastig als je alles alleen uit moet zoeken en hier op de Heemlanden ben ik
nu gelukkig onderdeel van een sectie. Het is erg fijn om met vakcollega’s over het werk te kunnen
praten, hoe je de dingen organiseert en aanpakt.”De begeleiders op De Heemlanden hanteren
drie vormen van observatie in de klas. Symanzig: “We kennen natuurlijk de traditionele observatie
waarbij je achterin de klas zit en aantekeningen maakt, die dienen als basis van de nabespreking.
Dan hebben we de mogelijkheid om een les op video op te nemen. Samen bekijken we dan na
afloop een stuk uit de les, bijvoorbeeld de manier van instructie geven. Het is een heel intensieve
vorm en soms ook confronterend omdat je jezelf ziet. Tenslotte kennen we een vorm waarbij we
samen voorin de klas zijn en waarbij je als begeleider direct feedback kan geven op wat de star-
tende collega doet. Dat is heel effectief, omdat het mogelijk is om tijdens de les de aanpak bij te
stellen. In de werkgroep Inductie van het project heb ik gehoord dat wij de enige school zijn die dit
doen. Op een volgende bijeenkomst ga ik er iets over vertellen, want er is wel belangstelling voor.”
Belang vaksectie bij inductie niet over het hoofd zien
AantrekkelijkerScholen
AS Focus - Nr 1 - Inductie7.
Vreng waardeert de intensieve begeleiding, want volgens hem zijn de eerste jaren voor een begin-
nende docent behoorlijk pittig. “Ik heb in mijn eerste jaar ook wel eens gedacht ‘is dit het me wel
waard’. Doordat ik op een kleine school werkte waar iedereen elkaar kent, heb ik het vol kunnen
houden, maar het kostte erg veel energie.” Door de begeleiding heeft Vreng onder andere geleerd
hoe belangrijk het is om in de lessen een duidelijke structuur te bieden. “Ik kan soms de neiging
hebben te veel in te gaan op de vragen van een paar leerlingen die erg enthousiast zijn en ik merk
dan dat de minder geïnteresseerde leerlingen daardoor soms afhaken. Ik zoek daarin nog wel naar
het juiste evenwicht.” De begeleiding is vooral gericht op de pedagogisch-didactische ontwikkeling
van de startende docenten. Dat is echter niet het enige. Symanzig: “Het is ook belangrijk dat een
beginnende docent op de hoogte is van allerlei praktisch zaken en stap voor stap z’n plekje in de
school kan veroveren. Binnen een team van 140 collega’s is dat niet altijd makkelijk. Daarom organ-
iseren we elke maand een inhoudelijke workshop waar je collega’s van buiten de eigen sectie ont-
moet.” Ook Vreng vindt dat inductie meer is dan een goede pedagogisch-didactische begeleiding.
“We hebben in de laatste week van de zomervakantie een bijeenkomst gehad en allerlei praktische
zaken doorgenomen. Dat was fijn, want je bent geneigd om je over van alles en nog wat zorgen te
maken. Een eerste schooldag is iets meer ontspannen als je bij wijze van spreken weet waar het
koffiezetapparaat staat.”
AantrekkelijkerScholen
AS Focus - Nr 1 - Inductie8.
Henk Roelfsema, onderzoeker bij het kenniscentrum datafeedback voor het lectoraat geletterd-
heid, hoopt dat de wetenschappelijke ondersteuning scholen zal helpen het inductiebeleid meer
dan voorheen af te stemmen op betrouwbare data en datgene wat daadwerkelijk effect heeft.
Roelfsema: “Vorige jaren zijn de scholen al bezig geweest met het verbeteren van hun inductie-
traject op basis van uitwisseling van praktijkervaringen. Vanuit onderzoek kunnen we daarin een
bijdrage leveren door aan te geven waaraan een goed inductietraject moet voldoen. Scholen heb-
ben vorig jaar hun activiteiten met behulp van een matrix in beeld gebracht. Nu zijn we bezig deze
matrix zodanig te toetsen en te bewerken dat deze een betrouwbaar beeld geeft van de ontwikke-
ling van het inductietraject op schoolniveau.”
Het komende jaar is de focus vooral gericht op het inzetten van een aantal instrumenten waarmee
de ontwikkeling in de pedagogisch-didactische vaardigheden van docenten in beeld wordt ge-
bracht. Dat is allereerst het PEDAC-formulier, dat door de docentcoach op basis van lesobservaties
wordt ingevuld. Roelfsema: “Docenten bereiken pas na ongeveer vijftien jaar de top van hun
pedagogisch-didactische bekwaamheid. Beginnende docenten hebben daarin dus een achterstand
en het is essentieel ze gericht te ondersteunen om te voorkomen dat ze voortijdig van school
vertrekken. Het instrument geeft een opbouw in de complexiteit van vaardigheden en daardoor
kan de begeleiding aansluiten bij het ontwikkelingsniveau van de docent. Steeds meer onderzoek
ondersteunt de aanname dat deze manier van werken het ontwikkelingsproces van docenten kan
versnellen. Het PEDAC-formulier helpt de docentcoach de ontwikkeling van de startende docent
betrouwbaar in beeld te brengen, zijn of haar zone van naaste ontwikkeling te bepalen en op grond
daarvan de ontwikkelpunten te selecteren.
“Het zijn niet alleen de observaties van de coaches die ertoe doen. Daarom wordt op dit moment
een leerlingversie van het PEDAC-formulier ontwikkeld. Daarmee kunnen ook leerlingen aangeven
hoe zij de pedagogisch-didactische kwaliteit van de docenten ervaren. Steeds meer scholen werken
met leerlingenquêtes en de koppeling van beide instrumenten geeft een betrouwbaarder beeld
van de ontwikkeling van docenten. Roelfsema: “Natuurlijk zijn ook de ervaringen van de begin-
nende docenten zelf van belang en daarom maken we gebruik van een self-efficacy-lijst, die door
de beginnende docent wordt ingevuld. Deze lijst brengt de ontwikkeling en de begeleiding in beeld
vanuit het perspectief van de docent.”
Het uiteindelijke doel is volgens Roelfsema een effectief inductietraject dat ook als zodanig door
de beginnende docenten wordt ervaren. Roelfsema: “Inductie is niet alleen bedoeld om begin-
nende docenten de noodzakelijke begeleiding te bieden. Het zorgt er ook voor dat goede docenten
voor de school blijven behouden. De ervaring leert namelijk dat vakbekwame docenten eerder
vertrekken als de begeleiding op een school te wensen overlaat.”
Presentatie resultaten PEDAC
AantrekkelijkerScholen
AS Focus - Nr 1 - Inductie9.
Afgelopen september startten de universitaire lerarenopleidingen onder de naam Begeleiding
Starende Leraren een inductietraject. Het Ministerie van OCW stelde 100 miljoen beschikbaar om
het dreigende lerarentekort te bestrijden en een vijfde daarvan is bestemd voor de begeleiding van
starters. Ook volgend jaar en het jaar daarop kunnen scholen aan het project deelnemen. Uitein-
delijk streeft het ministerie naar een deelname van tachtig procent van de scholen.
In de regio Utrecht liep er al een inductietraject als een van de deelprojecten van Aantrekkelijker
Scholen. De Universiteit Utrecht, die als penvoerder optreedt, heeft de projectaanvraag samen met
de HU en de scholen gedaan. Vanuit het project Begeleiding Startende Leraren en het inductiepro-
ject van Aantrekkelijke scholen is naar samenwerking gezocht. In de stuurgroep van het project zit-
ten vertegenwoordigers van alle partijen. Ook in de uitvoering wordt zoveel mogelijk gezocht naar
samenwerking en een voor de scholen herkenbare aanpak. Zo gebruiken beide projecten hetzelfde
in Groningen ontwikkelde instrument om de pedagogisch-didactische ontwikkeling van de start-
ende leraren in beeld te brengen. De Rijksuniversiteit Groningen noemt het instrument ICALT en
binnen Aantrekkelijker Scholen wordt gesproken van het PEDAC-instrument. Een medewerkster van
de HU is sinds dit jaar werkzaam voor het lectoraat geletterdheid dat de wetenschappelijke onder-
steuning voor het deelproject inductie van Aantrekkelijker Scholen verzorgt. Zij is vanaf september
2014 ook werkzaam bij het project Begeleiding Startende Leraren”
(Dit
artik
el k
wam
tot s
tand
met
med
ewer
king
van
Jero
en K
offij
berg
van
het
Min
iste
rie v
an O
CW.)
Brede samenwerking versterkt inductie
AantrekkelijkerScholen
AS Focus - Nr 1 - Inductie10.
Ko Melief van de Universiteit Utrecht coördineert BSL-Utrecht. Melief: “Op de deelnemende scho-
len worden de starters gedurende drie jaar geobserveerd met het genoemde instrument, zodat
duidelijk wordt hoe effectief het inductie-arrangement is dat de scholen bieden. Vanuit eerder
onderzoek is een aantal vereisten bekend: er moet tijd zijn om te observeren en feedback te geven,
de observatie moet systematisch gebeuren, startende leraren hebben een coach, enzovoort. In de
elf scholen die op dit moment deelnemen zijn schoolontwikkelteams geformeerd waarin onder an-
dere de schoolleiding en de schoolopleider zitting hebben. Het is de taak van deze groep een goed
inductie-arrangement te bieden, de lesobservaties te organiseren, het beleid in kaart te brengen
en de starters te ondersteunen met inhoudelijke bijeenkomsten. Vanuit het project organiseren we
onder andere professionalisering van de schoolopleiders, masterclasses voor starters en de bege-
leiders en onlangs hebben we besloten om bijeenkomsten te organiseren voor groepen van vijf tot
zes scholen.”
Inductie wordt vrijwel altijd geassocieerd met de uitval van beginnende leraren die niet goed
worden begeleid. Er zijn echter meer redenen om inductie serieus te nemen. Melief: “De scholen
in de regio hier ervaren de uitval van leraren over het algemeen niet als een groot probleem. Er is
echter sprake van een grijze golf van oudere leraren die de komende jaren het onderwijs verlaten.
Dan verdwijnt er heel veel deskundigheid uit de scholen. Daarom is het van groot belang de jonge
generatie leraren eerder op een hoog vaardigheidsniveau te brengen.”
AantrekkelijkerScholen
AS Focus - Nr 1 - Inductie11.
Dit schooljaar hebben opnieuw enthousiaste docenten zich aangesloten bij het netwerk IOMN, dat
zich bezig houdt met ict-toepassingen in de lessen. In dit netwerk staat leren van en met elkaar
centraal. Op dit moment wordt hard gewerkt aan de eigen website, die uit zal groeien tot een
Utrechts platform voor professionele uitwisseling rond ict. Voor de komende maanden staan twee
bijeenkomsten gepland, waar leden van het netwerk workshops geven over interessante nieuwe
mogelijkheden van ict. Deze bijeenkomsten zijn gratis en toegankelijk voor alle docenten die in hun
lessen meer willen doen met ict.
25 november 2014, 13.30 - 18.00 uurDe Werkplaats, Bilthoven
13 januari 2015, 13.30 - 18.00 uurA. Roland Holst College, Hilversum
ColofonDeze AS Focus is een uitgave van het project Aantrekkelijker Scholen van het Platform
Onderwijsarbeidsmarkt vo/mbo regio Utrecht.
Hoofdredacteur: Manon Koldewijn
Eindredacteur: Frans Weeber
Contact: [email protected]
Opmaak: The Goodplace
IOMN breidt uit