Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en...

111
Gemengde toepassing van spellingregels Sandra Delbeek Stageopdracht Logopedische en Audiologische Wetenschappen Stagementoren: Natalie de Pauw Karolien Sergeant Stagebegeleider: Hanneke Notebaert - maart 2015 -

Transcript of Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en...

Page 1: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

Gemengde toepassing van spellingregels

Sandra Delbeek

Stageopdracht

Logopedische en Audiologische Wetenschappen

Stagementoren: Natalie de Pauw Karolien Sergeant

Stagebegeleider: Hanneke Notebaert

- maart 2015 -

Page 2: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

2

© Copyright by KU Leuven

Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de stagementor(en), de

stagebegeleider en de auteur(s) is overnemen, kopiëren, gebruiken of realiseren

van deze uitgave of gedeelten ervan verboden. Voor aanvragen tot of informatie

in verband met het overnemen en/of gebruik en/of realisatie van gedeelten uit

deze publicatie, wendt u zich tot de KU Leuven, Faculteit Geneeskunde, Dept.

Neurowetenschappen, ExpORL, B-3000 Leuven (België).

© All rights reserved by KU Leuven

No part of this publication may be reproduced in any form by print, photo print,

microfilm or any other means without written permission from the mentor(s), the

supervisor and author(s). For making an inquiry about using the presented work,

please contact the KU Leuven, Faculty of Medicine, Dept. Neurosciences,

ExpORL, B-3000 Leuven (Belgium).

Page 3: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

3

Inhoudsopgave

Gemengde toepassing van spellingregels: Theorie

Inleiding ........................................................................... 6

Spellingregels……………………………………………………………7

Aandacht .......................................................................... 8

Lettertype en lezen ......................................................... 15

Richtlijnen ...................................................................... 18

Gemengde toepassing van spellingregels: Praktijk

Dierentuinspel ganzenbord ...................................... 25 1

Spelregels .......................................................................................... 25 1.1

Overzicht bijlagen .............................................................................. 26 1.2

Kruiswoordraadsels ................................................. 27 2

Uitleg 27 2.1

Overzicht gebruikte spellingregels ....................................................... 27 2.2

ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ......................................... 28 2.3

Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ............... 29 2.4

Au/ou, verlengingsregel d/t, verenkelen en verdubbelen ...................... 30 2.5

Antwoordmodel au/ou, verlengingsregel d/t, verenkelen en verdubbelen31 2.6

Leenwoorden, moeilijke woorden, verenkelen en verdubbelen ............ 32 2.7

Antwoordmodel leenwoorden, moeilijke woorden, verenkelen en verdubbelen 33 2.8

-ig/-lijk, verenkelen en verdubbelen, g(t)/ch(t), -heid ............................ 34 2.9

Antwoordmodel -ig/-lijk, verenkelen en verdubbelen, g(t)/ch(t), -heid ... 35 2.10

Verkleinwoorden, aai/ooi/oei, ui/eu/ui, stemloos/stemhebbend ............ 36 2.11

Antwoordmodel verkleinwoorden, aai/ooi/oei, ui/eu/ui, stemloos/stemhebbend 37 2.12

Verlengsingsregel (d/t) in samenstellingen, verenkelen en verdubbelen, g(t)/ch(t)2.13

38

Antwoordmodel verlengingsregel (d/t) in samenstellingen, verenkelen en 2.14

verdubbelen, g(t)/ch(t) ......................................................................... 39

Frietspel ................................................................... 40 3

Uitleg 40 3.1

Dictee .................................................................................................. 41 3.2

Nieuwsbericht .......................................................... 43 4

Uitleg 43 4.1

Overzicht teksten, gebruikte spellingregels en bronnen ....................... 43 4.2

Tekst 1A (tekst zonder markeringen) ................................................... 44 4.3

Tekst 1A (tekst met markeringen) ........................................................ 45 4.4

Page 4: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

4

Tekst 1B (tekst met invullijnen) ............................................................ 46 4.5

De avonturen van Rob .............................................. 47 5

Uitleg 47 5.1

Maak het verhaal af 1 .......................................................................... 48 5.2

Maak het verhaal af 2 .......................................................................... 49 5.3

Moppen tappen......................................................... 50 6

Uitleg 50 6.1

Opdrachten ‘Moppen tappen’ ............................................................... 51 6.2

Stripverhaal ............................................................. 53 7

Uitleg 53 7.1

Stripverhaal 1 ...................................................................................... 54 7.2

Stripverhaal 2 ...................................................................................... 55 7.3

Stripverhaal 3 ...................................................................................... 56 7.4

Referenties ............................................................... 57 1

Bijlagen .................................................................... 59 2

Bijlage 1: Overzicht leerplannen ...................................................................... 60

Bijlage 2: Spelbord ......................................................................................... 71

Bijlage 3: Groene kaartjes leeg ....................................................................... 76

Bijlage 4: Rode kaartjes leeg ........................................................................... 77

Bijlage 5: Blauwe kaartjes leeg ....................................................................... 78

Bijlage 6: Paarse kaartjes leeg ........................................................................ 79

Bijlage 7: ng-nk-ngt-nkt ................................................................................... 80

Bijlage 8: stemloos/stemhebbend (v/f,z/s) ....................................................... 82

Bijlage 9: Verenkelen en verdubbelen (2 lettergrepen) .................................... 84

Bijlage 10: aai – ooi – oei ................................................................................ 86

Bijlage 11: Verlengingsregel (d/t) .................................................................... 88

Bijlage 12: Doffe ‘e’ ......................................................................................... 90

Bijlage 13: eu – ui – uu – u .............................................................................. 92

Bijlage 14: Verenkelen en verdubbelen (≥3 lettergrepen) ................................ 94

Bijlage 15: eeuw – ieuw – uw .......................................................................... 96

Bijlage 16: Verlengingsregel (d/t) (samenstellingen) ........................................ 98

Bijlage 17: Verlengingsregel (d/t) (verkleinwoorden) ..................................... 100

Bijlage 18: g – gt – ch – cht (finaal) ............................................................... 102

Bijlage 19: g – gt – ch – cht (initiaal/mediaal) ................................................ 104

Bijlage 20: Werkwoorden (onvoltooid tegenwoordige tijd) ............................. 106

Bijlage 21: Werkwoorden (onvoltooid verleden tijd) ....................................... 108

Bijlage 22: Dierenpionnen ............................................................................. 110

Bijlage 23: Frietzak ...................................................................................... 111

Page 5: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

Gemengde toepassing van spellingregels Theorie

Page 6: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

6

Inleiding

Er zijn veel programma’s beschikbaar om het toepassen van de verschillende

spellingregels te oefenen. De meeste methodes benaderen echter de

spellingregels afzonderlijk. Op school wordt verwacht dat de leerlingen op woord-

, zins- en tekstniveau een correcte spellingswijze kunnen toepassen, ongeacht

het aantal spellingregels dat ze daarvoor moeten combineren. Echter, wanneer

leerlingen van het lager- of middelbaar onderwijs verschillende regels tegelijk

moeten toepassen, doen zich meer problemen voor dan wanneer ze slechts

moeten letten op één enkele regel. Dit is zeker niet onlogisch, maar wel

problematisch. Op school, maar ook in het dagelijks leven moet men op

regelmatige basis een correcte spellingswijze toepassen, maar dit is zelden tot

nooit beperkt tot één spellingregel.

Deze stageopdracht is gericht op de gemengde toepassing van spellingregels op

woord-, zins- en tekstniveau. Hierbij is rekening gehouden met verschillende

factoren, waaronder het lettertype van het materiaal en de aandachtsfunctie van

kinderen. Eerst volgt een kort overzicht van de eindtermen rond spelling,

vervolgens wordt dieper ingegaan op de aandachtsfunctie en de relatie tussen

lettertype en lezen. Dit theoretische deel wordt besloten met richtlijnen om

ondersteuning te geven aan kinderen in therapie of daarbuiten. Een deel van het

materiaal uit het praktijkdeel is reeds gebruikt in therapie. Eventuele

opmerkingen over het verloop of de moeilijkheidsgraad van de oefeningen staan

genoteerd bij de uitleg van de oefeningen.

Page 7: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

7

Spellingregels In het lager onderwijs van Vlaanderen maken onderwijskoepels gebruik van

bepaalde leerplannen zodat ze ontwikkelingsdoelen en eindtermen hebben voor

de verschillende leerjaren. Deze plannen zijn opgesteld om duidelijk voor ogen te

houden waar de school naar toe werkt en wat het eindniveau van de leerlingen

zou moeten zijn. Dit houdt de kwaliteit van het onderwijs hoog en bovendien

resulteert dit in gelijke kansen voor elke leerling. De eindtermen zijn voor alle

scholen hetzelfde, maar scholen mogen zelf invullen hoe en wanneer ze deze

bereiken en waar ze de nadruk op leggen. (Agentschap voor Kwaliteitszorg in

Onderwijs en Vorming, n.d.) Onderstaand volgt een kort overzicht van de

eindtermen voor het vak Nederlands, subcategorie Schrijven, welke van kracht

zijn sinds 01-09-2010 en opgesteld door het AKOV (Agentschap voor

Kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming, 2014).

Nederlands - Schrijven

De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = kopiëren) 1 overzichten, aantekeningen, mededelingen op- en overschrijven.

De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = beschrijven): 2 een oproep, een uitnodiging, een instructie richten aan leeftijdgenoten.

De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = structureren): 3 een brief schrijven aan een bekende om een persoonlijke boodschap of belevenis

over te brengen;

4 voor een gekend persoon een verslag schrijven van een verhaal, een gebeurtenis, een informatieve tekst;

5 een formulier invullen met informatie over henzelf; 6 schriftelijk antwoorden op vragen over verwerkte inhouden. 7 De leerlingen kunnen voor het realiseren van bovenstaande eindtermen bovendien:

hun teksten verzorgen rekening houdende met handschrift en lay-out; hoofdletters; interpunctietekens , , ? ! :

spellingsafspraken en -regels toepassen in verband met het schrijven van woorden met vast woordbeeld: klankzuivere woorden, hoogfrequente niet-klankzuivere woorden,

woorden met veranderlijk woordbeeld (regelwoorden): werkwoorden, klinker in open/gesloten lettergreep, verdubbeling medeklinker, niet-klankzuivere

eindletter 8* De leerlingen ontwikkelen bij het realiseren van de eindtermen voor spreken,

luisteren, lezen en schrijven de volgende attitudes:

luister-, spreek-, lees- en schrijfbereidheid; plezier in luisteren, spreken, lezen en schrijven; bereidheid tot nadenken over het eigen luister-, spreek-,

lees- en schrijfgedrag; bereidheid tot het naleven van luister-, spreek-, lees- en schrijfconventies; weerbaarheid.

Bron: Agentschap voor Kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming. (2014). Lager onderwijs-

Nederlands - Eindtermen. Retrieved March 31, 2015, from

Page 8: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

8

http://www.ond.vlaanderen.be/curriculum/basisonderwijs/lager-onderwijs/leergebieden/nederlands/eindtermen.htm

De onderwijskoepels geven op verschillende manieren invulling aan deze

eindtermen. Op de website van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming

(http://onderwijs.vlaanderen.be/) verwijzen ze naar een aantal verschillende

onderwijskoepels om de leerplannen te raadplegen. Een van deze

onderwijskoepels is die van het GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap.

Het leerplan voor het vak Nederlands, subcategorie schriftelijke taalvaardigheid,

schrijven, spelling, is toegevoegd in bijlage 1. Dit leerplan spitst zich toe op de

eindtermen die betrekking hebben op spelling van de eerste tot en met de derde

graad van het lager onderwijs. De doelstellingen gaan specifiek over de

verschillende spellingregels die gekend moeten zijn na het afronden van de

lagere school en vormen deeldoelstellingen binnen de eindtermen van het AKOV.

In het praktische deel van deze stageopdracht staan enkele spellingregels

opnieuw vermeld, omdat deze toegepast moeten worden in de opdrachten. In de

opdrachten gaat het niet om het kunnen toepassen van één spellingregel, maar

om het afwisselend of gelijktijdig kunnen toepassen van meerdere spellingregels.

Page 9: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

9

Aandacht

In een logopedische therapie verliezen kinderen geregeld hun aandacht.

Wanneer dit gebeurt zullen ze een uitleg minder goed kunnen verwerken en

begrijpen of een opdracht minder goed uitvoeren. Naar aanleiding van deze

stageopdracht rees de vraag in hoeverre aandacht een invloed heeft op de

prestaties van kinderen en of en hoe deze aandacht positief te beïnvloeden is.

Onderstaande studies bespreken de werking van de aandachtsfunctie en de

ontwikkeling hiervan. Daarbij komen ook de verschillen tussen kinderen en

volwassenen aan bod.

Aandacht is een belangrijke voorwaarde om informatie te kunnen verwerken en

opdrachten succesvol uit te voeren. Studies onderzochten wat de invloed is van

spelen op aandacht. J. Hedges et al. geven in hun artikel Play, attention, and

learning: How do play and timing shape the development of attention and

influence classroom learning (2013) een overzicht van studies die een aantal

hypotheses toetsen (Hedges et al., 2013).

Om informatie op te kunnen nemen, moet het voorspellen van het juiste moment

om aandacht te richten een ontwikkelde vaardigheid zijn. Uit de vele sensorische

prikkels moeten de juiste geselecteerd en verwerkt worden. Timing is hierbij een

essentieel onderdeel van aandacht in dynamische interacties (Ghajar & Ivry,

2009). De auteurs illustreren dit met een voorbeeld van een leerling en

leerkracht. Wanneer de voorspelling van een leerling niet juist is en hij niet

voldoende gericht een input selecteert, zal hij minder goed onthouden wat een

leerkracht tracht over te brengen. Dit artikel van Ghajar & Ivry (2009)

veronderstelt dat deze timing geleerd wordt tijdens het spelen. Ze geven hierbij

het voorbeeld van touwtje springen: je moet inschatten hoe lang het duurt tot je

moet springen, hoe lang je springt, wanneer het touw bij jou is, et cetera. Met

andere woorden: de timing moet uitstekend zijn. Deze manier van spelen zou

helpen om ook aandacht beter te kunnen timen. Verder stellen ze dat wanneer

kinderen niet de mogelijkheid hebben om te spelen het de kansen om te leren in

Page 10: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

10

sterke mate beperkt. Spelen zou essentieel zijn voor de ontwikkeling van de

executieve functies (Diamond, Barnett, Thomas, & Munro, 2007).

In ‘Brains on video games’ (2011) komen D. Bavelier en haar collega’s tot de

conclusie dat actiespellen op een (spel)computer een positief effect kunnen

hebben op enkele elementen van aandacht, waaronder het switchen tussen

verschillende taken (Bavelier et al., 2011) . Dit zou het gevolg kunnen zijn van

verschillende processen en vaardigheden die positief beïnvloed worden door het

gamen. Actiespellen op een (spel)computer zouden de plasticiteit van de

hersenen bevorderen. De top-down processen van de aandachtsfunctie zijn beter

ontwikkeld. Door beter ontwikkelde top-down processen wordt er beter

onderscheid gemaakt tussen relevante en irrelevante informatie (Al-Aidroos,

Said, & Turk-Browne, 2012). Personen moeten tijdens het gamen een

onderscheid kunnen maken tussen het signaal, oftewel de relevante input, en de

ruis. De auteurs besluiten dat overwogen kan worden om actiespellen in te

zetten om bepaalde vaardigheden te ontwikkelen bij kinderen op het lager- en

middelbaar onderwijs.

Er zouden drie netwerken zijn in de hersenen die drie functies van aandacht

vertegenwoordigen: alarmeren, oriënteren en executieve controle (Posner &

Petersen, 1990). . Deze drie netwerken zijn geassocieerd met verschillende

gebieden in pariëtale en frontale lobes (Fan, McCandliss, Sommer, Raz, &

Posner, 2002). Het alarmeren staat in voor het alert worden, het oriënteren staat

in voor het selecteren van informatie uit de sensorische input en de executieve

controle staat in voor het detecteren van een conflict en hierbij de juiste respons

geven (Hedges et al., 2013).

Fan et al. (2002) ontwikkelden de Attention Network Test (ANT) om de

verschillende functies van aandacht te meten. Deze test bestaat uit korte,

simpele taken met eenvoudige stimuli in de vorm van pijlen en werkt onder

andere in functie van reactietijd (RT). Ze werken met oriënterende cues,

alarmerende cues, een congruente en incongruente afleiders. Deze afleiders, die

gelijktijdig met de doelstimulus worden aangeboden, worden ook wel flankers

genoemd (Eriksen & Eriksen, 1974). Het is een vorm van ruis die zowel

Page 11: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

11

congruent als incongruent kan zijn met de doelstimulus. De testduur is in totaal

25 minuten per proefpersoon.

Het onderzoek waar uitsluitend volwassenen deelnamen, bevestigt dat er drie

netwerken zijn en dat er slechts in beperkte mate een correlatie bestaat tussen

de netwerken (Fan et al., 2002). Zowel alarmerende als oriënterende cues

kunnen het informatieverwerkingsproces vergemakkelijken en daarmee de

reactietijd verkorten. Incongruente stimuli leiden tot tragere reacties, maar een

juiste cue dat effect van incongruente flankers kunnen verkleinen.

In een later onderzoek (Rueda et al., 2004) hebben ze de uitvoering van de ANT

aangepast zodat deze gebruikt kon worden voor onderzoek met kinderen tussen

de zes en de tien jaar. Deze resultaten hebben ze vergeleken met de resultaten

van volwassenen om een beeld te krijgen van het verschil in aandachtsfunctie

tussen kinderen en volwassenen.

In de ANT voor kinderen hebben ze er rekening mee gehouden dat kinderen

beter presteren wanneer er een verhaal is en wanneer er duidelijke feedback

wordt gegeven (Berger, Jones, Rothbart, & Posner, 2000). Ze gebruikten in de

ANT voor kinderen in plaats van pijlen als stimuli aantrekkelijke, gekleurde

stimuli, namelijk vissen. Ze vertelden een verhaal over de vissen bij de

opdrachten. De proefpersonen moesten de hongerige vis, welke steeds de

middelste was, eten geven. Dit konden ze doen door de kant aan te klikken die

de centrale vis opzwemt. De vis kon alleen zwemmen (neutrale conditie) of met

andere vissen die wel (congruente flankers) of niet (incongruente flankers) in

dezelfde richting zwommen. Ze creëerden een aantal condities met flankers die

al dan niet congruent waren met de doelstimulus. Daarbij werd voorafgaand aan

elke stimulus een andere visuele cue gegeven in de vorm van plustekens en

asterisken op het scherm. Visuele cues kunnen helpen om te oriënteren. Door

middel van cues kunnen bepaalde gebieden in de hersenen geactiveerd worden

voordat de echte stimulus wordt aangeboden en met behulp van top-down

processen kan een persoon sneller tot een correcte respons komen. De

onderzoekers kunnen met behulp van de cues de verschillende netwerken van

aandacht onderscheiden. (Rueda et al., 2004)

Page 12: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

12

In een andere studie komt naar voren dat selectieve aandacht niet altijd nodig is

om delen van de hersenen te activeren die instaan voor het verwerken van

bepaalde prikkels. Bijvoorbeeld een woord kan zowel (intern) visuele,

fonologische en semantische gebieden in de hersenen activeren zonder dat

iemand aandacht heeft besteed aan dit woord (Michael, Steven, Peter, & Marcus,

1988).

In het geval van conflict, zoals bij incongruente flankers, is er executieve

controle nodig. Een juiste cue zou het effect van incongruente flankers kunnen

verkleinen, zo bleek bij volwassenen. Dit blijkt een leeftijdsafhankelijke factor te

zijn. Voor kinderen tussen de zes en de tien jaar nemen voor alle netwerken de

reactietijden en het aantal fouten dat percentueel gemaakt wordt af. Dit is in

sterke mate het geval voor de executieve controle tussen de leeftijdsgroep 6 en

7 jaar. (Rueda et al., 2004)

Om rechtstreeks met volwassenen te vergelijken verschilden de onderzoeken te

veel van elkaar, dus voerden ze een volgende studie uit. In deze studie

gebruikten ze zowel de kindvriendelijke test als de test voor volwassenen om de

effecten van leeftijd te minimaliseren. (Rueda et al., 2004)

Uit deze studie bleek dat tienjarigen een iets hogere reactietijd hebben dan

volwassenen bij het oplossen van de taken, maar deze bijna net zo accuraat

uitvoeren. Dit betekent dat volwassenen meestal sneller zijn, maar niet meer

accuraat dan kinderen. Bij kinderen tussen de zes en de tien jaar is een

duidelijke verbetering in reactietijd en het aantal fouten dat wordt gemaakt

naarmate ze ouder worden. Net als bij volwassenen is er ook bij kinderen is er

onderscheid te maken tussen de drie netwerken. Er zijn minimale verschillen

tussen volwassenen en kinderen vanaf zes jaar in het oriënteren en kinderen

vanaf acht jaar in de executieve controle. Bij het alarmeren is er wel een

significant verschil, maar enkel bij de test voor volwassenen met de pijlen. De

drie netwerken van aandacht kunnen ons verder inzicht geven.

Zoals hierboven vermeld, verschillen de resultaten die worden behaald tijdens dit

onderzoek voor het oriënteren niet voor kinderen vanaf zes jaar en volwassenen.

Bij de taak moeten proefpersonen visueel oriënteren richting de doelstimulus aan

Page 13: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

13

de hand van een cue. De auteurs denken dat dit een netwerk is dat al vroeg

ontwikkeld wordt.

In de executieve controle is er een duidelijke ontwikkeling tussen het zesde en

het zevende levensjaar. Vanaf zeven jaar zijn de scores weinig verschillend van

volwassenen. De grootste moeilijkheid voor de kinderen tijdens deze test was

het omzetten van de input naar een juiste reactie. Concreet vonden ze het

moeilijk wanneer er flankers aanwezig waren, dus meerdere vissen of pijlen, die

zowel congruent als incongruent konden zijn met de doelstimulus. Ze hebben er

vooral moeite mee als de flankers incongruent zijn. Het executieve netwerk staat

in voor het oplossen van complexere problemen en zou zich tot laat in de

puberteit ontwikkelen. Er moet rekening mee worden gehouden dat de

opdrachten in dit onderzoek vrij eenvoudig zijn en dus niet geconcludeerd kan

worden dat de executieve controle zich niet meer ontwikkelt na het zevende

levensjaar. Tot slot viel op dat de kinderen beter scoorden op de ANT voor

kinderen dan de ANT voor volwassenen. Dit zou er op kunnen wijzen dat

wanneer iets voor kinderen interessanter is dat ze er meer aandacht voor hebben

(Hedges et al., 2013).

De resultaten die worden behaald voor het alarmeren zijn voor kinderen, in

vergelijking met volwassenen, een stuk minder gunstig wanneer de ANT voor

volwassenen wordt gebruikt. Vooral wanneer er geen cue is doen ze het een stuk

minder goed. Zonder cue blijven ze niet alert en verliezen ze snel hun aandacht.

Er is wel een kleine vooruitgang in de reactietijd wanneer de tien-jarigen met de

jongere kinderen vanaf zes jaar worden vergeleken. De auteurs geven

verschillende verklaringen. Ze vermoeden dat kinderen behoefte hebben aan het

herhalen van de regels terwijl ze bezig zijn. Wanneer er geen cue wordt

aangeboden verliezen ze hun aandacht snel. Wanneer er wel een cue wordt

aangeboden, kunnen ze de situatie beter voorspellen en zullen ze sneller

reageren op de doelstimulus. Als alleen de stimulus wordt aangeboden moeten

ze eerst bedenken wat de taak was voordat ze kunnen reageren. Dit netwerk zou

zich relatief laat ontwikkelen.

Het gehele onderzoek bevestigt dat er drie netwerken van aandacht zijn, maar

ze zouden het niet aanraden om deze als volledig onafhankelijk te beschouwen

Page 14: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

14

aangezien de verschillende gebieden in de hersenen altijd samenwerken. In 2014

is verder onderzoek gedaan naar de interactie van de drie netwerken (Pozuelos,

Paz-Alonso, Castillo, Fuentes, & Rueda, 2014). In dit onderzoek gebruiken ze

naast visuele cues ook auditieve cues. Ze konden hiermee de alarmerende en

oriënterende cues beter scheiden en daardoor de netwerken meer onafhankelijk

manipuleren. Op het scherm waar de doelstimulus en afleiders zouden komen

gebruikten ze kaders waarvan ze de helderheid manipuleerden. De

proefpersonen zijn kinderen van zes tot twaalf jaar (N=106).

Wederom vonden ze bewijs voor de verschillende netwerken van aandacht en

hoe een alarmerende cue kan helpen om een accurate respons te genereren. In

de laagste leeftijdscategorie, kinderen van zes en zeven jaar, zijn de scores op

het oriënterende netwerk minder goed. Dit kan er op wijzen dat ze meer moeite

hebben met het herverdelen van aandacht.

In tegenstelling tot het onderzoek van Rueda et al. in 2004 is hier een duidelijke

ontwikkeling te zien in het executieve netwerk naarmate de leeftijd toeneemt. Ze

verklaren dit aan de hand van de moeilijkheidsgraad van de testen in het

onderzoek in 2014. Ze vonden een significante interactie tussen het oriënterende

en het executieve netwerk. Alle kinderen kunnen de irrelevante stimuli beter

onderdrukken wanneer er een juiste oriënterende cue werd gegeven. Als de

oriënterende cue niet juist is, neemt de reactietijd toe. Ze moeten dan hun

aandacht loslaten en herverdelen om de correcte respons te geven. Op dat

moment is het moeilijker om de irrelevante stimuli te onderdrukken. Wanneer ze

de doelstimulus omkaderen zijn deze effecten nog sterker.

Ook vonden ze een interactie tussen het alarmerende en het executieve netwerk

die veranderde met leeftijd. De jongere kinderen hebben minder goede

executieve scores wanneer er geen cue was. Vanaf acht jaar waren de scores

met en zonder cue ongeveer gelijk. Jonge kinderen zouden sneller hun aandacht

verliezen en daarom meer cues nodig hebben. De auditieve cue als

waarschuwingssignaal had daarom meer effect op kinderen in de laagste

leeftijdscategorie, in dit geval kinderen van zes en zeven jaar. De auteurs

waarschuwen er voor dat wanneer een persoon voldoende alert is, een

alarmerende cue een negatief effect kan hebben op de respons. Wanneer een

Page 15: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

15

persoon reeds alert genoeg is, kan een alarmerende toon leiden tot conflict in

plaats van een snellere respons.

We kunnen uit deze onderzoeken concluderen dat we er niet vanuit mogen gaan

dat de netwerken bij kinderen al even ver ontwikkeld zijn als bij volwassenen en

dat kinderen net zo aandachtig kunnen zijn.

Ghajar & Ivry en Bavelier het er over eens dat er uit alle sensorische prikkels een

selectie gemaakt moet worden om ze te verwerken en dat aandacht hier een

belangrijke rol in speelt. Ghajar & Ivry verklaren dit in termen van een goede

voorspelling doen en aandacht timen, wat een kind leert tijdens het spelen.

Bavelier haalt het belang van top-down processen aan en stelt dat actiespellen

op een (spel)computer een positieve bijdrage kunnen leveren aan het

ontwikkelen van bepaalde vaardigheden die direct gerelateerd zijn aan de

aandachtsfunctie.

Het executieve netwerk maakt een duidelijke ontwikkeling door tot twaalf jaar.

Het oriënterende netwerk zou zich relatief vroeg ontwikkelen (Rueda et al.,

2004), maar uit vervolgonderzoek blijkt dat kinderen van zes à zeven jaar meer

moeite hebben met het loslaten en herverdelen van aandacht (Pozuelos et al.,

2014). Het alarmerende netwerk ontwikkelt zich relatief laat, maar dit blijkt

alleen uit de ANT voor volwassenen. Dit zou verklaard kunnen worden doordat

kinderen behoefte hebben aan herhaling, hun aandacht sneller verliezen en met

een cue de situatie beter kunnen voorspellen en sneller kunnen reageren (Rueda

et al., 2004).

Page 16: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

16

Lettertype en lezen

Het is niet ongewoon om moeite te hebben met lezen in de vroege jaren van

onze schoolcarrière. Het is een vaardigheid die aangeleerd moet worden en veel

oefening vraagt voordat het geautomatiseerd verloopt. Voor mensen met

dyslexie kan dit echter extra moeilijk zijn. Kunnen we kinderen met en zonder

dyslexie ondersteunen door het lettertype aan te passen?

Er zijn verschillende manieren om mensen met dyslexie een duwtje in de rug te

geven tijdens het lezen. Er kan gewerkt worden met compenserende middelen

en een van die compensaties kan het lettertype zijn.

Christian Boer is afgestudeerd aan de Hogeschool voor de Kunsten en heeft al

afstudeerproject een lettertype ontwikkeld speciaal voor mensen met dyslexie:

het ‘Dyslexie’ lettertype (Dyslexie Font B.V. The Netherlands, 2015b). Dankzij dit

lettertype zou lezen gemakkelijker gaan.

Bij het ontwerpen van het lettertype heeft hij rekening gehouden met

verschillende elementen. De letters zijn zo ontworpen dat ze zo min mogelijk op

elkaar lijken, ook wanneer de letters gespiegeld zouden worden. De onderkant

van de letters is groter, waardoor de letters minder snel omgekeerd zouden

worden. Om te voorkomen dat letters verwisseld worden, zijn de verticale stoken

van sommige letters langer gemaakt. Ook letters met rondingen zijn langer

gemaakt zodat ze beter herkend worden. De openingen van de letters zijn dan

voldoende groot zodat de letters gemakkelijker herkend worden aan de vorm. Er

wordt extra onderscheid tussen de letters teweeggebracht door het schuin hoger

of lager zetten van sommige letters. Om het begin en einde van een zin

duidelijker te maken, zijn hoofdletters en leestekens vetter gemaakt. Tot slot de

afstand tussen de letters en de woorden voldoende groot. (Dyslexie Font B.V.

The Netherlands, 2015a)

Uit onderzoek naar het lettertype blijkt dat er vooralsnog geen bewijs is dat dit

lettertype dyslectici helpt. In 2010 onderzocht R. de Leeuw het effect van dit

lettertype op zowel studenten zonder dyslexie (groep 1) als studenten met

Page 17: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

17

dyslexie (groep 2). Ze heeft zich gebaseerd op een leestest voor bestaande en

een leestest voor pseudowoorden, respectievelijk de ‘Eén-minuut-test’ (B.Th.

Brus & M.J.M. Voeten, 1979) en de Klepel (K.P. van den Bos, H.C. lutje Spelberg,

A.J.M. Scheepstra & J.R. de Vries i.s.m. Rijksuniversiteit Groningen, vakgroep

orthopedagogiek, 1994). Alle testen zijn afgenomen in twee soorten lettertypes,

namelijk het Dyslexie lettertype en lettertype Arial. Uit de resultaten van de

testen bleek dat bij beide groepen het leestempo niet toenam door gebruik van

het lettertype Dyslexie. Voor de groep met dyslexie neemt het aantal fouten iets

af, maar de groep zonder dyslexie maakte meer fouten in de EMT bij gebruik van

het lettertype Dyslexie dan wanneer lettertype Arial werd gebruikt. Het lettertype

zou dus op woordniveau alleen een positief effect hebben voor studenten met

dyslexie in tegenstelling tot de studenten zonder dyslexie, die zelfs meer fouten

maakten. De studenten met dyslexie gaven aan dat ze positief tegenover het

gebruikt van het lettertype Dyslexie staan, maar het niet zouden gebruiken

omdat ze denken dat medestudenten en docenten het niet zullen waarderen.

(de Leeuw, van Leeuwen, & Joolingen, 2010)

In het onderzoek van de Leeuw is alleen getest op woordniveau. Braams &

Partners besloot daarom een onderzoek naar het lettertype Dyslexie uit te

voeren op tekstniveau. De proefpersonen waren enkel kinderen van zeven tot

dertien jaar, allen gediagnosticeerd met dyslexie. Ook hier werd gewerkt met het

lettertype Dyslexie en het lettertype Arial. De leestest AVI-tekst 3A (versie 1994)

werd bij elke proefpersoon twee maal afgenomen. Bij de ene groep werd dit

eerst in lettertype Dyslexie gedaan en twee weken later in lettertype Arial en bij

de andere groep eerst in Arial en later in Dyslexie. Uit de resultaten kwam naar

voren dat er geen significant verschil is in lettertype. Wel leidt herhaald lezen tot

een verhoging van het leestempo. Bij de eerste keer lezen was het aantal fouten

gelijk bij beide lettertypes. Bij de tweede keer lezen werden er minder fouten

gemaakt bij het lettertype Arial, maar deze significantie was niet groot. Een

minderheid geeft aan een voorkeur te hebben voor het lettertype Dyslexie

tijdens het lezen. De auteurs raden aan om de algemene richtlijnen aan te

houden. Kies voor een groot en schreefloos lettertype (12-14), een grote

interlinie en voldoende afstand tussen de woorden. Zoek samen met de leerling

uit wat het meest prettig is om te lezen. (Kuster, Braams, & Bosman, 2012)

Page 18: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

18

Op tekstniveau is er geen significant verschil gevonden tussen het lettertype

Arial en letterype Dyslexie. Op woordniveau neemt het aantal fouten dat

gemaakt wordt in de EMT, de test met bestaande woorden, iets af voor de groep

met dyslexie wanneer het lettertype Dyslexie wordt gebruikt. Dit in tegenstelling

tot de groep mensen zonder dyslexie, die zelfs iets meer fouten maakt. Verder

zijn er voorlopig alleen de verhalen van vele individuen en de informatie op de

website die het positieve effect van het lettertype tijdens het lezen kunnen

bevestigen. Er is soms wel een voorkeur voor het lettertype Dyslexie.

Er zijn enkele andere onderzoeken die bevestigen dat het aanpassen van het

lettertype een positieve invloed hebben op het lezen. De grootte van de tekst en

de afstand tussen de regels kan bijvoorbeeld een invloed uitoefenen. Wanneer

een lettertype groter is, maken kinderen van vijf tot elf jaar minder fouten

tijdens het lezen en bovendien stijgt het leestempo van kinderen tussen de vijf

en zeven jaar. De auteurs suggereren dat kinderen baat kunnen hebben bij het

lezen in een groot lettertype tijdens de ontwikkeling van de leesvaardigheid.

Vooral kinderen van vijf tot zeven jaar zouden hiervan profiteren. Bovendien zou

het voor geen enkel kind kwaad kunnen. (Hughes & Wilkins, 2000)

Page 19: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

19

Richtlijnen

Uit de onderzoeken kunnen we enkele richtlijnen halen om kinderen te

ondersteunen.

Om aandacht te ontwikkelen zouden kinderen voldoende moeten spelen in hun

jonge jaren (Ghajar & Ivry, 2009) en actiespellen zouden een bijdrage kunnen

leveren aan het verder ontwikkelen van de vaardigheid om aandacht te richten,

vast te houden, te verdelen en te switchen (Bavelier et al., 2011).

We kunnen kinderen ondersteunen door een duidelijke context en cues aan te

bieden. Als de context duidelijk is, weten ze beter wat ze kunnen verwachten en

met een goede voorspelling zullen ze sneller kunnen reageren en hun aandacht

beter kunnen richten (Ghajar & Ivry, 2009). Een cue kan bepaalde gebieden in

de hersenen reeds activeren en ook dan zijn kinderen beter in staat om te

voorspellen welke sensorische input het meest relevant zal zijn (Rueda et al.,

2004). De onderzoekers geven aan dat door een alarmerende cue kinderen

alerter kunnen zijn en de responsen beter, maar waarschuwen voor het

negatieve effect dat een alarmerende toon kan hebben. Vanaf de leeftijd van

acht jaar zou hier voorzichtig gebruik gemaakt van moeten worden, omdat het

conflict kan veroorzaken wanneer een persoon reeds alert is (Pozuelos et al.,

2014). Het is raadzaam een kind goed te observeren en te bevestigen dat het

niet of minder aandachtig is vooraleer een alarmerende cue te geven.

Aangezien het omkaderen van de doelstimulus de effecten van de cues

vergrootte (Pozuelos et al., 2014), kan overwogen worden om kinderen extra

visuele ondersteuning te geven bijvoorbeeld door middel van kaders en kleuren.

Kinderen hebben tot ongeveer zeven jaar significant meer moeite met het

loslaten en herverdelen van aandacht (Pozuelos et al., 2014). Werken met

enkelvoudige opdrachten rond één doelstelling zou een directe positieve

uitwerking kunnen hebben op hun aandachtsfunctie.

Wanneer materiaal interessant is, zullen kinderen er meer aandacht voor hebben

(Hedges et al., 2013). Het kan helpen om de opdrachten in een verhaalvorm aan

te bieden (Berger et al., 2000). Verder hebben jonge kinderen behoefte aan

Page 20: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

20

herhaling om alert te blijven en hun aandacht vast te houden (Rueda et al.,

2004). Een duidelijke en directe feedback is belangrijk (Berger et al., 2000) .

Tot slot leidt herhaald lezen tot een verhoging van het leestempo (Kuster et al.,

2012). Kinderen die leesvaardigheid ontwikkelen, kunnen baat hebben bij het

lezen in een groot lettertype (12-14) waarbij een grote interlinie wordt

gehanteerd (Hughes & Wilkins, 2000; Kuster et al., 2012). Vooral kinderen van

vijf tot zeven jaar zouden hiervan kunnen profiteren (Hughes & Wilkins, 2000).

Een meerderheid had in het onderzoek van de Leeuw (2010) een voorkeur voor

het lettertype Dyslexie, terwijl het leestempo niet toeneemt en het aantal fouten

maar minimaal afneemt. In het onderzoek van Kuster et al. (2012) gaf een

minderheid aan liever te lezen in het lettertype Dyslexie. Onafhankelijk van de

resultaten van de onderzoeken kan het raadzaam zijn om te kiezen voor het

lettertype waar een persoon de voorkeur aan geeft (Kuster et al., 2012).

Page 21: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

Gemengde toepassing van spellingregels Praktijk

Page 22: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

22

Voor de gemengde toepassing van spellingregels is weinig materiaal beschikbaar.

In dit praktische deel van de stageopdracht zijn opdrachten te vinden op woord-,

zins- of tekstniveau waar verschillende spellingregels afwisselend of gelijktijdig

toegepast moeten worden om tot een correcte uitkomst te komen. Deze

opdrachten zijn in een spel- of verhaalvorm gegoten en-/of verpakt in een mooi

jasje om het aantrekkelijker te maken voor kinderen. Daarnaast is het ook voor

de logopedist gemakkelijk hanteerbaar materiaal. Overal is het schreefloze en

relatief grote lettertype Verdana gebruikt met interlinie 1,5 in de opdrachten op

tekstniveau. Het is aangeraden voor gebruik te maken van de opdrachten de

richtlijnen door te lezen in het theoretisch deel van deze stageopdracht.

Page 23: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

23

Overzicht gebruikte spellingregels per opdracht

Onderstaand een overzicht van de spellingregels die toegepast moeten worden in de verschillende opdrachten. Daarna volgen de

opdrachten. De opdrachten waar geen specifieke spellingregels toegepast moeten worden, zijn niet vermeld.

Dierentuin ganzenbord

Kruiswoord-puzzels

Friet-spel

Nieuws- bericht

Moppen tappen

Woorden met moeilijke klank-letterkoppelingen correct schrijven: X X

aai, ooi en oei; X X X eeuw, ieuw en uw; X

-ng en -nk; X -ch, -cht en sch-;

doffe ‘e’ X X

Woorden eindigend op -ig en -lijk correct schrijven X X X

Verkleinwoorden op -je, -tje, -pje en -etje correct schrijven. X

De verlengingsregel toepassen voor woorden

eindigend op -d of -t X X X X X

en -b of -p. X X X

De regel toepassen voor open lettergrepen. X X X X

De regel toepassen voor verdubbeling van de medeklinker. X X X X

De regels toepassen voor het gebruik van hoofdletters: bij het

begin van een zin; bij eigennamen. X

De werkwoordspelling toepassen in de tegenwoordige tijd. X X

De regels toepassen voor het gebruik van: de komma; het dubbele punt; het aanhalingsteken.

X

Woorden met de volgende lettercombinaties correct schrijven:

ei en ij; X

au en ou. X

Correct woorden schrijven met g(t) en ch(t) X X X X X

Page 24: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

24

Dierentuin ganzenbord

Kruiswoord-puzzels

Friet-spel

Nieuws- bericht

Moppen tappen

Correct woorden schrijven eindigend op: -teit en -heid. X X De werkwoordspelling toepassen in de verleden tijd. X X

Woorden met een afwijkende uitspraak van de volgende letters correct schrijven: g (bv. bagage); j (bv. jury); ch (bv. chauffeur).

X

Woorden waarin we de volgende fonemen horen correct schrijven: k als c ; s als c; t als th; i als y; z als s; s als t; ks als cc; k als cc; k

als q; kw als qu; ks als; oo als eau; oo als; oe als ou; ie als i X X

Woorden eindigend op de volgende lettercombinaties correct schrijven: -isch(e); -air(e); -iaal en -eaal; -ueel en -ieel.

X

Tweeklanken in vreemde woorden correct schrijven (bv. cacao). X Leenwoorden uit het Engels of Frans correct schrijven (bv.

interview). X X

Moeilijke woorden met dubbele medeklinker correct schrijven (bv. onmiddellijk).

X

Onderscheid maken tussen stemloze en stemhebbende consonanten

X X

Page 25: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

25

Dierentuinspel ganzenbord 1

Afwisselend toepassen van verschillende spellingregels op woord- en

zinsniveau

Schatting duur 20-30 minuten (korte versie)

40-50 minuten (lange versie)

Benodigdheden Bijlage 2: Spelbord, Bijlage 3 t/m 22: kaartjes, dobbelsteen,

pionnen, whiteboard markers of pen en papier

Spelregels 1.1

In dit spel gaan de kinderen op avontuur in de dierentuin (Prent: van Haasteren,

n.d.). Het is een educatieve variant op het klassieke ganzenbord. De logopedist

en het kind dobbelen om de beurt. Ze pakken een opdrachtkaart in dezelfde

kleur als het vakje waar ze op terecht zijn gekomen. Bij elke opdrachtkaart moet

een andere spellingregel toegepast worden. Het kind kan het juiste antwoord

invullen op het kaartje met een whiteboard marker of op een apart blad. De

samenstelling van de opdrachtkaarten kan door de logopedist bepaald worden.

Op de meeste opdrachtkaarten staat minstens één keer een loep met het

symbool . Dit betekent dat de inhoud van het woord of de zin aanwezig is op

de achtergrond van het ganzenbord en dat ze dit kunnen zoeken op de prent. In

de bijlage zijn niet alleen reeds gemaakte opdrachten, maar ook lege kaartjes te

vinden zodat de logopedist altijd zelf opdrachten kan toevoegen.

Van het spel kan een korte en een lange versie gespeeld worden. De korte versie

is geschikt voor een therapiesessie van 30 minuten. Het kind maakt hierbij

slechts de helft van de opdrachtkaartjes. Er kan ook voor gekozen worden om de

hele opdracht te maken, maar in de laatste vijf minuten het spel uit te spelen

zonder opdrachten.

Bij de lange versie worden de opdrachten wel volledig uitgevoerd. Het spel is dan

geschikt voor een therapiesessie van een uur.

Het prentje van de dobbelsteen betekent: nog eens gooien en extra stappen

vooruit zetten. Het prentje van de bom betekent: nog eens gooien en stappen

achteruit zetten.

Page 26: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

26

Overzicht bijlagen 1.2

Soort Inhoud Bijlage

Spelbord Spelbord 2

Groene kaartjes leeg 3

Rode kaartjes leeg 4

Blauwe kaartjes leeg 5

Paarse kaartjes leeg 6

Blauwe kaartjes ng – nk – ngt – nkt 7

Blauwe kaartjes Stemloos stemhebbend (v/f, z/s) 8

Blauwe kaartjes Verenkelen en verdubbelen (2

lettergrepen)

9

Groene kaartjes aa – oo – oe – aai – ooi – oei 10

Groene kaartjes Verlengingsregel (d/t) 11

Paarse kaartjes Doffe ‘e’ 12

Paarse kaartjes eu – ui – uu – u 13

Paarse kaartjes Verenkelen en verdubbelen (≥3

lettergrepen)

14

Rode kaartjes Eeuw- ieuw – uw 15

Rode kaartjes Verlengingsregel(d/t) (samenstellingen) 16

Rode kaartjes Verlengingsregel(d/t) (verkleinwoorden) 17

Rode kaartjes g – gt – ch – cht (finaal) 18

Rode kaartjes g – gt – ch – cht (intiaal/mediaal) 19

Groene kaartjes Werkwoorden (onvoltooid tegenwoordige

tijd)

20

Blauwe kaartjes Werkwoorden (onvoltooid verleden tijd) 21

Pionnen Dierenpionnen 22

Het spelbord en de kaartjes

Page 27: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

27

Kruiswoordraadsels 2

Afwisselend toepassen van verschillende spellingregels op woordniveau

Schatting duur 15 minuten

Benodigdheden Kruiswoordpuzzel, eventueel antwoordmodel, pen

Uitleg 2.1

In de onderstaande kruiswoordpuzzels moet het kind verschillende spellingregels

afwisselend toepassen. Elke puzzel heeft een antwoordmodel. De opdrachten

zijn niet altijd even eenvoudig, het is soms nodig om het kind verbale cues te

geven en interactief te werken.

Let op! Alle letters krijgen een apart vakje, ook de /i/ en /j/ van /ij/.

Overzicht gebruikte spellingregels 2.2

Puzzel Spellingregel

1 ei/ij, g/ch/sch, verenkelen en verdubbelen

2 au/ou, verleningsregel d/t, verenkelen en verdubbelen

3 Leenwoorden, moeilijke woorden, verenkelen en verdubbelen

4 -ig/-lijk, verenkelen en verdubbelen, g(t)/ch(t), -heid

5 Verkleinwoorden, aai/ooi/oei, ui/eu/ui, stemloos/stemhebbend

6 Verlengingsregel (d/t) in samenstellingen, verenkelen en verdubbelen,

g(t)/ch(t)

Page 28: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

28

ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen 2.3

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14

15

16

Horizontaal →

2. Op een computer worden de bestanden opgeslagen op de harde …

4. Iemand die vaak in de spiegel kijkt is ... 5. Als je niet veel geluk hebt ben je een ... 7. In de zomer zal de zon meer ... dan in de

winter. 8. Water komt bij de kraan via de …

12. Iemand die makkelijk met anderen deelt is ... 14. Niet het begin, maar het ... 15. Wanneer je niet de waarheid vertelt noemen

we dat ook wel ... 16. Dit doen mensen als ze blij zijn

Verticaal ↓ 1. Dit kun je op een klein wondje plakken /ander woord voor plakker

3. Gevaarlijk dier, lijkt op een leeuw met strepen. 6. Vliegtuig: tegenovergestelde van

landen 9. Leven op heel koude plaatsen, zijn

groot en wit. 10. Iemand ontvoerd hebben en vasthouden heet ook wel ...

11. Dit voertuig rijdt op een spoor 13. Op iets dat glad is kun je ...

Page 29: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

29

Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen 2.4

1

p

l

e

2

s c h i j f

s 3

t

t 4

i j d e l

5

p e c h v 6

o g e l j

r p g

7

s c h i j n e n

t r

8

w a t e r l e i d 9

i n 10

g

j j i 11

t

12

v r i j 13

g e v i g s j r

l e b z e

i 14

e i n d e e i

j r 15

l i e g e n

d e e

16

l a c h e n n n

n

Horizontaal →

2. Op een computer worden de bestanden opgeslagen op de harde …

4. Iemand die vaak in de spiegel kijkt is ... 5. Als je niet veel geluk hebt ben je een ... 7. In de zomer zal de zon meer ... dan in de

winter. 8. Water komt bij de kraan via de …

12. Iemand die makkelijk met anderen deelt is ... 14. Niet het begin, maar het ... 15. Wanneer je niet de waarheid vertelt noemen

we dat ook wel ... 16. Dit doen mensen als ze blij zijn

Verticaal ↓ 1. Dit kun je op een klein wondje plakken /ander woord voor plakker

3. Gevaarlijk dier, lijkt op een leeuw met strepen. 6. Vliegtuig: tegenovergestelde van

landen 9. Leven op heel koude plaatsen, zijn

groot en wit. 10. Iemand ontvoerd hebben en vasthouden heet ook wel ...

11. Dit voertuig rijdt op een spoor 13. Op iets dat glad is kun je ...

Page 30: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

30

Au/ou, verlengingsregel d/t, verenkelen en verdubbelen 2.5

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14

Horizontaal → 4. Tegenovergestelde van lief.

5. Ander woord voor camion/heel groot voertuig.

6. Een monster of gevaarlijk dier heeft geen handen maar... 7. Hier komt snoep of drinken uit als je er

geld in gooit. 8. Klein mannetje met een rode puntmuts.

10. Iemand die bomen omhakt is een ... 12. Maak af: brons, zilver, ...

13. Je mag je broodje niet eten tijdens de les maar wel in de ... 14. Tegenovergestelde van goed.

Verticaal ↓ 1. Maak af: bitter, zoet, zuur, ...

2. Iemand die naar de ruimte reist. 3. Heb je nodig voor een soort spel

waarbij je veel moet springen 8. Tegenovergestelde van warm. 9. Tegenovergestelde van mannen.

11. Wanneer mensen in hun handen klappen na een concert geven ze een ...

Page 31: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

31

Antwoordmodel au/ou, verlengingsregel d/t, verenkelen en 2.6

verdubbelen

1

z

o 2

a

u s

3

s 4

s t o u t

p r

5

v r a c h t a u t o

i n

6

k l a u w e n 7

a u t o m a a t

g u

8

k a b o u t e r t

o o 9

v

u 10

h o u t h 11

a k k e r

12

g o u d w p o

p 13

p a u z e

l w

a e

14

f o u t n

s

Horizontaal → 4. Tegenovergestelde van lief.

5. Ander woord voor camion/heel groot voertuig. 6. Een monster of gevaarlijk dier heeft geen

handen maar... 7. Hier komt snoep of drinken uit als je er

geld in gooit. 8. Klein mannetje met een rode puntmuts. 10. Iemand die bomen omhakt is een ...

12. Maak af: brons, zilver, ... 13. Je mag je broodje niet eten tijdens de les

maar wel in de ... 14. Tegenovergestelde van goed.

Verticaal ↓ 1. Maak af: bitter, zoet, zuur, ...

2. Iemand die naar de ruimte reist. 3. Heb je nodig voor een soort spel waarbij je veel moet springen

8. Tegenovergestelde van warm. 9. Tegenovergestelde van mannen.

11. Wanneer mensen in hun handen klappen na een concert geven ze een ...

Page 32: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

32

Leenwoorden, moeilijke woorden, verenkelen en verdubbelen 2.7

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14

15

Horizontaal → 3. Als je iets met opzet doet, doe je het ...

4. Ver land waar mensen met stokjes eten. 6. Plaats waar je op vakantie kunt verblijven

met een tent of caravan. 8. Dit krijg je op je verjaardag 10. Tegenovergestelde van minimum.

11. Dit moet je eerst doen voordat je ergens gaat werken.

12. In chocolade zit ... 13. Dit kun je krijgen als je een wedstrijd wint.

14. Ander woord voor (meet)lat. 15. Je kunt hier de tijd op lezen.

Verticaal ↓ 1. Plaats waar je kunst kunt bekijken.

2. Dier met een hele lange nek. 5. Iemand die mensen interviewt en er

een verslag van schrijft voor bijvoorbeeld een krant. 7. Hier leven vissen in die niet in het wild

leven 9. Persoon die een groep mensen

begeleidt tijdens het sporten. 11. Een cadeau voor iemand dat je meeneemt van vakantie.

Page 33: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

33

Antwoordmodel leenwoorden, moeilijke woorden, verenkelen 2.8

en verdubbelen

1

m

u

s

2

g 3

e x p r e s

4

C h i n a 5

j u

r o 6

c 7

a m p i n g

8

c a d e a u q

f r u 9

t

n 10

m a x i m u m r

a r a

11

s o l l i c i t e r e n i 12

c a c a o i u n

u s 13

m e d a i l l e

v t r

e

14

l i n i a a l

i

15

h o r l o g e

Horizontaal → 3. Als je iets met opzet doet, doe je het ...

4. Ver land waar mensen met stokjes eten. 6. Plaats waar je op vakantie kunt verblijven met een tent of caravan.

8. Dit krijg je op je verjaardag 10. Tegenovergestelde van minimum.

11. Dit moet je eerst doen voordat je ergens gaat werken. 12. In chocolade zit ...

13. Dit kun je krijgen als je een wedstrijd wint.

14. Ander woord voor (meet)lat. 15. Je kunt hier de tijd op lezen.

Verticaal ↓ 1. Plaats waar je kunst kunt bekijken.

2. Dier met een hele lange nek. 5. Iemand die mensen interviewt en er een verslag van schrijft voor bijvoorbeeld

een krant. 7. Hier leven vissen in die niet in het wild

leven 9. Persoon die een groep mensen begeleidt tijdens het sporten.

11. Een cadeau voor iemand dat je meeneemt van vakantie.

Page 34: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

34

-ig/-lijk, verenkelen en verdubbelen, g(t)/ch(t), -heid 2.9

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14

Horizontaal →

3. Een ander woord voor vriendelijk. 8. Tegenovergestelde van moeilijk. 10. Wat zeg je als iemand niest?

11. Als iets voor altijd duurt, duurt het ... 12. Ander woord voor meteen. (Let op!)

13. Het mooie meisje heeft de modellenwedstrijd gewonnen met haar ... 14. Maak het woord af: Als je ergens niet

bent, dan ben je af...

Verticaal ↓ 1. Maak het woord af: Van een achtbaan over de kop word ik mis... 2. Als je altijd de waarheid vertelt ben je

heel ... 4. Er zijn 2 auto's op elkaar gebotst, er is

een ... gebeurd. 5. Als je twee dingen op hetzelfde moment doet, doe je het ...

6. Oké, het is waar wat je zegt. Je hebt ... 7. Een ander woord voor blij.

9. 88

Page 35: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

35

Antwoordmodel -ig/-lijk, verenkelen en verdubbelen, 2.10

g(t)/ch(t), -heid

1

m

2

e i

e s

r s

l e

3

a a r d i g l

4

o j i 5

t 6

g

n 7

v 8

m 9

a k k e l i j k e e

g r c k g l

10

g e z o n d h e i d 11

e e u w i h

l l t l j

u i e i k

k j 12

o n m i d d e l l i j k

k t k

a

13

s c h o o n h e i d

h

t

i

14

a f w e z i g

Horizontaal → 3. Een ander woord voor vriendelijk.

8. Tegenovergestelde van moeilijk. 10. Wat zeg je als iemand niest?

11. Als iets voor altijd duurt, duurt het ... 12. Ander woord voor meteen. (Let op!) 13. Het mooie meisje heeft de

modellenwedstrijd gewonnen met haar ... 14. Maak het woord af: Als je ergens niet

bent, dan ben je af...

Verticaal ↓ 1. Maak het woord af: Van een achtbaan

over de kop word ik mis... 2. Als je altijd de waarheid vertelt ben je

heel ... 4. Er zijn 2 auto's op elkaar gebotst, er is een ... gebeurd.

5. Als je twee dingen op hetzelfde moment doet, doe je het ...

6. Oké, het is waar wat je zegt. Je hebt ... 7. Een ander woord voor blij.

9. 88

Page 36: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

36

Verkleinwoorden, aai/ooi/oei, ui/eu/ui, 2.11

stemloos/stemhebbend

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14

15

16

17

Horizontaal → 2. Maak af: bitter, zout, zoet, ...

6. Een klein leeuwtje in de dierentuin zit in een klein ... 8. Dier dat mensen napraat.

10. Een groot vuur, een klein ... 12. De deur gaat alleen open met een klein ...

14. Paarden eten ... (rijmt op mooi) 15. Maak af: Noord, Oost, West, ... 16. Vlees waar je niet goed op kunt kauwen is ...

17. Een bootje kun je laten varen door te ...

Verticaal ↓ 1. Een kabouter woont in een klein ...

3. 'Hé! ... de bal eens naar mij!' 4. Het kindje van een varken heet een ... 5. Iets dat niet leuk is en

slaapverwekkend is ... 7. Wat doe je als je met je hand over de

haren van een dier gaat? 9. Als het gras lang is, moet je ... 11. Het kindje van een kip heet een ...

13. Deze dieren staan in de wei en geven melk.

Page 37: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

37

Antwoordmodel verkleinwoorden, aai/ooi/oei, ui/eu/ui, 2.12

stemloos/stemhebbend

1

h

2

z u u r

3

g i

o 4

b s

5

s 6

k o o i t j e

a i g e

7

a a g

8

p a p e 9

g a a i e

i r 10

v u u r t j e

e a 11

k j

n 12

s l e u t e l t j e

m i

a k 13

k

a e 14

h o o i

15

z u i d n e

e 16

t a a i

n j e

17

r o e i e n

Horizontaal → 2. Maak af: bitter, zout, zoet, ...

6. Een klein leeuwtje in de dierentuin zit in een klein ... 8. Dier dat mensen napraat.

10. Een groot vuur, een klein ... 12. De deur gaat alleen open met een klein ...

14. Paarden eten ... (rijmt op mooi) 15. Maak af: noord, oost, west, ... 16. Vlees waar je niet goed op kunt kauwen is ...

17. Een bootje kun je laten varen door te ...

Verticaal ↓ 1. Een kabouter woont in een klein ...

3. 'Hé! ... de bal eens naar mij!' 4. Het kindje van een varken heet een ... 5. Iets dat niet leuk is en

slaapverwekkend is ... 7. Wat doe je als je met je hand over de

haren van een dier gaat? 9. Als het gras lang is, moet je ... 11. Het kindje van een kip heet een ...

13. Deze dieren staan in de wei en geven melk.

Page 38: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

38

Verlengsingsregel (d/t) in samenstellingen, verenkelen 2.13

en verdubbelen, g(t)/ch(t)

1

2

3

4

5

6

7

8

9

Horizontaal →

3. De kamer in huis met de douche heet

de ...

5. Dit doe je aan in de winter om je vingers warm te houden.

6. Het kost helemaal niet veel, het is ... 7. Naar de winkel gaan om eten te

halen heet ook wel ... doen. 8. Hier ga je heen als je kiespijn hebt.

9. Hier vertrek je met het vliegtuig op vakantie.

Verticaal ↓ 1. Hier kun je in de zomer heengaan

voor wat verkoeling (en het is nat).

2. Elke zaterdag spelen we op voetbal een ... tegen een andere club.

4. Op het strand maak ik een ... met vier torens.

5. Brussel is de ... van België. 7. Deze meneer komt je redden als je

huis in de fik staat.

Page 39: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

39

Antwoordmodel verlengingsregel (d/t) in 2.14

samenstellingen, verenkelen en verdubbelen, g(t)/ch(t)

1

z

2

w

w e

e d

m s

b t

3 b a d k a m e r

d

i

4 z

j a

5 h a n d s c h o e n

o d

6 g o e d k o o p

k

f

7 b o o d s c h a p p e n

d r s

s

a

8

t a n d a r t s

t n e

a d e

d

w

9

v l i e g v e l d

e

e

r

m

a

n

Horizontaal →

3. De kamer in huis met de douche heet

de ... 5. Dit doe je aan in de winter om je

vingers warm te houden. 6. Het kost helemaal niet veel, het is ...

7. Naar de winkel gaan om eten te halen heet ook wel ... doen.

8. Hier ga je heen als je kiespijn hebt. 9. Hier vertrek je met het vliegtuig op

vakantie.

Verticaal ↓ 1. Hier kun je in de zomer heengaan

voor wat verkoeling (en het is nat). 2. Elke zaterdag spelen we op voetbal

een ... tegen een andere club. 4. Op het strand maak ik een ... met

vier torens. 5. Brussel is de ... van België.

7. Deze meneer komt je redden als je huis in de fik staat.

Page 40: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

40

Frietspel 3

Gelijktijdig toepassen van verschillende spellingregels op zinsniveau

Schatting duur Zelf in te vullen

Benodigdheden Geel papier, plakband, zinnen om te dicteren, bijlage 23:

Frietzak

Uitleg 3.1

De meeste kinderen houden van frietjes

en dat is wat dit dictee aantrekkelijk

maakt voor (bijna) ieder kind. Het kind

vouwt eerst een frietzak en schrijft

zijn/haar naam er op. Deze frietzak is te

vinden in bijlage 23. Vervolgens

dicteert de logopedist de zinnen. Het

kind schrijft de zinnen op een strookje

geel papier, het ‘frietje’. Het frietje mag

in de zak wanneer de zinnen correct zijn

opgeschreven of na het verbeteren van

de zin. Op het volgende blad staan

enkele zinnen om te dicteren. Let op: de

moeilijkheidsgraad van de meeste

zinnen is vrij hoog. De zinnen kunnen

uiteraard vervangen worden door een

ander dictee. De logopedist kan op het

dictee afvinken welke zin al gelezen is of

eventueel het aantal fouten noteren.

Door de grotere interlinie is het soort

fout gemakkelijk aan te duiden.

Page 41: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

41

Dictee 3.2

A. Hoofdzakelijk verenkelen en verdubbelen (gemengd)

Hierin zit ook onder andere: g(t)/ch(t), -ig, ui, ou, doffe e, ww-spelling,

De duikers vonden tientallen schepen die naar de bodem zijn gezonken in

de oorlog.

Een computer is handig, want op internet kun je tegenwoordig van alles

opzoeken.

Die oplichter heeft al talloze keren gelogen, hij is niet te vertrouwen!

We besloten om op de fiets te gaan, maar helaas kregen we onderweg een

stortbui over ons heen.

De verwarming staat zo hoog dat we zweten van de hitte.

B. Hoofdzakelijk g(t)/ch(t)

Hierin zit ook onder andere: verenkelen en verdubbelen, ei/ij, -ig, doffe e,

werkwoordspelling

Ze zei lachend: ‘Ik wens je een gezonde en gelukkige tachtigjarige

verjaardag toe!’

Achter het gordijn zit het lichtknopje verscholen.

Ik kijk graag naar de golven als ik op het strand lig te genieten van mijn

vrije dag.

Och, maak je geen zorgen. Een kat komt toch altijd op zijn pootjes

terecht.

Echt waar, ik lieg niet als ik zeg dat ik deze gestoomde groente geweldig

lekker vind!

C. Hoofdzakelijk verlengingsregel (d/t en b/p)

Hierin zit ook onder andere: verenkelen en verdubbelen, ou/au, Engelse

leenwoorden

Het kan hard aankomen als je op de grond valt in de stad.

Page 42: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

42

Op mijn bord ligt brood met krabsalade en eieren.

Als ik later groot ben en een job heb, neem ik geen hond als ik in een

flatgebouw woon.

Voetballen is top! Ik stop nooit bij deze club.

Ik schrob de vloer met een rood vod en haal een spinnenweb weg.

D. Hoofdzakelijk au/ou

Hierin zit ook onder andere: verenkelen en verdubbelen, verlengingsregel

(d/t), -ig

Pas op! Je hangt met je mouw in de saus.

Tussen de bloempotten in de tuin staat een tuinkabouter.

Aan het eind van de regenboog staat een pot met goudstukken.

Oude vrouwen met een grauwe huid zijn niet altijd kwaadaardig.

Het is handig dat wanneer onze kat miauwt wij weten dat hij wil eten!

E. Hoofdzakelijk ei/ij

Hierin zit ook onder andere: -heid, -lijk, verenkelen en verdubbelen,

verlengingsregel (d/t)

Blij zijn is eigenlijk een fijne manier om je tijd mee te vullen.

Bijna niemand is kleiner dan jij.

Een eigen bedrijf hebben vraagt veel tijd en ijverigheid.

Ik heb spijt van mijn slechte voorbereiding voor mijn eindexamen.

Op mijn lijstje staan ijs, radijsjes en eieren.

Page 43: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

43

Nieuwsbericht 4

Identificeren van spellingregels en gelijktijdig toepassen van verschillende

spellingregels op woordniveau

Schatting duur 30-40 minuten

Benodigdheden Nieuwsbericht deel A en deel B

Uitleg 4.1

Bij deze opdracht is het de bedoeling dat het kind leert wanneer hij bepaalde

spellingregels moet toepassen. Vervolgens past hij deze verschillende

spellingregels toe. In het eerste deel van de opdracht (deel A) markeert het kind

de woorden waarbij hij een bepaalde spellingregel moet toepassen. Dit kan

achtereenvolgens of gelijktijdig gedaan worden voor verschillende regels. Let op:

dit gelijktijdig uitvoeren is zeer moeilijk. Eventueel is een gemarkeerde versie

voorzien zodat het kind zichzelf kan controleren of door de logopedist

ondersteund kan worden.

Vervolgens krijgt het kind het tweede deel van de opdracht (deel B). In dit deel

zijn de woorden waar de spellingregel toegepast moet worden niet volledig. Het

is dan aan het kind om deze correct aan te vullen.

Overzicht teksten, gebruikte spellingregels en bronnen 4.2

Tekst Titel Spellingregels Bron

1 Blinde

hond

gered

Verlengingsregel

(d/t en b/p), g

(t)/ch(t), -ig

http://www.kidsweek.nl/artikel/37767/blinde-

hond-gered-uit-de-kou#.VPXJz_mG9qV

(Kidsweek, 2015)

Page 44: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

44

Tekst 1A (tekst zonder markeringen) 4.3

Blinde hond gered

Geplaatst op maandag 2 maart 2015

De elfjarige labrador Madera is zo blind als een mol, maar heel eigenwijs.

En dus was ze stiekem van huis weggelopen en op avontuur gegaan.

Helaas voor haar woont haar baas in Alaska en daar was het buiten heel

erg koud. Gelukkig werd Madera na twee weken rond te zwerven

gevonden en naar huis gebracht. Haar baasje Ed Davis is nog nooit in zijn

leven zo blij geweest.

Toen hij een week of twee geleden even niet oplette, ontsnapte zijn blinde

labrador door de achterdeur en was ze verdwenen. Ed kon roepen en

fluiten wat hij wilde, ze was niet te vinden. Heel vervelend, zeker omdat

Ed op één van de koudste plekken in de Verenigde Staten woont. In zijn

stad of dorp Ester is het nu ruim veertig graden onder het vriespunt en er

ligt een dik pak sneeuw. Hij zei: ‘Ik heb er alle voor over!’

Beloning

Na een paar dagen zoeken had Ed weinig hoop meer dat hij Madera nog

zou vinden. Zijn hond is hem veel waard dus hij loofde veel geld uit. Hij

dacht dat zijn hond al dood zou zijn. Maar afgelopen weekend zag een

aardige fietser haar ineens lopen. Hij ving Madera en bracht haar thuis.

Haar ontzettend blije baas kon zijn ogen bijna niet geloven toen ze

kwispelend voor de deur stond.

Page 45: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

45

Tekst 1A (tekst met markeringen) 4.4

Blinde hond gered

Geplaatst op maandag 2 maart 2015

De elfjarige labrador Madera is zo blind als een mol, maar heel eigenwijs.

En dus was ze stiekem van huis weggelopen en op avontuur gegaan.

Helaas voor haar woont haar baas in Alaska en daar was het buiten heel

erg koud. Gelukkig werd Madera na twee weken rond te zwerven

gevonden en naar huis gebracht. Haar baasje Ed Davis is nog nooit in zijn

leven zo blij geweest.

Toen hij een week of twee geleden even niet oplette, ontsnapte zijn blinde

labrador door de achterdeur en was ze verdwenen. Ed kon roepen en

fluiten wat hij wilde, toch was ze niet te vinden. Heel vervelend, zeker

omdat Ed op één van de koudste plekken in de Verenigde Staten woont.

In zijn stad of dorp Ester is het nu ruim veertig graden onder het

vriespunt en er ligt een dik pak sneeuw. Hij zei: ‘Ik heb er alles voor

over!’

Beloning

Na een paar dagen zoeken had Ed weinig hoop meer dat hij Madera nog

zou vinden. Zijn hond is hem veel waard dus hij loofde veel geld uit. Hij

dacht dat zijn hond al dood zou zijn. Maar afgelopen weekend zag een

aardige fietser haar ineens lopen. Hij ving Madera en bracht haar thuis.

Haar ontzettend blije baas kon zijn ogen bijna niet geloven toen ze

kwispelend voor de deur stond.

Page 46: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

46

Tekst 1B (tekst met invullijnen) 4.5

Blinde hon___ __ered

_____eplaats____ op maanda_____ 2 maart 2015

De elfjar___e labrador Madera is zo blin____ als een mol, maar heel

ei___enwijs. En dus was ze stiekem van huis we_____elopen en op

avontuur ____e____aan. Helaas voor haar woont haar baas in Alaska en

daar was het buiten heel er___ kou___. ___elukk____ werd Madera na

twee weken ron____ te zwerven ____evonden en naar huis ___ebra___t.

Haar baasje Ed Davis is no___ nooit in zijn leven zo blij ____eweest.

Toen hij een week of twee ____eleden even niet oplette, ontsnapte zijn

blinde labrador door de a____terdeur en was ze verdwenen. Ed kon

roepen en fluiten wat hij wilde, to____ was ze niet te vinden. Heel

vervelend, zeker omdat Ed op één van de kou____ste plekken in de

Veren____de Staten woont. In zijn sta____ of dor____ Ester is het nu

ruim veert___ ____raden onder het vriespun____ en er li____ een dik

pak sneeuw. Hij zei: ‘Ik he___ er alles voor over!’

Beloning

Na een paar da___en zoeken had Ed wein___ hoop meer dat hij Madera

nog zou vinden. Zijn hon____ is hem veel waar___ dus hij loofde veel

geld uit. Hij da_____ dat zijn hon___ al doo____ zou zijn. Maar

af____elopen weekend za____ een aard____e fietser haar ineens lopen.

Hij ving Madera en bra____ haar thuis. Haar ontzetten_____ blije baas

kon zijn o____en bijna niet ____eloven toen ze kwispelen____ voor de

deur stond.

Page 47: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

47

De avonturen van Rob 5Gelijktijdig toepassen van de spellingregels op tekstniveau.

Schatting duur Zelf in te vullen

Benodigdheden Opdrachtblad ‘Maak het verhaal af’

Uitleg 5.1

In ‘De avonturen van Rob’ is het de bedoeling dat de logopedist en het kind

samen een verhaal afmaken. Eerst lezen de logopedist en het kind de introductie

van het verhaal. Daarna schrijven ze samen een vervolg. Om de beurt voegen ze

een of meerdere zinnen toe en schrijven ze deze op. Bij het schrijven van een zin

maakt de logopediste (af en toe) opzettelijk fouten en laat het kind de fouten er

uit halen. Zo kan de logopediste enigszins sturen op welke spellingregels er in de

opdracht geoefend worden.

Page 48: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

48

Maak het verhaal af 1 5.2

Op een regenachtige vrijdagavond stopte er een verdacht busje aan de

overkant van de straat. In het schemerlicht van de straatverlichting zag

Rob door het raam hoe een onbekende man uit het busje stapte. De man

pakte een groot voorwerp uit de kofferbak van het busje, maar Rob kon

niet goed zien wat het was. Met een haastige pas liep de man de voortuin

van de buren in en verdween om de hoek van hun huis…

___________________________________________________________

___________________________________________________________

___________________________________________________________

___________________________________________________________

___________________________________________________________

___________________________________________________________

___________________________________________________________

___________________________________________________________

___________________________________________________________

___________________________________________________________

___________________________________________________________

___________________________________________________________

___________________________________________________________

___________________________________________________________

___________________________________________________________

Page 49: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

49

Maak het verhaal af 2 5.3

Rob besloot op een mooie dag in mei om naar de dierentuin te gaan. Hij

houdt van alle dieren, maar het meest houdt hij van de leeuwen. Deze

indrukwekkende brullende beesten met lange manen vindt hij fantastisch!

Rob gaat snel naar het hok van de leeuwen. Hij haalt zijn GSM uit zijn

broekzak en leunt zo ver mogelijk naar voren over de omheining om een

foto te maken. Wanneer hij net op de knop wil drukken glipt zijn GSM uit

zijn handen. Hij wil hem nog opvangen en buigt nog verder naar voren.

Dan verliest hij zijn evenwicht en valt, samen met zijn GSM, naar

beneden.____________________________________________________

___________________________________________________________

___________________________________________________________

___________________________________________________________

___________________________________________________________

___________________________________________________________

___________________________________________________________

___________________________________________________________

___________________________________________________________

___________________________________________________________

___________________________________________________________

___________________________________________________________

___________________________________________________________

Page 50: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

50

Moppen tappen 6

Schatting duur 5-10 minuten

Benodigdheden Opdrachten ‘Moppen tappen’

Uitleg 6.1

In deze opdracht moeten kinderen verschillende spellingregels toepassen in

korte, grappige teksten (tekst: (MoppenVoorKinderen.nl, 2015)) . Het kind kan

in het eerste deel kiezen uit bepaalde schrijfwijzen van het woord of moet het

woord kunnen raden aan de hand van een afbeelding. In het tweede deel schrijft

het kind het woord op de lijntjes.

Page 51: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

51

Opdrachten ‘Moppen tappen’ 6.2

Mopje 1 (verenkelen en verdubbelen, verlengingsregel)

Een ziet voor het eerst een .

“Oh, wat zie l/ll ig” zegt het .

“He b/bb en ze jou in de muur gem/mm e t/tt seld?”

Een _____________ ziet voor het eerst een _____________________.

“Oh, wat _______________” zegt het ________________.

“_________________ ze jou in de muur _______________________?”

Mopje 2 (verenkelen en verdubbelen, g(t)/ch(t), verlengingsregel, -lijk)

Een man gaat naar de die r/rr en/nn arts met zijn .

“Vol g/ch ens mij heeft hij epilepsie”, zegt hij tegen de arts.

De man o n/nn derzoekt de en zegt:

“Hij ziet er toch re/ee d/dd e lijk/lek kalm uit meneer…”

“Ja, wa gt/cht maar tot ik hem uit de kom haal!”

Een man gaat naar de _________________ met zijn

_________________. “_________________mij heeft hij epilepsie”, zegt

hij tegen de arts.

De man _________________ de _________________ en zegt:

“Hij ziet er _________________ kalm uit meneer…”

“Ja, _________________maar tot ik hem uit de kom haal!”

Page 52: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

52

Mopje 3 (verenkelen en verdubbelen, g(t)/ch(t), verlengingsregel)

Twee zi t/tt en op een tak.

Dan vlie gt/cht er ineens een straalj a/aa g/gg er over.

Zegt/cht de ene kraai: “die gaat har d/t!”

Zegt de ander: “Nou, ik zou jou wel eens wi l/ll en zien

vlie g/gg en als je staart in brand/t staat!”

Twee ________________ ________________op een tak.

Dan ________________er ineens een ________________over.

________________de ene kraai: “die gaat ________________!”

Zegt de ander: “Nou, ik zou jou wel eens ________________zien

________________als je staart in ________________staat!”

Page 53: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

53

Stripverhaal 7

Gelijktijdig toepassen van de spellingregels op zinsniveau

Schatting duur 5-10 minuten

Benodigdheden Stripverhalen met lege tekstballonnen

Uitleg 7.1

In deze opdracht verzinnen kinderen de tekst bij een kort stripverhaal. Deze

zinnen kunnen ze in de tekstballonnen schrijven en hun eigen invulling geven

aan het verhaal. De stripverhaaltjes die worden gebruikt zijn verschenen in de

strip ‘Boeken verslinden’ van Michiel Den Hamer en Niek, gevonden op

http://niquicho.nl/tag/michel-den-hamer/page/2/ op 07-04-2015 (Niek & Den

Hamer, n.d.).

Praten Denken

Page 54: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

54

Stripverhaal 1 7.2

Page 55: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

55

Stripverhaal 2 7.3

Page 56: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

56

Stripverhaal 3 7.4

Page 57: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

57

Referenties

Agentschap voor Kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming. (n.d.). Basisonderwijs: definitie eindtermen en ontwikkelingsdoelen. Retrieved March 31, 2015, from http://www.ond.vlaanderen.be/curriculum/basisonderwijs/faq/index.htm

Agentschap voor Kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming. (2014). Lager onderwijs- Nederlands - Eindtermen. Retrieved March 31, 2015, from http://www.ond.vlaanderen.be/curriculum/basisonderwijs/lager-

onderwijs/leergebieden/nederlands/eindtermen.htm

Al-Aidroos, N., Said, C. P., & Turk-Browne, N. B. (2012). Top-down attention switches coupling between low-level and high-level areas of human visual

cortex. Proceedings of the National Academy of Sciences. doi:10.1073/pnas.1202095109

Bavelier, D., Green, C. S., Han, D. H., Renshaw, P. F., Merzenich, M. M., &

Gentile, D. A. (2011). Brains on video games. Nature Reviews Neuroscience. doi:10.1038/nrn3135

Berger, A., Jones, L., Rothbart, M. K., & Posner, M. I. (2000). Computerized games to study the development of attention in childhood. Behavior

Research Methods, Instruments, & Computers : A Journal of the Psychonomic Society, Inc, 32, 297–303. doi:10.3758/BF03207798

De Leeuw, R., van Leeuwen, T., & Joolingen, W. R. (2010). Special Font For

Dyslexia ? University of Twente.

Diamond, A., Barnett, W. S., Thomas, J., & Munro, S. (2007). THE EARLY YEARS: Preschool Program Improves Cognitive Control. Science.

doi:10.1126/science.1151148

Dyslexie Font B.V. The Netherlands. (2015a). Het dyslexie lettertype. Retrieved from http://www.dyslexiefont.com/nl/dyslexie-lettertype/

Dyslexie Font B.V. The Netherlands. (2015b). Ontwerper Christian Boer.

Retrieved from http://www.dyslexiefont.com/nl/de-ontwerper/

Eriksen, B. A., & Eriksen, C. W. (1974). Effects of noise letters upon the identification of a target letter in a nonsearch task. Perception & Psychophysics. doi:10.3758/BF03203267

Fan, J., McCandliss, B. D., Sommer, T., Raz, A., & Posner, M. I. (2002). Testing

the efficiency and independence of attentional networks. Journal of Cognitive Neuroscience, 14, 340–347. doi:10.1162/089892902317361886

Ghajar, J., & Ivry, R. B. (2009). The predictive brain state: asynchrony in

disorders of attention? The Neuroscientist : A Review Journal Bringing Neurobiology, Neurology and Psychiatry, 15, 232–242.

doi:10.1177/1073858408326429

Page 58: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

58

Hedges, J. H., Adolph, K. E., Amso, D., Bavelier, D., Fiez, J. A., Krubitzer, L., … Ghajar, J. (2013). Play, attention, and learning: How do play and timing shape the development of attention and influence classroom learning?

Annals of the New York Academy of Sciences, 1292, 1–20. doi:10.1111/nyas.12154

Hughes, L., & Wilkins, A. (2000). Typography in children’s reading schemes may

be suboptimal: Evidence from measures of reading rate. Journal of Research in Reading, 23, 314–324. doi:10.1111/1467-9817.00126

Kidsweek. (2015). Blinde hond gered. Retrieved March 10, 2015, from

http://www.kidsweek.nl/artikel/37767/blinde-hond-gered-uit-de-kou#.VPXJz_mG9qV

Kuster, S., Braams, T., & Bosman, A. M. T. (2012). Lettertype dyslexie. Tijdschrift Voor Remedial Teaching, 2, 26–28.

Michael, I., Steven, E., Peter, T., & Marcus, E. (1988). Localization of Cognitive Operations in the Human Brain.

MoppenVoorKinderen.nl. (2015). No Title. Retrieved March 10, 2015, from www.moppenvoorkinderen.nl

Niek, & Den Hamer, M. (n.d.). Hoe maak ik een stripboekje? Retrieved from

http://niquicho.nl/tag/michel-den-hamer/page/2/

Posner, M. I., & Petersen, S. E. (1990). The attention system of the human brain. Annual Review of Neuroscience, 13, 25–42.

doi:10.1146/annurev.ne.13.030190.000325

Pozuelos, J. P., Paz-Alonso, P. M., Castillo, A., Fuentes, L. J., & Rueda, M. R. (2014). Development of Attention Networks and Their Interactions in

Childhood. Developmental Psychology. doi:10.1037/a0037469

Rueda, M. R., Fan, J., McCandliss, B. D., Halparin, J. D., Gruber, D. B., Lercari, L. P., & Posner, M. I. (2004). Development of attentional networks in

childhood. Neuropsychologia, 42, 1029–1040. doi:10.1016/j.neuropsychologia.2003.12.012

Van Haasteren, J. (n.d.). JvH puzzel - Dierentuin Artis.

Page 59: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

59

Bijlagen

Overzicht

Bijlage 1 Overzicht leerplannen

Bijlage 2 Spelbord

Bijlage 3 Groene kaartjes leeg

Bijlage 4 Rode kaartjes leeg

Bijlage 5 Blauwe kaartjes leeg

Bijlage 6 Paarse kaartjes leeg

Bijlage 7 ng-nk-ngt-nkt

Bijlage 8 Stemloos/stemhebbend (v/f,z/s/)

Bijlage 9 Verenkelen en verdubbelen (2 lettergrepen)

Bijlage 10 aai – ooi – oei

Bijlage 11 Verlengingsregel (d/t)

Bijlage 12 Doffe ‘e’

Bijlage 13 eu – ui – uu – u

Bijlage 14 Verenkelen en verdubbelen (≥3 lettergrepen)

Bijlage 15 eeuw – ieuw – uw

Bijlage 16 Verlengingsregel (d/t)(samenstellingen)

Bijlage 17 Verlengingsregel (d/t) (verkleinwoorden)

Bijlage 18 g – gt – ch – cht (finaal)

Bijlage 19 g – gt – ch – cht (initiaal/mediaal)

Bijlage 20 Werkwoorden (onvoltooid tegenwoordige tijd)

Bijlage 21 Werkwoorden (onvoltooid verleden tijd)

Bijlage 22 Dierenpionnen

Bijlage 23 Frietzak

Page 60: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

60

Bijlage 1: Overzicht leerplannen

Overzicht leerplannen lagere school 1e t/m 3e graad Nederlands (schriftelijke taalvaardigheid: schrijven: spelling).

Eerste graad

nr Rubriek Subrubriek Doel L1 L2

12310 Schrijven: Ontluikende

en beginnende geletterdheid

Spelling Klankzuivere éénlettergrepige woorden correct schrijven:

mk-woorden; km-woorden; mkm-woorden; lidwoorden.

bereiken herhalen

12311 Schrijven: Ontluikende

en beginnende geletterdheid

Spelling Woorden die ze nog niet eerder hebben gezien schrijven

door middel van foneem- grafeemkoppeling en erover reflecteren.

bereiken bereiken

12312 Schrijven: Ontluikende en beginnende geletterdheid

Spelling Klankzuivere meerlettergrepige woorden correct schrijven.

bereiken herhalen

12313 Schrijven: Ontluikende en beginnende

geletterdheid

Spelling Leestekens op zinsniveau gebruiken en erover reflecteren: punt; vraagteken; uitroepteken.

bereiken herhalen

12338 Schrijven: Gevorderde geletterdheid

Spelling Woorden met medeklinkerclusters vooraan en/of achteraan correct schrijven.

aanzetten bereiken

12339 Schrijven: Gevorderde geletterdheid

Spelling Niet-klankzuivere éénlettergrepige woorden correct schrijven.

aanzetten bereiken

Page 61: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

61

nr Rubriek Subrubriek Doel L1 L2

12340 Schrijven: Gevorderde

geletterdheid

Spelling Niet-klankzuivere meerlettergrepige woorden correct

schrijven.

aanzetten bereiken

12341 Schrijven: Gevorderde geletterdheid

Spelling Woorden met een hoofdletter correct schrijven. aanzetten bereiken

12342 Schrijven: Gevorderde geletterdheid

Spelling Woorden met moeilijke klank-letterkoppelingen correct schrijven: aai, ooi en oei; eeuw, ieuw en uw; -ng en -nk;

-ch, -cht en sch-; doffe e.

aanzetten

12343 Schrijven: Gevorderde geletterdheid

Spelling Woorden eindigend op -ig en -lijk correct schrijven. aanzetten

12344 Schrijven: Gevorderde geletterdheid

Spelling Verkleinwoorden op -je, -tje, -pje en -etje correct schrijven.

aanzetten

12348 Schrijven: Gevorderde geletterdheid

Spelling De verlengingsregel toepassen voor woorden eindigend op -d of -t en -b of -p.

aanzetten bereiken

12349 Schrijven: Gevorderde

geletterdheid

Spelling De regel toepassen voor woorden die eindigen op: -a, -o

en -u; -g.

aanzetten

12350 Schrijven: Gevorderde

geletterdheid

Spelling De regel toepassen voor open lettergrepen. aanzetten

12351 Schrijven: Gevorderde geletterdheid

Spelling De regel toepassen voor verdubbeling van de medeklinker.

aanzetten

12352 Schrijven: Gevorderde geletterdheid

Spelling De meervoudsvorm van zelfstandige naamwoorden toepassen: rekening houdend met de eindletters; op -s

of -en; op -eren.

aanzetten

Page 62: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

62

nr Rubriek Subrubriek Doel L1 L2

12353 Schrijven: Gevorderde

geletterdheid

Spelling De regels toepassen voor het schrijven van bijvoeglijke

naamwoorden.

aanzetten

12354 Schrijven: Gevorderde geletterdheid

Spelling De regels toepassen voor het gebruik van hoofdletters: bij het begin van een zin; bij eigennamen.

aanzetten

12355 Schrijven: Gevorderde geletterdheid

Spelling De werkwoordspelling toepassen in de tegenwoordige tijd.

aanzetten

12362 Schrijven: Gevorderde geletterdheid

Spelling De regels toepassen voor het gebruik van: de komma; het dubbele punt; het aanhalingsteken.

aanzetten

12365 Schrijven: Gevorderde

geletterdheid

Spelling Woorden met de volgende lettercombinaties correct

schrijven: ei en ij; au en ou.

aanzetten bereiken

Page 63: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

63

Tweede graad

nr Rubriek Subrubriek Doel L3 L4

12338 Schrijven: Gevorderde

geletterdheid

Spelling Woorden met medeklinkerclusters vooraan en/of

achteraan correct schrijven.

bereiken herhalen

12339 Schrijven: Gevorderde

geletterdheid

Spelling Niet-klankzuivere éénlettergrepige woorden correct

schrijven.

bereiken herhalen

12340 Schrijven: Gevorderde geletterdheid

Spelling Niet-klankzuivere meerlettergrepige woorden correct schrijven.

bereiken herhalen

12341 Schrijven: Gevorderde geletterdheid

Spelling Woorden met hoofdletter correct schrijven. bereiken herhalen

12342 Schrijven: Gevorderde geletterdheid

Spelling Woorden met moeilijke klank-letterkoppelingen correct schrijven: aai, ooi en oei; eeuw, ieuw en uw; -ng en -nk; -ch, -cht en sch-; doffe e.

bereiken bereiken

12343 Schrijven: Gevorderde geletterdheid

Spelling Woorden eindigend op -ig en -lijk correct schrijven. bereiken bereiken

12344 Schrijven: Gevorderde geletterdheid

Spelling Verkleinwoorden op -je, -tje, -pje en -etje correct schrijven.

bereiken bereiken

12345 Schrijven: Gevorderde

geletterdheid

Spelling Correct woorden schrijven met: oo voor -ch; korte klank in

een open lettergreep voor -ch.

bereiken bereiken

12346 Schrijven: Gevorderde

geletterdheid

Spelling Correct woorden schrijven eindigend op: -teit en -heid. aanzetten aanzetten

12347 Schrijven: Gevorderde Spelling De taalbeschouwelijke begrippen en termen klinker, aanzetten aanzetten

Page 64: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

64

nr Rubriek Subrubriek Doel L3 L4

geletterdheid medeklinker, eindletter, hoofdletter en kleine letter in de

juiste schrijfcontext gebruiken.

12348 Schrijven: Gevorderde geletterdheid

Spelling De verlengingsregel toepassen voor woorden eindigend op -d of -t en -b of -p.

bereiken herhalen

12349 Schrijven: Gevorderde geletterdheid

Spelling De regel toepassen voor woorden die eindigen op: -a, -o en -u; -g.

bereiken bereiken

12350 Schrijven: Gevorderde geletterdheid

Spelling De regel toepassen voor open lettergrepen. bereiken bereiken

12351 Schrijven: Gevorderde

geletterdheid

Spelling De regel toepassen voor verdubbeling van de medeklinker. bereiken bereiken

12352 Schrijven: Gevorderde

geletterdheid

Spelling De meervoudsvorm van zelfstandige naamwoorden

toepassen: rekening houdend met de eindletters; op -s of -en; op -eren.

bereiken bereiken

12353 Schrijven: Gevorderde

geletterdheid

Spelling De regels toepassen voor het schrijven van bijvoeglijke

naamwoorden.

bereiken bereiken

12354 Schrijven: Gevorderde

geletterdheid

Spelling De regels toepassen voor het gebruik van hoofdletters: bij

het begin van een zin; bij eigennamen.

bereiken bereiken

12355 Schrijven: Gevorderde geletterdheid

Spelling De werkwoordspelling toepassen in de tegenwoordige tijd. bereiken bereiken

12356 Schrijven: Gevorderde geletterdheid

Spelling De werkwoordspelling toepassen in de verleden tijd. aanzetten aanzetten

12357 Schrijven: Gevorderde Spelling De meervoudsvorm van zelfstandige naamwoorden aanzetten

Page 65: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

65

nr Rubriek Subrubriek Doel L3 L4

geletterdheid toepassen: meervoudsvormen met behoud van betekenis

(bv. appel - appels) en verandering van betekenis (bv. beenderen - benen); zelfstandige naamwoorden die geen meervoud hebben (bv. ongedierte); zelfstandige

naamwoorden die geen enkelvoud hebben (bv. mazelen en hersenen).

12358 Schrijven: Gevorderde geletterdheid

Spelling De meervoudsvormen van woorden eindigend op -ie en -ee toepassen.

aanzetten

12359 Schrijven: Gevorderde

geletterdheid

Spelling De regels in verband met onregelmatige verkleinwoorden

toepassen.

aanzetten

12360 Schrijven: Gevorderde

geletterdheid

Spelling De begrippen en termen zelfstandig naamwoord,

meervoud, enkelvoud, eigennaam, werkwoord, stam, uitgang, persoonsvorm, tegenwoordige tijd, verleden tijd en infinitief in de juiste schrijfcontext gebruiken.

aanzetten aanzetten

12362 Schrijven: Gevorderde geletterdheid

Spelling De regels toepassen voor het gebruik van: de komma; het dubbele punt; het aanhalingsteken.

bereiken bereiken

12363 Schrijven: Gevorderde geletterdheid

Spelling De regels toepassen voor het gebruik van: het accent; de apostrof; het trema; het koppelteken.

aanzetten aanzetten

12364 Schrijven: Gevorderde

geletterdheid

Spelling De taalbeschouwelijke begrippen en termen leesteken,

punt, komma, vraagteken, uitroepteken, dubbele punt, aanhalingsteken, spatie, accent, trema, apostrof en

koppelteken in de juiste schrijfcontext gebruiken.

aanzetten aanzetten

12365 Schrijven: Gevorderde geletterdheid

Spelling Woorden met de volgende lettercombinaties correct schrijven: ei en ij; au en ou.

bereiken herhalen

Page 66: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

66

nr Rubriek Subrubriek Doel L3 L4

12366 Schrijven: Gevorderde

geletterdheid

Spelling Woorden met de volgende lettercombinaties correct

schrijven: -ds (bv. steeds); oo voor -ch; een korte klank in een open lettergreep voor -ch.

bereiken bereiken

12367 Schrijven: Gevorderde

geletterdheid

Spelling Woorden waarin een bepaalde klinker dof uitgesproken

wordt correct schrijven (bv. vonnis, datum).

bereiken bereiken

12368 Schrijven: Gevorderde

geletterdheid

Spelling Woorden met een afwijkende uitspraak van de volgende

letters correct schrijven: g (bv. bagage); j (bv. jury); ch (bv. chauffeur).

aanzetten aanzetten

12369 Schrijven: Gevorderde

geletterdheid

Spelling Woorden waarin we de volgende fonemen horen (die als

bepaalde grafemen geschreven worden) correct schrijven: k als c (bv. circus); s als c (bv. circus); t als th (bv. thuis);

i als y (bv. systeem); z als s (bv. museum); s als t (bv. politie); ks als cc (bv. accent); k als cc (bv. accordeon); k als q (bv. quotiënt); kw als qu (bv. aquarium); ks als x

(bv. examen); oo als eau (bv. bureau); oo als au (bv. restaurant); oe als ou (bv. journalist); ie als i (bv.

februari).

aanzetten aanzetten

Derde graad

nr Rubriek Subrubriek Doel L5 L6

12342 Schrijven: Gevorderde

geletterdheid

Spelling Woorden met moeilijke klank-letterkoppelingen correct

schrijven: aai, ooi en oei; eeuw, ieuw en uw; -ng en -nk; -ch, -cht en sch-; doffe e.

herhalen

12343 Schrijven: Gevorderde Spelling Woorden eindigend op -ig en -lijk correct schrijven. herhalen

Page 67: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

67

nr Rubriek Subrubriek Doel L5 L6

geletterdheid

12344 Schrijven: Gevorderde geletterdheid

Spelling Verkleinwoorden op -je, -tje, -pje en -etje correct schrijven. herhalen

12345 Schrijven: Gevorderde

geletterdheid

Spelling Correct woorden schrijven met: oo voor -ch; korte klank in

een open lettergreep voor -ch.

herhalen herhalen

12346 Schrijven: Gevorderde

geletterdheid

Spelling Correct woorden schrijven eindigend op: -teit en -heid. bereiken bereiken

12347 Schrijven: Gevorderde geletterdheid

Spelling De taalbeschouwelijke begrippen en termen klinker, medeklinker, eindletter, hoofdletter en kleine letter in de

juiste schrijfcontext gebruiken.

bereiken bereiken

12349 Schrijven: Gevorderde

geletterdheid

Spelling De regel toepassen voor woorden die eindigen op: -a, -o en

-u; -g.

herhalen

12350 Schrijven: Gevorderde geletterdheid

Spelling De regel toepassen voor open lettergrepen. herhalen

12351 Schrijven: Gevorderde geletterdheid

Spelling De regel toepassen voor verdubbeling van de medeklinker. herhalen

12352 Schrijven: Gevorderde geletterdheid

Spelling De meervoudsvorm van zelfstandige naamwoorden toepassen: rekening houdend met de eindletters; op -s of -en; op -eren.

herhalen

12353 Schrijven: Gevorderde geletterdheid

Spelling De regels toepassen voor het schrijven van bijvoeglijke naamwoorden.

herhalen

12354 Schrijven: Gevorderde Spelling De regels toepassen voor het gebruik van hoofdletters: bij herhalen

Page 68: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

68

nr Rubriek Subrubriek Doel L5 L6

geletterdheid het begin van een zin; bij eigennamen.

12355 Schrijven: Gevorderde geletterdheid

Spelling De werkwoordspelling toepassen in de tegenwoordige tijd. herhalen herhalen

12356 Schrijven: Gevorderde

geletterdheid

Spelling De werkwoordspelling toepassen in de verleden tijd. bereiken bereiken

12357 Schrijven: Gevorderde

geletterdheid

Spelling De meervoudsvorm van zelfstandige naamwoorden

toepassen: meervoudsvormen met behoud van betekenis (bv. appel - appels) en verandering van betekenis (bv. beenderen - benen); zelfstandige naamwoorden die geen

meervoud hebben (bv. ongedierte); zelfstandige naamwoorden die geen enkelvoud hebben (bv. mazelen en

hersenen).

bereiken bereiken

12358 Schrijven: Gevorderde geletterdheid

Spelling De meervoudsvormen van woorden eindigend op -ie en -ee toepassen.

bereiken bereiken

12359 Schrijven: Gevorderde geletterdheid

Spelling De regels in verband met onregelmatige verkleinwoorden toepassen.

bereiken bereiken

12360 Schrijven: Gevorderde geletterdheid

Spelling De regels voor het gebruik van hoofdletters toepassen: bij aardrijkskundige namen; bij afleidingen van aardrijkskundige namen; bij het eerste woord van een

aanhaling; bij begin van een zin na een afgekort woord (bv. ’s Avonds).

bereiken bereiken

12361 Schrijven: Gevorderde geletterdheid

Spelling De begrippen en termen zelfstandig naamwoord, meervoud, enkelvoud, eigennaam, werkwoord, stam, uitgang, persoonsvorm, tegenwoordige tijd, verleden tijd en infinitief

in de juiste schrijfcontext gebruiken.

bereiken bereiken

Page 69: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

69

nr Rubriek Subrubriek Doel L5 L6

12362 Schrijven: Gevorderde

geletterdheid

Spelling De regels toepassen voor het gebruik van: de komma; het

dubbele punt; het aanhalingsteken.

herhalen herhalen

12363 Schrijven: Gevorderde geletterdheid

Spelling De regels toepassen voor het gebruik van: het accent; de apostrof; het trema; het koppelteken.

bereiken bereiken

12364 Schrijven: Gevorderde geletterdheid

Spelling De taalbeschouwelijke begrippen en termen leesteken, punt, komma, vraagteken, uitroepteken, dubbele punt,

aanhalingsteken, spatie, accent, trema, apostrof en koppelteken in de juiste schrijfcontext gebruiken.

bereiken bereiken

12365 Schrijven: Gevorderde

geletterdheid

Spelling Woorden met de volgende lettercombinaties correct

schrijven: ei en ij; au en ou.

herhalen herhalen

12366 Schrijven: Gevorderde

geletterdheid

Spelling Woorden met de volgende lettercombinaties correct

schrijven: -ds (bv. steeds); oo voor -ch; een korte klank in een open lettergreep voor -ch.

herhalen herhalen

12367 Schrijven: Gevorderde

geletterdheid

Spelling Woorden waarin een bepaalde klinker dof uitgesproken

wordt correct schrijven (bv. vonnis, datum).

herhalen herhalen

12368 Schrijven: Gevorderde

geletterdheid

Spelling Woorden met een afwijkende uitspraak van de volgende

letters correct schrijven: g (bv. bagage); j (bv. jury); ch (bv. chauffeur).

bereiken bereiken

12369 Schrijven: Gevorderde

geletterdheid

Spelling Woorden waarin we de volgende fonemen horen (die als

bepaalde grafemen geschreven worden) correct schrijven: k als c (bv. circus); s als c (bv. circus); t als th (bv. thuis); i

als y (bv. systeem); z als s (bv. museum); s als t (bv. politie); ks als cc (bv. accent); k als cc (bv. accordeon); k als q (bv. quotiënt); kw als qu (bv. aquarium); ks als x (bv.

bereiken bereiken

Page 70: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

70

nr Rubriek Subrubriek Doel L5 L6

examen); oo als eau (bv. bureau); oo als au (bv.

restaurant); oe als ou (bv. journalist); ie als i (bv. februari).

12370 Schrijven: Gevorderde geletterdheid

Spelling Woorden eindigend op de volgende lettercombinaties correct schrijven: -isch(e); -air(e); -iaal en -eaal; -ueel en -

ieel.

bereiken bereiken

12371 Schrijven: Gevorderde

geletterdheid

Spelling Tweeklanken in vreemde woorden correct schrijven (bv.

cacao).

bereiken bereiken

12372 Schrijven: Gevorderde geletterdheid

Spelling Leenwoorden uit het Engels of Frans correct schrijven (bv. interview).

bereiken bereiken

12373 Schrijven: Gevorderde geletterdheid

Spelling Woorden met een bijzondere uitspraak waarbij medeklinkers niet uitdrukkelijk uitgesproken worden correct

schrijven (bv. zachtjes).

bereiken bereiken

12374 Schrijven: Gevorderde geletterdheid

Spelling Moeilijke woorden met dubbele medeklinker correct schrijven (bv. onmiddellijk).

bereiken bereiken

12375 Schrijven: Gevorderde geletterdheid

Spelling Woorden met een afwijkende meervoudsvorm correct schrijven (bv. musea, centra).

bereiken bereiken

Page 71: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

71

Bijlage 2: Spelbord

Page 72: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

72

START

Page 73: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

73

Page 74: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

74

STOP

Page 75: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

75

Page 76: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

76

Bijlage 3: Groene kaartjes leeg

Page 77: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

77

Bijlage 4: Rode kaartjes leeg

Page 78: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

78

Bijlage 5: Blauwe kaartjes leeg

Page 79: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

79

Bijlage 6: Paarse kaartjes leeg

Page 80: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

80

Bijlage 7: ng-nk-ngt-nkt

Vul in ng – nk – ngt – nkt

Vlakbij de gorilla’s kruipt een

sla_____.

De koni____in en de koni____ zijn

altijd samen.

Vul in ng – nk – ngt – nkt

De olifant is ba____ voor de muis,

hij vindt hem heel e______.

Je moet nu li_____saf slaan!

Vul in ng – nk – ngt – nkt

Bij de geiten in het hok staan

dra____.

Dat meisje zi_____ mooi.

Vul in ng – nk – ngt – nkt

Twee mensen zitten op een

ba____.

De trompet kli_______ geweldig!

Vul in ng – nk – ngt – nkt

Er ontstaat bijna een botsi____

doordat de mensen in paniek zijn.

Een sti_____dier sti______.

Page 81: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

81

Vul in ng – nk – ngt – nkt

Vlakbij de gorilla’s kruipt een

sla_____.

Het schip zi_____ naar de bodem.

Vul in ng – nk – ngt – nkt

Bij de inga_____ loopt een groep met

deftige geklede mensen.

Hij bre_____ morgen een plaatje

mee.

Vul in ng – nk – ngt – nkt

De gorilla trekt de sta_____en van de

kooi uit elkaar.

De meneer met het ma_____e been

beda_____ de mevrouw.

Vul in ng – nk – ngt – nkt

De gorilla verla_____ naar

aandacht van het meisje.

Hij bo______ hard op de deur.

Vul in ng – nk – ngt – nkt

De vrouw verde_____ de giraf ervan

haar handtas te hebben gestolen .

We zuchten van opluchti_______.

Page 82: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

82

Bijlage 8: stemloos/stemhebbend (v/f,z/s)

Vul in s – z – f – v

___lee ___even

___oep ___okken

Vul in s – z – f – v

___aag of ___aag

vij___er cij___er

Vul in s – z – f – v

___issen ___choenen

___ap ___eil

Vul in s – z – f – v

___lagtand ___toel

___eehonden ___ommen

Vul in s – z – f – v

___pin ___toel

___erte ___uur of ___uur

Page 83: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

83

Vul in s – z – f – v

___ogel ___erkoopster

___lak of ___lak

Vul in s – z – f – v

___ototoestel ___oorraad

___ee of ___ee of ___ee

Vul in s – z – f – v

___laggen ___abriek

___oldaat ___waar

Vul in s – z – f – v

___interklaas ___eestje

___oedsel ___ilm

Vul in s – z – f – v

___ebra ___erdrietig

___lessen ___anavond

Page 84: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

84

Bijlage 9: Verenkelen en verdubbelen (2 lettergrepen)

Eén mol Twee _____________

Eén poot Twee _____________

Eén boom Twee _____________

Eén man Twee _____________

Eén vlag Twee _____________

Eén stap Twee _____________

Eén spin Twee _____________

Eén dag Twee _____________

Eén stuur Twee _____________

Eén muur Twee _____________

Eén boot Twee _____________

Eén stem Twee _____________

Eén mus Twee _____________

Eén draak Twee _____________

Eén schaap Twee _____________

Page 85: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

85

Eén steen Twee _____________

Eén baard Twee _____________

Eén arm Twee _____________

Eén vrouw Twee _____________

Eén geit Twee _____________

Eén been Twee _____________

Eén kooi Twee _____________

Eén fiets Twee _____________

Eén stoel Twee _____________

Eén schoen Twee _____________

Eén fles Twee _____________

Eén tas Twee _____________

Eén touw Twee _____________

Eén sok Twee _____________

Eén plant Twee _____________

Page 86: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

86

Bijlage 10: aai – ooi – oei

Vul in aa – oo – oe – aai – ooi – oei

Zie jij een h_____ op de k_____rt?

Ik r____ met een b_____t.

Vul in aa – oo – oe – aai – ooi – oei

De ____p zw_____t met een

ban_____n.

M____der zegt dat je n_____t mag

liegen.

Vul in aa – oo – oe – aai – ooi – oei

Twee papeg_____en zitten in een

b____m.

Is er nog pl____ts in het

r_____b_____tje?

Vul in aa – oo – oe – aai – ooi – oei

De gorilla vindt het meisje m____. Sommige b____ren hebben wel twintig

k_____en.

Vul in aa – oo – oe – aai – ooi – oei

De gorilla m_____kt de k_____ kapot!

De trein st____t stil.

Page 87: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

87

Vul in aa – oo – oe – aai – ooi – oei

De papeg_____en maken veel law_____.

Als het warm wordt, d_____t het ijs.

Vul in aa – oo – oe – aai – ooi – oei

De vrouw zw____t naar de giraf.

Er st____t een ziekenwagen met een

zw_____licht.

Vul in aa – oo – oe – aai – ooi – oei

Sinterkl____s is ____k op bez_____k

en m____kt m____e foto’s.

Vul in aa – oo – oe – aai – ooi – oei

De fanfare m_____kt m______e

muziek.

De les is s_____.

Vul in aa – oo – oe – aai – ooi – oei

De vlaggetjes hebben fr_____e

kleuren.

Een kr_____ vliegt h_____g in de

lucht.

Page 88: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

88

Bijlage 11: Verlengingsregel (d/t)

Vul in d of t

De gei___ springt erg hoog.

Met een mun___ kun je betalen.

Vul in d of t

Het nijlpaar___ eet iets raars.

Een hon___ is een trouw dier.

Vul in d of t

De boswachter verliest bijna zijn

hoe___.

Mijn vriend draagt vaak een pe___.

Vul in d of t

De aap is een vrien___ van de

neushoorn.

Pas op dat je niet in de sloo___ valt!

Vul in d of t

Als we niet goe___ werken, wordt de meester kwaa___.

Er staat een wit beel___ in de

dierentuin.

Page 89: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

89

Vul in d of t

Een flamingo staat meestal op één

poo___, maar nu niet!

Er zit een ga___ in mijn tan___.

Vul in d of t

Één keer in de maa___ geeft de

directeur een rondleiding.

Koeien staan graag in het weilan___.

Vul in d of t

De olifan___ zit hoog in de boom

en er zit een knoop in zijn

staar___!

Vul in d of t

De mon___ van sommige

bezoekers valt open van verbazing

of angs___.

Vul in d of t

De bewakers proberen iets te vangen

met een ne___.

Doe de deur altijd goe___ op slo___.

Page 90: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

90

Bijlage 12: Doffe ‘e’

Zoek de fout en schrijf het woord goed op

De mensun zijn in paniek. _________

Ik doe de deurun op slot. ____________

Zoek de fout en schrijf het woord goed op

De nijlpaarden etun vreemde dingen. _________________________________

Ik woon in een drukku straat. _________

Zoek de fout en schrijf het woord goed op

Het meisju steekt haar armen uit van

schrik. _______________________

De wieken van de molun draaien._____

Zoek de fout en schrijf het woord goed op

In de buidul van de kangoeroe zit een

paraplu. ______________________

Dat is voor als het regunt. __________

Zoek de fout en schrijf het woord goed op

Sinturklaas is er ook. _____________

De pieten zijn nog in Spanju. _________

Page 91: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

91

Zoek de fout en schrijf het woord goed op

De gorilla heeft hartjus boven zijn

hoofd. ________________________

Een bakkur bakt brood. _____________

Zoek de fout en schrijf het woord goed op

De giraf heeft een tasju vast. _______

In de lentu wordt het warmer. ________

Zoek de fout en schrijf het woord goed op

In de dierentuin zit een panda vurstopt.

______________________________

Mijn broertju is vijf jaar. ____________

Zoek de fout en schrijf het woord goed op

Heb je lievur friet of pizza? ___________

De damu probeert haar kind te redden

uit de bek van het nijlpaard. _______

Zoek de fout en schrijf het woord goed op

Er hangen gekleurde vlaggetjus. ________________________________

Hij heeft flinku tegenwind. ___________

Page 92: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

92

Bijlage 13: eu – ui – uu – u

Vul in eu – ui – uu – u

De str____svogel d____kt met zijn

hoofd in de grond en kan met zijn

vl____gels niet vliegen.

Vul in eu – ui – uu – u

De n____shoorn rent door de dierent____n met een aap op zijn

r____g.

Vul in eu – ui – uu – u

Achter een m____r staat een ridder.

De h____d van een krokodil is r____w.

Vul in eu – ui – uu – u

De olifant is bang voor een m____s!

Als hij daar lang blijft zitten staat de

boom niet meer recht, maar sch____n.

Vul in eu – ui – uu – u

De kangoeroe heeft een parapl____ in

zijn b____del.

Page 93: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

93

Vul in eu – ui – uu – u

De kikker eet een m____g.

In het z____den is het vaak warm.

Vul in eu – ui – uu – u

Er vliegt een witte d____f vlakbij de

pinguïns.

Er zit een d____k in de auto.

Vul in eu – ui – uu – u

Het is d____delijk dat de leeuw boos

is.

Het is l_____k om naar de dierentuin

te gaan!

Vul in eu – ui – uu – u

Een pinguïn eet geen fr____t, maar

vis!

Een t___lp is een bloem.

Vul in eu – ui – uu – u

Er kr____pt een kleine vogel ____t

het ei bij de str____svogel.

Page 94: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

94

Bijlage 14: Verenkelen en verdubbelen (≥3 lettergrepen)

Vul in l/ll – d/dd – t/tt – l/ll

Deze nij___paar___en hebben een vreemde eetlust. Zouden ze altijd

jongetjes en voe___ba____en eten?

Vul in r/rr – n/nn – a/aa – l/ll

In deze die___e___tuin is het niet

moeilijk om te verdw___ ___en.

Vul in z/zz – k/kk – o/oo – t/tt – t/tt –

n/nn – m/mm

Veel be___oe___ers hebben een f___ ___o___oestel meege___o___en.

Vul in o/oo – k/kk – l/ll – k/kk

Dit park heeft ook twee

kr___ ___ odi___en. Dat zijn

heel gevaarlij___e beesten!

Vul int/tt – l/ll – f/ff – t/tt – t/tt

Ik heb nooit gewe___en dat o__i___an___en zo ontze____end bang

kunnen zijn!

Page 95: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

95

Vul in a/aa – d/dd – k/kk

De voetp___ ___en zijn bijna niet

meer te ontde____en door de vele

mensen.

Vul in o/oo – g/gg – a/aa – m/mm

Er hangen v___ ___ elhuisjes aan

twee boomst___ ___en.

Vul in s/ss – l/ll – o/oo – p/pp

Het is vast een vergi____ing dat er

verschi___ende dieren buiten de

hokken rondl___ ____en.

Vul in t/tt – o/oo – a/aa

Je moet ople___en waar je stapt, anders stap je zo b___venop een

slang of h___gedis.

Vul in l/ll – t/tt – o/oo – t/tt

De ijsbeer is duide___ijk aan het genie___en van zijn bad en houdt

zijn ogen gesl___ ____en.

Page 96: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

96

Bijlage 15: eeuw – ieuw – uw

Vul in eeuw – ieuw – uw

De l_______en zitten niet in een kooi, maar rennen op een plaats met

sn______.

Een vos is meestal sl_____.

Vul in eeuw – ieuw – uw

Als ik moe ben dan g______ ik.

De pinguïn wast de ijsbeer met een

r_____e borstel.

Vul in eeuw – ieuw – uw

De pinguïns hebben net n______e vis

gekregen.

De meester g______t soms.

Vul in eeuw – ieuw – uw

Bij de pinguïns zit een m______.

Ze zitten graag in de sn_______.

Vul in eeuw – ieuw – uw

Er is één sch_____e pinguïn.

School duurt niet ______ig.

Page 97: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

97

Vul in eeuw – ieuw – uw

Een draak kan vuur sp____en.

De olifant vindt muizen gr____elijk.

Vul in eeuw – ieuw – uw

Een _______ duurt honderd jaar.

De olifant is zen_____achtig.

Vul in eeuw – ieuw – uw

Een vogel, maar geen zwal______ ,

heeft een worm gevonden.

Begin maar opn_______.

Vul in eeuw – ieuw – uw

De neushoorn rent nog harder dan een

l______.

Een nijlpaard heeft geen k_______en.

Vul in eeuw – ieuw – uw

De mensen rennen schr______end

weg.

Die vrouw is een wed_____e.

Page 98: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

98

Bijlage 16: Verlengingsregel (d/t) (samenstellingen)

Vul in d of t

De schil___pa___ is nummer 150 in

de we___strij___.

Vul in d of t

Moet een olifant wel eens naar de tan___arts?

Thuis heb ik een gou___vis.

Vul in d of t

De giraf heeft de han___tas van de

vrouw gepakt!

Een olifantenhui___ is heel dik.

Vul in d of t

Het nijlpaard heeft een voe___bal in

zijn bek.

Ik hou van paar___rijden.

Vul in d of t

De directeur van de dierentuin

geeft een ron___leiding.

Hopelijk komt er geen stor___bui!

Page 99: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

99

Vul in d of t

Mijn mama kijkt graag naar misdaa___series.

We hebben een lan___kaart in de auto.

1.

Vul in d of t

Hij spreekt over de klimaa___verandering.

Thuis spelen we vaak kaar___spelletjes.

Vul in d of t

De boef heeft een gel___zak gestolen.

Mama gebruikt elke ochtend een

broo___rooster.

Vul in d of t

Sommige vrouwen dragen een hoof___ doek.

De pinguïn gebruikt veel ba___schuim

om de ijsbeer te wassen.

Vul in d of t

Wie de pinguïn vindt, krijgt duizend

mun___stukken!

Ik hou van spor___dag.

Page 100: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

100

Bijlage 17: Verlengingsregel (d/t) (verkleinwoorden)

Vul in d of t.

De gorilla heeft har___jes boven zijn

hoof___je.

Een baby heeft een klein han___je.

Vul in d of t.

De jongens van de scouting dragen

pe___jes.

Ik voetbal vaak op het vel___je.

__

Vul in d of t.

Een varken heeft een krulstaar___je.

Ik zal een voorbeel___je geven.

Vul in d of t.

Er loopt een hoe___je over de grond.

Hebben de dieren ook een hu___je?

Vul in d of t.

De vrouw die zou___jes eet, probeert haar tasje terug te pakken van de giraf.

We gaan zwemmen bij het stran___je.

Page 101: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

101

Vul in d of t.

De dierentuin staat vol met bees___jes

die je kunt vinden in het wil___.

Er zijn ook veel kin___jes.

Vul in d of t.

De dieren hebben allemaal hun eigen

lan___je in de dierentuin.

De pinguïns hebben zelfs hun eigen

ba___je.

Vul in d of t.

Sommige dieren hebben kleine voe___jes.

Thuis heb ik een boo___je.

Vul in d of t.

Ik kan op het flui___je verschillende gelui___jes maken.

Aan een boom hangt een bor___je.

Vul in d of t.

In de vijver zwemmen een___jes.

Het agen___je hield me tegen omdat ik

te har___ reed.

Page 102: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

102

Bijlage 18: g – gt – ch – cht (finaal)

Vul in g – gt – ch – cht

De olifant is angsti____ en zit

hoo____ in de boom . Ik da____

altijd dat ze nooit bang zijn.

Vul in g – gt – ch – cht

De ijsbeer wordt graa____

gewassen.

Hij klaa____ niet er niet over.

Vul in g – gt – ch – cht

De va_____ van een ijsbeer is li_____, maar hij heeft een donkere

huid.

Vul in g – gt – ch – cht

De vrouw zo_____ haar kind de hele da____ en vond het jo____ in

de bek van een nijlpaard.

Vul in g – gt – ch – cht

O____ wat een pe____ ! De giraf heeft de handtas van een mevrouw

gepakt en ze kan er e_____ niet meer

bij.

Page 103: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

103

Vul in g – gt – ch – cht

Zijn de manen van een leeuw za____?

De menigte vlu____ voor de neushoorn,

hij verjaa_____ iedereen!

Vul in g – gt – ch – cht

Om het hok van de olifant heen, is een

kleine gra_____.

Ik lie____ daar niet over.

Vul in g – gt – ch – cht

Een schildpad bewee_____ traa____,

maar klaa____ niet vaak .

Vul in g – gt – ch – cht

Een olifant heeft een grote maa____.

Vraa____ me niet hoe veel hij kan eten!

Vul in g – gt – ch – cht

Alle bezoekers hebben een kaartje voor de dierentuin geko_____.

De struisvogel houdt niet van

dagli_____.

Page 104: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

104

Bijlage 19: g – gt – ch – cht (initiaal/mediaal)

Vul in g – gt – ch – cht

Wat een ____aos in de dierentuin!

Ei____enlijk is het s____andalig.

Vul in g – gt – ch – cht

Een mol heeft een tunnel naar het hok

van de ____eiten ___e____raven.

Vul in g – gt – ch – cht

Een pape____aai is rood met blauw

____ekleurd.

Vul in g – gt – ch – cht

In de meni____te kun je ook een

____rappig draakje vinden.

Vul in g – gt – ch – cht

Over de ____rond kruipt een

____evaarlijke en ____iftige slang.

Page 105: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

105

Vul in g – gt – ch – cht

Pinguïn ____ezocht! ____raag

mor____en brengen in ruil voor

ta_____tig vissen.

Vul in g – gt – ch – cht

S____uin te___enover s____ool

woont een ____oo______elaar.

Vul in g – gt – ch – cht

Is een pinguïn een vo____el of een zoo____dier? Kunnen ze

vlie____en?

Vul in g – gt – ch – cht

Wat is het een pra____tige dag om

___ezellig naar de dierentuin te

____aan!

Vul in g – gt – ch – cht

Een ijsbeer heeft geen ka____el nodig! Zijn li_____aam blijft warm

____enoeg.

Page 106: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

106

Bijlage 20: Werkwoorden (onvoltooid tegenwoordige tijd)

Vul het werkwoord in (ott). (gaan)

(steken)

Ik _______ graag naar de dierentuin.

De struisvogel __________ zijn kop in

de grond.

Vul het werkwoord in (ott). (glijden)

(maken)

De pinguïn ____________ van de

ijsberg.

De fanfare ____________ muziek.

Vul het werkwoord in (ott). (worden)

(worden)

Ik ____________blij van dieren!

De leeuw ___________ boos.

Vul het werkwoord in (ott). (zitten)

(rennen)

Drie kindjes __________ op de kameel.

Een meneer ___________ weg van de

neushoorn.

Vul het werkwoord in (ott). (springen)

(hebben)

Een mevrouw ____________ om haar

handtas terug te pakken. De giraf

____________ de handtas in zijn

mond.

Page 107: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

107

Vul het werkwoord in (ott). (liggen)

(vinden)

Een man ________ bij de octopus in

het water.

__________ je de dierentuin ook zo

leuk?

Vul het werkwoord in (ott). (zijn) (eten)

Ook Sinterklaas _________ op bezoek.

Een pinguïn _________ graag vis.

Vul het werkwoord in (ott). (komen)

(vechten)

Een slang __________ uit de

prullenbak.

De apen ___________ om een banaan.

Vul het werkwoord in (ott). (leiden)

(spelen)

De directeur __________ mensen

rond.

De leeuw ___________ met zijn prooi.

Vul het werkwoord in (ott). (maken)

(verslinden)

Een man _________ foto’s heel dicht

bij de nijlpaarden.

De tijger ____________ een hert.

Page 108: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

108

Bijlage 21: Werkwoorden (onvoltooid verleden tijd)

Vul het werkwoord in(ovt). (vinden)

(breken)

Na even zoeken ________ de slang

zijn prooi.

De gorilla _________ de kooi open.

Vul het werkwoord in(ovt). (roepen)

(springen)

De kuikentjes ___________ om hun

moeder.

De geit __________ het hoogst.

Vul het werkwoord in(ovt). (schrikken)

(maken)

De man _________ toen hij een foto

__________ van de geiten.

Vul het werkwoord in(ovt). (kruipen)

(verliezen)

De krokodillen _________ uit hun kooi.

De man __________ zijn portemonnee.

Vul het werkwoord in(ovt). (zijn)

(rennen)

De mensen __________ in paniek en

_________ weg.

Page 109: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

109

Vul het werkwoord in(ovt). (genieten)

(klinken)

De ijsbeer _______ van een wasbeurt.

Het _______ mooier dan het was.

Vul het werkwoord in(ovt). (zweten)

(stinken)

De olifant _________ van angst.

Mijn voeten __________ na de

wedstrijd.

Vul het werkwoord in(ovt). (zijn)

(vinden)

Het paard _______ jaloers op de

strepen van de zebra.

Mama _________ haar kind in de bek

van een nijlpaard.

Vul het werkwoord in(ovt). (sluipen)

(pakken)

De bewaker _________ naar de muis.

Ze ____________ de cadeaus uit.

Vul het werkwoord in(ovt). (spelen)

De jonge aapjes ____________ in de

boom.

De muis ________ de bal door het hok.

Page 110: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

110

Bijlage 22: Dierenpionnen

(1) Knip de afbeeldingen uit

(2) Vouw ze dubbel

(3) Plak ze vast of plastificeer

(4) Maak een inkeping aan de onderkant en zet er een kartonnetje haaks op

Page 111: Sandra Delbeek - persu0040302/Wauters Jana 10-10... · 2.3 ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen ..... 28 2.4 Antwoordmodel ei/ij - g/ch/sch - verenkelen en verdubbelen .....

111

Bijlage 23: Frietzak