'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een...

82
'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen' Eindverslag ViA-rondetafel - 13 januari 2011 Departement Landbouw en Visserij Afdeling Organisatie en Strategisch Beleid Inge Piessens, Gert Luypaert en Patricia De Clercq Augustus 2011

Transcript of 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een...

Page 1: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

'Samenwerking en innovatie in de

agrovoedingsketen'

Eindverslag ViA-rondetafel - 13 januari 2011

Departement Landbouw en Visserij

Afdeling Organisatie en Strategisch Beleid

Inge Piessens, Gert Luypaert en Patricia De Clercq

Augustus 2011

Page 2: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 2

'Samenwerking en innovatie in de

agrovoedingsketen'

1 Samenvatting.............................................................................................. 4

2 Voorwoord .................................................................................................. 9

3 Inleiding ................................................................................................... 10

3.1 De ViA-rondetafel .................................................................................. 10

3.2 De Vlaamse landbouw en voedingssector in cijfers ..................................... 11

3.3 De landbouwer als open ondernemer ....................................................... 12

4 Werkgroepen ViA-rondetafel ....................................................................... 15

4.1 Eerste werkgroep: ondernemen is samen durven veranderen ...................... 15

4.1.1 We moeten win-winsituaties zoeken - Claire Bosch ................................ 15

4.1.2 Gemeenschappelijke belangen landbouw en voedingsindustrie ................ 18

4.2 Tweede werkgroep: de consument vraagt, de ondernemer draait ................ 30

4.2.1 Markten moeten duurzamer worden – Luc Van Bellegem ........................ 30

4.2.2 Themagroepen: waarop zetten we in? .................................................. 31

4.3 Derde werkgroep: ondernemen = innoveren²............................................ 41

4.3.1 Succesverhalen werken inspirerend - Ilse Geyskens ............................... 41

4.3.2 Fasen in een innovatieverhaal ............................................................. 44

4.4 Vierde werkgroep: ondernemers zijn partners in de keten .......................... 52

4.4.1 Een interprofessioneel akkoord voor de landbouw- Marc Rosiers .............. 52

4.4.2 Aspecten van een IPA ......................................................................... 53

5 Overzicht mogelijke ambities ...................................................................... 64

Hefboom 1: Definiëren/omschrijven van duurzame ontwikkeling en bepalen van

duurzaamheidscriteria ............................................................................ 64

Hefboom 2: Inzetten op horizontale samenwerking ............................................ 65

Hefboom 3: Inzetten op verticale samenwerking ............................................... 66

Hefboom 4: Inzetten op kwaliteit ..................................................................... 67

Hefboom 5: Inzetten op innovatie en differentiatie ............................................ 69

Hefboom 6: Inzetten op communicatie naar/bevragen van de consument ............. 71

Hefboom 7: Ondersteuning van samenwerking en innovatie door aangepaste

regelgeving/de overheid ......................................................................... 72

Bijlage: deelnemers ........................................................................................... 75

Page 3: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 3

Referenties ....................................................................................................... 82

Page 4: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 4

1 Samenvatting

Landbouwers en spelers uit de agrovoedingsketen ondervinden dagelijks dat ondernemen

ook in hun sector vandaag de dag geen sinecure is. Consumenten verwachten ook veel:

een ruim aanbod van voldoende, veilig en kwalitatief voedsel, tegen redelijke prijzen. Die

prijzen moeten echter ook een redelijk inkomen garanderen voor producenten en

verwerkers.

Kris Peeters, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en

Plattelandsbeleid en het beleidsdomein Landbouw en Visserij, zijn ervan overtuigd dat

samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen.

Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders, ongeveer 200

geïnteresseerden uit landbouw, voedingsindustrie, distributie, overheid, onderzoek en

nog andere organisaties samengebracht tijdens de ViA-rondetafel ‘Samenwerking en

innovatie in de agrovoedingsketen’. In diverse werkgroepen werd er gewerkt rond de

gemeenschappelijke uitdagingen van de agrovoedingsketen om de toekomst het hoofd te

bieden, de verwachtingen van de consument rond duurzame ontwikkeling, hefbomen om

innovatie te stimuleren en het mogelijk gebruik van interprofessionele akkoorden.

Vertrekkende vanuit positieve voorbeelden werd er in vier werkgroepen gepolst naar de

visie van de deelnemers over deze thema‟s.

Deze ViA-rondetafel kadert in een ambitieus toekomstproject van de Vlaamse regering,

„Vlaanderen in Actie‟ (ViA). De ambitie van alle betrokken partners is om Vlaanderen

tegen 2020 te laten uitgroeien tot een Europese top regio, zowel op sociaal als

economisch-innovatief en ecologisch vlak. Dit werd opgetekend in het Pact 2020. Voor

landbouw impliceert dit dat Vlaanderen tegen 2020 een performante landbouw moet

hebben die de vergelijking met de Europese top regio‟s kan doorstaan.

Het uitgangspunt van de werkgroep ‘ondernemen is samen durven veranderen’

was inzetten op een (gezamenlijke) visie van de voedingsindustrie en landbouw. Het

„Witboek Voedingsindustrie‟ van FEVIA Vlaanderen zorgde voor achtergrondinformatie.

Visievorming en informatie-uitwisseling zijn cruciale startpunten volgens de deelnemers.

Dit kan dan mogelijks resulteren in een transitie. Ook inzetten op de duurzame

ontwikkeling van de land- en tuinbouwproductie blijkt een belangrijk uitdaging naar de

toekomst. Dit kan bijvoorbeeld door valoriseren van meer nevenstromen en door in te

zetten op lokale productie. Definiëren van het concept duurzame ontwikkeling en criteria

voor dit concept vormen een noodzakelijke basis. Uiteraard moet bij dit alles sterk

Page 5: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 5

gekeken worden naar wat de consument wil. De consument moet echter ook meer

bewust gemaakt worden van de „productie‟-realiteit door voldoende communicatie. Een

belangrijke Vlaamse troef is de kwaliteit en veiligheid van voedingsgrondstoffen en -

producten. Dit biedt zowel mogelijkheden voor export als voor lokale afzet.

De deelnemers van de werkgroep ‘de consument vraagt, de ondernemer draait’

gingen dieper in op duurzame productie en consumptie. Ze vertrokken hiervoor van

concrete cases over duurzame vleesvee productie, hoe duurzaamheid geworteld is in de

werking van Delhaize en voedselverspilling door de consument. Er werd ook dieper

ingegaan op het belang van communicatie.

Uit de discussies bleek dat het begrip duurzame ontwikkeling vaak nog onduidelijk is

voor de partners uit de agrovoedingsketen en voor de consument. Om duurzame

consumptie en productie te stimuleren kunnen de ambities volgende zijn:

1. Met en door ketenwerking op de markt een basiskwaliteit (met minimale

vereisten) trachten aan te bieden.

2. Toch vrijheid laten voor differentiatie zowel voor producent, verwerking en

distributie naar de consument toe.

3. Duidelijkheid scheppen naar alle actoren waarvoor een aanbod staat

(communiceren van de criteria voor duurzame ontwikkeling).

De verantwoordelijkheden voor de mogelijke acties kunnen bij alle spelers liggen: de

overheid, de agrovoedingsketen (landbouw, voedingsindustrie en distributie), de

consument en de media. Distributie vormt echter een verbinding tussen producenten,

verwerking en consumenten en speelt bijgevolg een cruciale rol in het stimuleren van

communicatie, overleg en samenwerking tussen de betrokken partijen rond duurzaam

produceren en consumeren. Distributie en media hebben ook een invloed op het gedrag

en de mening van consumenten over duurzaamheid.

In de werkgroep ‘ondernemen = innoveren²’ werd, geïnspireerd door een aantal

mooie cases, besloten dat om meer innovatie te stimuleren, iedereen uit de

agrovoedingsketen meer moeten „crisisdenken in goede tijden‟. De deelnemers

formuleerden dan ook een aantal hefbomen voor de ondersteuning van een innovator bij

het opstarten (de conceptfase), de uitwerking (de ontwikkelingsfase) en de vermarkting

van zijn innovatie.

De belangrijkste hefbomen zijn volgende:

Toegang tot kennis (waaronder de juiste marktstudies) en kennisinstellingen voor

vormgeving en ontwikkeling van een innovatief idee;

Page 6: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 6

Toegang tot innovatieadviseurs bij het opstellen van een strategisch plan en het

zoeken naar de juiste contacten;

Toegang tot netwerken en contacten uit de agrovoedingsketen voor

kennisuitwisseling en vermarkting (zowel landbouw, voedingsindustrie, distributie en

consultants voor resultaten van marktonderzoek);

Toegang tot de nodige financiële middelen (onder vorm van seed money, goedkope

leningen, budgetten marketing, etc.);

Toegang tot de overheid onder vorm van één aanspreekpunt voor het regelen van de

wettelijke aspecten van een innovatie, verduidelijking van de wetgeving en het

„soepel‟ toepassen van deze wetgeving bij de introductie van een innovatie;

De eigen instelling/houding en gedrevenheid van de innovator zelf!

Communicatie blijkt ook in deze werkgroep een belangrijk instrument.

Tot slot werd er in de vierde werkgroep ‘ondernemers zijn partners in de keten’

dieper ingegaan op het gebruik en de belangrijke inhoudelijke en procesmatige

elementen van een interprofessioneel akkoord. Het opmaken en toepassen van IPA‟s

biedt zowel voordelen als valkuilen. Een belangrijk element dat aansluit bij de overige

werkgroepen is dat ook hier vraag is naar een kader van kwaliteitsnormen en

concurrentieafspraken. Vooral onderling respect tussen partijen ligt aan de basis van een

goed IPA. De slaagkansen van een IPA blijken wel groter wanneer de toegevoegde

waarde van het afsluiten van dergelijke overeenkomst groot is en het aantal betrokkenen

beperkt. Naleving gebeurt uiteraard best vrijwillig, maar een regelgevend kader en een

zekere controle op naleving kunnen de effectiviteit van een IPA positief beïnvloeden.

Een belangrijke reflectie van de deelnemers en de stuurgroep is volgende: om te komen

tot ideeën om samenwerking en innovatie te bevorderen, moeten alle partners eerst

overtuigd zijn dat samenwerking en innovatie wel degelijk loont.

Tijdens de ViA-rondetafel werden heel wat elementen aangereikt die aantonen hoe de

ketenpartners kunnen winnen bij samenwerking. Dit kunnen ze door samen

opportuniteiten te benutten op meerdere vlakken:

Product-opportuniteiten die voortkomen uit de wensen/ verwachtingen/

eisen/ bewustwording van de klanten. De consument heeft immers oog voor

het klimaat, duurzaamheid, voedselveiligheid en heeft daarnaast nog tal van

andere vragen. De keten kan hier op ingaan door meer in te zetten op lokale

productie en door de hoge voedselveiligheid van de lokaal geproduceerde of

verwerkte producten uit te spelen in een exportstrategie. Hiervoor moet het

begrip duurzame ontwikkeling wel verder uitgeklaard worden en omgezet in

Page 7: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 7

basisnormen of -criteria, die gestaafd kunnen worden door objectieve, actuele

cijfergegevens.

Innovatie-opportuniteiten: er werd gesproken van zowel efficiënt gebruik van

grondstoffen door valorisatie van nevenstromen als ontwikkeling van nieuwe

producten. Dit biedt opportuniteiten voor alle aspecten van duurzame

ontwikkeling: people, planet en profit.

Communicatie-opportuniteiten:

o De consument heeft behoefte aan meer communicatie over wat duurzame

ontwikkeling is (op vlak van productie en producten) en hoe hij er zelf een

rol in kan spelen. Die communicatie moet wel objectief zijn!

Positieve verhalen brengen is hier een krachtig middel. De consument

betrekken in het verhaal omtrent duurzame ontwikkeling en bij het

productieproces biedt ook nog tal van mogelijkheden (bewustmaking door

promoten van seizoengroenten en diepvries, verpakkingen afstemmen op

gezinnen). De consument moet ook actief bewust gemaakt worden dat de

meerwaarde van een product zou moeten primeren boven de meerprijs.

o Gezamenlijke communicatie door diverse ketenspelers biedt ook

perspectieven voor betere afzet en export en versterkt ook de

boodschap.

Vervolgens werd gekeken naar welke instrumenten/ acties/ hefbomen kunnen

uitgewerkt worden om in te zetten op het benutten van die opportuniteiten (dus de

eigenlijke ideeën om samenwerking en innovatie te bevorderen):

Er moet ingezet worden op verdere professionalisering van de sectoren:

o Horizontaal: landbouw kan bijvoorbeeld nog meer samenwerken om

opportuniteiten beter te benutten en zich sterker te maken voor

onderhandelingen;

o Maar ook verticaal: landbouw – voedingsindustrie, maar ook landbouw –

voedingsindustrie gezamenlijk in overleg met distributie: IPA‟s vormen hier

een interessante mogelijkheid, maar er is nog werk om dit ingang te laten

vinden (overtuigen van partners, nood aan een Europees kader,

regelgeving, controle op naleving en respect voor marktwerking).

Een belangrijk instrument voor de organisatie van het nodige overleg is het

inrichten van een overlegplatform tussen de ketenpartners. Taken voor dit

ketenoverleg die aangehaald werden in de diverse werkgroepen waren: visie-

vorming, uitbouwen van kwaliteitssystemen, informatieoverdracht binnen de

keten en gemeenschappelijke communicatie.

Page 8: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 8

Tenslotte zijn er nog instrumenten vermeld om innovatie te ondersteunen:

o Het invoeren van een soort seed money: dit kan helpen om de drempel tot

innoveren te verlagen, maar mag niet „levensnoodzakelijk‟ zijn.

Ondersteuning en begeleiding van samenwerkingsverbanden tussen ondernemers,

kennisinstellingen, toeleveranciers en afnemers (zowel bij de ontwikkeling van

productinnovaties als bij de vermarkting ervan). Vooral stimuleren van samenwerking

met kennisinstellingen is belangrijk.

De ideeën aangereikt door de deelnemers aan de ViA-rondetafel zijn door de stuurgroep

verder geconcretiseerd in een aantal hefbomen, die bijdragen tot het stimuleren van

samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen. Elke hefboom werd uitgediept met

een aantal ambities die de diverse partners willen bereiken. De ViA-rondetafel is een

startpunt van een mooi proces waarbij alle actoren regelmatig in overleg willen treden

om de beschreven ambities te kunnen volbrengen.

De informatie weergegeven in dit verslag is een reflectie van de meningen van

de aanwezige individuen, zoals vertolkt in zowel de hoofdsessies als de

werkgroepen.

De voorgestelde acties op het einde van dit document werden opgesteld door de

stuurgroep op basis van de denkoefeningen tijdens de werkgroepen. Ze vormen

nog geen beleidsdocument, maar een interessante basis om verder over na te

denken door de verschillende betrokken partijen.

Page 9: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 9

2 Voorwoord

De ViA-rondetafel “Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen” bracht op 13

januari 2011 heel wat experten samen om op een open manier te discussiëren over hoe

we binnen de agrovoedingsketen, rekening houdende met de consument, de toekomst

het hoofd kunnen bieden. Zeker in de huidige tijden is zo‟n constructieve houding

noodzakelijk. Het overzicht aan mogelijke ambities dat voortgevloeid is uit de

werkgroepen, toont ook aan dat alle deelnemers met die instelling “rond de tafel” zaten,

waarvoor onze dank!

Deze rondetafel is er uiteraard niet vanzelf gekomen. Er ging heel wat denkwerk en

organisatie aan vooraf. Aan de vele handen en hoofden die bijgedragen hebben tot het

succes van deze rondetafel: trekkers, stuurgroep, werkgroepen ter voorbereiding,

facilitatoren, rapporteurs, verslaggevers, de vele onzichtbare logistieke handen achter de

schermen en het projectteam (departement en procesbegeleiders) zeggen wij ook “een

welgemeende dankjulliewel”!

Dit verslag mag niet gezien worden als een eindpunt. Samen met jullie willen minister

Kris Peeters en het beleidsdomein Landbouw en Visserij op eenzelfde constructieve

manier verder inzetten om deze ambities samen met de agrovoedingsketen te realiseren.

Onze deur staat altijd open!

De informatie weergegeven in dit verslag is een reflectie van de meningen van

de aanwezige individuen, zoals vertolkt in zowel de hoofdsessies als de

werkgroepen.

De voorgestelde acties op het einde van dit document werden opgesteld door de

stuurgroep op basis van de denkoefeningen tijdens de werkgroepen. Ze vormen

nog geen beleidsdocument, maar een interessante basis om verder over na te

denken door de verschillende betrokken partijen.

Page 10: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 10

3 Inleiding

3.1 De ViA-rondetafel

Onder impuls van de Vlaamse Regering werd in 2008-2009 een platform gecreëerd waar

Vlaamse beleidsmakers, sociale partners (SERV) en het brede georganiseerde

middenveld (de Verenigde Verenigingen) hun toekomstvisie voor Vlaanderen samen

uittekenden. Dit kadert in een ambitieus toekomstproject van de Vlaamse regering,

„Vlaanderen in Actie‟ (ViA). De ambitie van alle betrokken partners is om Vlaanderen

tegen 2020 te laten uitgroeien tot een Europese top regio, zowel op sociaal als

economisch-innovatief en ecologisch vlak. Dit werd opgetekend in het Pact 2020. Voor

landbouw impliceert dit dat Vlaanderen tegen 2020 een performante landbouw moet

hebben die de vergelijking met de Europese top regio‟s kan doorstaan.

Vlaanderen in Actie kent zeven doorbraken: zaken waar de Vlaamse Regering een

belangrijke verandering wil bewerkstelligen. Elke doorbraak is geconcretiseerd in een

actieplan.

Minister Peeters engageerde zich om met het beleidsdomein Landbouw en Visserij een

ViA-rondetafel „Innovatie en samenwerking in de agrovoedingsketen‟ te organiseren in

kader van de doorbraak „de open ondernemer‟. Samenwerking en innovatie vormen

immers de basis van goed ondernemerschap. Het zijn hoekstenen om te komen tot een

duurzame, concurrentiële en multifunctionele agrovoeding. Er werd ook gekozen om

tijdens de rondetafel niet alleen over landbouw te praten, maar over de hele keten van

de agrovoeding. Die keten is immers één geheel, waarin alles onlosmakelijk met elkaar is

verbonden. Als „open ondernemer‟ is het belangrijk dat landbouwers en

landbouworganisaties in contact staan met collega‟s uit de hele keten. Er moet nog meer

dan in het verleden samengewerkt worden en ook de problemen moeten samen

aangepakt worden. De landbouwsector staat immers voor heel wat sociologische,

economische en ecologische uitdagingen: het is een erg kwetsbare sector die afhankelijk

is van weersomstandigheden en volatiele prijzen. Samen naar oplossingen zoeken en

evolueren is noodzakelijk. De rondetafel werd dan ook uitgewerkt in samenwerking met

heel wat spelers uit de agrovoedingsketen en het onderzoek. Zo kregen deelnemers uit

de volledige keten de kans om bijdragen te leveren vanuit de eigen expertise.

Page 11: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 11

De Vlaamse landbouw behoort al op veel vlakken tot de beste van Europa, maar met

deze rondetafel wil minister-president Kris Peeters de sector van de agrovoeding

stimuleren tot nog meer samenwerken en innoveren, zodat ze ook in de voorhoede kan

blijven.

Er werd gekozen om de rondetafel te laten plaatsvinden op Agriflanders 2011 en er het

centrale thema van te maken nl. „Innovatie en samenwerking in de agrovoedingsketen‟.

Drie elementen stonden tijdens de werkgroepen centraal: informeren over de bestaande

initiatieven van de agrovoedingsketen, elkaar inspireren en de volledige keten

raadplegen. Via discussie konden nieuwe ideeën en initiatieven vorm krijgen.

De dag was opgedeeld in 2 blokken. Tijdens de voormiddag werd eerder gewerkt op

macroniveau: wat leeft er bij de consumenten, bij de voedingsindustrie en distributie?

Zijn er bij deze ketenpartners en vanuit de markt veranderingen op til en brengt dit

bepaalde vragen naar landbouw in het algemeen of naar bepaalde subsectoren voort?

Hoe kan landbouw daar op in gaan. In de namiddag werd hier dieper op ingegaan: het

formaliseren van samenwerkingsverbanden tussen de spelers uit de agrovoedingsketen

onder vorm van interprofessionele akkoorden en contracten. Er werd ook gekeken naar

innovaties op het bedrijf zelf en hoe samenwerking ook hier een rol kan spelen.

Concreet werd de dag opgedeeld in vier werkgroepen:

Werkgroep 1 (voormiddag): ondernemen is samen durven veranderen

Werkgroep 2 (voormiddag): de consument vraagt, de ondernemer draait

Werkgroep 3 (namiddag): ondernemen = innoveren²

Werkgroep 4 (namiddag): ondernemers zijn partners in de keten

3.2 De Vlaamse landbouw en voedingssector in cijfers

De Vlaamse land- en tuinbouw blijft de hoeksteen van het platteland, hoewel ze steeds

minder belangrijk wordt als bron van tewerkstelling. De land- en tuinbouwers bewerken

immers 46 % van de Vlaamse oppervlakte. De Vlaamse land- en tuinbouw stelt 58.600

personen regelmatig te werk. In 2009 telde de sector 29.394 bedrijven. Het aantal

bedrijven daalt echter jaarlijks, maar er doet zich ook een voortdurende

schaalvergroting voor (LARA, 2010).

De Vlaamse land- en tuinbouw genereerde de afgelopen drie jaar gemiddeld een

eindproductiewaarde van 4,8 miljard euro en een netto toegevoegde waarde van 1,1

miljard euro. Binnen de Vlaamse landbouw is vooral de veeteelt sterk ontwikkeld: zij

Page 12: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 12

realiseert 60% van deze totale eindproductiewaarde. Tuinbouw is goed voor 31 % en

akkerbouw voor 9 %.

De landbouwproducten en de agrovoedingswaren nemen bovendien een belangrijk

aandeel van de Belgische uitvoerwaarde voor hun rekening. Met een uitvoer die de invoer

overtreft, leveren ze ook een aanzienlijke bijdrage tot het handelsoverschot.

De landbouwsector maakt deel uit van een volledige agrovoedingsketen, waar ook

toeleverende, verwerkende en adviserende bedrijven deel van uitmaken. In 2008 creëren

de bedrijven van de Vlaamse agrovoedingsketen 51,7 miljard euro omzet, wat een

stijging van ongeveer 20% is ten opzichte van 2000. Alles samen creëerden de actoren

binnen de Vlaamse agrovoedingsketen in 2008 zo samen ongeveer 6,26 miljard euro aan

toegevoegde waarde.

De voedingssector is de derde industriële sector in Vlaanderen. Deze sector staat in voor

een positief exportsaldo van bijna 3,3 miljard euro en een totale uitvoer van ongeveer 16

miljard euro. De sector realiseert rechtstreeks bijna 64.000 arbeidsplaatsen en wanneer

de onrechtstreekse tewerkstelling in landbouw en horeca meegerekend wordt, loopt dit

cijfer op tot 121.000 arbeidsplaatsen. De voedingssector is binnen de agrovoedingsketen

verantwoordelijk voor de helft van de totale omzet.

Vlaanderen staat met heel wat sectoren aan de top in Europa en zelfs in de wereld.

Voorbeelden zijn de diepvriesgroentebedrijven, aardappelverwerkende bedrijven en

groente- en fruitveilingen.

3.3 De landbouwer als open ondernemer

Deze rondetafel werd georganiseerd in het kader van de doorbraak „de open ondernemer‟

zoals geformuleerd in het toekomstplan „Vlaanderen in Actie‟. De Vlaamse overheid heeft

de ambitie geformuleerd om in 2020 over een performante landbouw te beschikken die

de vergelijking met de Europese landbouweconomische top regio‟s kan doorstaan.

Op basis van onze huidige bedrijfseconomische kengetallen en de productie- en

handelswaarde kan de landbouw in Vlaanderen en België alvast momenteel de

vergelijking met de andere lidstaten doorstaan. Maar stilstaan bij het heden is niet

voldoende, er moet vooruitgekeken worden naar de toekomst. De landbouw anno 2010

wordt geconfronteerd met veranderende omstandigheden:

Page 13: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 13

De economische omgeving waarbinnen de Vlaamse land- en tuinbouwers werken

heeft de voorbije 10 à 15 jaar grote veranderingen ondergaan. Het Europese

landbouwbeleid werd stap voor stap hervormd als gevolg van de toenemende

vrijmaking van de wereldmarkt, de beperking van het EU-landbouwbudget en de

maatschappelijke vragen ten opzichte van landbouw. Deze veranderingen hebben

geleid tot een situatie waarin een meer marktgerichte aanpak noodzakelijk is met

daarbij horende risico‟s en prijsschommelingen.

Milieukundig gezien is er algemene overeenstemming dat er moet gewerkt worden

aan de kwaliteit van de natuur, water, bodem en lucht. Vanuit Europa wordt deze

toenemende aandacht concreet gemaakt via vernieuwende voorwaarden en

overeenkomsten inzake milieunormen. Ook op klimaatvlak ligt er nog een hele

uitdaging voor de Vlaamse landbouw om de uitstoot van broeikasgassen op een zo

efficiënt mogelijke manier terug te dringen.

De landbouwer en zijn gezin vormen de basis voor het sociale weefsel van het

platteland. De plattelandsomgeving is echter geen statisch gegeven, maar heeft de

laatste decennia heel wat transformaties ondergaan. De ruimtelijke structuur van het

Vlaamse platteland is ingrijpend veranderd wat bedreigingen maar ook innovatieve

kansen voor de landbouwbedrijfsvoering kan inhouden.

Het is dus duidelijk dat de context waarin land- en tuinbouwers hun bedrijf leiden de

voorbije jaren sterk geëvolueerd is en dat er ook in de toekomst nog veranderingen

verwacht mogen worden. Ondernemerschap en innovatie worden gezien als een

basisvoorwaarde om aan die ontwikkelingen tegemoet te kunnen komen. In een

algemene economische context worden ondernemers namelijk gezien als bedrijfsleiders

die de opportuniteiten in de omgeving van hun bedrijf kunnen gebruiken om

toegevoegde waarde voor het bedrijf te realiseren. Dit kan doorgetrokken worden naar

de situatie van de Vlaamse land- en tuinbouwsector, maar tegelijk moet ook rekening

gehouden worden met de specificiteit van de sector. Die uit zich in de typische

bedrijfsstructuur, de biologische processen, de verwevenheid met de natuur en het

specifieke beleidskader.

In de land- en tuinbouw en de sectoren voor afzet en verwerking van de land- en

tuinbouwproducten zijn ondernemerschap en innovatie de sleutelwoorden geworden.

Innovatie moet de bedrijven toelaten om rendabel en competitief te blijven in een

wijzigende marktomgeving, maar moet ook een antwoord bieden op de veranderende

maatschappelijke vragen en de beperkte beschikbaarheid van natuurlijke hulpbronnen.

Page 14: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 14

Op basis van de algemene definitie en de specificiteit van de Vlaamse land- en

tuinbouwsector kan samengevat worden dat ondernemerschap in de land- en tuinbouw

inhoudt dat:

er rekening gehouden wordt met de veranderingen en ontwikkelingen in de omgeving

en in de markt;

tegelijk de mogelijkheden van het bedrijf op vlak van productieproces,

productiemiddelen en organisatievorm in rekening gebracht worden;

de kenmerken van de bedrijfsleider een grote rol spelen;

dit alles leidt tot de keuze voor een bepaalde bedrijfsstrategie die moet leiden tot een

optimale rentabiliteit van het bedrijf.

Page 15: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 15

4 Werkgroepen ViA-rondetafel

4.1 Eerste werkgroep: ondernemen is samen durven

veranderen

4.1.1 We moeten win-winsituaties zoeken - Claire Bosch

Hoe kunnen landbouw en de voedingsindustrie elkaar helpen en zelfs versterken? Deze

vraag werd gesteld in de eerste werkgroep, getrokken door mevrouw Claire Bosch van

FEVIA Vlaanderen.

Begin 2010 heeft minister-president Kris Peeters aan de industrie gevraagd na te denken

over mogelijke transities naar 2020. De voedingsindustrie heeft als antwoord een „witboek

voedingsindustrie‟ uitgewerkt. Dit witboek wenst een daadwerkelijke bijdrage te leveren tot

de versterking en groei van de voedingsindustrie in Vlaanderen. Het wil de knelpunten in de

sector van de voedingsindustrie aan het licht brengen en hiervoor oplossingen aanreiken.

Het witboek voedingsindustrie, opgesteld door FEVIA Vlaanderen, diende voor de eerste

werkgroep als inspiratiebron, evenals een discussiedocument opgesteld door het

departement landbouw en visserij, waarin de raakvlakken van het witboek

voedingsindustrie met het witboek landbouwonderzoek, ILVO 2020 en GLB na 2013

opgelijst werden.

In deze werkgroep werd nagedacht hoe andere spelers in de keten, en dan vooral de

primaire sector, de voedingsindustrie kunnen ondersteunen bij hun veranderingstraject. Er

werd ook gezocht naar welke bijkomende opportuniteiten er zijn voor die andere

ketenspelers. Het uitgangspunt van de werkgroep was dus win-winsituaties creëren waarbij

zowel de voedingsindustrie als de landbouwers baat hebben. De landbouw is met 22% van

de grondstoffen die door de voedingsindustrie in dit land worden gebruikt, de grootste

partner van de voedingsindustrie.

Heel wat voorbeelden van goede samenwerking en goede praktijken tussen landbouw en

voedingsindustrie werden aangehaald als uitgangspunt:

Page 16: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 16

Dirk Decoster van FEVIA lichtte toe dat in de sector van de groenteverwerking het

„integraal keten kwaliteit beheersysteem of IKKB’ ontstond uit overleg van het OVPG

(het overlegplatform voor de verwerking van en handel in de plantaardige grondstoffen en

producten) en het AGROFRONT en later de hele keten. Uit dialoog binnen de keten,

communicatie via vakmedia en overleg met de overheid (gewesten en FAVV), werd één

systeem van voedselveiligheid, kwaliteitscontrole en traceerbaarheid doorheen de hele

plantaardige keten opgesteld. Het gaat om een geharmoniseerde standaard met eenzelfde

controlesysteem voor alle teelten, die zorgt voor borging van basiskwaliteit,

voedselveiligheid en milieu. Invoeren van het systeem was voor alle partners haalbaar en

betaalbaar. Het bottom-up ontwikkelen en de nodige communicatie zorgde voor

gedragenheid.

Het IKKB-systeem wordt bijvoorbeeld ook toegepast in de aardappelsector. Het heeft daar

als doel de groei te bestendigen door een systeem uit te bouwen met de hele kolom samen.

François Huyghe van Boerenbond lichtte toe dat naar de toekomst verder gewerkt zal

worden aan het pootgoed. Vooral op vlak van ziekteresistentie (m.b.t. aardappelplaag,

nematoden) zal er samengewerkt worden met de afnemers, de ontwikkelaars van rassen en

kennisinstellingen zoals het ILVO en het proefcentrum aardappelteelt. Begeleiding en

voorlichting vormen een belangrijk aspect van dergelijke projecten.

Een andere voorbeeld van een gedeeld voordeel is het aanwenden van de zogenaamde

nevenstromen, bijproducten van de eigenlijke productie. Peter Koopmans van de groep

Tiense suiker legde uit dat de suikerbietenraffinaderij naast suiker, ook schuimaarde

produceert. Dit is een perfecte bodemverbeteraar door zijn hoog kalkgehalte. Het bijproduct

van suikerproductie kan gerecycleerd en nuttig toegepast worden door de boeren. Ook de

melasse, een stroopachtig bijproduct dat bij diezelfde productie vrijkomt, wordt hergebruikt

en eindigt in diervoeder. Er zijn vier belangrijke stappen in het uitwerken van een idee: Er is

nood aan een “mental switch” dat het nevenproduct zeker even belangrijk is als het

hoofdproduct. Je moet de context zeer goed kennen, namelijk het product zelf, het wettelijk

kader en de markt. De kwaliteit van het product is zeer belangrijk. Proactief en blijvend

innovatief denken en werken is ook noodzakelijk.

De mengvoederindustrie gebruikt ook andere reststromen. Yvan Dejaeghere van

Bemefa gaf mee dat o.a. reststromen uit de maalderij, olieslagerij en suikerindustrie

gevaloriseerd worden. Vlaanderen heeft een uitgebreid bemonsteringsplan om het verlies in

de agrovoedingsketen zo veel mogelijk tegen te gaan. Meer dan 3 miljoen ton

nevenproducten worden gevaloriseerd. In totaal gaat dit om 45% van het jaarlijkse volume.

Page 17: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 17

De EC wil dit bemonsteringsplan voor de hele Europese vetsmelterij uitwerken. Op vlak van

voedselveiligheid zijn er wel belangrijke uitdagingen. O.a. de EU vraagt voor vetten een

risicoanalyse en plan. BEMEFA streeft ook verder naar het verduurzamen van nevenstromen

en producten, door opmaak van een standaard bijvoorbeeld voor soja. Aansluitend wordt

samen met de landbouwsector een actieplan uitgewerkt om de afhankelijkheid van eiwitten

te verminderen.

Nog een aantal goede praktijken uit andere sectoren en de buurlanden werden ter

inspiratie meegegeven:

De aardappelproducenten zetten de afgelopen vijftig jaar samen met de voedingsindustrie

grote stappen om de juiste aardappelen te ontwikkelen om friet van te maken of om chips

van te bakken. Op eenzelfde manier werd ook melkvee ontwikkeld dat melk geeft met

meer omega3-vetzuren. Dergelijke zaken zorgen voor een betere afstemming op de

noden van de consument.

Op de terreinen van de elektriciteitscentrale van Langerlo (Genk) worden zoetwatervissen

gekweekt in het koelwater. De win-win ligt in het hergebruik van de restwarmte van de

centrale. Door warmterecuperatie wordt bij de kweek van vissen bespaard op stookkosten

en krijgt de centrale een vergoeding voor wat anders louter een verliespost is. Een

bijkomend positief aspect is uiteraard de positieve publiciteit voor dit maatschappelijk

verantwoord produceren. Een idee van één persoon groeide via overleg, experimenteren en

goede afspraken uit tot een winstgevend project.

In Nederland werken overheid en distributie aan positieve beeldvorming van voeding,

lokale producten en culinair erfgoed, wat ten goede komt van alle partners uit de

agrovoedingsketen.

Op initiatief van minister Cees Veerman (LNV), werkte het voedingscentrum

(overheidsinstelling) ondersteund door Euro-toques (vereniging van ambachtelijk werkende

koks) de ‘smaaklessen’ uit in Nederland. De bedoeling is het sensibiliseren van de

consument, meer bepaald leerlingen van de basisschool, rond voeding. De nadruk wordt

gelegd op kwaliteit, namelijk het belang van goed en gezond eten, en natuurlijke

ingrediënten, het behoud van culinair erfgoed en ambachtelijke bereidingswijzen. Een aantal

acties die hieraan verbonden zijn, zijn het ontwikkelen van lesmaterialen voor scholen, het

organiseren van praktijklessen en proeverijen op scholen („beleven van voeding‟) en de

wedstrijd „de beste schoollunch‟ en het plaatsen van de nodige informatie op het internet.

Ook de distributieketen Albert Heijn, richtte met „Ik eet het beter’ een educatief platform

voor het basisonderwijs op, dat aansluit op kerndoelen van het ministerie van Onderwijs en

de Stichting Leerplanontwikkeling. De nodige materialen werden ontwikkeld met advies van

het Voedingscentrum. De boodschap die meegegeven wordt, is dat lekker eten heel gezond

Page 18: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 18

kan zijn. Albert Heijn wil leerlingen en leerkrachten van de basisschool aanzetten tot een

gezond voedingspatroon door ze zelf aan de slag te zetten. Betrokkenheid wordt bekomen

door het aanbieden van lespakketten, die bestaan uit proefjes, smaaktesten, recepten en

opdrachten. Ook internetlessen, filmpjes en recepten zijn voorhanden. Zij organiseren een

„KlasseLunch‟ en een „gezonde tussendoortjesdag‟ als start van het schoolseizoen.

4.1.2 Gemeenschappelijke belangen landbouw en voedingsindustrie

Vertegenwoordigers van de voedingsindustrie en landbouwsector gingen vanuit de

voorbeelden op zoek naar gemeenschappelijke uitdagingen/belangen en mogelijke

bijhorende nieuwe initiatieven en innovaties.

De belangrijkste gemeenschappelijke uitdagingen werden als volgt geformuleerd:

- Samen ageren naar de distributie;

- Visievorming rond samenwerking;

- Verbeteren van informatie-uitwisseling (diepgaand ketenoverleg,

professionalisering,…);

- Valoriseren van reststromen inclusief energie;

- Inzetten op lokale productie (incl. carbon footprint);

- Gerichtheid op de tevredenheid van de consument/klant;

- Uitspelen van voedselveiligheid en -kwaliteit, ook naar buitenlandse markten toe;

- Gemeenschappelijke „bovenbouw‟ voor het bepalen van een gemeenschappelijk

kwaliteitssysteem (met erkenning van de specificiteit van de onderdelen/ketens).

4.1.2.1 Samen ageren naar de distributie

Goede samenwerking tussen boer en verwerker is van belang, maar als er geen

samenwerking is met de distributie, waar sta je dan? De onderliggende toon in deze

werkgroep-discussie is de haat-liefde verhouding tussen landbouw/voedingsindustrie en

de distributie: de macht van de distributie versus het gegeven dat men de distributie

nodig heeft. De deelnemers besloten dat de distributie moet gezien worden als

bondgenoot en niet als tegenstander.

Wat betreft prijsvorming zijn landbouwers prijsnemers. Telers moeten de prijs

aanvaarden die ze krijgen. Pas stroomopwaarts in de keten is er ruimte om marges te

Page 19: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 19

nemen. De prijs die landbouwers krijgen, wordt gedrukt door de concurrentie tussen

distributeurs onderling en de inwisselbaarheid van aanbieders (zowel uit landbouw als

voedingsindustrie) in het ruime aanbod waaruit retailers putten (Europees of mondiaal;

meerdere leveranciers). Om de concurrentiepositie veilig te stellen maakt de distributie

daarenboven gebruik van bovenwettelijke kwaliteitsnormen als marketingtool, die vaak

wetenschappelijk niet onderbouwd zijn. De meerkost van deze eisen wordt volledig

gedragen door de landbouwer. De overheid zou een rol moeten spelen in het

objectiveren van bovenwettelijke normen. Wetenschappelijk onderzoek kan helpen in

onderbouwen wat al dan niet mogelijk en nuttig is.

Opdat de landbouwers een meer redelijke prijs kunnen ontvangen/afdwingen voor hun

producten en een inbreng hebben in het objectiveren van die bovenwettelijke

kwaliteitseisen (onderscheid tussen markttoegang en commerciële kwaliteitseisen), moet

de gelijkwaardigheid van partners in de keten verhogen. Hiervoor is er nood aan

een betere horizontale organisatie binnen landbouw (voorbeelden zijn de

producentenorganisaties en coöperaties en het werken met contracten, zowel individueel

als georganiseerd) en verdere samenwerking in branches.

De schakels van de keten moeten elkaar meer als bondgenoot zien i.p.v. als

tegenstanders. Landbouw/voedingsindustrie en distributie hebben elkaar nodig. Ook

verticale samenwerking in de keten moet dus verbeteren, bijvoorbeeld op vlak van

informatie-uitwisseling en transparantie. Afstemmen over prijsvorming, kwaliteitsnormen

en toegevoegde waarde van producten is belangrijk. Samenwerking en overleg verhoogt

ook de kansen voor het commercialiseren via distributie van nicheproducten of van

producten die tot een bepaald ogenblik enkel via de korte keten gecommercialiseerd

worden.

Opdat de distributie bij gezamenlijke eisen van de landbouwsector niet op zoek zou gaan

naar leveranciers buiten Vlaanderen, moet de Vlaamse landbouw/voedingsindustrie zich

eerst nog meer richten op differentiatie. Zich onderscheiden door hogere

productkwaliteit is door het huidige kwaliteitsniveau zeer moeilijk. Er moet gezocht

worden naar andere methoden om zich te onderscheiden. Meerwaarde kan ook

aangeboden worden onder vorm van extra diensten (just in time, flexibiliteit), door de

manier van verkopen, verpakking, controle, nicheproducten etc. Dit biedt meer

onderhandelingsmacht, maar hangt uiteraard weer samen met een meerprijs. De

gecreëerde meerwaarde heeft ook vaak een „houdbaarheidsdatum‟. De sector moet open

blijven staan voor innovatie en creativiteit.

Page 20: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 20

4.1.2.2 Visievorming en informatie-uitwisseling

Er moet aan een lange termijn visie gewerkt worden rond samenwerking tussen

voedingsindustrie en landbouw. Tegelijkertijd moeten er quick wins geformuleerd en

behaald worden om mensen te blijven boeien en een onmiddellijke meerwaarde te

genereren. Het verzoenen van de lange termijn visie en de quick wins is niet altijd een

eenvoudige oefening. Quick wins kunnen vooral behaald worden door in te zetten op de

afstemming tussen vraag en aanbod. Er kan gezocht worden naar sectoren waar snelle

vooruitgang mogelijk is.

Een voorwaarde voor het slagen van dergelijke visieoefeningen, is dat de

agrovoedingsketen erkent dat de huidige situatie op lange termijn niet houdbaar is.

Het is nodig om met de juiste mensen aan tafel te zitten. Inspirerende voorbeelden

kunnen motiverend werken.

De opmaak van een lange termijn visie mag niet in te algemene termen gebeuren. Er

moet dieper ingegaan worden op mogelijke uitdagingen. Zo wordt bijvoorbeeld een

steeds groter aandeel van de bevolking geconfronteerd met voedselallergie en/of –

intolerantie, waardoor er nood is aan een grotere diversiteit van producten (bv. spelt

voor mensen met tarwe-intolerantie). Veredeling kan hier een antwoord bieden, als er

vraag naar is. Dit opent ook meer perspectieven voor nicheproductie en kleinschalige

productie. Bij opmaak van de visie moeten vragen, mogelijke antwoorden en ook

strategieën om de antwoorden te realiseren opgelijst worden. Wat betekent ingaan op

specifieke vragen voor landbouwers/verwerkers? Wat zijn de consequenties van durven

inspelen op een deelmarkt? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat die individuele

boer/verwerker niet in de kou blijft staan.

Visie houdt ook in dat er rekening gehouden wordt met de realiteit. In Vlaanderen is

er geen ruimte voor grote maïsvelden zoals in Brazilië. Er moet nagegaan worden wat

mogelijk is met maïs op kleine percelen. Dit geldt zowel voor plantaardige als dierlijke

productie.

Informatie-uitwisseling is een noodzakelijke component van visievorming en

belangrijk om toegevoegde waarde te creëren. Er is nood aan meer doelgericht

overleg om hiaten/problemen/opportuniteiten te detecteren. Enkel inspelen op de

consumentenvragen is vaak niet voldoende en garandeert geen economisch succes.

Landbouwers weten nog onvoldoende welke kwaliteiten door de verwerkers gewenst zijn.

Een kwalitatief hoogstaand product wordt vooral gerealiseerd via ketenoverleg. Er zijn

drie belangrijke „succescriteria‟ voor producten: (i) gelijkwaardig maar goedkoper, (ii)

Page 21: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 21

gelijkaardig maar toch beter en (iii) anders. Vooral dit laatste is gewenst. In Vlaanderen

is men zich daar nog onvoldoende van bewust.

Op fora voor informatie-uitwisseling zouden elementen belangrijk voor lokale productie

en verwerking en exportgerichte informatie aan bod moeten komen, zodat producenten

de vrijheid tot keuze behouden. Differentiëren kan een sleutel zijn tot succes. Vele

producenten zetten echter liever in op een „universeel‟ product dat aan meerdere

afnemers kan geleverd worden. Bij export speelt bijvoorbeeld de prijs een bepalende rol

en dient inderdaad meer naar een eenheidsproduct gestreefd te worden.

Ook met deze ambiguïteit dient rekening gehouden te worden bij de opmaak van een

visie: lokale vermarkting vs export (= diversificatie vs goedkoop

eenheidsproduct). Producenten die kiezen voor de productie van niche-producten,

creëren plaats voor diegenen die het massaproduct produceren.

Ook bij de opstart van goede informatie-uitwisseling moeten de deelnemers over de

individuele belangen heen kunnen kijken (op lange termijn) en ervan overtuigd zijn

dat er geen andere alternatieven zijn. Nog te weinig partners uit landbouw en

voedingsindustrie/keten zijn overtuigd dat samenwerking absoluut noodzakelijk is om te

overleven. Om die spelers over de streep te trekken kan het interessant zijn om een

kader te bedenken dat samenwerking vorm moet geven en min of meer verplicht (cfr.

IKKB), maar tegelijk ook steun biedt om samenwerking te promoten (wortel en stok –

principe; 1+1=3). Voorbeelden waar noden gekoppeld worden aan quick wins kunnen

sensibiliserend werken. Een belangrijke vraag is natuurlijk: wie neemt dit verder op?

Zowel voor visievorming als optimalisatie van informatiedoorstroming en

onderhandelingsmacht is er nood aan meer horizontale organisatie en

samenwerking in de landbouwsector.

Een mogelijkheid is vertrekken van coöperatieven. Bij coöperatieve ondernemingen zijn

de leden-eigenaren ook belangrijke zakenpartners van de coöperatie. Zij zijn daardoor

nauw betrokken bij de strategie. Hun rol is toezicht houden en de investeringen mee

bepalen. Zij kiezen bijvoorbeeld de CEO. Coöperatieven bepalen niet alleen de richting

waarin men uitgaat, maar helpen landbouwers ook met hun specifieke vragen. Een

duidelijk voorbeeld zijn de veilingen: de veiling is niet enkel inkoper, maar eerder

„marktvertaler‟.

In Vlaanderen wordt er beperkt samengewerkt in grote coöperatieven. Het blijft beperkt

tot ondermeer de groenten- en fruitsector, zuivelsector en de varkenssector. Sommige

Vlaamse landbouwers zijn geen vragende partij voor meer organisatie. De continue

teeltrotatie in Vlaanderen zorgt ook voor een minder gegarandeerde aanvoer van

producten, wat afspraken op lange termijn binnen de keten en ook de

Page 22: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 22

onderhandelingsmacht van individuele landbouwers bemoeilijkt. Er is in veel sectoren

nood aan meer horizontale organisatie.

Bij onze noorderburen leeft dit veel meer. In Nederland zijn vrijwel alle coöperatieve

ondernemingen in de landbouw, de coöperatieve Rabobank en onderlinge

verzekeringsmaatschappijen lid van de Nationale Coöperatieve Raad voor land- en

tuinbouw, kortweg de NCR. Deze bevordert het coöperatief ondernemerschap. Er bestaat

onder meer een leerstoel 'coöperatief recht' aan de Universiteit van Tilburg. Voorbeelden

van de Nederlandse coöperatieven zijn de coöperatie Koninklijke Cosun U.A.

(grootaandeelhouder van Suiker Unie), Coöperatie Pigture Group u.a, „Zuivelcoöperatie

Deltamilk‟, etc.

Communicatie is eveneens een nog onderbenut instrument. Om de voordelen van

niches ten volle te kunnen benutten, moet de consument veel dichter naar het product

getrokken worden.

Heel wat debatten die een grote impact hebben op producenten worden geïnitieerd en

gevoerd door „derden‟: castratie is een zaak van de boer, maar de dialoog rond dit

onderwerp gebeurt zonder de producent. Het debat wordt gevoerd door voornamelijk

niet-producentenorganisaties (zoals dierenrechtenorganisaties, EVA etc). Landbouw en

voedingsindustrie kunnen actiever mee in het debat instappen. De overheid neemt deze

rol al op door het aanbieden van objectieve, neutrale info uit eigen onderzoek.

Onderzoek speelt een belangrijke rol in visieontwikkeling, aanbieden van oplossingen en

innovatie. Onderzoek kan kennis aanleveren over wat bestaat, nagaan wat nog niet

gekend is en nieuwe kennis genereren. Onderzoek kan als een katalysator voor ideeën

dienen.

Het betrekken van onderzoek bij de praktijk en bij de opmaak van toekomstvisies, zorgt

voor betere valorisatie van onderzoeksbudgetten in de praktijk. Zo kan meer ingezet

worden op economisch rendement voor alle betrokken partijen, i.p.v. op korte termijn

brandjes te blussen. Door interactie met de praktijk wordt het onderzoek gestimuleerd

om meer onderzoek in te richten in functie van trends en gedragen lange termijn visies.

De zoektocht naar meerwaarde via onderzoek is vaak een verhaal op middellange termijn

en de nodige budgetten moeten voorhanden zijn. Vaak rendeert onderzoek in een betere

prijs voor het product (voorbeeld: segmentatie van tomaten). Soms levert het echter een

product dat wel beantwoordt aan de oorspronkelijke vraag van de consument, maar dat

bijkomende negatieve aspecten vertoont. Hierdoor geeft het aangepaste product niet de

gewenste meerprijs. Of de consument ook wil betalen voor de gevraagde meerwaarde

blijft een risico. Er wordt bijvoorbeeld momenteel veel geklaagd over het gebrek aan

Page 23: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 23

smaak van varkensvlees. Dit is echter een gevolg van de consumentenvraag naar minder

vet en snellere groei. De sector is bereid om verder te investeren in de productie van

smaakvoller varkensvlees als de afzet en prijs gegarandeerd zijn.

Voorbeelden van mogelijke succesverhalen zijn volgende:

De bakkerijsector heeft een specifieke bloemkwaliteit nodig. Die wordt nu bereikt

door een mix te maken van verschillende tarwerassen. Naast voldoende kwantiteit

is ook de kwaliteit van de geleverde bloem belangrijk. Kan deze vereiste kwaliteit

bereikt worden op een andere manier? Kan de verwerking i.f.v. een bepaald

gebruik (brood of pasta) afgestemd worden op bepaalde tarwesoorten? Welke

soorten zijn meer geschikt voor welk gebruik? Welke kennis is beschikbaar om

deze vraag te beantwoorden?

Het Engelse varkensras Duke of Berkshire is smaakvoller maar minder productief.

Om smaakvoller varkensvlees te bekomen met een beperkt economisch verlies

voor de producent, kan dit varken ingekruist worden met het Belgische varken.

Dit vraagt echter visie van de producent en engagement van de afnemer.

De Vlaamse Overheid heeft in dit verhaal een rol te spelen. Zij moet een kader creëren

voor horizontale en verticale samenwerking. Dit kan door organisatie van platformen

(horizontaal en verticaal) voor visievorming en informatie-uitwisseling (voorhouden van

spiegels) en het verder ondersteunen van samenwerking. Het sensibiliseren rond

samenwerking en de rol van samenwerking belichten in ondernemerschap is dus

belangrijk. Dit kan door het brengen van en het verduidelijken van positieve verhalen.

4.1.2.3 Valoriseren van reststromen inclusief energie

Verantwoord ondernemen houdt in dat schaarse grondstoffen efficiënt aangewend

worden, zodat minimale reststromen overblijven en dat er zoveel mogelijk van het

landbouwproduct op de markt wordt gebracht. Voor valorisatie van de reststromen

liggen vooral opportuniteiten bij het optimaliseren door de verwerker zelf: door het

verwerkingsproces te optimaliseren of een aanpassing van productgamma

(frietaardappelen die niet bruikbaar zijn kunnen dienen voor aardappelblokjes of soep).

Belangrijk ook is om te denken in termen van duurzame nevenstromen. Zo staat

sojaschroot onder druk, maar door de uitwerking van een standaard wil men ook voor

deze stroom een duurzaam karakter krijgen.

Page 24: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 24

Om de bestaande reststromen meer optimaal te gebruiken moet men ze in kaart

brengen, de karakteristieken ervan bepalen (ondermeer door wetenschappelijk

onderzoek) en weten wie ze kan gebruiken. Een middel om dit te bevorderen is een

tool om informatie-uitwisseling mogelijk te maken. Onderzoeksinstellingen of IWT

kunnen helpen met het in kaart brengen en determineren van de reststromen. Valorisatie

dient in de eerste plaats voor hoogwaardige toepassingen (farmacie, menselijke voeding

vb. caroteen uit wortelen voor kleuring van zalm), in tweede plaats voor dierenvoeding

en in de laatste plaats voor energie.

4.1.2.4 Lokale productie (incl. carbon footprint)

De consument heeft heel wat hefbomen om keuzes te maken: voedselveiligheid,

voedselprijs, voedselkwaliteit (duurzaamheid onder vorm van fair trade, bio;

organoleptische kwaliteit zoals gevoel, smaak, etc.). Heel wat consumenten hebben ook

oog voor het klimaat (carbon footprint).

Lokale productie speelt in op de vraag naar kwaliteit en kan een bijdrage leveren aan

de inspanningen voor klimaat. Landbouw en voedingsindustrie kunnen aan die vragen

van de consumenten tegemoet komen door het aanbieden en gebruiken van lokale

producten. Lokale productie kan gestimuleerd en gepromoot worden vanuit twee

oogpunten: om de lokale markten te stimuleren (vanuit perspectief van de producenten)

of vanuit de kwalitatieve meerwaarde die het product biedt voor de consument (vanuit

perspectief van de consumenten). Beide perspectieven vertrekken vanuit een zin voor

kwaliteit.

Lokale (markt)productie is een Europese trend. De definitie en aantoonbare

meerwaarde ervan zijn echter nog niet bepaald.

Voor de verwerkers is nabijheid het voordeel van gebruik van lokale producten. Dit is

positief voor de kwaliteit (geen transport, dus kleinere carbon footprint, minimaal

tijdsverloop tussen productie en verwerking). Het scheiden van lokale en niet-lokale

stromen zorgt wel voor complicaties. Lokale productie biedt de producenten ook kansen

op vlak van nicheproducten. Vergeten groenten en rassen kunnen weer onder de

aandacht gebracht worden.

Page 25: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 25

De debatten rond lokale productie, duurzaamheid en kwaliteit zijn verweven. De

ontwikkeling van labels hierrond wordt momenteel vaak geïnitieerd onder impuls van de

consument. De deelnemers van deze werkgroep vinden het beter als de keten zelf de

keuze maakt over kwaliteitsopbouw. Dit biedt meer mogelijkheden voor uitbouw van

succesverhalen. Ook de distributie begint zich steeds meer betrokken te voelen bij het

duurzaamheidsverhaal. Een voorbeeld is de „round table sustainable palm oil‟: een ronde

tafel waar kwaliteitscriteria door de keten werden bepaald om de productie/verwerking

van palmolie duurzaam te maken. Dit vrijwillig initiatief trok ook de distributie aan om

mee in debat te gaan. Een ander voorbeeld is het sojaverhaal: de keten bepaalt welke

soja geïmporteerd wordt en niet de klant.

De verwevenheid van kwaliteit en duurzaamheid kan naar de consument toe nog meer

in de verf gezet worden. Een quick win is (kleine) succesverhalen laten zien. Dit kan

ook zorgen voor het creëren van meerwaarde naar de producent toe. Door communicatie

kan men de consument „opvoeden‟ en dichter bij het product brengen: waar komt het

vandaan en hoe wordt het geproduceerd. Een voorbeeld is de „grasmelk‟ in Nederland.

Ook binnen de varkensteelt levert het verschaffen van duidelijke info over voeding en

huisvesting meerwaarde. Aandachtspunt hierbij is dat grotere bedrijven vaak meer geld

kunnen spenderen aan het promoten van de „kwaliteit‟ van hun producten.

4.1.2.5 Gerichtheid op tevredenheid consument/klant

Leefbaarheid van alle actoren in de keten is een belangrijke doelstelling. De

ketenschakels moeten samenwerken om dit doel te bereiken. Deze leefbaarheid

verhogen kan door meer in te zetten op tevreden klanten/consumenten of met

andere woorden op (economisch rendabele) vraag gedreven productie. Hiervoor moeten

landbouw en voedingsindustrie inzetten op betere kennis van de eisen/verwachtingen

van de klant en informatie-uitwisseling daaromtrent. Landbouw en voedingsindustrie

maken nog te weinig gebruik van marktgericht onderzoek. Er is nood aan meer

bevraging van de consument.

Kansen liggen in het rechtstreeks werken van producent (individuele bedrijven)

naar de consument. De klassieke weg van producent, naar distributie en vervolgens

naar de klant moet doorbroken worden door een upstream van informatie van de klant

naar de producent. De distributie is vaak geen vragende partij voor nieuwe producten,

terwijl de consument dit wel is. Door te bewijzen dat de consument open staat voor

Page 26: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 26

bepaalde producten, kan de distributie gemakkelijker over de streep getrokken worden.

Zo laat Puratos bijvoorbeeld klanten van Walmart proeven van nieuwe ingrediënten. Op

basis van de verkregen informatie bieden ze nieuwe totaaloplossingen aan de klant en

creëren zo een gerichte vraag.

Kritische succesfactoren zijn natuurlijk de interesse van bedrijven in dergelijk onderzoek

en de aanwezigheid van de nodige capaciteit en organisatie ervoor binnen een bedrijf.

Marktonderzoek is immers duur. De resultaten zijn in bepaalde gevallen ook in te

schatten zonder onderzoek. De return of investment moet grondig geanalyseerd worden.

Inrichten van marktgericht onderzoek kan door individuele bedrijven of door

samenwerking van een aantal gemotiveerde bedrijven. Het is echter niet altijd

interessant om als individueel bedrijf alles af te toetsen. Heel wat informatie is al

voorhanden, de vraag is enkel waar en bij wie?

Aan de link tussen producent en consument kan gebouwd worden via bredere

samenwerkingsverbanden. Publiek private samenwerkingsverbanden, waarbij de

producenten/bedrijven, organisaties/federaties, onderzoek en overheid betrokken zijn,

kunnen op dit vlak heel wat realiseren. Het voordeel hiervan is dat een overkoepelend

„orgaan‟ zorgt voor verzamelen en beheer van informatie en marktonderzoek, voor

financiering en voor de informatiedoorstroming. IWT wordt aanzien als belangrijke

innovatie-stimulerende partner, eventueel voor financiële ondersteuning.

De oprichting van een „platform‟ duurt al snel een aantal jaren. Er is dus nood aan

engagement van meerdere jaren, door de verschillende partijen. De investeringen door

ondernemingen moeten gezien worden over lange termijn. De lange doorlooptijd vormt

voor individuele bedrijven soms wel een nadeel.

Om dergelijke processen te initiëren is het interessant om te starten met inventariseren

wie de verschillende partners kunnen zijn die uit dergelijke samenwerkingsverbanden

voordeel kunnen halen. Deze moeten rond de tafel gebracht worden. In de

diepvriesgroentesector bestaan al dergelijke initiatieven die als voorbeeld kunnen

fungeren.

Op kortere termijn kan er ook gewerkt worden vanuit bestaande initiatieven zoals

VLAM: een promotiecentrum, dat marktonderzoek voert naast promotionele activiteiten,

met middelen vanuit de sector.

Een belangrijke bemerking is dat marktonderzoek heel wat kansen biedt, maar dat

innovatie er niet onlosmakelijk mee verbonden is. Heel wat innovaties in bijvoorbeeld de

tuinbouwsector komen van de tuinders zelf, zonder marktgericht onderzoek. Je moet als

Page 27: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 27

bedrijf dus niet wachten op de oprichting van grotere samenwerkingsverbanden of op

initiatieven van derden rond marktonderzoek. Zelf initiatief nemen is ook belangrijk.

Naast marktgericht produceren is ook de ondersteuning bij verkoop/vermarkting

van nieuwe producten even belangrijk. De producenten moeten geholpen worden in het

rechtstreeks naar de klanten toegaan.

De productie van de optimale producten (kwalitatief, kwantitatief en economisch

interessant) naar de consument toe vereist goede info-uitwisseling tussen

voedingsindustrie en grondstofproducenten op meerdere vlakken: kennis van de

consument, kwaliteit en kwantiteit van grondstoffen en verwerkte producten.

4.1.2.6 Uitspelen voedselveiligheid en kwaliteit, ook naar buitenlandse markt (export)

Vlaanderen heeft een sterke reputatie op gebied van voedselveiligheid. Onze

voedselveiligheidssystemen en bijgevolg ook de voedselveiligheid/kwaliteit van de

producten zijn beter dan in heel wat andere landen (Oost- en Zuid-Europa). Dit aspect

kunnen landbouw en voedingsindustrie gemeenschappelijk uitspelen bij het

gemeenschappelijk vermarkten en exporteren van producten. Het

gemeenschappelijk belang hierin is dat wanneer de Vlaamse voedingsindustrie een

grotere exportomzet kan draaien als gevolg hiervan, dit ook ten voordele van de

landbouwer kan/moet zijn.

België is een te kleine thuismarkt en moet verruimd worden naar de EU, om de

beoogde groeidoelstellingen te realiseren. Een aantal belemmeringen moeten uit de weg

geruimd worden (level playing field). Regelgeving en basiskwaliteitssystemen moeten

uitgewerkt en uitgedragen worden (uitdragen van de basis van ons kwaliteitssysteem),

maar niet met de bedoeling een branding te creëren. De uitdaging ligt in echte

exportambitie hebben (zelfs buiten de EU).

Dit is een moeilijke evenwichtsoefening omwille van tegenstrijdige belangen. De keten

wenst deels dat anderen volgens dezelfde kwaliteitssystemen werken. Zo dragen de

producenten vergelijkbare productiekosten en kunnen ze gelijkaardige producten niet

aan een lagere prijs vermarkten omwille van het hanteren van andere

kwaliteitssystemen. De vraag stelt zich hierbij of nivelleren van productiekosten op EU-

schaal haalbaar/mogelijk is. Harmoniseren van voedselkwaliteitsregelgeving en

overnemen van systemen door anderen houdt ook het gevaar in dat het differentiëren

Page 28: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 28

van producten moeilijk wordt en je bijgevolg geen meerwaarde meer kan creëren op de

buitenlandse markt. De niche gaat met andere woorden verloren. De loonkost kan dan

doorwegen in de prijsbepaling.

Voor deze discussie moet een duidelijk onderscheid gemaakt worden in type

kwaliteitssysteem: algemene kwaliteitssystemen die een voorwaarde zijn voor

markttoegang (zoals IKM) en specifieke kwaliteitssystemen die als doel hebben om zich

te differentiëren (zoals Meritus en Certus).

De overheid moet zijn verantwoordelijkheid opnemen om de nodige randvoorwaarden te

creëren om alle spelregels in de EU te harmoniseren. In eerste instantie moeten de

bestaande (algemene) kwaliteitssystemen binnen België geharmoniseerd worden. Deze

kunnen vervolgens uitgedragen worden naar de EU. Het harmoniseren van de

kwaliteitssystemen zorgt voor uitschakelen van een vorm van oneerlijke concurrentie

tussen landen van de EU (en in het ideale geval op wereldvlak) en zal bijdragen aan de

garantie van zekerheid van voedselproductie in deze contreien, nodig om te voorzien in

de voedselbehoeften van de groeiende bevolking.

Het harmoniseren van alle (algemene) kwaliteitssystemen is onmogelijk. Het FAVV-

systeem (voedselveiligheid) en het IKM-kwaliteitssysteem in de zuivelsector vormen

mooie vertrekpunten.

Vanuit de keten vereist dit ook de nodige mentaliteitswijziging. Deze harmonisatie

gebeurde tot nu toe immers niet omdat iedereen zich probeert te onderscheiden omwille

van de marktwerking. Via specifieke kwaliteitssystemen moet dit mogelijk blijven.

4.1.2.7 Gemeenschappelijke bovenbouw voor kwaliteitssystemen (met erkenning van specificiteit van

de onderdelen)

Er is globaal gezien dus nood aan een gemeenschappelijke formule,

systeem/methodologie binnen de agrovoedingsketen, met ruimte voor differentiatie

doorheen de keten, vooral op vlak van kwaliteitssystemen en overleg. Om dit te

realiseren wordt gedacht aan een „platform‟ voor kanalisatie van samenwerking en

overleg binnen de hele keten (landbouw, voedingsindustrie, retail, EU-trendwatcher). Te

behandelen thema‟s zijn de commerciële kwaliteit (inclusief duurzaamheid),

markttoegang (inclusief voedselveiligheid).

Er is nood aan wetenschappelijk onderbouwde, professionele kwaliteitssystemen met

mogelijkheden tot differentiatie (systeem per schakel, maar aaneenschakeling is mogelijk

en bijgevolg is ook overleg nodig). Een inhoudelijk belangrijk element in dergelijke

Page 29: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 29

systemen is de commerciële kwaliteit (inclusief duurzaamheid) met de

eisen/verwachtingen van de consument en trends als uitgangspunten. Hierbij moet niet

enkel rekening gehouden worden met de binnenlandse consument, maar ook met de EU-

en wereldconsument. Certificatie is een mogelijkheid (aantoonbare kwaliteitsprestatie;

milderen van differentiatie, waardoor de kracht van spreken groter wordt), maar moet zo

kostenefficiënt mogelijk zijn. De geformuleerde eisen moeten voldoende eenvoudig zijn

en voor elke schakel haalbaar en betaalbaar.

Het uitwerken van dergelijke systemen vereist de betrokkenheid van de

voedingsindustrie en de distributie, zodat ze gedragen zijn door de hele keten.

Producten uit het buitenland (Europa) moeten aan dezelfde normen en voorwaarden

voldoen („level the playing field‟, protectionisme is niet het juiste pad).

Communiceren/Uitbrengen naar derden/consumenten kan onder de vorm van branding

van generieke systemen (voorbeelden US, DE, UK). De consument moet bewust gemaakt

worden wat de werkwijze van productie/verwerking is binnen het EU-systeem van

kwaliteitsgarantie. Naar de consument toe is een merk immers de sterkste vorm van

kwaliteit. Coca-cola is hier een duidelijk voorbeeld van.

Samenwerken, …

is elkaar helpen successen te bereiken

Page 30: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 30

4.2 Tweede werkgroep: de consument vraagt, de

ondernemer draait

4.2.1 Markten moeten duurzamer worden – Luc Van Bellegem

In deze werkgroep, met als trekker Luc Van Bellegem van VLAM, werd nagegaan hoe de

agrovoedingsketen tegemoet komt aan de eisen van de consument. De focus ligt vooral

op duurzaamheid. Duurzaamheid is een breed begrip dat gaat van energie- en

grondstofbesparing over recyclage tot respectvol omgaan met mens en dier. Er worden

winsten gezocht voor zowel mensen, planeet als bedrijf, de 3P's: people, planet en profit.

Vooral het laatste wordt bij duurzaamheid al eens vergeten, maar sectoren die duurzaam

produceren moeten ook economisch leefbaar zijn.

Er werd vertrokken van een consumentenonderzoek dat dieper inging op de vraag „Wat is

duurzaamheid voor de consument?‟.

Uit een brede enquête gevoerd door Keystone blijkt dat er 4 groepen consumenten

zijn die op het vlak van duurzame voeding gesitueerd kunnen worden op de lijn tussen

altruïsme en ik-gericht:

De deelnemers met een open houding vormden een grote groep waarbij wel de wil

aanwezig is om aandacht te hebben voor het duurzame karakter van voedsel, maar

waarbij tegelijk veel onduidelijkheid heerst rond het begrip duurzaamheid en over hoe

elk individu daar voor zichzelf invulling aan kan geven. In hun aankoopgedrag blijft

daarnaast ook de prijs en kwaliteit een belangrijk gegeven. Zij willen ook aandacht

besteden aan lokaal geproduceerd voedsel.

De passief geïnteresseerden zien de verantwoordelijkheid voor duurzaam voedsel

eerder bij de producent.

In deze werkgroep werd gezocht naar situaties en benaderingen waarbij elke p iets wint.

Overtuigden Open houding Passief

geïnteresseerden Rejectors

Page 31: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 31

De hamvraag is “Wat kunnen we als keten doen om in te gaan op de verwachtingen van

de consument in verband met duurzame productie, op zo‟n manier dat er een win-win-

win kan ontstaan?"

Elke schakel in de voedselketen (producent, verwerker, distributeur en verbruiker) heeft

een verantwoordelijkheid in het duurzaamheidsverhaal. Tijdens de rondetafel boog de

werkgroep zich over verschillende voorbeelden op elk niveau om een aantal algemene

acties te formuleren en lessen te trekken. De werkgroep nam de nieuwe methoden van

duurzame vleesproductie onder de loep, maar ook de manier waarop de

distributiesector een antwoord zoekt op de vragen over duurzaamheid, die de consument

stelt. De werkgroep bekeek wat de hele productieketen kan doen om verspilling tegen te

gaan. Tot slot kreeg ook de communicatie met de consument aandacht.

4.2.2 Themagroepen: waarop zetten we in?

4.2.2.1 Ketenverantwoordelijkheid integraal benaderd

Case vleesvee (De vleesgeworden duurzaamheid)

De discussie vertrok vanuit de input van twee sprekers. Zes statements uit het boek “In

Evenwicht” van Marc Soumillion vormden de vertrekbasis van deze werkgroep. Deze geven

ook de vragen weer die gesteld worden in het lopende ketenoverleg rond duurzame

vleesproductie, georganiseerd door VLAM.

1. “Duurzaamheid is een kwestie van collectief, kwalitatief en toekomstgericht lijfsbehoud.”

2. “Duurzaamheid moet geen markt worden, maar markten moeten duurzaam worden.”

3. “Een markt kan pas als duurzaam beschouwd worden wanneer ze vooruitgang boekt op

alle onderdelen van de waardeketen.”

4. “Willen we echt tot duurzaam ondernemen komen, dan moeten we begrijpen en

aanvaarden dat „profit‟, „people‟ en „planet‟ onlosmakelijk verbonden zijn en elkaar nodig

hebben: ze zijn interdependent.”

5. “Strategisch duurzaam ondernemen moet de duurzaamheidsgedachte meer naar de kern

van de bedrijfsactiviteit brengen: incorporeren, dus.”

6. “De grote uitdaging voor marketeers is om duurzaamheid te integreren in het leven van

de mensen.”

Page 32: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 32

Een tweede uitgangspunt is achtergrondinformatie over de studie die de Vlaamse

Overheid, Departement Landbouw en Visserij, uitschreef in antwoord op de vraag van de

Strategische Adviesraad Landbouw en Visserij, SALV: “C-footprint van de Vlaamse

veehouderij - Meten is weten”.

De voedselketen heeft volgens SALV nood aan een meetinstrument voor de C-footprint.

De C-footprint is een eerste te ontwikkelen instrument. Op langere termijn moet er

gestreefd worden naar een geïntegreerde methode voor het meten van meerdere

duurzaamheidsparameters.

In de discussie werd vooral het verduidelijken van het begrip duurzaamheid naar

producent en consument aangeraakt.

De sector/keten moet in zijn geheel verduurzamen en geen twee wegen inslaan.

Bijvoorbeeld de vleesveesector mag niet inzetten op duurzaam en „onduurzaam‟ vlees.

Het begrip duurzaamheid is echter onduidelijk voor de consument en voor de

producent/keten. Er is nood aan verduidelijking en definiëring aan hand van

meetbare parameters. Alle relevante parameters uit de sector moeten worden

meegenomen. Voor vleesvee betekent dit ondermeer maatschappelijk verantwoord

voeder, water en energie, dierenwelzijn, etc. Bij het bepalen van de definitie en

belangrijke parameters moet rekening gehouden worden met de 3 p‟s. Er wordt gezocht

naar evenwicht. Een multi-thematische aanpak is de meest duurzame, maar vormt een

moeilijke uitdaging. Onderzoek naar alle elementen die al opgenomen zijn in de

bestaande lastenboeken vormt een vertrekbasis.

De duurzaamheidscriteria worden vervolgens in lastenboeken geïntegreerd. De

opmaak van elk lastenboek vertrekt vanuit een standaardlastenboek. Claims moeten

onderbouwd, gecontroleerd en door het systeem gewaarborgd worden. Accurate cijfers

met betrekking tot de duurzaamheidsparameters moeten bijgevolg gemeten kunnen

worden. De vraag is wel wie verantwoordelijk is voor de controle en voor het bepalen van

het standaardlastenboek (Vlaamse overheid, Europese instanties of de

agrovoedingsketen). De definitie en het standaardlastenboek moeten bij wet vastgelegd

worden.

Bij de opmaak van de definitie en een standaardlastenboek, moet in rekening gebracht

worden dat duurzaamheid in alle schakels van de keten een evolutief concept is. Als

ondernemer moet men hiermee leren omgaan.

De basisstandaard dient eenvoudig te zijn. Differentiatie moet echter mogelijk blijven,

maar mag geen aanleiding geven tot wildgroei in labels. Vooral retail is vragende partij

naar differentiatie. Er zullen dus meerdere lastenboeken blijven, hoewel dit voor de

consument niet wenselijk is. De meerprijs gekoppeld aan bepaalde lastenboeken moet

Page 33: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 33

duidelijk gecommuniceerd worden naar de consument en moet in verhouding staan tot

de extra inspanningen. De meerprijs moet wel betaalbaar blijven. Het is bijgevolg

belangrijk dat strategievorming en de uitwerking gebeurt in overleg met alle schakels uit

de keten.

De consument vormt een bijkomende uitdaging, want „de consument‟ bestaat niet. Uit

een studie van Keystone blijkt dat er ongeveer 20 % van de consumenten afwijzend

tegenover „duurzame producten‟ staan. De overige consumenten wijzigen van

aankoopgedrag. Voor de meeste consumenten mag vlees duurzamer worden maar het

moet uiteraard ook lekker zijn. De consumenten zien door het bos van labels de bomen

niet meer. Het aanbod is niet transparant en het is niet altijd even duidelijk welke labels

al dan niet betrouwbaar zijn.

De consument dient op de hoogte gebracht te worden van de inhoud van bestaande

lastenboeken. Voldoende communiceren en sensibiliseren is nodig opdat de consument

bewust kan kiezen voor welke criteria/kwaliteit en bovenwettelijke kwaliteitseisen

(bijvoorbeeld m.b.t. dierenwelzijn) hij al dan niet wil betalen. Momenteel kijkt maar een

relatief kleine groep (de “overtuigden”) verder dan de prijs. Pull-reactie is beter dan

push-reactie.

Communicatie naar de consument moet eenduidig en objectief gebeuren. Momenteel

krijgt de consument door verschillende en gefragmenteerde berichtgeving, vaak een

verkeerd beeld, wat moeilijk recht te trekken is. De consument laat zich vaak leiden door

de distributeur. Op basis van de visie en de aanpak van de distributeur op vlak van

duurzaamheid kiest hij een winkel(keten). In de winkel veronderstelt hij dat het product

in overeenstemming is met de visie van de distributeur.

4.2.2.2 Hoe draait de ondernemer?

Case Delhaize

De stelling “De klant vraagt, de distributie/ ondernemer draait” klopt niet volgens Koen

Desmet van Delhaize. Op basis van allerhande beelden en informatieflarden vormen

consumenten zich een mening. Met deze mening moet wel rekening gehouden worden. Het

beeld dat de consument zich vormt over duurzaamheid is immers heel emotioneel geladen en

speelt heel sterk. Indien de distributie niet werkt rond duurzaamheid en de vragen van de

consument, riskeren ze een negatieve perceptie. Vele distributeurs, in deze case de Delhaize

groep, zijn ook grote mondiale spelers. Wanneer een groep van Belgische consumenten plots

Page 34: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 34

een andere mening krijgt over voeding, kunnen de distributeurs niet plots een andere koers

beginnen varen.

De strategie van Delhaize groep is opgebouwd rond drie grote pijlers: groei, efficiënter

werken en bedrijfsverantwoordelijkheid („corporate responsability‟). Het maatschappelijke

weegt even zwaar in de strategie als bijvoorbeeld groei. Er wordt ingezet op de 3 P‟s: people

(door het steunen van de ontwikkeling van werknemers), planet (energiebesparing) en

products (Bedenking van de stuurgroep: de 3 P‟s zijn normaal: people, planet en profit:

productie moet voor elke schakel in de keten rendabel zijn om duurzaam te zijn).

Wat betreft products wordt sterk ingezet op voedselveiligheid, gezondheid en welzijn en

„responsible sourcing‟. Om niet de stempel „ongezond‟ te krijgen worden de consumenten

ingelicht over de nutritionele kant van producten. Hier wordt proactief aan gewerkt.

Het luik duurzaamheid valt onder responsible sourcing. Er zijn twee belangrijke luiken:

enerzijds wordt een verhaal naar de klant gebracht en anderzijds is er een luik naar de

landbouwer.

In het verhaal naar de klant vormt labelling de basis voor een goede nutritionele monitoring

(meritus, certus, „responsible sourcing milk‟). Er is wel nog nood aan meer communicatie

over de link tussen deze labels en duurzaamheid. Door projecten te selecteren waar de link

met de boer sterk is, tracht Delhaize de consument dichter bij de boer brengen. Hiermee

wordt ingespeeld op een emotioneel aspect. Dit krijgt veel positieve reacties. Duurzame vis

(„Sustainable fish‟) is een ander voorbeeld: het verbeteren van duurzame visvangst in

samenspraak met WWF en de rederijen. Door het betrekken van de keten worden de

initiatieven gedragen en dragen ze bij tot een goed imago.

Responsible sourcing naar de landbouwer toe gaat vooral over open prijszetting: zo hanteert

Delhaize een volledige open prijs-grid voor aankoop van varkens over slachten en versnijden

tot in de winkel. Deze transparante prijssetting wordt ook besproken met de boer. Ook voor

bio-producten is er een grote openheid naar prijzen en naar verwerking (2007: bio-lam wordt

direct bij boer aangekocht; 2010: bio-rund; 2012: bio-varken).

De discussie start met de bevinding dat de distributie een verbinding vormt tussen

producenten en consumenten en bijgevolg een belangrijke rol speelt in het stimuleren van

communicatie, overleg en samenwerking tussen de drie partijen rond duurzaam produceren

en consumeren.

Distributie heeft een invloed op het gedrag en de mening van consumenten over

duurzaamheid en op het aanzetten van de producenten tot duurzaam produceren.

Hiervoor moet in eerste instantie het begrip duurzaamheid uitgeklaard worden.

Harmoniseren van duurzaamheidscriteria ten aanzien van productiemiddelen zowel in België

Page 35: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 35

als EU is een noodzaak. Belangrijk is ook dat nagegaan wordt voor welke

duurzaamheidscriteria de consument wil betalen!

Een basisvoorwaarde voor het opnemen van acties is uiteraard wel dat een distributiebedrijf

economisch efficiënt moet kunnen draaien, net als de andere spelers in de keten.

Wijziging van het gedrag van consumenten kan door twee acties:

1. Het gebruik van transparante en effectieve labels

o Er is nood aan het uitdunnen en ordenen van bestaande labels.

o Labels moeten alle aspecten van duurzaamheid integreren en niet focussen op

slechts één aspect.

o De voorkeur gaat uit naar algemene, niet bedrijfsgebonden labels bijvoorbeeld per

sector: melk, varkensvlees etc.

2. Voldoende en juiste communicatie naar de consument

o De communicatie over duurzaamheid kan duidelijker. De distributie moet

onderscheid maken tussen het eigen duurzaam werken (bijvoorbeeld door gebruik

van zonnepanelen) en de duurzaamheid van het product (bijvoorbeeld gelabeld

varkensvlees). De communicatie over duurzame producten moet eenduidig zijn.

Labels mogen enkel een concurrentievoordeel opleveren als er ook effectief een

meerwaarde aan verbonden is. Zo ligt Certus heel dicht bij Delhaize. Bijna al het

Vlaamse varkensvlees is de voorbije jaren echter geëvolueerd naar een kwaliteit

die voldoet aan de vereisten van het certus label zonder dat dit label aangevraagd

is. Dit doet vragen rijzen over de meerwaarde van het label. Het label biedt

momenteel echter nog steeds een grotere zekerheid van kwaliteit.

o Er is nood aan voldoende middelen voor langdurige generieke promotie.

o Belangrijke thema‟s/opportuniteiten zijn volgende:

Het verbinden van duurzaamheid met kwaliteit (bijvoorbeeld de smaak).

Het visualiseren en promoten van lokale producten. Ook dit begrip dient

uitgediept te worden en de Europese dimensie mag niet uit het oog

verloren worden. De duurzaamheid van producten in de regio

Vlaanderen/België, Nederland en Frankrijk zal bijvoorbeeld niet sterk

verschillen.

Om de producent aan te zetten tot duurzaam produceren heeft de distributie een aantal

verantwoordelijkheden:

1. Er mag geen wildgroei van eisen naar leveranciers zijn. Prijstransparantie en een

minimum prijsgarantie zijn noodzakelijk. Profit is een integraal deel van duurzaamheid.

Page 36: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 36

Verduidelijking van labels is ook op dit vlak belangrijk. Bedenking is wel dat de

producenten op dit vlak ook initiatief1 kunnen nemen naar de distributie toe.

2. Wederzijds overleg tussen distributie en de producent/verwerker is belangrijk over

bijvoorbeeld het aantonen van de voordelen van duurzaam produceren aan hand van

verkoopcijfers. Via overleg kan ook gezorgd worden dat de distributie bepaalde

inspanningen van de producent niet teniet doet (strenge eisen biologisch produceren en

voedselveiligheidsregels vs zelfbediening en gerelateerde hygiëneproblemen in de

winkels).

3. De distributie kan de producenten/verwerkers beïnvloeden door het koopgedrag van de

consument te beïnvloeden door communicatie en het aanbod af te stemmen. Zo kunnen

ze op basis van duurzaamheidscriteria eventueel bepaalde producten bannen uit de

winkel.

4.2.2.3 Verspilling door de consument

De scope van de besprekingen werd afgebakend door de facilitator, Ann Nachtergaele

(FEVIA). Er is een onderscheid tussen voedselverspilling door de consument en voedselverlies

dat optreedt tijdens het productieproces. Voedselverspilling door de consument betreft het

weggooien van producten in een gesloten verpakking en resten die niet opgegeten werden

door mensen (al dan niet bereid).

Het probleem met voedselverspilling is veelzijdig: het heeft een milieu-impact door het

weggooien van producten en het nutteloze productieproces. Uiteraard brengt het

1 Voorbeeld: SRI-standards (Supplier relations international): productiebedrijven bieden naar de distributeur al certificaten aan

in het buitenland (Duitsland en Nederland). Dit werkt proactief. Producenten kunnen al initiatief nemen.

Verspilling in cijfers

Brussels Hoofdstedelijk Gewest: 15 kg / jaar / inwoner (referentie: een Brusselaar eet

ca. 500 kg / jaar)

Waals Gewest: 15 à 20 kg / jaar/ inwoner

Vlaams Gewest: momenteel in onderzoek

UK: 25% van de gekochte producten (ook niet-eetbare producten)

NE: 10% van de gekochte producten

EU: 76 kg / jaar / inwoner

Page 37: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 37

afvalproblemen mee en zorgt het voor geldverspilling. Tenslotte brengt het ook een ethisch

probleem mee (voedselverspilling versus hongersnood elders).

Andere landen zoals Nederland, UK en Frankrijk proberen actief voedselverspilling tegen te

gaan door de consument bewust te maken van dit probleem via campagnes. Dergelijke

campagnes (vb. Greencook) worden ook opgestart in België via INTERREG-projecten. Deze

grootschalige sensibiliseringscampagnes (met TV-spots, affiches etc.) zijn erg duur en enkel

mogelijk door samenwerking tussen middenveld en overheid.

Ook de keten kan een rol spelen in het tegengaan van voedselverspilling door afstemmen van

het aanbod en het gedrag van consumenten te beïnvloeden. Mogelijkheden zijn:

Meer/betere informatie op de verpakking: een realistische houdbaarheidsdatum voor

gesloten verpakkingen, duidelijke info over bewaartermijnen na openen of van verse

producten;

Communicatie over gebruik van producten en restjes: via tips op de verpakking, via

kookprogramma‟s, door informatiepakketten op te stellen met onderwijs, door

seizoengroenten te promoten en ook diepvries en conserven (betere dosering mogelijk);

Afstemmen van het aanbod op kleinere gezinnen: kleinere verpakkingen, verkleinen van

de producten zelf („baby-groenten‟: dergelijke niche-producten leveren ook vaak een

hogere prijs op);

Het actiever uitbouwen van de korte keten kan een positieve invloed hebben op het

bewustzijn van de consument. Door de hechtere band tussen landbouwer en consument

kan de consument meer informatie krijgen over de kostprijs van het product en zouden

landbouwers in dergelijke situatie meer kunnen vragen voor hun producten. Meer

bewustzijn kan ook minder verspilling veroorzaken.

Ook de overheid zou de consument kunnen beïnvloeden door hem meer te laten betalen voor

afval.

Een kritische bedenking van een aantal deelnemers was of de prijs van de voedingsproducten

correct is. Omvat deze alle kosten? De consumenten moeten geïnformeerd worden over alle

elementen van de prijs en de kostprijs, m.a.w. over de correcte waarde van producten.

4.2.2.4 Communicatie naar de consument

Page 38: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 38

De interesse van de consument in lokale producten, seizoensproducten,

boerenmarkten,…is duidelijk toegenomen de laatste jaren. De vraag naar correcte en

eenduidige communicatie stijgt eveneens. Het is tijd om ook het bredere én inhoudelijke

verhaal over duurzaamheid te brengen. Er moet ingezet worden op het bereiken van de

passief geïnteresseerden.

Duurzaamheid is momenteel nog steeds een vaag begrip. Ook in deze werkgroep leeft de

vraag naar een duidelijke omschrijving of definitie. Duurzaamheid kan gelinkt worden

aan lokaal en milieuvriendelijk, maar gaat verder. Hoe definieer je bijvoorbeeld

duurzaam in de context van vleesproductie (i.e. dierenwelzijn)?

Een breed verhaal brengen is echter niet eenvoudig.

Wat willen we bereiken met die communicatie?

De communicatie moet vooral leiden tot een gedragsverandering bij de consument.

Dit kan op twee manieren bereikt worden. Enerzijds wordt empowerment beoogd: de

consument moet het gevoel krijgen dan hij ook zelf iets kan veranderen en invloed heeft.

Anderzijds moet de consument door het aanreiken van informatie herschoold worden.

Iedereen vindt het vanzelfsprekend dat men alle producten altijd kan kopen. Alles is

voorradig. Er wordt geen rekening meer gehouden met seizoenproducten en

productiekosten en druk op het milieu. De consumenten moeten leren kijken naar

producten en de herkomst. Een deel van de consumenten geeft ook zelf aan dat hij

behoefte heeft aan concrete en correcte informatie over duurzaamheid en wat hij als

consument zelf kan bijdragen.

Een belangrijk neveneffect voor de lokale producent/verwerker is dat goede en meer

uitgebreide communicatie kan leiden tot een hogere omzet. Door de herkenbaarheid

van de producten te verhogen wordt koopgedrag positief beïnvloed.

Hoe kunnen we dit door communicatie bereiken?

Empowerment wordt het snelst bereikt door het creëren van een ‘good feeling’. Het

benadrukken van de authentieke waarde van lokale producten en productie (back to the

roots) kan hier bijvoorbeeld voor zorgen. Ook de nadruk leggen op wat al bereikt is, is

belangrijk, het brengen van positieve verhalen/boodschappen. De communicatie moet

hulp bieden aan de consument om het concept te kunnen plaatsen.

Een goed gevoel is echter slechts een eerste stap en werkt eerder ondersteunend. Dit

moet worden vertaald op een andere niveau. De consument is vooral op zoek naar meer

eenvoudig begrijpbare, maar correcte informatie. Hij heeft in eerste instantie nood aan

het verduidelijken/vertalen van het begrip duurzaamheid.

Page 39: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 39

Verder wil hij weten wat het voordeel is van aankopen van een ‘duurzaam product’.

Dit voordeel hoeft zich niet louter economisch te laten voelen, maar kan ook

maatschappelijk of milieugericht zijn of zelfs louter emotioneel. Het moet enkel

duidelijk zijn.

Een emotioneel aspect waarom consumenten producten kopen is „uit respect voor de

boer‟. Werken aan de versterking van het imago van de sector kan aanleiding geven tot

het kopen van meer duurzame, lokale producten en bereidwilligheid om hier de nodige

meerprijs voor te betalen. Het verhaal over duurzaamheid moet dus ook het verhaal van

de boer brengen. Er moet meer aandacht zijn voor het "people" element. De

landbouwers leveren al heel wat inspanningen op het vlak van volksgezondheid (veilig

en gezond voedsel) en traceerbaarheid. Deze moeten meer belicht worden. Hier moet

een goed verhaal rond gebracht worden “van boer tot bord”.

Ook het aspect leefbaarheid voor de boer moet meer aan bod komen. Om de

productie van goed en veilig voedsel haalbaar te houden, vraagt duurzaamheid ook een

eerlijke prijs.

Op welke manier kunnen de boodschappen gebracht worden?

Informeren van de consument gebeurt best laagdrempelig, zoals onder de vorm van

concrete adviezen. Deze adviezen zijn bij voorkeur beschikbaar in de winkel op moment

van aankoop. Bijvoorbeeld hoe kan je lokale, duurzame producten herkennen in de

supermarkt? Er is dus een rol voor de distributie weggelegd.

Ook de landbouw heeft een verantwoordelijkheid. Wat betreft imago-opbouw, moet de

land- en tuinbouw zich nog meer openstellen om mensen bewust te maken. Bedrijven

moeten openstaan voor bezoeken zodat men kan zien waar de producten vandaan

komen: hoeveproducenten en -verkoop zijn belangrijk, maar ook andere

verbredingsactiviteiten zoals plattelandstoerisme en scholenbezoek. Door kinderen te

laten zien waar de producten vandaan komen, bereikt men ook de ouders. Om de

landbouwer hierbij te ondersteunen is het belangrijk dat ook de randwetgeving wordt

aangepast om het haalbaar en houdbaar te houden voor bijvoorbeeld de

hoeveproducenten. De wetgeving moet realistisch blijven voor de kleinhandel in het

algemeen en duidelijker worden.

De landbouwers moeten ook meer horizontaal gaan samenwerken om zich te

profileren en gezamenlijk te communiceren. Er is te weinig samenwerking. Ieder heeft

zijn eigen ideeën en werkt voor zich. Men zou zich beter moeten structureren, een betere

samenwerking realiseren en zelfs eenzelfde strategie moeten ontwikkelen. Kleine

coöperaties en vrije leveranciers zouden door samenwerking topproducten moeten

Page 40: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 40

aanbieden. Men moet inzetten op de eigenheid van het product en dit kan ook via

bestaande (lokale) distributiekanalen.

De producent is zich vaak ook onvoldoende bewust van andere, alternatieve strategieën,

mogelijkheden om zijn producten te promoten, vermarkten en grote bekendheid te

geven. Onderwijs en vakbladen spelen hier een belangrijke rol. In de vaktijdschriften

of scholen wordt nog vaak te veel de nadruk gelegd op rendabiliteit en kostprijs en

minder op marketing of het creëren van toegevoegde waarde.

De overheid speelt een belangrijke rol in het informeren over duurzaamheid en het

versterken van het imago van de landbouwer, maar ook de media heeft een niet te

onderschatten rol. Zij spelen een cruciale rol in het beïnvloeden van de consument en

zouden een partner moeten zijn van de producent. De media hebben momenteel weinig

aandacht voor de inspanningen en resultaten van de land- en tuinbouw en staan te

weinig stil bij de realiteit in de landbouw. Binnenlandse producten of liever producten van

bij ons worden te weinig gepromoot. Nochtans kunnen de media hier een grote rol

spelen. Wat in kranten, op de radio of televisie wordt gezegd, wordt vaak gevolgd. Zo

zou er in het grote aanbod van kookprogramma‟s een grotere klemtoon kunnen worden

gelegd op lokale producten.

Het hele communicatieverhaal is niet vrijblijvend voor de consument.

De burgers moeten zelf meer wakker liggen van wat in hun buurt wordt geproduceerd en

zich vereenzelvigen met de identiteit van de landbouwer. Men moet nadenken over de

oorsprong en de hele weg die het product heeft afgelegd vooraleer het in de supermarkt

terechtkomt. Hij moet tot slot aangeven voor welke duurzaamheidsaspecten hij effectief

een meerprijs wil betalen en hier consequent in zijn.

“Duurzaamheid moet geen markt worden, maar de

markten moeten zelf duurzamer worden”

Page 41: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 41

4.3 Derde werkgroep: ondernemen = innoveren²

4.3.1 Succesverhalen werken inspirerend - Ilse Geyskens

Vernieuwen is het hoofdthema van de derde werkgroep. Ook in de agrovoeding ligt een

hele toekomst open voor de ondernemer die durft nieuwe wegen te zoeken.

Innovatie in de agrovoeding wordt meer en meer verwezenlijkt door

samenwerkingsverbanden. Zo krijg je een goede doorstroming en benutting van kennis

wat leidt tot vernieuwende inzichten, competenties en nieuwe ontwikkelingen.

Deze werkgroep ging dieper in op enkele succesverhalen die inspirerend kunnen zijn voor

andere bedrijven. Er werd gekeken naar hoe men vanuit de mogelijkheden van een

bedrijf op vlak van productieproces, productiemiddelen en organisatievorm door

samenwerking vlotter kan innoveren. Door te horen waar voor die bedrijven de

moeilijkheden lagen, werd gezocht naar „hefbomen‟ om innovaties en samenwerking met

schakels stroomop- en afwaarts in de keten te stimuleren.

Het innovatiesteunpunt land- en tuinbouw speelt hier een belangrijke rol in. Deze

werkgroep werd dan ook getrokken door Ilse Geyskens van het Innovatiesteunpunt voor

land- en tuinbouw (Initiatief van Boerenbond en CERA). Maar ook Lieve Herman van het

ILVO en Erwin Lamot van Flanders‟Food hebben van bij het begin intensief mee aan de

kar getrokken.

Volgende cases uit landbouw en voedingsindustrie vormden het vertrekpunt:

Chris Verthongen is sinds 25 jaar witloofteler (familiaal bedrijf) en verwerkt sinds 5

jaar het eigen witloof via „vacuüm koken‟. Dit wordt op de markt gebracht onder de naam

Versalov. De aanleiding om de witloof op een andere manier te vermarkten was

„frustratie‟: Witloof waar 8 maand met zorg aan werd gewerkt geraakte niet zonder

kwaliteitsverlies tot bij consument. De uitwerking van het idee ging van start na het

opmaken van een innovatieplan met het innovatiesteunpunt voor land- en tuinbouw.

Met Steamy schreef ook Brava een innovatieverhaal. De crisis in de witloofsector en de

wil om het product tegen een goede prijs en met een goede kwaliteit bij de consument te

brengen waren de trigger. De innovatie vond zijn oorsprong in de ideeën van de

producenten zelf. Gesprekken met witloofproducenten leidden tot een nieuw product:

gebruiksklare stoomzakjes voor witloof.

Page 42: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 42

De gebroeders Vlaemynck baten een tomatenbedrijf van 3 ha trostomaten uit

aangevuld met enkele specialiteiten. Hun visie is duidelijk: een kwalitatief hoogstaand

tuinbouwproduct kweken met een gezond evenwicht tussen mens, milieu en

ondernemerschap. De gebroeders Vlaemynck hebben bij het telen van trostomaten al

eens een exemplaar met een gescheurde schil en dus niet geschikt om zo te verkopen.

Als soepgroente krijg je er een te lage prijs voor en dus gingen ze op zoek naar een

beter gebruik van hun resttomaten. Het idee van het drogen van tomaten ontstond uit

eigen creatieve keukenprobeersels. Door een project in te dienen bij het

Innovatiesteunpunt voor land- en tuinbouw, wonnen ze 2500 euro „seed money‟.

Hiermee hebben ze onderzoek naar bewaring en smaak laten doen door UGent en het

Smaaklaboratorium in Kruishoutem. De marktwaarde van de resttomaten is door drogen

verdubbeld. De vermarkting is moeilijker omdat er niet het hele jaar door wordt

geproduceerd. Ook qua hoeveelheid beantwoorden ze niet aan de normen van de

supermarkten. De grootste afnemer is een lokaal restaurant dat enkel en alleen met

streekproducten werkt.

De Beverse Kaasmakerij van Willy De Ville is gelegen in Vlaams-Brabant. 160

melkkoeien zorgen voor de melk die integraal verwerkt wordt tot een 8-tal soorten half

harde kaas. De dagverse melk wordt gepasteuriseerd en hoofdzakelijk verwerkt tot

kazen waarin kruiden zijn toegevoegd. Het idee ontstond uit een toevallige samenloop

van omstandigheden. Willy De Ville werkte bij de ILVO proeffabriek en zijn zoon maakte

een eindwerk over kaas. De afzet van de productie gebeurt via Colruyt, Rochefort en een

vijftigtal kleinere afnemers. De verkoop van kaas is ondermeer gekoppeld aan

biermerken. Het bedrijf beschikt over een hoevewinkel en ontvangt ook jaarlijks

ongeveer 200 groepen.

MIKKA staat voor „melk in de korte keten afzet’ en werd opgestart in 2009 met 15

melkveehouders. In de afzetstrategie wordt de keten van producent tot consument zo

kort mogelijk gehouden. De verse melk wordt zonder tussenkomst van de zuivelfabriek

op de markt gebracht. Aanvankelijk richtten zij zich vooral naar kleinere verwerkers.

Momenteel laten zij de consument, onder hun eigen merk Délimel en onder het motto

“vers van bij de boer”, graag genieten van authentieke producten, namelijk verse

karnemelk en verse halfvolle melk. De producten worden verkocht in warenhuisketens

(o.a. Spar en Alvo) en kleinere kruidenierszaken. De afzet gebeurt in variabele stromen

en variabele verpakkingen. MIKKA is een uniek concept. Zowel in het B2B verhaal als in

het B2C verhaal, die mooi naast elkaar lopen en perfect te combineren zijn, staan de

melkveehouders zelf in voor de ophaling, de verwerking, de publiciteit en de verkoop van

Page 43: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 43

hun eigen producten en dit geeft ieder van hen een goed en gewaardeerd gevoel. De

deelnemende producenten ervaren meer respect vanuit de afnemers. MIKKA vormt een

soort Vlaams fair trade verhaal. Er is betrokkenheid van heel de keten. Men gaat op zoek

naar authenticiteit, branding. Het doel is niet te streven naar zo groot mogelijk te

worden, maar naar het verzekeren van een goede afzet. De solidariteit in slechte tijden,

de goede contacten en het gemeenschappelijke idee maken dat niemand terug

individueel wil werken. Om het probleem van beperkte houdbaarheid van de huidige

producten te beperken, wil MIKKA zelfs verder segmenteren.

Vondelmolen is gespecialiseerd in de productie van peperkoek. Het bedrijf is gegroeid

uit een kleine onderneming, aanvankelijk op ambachtelijke wijze geleid door de vader.

Vandaag de dag is het uitgegroeid tot een volwaardige KMO- onderneming. Na de

overname zijn er, 7 jaar geleden, grote aanpassingen doorgevoerd op organisatorisch

vlak. Dit gebeurde onder druk van de grootste afnemers. De distributiesector eiste

immers dat het product aan bepaalde kwaliteitseisen voldeed. Enkel door aan die eis te

voldoen kon het bedrijf niet enkel overleven, maar ook groeien. Innoveren uitte zich bij

dit bedrijf in durven herstructureren en het product ook in een nieuw jasje steken.

Vondelmolen is een mooi voorbeeld waar, om een idee te kunnen realiseren, een bedrijf

opteert voor heroriëntatie waar het nodige denkwerk aan vooraf gaat. Dit vereist een

goede interne organisatie van het bedrijf en een gestructureerd voorbereidings- en

denktraject.

Op het bedrijf van Kathleen Baeteman groeide de aardbeienteelt (volle grond en

substraatteelt) uit tot een belangrijke pijler. De kleine vruchten zijn echter weinig

gegeerd en bijgevolg van geringe waarde. Misvormde vruchten zijn niet te vermarkten en

zijn daardoor waardeloos. Nochtans moeten ze geplukt worden, omdat ze andere

vruchten kunnen contamineren. Er werd gezocht naar een manier om aan deze

minderwaardige vruchten toch een toegevoegde waarde te geven. In samenwerking met

kennisinstellingen werd een nieuw product gerealiseerd: aardbeiencoulis. Ook dit

bedrijf koos voor een grondige heroriëntatie van het oorspronkelijke bedrijf. Door een

nieuw voedingsbedrijf op te richten, kon aanspraak gemaakt worden op de KMO-

portefeuille voor de productontwikkeling (productie en bewaring van coulis). Dit

resulteerde niet enkel in een goed recept, maar ook in een eigentijdse en duurzame

verpakking.

De firma Lodewijckx (hoofdzetel in Laakdal) werd begin jaren ‟70 opgericht en was van

oorsprong een pluimveehoudersbedrijf. Doorheen de jaren zijn ze geëvolueerd naar de

Page 44: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 44

productie van eierproducten. Ze zijn het grootste bedrijf van België in deze sector (40%

marktaandeel) en verhandelen jaarlijks 18 miljoen eieren. Ze produceren 3

eierproducten: eipoeders, schaaleieren en gebroken eieren.

De vloeibare eierproducten worden gepasteuriseerd om zo de voedselveiligheid te

garanderen en kunnen worden afgezet aan alle kanalen: bakkers, beenhouwers,

keukens, etc. Verse schaaleieren kunnen daarentegen, ondanks alle voorzorgen die

genomen worden in de productieketen, toch Salmonella bevatten. In de bedrijven, zoals

rusthuizen en keukens, moeten verse schaaleieren apart behandeld worden (vb. aparte

ruimte voor verwerken,…) om kruisbesmetting van Salmonella met andere producten te

vermijden. Bij deze bedrijven heerst dan ook de policy dat verse schaaleieren geweerd

moeten worden uit de keuken. Lodewijckx zocht dus naar een manier om te kunnen

garanderen dat ook verse schaaleieren 100% veilig zijn. Aangezien vloeibare

eierproducten gepasteuriseerd worden om deze veiligheid te garanderen, had men het

innovatieve idee om ook de verse schaaleieren te pasteuriseren. In samenwerking

met de KULeuven en het ILVO werd het idee uitgewerkt en een samenwerking opgestart.

De vermarkting van het gerealiseerde product vormt echter een vacuüm in de huidige

wetgeving.

Er is een wetgeving voorhanden voor verse schaaleieren en een wetgeving voor vloeibare

eierproducten, maar de grote vraag is onder welke wetgeving „gepasteuriseerde

schaaleieren‟ valt.

4.3.2 Fasen in een innovatieverhaal

Een innovatie, of het nu om een product, proces, marketing of organisatorische innovatie

gaat, ontspruit aan het idee van een „innovator‟ en heeft een hele weg af te leggen voor

het gecommercialiseerd wordt. Tijdens de discussies werden vier fases blootgelegd:

Fase 1: de triggerfase: van droom naar concreet idee;

Fase 2: de conceptfase: de rijping van een klein idee tot een volwaardig initiatief;

Fase 3: de ontwikkelingsfase: de concrete ontwikkeling van het innovatieve

concept;

Fase 4: de vermarkting.

Elke fase wordt gekenmerkt door een aantal belangrijke aspecten.

4.3.2.1 Fase 1: de triggerfase

Page 45: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 45

De voorbeelden tonen aan dat een innovatief idee kan ontstaan op verschillende

manieren.

Ideeën vormen zich vaak in tijden van crisis, uit de ontevredenheid van de opbrengst van

een kwalitatief product. De producent staat dan meer open voor het opmerken van

ideeën. Ideaal is wanneer dit „crisisdenken‟ ook toegepast wordt in tijden waar alles goed

gaat.

De „push‟ om het idee verder uit te werken kwam in de verschillende cases vaak uit

contacten met externen: door bevestiging van de ideeën door innovatieadviseurs, zoals

het innovatiesteunpunt voor land- en tuinbouw, door kennisinstellingen of door de

distributie.

4.3.2.2 Fase 2: de conceptfase

Deze cruciale fase bestaat vooral uit strategisch denkwerk en het leggen van de nodige

contacten.

Het is belangrijk om vooraleer uit de startblokken te schieten met productontwikkeling

voldoende tijd te nemen om goed na te denken. Een aantal belangrijke aspecten moeten

van bij het begin meegenomen worden in een uitgebreid denkproces en opgetekend

worden in een strategisch plan. Een visie op langer termijn is belangrijk!

1. Indien het bedrijf een productinnovatie beoogt, moet er uiteraard nagedacht

worden over de productontwikkeling. Er moet gezocht worden wie hierbij de nodige

ondersteuning kan bieden. De complexiteit van productontwikkeling schrikt

potentiële innovators immers vaak af. De juiste knowhow op het juiste moment

vinden is cruciaal. De Vlaamse overheid (IWT) en landbouworganisaties zoals

Boerenbond stellen een aantal innovatieadviseurs ter beschikking die je naar de

nodige kennisinstellingen of instanties kunnen verwijzen. Kennisinstellingen zoals

ILVO, de praktijkcentra, hogescholen en universiteiten staan ook open voor vragen en

samenwerking. Ideaal is natuurlijk als succesvolle innovators bereid zijn om hun

kennis te delen of samen te werken rond verdere uitbouw, ontwikkeling of

specialisatie van hun product.

Vooraf uitgebreid onderzoek verrichten naar wat de consument wil, door

marktonderzoek, is belangrijk. Marktstudies op maat kunnen de sector

ondersteunen bij innovatie. Voor de individuele landbouwer of zelfs organisaties zoals

Page 46: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 46

een individuele veiling zijn marktstudies echter een duur gegeven. Overnemen van

bestaande marktstudies brengt niets op, want ze zijn niet op maat van het product.

Trends opvolgen en hier aan voldoen vullen marktonderzoek aan. In dat kader is het

ook interessant te onderzoeken wat er aangeboden wordt in het buitenland.

2. De innovatie moet natuurlijk ook rendabel zijn. Initieel moet meteen nagedacht

worden over vermarkting.

De commercialisatie van een innovatie vormt vaak een hindernis. Het product zelf, de

geproduceerde hoeveelheid en continuïteit van het aanbod bepalen mee de mogelijke

afzetkanalen en -strategieën. De uitdaging bestaat er in slimme afzetstrategieën

te bedenken. Een goede marketingstrategie is essentieel voor het slagen van het

project. Schaalvergroting door afspraken en samenwerking met collega‟s rond

investeringen, productie en verwerking werkt. Door een continue en voldoende grote

afzet te garanderen van een kwaliteitsproduct, kan men een volwaardige

gesprekspartner vormen voor de distributie. Een korte keten-aanpak vergroot ook de

mogelijkheden om zelf te onderhandelen met afnemers. Direct contact blijkt zeer

belangrijk. Belangrijk is om vertrouwen te krijgen/winnen bij de afnemers. Bouwen

aan relaties met de distributieketen kan door contacten te leggen en te valideren.

Aandachtspunt blijft dat het „veiliger‟ is om met meerdere afnemers te werken dan

met één specifieke afnemer. Ontwikkelen van een website ondersteunt het

marketingverhaal.

Ook logistieke samenwerking biedt mogelijkheden: producten samen ophalen,

verwerken en afzetten. Veel hoeveproducenten passen dit toe en zoeken

samenwerking qua assortiment..

Gebruik maken van de meer seizoensgebonden en lokale voorkeur van bepaalde

restaurants en traiteurs is een andere strategie. Deze kan ook gebruikt worden naar

distributiebedrijven.

Werken met eigen geproduceerde grondstoffen vormt, qua rendabiliteit vaak een

voordeel.

Differentiatie is een aspect dat commercialisatie zeker kan vergemakkelijken, door

de concurrentie voor een product te verlagen. Dit biedt voordelen bij prijszetting en

bij het zoeken naar afzetkanalen. Er is ook meer ruimte voor onafhankelijkheid (niet

afsluiten van contracten).

Differentiatie kan op verschillende manieren: ondermeer door het imago artisanaal na

te streven en door te focussen op het lokale aspect gelinkt aan kwaliteit of hoge

Page 47: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 47

voedselveiligheid. Ook een duidelijk herkenbaar logo is belangrijk. De nagestreefde

innovatie moet uiteraard wel marktgericht zijn. Je kan de consument niet dwingen

nieuwe zaken te kopen.

Zowel voor het uitwerken van een gedifferentieerd product als van de bijhorende

marketingstrategie kan ervaringen uitwisselen met andere ondernemers helpen. Dit is

soms moeilijk, niet alle ondernemers staan hiervoor open.

3. Bij de ontwikkeling van een voedingsproduct moet ook rekening gehouden worden

met wetgeving en vergunningen, zoals de voedingswetgeving. Van bij het begin

wordt best nagegaan wat al dan niet mag en mogelijk is binnen de bestaande

Europese, federale en Vlaamse wetgeving. Dit kan anders wel een struikelblok of

remming worden. Eén case gaf aan dat er mogelijks zelfs een vacuüm bestaat in

wetgeving voor bepaalde innovaties. De Belgische bevoegdheidsverdelingen inzake

diverse materies kunnen een bijkomend probleem vormen. Wetgeving blijkt wel

vaker een kink in de kabel bij ondernemers. Landbouwers met een korte keten

concept worden vaak behandeld als een stukje voedingsindustrie. Wetgeving maakt

het kleine ondernemingen op die manier moeilijk.

Om na te gaan of een innovatie voldoet aan de huidige wetgeving is het belangrijk

om een toetsingskader op te maken. Dit kan in overleg met de kennisinstellingen,

maar moet gebeuren per case. De opmaak is vaak afhankelijk van het geld dat

beschikbaar is (hoeveel testen kan men uitvoeren en dergelijke).

Naar de overheid toe is de vraag naar meer duidelijkheid of een aanspreekpunt voor

het traject voor wettelijke goedkeuring. Belangrijk is dat regelgeving de innovatie zelf

en de snelheid van de marktintroductie niet belemmert en dat de overheid

innovatieontwikkeling meer ondersteunt.

Een aantal bijkomende vragen naar de overheid zijn volgende:

aanstellen van een contactpersoon (innovatieambtenaar) die de bedrijven op

weg kan helpen om dossiers te faciliteren (naast innovatie ook aandacht voor

wetgeving);

betere toegankelijkheid van het FAVV;

doorstroming van IWT-dossiers naar het FAVV. Dit kan het FAVV misschien

helpen om proactief zaken af te stemmen. Dit is echter ook een

verantwoordelijkheid van de projecteigenaar zelf.

Page 48: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 48

De federaties kunnen bij onduidelijkheden ook helpen. Federaties spelen vaak een rol

in het uitklaren van onduidelijkheden door voor hun leden contact op te nemen met

overheden.

4. Tegelijkertijd moet er nagedacht worden over hoe men het bedrijf op korte en lange

termijn wil organiseren, met andere woorden over de bedrijfsstrategie die men wil

volgen met zijn bedrijf. Op welke schaal wil je werken met je productinnovatie? Wil

je dit als hoofdactiviteit uitbouwen of blijft het een nevenactiviteit? Vind je de nodige

technische en personeelsmatige ondersteuning (gemotiveerd personeel) voor de

productie van je innovatief product? Deze keuzes kunnen de bedrijfsstructuur

beïnvloeden. Belangrijk is rekening houden met zowel de financiële als emotionele

haalbaarheid van een project.

Diverse cases tonen aan dat vaak gekozen wordt voor kleinschaligheid, al dan niet in

beperkt samenwerkingsverband. Kleinschaligheid, onder vorm van een familiebedrijf,

wordt als succesvol ervaren om een kwalitatief nicheproduct te produceren/leveren.

Een bedenking is wel dat als je van in het begin op grotere schaal werkt, dat dit

misschien nog meer zou renderen. Met de juridische structuur van een BVBA wordt

ook gekozen voor beperkte schaalvergroting, met behoud van de individuele

verantwoordelijkheid van de deelnemers. De coöperaties zijn te groot geworden en

men kan zich verstoppen. De betrokkenheid van de deelnemers moet behouden

blijven. Actief deelnemen is belangrijk. Kleinschaligheid maakt ook snelle beslissingen

mogelijk.

Uit een andere case bleek dat herstructureren op bedrijfsniveau en op die manier

kiezen voor schaalvergroting ook succesvol kan zijn, doordat het tegemoet komt aan

vragen van de distributie, zoals grotere afzetvolumes. Het creëert ook ruimte voor

het verbreden van afzetkanalen.

4.3.2.3 Fase 3: de ontwikkelingsfase

In deze fase blijkt de samenwerking met kennisinstellingen een cruciale rol te

spelen. Het vinden van de nodige financiering is een even belangrijk aspect. De

concrete ontwikkeling omvat niet enkel het op punt stellen van de innovatie zelf. Alles

moet ook wettelijk geregeld worden (kopersnummer, FAVV,…). De technische kant

moet met andere woorden geregeld worden.

Page 49: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 49

De ontwikkeling van een innovatie is meestal een ketenverhaal. Het zoeken naar de

juiste partners gebeurde al in fase 2. De verder uitwerking of ontwikkeling van het idee

gebeurt uiteraard ook best verder met onderzoek, partners uit de keten en rekening

houdende met de wensen van de consument. Dit maakt fase 4 gemakkelijker.

Wat betreft valorisatie van een idee vormen innovaties vaak een oplossing/meerwaarde

voor enkele telers/producenten, maar uiteraard niet voor allemaal. Dit komt vaak echter

tegemoet aan de vraag van een deel van de consumenten, die naast het innovatieve

product, ook de klassieke versie willen.

Voor het vinden van financiering kan men ook aan verschillende deuren kloppen.

De overheid biedt heel wat kanalen en mogelijkheden voor financiering, zowel op

federaal, gewestelijk als provinciaal niveau. Ook vanuit sectorinitiatieven zoals het

innovatiesteunpunt land- en tuinbouw en Flanders‟Food wordt de nodige financiële hulp

geboden onder vorm van seed money, innovatievouchers of projectfinanciering. De

beschikbaarheid is wel afhankelijk van de aard van het bedrijf en de gevoerde strategie.

Vaak vraagt het vinden van financiering dan ook de nodige creativiteit en openheid voor

verandering van de producenten. Landbouwbedrijven komen niet in aanmerking voor

bijvoorbeeld KMO-ondersteuning van het IWT. Door creëren van een nieuw

voedingsbedrijf kan dit wel.

Het vinden van financiering is een belangrijk element voor innovatie, maar ook de

bijhorende goede samenwerking met kennisinstellingen en de kwaliteit van het

onderzoek zijn cruciaal.

4.3.2.4 Fase 4: de vermarkting

In fase 2 werd aangegeven dat slimme afzetstrategieën en differentiatie belangrijke

elementen zijn voor de vermarkting van een innovatie.

Uit de cases blijkt dat risicospreiding duidelijk een belangrijk element is bij het

vermarkten. De afzet gebeurt best via meerdere kanalen.

Dicht bij de consument staan, kan ook een belangrijk voordeel zijn.

Ook het betrekken van expertise vanuit de markt is een hulpmiddel. Voldoende

budget voor marketing is belangrijk maar is niet altijd voorhanden. Vaak heeft een

innovatie in een bepaalde sector onrechtstreeks ook een voordeel voor niet betrokken

producenten: als innovatie wordt een bepaald product opnieuw onder de aandacht

gebracht, wat meteen promotie betekent voor het basisproduct.

Page 50: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 50

4.3.2.5 Algemene bemerkingen

Belangrijke waarden voor een innovator zijn respect, vertrouwen, kwaliteit en

engagement. De bedrijfsleider moet over een groot doorzettingsvermogen beschikken.

Hij moet flexibel zijn en inspelen op de wensen van de klant/consument.

Belangrijk voor het uiteindelijke slagen van een project is uiteraard het engagement van

alle betrokken actoren.

Individuele (landbouw)producenten staan voor innoveren in een zwakkere positie

dan een organisatie. De primaire sector bestaat vaak uit familiale bedrijven. Deze hebben

geen vangnet. Daarbij staan banken vaak weigerachtig tegenover leningen voor

innovaties. Inzetten op innovatie betekent dat return of investment voor dit type bedrijf

vaak een groot persoonlijk risico is. Op voorhand zijn er geen garanties of er voldoende

afzet is voor het innovatief product. Het bedrijf heeft ook minder mogelijkheden om te

communiceren naar de consument. Een aantal factoren, zoals het ter beschikking stellen

van risicokapitaal, vlottere toegang tot contacten en kennis op het terrein

(kennisinstellingen, marktonderzoek e.d.) en betere interactie met de overheid, kunnen

dit risico voor de kleine innovator verminderen.

De agrovoedingssector is geen populair innovatieterrein. De landbouw, als

producent van voedingsgrondstoffen, is een kleine sector en geen „money-maker‟. Ideaal

is als innovaties uit andere sectoren overgenomen kunnen worden en geperfectioneerd of

omgezet in landbouwinnovaties (bijvoorbeeld kennis uit geneeskunde).

Innovatie hoeft niet altijd extern uitgewerkt te worden, met alle financiële implicaties.

Innovatie kan ook vanuit het bedrijf zelf groeien. Vooral kleinere innovatieve ideeën

ontstaan vaak vanuit de onderneming. Deze kunnen een belangrijke meerwaarde voor

het bedrijf betekenen zonder extra geld te kosten.

Onderzoek zou ook nog meer moeten inzetten op innovatie in plaats van op

optimalisatie van de huidige producten en productieprocessen.

Page 51: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 51

„Innoveren start niet als een succesverhaal, maar het wordt wel

een succesverhaal‟

Willy De Ville

Page 52: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 52

4.4 Vierde werkgroep: ondernemers zijn partners in de

keten

4.4.1 Een interprofessioneel akkoord voor de landbouw- Marc Rosiers

Als eenzame boer sta je vaak machteloos tegen de prijzen en voorwaarden die grote

afnemers je opleggen. Interprofessionele akkoorden (IPA‟s) kunnen een kader vormen

waarbinnen de verschillende partijen in de agrovoedingsketen overeenkomsten kunnen

sluiten die voor elk van hen bevredigend zijn. Dit leidt tot betere en stabielere relaties

tussen de verschillende partijen.

Dit is echter een gevoelig onderwerp. Werken met contracten heeft momenteel een

negatieve connotatie bij landbouwers. Een contract zorgt voor afzetzekerheid, maar men

huivert voor kleine lettertjes. Zo worden bijvoorbeeld bij overaanbod kwaliteitseisen vaak

aangescherpt. Bij onderaanbod wordt kwaliteit onvoldoende in rekening gebracht.

De landbouwer heeft door contracten vaak minder rechten op zijn eigen product. In een

aantal sectoren bestaan dan ook nog geen IPA‟s.

Er is dus nood aan een typevoorbeeld van een interprofessioneel akkoord (IPA) dat een

aantal duidelijke principes schetst. Dit vormde het uitgangspunt in de laatste werkgroep,

getrokken door Marc Rosiers van de Boerenbond. Er werd gekeken hoe

samenwerkingsverbanden tussen de spelers uit de agrovoedingsketen effectief

geformaliseerd kunnen worden.

De wortels van deze werkgroep liggen in de melkcrisis van midden 2009, waar duidelijk

bleek hoe zwak de onderhandelingspositie van de boeren is tegenover hun klanten. Op

Europees, maar ook op federaal en gewestelijk vlak, werden toen initiatieven

aangekondigd. Binnen het federaal georganiseerde ketenoverleg loopt een oefening over

interprofessionele akkoorden. De bedoeling is om een leidraad voor sectorale

interprofessionele akkoorden op te stellen, dat ook een regelgevend kader moet vormen

voor individuele contracten. De keuzevrijheid van de landbouwer moet hierbij uiteraard

gevrijwaard blijven. Op Europees niveau wordt een vergelijkbare oefening gedaan.

Het doel van deze ViA-werkgroep is aanvullend nagaan wat nu eigenlijk de voordelen zijn

van werken met dergelijke akkoorden en contracten. Vanuit een diverse groep

deelnemers willen we een insteek leveren in dat lopende ketenoverleg, om zo het kluwen

van mogelijke afspraken voor de individuele bedrijven transparanter te maken. Zo

Page 53: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 53

kunnen we vanuit de expertise van de Vlaamse agrovoedingsketen input geven in

nationale en Europese discussies.

4.4.2 Aspecten van een IPA

Als basis voor discussie werd aan de ViA-werkgroep meegegeven wat de oefeningen op

nationaal en Europees vlak inhouden. Om na te gaan hoe we de positie van de

individuele landbouwers kunnen verbeteren door IPA's af te sluiten, werd gezocht naar

de voordelen van zo‟n akkoord en meer specifiek van bevoorrechte toelevering. Er is ook

bekeken wat er in zo'n IPA moet staan, hoe het tot stand kan komen, en van zodra het

bestaat, hoe de naleving geregeld kan worden.

Om de discussie in goede banen te leiden werd een onderscheid gemaakt tussen een

gedragscode, een interprofessioneel akkoord en een contract.

Een gedragscode1 is een expliciete beschrijving van de normen en waarden voor het

gedrag van bepaalde organisaties in specifiek beschreven situaties. In grotere

organisaties zijn gedragscodes veelal deel van de „corporate governance‟, die het beheer

van de wijze van besturen en het toezicht op organisaties behelst. In kleine en

middelgrote organisaties worden dergelijke voorschriften veelal door sectororganisaties

ontwikkeld. Bij politiek gevoelige onderwerpen kan er ook door de overheid een

commissie in het leven geroepen worden om zo'n code op te stellen.

De Belgische gedragscode voor faire relaties tussen aanbieders en kopers in de

agrovoedingsketen (20.05.10) doet aanbevelingen in 9 domeinen:

• De uitwisseling van algemene marktinformaties en consumptietrends;

• De duurzame ontwikkeling van elke schakel in de keten;

• De zorgvuldige behandeling van producten;

• De promotie van een competitief lokaal aanbod;

• Het respect voor betalingstermijnen;

• Het aanbieden van geschreven contracten;

• Het vermijden van eenzijdige contractuele wijzigingen;

• Het uitwerken van een geschillen beslechting;

• Het gebruik van het overlegmodel om onenigheden binnen de keten weg te werken.

Page 54: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 54

Een interprofessioneel akkoord is een kaderakkoord dat de representatieve

vertegenwoordigers van de schakels binnen de agrovoedingsketen met elkaar afsluiten

waarin een aantal aanbevelingen inzake contractuele relaties van de gedragscode verder

uitgewerkt worden. Een IPA mag niet gezien worden als een collectieve

arbeidsovereenkomst voor de keten. Een cao beschrijft eerder een breder kader. De

algemene afspraken binnen de agrovoedingsketen staan echter al in een gedragscode en

lastenboeken. Een IPA moet meer in detail gaan.

Een contract is elk type van overeenkomst tussen twee of meer partijen voor de

levering van goederen of diensten. Het sluiten van een contract heeft strikte

rechtsgevolgen voor de betrokken partijen. Er ontstaan voor de ene partij rechten die

tegelijkertijd voor de wederpartij verplichtingen opleveren.

4.4.2.1 Het initiëren van IPA‟s

Om alle partners in de keten warm te maken voor het afsluiten van IPA‟s, dient een IPA

voor elke partner een positieve meerwaarde met zich mee te brengen.

Indien een IPA goede afspraken vervat en door alle ketenspelers nageleefd wordt, kan

het positief zijn. IPA‟s zorgen bijvoorbeeld voor afzetzekerheid. Het kan ook een middel

zijn om onderhandelingsmacht te versterken, zodat de partners rond de tafel over een

„gelijkwaardige machts- of onderhandelingspositie‟ beschikken. IPA‟s kunnen ook

innovatie stimuleren. Alle ketenpartners zijn immers gebaat bij innovatie en goede

afspraken vormen een basis voor investeringen. Streven naar een win/win situatie

voor alle partijen is een noodzakelijk doel. In de melksector wordt bijvoorbeeld de

situatie van het wegvallen van de melkquota opgevangen door het bepalen van de

afzettermijnen en de leveringsverplichting. Voor de zuivelsector wordt ook gewerkt aan

een Europese rechtsgrond voor de uitwerking van deze IPA‟s met respect voor de

mededinging. Voor de producent zorgt dit voor afzetzekerheid en prijstransparantie. De

afnemer is zeker van beschikbaarheid van grondstoffen. Het afsluiten van

interprofessionele akkoorden en contracten moet wel vanuit een lange termijnvisie

gebeuren, waar winst en verlies zich uitmiddelen. IPA‟s werken ook enkel wanneer ze

opgesteld worden en aangegaan worden op basis van een wederzijds vertrouwen.

Werken aan dat vertrouwen is dus cruciaal! Indien al deze voorwaarden voldaan zijn,

zouden IPA‟s in de landbouwsector mogelijk moeten zijn.

Page 55: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 55

Een geslaagd voorbeeld van een win win situatie is de regeling van de

dioxineproblematiek waarin de rol en verantwoordelijkheden van de partners beschreven

staan en ook de schaderegelingen.

Een vorm van contractwerking op lange termijn is bevoorrechte toelevering

(dedicated supply chains). Bevoorrechte toelevering is een model van samenwerking

waarin een afnemer zich bindt aan een beperkt aantal toeleveranciers, die zich ook tot

die klant beperken in ruil voor een langlopend contract. Op die manier krijg je een aantal

met elkaar concurrerende verticaal geïntegreerde structuren. Vooral Albert Heijn in

Nederland promoot dit model.

Dit biedt een aantal voordelen voor de landbouwer, maar kent uiteraard ook negatieve

aspecten.

Een positief element is de verzekerde afzet voor landbouwers. De productie wordt

ingedekt en men kan meer op maat produceren. Differentiatie is gemakkelijker doordat

je je klanten beter kent. Grote afnemers hebben ook meer mogelijkheden voor het

uitvoeren van marktonderzoek. Toegang tot deze kennis biedt heel wat voordelen voor

differentiatie.

Goede afspraken komen de kwaliteit van de productie in de hele keten ten goede,

waardoor een hogere eindprijs kan gerealiseerd worden (voorbeeld suiker), of toch

minimaal een kostprijs dekkende prijs kan afgesproken worden. De prijsvolatiliteit kan

verminderen en de prijstransparantie verhoogt.

Als specifieke investeringen nodig zijn voor het leveren van een specifieke kwaliteit is

het ook gemakkelijker om de distributie te overhalen om te investeren in het bedrijf en

te helpen om voldoende lange termijnperspectief te leveren aan het landbouwbedrijf, wat

de bijkomende investering verantwoord maakt. Innovatieve projecten kunnen hierdoor

bijvoorbeeld gemakkelijker opgezet worden. Bij het werken met een vaste afnemer moet

je slechts investeren in de normen van één certificatiesysteem. (Bij meerdere afnemers

uiteraard in meerdere lastenboeken).

Door de „1op1‟-relatie verbetert ook de communicatie, wat een positieve invloed heeft op

het imago.

Uiteraard zijn er ook een aantal minpunten.

Op korte termijn biedt bevoorrechte toelevering voordelen, maar de voordelen op lange

termijn, als de marktsituatie wijzigt (bijvoorbeeld aanboren nieuwe markten), zijn niet

altijd duidelijk. De afspraken zijn eindig. Vaak gaat het ook over „massaproducten‟.

Landbouwers worden door deze vorm van samenwerking ook loonwerkers. Het is zeer

moeilijk om als kleine producent te onderhandelen met een grote distributieketen.

Bevoorrechte toelevering beperkt zich tot een „selectieve’ groep. Wat met de anderen?

Page 56: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 56

De hele productie in functie van één afnemer produceren is uiteraard ook uiterst

risicovol.

Strengere kwaliteitseisen kunnen algemene norm worden, wat de selectiviteit

teniet doet.

Alle risico‟s van deze vorm van samenwerking zijn tot nu toe voor rekening van de

producenten.

Ingang van bevoorrechte toelevering kent grote verschillen in de verschillende sectoren.

Niet alle sectoren kennen het principe van bevoorrechte toelevering.

Om het enthousiasme voor het afsluiten van IPA‟s en werken met contracten te

vergroten, dienen er nog een aantal zaken uitgeklaard te worden:

Het afsluiten van een IPA moet een duidelijke meerwaarde hebben: het mag niet

louter een opsomming zijn van bepalingen die een herhaling zijn van wettelijke

voorschriften.

Een IPA die de prijs wil reguleren vervangt eigenlijk de oude prijzencommissie, die

afgeschaft werd. Is dit wat men wil en zo ja, kan men dan niet beter opnieuw de

prijzencommissie in het leven roepen? Bovendien blijft er bij prijsafspraken nood aan

correctiemechanismen om overproductie tegen te gaan. Mag dit ook onderdeel

uitmaken van een IPA?

De retail moet ook binnen een IPA gevat kunnen worden, want zij hebben veel

macht. De distributie is echter weinig geïnteresseerd in het afsluiten van een IPA.

Bijsturen van de distributie blijkt ook na het afsluiten van dergelijke akkoorden zeer

moeilijk, door de machtspositie van de distributie. Bovendien heeft het IPA geen

invloed op het individuele contract tussen de producent en de distributie, waarvan

men de inhoud vrij kan bepalen.

4.4.2.2 Bijkomende elementen op te nemen in een IPA

Inhoudelijke elementen van een IPA die al voorliggen in het huidige ketenoverleg zijn de

definitie van de partijen, het meten van en controle op de geleverde hoeveelheid en

kwaliteit, productievoorschriften, leveringsvoorwaarden (levering- en afnameplicht;

periode en spreiding in de tijd van de leveringen, leveringsplaats, transportafspraken, …),

betalingsvoorwaarden, vastleggen van productierisico‟s en afspraken in geval van

calamiteiten, in geval van over- of onder aanbod, over de valorisatie van nevenstromen

en over een geschillenregeling.

Page 57: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 57

Procesmatige elementen zijn het identificeren van de representatieve partijen, de

onderhandelde inhoud van een IPA, de toepasbaarheid op alle operatoren uit een

schakel, de erkenning door de (regionale) overheid en controle op naleving.

Binnen de ViA-werkgroep werd nagegaan of er aanvullingen dan wel schrappingen

wenselijk zijn over de inhoud van een IPA.

Inhoudelijke elementen

Inhoudelijke aspecten waar binnen deze werkgroep de nadruk op gelegd werden, zijn

kwaliteitsnormen en –afspraken, prijs, het regelen van een over- en onder aanbod en de

interactie IPA-marktwerking. Ook de gedetailleerdheid van een IPA kwam aan bod.

Een nuttig element om vast te leggen in een IPA zijn afspraken met de distributie over

het kader van kwaliteitsnormen. Voor bepaalde sectoren is het aspect kwaliteit nog

onvoldoende gedefinieerd en zijn afspraken over kwaliteit (bijvoorbeeld wat is kwalitatief

varkensvlees) en valorisatie ervan moeilijker. Hetzelfde geldt rond afspraken over

duurzaamheid. Dit wordt vaak commercieel uitgebuit door de distributie. Vooraleer IPA‟s

op te maken (of afspraken in IPA‟s op te tekenen), moeten de begrippen kwaliteit en

duurzaamheid eerst uitgeklaard worden.

De opname van prijzen in een IPA is een geen vanzelfsprekende zaak. Anderzijds hebben

IPA‟s sowieso een invloed op de prijs.

Het doel van de afspraken, een eerlijke, hogere prijs, wordt echter niet steeds

gerealiseerd na de opmaak van een IPA. Bij een indicatieve prijsbepaling in een IPA

wordt immers vaak geen rekening gehouden met marktevolutie. Je legt je als

producent wel vast. Dit kan zowel een voor- als een nadeel zijn en is moeilijk op

voorhand in te schatten, zeker in sectoren met veel tussenschakels in de keten.

In een goed IPA is het noodzakelijk dat er gesproken wordt over prijzen, echter

zonder het niveau ervan vast te leggen. Het IPA kan kostprijsparameters opnemen,

zodat elke ketenschakel „duurzaam‟ kan werken (profit). Het IPA moet immers een kader

vormen voor alle partners in de samenwerking. Momenteel verwacht ook de

maatschappij dat de primaire sector vaak onder de kostprijs produceert en verkoopt, wat

indruist tegen de principes van duurzaamheid. Dit onder de aandacht brengen van de

maatschappij en de ketenpartners door respectievelijk communicatie en concrete

afspraken in een IPA is belangrijk. Een IPA kan op die manier markt regulerend werken

en de vroegere interventie vervangen. IPA‟s kunnen m.a.w. de producent door

Page 58: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 58

prijsafspraken beschermen tegen de volatiliteit van de markt. Een IPA mag wel de

werking van vraag en aanbod niet te veel verstoren.

Belangrijk is ook dat de keuze van betrokken producenten niet gebeurt op basis van

concurrerende prijzen, maar op basis van een combinatie van factoren zoals wederzijds

respect, specifieke afspraken, kwaliteit, specifiek product, etc.

Een IPA geeft richtlijnen over hoe om te gaan met overschotten en tekorten, meer

bepaald een over- en onder aanbod.

Een te verduidelijken aspect is de leveringshoeveelheid bij overaanbod: moet alles

geleverd worden of enkel de overeengekomen hoeveelheid? Ook bij tekorten zijn

afspraken nodig: moet de landbouwer deze zelf aanvullen of wordt er een soort „boete‟ of

sanctionering opgelegd?

Om geschillen te vermijden over welke percelen al dan niet IPA-gebonden zijn (rekening

houdende met mogelijke verschillen in opbrengst per perceel) moet in het IPA ook

duidelijk vermeld worden of de afspraken gaan over de hoeveelheid opbrengst

(uitgedrukt in bijvoorbeeld ton) of dat het gaat over aantal hectares.

Over de mate van gedetailleerdheid van een IPA als afsprakenkader was er binnen de

werkgroep geen consensus. IPA‟s moeten vertrekken vanuit respect voor de partners. In

die zin bieden korte duidelijke overeenkomsten vaak sneller oplossingen dan sterk

gedetailleerde overeenkomsten. Het uitvlooien van details bij discussie biedt vaak meer

bodem voor wantrouwen dan voor het nodige vertrouwen.

Anderzijds, als de zaken fout lopen, kan een gedetailleerd IPA zeker soelaas bieden.

Wanneer het fout loopt, geldt immers vaak de wet van de sterkste en dan kan je als

zwakste partij maar beter een goed gedetailleerd IPA hebben.

Waar het evenwicht ligt bleef een open vraag. Er blijkt ook een groot verschil te zijn

tussen de sectoren onderling. Voor de zuivelsector werd gewerkt met een basismodel dat

telkens uitgebreid wordt met nieuwe elementen om zo steeds tot een meer volledig IPA

te komen.

Het afsluiten van een IPA behelst voor een stuk het opgeven van vrijheden. Een IPA dat

te sterk geregeld is, verliest het voordeel van de flexibiliteit van de markt. De

omkadering van marktwerking blijft bijgevolg ook nodig, zeker voor bedrijven die

exporteren.

Procesmatige elementen

Page 59: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 59

Kernbegrippen bij het opstellen van een IPA zijn een gemeenschappelijk doel of

gelijke belangen voor ogen hebben, met een voordeel voor alle partijen (win-win situatie)

en handelen in vertrouwen. Voor sommige deelnemers doet het te sterk detailleren van

de afspraken afbreuk aan dit vertrouwen.

Goede wil van beide partijen is zeer belangrijk en noodzakelijk bij de totstandkoming van

een IPA. Maar het is niet omdat er een kader is, dat alles goed werkt. Zoals in een goed

huwelijk moet men elkaars belangen willen zien en respecteren. Een gedragscode binnen

elke sector is een mogelijkheid. Individuele spelers moeten zich aan de gedragscode

houden.

Uitgangspunt in een IPA is zoveel mogelijk schakels van de keten te betrekken.

Wanneer dit niet haalbaar blijkt, zijn verschillende constellaties mogelijk.

IPA‟s blijken meestal succes te hebben in een keten met een beperkt aantal schakels.

In sectoren met veel tussenschakels is het afsluiten van een IPA moeilijker of minder

effectief. De afspraken moeten immers doorheen de hele keten kunnen gebeuren, per

schakel en rekening houdende met export. Zo niet werkt het niet.

Het voorbeeld van de vleesverwerkende sector met als schakels de varkenskweker, het

slachthuis, de uitsnijder en de vleesverwerker illustreert dit: De landbouwer levert aan

een slachthuis. Indien dit slachthuis de landbouwer correct betaalt dan neemt het

slachthuis net na de uitbetaling het winstrisico van de landbouwer over. Dit zou dan weer

doorgeschoven moeten worden naar de vleesverwerkende nijverheid. Deze sector

verkoopt zijn producten echter steeds op de internationale markt. We zijn in Vlaanderen

immers voor 230% zelfvoorzienend voor varkensvlees. Die internationale markt heeft

geen oren naar prijsafspraken en bijgevolg zal het slachthuis hoogstwaarschijnlijk geen

eerlijke prijs kunnen bedingen. IPA‟s kunnen dus een marktverstorend effect hebben op

de Belgische markt. De afspraken zouden op Europees vlak of bij uitbreiding mondiaal

moeten kunnen gebeuren, zo niet heb je geen garanties. Op hoe dergelijke afspraken

internationaal gemaakt kunnen worden, werd binnen de werkgroep niet verder ingegaan.

Wat ook mogelijk is, is afspraken maken met een beperkt aantal schakels uit de keten.

Het proces om te komen tot een IPA hangt niet af van het aantal bedrijven. Het hangt er

wel vanaf of deze bedrijven goed georganiseerd zijn. Een mogelijkheid is kleiner

beginnen met een aantal ketenschakels om te streven naar een IPA voor de hele

keten. Er dienen dan goede afspraken gemaakt te worden tussen die bedrijven die wel

bereid waren om met elkaar in dialoog te gaan.

Het vertrekpunt van een dialoog is wel steeds het in kaart brengen of

identificeren van alle schakels in de keten. Van daaruit kan gezocht worden naar

Page 60: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 60

verschillende constellaties. Vervolgens moet gekeken worden waar een IPA een

meerwaarde kan bieden.

Het aangaan van IPA‟s wordt toch nog steeds ervaren als risico. Om dit „risico‟ te

beperken kan geopteerd worden om niet de hele productie te verbinden aan een IPA. In

de vleessector is men bijvoorbeeld gebonden aan de houdbaarheid van vlees in de frigo.

Indien er overschotten zijn in het slachthuis hanteert men dumpingprijzen. Ook via een

IPA worden hiervoor niet meteen oplossingen gezien. Het verhandelen van een deel van

de productie via andere kanalen, zorgt voor lager risico voor de producent.

Ondanks het feit dat vertrouwen de basis vormt van een goed IPA, blijkt ook een gelijke

‘omvang of gewicht’ van de partners belangrijk te zijn. Voorwaarde voor het afsluiten

van een IPA is dat elke partij even sterk is.

Een individuele landbouwer heeft op zichzelf onvoldoende macht om dergelijke

overeenkomst af te sluiten. Bijvoorbeeld producenten in niche-sectoren zoals de bio-

sector, staan vaak zwak aan de onderhandelingstafel. Voor dergelijke

sectoren/producenten zouden de vertegenwoordigers van de sector samen moeten

kunnen zitten met de afnemers. Het IPA zou met andere woorden op een hoger niveau

onderhandeld moeten worden. Om als volwaardige gesprekspartner rond de

onderhandelingstafel te zitten zullen de landbouwers zich dan ook voldoende

onderling moeten organiseren (cfr. producentenorganisaties) en hiervoor voldoende

rechtsbasis moeten krijgen van de mededingingsautoriteiten. IPA‟s vragen dus meer

samenwerkingsverbanden tussen landbouwers. Vooral om als landbouwproducent sterk

te staan in prijsonderhandelingen is horizontale professionalisering dus belangrijk. Het

verenigen van de landbouwers moet uit de sector zelf komen en niet vanuit IPA.

Om effectief te zijn moet een IPA Europees of zelfs mondiaal afgesloten worden, want

de aankoop door de distributie gebeurt mondiaal. Bovendien moet iedereen aansluiten.

Bij opmaak van een IPA moet uiteraard wel rekening gehouden worden met sectorale

kenmerken.

4.4.2.3 Controle op de naleving

Bij opmaak van een IPA zouden alle ketenspelers moeten instappen en de afspraken

naleven, ook de distributie. Om dit, waar nodig in uitzonderlijke gevallen, af te kunnen

„dwingen‟ is een goed controlesysteem nodig.

Page 61: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 61

Het uitgangspunt van opmaak van een IPA is dat de verschillende partners de afspraken

vrijwillig naleven. Vrijwillige naleving zal vooral gebeuren als partijen in vertrouwen

werken. De rol van de overheid is hierbij dan ook best terughoudend. Eventueel kan de

Europese context wenselijk zijn voor een niet-dwingend kader.

Bij conflicten wendt men zich eerst tot experten uit de sector zelf voor bemiddeling en

pas in tweede instantie tot externen (overheid / rechters…) op vraag van de verschillende

partijen. In de suikersector gebeurt dit momenteel op volgende manier: eerst raadpleegt

de landbouwer een paritaire commissie, indien de landbouwer zich niet kan vinden in de

beslissing van de paritaire commissie, kan hij zich richten tot een beroepscomité. Indien

de landbouwer zich ook niet kan vinden in de beslissing van het beroepscomité, kan hij

zich in het uiterste geval wenden tot een arbitragecomité. De overheid en rechtsspraak

worden als externen en als laatste redmiddel aanzien.

Er is wel nood aan een beroepsinstantie die leerpunten formuleert uit klachten en deze

gebruikt voor verdere optimalisatie van de IPA‟s.

De aanwezigheid van een Europees regelgevend kader kan de effectiviteit van een IPA

beïnvloeden, zoals bijvoorbeeld in de suikerbietsector. In de cichoreisector zijn nooit

IPA‟s opgesteld omdat er geen EU-kader voor is. In de groentesector kennen IPA‟s,

ondanks de afwezigheid van een EU-kader, dan weer wél succes, omdat de groentesector

bestaat uit een beperkt aantal spelers (industrie en groentetelers).

Het voorhanden zijn van een regelgevend kader is eerder belangrijk voor de controle van

IPA‟s, dan voor het opstellen. Zo werd in de zuivelsector interprofessioneel overleg

geïnitieerd vanuit de keten. Pas daarna speelde overheid een rol. Controle door de

overheid kan wel enkel gebeuren indien contracten tot stand komen in overleg met de

overheid en het regelgevend kader voorhanden is.

De rol van de overheid kan zich bijgevolg op verschillende niveaus situeren:

De overheid kan actief gaan controleren, sanctioneren en rapporteren.

Dergelijke wetgeving en effectieve controles brengen wel extra overheidskosten met

zich mee, maar worden in sommige gevallen, zoals in het zuivelpakket, wel opgelegd

door Europa.

De overheid kan economische instrumenten instellen, zoals subsidies en taxen

om de samenwerking via IPA‟s bij te sturen.

De overheid kan zich beperken tot het creëren van een klimaat en bemiddelen

waar nodig. Te veel reguleren wordt als negatief ervaren. De ruimte moet gegeven

worden voor “meer markt & minder overheid”. In dit laatste scenario wordt wel

Page 62: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 62

gevraagd dat de overheid er op toeziet dat een IPA vrijwillig tot stand komt en dat in

het IPA opgenomen wordt dat er niet onder de kostprijs mag vermarkt worden.

Sommigen suggereren dat het optimaal zou zijn wanneer de overheid als bemiddelaar

zou fungeren, anderen zouden de overheid eerder een meer passieve rol van „stok

achter de deur‟ toebedelen, bijvoorbeeld door het ondersteunen/initiëren van een EU-

kader voor IPA‟s. De overheid/justitie kan de inhoud van de IPA‟s zelf niet bepalen, maar

zorgt voor een kader.

„De keten is zo sterk als de zwakste schakel!‟

Page 63: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 63

Page 64: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 64

5 Overzicht mogelijke ambities

De ideeën aangereikt door de deelnemers aan de ViA-rondetafel zijn door de stuurgroep

verder geconcretiseerd in een aantal hefbomen, die bijdragen tot het stimuleren van

samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen. Elke hefboom werd uitgediept met

een aantal ambities die de diverse partners willen bereiken.

Hefboom 1: Definiëren/omschrijven van duurzame

ontwikkeling en bepalen van duurzaamheidscriteria

Belangrijk is dat samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen in teken staan van

duurzame productie en consumptie of met andere woorden bijdragen aan

maatschappelijke, ecologische en economische meerwaarde. Tijdens de ViA-rondetafel

werd in de verschillende werkgroepen aangegeven dat de definitie van duurzame

ontwikkeling onvoldoende duidelijk is voor zowel producenten als consumenten. Dit

bemoeilijkt het streven naar duurzame productie en consumptie.

AMBITIES WIE

Ambitie 1.1: Definiëren van duurzame ontwikkeling (people, planet,

profit voor alle partners) en bepalen van meetbare

duurzaamheidscriteria op het niveau van de keten, de sector en het

bedrijf.

Hiervoor kan gestart worden met onderzoek naar alle elementen in

verband met duurzame ontwikkeling die reeds gekend zijn. Mogelijke

bronnen zijn bestaand onderzoek en lastenboeken.

Een belangrijk element is ook het in kaart brengen van het probleem van

voedselverlies (tijdens productie, verwerking, distributie en door

consument) in Vlaanderen.

Met volgende elementen moet rekening gehouden worden:

Duurzame ontwikkeling is een evolutief begrip en complex verhaal

Harmoniseren van duurzaamheidscriteria ten aanzien van

productiemiddelen zowel in België als EU is een noodzaak.

Belangrijk is ook dat nagegaan wordt voor welke

Onderzoek in

overleg met

keten en

overheid

Page 65: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 65

duurzaamheidscriteria de consument wil betalen!

Ambitie 1.2: Uitklaren per sector welke duurzaamheidscriteria

onder markttoegang vallen en welke onder commerciële

kwaliteit. Dit is belangrijk voor het bepalen van een kader voor

samenwerking in de keten (bijvoorbeeld onder vorm van IPA‟s)

Onderzoek in

overleg met

keten en

overheid

Ambitie 1.3: Meten en opvolgen van de duurzaamheidscriteria per

bedrijf / sector/ keten

Onderzoek in

overleg met

keten en

overheid

Ambitie 1.4: Objectieve kennisdoorstroming over duurzame

ontwikkeling naar de keten, bij voorkeur gestaafd door objectieve,

actuele cijfergegevens (doel: informatieverstrekking). Verstrekken van

volledige en correcte informatie. Dit kadert ook in Ambitie 6.1 waar

ingezet wordt op communicatie.

Interessante thema‟s zijn herkomst, met ondermeer lokale productie,

waaronder streekproducten en hoeveproducten, kwaliteitslabels,

waaronder eerlijke en milieuvriendelijke producten, seizoensfruit en –

groenten, toelichten van duurzame productieprocessen en het

„meerwaarde-idee‟.

Onderzoek in

overleg met

keten en

overheid

Hefboom 2: Inzetten op horizontale samenwerking

Inzetten op verticale samenwerking is cruciaal. Om dit efficiënt en effectief te kunnen

aanpakken is er nood aan verdere professionalisering van en samenwerking tussen

landbouwproducenten, met andere woorden betere horizontale organisatie.

AMBITIES WIE

Ambitie 2.1: Sensibiliseren over en stimuleren van

horizontale samenwerking (bv. rond slimme afzetstrategieën,

rond samen innoveren en rond kennisdeling). Dit kadert ook in

Ambitie 5.3 waar ingezet wordt op innovatie.

Mogelijke concrete acties zijn:

- VLIF-regeling rond samenwerking;

- Verduidelijken van de mogelijke vormen van samenwerking

(BVBA, coöperatieven, etc.);

Landbouw (o.a.

sectororganisaties +

individuele

producenten),

overheid,

innovatieadviseurs.

Page 66: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 66

- Mind setting, mentaliteitswijziging: landbouwers moeten zelf

meer beginnen denken in termen van samenwerking.

Samenwerking is niet absoluut en vaak een evolutief proces.

Men kan samenwerken op één punt van de bedrijfsvoering om

nadien –indien er voldoende vertrouwen is- stap voor stap op

andere punten van de bedrijfsvoering verdere samenwerking

uit te bouwen.

Inzetten op horizontale informatie-uitwisseling op een open

en transparante wijze is een eerste vorm van samenwerking

Ambitie 2.2: Sensibiliseren over en stimuleren van

samenwerkingsverbanden tussen producenten (per sector en

sector-overschrijdend; zowel informele als formele

samenwerkingsverbanden) met als doel het versterken van de

onderhandelingspositie bij overleg in de keten is een tweede

vorm van samenwerking. Dit kadert ook in ambitie 3.3 waar

ingezet wordt op verticale samenwerking.

Landbouw (o.a.

sectororganisaties +

individuele

producenten)

Hefboom 3: Inzetten op verticale samenwerking

Om op een duurzame manier te produceren en te vermarkten op een steeds grotere

afzetmarkt, moeten de ketenspelers nog meer de handen in elkaar slaan. Dit vraagt

openheid voor overleg en samenwerking.

AMBITIES WIE

Ambitie 3.1: Organisatie van (formele) overlegplatformen

(voor visievorming, informatie-uitwisseling, samenwerking rond

marktonderzoek, kwaliteitssystemen etc.)

Ketenoverleg

Ambitie 3.2: Inzetten op verticale informatie-uitwisseling op

open en transparante wijze.

Ambitie 3.1 kan hiertoe bijdragen. Ook het creëren van technische

tools voor informatie-uitwisseling past hieronder.

bv. een tool/ model om reststromen in kaart te brengen, te

karakteriseren en hun marktwaarde te bepalen (opmerking: OVAM

is gestart met de opmaak van een databank nevenstromen (VIS-

project): dit sluit aan bij het projectvoorbeeld)

Ketenoverleg

Page 67: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 67

Ambitie 3.3: Sensibiliseren over en stimuleren van

samenwerking. Verschillende stappen zijn nodig:

Formuleren, communiceren en uitwerken van quick wins

door samenwerking!

Zoeken naar en communiceren van inspirerende

voorbeelden.

Actief werken aan een mentaliteitswijziging bij alle partners

(„ketensamenwerking is nodig en interessant‟)

Ketenoverleg)

Ambitie 3.4: Uitwerken van een lange termijnvisie

Deze visie dient rekening te houden met veranderende

maatschappelijke vragen / problemen (vb. allergieën en

toleranties) en met de ambiguïteit diversificatie / lokaal versus

eenheidsproduct / exportgericht. De ontwikkeling van een

ketenstrategie op vlak van commerciële kwaliteit, voedselveiligheid

en markttoegang maakt hier deel van uit.

Ketenoverleg

Ambitie 3.5: Goede samenwerking bevorderen door het

stimuleren van het gebruik van IPA’s.

Basis hiervoor is de opmaak van een leidraad voor IPA met respect

voor de sectorale specificiteit. Procesmatige elementen die zeker

meegenomen moeten worden zijn:

uitwerken en inrichten van een procedure voor

klachtenbehandeling;

controle op naleving.

Ook werken aan onderling respect tussen de verschillende schakels

in de keten is een cruciale deelactie. Opstellen van gedragscodes

binnen de keten kan dit ondersteunen.

Een aandachtspunt voor de opmaak van dergelijk typevoorbeeld is

de uiteenlopende input van de verschillende sectoren. Hier een lijn

in vinden is een uitdaging.

Ketenoverleg

Hefboom 4: Inzetten op kwaliteit

In de verschillende werkgroepen werd het belang aangehaald van de opmaak en het

gebruik van gemeenschappelijke basiskwaliteitssystemen. Zowel het gebruik van

overkoepelende kwaliteitssystemen als het „afslanken‟ van het aantal lastenboeken, moet

de samenwerking in de keten eenvoudiger maken en meer duidelijkheid brengen voor

Page 68: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 68

zowel de ketenpartners als de consumenten. Belangrijk is hier om op te merken dat er

een fundamenteel onderscheid is tussen kwaliteit voor markttoegang (basiskwaliteit) en

commerciële kwaliteit. De kwaliteit voor markttoegang komt ten laste van de land- en

tuinbouwer terwijl de commerciële kwaliteit (labels) in principe uitzicht moeten bieden op

een meerprijs.

AMBITIES WIE

Ambitie 4.1: Overleg met de producent over duurzame

ontwikkeling van productiemethoden en producten (rekening

houdende met de nodige randvoorwaarden en wetgeving)

Keten (distributie

is noodzakelijke

partner),

ketenoverleg +

overheid

Ambitie 4.2: Ontwikkeling van generieke kwaliteitssystemen

(rekening houdende met duurzaamheidscriteria) en met ruimte

voor differentiatie. Dergelijke systemen moeten haalbaar,

betaalbaar, eenvoudig en bruikbaar zijn binnen de EU.

Volgende te nemen stappen zijn het harmoniseren van de

bestaande kwaliteitssystemen in België en het zorgen voor een EU-

kader voor kwaliteitssystemen.

Keten

Ambitie 4.3: Bepalen van een basiskwaliteit van lastenboeken

(markttoegang) + het gebruik van transparante en effectieve

labels (commerciële kwaliteit)

Volgende stappen zijn hierbij nodig:

Opstellen van een basisstandaardpakket voor lastenboeken,

met ruimte voor differentiatie. Belangrijk is dat zowel systemen

van markttoegang als labels zo veel mogelijk aspecten van

duurzame ontwikkeling integreren en niet focussen op slechts

één aspect (de drie P‟s moeten meegenomen worden).

Sectorale, niet bedrijfsgebonden systemen van markttoegang

zijn op korte termijn het meest opportuun (bijvoorbeeld per

sector: melk, varkensvlees etc). Deze systemen mogen dus

zeker niet verschillen per distributiekanaal.

De bestaande commerciële lastenboeken (labels)

aanpassen/verbeteren: uitdunnen en ordenen van

bestaande labels (tegengaan van wildgroei)

Bij opmaak nieuwe labels, geen wildgroei van eisen naar de

Ketenoverleg

(rekening

houdende met

input consument)

VLAM: generieke

promotie

Page 69: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 69

producenten + de juiste prijs voor meerwaarde: bij nieuwe

differentiatie nagaan voor welke meerwaarde de consument

bereid is een meerprijs te betalen.

Controle en bewaken van bestaande labels.

Ambitie 4.4: Afstemmen van het aanbod op de

duurzaamheidscriteria

Dit omvat het beperken van voedselverlies door de consument

door bijvoorbeeld het aanpassen van verpakkingen en het

aanbieden van kleinere porties.

Distributie +

andere actoren uit

de keten

Hefboom 5: Inzetten op innovatie en differentiatie

Innovatie is belangrijk om tegemoet te komen aan wijzigende externe factoren en de

vragen van de maatschappij. Differentiatie is een sleutel tot commercieel succes.

AMBITIES WIE

Ambitie 5.1: Openheid van producenten voor differentiatie en

innovatie.

Inzetten op differentiatie en innovatie vraagt de nodige openheid

voor nieuwe kansen (bv. Nicheproducten uit lokale productie;

producten afgestemd op de eisen m.b.t. duurzame ontwikkeling).

Ook voor export moet ingezet worden op differentiatie. De hoge

kwaliteit en voedselveiligheid gecombineerd met duurzame

productie van de Vlaamse land- en tuinbouw kan ingezet worden

als troef inzake export.

Keten

Ambitie 5.2: Stimuleren van innovatie door communicatie

Dit kan door meerdere deelacties, gedragen door andere spelers:

Onder de aandacht brengen van succesverhalen

Promotie van producten en waar mogelijk gelinkt aan het

productieproces

Overheid (DLV,

VLAM, etc.), media,

vakorganisaties

(bv.

Innovatiesteunpunt

voor land- en

tuinbouw) en

middenveld (bv.

Veilingen)

Ambitie 5.3: Stimuleren van samenwerking in de keten en met

Page 70: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 70

kennisinstellingen.

Samenwerkingsverbanden tussen ondernemers, kennisinstellingen, toeleveranciers en

afnemers zijn belangrijk in de ontwikkeling van nieuwe product – en procesinnovaties. Er

moet meer ingezet worden op het stimuleren van samenwerking tussen producenten,

ketenspelers stroomop en –afwaarts en kennisinstellingen.

Deze Ambitie overkoepelt meerdere aspecten:

Ambitie 5.3.1: Bekendheid en toegankelijkheid van mogelijke

informatiebronnen verhogen: Innovatiesteunpunt voor land- en

tuinbouw, kennisinstellingen (Vlaamse onderzoeksinstellingen zoals

ILVO, praktijkcentra, hogescholen, universiteiten), collega‟s

producenten die bereid zijn kennis te delen met andere

geïnteresseerden. Mogelijke deelacties zijn volgende:

- Aanmoedigen contacten met en drempel verlagen naar

kennisinstellingen door onderzoekers actief in contact te

brengen met landbouwers (bijvoorbeeld op infoavonden)

- Organisatie van voorlichting en opleiding over branding en

vermarkting van producten

Kennisinstellingen

en vakorganisaties

Landbouworganisati

es, federaties,

overheid

Ambitie 5.3.2: Inrichten en toegankelijk maken van

experimentele sites

overheid (via bv

proefcentra en food

pilot bij ILVO)

Ambitie 5.3.3: Initiatieven door de innovator zelf: hij moet zelf

actief op zoek gaan naar de juiste contacten die hem kunnen

helpen! (Innovatieadviseurs kunnen hierbij helpen.)

Innovatoren –

innovatieadviseurs

Ambitie 5.4: Triggeren van innovatie o.a. door steun bij de

ontwikkeling van het ondernemingsplan en vlottere

beschikbaarheid van financiële middelen.

Mogelijkheden zijn:

Organisatie van ondersteuning bij de opmaak van een degelijk

business plan. De voorwaarde voor toegang tot financiële

middelen is immers een goed business plan.

Opzet en beschikbaar maken van goedkope leningen door

banken.

Mogelijkheden nagaan van een bankwaarborg door de

overheid.

Startkapitaal ter beschikking stellen bijvoorbeeld onder vorm

Banken + overheid

+ keten

Page 71: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 71

van seed money of goedkope leningen (drempelverlaging). Het

verlenen van innovatiesteun kan een belangrijke trigger zijn

voor meer innovatie, maar mag geen noodzakelijkheid worden.

Ambitie 5.5: Ondersteuning bieden voor vermarkting.

Mogelijkheden zijn:

door overleg, voorlichting en opleiding.

door inrichten specifieke marktstudies. De beschikbaarheid,

toegankelijkheid en betaalbaarheid van marktstudies in de

agrovoedingsketen is vooral een probleem voor kleinschalige

initiatieven. (zie ook hefboom 6)

Keten, onderwijs,

overheid

Hefboom 6: Inzetten op communicatie naar/bevragen

van de consument

De consument is een zeer belangrijke schakel in de keten. Hij heeft bepaalde wensen,

vragen en eisen op vlak van producten, maar vooral ook nood aan voldoende en correcte

informatie. Communicatie en overleg met deze consument draagt niet enkel bij tot

duurzame productie, maar ook tot duurzame consumptie.

Doel van communicatie is meerzijdig: informatieverstrekking, versterken van het imago

van landbouw en gedragswijziging van de consument door sensibilisering, bewustwording

en werken aan empowerment.

AMBITIES WIE

Ambitie 6.1: Verhogen van correcte kennis van de consument

door ruime, objectieve informatieoverdracht.

Basis is de communicatie van duurzaamheidscriteria en de

waarde van producten naar de consument en keten.

Deelaspecten zijn het communiceren over de (mogelijke)

productie- en verwerkingsprocessen, haalbare

duurzaamheidcriteria, kwaliteit van lokale producten/productie en

de hierdoor gecreëerde meerwaarde en de inhoud van IPA‟s. Het

doel hiervan is het verklaren van minimumprijzen/kostprijs en

meerwaarde. Door het bewustzijn te vergroten van de reële

waarde van producten wordt de consument aangezet tot het

stellen van „realistische‟ vragen. Door het verklaren van

Overheid (o.a. VLAM)

VILT,

sectororganisaties

Page 72: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 72

minimumprijzen/kostprijs en meerwaarde kan ook het gebruik

van IPA‟s gedragen worden door de maatschappij.

Ambitie 6.2: Brengen van positieve verhalen naar de

consument via media en ruime kanalen.

Voorbeelden zijn langdurige campagnes door VLAM,

landbouworganisaties via woordvoerders, promotie van

landbouwproducten in kookprogramma‟s etc.

Doel: werken aan empowerment en bewustwording. De

betrokkenheid en interesse van de consument kan hierdoor

gecreëerd of vergroot worden.

Keten, media,

overheid/VLAM

Ambitie 6.3: Rechtstreekse communicatie over de eigen

werking door de landbouwers naar de consument door

informatiemomenten op het bedrijf en door actiever uitbouwen

van communicatie via de korte keten (of eventueel via

ambassadeurs)

Doel: versterking imago + tegengaan NIMBY-syndroom. De

landbouwer dient hierin ondersteund of opgeleid te worden door

landbouworganisaties en onderwijs (idem bewustwording

verschillende kanalen van vermarkting).

VILT – landbouw -

landbouworganisaties

Ambitie 6.4: Brengen van concrete adviezen en

productinformatie naar de consument in de winkel door

ondermeer aanpassen van de informatie op de verpakking en

laagdrempelige adviezen aan de consument in de winkel m.b.t.

duurzame consumptie.

Bedrijven uit de

voedingsindustrie en

distributie

Ambitie 6.5: Sensibiliseren van de consument via onderwijs

(informatiepakketten uitwerken i.s.m. onderwijs).

Keten + onderwijs

Hefboom 7: Ondersteuning van samenwerking en

innovatie door aangepaste regelgeving/de overheid

De rol van de overheid bestaat vooral uit het scheppen van de nodige kaders en het

stimuleren en waar nodig ondersteunen van de keten. Het initiatief tot samenwerking en

innovatie moet voornamelijk uit de keten zelf komen. Samenwerking, innovatie en

duurzame productie en consumptie kunnen wel gestimuleerd worden door

Page 73: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 73

ondersteunende regelgeving. De totstandkoming ervan dient steeds te gebeuren in nauw

overleg met de betrokken actoren.

AMBITIES WIE

Ambitie 7.1: Stimuleren van duurzame productie en bijgevolg

duurzame consumptie door haalbare randvoorwaarden.

Voorbeeld: Haalbaar maken van kleinschalige initiatieven en

verhogen van de toegankelijkheid van landbouwbedrijven in kader

van imago-opbouw (zowel naar consument als producent) en het

informeren van de landbouwer (verbreding e.d.)

(federale/Vlaamse

/Europese)

Overheid

Ambitie 7.2: Bij opmaak van nieuwe wetgeving, nagaan of dit

samenwerkingsverbanden in de keten al dan niet bemoeilijkt (al

dan niet in kader van innovatie).

Overheid / keten

Ambitie 7.3: Opmaak van een kader voor samenwerking

(sensibiliseren vs verplichten). Dit kader mag niet verplichtend zijn,

maar moet fungeren als een leidraad waar men op kan terugvallen

wanneer nodig. Knelpunten kunnen hierbij worden gedetecteerd,

evenals de nodige randvoorwaarden om op termijn alle spelregels in

Vlaanderen, België en in de EU te harmoniseren.

Overheid

Ambitie 7.4: Afstemmen van de regelgeving op land- en

tuinbouwbedrijven die inzetten op verbreding (in kader van

duurzame productie, innovatie en vermarkting van innovaties). De

huidige regelgeving is vooral gericht op grootschalige en minder op

kleinschalige land- en tuinbouwbedrijven die artisanale producten

willen commercialiseren. De regelgeving moet evolueren ter

ondersteuning van beide bedrijfstypes.

Overheid

Ambitie 7.5: Onderzoeken van de aanpak en mogelijkheden van de

oprichting van een uniek loket voor innovatie: één aanspreekpunt

bij de overheid voor praktische begeleiding bij wetgeving en

vergunningen (landbouw en visserij, voedselagentschap, etc.). De

Vlaamse Overheid is wel enkel bevoegd voor gewestelijke materies.

Volgende elementen dienen zeker nagaan te worden:

Wat is de meest aangewezen vorm: bemand of louter een

mailbox voor vragen, doorwijsluik?

Welke informatie is nodig?

Overheid

Page 74: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 74

Wat zijn de randvoorwaarden?

De organisaties van de stuurgroepleden hebben zich over dit voorstel gebogen en zijn

bereid dit verder uit te werken.

De bedoeling is heel wat van de geformuleerde ambities op de ViA-rondetafel op zo kort

mogelijke termijn gezamenlijk tot een goed einde te brengen. De ViA-rondetafel kan dus

als een startpunt gezien worden van een mooi proces waarbij alle actoren regelmatig in

open overleg treden om bovenstaande ambities te kunnen volbrengen. Dat de rondetafel

een startpunt was blijkt al uit het feit dat de betrokken actoren eind september 2011 een

workshop organiseren onder de titel „transformatie en innovatie van de

agrovoedingssector‟. Ook in het ketenoverleg worden de besprekingen rond ondermeer

IPA‟s verder gezet.

Meer info is te vinden op is www.vlaanderen.be/landbouw/via.

"If everything seems under control, you're not going fast

enough"

Mario Andretti - US (Italian-born) automobile racer (1940 - )

Page 75: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 75

Bijlage: deelnemers

Trekkers

Werkgroep A: Mevrouw Bosch Claire, Fevia

Werkgroep B: De heer Van Bellegem Luc, VLAM

Werkgroep C: Mevrouw Geyskens Ilse, Innovatiesteunpunt

Werkgroep D: De heer Rosiers Marc, Boerenbond

Sprekers

Mevrouw Baeteman Kathleen, Vers van de boer

De heer Borms Leo, Vondelmolen

De heer Carels Koen, Vlaamse overheid - SALV

De heer Coucke Peter, Lodewijckx nv

Mevrouw De Clercq Patricia, Vlaamse overheid - Departement Landbouw en Visserij

De heer De Geest Dominique, Boerenbond

De heer De Ville Willy, Beverse Kaas

De heer Decoster Dirk, FEVIA

De heer Dejaegher Yvan, BEMEFA

De heer Desmet Koen, Delhaize

De heer Fontaine Filip, Brava-veiling

De heer Huyghe François, Boerenbond

Mevrouw Keirens Isabelle, Keystone

De heer Koopman Peter, Groep Tiense Suiker

De heer Lodewijckx Bert, Lodewijckx nv

Mevrouw Nachtergaele Ann, FEVIA

De heer Peeters Kris, Minister-president

De heer Soumillion Marc, Commeducation

De heer Van De Walle Koen, Mikka

Mevrouw Vertonghen Chris, Versalof

De heer Vlaemynck Johan, LV Vlaemynck J. en zonen

Page 76: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 76

Deelnemers

De heer Aerts Stef, KULeuven / KAHO Sint-Lieven

De heer Appeltans Philippe, Verbond van Belgische Tuinbouwveilingen

De heer Arnaut Jan, Res-sense

Mevrouw Arts Julie, KULeuven

De heer Baestaens Leo, Mechelse Veilingen

Mevrouw Baeten Jim, tri.zone

Mevrouw Baeyens Linda, ABS

De heer Bartels Peter, Boerenbond

Mevrouw Bas Leen, Vlaamse overheid - Departement Landbouw en Visserij

Mevrouw Beerlandt Gudrun, Vlaamse overheid - Departement Landbouw en Visserij

Mevrouw Bekx Nathalie, Bexpertise Trendonderzoek

De heer Bels Luc, Boerenbond

De heer Bergen Dirk, Vlaamse overheid - Departement Landbouw en Visserij

Mevrouw Bombeeck Sofie, VLAM

De heer Boudonck Geert, 't Fortjenshof Bvba

De heer Bresseleers Guido, Ter Beke nv

De heer Broeckx Peter, Boerenbond

De heer Buggenhout Patric, BCZ / Milcobel

Mevrouw Buysens Saskia, PCG

De heer Carlier Peter-Jan, Vlaamse overheid – Departement Landbouw en Visserij

De heer Cerpentier Paul, ABS

De heer Ceyssens Rik Scana-Noliko

De heer Cool Thierry , Cool Thierry Farmco

De heer Cools Romain, Belgapom-Vegebe

De heer Cooman Erik, VDAB

Mevrouw Coudijzer Katleen, Vlaamse overheid - ILVO

De heer Coussement Frans, Vlaamse overheid - Kabinet Kris Peeters

De heer Croket Lars, Greenpartners cvba

De heer De Bie Stephaan, VLAM

Mevrouw De Brabandere Lieve, Vlaamse overheid - Departement DAR

De heer De Bruyckere Luc, Ter Beke nv

Mevrouw De Cock Els, ABS

De heer De Cock Wim, Ter Beke nv

Page 77: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 77

Mevrouw De Geeter Hilde, VLAM

De heer De Keukeleire Kristof, Mikka

De heer De Loose Marc, Vlaamse overheid - ILVO

De heer De Middeleir Peter; Vlaamse overheid – Departement Landbouw en Visserij

De heer De Moor Maarten, LAVA cvba

De heer De Troch Wies, Federale Overheidsdienst Economie

De heer De Wachter Frans, VLAM

De heer De Weerdt Frans, LAVA cvba

De heer Debaveye Jo, Vlaamse overheid - Departement Landbouw en Visserij

De heer Debergh Renaat, BCZ-CBL

De heer Declercq Tomas, Vlaamse overheid - Departement Landbouw en Visserij

De heer Dejonghe Koen, pinguin-lutosa-foods

Mevrouw Dekeyser Ingrid, Vlaamse overheid - Departement Landbouw en Visserij

De heer Delamillieure Marcel, pinguin-lutosa-foods

De heer Delveaux Timo, Vlaamse overheid - Departement Landbouw en Visserij

Mevrouw Demaré Rita, REO-veiling

Mevrouw Demeyere Annie, Vlaamse overheid - Departement Landbouw en Visserij

De heer Demyttenaere Paul, REO-Veiling

Mevrouw Denys Elke, BioForum Vlaanderen

De heer Deroo Ignace, Boerenbond

Mevrouw Desmet Michele, KATHO

De heer Dessein Joost, Vlaamse overheid - ILVO

De heer Devreese Johan, Bioforum Vlaanderen

De heer Dobbels Ludo, Vereniging voor Varkenshouders

Mevrouw Dumez Linn, Bond Beter Leefmilieu

Mevrouw Durlet Carla, KVLV-Vrouwen met vaart

De heer Eeckhaut Richard, Boerenbond

De heer Eerdekens Rudi, Vlaamse Confederatie van het Paard

De heer Engelen Gert, Vredeseilanden

Mevrouw Feryn Evelien, Vlaamse overheid - Departement Landbouw en Visserij

Mevrouw Geenen Hanne, VLAM

De heer Geerts Rudy, Vlaamse overheid - Agentschap voor Landbouw en Visserij

De heer Geuens Walter, Greenpartners cvba

Mevrouw Gilain-Pycke Catherine, nv Inex

Mevrouw Gillis Sarah, Federplast.be

De heer Goeman Peter, Innovatiecentrum Oost-Vlaanderen

Mevrouw Herman Lieve, Vlaamse overheid - ILVO

Page 78: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 78

De heer Hermans Dominic, Vlaamse overheid - Departement Landbouw en Visserij

De heer Heungens Géry, AVBS

De heer Heutz Maurice, ASG

De heer Hofman Marc, Ter Beke nv

De heer Hongenaert Mark, tri.zone

De heer Hooyberghs Herman, Vlaamse overheid - Departement Landbouw en Visserij

Mevrouw Hubrecht Laurence, Vlaamse overheid - Departement Landbouw en Visserij

De heer Huysmans Luk, VLAM

De heer Jaucot Jean-Yves, Federale Overheidsdienst Economie

De heer Keersebilck Dominiek, REO-Veiling

Mevrouw Kruijsen Judith, Nederlandse Ambassade

De heer Kuipers Renaat, Veiling Haspengouw c.v.

De heer Lambrecht Jo, Brava-veiling

De heer Lambrecht Stefaan, Danis nv

De heer Lambrechts Guy, Vlaamse overheid - Departement Landbouw en Visserij

De heer Lamot Erwin, Flanders' FOOD

De heer Lauwers Ludwig, Vlaamse overheid - ILVO

De heer Leroux Frans, Fenavian - VLAV

De heer Leroy André, ABS

De heer Liekens Erik, Vlaamse overheid - Departement Landbouw en Visserij

Mevrouw Lindemans Isabelle, KVLV-Agra

De heer Luypaert Gert, Vlaamse overheid - Departement Landbouw en Visserij

Mevrouw Lysens Loes, Vlaamse overheid - Departement Landbouw en Visserij

De heer Maertens Jean, Synagra

Mevrouw Maes Lieve, tri.zone

Mevrouw Magnus Isabelle, Vlaamse overheid - Departement Landbouw en Visserij

Mevrouw Massa Katrien, tri.zone

De heer Mathijs Erik, KULeuven

Mevrouw Mertens Marleen, Vlaamse overheid - Departement Landbouw en Visserij

Mevrouw Mestach Els, Vlaamse overheid - Departement Landbouw en Visserij

De heer Meurrens Frans, Vlaamse overheid - Departement Landbouw en Visserij

De heer Moens Maurice, Vlaamse overheid - ILVO

De heer Mondelaers Koen, Vlaamse overheid - ILVO

De heer Moonen Kris, i-propeller

De heer Moris Chris, FEVIA

De heer Neyens Koen, VGT

De heer Opdekamp Gaston, Veiling Hoogstraten

Page 79: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 79

De heer Pasgang Patrick, Innovatiesteunpunt voor land- en tuinbouw

De heer Peeters Chris, Wolkenhoeve

Mevrouw Pennewaerde Aimée, Beverse Kaas

Mevrouw Piessens Inge, Vlaamse overheid - Departement Landbouw en Visserij

Mevrouw Pintens Saskia, OIVO

De heer Planckaert Dominik, Greenpartners cvba

De heer Puttemans Francis, Putberg bvba

De heer Relaes Joris, Vlaamse overheid - Kabinet Kris Peeters

De heer Roose Geert, Vers van de boer

De heer Rutten Wim, BIRB

De heer Ryckaert Ivan, Vlaamse overheid - Departement Landbouw en Visserij

De heer Sas Benedikt, UGent - Food2Know

De heer Schouwaerts Yves, Agentschap Ondernemen

Mevrouw Schrevens Leen, Groene Kring

De heer Smagghe Thierry, FEBEV

De heer Smet Stijn, Innovatiesteunpunt

Mevrouw Soenen Els, Vlaamse overheid - Departement Landbouw en Visserij

Mevrouw Soete Kristien, VLAM

De heer Soors Ferdi, Vlaamse overheid - IWT

Mevrouw Sormann Monika, Vlaamse overheid - Departement EWI

De heer Sprangers Alfons, ABS

Mevrouw Steenhuyse Ann, VLAM

De heer Steyaert Stef, tri.zone

De heer Symons Koen, Innovatiesteunpunt voor land- en tuinbouw

Mevrouw Taragola Nicole, Vlaamse overheid - ILVO

De heer Thoen Vincent, Vlaamse Raad voor Wetenschap en Innovatie

De heer Tierens Koen, AVBS

De heer Titeca Francis, nv Gold Meat Belgium

De heer Tolpe Ivan, Boerenbond

De heer Uytdewilligen Luc, Vlaamse overheid - Agentschap voor Landbouw en Visserij

Mevrouw Uyttersprot Andrea, Vlaamse overheid - Departement Landbouw en Visserij

De heer Van Bockstaele Erik Vlaamse overheid - ILVO

De heer Van Bosch Johan, NVP - NVE - NAVEX - Landbouw-Service

De heer Van Bossuyt Peter, Vlaamse overheid - Kabinet Joke Schauvliege

Mevrouw Van Buggenhout Eva, Vlaamse overheid - Departement Landbouw en Visserij

Mevrouw Van Ceulebroeck Christel, Nationale Proeftuin voor Witloof

De heer Van de Steene Johan, Vlaamse Visveiling

Page 80: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 80

De heer Van den Haute Hendrik, ABS

Mevrouw Van Den Steen Ariane, Vlaamse overheid - Departement Landbouw en Visserij

De heer Van Dessel Lucas, Groene Kring

Mevrouw Van Dessel Marja, Greenpartners cvba

De heer Van Dessel Jos, Mechelse Veilingen

De heer Van Dommelen Luc, ABS

De heer Van Dorpe Alain, Coördinatiecomité van de bietenplanters Vlaanderen

De heer Van Droogenbroeck Bart, Vlaamse overheid - ILVO

De heer Van Gijseghem Dirk Vlaamse overheid - Departement Landbouw en

Visserij

De heer Van Ginderachter Noël, Vlaamse overheid - Agentschap voor Landbouw en

Visserij

De heer Van Guyze Dirk, Vlaamse overheid - SALV

De heer Van Keerbergen Georges, Boerenbond

De heer Van Laecke Kristiaan, Vlaamse overheid - ILVO

De heer Van Liefferinge Jules, Vlaamse overheid - Departement Landbouw en Visserij

De heer Van Remoortel Jozef, Remo-Frit - NV Van Remoortel

De heer Van Rompaey Jan, Renmans

De heer Vandamme Hendrik, ABS

Mevrouw Vandenberghe Marianne, Vereniging voor Varkenshouders

De heer Vandenbroucke Guy, Marine Harvest Pieters nv

De heer Vandeputte Lieven, Innovatiesteunpunt voor land- en tuinbouw

De heer Vander Stichele Jan, Lotus Bakeries

Mevrouw Vangeenberghe Anne-Marie, Boerenbond

De heer Vangoidsenhoven Koenraad, Fenavian - VLAV

Mevrouw Vanslembrouck Nele, Vlaamse overheid - Departement Landbouw en Visserij

De heer Vanthemsche Piet, Boerenbond

De heer Verbeke Paul, BioForum Vlaanderen vzw

De heer Verbeke M.Luc, Versele-Laga NV

De heer Vercamer Alexander ,Provincie Oost-Vlaanderen

Mevrouw Vercauteren Lieve, Vredeseilanden

De heer Verhaeghe Paul, FEVIA

De heer Verhaeghe Koen, Innovatiecentrum West-Vlaanderen

Mevrouw Verlaan Roos, Nederlandse Ambassade

De heer Verlinden Rolf, Keystone Network

De heer Verbust Willy, Landsbond Beenhouwers, Spekslagers en Traiteurs van België

De heer Verstrynge Johan, Vlaamse overheid - Departement Landbouw en Visserij

Page 81: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 81

Mevrouw Vervueren Evi, Vlaamse overheid - Departement Landbouw en Visserij

De heer Vits Jeroen, Agoria

Mevrouw Vlaemynck Geertrui, Vlaamse overheid - ILVO

De heer Volckaert Kristof, Boerenbond

Mevrouw Vuylsteke Anne, Vlaamse overheid - Departement Landbouw en Visserij

De heer Wallays Antoon, Agristo

De heer Wauters Erwin, Vlaamse overheid - ILVO

De heer Wegen Albert, Nederlandse Ambassade

Mevrouw Wijndaele Fien, Belplume vzw

De heer Willems Ludo, VLAM

De heer Willems Ward, Boerenbond

De heer Wuyts Erwin, Pinguin-Lutosa-Foods

De heer Wyckaert Jan, Vredeseilanden

Page 82: 'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'...samenwerking en innovatie in de keten een antwoord bieden op deze vragen. Er werden daarom op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders,

EINDVERSLAG ViA-rondetafel

'Samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen'

www.vlaanderen.be/landbouw 82

Referenties

Bosch C. (2010), Witboek voedingsindustrie in Vlaanderen, FEVIA Vlaanderen, Brussel.

Lepoutre J. (2009) Ondernemerschap en landbouw. Toepassingen voor de Vlaamse land-

en tuinbouw. Versie 29 mei 2009.

Platteau J., Van Gijseghem D. & Van Bogaert T (reds.) (2010), Landbouwrapport 2010,

Departement Landbouw en Visserij, Brussel.

Van Gijseghem D., Piessens I., Maertens E., Vuylsteke A., Vandenbroeck P. & Goossens

J. (2009) Witboek Landbouwonderzoek, Platform voor Landbouwonderzoek, Brussel.

Vuylsteke A. (2010), Landbouw in het „Witboek voedingsindustrie in Vlaanderen‟,

positioneringspaper, Departement Landbouw en Visserij, Brussel.

Vuylsteke A., Carels K., Van Gijseghem D. & Bergen D. (2009) Landbouw en

ondernemerschap, Departement Landbouw en Visserij, Brussel.