Samenvatting syllabus Nationale Opleiding MediaCoach

19
Samenvatting NOMC Johannes Kamp 1 Mediawijsheid. De ontwikkeling van nieuw burgerschap. - Raad voor Cultuur, juli 2005 1996 advies media-educatie technisch industrieel gebruik ict o gebrekkige onderlinge kennisoverdracht o geringe continuïteit o ontbreken van een duidelijke visie Verbreding tot Mediawijsheid is nodig vanwege verregaande medialisering van maatschappij en cultuur. En zij zien media-educatie als te exclusief gericht op onderwijs, kinderen en jongeren, aanbod en bescherming. Dit heeft 3 consequenties: verbreding van terrein, van bereik en kader 1) Mediawijsheid beslaat meer terreinen dan alleen het onderwijs: ook op het gebied van zorg, politiek of veiligheid dienen burgers mediawijs te zijn. 2) Mediawijsheid betreft meer mensen dan alleen kinderen en jongeren: om optimaal te functioneren in de hedendaagse maatschappij moet iedereen mediawijs zijn. 3) Het doel en de noodzaak van mediawijsheid ligt niet in de omgang met de media zelf, maar in het kunnen participeren in het maatschappelijke proces. Consumptie productie (reflectie expressie) Nadruk op zelf maken of produceren van media-inhouden en toevoeging van ‘mentaliteit’ of houding. Burgers moeten zich bewust zijn van de wijze waarop zij media gebruiken en van het effect van dat gebruik op henzelf en anderen. Overheid heeft een zorgplicht tot bevorderen van mediawijsheid Aanbevelingen: o Rekening houden met mediawijsheid in de volle breedte en financiering vrijmaken o Mediawijsheid is een kabinetsverantwoordelijkheid (onderbrengen bij OCW maar interdepartementale aanpak) o Bevordering MW prominent op (ict)innovatie agenda o Instrumenten ontwikkelen om kennisdelen en samenwerken op gebied van MW te stimuleren en te vertalen van visie naar concrete activiteiten o Opnemen in doelen burgerschapsonderwijs en scholen stimuleren tot het aanstellen van mediacoaches o Meer aandacht bij bestaande (culturele) activiteiten voor (eigen) productie, mentaliteit, kennisdelen en samenwerken. (bibliotheek) o Opnemen in mediabeleid: bevorderen mediawijsheid is een taak van de publieke omroep (voorbeeldfunctie) Ook het democratisch proces! Burgers worden steeds meer zelf verantwoordelijk voor zichzelf en hun rol in de samenleving. Dat is een autonoom proces, maar ook (overheids)beleid leidend tot zelfredzaamheid. Verzorgingsstaat particiatiestaat met meer gelijkwaardige verhoudingen tussen burgers en overheid. Om als burger optimaal mee te kunnen doen in deze van media doordrenkte maatschappij, moet je ‘mediawijs’ zijn. Bezit je deze mediacompetenties niet, dan wordt je uitgesloten. Medialisering als gevolg van technologische ontwikkelingen: digitalisering, connectiviteit en convergentie. Het biedt voordelen, maar iemand kan zich ook in z’n eigen wereld aan het democratisch proces onttrekken. 2. Een veranderende context Medialisering media is context, inhoud en bemiddelaar van informatie, kennis en ervaring fascinatie voor beelden (explosieve groei mogelijkheden) groei internet media is overal, beïnvloed alles cultuur, kennis en ervaring (van wijze van communicatie, tot de onderwerpen waarover, wat we van waarde vinden, hoe we ons met elkaar verbonden vinden of juist willen onderscheiden) Media zijn niet langer elementen in de omgeving, maar de omgeving zelf Digitalisering en convergentie

description

Johannes' samenvatting

Transcript of Samenvatting syllabus Nationale Opleiding MediaCoach

Page 1: Samenvatting syllabus Nationale Opleiding MediaCoach

SamenvattingNOMC

JohannesKamp

1

Mediawijsheid. De ontwikkeling van nieuw burgerschap. - Raad voor Cultuur, juli 2005

1996 advies media-educatie technisch industrieel gebruik ict

o gebrekkige onderlinge kennisoverdracht o geringe continuïteit o ontbreken van een duidelijke visie

Verbreding tot Mediawijsheid is nodig vanwege verregaande medialisering van maatschappij en cultuur. En zij zien media-educatie als te exclusief gericht op onderwijs, kinderen en jongeren, aanbod en bescherming. Dit heeft 3 consequenties: verbreding van terrein, van bereik en kader

1) Mediawijsheid beslaat meer terreinen dan alleen het onderwijs: ook op het gebied van zorg, politiek of veiligheid dienen burgers mediawijs te zijn.

2) Mediawijsheid betreft meer mensen dan alleen kinderen en jongeren: om optimaal te functioneren in de hedendaagse maatschappij moet iedereen mediawijs zijn.

3) Het doel en de noodzaak van mediawijsheid ligt niet in de omgang met de media zelf, maar in het kunnen participeren in het maatschappelijke proces. Consumptie productie (reflectie expressie)

Nadruk op zelf maken of produceren van media-inhouden en toevoeging van ‘mentaliteit’ of houding. Burgers moeten zich bewust zijn van de wijze waarop zij media gebruiken en van het effect van dat gebruik op henzelf en anderen.

Overheid heeft een zorgplicht tot bevorderen van mediawijsheid

Aanbevelingen:

o Rekening houden met mediawijsheid in de volle breedte en financiering vrijmaken o Mediawijsheid is een kabinetsverantwoordelijkheid (onderbrengen bij OCW maar interdepartementale

aanpak) o Bevordering MW prominent op (ict)innovatie agenda o Instrumenten ontwikkelen om kennisdelen en samenwerken op gebied van MW te stimuleren en te

vertalen van visie naar concrete activiteiten o Opnemen in doelen burgerschapsonderwijs en scholen stimuleren tot het aanstellen van mediacoaches o Meer aandacht bij bestaande (culturele) activiteiten voor (eigen) productie, mentaliteit, kennisdelen en

samenwerken. (bibliotheek) o Opnemen in mediabeleid: bevorderen mediawijsheid is een taak van de publieke omroep

(voorbeeldfunctie)

Ook het democratisch proces! Burgers worden steeds meer zelf verantwoordelijk voor zichzelf en hun rol in de samenleving. Dat is een autonoom proces, maar ook (overheids)beleid leidend tot zelfredzaamheid. Verzorgingsstaat particiatiestaat met meer gelijkwaardige verhoudingen tussen burgers en overheid.

Om als burger optimaal mee te kunnen doen in deze van media doordrenkte maatschappij, moet je ‘mediawijs’ zijn. Bezit je deze mediacompetenties niet, dan wordt je uitgesloten.

Medialisering als gevolg van technologische ontwikkelingen: digitalisering, connectiviteit en convergentie. Het biedt voordelen, maar iemand kan zich ook in z’n eigen wereld aan het democratisch proces onttrekken.

2. Een veranderende context Medialisering

media is context, inhoud en bemiddelaar van informatie, kennis en ervaring

fascinatie voor beelden (explosieve groei mogelijkheden) groei internet media is overal, beïnvloed alles cultuur, kennis en ervaring (van wijze van communicatie, tot de

onderwerpen waarover, wat we van waarde vinden, hoe we ons met elkaar verbonden vinden of juist willen onderscheiden)

Media zijn niet langer elementen in de omgeving, maar de omgeving zelf

Digitalisering en convergentie

Page 2: Samenvatting syllabus Nationale Opleiding MediaCoach

SamenvattingNOMC

JohannesKamp

2

Oorzaken medialisering meervoudig:

Vergaande Digitalisering (van informatie) en convergentie (elektronische apparatuur) daardoor vallen alle principiële verschillen weg

Interactiviteit en Connectiviteit Geen grenzen in tijd 24/7 en ruimte om te informeren en te amuseren

Informatiemaatschappij, kennissamenleving

Informatiestromen nemen toe. Om te kunnen functioneren is er steeds meer behoefte aan onmiddellijke toegang tot informatie. Koppelen van kennis. Delen van kennis. Niet alleen maatschappelijk belangrijk, maar voor de economische concurrentiepositie essentieel. Kennis als productiefactor. Traditionele kennisoverdracht van professional naar leek wordt een wisselwerking.

Nieuwe sociale structuren en de civil society

Sociale structuren veranderen Infodrome: Controle geven of nemen?

o Deterritorialisering - globalisering o Vernetwerking - vervlechting o Onthiërarchisering - bestaande gezagsverhoudingen vallen weg (gelijkwaardigheid burger en staat) wie

is nog expert? Vergelijk industriële revolutie de vakman. o Individualisering / ontzuiling / wegvallen van vertrouwen(srelaties) o Deformalisering - Formele spelers hebben niet langer op voorhand het laatste woord! o Maar ook nieuwe structuren

De civil society – ‘de sfeer waarin burgers bij uitstek gebruik maken van democratische vrijheden en waarin maatschappelijke organisaties in relatie met elkaar en met overheden democratische verhoudingen realiseren.’ – los van statelijke dwang en economisch gewin – verplaatsing politiek van landelijk naar lokaal

• Moderne sturing: overheid op nieuwe wijze in control • Empowerment van de samenleving: burgers en hun private organisaties mogen binnen kaders zelf aan

het collectief werken.

3. Veranderende context, veranderde actoren

Niet alleen invloed op decor, maar ook op de spelers

De (massa)media

Aard en werking van media wijzigt, media-organisaties moeten in die rol groeien. Consument is ook producent en participeert of interacteert

Belangrijke functie van de media: Informatievoorziening en opinievorming (basis van de democratie) De media vormen nu een grote machtsfactor (concurrentie politiek en media) Journalisten doen geen verslag, maar nemen deel aan het debat, waarmee ze niet langer onpartijdig zijn en dus ongeloofwaardig worden. Media krijgt terug wat ze eerder met de politiek deed.

Onderwijs

Wat is kennis? Het veroudert snel ‘een leven lang leren’ is een vereiste Wat is leren? Formeel informeel leren / leerling bepaald

Culturele instellingen

Behoefte aan betekenisgeving dat is de essentie van cultuur

Burgers

Page 3: Samenvatting syllabus Nationale Opleiding MediaCoach

SamenvattingNOMC

JohannesKamp

3

Toenemende complexiteit van de samenleving vraagt zelforganisatie overheidsbeleid gericht op eigen verantwoordelijkheid media geeft burger de kans greep op eigen leven en omgeving te vergroten informatie/kennis vergaren onafhankelijk van gevestigde instituties en traditionele autoriteiten kennis delen/afstemmen – hun stem doen horen – MAAR ze kunnen zich ook onttrekken (van solidariteit ) - kansen risico’s

Conclusie

Wereld ziet er anders uit. – Medialisering raakt alle facetten van het leven (maatschappelijk & persoonlijk) Om als burger mee te kunnen doen moet je beschikken over media-competenties=mediawijsheid

4 Media-educatie in de praktijk

1996 advies RvC over media-educatie – brede, integrale en vakoverschrijdende benadering Door een te groot verschil in visie tussen onderwijs en cultuur GEEN integratie in curriculum

Goede wil

Media-educatie wel in lessen pakket, maar meer als gevolg van inzet/passie leerkrachten en brede blik van schooldirecties - GEEN overheidsbeleid! WEL bibliotheken ‘virtuele mediatheek’ - Waag Society gouden @penstaart – Monstermedia – Cinekid – De kinderconsument – Reclame rakkers – Surf op safe – ThinkQuest – MediaMind – Beeld en Geluid - Teleblik

Geringe effectiviteit (gebrekkige kennisoverdracht en geringe continuïteit

Veel initiatieven, verschillend gefinancierd, groot/klein, rijp/groen, steeds opnieuw het wiel uitvindend Martine Brinkhuis in Beeldhonger. Opvoeding en onderwijs in het mediatijdperk bereik is beperkt, 1 op 100 scholen, geen vervolg na afloop subsidie - GEEN visie (van overheid)

5 Van media-educatie naar mediawijsheid

Digitale kloof = niet bezit of toegang tot MAAR gebruik. GEBRUIK = amusement OF kennis vergroten dit scherpt bestaande sociale scheidslijnen aan. Overheidsbeleid tot zelfverantwoordelijk burger maakt dit nog erger. NIET mediawijs = maatschappelijk buitengesloten zijn/worden MAAR OOK mediawijze burgers hebben meer deel aan het maatschappelijk proces

Mediawijsheid: verbreding van kader/perspectief, terrein en bereik

Begrip media-educatie is : passief – meer gericht op begrip en inzicht dan op (ook zelf) produceren. defensief – beschermen/waarschuwen tegen negatieve invloeden van media focus op onderwijs en daarmee meer aanbod dan vraaggericht

Mediageletterdheid voldoet beter, maar heeft een talige associatie

‘Mediawijsheid duidt op het geheel van kennis, vaardigheden en mentaliteit, waarmee burgers zich bewust, kritisch en actief kunnen bewegen in een complexe, veranderlijke en fundamenteel gemedialiseerde wereld.’

Niet de omgang met de media MAAR participatie in de maatschappij Begrip i.p.v. kennis ECHTER mediawijsheid sluit media-educatie in, media-educatie is deel van het proces

Kennis, vaardigheden en mentaliteit

Je kunt streven naar wijsheid, je bezit het niet. kennis (inhoud) – nodig om de boodschap te interpreteren (wie is de afzender? / wat zijn de belangen?) welke conlusie verbind je eraan? Ben je bewust van plaats en rol van media in maatschappelijk en persoonlijk leven. (technische/procedurele) vaardigheden – Hoe doe ik het? Hoe bepaal ik de betrouwbaarheid? Ook zelf kunnen produceren! mentaliteit (kritische houding) – besef van de houding waarmee je gebruik maakt (actief/passief –

Page 4: Samenvatting syllabus Nationale Opleiding MediaCoach

SamenvattingNOMC

JohannesKamp

4

consumerend/producerend – kritisch/goedgelovig – enthousiast/cynisch) OOK besef van de gevolgen hiervan EN eigen verantwoordelijkheid hiervoor. 3 onderdelen zijn complementair en roepen elkaar op - verschillend mediawijs

6 Implicaties voor de praktijk

effectiviteit - samenhang – delen van kennis, ervaring en financiële middelen – netwerken – gezamenlijke visie – beleid – lokaal – eerder ‘ van onderop’ dan ‘van bovenaf’ – meer vraaggestuurd dan aanbodgericht – niet ‘voor’ maar ‘met’ de doelgroep

De mediasector

‘ De publieke omroep voorbij’ – geeft aanbevelingen voor scheiding publieke taak en (commercieel) mediadomein. Nieuwe ‘publieke media-organisatie’ zorgt voor informatievoorziening, opininievorming, kunst en cultuur en bevordering van mediawijsheid (voorbeeldig gedrag van publieke media = ijkpunten voor betrouwbaarheid, pluriformiteit, toegankelijkheid, kwaliteit en transparantie EN mogelijkheden/uitdagen tot actief er mee bezig te gaan/mee te doen) OOK lokaal/regionaal – SPECIALE aandacht voor kinderen GEEN apart instituut jeugd en media JMI – niet effectief – vanuit perspectief ‘bezorgde ouders en opvoeders die kinderen zien als (passieve) weerloze consumenten’ – CENTRAAL is NIET de oplossing de ontwikkeling gaat juist naar DECENTRALISATIE

Onderwijs

Niet meer de enige, maar wel belangrijke speler. Onderwijs niet langer eerste verantwoordelijke voor mediawijs maken van de samenleving = regeringsverantwoordelijkheid interdepartementaal belegd bij OCW Opname in algemene doelen voor burgerschapsonderwijs (scholen moeten actief burgerschap en sociale integratie bevorderen) Scholen moeten samen- en netwerken met bibliotheken en culturele organisaties nadrukkelijk dus ook buitenschools, maar scholen moeten wel aan eigen expertise werken. Overheid moet scholen stimuleren om mediacoaches aan te stellen. De mediacoach draagt zorg voor continuering, ontwikkelt projecten met buitenschoolse partners, biedt begeleiding, inspireert. Mediawijsheid dus niet als vak. WEL op PABO’s onderdeel van het curriculum

Culturele instellingen

Culture instelling waren erg actief met ontwikkelen van media-educatieve activiteiten. Vaak gericht op kinderen en jongeren, maar ook vaak gebrekkig in kennisoverdracht, continuïteit, effectiviteit en ontbrak een duidelijke (gezamenlijke) visie. Verbrede visie maakt dat ook organisatie die media-educatie niet als speerpunt hebben meewerken aan mediawijsheid, organisaties die dat wel deden moeten zich meer richten op productie en mentaliteit. Elke organisatie mag zelf de doelgroep kiezen. MEER oog voor kennisdelen, continuïteit en effectiviteit. Houding moet dus wijzigen van naar binnen- naar buitengericht – vraaggestuurd – bottom-up

Openbare bibliotheken

Idem hierboven. Lage drempel, groot en divers bereik – Rol van bibliotheek als betrouwbare bemiddelaar – minder aandacht voor vaardigheden meer aandacht voor ondersteuning en begeleiding in mentaliteit – Samenwerken met anderen – belang van fysieke ontmoetingsplaats

7 Conclusies en aanbevelingen voor beleid

Overheid heeft zorgplicht voor mediawijsheid.- tweedeling in de samenleving groeit (niet door toegang, maar gebruik) Bij overgang van consument producent aandacht voor zorgvuldigheid (ontbreekt nu bij actieve kansrijke jonge mediagebruikers)

Beleidsaanbevelingen

1. Samenhangende visie. – Overheid moet zich rekenschap geven van betekenis mediawijsheid en daarvoor in (innovatie)beleid een visie neerleggen en de financiering hiervan verzorgen

2. Regeringsverantwoordelijkheid belegd bij OCW – interdepartementaal o.l.v. OCW 3. Innovatiebeleid – mediawijsheid prominente plaats op (ict-)innovatiebeleid 4. Kennisdeling en netwerken – stimuleren door andere financiering en minder bureaucratie GEEN JMI

Page 5: Samenvatting syllabus Nationale Opleiding MediaCoach

SamenvattingNOMC

JohannesKamp

5

5. Onderwijs - Opname in algemene doelen voor burgerschapsonderwijs - Overheid moet scholen stimuleren (premie) om mediacoaches (spin in het web) aan te stellen. Ook buitenschools inzetten bij samen- en netwerken met andere organisaties. Werken aan opleidingen.

6. Cultuurbeleid - Verbrede visie maakt dat ook organisatie die media-educatie niet als speerpunt hebben meewerken aan mediawijsheid, organisaties die dat wel deden moeten zich meer richten op productie en mentaliteit.

7. Mediabeleid – mediawijsheid bevorderen is taak en men moet voorbeeldige context leveren 8. Auteursrechten – aandacht voor probleem - RvC heeft de visie dat met publiek geld gemaakte context

binnen redelijke grenzen vrij beschikbaar zou moeten zijn voor niet-commercieel gebruik. (RvC komt hier op terug)

================================

Nationale Opleiding MediaCoach (www.nomc.nl) , onderdeel van Nationale Academie voor Media en Maatschappij (NOVMM)

Initiatief van: Stichting Reclame Rakkers (Liesbeth Hop) Stichting De Kinderconsument (Bamber Delver)

Syllabus

Module 1 Inleiding en definities Module 2 Mediawijsheid Module 3 Media en maatschappij Module 4 Trends of the next generation Module 5 Rol van de mediacoach Module 6 Eigen mediacompetenties Module 7 Keuze module (PO, VO, mediatheek/bibliotheek, jeugdhulpverlening

1.1 Nationale Opleiding MediaCoach • invloed van de media in het leven van de jeugd laatste 20 jaar enorm toegenomen. • Zorg bij de opvoeders eventuele schadelijke effecten • Behoefte: ‘het op waarde schatten van mediabronnen en –boodschappen’ • Lonneke van Asseldonk: Kennis en begrip over de manier waarop mediaboodschappen tot stand komen en

welke invloedsfactoren daarbij een rol spelen nodig om een bewuste en kritische kinder- of mediaconsument te worden.

1.1.1 Vraag naar Mediawijsheid in Nederland • Raad van Cultuur 2005 : media-educatie mediawijsheid = ‘ het leren hoe je bewust, kritisch en actief

kunt bewegen in een fundamenteel gemedialiseerde wereld’ Dus NIET af- of beschermen, maar leren er mee om te gaan. Plaats in onderwijs, gebruik mediacoaches

• MarketResponse 2006: 80% van de ouders vind opvoeding in mediagebruik (en reclame) nodig, 65% als schoolvak

• Stichting Reclame Rakkers/ Media Makkers 2005: grensvervaging tussen redactionele (media) en commerciële informatie. Herkennen van commercie nodig om begrip en kritische attitude aan te leren.

1.1.2 Initiatief tot Nationale Opleiding MediaCoach • Stichting Reclame Rakkers/ Media Makkers 2006 was bezig • 2 expertbijeenkomsten over implementatie advies Raad van Cultuur

1.1.3 Europese subsidie voor NOMC • Eind 2007 EC 2 jaar subsidie (Leonardi da Vinci programma)

bevorderen kwaliteit onderwijs, biblotheek en jeugdhulpverlening. • 3 niveau’s: 1=MediaCoach(HBO), 2=assistent(MBO), 3=modules in lerarenopleidingen

1.1.4 Doelstellingen • 2007: 20 – 2008: 1e,2e en 4e kwartaal daarna 200-400 per jaar

1.1.5 Doelgroepen • (ex-) PO, VO, medewerkers mediatheek en bibliotheek en jeugdhulpverlening • later PABO en politieacademie

Page 6: Samenvatting syllabus Nationale Opleiding MediaCoach

SamenvattingNOMC

JohannesKamp

6

1.1.6 Samenwerken met educatieve instanties • St. Reclame Rakkers/ Media Makkers – St. De Kinderconsument – Probiblio – SLO – NICAM –

Kennisnet – VOB – AVS – St. Cinekid – St. Beeld en Geluid – Zapp TV – Jetix – MTV – Nickelodeon + anderen die kunnen bijdragen

1.1.7 Organisatie • 10 x 3,5 uur, 6 alg.modules, keuzemodule, praktijk en examen (theorie 60% en praktijk 40%)

abonnement op website voor continue bijscholing, Voor verlenging van certificaat verplicht 2 maal per jaar een bijscholing bijwonen

1.1.8 Projectcoördinatie • St. Reclame Rakkers/ Media Makkers: administratie, logistiek sprekers, locatie, catering • Inhoudelijke bijdragen - Overige partijen: inhoudelijke bijdragen colleges, teksten syllabus en

website 1.1.9 Focus op beoordelen mediabron en –inhoud

• Geen behoefte educatief programma technische productieprocessen van media • Ondersteuning van kinderen op het vlak van ‘het op waarde schatten van mediabronnen en

mediaboodschappen’ • Focus op de psychologische aspecten van de media, zoals de beïnvloeding van de realiteitsperceptie,

kunnen beoordelen van de relevantie en betrouwbaarheid van de mediabron en mediaboodschappen en het zelfbewust toepassen van media in je eigen leven.

1.1.10 Uitgangspunten inhoudelijke opzet 1. De materie moet op een positieve manier worden voorgelegd aan de doelgroep. We moeten niet te veel

wijzen op de risico’s en de gevaren, maar juist de voordelen en mogelijkheden van de media benadrukken

2. Kinderen en jongeren moeten vanuit hun eigen belevingswereld worden benaderd. Zij moeten de thema’s ondervinden door zelfwerkzaam aan de slag te gaan met de media. Op deze wijze ervaren zij zelf de consequenties van hun mediagedrag. Door hen bijvoorbeeld anderen te laten beïnvloeden groeit het besef dat zij zelf worden beïnvloed.

3. Het gaat niet om het af- of beschermen van kinderen en jongeren voor vermeende schadelijke invloeden, maar om het vergroten van het bewustzijn en de kennis over de commerciële en gemedialiseerde wereld. (RvC, juli 2005)

4. Naast het ontwikkelen van een opleiding tot mediacoach zal educatie over media en reclame ook moeten worden opgenomen in andere bestaande lesmethoden om het leereffect te vergroten. In het VO wordt bij het vak geschiedenis al aandacht besteedt aan bronnenonderzoek, waar wij ons bij zouden kunnen aansluiten. Zo heeft begrijpend lezen ook al te maken met het beoordelen van inhoud en biedt misschien mogelijkheden om media als thema op te nemen. Hierover is overleg nodig met educatieve uitgevers en het ministerie van OCW.

1.1.11 De visie van NOMC op media en jeugd: • Ieder eigen motivatie – nu anders dan vroeger: Zelf actief! – Wereld is een dorp. • Kinderen leven in een multimediale wereld. Kinderen hebben doorlopend te maken met media, van tv

tot mobieltje, van internet tot iPod. Media bereikt hen en zij bereiken de media, of zij bereiken andere mensen via de media. Bovendien lopen media door elkaar. Digitale tv via de mobiel bijvoorbeeld. Kinderen slokken de media op en media slokken kinderen op. Kinderen hebben recht op begeleiding. Dit geldt ook op het gebied van media. Volwassenen zoals ouders en leerkrachten, hulpverleners, bibliothecarissen e.a. kunnen deze begeleiding aanbieden. Sterker opvoeders horen deze begeleiding te verzorgen. Het is een kinderrecht. Omdat de mediawereld zo snel gaat en kinderen media vaak gemakkelijk kunnen oppakken en gebruiken behoren volwassenen zich bij te scholen. De mediacoach is reeds bijgeschoold. Het sleutelwoord van de mediacoach en van feitelijke begeleiding van kinderen m.b.t. media is mediawijsheid. Kinderen hebben recht op het ontwikkelen van vaardigheden om mediawijs te worden. Met deze mediawijsheid zijn zij beter in staat hun eigen identiteit te ontwikkelen.

1.2 Definities 1.2.1 Media

• Medium: middel om een boodschap te versturen • Focus op media die rol spelen in het leven van de jeugd: TV, computer en internet, games, chat en

MSN, mobiele telefoon en overige media; radio, kranten, tijdschriften, bibliotheken, bioscopen, buitenmedia en muziek-/videospelers

1.2.2 Doelgroepen • Doelgroep: de groep mensen, consumenten of bedrijven op wie men zich richt met een bepaalde

boodschap, product of dienst.

Page 7: Samenvatting syllabus Nationale Opleiding MediaCoach

SamenvattingNOMC

JohannesKamp

7

• Primaire doelgroep: kinderen en jongeren • Secundaire doelgroep: mensen die de boodschap indirect doorgeven

1.2.3 MediaCoach • Iemand die de NOMC-cursus heeft gevolgd en die binnen hun eigen school of bibliotheek begeleiding

en inspiratie bij mediaonderwijs bieden, en zorg dragen voor continuïteit en ontwikkeling met partners daarbuiten.

1.2.4 Mediawijsheid • RvC: mediawijsheid is ‘ het geheel van kennis, vaardigheden en mentaliteit waarmee

burgers zich bewust, kritisch en actief kunnen bewegen in een complexe, veranderlijke en fundamenteel gemedialiseerde wereld’ NB NOMC: burgers tot 16 jaar.

2 Introductie mediawijsheid 2.1 Inleiding en definitie Raad van Cultuur – Democratie Mediacratie – CultuurBeeldcultuur –

Economiekenniseconomie – voor jongeren verdwijnt het onderscheid tussen fysiek en online(virtueel) veranderde verhoudingen tussen 1. Media en burgers 2. Burgers onderling 3. Burgers en overheid 4. Burgers en en het bedrijfsleven Mediawijsheid- wie is de afzender?- Hoe betrouwbaar? - Wat betekent het voor mij? CDA – wil beschermen (recht op veilige omgeving) ondersteuning door centraal expertisecentrum

2.1.1 Waarom is mediawijsheid nu van belang voor burgerschap? – actief burgerschap - daarvoor zijn oude/nieuwe media nodig maar functie/inhoud/vorm verandert snel – kloof door verschil in gebruik (toegang is geen issue) kennis, vaardigheden en houding(mentaliteit) nodig=mediawijsheid rol onderwijs in actief burgerschap( bereidheid, vermogen,actieve bijdrage- diversiteit, acceptatie en tolerantie DIALOOG/REFLECTIE/RESPECT/BIJDRAGE LEVEREN aan zorg), en sociale cohesie (2006), maar ook anderen

2.2 Mediawijsheid in Nederland Expertisecentrum en Netwerk Mediawijsheid 2007 => kwartiermaker St. Beeld en Geluid, ECP, Kennisnet, NPO en VOB

2.3 Mediawijsheid in de wereld Nederland loopt achter volgens inventarisatie St. RR/MM.- VS, Canada en GB (daar al vanaf 5 jaar, ouders zijn facilitators GEEN experts, focus op verbetering van veiligheid en kwaliteit van onderwijs) Canada: Media Awareness Network

2.4 Mediawijsheid: 4 onderdelen 2.4.1 Mediabewustzijn

- kennis van mediadefinitie en verschillende mediavormen - Het bewust maken van kinderen van de aanwezigheid en werking van media - Het geven van inzicht in de rol van de media in het leven van mensen en bewustzijn over eigen huidige mediagedrag - zoeken naar en kunnen vinden van mediabronnen en mediaboodschappen AFHANKELIJKHEID/VERSLAVINGSASPECTEN

2.4.2 Mediabegrip - Begrip van de 5 invloedsfactoren bij het tot stand komen van een mediaboodschap 1. Professionele (keuze producenten en technische) factoren 2. Culturele factoren 3. Sociale factoren 4. Economische factoren 5. Politieke factoren - Kennis over de effecten van deze invloedsfactoren - Kennis van de doelstellingen van mediapartijen en het bedrijfsleven - Begrip over het onderscheid tussen publieke en commerciële media Kennis over DOELSTELLING / HERKENNING en BEGRIP verleidende technieken = nieuwe vormen van commercie, ideaalbeelden, sex en geweld

2.4.3 Media-attitude - Het kunnen reflecteren over de invloed die de media op jezelf heeft - Het bewustzijn van je eigen cognitieve, affectieve en conatieve(gedrag) reacties op media-inhoud

Page 8: Samenvatting syllabus Nationale Opleiding MediaCoach

SamenvattingNOMC

JohannesKamp

8

- Het kunnen beoordelen van mediabronnen en mediaboodschappen op basis van bewustzijn van eigen waarden en normen en die van de maatschappij LEREN BEWUST EN KRITISCH TE KIJKEN / REFLECTEREN=NADENKEN / INZICHT doelstellingen en HOE ze jouw mening sturen / HERKENNEN – BEGRIJPEN – KRITISCH BENADEREN

2.4.4 Mediagedrag - Het verantwoord kunnen consumeren EN produceren van media-inhoud - Kennis over hoe media kunnen bijdragen aan het ontwikkelen van een verantwoorde realiteitsperceptie - Kennis over de consequenties van eigen mediagedrag LEREN ZOEKEN, SELECTEREN, VERGELIJKEN, FILTEREN OP WAARDE SCHATTEN VAN DE AFZENDER EN DE INFORMATIE ZELF

3 De media in onze maatschappij - Inzicht krijgen in de actuele, feitelijke stand van zaken wat betreft jeugd en media - Kennis van de thema’s in de maatschappelijke discussie over jeugd en media - Inzicht in de verschillende omgevingsinvloeden van de jeugd - Kennis van de psychologische aspecten van media

3.1 Actuele gebeurtenissen De digitale generatie – Homo Zappiens / dot-generatie / sms-generatie / internet-generatie (1980) opgegroeid met ict (e-mail, internet, mobiele telefoon) ze gebruiken vooral MSN , SMS en mobiel bellen – gamen - VIRTUELE LEEFWERELD vormgeven sociale contacten en persoonlijke ontwikkeling

Positieve verwachtingen Negatieve verwachtingen - informatie maakt burgers mondig - e-democracy actieve burgers - democratischer

angst voor - verlies privacy - information overload - digitale criminaliteit

Het jaar 2020 – Marcel Bullinga / Futurecheck korter kind zijn/eerder volwassen – virtuele wereld is hyperrealistisch – media is overal(kleding) VEEL prikkels – reclame is overal en doelgroep gericht UITVERGROTING van GOED en KWAAD tot EXTREMEN – edu. Mogelijkheden net zo groot als die voor misbruik en pesten – vervaging grenzen behoefte aan eerlijkheid en transparantie / traagheid en stilte.

3.2 Media, jeugd en opvoeders generatiekloof wordt kleiner: Jongeren worden eerder volwassen en ouderen doen steeds ouder jong. Voorsprong jeugd op ouderen >50 NIET in bereikbaarheid maar in gebruik (wat en hoe lang/vaak) – 3 invloedsomgevingen THUIS, SCHOOL, MEDIA

3.2.1 Thuisomgeving 12-16 jaar als de invloed van de ouders z’n

dieptepunt bereikt is de invloed van de media op z’n hoogtepunt Media voedt dus onze jeugd op die op dat moment het meest kwetsbaar (op zoek naar eigen identiteit) is. Media speelt dus een rol bij het ontwikkelen van gewenst EN ongewenst (cyberpesten) sociaal gedrag. Ouders hebben angsten en overdreven aandacht voor negatieve kanten i.p.v. stimuleren van positieve kansen.

- 50% eigen computer en 43% internet op eigen kamer BIJNA ALLE GEZINNEN HEBBEN INTERNETVERBINDING 98% - 94% BREEDBAND – 84% kinderen dagelijks gebruik 50% ouders 76% >1 computer- 42% 2 of meer. 1 computer dan 48% in huiskamer, meer computers des te groter de kans dat die in de tienerkamer staat. Jongeren die hierover beschikken zijn langer en meer actief online. - bijna alle tieners MSN-en (50% van de ouder kent dat – 33% heeft zelf een account) – 90% vind face-to-face belangrijker, maar 77% vind MSN onmisbaar- Voor serieus of belangrijk geprek telefoon - gem. 100 contactpersonen (20 reëel contact) – 50% webcam – 1 op 10 kinderen vind dat je zonder MSN er niet bijhoort.

Page 9: Samenvatting syllabus Nationale Opleiding MediaCoach

SamenvattingNOMC

JohannesKamp

9

- Moeders zijn minder computervaardig (minder gebruik) – Vaders vaardiger dan zoons – ouders overschatten hun vaardigheden van tieners en ook hoger dan tieners zichzelf inschatten. Slechts de helft kan moeilijker taken aan - (2 op 3) Ouders weten van hun kinderen internetgebruik – onderschatting duur en frequentie- de helft weet niets van eigen website - 50% tieners kent mensen via internet – 75% daarvan heeft ze ook in het echt ontmoet - ‘Gewenst gedrag’ door ouders overschat 81% voor huiswerk (tieners zeggen 62%) - 4% va de ouders denkt dat hun kind (MSN)pest. – 12% van de tieners geeft aan dit wel eens te doen - meerderheid 85% van de ouders maakt zich zelden of nooit zorgen over internetgebruik van hun kroost (MSN, webcam, geplaatste foto’s) 56% ouders contoleren niet - in minderheid van de gezinnen is er voorlichting of zijn er regels (hoe lang, wanneer, welke sites) in 76% van de gezinnen komt het minder dan 1 keer per week ter sprake

3.2.2 Schoolomgeving PO 80% leerkrachten gebruikt de computer in de les – 50% in VO(70% in 2009) - ict draagt bij aan: - meer gemotiveerde leerlingen - beter rekening houden met verschillen tussen leerlingen - grotere betrokkenheid van ouders en lln bij huiswerk en school - toename zelfwaardering van lln. - terugdringen vroegtijdig schoolverlaten - vermindering werkdruk leraren Peergroup = een groep soortgenoten, makkers met wie men omgaat – 2 soorten invloeden(sociale controle) waaraan kinderen zich ‘moeten’ conformeren - externe sociale controle (popgroepen, idolen) - interne sociale controle (foute kleren= lullo) contacten zijn eenvoudig digitaal peer-to-peer

3.2.3 Mediaomgeving afgelopen 20 jaar enorm toegenomen – media voedt op – concurrentie met thuis en school invloed vanaf een paar maanden oud (baby-tv/teletubbies) 14mnd al een 1/2 uur per dag Aric Sigman – relatie TV-kijken met bijziendheid, corpulentie, diabetes, vervroegde pubertijd bij meisjes, slaapproblemen, autisme en leerproblemen(concentratie) Leerkrachten merken het – Ouders moeten STRENGER zijn en meer andere activiteiten doen.

3.2.4 Verschillende manieren van mediaopvoeding Ouderlijke visie op rol media bepaald of ze programma’s verbieden/kritisch bespreken er zijn 4 typen visies: 1. De bewaarpedagogische visie – wil kind tegen media beschermen 2. De sociologische visie – bekritiseert de rol/positie van de media in de maatschappij 3. De semiologische visie – gericht op doorzien van de taal van het beeld 4. De gedragswetenschappelijke benadering – nadruk op het aanleren van kritische vaardigheden Ouders zijn onzeker door ‘digitale kloof’ kinderen hebben een enorme privacy omdat media individueel te gebruiken zijn – gebruik valt dus buiten het gezichtsveld van ouders. 3 typen ouders: A. Permissieve ouders –hanteren weinig/geen regels B. Dominante ouders – veel regels zonder te weten waarom C. Authoratieve ouders – hanteren regels en luisteren naar kinderen (rust/zekerheid) onderscheid ZEKERE ONZEKERE ouders WEGVALLEN NORMEN & WAARDEN – ontkerkelijking en individualisering Nijmeijer: ouders stellen GEEN GRENZEN, maar worden VRIENDEN met hun kinderen GEEN CONFRONTATIE ONDERHANDELING/COMPROMIS ‘bevelshuishouding’ ‘onderhandelingshuishouding’ doet invloed van de media toenemen Bonner: ‘Gezinspraak’ geeft kinderen veel invloed (auto, vakantie,...)

3.2.5 Drie manieren om kinderen te helpen met media om te gaan 3 manieren van begeleiden bij TV-kijken - 1 – Restrictieve begeleiding – controle ouders op wat kinderen zien door afspraken over welke programma’s wel/niet, wanneer, hoelang, tijdstip - 2 – Evaluatieve begeleiding – wat kinderen zien evalueren (wat in de film gebeurt is niet echt – normen & waarden in soaps/reclame) - 3 – Ongerichte begeleiding – samen kijken

3.3 Demografische ontwikkelingen (in relatie met mediagedrag kinderen) - Minder kinderen (dan gewenst door zorgen over de toekomst en kosten)

Page 10: Samenvatting syllabus Nationale Opleiding MediaCoach

SamenvattingNOMC

JohannesKamp

10

- MAAR OOK bewust kinderloos (D en NL meest) - dit leidt niet tot meer aandacht per kind (tweeverdieners, sleutelkinderen) - welvaart en welzijn zijn laatste 50 jaar gestegen dus volgens MASLOV behoeftepiramide

Wanneer zijn we als ouders geslaagd ENORME DRUK op kinderen om te presteren - alleenstaanden (2,5 miljoen 2006) – minder vrouwen kiezen voor thuis - Veel scheidingen moeders voeden vaker op Matriarchale opvoedsituaties - Overgewicht – TNO 2006 14% jongens – 17% meisjes tussen 4-15 jaar

3.4 Mediapsychologie studie van cognitieve en affectieve verwerking media-informatie (bewust & automatisch) en van mediaconsumptie (hoe we ermee omgaan)

MEDIUM - distributie - controle - format - context

ONTVANGER - voorgaande ervaringen - betrokkenheid - motivatie - stemming

BOODSCHAP - inhoud - bron - genre - strategie

EFFECTEN - psychofysiologisch - cognitief - affectief - gedrag

3.5 De invloed van de media op de jeugd 3.5.1 Positieve aspecten van de media

- sociale vaardigheden en contacten zijn belangrijk individualisering/globalisering (Marokkaanse websites dialoog- begrip/toenadering) GAMES? - effectief onderwijs – leermiddel / communicatiemiddel / onderdeel leefwereld Kennisnet e.a initiatieven mediawijsheid – moeilijk te vinden – ontoegankelijk 2006 Burgerschapsonderwijs – Cultuur-educatie – Grassroots = bets practices - ontwikkelen van nieuwe vaardigheden (Wim Veen: nodig voor kenniseconomie - KANSEN!)

Homo Zappiens Homo Sapiens Hoge snelheid Gewone snelheid

Multi tasking Mono tasking Niet-liniaire aanpak Liniaire aanpak

Beelden/Iconische vaardigheden eerst Lezen eerst Connected Stand alone

Samenwerkend Competief Actief Passief

Leren door spelen Scheiding leren en spelen Instant profijt Geduld

fantasie Realiteit - mediaproductie door de jeugd (blog, websites, ringtones, wallpapers, games, film,...) succesfactoren interactief = 3C’s - Control en feedback - Communicatie - Creatie- en productiemogelijkheden (Digital Playground, Teleblik, Beeld en Geluid, Waag Society, Cinekid, Klokhuis Sketch Studio, Mediafabriek, PIXELme, Docschool, Filmtaal, Cine*mania, NIAf, Kunstkijker, Thinkquest, Games2learn, Make-a-game)

zelf‐actualisatieaanzienenwaardering

sociaalcontactenliefde

veiligheidenzekerheid

fysiologischebehoeften(eten‐drinken‐slaap‐adem‐seks)

Page 11: Samenvatting syllabus Nationale Opleiding MediaCoach

SamenvattingNOMC

JohannesKamp

11

3.5.2 Informatievaardigheden van de jeugd internet = recente, authentieke informatie – snel/verschillende vormen toegangelijk bevordert zelfstandiger, gemotiveerder, actiever leerprocesen MAAR begeleiding vereist – verdwalen – betekenis? Integratie/beoordeling - Hoe weet je welke informatie je nodig hebt? - Hoe weet je waar je de juiste informatie vinden kunt? - Hoe verwerf je informatie? - Hoe selecteer je informatie? - Hoe verwerk je geselecteerde informatie? 5 vaardigheden die onafhankelijk van de context toegepast moeten kunnen worden: 1. Het vertalen van de informatiebehoefte naar een informatievraag 2. Het kunnen identificeren van geschikte informatiebronnen 3. Het kunnen hanteren van de benodigde technologie 4. Het kunnen verwerken van de benodigde informatie 5. Voortdurende evaluatie bij elke stap in het proces Leerlingen hebben de volgende problemen: - niet gestructureerd kunnen zoeken - onvoldoende gebruik maken van bronnen als boeken en CD-rom’s - onvoldoende gebruik maken van mogelijkheden en zoekmachines op internet - de kwaliteit van websites onvoldoende kunne beoordelen - moeite om opdrachten om te zetten in adequate zoektermen

3.5.3 Commercialisering van de media (grensvervaging media commercie) smalle (tv & folders) en brede definitie reclame (nieuwe vormen) - Virale marketing – mond-op-mond + internet – ‘besmette persoon’ ‘besmet’ anderen (bv Hotmail - eerst gratis diensten, die later een commerciële toevoeging krijgen) - Buzz marketing – vorm van virale marketing, je wilt positieve/negatieve ervaringen graag delen, als buzzer test je producten en wordt aangespoord daarover te praten (Venco Drop – nationale smaakverkiezing) - Narrowcasting – communicatie d.m.v. beeldschermen met bepaalde doelgroep Blokker - Gesponsorde programma’s – eigen huis en tuin - Gamercials – Coca cola – spel, reclame en informatie zijn nauwelijks te onderscheiden - Ingame advertising – billboards in spelen - Gamecommercial – na reclame Centraal Beheer Achmea kun je verder op hun site de commercial via een game beïnvloeden - Podcasting – podvertising – audioboarding 1e of laatste 5 seconden EN radio commercial 1e 20-25 seconden zijn commerciële boodschap - Guerrilla Marketing – strategisch doordachte overval via een onconventioneel medium 1. Orginaliteit –inhoudelijk/keuze medium 2. Onverwacht/onvoorspelbaar actie is een soort overval 3. Bereik (Buzz of redactioneel) 4. Relevantie – actie sluit aan op product/merk/doelgroep 5. Timing – inspelen op actualiteit 6. Sympathie – WAUW- effect Overige nieuwe vormen: - Productplacement; - Acties en wedstrijden, - SMS-acties GOEDKOOP - premiums of cadeautjes MD Happy Meal - spaar en verzamelacties - eigen tv-programma K3 op Zappelin - Creeren van rages - Commerciële media als Jetix - streven naar kijkcijfers beïnvloedt de programmering IPM Kidwise: uitgaven tv-commercials voor kinderen van 4,5 33 miljoen (1993 2001) jongeren prikken wel door marketingtrucs heen, men koopt alleen werkelijke behoefte. Kindermarketing moet continue variëren en innoveren omkleding (verpakkingdesign, premiums, communicatie) even belangrijk als product ZEURTERREUR 70% probeert - 25% lukt, EN jongeren hebben ook zelf geld tot 7 jaar geen onderscheid reclame en andere programma’s daarna nog ontvankelijk/argeloos tot 10-12 jaar. Reclame wordt op internet nog niet herkent. Bekende figuurtjes worden speciaal ontworpen

Page 12: Samenvatting syllabus Nationale Opleiding MediaCoach

SamenvattingNOMC

JohannesKamp

12

tv-programma om de merchandise te verkopen! Spongebob, Bob de Bouwer, K3 Zweden en Noorwegen verbieden reclame gericht op kinderen (kabel/satelliet vallen daar niet onder!) NL: DISCUSSIE OVER EFFECTEN OP GEZONDHEID VAN KINDEREN (overgewicht) Esther Rozendaal 2007:+weblogs – bussineslog, opinieblog, lifelog) + zoekmachinemarketing + eventmarketing + digitale tv 2005=16% (reclame overslaan) Marcel Bullinga: 3 Trends 1. Indringendheid reclame neemt toe 2. Reclame op meer momenten (altijd- overal) 3. Meer verborgen (moeilijker te onderscheiden als reclame – van wie is de boodschap? Wiens belang?) VEEL audiovisuele prikkels – burgers willen reclame-vrije zone ‘non-intrusive’ gevecht in openbare ruimte narrow-personal casting (mobiel) – gaming – Self control Merkloyaliteit NUL, permissiemarketing = klant bepaalt ZELF wat, waar en wanneer hij in z’n persoonlijke virtuele wereld iets ziet >> maatschappelijk-etisch gevecht om reclame in openbare ruimte Consumenten-initiatieven belangrijk 2020 gepersonialiseerde boodschappen en beleving – sociaal/zakelijke band consument-producent

3.5.4 Seksualiteit in de media nieuwe seksuele revolutie op internet – jongeren 12-18 (82%jongens 73% meisjes) flirten en experimenteren, maar ook verliezers: meisjes vinden het moeilijk om te weigeren of gaan te ver 57%jongens 42%meisjes ontmoet het internetcontact ook in ‘real-life’ seksuele vragen en verzoeken – webcam – grote verschillen in beleving bij jongens (13% stoort zich) en meisjes 63% - anonimiteit zorgt ervoor dat de ervaring niet zo ernstig is – dat wordt anders als er (groeps)druk of dwang bij komt meisjes 12-14 missen vaardigheden grenzen te stellen seksueel getinte videoclips hebben significante invloed op meisjes 12-16 –LAGER gevoel van eigenwaarde en hogere zelfobjectificatie zoals anderen je zien- rolpatronen man/vrouw hoe vaker ze het zien, hoe normaler het wordt. Mediaboodschap is dat seks leuk, lekker en probleemloos is

3.5.5 Pesten in de media Bob van der Meer: Pesten=het systematisch uitoefenen van psychische en/of fysieke mishandeling door een of meerdere personen op een persoon die niet in staat is zich te verdedigen. Macht is ongelijk verdeeld. Cyberpesten – anoniem – thuis niet meer veilig - 1op5 11-15 online gepest in het echt 1op3 in het echt gepest lijkt erger (somber, eenzaam, negatief zelfbeeld) - jongeren die online pesten, zijn ook hier vaker slachtoffer - jongens vaker gepest dan meisjes - jongeren die in het echt gepest worden, zijn vaker online om positieve ervaringen op te doen. Ze lopen daardoor echter ook meer risico om ook online gepest te worden - MSN’en kan gevoelens van eenzaamheid verminderen (bevestiging, steun, intimiteit ) - VMBO vaker online gepest dan HAVO/VWO Kinderen spreken erover met vrienden NIET ouders/leerkrachten

3.5.6 Geweld in de media Veel geweld op tv (85%) USA na High-school 13.000 doden NL 1 week 131 doden 146 uren geweld in week NL tv commerciële tv tijdstippen voor 20.00 uur 6 contextkenmerken die kans op agressief gedrag beïnvloeden: 1. Identificatiemogelijkheden met de daders (aantrekkelijk) 2. Beloond versus gestraft geweld 3. Gerechtvaardigd versus ongerechtvaardigd geweld (kans op agressie groter als het als gerechtvaardigd wordt gezien) 4. Geweld zonder pijnlijke gevolgen (tonen van negatieve gevolgen werkt agressieremmend) 5. Realistisch geweld (identificatie is groter als de beelden realistischer zijn, of beter toepasbaar) 6. Opzwepende geweldsbeelden hebben meer effect. Vier factoren hebben een bepalende invloed: 1. Geslacht op jongens (kijken meer) groter dan op meisjes 2. Leeftijd meer invloed op jongere kinderen <6 meest - 3. Interesse - agressie neemt toe met mate van identificatie en bewondering 4. Attitude t.o.v. geweld omgeving(gezin) – daar waar fysiek geweld een normale oplossing is, is ontvankelijkheid voor mediageweld het grootst FICTIEF GEWELD fantasie in series REEEL GEWELD werkelijkheid in bv nieuws Bescherming van kinderen – twee regelingen a. ‘Veilige Haven’-beleid – Mediawet: label 12 niet voor 20.00 en label 16 niet voor 22.00 uur (boete) b. NICAM-(tot 2001 Filmkeuring) ZELFREGULERING door audiovisuele branche (overheid NIET verantwoordelijk) classificatiesysteem KIJKWIJZER = ADVIES LEEFTIJDEN AL-6-12-16 en

Page 13: Samenvatting syllabus Nationale Opleiding MediaCoach

SamenvattingNOMC

JohannesKamp

13

waarschuwt voor: GEWELD, ANGST, SEKS, GROVE TAAL, DRUGS&ALCOHOL, DISCRIMINATIE

Verminderen van effecten 1. Voorlichting 2. Geweldchip Philips (Nikken NICAM: andere media ook aanpakken / Groebel: bescherming nodig) Conclusie uit Duitse en Engelse onderzoeken hetzelfde (geen DIRECT causaal verband, generaliserende uitspraken bemoeilijkt door: - onderzoeken zijn USA- toepasbaar in andere culturele contexten? - focus op TV – er zijn andere nieuwe media - experimentele karakter – geen dagelijkse praktijk Duitse studie: Invloed van mediageweld op agressie is waarschijnlijker bij jongens die: - veel naar media (tv) kijken - in gezinnen opgroeien waar veel tv(-geweld) wordt gekeken - in directe omgeving veel geweld meemaken normaal instrument oplossen problemen - al een agressieve persoonlijkheid hebben - media zien waarin geweld REALISTISCH, HUMORVOL, GERECHTVAARDIGD wordt getoond - geweld wordt gepleegd door aantrekkelijke personages, SUCCESVOL, BELOOND, NIET BESTRAFT - SCHOON GEWELD – geen zichtbare schade Verbod tot kijken helpt bij jonge kinderen oudere niet CONTRAPRODUCTIEF (verstoort relatie, vergroot de aantrekkingskracht en verplaatst het probleem) Gezamenlijk kijken met ouders FEEDBACK meervoudige/actieve aanpak Significant verband GAMESAGRESSIEF GEDRAG/GEDACHTEN/GEVOELENS - afname hulpvaardig gedrag – samenhang met ernstige gewelddadigheden in de werkelijkheid Nieuwe vormen van mediageweld Happy slapping (Hype –Londen –Jackass - mobiel) WILLEKEURIG PERSOON (beroving/verkrachting, brandweer/politie aanvallen) binnen school????? Bas Levering: bij nieuwe technologie volgen de regels na gebruik BELANGRIJK GRENZEN STELLEN

3.5.7 Mediaverslavingen 3,8 % internetverslaafden - 1op25 - 30.000 van groep 7/8 PO en klas 1,2 VO – 24 uur per week ipv 11 ONLINE games, MSN en profielsites VAKER ALLOCHTOON en VMBO Als ouders excessief gebruik tolereren en GEEN goede relatie hebben >>grote kans COMPULSIEF patroon bij13-15 jarigen - vaker bij lager opleidingsniveau Waarom trekt het beeldscherm zo? 1. Media biedt ontspanning 2. Media belangrijke bron van informatie 3. Kinderen doen graag iets met tv of pc, samen met anderen SOMS ONTLOOP JE HET NIET: TV STAAT ALTIJD AAN

3.5.8 Gezondheid en overgewicht in relatie tot mediagedrag Overgewicht groeiend probleem – hart- en vaatzieketen, diabetes, gewrichtsklachten MAAR ook sociaal-emotionele problemen (minderwaardigheidsgevoel, eenzaamheid en gedragsproblemen) MINDER BUITEN (veiligheid/verkeer – auto naar school – schoolzwemmen – TV – PC – mobiel) ETEN (niet gezond gedragsverandering!!!) AANBEVOLEN 1 UUR LICHTE BEWEGING 5 – 18 JAAR (gem. Jongere inactief) OVERGEWICHT 13% jongens – 16% meisjes (verdubbeling t.o.v. 1977) Turkse/Marokkaanse!! 1 op 7 !! 80% heeft het als volwasse nog - oorzaken complex - ouders: eet- en bewegingspatronen, voedingskennis en opvoedingsstijl (NEE-zeggen!) - school: voedingsonderwijs, bewegingsonderwijs, ongezonde producten in de kantine - bedrijfsleven: suiker, zout en vet in producten, maatschappelijke verantwoordelijkheid, NIET-etische marketing en reclame Overgewicht en reclame Voedingscentrum – brede aanpak nodig Hartstichting/Consumentenbond STOP tv-reclames op kindertijdstippen en perk kindermarketing voor ongezonde producten in Convenant Overgewicht/Paul Rosemoller: minder reclame tot 12 jaar (door de branche) en weerbaar maken (als St. RR) 2007 11 bedrijven STATEMENT/ FNLI gedragscode

Page 14: Samenvatting syllabus Nationale Opleiding MediaCoach

SamenvattingNOMC

JohannesKamp

14

HELPT NOG NIET GENOEG nieuwe kans: Europese reclamerichtlijn Television Without Frontiers Eetstoornissen –meisjes 13-18 - pro-ana weblogs

3.5.9 Taalgebruik en beeldtaal jongeren hebben eigen taalgebruik om zich te onderscheiden – niks nieuws – cool, hip, maar ook praktisch=kort/omzeilt filter/cryptisch ‘Murks’ – kenmerken – groepstaal/specifieke groep/wij-gevoel/ etnisch/sociaal/geografisch gebonden MSN- SMS-CHATtaal- afkortingen/cijfers/emoticons – bevorderd door internet halen/brengen meningen – creatief! HARDER TAALGEBRUIK grenzeloos/ongeremd/anoniem Engels onderzoek 20woorden=1/3 Yeah, Yo, no, ... 12.682 tegen 21.391 woorden (25-34j) – techniek en media schuld ! BEELDTAAL visuele geletterdheid - visuele intelligentie 1/5 gestegen/ snelheid verwerken beeld/geluid met 1/3 Kritisch (hoe komt het tot stand?) benaderen 5 vragen 1. Wie heeft de beelden gemaakt? (productie) 2 Wat voor beeld is het? (genre/categorie : feit of fictie?) 3. Hoe is het gemaakt? (technologie) 4. Voor wie is het beeld gemaakt? (doelgroep/publiek) 5. Hoe begrijp ik het beeld? (bedoeling/interpretatie)

3.6 Wetgeving Overheid – mediabeleid positieve effecten versterken EN negatieve (wetgeving) tegengaan RvC: probleem auteursrechten – alternatieven: Creative Commons - Lawrence Lessig: commercial economy (read-only) sharing economy (read and write) comsument producent - >>creativiteit >> kwaliteit >> new literacy= Wikipedia POTENTIE 1. Stelling tegen piraterij (GEEN deel read and write cultuur) =diefstal 2. Auteurswet wijzigen (meer mogelijkheden tussen beschermd en vrij) 3. Bedrijfsleven moet mogelijkheden erkennen (hybride toepassingen = Linux) 4. Creative Commons: niet ‘all rights reserved’ MAAR ‘some rights reserved’

4 Trends of the next generation - leren verplaatsen in de leefwereld van de jeugd - inzicht in de rol van de media in leven van de jeugd - inzicht ontwikkelingen mediagebruik van de jeugd - inzicht in de meest actuele trends en ontwikkelingen jeugd en media - Kennis van concrete mediaformules die succesvol zijn bij de jeugd - Inzicht in eigen meningen en opinies van de jeugd over media in het algemeem en specifieke media-inhoud in het bijzonder

4.1 Schets van de belevingswereld van de jeugd 4.1.1 Beeldcultuur

Enorm aanbod – hoge snelheid – uit de hele wereld – Beeld is indringerder dan tekst + herhaling – kinderen kopiëren vertoond gedrag (Saskia Schwinghammer: sociale vergelijking – zelfbeeld NEG eigenwaarde vergroten met risico op NEGATIEVE uitkomst vergelijking met fotomodel – voor mensen met POS zelfbeeld geen gevaar)

4.1.2 Waar kijken kinderen naar? Reality TV – echte mensen – ze zien geen manipulatie – harder = beter Multimediale soaps combineren media en laten beïnvloeding toe - fans=80% tienermeisjes Internetgames vaak NIET sociaal gewenst gedrag (schelden, hacken, treiteren) James Paul Gee: levert wel een bijdrage aan vaardigheden (creatief, flexibel, oog-hand coördinatie, reactiesnelheid, risico’s wegen, strategieën bedenken, doelen (her)overwegen) videoclips hoe zien j en m zichzelf en anderen? Eigenwaarde tienermeisjes cosmetische chirurgie voldoen schoonheidsideaal – seksueel gedrag -jonger, vrijer STOPPEN! kijkwijzer uitbreiding classificatiesysteem - vrouwonvriendelijk afzeikcultuur geven soaps, videoclips, ... een realistisch beeld van relaties tussen mensen? opvoeders moeten helpen deze beelden te interpreteren wat krijgen kinderen elke dag te zien? Wat gewoon is wordt NORMaal

Page 15: Samenvatting syllabus Nationale Opleiding MediaCoach

SamenvattingNOMC

JohannesKamp

15

media ondersteunen bestaande interpretatiekaders niet meer – geven ze zelf Media maakt de echte wereld SAAI!

4.2 Gebruik en rol van de media in het leven van de jeugd jongeren zijn early adopters en trendsetters – profiteren van gemak en genoegen – geven hiermee vorm aan hun identiteit

4.2.1 Onderzoek: Jij en de Media – juli 2007 / 15-24 jaar /Newrulez TV – 3,25 uur pd was 2,5! (nb invloed weer & jaargetijde) TV als behang – RTL4 15% - Net5 – MTV – RTL5 –TMF Radio - 1,75 uur pd - Radio via internet 46% / kabel 48% / ether 47% / mobiel 13% / ipod 10% zenders 538 27% - 3FM 14% - internet 3,25 uur pd was 2,75! filmpjes!, nieuwssites!, MSN 72% dagelijks, 61% e-mailt dagelijks (was 70%) ook andere activiteiten gestegen. MINDER MSN, MEER contactpersonen plaats computer? Slaapkamer 45% - huiskamer 30% Gadgets – 98% mobiel / 73% mp3 Mobiel bellen 12,9 min pd / MEER SMS / abonnement 57% -prepaid 47% tijdschriften Donald Duck - Kranten Metro – Sp!ts – 20% regionaal dagblad – 18% Telegraaf – 17% AD

4.2.2 Mediagebruik 2005 – Qrius in twee jaar erg veranderd MSN, >>games tv belangrijk, maar onder druk van internet (MSN) en games ALLES STAAT AAN 6-12jr : 1=TV(2upd), 2=buiten spelen, 3=gamen, 4=internetten, 5=sporten/club/vereniging VOORSCHOOLSE LEEFTIJD KIJKT MEER TV – 55% EIGEN PC – 50% EIGEN TV wanneer kijken ze? 1. Na het eten, 2. tijdens het koken, 3. Voor het naar school gaan Je leert op school geen TV kijken fantasie/werkelijkheid echt/niet echt onderscheiden vanaf 4j – 5-8j overgangsfase – 9-12j begint de echte ontwikkeling Verstandelijke ontwikkeling 2-5j lelijk=negatieve eigenschappen / geen vermogen te relativeren of te letten op details Welke inhoud spreekt de jeugd aan? BABY : muziek – felle kleuren, contrasten en beweging – menselijke stem (langzaam, hoge tonen) – menselijke gezichten (mimiek/beweging) – herkenbare situaties(behoefte om te benoemen) PEUTERS/KLEUTERS: korte verhaaltjes – imiteren – herhaling – simpele, vriendelijke fantasiefiguren – liedjes/rijmpjes – humor(verrassing,clownesk) – eten snoep,ijs,koekjes online kletspraat = smeerolie voor vriendschap

4.2.3 Bibliotheken kinderen 2 op 10 worden bereikt – boek houd z’n functie - bibliotheekgebruik hangt samen met cultureel gedrag – ontlezing valt mee -

4.2.4 Mobiele telefoons en SMS 98,3% - veel functies – ook 6-11j

4.2.5 Gaming populair 6-14j – trends: functioneler, verantwoorder, ontspanning, macht, andere platforms dan computer – LAN-parties – soorten: ACTIE, STRATEGIE, AVONTUUR, ROLLENSPELEN,SPORT, SIMULATIE, EDUCATIEF 1967 PONG verslavend – realistischer – 3D – kinderen houden van: 1. Beeld- en geluidseffecten 2. Uitlokken van nieuwsgierigheid 3. Uitdaging 4. Controle 5. Beloning 6. Identificatie 7. Samen OOK Fantasie, Interesse, Tijdverdrijf, Opwinding, Competitie Effecten POSITIEF = flexibiliteit, socialer, volhardend, competentie maar niet gauw ontmoedigd – acief spelend leren – eigen tempo – feedback – ruimtelijk en strategisch inzicht –oog-handcoördinatie - nieuwe contacten/vriendschappen. NEGATIEF = AGRESSIE (frustratie, geweld roept agressie op, verschil met echte wereld vervaagt) – RSI – epilepsie - verslavend - toevluchtsoord

4.2.6 Overige media Radio – minder binding met radiostation tijdschriften – stabiel 15-19j loopt terug

Page 16: Samenvatting syllabus Nationale Opleiding MediaCoach

SamenvattingNOMC

JohannesKamp

16

Dagbladen – daalt 15-24j Multitasking – willen niets missen!

4.3 Sociale verhoudingen 4.3.1 Verhoudingen met opvoeders

Opvoeders gaan uit van hun eigen beleving – kwaliteit van oude media hoger dan van nieuwe - Maar jongeren kennen alleen de nieuwe media – Ouders behoren zich in te zetten TEGEN uitwassen pesten, chantage, geweld, verslaving, porno, .. feitelijk niet anders dan in de fysieke wereld. Invloed hebben verondersteld belangstelling van ouders – Regels werken vaak contraproductief - houdt de communicatie gaande - Reacties van opvoeders hebben te maken met onkunde, angst en verlies controle

4.3.2 Onderlinge verhoudingen en –communicatie meer onderlinge contacten, gebondenheid

4.4 De rol van commercie in het leven van de jeugd mogelijkheden om actief te produceren – jongeren hebben (consumenten)macht – jongeren bereik je via zoekmachines en hun mobiel

4.5 Actuele voorbeelden uit deze wereld 4.5.1 Favoriete TV programma’s en websites van de jeugd

TV=ontspanning – internet =informatie jongeren willen dat onafhankelijk van het uitzendschema doen de wijze van presenteren van kranten en nieuwsprogramma’s spreekt ze NIET aan persoonlijk contact – vrienden zijn de meest geraadpleegde informatiebron UITZONDERING ALLOCHTONE JONGEREN VWB NIEUWS commerciële websites populair LIEVER ZONDER TV DAN ZONDER INTERNET jongeren vinden zich negatief neergezet door de media

4.5.2 Virtuele omgevingen vis in het water – HABBO hotel – EPN: virtuele werelden 3D zouden trainingsomgevingen kunnen zijn – veilig internet – sociale vaardigheden -

4.5.3 Profielsites CU2, Sugababes, Happygirls, Hyves jongeren voelen zich zekerder – vriendschappen Wat doen tieners op profielsites? 1. Kijken en bekeken worden 2. Communiceren

4.5.4 Games RuneScape – online adventure Eccky Baby - World of Warcraft – MMORPG ADVERGAMES – SPEL ALS RECLAME

5 Rol van de MediaCoach - inzicht in de mogelijkheden en verantwoordelijkheden van de mediacoach - vormen van een opinie over de meest effectieve manier van opereren van de mediacoach

5.1 Waarom zijn MediaCoaches nodig? OCW –AVS – PO-scholenpanel – mediawijsheid?????? – aandacht informatieaanbod 72%/schadelijke effecten nieuwe media 70%– ROL PO burgerschapsonderwijs? 48% Ja – knelpunten: kloof mediacompetenties/gebrek aan tijd /overdaad aan taken DRUK METVERWEREN TEGEN NEGATIEVE GEVOLGEN NIEUWE MEDIA (dig.pesten, geweld, porno,..) hollen erachteraan – RvC: mediacoach als aanjager, inspirator MAAR GEEN stand-alone status ProBiblo – professional – Brede VEEL vragen - kennen we de risico’s en hoe kunnen we hier mee omgaan? -

5.2 Wat voegt een Mediacoach toe? Meerwaarde voor alle partijen

Page 17: Samenvatting syllabus Nationale Opleiding MediaCoach

SamenvattingNOMC

JohannesKamp

17

5.3 Doel- en taakstellingen MediaCoach Mediacoaches fungeren als spreekwoordelijke spin in het web: zij inspireren, faciliteren en begeleiden vakdocenten, en initiëren mediaprojecten in samenwerking met buitenschoolse partijen (RvC 2005) project MEDIACOACH Capelle a/d IJssel; school+bibliotheek

5.4 Invulling in de praktijk afspraken en commitment van partijen, gezamenlijke verantwoordelijkheid/beleid

5.5 Onderwijsontwikkelingen Brede scholen – met anderen in omgeving/wijk Projectonderwijs - thema Zelfstandig leren / Adaptief onderwijs – op maat – eigen tempo/niveau Levenslang ‘ betekenisvol leren’ – intrinsieke motivatie van kennis leren naar kennis ontsluiten – competenties ll-portfolio’s

5.6 Bibliotheekontwikkelingen - jeugdbibliotheken zijn zoekende - meer klant- of vraaggericht werken - zelfstandig informatie verwerven op brede school aansluiten met pedagogische doelstellingen: - bevorderen van maatschappelijke participatie - bevorderen levensechte oriëntatie en ontmoeting - oefenen van specifieke competenties met levensechte elementen

5.7 Communicatievaardigheden niveaus van communicatieve vaardigheden – zakelijk, expressief, relationeel, appelerend Schultz van Thun: altijd meerdere niveaus tegelijk zakelijk = inhoud= feiten, meningen, verschijnselen en gebeurtenissen - meest zichtbaar - meest bewust - het WAT van communicatie - vraagpunten: structuur, begrijpelijkheid, aantrekkelijkheid expressief = zender laat wat van zichzelf zien/ blootgeven (direct of subtiel) - het centrale niveau bij gedichten, dagboeken, verklaringen en ontboezemingen - na inhoud vaak het meest zichtbare - lastig te controleren door de zender - vraagpunten: (on)zekerheid, eens/oneens, betrokkenheid relationeel = relatie zender ontvanger – hoe zien ze elkaar? - het centrale niveau bij functionerings- of beoordelingsgesprekken, bij conflicten en bij slecht nieuws gesprekken - vaak uiterst subtiel: onbewust gezonden EN waargenomen - van enorme invloed op bedoeling en effect van de communicatie - vraagpunten: status, macht, waardering appelerend = doel van de communicatie (invloed/effect) - het centrale niveau bij bv een instructie - soms bewust verstopt in het zakelijke aspect - door de ontvanger bewust te negeren (OI-doof) - vraagpunten: motiverend, overtuigend, beïnvloedend mondelinge communicatieve vaardigheden – gesprek, presentatie, leiden vergadering schriftelijke communicatieve vaardigheden – notitie, brief, essay, rapport, boek non-verbale communicatieve vaardigheden – LUISTEREN, LICHAAMSTAAL Invloedstijlen Voor effectief uitoefenen van invloed is macht of gezag onontbeerlijk (je invloed moet wel erkend worden) (on)bewuste MIX van 4 basisstijlen , die verschillen van richting (meer of minder 2-richtingsverkeer) en inhoud (meer of minder rationeel dan wel emotioneel) Normeren = stellen van normen, criteria en voorwaarden maakt de beïnvloeder duidelijk wat hij van de ander verwacht. (im)materiele, positieve of negatieve consequenties worden de ander duidelijk. Enthousiasmeren = beeld schetsen van ‘mogelijke resultaten’ in kleurrijke taal. Nadruk op gemeenschappelijke waarden, doelen, belangen en capaciteiten. Actief luisteren = vragen naar afwijkende meningen, aanmoedigen van vragen om opheldering; het

Page 18: Samenvatting syllabus Nationale Opleiding MediaCoach

SamenvattingNOMC

JohannesKamp

18

ingaan op andermans vragen en standpunten. Ook regelmatig samenvatten en gevoelens van de ander weergeven. Argumenteren = feiten en argumenten voor eigen standpunt brengen (kan ook vragend). Tegenargumenten tegen het standpunt van de ander

MEER feiten en meningen

MEER gevoelens en emotie

MEER van bovenaf

NORMEREN

ENTHOUSIASMEREN

MEER samen

ARGUMENTEREN

ACTIEF LUISTEREN

Luister, vat samen, vraag door (vragen EN luisteren essentieel) Actief luisteren - laat zien dat u de ander volgt, geef korte non-verbale reacties - vat af en toe samen wat de ander zegt - laat de ander uw interpretatie corrigeren - formuleer geen antwoord terwijl de ander nog praat - luister met volle aandacht en stel u open Vragen stellen - stel open vragen om zoveel mogelijk informatie te krijgen - stel gesloten vragen om exacte informatie te krijgen - stel GEEN sturende vragen om suggestieve antwoorden te voorkomen - vraag door, neem geen genoegen met een kort antwoord

5.8 Zelfreflectie als coach Mediacoach bewust van eigen invloed op anderen We willen graag reageren, enken dat dat moet. We zijn ons maar weinig bewust van onze invloed 1. Reactief model IK anderen 2. Proactief model IK anderen Zelfreflectie = terugkijken naar je werken en handelen, en welke persoonlijke eigenschappen/competenties je inzet. Kritisch onderzoek kan leiden tot nieuwe inzichten die tot verbetering van je kwaliteit kunnen leiden Zelf, zonder hulp van anderen (blinde vlek) vergroten zelfkennis – zwakke/sterke punten – methode: puntreflectie of het reflectiemodel (verbreden of verdiepen?) HOE? Open vragen (wat, wie, wanneer, hoe, waarom?) persoonlijkheidsmodel van Bateson - 6 lagen (van buiten naar binnen) 1. Omgeving – Waar reageer ik op, wanneer en met wie? 2. Gedrag – Wat doe ik, hoe handel ik? 3. Bekwaamheden – Wat kan ik, hoe pak ik het aan? 4. Overtuigingen – Waarom doe ik het, wat vind ik belangrijk? 5. Identiteit – Wie ben ik, wat is mijn levensdoel? 6. Betrokkenheid – Van waaruit handel ik?

6 Eigen mediacompetenties 6.1 Internet in het algemeen

1969 ARPANET – MILITAIR –UNIVERSITAIR eigendom van niemand – www –e-mail

6.2 MSN, chat en virtuele omgevingen 1. Profielsites – CU2 2. Communities - Hyves 3. Videosites - Youtube 4. Fora- 5. Nieuwssites 6. Chatboxen - WLM 7. gamesites

6.2.1 MSN = Windows Live (WLM) 5,3 miljoen NL – etiquette – ook op GSM -

6.2.2 Profielsites

Page 19: Samenvatting syllabus Nationale Opleiding MediaCoach

SamenvattingNOMC

JohannesKamp

19

6.2.3 Verdere virtuele omgevingen 6.2.4 De toekomst van internet: 3-D werelden 6.3 Bescherming en beveiliging 6.4 Papieren informatie ============

Keuzemodule VO Stappenplan 1. Analyse 2. Beleid (prioriteiten) 3. Activiteiten 4. Evaluatie

- verbeteren van de mediawijsheid van kinderen/jongeren ouders, collega’s en andere geïnteresseerden binnen de eigen regio of werkomgeving - het evalueren van het niveau van mediawijsheid binnen de eigen werkomgeving - het analyseren van de behoefte aan educatieve diensten op het gebied van mediawijsheid bij verschillende doelgroepen - het ontwerpen en uitvoeren van praktische en professionele activiteiten, al dan niet in samenwerking met externe partners - het ondersteunen van landelijke activiteiten van het MediaCoachnetwerk

4 niveau’s 1. Mediabewustzijn (kennis) 2. Mediabegrip (kennis) 3. Mediahouding (mentaliteit) 4. Mediagedrag (vaardigheid)