Samenvatting J&S

12
 Samenvatting Jackson/Sørensen, Internationale Betrekkingen, blok 1. Hfst. 2: IR as an Academic Subject De ontwikkeling van theorieën in de IB. 1/ Utopisch Liberalisme (Holman: Idealisme): internationale wetgeving, organisatie, afhankelijkheid, samenwerking, vrede. WOI, jaren 20. Kern: de mens is rationeel, en ten aanzien van IB zijn zij in staat om organisaties te starten die in het belang van iedereen bestaan. W. Wilson en Wereldorde politiek, Volkerenbond. Twee belangrijke aspecten in het idee van Wilson: democratie en zelfbeschikking, gebaseerd op het idee dat uitbreiding van democratie een nieuwe wereldoorlog zou voorkomen. Ten tweede het vormen van een internationale organisaties die een institutionele basis zullen vormen tussen de verschillende staten. Want dmv een rationele internationale organisatie is het mogelijk om een einde te maken aan oorlog en een min of meer permanente vrede te bewerkstelligen. Angell: Modernisatie maakt dat staten afhankelijker worden van „buitenafdoor credieten, inventies, markt en materiaal. Deze toenemende afhankelijkheid heeft invloed op de relatie tussen staten. Internationale wetgeving reguleert op het hoge niveau van afhankelijkheid om een kader te scheppen waarbinnen dit kan plaatsvinden, om oorlog te voorkomen (???) . 2/ Realisme: machtspolitiek, veiligheid, agressie, conflict, oorlog.  Na de spanningen in de jaren 30 en 40. Kern: pess imistisch mensbeeld, er is sprake van machtspolitiek tussen staten in een staten anarchie. Carr: kritiek op het idealisme. Een andere kijk op IB, er is sprake van staten die het beter hebben dan anderen en deze positie zullen beschermen. De minder ontwikkelde landen zullen proberen deze positie te verwerven. De kern van IB is over de strijd tussen conflicterende belangen en verlangen. Morgenthau: de natuurlijke staat van de mens. De mens staat voor het uitbreiden van macht en het nastreven van eigenbelang, dit resulteert makkelijk in agressie. 1/ Agressie: Dit komt omdat er sprake is van menselijke zonden. 2/ De hang naar macht komt voort uit het gegeven dat er sprake is van „staten anarchie: er is geen overkoepelende macht. 3/ De geschiedenis is een cyclus, er is sprake van continuiteit en herhaling, er is geen ruimte voor vooruitgang (zoals wel de idealisten vinden).  Debat ideologie/denkbeelden: het realisme kreeg de overhand in het denken over IB.  Debat/methodologie: Traditionalisme en behaviorisme. De traditionele benadering is er eentje die de complexiteit van de mensheid in acht neemt en niet probeert deze te kwantificeren. Het behaviorisme probeert de sociale wetenschap door middel van natuurlijke wetenschap te onderzoeken. In de t raditionele benadering ligt de focus op: begrijpen; waarden en normen, historische context. In de behavioristische benadering op: verklaren; hypotheses, datacollectie, wetenschappelijke context. Er is geen „winnaarin het deba t, er is sprake van een compromis tussen de twee methodologische benaderingen. Het behaviorisme heeft zijn sporen achtergelaten in de IB. Er ontstaan twee nieuwe stromingen: neorealisme en neoliberalisme. Er ontstaat een nieuw debat tussen deze twee in een nieuwe historische context en methodologische omstandigheden.

Transcript of Samenvatting J&S

5/17/2018 Samenvatting J&S - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/samenvatting-js 1/12

 

Samenvatting Jackson/Sørensen, Internationale Betrekkingen, blok 1.

Hfst. 2: IR as an Academic Subject

De ontwikkeling van theorieën in de IB.

1/ Utopisch Liberalisme (Holman: Idealisme): internationale wetgeving, organisatie, afhankelijkheid,

samenwerking, vrede.

WOI, jaren ‟20. Kern: de mens is rationeel, en ten aanzien van IB zijn zij in staat om organisaties te

starten die in het belang van iedereen bestaan.

W. Wilson en Wereldorde politiek, Volkerenbond. Twee belangrijke aspecten in het idee van Wilson:

democratie en zelfbeschikking, gebaseerd op het idee dat uitbreiding van democratie een nieuwe

wereldoorlog zou voorkomen. Ten tweede het vormen van een internationale organisaties die een

institutionele basis zullen vormen tussen de verschillende staten. Want dmv een rationele

internationale organisatie is het mogelijk om een einde te maken aan oorlog en een min of meer

permanente vrede te bewerkstelligen.

Angell: Modernisatie maakt dat staten afhankelijker worden van „buitenaf‟ door credieten, inventies,markt en materiaal. Deze toenemende afhankelijkheid heeft invloed op de relatie tussen staten.

Internationale wetgeving reguleert op het hoge niveau van afhankelijkheid om een kader te scheppen

waarbinnen dit kan plaatsvinden, om oorlog te voorkomen (???) .

2/ Realisme: machtspolitiek, veiligheid, agressie, conflict, oorlog.

 Na de spanningen in de jaren ‟30 en ‟40. Kern: pessimistisch mensbeeld, er is sprake van

machtspolitiek tussen staten in een staten anarchie.

Carr: kritiek op het idealisme. Een andere kijk op IB, er is sprake van staten die het beter hebben dan

anderen en deze positie zullen beschermen. De minder ontwikkelde landen zullen proberen deze

positie te verwerven. De kern van IB is over de strijd tussen conflicterende belangen en verlangen.

Morgenthau: de natuurlijke staat van de mens. De mens staat voor het uitbreiden van macht en het

nastreven van eigenbelang, dit resulteert makkelijk in agressie. 1/ Agressie: Dit komt omdat er sprake

is van menselijke zonden. 2/ De hang naar macht komt voort uit het gegeven dat er sprake is van

„staten anarchie‟: er is geen overkoepelende macht. 3/ De geschiedenis is een cyclus, er is sprake van

continuiteit en herhaling, er is geen ruimte voor vooruitgang (zoals wel de idealisten vinden).

 Debat ideologie/denkbeelden: het realisme kreeg de overhand in het denken over IB.

 Debat/methodologie: Traditionalisme en behaviorisme.

De traditionele benadering is er eentje die de complexiteit van de mensheid in acht neemt en niet

probeert deze te kwantificeren. Het behaviorisme probeert de sociale wetenschap door middel vannatuurlijke wetenschap te onderzoeken. In de traditionele benadering ligt de focus op: begrijpen;

waarden en normen, historische context. In de behavioristische benadering op: verklaren; hypotheses,

datacollectie, wetenschappelijke context.

Er is geen „winnaar‟ in het debat, er is sprake van een compromis tussen de twee methodologische

benaderingen. Het behaviorisme heeft zijn sporen achtergelaten in de IB. Er ontstaan twee nieuwe

stromingen: neorealisme en neoliberalisme. Er ontstaat een nieuw debat tussen deze twee in een

nieuwe historische context en methodologische omstandigheden.

5/17/2018 Samenvatting J&S - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/samenvatting-js 2/12

 

3/ Neoliberalisme: verschillende stromingen, kernpunten zie box 2.12 pag. 44.

Jaren‟70. 

Als reactie op het neorealisme ipv andersom.

Er is sprake van een toename van consumptie en productie in Europa en Japan; een ontwikkeling die

de VS al eerder doormaakte. Deze ontwikkeling leidt tot meer handel, communicatie, culturele

uitwisseling en uitwisseling tov andere gebieden over de grens.

- sociologisch liberalisme: een stroming in het liberale gedachtegoed die bepleit dat IB niet over

relaties gaat tussen twee staten maar over transnationale relaties, zoals tussen mensen, groepen

organisaties etc. De nadruk ligt dus zowel op de maatschappij als op de staat, op verschillende actoren

ipv slechts één, dit leidt tot de term pluralisme.

- interdependence liberalisme: er is veel connectie tussen staten, naast militaire kracht spelen ook heel

andere factoren een rol in de IB. Niet alleen staten zijn een actor in de IB. (Keohane & Nye)

- institutioneel liberalisme: Samenwerking en interafhankelijkheid leiden tot internationale

organisaties.

- republikeins liberalisme: Ontwikkeling, liberale democratieën gaan niet met elkaar in oorlog. Doyle:

1/ democratische landen kunnen vredelievend tot een uitkomst komen; 2/ gedeelde waarden tussen destaten; 3/ er is sprake van economische samenwerking.

4/ Neorealisme:

Waltz.

Structureel: nadruk op patronen. Er is (net als in het realisme) sprake van een cyclus. Hierdoor ontstaat

ook de mogelijkheid om voorspellingen te doen. Wat er in de staten gebeurd doet er niet toe, de

patronen liggen vast en de staten zijn black-boxes. Er is sprake van een vast actie-reactie patroon.

 International Society: voortzetting van het eerste debat, combinatie idealisme en realisme en het

methodologisch debat.

“Er is sprake van een internationale samenleving als er sprake is van een groep van staten, met enige

overlap in belangen en waarden, die gebonden zijn aan dezelfde regels tov elkaar en als er sprake is

van dezelfde instituties waaraan zijn verbonden zijn (Bull).” 

De theorie van de international society erkent de rol van macht in de IB, maar legt ook de nadruk op

de rol van het recht in de IB. Staten zijn een combinatie van een machtstaat en een rechtsstaat. De

realistische visie gaat dus niet helemaal op volgens de international society denkers, omdat er in die

theorie geen ruimte is voor wederzijds vertrouwen en rechtsregels. De realistische visie komt naar

voren in het idee van ongelijke verdeling van macht tussen staten.

Het doel van de international society theorie is het begrijpen en niet het verklaren van de IB. Dit maakt

het denken multidisciplinair, ze kijken naar historie, psychologie etc.

 IPE: International political economy. 

Economische betrekkingen spelen een secundaire rol in de IB. De IPE vormt een derde debat in de IB,

en is vooral over internationale welvaart en de internationale armoede: Wie krijgt wat in de

internationale economie en het politieke systeem. Stromingen: Neomarxisme, liberalisme, realisme.

Neomarxisme: zolang er sprake is van kapitalisme in de wereld zal er sprake zijn van een Derde

Wereld. Wallerstein: er is niet genoeg plek op de top van de berg voor iedereen, slechts een paar staten

kunnen zich tot die hoogte ontwikkelen.

Liberalisme: de vrije markt creëert een basis voor ontwikkeling voor iedereen. Kapitalisme geeft ieder

land een kans om te ontsnappen aan de armoede, ongeacht het ontwikkelingsniveau.

Realisme: Zonder een hegemoniale macht is een vrije markt niet mogelijk. Welvaart moet mogelijk 

gemaakt worden door de staat en in functie van de ontwikkeling van de staat zijn. Deze visie wordt

vaak „mercantilisme‟ genoemd.

5/17/2018 Samenvatting J&S - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/samenvatting-js 3/12

 

Naast deze drie visies op IPE zijn er drie grote onderwerpen waar zij betrekking tot hebben:

globalisatie; wie wint en verliest het proces van globalisatie; wat is de rol van economie in de politiek?

Dit debat in de IB kijkt naast politieke en militaire aspecten ook naar de economische en sociale

aspecten in de IB. Debat vooral over de Noord/Zuid verdeling in de wereld, hfst. 8.

Alternatieve benaderingen zijn ontstaan uit onvrede over de reikwijdte van de eerdergenoemdetheorieën. Deze benaderingen worden post-positivistische stromingen genoemd. Nieuwe kijk: nieuwe

theorieën, nieuwe onderwerpen, nieuwe methodologie.

Hfst. 3: Realisme 

Vier uitgangspunten: 1/ een pessimistisch beeld van de menselijke natuur; 2/ de overtuiging dat de IB

noodzakelijk conflictueus zijn en uiteindelijk zullen resulteren in oorlog; 3/ waarden van

internationale veiligheid en het behouden van de staat staan centraal; 4/ sceptisme tov het idee van

progressie in IB en dat dit te vergelijken is met binnenlandse politiek. Kern: er is sprake van een staten

anarchie. De staat, staat centraal en het nationaal belang voorop. Dit betekend dat overeenkomsten

altijd gepaard gaan met voorwaarden.

Klassiek realisme: Box 3.5, pag. 65.

Thucydides, Machiavelli, Hobbes.

Overeenkomsten: Er is sprake van een natuurlijke staat met onzekerheden en conflicten waar aandacht

aan besteed moet worden en waar mee om moet worden gegaan. Er is sprake van politieke

kennis/wijsheid die het mogelijk maakt hier mee om te gaan. Maar de natuurlijke staat van de mens

zou altijd blijven bestaan, er is geen permanente oplossing voor de onzekerheid en onveiligheid.

 Morgenthau ’s Neoklassiek realisme 

Menselijke natuur: Animus dominandi hang naar macht.

Strikte scheiding moraliteit in de private sfeer en in de publieke sfeer. Daarmee directe kritiek op

Wilson die geloofde dat het noodzakelijk was de politieke ethiek voort te zetten in de private ethiek.

Morgenthau ziet dit als een fundamentele en morele fout, in lijn met Machiavelli kan er bij

voortzetting van de private sfeer van moraliteit geen sprake zijn van een succesvol heerser, dit zou

leiden tot ondergang van de staat.

Kernpunten Morgenthau: box 3.9, pag. 68 & lijst pag. 69.

Klassiek en Neoklassiek realisme: macht is niet alleen een aspect van politiek maar ook een aspect van

politieke verantwoordelijkheid.

Schelling en strategisch realisme. 

Focus: besluitvorming in de buitenlandse politiek. Het bedrijven van buitenlandse politiek is slechtsfunctioneel en heeft geen morele lading. Schelling formuleert slechts doelen, zonder mening.

Het grootste verschil tussen aan de ene kant klassiek- en neoklassiek realisme en aan de andere kant

strategisch- en neorealisme is het aspect van moraliteit die ten grondslag ligt aan buitenlandse politiek.

Waltz en neorealisme

Focus op de structuur van de IB en niet op de menselijke natuur. De IB wordt gekenmerkt door

structuren waar niet van af geweken kan worden. Soevereiniteit volgens Waltz: de positie om

beslissingen te nemen, er is sprake van onafhankelijkheid. Onafhankelijkheid: formeel is iedere staat

gelijk aan anderen, geen enkele heeft het recht om opdrachten te geven en geen een heeft de plicht om

opdrachten op te volgen. Neorealisme: verklaren van IB, met een centrale rol voor normativiteit omdatassumpties die gemaakt worden – al is het niet expliciet – gebaseerd zijn op normatieve stellingen.

5/17/2018 Samenvatting J&S - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/samenvatting-js 4/12

 

 Neorealisme en de stabiliteitstheorie 

Strategische realisme (Schelling) en neorealisme (Waltz) ten tijde van de Koude Oorlog.

Waltz: bipolair systeem superieur aan multipolair systeem omdat er meer stabiliteit heerst omdat 1/ er

minder conflicten zijn tussen grote machten en de kans hierop ook kleiner is; 2/ het is een effectiever

systeem omdat er minder staten betrokken zijn in het systeem; 3/ de kans op fouten en ongeluk is

kleiner.

Mearsheimer: Pessimistisch over de toekomst van de vrede in Europa. Angst voor de multipolaire

hegemonie op het continent, kan alleen maar resulteren in oorlog. Box 3.17, pag. 79.

Realisme en de NATO: Twee argumenten voor de NATO in lijn met het realisme omdat deze

betrekking hebben tot nationale veiligheid, internationale vrede, regionale stabiliteit. En omdat er

gesproken wordt in termen van risico, vertrouwen etc. Maar de normatieve vragen die neorealisme en

realisme hebben spelen een grote rol: zou de NATO moeten uitbreiden? Zowel neorealisme als

realisme kunnen deze vraag niet beantwoorden. College: het realisme pretendeert voorspellende

uitspraken te kunnen doen vanuit de verwachtte patronen etc. maar ten tijde van de KO is dit niet

gelukt.

 Hegemonie en het machtsevenwicht 

- Defensief realisme: staten moeten en zullen macht zoeken om zekerheid te hebben en om te

overleven, maar overdadige/overdreven macht is contraproductief omdat dat zou leiden tot een

alliantie van andere staten tegen jou.

- Offensief realisme: staten zullen altijd proberen hun macht te vergroten ten opzichte van hun

tegenstanders, met hegemonie als absoluut doel.

Hfst. 4: Liberalisme

Drie uitgangspunten:

1/ een positieve visie op de menselijke natuur: de mens is rationeel en dit is te vertalen naar de IB. Eris sprake van eigenbelang en competitie maar men deelt ook veel belangen en dat maakt

samenwerking mogelijk.

2/ de overtuiging dat IB samenwerkingsgericht is ipv conflictueus: de rede van de mens wint het van

de menselijke angst en de hang naar macht. Daarnaast maakt modernisatie samenwerking van

toenemend belang.

3/ er is sprake van progressie: maar wel debat, want in hoeverre is er progressie mogelijk, wel op

wetenschappelijk gebied maar ook op sociaal en politiek gebied?

Het individu speelt een centrale rol in het liberalisme. De nadruk ligt meer op de staat als rechtsstaat

dan op machtstaat (realisme), waarin er individuele belangen beschermd worden door wetten.

Vier hoofdstromingen: sociaal liberalisme, interafhankelijkheid liberalisme, institutioneel liberalisme

en strategisch liberalisme.

Sociaal liberalisme:

Relaties tussen mensen tenderen meer naar samenwerking en naar vrede dan relaties tussen staten.

Deutsch: er is sprake van integratie van een groep mensen waardoor de kans op oorlog verdwijnt, er is

sprake van overeenkomst tussen mensen in een oplossing om veiligheid te wederzijds te bewaren

zonder geweld. En omdat individuen altijd tot meerdere segmenten in de samenleving behoren is er

sprake van overlapping, deze overlapping verkleint het risico op conflicten omdat belangen die bij die

segmenten horen elkaar overlappen.

Rosenau: individuele zaken leiden tot belangrijke implicaties en consequenties voor internationalebetrekkingen: De wereld is beter geïnformeerd en bestaat uit mobiele individuen die minder gebonden

5/17/2018 Samenvatting J&S - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/samenvatting-js 5/12

 

zijn aan één staat. Er is sprake van een toenemende pluraliteit in de wereld, gekarakteriseerd bij

transnationale netwerken van individuen en groepen, dit leidt tot een vredelievende wereld.

Sociaal liberalisme: IB is niet alleen een wetenschap van relaties tussen nationale overheden; IB

wetenschappers bestuderen ook relaties tussen private individuen, groepen en samenlevingen.

Overlappende relaties tussen mensen tenderen meer naar samenwerking dat relaties tussen staten

omdat staten exclusies zijn en hun belangen niet overlappen en/of door elkaar lopen. Conclusie: een

wereld met veel transnationale netwerken resulteert in vrede.

Onderlinge afhankelijkheid liberalisme:

Onderlinge afhankelijkheid: mensen en overheden worden beïnvloed door wat ergens anders gebeurd,

door de acties van actoren in andere landen.

Een grote mate van arbeidsdeling in de internationale economie vergroot de onderlinge

afhankelijkheid tussen staten, en dat ontmoedigd en vermindert gewelddadige conflicten tussen staten.

Er ontstaan verschillende theorieën, de functionele theorie van integratie en de neo-functionele theorie

van integratie. Functionele theorie van integratie (Mitrany): onderlinge afhankelijk tussen staten leidt

tot vrede, samenwerking moet bewerkstelligd worden door technische experts en niet door politici. Devooruitgang die de bevolking zou zien zal leiden tot affectie van de internationale organisaties door de

bevolking ipv naar de staat. Dit leidt tot vrede. Neo-functionele theorie van integratie (Haas) verwerpt

het idee van de technische rol in de samenwerking, hij legt de nadruk op de rol van de politieke elite

die moet samenwerken. Hij baseert dit op de Europese samenwerking van de jaren ‟50. 

Beide theorieën geven geen volledige verklaring, de volgende poging is gedaan door Keohane & Nye,

die het idee van „complexe onderlinge afhankelijkheid‟ ontwikkelden. Er is geen sprake meer van een

centrale rol voor staten omdat de noodzaak van militaire krachten afneemt door de toename van

actoren buiten de nationale staat. De consequentie hiervan is dat de internationale politiek meer op de

binnenlandse politiek gaat lijken. Centrale rol voor internationale organisaties, de belangen en

voordelen hiervan zorgen voor meer samenwerking.

 Institutioneel liberalisme:

Eerste stroming heel idealistisch (Wilson): van een jungle van chaotische machtspolitiek naar een

dierentuin met regelementen en vredelievende omgangsvormen. Heden niet zo heel optimistisch, ze

zijn het er mee eens dat internationale organisaties samenwerking makkelijker en toegankelijker

maakt, maar ze zijn geen garantie voor kwaliteit.

Institutionele liberalen stellen dat internationale organisaties samenwerking tussen staten bevorderen

(box 4.9, pag. 109). Institutionele liberalen verschillen van elkaar in focus en diepte. Focus: op welke

gebieden en hoeveel moeten er organisaties gesticht worden. Diepte: 1/ commonality („graad van

overeenkomst‟): is er consensus over verwachtingen van gedrag en begrip tussen staten in het systeem.

2/ Specificiteit: in hoeverre zijn deze verwachtingen vastgelegd? 3/ Autonomie: het bereik van deorganisatie in de wetgeving, in hoeverre heeft zij zeggenschap over de actoren?

Realisme en institutioneel liberalisme: mate van instabiliteit met veel actoren.

Institutioneel liberalisme: Internationale organisatie bevorderen samenwerking tussen staten, en

daardoor is er een afname van wantrouwen tussen staten en de wederzijdse angst ten opzichte van

elkaar. Deze zaken worden gezien als traditionele problemen in de internationale anarchie.

 Republikeins liberalisme:

Kern: liberale democratieën zijn meer vredelieven en wettelijk-correct dan andere politieke vormen.

Democratieën gaan niet met elkaar in oorlog (Kant). Want er is 1/ sprake van een binnenlandse

poltieke cultuur die gebaseerd is op vrede en oplossingsgericht; omdat de macht bij het volk ligt, en

die niet gebaat is bij oorlog tegen een andere democratie, zal dit niet plaatsvinden (Doyle). 2/ 

Democratieën hebben gemeenschappelijke waarden die leiden tot een formatie tussen de

5/17/2018 Samenvatting J&S - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/samenvatting-js 6/12

 

democratieën. De vredelievendheid wordt gezien als superieur boven gewelddadigheid en dit wordt

vertaald naar de internationale politiek. 3/ De vrede wordt bewerkstelligd door economische

samenwerking en onderlinge afhankelijkheid.

Republikeinse liberalen zijn optimistisch over vrede en samenwerking in de IB, en daarnaast zien zij

het ook als hun plicht om democratie wereldwijd te bevorderen om vrede te bewerkstelligen.

Democratische vrede is een proces en geen bestaande toestand. Vrede heeft drie blokken en er is een

mogelijkheid tot een stap terug: maar is altijd sprake van twee stappen vooruit en één achteruit.

Republikeins liberalisme: democratieën gaan niet met elkaar in oorlog door hun binnenlandse cultuur

van vredelievende conflictoplossing, hun gezamenlijke morele waarden en hun belangen van

economische samenwerking en onderlinge afhankelijkheid.

Realistische kritiek: kan een liberale wereld ontsnappen aan de perikelen van de anarchie?

 Neorealistische kritiek op het liberalisme

Er is sprake van een verschuiving in het debat van de natuurlijke staat van de mens naar de sociale en

politieke context als verklaring voor menselijk gedrag.

Over het algemeen behelst de realistische kritiek op het liberalisme deze punten:- Ondanks de progressie die liberalen zeggen dat er is, is er altijd sprake geweest van conflicten en

geweld tussen staten. Vb.: economische onderlinge afhankelijkheid is niet nieuw, toch oorlogen en

„The Great Depression‟.

- Aan de basis van internationale organisaties staan altijd de eigen belangen en voordelen van de

staten, anders zouden ze hier nooit mee in zee gaan.

De liberalen reageren hierop op twee manieren: „zwakke liberalen‟ en „sterke liberalen‟.

The retreat to weak liberals

„Zwak‟ staat hier niet voor de sterkte van hun argumenten maar in de mate dat ze meegaan in de

kritiek van de realisten. Zwakke liberalen accepteren deze kritiek, en erkennen de anarchie die erbestaat in het internationale systeem. Keohane: de nadruk die hij legt op staten is er eentje van een

latere periode, hieruit resulteert de theorie van de complexe onderlinge afhankelijkheid; een ruk naar

het (neo)realisme. Alleen de kern van het liberalisme blijft over in zijn theorie: de rol van de

internationale organisaties.

The counter-attack of strong liberalism

De nadruk op de progressie die er gemaakt is op economisch gebied met nadruk op globalisatie die de

banden tussen landen sterker aantrekt. Neorealisten ontkennen dit niet, maar blijven roepen dat er

sprake is van anarchie. Groot verschil binnenlandse en buitenlandse politiek: ipv autoriteit,

administratie en wetten is er sprake van macht, strijd en „accommodatie‟. Liberalen trekken de

conclusies die neorealisten maken nav het bestaan van anarchie in twijfel, ze leggen de nadruk op het

uitblijven van een hiërarchisch systeem in de internationale politiek. Dat maakt dat er niet zo veel

verschil is tussen binnenlandse politiek en buitenlandse politiek.

Realisten: de afwezigheid van oorlog is niet per se vrede.

Herformulering van het liberalisme (Moravcsik) De fundamentele actoren in de internationale politiek 

zijn rationele individuen en groepen. Het beleid van staten representeert de wil van de individuen en

groepen in de samenleving. Dwz.: het overheidsbeleid representeert de preferenties van verschillende

combinaties van groepen en individuen in het binnenland. Op internationaal niveau streven zij ernaar

deze te verwezenlijken tezamen met de preferenties van andere landen. Dus zowel binnenland als

buitenland.

5/17/2018 Samenvatting J&S - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/samenvatting-js 7/12

 

Hfst. 6: Sociaal constructivisme (box 6.5, pag. 167: overzicht) 

Uitgangspunten: 1/ gaat over het menselijk bewustzijn en de plaats die dit inneemt in de

wereldpolitiek. 2/ focus op sociale aspecten ipv materiele (militaire macht). 3/ sociale werkelijkheid is

niet objectief en staat niet buiten de internationale politiek. Hieruit volgt dat het constructivisme de IB

bestudeerd met de focus op ideeën en geloven van de actoren en de overeenkomsten hiertussen. Het

internationale systeem bestaat niet op zichzelf maar is een construct. Het bestaat uit intersubjectiviteit

tussen mensen.

Constructivisme als een sociologische theorie

Naast wat hierboven staat. De sociale werkelijkheid kan niet volgens de onderzoeksmethoden van de

natuurwetenschappen onderzocht worden omdat het niet los staat van de sociale werkelijkheid. Er zijn

geen natuurlijke weten voor samenleving, economie of politiek. Geschiedenis is niet een ontwikkeling

dat zich onafhankelijk van menselijke ideeën ontwikkeld. De sociale werkelijkheid van mensen is

gemaakt door mensen. De sociale werkelijkheid is een intersubjectief domein: het is betekenisvol voor

de mensen die het gemaakt hebben wie er in leven, en wie het begrijpen omdat ze het gemaakt hebben

en omdat het hun thuis is. Wendt: de psychologische betekenis van materiele kracht; 500 kernwapensin het bezit van Engeland zijn minder bedreigend dan 5 van Noord Korea.

Verschil in de materialist view (neorealisme en neoliberalisme) en ideational view (constructisme).

Volgens de materiele visie zijn macht en nationaal belang de drijfveren in de internationale politiek.

Ideeën hebben hier een kleine rol, ze kunnen slechts het handelen mbt de materiele waarden

rationaliseren. Volgens de sociaal constructivisten geven ideeën de waarde van materiele goederen, ze

scheppen een context (box 6.2, pag. 164).

Constructivst Theories of International Relations

 De cultuur in de statenanarchie. 

Sociaal constructivisme: positie van staten is niet gegeven, maar is wat de staten zelf maken dmvinteractie met andere staten (Wendt).

Volgens Wendt is er een periodisering te maken van de statenanarchie:

- Hobbesiaanse cultuur (tot 17e

eeuw) : staten zien elkaar als vijanden, er is sprake van oorlog van

allen tegen allen omdat oorlog de enige manier voor staten is om te blijven bestaan. Er is sprake van

een lage graad van internationalisatie en samenwerking.

- Lockeaanse cultuur (na de vrede van Westfalen, 1648) : er is sprake van competitie tussen staten

maar de staten erkennen en respecteren elkaars bestaansrecht. Er is sprake van enige internationalisatie

en samenwerking.

- Kantianse cultuur (na de WOII) : sprake van sterke, geconsolideerde, staten. Hoge mate van

internationalisatie en samenwerking.

Standaarden in de internationale samenleving. 

Wendt legt de nadruk op interactie. Finnemore legt de focus op standaarden (normen) in de

internationale samenleving en hoe deze invloed hebben op de identiteit en belangen van staten. Zie

box 6.7, pag. 170.

 De macht van internationale organisaties.

Macht in het sociaal constructivisme (box 6.2, pag. 166): Macht is heeft verschillende vormen waarin

het zich kan manifesteren: Gedwongen, institutioneel, structureel, productief.

De functie van internationale organisaties (IO‟s) ligt in de traditionele visie vooral in het verlengde

van functies van staten. In het sociaal constructivisme is de reikwijdte veel groter: Ten eerste omdathet autonome actoren zijn die macht uitoefenen. Ten tweede omdat ze samenwerking een plaats geven

5/17/2018 Samenvatting J&S - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/samenvatting-js 8/12

 

in de sociale werkelijkheid van de IB. De macht van de IO‟s kan geanalyseerd worden op de

verschillende dimensies van macht. Er is sprake van gedwongen macht omdat ze materiele bronnen

beheren waardoor ze anderen kunnen beïnvloeden (vb: Wereldbank & geld). Daarnaast is er sprake

van gedwongen macht omdat die opgebouwd zijn uit belangrijke bronnen (vb.: EU). Er is sprake van

institutionele macht omdat IO‟s in staat zijn om gedrag te beïnvloeden in een indirecte manier (vb.:

agenda bepaling). Er is sprake van productieve macht omdat ze zijn opgericht om bepaalde problemen

op te lossen, de macht ligt hier in het formuleren van het probleem en het bedenken van oplossingen.

Waarom IO‟s autoriteit en macht hebben: omdat het bureaucratieën zijn (naar Weber), box 6.8 pag.

171.

 Een constructivistische benadering van de Europese samenwerking. 

EU leden zullen het niet altijd eens zijn, maar het proces van besluitvorming zal leiden tot

intersubjectiviteit en uiteindelijk consensus. Constructivisten beweren dat zij nuances en inzichten toe

kunnen voegen aan de Europese samenwerking en die niet aan bod zijn gekomen, of niet goed

uitgewerkt zijn, in de conventionele analyses van het complexe proces.

 Binnenlandse vormgeving aan identiteit en standaarden (normen).

Wendt en Finnemore geven betekenis aan de internationale omgeving in de vorming van nationale

identiteiten. Andere sociaal constructivisten geven meer betekenis aan de binnenlandse situatie in de

vorming van nationale identiteiten. Dit doen zij om te laten zien hoe dezelfde internationale

gebeurtenissen andere effecten hebben in verschillende staten. Dit verschil is misschien groot, maar

heeft geen breuklijn tot gevolg binnen het constructivisme omdat aanhangers van beide stromingen

nog steeds uitgaan van cultuur en identiteit, regels en begrip.

Kritiek op het constructivisme.

Neorealistische kritiek:

Erkennen dat er internationale standaarden bestaan, maar verwerpen de grote betekenis dieconstructivisten daaraan geven omdat deze standaarden altijd weggewoven zullen worden door

machtige staten als dit in hun belang is. Daarnaast zeggen de realisten dat er op basis van sociale

interactie geen vrienden gemaakt kunnen worden tussen staten omdat de structuren in de IB hun

dwingen om zich egoïstisch te gedragen. De constructivisten slaan het aspect van onzekerheid in de IB

over in hun theorie: en net dit aspect maakt dat staten gedwongen zijn wantrouwend tegenover elkaar

te staan. Ook is er sprake van misleiding in de sociale interactie tussen staten, de constructivisten gaan

uit van eerlijke en oprechte staten die eerlijk zijn tegen elkaar.

- Reactie constructivisten: anarchie leidt niet altijd tot zelfbescherming en agressie. De voorbeelden

die de realisten geven kunnen niet op zichzelf gezien worden, los van de historische context. Dat

maakt de voorbeelden ongeldig. Hierop kunnen de realisten een voorbeeld geven uit Wendt‟s theoriemet de mate van internationalisatie: laagste graad – anarchie?

Realisten hebben ook kritiek op de constructivistische visie op verandering: er is sprake van een

cirkelredenering want ideeën scheppen veranderingen en veranderingen scheppen ideeën

(Mearsheimer). Jevis zegt dat de constructivisten niet in staat zijn om veranderingen betekenis te

geven, uit te leggen: constructivisme zegt niks over de praktijk van de processen.

- Reactie constructivisten: verandering door middel van sociale interactie.

Overeenkomst met liberalisme: focus op proces van democratisering, onderlinge afhankelijkheid en

internationale instituties.

Overeenkomst International Society: het bestaan van gemeenschappelijke belangen en waarden tussen

staten.

5/17/2018 Samenvatting J&S - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/samenvatting-js 9/12

 

Hfst. 9 : Buitenlands beleid

 Analyse van buitenlands beleid 

Het analyseren van buitenlands beleid houdt meestal in dat het beleid in een bredere context en/of in

de context van wetenschappelijke kennis wordt geplaatst. Om dit te kunnen doen moet men theorieën

hebben, maar de relatie tussen theorie en beleid is complex.

Er zijn verschillende benaderingen voor buitenlands beleid:

1/ Traditional approach: de focus ligt op degene die de beslissingen maakt. Er wordt veel gekeken

naar het „ministerie‟ en hun ervaringen met beslissingen over buitenlands beleid. Ook wordt er 

gekeken naar de omstandigheden waarin de regering zich begeeft om de besluiten te kunne analyseren.

2/ Comparative approach: met een rijke set van data is het doel om algemeen geldende patronen te

 beschrijven in de buitenlandse politiek. Geïnspireerd op het behaviorisme, en gebaseerd op Rosenau‟s

„pre-theorie‟. Deze benadering heeft echter nooit echt als verklaring kunnen bieden, maar meer als

classificatie schema.

3/  Bureaucratic structures and processes approach: focus ligt op de organisatorische context van

besluitvorming, de focus ligt op hoe er in de bureaucratische setting tot een besluit genomen wordt.Deze benadering kijkt niet alleen wat er gebeurd maar ook waarom het op die manier gebeurde, sterk 

empirisch karakter. Hieronder valt ook Allison‟s boek (B&B) die drie benaderingen beschrijft: 1/

rationele actor model; 2/ organisatorisch proces model; 3/ bureaucratisch politiek model.

4/ Cognitive processes en psychology: focus ook op de individuele besluitvormer, maar dan met veel

aandacht voor de psychologische aspecten van besluitvormingen zoals perceptie. Jervis en Herman

zijn voorbeelden.

5/  Multilevel and multidimensional: omdat er niet één theorie of benadering dekkend is voor de

gebeurtenissen in IB en buitenlands beleid: multidimensionaal.

6/ Social constructivist : focus op de rol van ideeën, discourse en identiteit. Sociaal constructivisten

zien buitenlands beleid als een intersubjectief domein, waarvan de ideeën en discourse bekekenkunnen worden om beter theoretische kennis te vergaren

 How to study Foreign Policy: a level-of-analysis approach.

Beschreven door Waltz, in een poging om een verklaring te zoeken voor oorlog. Hieruit komen drie

„niveaus‟ waarop we buitenlandsbeleid kunnen bestuderen: systematisch niveau, staten niveau,

individueel besluitvormings niveau.

The systemic level

Het verklaren van buitenlands beleid door te kijken naar de omstandigheden in het internationale

systeem dat staten er van weerhoudt of er toe aan zet om zich op een bepaalde manier te gedragen. Op

dit niveau krijg je dus voor iedere theorie een andere verklaring. Maar ook binnen bijv. het realisme iser een verschil in benadering, tussen de defensieve en offensieve realisten.

The level of the nation-state.

Focus op het staat/maatschappij-complex, volgens deze theoretici is deze benadering belangrijk omdat

dit staat/maatschappij-complex weergeeft of de regering in staat is om de machtsmiddelen in te zetten

en te controleren. Zakaria: het gaat om statelijke macht, niet nationale macht. Statelijke macht zijn de

machtsmiddelen die de regering in handen heeft. Naast realisme en republikeins liberalisme, ook het

MIC.

Ook Allison‟s boek met de verschillende verklaringen over besluitvorming tijdens de Cuba Crisis. De

bureaucratische politiek model is hier een onderdeel van, en Janis beschrijft hoe dit model kan

resulteren in het „groep gedachte‟ model: hierin wordt in een groep, doordat iedereen zo geïntegreerd

5/17/2018 Samenvatting J&S - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/samenvatting-js 10/12

 

is in het onderwerp tot verkeerde besluiten gekomen. Voorbeelden volgens Janis: Pearl Harbor,

Varkensbaai invasie.

 Level of the individual decision-maker 

De grenzen van het individu in het rationele actor model. De focus ligt op het individu en de

eigenschappen/karakter van het individu, en op invloeden op het individu en de besluitvorming.- Overtuigingen van de besluitvormer.

- Organisatie en structuur in de overtuigingen van de besluitvormer.

- Patronen van perceptie en misperceptie.

- Flexibiliteit in leerproces, voor verandering.

Going to war in the Persian Gulf: a case study.

Drie theoretische benaderingen: Rationele actor model, groupthink model, cognitieve model.

RAM: ziet er op het eerste gezicht veelbelovend uit om als verklaring te dienen, maar de binnenlandse

situatie wordt over het hooft gezien (VS als black-box) en niemand weet in hoeverre er sprake is

geweest van de kosten/baten-analyse die de RAM benadering onderschrijft.

Cognitief: focus op de individuele besluitvormer, in dit geval president Bush. Kijkt naar zijn

ervaringen met oorlog (WOII).

Groupthink: Twee verschillende kleine groepen die in principe voor een oorlog in het M-O waren

hebben samen de beslissing genomen.

Conclusie: veel besluiten op buitenlands beleid worden gemaakt in onzekerheid en met onvolledige

kennis.

 A note on experts and ‘Think tanks’.

Het grootste verschil tussen think tanks in de VS en in andere landen is de invloed die zij daar hebben

op het beleid. Een nieuw soort think tanks zijn organisatie die iets beschermen (advocacy think tanks),

voorbeelden zijn Amnesty International en Greenpeace.

Hfst. 5: International society (English school)

Historische en institutionele benadering van IB, met de focus op mensen en hun politieke waarden. De

uitgangspunten zijn: 1/ de bewering dat IB een vertakking is van de human relations waarin de basis

waarden onafhankelijkheid, veiligheid, orde en wetgeving zijn; 2/ de studie van IB is er om ideeën en

acties van mensen in het internationaal systeem te interpreteren; 3/ erkenning van het idee van

internationale anarchie maar zonder andere, alternatieve, ideeën uit te sluiten. 

De centrale focus van analyse ligt op het buitenlandse beleid en van staten en staatshoofden: ideeën,

assumpties, belangen, problemen, intenties, ambities, berekening, verlangen, overtuigingen etc.Society of states: IB bestaat uit het buitenlands georienteerd beleid, besluiten en activiteiten van

staatshoofden die handelen in het belang van hun binnenlandse politieke systeem. De staatshoofden

opereren onafhankelijk van elkaar en vallen niet onder een ander, hoger, orgaan in het internationale

systeem. IO‟s zijn belangrijke menselijk organisaties en behoren tot de IB, maar ze zijn ondergeschikt

aan soevereine staten. Er is sprake van een anarchistische samenleving: er is een wereldwijd systeem

van soevereine staten. (Bull, verschil internationaal systeem en – society: box 5.2, pag. 130).

IR is een menselijke activiteit die te maken heeft met fundamentele waarden, de twee belangrijkste

(noemt Bull) zijn international order en internationale justice. International order: een patroon of aard

van internationale activiteiten die de basis doelen van de samenleving van staten behelst. International

 justice: de morele regels die rechten en plichten aan staten en naties opleggen. Conflict: soevereiniteiten mensenrechten, pluralisme en solidarisme.

5/17/2018 Samenvatting J&S - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/samenvatting-js 11/12

 

De International Society benadering ziet internationale politiek als een human world . Dat betekend dat

het te maken heeft met normatieve aspecten en met waarden dilemma‟s in de IB. Het betekend ook dat

de benadeling situatie en geschiedenis gericht is. De benadering heeft zowel te maken met de

mogelijkheid van progressie, maar ook met de grenzen van het menselijk kunnen en de mogelijkheden

van risico, onzekerheid etc. De grootste kracht van het IS zou kunnen zijn dat het geen keuze maakt in

het liberale optimisme en het realistische pessimisme.

The three traditions: theory.

Realisme, rationalisme en revolutionairisme zijn constant met elkaar in dialoog.

Box 5.4, pag. 134: alle drie op een rijtje.

The three traditions: practice.

De extreme vorm van realisme is niet te combineren met het idee van IS omdat zij de IB zien als een

moreel neutraal, en slechts instrumenteel, gebied.

De nadruk ligt op vier aspecten in de IS: 1/ Nadruk op de invloed van heersende ideeën op het denken,beleid en activiteiten van mensen, staatshoofden in het bijzonder; 2/ Nadruk op de dialoog die

plaatsvind tussen de heersende ideeën, waarden en overtuigingen die voorkomen in het buitenlandse

beleid. Het aanhangen van slechts één benadering geeft een één dimensionale kijk op de IB en een

incomplete analyse. 3/ Nadruk op historische dimensie in de IB. 4/ Nadruk op het idee dat ideeën in

een historische context waarin ze ontstaan zijn bestudeerd moeten worden.

Order and justice

International order: een patroon of aard van internationale activiteiten die de basis doelen van de

samenleving van staten behelst, deze zijn elementair, primair of universeel. Al deze doelen zijn moreel

van karakter, ze hebben geen primaire instrumentele waarde. Deze basis doelen zijn (volgens Bull):

behouden van de internationale samenleving; behouden van onafhaneklijkheid van de lidstaten;

„keeping of promises‟; „the stability of possession‟. 

Bull over order :

Er zijn drie soorten orde in de wereldpolitiek: in sociale omgeving (tussen mensen), internationale

orde (tussen staten in een statensysteem), wereldorde (tussen de mensheid in zijn geheel). Bull hecht

de meeste waarde aan de wereldorde omdat die in de samenleving en tussen staten slechts tijdelijk 

zijn. Bull maakt een onderscheid in machtsevenwicht: de simpele en de complexe. Daarnaast maakt hij

nog een onderscheidt tussen een objectief en een subjectief evenwicht.

Bull over oorlog:

Oorlog ziet hij als een institutie, hij zegt dat oorlog tussen staten vaak wordt voorgesteld in contrast

met vrede tussen staten, maar dat noemt hij misleidend. Er bestaat geen goed alternatief voor oorlog.Als voorbeeld van oorlog als een instituut geeft hij de nucleaire dreiging tijden de KO, aan de

grondslag van deze dreiging lagen de humanitaire waarden zoals veiligheid, overleving etc.

Bull over justice:

Onderscheid tussen cummutative justice en distributive justice. Cummutative justice gaat over een

 proces en wederkerigheid, het behelst een proces van „claim en counter -claim‟ tussen staten. → staten

als bedrijven op de markt. Distributive (handelende) justice behelst „goederen‟. De uitwisseling van

goederen tussen staten. Vaak wordt dit gezien als een binnenlandse aangelegenheid, het uitwisselen

van ideeën gebeurd pas zodra hier op binnenlands niveau overeenstemming over is.

Bull stelt orde in het algemeen boven justice, het is fundamenteler omdat het een voorwaarde is voor

de realisatie van andere waarden.

5/17/2018 Samenvatting J&S - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/samenvatting-js 12/12

 

Statecraft and responsibility

 National responsibility:

Veiligheid van de eigen inwoners. Realistische, nationalistische visie. Amerika: eigen wet gaat boven

een internationale wet omdat die slechts instrumenteel zijn. Gebaseerd op verschillende theorieën over

staat/maatschappij: sociale contracten etc.

 International Responsibility:

Het feit dat je tot een internationaal systeem behoort brengt rechten en plichten met zich mee. Hugo de

Groot en de erkenning/ het respecteren van andere landen en hun wetgeving.

 Humanitarian Responsibility:

Omdat staatshoofden in de eerste plaats ook mensen zijn, hebben zij de plicht zich bezig te houden

met mensenrechten. Niet alleen eigen land maar wereldwijd.

Welke verantwoordelijkheid staat voorop – zou voorop moeten staan – in de IB? Case-study: Irak.

Alle drie de verantwoordelijkheden speelden een rol in de besluitvorming om naar de Persische Golf te gaan, realisten, rationalisten en „zachte‟ revolutionairen zullen allemaal een andere perceptie geven

van de beweegredenen. Een tegenargument in de kwestie Bosnië kwam van de middelmatige

realistische hoek, die claimden dat het een burgerlijke oorlog was, zonder beweegredenen voor

veiligheid en zonder eigenbelang etc.

Critiques of international society

Realisme: er is geen bewijs van internationale normen.

Het idee van een internationale samenleving dat aan elkaar gebonden is dmv gezamenlijke waarden en

normen en gezamenlijke organisaties die in een gezamenlijk belang handelen is in strijd met de

realistische visie. Daarin zijn staten namelijk vooral gebonden aan hun eigen normen en waarden, en al

zijn ze in staat om regels te accepteren, als dit niet in hun eigen belang is zullen ze dat niet doen.

Echter, IS gaat niet alleen over dat staten zich aan anderen binden, maar ook over hoe ze dat doen –  

dmv interactie.

Liberalisme: geen oog voor binnenlandse politiek 

IPE: slaagt er niet in om over economische internationale politiek een verslag te geven. Geen aandacht

voor sociaal economische klassen in de IB.

De grenzen van de IS liggen in de postmoderne wereld en worden niet gevat in de theorie.

Een belangrijke kritiek op de IS is theoretisch van aard: het feit dat realisme, rationalisme en

revolutionairisme samen komen in één benadering.

Dat er sprake zou zijn van een internationale samenleving gaat voorbij aan de transnationale

betrekkingen. Verder nog kritiek op de focus op staten ipv individuen. En „global injustice‟.