SAMEN WONEN, LEVEN EN ONDERNEMEN - Welkom bij · PDF fileUitgangspunten uit Wonen 4.0,...
Transcript of SAMEN WONEN, LEVEN EN ONDERNEMEN - Welkom bij · PDF fileUitgangspunten uit Wonen 4.0,...
SAMEN
WONEN,
LEVEN EN
ONDERNEMEN
Ondernemingsplan 2013 t/m 2017
Wageningen
6 december 2012
Wij werken Samen in een Ondernemende organisatie, willen daarbij
Open en Betrouwbaar zijn in ons gedrag en onze communicatie, zijn ons
bewust van onze omgeving en streven naar kwaliteit door integer,
deskundig, resultaat- en klantgericht te werken in gezamenlijke
verantwoordelijkheid
3
Inhoudsopgave
Voorwoord …………………………………………………………………………………………………5
Deel I, de waarom en wat vraag op hoofdlijnen
Waarom een nieuw ondernemingsplan (1 t/m 4)
1. Inleiding…………………………………………………………………………………………...7
2. Veranderende rol en positie van woningcorporaties ……………………………………10
2.1 Corporatie als taakorganisatie
2.2 Corporaties als private organisatie met publieke taak
2.3 Nieuwe rol woningcorporaties
2.4 Rol van de overheid
2.5 Verwacht nieuw overheidsbeleid
2.6 Ons fundament
3. de Woningstichting ……………………………………………………………………………17
3.1 Identiteit
3.2 Governance
3.3 Omgeving waarin wij werken
4. Onze missie en onze kernwaarden …………………………………………………………20
4.1 Missie
4.2 Kernwaarden
Wat zijn onze ambities (5 t/m 12)
5. Ambities om na te streven ……………………………………………………………………23
6. Wonen onze primaire focus ………………………………………………………………….26
6.1 Beschikbaarheid
6.2 Doorstroming
6.3 Kwaliteit
6.4 Herstructurering
6.5 Verkoop
6.6 Betaalbaarheid
6.7 Duidelijke incassoprocedure
6.8 Perspectief voor bijzondere groepen
7. Bouwen van nieuwe woningen ……………………………………………………………...31
7.1 Duurzaamheid
8. Oog voor de leefomgeving …………………………………………………………………...34
9. Wonen, welzijn en zorg ……………………………………………………………………….36
10. Financieel gezond ……………………………………………………………………………..38
11. Samenwerking ………………………………………………………………………………….41
12. Werken aan resultaten ………………………………………………………………………..43
4
Deel II, de hoe-vraag; uitwerking …………………………………………………...apart document
13. Meerjarenbeleidsplan
13.1 Governance
13.2 Kwaliteit van het woningbezit
13.3 Huisvesten van de doelgroep
13.4 Samenwerking
13.5 Oog voor de leefomgeving
13.6 Wonen, welzijn en zorg
13.7 Integrale bedrijfsvoering
13.8 Financieel beleid
Afkortingenlijst ………………………………………………………………………………………….46
Colofon ……………………………………………………………………………………………………47
5
Voorwoord
Inleiding
We leven in de tijd van een voortdurende economische crisis; de investeringen blijven achter en
de bouwproductie is uitzonderlijk laag. In de bouwsector gaan veel bedrijven failliet en de
werkloosheid neemt toe in Nederland. Door de bezuinigingen van de rijksoverheid nemen de
besteedbare inkomens van veel Nederlanders af; mensen zijn onzeker over hun toekomst.
In onze sector Volkshuisvesting worden we bovendien geconfronteerd met forse overheids-
heffingen die het investeringsvermogen van woningcorporaties aantasten.
Ziehier heel in het kort een schets van ons huidige tijdsgewricht.
Dynamisch
De vraag is of het eigenlijk wel mogelijk is om in deze onzekere tijd met zijn vele veranderingen
een nieuw ondernemingsplan te maken met een vooruitblik van vijf jaar; is die planperiode wel te
overzien? Ja, maar dan wel op voorwaarde dat het ondernemingsplan dynamisch is en
eenvoudig te actualiseren; op die dynamiek is ons ondernemingsplan 2013 t/m 2017 geschreven.
Deel I van het ondernemingsplan beschrijft onze strategie en onze ambities, de waarom en wat
vraag op hoofdlijnen. Deel II van het plan geeft de uitwerking van die ambities naar concrete
activiteiten op basis van de BBSH-prestatievelden. In dit tweede deel komt met name het
dynamisch karakter van het plan tot uitdrukking; het is eenvoudig te actualiseren.
Elk jaar zullen we het ondernemingsplan herijken en waar nodig bijstellen.
Externe belanghouders
Het ondernemingsplan 2013 t/m 2017 is tot stand gekomen in overleg met, en met inbreng van
onze externe belanghouders: onze bewoners(commissies), de gemeente Wageningen en onze
gekwalificeerde belanghouders (organisaties uit de zorg, het welzijn, het onderwijs, de kerken /
het WMO-platform en het bedrijfsleven). Voor onze bewoners, ondersteund door de Woonbond,
zijn vier bijeenkomsten georganiseerd; één over onze strategie en drie over onze concrete
activiteiten op de verschillende BBSH-prestatievelden. Met de gemeente en onze gekwalificeerde
belanghouders zijn afzonderlijke gesprekken gevoerd, waarbij zij hun inbreng bij het nieuwe plan
hebben kunnen leveren.
Ik dank onze externe belanghouders voor hun betrokkenheid bij en hun bijdragen aan ons nieuwe
ondernemingsplan. Het overleg met hen hebben wij als bijzonder inspirerend ervaren; we zijn
ervan overtuigd dat het wederzijds is. Het geeft ons in ieder geval de beste garantie dat we met
onze activiteiten als maatschappelijk vastgoedondernemer aansluiten bij de specifieke behoeften
en vraag vanuit onze lokale samenleving. De jaarlijkse update van het plan zal daarom zeker in
overleg met onze externe belanghouders plaatsvinden.
Interne belanghouders
De interne belanghouders van de Woningstichting hebben zich bijzonder betrokken getoond bij
en veel werk verzet voor het samenstellen van ons nieuwe ondernemingsplan; het gaat daarbij
om de Raad van Toezicht, de Ondernemingsraad, het Managementteam, het middenkader en de
medewerkers. Een woord van dank is hier zeker op zijn plaats; ik dank hen voor hun
gewaardeerde bijdragen.
Vertrouwen in de toekomst
Onze grootste ambitie is het om, zoals de titel van ons ondernemingsplan luidt, te werken aan
‘Samen Wonen, Leven en Ondernemen’; dat willen we graag samen met onze belanghouders
blijven doen. De Woningstichting is een krachtige woningcorporatie met een meer dan voldoende
weerstandsvermogen en financieel kerngezond. Dat stelt ons in staat om de volkshuisvestelijke
6
en maatschappelijke opgaven uit het ondernemingsplan op het brede gebied van het wonen in de
komende jaren waar te maken. Vanuit die optiek willen en kunnen wij daarom ook de toekomst
met vertrouwen tegemoet treden.
Stem vanuit Wageningen
We willen er ook op vertrouwen dat de rijksoverheid en de nieuwe Woningwet - op voorwaarde
van een excellent en transparant Goed Bestuur en Intern Toezicht en met een adequaat en
toereikend intern risicomanagement - ons de ruimte geeft om volkshuisvestelijk en
maatschappelijk te blijven ondernemen. Wij achten dat van het grootste belang voor de
Wageningse samenleving en die van de directe regio, ook voor wat betreft onze positieve
bijdragen aan het op peil houden van de investeringen en de werkgelegenheid in onze regio.
Ik ben ervan overtuigd dat ook andere woningcorporaties in den lande, elk op hun eigen
specifieke wijze op basis van hun plaatselijke opgaven, dergelijke positieve bijdragen aan de
volkshuisvesting, de maatschappij en de economie willen en kunnen leveren. Mijn wens is dat de
rijksoverheid die kansen ziet en grijpt. Lokale overheden, zoals de gemeente Wageningen, doen
dat in ieder geval wel; zij zijn blij met ‘hun woningcorporatie’ en willen daarmee samenwerken.
Nieuw arrangement met Den Haag
Ik sluit met het uitspreken van de hoop dat onze stem vanuit Wageningen in Den Haag wordt
gehoord en liefst ook dat daarnaar wordt geluisterd. Wij blijven ons broodnodige werk doen, maar
mogen dat alleen maar doen binnen de ruimte en de voorwaarden die de overheid ons biedt. Ik
spreek de wens uit dat het nieuwe arrangement tussen de overheid en de sector woning-
corporaties op basis van de herziene Woningwet ons in staat blijft stellen om te investeren in
Wageningen. Wij zijn daar, samen met onze belanghouders, toe bereid.
Regeerakkoord
Op 29 oktober 2012 presenteerden de VVD en de PvdA hun regeerakkoord; dat akkoord is de
leidraad voor het beleid van het kabinet-Rutte-Asscher. De hoofdpunten uit het regeerakkoord
voor de woningmarkt zijn vermeld op bladzijde 15 van dit ondernemingsplan. De maatregelen uit
het akkoord zijn nog niet geheel verwerkt in ons plan.
Samen voor een goede toekomst
Laten wij ons in Wageningen een goede toekomst toewensen; wat ons betreft zijn de
voorwaarden daarvoor ruimschoots aanwezig. Laten wij samen met onze interne en externe
belanghouders aan die goede toekomst werken en blijven werken.
Ik reken op uw samenwerking en bijdragen!
Wageningen, 6 december 2012
ir. ing. L.J.P.M. Janssen MRE
directeur / bestuurder van de Woningstichting
7
1. Inleiding
Met heel veel enthousiasme en energie hebben wij als Wageningse woningcorporatie en als
maatschappelijk vastgoedondernemer, werkzaam in de sociale volkshuisvesting, in de afgelopen
jaren gewerkt aan de realisering van de grote ambities uit ons ondernemingsplan 2006.
De kwaliteit van ons presteren moest op alle fronten omhoog, zo vonden wijzelf en ook onze
belanghouders: van de leefbaarheid van wijken en buurten tot governance (goed bestuur en
intern toezicht) en van het bouwen en herstructureren tot het overleg en de samenwerking met
onze huurders en onze andere belanghouders. Zomaar een greep uit de veelheid van onze
activiteiten. De koers uit ons ondernemingsplan 2006 hebben wij constant gevolgd en er op
procesmatige wijze vorm en inhoud aan gegeven. Vanaf de totstandkoming van het plan tot op
heden zijn wij continu bezig om het totaal van onze activiteiten op een hoger niveau te brengen.
Voor het verbeteren van onze prestaties formuleren we elk jaar een rode draad, die geldt voor de
gehele organisatie en die specifiek in dat jaar leidend is. De verkregen kennis en ervaring uit die
jaarlijkse thema’s blijven we toepassen in de navolgende jaren. Het is geen specifiek thema
meer, maar behoort gewoon tot onze normale bedrijfsvoering; we hebben geleerd, verbeterd en
passen het eenvoudigweg toe. Die centrale thema’s door de jaren heen zijn:
2006: ‘Meer door minder’. Meer presteren tegen lagere kosten (efficiënt en effectief).
2007: ‘Samenwerking’. Beter overleg en betere samenwerking met onze belanghouders:
bewonerscommissies, gemeente en maatschappelijke partners.
2008: ‘Pas op de plaats’. Veel onduidelijkheid over het overheidsbeleid over de invoering van de
vennootschapsbelastingplicht voor woningcorporaties. Ons verkoopprogramma wordt
daarom tijdelijk stopgezet.
2009: ‘Bedreigingen omzetten in kansen’. De economische crisis manifesteert zich. We besluiten
om niet bij de pakken neer te zitten; bedreigingen die op ons af komen, gaan we omzetten
in kansen.
2010: ‘Leiderschap, Cultuur en Communicatie’. De wereld en die van onze huurders en
andere belanghouders verandert; wij moeten mee-veranderen. We worden zakelijker en
duidelijker naar buiten toe. Dat vraagt intern om een ander leiderschap en een meer
zakelijke cultuur en extern om een glasheldere communicatie.
2011: ‘Leren en Verbeteren’. We laten de kwaliteit van onze dienstverlening en onze
volkshuisvestelijke en maatschappelijke prestaties meten door een onafhankelijk, extern
bureau. We willen voortdurend leren en verbeteren in het belang van al onze
belanghouders en de Wageningse samenleving.
2012: ‘Proactief naar buiten’. Dat is niet alleen onze koers voor 2012, maar ook die voor de
komende jaren. We gaan veel meer internet-gestuurd werken en worden daarmee nog
klantvriendelijker; met een interactieve website willen we 24 uur per dag bereikbaar zijn
voor onze klanten. Maar we gaan ook fysiek proactief naar buiten. Door nog meer ons
gezicht te laten zien in de wijk en in gesprek te gaan met onze huurders.
De afgelopen jaren hebben ook de ingrediënten voor het nieuwe ondernemingsplan opgeleverd.
De belangrijkste ingrediënten voor ons nieuwe ondernemingsplan zijn:
1. De prestatieafspraken met de gemeente Wageningen (2011-2015) en de bespreking van die
afspraken met de Raad van Toezicht, de gekwalificeerde belanghouders en de gezamenlijke
bewonerscommissies van de Woningstichting. De prestatieafspraken worden elk jaar
geactualiseerd.
8
2. De uitkomsten van de visitatie van de Woningstichting in 2011.
3. De uitkomsten van de metingen voor alle vijf kwaliteitslabels van KWH: Huur, Participatie,
Maatschappij, Goed Bestuur en Goed Werkgeverschap. De Woningstichting is een vijfsterren
corporatie (KWH = Kwaliteitscentrum Woningcorporaties Huursector).
4. Het woningmarktonderzoek, het woonwensenonderzoek en de uitkomsten van de
leefbaarheidsmonitor:
- Woningmarktverkenning Wageningen 2010-2030, resultaten uit Primos en Socrates 2011;
ABF Research d.d. 14-05-2012, in opdracht van de gemeente Wageningen, Idealis en
de Woningstichting;
- Woonwensenonderzoek 2011 door WoningNet in opdracht van de Woningstichting;
- Leefbaarheidsonderzoek 2011 door de gemeente Wageningen en de Woningstichting;
- Prognose Wonen met Zorg, Fortuna 2011, ABF Research, in opdracht van Opella en
de Woningstichting.
5. Uitgangspunten uit Wonen 4.0, voorjaar 2012; het akkoord van Aedes, de Woonbond, VEH
en NVM over de woningmarkt.
6. De uitkomsten van de risicomanagementscan van PwC, onze externe accountant
(PwC = PricewaterhouseCoopers).
7. Innovaties op het gebied van milieu en duurzaamheid (eco-corporatie).
8. Innovaties op het gebied van het internet-gestuurd werken (Corporatie Cloud).
9. Het marktgericht sturen op basis van de aeDex-gedachte (waarde-creatie / genereren
opbrengsten / financieel rendement / continuïteit) binnen onze primaire opdracht om naar
vermogen bij te dragen aan de volkshuisvestelijke en maatschappelijke opgaven in ons
werkgebied (het maatschappelijke rendement).
De met de gemeente overeengekomen prestatieafspraken en de uitkomsten van de hiervoor
genoemde onderzoeken en uitgangspunten geven aan dat de door de Woningstichting in 2006
ingezette koers nog grotendeels actueel is en in grote lijnen vervolgd kan worden. We zouden
kunnen volstaan met een update van ons ‘oude’ ondernemingsplan op enkele onderdelen.
Echter, de rol en de positie van woningcorporaties is in de afgelopen jaren ingrijpend gewijzigd en
zal nog verder wijzigen. De Woningwet wordt herzien en er komt een nieuw stelsel waarbinnen
corporaties werkzaam mogen zijn; een nieuw arrangement tussen de overheid en de sector
volkshuisvesting. Het is duidelijk dat de rijksoverheid nu heel anders aankijkt tegen het belang
van onze sector voor de samenleving dan een aantal jaren geleden. Het opheffen van het
vakministerie voor de volkshuisvesting VROM (= ministerie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer) en het overhevelen van de taken naar het ministerie van BZK
(= Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties) is daarvan één van de meest treffende
voorbeelden. Een ander treffend voorbeeld is het voornemen van het kabinet om corporaties te
verplichten om driekwart van hun huurwoningen te koop aan te bieden (kooprecht voor huurders);
de omvang van de sociale woningvoorraad moet fors kleiner worden, mede onder invloed van
Europa. Een ander aspect in dit verband is de voortdurende economische crisis, waarvan het
eind nog niet in zicht is; de impact van de crisis op de woningmarkt is enorm en ongekend.
Het voorgaande betekent dat een herbezinning op de koers van de Woningstichting toch uiterst
nuttig en zelfs noodzakelijk is. Tegelijk is ook duidelijk dat een ‘normaal’ ondernemingsplan met
9
doelen voor een periode van vijf jaar niet meer voldoet in deze dynamische tijd met snelle
veranderingen. Immers:
Trends en ontwikkelingen uit het verleden kunnen niet meer doorgetrokken worden naar de
toekomst; de voorspellende waarde van die trends is naar praktisch nul gedaald.
Opeenvolgende en zelfs gelijktijdige nieuwe feiten en ontwikkelingen op Europees en
landelijk niveau komen steeds sneller op ons af. Enkele voorbeelden daarvan zijn: de heffing
voor de bijzondere projectsteun (Vogelaar-heffing), de Europese beschikking inzake de
staatssteun aan corporaties, het voorgenomen kooprecht voor de huurders, de herziening
van de Woningwet (stelselwijzing) en de overheidsheffing huurtoeslag op woningcorporaties
(met ingang van 2013 in plaats van 2014; het tast het investeringsvermogen van corporaties
aan).
Technologische ontwikkelingen, met name in de informatietechnologie en nieuwe sociale
media, gaan in een steeds hoger tempo in een moeilijk te voorziene en te voorspellen
richting. Ook voor de corporatiesector is het noodzaak om daarop voortdurend te anticiperen
en de aansluiting niet te missen.
Kortom, het voornaamste uitgangspunt voor de Woningstichting als maatschappelijk
vastgoedondernemer is het snel en adequaat kunnen anticiperen op de veranderingen die op ons
af komen; een statisch ondernemingsplan past daar niet bij. Daarom bij deze de presentatie van
ons nieuwe én dynamische ondernemingsplan voor de komende jaren. Het plan is onderbouwd
op de hoofddoelstellingen en dient als onderlegger voor de komende, opeenvolgende
jaarbegrotingen en activiteiten. Afhankelijk van de veranderende omgevingsfactoren en met input
van en in overleg met onze belanghouders zal dit ondernemingsplan zeker van tijd tot tijd
bijgesteld moeten worden. Daar is het nieuwe ondernemingsplan nu juist op geschreven.
We willen veranderen en vernieuwen; we willen een ‘moderne’ woningcorporatie zijn. Tegelijk
willen we ook een ‘ouderwetse’ corporatie zijn die er is voor de mensen die minder goed in staat
zijn om zelf in hun huisvesting te voorzien. De vraag is of het ‘moderne’ en ‘ouderwetse’ wel goed
samen kunnen gaan. Het antwoord is eenvoudig; die zaken moeten gewoonweg samen gaan.
Ons bestaansrecht ontlenen we aan onze wettelijke en statutaire taak om in de eerste plaats in
de huisvesting van de primaire doelgroep te voorzien; dat blijven wij heel ‘ouderwets’, maar ook
onverminderd belangrijk, doen. Natuurlijk moeten we als ‘moderne’ corporatie ook oog hebben
voor nieuwe taken en ontwikkelingen op velerlei gebied en nieuwe technieken toepassen. Zo
willen we internet-gestuurd gaan werken, ons participatiebeleid vernieuwen en moderniseren
naar andere, eigentijdse vormen van participatie en ons heroriënteren op de huidige vorm van het
wijkgericht werken. Ook willen we met de gemeente Wageningen duidelijke afspraken maken
over de wederzijdse taken op het gebied van leefbaarheid; wat zijn taken voor de gemeente en
wat voor de Woningstichting.
De conclusie is dat we met moderne middelen en met oude, maar niet verouderde, idealen met
vertrouwen de toekomst tegemoet kunnen en zullen treden.
Prijspeil 2012
In het ondernemingsplan worden allerlei bedragen genoemd; het is goed om te bedenken dat het
hierbij om actuele bedragen in 2012 gaat (prijspeil 2012). Het is wel zeker dat die bedragen onder
invloed van het overheidsbeleid en als gevolg daarvan ook door ons eigen beleid gedurende de
planperiode van het ondernemingsplan kunnen en zullen wijzigen, alleen al op basis van de
jaarlijkse inflatie.
10
2. Veranderende rol en positie van woningcorporaties
Inleiding
In dit hoofdstuk schetsen we in het kort de geschiedenis van de sociale volkshuisvesting in
Nederland. Daarin zien we dat de rol en positie van woningcorporaties veranderd is. Die rol zal
blijven veranderen, alleen al om antwoord te kunnen geven op nieuwe en uitdagende vragen
vanuit de 21e-eeuwse samenleving. Overheidsbesluiten en maatregelen worden door de
corporatiesector niet altijd met gejuich ontvangen, ook door de Woningstichting niet. Wij kijken in
onze reactie dan niet alleen naar het deelbelang van de volkshuisvesting, maar ook naar het
totaalbelang van een goed functionerende woningmarkt als geheel.
In de afgelopen jaren hebben wij het hoofd kunnen bieden aan mogelijke bedreigingen en die
omgezet in nieuwe kansen; die strategie zullen we voortzetten. We willen in veranderende
omstandigheden steeds weer de juiste en passende positie kiezen en de juiste rol spelen ten
behoeve van de Wageningse samenleving.
2.1 Corporatie als taakorganisatie
Corporaties speelden in Nederland een belangrijke en niet weg te denken rol op de woningmarkt.
Die positie is historisch zo gegroeid. Met de invoering van de Woningwet in 1901 deed het begrip
toegelaten instelling zijn intrede; een corporatie wordt toegelaten als zij in het belang van de
volkshuisvesting actief is. Als gevolg van de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog werden
corporaties voertuigen van overheidsbeleid. Een logische stap in een tijd waarin de woningnood
groot was en de bevolkingsgroei hoog. Met gerichte objectsubsidies van de overheid zorgden
corporaties decennia lang als vanzelfsprekend voor het huisvesten van brede lagen van de
bevolking. Gemiddeld waren de corporaties in de periode 1950-1990 verantwoordelijk voor ruim
dertig procent van de nieuwbouwwoningen.
Corporaties waren in feite taakorganisaties van de overheid geworden, zogeheten OEM’s
(Organisaties met exclusieve marktrechten). De overheid schreef voor en de corporaties voerden
uit. In 1993 zijn de taakvelden voor corporaties in het Besluit Beheer Sociale Huursector (BBSH)
omschreven:
passend en betaalbaar huisvesten van de doelgroep;
kwalitatief in stand houden van het woningbezit;
betrekken van huurders bij het beleid en het beheer;
waarborgen van de financiële kwaliteit en continuïteit;
2.2 Corporaties als private organisatie met publieke taak
De belangrijkste verandering is de brutering in 1995 geweest, de operatie waarbij corporaties
financieel zelfstandig werden. Zij kunnen sindsdien geen beroep meer doen op objectsubsidies,
de rijkssubsidie voor de bouw van huurwoningen. Zij moeten zelf hun nieuwbouw financieren en
voor eigen risico exploiteren. Een corporatie is een hybride organisatie: een private onderneming
met een publieke taak. In de werkzaamheden van corporaties is sinds de brutering een grotere
differentiatie ontstaan.
Sinds 1995 is er veel veranderd, niet alleen bij de corporaties, maar ook in de verhouding tussen
de corporaties, het Rijk en de gemeenten. De voormalige ‘gouden driehoek’ waarbij corporaties
de woningen bouwden, het Rijk die subsidieerde en de gemeente hiervoor de grond leverde
tegen een vaste, relatief lage prijs bestaat niet meer. Het Rijk beperkt zich nu primair tot wet- en
regelgeving en extern toezicht: de relatie met de gemeente is in veel gevallen veranderd van een
vanzelfsprekende samenwerking naar een samenwerking op basis van onderhandelingen.
Corporaties hebben zich ontwikkeld tot meer zelfstandig opererende maatschappelijke
ondernemingen met zowel een publieke verantwoordelijkheid als een meer commercieel
11
georiënteerde ondernemerszin. Het werkdomein van woningcorporaties is verbreed. Enerzijds
omdat de rijksoverheid de prestatievelden in het BBSH heeft uitgebreid met Leefbaarheid (in
1997) en Wonen en Zorg (in 2001). Corporaties moeten sindsdien ook inspanningen leveren voor
de leefbaarheid van wijken en buurten en bijdragen aan de combinatie van wonen en zorg.
Anderzijds, omdat corporaties zelf anders zijn gaan denken over hun taakopvatting. In het kader
van het maatschappelijk ondernemen zijn ze meer activiteiten tot hun werkdomein gaan rekenen
dan traditioneel het geval was. Corporaties bewegen zich nu op het brede terrein van wonen,
zorg en welzijn. Ook gemeenten moedigen deze taakverbreding aan (VNG 2009; Vereniging van
Nederlandse Gemeenten).
2.3 Nieuwe rol woningcorporaties?
Corporaties spelen al meer dan honderd jaar een belangrijke rol op de woningmarkt. Dit heeft in
Nederland geleid tot een omvangrijke corporatiesector die groter is dan elders in Europa. Het
heeft Nederland grote voordelen gebracht. Zo bieden woningcorporaties kwalitatief goede
huisvesting tegen betaalbare huurprijzen en relatief lage woonlasten. En zo huisvesten
corporaties brede lagen van de bevolking, hetgeen stigmatisering van de primaire doelgroep
helpt te voorkomen. De grote omvang van het woningbezit van corporaties vergemakkelijkt de
nodige herstructurering van wijken en buurten. Ondanks de bereikte resultaten staat de
corporatiesector toch ter discussie. De sector zou in de ogen van de politiek onvoldoende
presteren, over te omvangrijke vermogens beschikken en te vrijblijvend opereren, los van de
overheid. Natuurlijk doen de, naar wij hopen, incidenten in de corporatiesector ook geen goed
aan het imago van onze sector; wij blijven daar in ieder geval verre van.
Woningcorporaties bevinden zich al enige jaren in een lastige positie. De politiek verlangt dat
corporaties meer dan nu hun maatschappelijk kapitaal inzetten voor de volkshuisvesting en hun
bedrijfskosten verlagen. Tegelijk roomt de politiek het vermogen van corporaties af. Vanuit de
markt - en de politiek sluit zich daarbij aan - krijgen corporaties het verwijt met staatssteun
commerciële activiteiten te ondernemen, hetgeen concurrentievervalsend zou werken. Het
voorgaande heeft zeker ook te maken met de niet altijd even heldere opstelling van de
rijksoverheid. Enerzijds vallen corporaties onder het zich steeds meer uitbreidende toezicht van
de overheid, anderzijds moeten zij als iedere normale marktpartij opereren. Corporaties verkeren
daardoor in een spagaat. De politiek zal uiteindelijk duidelijkheid moeten verschaffen wat ze van
corporaties verlangt. Het moeilijke hieraan is dat de onderwerpen politiek zeer gevoelig zijn en
dat het functioneren van de woningmarkt misschien wel het langst genegeerde dossier in de
Nederlandse politiek is. Het Rijk heeft zich dan ook lange tijd uiterst moeizaam in de discussies
rond staatssteun en het level playing field bewogen.
12
Figuur: Het complexe krachtenveld in de corporatiesector (VROM is nu BZK en EZ is nu EL&I)
Politiek zullen er duidelijke keuzes moeten worden gemaakt. Of de sector volkshuisvesting blijft
qua werkdomein breed gedefinieerd, of dat domein wordt heel eng gedefinieerd en beperkt tot
het huisvesten van mensen met de laagste inkomens en mensen die niet in staat zijn om zelf in
hun huisvesting te voorzien, zoals kwetsbare ouderen en mensen met een lichamelijke of
geestelijke beperking. De vraag is wel of corporaties dan financieel kunnen overleven en kunnen
blijven bestaan als ze worden beperkt in hun activiteiten.
2.4 Rol van de overheid
Vanaf circa 2005 heeft de overheid in eerste instantie nadrukkelijk gestuurd op de
vermogenskant van corporaties. De investeringscapaciteit van corporaties is daardoor
afgenomen en de administratieve last toegenomen. De volgende maatregelen zijn genomen.
a) Vennootschapsbelasting / ANBI-regeling
Woningcorporaties zijn vanaf 1 januari 2008 verplicht om over al hun activiteiten
vennootschapsbelasting (VPB) te betalen, ook over kernactiviteiten als het verhuren van sociale
huurwoningen. Het Belastingplan 2008 is heel duidelijk over de fiscale positie van corporaties.
Woningcorporaties zijn professionele instellingen die weinig anders opereren dan andere
ondernemingen. Fiscaal gezien is een corporatie een onderneming en derhalve belastingplichtig
voor de VPB.
De Hoge Raad heeft op 13 januari 2012 uitgesproken dat een woningcorporatie als een
Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI) beschouwd mag worden. Het werk van een corporatie
wordt namelijk verricht in het belang van de volkshuisvesting. Die uitspraak heeft alleen gunstige
gevolgen voor de jaren 2008 tot en met 2011; het kan zijn dat corporaties over die jaren helemaal
geen VPB hoeven af te dragen. Dat geldt niet voor de toekomstige jaren. Het kabinet heeft via de
Geefwet, onderdeel van het Belastingplan 2012, de ANBI-regeling aangepast. Woningcorporaties
zijn met ingang van 2012 expliciet uitgesloten van die regeling.
13
b) Vogelaarheffing
De in 2008 ingevoerde bijdrageheffing voor bijzondere projectsteun ten behoeve van de
wijkaanpak (Vogelaarheffing) komt met ingang van 2013 geheel te vervallen.
c) Inflatievolgend huurbeleid / scheefwonen
Al vanaf 2007 is er sprake van een inflatievolgend huurbeleid dat in de komende jaren naar
verwachting zal worden voortgezet. Wel heeft het kabinet het voornemen om voor huishoudens
met een inkomen hoger dan € 43.000 een extra huurverhoging van maximaal vijf procent boven
inflatie toe te staan. Het kabinet wil daarmee het scheefwonen aanpakken. Het jongste plan is om
huishoudens met een inkomen van tussen de € 33.000 tot € 43.000 een extra huurverhoging van
één procent boven inflatie te geven. Den Haag bepaalt het huurbeleid en de ruimte die
woningcorporaties daarbij hebben; het is corporaties niet toegestaan om een eigen lokaal
inkomensbeleid te voeren. De extra ruimte in het huurbeleid zal de Woningstichting overigens
benutten voor het generen van meer inkomsten voor het financieren van volkshuisvestelijke en
maatschappelijke investeringen.
Een extra huurverhoging voor hogere inkomens in een sociale huurwoning wordt, zo is ons
gebleken uit het overleg met de bewoners, door de huurders redelijk geacht, tenminste als:
Aan hen niet het gevoel gegeven wordt gestraft te worden voor het bezet houden van een
sociale huurwoning; het is hun vrije keuze om meer huur te betalen of te verhuizen.
De huur ook weer verlaagd wordt als hun inkomen vermindert, bijvoorbeeld wegens
werkloosheid of pensionering (het voorgenomen overheidsbeleid voorziet daar eerlijk gezegd
niet in).
d) Staatssteun volgens Europa
In de beschikking van de Europese Commissie van december 2009 staat voor welke diensten
van algemeen economisch belang (DAEB) aan woningcorporaties rechtmatig staatssteun mag
worden gegeven. Het is toegestaan voor sociale huurwoningen (woningen tot een bepaalde
huurgrens) en maatschappelijk vastgoed (omschreven in een gelimiteerde lijst). Corporaties
moeten hun sociale huurwoningen voor tenminste 90 procent toewijzen aan de doelgroep
(huishoudens tot een bepaald belastbaar inkomen). Vereist is wel een tenminste administratieve
scheiding van DAEB en niet-DAEB-activiteiten. De borging van geldleningen door het WSW, de
project- en saneringssteun van het CFV (Centraal Fonds Volkshuisvesting) en het afsluiten van
geldleningen bij de BNG (Bank Nederlandse Gemeenten) voor DAEB-activiteiten behoren
eveneens tot de toegestane staatssteun. De EU-beschikking kent bij overtreding van de regels
voor staatssteun ook sancties als het terugbetalen van teveel ontvangen staatssteun en het
opleggen van een staatssteunstop.
e) Ministeriële regeling inzake staatssteun
De opvattingen van de Europese Commissie inzake staatsteun aan woningcorporaties zijn
volledig bevestigd door de Nederlandse regering en vastgelegd in de tijdelijke ministeriële
regeling ‘Diensten van algemeen economisch belang toegelaten instellingen volkshuisvesting’,
die op 1 januari 2011 van kracht is geworden.
Tegen de huidige regels inzake staatssteun bestaat een breed verzet, zowel in de politiek
(Europees, nationaal en gemeentelijk) als bij deskundigen (corporaties, Woonbond en andere
betrokkenen bij de volkshuisvestring), als ook in de samenleving. Mensen met een heel gewoon
inkomen komen niet meer in aanmerking voor een sociale huurwoning. Kopen of huren in de vrije
huursector kunnen zij evenmin; zij vallen eenvoudigweg tussen wal en schip. Het laatste woord
over dit onderwerp is zeker nog niet gesproken, temeer omdat Europa volgens de (politieke)
14
deskundigen meer ruimte zou kunnen en willen bieden als Nederland daar tenminste om zou
vragen.
f) Herziening Woningwet: nieuw bestel
De hiervoor genoemde tijdelijke ministeriële regeling loopt vooruit op de Herzieningswet
toegelaten instellingen: de wijziging van de Woningwet. Bij die herzieningswet gaat het om meer
zaken dan alleen staatssteun, zoals het intern (Raad van Toezicht) en extern (minister van BZK
en nieuwe woonautoriteit CFV) toezicht, de inrichting van de corporatie en de positie van de
belanghebbenden en de gemeenten. Kortom, het gaat om een nieuw corporatiebestel. Het
wetvoorstel is in 2011 bij de Tweede Kamer ingediend. Niet uit te sluiten is dat de nieuwe
Woningwet een juridische scheiding van DAEB en niet-DAEB activiteiten zal eisen. Ook op het
gebied van de financiering van die verschillende activiteiten is er thans nog geen volstrekte
duidelijkheid.
2.5 Verwacht nieuw overheidsbeleid
Voor 2012 en de volgende jaren is het volgende nieuwe overheidsbeleid te verwachten, voor
zover nu valt te overzien.
a) Overheidsheffing huurtoeslag
De overheid wil met ingang van 2014, en naar de laatste berichten al m.i.v. 2013, de heffing
huurtoeslag op woningcorporaties invoeren. Dat zal opnieuw een enorme impact hebben op het
investeringsvermogen van corporaties. Alleen al in het geval van de Woningstichting gaat om een
bedrag van € 1,4 miljoen per jaar.
b) Verkoop driekwart corporatiewoningen
Het kabinet wil huurders van corporatiewoningen het recht geven hun huurwoning tegen
marktprijs te kopen. Corporaties zullen daarom worden verplicht minstens 75 procent van hun
huurwoningen te koop aan te bieden aan de zittende huurders. Dat zal grote negatieve effecten
hebben op de divers samengestelde wijken en buurten en de noodzakelijke herstructurering
wegens het versnipperde woningbezit. Corporaties zullen op termijn een eenzijdige
woningvoorraad overhouden met minder geliefde woningen. Dat gaat ten koste van de kansen
van de doelgroep.
c) Wonen 4.0
In het voorjaar van 2012 hebben vier gezaghebbende belangenorganisaties op het terrein van
wonen - Aedes, de Woonbond, Vereniging Eigen Huis (VEH) en de Nederlandse Vereniging van
Makelaars (NVM) - een akkoord bereikt over een integraal plan om de stagnatie op de
woningmarkt structureel aan te pakken. Het gaat in het akkoord ‘Wonen 4.0’ om elf ingrijpende
hervormingen die nauw met elkaar samenhangen. Het doel van het plan is om mensen meer
keuze te bieden in het wonen en de woningmarkt beter te laten functioneren. Uitgangspunt is dat
de uitwerking zoveel mogelijk inkomens- en budgetneutraal is. Het onderscheid tussen kopen en
huren komt op termijn te vervallen. Wat betreft de huurmarkt wordt er van uitgegaan dat de huren
zich over een periode van dertig jaar geleidelijk ontwikkelen naar een marktconform niveau; dat is
4,5% van de WOZ-waarde. De overbedeling in de koop- en huursector - het scheefwonen - wordt
stapsgewijs rechtgetrokken, onder andere door de afschaffing van de hypotheekrenteaftrek en
een in te voeren ‘woontoeslag’ die door de woningcorporaties wordt opgebracht vanuit de hogere
huuropbrengsten. De elf hervormingsvoorstellen zullen naar verwachting in wetgeving worden
omgezet, aangezien er een breed maatschappelijk draagvlak voor bestaat. In dit ondernemings-
plan wordt voor zover relevant al rekening gehouden met de uitgangspunten van Wonen 4.0.
15
d) Regeerakkoord VVD en PvdA
Op 29 oktober 2012 bereikten de Tweede Kamerfracties van VVD en PvdA het regeerakkoord
dat leidraad is voor het beleid van het kabinet-Rutte-Asscher. De hoofdpunten uit het
regeerakkoord voor de woningmarkt zijn als volgt door Aedes op haar website gepubliceerd.
Maatregelen voor de huurmarkt
De huurtoeslag blijft intact.
Huurders krijgen extra huurverhoging boven inflatie, afhankelijk van het huishoudinkomen.
Voor inkomens tot € 33.000 is dat 1,5 procent; voor inkomens tussen € 33.000 en € 43.000
2,5 procent en voor inkomens boven € 43.000 6,5 procent.
Verhuurders mogen werken met een huursombenadering.
Het WWS-puntensysteem voor woningwaardering vervalt. In plaats daarvan wordt de
maximaal redelijke huur 4,5 procent van de WOZ-waarde van een woning.
Voor zittende huurders met een inkomen boven € 43.000 wordt de maximale huur tijdelijk (tot
de verhuizing van de huurder) buiten werking gesteld.
Maatregelen voor de koopmarkt
De hypotheekrenteaftrek wordt beperkt. Voor nieuwe en bestaande gevallen wordt het
maximale aftrektarief (vierde schijf) vanaf 2014 teruggebracht naar het tarief van de derde
schijf. Dat gebeurt in stappen van een half procent per jaar.
De hypotheekrente blijft vanaf 2013 voor nieuwe gevallen aftrekbaar, mits de lening in
maximaal 30 jaar en ten minste annuïtair wordt afgelost.
De opbrengst van de beperking van de hypotheekrenteaftrek gaat terug naar de groep die
door de maatregel wordt geraakt, deels door verlaging van het hoogste tarief in de
inkomstenbelasting en deels door verlenging van de derde schijf in de inkomstenbelasting.
De rente op restschuld, die mogelijk ontstaat bij de verkoop van een woning, wordt vanaf
2013 tot en met 2017 voor maximaal vijf jaar aftrekbaar.
De gunstige leningsvoorwaarden voor starters van de Stichting Volkshuisvesting Nederland
worden uitgebreid.
Maatregelen voor woningcorporaties
Woningcorporaties krijgen een extra verhuurdersheffing opgelegd. In 2017 gaat het om
€ 1,2 miljard.
De taken van woningcorporaties worden beperkt.
Woningcorporaties komen onder directe aansturing van gemeenten.
De beloning van bestuurders van woningcorporaties wordt versneld aangepast op basis van
de nieuwe wet normering topinkomens.
Minister Wonen en Rijksdienst
‘Vanwege het grote belang en de grote complexiteit van de hervormingen wordt op het
departement van BZK een nieuwe minister voor Wonen en Rijksdienst belast met het
woondossier’. De VVD’er Stef Blok is de nieuwe programmaminister; hij heeft geen eigen
ministerie en geen eigen begroting.
Tot zover het regeerakkoord met actuele informatie over de voorgenomen maatregelen voor de
woningmarkt.
16
2.6 Ons fundament
In dit hoofdstuk is een korte schets gegeven over de veranderingen in de sector volkshuisvesting;
er zullen naar verwachting nog vele veranderingen volgen. Maar wat is in onze veranderende
sector en samenleving ons fundament?
We zijn nu actief op het brede gebied van het wonen, waaronder in de eerste plaats voor de
primaire doelgroep. We weten waar we staan, wat we willen, wat we kunnen en waar we naar toe
willen in de jaren 2013 t/m 2017. We zetten ons vermogen in voor de lokale volkshuisvesting en
beschikken over een voldoende leencapaciteit; alleen al vanuit de prestatieafspraken met de
gemeente investeren we zo’n € 220 miljoen in vastgoed en leefbaarheid. Wij sturen op
kasstromen. Wij ondernemen geen op zichzelf staande commerciële activiteiten; er moet altijd
duidelijk sprake zijn van een volkshuisvestelijk voordeel. De rente op onze geldleningen betalen
wij uit onze normale bedrijfsvoering; de verkoop van woningen uit ons bezit is daarvoor niet
nodig. Wij monitoren de woningmarkt intensief om te voorkomen dat we voor de leegstand
bouwen en ook om onze bestaande woningportefeuille optimaal in te zetten.
Maar wat nu als ingrijpende veranderingen, die onze vermogensinzet en leencapaciteit
verminderen, ons noodzaken om onze strategie fundamenteel te herzien en opnieuw te bepalen
wat we nog kunnen, rekening houdend met de financiële continuïteit van de Woningstichting en
de ratio’s die we daarbij in acht moeten nemen; welke keuzes zullen we dan maken? Dan zullen
we ons werkterrein moeten versmallen en terug moeten gaan naar de basis, daar waar we voor
zijn opgericht; dat is het huisvesten van de primaire doelgroep in betaalbare, goed onderhouden
sociale huurwoningen. Dat is van oudsher ons fundament; dat fundament staat en zal blijven
staan. Als omstandigheden dat noodzaken, zullen we kiezen voor dat fundament.
17
3. de Woningstichting
3.1 Identiteit De Woningstichting is gevestigd in Wageningen: een levendige studentenstad met een oude,
karakteristieke binnenstad. Wageningen staat bekend om de internationaal befaamde
Wageningen UR (University & Research centre) en heeft landelijke bekendheid als ‘Stad van de
Bevrijding’. De bevolking van Wageningen is samengesteld uit circa 151 nationaliteiten; circa
50% van de 15- tot 65-jarigen in Wageningen is hoogopgeleid (HBO en/of WO); landelijk is dat
ruim 25%. De stad is prachtig gelegen tussen de Utrechtse Heuvelrug, de Veluwe en het
Rivierenlandschap van de Betuwe.
Met bijna 5800 woningen en andere verhuureenheden (dat is bijna de helft van alle woningen in
de stad) is de Woningstichting de grootste verhuurder in Wageningen. De Woningstichting heeft
relatief veel gestapelde bouw uit de zestiger jaren van de vorige eeuw.
De Woningstichting staat midden in de maatschappij. De Woningstichting is een
maatschappelijke onderneming met als belangrijkste taak het zorgen voor betaalbare en
kwalitatief goede huisvesting, met name voor mensen die minder goed in staat zijn zelf in hun
huisvesting te voorzien. De Woningstichting profileert zich als professionele partner voor o.a.
zorg- en welzijnsinstellingen.
De optimalisatie van het maatschappelijk rendement staat bij ons voorop. Onze eerste taak is het
beheren en verhuren van betaalbare huurwoningen, primair voor mensen met een relatief laag
inkomen. Als maatschappelijke vastgoedondernemer sturen wij op waarde-creatie en financieel
rendement; dat zetten wij in om onze sociale doelstelling te verwezenlijken.
3.2 Governance
In het kader van Governance / Goed Bestuur hanteren bestuur en RvT de volgende
uitgangspunten.
We onderschrijven de AedesCode / Governancecode Woningcorporaties (GCW); we passen
die toe en leven die na.
We geven volledig vorm en inhoud aan de governancestructuur, niet alleen in theorie, maar
ook in de praktijk.
We anticiperen adequaat op veranderende wet- en regelgeving.
We passen onze ondernemingsstructuur niet aan op grond van fiscale motieven.
We zijn voortdurend op zoek hoe we onze belanghouders / maatschappelijke partners meer
invloed kunnen geven op ons beleid. We leggen daarover open en transparant
verantwoording af.
Onze bedrijfsvoering is sober en doelmatig (efficiënt en effectief).
Het in bezit hebben en houden van de KWH-kwaliteitslabels Goed Bestuur, Participatie en
Maatschappij geeft weer hoe wij onze rol zowel in bestuurlijk als maatschappelijk perspectief
hebben verankerd.
3.3 Omgeving waarin wij werken
Wij maken deel uit van de lokale en regionale samenleving en nemen daar actief aan deel. Ons
handelen en onze investeringen stemmen wij af op de ontwikkelingen in die samenleving. Onze
bouwproductie wordt bijvoorbeeld in hoge mate bepaald door afspraken daarover met de
gemeente. Wij hebben geen grondposities en willen die ook niet innemen. Ook hebben wij geen
verbindingen of andere vormen van zakelijke afspraken met bouwers of ontwikkelaars.
De andere volkshuisvestelijke en maatschappelijke opgaven worden ingevuld in overleg met de
gemeente en/of de verschillende maatschappelijke organisaties. Daarnaast zijn er de volgende
18
(boven)lokale ontwikkelingen die mede van invloed zijn op de keuzes die wij, soms
noodgedwongen, moeten maken:
De vergrijzing met een toenemende manifeste behoefte aan woningen met specifieke
kwaliteiten en eigenschappen voor ouderen. Bij voorkeur in de eigen sociale omgeving met
service- en zorgvoorzieningen op maat.
Een blijvende vraag naar betaalbare zelfstandige woonruimte voor jongeren.
Meer specifieke woonruimte voor groepswonen (al of niet beschermd wonen met zorg) en
begeleid zelfstandig wonen.
De Europese bemoeienis met de sector met een beperking tot de sociale huurmarkt en de
focus op betaalbaarheid en bereikbaarheid voor sec de doelgroep.
Een verdere verschuiving van sociale huur naar vrije sector huur. Dit omdat enerzijds de
voorraad betaalbare woningen meer dan voldoende is in relatie tot de omvang van de
doelgroep en anderzijds door de toenemende druk op de huurwoningenmarkt door het
geringe aanbod in de sociale koop en de verzwaarde hypotheekeisen van banken.
Verdergaande individualisering en toenemende differentiatie in klantgroepen en meer
keuzemogelijkheden in woonruimte, ook vanwege het toenemende aantal eenpersoons-
huishoudens.
Betrokkenheid als woningcorporatie bij het verbeteren van de sociale, maatschappelijke,
fysieke en economische woon- en leefomgeving in wijken en buurten.
Een onzekere prijsontwikkeling in de huur- en koopmarkt door de achterblijvende
economische groei en de politieke onzekerheid ten aanzien van huurontwikkeling en
hypotheekrenteaftrek. En dus onzekerheid over huren of kopen.
Hogere stichtingskosten door eisen en heffingen van de overheid en door de prioriteit voor
duurzaamheid van de gemeente in relatie tot een huurontwikkeling die daarmee niet in de
pas loopt.
Onzekerheid over de financiering van een systeem van Huurtoeslag.
Vanaf 2012 zullen consumenten de financiële gevolgen van de overheidsmaatregelen als
antwoord op de bankencrisis, die in het najaar van 2008 is ontstaan, nadrukkelijk merken. De
maatregelen treffen een groot deel van onze huurders direct in de portemonnee; door de korting
op de huurtoeslag en de korting op zorgtoeslag en door de stijging van de zorgpremies en de
verhoging van de omzetbelasting (BTW) van 19% naar 21% zullen de besteedbare inkomens van
de huishoudens met relatief lage inkomens afnemen. Daar komt nog bij dat de energielasten
voortdurend stijgen.
Inmiddels is Europa in de volgende crisis aangekomen: de schulden- en landencrisis. De effecten
van die crisis zijn nu overal merkbaar. Er zijn scenario’s denkbaar dat de woningmarkt nog meer
op slot dreigt te raken: minder verhuisgeneigdheid en de mutatiegraad neemt af en dalende
waarde van het woningbezit. De koopwoningmarkt komt nog niet in beweging door verscherpte
eisen van banken en de onzekerheid over bestendigheid van de hypotheekrenteaftrek.
De parlementaire behandeling van de nieuwe Woningwet is nog niet afgerond. Deze nieuwe wet
zal met name kaders aangeven. De nieuwe Europese regelgeving zal in deze wet worden
verwerkt (onderscheid tussen DAEB en niet-DAEB activiteiten). De verdere uitwerking zal
plaatsvinden door middel van algemene maatregelen van bestuur. Naar verwachting zal er meer
duidelijkheid ontstaan in de loop van 2012. Dit betekent dat er tot dat moment nog onzekerheid
bestaat over een aantal belangrijke dossiers: vindt er wel of niet een verplichte juridische
scheiding plaats tussen DAEB en niet-DAEB activiteiten of kan worden volstaan met een
administratieve scheiding en zo ja vanaf 1 januari 2014? Hoe vindt de financiering van de
niet-DAEB portefeuille plaats? Komt er een overgangsregeling, en zo ja wat houdt die in?
19
Daarnaast zijn de kabinetsplannen op een aantal onderdelen nog niet vertaald in wetgeving. Dit
betreft bijvoorbeeld het kooprecht voor huurders en de extra (jaarlijkse) huurverhoging boven
inflatie, afhankelijk van het huishoudinkomen: 1,5 procent voor inkomens tot € 33.000,
2,5 procent voor inkomens tussen € 33.000 en € 43.000 en 6,5 procent voor inkomens boven
€ 43.000.
De middengroepen, zoals meerpersoonshuishoudens met een inkomen van € 34.085 tot
€ 43.000, dreigen tussen wal en schip te raken. Het inkomen is te laag om een geschikte (in veel
gevallen gewenste grondgebonden) woning te kopen, door de stringente inkomenseisen van de
banken.
20
4. Onze missie en onze kernwaarden
4.1 Missie
De Woningstichting is een maatschappelijke vastgoedondernemer en heel actief werkzaam op
het brede gebied van het wonen, voornamelijk in de gemeente Wageningen en op bescheiden
schaal in de gemeente Ede. De opbrengsten uit onze commerciële activiteiten zetten we in voor
onze maatschappelijke activiteiten. Commerciële activiteiten ondernemen wij alleen als er sprake
is van een volkshuisvestelijke meerwaarde. We acteren op de (sociale) huur- en koopmarkt en de
markt van het maatschappelijk vastgoed (t.b.v. zorg- en welzijnsorganisaties). We investeren in
de leefbaarheid van wijken en buurten. Samen met onze maatschappelijke partners en bewoners
werken we aan het behoud of het opwaarderen van de leefbaarheid in wijken en buurten, zoals
het tegengaan van overlast en vandalisme en het bevorderen van veiligheid en sociale
samenhang en dergelijke. Verder investeren we met de nieuwste technieken (zonnecollectoren
en WKO) in milieu en duurzaamheid, zowel in onze woningen in de bestaande bouw als in de
nieuwbouw.
Onze primaire doelstelling is en blijft de zorg voor kwalitatief goede en betaalbare huisvesting
voor mensen die minder goed in staat zijn om zelf in hun huisvesting te voorzien; daarvoor is de
Woningstichting bijna honderd jaar geleden opgericht. Hoe breed de doelstelling van een
woningcorporatie ook geformuleerd kan worden - door de overheid of door de corporatie zelf - die
primaire doelstelling is in essentie de reden voor ons bestaan en de basis van waaruit wij werken.
Het is primair onze taak om te zorgen dat er voldoende, goede en betaalbare woningen zijn voor
mensen met een lager inkomen of mensen met een bescheiden middeninkomen net boven het
jaarinkomen van € 34.085, de toewijzingsgrens voor een sociale huurwoning. In het kader van
onze primaire doelstelling hebben we oog voor de woonvraag van bijzondere doelgroepen, zoals
ouderen, mensen met een beperking (lichamelijk en/of geestelijk) en jongeren. Bij jongeren
richten wij ons niet op studenten; zij kunnen terecht bij Idealis, de studentenhuisvester in
Wageningen.
Wij vinden het belangrijk dat onze huizen in een prettige woonomgeving staan, zodat onze
huurders niet alleen een huis maar ook een ‘thuis’ hebben. Een plek waar ze zich veilig voelen en
een plek waar ze zich kunnen ontplooien.
Een deel van onze huurders heeft het moeilijk door fysieke, sociale en/of financiële
belemmeringen. Die huurders kunnen op extra aandacht rekenen; niet alleen door het bieden van
goede huisvesting, maar ook door hen op weg te helpen in de zin van meedoen en vooruitkomen.
Wij kiezen daarbij voor de weg van het vitaler maken van de buurten die dat nodig hebben. Dat
doen wij samen met onze partners door middel van de wijkaanpak. Naast de basisvoorwaarden
als ‘prettig, schoon en veilig wonen’ doen we dat door middel van intensief sociaal beheer, het
versterken van de netwerken, het realiseren van ontbrekende voorzieningen en door aandacht
voor scholing en werk. Dat doen we samen met anderen; met scholen, bedrijven, zorg- en
welzijnsinstellingen, leerwerkbedrijven en natuurlijk vooral ook met de mensen zelf.
De keuzes die wij maken zijn niet nieuw en in lijn met de keuzes die wij al in 2006 hebben
gemaakt. Onze missie is in wezen dan ook niet veranderd, maar nu wel scherper geformuleerd.
We zijn, preciezer gezegd, een ‘maatschappelijk vastgoedondernemer’ in plaats van een
‘maatschappelijk ondernemer’. We dragen bij aan een ‘leefbare’ woonomgeving in plaats van een
‘aantrekkelijke’ woonomgeving; het begrip ‘leefbaar’ is breder en in onze sector relevanter dan
alleen het begrip ‘aantrekkelijk’. Aan de missie is toegevoegd dat we oog hebben voor milieu en
21
duurzaamheid; dat was al zo, maar het ontbrak als expliciet en belangrijk onderwerp in onze
missie.
Onze geactualiseerde missie luidt als volgt:
Missie
De Woningstichting biedt als maatschappelijk vastgoedondernemer kwalitatief goede
huisvesting, draagt bij aan een leefbare woonomgeving in aansluiting op de woonwensen
met vooral bijzondere aandacht voor mensen die minder goed in staat zijn zelf in hun
huisvesting te voorzien. Dit doen we op een transparante, maatschappelijke en financieel
verantwoorde manier en met oog voor milieu en duurzaamheid.
4.2 Kernwaarden
Onze missie geeft uitdrukking aan de identiteit die wij nastreven. Een identiteit die gedragen
wordt door onze vier kernwaarden: Open, Ondernemend, Betrouwbaar en Samen. Die waarden
zijn bepalend voor ons handelen, nu en in de toekomst.
Open: Wij zoeken de samenleving actief op (proactief naar buiten) en bepalen samen met de
gemeente, onze huurders en bewonerscommissies en onze belangenhouders de
volkshuisvestelijke en maatschappelijke opgaven. We leggen verantwoording af over de bereikte
resultaten en de inzet van onze middelen.
Ondernemend: Wij werken heel actief, efficiënt, effectief en dynamisch aan het realiseren van de
volkshuisvestelijke en maatschappelijke doelstellingen. We doen dat veelal voor eigen risico en
zonder overheidssubsidies. We reageren adequaat op veranderingen en zijn innovatief.
Wij kiezen daarbij voor het concept van maatschappelijk ondernemerschap: commerciële
opbrengsten zetten we maatschappelijk in. Randvoorwaarde is dat onze interventies altijd een
aanwijsbare toegevoegde waarde hebben voor de volkshuisvesting en de maatschappij.
Betrouwbaar: Wij staan voor onze zaak en zijn betrouwbaar: we doen wat we beloven. We zijn
realistisch in het stellen van doelen en communiceren hier ook zo tijdig en volledig mogelijk over.
Samen: Wij kunnen het niet alleen en willen het ook niet alleen; samen kunnen we immers meer
dan alleen. Wij delen onze opgaven met onze maatschappelijke en zakelijke partners. Wij
geloven in de meerwaarde van partnerschap en investeren daar ook in. Wij streven naar een
ketensamenwerking met onze zakelijke en maatschappelijke partners.
De kernwaarden zijn opgenomen in ons volgende statement:
Statement
Wij werken Samen in een Ondernemende organisatie, willen daarbij Open en Betrouwbaar
zijn in ons gedrag en onze communicatie, zijn ons bewust van onze omgeving en streven
naar kwaliteit door integer, deskundig, resultaat- en klantgericht te werken in gezamenlijke
verantwoordelijkheid.
Samenvattend, een brede scope aan werkzaamheden en bijkomende zaken in een sector die
door de maatschappij heel kritisch wordt gevolgd. Dat vraagt om maximale transparantie over
ons doen en laten. Openheid over onze bijdragen aan de volkshuisvestelijke en maatschappelijke
22
opgaven en de grenzen die wij daarbij bepalen. Openheid over de prioriteiten die wij kiezen en
over onze bijdragen aan de kwaliteit van wonen en leven van mensen. En openheid over de
vergroting van het perspectief dat wij onze bewoners in meerdere opzichten willen bieden
aangaande hun wooncarrière.
De realisering van onze missie en het concreet inhoud geven aan onze kernwaarden, zoals
vastgelegd in ons statement, in de komende jaren zal een groot maatschappelijke rendement
opleveren. Onze ambities - daar waar we voor staan en wat we willen doen - worden in de
volgende hoofdstukken beschreven.
23
5. Ambities om na te streven
Van oudsher richt onze eerste aandacht zich op de beschikbaarheid van kwalitatief goede en
betaalbare woonruimte voor de primaire doelgroep; voor mensen die ons nodig hebben wegens
hun inkomen of om andere redenen (mensen met een beperking, ouderen, jongeren et cetera).
Voor dit doel is op basis van de uitkomsten van een recent en lokaal woningmarktonderzoek een
kernvoorraad van maximaal 3500 sociale huurwoningen voldoende. Dat geeft ons de ruimte om
een deel van onze voorraad aan sociale huurwoningen te transformeren naar de vrije huur- en
koopsector. Daarmee kunnen wij ook mensen met een middeninkomen van € 39.000 tot € 43.000
perspectief bieden op een huur- of koopwoning. Voor de bescheiden middeninkomens van
€ 34.085 tot € 39.000 is dit geen oplossing; zij kunnen noch een netto huurprijs van meer dan
€ 664 per maand betalen, noch een koopwoning van meer dan € 170.000 financieren. Voor de
bescheiden middeninkomens willen we daarom, voor zover mogelijk, het instrument van de 10%
vrije toewijzingsruimte inzetten. De grotere vrije sector zal ook ruimte bieden aan de tijdelijke
huisvesting (2 á 3 jaar) van expats, die vanuit het buitenland komen en verbonden zijn aan
Wageningen UR; mede door de ontwikkeling van Food Valley neemt de vraag naar de
huisvesting van expats toe.
De hogere inkomsten uit de vrije sector geven ons verder meer zekerheid over onze financiële
continuïteit.
De opgaven en onze ambities zijn groot. In de komende jaren zijn we voornemens om circa € 220
miljoen te investeren in vastgoed en leefbaarheid. Deze ambities zijn onder andere verwoord in
de prestatieafspraken met de gemeente Wageningen die in het najaar van 2011 zijn overeen-
gekomen. In deze prestatieafspraken zijn het aantal te bouwen, slopen, verbeteren, op te plussen
en te verkopen woningen vastgelegd. Het is onze ambitie om deze productieopgaven op
efficiënte en effectieve wijze tijdig te realiseren in goede samenwerking met alle betrokken
belanghouders, zoals de gemeente, de huurders, zorg- en welzijnspartijen en Wageningen UR.
De kwaliteit van een goede dienstverlening aan onze huurders en andere belanghouders staat bij
ons voorop. De klantgerichtheid en de klanttevredenheid van onze huurders meten we onder
andere met een continu aftersales-instrument. De kwaliteit op de verschillende, relevante
beleidsterreinen meten we met de kwaliteitslabels van KWH. We zijn in het bezit van alle vijf
KWH-labels en zijn de eerste, en vooralsnog enige, vijfsterren-corporatie in Nederland. Ten
behoeve van die goede dienstverlening blijven we deelnemen aan de KWH-labels; het zijn
instrumenten om voortdurend te blijven leren en verbeteren. Het is onze ambitie om bij de KWH-
labels een gemiddelde van een 7,5 te halen voor alle labels bij elkaar (op de vijf-punts-schaal; de
hoogst mogelijke score is een acht, de laagst mogelijke score een vier).
Onze ambitie richt zich ook op de passende huisvesting van bijzondere en kwetsbare groepen
die voor hun huisvesting afhankelijk zijn en blijven van de betaalbare huursector; we doen dat al
jaren met succes. De vraag vanuit deze groepen neemt alleen maar toe. Het adequaat
huisvesten van en het ontwikkelen van nieuwbouw voor deze doelgroepen kan gerust een
specialisme van ons genoemd worden. We hebben de potentie en de ambitie om dit verder uit te
bouwen.
Ambitieus zijn we ook als het gaat om milieu, duurzaamheid en leefbaarheid. Het gaat dan niet
alleen om de woon-, bouwtechnische- en energetische kwaliteit van onze woningen, maar ook
om de woonomgeving, de veiligheid, de architectuur en de flexibiliteit m.b.t. het toekomstig
gebruik. We willen bijdragen aan leefbare wijken en buurten waar het prettig en veilig wonen is,
ook op langere termijn. Onze investeringen in milieu en duurzaamheid dragen niet alleen bij aan
24
de klimaatdoelstelling van de gemeente Wageningen (een klimaatneutrale stad in 2030), maar
ook aan de betaalbaarheid van het wonen. De energielasten maken een steeds groter deel uit
van de totale huur- en woonlasten. In de bestaande bouw bij (groot) onderhoud, bij
herstructurering en bij nieuwbouw treffen wij extra maatregelen om de energielasten te beperken.
De verbetering van de energetische kwaliteit van onze woningen is daarbij een speerpunt in ons
beleid. We doen dat bij (groot) onderhoud op natuurlijke vervangingsmomenten zonder
huurverhoging (bijvoorbeeld dubbel glas bij kozijnvervanging) en tegen een geringe
huurverhoging bij comfortverhogende extra maatregelen, aanvullend op bestaande maatregelen.
Zo zorgen wij ervoor dat de eventuele extra huurlasten wegvallen tegen de lagere energielasten
en de totale woonlasten per saldo tenminste gelijk blijven.
We betrekken als vanzelfsprekend onze bewoners en andere belanghouders bij ons beleid en
beheer, dat voor hen belangrijk is; dat behoort inmiddels tot onze normale bedrijfsvoering.
We doen dat echter wel binnen de grenzen van onze eigen verantwoordelijkheden en
aansprakelijkheid. Met onze organisatie en medewerkers, ons vastgoed (sociaal, commercieel en
maatschappelijk) en ons maatschappelijk kapitaal kunnen we daadwerkelijk invulling geven aan
de participatie van onze belanghouders. We willen de betrokkenheid van onze belanghouders,
nog meer dan in het verleden, bij onze visie, koers en ambities vergroten. Wij hebben en houden
daarbij wel oog voor de positieve ontwikkeling van ons eigen vermogen en voldoende financieel
rendement om ook op de langere termijn onze maatschappelijke taken te kunnen uitvoeren.
We willen onze positie in de lokale samenleving - binnen de kaders van een goed financieel en
maatschappelijk rendement - nog verder versterken. Dat vereist in de komende jaren een
voortdurende herijking van onze strategie; vandaar dit dynamisch ondernemingsplan. In dat
proces zullen de belanghouders optimaal worden betrokken. Dat vereist ook een proactieve
houding naar buiten van iedere medewerker van de Woningstichting.
Het kwaliteitsmanagement zit in het hart van onze bedrijfsvoering. We inventariseren de
verbeterpunten uit de visitatie en de rapportages van KWH. We formuleren verbeteracties,
werken die uit en implementeren en borgen die. Het is voor onze medewerkers vanzelfsprekend
en onderdeel van hun dagelijkse werkzaamheden.
De moderne informatietechnologie gaan wij steeds meer toepassen om onze klantprocessen te
optimaliseren en om onze dienstverlening nog verder te verbeteren, teneinde de klant-
tevredenheid te vergroten. De kwaliteit van onze dienstverlening kan vooral nog verder vergroot
en geborgd worden door een ketenintegratie met onze relevante zakelijke en maatschappelijke
partners; daar gaan wij op inzetten.
Om het zelf organiserend vermogen van mensen te versterken moeten wij, de gemeente en
maatschappelijke organisaties op een andere wijze invulling geven aan hun beleid, hun
interventie-instrumenten en de wijze waarop zij samenwerken. Het gaat daarbij om:
eigen kracht (talenten, competenties, sterke kanten op individueel niveau);
kracht van de omgeving (familie, vrienden, buurt, informele netwerken);
maatwerk in ondersteuning.
Het is de omkering van ‘zorgen voor’ naar ‘zorgen dat’. Hulpverleners lossen problemen voor
mensen niet op; ze reiken oplossingen aan en ondersteunen tijdelijk waar dat nodig is.
Juist in het huidige tijdsgewricht liggen kansen voor een nieuwe toekomst voor ‘ouderwetse’
corporaties. Maar dan moeten we wel een paar dingen écht anders gaan doen, onszelf minstens
25
deels opnieuw uitvinden, het systeem veranderen. Vanuit bewonersregie en zelfredzaamheid
samen en met steun van dienstbare professionals en verbonden organisaties onze samenleving
duurzaam opbouwen.
Het is onze ambitie om terug te gaan naar bewoners en hun gemeenschappen voor wie we
werken. Ruimte te geven en laten aan initiatief en organisatie van bewoners. Hun eigenaarschap,
individueel én collectief, economisch, maatschappelijk én mentaal van hun wonen en leven te
versterken. De complexe maatschappelijke vraagstukken waaraan we werken en de vastgelopen
professionele en institutionele structuren vragen erom. Om een nieuwe visie en een nieuwe
maatschappelijke architectuur in een civiele samenleving, waarin wij samen met onze
maatschappelijke partners een intensief sociaal beheer voeren.
Om onze ambities te kunnen realiseren, is een gezonde financiële positie nodig. De financiële
positie van de Woningstichting is heel goed. Het is onze ambitie om de financiële positie van de
Woningstichting ook gezond te houden. Daartoe passen wij de aeDex-gedachte toe en sturen op
marktwaarde (in verhuurde staat); het gaat daarbij om waarde-creatie en het genereren van
opbrengsten. Om naar buiten toe maximaal transparant te zijn, zullen wij die marktwaarde vanaf
2012 ook als waarderingsgrondslag in onze jaarrekening hanteren; het is de enige waarde die
belanghouders begrijpen en ook werkelijk inzicht geeft in onze financiële positie.
Hoewel wij in onze rol van ‘vastgoedbelegger’ blijven sturen op marktwaarde (we doen dat al
jaren) blijven we in onze rol van ‘volkshuisvester’ maatschappelijk verantwoord handelen; dat
hebben de afgelopen jaren wel bewezen. We houden bijvoorbeeld de huren betaalbaar ( = netto
huurprijs tot € 560 per maand) voor de primaire doelgroep; we laten hier financieel rendement
liggen t.b.v. het maatschappelijk rendement. Ten behoeve van ons financiële rendement streven
we naar markthuren in de vrije huursector. Voor de hogere inkomens (meer dan € 43.000) in
onze sociale huurwoningen zullen we conform de wettelijke mogelijkheden de huren extra
verhogen, ook om het zogeheten ‘scheefwonen’ tegen te gaan.
Dat de rol van ‘belegger’ en ‘volkshuisvester’ zeker niet tegenstrijdig is, bewijst het investeren in
de leefbaarheid van wijken en buurten; een betere leefbaarheid leidt tot waarde-creatie in het
vastgoed (de kwaliteit van de buurt is immers het belangrijkste criterium bij de keuze van de
woonconsument) en leidt tevens tot het verhogen van het woongenot van onze bewoners.
Bij het formuleren en realiseren van onze toekomstige ambities behoort zeker ook de ambitie van
een adequaat risicomanagement. Het bestuur en de Raad van Toezicht zullen daaraan bijzonder
veel aandacht blijven besteden. We anticiperen continu op de wettelijke regels (Woningwet,
BBSH, fiscaal etc.), de branchecodes (AedesCode en GovernanceCode Woningcorporaties) en
de basiseisen van KWH voor goede dienstverlening. Als interne sturings- en
risicobeheersingsinstrumenten hanteren we bijvoorbeeld ons Treasury-statuut en ons
Investeringsstatuut en onze verschillende rapportages van het bestuur aan de Raad van
Toezicht. We zijn en blijven bovendien voortdurend attent op nieuwe risico’s die op ons af kunnen
komen. Wij laten ons op het gebied van risicomanagement elk jaar onafhankelijk de maat nemen
door middel van de risicomanagementscan van PwC. Ons ambitieniveau is daarbij door ons zeer
hoog gesteld en vergelijkbaar met de top tien woningcorporaties in Nederland.
De voorgaande ambities zijn in de onderliggende focus verder uitgewerkt.
26
6. Wonen onze primaire focus
Bevolkingsprognose Wageningen (ABF Research, 14 mei 2012)
Ultimo 2010 heeft Wageningen 36.640 inwoners. Volgens Primos 2011 blijft de bevolking van Wageningen toenemen, met ruim 2.700 (7,4 %) inwoners tussen 2010 en 2020 en 3.700 (9,4%) inwoners tussen 2020 en 2030.
De groei is naast een blijvend positief saldo buitenlandse migratie mede te danken aan een toenemend saldo uit de binnenlandse migratie.
Wageningen heeft ten opzichte van Nederland een relatief jonge leeftijdsopbouw. Ondanks de oververtegenwoordiging van de jongvolwassenen ontkomt ook Wageningen niet aan de vergrijzing. Het aantal 65-plussers gaat aanzienlijk stijgen, van 5.000 in 2010 naar bijna 8.850 in 2030 (ruim 75%).
Tegelijkertijd zijn ook de jongere leeftijdsgroepen in 2030 naar verwachting omvangrijker dan dezelfde leeftijdsgroepen in 2011. Door een stijging van de geboorte groeit het aantal 0-14-jarigen. Deze toename wordt veroorzaakt door het vasthouden van een deel van de 25-44-jarigen.
Naar verwachting zal zowel de grijze druk (de verhouding van de 65-plussers tot de bevolking van 15-64 jaar) als de groene druk (de verhouding van de 0-14-jarigen tot de bevolking van 15-64 jaar) toenemen, waarvan de grijze druk flink.
Zoveel mensen, zoveel verschillen. Een ieder heeft zijn eigen woonwensen: huren of kopen,
bestaand of nieuw, wonen op kamers of centraal wonen, huis met tuin of appartement, of wonen
met service en zorg voor ouderen en hoogbejaarden dan wel voor mensen met een lichamelijke
en/of geestelijke beperking. Wij zijn van alle markten thuis en kijken naar de verschillende
marktsegmenten, maar acteren wel binnen de doelstellingen van ons ondernemingsplan; we
doen niet zomaar alles. Ons eerste aandachtspunt is en blijft om de beschikbaarheid en de
betaalbaarheid van een voldoende voorraad aan sociale huurwoningen in stand te houden en de
kwaliteit daarvan ook voor de toekomst te waarborgen. Wij vinden het belangrijk om de juiste
woningen op de juiste plek te bouwen. Voorbeelden daarvan zijn de projecten Torckdael,
Ireneschool en de wijkvernieuwing Patrimonium.
In een goed functionerende woningmarkt wordt invulling gegeven aan de woonbehoeften van
mensen en kunnen zij wonen op de manier en de plaats die hen het beste past, rekening
houdend met hun werk en persoonlijke omstandigheden. Zij moeten daarin niet gehinderd
worden door vermijdbare drempels die worden opgeworpen in de financiële sfeer en op basis van
regelgeving. Dit betekent onder meer dat verschillen in lasten tussen zittende en nieuwe huurders
moeten worden voorkomen en dat de overdrachtsbelasting in zijn geheel wordt afgeschaft.
Een nieuw en toenemend probleem zijn de huishoudens die hun te dure woning niet meer
kunnen betalen. Wij hebben nu niet de mogelijkheden om hen een goedkopere woning aan te
bieden. Aan de voorkant kunnen we voorlichting geven dat mensen zich zouden moeten
beschermen en/of verzekeren tegen een terugval in hun inkomen. Aan de achterkant kunnen we
kijken welke oplossingen wij mogelijk toch zouden kunnen bieden.
6.1 Beschikbaarheid
Het perspectief van mensen op de woningmarkt vergroten of zeker stellen; dat is wat we met
onze meer dan 5000 wooneenheden nastreven. De ervaring leert dat vooral jongeren en ouderen
een beroep doen op de huursector; niet toevallig aan het begin en einde van hun wooncarrière.
Onze aandacht is vooral gericht op deze groepen, echter door de huidige inkomensgrenzen is de
doorstroming in de huurwoningenmarkt ernstig verstoord. Huurders met een gezinsinkomen van
boven de € 34.085 zitten gevangen in hun huurwoning. Sociale koopwoningen worden nauwelijks
aangeboden en hun inkomen is te laag om met de huidige verscherpte regels van de banken een
hypotheek te krijgen. Het aanbod in de vrije sector huurwoningen is bovendien zeer gering.
27
Ons streven is om jaarlijks 450 - mede afhankelijk van de mutatiegraad - bestaande en/of nieuwe
betaalbare woningen voor verhuur beschikbaar te stellen aan onze woningzoekenden. Om de
doorstroming te stimuleren wordt 30% van onze bestaande woningvoorraad aangewezen voor de
vrije sector huur- of koop.
Wij gaan uit van de verwachting, dat met onze aandacht voor de primaire doelgroep, de voorraad
betaalbare huurwoningen de komende jaren stabiel zal blijven, zeker niet zal afnemen en met
onze nieuwbouwproductie met circa tien procent zal kunnen toenemen. Wij verwachten dat de
totale druk op de huurwoningenmarkt zal stijgen en dat met name de vraag naar vrije sector huur
met een netto huurprijs van meer dan € 664 per maand zal toenemen. Dat impliceert dat in 2020
circa 30% van onze voorraad door verkoop of transformatie omgezet zal zijn in vrije sector huur-
of koop. Wij realiseren dit onder meer door het vaststellen van een huurprijs die over een periode
van dertig jaar geleidelijk oploopt naar 4,5% van de WOZ-waarde. De woningen die overgaan
naar de vrije sector maken we aantrekkelijk en geven we meer comfort, teneinde met die hogere
kwaliteit hogere inkomens te verleiden om te kiezen voor een huur- of koopwoning uit onze vrije
voorraad; daarmee bevorderen we ook de doorstroming.
In het kader van ons dynamisch vastgoed management (DVM) monitoren we jaarlijks op basis
van de marktontwikkelingen en onze ambities de benodigde kernvoorraad aan sociale
huurwoningen en de mogelijkheden van transformatie naar de vrije sector huur of koop. De
middelen die hieruit beschikbaar komen, investeren we in ieder geval opnieuw in onze bestaande
voorraad en in nieuwbouw.
6.2 Doorstroming
Met het bevorderen van de doorstroming op de woningmarkt bereiken we dat betaalbare
woningen beschikbaar komen voor jongeren en gezinnen met een gering inkomen. Dit realiseren
we door zittende huurders met een hoger inkomen in relatie tot de huurprijs actief te benaderen
met de aanbieding van een (starters)koop- of duurdere huurwoning buiten de betaalbare
voorraad. Ook de 10% vrije toewijzingsruimte bij de woonruimteverdeling gaan wij met name in
dit segment inzetten. Het streven is om hiermee huurders tot verhuizing te bewegen.
Doorstroming realiseren we ook door de mogelijkheden te benutten om voor zorgbehoeftige
ouderen specifieke woningen met zorg te realiseren. Daarnaast hebben we het aandeel
lotingwoningen voor jongeren vergroot naar 25% van onze voorraad; het betreft hier voornamelijk
kleinere appartementen.
Voor de 10% vrije toewijzingsruimte gelden volgens de tijdelijke ministeriele regeling 2011 met de
gemeente af te spreken urgentieregels (urgent wegens gezondheid, veiligheid, sociale factoren,
overmacht of calamiteiten, scheiding of bepaalde beroepsgroepen die voor de stad behouden
moeten worden). Wij willen die vrije ruimte ook inzetten voor meerpersoonshuishoudens (drie of
neer) met een bescheiden middeninkomen.
6.3 Kwaliteit
Perspectief bieden op wonen betekent aanbod van voldoende goede, veilige en betaalbare
woningen. In buurten waar het goed wonen en leven is. Daar dragen de kwaliteit van het
vastgoed, de inrichting van het (semi-) openbaar gebied en de aanwezigheid van sociaal
maatschappelijke voorzieningen aan bij.
Een goede kwaliteit draagt tevens bij aan het behoud van de vastgoedwaarde van ons bezit.
Wij bieden de bewoners de mogelijkheid om hun eigen thuis te creëren en veilig te wonen in een
veilige woonomgeving. Daartoe geven wij hen in het (groot) onderhoud keuzeopties, zoals de
28
kleur van de tegels, het type keukenblok en dergelijke. We doen veel aan veiligheid; niet alleen
inbraakpreventie, maar ook veilige gas- en elektra-installaties. Bij groot onderhoud brengen we
de woning naar het hedendaags niveau. Met vraaggestuurd investeren tegen huurverhoging
komen we aan de wensen van onze bewoners tegemoet; denk daarbij aan isolatie, mengkranen,
een vrij hangend toilet etc.
Met de jaarlijkse investering van 60% van de huuromzet in onderhoud en verbetering (25 %
regulier onderhoud en 35 % ingrijpende verbeteringen) realiseren wij een kwaliteitsverbetering
van ons vastgoed, bereiken wij een grotere huurderstevredenheid, worden bouwtechnische
gebreken voorkomen of opgeheven en/of stellen wij huurders in staat langer zelfstandig te blijven
wonen.
6.4 Herstructurering
Ons streven is een in kwalitatief en kwantitatief opzicht evenwichtige woningvoorraad, afgestemd
op de toekomstige vraag. Om dit te bereiken is herstructurering van verouderde woningen een
middel. Om kopers van onze bestaande huurwoningen niet in problemen te brengen, verkopen
we alleen woningen uit onze bestaande voorraad die bouwtechnisch veilig zijn en waarvan de
buitenschil in orde is. Na de herstructurering ligt het in de rede om een deel van de woningen te
bestemmen voor de betaalbare koop om zo bij te dragen aan de doorstroming vanuit de
bestaande huurwoningen en aan een meer evenwichtige wijkopbouw. De omvang van de
herstructurering is bepaald in overleg met de gemeente en vastgelegd in de gezamenlijke
prestatieafspraken 2011 - 2015 met de gemeente Wageningen ; het gaat daarbij thans om circa
250 woningen. Jaarlijks zullen deze afspraken worden geëvalueerd en op basis van gewijzigde
inzichten eventueel worden bijgesteld.
6.5 Verkoop
Met de jaarlijkse verkoop van bestaande huurwoningen beogen wij de realisatie van nieuwe
betaalbare woningen of maatschappelijk vastgoed te kunnen financieren. Tegelijkertijd dragen wij
bij aan de bevordering van het eigen woningbezit en waarborgen wij onze financiële continuïteit.
Verkoop van bestaande huurwoningen is onder meer aan de orde als die woningen niet meer
bijdragen aan onze doelstelling. Wij gaan in totaal circa 500 woningen aanwijzen voor dure huur
of verkoop; het werkelijke aantal zal bepaald worden door de mutatiegraad en is door ons moeilijk
te beïnvloeden. Bij verkoop komen de zittende huurders van deze woningen het eerste in
aanmerking. Onze appartementen worden daarna op de vrije markt aangeboden en voornamelijk
gekocht door jongeren/starters; zij kunnen daarbij gebruik maken van de Starters Renteregeling,
waarbij een korting op de maandlasten wordt gegeven. De grondgebonden verkoopwoningen
worden met voorrang aangeboden aan de huurders uit ons woningbezit om daarmee de
doorstroming te bevorderen.
Om mensen perspectief te bieden op eigen woningbezit en om financiële middelen te genereren
voor onze niet-rendabele investeringen zijn wij ook, overigens in beperkte mate, actief in de
koopsector. Soms met speciale arrangementen voor starters; als daartoe aanleiding is dan zetten
we voor hen de optie van verkoop met korting in, maar wel onder de voorwaarden van onze
Starters Renteregeling.
Voor de verkoop van appartementen uit onze appartementencomplexen wordt een Vereniging
van Eigenaars (VvE) opgericht. De VvE zorgt voor het regelen van het onderhoud van het
appartementengebouw en alle andere gemeenschappelijke belangen van de eigenaren. Het is
onze strategische keuze om als de Woningstichting geen plaats te nemen in het bestuur van de
VvE, maar gewoon lid te zijn. We zouden anders immers te veel invloed kunnen uitoefenen op de
29
VvE, hetgeen niet juist is tegenover de andere eigenaren van het complex. Daarom doen we ook
niet zelf het onderhoud van appartementengebouwen met een VvE, maar besteden het volledig
uit aan de desbetreffende VvE.
6.6 Betaalbaarheid
Met onze voortdurende aandacht voor betaalbaarheid geven wij inhoud aan onze kerntaak en
bereiken we dat mensen met een jaarinkomen tot € 34.085 aanspraak kunnen blijven maken op
goede en betaalbare woonruimte. Hiervan kan de groep met een inkomen tot € 29.900 (grens
voor meerpersoonshuishoudens / 65 min; voor andere huishoudens gelden andere grenzen) in
aanmerking komen voor huurtoeslag. Daarbij is een onderscheid te maken tussen mensen met
een vast inkomen en perspectief op een hoger inkomen en gepensioneerden. De laatste groep is
relatief groeiend waardoor onze aandacht voor een deel is verlegd naar ouderenhuisvesting; voor
deze groep is er nauwelijks of geen perspectief op inkomensstijging. Dit geldt ook voor mensen
met een beperking. Onze aandacht voor betaalbaarheid is daarom vooral gericht op deze
groepen en op jongeren die als starter op de woningmarkt verschijnen.
De energielasten beïnvloeden in toenemende mate de totale woonlasten. In die gevallen waar we
zelf energie inkopen, doen we dit tegen de gunstigste voorwaarden en tegen de scherpste prijs
en kiezen we voor 100% groene stroom. Daarnaast verlagen we de energielasten voor onze
huurders door te investeren in energetische voorzieningen, waarmee we ook een bijdrage
leveren aan onze klimaatdoelstellingen. Voor de overige servicekosten, zoals schoonmaak,
tuinonderhoud et cetera, blijven we sturen op een optimale prijs-kwaliteitsverhouding.
Het verbeteren van de betaalbaarheid van sociale huurwoningen, het vergroten van de
keuzevrijheid voor woningzoekenden, het doelmatiger besteden van volkshuisvestelijke middelen
en een sterker verband tussen prijs en kwaliteit van de woning kan ook bereikt worden met het
instrument ‘inkomensafhankelijke huren’. Onze huurwoningen worden daarbij dan geprijsd naar
kwaliteit. We gaan er hierbij van uit dat de huur geleidelijk over een periode van dertig jaar groeit
naar 4,5% van de WOZ-waarde. Voor zover het inkomen lager is dan € 39.000 kan voor
gezinnen een korting op de huur van een sociale huurwoning worden verstrekt.
De minister van BZK is geen voorstander van lokaal inkomensbeleid en heeft daarom het
experiment ‘Huur op Maat’ beëindigd; wel wil de minister andere vormen van flexibel huren
onderzoeken om de doorstroming te bevorderen. Den Haag bepaalt het huurbeleid en de ruimte
die woningcorporaties daarbij hebben. Wij volgen de ontwikkelingen op de voet.
6.7 Duidelijke incassoprocedure
Om te voorkomen dat onze huurders als gevolg van de huurbetaling in financiële problemen
komen, hebben we een duidelijke incassoprocedure. Het is in de afgelopen jaren zeer effectief
gebleken om bij betalingsproblemen in een vroeg stadium persoonlijk contact te zoeken en snel
afspraken te maken met de huurders. Om nog effectiever op te kunnen treden, zullen we onze
samenwerking met de lokale partners op het gebied van schuldhulp intensiveren en onze
huurders hierin wegwijs maken. Hierdoor verwachten we ons huidige zeer lage achterstands-
percentage nog verder te verlagen. Voor de commerciële voorraad zullen we onze
incassoprocedure verder verscherpen. Overigens heeft het snel incasseren van de
huurinkomsten ook een gunstig effect op onze liquiditeit en kunnen we het geld snel inzetten voor
de activiteiten uit onze begroting.
De aanhoudende economische crisis met als gevolg dalende inkomens is een toenemend
probleem. Een kwalitatief goede schuldhulpverlening en goed budgetbeheer met voldoende
capaciteit om mensen te helpen is dan ook een bittere noodzaak. Wageningen zou zich op het
30
gebied van schuldverlening en budgetbeheer kunnen onderscheiden door met de juiste partners
samen te werken en door het inschakelen van vrijwilligers. Naar onze overtuiging zijn er
gekwalificeerde vrijwilligers te vinden die bereid zijn dit werk te doen.
6.8 Perspectief voor bijzondere groepen
Bepaalde groepen hebben onze bijzondere aandacht nodig als het gaat om het vergroten van
hun perspectief op de woningmarkt. Zo beogen wij voldoende aanbod te realiseren voor ouderen
en hoogbejaarden, waar wenselijk aangevuld met service en zorgvoorzieningen. Door mensen
met een fysieke of ontwikkelingsbeperking actief te ondersteunen, vergroten wij voor deze
bijzondere doelgroepen het perspectief op de woningmarkt. Dit realiseren we vooral door mee te
werken aan initiatieven voor veelal kleinschalige woonvormen voor begeleid zelfstandig wonen of
beschermd groepswonen met zorg. Vaak is de woningtoewijzing een zaak van de
maatschappelijke organisaties die verantwoordelijk zijn voor de begeleiding en/of de zorg.
De toewijzing van sociale huurwoningen aan bijzondere doelgroepen vindt met goedkeuring van
de gemeente Wageningen gedeeltelijk plaats buiten het reguliere toewijzingssysteem
‘Huiswaarts, nu’ om. Tot de bijzondere doelgroepen rekenen wij onder andere sociale en
medische urgenten, stadsvernieuwingsurgenten, mensen die in aanmerking komen voor een
WMO-woning, vluchtelingen en statushouders en cliënten van instellingen als RIBW, Stichting
Philadelphia Zorg, Stichting de Opbouw, ’s Heeren Loo De Vallei, Vrouwenopvang Hera, mensen
met aangepaste huurcontracten en cliënten die vallen onder de OGGZ schakel 4. We noemen
ook nog de initiatieven van ouders voor de huisvesting van hun gehandicapte kinderen; twee van
die initiatieven willen we realiseren binnen ons project Torckdael.
31
7. Bouwen van nieuwe woningen
Huidige woningvoorraad Wageningen (ABF Research, 14 mei 2012) In 2010 staan er in Wageningen circa 13.300 woningen. De woningmarkt heeft de volgende kenmerken:
Rond 40% is een meergezins, waarvan twee derde huur.
60% is eengezins (grondgebonden), waarvan circa 30% huur.
Ruim 45% is huur, waarvan bijna geheel (97%) met een huur tot de liberalisatiegrens (€ 665, prijspeil 2012); tegen de 90% van alle huurwoningen heeft een huur onder de aftoppingsgrens (€ 562, prijspeil 2012).
Circa 55% is koop, waarvan slechts 5% een waarde heeft tot € 170.000; iets meer dan de helft van de koopvoorraad heeft een prijs lager of gelijk aan de oude NHG-grens van € 265.000. Ruim 70% van de koopvoorraad heeft een prijs lager of gelijk aan de nieuwe NHG-grens van € 350.000. Bijna 28% is een koopwoning van meer dan € 350.000.
Veel van de koopwoningen beneden € 265.000 bevinden zich in het Buiten-Centrumgebied, waar een minderheid van de koopwoningen duurder is. In de overige woonmilieus is deze verhouding omgekeerd.
Het duurdere huursegment is juist geconcentreerd in het Buiten-Centrummilieu, hoewel ook in dit woonmilieu de sociale huursector overheerst.
Met onze investeringen in nieuwbouw willen we de keuzemogelijkheid op de woningmarkt
vergroten. Daarbij is het onze ambitie om door geleidelijke vernieuwing van de woningvoorraad
het aanbod van betaalbare huurwoningen ook voor de langere termijn zeker te stellen. Dit door
de jaarlijkse realisatie van nieuwe huurwoningen. Wij hanteren daarbij het principe van kwaliteit
toevoegen aan de kop en knippen aan de staart. Helaas is er voor de Woningstichting in de
planperiode van dit ondernemingsplan geen ruimte voor het realiseren van sociale
koopwoningen; daarvoor zijn er in Wageningen geen locaties beschikbaar.
Leidraad voor ons nieuwbouwprogramma zijn de Woonvisie van de gemeente Wageningen en de
prestatieafspraken met de gemeente. In de huidige marktsituatie is er overduidelijk een groot
overschot aan gestapelde huur- en koopwoningen. Dit gegeven en het feit dat onze voorraad
huurwoningen voor circa 60% uit gestapelde bouw bestaat, maakt helder dat wij zeer
terughoudend zullen zijn bij het realiseren van nieuwe stapelbouw. We zullen dit soort woningen
alleen ontwikkelen en realiseren als er sprake is van een duidelijke meerwaarde, bijvoorbeeld het
realiseren van seniorenwoningen in de directe nabijheid van zorg- en welzijnsvoorzieningen en
liefst ook dicht bij het centrum als daar haalbare bouwlocaties beschikbaar zijn.
Voor jongeren en starters in de leeftijdsgroep van 18 tot 27 jaar bouwen wij geen nieuwbouw
huurwoningen, omdat onze bestaande woningvoorraad al ruim voldoende in woningen voor deze
doelgroep voorziet. Wel vergroten wij de slaagkansen voor deze doelgroep, bijvoorbeeld met ons
lotingssysteem bij de woonruimteverdeling; 25% van de vrijkomende woningen in de
kernvoorraad wordt door middel van loting verdeeld.
We bouwen niet voor studenten, omdat onze collega-corporatie en studentenhuisvester Idealis
daarvoor de aangewezen marktpartij is. Studenten blijken echter in toenemende mate gebruik te
maken van ons lotingsysteem bij de woningtoewijzing en onze kleinere appartementen te
betrekken; inmiddels gaat het daarbij om tien procent van de woningtoewijzing aan de doelgroep
jongeren. Dit beperkt de slaagkansen van jongeren (niet zijnde studenten), hetgeen haaks staat
op onze doelstelling om die juist te vergroten. We zullen de woningtoewijzing aan studenten
daarom dan ook beëindigen.
De betaalbaarheid van nieuwe huurwoningen realiseren we daar waar mogelijk door huur- en
koopwoningen in projecten te combineren; zo draagt het financieel rendement bij aan ons
maatschappelijk rendement.
Onze nieuwbouw stemmen we zo veel mogelijk af op de wensen van de toekomstige bewoners.
32
Het periodiek woningmarktonderzoek met ons woningmarkt-instrument geeft ons indicaties over
de actuele woonbehoeften.
7.1 Duurzaamheid
Het past bij ons maatschappelijk verantwoord ondernemen om belangrijke bijdragen te leveren
aan een duurzame samenleving en daarbij een balans te vinden tussen sociale, financieel-
economische en milieubelangen; niet alles is mogelijk en zeker niet alles tegelijk. Ten aanzien
van onze ambities, doelen en prioritering hanteren we een afwegingskader voor onze inzet. Het is
onze ambitie om een ECO-corporatie te worden. Daarom willen en moeten we bij het bouwen
van nieuwe, zo energiezuinige, woningen voorop lopen, zo vinden ook onze bewoners.
Onze definitie van eco-corporatie
De Woningstichting investeert binnen haar mogelijkheden (kosten en personeel) in energetische
voorzieningen, alternatieve energiebronnen en duurzame producten. Daarbij geven wij in ons
eigen handelen het goede voorbeeld, zoals het gebruik van ons kantoor, onze auto’s et cetera.
Wij benutten de natuurlijke vervangingsmomenten om geen desinvesteringen te plegen. In dit
kader kunnen huurders door middel van ZAV1 en IWV
2 zelf bijdragen aan de individuele
verbetering van hun woning.
Ambities en doelstellingen
De Woningstichting is zich bewust van haar rol binnen de gemeente Wageningen en de regio om
samen te werken aan een duurzame samenleving. Wij houden in ons handelen rekening met de
opvattingen van de huidige en toekomstige huurders, van overheden en van lokale organisaties.
Maar wat voor ons voorop staat is dat ons samen te stellen milieubeleidsplan past bij de
Woningstichting en leidt tot de realisering van onze ambitie om een eco-corporatie te worden.
Vanuit die ambitie willen wij naar vermogen bijdragen aan de doelstelling van de gemeente
Wageningen om in 2030 klimaatneutraal te zijn; we hebben daarover afspraken gemaakt met de
gemeente.
De woningcorporaties verenigd in Aedes, waaronder de Woningstichting, hebben in 2007 in het
‘Antwoord aan de Samenleving’ de ambitie uitgesproken om 20% te besparen op het totale
gasverbruik in de bestaande sociale huurwoningenvoorraad in de periode 2008 - 2018.
Verder streven we de doelen uit het ‘Convenant Energiebesparing Huursector’ van 28 juni 2012
na; dit convenant is overeengekomen tussen het ministerie van BZK, Aedes, de Woonbond en
Vastgoed Belang (particuliere beleggers in vastgoed). Het doel is om in 2020 ten minste een
gemiddelde Energie-Index van 1,25 (gemiddeld energielabel B) te bereiken voor de totale
huurwoningenvoorraad van de corporaties. Dat komt overeen met een besparing op het
gebouwgebonden energieverbruik van bestaande corporatiewoningen van 33% in de periode
2008 tot en met 2020. Dezer ambitie betreft het gebouw- en installatiegebonden energiegebruik
voor met name ruimteverwarming, warm tapwater en ventilatie.
Naast de convenantafspraken is het onze ambitie om in 2018 minimaal het gemiddelde niveau
van het energielabel C voor ons gehele woningbezit te halen. We hebben de intentie om bij
grootschalige onderhoudsingrepen in een complex het energielabel B te realiseren. Hiervoor zijn
wij wel afhankelijk van onze huurders, omdat we verwachten dat zij een steentje bij te dragen in
de vorm van een huurverhoging (huurverhoging over 50% van de investering in specifieke
1 Zelf Aangebrachte Voorziening (ZAV) door de huurder.
2 Individuele Woning Verbetering (IWV), op verzoek van de huurder tegen huurverhoging door de
Woningstichting aangebracht.
33
elementen zoals zonnepanelen; de huurder profiteert van de lagere energielasten).
Voor nieuwbouw hanteren wij het bouwbesluit als minimale ondergrens en klimaatneutraal als
maximale inzet. Bij elk nieuwbouwproject maken we een afweging wat de mogelijkheden zijn.
Om de voorgaande ambities te realiseren, richten wij onze aandacht op het beperken van het
energieverbruik, duurzame energieopwekking en het toepassen van duurzame producten. Ons
principe is dat we ons grotendeels zullen richten op producten die reeds aantoonbare prestaties
en rendementen hebben opgeleverd. Daarnaast zullen we op kleine schaal experimenteren met
producten die in de markt nog redelijk onbekend zijn.
Concrete maatregelen
Het volgende willen we de komende jaren gaan doen of zijn we al begonnen te doen.
Het reduceren van het energieverbruik door in het (groot) onderhoud en de nieuwbouw veel
aandacht te geven aan schilisolatie (dak-, glas-, spouw- en vloerisolatie) en door het
toepassen van zuinige installaties (HR-ketel in combinatie met gasabsorptiepompen en
luchtwarmtepompen).
Het opwekken van duurzame energie door in de bestaande bouw en nieuwbouw
zonne-energie en warmtepompen - Warmte-Koude-Opslag (WKO-systemen) - toe te passen.
Voor het treffen van energetische voorzieningen in de bestaande bouw en de nieuwbouw hebben
we voor de komende jaren een bedrag van € 20 miljoen gereserveerd, bijvoorbeeld voor het
doorbraakproject zonne-energie in de bestaande bouw.
Het beperken van het energieverbruik in onze woningen leidt natuurlijk ook tot lagere
energielasten en daarmee tot lagere, totale woonlasten voor onze bewoners.
Duurzaam ondernemen
Naast het duurzaam investeren in ons woningbezit en ander vastgoed richten we onze aandacht
zeker ook op het duurzaam ondernemen in een duurzame leefomgeving met als speerpunten
bewustwording van gedrag, gebruik en verbruik van materialen (duurzaam en verantwoord) en
grondstoffen, afval en watergebruik en -verbruik (gescheiden afvalwatersystemen). Bovendien
kopen we groene energie in.
Duurzame buurten en wijken
Met onze aandacht voor duurzaamheid beogen we ook om buurten en wijken in stand te houden
waar onze bewoners zich thuis voelen en waar het aangenaam wonen is; buurten met kwalitatief
goede woningen, een hoge ruimtelijke kwaliteit van de woonomgeving en weinig storingen en
technische problemen. Duurzame architectuur houdt in het ontwerp rekening met de kwaliteit van
de gevels, de flexibele indelingsmogelijkheden van de plattegronden van woningen en met een
woonomgeving die het gevoel van veiligheid versterkt en waar voldoende voorzieningen zijn.
Dit soort indicatoren dragen immers in hoge mate bij aan de tevredenheid van de bewoners en
aan de leefbaarheid en reputatie van een wijk of buurt.
Milieubeleidsplan
Ons beleid op het gebied van duurzaamheid zal worden vastgelegd in ons milieubeleidsplan, dat
binnenkort zal verschijnen.
34
8. Oog voor de leefomgeving
Perspectief bieden op een inspirerende, duurzame en veilige woonbuurt, waar bewoners zich
thuis voelen en hen trots maakt en zelfvertrouwen geeft. Waar samen leven, integratie en sociale
samenhang hand in hand gaan en waar het goed wonen is. Waar gemeenschapszin
vanzelfsprekend is. Dat is wat wij willen bereiken met onze jaarlijkse investering van € 1,2 miljoen
in sociale en fysieke activiteiten.
Het beleid van de Woningstichting m.b.t. leefbaarheid richt zich in principe op de woning, het
woningcomplex en de directe woonomgeving; de openbare ruimte is een taak en
verantwoordelijkheid van de gemeente. Het afwegingskader m.b.t. onze maatschappelijke
investeringen zullen we vastleggen in ons maatschappelijk investeringsstatuut.
Het voorgaande betekent het creëren van gemengd samengestelde wijken en buurten met
aandacht voor kwaliteit en spreiding van voorzieningen. We willen voorkomen dat er eenzijdig
samengestelde inkomenswijken ontstaan; dat gevaar bestaat wegens de toewijzingsregels voor
sociale huurwoningen (tenminste 90% toewijzen aan de primaire doelgroep qua inkomen). Dat
kan een overweging zijn om ook de (her)ontwikkeling van commercieel vastgoed ter hand te
nemen; voorwaarde is dat er een relatie is met ons eigen woningbezit.
Wij vinden het belangrijk dat onze huurders prettig, schoon en veilig kunnen wonen. De zorg voor
de leefbaarheid in wijken en buurten is daarom voor ons een belangrijke kerntaak en tegelijk ook
een noodzaak om de toekomstige verhuurbaarheid en de positieve ontwikkeling van de
vastgoedwaarde van ons bezit te waarborgen.
De belangrijkste doelen van ons leefbaarheidsbeleid en het creëren van vitale wijken zijn:
zorgen voor een veilige en schone leefomgeving (verlichting achterpaden, hang- en sluitwerk
conform politiekeurmerk, opruimacties zwerfvuil, inzet buurtbeheerders, inzet camera’s bij
appartementengebouwen etc.)
zorgen voor een ongestoord woongenot van onze huurders (tegengaan van overlast en
vandalisme)
bevorderen van de sociale cohesie in onze wooncomplexen en in de buurten en wijken
vergroten van onze samenwerking met partnerorganisaties en bewoners door middel van het
Wijkgericht Werken
Om deze doelen te bereiken maken wij gebruik van een aantal instrumenten, zoals
buurtbeheerplannen, tuinenbeleid, de inzet van buurtbeheerders, sponsoring van
(buurt)activiteiten en de subsidiering van de projecten Buurtbemiddeling en Zorgwekkende
Zorgmijders. De resultaten van de uitvoering van ons beleid door de gezamenlijke inspanningen
van de bewoners, de gemeente, maatschappelijke organisaties en onze medewerkers meten we
met de Leefbaarheidsmonitor.
Een belangrijke factor voor een leefbare woonomgeving in buurten en wijken is zeker ook de
goede kwaliteit van de openbare ruimte. Het begint binnen het kader van duurzaamheid met
aandacht voor de architectonische en stedenbouwkundige kwaliteit met inspirerende
voorzieningen en mogelijkheden voor mensen om te ontmoeten, ontdekken, ontplooien en
ontspannen. Het vervolgt met een goed onderhoud van de openbare ruimte; wij spreken de
gemeente daarop aan.
Bij het investeren in leefbare buurten en wijken heeft de gemeente de regierol; wij kunnen het niet
alleen en werken daarom samen met anderen. Wij kunnen een rol spelen bij het bevorderen van
leefbaarheid door het initiëren van activiteiten en projecten. Wij nemen, gelet op onze financiële
35
mogelijkheden, alleen het initiatief als anderen dit nalaten en het bovendien een bijdrage levert
aan onze klant- en vastgoedwaarde. Onze focus is gericht op het betaalbaar wonen voor mensen
die ons nodig hebben, het zorgen voor een ongestoord woongenot van onze bewoners en het
exploiteren van maatschappelijk vastgoed voor organisaties die werkzaam zijn op het gebied van
zorg en welzijn. Dat zijn in de eerste plaats onze belangrijke bijdragen aan leefbaarheid.
In het kader van dit hoofdstuk ‘Oog voor de leefomgeving’ hebben we ons het volgende
voorgenomen.
Een heroriëntatie op het ‘Wijkgericht Werken’; we zullen die heroriëntatie overleggen met
onze betrokken belanghouders.
Het beantwoorden van de vraag hoe we samen met onze belanghouders concreet invulling
kunnen geven aan het begrip ‘Actief Burgerschap’.
Het prestatieveld Leefbaarheid uit het BBSH is niet duidelijk en eenduidig gedefinieerd. Het is
een containerbegrip en tegelijk ook een grijs gebied, waar welke activiteit dan ook
ondergebracht kan worden. Zowel onze huurders als wijzelf vragen ons af waar de grenzen
van ons leefbaarheidsbeleid liggen. Waar houdt onze verantwoordelijkheid op en begint de
verantwoordelijkheid van anderen, bijvoorbeeld die van de gemeente Wageningen. We willen
die vraag gaan beantwoorden in ons, in voorbereiding zijnde, ‘Maatschappelijk
Afwegingskader’. We willen met de gemeente graag goede afspraken maken over de
taakverdeling op het gebied van leefbaarheid.
36
9. Wonen welzijn en zorg
Huishoudensprognose Wageningen (ABF Research, 14 mei 2012)
In 2010 zijn er circa 21.220 huishoudens in Wageningen, waarvan 13.720 in woningen. Dat 35% van de huishoudens niet zelfstandig in een woning woont tekent de studentenstad die Wageningen is. In 2030 zal het aantal huishoudens volgens Socrates 2011 zijn gegroeid naar 24.740 ofwel een stijging van 3.520 huishoudens.
Het aandeel huishoudens in de leeftijdsgroep 30-45 jaar zal naar verwachting sterk gaan dalen, het aandeel huishoudens van 65-plussers sterk gaan toenemen.
Wageningen ontgroent nauwelijks, maar kan een sterke vergrijzing tegemoet zien. Vooral de vergrijzing heeft effecten voor de bruikbaarheid van de voorraad (nultredenwoningen) en de groei van extramurale zorg. Het door ABF Research ontwikkelde model voor wonen en zorg, Fortuna, biedt hier meer zicht op.
Behalve de studentenaanwas is ook de vergrijzing een oorzaak voor de toenemende individualisering, de groei van het aantal eenpersoonshuishoudens.
Door de vergrijzing - ongeacht het economische scenario - zal de verdeling van de huishoudens opschuiven naar de lagere inkomenskwintielen. Met pensionering treedt in het algemeen een terugval in inkomen op.
Wij willen aan mensen die zorg of begeleiding behoeven, zoals ouderen en mensen met een
beperking, perspectief bieden op zelfstandig wonen in een inspirerende woonomgeving die
uitdaagt tot ontwikkelen, ontmoeten, ontspannen en ontplooien, zodat zij niet in een sociaal
isolement raken. Mede door de vergrijzing zal de behoefte aan wonen met service en zorg alleen
maar verder toenemen. Vitale wijken moeten voor alle leeftijdsgroepen bereikbaar en leefbaar
zijn. Met behulp van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) kunnen we de nodige
voorzieningen treffen, zodat mensen langer zelfstandig thuis kunnen wonen, zo nodig met
begeleidende hulp en zorg.
Voor de goede orde, de Woningstichting is een woningcorporatie en geen zorg- of
welzijnsinstelling; wij verlenen als corporatie zelf geen zorg- en welzijnsdiensten. Wel kunnen wij
overeenkomstig het BBSH-prestatieveld ‘Wonen en Zorg’ bijdragen aan een goede en passende
huisvesting, waaraan of waar vanuit professionele organisaties hun zorg- en welzijnsdiensten
kunnen aanbieden. Kortom, wij doen in ‘stenen’, andere organisaties als Opella en Solidez in
zorg- en welzijnsdiensten.
Wij zien het als een belangrijke taak om jaarlijks naar vermogen te investeren in nieuwbouw of
verbouw van bestaande woningen voor de huisvesting van ouderen en mensen met een
beperking die hulp en zorg nodig hebben. Zij hebben specifieke woonwensen en verwachtingen
over een aanvullende dienstverlening. Met onze jarenlange ervaring zijn wij in staat daar
adequaat op in te spelen en die verwachtingen waar te maken. We werken daarbij samen met
welzijns- en zorgorganisaties; welzijn en zorg is immers niet onze kernactiviteit. Het partnership
met zorginstelling Opella is daarbij voor ons van cruciaal belang. In samenwerking met Opella
gaan we de service in onze bestaande seniorenwoningen uitbreiden. Wij willen een
samenhangend pakket van service en zorg gaan aanbieden om daarmee nadrukkelijk in te
spelen op de extramuraliserings-trend. In woonzorg-service-gebieden zullen de Woningstichting
en Opella gezamenlijk optrekken.
Samen met Opella hebben wij in 2012 door ABF Research onderzoek laten doen naar de
toekomstige behoefte aan wonen met zorg in de gemeenten Wageningen, Ede en Renkum:
Fortuna 2011, Prognose Wonen met Zorg, inclusief zorgzwaartepakketten (ZZP). De uitkomsten
van dit rapport worden thans geanalyseerd.
37
Het realiseren en beheren van een clustering van woningen voor bepaalde doelgroepen draagt
bij aan het zelfstandig wonen, voorkomt vereenzaming, bevordert gemeenschapszin en leidt per
saldo tot lagere maatschappelijke kosten. Ontmoeten is daarbij een wezenlijk kenmerk.
De afgelopen jaren is het ons gelukt om gemiddeld één maatschappelijk vastgoedproject per jaar
te realiseren. Deze projecten waren zeer divers, zoals de dagbesteding en het groepswonen aan
de Crocusstraat (beschermd wonen met zorg), het Droomhuis aan de Dijk (ouderinitiatief voor
meervoudig gehandicapte kinderen), het Hospice in de Melkweg, het project Koffie met
Verbeelding in de Buurtse Bocht (dagbesteding) en het multifunctionele wijkcentrum Ons Huis.
Deze ambitie willen wij ook in de komende jaren vasthouden, omdat het ons gebleken is dat het
maatschappelijk rendement van deze investeringen bijzonder hoog is.
Een probleem waar wij ons in toenemende mate zorgen over maken, is de groei van het aantal
multiproblem-gezinnen in onze huurwoningen. Dat zijn gezinnen waar meerdere problemen
tegelijk spelen en die begeleid worden door verschillende hulpverleners. Vanuit onze rol als
woningcorporatie dragen wij bij aan mogelijke oplossingen, maar signaleren ook dat de
hulpverlening integraal zou moeten samenwerken om een werkelijk bestendige oplossing te
bewerkstelligen.
Maar er is meer nodig. De aanwezigheid van multiproblem-gezinnen in een wooncomplex, buurt
of wijk kan een behoorlijk negatieve invloed hebben op het woongenot en de woonbeleving van
onze andere bewoners en op de leefbaarheid, welke wij juist zo graag in positieve zin willen
bevorderen. Om van onze kant meer en beter bij te kunnen dragen aan de oplossing van
genoemde problematiek is het nodig om maatwerk te kunnen leveren, zoals het gerichter
toewijzen van onze huurwoningen; wij moeten die kunnen labelen naar de gewenste doelgroep.
Bij de noodzakelijke herijking van de bestaande gemeentelijke huisvestingsverordening naar
aanleiding van nieuwe wet- en regelgeving (Europees en nationaal; de nieuwe woningwet) zetten
wij sterk in op de noodzaak van een ander, vernieuwd woonruimteverdelingssysteem. We willen
kunnen gaan toewijzen op basis van inkomen, gezinssamenstelling en soort woning. Kortom, het
weer opnieuw kunnen labelen van onze huurwoningen naar doelgroepen van beleid, zoals dat in
het verleden gebruikelijk was. We willen daarover vooraf afspraken met de gemeente maken in
de huisvestingsverordening en ons achteraf aan de gemeente verantwoorden over het door ons
gevoerde beleid.
38
10. Financieel gezond
In de voorbije jaren hebben we ervoor gezorgd dat we een heel gezonde financiële positie
hebben door onze bedrijfsvoering efficiënter te maken, goed in te spelen op ontwikkelingen en
nadrukkelijk te sturen op onze kasstromen; we streven naar een positieve opbrengst uit de
gewone bedrijfsuitoefening. Hierdoor ligt er een sterke basis om alle in dit plan voorgenomen
activiteiten ook daadwerkelijk uit te kunnen voeren.
Zonder onze maatschappelijke taak als volkshuisvester maar enigszins te verwaarlozen, sturen
wij als belegger conform de aeDex-gedachte op de marktwaarde (waarde-creatie en het
genereren van opbrengsten). Waarde creëren respectievelijk opbrengsten genereren doen wij
onder andere door woningen te ontwikkelen, te exploiteren en op termijn met meerwaarde weer
te verkopen. Maatschappelijk rendement creëren wij voornamelijk door onze woningen voor een
lagere huurprijs dan de markthuur te verhuren aan de doelgroepen van beleid (primaire
doelgroep). Om maximaal transparant te zijn over ons vermogen zullen we vanaf 2012 de
marktwaarde in verhuurde staat als waarderingsgrondslag in onze jaarrekening gebruiken; het is
de waarde die belanghouders en financiers begrijpen en die een goed inzicht geeft in ons
vermogen. Een goed imago bij banken is ook voor woningcorporaties belangrijk om projecten te
kunnen financieren.
Een goede financiële positie is geen doel op zich, maar wel de belangrijkste randvoorwaarde
waarbinnen wij onze volkshuisvestelijke en maatschappelijke taken kunnen uitvoeren. Wij zorgen
ervoor dat we jaarlijks een positieve kasstroom plannen en realiseren om te voldoen aan de
voorwaarden van het WSW voor de borging van geldleningen (positief kredietwaardigheids-
oordeel), zodat het WSW ons voldoende faciliteringsvolume ter beschikking stelt om al onze
geplande investeringen in onze sociale voorraad uit te kunnen voeren. Ook voor de investeringen
in de commerciële voorraad zullen we voldoen aan de eisen die banken stellen voor financiering,
zodat we ook deze investeringen kunnen realiseren.
We willen er met deze investeringen voor zorgen dat we ons volkshuisvestelijk vermogen actief
en naar vermogen inzetten voor onze maatschappelijke taken en er daarnaast voor zorgen dat
we voldoende vermogensbuffer over houden om te voldoen aan de eisen van het CFV. We
bepalen daarbij de uiterste grenzen van het gedeelte van ons eigen vermogen dat we kunnen
inzetten voor onze maatschappelijke taken en gaan een model ontwikkelen om deze
investeringsruimte continu te kunnen monitoren.
Ons huidige direct rendement is 3,1 %. Met het oog op de in dit plan voorgenomen activiteiten
hebben we het doel om het direct rendement in 2017 ten minste 3,5% te laten zijn. Het
investeringsprogramma van € 200 miljoen en de als gevolg daarvan groeiende leningen-
portefeuille leidt tot hogere rentelasten. De rentedekkingsgraad (ICR) kunnen we handhaven op
het niveau van 1,7. Hierdoor blijven meer middelen over om te kunnen investeren in het primaire
vastgoed. We zullen dit doen door meer opbrengsten te generen waar het kan en waar het moet
en de ontwikkeling van de kosten nog beter te beheersen c.q. te verlagen.
Investeringen in ons bezit en activiteiten in wijken en buurten moeten leiden tot een
waardeontwikkeling die beter scoort dan het 5-jaars gemiddelde van de IPD/aeDex. Hierdoor kan
de financieringscapaciteit verbeteren, zodat we meer kunnen investeren in het primaire vastgoed.
Verder beogen wij een evenwicht in kosten en baten, waarbij de netto kosten voor beheer en
administratie jaarlijks in principe maximaal 15% van de netto huuromzet mogen bedragen.
Bij het vaststellen van de maximale huurprijs zullen we nadrukkelijk een relatie leggen met de
waarde van de woning. Uit landelijke benchmarks blijkt dat de huurprijs van onze sociale
voorraad als percentage van de WOZ-waarde met circa 2,75% relatief laag is. Voor onze sociale
39
voorraad onderzoeken we de mogelijkheid om de huurprijs over een periode van dertig jaar te
hebben verhoogd naar het algemeen geaccepteerde percentage van 4,5% van de WOZ-waarde
met als bovengrens de maximaal redelijke huur volgens het WWS-stelsel (inclusief schaarste-
toeslag). Uiteraard leggen we hierbij de focus op het waarborgen van de betaalbaarheid van de
huur voor onze primaire doelgroep.
Het huidige huurbeleid voorziet in een jaarlijkse huurverhoging met de inflatie. Vanaf 2013
streven we naar een huurverhoging tot de hiervoor genoemde 4,5% van de WOZ-waarde. We
gaan dit bereiken door de huur bij mutatie naar dat niveau te verhogen en door gebruik te maken
van de extra mogelijkheden om de huur aan te passen bij de jaarlijkse huurverhoging. We
houden hierbij voor onze sociale voorraad rekening met de huurtoeslaggrenzen, de gezins-
samenstelling en de inkomens. De mogelijk extra jaarlijkse huurverhoging boven inflatie zetten
we overeenkomstig het regeringsbeleid ook in ter bestrijding van het scheefwonen.
Middeninkomens en hogere inkomens die in een sociale huurwoning wonen hebben de keuze om
voor hun sociale huurwoning meer huur te betalen of te verhuizen naar een andere, duurdere
woning in de vrije huur- of koopsector. De sociale sector is namelijk bestemd voor de primaire
doelgroep van beleid, zoals bepaald in de Europese en nationale wet- en regelgeving.
In onze exploitatie houden we rekening met een niet-rendabel deel op onze investeringen van
circa € 40.000 per woning bij een grondprijs van €15.000 per kavel. Ons uitgangspunt bij de
ontwikkeling van sociale nieuwbouwprojecten of herstructurering is dat op het moment van
oplevering de waardesprong tussen de vrij-op-naam prijs en de stichtingskosten gelijk is aan of
hoger is dan het 5-jaars IPD/aeDex gemiddelde met een minimum van 5%.
Voor het realiseren van commerciële projecten gaan we uit van een positief rendement. Als
uitgangspunt voor deze commerciële projecten hanteren we dezelfde waardesprong als bij
sociale nieuwbouw of herstructurering, maar dan met een minimum van 10%.
Het resultaat op de bouw van koopwoningen bedraagt ten minste 5% van de vrij-op-naam prijs,
zo is ons uitgangspunt. Om de risico’s te beperken, starten we de bouw in principe pas als 70%
vooraf verkocht is en ook de eventuele commerciële ruimtes zijn afgezet.
Bij de realisatie van vrije sector huurwoningen is het uitgangspunt een exploitatietermijn van 15
jaar met aansluitende verkoop. Deze exploitatie moet positief zijn, ook om een dergelijk project te
kunnen financieren.
Wij streven naar betrouwbare en realistische begrotingen, zodat we tijdig over voldoende
financiën kunnen beschikken (niet teveel, maar ook niet te weinig). Onze werkelijke investeringen
mogen over een periode van drie jaar niet meer dan twintig procent (zowel in aantallen als in
kasstromen) afwijken van de begrote investeringen (realisatie-index volgens het CFV).
Fiscaal sturen we, binnen de geldende wet- en regelgeving, op het minimaliseren van onze
belastinguitgaven. Binnen de voorwaarden van ons Treasurystatuut en het voor ons
aanvaardbare risicoprofiel sturen we met ons rentemanagement op het optimaliseren van de
rentekosten op ons vreemd vermogen. We hanteren daartoe derivaten (afgeleide financiële
producten) zonder open eind.
De nieuwe Woningwet zal een splitsing tussen volkshuisvestelijke en commerciële activiteiten
verplicht stellen, zodat het noodzakelijk is om de kosten en opbrengsten transparant toe te
rekenen aan onze verschillende activiteiten. Commerciële activiteiten (niet-DAEB) moeten
zichzelf bedruipen; het is dus van belang om kosten en opbrengsten goed toe te rekenen.
40
De financiële criteria en kerncijfers die we hanteren bij het sturen op onze financiën zijn
vastgelegd in ons Treasurystatuut, Financiële Investeringsstatuut en Maatschappelijk
Afwegingskader. We hanteren een adequaat stelsel van risicomanagement, onder andere
gebaseerd op de risicomanagementscan van PwC. We zijn ons bewust van de risico’s waarmee
we als maatschappelijk vastgoedondernemer te maken krijgen bij de uitvoering van onze missie;
we beheersen de onderkende risico’s. Daarbij wordt in aanmerking genomen de kans dat een
onvoorziene gebeurtenis zich voordoet en de impact die dat voor ons heeft. We bepalen in welke
mate we de risico’s kunnen accepteren dan wel afdekken. We sturen op de naleving van het
toetsingskader van ons risicobeleid, zoals dat onder andere is vastgelegd in onze statuten en
reglementen. Het beheersen van onze bedrijfsprocessen, waaronder de gestructureerde interne
controle, staat borg voor een tijdige en betrouwbare informatievoorziening als onderdeel van de
planning- en controlcyclus. Dat zal betekenen dat we het ‘in-control statement’ van onze statutair
directeur in ons jaarverslag kunnen blijven opnemen.
41
11. Samenwerking
Om onze ambities te verwezenlijken, werken we samen met de bewoners en veel
(maatschappelijke) organisaties die dezelfde doelen nastreven. Zij bepalen mede of wij onze
ambities kunnen realiseren. Zonder andere organisaties tekort te willen doen, noemen we in dit
hoofdstuk een aantal organisaties waarmee we concreet samenwerken. Het is goed om te
bedenken dat we met nog veel meer organisaties samenwerken en openstaan voor de
samenwerking met andere organisaties als we daarmee onze doelen kunnen bereiken.
De gemeente is onze belangrijkste partner als het gaat om het creëren of bestendigen van een
duurzame woon- en leefomgeving, maar ook bij de verdere ontwikkeling en de realisatie van
nieuwe plannen. Met de gemeente actualiseren we jaarlijks de prestatieafspraken waarin de
gezamenlijke ambities worden vastgelegd. Daarnaast is de gemeente de regisseur met
betrekking tot de wijkaanpak; het platform waarbij bewoners en professionals in onderling overleg
hun visie, werkwijze en aanpak van de specifieke wijken delen en op elkaar afstemmen.
We willen graag integraal samenwerken met de gemeente Wageningen op basis van wederzijds
vertrouwen.
Daarnaast zijn er meerdere, verschillende partners waar wij mee samenwerken. De wijze waarop
inhoud aan de samenwerking wordt gegeven is verschillend. Structureel werken we samen met
de collega-corporaties in de WERV-regio bij de gezamenlijke woonruimteverdeling, met Opella
voor de zorg en met Solidez voor de welzijnscomponent, met de politie als het gaat om veiligheid
en met de bewonerscommissies over ons beheer en beleid. Solidez en de Woningstichting willen
hun samenwerking graag vastleggen in overeenkomst ‘prestatieafspraken’.
Verdergaande vormen van samenwerking gaan wij zeker niet uit de weg, mits de klant-
tevredenheid daarmee is gediend en de eigen identiteit van de Woningstichting bij ketenintegratie
en samenwerken in netwerken voldoende herkenbaar blijft. Wij gaan met name de focus leggen
op ketenintegratie met de maatschappelijke partners Opella en Solidez en met zakelijke partners
bij het niet planmatige onderhoud. Met deze ketenintegratie leggen de Woningstichting, Opella en
Solidez de basis voor het gezamenlijk verrichten van samenhangende inspanningen op het
terrein van wonen, zorg en welzijn. Doel is het realiseren van een samenhangend en naadloos
aanbod van wonen, zorg en welzijn in Wageningen en omgeving. De doelgroep is met name de
doelgroep van Opella en Solidez. Onderdeel van deze samenwerking is het onderzoeken van de
mogelijke overname van het vastgoed van Opella voor 1 januari 2015. Daarnaast gaan wij
zorgproducten van Opella aan onze huurders aanbieden.
Met onze partners Opella, Trivium, Solidez, de Koepel Kinderopvang en de gemeente
Wageningen werken we samen aan het 'Zweeds model seniorenhuisvesting' voor de realisering
van een ‘brede school’.
De bewonerscommissies van de Woningstichting zijn voor ons dé gesprekspartner bij uitstek.
Ons participatiebeleid kent verschillende overlegvormen met de individuele en gezamenlijke
bewonerscommissies. In het overleg met de bewonerscommissies - individueel, gezamenlijk of
met een afvaardiging- komen alle gewenste en wettelijk verplichte onderwerpen aan bod.
Onze huurders willen zich niet organiseren in een overkoepelende, centrale huurdersorganisatie;
zij zijn wel actief in de bewonerscommissies. Wij kunnen alleen maar erkennen dat het overleg en
de samenwerking met de individuele en gezamenlijke bewonerscommissies in de praktijk heel
goed werkt. Een groot compliment voor onze bewonerscommissies; een overkoepelende
huurdersorganisatie is dan inderdaad overbodig. Ook qua organisatie van de bewoners-
participatie luisteren we naar de wensen van onze huurders en bewoners. We willen in overleg
42
met onze bewonerscommissies het participatiebeleid herijken en omvormen tot een ‘Participatie
nieuwe stijl’.
43
12. Werken aan resultaten
De hoofdstukken in dit ondernemingsplan staan in het teken van veranderingen en komen bij
elkaar in het werken aan resultaten. Lokale, nationale en Europese regelgeving noodzaken
woningcorporaties om aan die veranderingen vorm en inhoud te geven. De transparantie in de
sector zal toenemen door de driehoek vastgoedontwikkeling, vastgoedbeheer en samenwerking
met maatschappelijke organisaties verder te ontwikkelen.
We anticiperen op de snelle ontwikkelingen op ICT-gebied. Met het internet-gestuurd werken,
met ketenintegratie en met het gebruik maken van sociale media beogen we de
klanttevredenheid nog verder te verhogen en onze bedrijfsprocessen te optimaliseren (efficiënt
en effectief). Onze bedrijfsvoering zal veranderen; de rol van onze medewerkers zal veranderen
van uitvoerend naar coördinerend met klantgerichtheid en klanttevredenheid als uitgangspunt.
De kernpunten waarop we onze bedrijfsvoering de komende jaren richten, zijn:
Onze basis blijft overeind; het huis van onze huurders is hun thuis. Wij willen hen niet alleen
een goede woning bieden, maar ook een prettige en leefbare woonomgeving. Daarom willen
wij dichter bij onze klanten staan door ons meer te laten zien in wijken en buurten. Bovendien
werken wij graag voor diverse doelgroepen: onze primaire doelgroep, verstandelijk
gehandicapten, dementerende ouderen, zorgbehoevenden etc. Voor sociale samenhang en
stimulering van de leefbaarheid in wijken en buurten staan wij een
co-creatie voor met onze huurders en delen wij onze verantwoordelijkheid. Wij hebben hen
nodig en kunnen dit niet alleen. In dit opzicht zullen wij meer met elkaar in contact treden om
hier samen vorm en invulling aan te geven.
Samen met onze maatschappelijke partners staan wij sterker en kunnen wij onze
doelgroepen beter bedienen. Wij ontwikkelen geen commerciële activiteiten die op zichzelf
staan. Spelregel is dat er altijd een volkshuisvestelijk of maatschappelijk belang moet zijn
voor onze primaire en specifieke doelgroepen.
Wij willen onze klanten, maatschappelijke organisaties en andere belanghouders optimaal
informeren via onze nieuwe website en graag ook feedback ontvangen. Dit doen wij door de
transformatie naar een internet-gestuurde organisatie. Onze service en onze dienstverlening
gaan omhoog; klanten kunnen thuis al hun zaken m.b.t. tot hun woning regelen via het
internet en ook al hun gegevens inzien. Die koers hebben we al ingezet.
Ook willen wij binnenkort werken met leveranciers die in feite partners zijn en via het
aannemersportaal op onze website invulling geven aan de service voor onze klanten.
Bij deze belangrijke speerpunten ligt het accent de komende jaren sterk op co-creatie en
proactief handelen naar klanten, gekwalificeerde belanghouders en andere
samenwerkingspartners. Bedrijfsmatig ligt het accent op een hogere mate van klantgerichtheid,
risicobeheersing in onze processen, kostenbewustzijn en imago.
Onze ambities en kernpunten voor de komende jaren betekenen dat wij de komende jaren
resultaat- en doelgericht willen werken voor al onze doelgroepen. De essentie hiervan is als volgt
beschreven.
De focus op de doelgroepen van beleid, de transformatie van de woningvoorraad en de
voortdurende aandacht voor kostenbeheersing maken dat we intern en extern goed moeten
blijven samenwerken. Intern vooral door het nastreven van een optimale afstemming tussen
nieuwbouw, onderhoud, wonen, leefbaarheid en financiën, in een werkorganisatie met korte en
heldere communicatielijnen. Zo is bijvoorbeeld de marktsegmentering in sociale huur en vrije
44
sector vertaald naar de interne organisatie.
We leggen de nadruk op risicobeheersing, ons imago, delegeren van verantwoordelijkheden en
bevoegdheden en op een platte organisatiestructuur met een resultaatgerichte cultuur. De
resultaatafspraken worden jaarlijks bepaald en vastgesteld als onderdeel van de
begrotingscyclus.
Onze resultaten betreffen in de eerste plaats de klanttevredenheid van de bewoners en woning-
zoekenden met ongestoord woongenot en keuzevrijheid als kernbegrippen. Dat moet blijken uit
de periodieke klanttevredenheidsonderzoeken, waarbij we op alle onderdelen gemiddeld een
waardering van een 7.5 nastreven (schaal 4 t/m 8). We maken daarbij wel de afweging of de
kosten van de extra inspanningen opwegen tegen de opbrengsten aan extra waardering.
We willen ook resultaat boeken op het punt van tevredenheid bij onze belanghouders. In het
periodiek overleg met hen willen we daarover voortdurend feedback krijgen. De belanghouders
oordelen over de vraag of we nog steeds de juiste volkshuisvestelijke en maatschappelijke taken
uitvoeren (doen we de juiste dingen en doen we die dingen ook goed). Met de KWH-labels
Participatie, Maatschappij en Goed Bestuur meten we op onafhankelijke wijze met een extern
bureau periodiek de waardering van onze belanghouders voor onze inspanningen op dit gebied.
Ook hier is het ons streven om een gemiddelde waardering van een 7.5 (schaal 4 t/m 8) te halen,
maar we maken wel een kosten / baten analyse van de extra inspanningen en de resultaten.
Onze resultaten moeten tenminste ook leiden tot het behoud of beter nog het verhogen van de
medewerkerstevredenheid. Voor de realisatie van onze ambities en doelstellingen zijn immers
gemotiveerde, betrokken en gespecialiseerde medewerkers nodig. Zij tonen het initiatief bij het
werken aan woonplezier en zij werken vanuit het perspectief van de klant en bereiken daarbij de
beste resultaten. Zij richten zich ook op de samenwerking met anderen binnen de
ketennetwerken die bijdragen aan het ongestoord woongenot van onze huurders en een leefbare
woonomgeving. Ons imago van ondernemende en vernieuwende corporatie met verschillende
producten en diensten en met als kernwaarden Open, Ondernemend, Betrouwbaar en Samen
wordt in belangrijke mate en in de praktijk vooral door onze medewerkers ingevuld en bepaald.
Het is de ambitie van de Woningstichting om haar medewerkers plezier in het werk te bieden en
hen trots te laten zijn op de resultaten die wij volkshuisvestelijk en maatschappelijk gezamenlijk
bereiken.
Onze medewerkers krijgen binnen onze organisatie de ruimte om zich te ontplooien en hun
talenten verder te ontwikkelen. Dat is ook noodzakelijk omdat veranderingen in een steeds hoger
tempo op ons afkomen; wij moeten daar adequaat op reageren. Dat vraagt van alle
medewerkers, ook het midden- en hoger management, een voortdurende persoonlijke
ontwikkeling en flexibiliteit.
Leidinggevenden voeren de regie op de inhoud en weten ook om te gaan met verander-
management. Het management van veranderingen alleen is één aspect in een ondernemende
organisatie. Verandering vraagt ook om sterk leiderschap en betekent dat de kwaliteit van het
voltallige leiderschap moet zijn geborgd; dat zijn de andere aspecten. Succesvolle verandering
valt of staat met de balans tussen het managen van zaken (vertaalslag van ondernemingsplan en
integrale bedrijfsprocessen), het levenslang leren (persoonlijke ontwikkeling en het verder
verhogen van deskundigheden) en adequate leiderschapsvaardigheden (inspireren, motiveren en
uitdagen). De leidinggevenden fungeren als spil tussen het behalen van de beoogde doelen en
resultaten en het coachen en stimuleren van de verdere ontwikkeling van medewerkers.
Met het KWH-label Goed Werkgeverschap meten we met een extern onafhankelijk bureau de
waardering van onze medewerkers en leidinggevenden voor onze visie op goed werkgeverschap,
ons functioneren als goed werkgever en ook het rendement van ons goed werkgeverschap.
45
Ons doel is tevredenheid bij onze belanghouders, bij de gemeente waarin we werken en bij de
partners waar we mee samenwerken. We kiezen voor samenwerking met partners en voor
samenwerkingsverbanden die passen binnen onze doelstelling en die bijdragen aan de
realisering van onze doelstellingen en onze resultaten. We werken vooral samen op gebieden
waar onze partners over meer expertise beschikken dan de Woningstichting, waardoor onze
dienstverlening effectiever en efficiënter kan en zal zijn; bijvoorbeeld op het terrein van zorg,
sociaal-maatschappelijk werk en servicediensten. Voorwaarde voor samenwerking is de
toegevoegde waarde voor de Woningstichting en in het bijzonder voor onze bewoners.
Tot slot moeten onze resultaten leiden tot tevredenheid bij onze interne (Raad van Toezicht) en
externe (CFV en ministerie van BZK) toezichthouders. Onze Raad van Toezicht beoordeelt
primair of wij voldoende, efficiënt en effectief volkshuisvestelijk en maatschappelijk presteren op
de prestatievelden zoals verwoord in het BBSH en met inachtneming van onze financiële
continuïteit. Over het interne toezicht legt de Raad van Toezicht jaarlijks verantwoording af met
het ‘Verslag van de Raad van Toezicht’ in het jaarverslag.
Het CFV en het ministerie van BZK geven elk jaar, na de publicatie van ons door de externe
accountant goedgekeurde jaarverslag en jaarrekening, een oordeel over ons volkshuisvestelijk en
financieel presteren, alsmede over ons rechtmatig en doelmatig handelen. Het WSW beoordeelt
jaarlijks onze kredietwaardigheid.
Het is ons doel om aan alle eisen van de interne en externe toezichthouders te blijven voldoen.
Door het werken aan resultaten willen wij invulling geven aan onze missie, onze kernwaarden en
ons statement uitdragen en uitvoeren.
‘Wij werken Samen in een Ondernemende organisatie, willen daarbij Open en Betrouwbaar
zijn in ons gedrag en onze communicatie, zijn ons bewust van onze omgeving en streven
naar kwaliteit door integer, deskundig, resultaat- en klantgericht te werken in gezamenlijke
verantwoordelijkheid’.
46
Afkortingenlijst
Afkorting Betekenis
ABF Adviesbureau ABF Research; eigen naam
Aedes Branchevereniging van woningcorporaties; eigen naam
AeDex Eigen naam: IPD/aeDex
ANBI Algemeen Nut Beogende Instelling
app. appartementen
ASN ANS Bank; eigen naam
BBSH Besluit Beheer Sociale Huursector
Bijv. Bijvoorbeeld
BNG Bank Nederlandse Gemeenten
BTW Belasting Toegevoegde Waarde
BZK Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties
CBS Centraal Bureau voor de Statistiek
CFV Centraal Fonds Volkshuisvesting
CIP Corporatie in Perspectief
COSO Managementmodel ontwikkeld door The Committee of Sponsoring Organizations of the Treadway Commission (COSO)
CPO Collectief Particulier Opdrachtgeverschap
c.q. casu quo
DAEB Diensten van Algemeen Economisch Belang
DB Doelstellingen Begroting
d.d. de dato
DMS Document Management Systeem
Dorr, D.C. 2002 Managementboek
DVM Dynamisch Vastgoed Management
dWS de Woningstichting
EC Europese Commissie
eco ecologisch
ect et cetera (enzovoort)
EL&I Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie
EU Europese Unie
EZ Ministerie van Economische Zaken
FTE Fulltime Equivalent
GCW Governance Code Woningcorporaties
GW Goed Werkgeverschap
HBO Hoger Beroeps Onderwijs
HR Hoog Rendement
HRM Human Resource Management
IC Interne Controle
ICR Interest Coverage Ratio
ICT / IT Informatie (en Communicatie) Technologie
idem hetzelfde
INK Instituut Nederlandse Kwaliteit (INK managementmodel)
IPD Investment Property Databank; eigen naam IPD/aeDex
i.r.t. in relatie tot
IWV Individuele Woning Verbetering
KWH Kwaliteitscentrum Woningcorporaties Huursector
KPI Kritische Prestatie Indicator
max. maximaal
m.b.t. met betrekking tot
m.b.v. met behulp van
ML Maatschappijlabel
Mooi Maatschappelijk Ondernemen Onze inspiratie
MP Multi Problem
MT Management Team
n.a.v. naar aanleiding van
47
Afkorting Betekenis
NB Nota Bene
NHG Nationale Hypotheek Garantie
NVM Nederlandse Vereniging van Makelaars
n.v.t. niet van toepassing
o.a. onder andere
OEM Organisatie met Exclusieve Marktrechten
OGGZ Openbare Geestelijke Gezondheids Zorg
O&P Organisatie en Personeel
PG-eenheden Wooneenheden voor Psycho Geriatrische cliënten
POP Persoonlijk Ontwikkelings Plan
PR Public Relations
PvA Plan van Aanpak
PV zonnecollectoren Photovoltaisch
PwC Pricewaterhouse Coopers; eigen naam
RIBW Regionale Instelling voor Beschermd Wonen
RMS Risico Management Scan
RvT Raad van Toezicht
SEPA Single Euro Payments Area; gezamenlijke betaalmarkt in Europa
SHAERE Sociale Huur Audit en Evaluatie Resultaten Energiebesparing
t.a.v. ten aanzien van
t.b.v. ten behoeve van
TCF Tax Control Framework
t/m tot en met
VEH Vereniging Eigen Huis
VGW Vastgoed Wonen
VHE Verhuur Eenheid
VNG Vereniging van Nederlandse Gemeenten
Vpb Vennootschapsbelasting
VROM Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
VTW Vereniging van Toezichthouders in Woningcorporaties
VVE Vereniging Van Eigenaren
WACC Weighted Average Cost of Capital
WERV Wageningen, Ede, Rhenen en Veenendaal
WGS (Goed) Werkgeverschap
WKO Warmte-Koude-Opslag
WMO Wet Maatschappelijke Ondersteuning
w.o. waar onder
WO Wetenschappelijk onderwijs
WOZ Wet Waardering Onroerende Zaken
WSW Waarborgfonds Sociale Woningbouw
WUR Wageningen UR / Wageningen University & Research centre
WWS Woning Waardering Stelsel
ZAV Zelf Aangebrachte Voorziening
ZZP Zorg Zwaarte Pakketten
48
Colofon
Samenstelling
Samenstelling door het Bestuur van de Woningstichting met de inbreng van externe en interne
belanghouders.
Redactie en lay-out
Medewerkers van de Woningstichting:
- redactie: Harry Wassink, bestuurssecretaris
- lay-out: Elise Hofstede, bestuurssecretaresse
Inspiratiebronnen bij de samenstelling van het ondernemingsplan
De interne en externe belanghouders van de Woningstichting
Doelstellingenbegroting 2014 - 2018
Focus Hoofddoelstelling Subdoelstelling Afwegingskader (bijv.
prestatieafspraken, KWH, benchmark-
instrument, investerings-statuut.
Specifiek benoemen)
Beoogd resultaat in 2018 Doelstelling (begroting) 2014 Activiteit 14 15 16 17 18
Realisatie van de
vastgoed-opgave
Het voortdurend afstemmen en
realiseren van op de markt en op
basis daarvan de vastgoedopgave en
het beleid bijsturen via het Dynamisch
Vastgoed Management om de
kwaliteit van de woning en
woonomgeving beter te laten
aansluiten bij de wensen van de
bewoners.
Het jaarlijks monitoren van de
ontwikkelingen op de woningmarkt, de
bijgestelde strategie van de
woningvoorraad wordt in het DVM
vastgelegd.
DVM-programma; vastgoedmonitor;
instemming gemeente.
Het DVM is jaarlijks geactualiseerd
waardoor de portefeuille woningvoorraad
is afgestemd op de vraag vanuit de markt.
Het jaarlijks monitoren van de ontwikkelingen op de
woningmarkt, de bijgestelde strategie van de
woningvoorraad wordt in het DVM vastgelegd.
Alle beschikbare relevante data is
ontsloten. Afwegingskaders zijn
vastgesteld.
Het in samenwerking met Opella
realiseren van de gebiedsgerichte opgave
in Wageningen en Ede.
Investeringsbegroting;
samenwerkingsovereenkomst Opella;
geïntegreerde investeringsstatuut
In samenwerking met Opella zijn de
locaties Nobelpark (gebouw van der
Meer) en Torckdael in Wageningen en
locatie Erikahorst in Ede-west in
uitvoering of gerealiseerd zodat cliënten
van Opella hier kunnen wonen en Opella
haar steunpunten heeft.
In samenwerking met Opella is de locatie Torckdael
(51 PG-eenheden) in Wageningen in uitvoering of
gerealiseerd zodat cliënten van Opella hier kunnen
wonen en Opella haar steunpunten heeft.
De opgave met betrekking tot WonenPlus
en intramuraal is voor Wageningen en
Ede tot 2017 vastgesteld.
X
De Woningstichting ontwikkelt in
samenspraak met partijen 2 a 3 projecten
in CPO in de periode 2012-2015
Prestatieafspraken 5.35; geïntegreerd
investeringsstatuut; intentieovereenkomst.
In de periode tot en met 2015 zijn 2 a 3
CPO-projecten ontwikkeld.
De Woningstichting heeft de intentie om, afhankelijk
van de vraag, in samenspraak met partijen 2 a 3
projecten in CPO in de periode 2012-2015 te
ontwikkelen.
Gedurende de periode in overleg met een
CPO initiatief een locatie zoeken en
mogelijkheden voor ontwikkeling van een
wijk te onderzoeken.
Uitvoering van het bestaande
verkoopprogramma van gemiddeld 30
woningen per jaar.
Prestatieafspraken 6.42;
vastgoedmonitor.
Per jaar zijn, afhankelijk van de
marktsituatie, gemiddeld 25 woningen uit
de bestaande woningvoorraad verkocht.
Afhankelijk van de marktsituatie, gemiddeld 25
woningen uit de bestaande woningvoorraad verkocht.
Verkoop van aangewezen bestaande
woningen bij mutatie; toepassen
instrument starters-renteregeling.
Vervangende nieuwbouw van woningen in
de huursector .
Investeringsbegroting; prestatieafspraken
6.38; investeringsstatuut.
Bij de projecten; van der Meer (totaal 48
eenheden), Torckdael (totaal 169
eenheden), Ireneschool (totaal 58
eenheden), Nieuw Kortenoord (totaal 193
eenheden) en Patrimonium (totaal 119
eenheden) is voldaan aan de
subdoelstelling.
Vervangende nieuwbouw conform de
investeringsbegroting van woningen in de
huursector .
Het ontwikkelen van nieuwbouw
huurwoningen die voldoen aan de vraag
vanuit de markt en vastgelegd in het DVM
in de projecten van der Meer, Torckdael,
Ireneschool, Nieuw Kortenoord en
herstructurering Patrimonium.
Vervangende nieuwbouw van woningen in
de koopsector.
Investeringsbegroting; prestatieafspraken
6.38; investeringsstatuut.
Bij de projecten; van der Meer (totaal 48
eenheden), Torckdael (totaal 169
eenheden), Ireneschool (totaal 58
eenheden), Nieuw Kortenoord (totaal 193
eenheden) en Patrimonium (totaal 119
eenheden) is voldaan aan de
subdoelstelling.
Vervangende nieuwbouw conform de
investeringsbegroting van woningen in de
koopsector.
In de herstructureringsprojecten wordt
minimaal 20% aan verkoopwoningen
opgenomen.
Bij herstructurering worden gemiddeld
50% sociale huurwoningen gerealiseerd
(periode t/m 2015).
Prestatieafspraken 1.06;
investeringsstatuut.
bij herstructurering van het project
Patrimonium wordt minimaal 50% sociale
huurwoningen gerealiseerd (periode t/m
2015).
Bij herstructurering worden minimaal 50% sociale
huurwoningen gerealiseerd (periode t/m 2015).
In het projectprogramma Patrimonium is
minimaal 50% sociale huurwoningen
opgenomen.
Het uitvoeren van verbeteringen in de
bestaande woningvoorraad (buitenschil en
binnenrefits). Jaarlijks worden tussen de
250 en 300 woningen aangepakt waarbij
de woning bouwtechnisch aan de buiten-
en binnenzijde is opgeknapt.
Investeringsbegroting. Marktwaarde stijgt
met 50% van de investering.
In totaal zijn ongeveer 1.500 woningen
bouwtechnisch aan de buiten- en
binnenzijde opgeknapt.
Het uitvoeren van verbeteringen aan 250 tot 300
woningen in de bestaande woningvoorraad uit de
bouwperiode 1968-1974 (buitenschil en binnenrefits).
Conform de investeringsbegroting.
Jaarlijks uitvoeren van
onderhoud/verbeteringen conform de
meerjarenplanning.
13.1 Kwaliteit van het woningbezit
Jaren
Legenda meerjaren
Activiteit met PvA
Reguliere activiteit
NVT of nader te bepalen
X = jaar afronding
meerjarenbeleidsplan 2014-2018 pagina 1 van 9
Focus Hoofddoelstelling Subdoelstelling Afwegingskader (bijv.
prestatieafspraken, KWH, benchmark-
instrument, investerings-statuut.
Specifiek benoemen)
Beoogd resultaat in 2018 Doelstelling (begroting) 2014 Activiteit 14 15 16 17 18
Kwaliteit van het
onderhoud
De staat van onderhoud van het
woningbezit is goed.
95% van de bewoners is tevreden na de
uitvoering van het groot onderhoud,
planmatig onderhoud of bij
reparatieverzoeken.
KWH-huurlabel; enquêteresultaten (after
sales bij elk gerealiseerd project).
95% van de bewoners is, na de realisatie
van het groot onderhoud, planmatig
onderhoud of de uitvoering van een
reparatieverzoek geënquêteerd, tevreden
over de staat van het onderhoud van de
woning.
95% van de bewoners is tevreden na de uitvoering
van het groot onderhoud, planmatig onderhoud of bij
reparatieverzoeken. Metingen zijn beschikbaar en
besproken met bewonerscommissies. Rapportage in
maatschappelijk jaarverslag.
De dienstverlening en uitvoering van het
onderhoud wordt middels enquette, KWH,
after sales gemeten.
Duurzame woning
en woonomgeving
Zorgdragen voor een duurzame
woning en woonomgeving,
aansluitend op de
klimaatdoelstellingen van de
gemeente Wageningen.
Energetische kwaliteit verbeteren, ons
totale woningbezit heeft in 2020 ten minste
een gemiddelde Energie‐Index van 1,25
(gemiddeld energielabel B). Dat komt
overeen met een besparing op het
gebouw gebonden energieverbruik van
bestaande corporatiewoningen van 33% in
de periode 2008 tot en met 2020.
Prestatieafspraken 4.31; convenant
“Antwoord aan de Samenleving” 2000-
2018 Aedes/Overheid/Woonbond,
aanvulling nieuwe convenant 28 juni
2012. Milieubeleidsplan; KWH-
duurzaamheidslabel (nog te behalen).
Energielabeling, ons totale woningbezit
heeft in 2020 een gemiddelde energie
index van 1,25 (gemiddeld energielabel
B).
Na uitvoering van verbeteringen (voorwaarde:
aanpak binnen- en buitenzijde) is de energetische
kwaliteit van de woning op een gemiddelde energie
index van 1,25 (gemiddeld energielabel B).
Door het toepassen van onze huidige
activiteitenprogramma als aanbrengen
schilisolatie, Hr-ketels en PV
zonnepanelen wordt het beoogd resultaat
bereikt. Monitoring en verantwoording via
SHAERE van Aedes, jaarverslag, KWH-
duurzaamheidslabel.
Realisatie en monitoring uitgangspunten
in het milieubeleidsplan.
Voorwaarden die provincie stelt aan de
investeringsimpuls Nuon-gelden
De provinciale subsidie (€ 3,7 miljoen;
Nuon-gelden) is maximaal ingezet om een
extra stap te maken van energielabel B
naar A.
Plan van Aanpak is gereed en in de
investeringsbegroting 2015 is met deze bedragen
rekening gehouden
Treffen van voorbereidingen om die
maatregelen in 2015 te nemen.
X
De bewoners waarbij de afgelopen jaren groot
onderhoud/verbeteringen aan de woning zijn
uitgevoerd worden proactief geïnformeerd over het
alsnog aan laten brengen van energetische
maatregelen om het energetische niveau nog verder
naar beneden te brengen.
Inventarisatie van reeds uitgevoerde groot
onderhouds-/ verbeteringsprojecten naar
de mogelijkheden om het energetische
niveau nog verder te verlagen door het
alsnog uitvoeren van extra energetische
maatregelen.
X
Mogelijkheden onderzoeken waar toepassing van
zonnepanelen van individuele huishoudens in de
stapelbouw zorgt voor extra energiebesparing om de
woonlasten van de huurders te verlagen.
Onderzoek naar mogelijkheden
toepassing zonnepanelen en deze
opnemen in de meerjarenbegroting.
X
Stapelbouw complexen zijn bij het groot
onderhoud/verbeteringen voorzien van zonnepanelen
om het energieverbruik van de centrale ruimtes op te
wekken.
Zonnepanelen plaatsen tijdens de groot
onderhouds-/ verbeteringsprojecten in de
stapelbouw.
X
KWH-duurzaamheidslabel behaald. Eerste meting verricht, score minimaal positief. Meedoen aan de eerste meting van het
label.
X
De Woningstichting is een eco-corporatie
en investeert de komende jaren €20
miljoen in energetische voorzieningen in
de bestaande en nieuwe woningvoorraad
(zie subdoelstelling toepassing
alternatieve energiebronnen).
Prestatieafspraken 4.31,
milieubeleidsplan; geïntegreerd
investeringsstatuut
Er is €20 miljoen geïnvesteerd in
energetische voorzieningen.
De Woningstichting investeert €20 miljoen in
energetische voorzieningen in de bestaande en
nieuwe woningvoorraad.
Uitvoering geven aan uitgangspunten
milieubeleidsplan.
De maatschappelijke afslagen voor de toepassing
van duurzaamheidsvoorzieningen bij nieuwbouw zijn
benoemd.
Ontwikkelen actieplan in relatie tot de
maatschappelijke afslag.
X
Uit het onderzoek in 2013/2014 moet een
positieve businescase komen om het
project na 2014 bij het grootonderhoud
(medio 2016) te realiseren.
X
meerjarenbeleidsplan 2014-2018 pagina 2 van 9
Focus Hoofddoelstelling Subdoelstelling Afwegingskader (bijv.
prestatieafspraken, KWH, benchmark-
instrument, investerings-statuut.
Specifiek benoemen)
Beoogd resultaat in 2018 Doelstelling (begroting) 2014 Activiteit 14 15 16 17 18
Toepassen duurzame energiebronnen
(met name zonne-energie via pv-panelen)
in de bestaande en nieuwe
woningvoorraad in samenwerking met
gemeente en Wageningse
ondernemingen.
Prestatieafspraken 4.31,
milieubeleidsplan.
In samenwerking met derden worden in
de bestaande bouw duurzame
energetische energiebronnen toegepast
tijdens de uitvoering van het
onderhoud/verbetering en bij vraag
gestuurde investeringsaanvragen via ZAV
en IWV in de bestaande voorraad.
Toepassen duurzame energiebronnen (met name
zonne-energie) in de bestaande bouw in
samenwerking met gemeente en Wageningse
ondernemingen. Kennisvergroting.
In 2012 is het programma voor toepassen
van zonne-energie bij projecten en
individuele aanvragen uitgerold en
gepromoot. Tevens wordt er actief
onderzocht of traditionele installatie
aangevuld of vervangen kunnen worden
voor installaties die gebruik maken van
duurzame energiebronnen, voorbeelden
zijn toepassen van luchtwarmtepompen,
gasabsorptiepompen, koude en warmte
opslag.
Woningaanbod Het voldoen aan de verschillende
huisvestingsvragen van onze
doelgroepen van beleid.
Huisvesting van de huishoudens met een
jaarinkomen tot de toewijzingsgrens voor
een sociale huurwoning, naar specifieke
doelgroepen als ouderen, jongeren
(exclusief studenten) en starters op de
woningmarkt en naar bijzondere
doelgroepen als mensen met een
lichamelijke en/of psychische beperking.
EU-wetgeving; BBSH; oordeel
accountant; Herziene Woningwet
Minimaal 90% van de vrijkomende sociale
huurwoningen wordt verhuurd aan onze
primaire doelgroep (inkomen < € 34.000).
Het bieden van huisvesting van de huishoudens met
een jaarinkomen tot de toewijzingsgrens voor een
sociale huurwoning.
Spreiding voortzetten door aanbod en
loting.
Huisvesting van de huishoudens met een
bescheiden middeninkomen (secundaire
doelgroep; inkomen > €34.000 en <
€43.000) en de overige inkomens (tertiaire
doelgroep; inkomen > € 43.000).
EU-wetgeving, prestatieafspraken 5.37;
oordeel accountant.
Maximaal 10% van de vrije
toewijzingsruimte van de vrijkomende
sociale huurwoningen is benut om
meerpersoonshuishoudens binnen de
secundaire doelgroep te huisvesten.
Het bieden van huisvesting van de
meerpersoonshuishoudens van de secundaire
doelgroep conform het toewijzingsbeleid.
Maandelijks monitoring om overschrijding
van 10% te voorkomen, maandelijks
verantwoording hierover afleggen.
Gebruik maken van de regeling voor
lokaal maatwerk volgens de
huisvestingsverordening.
De 1 en 2-persoonshuishoudens en de
meerpersoonshuishoudens van de
secundaire doelgroep zijn gehuisvest in
huurwoningen met een maandhuur boven
de huurtoeslaggrens.
Het bieden van huisvesting voor de 1 en 2-
persoonshuishoudens en de
meerpersoonshuishoudens van de secundaire
doelgroep.
Regulier op basis van vrijkomend bezit
tijdens mutatie.
Huren op Maat geïmplementeerd. huren op maat' vrije sector woningen
geïmplementeerd.
Het principe van huren op maat
introduceren voor de vrije sector
voorraad. Bij mutatie bepalen wat de
markthuur wordt en o.b.v. inkomen de
huurprijs op maat vaststellen.
Doorstroming van sociaal naar vrije sector
heeft voorrang op regulier
X
Beschikbaarheid Voldoende beschikbare woningen
voor de diverse doelgroepen van
beleid.
Een kernvoorraad sociale huurwoningen
van maximaal 3500 sociale huurwoningen
voor de primaire doelgroep.
Woningmarktonderzoek ABF 2012,
prestatieafspraken 5.36.
Instemming en draagvlak gemeente.
Minimaal 3500 sociale huurwoningen in
portefeuille.
De primaire voorraad van 3.500 woningen is bepaald
en het beleid is daarop afgestemd.
Vaststellen welke 3500 woningen sociaal
zijn om zo acties uit te kunnen zetten op
het vrije sector gedeelte.
X
Het transformeren van circa 1.700
huurwoningen uit onze sociale
woningvoorraad, die niet nodig zijn voor
de kernvoorraad, naar de vrije huur- en
koopsector.
Woningmarktonderzoek ABF 2012.
Instemming gemeente.
Maximaal 1700 vrije sectorhuur- en
koopwoningen in portefeuille.
Tijdens mutatie en herstructurering transformeren we
huurwoningen uit onze sociale woningvoorraad, die
niet nodig zijn voor de kernvoorraad, naar de vrije
huur- en koopsector.
Vaststellen welke 1700 woningen
toebehoren aan de vrije sector huur-
koop.
X
Het creëren van gemengd samengestelde wijken Bij mutatie en herstructurering woningen
in de vrije sector huur- en koop labelen.
In het DVM vaststellen welke wijken dit
betreft.
X
Betaalbaarheid Voldoende betaalbare woningen voor
de diverse doelgroepen van beleid.
Een netto maandhuur voor de
verschillende doelgroepen passend bij
hun inkomen.
EU-wetgeving, BBSH; de wachttijd voor
de actief woningzoekende loopt niet op;
Herziene Woningwet
Alle vrijkomende sociale huurwoningen
met een maandhuur onder de
aftoppingsgrens zijn primair toegewezen
aan de inkomensgroep die in aanmerking
komt voor huurtoeslag.
De sociale huurwoningen met een maandhuur tot de
aftoppingsgrens zijn toegewezen aan de daarvoor
bestemde doelgroep.
Regulier bij mutatie toewijzen en met de
gemeente maatwerkafspraken maken in
het kader van de huisvestingsverordening
om toe te mogen wijzen op inkomen,
doelgroep en typologie.
13.2 Huisvesten van de doelgroep
meerjarenbeleidsplan 2014-2018 pagina 3 van 9
Focus Hoofddoelstelling Subdoelstelling Afwegingskader (bijv.
prestatieafspraken, KWH, benchmark-
instrument, investerings-statuut.
Specifiek benoemen)
Beoogd resultaat in 2018 Doelstelling (begroting) 2014 Activiteit 14 15 16 17 18
Een netto maandhuur voor de
verschillende doelgroepen passend bij
hun inkomen.
EU-wetgeving, BBSH; de wachttijd voor
de actief woningzoekende loopt niet op;
Herziene Woningwet
Alle vrijkomende sociale huurwoningen
met een maandhuur boven de
aftoppingsgrens en onder de
huurtoeslaggrens zijn toegewezen aan de
primaire doelgroep.
De sociale huurwoningen boven de aftoppingsgrens
en onder de huurtoeslaggrens zijn toegewezen aan
de daarvoor bestemde doelgroep.
Regulier bij mutatie toewijzen en met de
gemeente maatwerkafspraken maken in
het kader van de huisvestingsverordening
om toe te mogen wijzen op inkomen,
doelgroep en typologie.
Doorstroming Het bevorderen van de doorstroming
op de woningmarkt, zodat betaalbare
huurwoningen beschikbaar komen
voor onze woningzoekenden.
Nieuwbouw in de verschillende
segmenten van de woningmarkt,
waaronder de realisering van specifieke
woningen met service en zorg voor
zorgbehoeftige ouderen.
Minimaal 50% van de nieuwe bewoners
zijn doorstromers.
Bewoners van sociale huurwoningen zijn
gehuisvest in nieuwbouw die aan hun
specifieke vraag voldoet. Hierdoor zijn
sociale huurwoningen vrijgekomen voor
de doelgroep van beleid.
Door nieuwbouw in de verschillende segmenten van
de woningmarkt, waaronder de realisering van
specifieke woningen met service en zorg voor
zorgbehoeftige ouderen komen betaalbare
huurwoningen beschikbaar voor de verschillende
doelgroepen van beleid.
Realisatie van de nieuwbouwprojecten
Torckdael, van der Meer en Ireneschool
en de herstructurering van Patrimonium.
Afspraken met gemeente maken voor
lokaal maatwerk bij toewijzing.
Het tegengaan van het scheefwonen. We
zullen de daarop gerichte wettelijke
maatregelen voor extra huurverhoging
boven inflatie voor huishoudens boven
bepaalde inkomensgrenzen toepassen
nadat een en ander bij wet is vastgesteld.
Landelijke wetgeving. Instemming
bewonersvertegenwoordiging.
De extra huurverhoging, na wettelijke
vaststelling, is toegepast voor die
inkomens die het betreft.
Het tegengaan van het scheefwonen. We zullen de
daarop gerichte wettelijke maatregelen voor extra
huurverhoging boven inflatie voor huishoudens boven
bepaalde inkomensgrenzen toepassen nadat een en
ander bij wet is vastgesteld.
Toepassen wettelijke maatregel voor
extra huurverhoging boven inflatie bij de
jaarlijkse huurverhoging.
Het actief benaderen van zittende
huurders met een hoger inkomen in relatie
tot de huurprijs met de aanbieding van
een (starters) koopwoning of duurdere
huurwoning buiten de betaalbare
voorraad.
50% van de vrijkomende huurwoningen
wordt door doorstroming bezet.
Alle zittende huurders met een hoger
inkomen zijn benaderd.
Het actief benaderen van zittende huurders met een
hoger inkomen in relatie tot de huurprijs met de
aanbieding van een (starters) koopwoning of
duurdere huurwoning buiten de betaalbare voorraad.
Doorstroming op gang brengen door
huurders met hogere inkomens het
bieden van:
A. bieden sociale koopwoning met
startersrenteregeling.
B. commerciële huur met korting.
X
De doorstroming op gang brengen van
zittende oudere 1 en 2
persoonshuishoudens in een
grondgebonden woning naar een
stapelbouw (nultreden)woning zodat deze
beschikbaar komen voor gezinnen met
kinderen.
10% van de vrijkomende grondgebonden
woningen stromen door.
Zittende oudere 1 en 2
persoonshuishoudens zijn actief benaderd
om door te stromen van een
grondgebonden eengezinswoning naar
een stapelbouw (nultreden)woning.
De doorstroming op gang brengen van zittende
oudere 1 en 2 persoonshuishoudens in een
grondgebonden woning naar een stapelbouw
(nultreden)woning zodat deze beschikbaar komen
voor gezinnen met kinderen.
A. actief benaderen van zittende oudere 1
en 2 persoonshuishoudens in een
grondgebonden woning, promoten
WonenPlus-concept.
B. Verhuisservice bieden voor ouderen.
C. Huurgewenning toepassen.
X
Bij herstructurering een deel van de
woningen bestemmen voor betaalbare
koop.
Investeringsstatuut. Bij de herstructureringsprojecten is 20%
bestemd voor de verkoop.
Bij herstructurering 20% van de woningen
bestemmen voor betaalbare koop.
Bij de herstructureringen als uitgangspunt
opnemen.
Dienstverlening Dienstverlening primaire processen
verbeteren
Proces optimaliseren. KWH-huurlabel. KWH-huurlabel score 7,8. Label behouden en score met 0,2 punt hoger van 7,5
naar 7,7 in 2013.
Verbeterpunten uit de jaarlijkse meting
gerealiseerd. Eerst toets of de benodigde
inspanning de kosten en baten afdoende
in verhouding zijn.
Huisvestings-
afspraken
Nieuwe huisvestingsafspraken
implementeren in relatie tot de
woonruimteverdeling.
De gevolgen van de huisvestingswet in
het kader van woonruimteverdeling
implementeren binnen onze
bedrijfsvoering.
Nieuwe Huisvestingswet. Nieuwe huisvestingswet, nadat deze is
vastgesteld, is geïmplementeerd binnen
onze woonruimteverdeling.
Nadat de nieuwe huisvestingswet is vastgesteld een
totaaloverzicht opstellen om op basis daarvan een
plan van aanpak vast te stellen voor de
implementatie/actualisatie van de veranderingen in
onze huidige processen/bedrijfsvoering in het kader
van onze woonruimteverdeling.
Plan van aanpak opstellen voor
implementatie van de huisvestingswet en
de consequenties hiervan voor onze
woonruimteverdeling.
X
Nieuwe huisvestingsverordening
vastgesteld.
Huisvestingsverordening. Nieuwe huisvestingsverordening binnen
WERV geïmplementeerd.
Nieuwe huisvestingsverordening vastgesteld en
geïmplementeerd binnen WERV in het kader van
onze woonruimteverdeling.
Voorstel maken voor nieuwe
huisvestingsverordening naar aanleiding
van de implementatie nieuwe
huisvestingswet. Afstemmen met de
WERV-corporaties en voorleggen aan de
WERV-gemeentes ter vaststelling.
X
meerjarenbeleidsplan 2014-2018 pagina 4 van 9
Focus Hoofddoelstelling Subdoelstelling Afwegingskader (bijv.
prestatieafspraken, KWH, benchmark-
instrument, investerings-statuut.
Specifiek benoemen)
Beoogd resultaat in 2018 Doelstelling (begroting) 2014 Activiteit 14 15 16 17 18
Klantvisie Vergroten betrokkenheid en
participatie van bewoners op direct
woning- en woningomgevingsniveau
en op bewonercommissieniveau.
Het op een proactieve manier betrekken
van huurders bij beheer en beleid.
Overlegwet; KWH-participatielabel score
minimaal gelijk of hoger.
Bewoners zijn tevreden over hun inbreng.
Bewonerscommissies en/of huurders
participeren actief met de Woningstichting
over het beheer en beleid.
Actieve participatie van de bewonerscommissies
en/of huurders over het beheer en beleid. Duidelijk
afsprakenstelsel opgesteld.
De terugkoppeling aan de
bewonerscommissies/huurders is beter
vormgegeven.
Evaluatie huidige participatiebeleid (rol
agendacommissie, adviesrol, toetsrol) en
onderzoeken of de huurders tevreden zijn
over het werk van de
bewonerscommissies.
X
Inzetten klantpanel bij herijken processen
zoals mutatieproces
X
Inzet internet om bewonersparticipate
'anders' vorm te geven
X
Ondernemingsplan jaarlijks evalueren en
bijstellen met huurders (geactualiseerd als
basis voor de begroting voor het
opvolgende jaar).
KWH-participatielabel score 2016 een 7,8. KWH-participatielabel, score 7,4. Verbeterpunten uit de laatste meting
gerealiseerd (labelscore 2010 een 7,0).
Eerst toets of de benodigde inspanning de
kosten en baten afdoende in verhouding
zijn.
Zelf organiserend vermogen van
bewoners versterken.
Bewoners komen met eigen initiatieven
om mee te participeren in het beheer en
beleid van hun eigen complex/woning.
Ruimte bieden aan en stimuleren van
bewonersinitiatieven en dit proactief uitdragen naar
buiten.
Proactief bekend maken van
mogelijkheden onder andere via internet.
Ondersteunen (financieel) van
bewonersinitiatieven.
Bewoners stimuleren actief te participeren
in activiteiten zoals het klimaatstraatfeest,
de landelijke burendag in september etc.
Verantwoording over maatschappelijke
prestaties aan huurders
KWH-maatschappijlabel. De maatschappelijke activiteiten zijn
verantwoord door middel van het
maatschappelijk jaarverslag.
Uitbrengen van het maatschappelijk jaarverslag in
geheel Wageningen.
Opstellen en uitbrengen van het
maatschappelijk jaarverslag op basis van
aanlevering informatie diverse afdelingen
binnen de Woningstichting en interviews
met bewoners en maatschappelijke
partners.
KWH-maatschappijlabel score 2014 een
7,4 en 2017 een 7,7.
Verbeterpunten gerealiseerd om in 2014 een score
van 7,4 te behalen
Verbeterpunten uit de laatste meting
realiseren (labelscore 2011 een 7,13).
Eerst toets of de benodigde inspanning de
kosten en baten afdoende in verhouding
zijn.
X X
Participeren in het wijkgericht werken. Prestatieafspraken 2.10. Het wijkgericht werken is verder
geprofessionaliseerd met de
maatschappelijke partners. Alle
verbeterpunten uit het plan uit 2014 zijn
gerealiseerd.
Het huidige wijkgericht werken is geëvalueerd en
heeft geleid tot een verbeterplan.
Evaluatie huidige wijkgericht werken met
betrokken partners en een verbeterplan
opstellen.
X
Pilotproject Nude in samenspraak met het
wijkgericht werken (wijkpanel zuid) is
gerealiseerd.
Plan Nude gerealiseerd. Binnen het wijkpanel en met ondersteuning van
Solidez is onderzoek verricht naar de mogelijkheden
voor het pilotproject Nude (gebiedsmogelijkheden
wonen en werken, sociale structuur, beleving,
parkeren, groen etc.).
Samen met het wijkpanel en Solidez
onderzoek doen naar de mogelijkheden
voor het pilotproject Nude.
X
Bij elk groot onderhouds- of
herstructureringsproject is een
bewonersvertegenwoordiging gerealiseerd
waarbij bewoners inspraak hebben in het
project.
Bij elk groot onderhouds- of
herstructureringsproject is een
bewonersvertegenwoordiging
gerealiseerd. Na afronding van het project
vindt een evaluatie plaats.
Bij elk groot onderhouds- of herstructureringsproject
is een bewonersvertegenwoordiging gerealiseerd.
Organiseren van een
bewonersvertegenwoordiging die inspraak
heeft in het proces. Na afronding project
vindt er een evaluatie plaats op basis
waarvan het proces wordt
geactualiseerd/geoptimaliseerd.
13.3 Samenwerking
meerjarenbeleidsplan 2014-2018 pagina 5 van 9
Focus Hoofddoelstelling Subdoelstelling Afwegingskader (bijv.
prestatieafspraken, KWH, benchmark-
instrument, investerings-statuut.
Specifiek benoemen)
Beoogd resultaat in 2018 Doelstelling (begroting) 2014 Activiteit 14 15 16 17 18
Een leefbare,
aantrekkelijke
woonomgeving
Het met bewoners realiseren en in
stand houden van een aantrekkelijk
woonmilieu en een goede
verhuurbaarheid.
Het vitaler maken van buurten die dat
nodig hebben.
Leefbaarheidsmonitor ABF. Score uit de leefbaarheidsmonitor is per
complex/buurt met minimaal 10%
verbeterd.
Op basis van de leefbaarheidsmonitor is per
complex/buurt bekend wat de score is en waar een
plan van aanpak moet worden gemaakt om de score
te verhogen naar het gewenste niveau.
Leefbaarheidsmonitor uitwerken per
complex/buurt. Op basis van score een
plan van aanpak opstellen om de score
met minimaal 10% te verbeteren.
Buurten zijn vitaler geworden onder
andere na uitvoering buurtbeheerplannen.
Eerste aanzet voor het opstellen van
buurtbeheerplannen is gerealiseerd.
Plan van aanpak maken voor de opzet en
inhoud van de buurtbeheerplannen.
Het inzichtelijk maken van het
maatschappelijk rendement van
leefbaarheidsactiviteiten.
Geïntegreerd investeringsstatuut Inzichtelijk gemaakt en jaarlijks
verantwoorden van het maatschappelijk
rendement.
Driekamermodel geïmplementeerd.
Het inzichtelijk maken van het maatschappelijk
rendement (sociaal) ten opzichte van de kosten.
Het uitwerken van de maatschappelijke kamer met
maatschappelijke normen gebaseerd op het
driekamermodel.
Opstellen en toetsen van het geïntegreerd
investeringsstatuut aan het
ondernemingsplan. Betrekken van
belanghouders.
X
Zorgen voor ongestoord woongenot. Leefbaarheidsbeleid; KWH-huurlabel,
onderdeel dienstverlening rondom de
woning.
Door de inzet van buurtbeheerders is het
ongestoord woongenot verhoogd van de
bewoners.
De inzet van de buurtbeheerder is geëvalueerd. Evaluatie houden onder de huurders in de
complexen waar de buurtbeheerder actief
is (effect, resultaat). Toets of uitbreiding
met meerdere buurtbeheerders
noodzakelijk is (internetpanel of KWH).
X
Huis- tuin en keukenproblemen zijn via
buurtbemiddeling opgelost. Hierdoor kan
de Woningstichting zich meer focussen
op complexe overlastsituaties.
Evaluatie huidige buurtbemiddeling. Evalueren verbeterde methode
buurtbemiddeling.
X
Overlastsituaties in kaart en beheersbaar. Maatregelen treffen om overlast te voorkomen. Monitoring overlastsituaties en actieve
aanpak vanaf 2014.
Monitoring overlastsituaties en actieve
aanpak vanaf 2014.
X
Leef- en woonregels zijn aangescherpt en
duidelijk met huurders gecommuniceerd
en worden nageleefd.
Leef- en woonregels zijn aangescherpt en
gecommuniceerd met de huurders in de complexen
waar dit nodig is.
Opstellen en aanscherpen van de leef- en
woonregels in complexen waar dit nodig
is.
X
Bevorderen sociale cohesie. Leefbaarheidsbeleid; KWH-huurlabel,
onderdeel dienstverlening rondom de
woning; enquête groot onderhoud.
Sociale cohesie is bevorderd. Door het organiseren van activiteiten bevorderen van
de sociale cohesie.
Met de bewonerscommissies activiteiten
organiseren voor de bewoners (idem bij
groot onderhoud)
13.4 Oog voor de leefomgeving
meerjarenbeleidsplan 2014-2018 pagina 6 van 9
Focus Hoofddoelstelling Subdoelstelling Afwegingskader (bijv.
prestatieafspraken, KWH, benchmark-
instrument, investerings-statuut.
Specifiek benoemen)
Beoogd resultaat in 2018 Doelstelling (begroting) 2014 Activiteit 14 15 16 17 18
Communicatie naar huurders vergroten
rondom dit thema en mogelijkheden
(nieuwsbrief, website etc.)
Integrale aanpak door samenwerking en
afstemming met partners en bewoners.
Leefbaarheidsbeleid; KWH-
maatschappijlabel.
Een integrale aanpak met partners en
bewoners is gerealiseerd.
Actieve participatie in het plan 'samen leven in
Wageningen' van Solidez, RIBW en Markt 17 binnen
het samenwerkingsverband leefbaarheid en sociale
veiligheid.
Inzet de Woningstichting in diverse
werkgroepen.
Actief participeren in wijkgericht werken. Inzet woonconsulenten in wijkteams.
Zorgdragen voor een aantrekkelijke
woonomgeving.
Leefbaarheidsbeleid, prestatieafspraken
2.16., KWH-huurlabel, onderdeel:
'kwaliteit van de dienstverlening rondom
de woning'.
De aantrekkelijkheid van de
woonomgeving is vergroot.
Het openbare groen van de gemeente eventueel
overnemen.
Onderzoek naar de eventuele overname
van het snippergroen van de gemeente in
2014.
X
Het is duidelijk welk snippergroen bij de woning kan
worden betrokken.
Beoordelen van het huidige snippergroen
waarbij helder is welk groen al dan niet bij
de woning kan worden betrokken.
X
Plan van aanpak met verbeterpunten voor het
betreffende onderdeel opgesteld en gerealiseerd.
Plan van aanpak opstellen en uitvoeren
om verbeterpunten te implementeren vóór
de volgende meting KWH-huurlabel,
onderdeel: 'dienstverlening rondom de
woning'.
X
Tuinen en achterpadenbeleid is proactief
gecommuniceerd met onze huurders.
Tuinen en achterpadenbeleid concreter
uitwerken en plan maken voor het
communiceren hiervan.
X
meerjarenbeleidsplan 2014-2018 pagina 7 van 9
Focus Hoofddoelstelling Subdoelstelling Afwegingskader (bijv.
prestatieafspraken, KWH, benchmark-
instrument, investerings-statuut.
Specifiek benoemen)
Beoogd resultaat in 2018 Doelstelling (begroting) 2014 Activiteit 14 15 16 17 18
Samenwerking
partners
Multiproblematiek in de greep. Verbeteren van de aanpak van
multiproblem-gezinnen met de diverse
maatschappelijke partners in
Wageningen.
Tijdsbesteding woonconsulenten
multiproblematiek met 50% gedaald.
Helder welke maatschappelijke partners
worden ingezet bij de aanpak van
multiproblem-situaties.
Met de verschillende maatschappelijke partners
afspraken gemaakt over de aanpak van de diverse
multiproblem-situaties. Duidelijkheid waar de regie
ligt voor de aanpak van de problematiek.
De gemeente zorgt voor 1 centraal punt
voor alle vragen op het gebied van het
sociaal domein en daarop aansluitend 1
kernteam voor heel Wageningen voor alle
meervoudige en/of complexe vragen en
wij hierbij in het overgangsjaar 2014 actief
worden betrokken.
Inzichtelijk per complex/buurt waar en
hoeveel multiproblem-gezinnen er zijn.
Multi-problematiek in de greep hebben.
Draagvlak van elke buurt is bepaald en
afspraken met gemeente over toewijzing
zijn gemaakt.
Totaaloverzicht per complex/buurt waar multiproblem-
gezinnen wonen.
Met de gemeente afspraken maken over
omvang en toewijzing van MP-situaties
per buurt.
X
Strategische samenwerking met
maatschappelijke partners verder
uitbouwen.
De samenwerking vorm geven tot de
realisatie van een brede school conform
het 'Zweeds model brede school' met de
partners Trivium, Solidez, de Koepel
kinderopvang en de gemeente begin 2014
t.b.v. het realiseren van een 'brede school'
(project Ireneschool - Buurtseplein) .
Financieel en maatschappelijk
investeringstatuut.
Het project Ireneschool - Buurtseplein is
gerealiseerd.
De samenwerking conform het 'Zweeds model brede
school' met de partners Trivium, Solidez, de Koepel
kinderopvang en de gemeente is vorm gegeven t.b.v.
het realiseren van een 'brede school' (project
Ireneschool - Buurtseweg).
De verdere planontwikkeling, waaronder
het sluiten van huur- en
gebruikersovereenkomsten met de
kernpartners.
Het sociaal programma is vormgegeven.
X
Informatiever-
strekking wonen en
zorg
Huurders van woningen van de
Woningstichting kunnen beschikken
over alle informatie op het terrein van
wonen en zorg in Wageningen.
De Woningstichting realiseert voor 1
januari 2016 samen met de gemeente en
maatschappelijke partners aansluiting op
het Knooppunt, het centraal (telefonisch
en digitaal) loket op het gebied van zorg
en welzijn.
Prestatieafspraken 3.21. Knooppunt, het centraal (telefonisch en
digitaal) loket op het gebied van zorg en
welzijn is gerealiseerd.
Duidelijkheid rondom het realiseren van het
Knooppunt.
Met partijen een plan van aanpak
opstellen.
X
Het WonenPlus concept wordt verder
doorontwikkeld en geïmplementeerd.
Het WonenPlus-concept is een standaard
product dat huurders af kunnen nemen.
En in minimaal drie seniorencomplexen
helemaal toegepast.
Het WonenPlus-concept, het langer zelfstandig thuis
wonen, is verder doorontwikkeld en aan specifiek
daarvoor aangewezen complexen gekoppeld.
Doorontwikkelen van het WonenPlus-
concept samen met onze
maatschappelijke partners.
X
Plan van Aanpak drie seniorencomplexen
Wonen-Plus concept.
X
Het actief benaderen van ouderen voor
het WonenPlus-concept.
X
Realisatie van de
zorgvastgoed-
opgave
Het voortdurend afstemmen en
realiseren van op de markt en op
basis daarvan de vastgoedopgave en
het beleid bijsturen via het Dynamisch
Vastgoed Management om de
kwaliteit van de woning en
woonomgeving beter te laten
aansluiten bij de wensen van de
bewoners.
Opwaarderen (opplussen) van de
woningen conform de
investeringsbegroting voor de doelgroep
ouderen als antwoord op de vergrijzing in
de periode tot en met 2014.
Prestatieafspraken 3.18;
investeringsbegroting.
In 2014 hebben in totaal 500 woningen
het predicaat 'opgepluste woning'. Met de
aangebrachte voorzieningen kunnen
bewoners langer zelfstandig thuis wonen.
Opwaarderen (opplussen) van de woningen. IHet uitvoerende activiteitenprogramma is
afgestemd met gemeente. 238 woningen
worden opgeplust, waarbij in 2018 nog
eens 60 woningen gepland staan.
X
De Woningstichting realiseert 4
woonservicepunten t/m 2015.
Prestatieafspraken 3.20. 4 woonservicepunten zijn gerealiseerd in
de stad Wageningen: Ons Huis,
Torckdael, Ireneschool en mogelijk
Patrimonium
De Woningstichting realiseert waar mogelijk 4
woonservicepunten t/m 2015.
Opnemen van de woonservicepunten in
de programma's voor de
nieuwbouwontwikkeling.
X
Overname/uitvoeren beheer (juridisch of
administratief) zorgvastgoed van Opella
Investeringsstatuut. De overname/uitvoeren beheer
(administratief of juridisch) van
zorgvastgoed van Opella
De mogelijkheden zijn geïnventariseerd om
zorgvastgoed administratief of juridisch over te
nemen of te beheren.
Voorstel doen voor de overname /
uitvoeren beheeradministratief of juridisch
van het zorgvastgoed van Opella
X
Intensivering samenwerking met Opella
op gebied van vastgoedontwikkeling,
services en operationele
beheeractiviteiten.
X
13.5 Wonen, welzijn en zorg
meerjarenbeleidsplan 2014-2018 pagina 8 van 9
Focus Hoofddoelstelling Subdoelstelling Afwegingskader (bijv.
prestatieafspraken, KWH, benchmark-
instrument, investerings-statuut.
Specifiek benoemen)
Beoogd resultaat in 2018 Doelstelling (begroting) 2014 Activiteit 14 15 16 17 18
Woningaanbod Bijdragen aan de extramuralisering en
(de)centralisatie van diverse
specifieke doelgroepen (lichamelijk en
verstandelijk gehandicapten, ex-
psychiatrische patiënten, sociaal
zwakkeren, ex delinquenten, en
jongeren in de hulpverlening) en
Maximaal 10% van het totaal aantal
mutaties is beschikbaar voor de
huisvesting van overige bijzondere
doelgroepen.
Prestatieafspraken 5.33, EU-wetgeving,
BBSH.
De overige bijzondere doelgroepen zijn
jaarlijks gehuisvest binnen de maximaal
10% vrije toewijzingsruimte.
Maximaal 10% van het totaal aantal mutaties is
beschikbaar voor de huisvesting van overige
bijzondere doelgroepen.
Per kwartaal verantwoording achteraf
afleggen over stand van zaken m.b.t.
invulling 10%.
De huisvestingsvraag van
maatschappelijke partners realiseren.
Prestatieafspraken 3.25,
investeringsbegroting.
Maatschappelijke organisaties zijn op
basis van hun huisvestingsvraag
gehuisvest. Concreet invulling gegeven
aan twee oudereninitiatieven in Torckdael
en plan Ireneschool met andere
maatschappelijke partners.
Uitwerking huisvestingsplan voor beide
oudereninitiatieven in het nieuwbouwproject
Torckdael en Ireneschool huisvesting met andere
maatschappelijke partners.
Start met bouw van het project Torckdael
eerste fase waarin beide initiatieven
worden gerealiseerd. Uitwerking
huisvestingsvraag Ireneschool in DO-
fase.
X
EU-wetgeving De huisvesting van de diverse
maatschappelijke partners (RIBW, 's
Heerenloo, Opella, Solidez etc.) is
afhankelijk van de vraag gerealiseerd.
De huisvestingsvraag van de verschillende
maatschappelijke partners is bekend en een planning
om de vraag te realiseren is opgesteld.
Inventarisatie bij de verschillende
maatschappelijke partners naar de vraag
van huisvesting. Specialisme van maken
binnen het team VGW.
Proactief zoeken naar een passende
oplossing voor de huisvestingsvraag die
komt te liggen bij de Woningstichting van
een maatschappelijke partner.
Bij locatieontwikkeling en plannen voor
nieuwbouw het inzetten van 70% van de
beschikbare grond voor de reguliere groep
woningzoekenden, 15% voor de
specifieke doelgroepen en 15% voor de
doelgroep ouderen. Zie tevens doelstelling
onder kwaliteit van het woningbezit;
afstemming markt op vastgoedopgave.
Prestatieafspraken 3.25,
investeringsbegroting.
De projecten Torckdael, Ireneschool en
van de Meer zijn gerealiseerd.
In het project Torckdael zijn twee ouderinitiatieven
voor specifieke doelgroepen gerealiseerd. Daarnaast
51 PG-eenheden. Ireneschool, 18 eenheden zorg of
verstandelijke beperking. Van de Meer 48 app. met
WonenPlus Opella.
Realisatie van het programma
investeringsbegroting.
meerjarenbeleidsplan 2014-2018 pagina 9 van 9