Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen...

90
1 Samen leven, opgroeien en werken Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015 2018

Transcript of Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen...

Page 1: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

1

Samen leven,

opgroeien en

werken Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015 – 2018

Page 2: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

2 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015 – 20181.

Voorwoord

Een verandering start je niet alleen. Die moet ontstaan in onze dorpen, bij en

met de partners en de professionals. En bij en met de inwoners om wie het

uiteindelijk gaat. We hebben door de decentralisaties een omvangrijke

stelselwijziging voor de boeg. Maar we kunnen stellen dat ons huis staat; er is

de afgelopen periode hard gewerkt om kaders te stellen zoals het ontwikkelen

van de visie en het beleidskader sociaal domein. Dit alles is nodig voor een

fundering. In de afgelopen periode hebben alle betrokkenen in en rond

Bodegraven-Reeuwijk meegewerkt aan het vervolg, het lokale beleidsplan 2015

-2018 ‘Samen leven, opgroeien en werken’. Dit document is nodig voor de

volgende fase; de inrichting van het huis. De stelselwijziging is niet enkel een

overheveling van verantwoordelijkheden en geld, maar vraagt eveneens om een

andere manier van werken met elkaar. De participatiesamenleving is een

samenleving waarin iedereen die dat kan verantwoordelijkheid neemt voor zijn

of haar eigen leven en omgeving, waarbij wij als overheid geen of slechts een

faciliterende rol spelen. Deze verandering organiseren wij als gemeente niet

alleen, integendeel. Dat doen wij samen met de inwoners van Bodegraven-

Reeuwijk en met de professionals die werken op het vlak van ondersteuning.

Deze kracht in onze dorpen en wijken vormt een goede basis waarbij we alert

moeten zijn om de balans te houden. Als gemeente sluiten we daarom zo dicht

mogelijk aan bij de leefwereld en de vragen van onze inwoners. Laten we de

tastbare positieve resultaten van inspanningen in dorpen en wijken delen met

elkaar en daar ook van genieten. Systemen veranderen niet van de ene op de

andere dag. Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en

beslissen. Zonder het exacte eindresultaat te kennen, moeten we nu een aantal

besluiten nemen over beleid dat aan de basis ligt van dit nieuwe stelsel. Het

beleid moet worden vastgelegd om verder te kunnen bouwen, maar

tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een

‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door te voeren op basis van de actualiteit.

Dat is een uitdaging en daar staan we met elkaar voor. Daarom is ook met

nadruk gekozen voor het hanteren van de term ‘dynamisch beleidsplan’. Vanaf

2015 is er nog voldoende tijd om ‘ons thuis te gaan voelen’ in het nieuwe

sociaal domein.

Wendy Verkleij en Martien Kromwijk

Wethouders Sociaal Domein

Gemeente Bodegraven-Reeuwijk

Samen leven,

opgroeien en

werken

Leeswijzer en

samenvatting

Deze nota is opgedeeld in

twee delen.

Deel 1

In deel 1 beschrijven we de

visie op het sociaal domein,

de daadwerkelijke transitie die

we tot stand willen brengen

en hoe we hier sturing aan

willen geven

(het opdrachtgeverschap).

Deel 2

In deel 2 gaan we dieper in op

het ‘hoe’. Dit deel laat zien

hoe we concreet uitwerking

geven aan de visie en het

opdrachtgeverschap, zoals

beschreven in deel 1. We

beschrijven daar de stand van

zaken in onze gemeente en de

wijze waarop we invulling

geven aan de (toegang tot)

lokale ondersteuning.

Page 3: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

3

Deel 2

In hoofdstuk 3 geven we aan welke groep

inwoners een beroep doet op welke

ondersteuning. Ongeveer 85% van onze

inwoners kan zichzelf prima redden. Gemiddeld

15 % geeft aan zich, al of niet tijdelijk, niet of

onvoldoende zelf te redden. Daarvan geeft

ongeveer 5 % aan zich extra kwetsbaar te

voelen, waarvan een nog kleiner percentage

langdurige en/of gespecialiseerde hulp nodig

heeft. De mate waarin iemand kwetsbaar is

hangt niet alleen af van de beperking die

iemand ervaart, maar vooral van de ‘balans

tussen draagkracht en draaglast’.

Vervolg leeswijzer en samenvatting

Deel 1

In hoofdstuk 4 geven we vorm aan het organiseren van de toegang tot ondersteuning. We willen de

toegang laagdrempelig en dichtbij inwoners organiseren. Signalering en preventie, samenwerking

tussen organisaties, inzet van eigen kracht, de dagelijkse leefomgeving en het sociale netwerk en

1Gezin1 Plan zijn hierbij sleutelwoorden. De uitdaging waar wij voor staan is om met lokale

(welzijns)partners en zorgaanbieders in te zetten op (nieuwe vormen van) algemene voorzieningen. Het

sleutelwoord hierbij is verbinden. Verbinden tussen SAM, Ferm Werk, het CJG en maatschappelijke

partners.

Bij deze samenvatting vindt u een schematisch overzicht van Toegang tot het lokale sociale domein.

Vanaf 1 januari 2015 krijgen gemeenten

de verantwoordelijkheid voor bijna alle

ondersteuning aan inwoners die het alleen

niet redden op het gebied van werk &

inkomen, zorg, welzijn, opvoeding en

jeugdhulp.

Deze veranderingen benaderen

we vanuit de volgende visie

(hoofdstuk 1):

1. Inwoners staan centraal

2. Iedereen kan meedoen

3. 1 cliënt/gezin – 1 aanpak

– 1 regisseur

4. Iedereen geeft het goede

voorbeeld

5. Sturen op resultaat

6. Eigen kracht is de basis

7. Investeren in preventie

Door de transities in het sociale domein moet het roer óm, in

beperkte tijd en onder grote financiële druk. Deze omslag vraagt

om het uitproberen van nieuwe werkwijzen, nieuwe vormen van

samenwerking en andere financieringsvormen, gericht op meer

(zelf)redzaamheid en maatschappelijke participatie. Als

regisseur van het sociale domein is het onze

verantwoordelijkheid om deze omslag in goede banen te

begeleiden. Hierbij is het van belang oog te hebben voor de

waarde (kwalitatieve prestaties/ opbrengst). Dit vraagt om een

geleidelijke ontwikkeling: naarmate er meer bekend is over de

effecten van nieuwe werkwijzen (‘uitkomsten’) en de

functionaliteit van nieuwe organisatievormen (‘prestaties’)

kunnen we meer vrijheid bieden aan aanbieders. Het

zwaartepunt leggen wij op de lokale toegang.

Opdrachtgeverschap komt aan de orde in hoofdstuk 2.

Zoals in het Coalitieprogramma

beschreven willen wij een open stijl van

besturen voeren: verbindend besturen.

Inwoners moeten in een vroeg stadium

mee kunnen praten. Door actief te

informeren worden inwoners betrokken

en uitgenodigd om mee te denken. We

hebben in lijn met dit beleidplan een

communicatieplan opgesteld dat jaarlijks

aangepast kan worden.

Page 4: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

4

Page 5: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

5

Inhoudsopgave

LEESWIJZER EN SAMENVATTING ........................................................ 2

VOORWOORD ...................................................................................... 2

INLEIDING .......................................................................................... 7

1. VISIE OP HET SOCIAAL DOMEIN ................................................ 11

1.1 Wat gaat er veranderen? .................................................................................. 11

1.2 Visie op het sociaal domein ............................................................................... 17

1.3 Aanpalend beleid ............................................................................................. 18

2. OPDRACHTGEVERSCHAP EN FINANCIEEL KADER ........................ 23 2.1 Opdrachtgeverschap ........................................................................................ 23 2.2 Risico’s, de lokale taakstelling en financiële situatie ............................................. 29

3. STAND VAN ZAKEN BODEGRAVEN-REEUWIJK ............................. 33

3.1 Onze inwoners ................................................................................................ 33

3.2 Gebruik ondersteuning en zorg.......................................................................... 34

4. LOKALE (TOEGANG TOT) ONDERSTEUNING ................................ 37

4.1 Toegang tot ondersteuning binnen het sociaal domein ......................................... 37

4.2 Het toegangsproces ......................................................................................... 37

4.3 Ondersteuning in de vorm van algemene voorzieningen en maatwerkvoorzieningen 45

4.4 Veiligheid en gedwongen kader ......................................................................... 58

4.5 Het overgangsrecht ......................................................................................... 61

5. COMMUNICATIE .......................................................................... 62

BIJLAGEN ......................................................................................... 65

Bijlage 1 Overzicht (boven)regionale en landelijke taken en functies jeugdhulp ... 65

Bijlage 2 Nadere toelichting op de zeven speerpunten van de visie op het sociaal

domein ................................................................................................................ 69

Bijlage 3 Overzicht risico’s en beheersmaatregelen ............................................... 70

Bijlage 4 Financieel kader ...................................................................................... 72

Bijlage 5 Schematische weergave proces Toegang ................................................ 73

Bijlage 6 Overzicht bestaande algemene voorzieningen ......................................... 74

Bijlage 7 Opties voor invulling maatwerkvoorziening inkomensondersteuning ...... 77

Bijlage 8 Arbeidsmatige dagbesteding en dagbesteding gericht op participatie ..... 78

Bijlage 9 Basisinstrumentarium ............................................................................. 80

Bijlage 10 Regionaal beleidsplan jeugd Midden-Holland ......................................... 90

Page 6: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

6 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015 – 20181.

Afkortingenlijst

1G1P 1 gezin-1 plan

3D Drie decentralisaties

(AWBZ/Wmo, Jeugdzorg

en Participatiewet)

AMHK Advies- en Meldpunt

Huiselijk geweld en

Kindermishandeling

AWBZ Algemene Wet

Bijzondere Ziektekosten

BJZ Bureau Jeugdzorg

CAK Centraal Administratie

Kantoor

CJG Centrum voor Jeugd en

Gezin

COB (plus) Casus Overleg

Bescherming (plus)

CVV Collectief

Vraagafhankelijk

Vervoer

DJI Dienst Justitiële

Inrichtingen

DVO Dienstverlenings

overeenkomst

GGZ Geestelijke

Gezondheidszorg

GI Gecertificeerde

instellingen

Hbh Hulp bij het huishouden

JB Jeugdbescherming

JPT Jeugd Preventie Team

JR Jeugdreclassering

(L)VB (Licht) Verstandelijke

Beperking

LWI Landelijk Werkende

Instellingen

MEE Organisatie voor

ondersteuning van

mensen met een

beperking

Ministerie van VWS Ministerie van

Volksgezondheid,

Welzijn en Sport

NSDMH Netwerk Sociaal Domein

Midden Holland

OTS Onder Toezichtstelling

OGGz Openbare Geestelijke

Gezondheidszorg

PGB Persoonsgebonden budget

PRO Praktijkonderwijs

RAWB Regionale Adviesraad

Werk en Bijstand

ROHMH Regionaal Overleg

Huisartsen Midden

Holland

RTA Regionaal Transitie

Arrangement

RvdK Raad voor de

Kinderbescherming

SAM SAM Bodegraven-

Reeuwijk (= UZW)

SBO Speciaal basisonderwijs

UWV Uitvoeringsinstituut

Werknemersverzekering

en

UZW Uitvoeringsorganisatie

Zorg en Welzijn

(V)OTS (Voorlopige) onder

toezichtstelling

VSO Voortgezet speciaal

onderwijs

VTO Verzoek Tot Onderzoek

Wajong Wet werk en

arbeidsondersteuning

jonggehandicapten

WLZ Wet Langdurige Zorg

WML Wet minimumloon en

inimumvakantiebij-

slag

Wmo Wet maatschappelijke

ondersteuning

WSNP Wet Schuldsanering

Natuurlijke Personen

Wsw Wet sociale

werkvoorziening

WTCG Wet tegemoetkoming

chronisch zieken en

gehandicapten

WWB Wet werk en bijstand

ZIN Zorg In Natura

Zvw Zorgverzekeringswet

ZZP Zorgzwaartepakket

Page 7: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

7 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015 – 20181.

Inleiding Vanaf 1 januari 2015 krijgen wij, met de

decentralisaties Jeugdzorg, Participatie, AWBZ/

Wmo, de verantwoordelijkheid voor bijna alle

ondersteuning aan inwoners die het alleen niet

redden op het gebied van werk, inkomen, zorg,

welzijn, opvoeding en jeugdhulp.

In Bodegraven-Reeuwijk is de voorbereiding op

de decentralisaties medio 2011 van start

gegaan. In april 2013 hebben we met de

Midden-Holland gemeenten, met aanbieders en

met cliëntorganisaties een gezamenlijke visie

sociaal domein opgesteld. In februari 2014 is de

regionale kadernota ‘Gebundelde Krachten’

vastgesteld met daarin de kaders van de

nieuwe sociale infrastructuur.

De decentralisaties gaan gepaard met flinke

bezuinigingen vanuit het Rijk. Dit vraagt om

een ‘kanteling’ op verschillende plekken om de

kwaliteit en toegankelijkheid voor onze

inwoners te waarborgen. Tegelijk bieden deze

veranderingen ook kansen om een

ondersteuningsstelsel verder uit te bouwen dat:

Minder versnipperd en minder

bureaucratisch is,

Uit gaat van wat mensen (en hun

omgeving) zelf nog kunnen. Eigen kracht,

participatie en ‘samenredzaamheid’ zijn

daarbij de sleutelwoorden.

Integraal en beginnend vanuit de vraag van

een persoon of een gezin ondersteuning

biedt.

Professionals meer laat doen waar zij goed

in zijn: het bieden van kwalitatief

hoogwaardige ondersteuning.

Page 8: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

8 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015 – 20181.

Als gemeente zetten we de afgelopen jaren reeds stappen om de eigen kracht van onze inwoners te

vergroten, hierbij uitgaand van de kennis en kunde van onze professionals. De nieuwe taken in het

sociaal domein bieden kansen om op deze lijn verder te gaan. De invulling van de ‘regiegemeente’ krijgt

in het licht van de nieuwe taken verder vorm. We bundelen krachten en gaan op onderdelen de

samenwerking aan met omliggende gemeenten waarbij de uitvoering van taken onderbrengen bij onze

partners in het veld. Maatschappelijke partners geven we zo veel mogelijk de ruimte om initiatieven te

ontplooien in het sociaal domein. Door inwoners te betrekken, partijen te verbinden, kennis en

informatie beschikbaar te krijgen, creëren we randvoorwaarden waarbinnen initiatieven tot hun recht

kunnen komen.

Het coalitieakkoord (2014-2018) geeft aan wat

we de komende periode in het sociaal domein

willen bereiken: “Voor onze inwoners staan wij

achter de visie op de decentralisaties

(Gebundelde Krachten). We vinden dat deze

verantwoord en met behoud van de

ondersteuning voor kwetsbare inwoners die dat

echt nodig hebben, moet worden doorgevoerd.

Dit met de beperking van financiële middelen.

De centrale doelen zijn het centraal staan van

inwoners, geloven in eigen kracht, investeren

in preventie en vernieuwing en de aanpak 1

cliënt/gezin, 1 aanpak, 1 contactpersoon. We

spannen ons tot het uiterste in om te bewaken

dat de invoering niet ten koste gaat van

betrokken inwoners.”

Onze ambitie is om de komende jaren de drie ‘stromingen’ (Participatiewet, jeugdhulp en Wmo)

(meer) aan elkaar te verbinden zodat we vraagstukken van inwoners op integrale wijze en vanuit hun

eigen leefwereld (in eigen dorp, buurt of wijk) benaderen en kunnen oplossen.

We maken kennis met nieuwe doelgroepen. Voor

deze doelgroepen willen we de integrale

benaderingswijze ook tot stand brengen.

Daarnaast is onze ambitie om de kwaliteit van de

ondersteuning en de tevredenheid van de inwoners

die hier gebruik van maken, minimaal op het niveau

van voor de decentralisaties te houden.

Kwaliteit heeft hier zowel betrekking op de

individuele beleving van inwoners (klanttevredenheid) als op de maatschappelijke effecten. Gezien de

verruiming van taken met minder middelen en de financiële uitdaging in onze gemeente is dit een hoge

ambitie.

Gekozen is voor een beleidsperiode van drie jaar (2015 tot en met 2017) gezien de collegeperiode

die tot begin 2018 loopt. Het Regionaal Transitiearrangement (RTA) heeft dezelfde looptijd. Het

RTA beschrijft hoe gemeenten in Midden-Holland lopende zorgtrajecten aan jeugdigen in 2015

voortzetten. Door deze twee factoren is het wenselijk om het beleid na twee jaar te evalueren. Zo

kunnen we de uitkomsten hiervan betrekken bij het opstellen van het nieuwe beleidskader.

Page 9: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

9 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015 – 20181.

Tot slot

Deze ambities kunnen we niet in één keer

verwezenlijken. Omdat er nog veel onduidelijk

is, is het lastig de gevolgen van de wijzigingen

te overzien. Inkooptrajecten en contractbeheer

zijn complex. Ook doen we op veel terreinen

nieuwe kennis op. De ondersteunende

systemen hierbij moeten we (door)ontwikkelen.

Deze beleidsnota is dan ook niet het begin van

de beleidsvorming. Om tijdig de noodzakelijke

stappen te zetten en gewenste ontwikkelingen

in gang te zetten zijn al eerder beleidskaders en

uitwerkingsnotities vastgesteld die nu van

kracht zijn. We trachten herhaling van

beslispunten te voorkomen en laten slechts

waar nodig al beschreven inzichten

terugkomen.

Verder stellen we in vervolg op deze

beleidsnota nog nadere uitvoeringsnota’s en

verordeningen op.

Per 1 januari 2015 staat het huis. In het

beleidsplan staat hoe we het huis inrichten.

Vervolgens moeten we vanaf 2015 hierin

gaan wonen en ons thuis gaan voelen.

Binnen een proces van transitie betekent

het dat we niet alles dicht moeten regelen.

Flexibiliteit inbouwen in alles wat we doen,

zodat we tijdig aanpassingen (‘een

verbouwing’) kunnen doorvoeren op basis

van ‘lessons learned’. Dit past bij een

transitieproces. Alles in het belang van

onze inwoners.

Page 10: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

10 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015 – 20181.

Visie en opdrachtgeverschap

Deel 1 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015 – 2018

Page 11: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

11 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015 – 20181.

1. Visie op het sociaal domein

1.1 Wat gaat er veranderen? Per 2015 krijgen we er als gemeente verschillende nieuwe

taken bij. Het gaat om het onderbrengen van de AWBZ

(Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten) bij de Wmo

(Wet maatschappelijke ondersteuning), de decentralisatie

Jeugdzorg en de invoering van de Participatiewet.

1.1.1 Wmo 2015 Gemeenten zijn sinds 2007 verantwoordelijk voor de maatschappelijke ondersteuning van haar

inwoners op het terrein van wonen, zorg en welzijn. Dit was een eerste stap richting het bundelen van

zorg en ondersteuning op lokaal niveau, dicht bij de mensen. Gaandeweg deze invoering is de

ontwikkeling van de ‘Kanteling’ in gang gezet. Doel hiervan was een omslag van claim- en

aanbodgericht naar vraag- en resultaatgericht werken.

De Wmo 2015 borduurt voort op de Kanteling. In de nieuwe wet staat de eigen kracht en

verantwoordelijkheid van de inwoners en hun sociale netwerk nog nadrukkelijker voorop. Participatie en

zelfredzaamheid zijn essentiële pijlers van de Wmo 2015.

Als gemeente krijgen we een bredere verantwoordelijkheid voor de deelname van inwoners met een

beperking of psychische problematiek aan de samenleving (participatie). Daarnaast hebben we de

verantwoordelijkheid om passende ondersteuning te bieden. Ondersteuning die onze inwoner in staat

stelt tot het uitvoeren van de noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen en het voeren van

een gestructureerd huishouden (vertaald in het begrip ‘zelfredzaamheid’).

In de Wmo tot en met 2014 staat de ‘compensatieplicht’ centraal. De verplichting om inwoners met een

beperking of psychische problematiek te compenseren voor beperkingen die zij ervaren bij hun

zelfredzaamheid en participatie. In de Wmo 2015 lezen we de term ‘maatwerkvoorziening’, die qua

verplichting ruimer geformuleerd is. De resultaatverplichting blijft, maar er is meer ruimte om op basis

van individuele en lokale kenmerken te komen tot oplossingen. De ondersteuning stellen we met de

inwoner samen, op basis van wat iemand zelf kan bijdragen (de eigen kracht), iemands’ sociale netwerk

(familie, vrienden, buren, kennissen), algemene voorzieningen (zonder indicatie en vrij toegankelijk) en

eventueel mantelzorg. Een maatwerkvoorziening kan aanvullend hierop ingezet worden.

De negen prestatievelden in de Wmo tot en met 2014 worden vervangen door drie doelen:

Doel 1

Het bevorderen van sociale

samenhang, de mantelzorg,

het vrijwilligerswerk en de

veiligheid en leefbaarheid in

de gemeente, evenals

voorkomen en bestrijden van

huiselijk geweld.

Doel 3

Het bieden van opvang

(maatschappelijke opvang,

vrouwenopvang, beschermd

wonen en verslavingszorg

vallen hieronder).

Doel 2

Het ondersteunen van de

zelfredzaamheid en de

participatie van personen met

een beperking of met

chronische, psychische of

psychosociale problemen,

zoveel mogelijk in de eigen

leefomgeving.

Page 12: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

12

Stelselwijzigingen in de langdurige zorg

Nederland heeft een systeem van

langdurige ondersteuning en zorg voor

ouderen en mensen met een lichamelijke,

verstandelijke, zintuiglijke of

psychische beperking. Deze zorg is, ook

gezien van de groei van het aantal

inwoners die er gebruik van maakt, niet

meer betaalbaar.

Figuur 1 geeft een schematisch overzicht

van de stelselwijziging van de hervorming

in de langdurige zorg.

Om de zorg toch betaalbaar te houden voert

het Rijk een stelselwijziging door:

- Extramurale begeleiding (AWBZ) wordt

overgeheveld naar gemeenten. Dit bestaat

zowel uit individuele begeleiding (woon- of

thuisbegeleiding) als begeleiding voor

groepen (dagbesteding). Een klein deel

(5%) van de persoonlijke verzorging dat in

het verlengde van de begeleiding wordt

geleverd gaat over naar gemeenten; ook

kortdurend verblijf (logeren) en het vervoer

van en naar de begeleiding groep komt

over. De overige 95% komt onder

verantwoordelijkheid van de

Zorgverzekeringswet te liggen.

- Extramurale verpleging wordt in 2017 van

de AWBZ overgeheveld naar de

Zorgverzekeringswet (Zvw). Doel hiervan is

om de verpleegkundige zorg buiten

instellingen te verbeteren, wijkverpleging te

bevorderen en een sterke eerste lijn te

stimuleren.

- Het Beschermd Wonen met verblijf

(langdurige GGZ) in de AWBZ wordt

beëindigd. Beschermd Wonen met

begeleiding (niet gericht op genezing

gerichte zorg) wordt de

verantwoordelijkheid van gemeenten.

Centrumgemeenten gaan deze functie

uitvoeren.

- De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten

(AWBZ) wordt omgevormd tot de Wet

langdurige zorg (Wlz). De Wlz organiseert

de intramurale ouderen- en

gehandicaptenzorg (vanaf

Zorgzwaartepakket 5). Hierdoor wordt het

scheiden van wonen en zorg1 verder

doorgevoerd. De ZZP’s 1 tot en met 4

verdwijnen. Dit betekent dat mensen pas

veel later een indicatie krijgen voor een

intramurale voorziening en dus langer thuis

blijven wonen.

1 Ook wel de extramuralisering van de AWBZ-zorg genoemd

Page 13: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

13

Figuur 1: schematisch overzicht van stelselwijziging langdurige zorg

(bron: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport)

Page 14: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

14 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015 – 20181.

1.1.2 De Jeugdwet In de jeugdzorg is zowel de

verantwoordelijkheid als de financiering sterk

versnipperd. Dat resulteert in lange

doorlooptijden, grote druk op gespecialiseerde

zorg en onduidelijkheid over wie de regie heeft

en de verantwoordelijkheid draagt. De

Jeugdwet biedt kansen om de jeugdzorg

eenvoudiger en effectiever te organiseren.

Vanaf 1 januari 2015 zijn wij door deze

Jeugdwet als gemeente verantwoordelijk voor

zowel begeleiden als behandelen en

beschermen van de jeugd tot 18 jaar. Naast de

huidige taak van het preventieve jeugdbeleid en

de jeugdgezondheidszorg komt hier (bijna) alle

zorg en ondersteuning voor jeugdigen tot 18

jaar bij. Jeugdhulp kan doorlopen tot maximaal

het 23ste levensjaar, voor zover deze hulp niet

onder een ander wettelijk kader valt en mits

voldaan wordt aan de voorwaarden.

Er is niet alleen sprake van een verschuiving

van middelen en verantwoordelijkheden, maar

ook van een inhoudelijke transformatie.

Uitgangspunt daarbij is de eigen kracht van

mensen benutten en het ontzorgen en

normaliseren van de situatie. De ‘transitie

jeugdzorg’ beoogt in het kort de volgende

doelen:

Het inschakelen, herstellen en versterken van

het probleemoplossend vermogen van

jeugdigen en jongeren, hun ouders en hun

sociale omgeving;

Het bevorderen van de opvoedcapaciteiten van

ouders en de sociale omgeving;

Preventie en vroegsignalering;

Het tijdig bieden van de juiste hulp op maat;

Effectieve en efficiënte samenwerking rond

gezinnen dicht in de omgeving van de jeugdige

en het gezin zelf.

Figuur 2: schematische weergave taakverdeling per 2015 voor Jeugdhulp

In

bijlage 1 kunt u verdiepend lezen over de nieuwe taken die op dit vlak richting gemeenten komen.

Page 15: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

15 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015 – 20181.

De doelstelling van de Participatiewet is om

zo veel mogelijk mensen met een

arbeidsbeperking aan het werk te helpen.

Daarnaast is de Participatiewet bedoeld om de

kansen op arbeidsparticipatie van mensen

met een afstand tot de arbeidsmarkt of een

arbeidsbeperking op de lange termijn te

verbeteren. De Participatiewet draagt zo bij

aan de ambitie van het kabinet om zoveel

mogelijk mensen mee te laten doen aan de

maatschappij. In het huidige stelsel (vaak

complex, met onbedoelde bijeffecten niet

passend bij de huidige arbeidsmarkt) wordt

de eigen kracht en mogelijkheden van

mensen onvoldoende benut, waardoor een te

grote groep mensen onnodig niet (in een

reguliere baan) werkt. Er bestaan in de

huidige situatie voor mensen met

arbeidsvermogen verschillende regelingen: de

Wet werk en arbeidsondersteuning

jonggehandicapten (Wajong), de Wet sociale

werkvoorziening (Wsw) en de Wet werk en

bijstand (WWB). Deze regelingen kennen

verschillende rechten en plichten en zijn te

weinig activerend.

1.1.3 De participatiewet

Wat wijzigt er met de komst van de Participatiewet:

- De Wajong is per 1 januari 2015 alleen nog

toegankelijk voor mensen die vanwege hun

beperking duurzaam niet kunnen werken. Het

zittend bestand van de Wajong zal herbeoordeeld

worden op arbeidsvermogen. Wajongers die

duurzaam geen arbeidsvermogen hebben,

behouden hun uitkering van 75% wettelijk

minimumloon. De groep Wajongers met

arbeidsvermogen en Wajongers die tijdelijk geen

arbeidsvermogen hebben, krijgen na

herbeoordeling te maken met een

uitkeringsverlaging van hun Wajong-uitkering

naar 70% wettelijk minimumloon per 1 januari

2018 (zie TK 2013-2014, 33 161, nr.115, p. 6-7).

- Vanaf 1 januari 2015 is het niet meer mogelijk in

de Wsw in te stromen. Wie nu al in de Wsw werkt

houdt zijn wettelijke rechten en plichten. Ook

blijft het voor gemeenten mogelijk om beschut

werken voor deze mensen te organiseren.

- Er wordt beschut werk georganiseerd voor

mensen die door lichamelijke, verstandelijke

en/of psychische beperking ondersteuning nodig

hebben. Van reguliere werkgevers kan niet

worden verwacht dat zij deze mensen zonder

ondersteuning in dienst nemen.

- Voor mensen die zelf niet het wettelijk

minimumloon (WML) kunnen verdienen, komt het

instrument loonkostensubsidie beschikbaar.

Werkgevers ontvangen loonkostensubsidie om zo

het verschil tussen de loonwaarde van een

werknemer en het WML te compenseren.

Op deze manier wordt het voor werkgevers

aantrekkelijker om mensen met een

arbeidsbeperking in dienst te nemen en

ontvangen de mensen minstens het WML. Dit

geldt zowel voor mensen die in een beschutte

werkomgeving aan de slag gaan, als voor mensen

die bij een reguliere werkgever gaan werken.

Page 16: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

16 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015 – 20181.

Naast de participatiewet treedt op 1 januari 2015 Wet maatregelen WWB in werking. De wet geeft

invulling aan het regeerakkoord van het Kabinet Rutte II. De wet voorziet in maatregelen die ervoor

zorgen dat socialezekerheidsregelingen houdbaar en toegankelijk blijven én in maatregelen voor

mensen die het zonder een extra steuntje in de rug niet kunnen redden. Doelstelling van de Wet

maatregelen WWB is het meer activerend maken van de bijstand. De regering wil dit bewerkstelligen

door bijstandsgerechtigden aan te spreken op de inzet van de eigen mogelijkheden, tegelijkertijd oog

houdend voor de menselijke maat. De regering komt met een meetlat in de vorm van een uniformering

van diverse arbeidsverplichtingen om de naleving te verbeteren, tegelijkertijd ruimte latend aan de

gemeenten voor maatwerk. Een ander doel van de wet is te zorgen voor de toekomstbestendigheid van

de bijstand: de bijstand houdbaar en toegankelijk houden nu de vergrijzing toeneemt en de

beroepsbevolking daalt. Om dat doel te bereiken, versterkt de regering met dit wetsvoorstel het

vangnetkarakter van de bijstand.

Page 17: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

17 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015 – 20181.

1.2 Visie op het sociaal domein We hebben een visie op het sociaal domein vastgesteld samen met gemeenten in Midden-Holland.

De visie bestaat uit op zeven speerpunten die een kader en fundament vormen hoe we de

veranderingen het sociaal domein willen benaderen.

1. Inwoners staan centraal

2. Iedereen kan meedoen

3. 1 cliënt/gezin – 1 aanpak – 1 regisseur

4. Iedereen geeft het goede voorbeeld

5. Sturen op resultaat

6. Eigen kracht is de basis

7. Investeren in preventie

Voor een nadere toelichting op de speerpunten verwijzen we naar bijlage 2.

Figuur 3: schematisch overzicht van de visie op het sociaal domein

Vanuit deze speerpunten komen we op onderstaand piramide. Hoe zwaarder de problematiek, hoe

hoger in de piramide. Het doel is om de onderste lagen van de piramide (dagelijkse leefomgeving)

zodanig te versterken en te verbeteren dat de bovenkant minder belast wordt met de inzet van niet vrij

toegankelijke maatwerkvoorzieningen.

Om deze beweging te versterken, willen wij gaan werken met een ‘dream team’ in aansluiting op onze

sociale teams. We vragen van onze professionals om meer te kijken naar de kansen en mogelijkheden

die de lokale samenleving biedt. Omdat deze verandering ook vraagt om anders denken vanuit onze

inwoners, willen wij onze inwoners uitdagen hun ideeën te blijven inbrengen. Wij gaan ook met

regelmaat in gesprek met de Wmo-raad en PUREE, en verwachten dat de dorpsoverleggen (dorps- en

wijkteams) in toenemende mate een rol zullen kunnen vervullen.

Page 18: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

18 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015 – 20181.

Figuur 4: de piramide ‘versterken dagelijkse leefomgeving’

Voor een nadere toelichting hierop verwijzen we naar hoofdstuk 4.

1.3 Aanpalend beleid In deze paragraaf geven we een overzicht van het aanpalende beleid dat betrekking heeft op het sociaal

domein. Het gaat hier onder andere om:

- Maatschappelijke zorg (verslavingszorg, openbare geestelijke gezondheidszorg en maatschappelijke

opvang, waaronder vrouwenopvang2).

- Ouderenbeleid

- Dorps- en wijkgericht werken

- Jeugd- en jongerenbeleid

- Wonen

Maatschappelijke zorg In 2013 is het regionaal kader Maatschappelijke Zorg Midden-Holland vastgesteld, met hierin de

volgende visie op Maatschappelijke Zorg:

Gouda is als centrumgemeente verantwoordelijk voor de uitvoering van een samenhangend aanbod van

maatschappelijke opvang. Als regiogemeente zijn wij verantwoordelijk voor de meer preventieve kant

2 Onderdelen uit de Wmo, waarvoor een specifiek beleidskader beschikbaar is omdat de mensen die

hiermee in aanraking komen, een groter risico lopen om af te glijden. Ook is de ondersteuning en zorg

veelal regionaal georganiseerd of de doelgroep in iedere gemeente te klein om hier specifieke ondersteuning

voor in te richten.

Page 19: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

19 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015 – 20181.

In november 2011 is de kadernota

„Succesvol ouder worden Bodegraven-

Reeuwijk 2011‟ vastgesteld.

De kadernota is een heroriëntatie op

het ouderenbeleid en een harmonisatie

van bestaand beleid.

van de maatschappelijke zorg, voor belangenbehartiging, cliëntvertegenwoordiging en nazorg. In onze

lokale paragraaf Maatschappelijke zorg zijn deze taken nader uitgewerkt.

De gemeenten in Midden-Holland hebben op 26 juni 2013 het ‘Convenant Samenwerken

Maatschappelijke Zorg’ ondertekend. Samen met onder andere de GGD Hollands Midden,

woningcorporaties, zorginstellingen, zorgkantoor VGZ en politie zijn de volgende doelen geformuleerd:

Dakloosheid ten gevolge van huisuitzetting komt (vrijwel) niet meer voor;

Voor alle dak- en thuislozen is een trajectplan opgesteld. Hierbij is aandacht voor inkomen,

huisvesting, ondersteuning, zorg en zinvolle dagbesteding en/of werk;

We bevorderen dat mensen die in zorg en opvang zitten uitstromen en participeren in de

samenleving;

Ex- gedetineerden zijn zoveel mogelijk voorzien van de basisvoorzieningen op de leefgebieden:

wonen, identiteitsbewijs, dagbesteding/werk, inkomen en zorg;

Overlastgevend gedrag is bij een groot deel van de doelgroep verminderd;

Het aantal zwerfjongeren wordt ten minste tot staan gebracht. Alle zwerfjongeren worden

gesignaleerd, geregistreerd en gescreend.

Ouderenbeleid In het kort zijn de uitgangspunten:

Prioriteit is het organiseren van preventieve

maatregelen, om te voorkomen dat ouderen

in een kwetsbare situatie geraken. Doel is

bevorderen dat ouderen zo lang mogelijk

zelfstandig en actief blijven wonen en

participeren in de samenleving.

Vanuit de gemeente sturen wij sterk aan op

één uitvoeringspraktijk voor de gemeente

Bodegraven-Reeuwijk, ter voorkoming van

een versnipperd welzijnsaanbod.

Van activiteiten die overwegend gericht zijn

op ontspanning en ontmoeting geldt dat wij

als gemeente van ouderen verwachten dat

zij dit zelf organiseren.

We richten ons op het ondersteunen van

ouderen die kwetsbaar zijn.

De gemeente stimuleert dat vitale ouderen

activiteiten ondernemen of organiseren die

ten goede komen aan kwetsbare ouderen.

Wij investeren in het verbeteren van de

(sturings)relatie tussen de gemeente en

welzijnsorganisaties en sturen erop aan dat

de kwaliteit en professionaliteit van het

welzijnswerk op orde zijn. Een vorm van

ketensamenwerking tussen de domeinen

wonen, zorg en welzijn is het Wonen, Zorg

en Welzijn-platform (WZW-platform).

Voldoende geschikte woonruimte voor

ouderen: vanuit de gemeente zetten we in

op een betere aansluiting tussen vraag en

aanbod.

Page 20: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

20 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015 – 20181.

Dorps- en wijkgericht werken (dorpsoverleggen) Het coalitieprogramma 2014-2018 verwoordt

een verdere uitwerking van de rol van het

dorps- en wijkgericht werken vanuit

burgerparticipatie. De convenantperiode met de

dorps- en wijkteams loopt eind 2014 af. De

uitwerking van het dorps- en wijkgericht

werken krijgt verder vorm in nieuwe

convenanten.

In het kader van ontwikkelingen binnen het

sociaal domein spreken we met de dorps- en

wijkteams over hun rol in deze ontwikkelingen.

Gesteld is dat de dorps- en wijkteams:

Weten waar zij signalen van zorg neer

kunnen leggen of hoe zij kunnen

verwijzen;

Gesprekspartner zijn voor het sociale

team (zie hoofdstuk 3) voor wat betreft

de mogelijkheid om sociale netwerken

te versterken. Het sociale team heeft de

taak aan te sluiten op de diversiteit van

de dorps- en wijkteams.

In de loop van 2014 en 2015 ook zelf

hun rol in het sociaal domein verder

gaan uitbreiden.

Jeugd en jongeren beleid In de Kadernota Jeugdbeleid 2013-2016 ‘Talent

ontwikkelen en kansen pakken’ hebben wij het

wensbeeld uitgesproken

dat onze jeugd tot 23 jaar in Bodegraven-

Reeuwijk gezond en veilig kan opgroeien tot

zelfstandige volwassenen en naar vermogen

actief kan deelnemen aan het sociale,

economische en culturele leven. Daartoe zijn

drie speerpunten benoemd:

Gezond en veilig opgroeien: De

inspanningen zijn er op gericht dat elke

jongere zich in een veilige en

stabiele omgeving kan ontwikkelen en

opgroeien. Dit geldt voor scholen,

sportverenigingen, de openbare ruimte

maar met name ook in het gezin.

Een geslaagde schoolloopbaan: De

inspanningen zijn er op gericht dat elke

jongere in Bodegraven-Reeuwijk een

startkwalificatie behaalt. Dit wil zeggen

een diploma op minimaal MBO niveau 2.

Een stimulerende leefomgeving: Vanuit

een positieve benadering van de jeugd

is de inzet gericht op

talentontwikkeling. Daarbij hoort een

leefomgeving die de jeugd stimuleert

tot ontwikkeling en deelname aan de

samenleving: participatie. Dit betekent

de beschikbaarheid van goede

voorzieningen zoals sportverenigingen,

plekken waar de jeugd elkaar kan

ontmoeten maar ook het uitvoeren van

vrijwilligerswerk door de jeugd.

Langer thuis wonen (het scheiden

wonen en zorg) Met de hervorming van de langdurige zorg en

de bevolkingsontwikkeling groeit het aantal

mensen dat zelfstandig in een woning woont en

een aanzienlijke zorgvraag heeft, snel. Partijen

zijn, vanuit ideeën hoe zorg en ondersteuning in

de wijk georganiseerd kunnen worden, op zoek

naar vernieuwende woon-, zorg- en

welzijnsconcepten.

Page 21: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

21

Zorgpartijen treffen al maatregelen, zoals het sluiten van verzorgingshuizen en het beëindigen van

huurovereenkomsten met woningcorporaties of derde partijen. Dit om de omvang van het aanbod te

beheersen. Zorg- en welzijnsproducten, het leveren van diensten aan huis, worden in de markt gezet.

Page 22: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

22 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015 – 20181.

De veranderingen in de woningbehoefte gaan te snel om oplossingen uitsluitend te zoeken in het

veranderen van het woningaanbod. Daarvoor is het bouwproces te traag en zijn woningcorporaties

momenteel te weinig (financieel) slagvaardig. Het inzetten van de bestaande woningvoorraad is daarom

nodig, onder meer door flexibilisering van de woonruimteverdeling ten behoeve van de zorgvragers. De

veelzijdigheid van de veranderingen vraagt om een integrale samenwerking tussen de betrokken

partijen. Zorg- en welzijnsorganisaties, woningcorporaties, zorgverzekeraar, marktpartijen en

cliëntenorganisaties nemen hier ieder vanuit eigen verantwoordelijkheid een rol in.

De regierol van de gemeente moet vooral gericht zijn op het faciliteren van de samenwerking tussen

genoemde partijen. Samen met de partijen willen we, vanuit een gezamenlijk gedragen visie op zorg en

wonen, tot een gemeenschappelijke agenda, en optimale afstemming van maatregelen en producten

rond zorg en wonen komen. We doen dit op het niveau van de regio Midden-Holland.

In het volgende hoofdstuk beschrijven we de wijze waarop wij hier als gemeente op willen besturen,

hoe wij invulling geven aan ons opdrachtgeverschap. De uitdagingen en risico’s, waaronder het

financiële kader, komen eveneens aan bod.

Samenvattend We beschreven de veranderingen op het sociaal domein en vanuit welke visie wij een antwoord

geven op deze veranderingen. In hoofdlijnen komen bij elke transitie de zeven speerpunten

terug die we benoemen in de regionale visie:

- Inwoners staan centraal

- Iedereen kan meedoen

- 1 cliënt/gezin – 1 aanpak – 1 regisseur

- Iedereen geeft het goede voorbeeld

- Sturen op resultaat

- Eigen kracht is de basis

- Investeren in preventie

Vanuit deze basis werken wij aan ons lokale sociale domein.

Het sleutelwoord hierbij is verbinden.

Page 23: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

23 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015 – 20181.

2. Opdrachtgeverschap en financieel kader

2.1 Opdrachtgeverschap In het coalitieprogramma omschrijven we op welke wijze wij als gemeente willen besturen:

We voeren “…een open stijl van besturen: verbindend besturen, inwoners moeten in een vroeg stadium

mee kunnen praten. Door actief te informeren worden inwoners betrokken en uitgenodigd om mee te

denken. Een goede regie vanuit de gemeente en een goede samenwerking met partijen zijn hierbij van

groot belang. Door nauw samen te werken met omliggende gemeenten en uitvoeringspartners zoals het

CJG en de UZW (SAM: Stichting SAM Bodegraven-Reeuwijk) kunnen wij de decentralisaties van de

Jeugdzorg en Wmo-taken opvangen. Om de afgesproken doelstellingen ook echt te halen, maken we

sluitende prestatieafspraken.”

De uitdaging

De transities in het sociale domein stelt ons, maar ook aanbieders en cliënten voor nieuwe

opgaven. Het roer moet óm in beperkte tijd en onder grote financiële druk. Dat vraagt om nieuwe

werkwijzen en andere financieringsvormen, gericht op meer samenredzaamheid en

maatschappelijke participatie voor mensen met een beperking.

De omslag van ‘beperkingen en zorg’ naar ‘functioneren en ondersteuning’ vergt een

verandertraject waarin we nieuwe werkwijzen moeten uitproberen en waarin nieuwe vormen van

samenwerking nodig zijn. Dit vraagt om een geleidelijke ontwikkeling: naarmate er meer bekend is

over de effecten van nieuwe werkwijzen (‘uitkomsten’) en de functionaliteit van nieuwe

organisatievormen (‘prestaties’) kunnen we meer vrijheid b ieden aan aanbieders. Als regisseur van

het sociale domein is het onze verantwoordelijkheid om deze omslag in goede banen te begeleiden.

Hierbij is het van belang oog te hebben voor de waarde (kwalitatieve prestaties/ opbrengst).

Als opdrachtgever krijgen wij een sterke invloed op de marktordening in het sociale domein. Het gaat

om de inkoop van algemene voorzieningen en maatwerkvoorzieningen. Hierbij geldt: Lokaal wat kan en

regionaal waar het moet of waar het handig is. Bij de gezamenlijke inkoop staan niet de producten,

aanbod of organisaties centraal, maar de zinvolle bijdrage van de voorziening aan de zelfredzaamheid

en participatie van de inwoner. Het accent ligt daarom bijvoorbeeld ook op oplossingen door en/ of in

het sociaal team. Die moeten aansluiting vinden op de leefwereld van onze inwoner en niet worden

beperkt door de inkoop of subsidiering van professionele/ specialistische ondersteuning. Daarom ook de

inzet op een ‘dreamteam’ naast het (sociale) team van professionals (blz. 15).

2.1.1. Subsidiering van algemene voorzieningen Algemene voorzieningen subsidiëren we op lokaal niveau. Veel van deze organisaties zijn ook direct in

de buurt aanwezig en met deze organisaties doorlopen we continu een proces van kantelen, aanpassen

en aanscherpen van de gemaakte afspraken. We vragen onze algemene voorzieningen te zoeken naar

nieuwe mogelijkheden, om in te spelen op de veranderingen, het oude met het nieuwe te verbinden en

keuzes te maken. Doel is te zorgen dat de zelfredzaamheid van onze inwoners vergroot wordt en dat zij

ondersteund worden vanuit hun eigen kracht en eigen netwerk. (Zie ook het uitgangspunt ‘Investeren

in preventie’, hoofdstuk 1.2.).

Het is van groot belang om ruimte voor innovaties te maken. Deze (financiële) ruimte willen we in onze

begroting creëren en we maken afspraken met onze partners om dit ook te doen.

De eerste stappen hiertoe zijn reeds gezet door het (in overleg met partners) vaststellen van nadere

beleidsregels op het gebied van maatschappelijke ondersteuning. Ook is met een aantal partners de

afspraak gemaakt ruimte voor innovatie in hun aanvraag op te nemen.

Dit bouwen we verder uit.

2.1.2. Inkoop van maatwerkvoorzieningen op gebied van zorg en wijze

van contractering Via de kadernota ´Gebundelde Krachten´ en het Regionaal Transitiearrangement (RTA) is besloten om

op onderdelen (nieuwe maatwerkvoorzieningen) regionaal in te kopen. Het proces van inkoop/

contracteren is tijdig gestart om in 2015 adequate zorg te kunnen leveren. Hierbij staat de inwoner

centraal.

We hebben in de regio te maken met een veelvoud aan aanbieders en diensten die ingekocht moeten

worden. Gezamenlijke inkoop regelt alleen de beschikbaarheid van het aanbod. Gemeenten blijven zelf

verantwoordelijk voor de keuze en rekenen dit lokaal af.

Page 24: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

24 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015 – 20181.

We streven gezamenlijk bij de voorbereiding van contracten en raamovereenkomsten met zoveel

mogelijk aanbieders naar optimale keuzevrijheid voor onze inwoners binnen wettelijke en

budgettaire kaders. Zo ontstaat een ruime keuze bij Zorg in Natura (ZIN). Als geen passend aanbod

voorhanden is, bestaat de mogelijkheid tot PGB (persoons gebonden budget).

We hanteren hierbij het dynamisch selectiemodel. Uitgangspunten zijn:

- We werken met meer aanbieders, waarin we ook kleinere partijen de ruimte willen geven

- Periodieke toetreding van nieuwe aanbieders moet mogelijk zijn (bijv. van nieuwe innovatieve

aanbieders, die meestal kleinschalig lokaal nieuw aanbod bieden);

- We bieden keuzemogelijkheden voor cliënten, maar geen keuzevrijheid tegen elke prijs;

- De (snelheid van) levering moet beloond worden en afdwingbaar zijn;

- Kwaliteitsbeleving van cliënten moet een grote rol spelen;

- Met behoud van prijsconcurrentie.

Het beoogd resultaat van dit model is een goede hulp voor de cliënt tegen een maatschappelijk

aanvaardbare prijs. Voor meer informatie: www.nsdmh.nl.

In 2014 vragen we aanbieders de eerste stappen te zetten tot kostenreductie of goedkopere

arrangementen te ontwikkelen om zware frictiekosten in 2015 te voorkomen. Nieuwe klanten

krijgen vanaf 2015 te maken met goedkopere arrangementen. Voor bestaande klanten geldt een

overgangsrecht. Het uitgangspunt is dat de gemeente geen rijksbeleid kan en gaat compenseren.

(bron: Gebundelde krachten)

In de Wmo 2015 en de Jeugdwet blijft de keuze

voor zorg in natura of persoonsgebonden

budget (pgb) als leveringsvorm voor de niet vrij

toegankelijke voorzieningen bestaan. De

gemeente moet de betrokkene over deze keuze

informeren.

Aan het pgb worden in de Wmo 2015 en de

Jeugdwet minimaal de volgende voorwaarden

verbonden:

- De inwoner moet in staat zijn de aan het

pgb verbonden taken op een verantwoorde

wijze uit te voeren;

- De inwoner moet motiveren waarom hij een

pgb verkiest boven ondersteuning via zorg

in natura;

- Er moet gewaarborgd zijn dat de geleverde

ondersteuning en voorzieningen van goede

kwaliteit zijn.

Het pgb krijgt de vorm van een trekkingsrecht.

Wettelijk is vastgelegd dat de Sociale

Verzekeringsbank het budget van de inwoner

beheert en zorgt voor de betalingen aan

zorgverleners op basis van het vooraf

opgestelde ondersteuningsplan. Het risico van

misbruik of oneigenlijk gebruik wordt hierdoor

verkleind. De verwachting is dat deze vorm van

pgb direct leidt tot minder pgb aanvragen. Het

beleid rond pgb is voor de Wmo en de Jeugdwet

gelijkluidend en vertalen we als volgt in nadere

regels in de respectievelijke verordeningen:

In het kader van het keukentafelgesprek wordt

met de inwoner een gesprek gevoerd over de

wijze waarop hij/zij zelf denkt het

geformuleerde probleem op te lossen. Indien

hieruit blijkt dat de inwoner middels een pgb

informele zorg wil financieren (bijvoorbeeld

door de partner of ouders of kinderen in te

zetten) wordt de inwoner geacht het probleem

binnen de eigen kring te kunnen oplossen en

wordt geen maatwerkvoorziening geboden.

Een uitzondering wordt gemaakt wanneer er

sprake is van zogenaamde zorgintensieve

situaties. In deze situatie moet sprake zijn van

aantoonbaar betere, effectievere, efficiëntere

en doelmatiger ondersteuning.

Op de hoogte van de tarieven voor een pgb

wordt een bedrag in mindering gebracht

vanwege lagere overheadkosten ten opzichte

van Zorg in Natura.

Een persoonsgebonden budget wordt bruto

verstrekt. Dat wil zeggen dat het CAK hierop

een eigen bijdrage int. In bepaalde situaties kan

een pgb uiteindelijk werken als een

inkomensvoorziening waar de verzorgende van

afhankelijk is. Om uitwassen in deze

inkomenssituatie te voorkomen wordt dit

budget gemaximeerd. De keuze tussen Zorg in

Natura en de mogelijkheid van een budget en

de gevolgen daarvan zijn onderwerp van het

keukentafelgesprek.

Page 25: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

25 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015 – 20181.

2.1.3 Kwaliteit, monitoring, toezicht Hoe bevorderen en bewaken we de kwaliteit van de zorg en de dienstverlening aan inwoners?

En welke verantwoording over de uitgaven van publieke middelen verwachten we? In dit

hoofdstuk laten we zien hoe we aan de voorkant van processen goed aangeven waar ze aan

moeten voldoen: kwaliteitseisen. Daarnaast laten we zien hoe we aan de achterkant nagaan of die

gevraagde kwaliteit geleverd wordt tegen de gemaakte afspraken over resultaten en middelen:

verantwoording. Een belangrijk principe in de nieuwe sociale infrastructuur is ruimte voor

vertrouwen in inwoners en professionals. De gemeente kiest niet voor het dichtregelen en voor

minutieuze verantwoordingssystemen. Tegelijk is het van belang om zorgvuldig om te gaan met

publieke middelen.

Kwaliteit

Inwoners zélf zijn de aangewezen bron van informatie over hun (zelf)redzaamheid en

maatschappelijke participatie. Zij weten zelf het best hoe zij zich redden in huis en in de

maatschappij. Uitkomstmeting moet daarom bij cliënten gebeuren. Het vormgeven van deze

uitkomstmeting is een ontwikkelpunt voor de komende jaren. Zo is het mogelijk om Patient-

Reported Outcome Measures (PROMs) als uitkomstmaat te hanteren. Een PROM is een

gestructureerde vragenlijst waarin de cliënt wordt gevraagd naar zijn gezondheid en functioneren

vanuit zijn eigen gezichtspunt. Het gebruik van PROMs wordt gezien als een belangrijk middel om

het cliëntperspectief in de aansturing en besluitvorming van gezondheidszorg centraal te

stellen. Een bestaande en beproefde PROM die aansluit bij de doelen van de Wmo is de IPA (Impact

op Participatie en Autonomie). Dit instrument meet de ervaren (zelf)redzaamheid op individueel

niveau en berekent op groepsniveau de (zelf)redzaamheid op vijf leefdomeinen: binnenshuis,

buitenshuis, familierol, sociale relaties, werk en inkomen.

Aan zorgaanbieders worden kwaliteitseisen gesteld. Een groot deel daarvan zijn ‘vaste’ eisen die

door de Rijksoverheid worden opgelegd. Daarnaast kan de gemeente zelf ook eisen stellen aan de

kwaliteit van de aanbieders die zij tot hun ‘markt’ toelaten. Eisen die passen bij de lokale

behoeften.

Wettelijke eisen

In de drie wetten staan verschillende kwaliteits- en verantwoordingseisen. Deze eisen gaan

bijvoorbeeld over:

- inzet van gekwalificeerd personeel;

- van toepassing zijnde kwaliteitskeurmerken;

- criteria voor certificering van instellingen die jeugdhulp bieden;

- effectiviteit van de geboden zorg/voorzieningen;

- de wijze van verantwoording afleggen over inzet van middelen aan het Rijk.

We hanteren de kwaliteits- en verantwoordingseisen die uit de wetten voortvloeien en

vertalen deze naar normen waaraan de gemeentelijke organisatie en onze

(contract)partners/aanbieders moeten voldoen. Zodoende wordt ‘aan de voorkant’ (bij

inkoop/aanbesteding en subsidieverstrekking) een passende set aan vereisten opgesteld.

Aanvullende kwaliteitseisen van de gemeente

Klanttevredenheid en klantbeleving zijn belangrijke graadmeters voor kwaliteit. In het systeem

van kwaliteit en verantwoording krijgt klanttevredenheid (of breder: klantervaring)

bijzondere aandacht. Partijen krijgen de opdracht de individuele klanttevredenheid doorlopend

of periodiek via externen te meten en hierover te rapporteren aan de gemeente.

Als gemeente hebben wij de taak toe te zien op de kwaliteit van het aanbod. We zorgen ervoor dat

(onder andere) de aanbieder maatwerk biedt, er sprake is van kostenefficiënte inkoop van

voorzieningen en minder langdurige maatwerkvoorzieningen worden ingezet. Op basis van dergelijke

principes maken we afspraken met onze aanbieders.

Zoals in de alinea hiervoor beschreven is, vragen we onze aanbieders in 2014 de eerste stappen te

zetten tot kostenreductie of het ontwikkelen van goedkopere arrangementen om zware frictiekosten in

2015 te voorkomen.

Page 26: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

26 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015 – 20181.

Bij de regionale inkoop van nieuwe maatwerkvoorzieningen, hanteert de regio vijf uitgangspunten die

bepalend zijn bij de aansturing:

- De burger staat centraal;

- Er is ruimte voor innovatie in het aanbod;

- De nieuwe taken worden binnen het budget zoals verstrekt door het Rijk, ingevoerd en uitgevoerd;

- Taken die regionaal worden ingekocht, worden lokaal afgerekend volgens het woonplaatsbeginsel;

- Gemeenten zien toe op de kwaliteit van het aanbod.

We overleggen met aanbieders over de wijze waarop resultaatsturing in de financiering een plek krijgt.

Uitgangspunten/principes hierbij zijn:

- Optimale inzet van de eigen kracht van de individuele inwoner, zijn netwerk en de samenleving als

geheel;

- Vrijwillig waar het kan, professioneel waar het moet;

- De aanbieder levert maatwerk;

- Minder specialistische, intensieve of langdurige maatwerkvoorzieningen;

- Kostenefficiënte inkoop van voorzieningen;

- Passend binnen de nieuwe sociale infrastructuur en de visie op het sociaal domein.

We ontwikkelen een basisset prestatie-indicatoren, in ieder geval in aansluiting op de te verwachten

landelijke benchmarks en de door het Rijk gevraagde beleidsinformatie. Deze basisset vullen we lokaal

aan. Resultaatsturing betekent ook bekostigen op resultaat. We maken de bekostiging in de toekomst

deels afhankelijk van prestaties en deels van resultaten.

Naast afspraken over richtprijzen voor bouwstenen is het wenselijk een zekere uniformiteit na te

streven rond de meting van de outcome, effectiviteit en efficiency. In het verleden is voor de provinciale

jeugdzorg een set met tien prestatie-indicatoren (gedefinieerd rondom vier kerndoelen van

hulpverlening. Deze set in onderstaande tabel samengevat (IPO, 2006) hanteren wij als basis voor de

inrichting van de kernprestatie-indicatoren.

Kerndoel Prestatie-indicator

Hulpvragen van cliënten zijn beantwoord

Mate van doelrealisatie

Mate van cliënttevredenheid

Mate van reguliere beëindiging hulp

Autonomie van cliënt versterkt

Mate vermindering ernst problematiek

Mate van herhaald beroep op hulp

Mate doorstroming naar lichtere en zwaardere hulp

Veiligheid jeugdige hersteld

Mate waarin gedwongen kader (ondertoezichtstelling of voogdij) niet langer nodig is

Mate waarin ondertoezichtstelling en voogdij succesvol zijn beëindigd

Jeugdige vormt geen bedreiging voor veiligheid van samenleving

Mate waarin jeugdreclassering niet langer nodig is

Mate waarin recidive van jeugdige delinquenten uitblijft

Figuur 5: overzicht kernprestatie-indicatoren

Lokaal is met Stipter, die de ICT en administratieve afhandeling en controle verzorgt voor de Wmo-

voorzieningen, afgesproken dat zij de klanttevredenheid meet van gebruikers van deze voorzieningen.

Daarnaast registreert zij de financiële gegevens waardoor we op ieder moment zien hoeveel we

uitgeven aan de diverse soorten van voorzieningen en gegevens in het kader van contractmanagement

(wordt er geleverd zoals afgesproken, factuurcontrole). Hiertoe heeft Stipter een dashboard ontwikkeld

waarop de gemeente vrijwel direct inzicht heeft in de prestaties van de uitvoering en van de realisatie.

In 2015 willen we verder onderzoeken hoe we kunnen zien dat de verschuiving van individuele naar

algemene voorzieningen daadwerkelijk plaatsvindt.

We kunnen dan denken aan het meten van andere gegevens, bijvoorbeeld het percentage aanvragen

dat resulteert in een indicatie, of er over all sprake is van een daling in het percentage toegewezen

individuele voorzieningen en het in kaart brengen van (het gebruik van) voorliggende voorzieningen.

Page 27: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

27 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015 – 20181.

Ook kunnen we onze algemene voorzieningen hierin een rol geven. Deze en andere gegevens willen we

waar dat kan op wijk- dan wel dorpskernniveau kunnen afleiden om hierop het gemeentelijk beleid

verder te specificeren.

Kwaliteitsafspraken met Ferm Werk

De afspraken tussen de gemeente Bodegraven-Reeuwijk en Ferm Werk zijn vastgelegd in een

gemeenschappelijke regeling. In de dienstverleningsovereenkomst zijn vervolgens aanvullende

afspraken gemaakt. Voor het maken van prestatieafspraken in de dienstverleningsovereenkomst (DVO)

2014 zijn de resultaten van 2013 van de afzonderlijke deelnemers als uitgangspunt genomen. 2014 is

voor Ferm Werk en voor gemeenten een overgangsjaar. Gedurende dit jaar wordt ervaring opgedaan

met de huidige DVO en worden wellicht nieuwe inzichten ontwikkeld. Deze worden gebruikt om tijdig

een nieuwe DVO voor 2015 op te stellen.

In september 2014 maken we met elkaar afspraken voor de DVO 2014. We willen in ieder geval

prestatieafspraken maken in de DVO op de volgende punten:

Armoedebestrijding

Het verstrekken van incidentele of periodieke bijzondere bijstand ter ondersteuning van de participatie

in de maatschappij zoals beschreven binnen de WWB. Hieronder vallen ook de gemeente specifieke

minima regelingen:

- Het percentage gebruik van inkomensondersteunende regelingen door huishoudens met een

laag inkomen t.o.v. potentiële doelgroep (tot 110% van het sociaal minimum), stijgt in 2015

met 10% ten opzichte van 2014;

- 80% van de aanvragen wordt binnen 4 weken afgehandeld.

Inzetten op schuldhulpverlening

Het innemen van een verzoek tot schuldhulpverlening en het tot stand brengen van een minnelijke

regeling of overdracht naar de WSNP (Wet Sanering Natuurlijke Personen).

Voorkomen en tegengaan van misbruik van inkomstenregelingen Het preventieve beleid is erop gericht misbruik en oneigenlijk gebruik te voorkomen (communicatie rond regelingen, rechten en plichten), dan wel in een zo vroeg mogelijk stadium te detecteren (poortwachterfunctie, bepaling van de administratieve werkelijkheid door gegevensuitwisseling, gebruik

van klantprofielen en dergelijke).

Bevorderen uitstroom naar werk

We willen de uitstroom naar werk bevorderen (voor mensen die zonder re-integratieondersteuning niet

aan het werk komen).

2.1.4 Verantwoording Het is van belang te sturen op kosten, effecten en kwaliteit. Daarvoor is een passende

verantwoordingssystematiek nodig, op basis van en gericht op:

- wettelijke regels (doel/ en rechtmatigheid);

- de gemeentelijke sturingsfilosofie;

- administratieve lastenverlichting;

- effectmeting en bijsturing;

- publiek verantwoorden.

De verantwoordingssystematiek wordt toegespitst op de te onderscheiden betrokken partijen

zoals contractpartners, subsidiënten en sociale teams.

Een instrument waar de afgelopen periode meer ervaring mee is opgedaan, is dat van

resultaatgerichte subsidieverlening. De gemeente wil deze werkwijze voortzetten en uitbreiden.

Bij deze manier van subsidieverlening ligt de nadruk meer op maatschappelijke effecten en

resultaten en minder op gekwantificeerde activiteiten.

Op alle relevante plekken binnen de administratieve organisatie komt aandacht voor

fraudepreventie en controle.

Page 28: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

28 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015 – 20181.

Sociaal deelfonds

Het Rijk heeft een sociaal deelfonds ontwikkeld.

De middelen in dit fonds zijn bestemd voor

specifiek doelen in het deelfonds. Iedere

gemeente, dus ook Bodegraven-Reeuwijk, richt

lokaal een deelfonds sociaal domein in en

voldoet aan de bestedingsvoorwaarden van het

rijk. Eventuele overschotten in dit deelfonds

mogen niet worden gebruikt om tekorten van

de gemeente op te vangen. Het Rijk kan een

onderzoek instellen bij onderbesteding van

budget. In dat geval worden de prestaties van

de gemeente beoordeeld. Via de systemen van

monitoring bereidt de gemeente zich hierop

voor.

Eén van de instrumenten om hier invulling aan

te geven is de programmabegroting. De

ontschotting van het budget van de drie

decentralisaties geeft Bodegraven-Reeuwijk

invulling met het programma “Leven, leren en

werken@bodegraven-reeuwijk”. Het volledige

budget van de decentralisaties is hier

ondergebracht. Dit maakt het mogelijk voor het

College om hier adequaat op te acteren.

De meicirculaire 2014 geeft de bedragen die wij

in 2015 gaan ontvangen. In het kort komt het

erop neer dat we 13,3 miljoen ontvangen in het

deelfonds sociaal domein, zie ook de tabel:

2014 2015

WMO

HbH 2.571.746 1.880.090

Awbz - *

Jeugd - *

WWB

Participatie 279.874 *

WSW 2.046.737 *

Deelfonds Sociaal Domein

Deelfonds soc.

domein

11.395.989

totaal 4.898.357 13.276.079

* de bedragen in de jaarschijf 2015 zijn

opgenomen onder de noemer van het deelfonds

sociaal domein, in totaal bijna € 11,4mln. In

bijlage 4 wordt ingegaan op de opbouw van dit

budget.

Meer informatie hierover kunt u lezen in bijlage

4. Wat betreft de participatiewet zijn deze

bedragen nog niet allemaal bekend. Alleen het

Participatiebudget 2015 is bekend. In het

participatiebudget zijn budgetten Wsw (zittend

bestand Wsw), het budget voor de nieuwe

doelgroep van de Participatiewet en de

bestaande re-integratiemiddelen voor de

huidige doelgroep samengevoegd.

De voorlopige budgetten voor wat betreft de

bijstandsuitkeringen en loonkostensubsidies

worden voor 1 oktober bekendgemaakt.

Verantwoording aan de gemeenteraad

De gebruikelijke lokale horizontale

verantwoording aan de gemeenteraad is ook

van toepassing op de decentralisatietaken.

Bovendien dient jaarlijks de zogenaamde

Informatie voor derden (IV/3) te worden

verstrekt. Daarnaast is er de controleverklaring

van de accountant op de jaarrekening van de

gemeente. De verantwoording van het college

aan de gemeenteraad gaat via de huidige cyclus

van begroting, voorjaarsnota en de

jaarrekening. We zorgen voor een

overzichtelijke wijze van verslag uitbrengen van

de ontwikkelingen van en de uitgaven binnen

het sociaal domein.

Verantwoording bij

maatwerkvoorzieningen

Maatwerkvoorzieningen worden direct in natura

ingezet. Inwoners leggen over het gebruik

ervan geen aparte verantwoording af. Wel

wordt periodiek een klanttevreden-

heidsonderzoek uitgevoerd en ook inzichtelijk

voor inwoners gepubliceerd. De aanbieders van

maatwerkvoorzieningen leveren verantwoording

over de geboden ondersteuning zoals het staat

in het programma van eisen bij de

contractering.

Verantwoording pgb-houders

Voor de verantwoording van een

persoonsgebonden budget staan specifieke

eisen in de

verordeningen, gebaseerd op de wettelijke

vereisten. Een aantal mensen gebruikt op basis

van de AWBZ een persoonsgebonden budget

(pgb) waarmee zij ondersteuning inkoopt. Het

kan hierbij gaan om stabiele situaties, waarin al

langdurig ondersteuning wordt geboden. Als

deze ondersteuning naar tevredenheid is en

goedkoper uitpakt dan ondersteuning in natura,

dan continueert het individuele pgb vanaf het

moment dat de gemeente verantwoordelijk

wordt voor het aanbieden van de benodigde

ondersteuning. Om te vermijden dat er onnodig

veel tijd (en geld) wordt gestoken in de

administratieve verantwoording van het pgb,

wordt een lichte vorm van periodieke

verantwoording ingevoerd.

Page 29: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

29 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015 – 20181.

2.2 Risico’s, de lokale taakstelling en

financiële situatie

Omdat er nog veel onduidelijk is, is het lastig

de gevolgen van de wijzigingen te overzien en

is het inkooptraject en contractbeheer complex.

Ook zal op veel terreinen nieuwe kennis moeten

worden opgedaan. Daarnaast hebben we lokaal

te maken met een financiële situatie die vraagt

om het maken van keuzes. In het

coalitieprogramma omschrijven we dit als volgt:

‘Er ontstaat een grote druk om de

(meer)jarenbegroting sluitend krijgen. (…..)

Voorwaarden daarvoor zijn keuzen maken,

ambitieniveaus beperken, efficiënter werken en

scherp op de kosten letten. En: waar geen geld

voor is, wordt niet gerealiseerd.’

De afgelopen jaren hebben we fors bezuinigd op

de subsidies van onze maatschappelijke

partners. Er is nog een deel van de

gemeentelijke taakstelling niet ingevuld. Deze

financiële kaders maken het nog belangrijker

om als opdrachtgever te monitoren en toezicht

te houden op de uitgaven.

Hoe zorgen we ervoor dat we uitkomen met de

financiële middelen voor het sociale domein?

Om dat te bereiken, werken we slimmer en

anders:

We benutten burgerkracht, we integreren de

nieuwe taken zoveel mogelijk en we zoeken de

synergie met de bestaande taken binnen het

sociale domein.

Dat doen we in een zoveel mogelijk ontschotte

begroting, zodat de flexibiliteit

om te schuiven met budgetten zo groot

mogelijk wordt.

Wel is van belang te benadrukken dat de

financiering (met name voor de individuele

vormen van ondersteuning) een

open/einde/karakter blijft houden.

Als het geld op is, maar inwoners vragen

terecht om ondersteuning, dan moet de

gemeente die bieden. De financiële

haalbaarheid van de sociale infrastructuur en

van voorzieningen die vanwege de transities

worden opgebouwd of omgevormd blijft een

bijzonder punt van aandacht.

We willen sturen aan de hand van monitoring

van de prestaties in de uitvoering.

Monitoring en informatievoorziening zijn

cruciaal in dit opzicht.

Met de activiteiten die in dit beleidsplan zijn

opgenomen wordt al sturing gegeven aan de

maatschappelijke opgave die in financiële zin

(middels bezuinigingen) vertaald is en gaat

worden:

- burgerkracht faciliteren;

- de kanteling: van claim/ en

aanbodgericht naar vraag/ en

resultaatgericht werken;

- investeren in een preventieve aanpak;

- bouwen aan informele

ondersteuningsnetwerken;

- laagdrempelige, lichte ondersteuning in

de wijk;

- ondersteuning laten aansluiten op de

eigen mogelijkheden en het netwerk

van mensen;

- ‘first time right’: op het juiste moment

de juiste ondersteuning inzetten;

- synergiewinst: samenhangende vormen

van ondersteuning;

- dubbelingen van professionele inzet

eruit halen (één huishouden, één plan,

één aanpak);

- contracten afsluiten tegen gunstige

tarieven.

Page 30: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

30 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015 – 20181.

Inzet van risicomanagement

De ontwikkelingen binnen het sociale domein zijn veelomvattend en kennen veel risico’s. Ze

vragen veel van de gemeentelijke organisatie, omdat er nieuwe taken bijkomen waar grote

bedragen mee gemoeid zijn. Om de complexiteit te hanteren, is de inzet van risicomanagement

noodzakelijk.

Risicomanagement is een sturingsinstrument en voor het goed identificeren en volgen van de risico’s

houden we een risicoregister bij. Vanuit het register analyseren we periodiek de belangrijkste risico’s

die zich op een zeker moment voordoen. Op het moment dat we een risico identificeren, bekijken we

ook welke beheersmaatregel we kunnen inzetten om de risico/impact teniet te doen of te verminderen.

Daar waar we als gemeente inspraakmogelijkheden hebben in processen en trajecten denken we

aan de voorkant mee om de juiste informatie te voorzien voor beleid en handreikingen. Daarnaast

benutten we onze lobbykanalen.

Risico’s vanuit gemeentelijk oogpunt

Risico’s veranderen in de tijd. Dat zien we ook terug in de risico’s die in het risicoregister staan.

Op dit moment identificeren we de volgende risico’s:

Onduidelijkheid wet/ en regelgeving en

financiële kaders

De politiek/bestuurlijke afhankelijkheid is groot

vanwege de landelijke besluitvorming en de

vertraging die in die processen is opgetreden.

Het gaat daarbij vooral om wetgeving en

financiële kaders, maar ook om de

beschikbaarheid van informatie (inzicht in

cliëntpopulaties) en landelijke kwaliteitskaders.

Tegelijkertijd kunnen we het ons als gemeente

niet veroorloven om te

wachten op meer informatie. We geven

zorgvuldig het proces vorm om tijdig klaar te

zijn voor de nieuwe klantgroepen die onder de

gemeentelijke verantwoordelijkheid vallen en

om goede afspraken te maken over de

ondersteuning door aanbieders.

Bezuinigingen

De aangekondigde forse bezuinigingen op de

verschillende decentralisatietaken vormen een

risico op zich. Extra risico ontstaat doordat de

bezuinigingen grotendeels gerealiseerd dienen

te worden op de invoeringsdatum van de

nieuwe wetgeving, terwijl implementatie/ en

invoeringsbudgetten zeer beperkt beschikbaar

zijn.

Tijd

De tijdsspanne tussen nu en de

implementatiedatum van 1 januari 2015

wordt steeds kleiner. De door te voeren

veranderingen in de praktijk zijn groot. Het

risico is dat een en ander niet tijdig gerealiseerd

wordt of dat niet alles in één keer goed en

volgens het eindconcept verloopt. Op cruciale

onderdelen in de nieuwe wetgeving zijn

beschikbare bedragen, hoogten van kortingen,

verdeling van taken en afspraken over privacy

nog onduidelijk. Weinig is echt zeker.

De nieuwe taken hebben evenwel allemaal een

open einde karakter, waardoor het lastig is om

op voorhand te stellen dat het budgettair kader

voldoende zal zijn. Er is nu redelijk zicht op het

aantal (potentiële) cliënten, maar er is nog

steeds een kans dat het beschikbare budget

onder druk kan komen te staan. Deze risico’s

worden in eerste aanleg opgenomen in de

risicoparagraaf van de begroting.

In deze paragraaf worden de resterende

gemeentelijke risico’s opgenomen die niet te

kwantificeren zijn. Gemeenten hebben de

nodige ervaring met open-einde regelingen

(Bijvoorbeeld de WWB, vergunningverlening,

huidige Wmo) en ook hier zal de komende jaren

in het begrotingsproces rekening mee gehouden

moeten worden om niet voor verrassingen te

komen staan.

Page 31: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

31 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015 – 20181.

In bijlage 3 vindt u een risico-inventarisatie met daarbij mogelijke beheersmaatregelen. Een voorbeeld

bij jeugdhulp is dat we als Bodegraven-Reeuwijk voorbereid willen zijn op incidenten die zich voor

kunnen doen in hoog-risico situaties. Onderdeel hiervan is het actief in gesprek gaan van college en

gemeenteraad over wederzijdse verwachtingen rond risico’s en incidenten. Uiteindelijk willen we samen

met ketenpartners komen tot een ketenincidentplan, waarin beschreven staat hoe de betrokken partijen

gezamenlijk omgaan met incidenten, wie welke rol speelt, hoe informatie-uitwisseling verloopt, etc.

Samenvattend Door de transities in het sociale domein moet het roer óm, in beperkte tijd en onder grote financiële druk. Deze

omslag vraagt om het uitproberen van nieuwe werkwijzen en nieuwe vormen van samenwerking en andere

financieringsvormen, gericht op meer zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie. Als regisseur van het sociale

domein is het onze verantwoordelijkheid om deze omslag in goede banen te begeleiden. Hierbij is het van belang niet

eenzijdig naar beheersing van de kosten te kijken, maar oog te hebben voor de waarde die daar tegenover staat.

Ook vraagt dit vraagt om een geleidelijke ontwikkeling: naarmate er meer bekend is over de effecten van nieuwe

werkwijzen (‘uitkomsten’) en de functionaliteit van nieuwe organisatievormen (‘prestaties’) kunnen we meer vrijheid

bieden aan aanbieders.

Page 32: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

32 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015 – 20181.

Stand van zaken en de lokale (toegang tot)

ondersteuning

Deel 2 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015 – 2018

Page 33: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

33 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015 – 20181.

3. Stand van zaken Bodegraven-Reeuwijk

3.1 Onze inwoners

Bodegraven-Reeuwijk heeft (medio juli 20143)

33.098 inwoners. Met 47% zijn de meeste

personen gehuwd. Daarnaast is 5% procent van

de inwoners gescheiden en 5% verweduwd.

0-4 jarigen 1.228

4-12 jarigen 3.332

12-18 jarigen 2.740

18-35 jarigen 6.171

35-65 jarigen 13.389

65-85 jarigen 5.583

85 + 655

Totaal 33.098

Figuur 6: leeftijdsopbouw Bodegraven-Reeuwijk

(medio juli 2014) en aantal jongeren per dorp

In het dorp Bodegraven wonen 17.781 inwoners

(54%), 9.882 inwoners (30%) wonen in

Reeuwijk(-Brug en Dorp) en 5.247 inwoners

(16%) in Driebruggen, Waarder en

Nieuwerbrug. Qua leeftijdsopbouw lijken de drie

verschillende gebieden redelijk op elkaar.

Onze inwoners bevragen we met regelmaat op

hun ervaringen en beleving van gezondheid,

veiligheid, sociale contacten, leefomgeving,

ondersteuning.

In het kort gaven onze inwoners in het

tevredenheidsonderzoek 2012 het volgende

aan:

De meeste inwoners in onze gemeente

hebben voldoende contact met andere

mensen. Het aantal inwoners dat behoefte

heeft aan meer contact is in de afgelopen

3 Het aantal inwoners is geen statisch gegeven. De

informatie over dergelijke aantallen wordt op de website geactualiseerd.

drie jaar toegenomen van 12 naar 20

procent.

De meeste inwoners beoordelen hun

fysieke en geestelijke gezondheid als

(zeer) goed. Veertien procent van de

inwoners ervaart in enige mate

belemmeringen bij het dagelijks

functioneren vanwege

gezondheidsklachten.

Zeven procent van de inwoners maakt

gebruik van ondersteuning waarbij

opvoedondersteuning het meest is of

wordt gebruikt (3 procent). Daarnaast

heeft 9 procent van de bevolking een

onvervulde hulpbehoefte.

Niet iedereen (36%) weet goed waar

men terecht kan met vragen over hulp

of ondersteuning. Men heeft daarnaast

de verwachting dat hier hoge kosten

aan verbonden zijn.

Een relatief kleine groep van 16 procent

is bekend met de sociale kaart welke

onlangs op de gemeentelijke website is

gepubliceerd.

De helft van de inwoners houdt zich

met enige regelmaat bezig met

vrijwilligerswerk, waarvan 29 procent

wekelijks. Bij sportverenigingen wordt

het vaakst vrijwilligerswerk gedaan.

Er ligt ook een potentieel aan

vrijwilligers: de helft van de niet-

vrijwilligers in Bodegraven-Reeuwijk

zou wellicht wel vrijwilligerswerk willen

doen. De belangrijkste redenen om dit

niet te willen doen is tijdgebrek

vanwege betaald werk of een studie.

Nog steeds verlenen ongeveer twee op

de tien inwoners mantelzorg. Acht van

de tien mantelzorgers besteden minder

dan 8 uur per week aan mantelzorg.

In vergelijking met 2009 ondervinden

mantelzorgers iets vaker problemen.

Drieënveertig procent zegt wel eens

problemen te ervaren (in 2009: 37

procent). Het meest genoemde

probleem is het combineren van

mantelzorg met dagelijkse bezigheden.

Page 34: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

34

Een goede indicator voor het aantal inwoners met meervoudige en/of complexe problematiek is de

groep inwoners met een verminderd gevoel van welzijn en een verminderde zelfredzaamheid. Deze

mensen lopen het risico af te glijden naar een situatie waarin zij zorg en opvang nodig hebben als er

geen sociaal vangnet aanwezig is. Dit proces wordt ook wel sociale uitsluiting genoemd.

De kwetsbare groep inwoners, die inwoners die in een slechte financiële situatie verkeren4 en te maken

hebben met een opeenstapeling van twee andere risicofactoren, bestaat in onze gemeente naar

schatting uit 100 inwoners (0,3 % van onze inwoners). De meest kwetsbare groep (een slechte

financiële situatie en drie overige risicofactoren), bestaat in Bodegraven-Reeuwijk uit ongeveer 20

personen.

Een andere indicator is de beleving van kwetsbaarheid van onze inwoners. 22% van onze inwoners

voelt zich kwetsbaar. Gemiddeld 5 % voelt zich extra kwetsbaar, ruim 1600 personen. 1,2 % voelt zich

matig tot sterk sociaal uitgesloten. Dit gaat om bijna 400 personen. (Gezondheidsmonitor GGD 2012).

3.2 Gebruik ondersteuning en zorg Om grip te krijgen op de inwoners waarbij sprake is van een verstoring van de draagkracht en draaglast

en voor wiens ondersteuning wij verantwoordelijk zijn, is inzicht in het huidige gebruik van

ondersteuning onmisbaar. In deze paragraaf geven we de aantallen inwoners weer die (in de huidige

structuur) gebruik maken van bepaalde zorg of ondersteuning.

Preventieve jeugdhulp

Het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG)

Het CJG biedt informatie en ondersteuning aan ouders

en jongeren waar het gaat om opvoeden en opgroeien.

De bekendheid van het CJG is in de afgelopen periode

gegroeid. In 2013 werden er in totaal 137 loketvragen

uit Bodegraven-Reeuwijk geregistreerd in Gezin In

Beeld. Over heel 2012 waren dat er 86. In totaal

hebben in 2013 5.356 bezoekers de website bezocht.

Dat is een toename met 61,62% ten opzichte van 2012

toen 3314 mensen de website bezochten. Binnen het CJG is al op beperkte schaal gestart met het

werken volgens 1gezin 1 plan. In 2013 zijn er 12 1Gezin1Plannen geregistreerd in Gezin In Beeld. Dat

is 7 meer dan in 2012. Bij 5 gezinnen was sprake van algemene zorgcoördinatie en bij 7 gezinnen ging

het om specialistische zorgcoördinatie.

Het opvoedbureau

Onderdeel van het CJG is het opvoedbureau. Het opvoedbureau biedt opvoedingsondersteuning aan

ouders met kinderen in de leeftijd van 0-19 jaar. Het uitgangspunt is dat de hulp laagdrempelig is. Dat

betekent dat er vraaggericht gewerkt wordt, kortdurend en zonder lange wachtlijsten. Een verwijzing is

niet nodig. De meeste vragen worden gesteld door ouders met kinderen in de leeftijd van 4 tot en met

11 jaar (67,2% in 2013). Binnen deze groep hebben de meeste vragen betrekking gehad op de 7-

jarigen (13,3%) en de 9- en 10-jarigen (21,1%). Veel vragen van ouders hebben betrekking gehad op

de categorie ‘emotionele ontwikkeling’ van kinderen (33,5%). Ook zijn er veel vragen geweest over

aanpak opvoeding/ouderschap (22,2%). Tevens hebben ouders vragen gesteld over het opvallend

gedrag van hun kind (15,4%). Bij afronding geeft meer dan de helft van de ouders aan dat het

probleem ‘beter hanteerbaar’ is (52% in 2013), gevolgd door het ‘uitproberen van een andere aanpak’

(19,6%) en op de derde plaats staat ‘probleem opgelost’ (16,3%). 6,5 procent wordt doorverwezen

naar meer specialistische vormen van zorg.

4 Slechte financiële situatie: risicovolle of problematische schulden en/of grote moeite met rondkomen.

Andere risicofactoren: een slechte lichamelijke gezondheid (zoals een sterk beperkende chronische aandoening), een gering psychisch welbevinden (een hoog risico op angst en/of depressie).

Page 35: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

35

Jeugdhulp

De meest recente cijfers dateren uit 2011 of

2012 en geven een eerste indruk over welke

aantallen wij het hebben als wij het hebben

over de verschillende vormen van jeugdhulp die

per 1 januari 2015 naar de gemeenten

overkomen.

Provinciaal

De provinciale zorg richtte zich met name op

gedrags- en opvoedingsproblematiek. In 2011

waren 217 jongeren uit Bodegraven-Reeuwijk

onder begeleiding bij BJZ. 152 jongeren kregen

een ondersteuningsaanbod bestaande uit

ambulante begeleiding, dagbehandeling,

residentieel verblijf of pleegzorg.

Bij 49 jongeren was sprake van een crisiszorg.

2 jongeren zijn geplaatst in een gesloten

instelling.

Daarnaast waren er 57 jongeren met een

jeugdbeschermingsmaatregel en 13 jongeren

met een jeugdreclasseringsmaatregel. Tenslotte

was er in 2011 in totaal sprake van 223 AMK

meldingen . In totaal was hier in 2011een

bedrag van 3.480.000,- mee gemoeid.

Jeugd-GGZ (Zorgverzekeringswet)

De jeugd-ggz (geestelijke gezondheidszorg)

biedt hulp aan kinderen en jeugdigen met een

psychische aandoening die zo ernstig kan zijn,

dat zij hierdoor in hun ontwikkeling worden

bedreigd. 169 cliënten onder de 18 maakten in

2011 gebruik van eerstelijns psychologische

zorg (vanaf 2014 basis-ggz). De kosten hiervan

liggen rond de € 60.000,00 (Impactanalyse

jeugdzorg gemeente Bodegraven-Reeuwijk,

HHM, 25 maart 2014).

Het aantal jongeren in de tweedelijnszorg

(vanaf 2014 gespecialiseerde GGZ) was in 2011

in totaal 359. De kosten hiervan liggen rond de

€ 1.288.000,00.

Jeugd- AWBZ

Bij jeugd-AWBZ gaat het om kinderen en

jongeren met een beperking die ondersteuning

en zorg ontvangen. 128 jeugdigen uit onze

gemeente onder de 18 kregen in 2011

extramurale begeleiding (individueel en/of

groep), kortdurend verblijf en/of persoonlijke

verzorging. De kosten hiervan bedroegen €

2.058.651,00.

In 2011 ontving circa 58% van de cliënten

onder de 18 jaar de functie begeleiding groep

(ofwel dagbesteding) en 77% individuele

begeleiding. Zo’n 41% van de cliënten ontving

kortdurend verblijf, terwijl 30% persoonlijke

verzorging kreeg. Een cliënt onder de 18 jaar

nam in 2011 gemiddeld 2,07 functies af.

81 procent van de cliënten neemt extramurale

zorg af met een pgb. Het merendeel van de

cliënten dat extramurale zorg ontvangt met een

pgb (persoonsgebonden budget) heeft een

psychiatrische stoornis (52%) of verstandelijke

beperking (42%) .

Als we kijken naar de belangrijkste combinaties

van zorgfuncties dan zien we dat circa 20% een

combinatie van begeleiding groep, individuele

begeleiding en persoonlijke verzorging

ontvangt. Ongeveer 9% ontvangt begeleiding

groep en begeleiding individueel. Dit zijn de

twee belangrijkste combinatievormen.

(Impactanalyse jeugdzorg Bodegraven-

Reeuwijk, HHM, 25 maart 2014).

Gebruik Wmo-voorzieningen

Soort voorziening Aantal

gebruikers

Kosten

per jaar

Vervoersvoorzieningen 222 288.600

Rolstoelen 304 159.120

Wonen 300

(gebaseerd

op cijfers

2012)

277.606

CVV 1038 686.924

Vervoer, forfaitair 59 44.000

Figuur 7: Gebruik Wmo-voorzieningen in onze

gemeente (2013) exclusief hulp bij het huishouden

Aanvullingen op basis van gegevens 2012

619 cliënten maakten in 2012 gebruik van

meerdere Wmo voorzieningen.

De mensen die gebruik maken van Wmo-

voorzieningen zijn over het algemeen tevreden

over de voorziening (peildatum 2012). De

tevredenheid varieert van 70% tot meer dan

95%.

Page 36: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

36 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015 – 20181.

Gebruik AWBZ-ondersteuning

In 2013 hebben binnen Midden-Holland 2.400

(in 2012: 3.200) mensen gebruik gemaakt van

AWBZ*-ondersteuning en meer dan 5.000

mensen hebben een indicatie voor Hulp bij het

huishouden (Hbh).

Verreweg het grootste deel van de mensen met

AWBZ-ondersteuning maakt gebruik van deze

ondersteuning vanwege ouderdomsbeperkingen

(29%) of een psychische/psychiatrische

beperking (53%), 10% heeft een verstandelijke

beperking en 8% valt binnen de deelpopulatie

overig. Zie onderstaand figuur hoeveel inwoners

gebruik maken van AWBZ-ondersteuning.

Beperking Aantal Kosten in €

Ouderdomsbeperking 107 1.292.000

Psychische beperking 123 562.000

Verstandelijke

beperking

22 458.000

Overige beperkingen 23 495.000

Totaal AWBZ*

(realisatie)

275 2.807.000

Hulp bij het

huishouden (indicatie)

738 1.723.000

Figuur 8: gebruik en kosten AWBZ-ondersteuning

naar beperking

Slechts een klein deel van de inwoners maakt

daarmee gebruik van ondersteuning. Het exacte

aandeel is lastig in te schatten vanwege de

overlap tussen AWBZ en Hbh, maar ligt

waarschijnlijk tussen 1% en maximaal 5% voor

alle gebieden in Midden Holland. Voor

Bodegraven-Reeuwijk geldt dat 2,9 % van onze

inwoners gebruik maakt van HBH en 1,5 % van

AWBZ ondersteuning. (Maatwerkvoorzieningen

nieuwe Wmo, Andersson Elffers Felix, 17 juni

2014)

Wet Werk en Bijstand (WWB),Wet

sociale werkvoorziening (Wsw) en

Wet arbeidsongeschiktheids-

voorziening jonggehandicapten

(Wajong)

In onze gemeenten ontvingen in het eerste half

jaar van 2014 gemiddeld 215 huishoudens een

WWB uitkering. In het 1ste half jaar van 2014

hadden gemiddeld 81,6 SE een dienstverband.

Hiervan was 46,2 SE in dienst bij Ferm Werk,

9,8 SE in dienst bij SWA, en 25,6 bij Promen.

De afkorting SE staat voor Sociale Eenheid en

kan gezien worden als een full time sw-

arbeidsplaats.

In onze gemeente is sprake van 57 Wsw

verstrekkingen/dienstverbanden.

Op 31 december 2013 ontvingen 302 inwoners

een uitkering op grond van de Wajong. Hiervan

waren 272 inwoners volledig arbeidsongeschikt

en 30 deels arbeidsongeschikt.

(Bron: presentatie Ferm Werk, 9 december

2013).

In het volgende hoofdstuk lichten we toe hoe

we voor de inwoners die dat nodig hebben, de

toegang tot ondersteuning zo laagdrempelig en

helder mogelijk vorm geven. Ook geven we

weer om welke ondersteuning het kan gaan en

welke ondersteuningsvormen we willen

(door)ontwikkelen.

Samenvattend In dit hoofdstuk hebben we een beeld gegeven van onze inwoners en van de inwoners die een

beroep op voorzieningen (kunnen) doen. Uit dit beeld blijkt overkoepelend dat wij weinig

afwijken van de percentages op landelijk en regionaal niveau: Ongeveer 85% van onze

inwoners kan zichzelf prima redden. Gemiddeld 15 % geeft aan zich, al of niet tijdelijk, niet of

onvoldoende zelf te redden. Daarvan geeft ongeveer 5 % aan zich extra kwetsbaar te voelen.

Een nog kleiner percentage heeft langdurige en/of gespecialiseerde hulp nodig.

De mate waarin iemand kwetsbaar is hangt niet alleen af van de beperking die iemand ervaart,

maar vooral van de ‘balans tussen draagkracht en draaglast’.

Page 37: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

37 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015 – 20181.

4. Lokale (toegang tot) ondersteuning

In dit hoofdstuk definiëren we de toegang tot ondersteuning en wat we hiermee willen bereiken. We

schetsen de route die een inwoner met een vraag kan doorlopen en welke ondersteuning hij of zij kan

krijgen. Ook bespreken we verschillende (nieuwe) vormen van ondersteuning, vanuit de integrale

aanpak en speerpunten uit de visie op het sociaal domein.

4.1 Toegang tot ondersteuning binnen het sociaal domein Onder ‘toegang’ verstaan we het proces vanaf het moment waarop een inwoner zich meldt (of wordt

gemeld) met een ondersteuningsvraag tot het bieden van passende ondersteuning. Wij benaderen

ondersteuning in brede zin: zowel vanuit de dagelijkse leefomgeving, via informatie en advies, door

zowel algemene voorzieningen als maatwerkvoorzieningen. Deze reikwijdte van toegang tot

ondersteuning is breder dan in het (regionale) beleidskader jeugd wordt gehanteerd.

Toegang gaat verder dan het organiseren van een ingang of voordeur, het verhelderen van de vraag of

maken van een plan. Van belang is dat onze visie op het sociaal domein vertaald wordt in een manier

waarop de toegang wordt georganiseerd. Om te verwezenlijken dat bij het vinden van oplossingen meer

gebruik wordt gemaakt van de onderste laag van de piramide (algemene voorzieningen en dagelijkse

leefomgeving), vraagt dit een kanteling, die we realiseren op verschillende manieren.

- We zorgen lokaal voor een verschuiving van maatwerk naar algemene voorzieningen. Partijen

worden gestimuleerd om algemene voorzieningen te ontwikkelen en aan inwoners te bieden. Dit

doen we door ruimte te geven aan innovatie in het nemen van initiatieven en bundelen van

krachten.

- Professionals worden ingezet en – indien nodig - getraind om de eigen kracht en het sociale

netwerk van inwoners als basis te gebruiken in hun aanpak. Investeren in preventie door het

vinden van oplossingen op het vlak van welzijn (inzicht in de sociale kaart) en in algemene

voorzieningen maakt eveneens hiervan onderdeel uit. De vraag van inwoners vanuit een brede

invalshoek bekijken geldt zowel bij het eerste contact als bij het maken van een plan/

arrangement. We verwachten daarbij dat professionals over de grenzen van hun eigen terrein heen

kijken en met een brede blik vraagstukken benaderen.

- We willen de inzet van vrijwilligers, mantelzorgers, vrienden en buren om vraagstukken van

inwoners op te lossen stimuleren. Hier zal verantwoord een beroep op gedaan moeten worden.

Inwoners worden waar nodig gefaciliteerd door professionals bij hun vrijwillige inzet zoals

opvoedingstaken, mantelzorg en zorg- en ondersteuningstaken.

4.2 Het toegangsproces In het toegangsproces zitten verschillende stappen die

bepalend zijn voor de wijze waarop de ondersteuning voor

inwoners vorm krijgt. In bijlage 5 vindt u een schematische

weergave van het toegangsproces. Ook bij de samenvatting

vindt u dit schema weergegeven. Dit proces bestaat uit drie

stappen:

A. Het moment dat een inwoner zich meldt of wordt

gemeld met een vraag

B. De vraagverheldering

C. Het maken van een arrangement/ één-gezin-één plan

(1G1P) middels het onderzoek: ondersteuning

vormgeven

Deze stappen werken we in de tekst verder uit.

Een belangrijk onderdeel van de Toegang is signalering en preventie. Investeren hierin maakt het

mogelijk dat huishoudens oplossingen ‘dichtbij’ zoeken in de dagelijkse leefomgeving vanuit hun eigen

kracht. We willen door preventief beleid zoveel mogelijk voorkomen dat mensen gebruik hoeven te

maken van (maatwerk-) voorzieningen. Daarom in het volgende kader een toelichting op dit onderdeel

van de toegang, voordat we naar de uitwerking van de drie stappen gaan.

Page 38: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

38 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015 – 20181.

Signalering en preventie

Op het gebied van signalering en preventie

ondernemen we verschillende acties om te

voorkomen dat mensen gebruik hoeven te maken van

(maatwerk-)voorzieningen.

Gezien de relevantie van signalering en preventie

zetten we deze acties voort en/of breiden ze uit:

We investeren in voorlichting en informatie

over in de samenleving aanwezige

oplossingen voor de beperkingen die mensen

ondervinden.

We bevorderen de gevoeligheid van onze

inwoners voor ‘niet-pluis’-signalen en gaan

handelingsverlegenheid hierin tegen.

Inwoners, vrijwilligers en professionals;

iedereen kan signalen van verkommering en

verloedering als „intermediair‟ oppikken en

doorgeven.

We maken afspraken met onze lokaal

werkzame professionals over

vindplaatsgericht werken. Zo kan

(vroeg)signalering plaatsvinden.

Professionals moeten actief zijn op de

plaatsen waar inwoners die tot risicogroepen

behoren toch al komen, zoals de school, de

huisarts of het consultatiebureau.

Met deze professionals maken we eveneens

afspraken over het benutten van vrijwillige

inzet.

We ondersteunen vrijwilligersorganisaties bij

de ontwikkeling en uitvoering van hun eigen

sociaal beleid, inclusief de mogelijkheid om

te signaleren en door te geleiden.

We informeren de basisvoorzieningen over

signalering en stimuleren hen om signalen

door te geven. Onder basisvoorzieningen

verstaan we bijvoorbeeld kerken, culturele

instellingen of verenigingen,

sportverenigingen. Daarnaast stimuleren wij

deze voorzieningen om een zinvolle

vrijetijdsbesteding te organiseren, waardoor

de zelfstandigheid, zelfredzaamheid en het

sociale netwerk van onze inwoners vergroot

wordt.

We ondersteunen initiatieven van inwoners

(waaronder van dorps- en wijkteams) op het

gebied van opvoeden, opgroeien, welzijn,

vrijwilligers, mantelzorg, ouderen, cultuur en

sport.

Voorkomen van armoede en

schuldenproblematiek is altijd beter dan

genezen. We zetten met partners in op

ondersteuning van inwoners die problemen

hebben bij het orde houden van hun

financiële administratie (zoals het initiatief

Vrijwillige Ondersteuning Thuis

Administratie, VOTA).

We onderzoeken de mogelijkheid tot

meerjarige subsidieverlening, vanuit de

wetenschap dat de jaarlijkse

subsidiecyclus een belangrijke

belemmering is voor een sterk preventief

veld.

We benoemen binnen signalering en preventie

specifiek de bestaande CJG-structuur en SAM.

De CJG-structuur willen we bestendigen. In

de afgelopen jaren is vanuit de

samenwerking rondom het Centrum voor

Jeugd en Gezin (CJG) een groot aantal

preventieve activiteiten en een hecht

netwerk ontwikkeld. Het CJG geeft haar

informatie- en adviesfunctie reeds vorm op

verschillende manieren, zoals een

inloopmogelijkheid, het creëren van een

ontmoetingsplek, een advieslijn (via email

of telefoon), informatie ontsluiten via

websites.

Op termijn kan dit wellicht ook vorm

krijgen in dan wel ondersteund worden met

een (regionaal) preventiearrangement.

Daarbij is de vindplaats de werkplaats; er

wordt gewerkt daar waar de signalen

vandaan komen (bijvoorbeeld thuis of op

school).

Hierdoor kan de ondersteuningsstructuur in

het kader van passend onderwijs

intensiever gaan samenwerken met het

onderwijs. Dit, ter ondersteuning van

leerlingen, ouders en professionals op

scholen. Het streven is om de

zorgstructuur op scholen te versterken met

een basisaanbod van lichte preventieve

jeugdhulp.

We werken met onze partners aan de

ontwikkeling van SAM, de brede

welzijnsorganisatie. Het

opdrachtgeverschap voor coördinatie,

kwaliteitsbewaking, innovatie is niet of

onvoldoende is belegd. We willen dit

veranderen. Met meerdere gemeenten

onderzoeken we hoe de inkoop en het

opdrachtgeverschap van het preventieve

aanbod effectiever en efficiënter kan

worden geregeld. Met als doel

vereenvoudiging van het preventieve

aanbod en versterking van de aansturing.

Page 39: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

39 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015 – 20181.

A. Het moment dat een inwoner

zich meldt of wordt gemeld

met een vraag (1e contact)

Inwoners kunnen op verschillende plekken

(afhankelijk van de aard van hun vraag)

terecht voor ondersteuning. Wij zien Ferm

Werk, SAM (Uitvoeringsorganisatie Zorg en

Welzijn), CJG (Centrum voor Jeugd en

Gezin) of een overige partij

(huis/jeugdarts, school, geestelijke

gezondheidszorg) als ‘ingangen’. Als

gemeente kunnen wij sturen op de

ingangen CJG, SAM en Ferm Werk5.

We willen zoveel mogelijk een regiegemeente

zijn. We nemen zelf geen nieuwe mensen in

5 Ferm Werk is sinds 1 januari 2014 de uitvoeringsorganisatie

van de gemeenten Woerden, Bodegraven-Reeuwijk,

Montfoort en Oudewater op het gebied van Participatie, Werk

& Inkomen. Ferm Werk is ontstaan uit de samenvoeging van

de Sluis Groep (Wsw bedrijf van de eerder genoemde

gemeenten), de IASZ

(Intergemeentelijke Afdeling Sociale Zaken van Woerden,

Montfoort en Oudewater) en de afdeling Werk en inkomen

van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk. Ferm Werk voert

namens deze gemeenten Wet sociale werkvoorziening (Wsw)

en de Wet werk en bijstand (WWB) en aanverwante

regelingen uit.

SAM - In 2013 hebben negen subsidiepartners van de

gemeente5 het initiatief genomen tot het oprichten van een

UZW (Uitvoeringsorganisatie Zorg en Welzijn). Deze UZW

heeft als naam: Stichting SAM Bodegraven-Reeuwijk

(kortweg: SAM). SAM dient voor inwoners de integrale

toegang te vormen voor maatschappelijke ondersteuning en

op termijn voor zorg. De gemeente ziet de Wmo uitvoering

op termijn eveneens opgaan in SAM. Zij ziet SAM als

belangrijke partner voor het ontwikkelen van (innovatieve)

algemene voorzieningen die gericht zijn op preventie.

Het CJG (Centrum voor Jeugd en Gezin) in Bodegraven-

Reeuwijk bestaat in totaal uit zeven kernpartners. Door

laagdrempelige opvoedingsondersteuning, informatie en

advies, vroegtijdige signalering en preventie, het versterken

van interne en externe samenwerking en lokale preventieve

activiteiten levert het CJG een belangrijke bijdrage aan het

gezond en veilig opgroeien van kinderen (0 tot 23 jaar) en

jongeren. Het CJG wil met haar preventieve aanbod zoveel

mogelijk gezinnen bereiken en tijdig de juiste hulp en

ondersteuning bieden met behulp van de algemene

voorzieningen die de kernpartners van het CJG bieden.

Hiervoor moet ze haar positie verder verstevigen. Dit doet zij

door preventieve activiteiten te organiseren die aansluiten bij

de behoefte van de inwoners. Het outreachend en

vraaggericht werken op vindplaatsen bouwt ze verder uit. De

focus ligt op de eigen kracht en het sociaal netwerk van

ouders/jongeren.

dienst. Vanuit dit kader hebben we de intentie

om SAM en het CJG te mandateren voor

maatwerkvoorzieningen op het gebied van

welzijn en jeugdhulp. Ferm Werk voert voor

onder andere onze gemeente de gemeentelijke

taken op het gebied van Participatie, Werk en

Inkomen uit en heeft deze mandatering

zodoende niet meer nodig.

Uitgangspunten

- Voor inwoners moet het helder zijn bij welke

‘ingang’ ze terecht kunnen met een bepaalde

vraag. De positie en taakverdeling tussen de

verschillende ingangen onderling moet

daarnaast helder zijn.

- We stimuleren CJG, Ferm Werk en SAM om

hierover afspraken te maken zodat inwoners

niet van de ene naar de andere ingang worden

gestuurd. Ook moeten zij afspraken maken over

inwoners die zich bij hen melden maar waar

een andere ingang beter past.

We informeren onze inwoners (via internet,

ontmoetingsplekken, folders etc.) over de

ingangen. Daarnaast dienen SAM, Ferm Werk

en CJG onder andere afspraken met elkaar te

maken dat indien een inwoner beter bij een

andere ingang geholpen kan worden.

Inwoners vinden daar waar mogelijk de

oplossing of het antwoord op hun vraag vóórdat

zij zich melden of worden gemeld bij één van

de ingangen. Bijvoorbeeld door middel van

inzet van de dagelijkse leefomgeving rondom

huishoudens: het eigen netwerk van familie,

vrienden, buren, collega’s et cetera. Daarnaast

kan informatie en advies (papier, telefonisch,

digitaal) een uitkomst bieden.

Als gemeente zetten we de komende jaren in

op (digitale) mogelijkheden om uitwisseling

tussen inwoners te stimuleren en daarmee de

zelfredzaamheid te vergroten.

Daarnaast kunnen inwoners gebruikmaken van

basisvoorzieningen en algemene voorzieningen

die voor hen vrij toegankelijk zijn dan wel

toegankelijk zijn na een lichte toets of

aanvraagprocedure (zonder indicatie).

Algemene voorzieningen hebben de focus op

het versterken van de dagelijkse leefomgeving.

Signalering en preventie maakt hiervan

eveneens onderdeel van uit (zie kader).

Page 40: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

40

B. De vraagverheldering

Wij hebben voor ogen dat de ingangen

middels een eenvoudige ‘check’ nagaan of

er sprake is van enkelvoudige problematiek

of dat er sprake is van meervoudige en

complexe problematiek.

Bij enkelvoudige problematiek gaat de

organisatie waar de vraag op van

toepassing is met de inwoner/het

huishouden aan de slag.

Bij meervoudige en complexe problematiek

krijgt de inwoner/het huishouden toegang

tot het sociaal team. Op het moment dat

de draagkracht en draaglast van een

huishouden uit balans raakt en zij geen

adequate regie ten aanzien van de

beheersing of oplossing van problemen, is

het zaak om het sociaal team in te zetten.

Het sociaal team kenmerkt zich door:

1. een integrale vraagbenadering (

meerdere levensgebieden en alle

leeftijden);

2. het bieden van kortdurende hulp en

begeleiding;

3. zodanig versterken van de dagelijkse

leefomgeving en de algemene

voorzieningen dat een neerwaartse

druk op de duurdere intensieve

gespecialiseerde zorg en ondersteuning

(verticale pijl in de piramide) ontstaat.

4. de medewerker van het sociaal team

draagt zorg voor regie op het plan, als

de inwoner dit niet zelf kan en werkt

volgens het principe: één huishouden;

één plan; één contactpersoon.

In het sociaal team zitten professionals

vanuit verschillende disciplines6.

Medewerkers van de Toegang gaan samen

met een ‘netwerk’ van betrokkenen om het

huishouden heen (familie, buren, vrienden,

vrijwilligers, kerkelijke ondersteuning et

cetera), aangevuld met eventuele inzet van

experts uit een regionale expertpool,

zoeken naar een integrale oplossing. De

kern van de methodiek is gericht op

versterken van de eigen kracht en het

sociale netwerk van een huishouden en het

vinden van oplossingen in het de dagelijkse

leefomgeving. De toegang tot een

maatwerkvoorziening wordt in nauwe

6 De volgende disciplines zijn vertegenwoordigd in sociale

teams: participatie & schuldhulpverlening, maatschappelijke ondersteuning (Wmo ondersteuning, maatschappelijk werk,

vrijwilligerswerk, ouderenadvies, jeugd- en

gezinswelzijnswerk), jeugd/gezinsproblematiek, psychische

problematiek en jeugdpsychiatrie, (jeugd) LVB.

samenhang met of binnen het sociaal team

georganiseerd. Voorzien wordt dat (op den

duur) het sociaal team met enige regelmaat

contact heeft met de (sociale kamer van de)

dorps- en wijkoverleggen, om zo meer

gebruik te maken van de lokale krachten en

aan te sluiten bij de leefwereld van

inwoners.

Het sociaal team wordt de pilotfase

georganiseerd in een jeugd- en een

volwassen deel. In de periode 2015 tot

2018 werken we aan een sociaal team 0

tot 100 (plus).

Uitgangspunten

- Inzet van bekwame medewerkers aan

de voorkant/ bij de ingangen zorgt

ervoor dat inwoners spoedig op de

juiste plek terecht komen.

- Een goede samenwerking en kennis van

elkaars’ werk en kunnen bevordert het

adequaat op elkaar inspelen.

- Opschaling richting sociale teams kan

beter (te)vroeg worden verricht dan

(te) laat. Als de problematiek minder

zwaar is dan gedacht kan afschaling

plaats vinden.

Deze uitgangspunten nemen we mee in

het proces om te komen tot het sociale

team.

Naast inzet van professionals in de sociale

teams willen wij inwoners vragen hun ideeën te

bundelen in een ‘dreamteam’. De verandering

van denken, houding en handelen en

aansluiting op de lokale maatschappelijke

kracht vraagt om innovatieve en inspirerende

ideeën, om anders denken, van iedereen. Wij

vragen daarom aan onze inwoners om met de

sociale teams oplossingsmogelijkheden te

bekijken, die liggen in de verbinding met de

lokale sociale omgeving.

Page 41: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

41

C. Het maken van een arrangement/ één-gezin-één plan (1G1P) middels het

onderzoek: ondersteuning vormgeven

Indien van toepassing betekent dit (ook) toegang geven tot individuele of maatwerkvoorzieningen7.

Uitgangspunten

- De ondersteuning wordt dichtbij inwoners georganiseerd en partijen overleggen zo veel

mogelijk in hun werkgebied om op te vangen wat er leeft en speelt.

- De ondersteuning is gericht op het boeken van resultaten: deze zijn gericht op het stimuleren

van goede uitkomsten van ondersteuning. Leidend is de kwaliteit in plaats van prijs en volume.

Van groot belang is om de kwaliteit inzichtelijk te maken door de uitkomsten te meten.

Indicatoren om de kwaliteit te meten hebben zowel betrekking op de individuele beleving van

inwoners (klanttevredenheid) als op de maatschappelijke effecten. Hierover heeft u meer

kunnen lezen in hoofdstuk 2, Opdrachtgeverschap en financieel kader.

4.2.1 Samenwerking Samenwerking met andere partijen is essentieel, zowel op het gebied van signalering, op preventief

vlak als bij het maken van een arrangement/ één-gezin-één plan (1G1P). Onderstaande partijen zijn

belangrijke partijen, wat niet wil zeggen dat dit een volledig overzicht is. De komende periode zal de

samenwerking met partners verder vorm gegeven worden.

Huisartsen

De huisarts is vaak het eerste aanspreekpunt voor mensen met vragen of problemen over ziekte en

gezondheid. Huisartsen hebben in hun spreekuur te maken met veel vragen en problemen waar zij

zelf het antwoord niet op kunnen geven, maar waar de gemeente en de betreffende inwoners wel mee

aan de slag kunnen. Huisartsen krijgen bovendien in de Jeugdwet de bevoegdheid om naar alle

vormen van jeugdhulp te verwijzen. Het is daarom vanzelfsprekend dat gemeenten met huisartsen

(maar ook met artsen en medisch specialisten) afspraken maken. Ter ondersteuning van de

samenwerking tussen huisartsen, sociale teams en andere partners in het werkveld zijn met de

Regionale Organisatie voor Huisartsen in Midden Holland (ROMH) zijn daarvoor de volgende

werkafspraken overeengekomen:

1. Huisartsen in Midden Holland maken geen onderdeel uit van de lokale sociale teams. Wel is er een

verbinding tussen de huisartsen en de sociale teams.

2. Per coöperatie van huisartsen worden afspraken gemaakt over de verbinding. Vanuit het sociaal

team is er één vaste contactpersoon per coöperatie. De contactpersoon wordt gezamenlijk door

gemeente en coöperatie aangewezen.

3. De samenwerking met de huisartsen bevat in ieder geval de volgende onderdelen:

Wederzijdse consultatie;

Kennisdeling ten aanzien van het eigen werkveld;

Kennis van elkaars werkwijze van toeleiding tot zorg, ook voor gemeenten;

Bekendheid met het lokale sociale team;

Het verwijsrecht van huisartsen wordt door de gemeenten niet ingeperkt ten opzichte van de

huidige situatie;

De privacy van inwoners en patiënten wordt gewaarborgd. Informatie-uitwisseling vindt alleen

plaats in het kader van 1G1P met toestemming van de betrokken burger/patiënt. Dit alles

binnen de hiervoor geldende wet- en regelgeving.

Voor de uitwisseling van persoonsgegevens wordt een gezamenlijk privacyreglement worden

opgesteld.

Deze regionale afspraken zijn uitgangspunt voor de vervolgafspraken op lokaal niveau tussen de

sociale teams en de huisartsen.

7 De Jeugdwet definieert voorzieningen waarvoor een beschikking vereist is als ‘individuele voorzieningen’; de Wmo2015 spreekt in

deze context over ‘maatwerkvoorzieningen’. In deze notitie wordt de term ‘maatwerkvoorziening’ gehanteerd waarbij eveneens

gedoeld wordt op ‘individuele voorzieningen’.

Page 42: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

42 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015 – 20181.

Scholen

Zowel in het preventieve jeugdbeleid als in het onderwijs gaat het om kinderen, jongeren en hun

ouders, en we zijn erop gericht dat onze kinderen gezond en veilig opgroeien, hun talenten ontwikkelen

en naar vermogen meedoen.

Met de decentralisatie van de jeugdzorg en de invoering van Passend onderwijs worden gemeenten en

schoolbesturen gezamenlijk verantwoordelijk voor de afstemming tussen zorg voor kinderen en

jongeren en onderwijsondersteuning. Naast duidelijk onderscheiden eigen verantwoordelijkheden

hebben de partners een gezamenlijk belang en een gezamenlijke verantwoordelijkheid: het zorgen voor

samenhang tussen onderwijsondersteuning in de school en jeugd- en welzijnsvoorzieningen,

opvoedings- en opgroeiondersteuning en jeugdhulp buiten de school. En in bredere zin ook voor

samenhang ten aanzien van voor- en vroegschoolse educatie, voortijdig schoolverlaten en de overgang

onderwijs-arbeidsmarkt. De verschillende verantwoordelijkheden als het gaat om de decentralisatie van

de jeugdzorg en passend onderwijs zijn in het volgende schema (van de VNG) helder weer gegeven.

Figuur 9: schematische rolverdeling decentralisatie van de jeugdzorg en passend onderwijs

Het schema laat zien welke thema’s op het snijvlak van de onderscheiden verantwoordelijkheden liggen.

Het laat zien dat ook wanneer de wetgeving de primaire uitvoeringstaak bij één partij legt, een thema op

het snijvlak kan liggen. Het schema is een hulpmiddel om met behoud van de onderscheiden

verantwoordelijkheden afstemming en samenhang te realiseren in de gemeentelijke zorg voor jeugd en

passend onderwijs.

Schoolbesturen krijgen met de start van passend onderwijs een zorgplicht en werken hierbij samen in

een door de minister vastgesteld en regionaal afgebakend samenwerkingsverband8. Door de

8 Uitgezonderd het reformatorisch onderwijs dat een landelijk samenwerkingsverband voor PO en VO heeft gevormd.

Page 43: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

43

Page 44: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

44

verantwoordelijkheden dicht bij de scholen te

beleggen kan beter worden aangesloten bij de

ondersteuningsvraag van kinderen/jongeren en

de specifieke kenmerken van het

samenwerkingsverband. Goede ondersteuning in

de reguliere scholen kan voorkomen dat kinderen

en jongeren verwezen moeten worden naar het

(voortgezet) speciaal onderwijs ((v)so). Voor

kinderen die dat echt nodig hebben, blijft het

SBO en (V)SO bestaan.

De samenwerkingsverbanden passend

onderwijs formuleren hun beleid in een

ondersteuningsplan. Dat plan wordt op grond

van “op overeenstemming gericht overleg”

met de betrokken gemeenten besproken. Als

gemeente maken we lokale afspraken met

scholen om aan te sluiten bij de zorgstructuur

in het onderwijs. Om kinderen, ouders en

leerkrachten, die dit nodig hebben, te

ondersteunen richten alle scholen een

ondersteuningsteam in. Onderdeel van dit

team is een professional (in de praktijk vaak

de schoolmaatschappelijk werker) die ook

daadwerkelijk (kortdurende) hulp en/of

ondersteuning kan verlenen. Deze persoon is

fysiek op de school aanwezig en eerste

aanspreekpunt voor ondersteuningsvragen.

1. Naast deze professional heeft iedere school

een schakelfunctionaris. Deze functionaris

heeft een band met de school en is

voldoende aanwezig om een bekend

gezicht te zijn. Wij zien de jeugdarts van

een school deze rol op zich nemen.

2. De schakelfunctionaris komt in beeld als de

problemen de school te boven gaan. Hij of

zij is dan de verbinding voor de betreffende

school en leerling met het sociaal team van

de woonplaats van de leerling.

3. Vanuit het ondersteuningsteam in het

onderwijs kan – net als bij de sociale

teams – gebruik worden gemaakt van

experts. De experts kunnen om advies

worden gevraagd op het gebied van

opgroeien en opvoeden, bij 1G1P, of als er

een maatwerkvoorziening nodig is. Daar

waar een expert al betrokken is vanuit

onderwijs of voor gezinsproblemen, wordt

deze zo veel mogelijk benut voor vragen

uit beide gebieden. In bepaalde gevallen

kan deze expert mogelijk ook de 2de

deskundige zijn die nodig is voor het

afgeven van een

toelaatbaarheidsverklaring voor het

(voortgezet) speciaal onderwijs.

Wijkverpleegkundigen

Per 2015 wordt verpleging en verzorging

overgeheveld van de AWBZ naar de

Zorgverzekeringswet. De huisarts en

wijkverpleegkundige vormen daarmee samen

de toegang tot langdurige zorg.

Zorg en ondersteuning moeten inwoners in

staat stellen zo lang mogelijk in eigen omgeving

te blijven. Het gaat bij wijkverpleging om een

andere manier van zorg verlenen, waarbij de

focus ligt op zelfredzaamheid, ontzorgen,

kwaliteit van leven en gepast zorggebruik. De

samenwerking met zorgverzekeraars over deze

functie wordt in 2e helft 2014 nader uitgewerkt.

Schuldhulpverlening

Een belangrijk uitgangspunt van de gemeente

Bodegraven-Reeuwijk is het voorkomen en

wegnemen van drempels die de participatie van

burgers belemmeren. Het is economisch niet

verantwoord en uit sociaal oogpunt niet

wenselijk dat mensen buiten de samenleving

komen te staan. De gemeente investeert

daarom in maatregelen die de mogelijkheden

tot participatie vergroten, waarbij participatie

op de arbeidsmarkt voorop staat. Een

belemmering bij arbeidsparticipatie zijn

(problematische) schulden. Het is daarbij van

groot belang om (problematische) schulden te

voorkomen of op te lossen. Hiervoor zijn

schuldenaren en schuldeisers in de eerste

plaats zelf verantwoordelijk. Als mensen toch

hulp nodig hebben, kunnen zij bij Ferm Werk

terecht.

Woningbouw

Huurwoningen in onze gemeente worden

verhuurd door Mozaïek Wonen en

woningbouwvereniging Reeuwijk.

Samenwerking is van belang bij het voorkomen

van huurachterstanden en indien deze er wel

zijn het oplossen daarvan en het voorkomen

van ontruimingen. Ook wordt de samenwerking

gezocht om buurten leefbaar te houden.

Samenwerken met werkgevers

Werkgevers zijn onmisbare partners om

werkzoekenden met en zonder beperking aan

een baan te kunnen helpen. Ferm Werk voert

voor onze gemeente de taak uit om mensen

aan werk te kunnen helpen. We treden als

actieve netwerkpartner op om de aansluiting

tussen bedrijfsleven en onderwijs te

Page 45: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

45 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015 – 20181.

verbeteren en werkmogelijkheden te creëren

voor werkzoekenden met en zonder

arbeidsbeperking. We besteden nadrukkelijk

aandacht aan het faciliteren van

ondernemersinitiatieven in combinatie met

werkgelegenheidsontwikkeling, ook voor

arbeidsgehandicapten.

Bij het aan het werk helpen of houden van

mensen werken we nauw samen met

uitzendbureaus. Ook die samenwerking zullen

we de komende jaren continueren zodat onze

werkzoekenden meer kans maken op een baan

of groei daar naartoe.

Zo maken wij onderdeel uit van een stevig

netwerk dat zich inzet voor goed technisch

opgeleid personeel dat bestaat uit bedrijven,

onderwijsinstellingen uit Woerden en omgeving

en uit de gemeenten Woerden, Montfoort,

Bodegraven-Reeuwijk en Oudewater. Het

Woerdens Techniek Talent’ (WTT) zet zich in om

opleidingen en bedrijfsleven zo goed mogelijk

op elkaar te laten aansluiten door onder andere

een kwaliteitsbewaking van het

beroepsonderwijs door het bedrijfsleven zowel

op het gebied van (bij) scholing van

vakdocenten als op het gebied van het onder de

loep nemen van de praktijklessen. Jaarlijks in

november vinden de techniek driedaagse plaats

voor leerlingen uit groep 7 en 8 van het

basisonderwijs plaats. We willen het netwerk

verder uitbouwen en breder inzetten.

4.3 Ondersteuning in de vorm van algemene voorzieningen en

maatwerkvoorzieningen

De Wmo 2015 maakt onderscheid tussen

algemene voorzieningen en

maatwerkvoorzieningen.

Algemene voorziening: aanbod van diensten of

activiteiten dat, zonder voorafgaand onderzoek

naar de behoeften, persoonskenmerken en

mogelijkheden van de gebruikers, toegankelijk

is en dat is gericht op maatschappelijke

ondersteuning;

Maatwerkvoorziening: op de behoeften,

persoonskenmerken en mogelijkheden van een

persoon afgestemd geheel van diensten,

hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere

maatregelen:

1. ten behoeve van zelfredzaamheid,

daaronder begrepen kortdurend verblijf in

een instelling ter ontlasting van de

mantelzorger, het daarvoor noodzakelijke

vervoer, alsmede hulpmiddelen,

woningaanpassingen en andere

maatregelen,

2. ten behoeve van participatie, daaronder

begrepen het daarvoor, noodzakelijke

vervoer, alsmede hulpmiddelen en andere

maatregelen,

3. ten behoeve van beschermd wonen en

opvang.

Volgens de wet worden algemene voorzieningen

geboden aan ingezetenen die maatschappelijke

ondersteuning behoeven.

Maatwerkvoorzieningen worden geboden ter

ondersteuning van de zelfredzaamheid en

participatie aan ingezetenen van de gemeente

die daartoe op eigen kracht, met gebruikelijke

hulp, met mantelzorg of met hulp van andere

personen uit hun sociale netwerk niet of

onvoldoende in staat zijn.

Alle maatwerkvoorzieningen worden regionaal

ingekocht. Wat betreft de hulpmiddelen en het

collectief vraagafhankelijk vervoer is reeds

sprake van regionale inkoop. Dit betreffen

lopende contracten respectievelijk tot 1 januari

2016 en 1 juli 2016 lopen.

Page 46: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

46 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015 – 20181.

4.3.1 De ontwikkeling van algemene voorzieningen

De lokale uitdaging met lokale

(welzijns)partners en zorgaanbieders ligt op het

vlak van de ontwikkeling van algemene

voorzieningen. In onze gemeente is sprake van

een breed aanbod aan algemene voorzieningen.

Voor een overzicht van deze voorzieningen

verwijzen wij u naar bijlage 6.

Slimme verbindingen tussen SAM(inzet van

vrijwilligers), Ferm Werk (inzet van inwoners

met een afstand tot de arbeidsmarkt) en

zorgaanbieders (inzet van inwoners met een

beperking met behoefte aan invulling van de

dag) zijn bij de (her)ontwikkeling van algemene

voorzieningen van belang.

Voor de hulp bij het huishouden en begeleiding

(individueel of groep) is de volgende structuur

opgezet.

Voor de kortdurende begeleiding speelt de inzet

en ontwikkeling van het sociaal team een

leidende rol. Voor wat betreft de participatie

aan de samenleving en het kortdurend verblijf

zijn SAM en Ferm Werk belangrijke partners.

Samen met hen en de zorgaanbieders werken

we aan herontwikkeling van het bestaande

aanbod en ontwikkeling van nieuw aanbod aan

algemene voorzieningen.

In de navolgende onderdelen benoemen we

specifiek een aantal (te ontwikkelen) algemene

voorzieningen.

Figuur 10: toekomstige voorzieningen

Algemene voorziening voor huishoudelijke diensten

We willen de mogelijkheden onderzoeken waarbij, met het geleidelijk verdwijnen (onderdelen) van de

hulp bij het huishouden, een algemene voorziening wordt gecreëerd voor huishoudelijke diensten voor

mensen die dit zelf niet meer kunnen (heel concreet kan daarbij gedacht worden aan het aanbieden van

een was-/strijkservice of voor het ramen zemen enz.).

Financiële ondersteuning

De laatste jaren is de aandacht voor financiële

ondersteuning van inwoners gegroeid. Eén op

de zes huishoudens heeft te kampen met

schulden. Financiële problemen kunnen allerlei

oorzaken hebben, zoals werkloosheid, scheiding

of het verlies van een gezinslid. Vaak is het

voor inwoners moeilijk om financiële problemen

alleen op te lossen.

In onze gemeente wordt een aantal diensten

geboden die inwoners ondersteunen bij

financiële problemen. Deze diensten gaan van

preventief naar curatief, en van algemene

voorziening naar maatwerkvoorziening.

Als algemene voorziening biedt de Vrijwillige

ondersteuning thuis administratie (Vota) met

inzet van deskundige vrijwilligers op individuele

basis ondersteuning. De ondersteuning is

gericht op het op orde brengen van

administratie en financiën zodat de inwoner het

overzicht weer terug krijgt. Hiermee wordt

preventief gehandeld. De dienstverlening kan

ervoor zorgen dat de schulden niet verder

oplopen en daarmee schuldsanering wordt

voorkomen.

Aan de andere kant van het spectrum bevindt

zich de inzet vanuit Ferm Werk. Ferm Werk

biedt met de inzet van

schuldhulpverleningstrajecten wanneer

schulden en onbetaalde rekening uit de hand

dreigen te lopen. Wanneer dit aan de orde is

kan een beroep worden gedaan op de

schuldhulpverlening om de financiële situatie

weer op orde te brengen. Indien nodig kan

daarbij een schuldenregeling worden getroffen

Page 47: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

47 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015 – 20181.

of kan ondersteuning worden geboden bij een

beroep op de Wet Schuldsanering Natuurlijke

Personen (WSNP).

Nadrukkelijke aandacht is er voor de aansluiting

tussen beide producten. Hiermee wordt

voorkomen dat de vrijwilligers van Vota te

zwaar en te lang worden belast met de

financiële problematiek van inwoners en de

hulpverlening te maken krijgt met onregelbare

situaties.

Budgetbeheer

Met de wijzigingen in het sociaal domein komen

er op het vlak van de financiële ondersteuning

nieuwe vraagstukken bij. Vanuit de

decentralisatie van begeleiding naar de Wet

maatschappelijke ondersteuning is gebleken dat

professionele begeleiding vaak wordt ingezet

voor het financieel op orde brengen en houden

van het huishouden van mensen met een

beperking.

Dit roept de vraag op of hierin een beweging

kan worden gemaakt van maatwerk door de

begeleider van een zorgaanbieder naar

algemeen door Vota. In 2015 wordt op

individueel niveau deze beoordeling gemaakt

om de beweging van maatwerk naar algemeen

verder vorm te geven.

Een andere constatering is dat mensen met een

beperking als gevolg van hun beperking soms

niet leerbaar zijn hun eigen financiën te regelen

en beheren. Hiervoor kan een zogenaamd

beschermingsbewind worden uitgesproken door

de rechtbank. Maar er is ook een mogelijkheid

om op vrijwillige basis mee te werken aan

preventief budgetbeheer. Dit product wordt op

dit moment geleverd aan 10 inwoners met een

psychische beperking door de firma Kwintes.

Deze dienstverlening valt met ingang van 1

januari 2015 niet langer onder de

maatwerkvoorziening begeleiding zoals deze

regionaal wordt ingekocht. Bij budgetbeheer

beheren professionals het geld van inwoners.

Zij zorgen ervoor dat de inwoner niet meer

uitgeeft dan er binnen komt. Van het inkomen

worden eerst de vaste lasten betaald en wordt

gereserveerd voor onvoorziene omstandigheden

en/of aflossing aan de schuldeisers. Een deel

van het geld krijgt de inwoner om van te leven.

We streven naar het zo simpel mogelijk

inrichten van de financiële ondersteuning en dit

over zo min mogelijk partijen te verdelen.

Daarom is in eerste instantie het streven de

dienstverlening van Ferm Werk op dit vlak uit te

breiden.

Dagbesteding gericht op participatie

Binnen onze gemeente is reeds sprake van

algemene voorzieningen gericht op participatie

en spelen ontwikkelingen voor nieuw aanbod.

Voor een overzicht van deze voorzieningen

wordt u verwezen naar bijlage 6.

Algemene voorzieningen in dagbesteding

gericht op participatie moet beschikbaar komen

voor alle deelpopulaties, jong of oud, beperkt of

niet beperkt.

We stimuleren en faciliteren initiatieven van

welzijnspartners en zorgaanbieders die

aansluiten en bijdragen aan de doelstelling om

te komen tot een algemene voorziening met als

doel participatie aan de samenleving.

Ondersteuning mantelzorgers

De wet geeft aan dat er sprake is van

mantelzorg wanneer hulp wordt geboden ten

behoeve van zelfredzaamheid, participatie,

beschermd wonen, opvang, jeugdhulp, het

opvoeden en opgroeien van jeugdigen en zorg

en overige diensten als bedoeld in de

Zorgverzekeringswet, die rechtstreeks

voortvloeit uit een tussen personen bestaande

sociale relatie en die niet wordt verleend in het

kader van een hulpverlenend beroep.

In Bodegraven-Reeuwijk is de ondersteuning

van mantelzorgers goed geregeld. De Stichting

Welzijn Ouderen Bodegraven (onderdeel van

SAM) en Palet welzijn hebben hier een

belangrijke taak in. Met de komst van de Wmo

2015 moet ondersteuning van mantelzorgers

(nog) beter worden. Door de nadruk op de

eigen kracht en het sociaal netwerk van

inwoners neemt de druk op mantelzorgers naar

verwachting toe. De mantelzorgondersteuning

is gericht op mantelzorgers van jeugdigen en

mensen die zorg ontvangen in het kader van de

zorgverzekeringswet.

Page 48: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

48 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015 – 20181.

Door landelijke afschaffing van het

mantelzorgcompliment9 komen middelen van

het Rijk beschikbaar om mantelzorgers extra te

ondersteunen en te waarderen. We willen deze

ondersteuning bieden door het huidige

mantelzorgbeleid, gebaseerd op de

basisfuncties van het ministerie van VWS, voort

te zetten en te versterken. Wij geven daarbij de

ruimte voor nieuwe mogelijkheden van

respijtzorg.

In Bodegraven-Reeuwijk zijn naar schatting (op

basis van inwonerstevredenheidsonderzoek

2012) 2 op de 10 inwoners mantelzorgers.

Ongeveer 20% van deze groep verleent

mantelzorg voor 8 uur per week of meer dan 8

uur per week.

De belangrijkste reden om mantelzorg als

belastend te ervaren is dat de mantelzorger een

grote verantwoordelijkheid ervaart wat het

emotioneel zwaar maakt. Daarnaast is het vaak

ook fysiek zwaar en is er minder of geen tijd

voor eigen, ontspannende activiteiten.

Onlangs is nog gebleken uit onderzoek van

Mezzo, de landelijke vereniging voor

mantelzorgers en vrijwiligerszorg, dat

mantelzorgers steeds vaker verwachten

respijtzorg nodig te hebben: een professional of

vrijwilliger die hun zorgtaak tijdelijk overneemt.

Ook in onze gemeente is er naar verwachting

meer respijtzorg nodig en sluit de behoefte niet

altijd aan op het aanbod. Hier willen we op

inzetten.

Wat gaan we extra doen voor

mantelzorgers?

Behalve het lotgenotencontact en de

mogelijkheid om de last of verantwoordelijkheid

te delen met anderen, is voor mantelzorgers

praktische en financiële hulp heel belangrijk.

Mezzo heeft ons voorgerekend dat een

mantelzorger gemiddeld € 1.100 aan (aan de

mantelzorg gerelateerde) kosten heeft (bron:

Mezzo/SCP, 2011). Het bieden van een lokaal

mantelzorgcompliment blijkt in de praktijk

ingewikkeld terwijl we als gemeente juist

bureaucratische rompslomp willen voorkomen.

De uitvoeringskosten voor een lokaal

mantelzorgcompliment zijn in verhouding hoog.

Er zijn ook geen goede criteria

9 De huidige grondslag voor het mantelzorgcompliment houdt per 1 januari 2015 op te bestaan. Het criterium voor het

mantelzorgcompliment is nu dat de aanvrager een

extramurale indicatie op grond van de AWBZ heeft. De

inwoner vraagt voor zijn/haar mantelzorger als blijk van

waardering het mantelzorgcompliment aan van € 200,00 per

jaar. Er kan slechts voor één mantelzorger worden

aangevraagd, dus niet voor meerdere mantelzorgers.

bekend/beschikbaar om te bepalen wie een

mantelzorgcompliment ontvangt. Hierdoor

vallen er altijd mantelzorgers tussen wal en

schip.

We kiezen daarom niet voor een generiek

jaarlijks bedrag.

Respijtzorg

Het is belangrijk om de last voor mantelzorgers

op andere manieren te verlichten als daar

behoefte aan is. Op dit moment wordt er weinig

gebruik gemaakt van kortdurend verblijf. Juist

deze voorziening kan een belangrijke vorm van

respijtzorg zijn voor mantelzorgers. Daarnaast

is er bij mantelzorgers meer behoefte aan

respijtzorg/ mogelijkheden om er tussenuit te

gaan samen met degene waar de mantelzorger

voor zorgt. Denk aan respijtweekenden of

mogelijkheden om samen op vakantie te gaan.

Daarom willen wij inzetten op:

- Het bekend maken van het huidige

aanbod op het gebied van respijtzorg.

Denk hierbij aan het kortdurend verblijf

en de dagbesteding nieuwe stijl.

- Het uitbreiden van respijtvoorzieningen

en het zoeken naar innovatieve vormen

van respijtzorg (met inzet van

vrijwilligers). Uit landelijk onderzoek

blijft dat hier in de toekomst alleen

maar meer behoefte aan is.

Niet praten over – maar praten met

mantelzorgers

Wat vinden mantelzorgers eigenlijk zelf? Door

middel van het netwerk Mantelzorg en de

informatie uit het

inwonerstevredenheidsonderzoek (eenmaal in

de 2 jaar) willen we mantelzorgers rechtstreeks

benaderen om te toetsen of het beleid nog

steeds op het goede spoor zit en op welke

manier we kunnen bijsturen. We onderzoeken,

in samenwerking met de Wmo raad en het

netwerk Mantelzorg, of we een flexibel platform

van mantelzorgers kunnen opzetten.

Page 49: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

49 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015 – 20181.

Ondersteuning vrijwilligers Binnen het sociaal domein gaan we uit van de eigen kracht en inzet van het netwerk om inwoners heen. Met de inzet van het

vrijwilligersbeleid willen we dit zoveel mogelijk versterken. De decentralisaties vragen een nieuwe manier van betrokkenheid van burgers. En betrokkenheid van organisaties bij hun omgeving. Het is niet meer vanzelfsprekend dat de overheid de zorg of voorzieningen biedt die

de samenleving belangrijk vindt. Verantwoordelijkheden en taken komen bij inwoners te liggen. Er wordt daarom een steeds

groter beroep gedaan op vrijwilligers. Maar: vrijwilligers vinden en binden is geen sinecure. Vrijwilligers zijn niet gratis. Vrijwillige inzet

vraagt coördinatie, begeleiding en deskundigheidsbevordering.

De Vrijwilligerscentrale Erkend Talent is onze

uitvoeringspartner als het gaat om het

vrijwilligersbeleid. De inzet van Erkend Talent is

nadrukkelijk gericht op persoonlijke aandacht

bij de matching van vrijwilliger en organisatie,

de waardering van vrijwilligers vanuit de

organisaties zelf en het versterken van het

vrijwilligerswerk door middel van vraaggerichte

deskundigheidsbevordering.

Een directe koppeling van het vrijwilligerswerk

met de ontwikkelingen binnen het sociaal

domein is in 2013 op initiatief van een aantal

zorgaanbieders (Kwintes, Gemiva en stichting

Philadelphia) gemaakt. Zoekend naar

mogelijkheden en verbreding richting 2015

hebben deze zorgaanbieders contact gezocht

met Erkend Talent en andere zorgaanbieders in

onze gemeente om elkaar te inspireren.

Expliciet is daarin uitgesproken dat we werken

aan:

- inzet van vrijwilligers bij de invulling van

behoeften van inwoners met een beperking;

- inzet van inwoners met een beperking als

vrijwilliger.

Page 50: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

50 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015 – 20181.

Cliëntondersteuning

Cliëntondersteuning richt zich op het versterken van de eigen kracht en het netwerk van kwetsbare

inwoners. Per 1 januari 2015 worden gemeenten op grond van de Wmo 2015 verplicht om

cliëntondersteuning als kostenloze algemene voorziening te organiseren.

De vorm waarin gemeente de cliëntondersteuning aanbiedt, mag een gemeente zelf bepalen.

Het gaat om twee soorten cliëntondersteuning:

1. Voorafgaand aan of tijdens het onderzoek dat de gemeente doet bij een inwoner of huishouden om

de ondersteuningsbehoefte in kaart te brengen, kan die persoon verzoeken om onafhankelijke

ondersteuning die naast hem/haar staat en diens belang kan dienen. Hierbij kan hij of zij ook altijd

iemand uit zijn/haar eigen netwerk meenemen. Deze helpt in het gesprek en ondersteunt bij het

verkrijgen van maatschappelijke ondersteuning;

2. Het kortdurend ondersteunen van mensen die verminderd zelfredzaam zijn, bijvoorbeeld bij het

oplossen van een situatie die te complex is om door de cliënt en zijn/haar sociale netwerk op te

laten lossen. Deze vorm is altijd gericht op het versterken van de zelfredzaamheid en participatie.

We streven ernaar inwoners zoveel mogelijk te ondersteunen. Dit doen we in eerste instantie door een

toegankelijk informatie en adviesfunctie, die mensen in staat stelt op eigen kracht hun weg te vinden.

Ook bij een concrete ondersteuningsvraag verwachten we dat een cliënt allereerst wordt bijgestaan

door iemand uit zijn directe omgeving of sociaal netwerk.

Binnen Ferm Werk wordt gewerkt aan de cliëntenraad Ferm Werk. Aan Puree (cliëntenparticipatie op

grond van de WWB), de Wsw-raad, de Regionale Adviesraad Werk en Bijstand (RAWB) en de

participatieraad Montfoort is gevraagd om te komen tot een cliëntenraad voor Ferm Werk. De

verwachting is dat deze raad na de zomer van 2014 wordt opgericht.

We willen de mogelijkheden verkennen om te komen tot een meer integrale beleidsadvisering over het

brede sociaal domein. Ook zal er met de nieuwe taken voor de gemeente een nieuwe cliëntgroep bij

komen, wat betekent dat de cliëntparticipatie breder moet worden vormgegeven.

We onderzoeken daarom een model voor inspraak- en medezeggenschap voor het gehele sociaal

domein.

Invloed op het eigen hulpverleningsproces

In onze gemeente vinden wij het belangrijk dat cliënten de ruimte krijgen om vorm en inhoud te geven

aan hun eigen hulp- of ondersteuningsplan. Om optimaal te kunnen participeren in de eigen hulp zijn

een aantal randvoorwaarden belangrijk:

Er wordt zoveel mogelijk gewerkt met een vaste hulpverlener, bij voorkeur twee zodat zij elkaar

kunnen vervangen. Belangrijk is aandacht voor een goede match met de hulpverlener.

Er is aandacht voor de mogelijkheid tot wisselen van hulpverlener mocht blijken dat er onvoldoende

match is tussen de hulpverlener en de inwoner/het gezin.

Er is niet alleen aandacht voor de problemen, maar er is ook aandacht voor zingeving,

talentontwikkeling en het voorkomen van nieuwe problemen.

Er is aandacht voor het verhaal van de inwoner.

Participatie in de zorginstelling

Het is het van belang dat instellingen cliëntparticipatie mogelijk maken. De gemeente maakt daarvoor

bij de inkoop randvoorwaardelijke afspraken.

Klachtbehandeling

Voor klachten over medewerkers van de gemeente, geldt de gemeentelijke klachtenregeling. Wanneer

de klacht niet naar tevredenheid is behandeld, is er een mogelijkheid om de klacht extern te laten

beoordelen door de Nationale Ombudsman. Zorgaanbieders treffen regelingen voor de behandeling van

klachten over gedragingen van werknemers van hun eigen organisatie. De gemeente maakt afspraken

met aanbieders over het instellen van een klachtenregeling.

Vertrouwenspersoon

Conform de jeugdwet moet het college ervoor zorgen dat jeugdigen, ouders en pleegouders een beroep

kunnen doen op een onafhankelijke vertrouwenspersoon. Het college dient jeugdigen en ouders er ook

Page 51: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

51 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015 – 20181.

op te wijzen dat zij zich desgewenst kunnen laten bijstaan door een onafhankelijke

vertrouwenspersoon. Voor het organiseren en financieren van de vertrouwenspersoon sluiten we aan bij

landelijke afspraken (via VNG). De uitvoering zal dichtbij de cliënt (waar mogelijk lokaal) geregeld

worden.

4.3.2 De ontwikkeling van maatwerkvoorzieningen

Hulp bij het huishouden

In het regeerakkoord van Rutte II werd een bezuiniging van 75% opgenomen op de hulp bij het

huishouden. In het daaropvolgende zorgakkoord werd deze bezuiniging teruggebracht tot 40%. Effectief

blijft er per 1 januari 2015 60% van het huidige budget voor hulp bij het huishouden over in de Wmo

2015.

Gedurende de looptijd van dit beleidsplan (2015-2018) blijft het product hulp bij het huishouden

gehandhaafd. De benodigde bezuiniging wordt binnen het bestaande product gerealiseerd. Bij alle

huidige inwoners met hulp bij het huishouden bekijken we persoonlijke situatie zorgvuldig en in

samenspraak opnieuw. Hierbij kijken we scherp naar wat men zelf nog kan, of waar familie of relaties

bij kunnen helpen.

Hulp bij het huishouden kopen we regionaal in. Het persoonsgebonden budget gaat via een

trekkingsrecht lopen bij de Sociale Verzekerings Bank (SVB).

Achtergrond: van een schoon huis naar een gestructureerd huishouden

De huishouding is in de Wmo 2015 geen doel op zich. We steken vandaag de dag minder tijd in het

huishouden dan vroeger. Waar vroeger maandag de wasdag was, werken nu in veel gezinnen beide

partners en worden de huishoudelijke taken beperkt tot het hoogst noodzakelijke. De huishouding moet

‘lopen’. De huishouding is meer een middel geworden, dat bijdraagt aan het kunnen functioneren van

het gezin. Ook is te zien dat steeds vaker schoonmaakhulp wordt ingezet.

De omschrijving in de nieuwe Wmo 2015 sluit aan bij de huishouding als middel. Zelfredzaamheid en

participatie zijn doelen en daarbij moet men geen belemmering bevinden van het huishouden. Het moet

op orde zijn, vormt de basis maar is vooral onderdeel van het goed laten functioneren van het geheel.

De toekomstige groep cliënten bestaat onder andere uit inwoners, waarbij hulp bij het huishouden

onderdeel is van een breder zorgarrangement. Bij deze doelgroep speelt er meer dan een huis dat

schoon moet zijn.

Toekomst van de hulp bij het huishouden

De verdere toekomst van de hulp bij het huishouden verkennen we langs twee lijnen tijdens de looptijd

van dit beleidsplan:

1) hulp bij het huishouden binnen de Wmo gericht op het voorkomen van ernstige verwaarlozing;

2) hulp bij het huishouden via een regeling buiten de Wmo voor mensen die het niet kunnen

betalen. Scenario’s hierin zijn het voorzetten van de huidige systematiek als

maatwerkvoorziening (al dan niet met aanpassingen) en het scenario van hulp bij het

huishouden als algemene voorziening.

Maatwerkvoorziening inkomensondersteuning

In het regeerakkoord ‘Bruggen slaan’ is opgenomen dat de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en

gehandicapten (Wtcg) en de regeling compensatie eigen risico (CER) worden afgeschaft. De regelingen

hebben naar de mening van de regering niet het beoogde effect; namelijk het compenseren van

meerkosten ten gevolge van chronische ziekte of handicap voor mensen die dat echt nodig hebben. De

inkomensondersteuning wordt overgeheveld naar gemeenten, omdat de landelijke regelingen te

ongericht waren.

Naar schatting bedragen de middelen beschikbaar voor onze gemeente in 2015: € 322.000. Het aantal

inwoners dat in 2013 gebruik maakte van de Wtcg en CER was 3.464 personen.

Page 52: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

52 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015 – 20181.

Als gemeente krijgen we beleidsvrijheid om ondersteuning op maat te regelen: passend bij de

individuele behoeften en mogelijkheden van de inwoner, gericht op zelfredzaamheid en participatie, via

Wmo-voorzieningen of inkomenssteun (individuele bijzondere bijstand).

In de wet is het volgende opgenomen: Bij verordening kan worden bepaald dat door het college aan

personen met een beperking of chronische psychische of psychosociale problemen die daarmee

verband houdende aannemelijke meerkosten hebben, een tegemoetkoming wordt verstrekt ter

ondersteuning van de zelfredzaamheid en de participatie.

Voor de invulling van de maatwerkvoorziening inkomensondersteuning zijn diverse opties mogelijk.

Voor een overzicht verwijzen we naar bijlage 7.

Op basis hiervan hanteren we de volgende uitgangspunten in de verdere uitwerking:

- De beschikbare middelen komen zo veel mogelijk terecht bij de mensen die dit (financieel)

nodig hebben;

- De uitvoeringskosten moeten zo laag mogelijk zijn;

- Het bereik van de doelgroep moet zo groot mogelijk zijn.

Vanuit deze uitgangspunten zetten we in op het verbinden van de middelen aan regelingen binnen Ferm

Werk. (Voor 2014 wordt wat betreft de afschaffing van de CER aangesloten bij de regeling chronisch

zieken en gehandicapten, categoriale bijzondere bijstand). Voor 2015 wordt wat betreft de afschaffing

van de Wtcg in eerste instantie aangesloten bij het aanbieden van een meer uitgebreid pakket in het

kader van de collectieve ziektekostenverzekering.

Arbeidsmatige dagbesteding

Vanwege de decentralisaties worden gemeenten

vanaf 2015 de uitvoerder van de arbeidsmatige

dagbesteding. Arbeidsmatige dagbesteding is

een maatwerkvoorziening Een nieuwe

verantwoordelijkheid die onderdeel wordt van

de hele participatieketen van mensen die veel

ondersteuning nodig hebben om te

participeren: van beschut werk, arbeidsmatige

dagbesteding tot mensen die bijna werkfit zijn.

Er zijn diverse dwarsverbanden, zoals met

economie (werkgeversdienstverlening/-

benadering), onderwijs (jongerenaanpak) en

zorg & welzijn (arbeidsmatige dagbesteding

valt, juridisch gezien, onder de nieuwe Wmo)

en de Wlz (een deel van die doelgroep kan ook

baat hebben bij arbeidsmatige dagbesteding).

Voor mensen die een grotere afstand tot de

arbeidsmarkt hebben wordt meer de nadruk

gelegd op het weer meedoen in de

maatschappij. Dit participeren kan ultiem ook in

een vorm van werk zijn.

Dit betekent een belangrijke plaats voor de

begeleiding die daarvoor geboden kan worden

binnen de driehoek: werk, zorg en welzijn.

De positionering van arbeidsmatige

dagbesteding zit duidelijk tussen de Wmo en de

Participatiewet. Wij willen naar een situatie toe

waarin relatief vergelijkbare groepen mensen

niet anders behandeld worden als gevolg van

de regeling waaronder zij vallen. Rekening

houdend met de transitie binnen het Sociaal

Domein, bijbehorende bezuinigingen, het

stimuleren van samenwerkingsmogelijkheden

en de mogelijkheden voor wederzijdse

uitwisseling van deskundigheid, geloven wij in

de kansen door het leggen van verbindingen.

Page 53: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

53 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015 – 20181.

Vanuit de AWBZ is in 2013 zwaar gekort op de hoogte van de vergoeding voor vervoer. Wij hebben dit

deels teruggezien in de gestegen kosten voor het CVV maar hebben ook vernomen dat inwoners hun

dagbesteding dichter bij de woonplaats zochten en dat minder gebruik werd gemaakt van dagbesteding.

Het vervoer naar arbeidsmatige dagbesteding wordt voor 2015 ingekocht middels het regionale

inkoopproces. Bij de inkoop van de trajecten wordt de aanbieder daarin direct verantwoordelijk voor het

vervoer. Voor de periode na 2015 wordt gekeken naar andere mogelijkheden.

Binnen onze gemeente wordt op een aantal plekken arbeidsmatige dagbesteding geboden. Ook spelen

op initiatief van zorgaanbieders en maatschappelijke partners een aantal ontwikkelingen. Voor een

overzicht van de vormen van dagbesteding en de lopende ontwikkelingen wordt u verwezen naar bijlage

8. Binnen ons lokale beeld wordt met partners gezocht naar mogelijkheden om het lokale aanbod uit te

breiden, daarin de beweging van maatwerk naar algemeen te maken om te komen tot verbetering van

de positie op de participatieladder met als ultiem uitgangspunt de uitstroom naar betaalde arbeid.

Vervoer

De decentralisaties hebben gevolgen voor de vervoerstaken van gemeenten. Naast leerlingenvervoer,

Wsw- en Wmo-vervoer komt de vervoerscomponent van de huidige AWBZ-functie Begeleiding en

vervoer in het kader van de jeugdzorg erbij.

Regionaal werken we aan de integrale aanpak van vervoer binnen het sociaal domein. We houden

hierbij rekening met de volgende kaders:

1. Versterking van het gebruik van het openbaar vervoer

2. Meer transparante en uniforme inrichting/ organisatie van het vervoer binnen het gehele sociale

domein (in plaats van veel vormen van vervoer, verschillende vervoerders, tarieven etc)

Ondersteuning bij arbeidsinschakeling van mensen met arbeidsvermogen

Met de invoering van de Participatiewet is de gemeente straks meer verantwoordelijk voor de

ondersteuning bij arbeidsinschakeling van mensen met arbeidsvermogen. Dit omvat een brede

doelgroep van mensen met en zonder een Participatiewet-uitkering en met en zonder beperking.

Een grotere doelgroep met krappe budgetten, maakt het maken van keuzes noodzakelijk. Voor de inzet

van capaciteit en budget kiest de gemeente als eerste voor mensen met een Participatiewet-uitkering

die kunnen werken. Focus is om hen te stimuleren om zo snel mogelijk weer zelf aan het werk te gaan

en zo nodig daarbij te helpen. Hierdoor worden de uitkeringslasten voor de gemeente beperkt. Waar het

niet-uitkeringsgerechtigden betreft legt de gemeente prioriteit bij jongeren tot 27 jaar en mensen die

ondersteuning richting werk nodig hebben om een uitweg te creëren uit sociale multiproblematiek.

Voor het Participatiebeleid hanteren we voor de periode 2015-2018 de volgende 4 speerpunten:

Wie kan, werkt aan werk!

Plek op de arbeidsmarkt voor arbeidsbeperkten

Jongeren zijn de toekomst

Samenwerken aan participatie

Page 54: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

54 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015 – 20181.

Ad. 1

We richten de financiële prikkels zo in dat werken loont

Werken moet aantrekkelijk zijn en voor de cliënt meer opleveren dan een uitkering. Tegelijk willen we

als gemeente zorgen voor de financieel kwetsbaren in onze samenleving. Bij de inrichting van de

regelingen binnen het armoedebeleid minimaliseren we de terugval in inkomen door het wegvallen van

aanvullende regelingen bij het verdienen van het minimuminkomen (armoedeval).

Aan Ferm Werk is reeds verzocht om re-integratietrajecten op te stellen die ervoor zorgen dat alle

cliënten die kunnen werken en geen arbeidsbeperking hebben, voorbereid zijn op de arbeidsmarkt en

ondertussen actief zijn in de samenleving. Dus: wie kan, werkt aan werk!. De kracht zal liggen in het

actief inspelen op de kansen die op de arbeidsmarkt ontstaan en cliënten te ondersteunen bij het

verhogen van de zelfredzaamheid.

Voorkomen moet worden dat door de inzet van re-integratietrajecten reguliere banen worden

verdrongen. Bij de vormgeving van re-integratietrajecten zal het voorkomen van verdringing een

expliciet aandachtspunt zijn.

Scherpere verplichtingen, zwaardere straffen en striktere handhaving

Tegelijk met de invoering van de Participatiewet worden ook landelijk de verplichtingen voor mensen

met een bijstandsuitkering aangescherpt (Wet Maatregelen WWB). Er zijn minder mogelijkheden voor

een ontheffing van de arbeids- en re-integratieverplichtingen en voor de wettelijk geüniformeerde

verplichtingen moet de gemeente een straf opleggen van 100% korting, waarmee de uitkering feitelijk

op 0 euro per maand terecht komt. Ferm Werk handhaaft strikt om misbruik van uitkeringen te

voorkomen.

Ad. 2

Wie een arbeidsbeperking heeft, heeft vaak nog wel mogelijkheden om zelf (een deel van) zijn inkomen

te verdienen op de arbeidsmarkt, mits hij/zij op de juiste wijze wordt gefaciliteerd en ondersteund. Tot

op dit moment is het merendeel van deze doelgroep die werkt, actief in een Wsw-dienstverband, maar

de Wsw wordt vanaf 1 januari 2015 afgesloten voor nieuwe instroom. Hoofddoel van de Participatiewet

is om meer mensen met een beperking aan de slag te helpen op de reguliere arbeidsmarkt.

Om deze verandering tot stand te brengen heeft het Kabinet met de sociale partners afgesproken dat

werkgevers landelijk 100.000 garantiebanen ter beschikking stellen tot 2026 voor deze doelgroep. De

overheidssector doet daar nog 25.000 banen bij. Indien in de eerste jaren niet voldoende voortgang

wordt gemaakt met het realiseren van deze banen, zal een quotum per bedrijf van kracht worden

(Quotumwet nog in voorbereiding). In 2015 en 2016 zijn de mensen op de huidige Wsw-wachtlijst en

de Wajong’ers als prioritaire doelgroep aangewezen.

De VNG en sociale partners hebben in de landelijke Werkkamer afspraken gemaakt over hoe zij gaan

samenwerken om deze banen ook daadwerkelijk te realiseren en een indicatieve verdeling gemaakt van

de garantiebanen over de arbeidsmarktregio’s. Voor de arbeidsmarktregio Midden-Holland betekent dit

dat er tussen nu en 2016 onderstaande garantiebanen moeten worden gerealiseerd:

Aantal garantiebanen

Marktsector 175

Overheidssector (incl.

onderwijs)

75

Wel moeten we realistisch blijven: blijkende uit de hoge werkloosheidcijfers zijn vraag en aanbod op de

arbeidsmarkt ook in onze regio niet goed op elkaar afgestemd. Ingezet moet daarom worden om goede

matches tot stand te brengen, waardoor zowel de bedrijven als de werknemers zich optimaal kunnen

ontwikkelen. Waar nodig kunnen we ondersteunen vanuit een eenduidig basisinstrumentarium dat op

het niveau van de arbeidsmarktregio wordt ingericht. Ferm Werk overlegt met (grote) bedrijven om hen

te interesseren ook een bijdrage te leveren aan de invulling van de ambities voor het realiseren van de

garantiebanen. Uiteindelijk zijn het de bedrijven die de stap moeten zetten om vanuit hun

maatschappelijke betrokkenheid een bijdrage te leveren aan de ambities die de sociale partners op

landelijk niveau hebben gesteld.

Page 55: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

55 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015 – 20181.

We geven zelf het goede voorbeeld

We willen zelf het goede voorbeeld geven, waar het gaat om het realiseren van garantiebanen. Hoewel

er binnen de gemeente al diverse medewerkers via Ferm Werk actief zijn, gaan we onderzoeken of er

nog meer mogelijkheden zijn om bij vervulling van vacatures allereerst af te wegen of zij via Ferm Werk

kan worden ingevuld. Daarnaast gaan we in gesprek met onderwijsinstellingen en subsidiepartners over

hun mogelijkheden om garantiebanen te realiseren.

We werken samen met de arbeidsmarktregio aan het Werkbedrijf

Bodegraven-Reeuwijk zal met de centrumgemeente voor de arbeidsmarktregio Midden-Holland Gouda

zich inzetten om samen met bedrijven en UWV deze Garantiebanen ook daadwerkelijk te realiseren.

Hiervoor wordt, net als in alle andere arbeidsmarktregio’s, de goede dialoog tussen werkgevers,

werknemersorganisaties, onderwijs en gemeenten uitgebouwd leidend tot het samen opzetten van het

Werkbedrijf.

Het Werkbedrijf gaat fungeren als netwerkorganisatie, waarbij nadrukkelijk ook gebruik zal worden

gemaakt van de inzet en expertise van de al bestaande Werkgeversservicepunten. Het UWV en Ferm

Werk nemen een bijzondere positie in, vanwege hun ervaring met de bemiddeling van de doelgroep.

Een van de eerste stappen om de aanpak en samenwerking vorm te gaan geven, is het werken aan een

gezamenlijk marktbewerkingsplan voor de doelgroep arbeidsbeperkten. Het intensief betrekken van het

bedrijfsleven hierbij leidt tot een vruchtbare samenwerking tussen hen met Ferm Werk dat vervolgens

moet leiden tot besparingen op het gebied van de uitvoering van de Participatiewet. We werken toe naar één loket voor werkgevers in de regio die aan de slag willen met garantiebanen en

een regionaal beschikbaar eenduidig vormgegeven basisinstrumentarium om werkgevers te

ondersteunen bij het in dienst nemen en houden van arbeidsbeperkten. Dit basispakket bestaat in ieder

geval uit de instrumenten die genoemd zijn door de landelijke Werkkamer (o.a. loonkostensubsidie,

beschut werken, jobcoaching). In bijlage 9 is deze lijst opgenomen.

We werken aan een gezonde toekomsts van ons SW-bedrijf Ferm Werk

Ferm Werk voert voor de gemeenten Woerden, Bodegraven-Reeuwijk, Montfoort en Oudewater de Wet

Sociale Werkvoorziening uit via een Gemeenschappelijke Regeling. Met ingang van 2015 is er geen

instroom van nieuwe Wsw’ers meer mogelijk en tegelijk wordt de rijkssubsidie voor de Wsw de

komende jaren afgebouwd.

Ad. 3

Met de decentralisaties krijgt de gemeente (en dus Ferm Werk) de verantwoordelijkheid over een

bredere doelgroep jongeren. Voor wat betreft de Participatiewet is de taak om ondersteuning bij

arbeidsinschakeling te realiseren voor jongeren (zonder en met een arbeidsbeperking)met

arbeidsvermogen. Het Rijk heeft gekozen om dit vorm te geven via een ingroeimodel: de gemeente

krijgt de verantwoordelijkheid voor de nieuwe instroom van jongeren met een beperkt arbeidsvermogen

die voorheen in de Wajong zouden stromen. De huidige Wajong’ers met arbeidsvermogen worden niet

overgedragen van het UWV naar de gemeente.

Werk en Inkomen werkt nauw samen met de sociale teams jeugd

Jongeren met én zonder beperking kunnen in een kwetsbare positie zitten. Daar waar nodig zal Ferm

Werk samen optrekken met het sociaal team om ook integraal te zorgen voor de goede voorwaarden

om hen een plek op de arbeidsmarkt te laten vinden. De combinatie met de decentralisatie Jeugdzorg

betekent dat de gemeente het credo ‘Jongeren zijn de toekomst’ steeds meer integraal kan

benaderen. De komende jaren gebruiken we om deze transformatie geleidelijk in te richten.

We ondersteunen alle jongeren (18-27 jaar) bij zoeken naar werk

Jongeren hebben het vermogen zich te ontwikkelen en zich aan te passen aan veranderende tijden.

Tegelijk zijn zij kwetsbaar, zeker daar waar het gaat om jongeren die arbeidsbeperkt zijn. Op de

arbeidsmarkt geldt dat zeker ook: ook in Bodegraven-Reeuwijk is de jeugdwerkloosheid de afgelopen

jaren opgelopen.

Zij die nu geen goede start maken lopen het risico structureel een achterstand op de arbeidsmarkt op te

bouwen en mogelijk langdurig afhankelijk te worden van inkomensondersteuning van de overheid. Het

behalen van een startkwalificatie is een belangrijke schakel richting de toekomst. Daarom kiest deze

Page 56: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

56 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015 – 20181.

gemeente er voor om zich bij de bestrijding van jeugdwerkloosheid en de stimulering van werken naar

vermogen zich niet te beperken tot de doelgroep met een participatiewet-uitkering, maar ook de niet-

uitkeringsgerechtigde jongeren te ondersteunen bij hun arbeidsinschakeling.

Jongeren zonder arbeidsbeperking ondersteunen we gericht met Europese subsidie (Actieplan

Jeugdwerkloosheid)

Om jongeren zonder arbeidsbeperking naar werk toe te leiden of hun mogelijkheden op betaald werk te

vergroten, wordt binnen het actieplan jeugdwerkloosheid ondersteuning geboden in de vorm van

tijdelijke loonkostensubsidies en leerwerkbanen en taal-werktrajecten voor jongeren die een

inburgeringstraject hebben gevolgd, maar de taal nog onvoldoende beheersen. Daarnaast wordt

ondersteuning geboden aan alleenstaande ouders en jongeren met (multi) problematiek, met als doel

hun kwalificaties te verbeteren zodat op termijn betaald werk beter realiseerbaar is. Ook worden

jongeren (samen met het RMC) gestimuleerd om langer door te leren en een opleiding te kiezen met

een arbeidsmarktperspectief.

We gaan intensiever samenwerken met de VSO/PRO scholen

Jongeren met een arbeidsbeperking zitten veelal op VSO (Voortgezet Speciaal onderwijs) of PRO

(Praktijkonderwijs) scholen of volgen Leerwegondersteunend onderwijs. Dat betekent dat deze

doelgroep daar al goed in beeld is. Waar uitval dreigt, is dit bij de scholen of het RMC bekend.

Samenwerking met deze scholen is dan ook cruciaal om een goede start te maken op de arbeidsmarkt.

Ferm Werk komt feitelijk pas in beeld als deze jongeren 18 jaar zijn geworden en de kwalificatieplicht is

afgelopen. Echter, veel 16 en 17 jarigen zitten al op een stage via school. Het UWV voert met de

individuele scholen op leerlingniveau overleg om te bezien of deze stages omgezet kunnen worden in

een werkplek, of hoe de bemiddeling in de periode daarna goed kan worden vormgegeven. Zo nodig

biedt het UWV daarbij ondersteuning in de vorm van voorzieningen. Met de decentralisatie van de

Wajong wordt de gemeente verantwoordelijk voor deze taak. Ferm Werk zal dan ook actief gaan

deelnemen aan dit overleg en de bemiddeling van deze jongeren meenemen in de aanpak binnen het

regionale werkbedrijf. Daarbij helpt het dat de jongeren die in 2015 en 2016 een beroep doen op de

Participatiewet in plaats van de Wajong behoren tot de prioritaire doelgroep van de garantiebanen.

In het kader van de invoering passend onderwijs komt er nog meer aandacht voor de zorgstructuren op

de scholen met als doel: eerder signaleren, eerder handelen en op tijd de nodige expertise inschakelen.

In de gemeenschappelijke paragraaf Midden Holland gemeenten – samenwerkingsverbanden passend

onderwijs is dit nader uitgewerkt. Aansluiting van het V(S)O op de toeleiding naar werk of

arbeidsmatige dagbesteding is als concreet thema voor de ontwikkelingsagenda benoemd. Deze

gemeenschappelijke paragraaf is door alle partijen ondertekend.

We stellen individuele studietoeslag beschikbaar aan jongeren met een arbeidsbeperking

Een deel van de jongeren met een arbeidsbeperking kan en wil studeren. Ontwikkeling van talenten is

voor iedereen van belang, maar zeker voor deze doelgroep. Bovendien verbetert dit hun kansen op de

arbeidsmarkt. Echter een gedeelte van deze studenten kan door hun beperking niet of moeilijk een

bijbaan hebben naast hun studie en zullen ook na hun studie meer moeite hebben met het vinden van

een (voltijds) baan of een baan op niveau waardoor zij een studielening moeilijker zouden kunnen

afbetalen. Om te voorkomen dat deze jongeren drempels ervaren om te studeren, zal de gemeente –

gelijkend op de regeling die het UWV hanteerde - een individuele studietoeslag beschikbaar stellen aan

jongeren met een arbeidsbeperking. Het Dagelijks Bestuur van Ferm Werk zal hiertoe een verordening

ontwikkelen die beoogd wordt om per 1 januari 2015 in werking te treden.

Page 57: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

57 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015 – 20181.

Ad. 4

De sociale teams en Ferm Werk werken samen bij multiproblematiek

Er is sprake van multiproblematiek bij gezinnen en personen die langdurig te maken hebben met twee

of meer samenhangende en elkaar mogelijk versterkende problemen én niet in staat is/zijn tot het

ontwikkelen en voeren van regie ten aanzien van de beheersing of oplossing van het complex aan

problemen, waardoor deelname aan de samenleving en de arbeidsmarkt problematisch is. Deze mensen

zullen veelal bij één van de sociale teams terechtkomen, waar een 1 huishouden, 1 plan, 1 regisseur

wordt ingezet.

Bij een deel van deze mensen zal ook participatie en re-integratie naar werk een belangrijk onderdeel

van het plan zijn om te komen tot een oplossing voor de problemen. Voor deze doelgroep zal het

sociaal team en Ferm Werk nauw gaan samenwerken aan 1 huishouden,1 plan, 1 regisseur, waarbij de

re-integratie integraal onderdeel uitmaakt van het plan. Hierbij wordt de ervaring van de

kennisgebieden gebundeld tot een effectieve aanpak. Binnen het sociaal deelfonds maken we een

budget vrij om re-integratie vorm te kunnen geven voor personen of gezinnen die bij een sociaal team

in begeleiding zijn en geen uitkering van de gemeente ontvangen. Juist hier kan winst worden behaald

in de ontschotting van de diverse regelingen, doordat niet financiën, maar ervaring en kennis leidend

zijn bij het vormgeven van de aanpak. De hoogte van dit budget zal door het college jaarlijks worden

bepaald en zo nodig bijgesteld.

De gemeente biedt inkomensondersteuning en leidt door naar zorg en ondersteuning waar nodig

Mensen met een Participatiewet-uitkering die door beperkingen (tijdelijk) niet in staat zijn om te

werken, kan de gemeente (tijdelijk) van (een deel van) de arbeids-, re-integratie en

tegenprestatieplicht ontheffen. Daarmee biedt de gemeente de mogelijkheid om te werken aan herstel

en opbouw van de activiteiten terwijl de inkomensvoorziening via de uitkering op orde is. Vanuit Ferm

Werk zullen de contacten met deze groep cliënten gericht zijn op de minimaregelingen, de rechtmatige

verstrekking van de uitkering en waar nodig schuldhulpverlening. Bij signalering van een zorg of

ondersteuningsbehoefte zal er contact worden gelegd met het Sociaal team of meldpunt Zorg en

Overlast.

We stimuleren het doen van vrijwilligerswerk

Cliënten die tijdelijk of duurzaam arbeidsongeschikt zijn hebben vaak fysieke, sociale en/of psychische

beperkingen. Meedoen aan de Bodegraafse-Reeuwijkse samenleving in de vorm van vrijwilligerswerk is

voor hen een mogelijkheid om aan te sluiten bij de samenleving en zich gewaardeerd te voelen, wat

ook belangrijk is voor gezondheid en welbevinden.

We zorgen voor activering via dagbesteding wanneer (vrijwilligers-)werk niet mogelijk is

Voor wie een beperking heeft en (nog) niet in staat is om vrijwilligerswerk te doen bieden we in de

vorm van arbeidsmatige dagbestedingmogelijkheden voor ontplooiing en een zinvolle invulling van de

dag. Voor deze dagbesteding zoeken we naar innovatieve vormen waar mensen zoveel mogelijk in

reguliere organisaties kunnen functioneren. Binnen de regio Midden Holland stimuleren we pilots voor

vernieuwing van het aanbod voor deze doelgroep.

Page 58: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

58 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015 – 20181.

4.4 Veiligheid en gedwongen kader Gemeenten worden in het nieuwe stelsel verantwoordelijk voor zowel de toeleiding naar als de

uitvoering van het gedwongen kader.

De gemeente grijpt in als de veiligheid van een jeugdige wordt bedreigd, onder andere door inzet

van het Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK), Het AMHK is

daarnaast niet alleen voor jeugdigen maar voor alle meldingen van geweld in

afhankelijkheidssituaties. Bij jeugdbescherming en jeugdreclassering wordt door de overheid

ingegrepen in de persoonlijke levenssfeer van kwetsbare kinderen en hun ouders. Dit vereist

zorgvuldige afwegingen en procedures.

AMHK

Per 1 januari 2015 is het AMHK gepositioneerd bij de GGD Hollands-Midden. Alle vragen, signalen

en meldingen over kindermishandeling en huiselijk geweld komen binnen bij het AMHK. De

werkwijze van het AMHK is gestoeld op twee belangrijke pijlers, zoals ook reeds vastgesteld in de

regiovisie ‘Geweld in huiselijke Kring HM 2014-2018’:

1. Het taboe op huiselijk geweld en kindermishandeling doorbreken, waardoor geweld eerder her-

kend en erkend wordt. Door voorlichting en publiekscampagnes herkennen inwoners het

probleem en weten waar ze met hun signalen terecht kunnen.

2. Een efficiënte en effectieve uitvoering zorgt er voor dat het geweld snel en langdurig stopt.

Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (Gecertificeerde instellingen)

Per 1 januari 2015 kunnen kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering alleen worden

uitgevoerd door instellingen die daarvoor gecertificeerd zijn.

Vanwege de continuïteit van zorg worden lopende kinderbeschermingsmaatregelen en

jeugdreclassering in 2015 nog uitgevoerd door de organisatie die dat in 2014 al deed (Bureaus

Jeugdhulp of de Landelijk werkende instellingen). Nieuwe maatregelen en verlengingen van

maatregelen dienen te worden uitgevoerd door de GI waar de gemeenten in Midden Holland

afspraken mee maken.

De toeleiding naar het gedwongen kader wordt geregeld via een Verzoek tot Onderzoek (VTO) aan de

RvdK. In de huidige situatie wordt dit verzorgd door BJZ. Het toekomstbeeld is dat het VTO kan

worden verzorgd door het AMHK, een GI, het sociaal team en mogelijk door leerplicht. De

samenwerking met het Veiligheidshuis is hierbij van belang.

Vanaf 2015 gaan we werken met het COBplus. In het COBplus wordt mèt gezinnen gesproken en ook

de melder en de casusregisseur vanuit het sociaal team schuift aan. Zo nodig zit al een voogd van de

gecertificeerde instelling aan tafel. Partners binnen de jeugdhulpketen besluiten dus in het bijzijn van

ouders en het kind of het gezin (nog) in aanmerking komt voor hulpverlening binnen het vrijwillig

kader of dat onderzoek bij de RvdK nodig is.

Mocht alsnog een maatregel benodigd blijken dan bepaalt de RvdK vanuit haar deskundigheid welke,

door de gemeente gecontracteerde, GI een Jeugdbeschermings- of jeugdreclasseringsmaatregel mag

uitvoeren. Wanneer jeugdige, na een uitspraak van de rechter, bij de GI komen met een advies tot

plaatsing in een LWI (Landelijk Werkende Instelling), verwijst de GI op basis van het advies van de

RvdK deze jeugdigen door naar de LWI’s.

JeugdzorgPlus

Voor de uitvoering van gesloten jeugdhulp is het land in vijf zogenaamde zorggebieden verdeeld. De

hele provincie Zuid-Holland (inclusief de stadsregio’s) vormt de regio Zuidwest. Op bovenregionaal

niveau (regio Zuidwest) worden afspraken gemaakt die borgen dat voldoende capaciteit voor de

regio beschikbaar is en gelijktijdig wordt samengewerkt aan de vermindering van het aantal

jeugdigen dat in een gesloten jeugdhulpvoorziening terecht komt.

Een bijzondere eigenschap van de JeugdzorgPlus is de ‘leveringsplicht’ voor een gemeente: als de

rechter een machtiging afgeeft, dient de gemeente ervoor te zorgen dat de jeugdige geplaatst kan

worden. De regio Midden Holland maakt afspraken met de sector over een vastgestelde capaciteit

op basis van de verwachte omvang van de vraag en de extra capaciteit die nodig is om de

opnamegarantie te kunnen realiseren.

Page 59: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

59 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015 – 20181.

De plaatsing van jeugdigen in JeugdzorgPlus is per zorggebied georganiseerd. Per zorggebied

functioneert een plaatsingscoördinatie die verantwoordelijk is voor de plaatsing van jeugdigen bij een

zorgaanbieder. De plaatsingscoördinatie doet dit op basis van beschikbaarheid en eventuele

inhoudelijke zorg- of veiligheidseisen voortkomend uit de inhoud van de machtiging. De

plaatsingcoördinator heeft ook een rol in het monitoren van de zorgvraag en het adviseren over de

benodigde capaciteit.

4.1.1 Samenwerking met (netwerk)organisaties

Meldpunt Zorg en Overlast

Het AMHK is niet los te zien van het Meldpunt

Zorg en Overlast. De meldingen bij het

Meldpunt betreffen ook vaak zaken waar

huiselijk geweld een van de problemen is. Het

Meldpunt Zorg en Overlast werkt vanuit die

gedachte intensief samen met het AMHK. Er is

sprake van wederzijdse afhankelijkheid.

Politie

De politie is een belangrijke signaleerder van

(on)veiligheid van/ bij kinderen. De politie

komt op veel plaatsen in het publieke domein

en in veel thuissituaties in gezinnen waar de

hulpverlening anders niet zou zijn

(binnen)gekomen. De door de (wijk)agenten

gesignaleerde overlast, crimineel gedrag,

huiselijk geweld en verwaarlozing, worden

middels een zogenaamd zorgformulier

kenbaar gemaakt bij de hulpverlening.

Daarmee is de politie een belangrijke partner.

Er is een punt ( de gecertificeerde instelling)

waar de politie met zorgmeldingen terecht

kan.

Jongeren Preventie Team (JPT) Het JPT is een samenwerkingsverband tussen

politie en de GI BJZ (voor heen Bureau Jeugdhulp). De medewerkers werken vindplaatsgericht op het politiebureau, daar hebben zij hun werkplek. Zij werken echter

ook ambulant, op school, thuis bij de jongeren en op andere plekken.

Het JPT screent, samen met politie, de

zorgformulieren en bepaalt waar de signalen

in de zorgformulieren naartoe moeten en

verzorgt preventieve motiveringsstrajecten bij

jongeren en zijn medegezinsleden, die in

aanraking zijn gekomen met de politie en

waar zorgen over een veiligheidsrisico in het

publieke domein over bestaan.

Raad voor de Kinderbescherming

In het nieuwe stelsel zullen gemeenten en de

RvdK intensief met elkaar gaan samenwerken.

Deze afspraken zijn vastgelegd in een

samenwerkingsprotocol. Dit dient in de

verordening gemeld te worden.

In de jeugdwet is het volgende opgenomen

over deze samenwerking (artikel 3.1., lid 5 en

6):

De Raad en het college leggen de wijze

van samenwerken vast in een protocol.

In het protocol wordt in ieder geval

vastgelegd de wijze waarop de Raad en

het college overleggen over welke

gecertificeerde instelling in het

verzoekschrift aan de rechter wordt

opgenomen.

Het protocol geldt ook voor de instanties die

onder regie van de gemeenten werken, zoals

instanties die bevoegd zijn tot het doen van

een kinderbeschermingsonderzoek en GI’s die

jeugdbescherming en jeugdreclassering in de

regio mogen uitvoeren.

Veiligheidshuis

Het Veiligheidshuis Hollands Midden is een

samenwerkingsverband van gemeentelijke,

zorg- en justitiepartners. Zij zorgen er voor

dat de veiligheids- en zorgketen met elkaar

worden verbonden. Zij zitten samen aan tafel

om de problemen van jeugdigen en

volwassenen te bespreken en plannen van

aanpak op te stellen. Zij kunnen direct zaken

samen afstemmen op hun gezamenlijke

werkplek in het Veiligheidshuis.

Sleutelpartners van het Veiligheidshuis

Hollands Midden zijn gemeenten, Openbaar

Ministerie, Politie, GGD, Raad voor de

Kinderbescherming, GI, Reclassering

Nederland, Palier, Leger des Heils, DJI, Halt en

Regionaal Bureau Leerplicht.

Page 60: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

60 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015 – 20181.

Escalatieprocedure

In 2011 lag ter behandeling in de 2e Kamer

een voorstel tot wijziging van de Wet op de

Jeugdzorg (de huidige nu nog geldende wet),

waarbij ook een regeling van escalatie en

aanwijzingsbevoegdheid van de gemeente

(burgemeester) bij complexe casuïstiek bij het

ontbreken van of onvolkomenheid van de

regie. In de nieuwe Jeugdwet ontbreekt deze

regeling. Vanwege het belang van heldere

bevoegdheidstoedeling bij escalatie zal bij de

contractvorming met de relevante

Jeugdhulpaanbieders deelname verplicht

gesteld worden.

Integrale crisisdienst

Er komt een intersectorale crisisdienst jeugd

met als toekomstbeeld een integrale en

intersectorale crisisdienst voor de leeftijd 0-

100+. De eerste focus van de crisisdienst is

overdracht aan het sociaal team binnen een

periode van maximaal 48 uur na aanvang

van de crisisinterventie. Indien tijdens de

crisisinterventie blijkt dat de situatie nog niet

zodanig gestabiliseerd is of kan worden, dat

overdracht aan het sociaal team kan

plaatsvinden, wordt crisishulp ingezet. De

crisishulp kenmerkt zich door directie

beschikbaarheid, borging van de veiligheid,

intensieve gezinsondersteuning en werkend

volgens een erkend programma als Families

First of Ambulante spoedhulp.

Om tijdig passende hulp te kunnen leveren,

kan de crisisdienst bij acute nood of crisis

direct benodigde zorg inzetten. Het afgeven

van de beschikking en verantwoording van

de ingezette zorg vindt dan achteraf plaats.

De crisisdienst jeugd blijft vooralsnog bij de

gecertificeerde instelling (rechtsopvolger van

BJZ) ondergebracht. Op het moment dat de

crisisdienst wordt uitgebreid naar 0-100+

wordt opnieuw gekeken naar de

positionering. Bijlage 10 (Regionaal

beleidsplan jeugd voor Midden-Holland) gaat

nader in op de kaders en waar mogelijk de

uitvoering van regionale jeugdbeleid.

Page 61: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

61 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015 – 20181.

4.5 Het overgangsrecht

Overgangsrecht in de Wmo

Speciale aandacht verdient het overgangsrecht zoals deze in de Wmo 2015 is opgenomen. In zijn

algemeenheid geldt dat voor Wmo-voorzieningen geen overgangsrecht is opgenomen. Inwoners die een

voorziening hebben op grond van de huidige Wmo behouden hun recht. Hier hoeft formeel juridisch

geen nader besluit op te worden genomen.

Echter, door de wetswijziging treedt met ingang van 1 januari 2015 een nieuwe verordening in werking.

Dit kan betekenen dat inwoners volgens het nieuwe beleid geen recht meer hebben op een voorziening.

Omdat de gemeente te maken heeft met teruglopende budgetten lopen verstrekkingen niet altijd door.

Dit geldt in ieder geval voor de hulp bij het huishouden. Bij deze voorziening is sprake van een forse

bezuiniging. Bovendien verandert het wettelijke doel van de hulp bij het huishouden. Het

toekenningsbeleid wordt daarom aangepast en inwoners worden geherindiceerd. Voor inwoners die hulp

bij het huishouden ontvangen wordt in het kader van de zorgvuldigheid een zogenaamde

gewenningstermijn geboden om te wennen aan de nieuwe situatie na 1 januari 2015.

Mensen met een AWBZ indicatie behouden uiterlijk tot 1 januari 2016 hun recht op zorg. De bestaande

klanten waarvan de indicatie wordt voortgezet tot 1 januari 2016 worden in 2015 geleidelijk

geherindiceerd en opnieuw toegewezen. De herindicatie gaat in per 1 januari 2016.

Indien klanten zowel een indicatie begeleiding als hulp bij het huishouden hebben wordt op basis van de

eerst aflopende indicatie voor beide indicaties geherindiceerd. De herindicatie begeleiding gaat pas in

als de indicatie begeleiding ook daadwerkelijk afloopt.

Overgangsrecht in de jeugdwet

Voor de jeugdwet geldt dat cliënten die op 31-12-2014 in zorg zijn (“zittende” cliënten), deze zorg in

2015 kunnen voortzetten bij de jeugdhulpaanbieder die deze zorg op 31-12-2014 biedt. Het betreft hier

alle cliënten die zorg ontvangen waarvoor de gemeenten vanaf 2015 verantwoordelijk worden. Met

jeugdhulpaanbieders worden bedoeld zorgaanbieders, aanbieders van jeugdbescherming en

jeugdreclassering en de activiteiten die het AMK uitvoert. Continuïteit van zorg geldt voor maximaal één

jaar na de transitie (i.c. in 2015), met uitzondering van pleegzorg. Voor de pleegzorg geldt geen

maximale duur voor de continuïteit van zorg. Het overgangsrecht is ook van toepassing op Cliënten die

op 31-12-2014 een aanspraak hebben op zorg maar die deze zorg op dat moment nog niet krijgen

(“wachtlijstcliënten”).

Page 62: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

62 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015 – 20181.

5. Communicatie

Zoals in het Coalitieprogramma beschreven willen wij een open stijl van besturen voeren: verbindend

besturen.

Inwoners moeten in een vroeg stadium mee kunnen praten. Door actief te informeren worden inwoners

betrokken en uitgenodigd om mee te denken.

In de Kadernota Communicatie omschrijven we de dat we als gemeente beleid hebben dat in verbinding

staat met onze inwoners. De volgende doelstellingen zijn hieraan verbonden; we

- Communiceren open, transparant en integer;

- Communiceren eigentijds en toekomstgericht;

- Kiezen bij voorkeur de dialoog;

- Steken communicatie crossmediaal (gebruiken verschillende vormen van communicatiemiddelen)

in en leggen de nadruk op digitaal;

- Versterken met onze communicatie het karakter en de eigenheid van de dorpen en wijken.

De communicatie op het gebied van de transities als doel:

- De inwoner te informeren over de transities;

- De inwoner te informeren over diens situatie;

- Interne communicatie (medewerkers, bestuur, gemeenteraad);

- Richting maatschappelijke organisaties communiceren over de transities.

Communicatiestrategie

De communicatie rondom transities heeft de volgende uitgangspunten:

- Met één mond spreken: gemeente, zorg-/ welzijnsinstellingen en Ferm Werk brengen dezelfde

boodschap ook al is elke gemeente en zorgorganisatie de officiële afzender.

- Mondeling gaat voor schriftelijk: bij direct betrokken doelgroepen (medewerkers, vrijwilligers,

cliënten) gaat mondelinge communicatie vóór schriftelijke informatie.

- Communicatie zo veel mogelijk via bestaande communicatiekanalen: gemeente, zorg-/

welzijnsinstellingen en Ferm Werk hebben vaste communicatiekanalen waar inwoners en cliënten

hun informatie ophalen. Die ‘vertrouwde’ kanalen gebruiken we zo veel als mogelijk en sluiten daar

met de communicatiemiddelen bij aan. Uiteraard aangevuld met gebruik van social media.

- Gemeente, zorg-/ welzijnsinstellingen en Ferm Werk gebruiken de eigen huisstijl voor communicatie

over veranderingen binnen de transities. Ter ondersteuning van de kernboodschap is er een

slogan/logo gemaakt door gemeente dat de communicatie kan versterken: Samen leven, opgroeien

en werken.

- Communiceren volgens de uitgangspunten van deze communicatiestrategie is niet vrijblijvend.

gemeente, zorg-/ welzijnsinstellingen en Ferm Werk zetten de eigen communicatiekanalen in en

houden elkaar op de hoogte van de communicatieacties.

Communicatiedoel/doelgroep per fase

Communicatie over transities kent drie fasen. Per fase zijn tijdpad, doel, doelgroep en centrale

boodschap beschreven.

Fase 1 - Betrekken bij beleidsvorming / informeren (tot begin 2014)

We hebben al stappen al gezet in de communicatie met ketenpartners en inwoners. In deze fase was

communicatie niet uitgewerkt in een actieplan omdat over de gevolgen van de

transitie nog weinig concreet te zeggen was. Communicatie verliep via de gebruikelijke kanalen van

elke organisatie en gemeente: een proces dat al bij ons en organisaties in het voorjaar van 2013 in

gang is gezet. De centrale boodschap is steeds leidend en vooral gericht op de kanteling in denken over

aanbieden en ontvangen van zorg door overheid, professionals en bewoners.

De boodschap luidt:

‘Op 1 januari 2015 krijgen we te maken met grote veranderingen op het gebied van zorg,

ondersteuning, werk en inkomen. De AWBZ verandert, de wet die zorg regelt voor mensen met een

beperking en gaat grotendeels op in de nieuwe Wmo. De Jeugdzorg komt in zijn geheel naar gemeente

en de Participatiewet doet zijn intrede.

Page 63: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

63 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015 – 20181.

Alle wetten sluiten aan bij de veranderende samenleving. Een samenleving die zich kenmerkt door

zelfbewustzijn van inwoners die steeds beter in staat zijn oplossingen te vinden voor de vraagstukken in

hun leven. Gemeente en organisaties gaan uit van eigen initiatief en eigen verantwoordelijkheid van

burgers. Inwoners weten dat zij een actieve rol krijgen bij het ondersteunen van burgers met een

hulpvraag.‘

Doelgroepen Fase 1

- (Potentiële) vrijwilligers (in georganiseerd verband)

- Inwoners/burgers

- Maatschappelijke partners

- (Zorg) aanbieders, welzijninstellingen en Ferm Werk

- Medewerkers zorgaanbieders

- Familie / vrijwilligers / mantelzorgers

- Inwoners met hulpvraag

- College

- Gemeenteraad

- Beleidsadviseurs / consulenten

- Wmo-raad en Puree

Doelstellingen Fase 1

- Doelgroepen zijn op de hoogte van de komende veranderingen binnen het sociaal domein

- Doelgroepen voelen zich erkend in hun zorgen en emoties over de veranderingen.

- Medewerkers gemeenten / zorgaanbieders en ervaringsdeskundigen - professionals en cliënten

en hun verzorgers - denken waar mogelijk mee over de vorming van een nieuwe

ondersteuningsstructuur.

- Inwoners en bedrijven weten welke bijdrage van hen wordt verwacht in de nieuwe situatie en

zijn bereid die bijdrage naar vermogen te leveren.

Fase 2 - Van voorbereiding naar implementatie (januari 2014-juli 2014)

Voor gemeente, zorg-/ welzijnsinstellingen en Ferm Werk is helder wat de transities betekenen voor

werkwijze, medewerkers, cliënten, mantelzorgers en vrijwilligersorganisaties. Communicatie is

uitgewerkt in een actieplan met basisteksten, een communicatiekalender met belangrijke momenten en

een overzicht van zinvolle inzet van middelen. De kernboodschap is als volgt:

‘Overheid en zorgaanbieders nemen eigen initiatief en eigen verantwoordelijkheid van inwoners als

uitgangpunt bij een hulpvraag. Het sociaal netwerk van elke hulpvrager krijgt een actieve rol bij de

ondersteuning van cliënten. Voor deze mantelzorgers en vrijwilligers is er steun om hun zorgtaak voor

langere tijd vol te houden.’

Doelgroepen Fase 2

- Betrokken medewerkers gemeente

- Gezonde inwoners

- Inwoners met een hulpvraag / cliënt

- Professionals van uitvoerende organisaties

- Medewerkers van organisaties die met vrijwilligers werken

- Vrijwilligers

Doelstellingen Fase 2

- Alle doelgroepen zijn op de hoogte van het begrip ‘eigen kracht’ als uitgangspunt voor

ondersteuning van inwoners met een hulpvraag.

- Inwoners weten welke vormen van vrijwilligerswerk er zijn

- Inwoners weten welke ondersteuning er voor vrijwilligers en mantelzorgers is;

- Meer inwoners zetten zich in als vrijwilliger of mantelzorger;

- Inwoners begrijpen het belang om een actieve rol op zich nemen bij het ondersteunen van

inwoners met een hulpvraag, bijvoorbeeld in de vorm van burenhulp, mantelzorg of

vrijwilligerswerk.

- Gezonde inwoners beseffen dat zij in de toekomst met een eigen hulpvraag baat hebben bij

ondersteuning door een sterk sociaal netwerk

Page 64: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

64 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015 – 20181.

Fase 3 – Van Implementatie naar uitvoering - juli 2014 – januari 2015

In deze fase van de communicatie ligt er voor gemeente en organisaties een actieplan communicatie

met tijdlijn en uitgewerkte communicatiemiddelen. Uitvoering van dit actieplan is te zien als een

campagne, in het eigen werkgebied. De kernboodschap in deze fase:

‘Vanaf 1 januari 2015 verandert er veel binnen zorg, welzijn, ondersteuning, werk & inkomen. Het

betekent voor cliënten van gemeenten en organisaties dat bij elke ondersteuningsvraag allereerst wordt

gekeken wat de inwoner nog wel kan en wat het eigen sociaal netwerk van mantelzorg, vrijwilligers en

burenhulp kan betekenen. Professionele hulp blijft bestaan. ‘

Doelgroepen Fase 3

- College B&W en gemeenteraad

- Medewerkers gemeente, o.a. consulenten

- Cliënten

- Inwoners met een zorgvraag

- Bestaande cliënten maatschappelijke zaken

- Kwetsbare inwoners

- Medewerkers en professionals zorgaanbieders

- Alle inwoners gemeente

Doelstellingen Fase 3

- Inwoners met een hulpvraag bekijken allereerst of het eigen sociaal netwerk kan ondersteunen.

- Inwoners met een hulpvraag die aankloppen bij gemeente, zorg-/ welzijnsinstellingen en Ferm

Werk kijken samen met hen naar de inzet van het sociaal netwerk voor ondersteuning.

- Gezonde inwoners nemen een actieve rol bij het ondersteunen van inwoners met een hulpvraag

- Vrijwilligers en mantelzorgers vinden en accepteren steun in hun werk voor een hulpvrager

- Colleges en gemeenteraden dragen nieuw beleid uit en staan achter het principe van ‘eigen

initiatief en eigen verantwoordelijkheid’

Belangrijk aandachtspunt verder is dat er goede afstemming in de regio is tussen de

communicatiemedewerkers om tijd en middelen efficiënt in te zetten en goede voorbeelden uit te

wisselen.

Vanaf 2015 maken we jaarlijks maken we een communicatie(uitvoerings)plan.

Naar elkaar luisteren, oog en oor hebben voor elkaars perspectief en uitgaan van de kwaliteiten van de

cliënt en de expertise van de professional staat daarbij centraal. In gesprek blijven met alle

doelgroepen, van elkaar leren. We vertellen waar we staan, welke uitdagingen er nog liggen én waar we

naar toe willen. We doen dit door te communiceren met hoofd en hart en positieve verhalen te delen.

Zo nemen wij u en iedereen mee.

Page 65: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

65 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015 – 20181.

Bijlagen

Bijlage 1 Overzicht (boven)regionale en landelijke taken en functies

jeugdhulp

Regionaal aanbod

Met de invoering van de nieuwe Jeugdwet wordt de gemeente verantwoordelijk voor:

De (voorheen) provinciaal gefinancierde jeugdhulp, hieronder valt Toegang

(nu nog bij Bureau Jeugdhulp), Advies- en Meldpunt Kindermishandeling,

de kindertelefoon, ambulante en residentiele zorg en pleegzorg.

De jeugd-GGZ

De jeugd-VB (verstandelijke beperking)

De extramurale AWBZ-functies voor jeugdigen met een somatische,

lichamelijke of zintuiglijke beperking

Gesloten jeugdhulp

Jeugdbescherming

Jeugdreclassering

De (voorheen) provinciaal gefinancierde jeugdhulp

Deze zorg is bedoeld voor jeugdigen die met (ernstige) opvoed- en opgroeiproblemen te maken hebben

en voor jeugdigen van wie de veiligheid in gevaar is en voor jeugdigen die een strafbaar feit hebben

gepleegd (jeugdreclassering). Er bestaat vrijwillige jeugdhulp en gedwongen jeugdhulp. Hieronder

geven wij een nadere uitwerking van de verschillende deelproducten.

De kindertelefoon behoort tot de landelijk in te kopen functies.

AMHK (Advies en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling)

Het AMHK richt zich integraal op het voorkomen en terugdringen van huiselijk geweld en

kindermishandeling in de diverse vormen. Denk naast kindermishandeling en verwaarlozing

bijvoorbeeld aan partnergeweld, ouderenmishandeling, ontspoorde zorg, eergerelateerd geweld,

meisjesbesnijdenis, uithuwelijking, gedwongen prostitutie en andere vormen van seksueel geweld. Niet

zelden is sprake van OGGz (Openbare Geestelijke Gezondheidszorg) gerelateerde multi-problematiek,

zoals een combinatie met schulden, alcoholmisbruik of andere vormen van verslaving of problematiek

als psychische ontsporing en verwaarlozing of verloedering.

Jeugdbescherming

Jeugdbescherming is een maatregel die de kinderrechter dwingend oplegt wanneer een gezonde en

veilige ontwikkeling van een kind of jeugdige (ernstig) wordt bedreigd en vrijwillige hulp niet

(voldoende) helpt. Kinderen of jongeren die een jeugdbeschermingsmaatregel krijgen, zijn 0 tot 18

jaar. Jeugdbeschermers ook wel gezinsvoogden genoemd, voeren deze maatregels uit.

Jeugdreclassering

Jongeren vanaf 12 jaar, die voor hun 18e één of meer delicten hebben gepleegd en vervolgens met

justitie in aanraking zijn gekomen, worden door de jeugdreclassering begeleid. De begeleiding kan ook

na hun 18e jaar uitgevoerd worden. Jeugdreclassering is een combinatie van intensieve hulp aan en

controle op een jongere. Het doel van jeugdreclassering is om recidive (herhaling/terugval) te

voorkomen en de jongere weer op het rechte pad te brengen en te houden. Aan het begin van de

maatregel stelt de jeugdreclasseerder hiervoor een plan op.

Jeugdreclassering kan gedwongen worden op gelegd door de kinderrechter of het Openbaar Ministerie.

Jeugdreclassering kan ook vrijwillig zijn. De Raad voor de Kinderbescherming of het Openbaar

Ministerie kan de jeugdreclassering een opdracht geven om een jongere begeleiding te bieden, nog

voordat de zitting heeft plaatsgevonden. Jeugdreclassering kan ook worden ingezet als nazorg na het

verblijf in een justitiële inrichting. Ook dan is de begeleiding vrijwillig.

Page 66: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

66 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015 – 20181.

JeugdzorgPlus

JeugdzorgPlus is een zorgvorm die bedoeld is voor de jeugdige die ernstige opgroei- of

opvoedingsproblemen heeft die zijn ontwikkeling naar de volwassenheid ernstig belemmeren. Deze

ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen maken dat de opneming en het verblijf noodzakelijk zijn om

te voorkomen dat zij zich aan hulp en zorg zullen onttrekken dan wel onttrokken zullen worden.

In een dergelijke situatie kan tot een gesloten behandeling worden besloten. De behandeling gaat met

beperking van vrijheden gepaard. Jongeren kunnen alleen geplaatst worden met een civielrechtelijke

machtiging van de kinderrechter.

Pleegzorg

Ieder kind heeft recht om op te groeien in een gezin. Soms kan dit niet, door allerlei problemen thuis,

op school of met andere mensen. Pleegzorg is dan een oplossing die voor veel kinderen uitkomst biedt.

Pleegzorg is een vorm van jeugdhulpverlening waarbij een kind voor bepaalde of onbepaalde tijd niet

meer thuis woont en in een pleeggezin gaat wonen. De redenen om pleegzorg in te zetten zijn zeer

divers. Meestal hebben de ouders problemen die ervoor zorgen dat het niet verantwoord is om een kind

thuis te laten opgroeien. Het is voor een kind dan vaak het beste om tijdelijk of permanent niet meer bij

de ouders te wonen. De ouders worden zoveel mogelijk betrokken bij de pleegzorg van hun kind.

Als er problemen met kinderen zijn in een gezin, wordt altijd eerst gekeken of deze thuis opgelost

kunnen worden. Kan dat niet, dan is pleegzorg de eerste keus. Het is de opvangvorm die het dichtst bij

de natuurlijke gezinssituatie blijft. Het recht van kinderen om in een gezin op te groeien staat bij

pleegzorg centraal. In eerste instantie wordt in de eigen familie of bij bekenden gezocht naar opvang.

Lukt dat niet, dan zoekt een instelling voor pleegzorg een geschikt pleeggezin. Het pleegkind heeft het

recht snel te weten bij wie hij kan opgroeien.

Het doel van pleegzorg is dat de ouders zelf de opvoeding weer op zich nemen. Als blijkt dat dit

onmogelijk is, nemen pleegouders de opvoeding van het kind voor langere tijd op zich. De relatie met

de eigen ouders blijft voor kinderen altijd van belang. Bij kinderen die naar verwachting in de toekomst

weer terug kunnen naar de eigen ouders onderscheiden wij verschillende varianten. Soms zijn de

ouders en/of het kind gebaat bij een regelmatige 'rustperiode’. Plaatsing in een weekend- of

vakantiepleeggezin biedt dan uitkomst. Deze vorm van pleegzorg wordt ook ingezet voor kinderen uit

kindertehuizen, zodat zij af en toe een normale gezinssituatie meemaken. Een kind dat plotseling uit

huis geplaatst moet worden, kan in een crisispleeggezin worden opgevangen. In deze periode wordt

gekeken wat de beste vervolgoplossing is. Als er meer tijd nodig is voor een kind, kan gekozen worden

voor pleegzorg voor kortere tijd. De duur kan variëren van een paar maanden tot enkele jaren. Deze

tijdelijke vorm van pleegzorg noemen wij de 'hulpverleningsvariant’. Het pleeggezin biedt dan een

plaats waar het kind verder kan opgroeien. Wij noemen dit ook wel de 'opvoedingsvariant’.

Pleegzorg is dus ook een alternatieve vorm van residentiële opvang. Deze kan ook ingezet worden als

onderdeel van een traject voor gesloten plaatsing. Dit sluit aan bij de nieuwe Jeugdwet waarin staat dat

plaatsing in een gezinsverband in principe de voorkeur heeft als kinderen voor kortere of langere tijd

niet thuis kunnen opgroeien. Dit past bij de hedendaagse inzichten over effectieve jeugdhulp: kinderen

een zo normaal mogelijke opvoeding geven in een gewoon gezin bij gewone liefdevolle ouders.

Pleegzorg past niet alleen goed bij de huidige pedagogische opvattingen en jeugdbeleid, deze vorm van

zorg is ook voordeliger dan residentiële zorg. Vanuit deze twee uitgangspunten vinden wij het belangrijk

dat de mogelijkheid van pleegzorg als onderdeel van het traject gesloten jeugdhulp en als

uitstroomperspectief wordt meegenomen in de vormgeving van de trajecten.

Page 67: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

67 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015 – 20181.

De jeugd-GGZ

De jeugd-GGZ biedt zorg en ondersteuning aan kinderen en jongeren (waarbij ook aandacht kan

uitgaan naar de opvoerders) met een psychische of psychiatrische beperking. De jeugd-GGZ richt zich

op behandeling en genezing (ambulant of maximaal één jaar verblijf om de behandeling te laten

slagen). De toegang tot de jeugd-GGZ gaat nu nog via de Toegang of de huisarts.

De jeugd-GGZ die zich richt op het bieden van begeleiding of het leveren van langdurige zorg (langer

dan één jaar) wordt gefinancierd vanuit de AWBZ. Uitzondering hierop vormt het verblijf in een RIBW.

Dit verblijf wordt vanaf dag één bekostigd uit de AWBZ. De jeugd GGZ wordt in onze regio o.a.

geleverd door Rivierduinen, Curium, de Jutters en eerstelijns-psychologen en vrijgevestigde

psychotherapeuten/psychiaters.

De jeugd-VB

De jeugd-VB richt zich op kinderen met een (licht) verstandelijke beperking. De extramurale functie

begeleiding (individueel en groep) voor kinderen en jongeren onder de 18 jaar gaat naar de nieuwe

Jeugdwet. De decentralisatie van deze (voormalige) AWBZ-functie omvat ook het vervoer van en naar

vormen van dagbesteding. Clienten komen alleen in aanmerking voor vervoer vanwege een medische

noodzaak. Daarnaast wordt ook de functie kortdurend verblijf voor kinderen en jongeren tot 18 jaar

gedecentraliseerd.

De functie verblijf in de AWBZ (uitgedrukt in zorgzwaartepakketten) wordt de komende jaren

afgebouwd. In de gehandicaptenzorg zijn er verschillende zorgzwaartepakketten voor mensen met een

lichtverstandelijke-, een verstandelijke-, een lichamelijke- en/of zintuigelijke beperking. Ook voor

jeugdigen die sterk gedragsgestoord zijn en een verstandelijke beperking hebben, is er een

zorgzwaartepakket. Per zorgzwaartepakket en per beperking gelden verschillende maatregelen wat

betreft afbouw of overgang naar de wet langdurige zorg.

Landelijk aanbod

Op landelijk niveau is afgesproken om een aantal functies mbt de jeugdhulp landelijk in te kopen.

Hiertoe zijn de volgende criteria opgesteld:

1. Aantal cliënten: het aantal cliënten is zodanig klein dat het per regio van gemeenten moeilijk is om

daarvoor een goed aanbod te contracteren, waardoor er risico’s ontstaan om cliënten goed te

bedienen;

2. Ordening van het aanbod: het aanbod is zodanig gespreid over het land en klein in omvang dat de

decentralisatie toe kan leiden tot extra hoge transactiekosten en/of administratieve lasten;

3. (Zorg)inhoud van het aanbod: de inhoud van het aanbod is zodanig specialistisch dat de kans op

het organiseren van een substituut op lokaal niveau moeilijk zal zijn en de drempel voor een

aanbieder, om dit als nieuwe dienst aan te gaan bieden, hoog is.

Toepassing van deze criteria hebben ertoe geleid dat de VNG de volgende functies en aanbieders heeft

gekwalificeerd als ‘landelijk’:

Voor een overzicht van het huidige gebruik van de voorzieningen verwijzen wij u naar de HHM

rapportage die als bijlage (afzonderlijk op te vragen) is toegevoegd.

Page 68: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

68 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015 – 20181.

Landelijke functies

Functie Aanbieders

1. Huidige landelijke specialismen Jeugdhulp Plus

a. JeugdzorgPlus voor jongeren onder 12 jaar; Horizon Jeugdhulp en Onderwijs

b. Zeer intensieve Kortdurende Observatie en

Stabilisatie;

Horizon Jeugdhulp en Onderwijs

c. Gesloten opname van tienermoeders tijdens

zwangerschap of met pasgeboren kind.

Intermetzo

2. GGZ met een landelijke functie:

a. Eetstoornissen; Altrecht GGZ-Rintveld

Rivierduinen – Ursula

b. Autisme Dr. Leo Kannerhuis

c. Persoonlijkheidsstoornissen De Viersprong

d. GGZ voor doven en slechthorenden GGMD

e. Psychotrauma; Centrum ‘45

f. Eergerelateerd geweld/loverboys en

prostitutie

Fier Fryslan

3. Expertise en behandelcentrum op het

terrein van geweld in

afhankelijkheidsrelaties onder 18 jaar.

Kompaan en De Bocht

4. Jeugd sterk gedragsgestoord licht verstandelijk

gehandicapt (j-sglvg)

Ambiq-’s Heeren Loo – Groot Emaus

Koraal Groep – de la Salle

Pluryn – De Beele

5. Gespecialiseerde diagnostiek, observatie en

exploratieve behandeling aan (L)VB jeugd GGZ

met bijkomende complexe problematiek.

6. Forensische jeugdhulp: inzet van erkende

gedragsinterventies gericht op het

verminderen van recidive bij schorsing

voorlopige hechtenis, voorwaardelijke

veroordeling of gedragsmaatregel:

De Hondsberg

a. Functional Family Therapy Diverse organisaties

Multifunctional Treatment Foster Care Leger des Heils ,Jeugdhulp & Reclassering

b. Multidimensionele Familietherapie Diverse organisaties

c. Multisystem Therapie Diverse organisaties

d. Ouderschap met Liefde en Grenzen De Waag

Verder is op landelijk niveau de afspraak gemaakt dat de VNG namens alle gemeenten met de volgende

organisaties de afspraken maakt en financiert:

de Stichting Opvoeden; Landelijke publieke informatiefunctie voor opvoeden, opgroeen en

gezondheid voor ouders, opvoeders en jeugdigen (voor vier jaar);

de kindertelefoon (voor vier jaar);

nazorg in het kader van adoptie (onderdeel van de Stichting Adoptievoorzieningen) (voor twee

jaar).

Page 69: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

69 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015 – 20181.

Bijlage 2 Nadere toelichting op de zeven speerpunten van de visie op het sociaal domein

Inwoners staan centraal

Het sociaal domein is één geheel: inwoners kunnen niet in gescheiden hokjes worden gestopt.

Oplossingen zijn maatwerk vanuit een integrale benadering van de hulpvraag. Indien nodig wordt er

verbinding gelegd tussen verschillende leefgebieden. Daarnaast wordt zoveel mogelijk rekening

gehouden met persoonlijke voorkeuren van inwoners. Op cliëntniveau betekent dit dat niet over maar

met de cliënt wordt gesproken.

Ongeveer 80% tot 85% van onze inwoners kan zichzelf prima redden. Ongeveer 15 tot 20% van de

bevolking kan zich, al of niet tijdelijk, niet of onvoldoende zelf redden. Daarvan heeft 2 tot 5 %

langdurige en/of gespecialiseerde hulp nodig. De mate waarin iemand kwetsbaar is hangt niet alleen af

van de beperking die iemand ervaart, maar vooral van de ‘balans tussen draagkracht en draaglast’. De

behoefte aan (professionele) ondersteuning hangt dus af van de mogelijkheden van het individu en de

sociale omgeving.

Iedereen kan meedoen

Gestreefd wordt naar een samenleving die zo is ingericht dat – binnen de budgettaire kaders - iedereen

met of zonder beperking naar vermogen overal aan mee kan doen in plaats van dat er allerlei aparte

voorzieningen worden getroffen. Dit wordt ook wel een ‘inclusieve samenleving’ genoemd. Gekeken

wordt naar wat inwoners wel kunnen, in plaats van wat ze niet kunnen.

1 cliënt/gezin – 1 aanpak – 1 regisseur

Dit is de kerngedachte van deze visie op het sociaal domein. Verschillende domeinen van professionals,

sociale netwerken en informele aanbieders werken samen indien sprake is van meervoudige en

complexe problematiek10. Bij het ondersteuningsplan voor het huishouden betekent dit dat waar nodig

een arrangement wordt gemaakt dat eigen kracht, inzet van het sociaal netwerk, informele en formele

hulp combineert.

Iedereen geeft het goede voorbeeld

Eigen kracht ontstaat als mensen hierop worden aangesproken. Ook onszelf spreken we hierop aan.

Door onze benaderingswijze aan te passen, integraal te werken en met inwoners het gesprek aan te

gaan.

Sturen op resultaat

We willen niet zozeer de producten, aanbod of organisaties centraal stellen, maar de participatie van

onze inwoners.

Eigen kracht is de basis

Eigen kracht is het vermogen van mensen en hun netwerk om zelf oplossingen en plannen te

bedenken voor hun eigen vraagstukken en deze deels ook zelf of samen uit te voeren. Inwoners

dragen vanuit hun eigen kracht en eigen verantwoordelijkheid in eerste instantie bij aan het oplossen

hun hulpvragen, die van hun naasten en/of die van hun omgeving. Het doel is dat iedereen zo mee

doet aan de samenleving.

Investeren in preventie

Uitgangspunt is om te investeren en gebruik te maken door inwoners van de 0e lijn en 1e lijn, waarbij

oplossingen ‘dichtbij’ worden gezocht in de dagelijkse leefomgeving, het aanboren van sociaal netwerk

en eigen kracht, algemene voorzieningen gericht op preventie.

10 Er is sprake van meervoudige en complexe problematiek bij huishoudens wanneer er een verstoring is van draagkracht en draaglast in een huishouden. Dit kan samengaan met twee of meer samenhangende en elkaar mogelijk versterkende complexe

problemen op meerdere leefgebieden of waarbij meerdere hulpverleners betrokken zijn. De betrokkene(n) is/zijn niet in staat tot het

ontwikkelen en voeren van een adequate regie ten aanzien van de beheersing of oplossing van het complex aan problemen, waardoor

deelname aan de samenleving problematisch is.

Page 70: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

70 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015 – 20181.

Bijlage 3 Overzicht risico’s en beheersmaatregelen Nr Categorie Risico omschrijving Beheersmaatregel

1 Politiek Wijzigingen landelijke wetgeving Complexe besluitvorming regionaal en lokaal Incidenten vragen onevenredig veel aandacht

Bijstellen (concept) beleidsplan en/of verordening Tijdige voorbereiding en informatievoorziening en zonodig procedures aanpassen Bewustwording en protocollen hoe om te gaan met dergelijke situaties inclusief communicatieplan

2 Zorginhoudelijk

Stapeling effecten bij kwetsbare groepen Leveringszekerheid en continuïteit (zorg)aanbieders

Monitoring, integrale aanpak, zonodig tijdige ad-hoc oplossingen bieden. Bij inkoop sluitende afspraken maken

3 Financieel

Open einde regelingen en de monitoring daarvan in een omgeving waarin het deelfonds sociaal domein bij diverse partijen is ondergebracht.

Aanvullende bezuinigingen vanuit het Rijk en/of afschaffing aanvullende rijksbudgetten Ongunstige uitwerking nieuwe verdeelmodel WWB en WMO Onduidelijkheid op welke punten de accountant bij jaarrekeningcontrole 2015 gaat letten (rechtmatigheid) Open einde regeling voor nieuwe (deels verplichte) instrumenten arbeidsbeperkten, terwijl omvang doelgroep, hoogte en doorloop van kosten vooraf onduidelijk

Monitoring Geen, effecten lokaal doorvertalen Deelname aan landelijke klankbordgroepen, beïnvloeding via o.a. centrumgemeente(n)

Gesprek met accountant zodat o.a. interne controle adequaat ingericht kan worden. In verordening collegebevoegdheid vastleggen om plafonds vast te stellen per instrument.

4 Juridisch

Onjuist of onterecht gebruik van persoonsgegevens Onjuiste uitvoering inkoop (aanbestedingsplichtigheid,contractbeheer Uitvoeringsproblemen door tegenstrijdige, onvolledige of incorrecte wet- en regelgeving Onbevoegd genomen besluiten en/of onbevoegde ondertekende overeenkomsten door ontbrekende mandaten of volmachten Toename aantal bezwaarschriften

Privacy protocollen tijdig gereed. Klachtenregelingen samenwerkende uitvoeringsorganisaties toetsen en gemeentelijke klachtenregeling waar nodig actualiseren Juridische ondersteuning inkopers en waar nodig second opinion gespecialiseerd advocaat inwinnen Ontwikkeling landelijke regelgeving volgen, voor regionale en lokale beleidskeuzes tijdig regelgeving gereed hebben Juridische toetsing interne werkprocessen; benodigde besluiten tot delegatie, mandaten en volmachten laten nemen Tijdige aanpassing juridische capaciteit

5 Personeel

Onvoldoende tijdig zicht op organisatorische consequenties op decentralisatie op gemeentelijke organisatie

In september verder uitwerken in actieplan

Page 71: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

71 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015 – 20181.

Onvoldoende capaciteit voor opvangen extra werkzaamheden gemeentebreed Competenties medewerkers niet op niveau en instructies niet op tijd gereed Uitbreiding personeel niet of moeilijk kunnen huisvesten

Uitwerken in genoemd actieplan Idem Idem

6 Informatisering en automatisering

Digitale gegevensoverdracht tussen samenwerkingspartijen (intern en extern) verloopt niet goed Incorporeren van data is niet op tijd gereed (koppeling) ICT infrastructuur om de dienstverlening te ondersteunen is niet op tijd gereed en levert niet de gewenste kwaliteit

Adequaat applicatiebeleid Initiële levering op tijd laten aanleveren en alvast schonen voor het importeren. De leveranciers moeten importscripts leveren. In pakket van eisen opnemen dat de stuf- of AZR-standaard moet worden gehanteerd, ontwikkeld door KING

7 Organisatie

Risico’s Gouda gastheergemeente voor regionale inkoop (o.a. fiscaal, financiële bijdragen overige gemeenten)

Adequaat inrichtingsplan bestuurlijk vastgesteld door deelnemende gemeenten als opdrachtgever.

Page 72: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

72 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015 – 20181.

Bijlage 4 Financieel kader

WMO 2015 € 2.541.810,00

Jeugd 2015 € 6.557.822,00

Dit laatste bedrag is lager dan in de decembercirculaire 2013 bekend gemaakt. Het verschil is

het maximum van 5%. De verdeling 2015 is voor beiden gebaseerd op historische gegevens.

Vanaf 2016 zal een objectief verdeelmodel gehanteerd worden. Dit zal tot herverdeeleffecten

leiden. Voor de WMO 2015 zal dit uiterlijk in de septembercirculaire 2014 bekend worden. Voor

jeugd zal dat in december 2014 zijn. Wellicht komt er voor de herverdeeleffecten nog een

overgangsregeling.

Voor 2015 is er voor Wmo huishoudelijke hulp € 1.880.090,00 beschikbaar. Voor 2014 is dit €

2.571.746,00. Dit betekent € 691.656 minder. De bezuinigingstaakstelling van 40% is hiervan

verreweg de grootste oorzaak. Uitgangspunt tot nu toe was dat ook het uitgavenbudget mee

omlaag zal gaan.

Er is slechts in geringe mate sprake van nieuw beleid; € 6 miljoen voor wijkteams (sociale

teams). Helaas kan dat op dit moment niet herleid worden tot een bedrag voor onze gemeente.

Er is een decentralisatie-uitkering (DU) opgenomen voor Mantelzorg, nieuw en alleen voor

2014. De DU bestaat uit € 9.003. We hebben de UZW (SAM) gevraagd om op basis van deze

DU een plan te maken voor een pilot voor kortdurend verblijf (respijtzorg) in onze gemeente,

met het oog op de toekomstige gemeentelijke taak om het kortdurend verblijf vorm te geven.

Dit werken we verder uit in de komende jaren.

Het bedrag voor 2014 voor Centra voor jeugd en gezin was € 725.678,00 en wordt nu

€ 723.042,00.

In het participatiebudget zijn budgetten Wsw (zittend bestand Wsw), het budget voor de nieuwe

doelgroep van de Participatiewet en de bestaande re-integratiemiddelen voor de huidige

doelgroep samengevoegd. Het Wsw-budget voor 2014 bedraagt € 2.095.080 (per SE 26.618)

en voorlopige budget voor 2015 bedraagt € 2.046.737 (per SE 26.004). Het bedrag voor de

Participatiewet bedraagt in 2014 € 215.222. Ondanks dat de doelgroep wordt vergroot, is het

voorlopige budget voor 2015 verlaagd naar € 201.277.

De voorlopige budgetten voor wat betreft de bijstandsuitkeringen en loonkostensubsidies worden voor 1 oktober bekendgemaakt.

Zie verder 2.1.4. en 2.2.

Page 73: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

73

Bijlage 5 Schematische weergave proces Toegang

Page 74: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

74

Bijlage 6 Overzicht bestaande algemene voorzieningen

Ondersteuning

Activiteit Organisatie Aantal (bijeenkomsten /

personen) op jaarbasis

Opvoedondersteuning, spreekuur Opvoedbureau, JSO 97 cliënten

Opvoedondersteuning Centrum voor Jeugd en

Gezin

137 loketvragen, 12 x 1G1P,

125 meldingen Jeugdmatch

Kortdurende hulp voor jongeren die in

aanraking zijn gekomen met politie

Jeugd Preventie Team 28 trajecten (BG) 13 trajecten

(RW)

Informatie en advies Kwadraad 500

begeleidingstrajecten online Kwadraad 20-40

Begeleidingstrajecten Kwadraad 200-250

groepsbegeleiding

Kwadraad 10-20

Begeleidingstrajecten in de wijk Kwadraad 20-40

hulpverleningstrajecten intensief Kwadraad 30-60

zorgcoördinatie Kwadraad 10

hulpverleningstrajecten huisverbod Kwadraad 2

Bereikbaarheid Buiten Kantooruren Kwadraad Vast bedrag per inwoner

Vrijwillige Ondersteuning Thuis

Administratie

VOTA (SWOB en Puree) 20 trajecten tot op heden (sinds

oktober 2013)

Klussendienst

Graag gedaan

(vrijwilligers SWOB) en

Klussendienst in

Reeuwijk

(vrijwilligersinitatief)

70 vragen per jaar (Graag

Gedaan)

Informatieloket SWOB 25 vragen per jaar

Ouderenadviseur SWOB 107 personen (Bodegraven) en

24 (Driebruggen en Waarder)

Cliëntadviseur (telefonisch spreekuur

en desgewenst huisbezoeken)

Zorgpartners

Maaltijdvoorziening SWOB

cliëntenkeuken Zorgpartners

Logopedie GGD 5-15 % van de peuters

Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) Peuterspeelzalen en

sommige

kinderopvangorganisati

es

Boekstart voor pasgeborenen

(leesbevordering, voorkomen

laaggeletterdheid)

Bibliotheek De Groene

Venen i.s.m. gemeente

en CJG-GGD

(consultatiebureau)

Iedere pasgeborene

Puk en Ko (leesbevordering,

voorkomen laaggeletterdheid)

Bibliotheek De Groene

Venen i.s.m.

Peuterspeelzalen

Voor peuters op peuterspeelzalen

met VVE

Skoolzone (ondersteuning Bibliotheek De Groene Voor alle jeugdigen toegankelijk

Page 75: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

75 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015-2018

werkstukken) Venen

Activiteit Organisatie Aantal (bijeenkomsten /

personen) op jaarbasis

HALT trajecten voor jeugdigen die met

de politie in aanraking zijn gekomen

Bureau HALT 19 trajecten

Voorlichtingsactiviteiten op scholen Bureau HALT 43

Weerbaarheidstrainingen Opvoedbureau (JSO)

Workshops Opvoedbureau

Vuurwerkvoorlichting STJJMH

Ambulant jongerenwerk:

Informatieverstrekking aan jeugdigen

en signalering van problemen

STJJMH

Voorlichtingsactiviteiten (seks, alcohol,

drugs, vuurwerk)

Loose End

Educatie en voorlichting Kwadraad 5 bijeenkomsten

Waakvlamcontacten Kwadraad 20-30 personen

Facebookcursussen en

tabletworkshops

Bibliotheek De Groene

Venen

Gesprekken met mantelzorgers SWOB/Palet

Informatieverstrekking op gebied van

mantelzorg

SWOB/Palet

Contactmiddagen mantelzorgers SWOB/Palet

Themabijeenkomsten mantelzorgers SWOB/Palet

Alzheimer café Individuele initiatieven

Parkinson Café Individuele initiatieven

Computercursus SWOB (bij Kerverland) 15-30 deelnemers per keer

Leeskring voor ouderen SWOB (bij Kerverland) 15-30 deelnemers per keer

Computercursussen Zorgpartners

Themabijeenkomsten Zorgpartners

Beweging, cultuur en ontmoeting

Activiteit* Organisatie Aantal (bijeenkomsten of

personen) op jaarbasis

Buurtsport en voetbaltoernooien STJJMH

Kinderactiviteiten STJJMH

Meidenwerk STJJMH

Knutselmiddagen St. Reeuwijkse Jeugd

Jeugddisco St. Reeuwijkse Jeugd

Inloop St. Reeuwijkse Jeugd

Meidenmiddag St. Reeuwijkse Jeugd

workshops St. Reeuwijkse Jeugd

Kinder-, tiener- en jongerenwerk St. Sociaal Cultureel

Werk Bodegraven

(SSCB)

Sportactiviteiten St. Sociaal Cultureel

Werk Bodegraven

(SSCB)

Buitenactiviteiten St. Sociaal Cultureel

Page 76: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

76 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015-2018

Werk Bodegraven

(SSCB)

Vrijwilligersbijeenkomsten St. Sociaal Cultureel

Werk Bodegraven

(SSCB)

Vakantiespelen St. Sociaal Cultureel

Werk Bodegraven

(SSCB)

Kidsdisco St. Sociaal Cultureel

Werk Bodegraven

(SSCB)

Creatieve, culturele en

ontmoetingsactiviteiten

SWOB 20-40 deelnemers per activiteit

Ontmoetingsactiviteiten (koffieochtend,

biljart, klaverjassen)

Zorgpartners

Beweegactiviteiten SWOB 15-20 deelnemers per keer, 40 x

per jaar

Beweegactiviteiten Zorgpartners

Bibliotheek(bus) Bibliotheek De Groene

Venen

130.000 uitleningen

(Bodegraven), 85.000 uitleningen

(Reeuwijk-Brug), 13.000

uitleningen (bibliobus)

*Hiernaast is er vanuit verenigingen, particuliere organisaties, de volksuniversiteit, het Evertshuis, vrijwillig initiatief zoals de dorps-

en wijkteams en individuele inwoners een aanbod op het gebied van sport, bewegen, recreatie, cultuur, ontmoeting en educatie.

Page 77: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

77 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015-2018

Bijlage 7 Opties voor invulling maatwerkvoorziening inkomensondersteuning

Mogelijkheid Kenmerken Voordelen Nadelen

Wmo Forfaitair bedrag op basis van

indicatie en aanwezigheid van

aannemelijke kosten.

Forfaitair bedrag

Breed bereik

Geen mogelijkheden om af te

stemmen op inkomens- en/of

vermogenssituatie

Open einde regeling

Hoge uitvoeringskosten

Individuele

bijzondere

bijstand

Regels bijzondere bijstand zijn van

toepassing en wordt alleen verstrekt

als bijzonder noodzakelijke kosten

zich daadwerkelijk voordoen

Komt terecht bij

diegene die ook echt

kosten maakt

Beperkte doelgroep

Open einde regeling

Hoge uitvoeringskosten

Individuele

bijzondere

bijstand op

basis van

groepskenm

erken

Regels bijzondere bijstand zijn van

toepassing wordt alleen verstrekt als

bijzondere kosten zich daadwerkelijk

voordoen. Voor bepaalde groepen

wordt de bijzondere noodzakelijkheid

aangenomen

Komt terecht bij

diegene die ook echt

kosten maakt

Beperkte doelgroep

Open einde regeling

Hoge uitvoeringskosten

Collectieve

ziektekosten

-verzekering

Uitbreiden van vergoedingenpakket

vanuit de ziektekostenverzekering

Minder extra

uitvoeringskosten

door categoriale

aanpak en doordat de

beoordeling van de

kosten bij de

zorgverzekeraar ligt.

Ruimte om doelgroep

te vergroten.

Doelgroep moet gebruik

maken van de

gecontracteerde

zorgverzekeraar.

Onduidelijk of binnen de

collectieve

ziektekostenverzekering een

onderscheid naar doelgroep

kan worden gemaakt. Dit

wordt verder uitgezocht.

Page 78: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

78 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015-2018

Bijlage 8 Arbeidsmatige dagbesteding en dagbesteding gericht op participatie

Dagbesteding gericht op participatie in onze gemeente

- Het aanbod Dagbesteding vanuit Stichting Welzijn Ouderen Bodegraven (SWOB).

De SWOB biedt welzijn en ondersteunende diensten aan alle zelfstandig wonende ouderen in

Bodegraven. Dit biedt de SWOB aan met een aantal medewerkers, maar vooral met de inzet van

vele vrijwilligers. De dienstverlening is divers en heeft betrekking op: sociale contacten, meer

bewegen, creatief bezig zijn, een goed gesprek met de ouderenadviseur, vragen over de

woonsituatie, tijdelijke hulp bij klusjes, warme maaltijden en/of personenalarmering.

- Het aanbod Dagbesteding vanuit Zorgpartners in het dienstencentrum van De Reehorst in

Reeuwijk. Het dienstencentrum biedt onder andere de volgende mogelijkheden: Koffie/thee

drinken, ontmoeting, meedoen aan verschillende cursussen en activiteiten, nuttigen maaltijd,

vieren van verjaardag, restaurant en menukaart. Verder wordt informatie verstrekt als het gaat

over ontspanningsactiviteiten vanuit de seniorenvereniging en biljartvereniging,

personenalarmering en alarmopvolging, maaltijdvoorziening, thuiszorg en verpleeghuiszorg.

- Het potentiële aanbod Dagbesteding van Kwintes (in ontwikkeling)

Op een locatie in de kern Bodegraven werkt Kwintes (een zorgaanbieder voor mensen met een

psychische beperking) een de oprichting van een inloophuis. Vanuit dit inloophuis worden

inwonergestuurde activiteiten georganiseerd gericht op participatie. Het inloophuis wordt daarbij

open gesteld voor een brede doelgroep als het gaat om mensen met een beperking maar ook voor

buurtbewoners en met inzet en hulp van vrijwilligers. Er is daarbij aandacht voor participatie en

herstel vanuit de inloop voor wie dat wenst en haalbaar is. Er is een mogelijkheid om deel te

nemen aan dagactiviteiten (minimaal sportactiviteiten). Bezoekers vervullen een actieve rol in de

inloop. Inwonergestuurde initiatieven (in vorm van dagactiviteiten) worden gestimuleerd en

gefaciliteerd, evenals de inzet van vrijwilligers. Ten slotte is op vaste tijden ondersteuning voor de

bezoekers beschikbaar (denk aan informatie en advies)

Arbeidsmatige dagbesteding in onze gemeente

Arbeidsmatige dagbesteding zijn projecten/voorzieningen met een zelfstandig karakter voor mensen

met een beperking die (loonvormende) arbeid verrichten, in een niet vrijblijvende sfeer, waarbij zowel

kwaliteits- en kwantiteitseisen aan de productie of diensten worden gesteld. Het ultieme doel van

arbeidsmatige dagbesteding is uitstroom naar arbeid. Deze vorm van dagbesteding wordt ingezet bij

mensen in de leeftijd van 18 tot 67 jaar.

De aanwezige voorzieningen die het karakter hebben van een arbeidsmatige dagbesteding met een

extramuraal karakter betreffen:

- De Brouwerij van Stichting Philadelphia.

Philadelphia werkt sinds 2004 samen met brouwerij de molen te Bodegraven. Deze

samenwerking heeft tot doel mensen met een beperking in een positie te brengen waarin zij er

toe doen, vaardigheden opdoen, verplichtingen aangaan, mensen ontmoeten, zich ontwikkelen

tot waardige en vrije medeburgers die plezier hebben in hun werk en leven. De Brouwerij biedt

dagbesteding aan 17 mensen. Deze mensen komen voornamelijk uit regiogemeenten. 3

deelnemers komen uit de gemeente Bodegraven-Reeuwijk.

- De Sjop van Ipse de Bruggen.

In het centrum van Bodegraven heeft Ipse de Bruggen cadeauwinkel De Sjop. In de werkplaats

achter de winkel zijn cliënten met een verstandelijke beperking aan het werk. Ze maken

producten, vooral van badstof, zoals handdoeken, baddoeken en slabbetjes of ze maken

katoenen keukenschorten. Een aantal cliënten zet speelgoed in elkaar, zoals poppenhuizen en

fietsjes. Een aantal mensen verricht eenvoudig inpakwerk. De Sjop bied dagbesteding aan 20

mensen. Deze mensen komen uit Zwammerdam en Bodegraven. 14 deelnemers komen uit

Bodegraven-Reeuwijk. De dagbesteding wordt in natura verstrekt aan de deelnemers.

- In ontwikkeling: Servicegroep voor verpleeghuis De Vijverhof - Gemiva (zorgaanbieder voor

mensen met een verstandelijke en/of lichamelijke beperking).

- In ontwikkeling: de stichting Duurzaam Bodegraven-Reeuwijk heeft aangegeven mogelijkheden

te hebben om het lokaal tuinieren/lokale voedselnetwerken te combineren met arbeidsmatige

dagbesteding.

Page 79: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

79 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015-2018

Gespecialiseerde dagbesteding in onze gemeente

- Dagverzorging Zorgpartners in Rijngaarde en de Reehorst.

In Rijngaarde wordt jaarlijks voor 8160 dagdelen dagbesteding verzorgd aan mensen met

psychogeriatrische beperkingen. 31 inwoners van onze gemeente maken hiervan gebruik. In de

Reehorst wordt ook dagbesteding geboden aan mensen met psychogeriatrische beperkingen. In

de Reehorst wordt 4680 dagdelen geboden.

- Zorgboerderijen Javarust en Nieuw Oostvliet.

Beide zorgboerderijen bieden dagbesteding aan ouderen waaronder dementerende ouderen.

Zorgboerderij Nieuw Oostvliet biedt ook dagbesteding aan mensen met andere vormen van

beperkingen. Op Javarust kunnen 5 cliënten tegelijk terecht. Op Nieuw Oostvliet ongeveer 4

cliënten per dag.

- Stichting Revisie

Stichting Revisie biedt individuele begeleiding en dagbesteding aan mensen met een beperking.

Ten slotte:

Binnen onze gemeentegrenzen is ook de Stichting Siloah gevestigd. Middels de Dorsvloer bieden zij in

een intramurale setting dagbesteding aan mensen met een verstandelijke beperking. Op de Dorsvloer

worden aan ongeveer 80 mensen met een verstandelijke beperking dagactiviteiten aangeboden en werk

gedaan. Sommige deelnemers wonen thuis en worden vervoerd en andere deelnemers wonen in de

aangrenzende intramurale instelling ‘De Akker’. Ook zorgboerderij de Joostenshof in Waarder is een

onderdeel van ‘De Akker’. De Akker betreft een intramurale instelling. En valt daarom buiten de scope

van deze inventarisatie.

Page 80: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

80 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015-2018

Bijlage 9 Basisinstrumentarium ter ondersteuning van werkgevers bij het in dienst nemen en houden van

arbeidsbeperkten

Re-integratie instrumenten voor arbeidsgehandicapten (basispakket): Voorstel (doelgroep, voorwaarden) per instrument

1. Beschut werken Opmerking Onderstaande voorstel is onder voorbehoud van de nog te verschijnen AMVB over de wijze waarop het

UWV de doelgroepbepaling beschut werken gaat doen11.

Verordeningsplicht voor beschut werken Gemeenten zijn verplicht een verordening beschut werken op te stellen, maar zijn niet verplicht daadwerkelijk beschut werken te realiseren. De gemeenteraad moet in een verordening nadere regels over de voorziening beschut werk opstellen (artikel 8a lid 1 onderdeel e Participatiewet).

De gemeenteraad moet (cf artikel 10b, lid 4 Participatiewet) in ieder geval regels vaststellen over: - De wijze waarop bepaald wordt wie tot de doelgroep beschut werk behoort (voorselectie); - Welke voorzieningen worden geboden om beschut werk mogelijk te maken (bv.

werkplekaanpassingen, begeleiding, aanpassing werktempo of arbeidsduur); - Omvang en aanbod van de voorziening (bv. aantal beschikbare plekken, organisatie van de

dienstbetrekking).

Re-integratie instrument: beschut werken

Doelgroep per 1-1-2015

Beschut werken is voor mensen met een indicatie (van het UWV) voor beschut werken, dus afhankelijk van de indicatiestelling van het UWV. Gemeenten kunnen een voorselectie doen voor: “Mensen die door een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking een zodanige mate van begeleiding op en aanpassing van de werkplek nodig hebben, dat ze (nog) niet in een reguliere baan kunnen werken, en voor wie van een reguliere werkgever redelijkerwijs niet kan worden verwacht dat hij deze in dienst neemt. Met (structurele) ondersteuning zijn deze mensen wel in staat om arbeid te verrichten (het gaat om mensen die niet voor de garantiebanen in aanmerking komen / (nog) niet bij een reguliere werkgever kunnen werken). Het gaat uitsluitend om personen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt (d.w.z. redelijkerwijs niet binnen één jaar geschikt voor deelname aan de arbeidsmarkt). (beschrijving uit: Handleiding van de Programmaraad / VNG)”, nieuwe instroom arbeidsgehandicapten (die in de Wajong terecht zouden zijn

gekomen) met recht op gemeentelijke uitkering uitkeringsgerechtigden op de wachtlijst Wsw voor zover zij een

bijstandsuitkering ontvangen Wwb ers met loonwaarde 15%-35WML Aanvullende voorwaarden: Woonachtig in de arbeidsmarktregio Midden-Holland Ingeschreven als werkzoekende bij UWV De loonkostensubsidie is maximaal 70% van het wettelijk minimumloon, dat

houdt in dat het instrument beschut werken niet wordt ingezet voor NUG-ers, en ook niet voor uitkeringsgerechtigden met een aanvullende uitkering.

Voorstel

In 2015 pilot om ervaring op te doen met dit nieuwe instrument, met name ook ten aanzien van te verwachten doorgoeimogelijkheden (werkt het om een prikkel in te bouwen tot verhogen van arbeidsprestatie zodat loonkostensubsidie verlaagd kan worden, en iemand van beschut werken kan doorstromen naar werken bij een reguliere werkgever met loonkostensubsidie?)

Het aantal beschikbare beschut werkplekken wordt gemaximeerd op xx plekken voor de arbeidsmarktregio Midden-Holland12.

11 De Kamer kan het conceptbesluit inzake de AMvB beschut werken na het zomerreces tegemoet zien. De regering streeft naar

publicatie van de AMvB beschut werken in november 2014.

Page 81: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

81 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015-2018

De gemeenten bepalen (lokaal) een financieel plafond voor deze voorziening. Beschut werken wordt in 2015 ingezet op basis van tijdelijke

arbeidsovereenkomsten -voor de duur van 1 jaar – voor maximaal 20 uur per week.

Voor mensen op een Beschut Werkenplek is het beloningsniveau 100%

WML. Beloning boven het WML in beschut werken wordt niet toegestaan. De werkgever betaalt aan de werknemer het wettelijk minimumloon.

Het verschil tussen 100% WML en de loonwaarde is voor rekening van de overheid. (loonkostensubsidie).

Beschut werken blijft een vrijwillige voorziening, die dus geweigerd kan worden (vgl. huidige WSW) (gezien het beperkte aantal beschikbare plekken). (motivatie: dure voorziening!)

De volgende voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling worden aangeboden om beschut werken mogelijk te maken: detachering; werkplekaanpassingen; jobcoaching; uitsplitsing van taken

(jobcarving/jobcreatie), begeleiding, aanpassing van werktempo en arbeidsduur. Met een maximum van xxxx euro per persoon.

De dienstbetrekking wordt privaatrechtelijk (en niet publiekrechtelijk)

georganiseerd. In beginsel wordt beschut werken georganiseerd bij het SW-bedrijf.

2. Loonkostensubsidie

Opmerking Onderstaande voorstel is onder voorbehoud van

1. doorrekening van de financiële prognose voor de langere termijn van de kosten van

loonkostensubsidie in samenhang met de prognose van de kosten van beschut werken en het nieuwe verdeelmodel BUIG-budget.

2. de criteria voor loonwaardebepaling en welke organisatie deze bepaling mag/gaat doen; hierover wordt meer bekend gemaakt medio 2014.

Verordeningsplicht voor loonkostensubsidie

De gemeenteraad moet op grond van artikel 6 lid 2 Participatiewet een verordening vaststellen, waarin wordt geregeld: (1) de wijze waarop wordt vastgesteld wie tot de doelgroep behoort13; en (2) welke systematiek voor het bepalen van de loonwaarde wordt gehanteerd. Daarnaast blijft het facultatief mogelijk om loonkostensubsidie te verstrekken aan kwetsbare werknemers (die niet onder de doelgroep loonkostensubsidie vallen). Deze vorm van loonkostensubsidie

kan als re-integratie-instrument worden opgenomen in de Reintegratieverordening (artikel 8a lid 1a).

Re-integratie instrument: loonkostensubsidie (lks)

Doelgroep per 1-1-2015

De doelgroep voor loonkostensubsidie is als volgt in de wet vastgelegd: “Personen als bedoeld in artikel 7 lid 1 onder a Participatiewet, van wie is vastgesteld dat zij met voltijdse arbeid niet in staat zijn tot het verdienen van het WML (verminderd productief zijn) en wel mogelijkheden hebben tot arbeidsparticipatie (artikel 6 lid 1 onder e Participatiewet)”. Nieuwe instroom arbeidsgehandicapten die te goed zijn voor beschut werken

(jongeren!) Uitkeringsgerechtigden op de wachtlijst Wsw. Toelichting: Mensen die algemene bijstand ontvangen of de mensen die wel tot de gemeentelijke doelgroep behoren, maar niet-uitkeringsgerechtigde zijn, ook mensen met een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet, mensen die nu al aan de slag zijn met andere ondersteuning van de gemeente en mensen met een uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) of op grond van de

12 Een mogelijkheid zou kunnen zijn het maximum aantal beschut werken plekken te relateren aan de uitstroom uit

de VSO- en PRO-scholen, die geen baan heeft. 13 Artikel 10c en 10d geven uitvoeringsregels voor het college omtrent het vaststellen of men behoort tot de

doelgroep loonkostensubsidie en het vaststellen van de loonwaarde. Dit wordt verder uitgewerkt in samenhang met het Werkbedrijf.

Page 82: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

82 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015-2018

Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) komen in aanmerking voor loonkostensubsidie. Bij verhuizing blijft toekennende gemeente verantwoordelijk voor loonkostensubsidie(!!) Het instrument kan zonodig onbeperkt (tot de pensioengerechtigde leeftijd van de werknemer) worden ingezet. Uitgangspunt is dat loonkostensubsidie bij plaatsing in een garantiebaan structureel is en niet eenmalig (uitgangspunt Werkkamer) Stapeling van subsidies is niet mogelijk. Kabinet en sociale partners zijn overeengekomen dat de compensatie aan de werkgever via één instrument verloopt, namelijk via loonkostensubsidie, en dat de werkgever niet ook deels via de mobiliteitsbonus wordt gecompenseerd. De Mobiliteitsbonus (of premiekorting) heeft dus geen functie voor doelgroep van de Participatiewet. Aanvragen van de indicatiestelling of men tot de doelgroep behoort loonkostensubsidie kan eenmaal per 12 maanden /1 jaar. Herbeoordeling loonwaarde na 1 jaar

De hoogte van de subsidie wordt aangepast aan de jaarlijkse loonwaardebepaling De subsidie is maximaal 70% van het wettelijk minimumloon14. De werkgever betaalt aan de werknemer CAO-loon of als er geen cao-loon is, minimaal het wettelijk minimumloon. Het verschil tussen 100% WML en de loonwaarde is voor rekening van de overheid. Het verschil tussen CAO-loon en 100% WML is voor rekening van de werkgever.

Werknemer loon op CAO-niveau Werkgever betaalt volledige loon

Werknemer loon op WML-niveau Werkgever betaalt volledige loon

Werknemer Loonwaarde vastgesteld op bijv. 70 % WML-niveau

Werkgever ontvangt loonkostensubsidie voor het verschil tussen Loonwaarde en loon op WML-niveau

Werknemer Loonwaarde

vastgesteld op < 30% WML

Beschut werken

Werkgever betaalt de extra kosten.

Facultatief: Uitkeringsgerechtigden met een grote afstand die niet onder de wettelijk geregelde doelgroep loonkostensubsidie vallen dit is een andere vorm

van loonkostensubsidie! Aanvullende voorwaarden: Woonachtig in de arbeidsmarktregio Midden-Holland Ingeschreven als werkzoekende bij UWV Ouder dan 18 jaar NIET inzetten voor NUG-ers (loont budgettair gezien niet!) NIET inzetten voor uitkeringsgerechtigden met een kleine uitkering (loon

budgettair gezien niet!) Loonwaarde minimaal 50% WML (tenzij beschut werk, zie beschut werken) NIET inzetten voor WSW-dienstverband NIET inzetten bij een proefplaatsing of een situatie waarbij een

belanghebbende maximaal 3 maanden onbeloonde werkzaamheden heeft verricht bij een werkgever met het oogmerk om te komen tot een reeële vaststelling van de loonwaarde

Voorstel De colleges in de arbeidsmarkregio Miden-Holland bepalen voor 2015 en 2016 een plafondbedrag dat zij maximaal voor loonkostensubsidies willen reserveren.

Mensen die tot de doelgroep behoren hebben aanspraak op begeleiding op de werkplek (art 10a) (stapeling van instrumenten).

o Proefplaatsing kan een voortraject zijn voor loonkostensubsidie o Mensen voor wie loonkostensubsidie wordt verstrekt komen in

principe ook in aanmerking voor begeleiding, jobcoaching, werkplekaanpassing, e.d.tot een door het college nader te bepalen maximumbedrag (afhankelijk van situatie: persoon en evenredigheid kosten).

3. No-risk polis

Verordeningsplicht voor de no-risk polis

14 Dit is afgesproken in het sociaal akkoord tussen kabinet en sociale partners. Ondergrens is 30% loonwaarde.

Page 83: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

83 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015-2018

De gemeenteraad moet de hoogte (c.q. welke vergoedingen) en duur van de no-risk polis in de (re-

integratie)verordening vastleggen.

Re-integratie instrument:no-risk polis

Doelgroep

per 1-1-2015

Nieuwe instroom arbeidsgehandicapten (die vh in de Wajong terecht zouden zijn gekomen) al dan niet met recht op gemeentelijke uitkering

Uitkeringsgerechtigden op de wachtlijst WSW Overige uitkeringsgerechtigden met een (groter risico op) ziekte of handicap

Aanvullende voorwaarden:

Woonachtig in de arbeidsmarktregio Midden-Holland Ouder dan 18 jaar Ingeschreven als werkzoekende bij UWV

Voorstel De no-risk polis wordt ingezet om werkgevers te stimuleren (aarzelingen rondom uitvalrisico weg te nemen) om werknemers met een ziekte of handicap in dienst te nemen. De voorziening kan worden ingezet als ondersteuning bij de arbeidsinschakeling (art 8a lid 2b).

De no-risk polis wordt niet ingezet indien Artikel 29b Ziektewet van toepassing is.

De no-risk polis dekt ziekteverzuim van (minimaal) 615, 12 of 24 maanden afhankelijk van de duur van het arbeidscontract, met een maximum van 2 jaar (per arbeidscontract van een werknemer bij dezelfde werkgever). Dus: minimaal een arbeidscontract van 6 maanden

De werkgever geeft een verklaring af dat met betrekking tot de aangeboden functie niemand recent is ontslagen.

De polis is gebonden aan de werknemer en aan het bedrijf en is dus niet overdraagbaar.

De verzekering geldt vanaf de datum van indiensttreding van de werknemer bij de werkgever (dus niet met terugwerkende kracht) of na einde van de

proeftijd (keuze werkgever). Per ziekmelding geldt een eigen risicoperiode van 1 week.

Indien de werknemer binnen 4 weken na betermelding opnieuw ziek wordt (met dezelfde verzuimoorzaak), dan geldt dit als één ziekmelding.

Meldt een werknemer zich ziek, dan krijgt de werkgever vanaf een week ziekteverzuim het (door te betalen) salaris (= de loonschade) van de betreffende werknemer vergoed.

Als uitkeringsgrondslag wordt het salaris, zoals vastgelegd in de arbeidsovereenkomst, in aanmerking genomen. Er geldt een maximale uitkeringsgrondslag van 2 maal het minimumloon.

Bovenop het salaris krijgt de werkgever nog eens 15% extra uitgekeerd als dekking voor de extra werkgeverslasten.

Ook krijgt de werkgever begeleiding bij werkzaamheden op grond van de wet Poortwachter.

De verzekering keert uit totdat de werknemer volledig is hersteld of tot aan het einde van de looptijd van de verzekering

Bij ziekteverzuim is de werkgever verplicht een gecertificeerde ARBO-dienst in te schakelen (dit valt niet onder de dekking van de no-riskpolis) en het ziekteverzuim te melden bij de verzekeraar.

De no-risk polis kan – indien noodzakelijk - worden gecombineerd met met andere instrumenten zoals jobcoaching, werkplekaanpassingen, detachering.

De gemeenten bepalen (lokaal) een financieel plafond voor deze voorziening

4. Jobcoaching

Re-integratie instrument: jobcoaching

Doelgroep Arbeidsgehandicapten en structureel functioneel beperkten, m.n. met psychische

15 Dus: de no-risk polis wordt niet ingezet voor arbeidscontracten korter dan 6 maanden of met een inzet van lager dan 16 uur per

week.

Page 84: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

84 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015-2018

per 1-1-2015 of in de persoon gelegen belemmeringen (zoals grote moeite met productiepieken, stress, eisen, omgeving/collega’s (sociaal, gedrag)), voor wie het noodzakelijk is om een vast aanspreekpunt (en oplosser) te hebben bij problemen in/op het werk, en die zonder deze persoonlijke begeleiding niet in staat zijn de aan hen opgedragen taken te verrichten. Het gaat altijd om personen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt, d.w.z. redelijkerwijs NIET binnen één jaar geschikt voor deelname aan de arbeidsmarkt. Nieuwe instroom arbeidsgehandicapten (die voorheen in de Wajong terecht

zouden zijn gekomen) al dan niet met recht op gemeentelijke uitkering Uitkeringsgerechtigden op de wachtlijst Wsw Uitkeringsgerechtigden met een Structurele Functionele Beperking Adviespercentage WML: 35% WML Aanvullende voorwaarden: Woonachtig in de arbeidsmarktregio Midden-Holland Ouder dan 18 jaar

Ingeschreven als werkzoekende bij UWV

Voorstel Voorwaarden om in aanmerking te komen voor jobcoaching: Het instrument wordt ingezet op basis van individuele beoordeling van de

werkcoach of casemanager, bij onderhandeling met de werkgever over aangaan van een arbeidsovereenkomst

Concreet moet de aanvragereen arbeidscontract (al dan niet met proefplaatsing) / een leerwerkplek hebben dat nog minimaal 6 maanden duurt voor minimaal 12 uur per week.

Jobcoaching duurt maximaal 3 jaar (per persoon); elk jaar wordt de noodzaak van jobcoaching geëevalueerd. (maatwerk).

In uitzonderingssituaties kan een nazorg traject voor nog maximaal 2 jaar worden afgesproken, waarbij de jobcoach ad hoc wordt opgeroepen. (Bij sommige beperkingen, met name verstandelijke beperkingen en psychische- en psychiatrische problematiek, kan er door een enkele gebeurtenis in huiselijke- of werksfeer weer onzekerheid bij de werknemer ontstaan, waarna het nodig is om weer even te coachen. Ook bij werkgerelateerde arbeidsongeschiktheid kan het nodig zijn al tijdens het re-integratieproces de PO weer te starten of door te gaan met coachen.)

De gemeenten bepalen (lokaal) een financieel plafond voor deze voorziening

5. Jobcreatie / jobcarving

Re-integratie instrument: jobcarving/jobcreatie

Doelgroep Per 1-1-2015

Personen uit de doelgroep van de Participatiewet met een grote afstand tot de arbeidsmarkt d.w.z. redelijkerwijs NIET binnen één jaar geschikt voor deelname aan de arbeidsmarkt. Nieuwe instroom arbeidsgehandicapten (die voorheen in de Wajong terecht

zouden zijn gekomen) al dan niet met recht op gemeentelijke uitkering Personen op de wachtlijst WSW

Aanvullende voorwaarden: Woonachtig in de arbeidsmarktregio Midden-Holland Ingeschreven als werkzoekende bij UWV Ouder dan 18 jaar

Voorstel Het instrument wordt alleen ingezet als de kosten vanwege de tijdsinvestering om een goede analyse te maken (organisatie doorlichting) opwegen tegen de baten (werkplekken die hieruit voortvloeien)

Er zijn geen specifieke voorwaarden om functiecreatie in te zetten anders dan committment en medewerking van een bedrijf/organisatie om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt te willen plaatsen via deze methode.

De gemeenten bepalen (lokaal) een financieel plafond voor deze voorziening

6. Een vaste contactpersoon voor werkgevers

Re-integratie instrument: vaste contactpersoon voor werkgevers

Page 85: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

85 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015-2018

Doelgroep Alle doelgroepen van de Participatiewet

Voorstel De bestaande structuren van het WSP benutten en het WSP Midden-Holland de opdracht te geven om te komen met aanbevelingen ten aanzien van een vaste contactpersoon voor werkgevers (lokaal en regionaal) vóór 1-1-2015. Ferm Werk wil dit ook lokaal invullen.

7. Detachering

Re-integratie instrument: detachering

Doelgroep

per 1-1-2015

Personen uit de doelgroep van de Participatiewet,

met een korte afstand tot de arbeidsmarkt (d.w.z. redelijkerwijs binnen één jaar

geschikt voor deelname aan de arbeidsmarkt), en ook voor:

Nieuwe instroom arbeidsgehandicapten (die voorheen in de Wajong terecht zouden zijn gekomen) al dan niet met recht op gemeentelijke uitkering

Uitkeringsgerechtigden op de wachtlijst WSW Detachering via uitzendbureaus in het bijzonder voor niet-

arbeidsgehandicapte uitkeringsgerechtigden

Aanvullende voorwaarden:

Woonachtig in de arbeidsmarktregio Midden-Holland Minimale verdiencapaciteit 50-60% WML16 Ingeschreven als werkzoekende bij UWV Ouder dan 18 jaar

Voorstel De gemeente zorgt ervoor dat een persoon een dienstverband krijgt aangeboden door een derde, de uitvoeringsorganisatie detachering.

Minimale duur van de detacheringsovereenkomst is 6 maanden, met een minimale inzet van 8 uur per week (ivm referte-eis/ schadelastbeperking).

Al dan niet i.s.m. loonkostensubsidie en/of no-risk polis De gemeenten bepalen (lokaal) een financieel plafond voor deze voorziening De uitzendbureaus vervullen een belangrijke rol i.h.b. voor niet-

arbeidsgehandicapte uitkeringsgerechtigden (doel: schadelastbeperking)

De stimuleringsregeling wordt indien mogelijk gecontinueerd.

8. Proefplaatsingen

Re-integratie instrument: proefplaatsingen

16 Hier wordt detachering opgevat als zijnde NIET beschut werken. Beschut werken kan worden georganiseerd m.b.v. detachering

maar dat vereist andere begeleiding. Zie beschut werken.

Page 86: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

86 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015-2018

Doelgroep

per 1-1-2015

Personen uit de doelgroep van de Participatiewet, met een korte afstand tot de

arbeidsmarkt (d.w.z. redelijkerwijs binnen één jaar geschikt voor deelname aan

de arbeidsmarkt):

nieuwe instroom arbeidsgehandicapten (die voorheen in de Wajong terecht zouden zijn gekomen) al dan niet met recht op gemeentelijke uitkering

uitkeringsgerechtigden op de wachtlijst WSW mensen met minstens 6 maanden gemeentelijke uitkering + gemeente

verwacht dat men zonder proefplaatsing moeilijk werk kan vinden jonger dan 27 jaar met Participatiewetuitkering + geen startkwalificatie overige uitkeringsgerechtigden

Aanvullende voorwaarden:

Woonachtig in de arbeidsmarktregio Midden-Holland Ingeschreven als werkzoekende bij UWV Ouder dan 18 jaar

Voorstel Een proefplaatsing wordt op individuele basis ingezet, in overleg met de werkgever, indien nodig.

Een proefplaatsing duurt maximaal 2 maanden. De werkgever verklaart vooraf schriftelijk dat hij na afloop van de

proefplaatsing een arbeidscontract voor tenminste 6 maanden zal aanbieden, tenzij [uitsluitende voorwaarden], voor minimaal hetzelfde aantal uren als tijdens de proefplaatsing.

Uitsluitende voorwaarden zijn: ongeoorloofde afwezigheid, wangedrag/ontoelaatbaar gedrag, ziekte langer dan 1 week tijdens de proefperiode.

Een proefplaatsing kan alleen worden toegekend als iemand niet eerder bij deze werkgever heeft gewerkt in dezelfde functie, als niet direct voorafgaand een andere persoon uit de gemeentelijke doelgroep bij deze werkgever voor dezelfde functie heeft gewerkt, en als niet met betrekking tot de aangeboden functie recent iemand is ontslagen. (clausules ivm verdringing).

Als de aanvrager verhuist tijdens de periode van proefplaatsing blijven de aanspraken bestaan (maximaal 2 maanden).

Dit instrument kan worden gecombineerd met jobcoaching en/of no-risk polis.

9. Leerwerkplekken

Re-integratie instrument: leerwerkplekken

Doelgroep

per 1-1-2015

De doelgroep voor leerwerkplekken is als volgt in de wet vastgelegd:

“Personen uit de doelgroep Participatiewet van 16 of 17 jaar van wie de leerplicht of de kwalificatieplicht, bedoeld in de Leerplichtwet 1969, nog niet is geëindigd, en die dreigen uit te vallen uit school, maar middels een leer-werktraject alsnog een startkwalificatie kunnen behalen; of

Personen uit de doelgroep Participatiewet van 18 tot 27 jaar die nog geen startkwalificatie hebben behaald ter voorkoming van schooluitval”

Aanvullende voorwaarden:

Woonachtig in de arbeidsmarktregio Midden-Holland Ingeschreven als werkzoekende bij UWV

Voorstel De voorziening kan uitsluitend worden ingezet als het college meent dat een

leer-werktraject nodig is en de ondersteuning nodig is voor het volgen van

een leer-werktraject (artikel 10f Participatiewet).

Duur minimaal 6 maanden voor minimaal 12 uur per week De gemeenten bepalen (lokaal) een financieel plafond voor deze voorziening

10. Begeleiding naar en tijdens werk

Page 87: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

87 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015-2018

NB. Jobcoaching en andere werkvoorzieningen komen elders in dit document aan de orde.

Re-integratie instrument: begeleiding naar en tijdens werk / re-integratietrajecten

Doelgroep

per 1-1-2015

Personen uit de doelgroep van de Participatiewet:

nieuwe instroom arbeidsgehandicapten (die voorheen in de Wajong terecht zouden zijn gekomen) al dan niet met recht op gemeentelijke uitkering

uitkeringsgerechtigden op de wachtlijst WSW personen uit de doelgroep met korte afstand tot de arbeidsmarkt

Aanvullende voorwaarden:

Woonachtig in de arbeidsmarktregio Midden-Holland Ingeschreven als werkzoekende bij UWV Ouder dan 18 jaar

Voorstel Het college kan aan een iemand uit de doelgroep ondersteuning bieden bij het vinden van algemeen geaccepteerde arbeid, of als dat doel niet bereikbaar is, bij zelfstandige maatschappelijke participatie.

Een individueel re-integratietraject kan bestaan uit inschakeling van een re-integratiebedrijf en/of uit scholing.

Bij de inzet van re-integratie-voorzieningen wordt gekozen voor de voorziening die beschikbaar is en dat adequaat en toereikend is voor het doel dat beoogd wordt.

o Korte doelgerichte werk-reintegratietrajecten voor cliënten met een korte afstand tot de arbeidsmarkt, die met het juiste instrument snel aan het werk kunnen, bijv. arbeidsfittraining, sollicitatietraining;

o Langere voorbereidende trajecten of opeenvolgende trajecten voor cliënten met (in de persoon gelegen) beperkingen of functionele beperkingen, bijv. arbeidsfit maken d.m.v. werkstages, vaardigheidstrainingen, personal coaching enz.

Re-integratie-voorzieningen die gericht zijn op de arbeidsinschakeling worden alleen ingezet als zonder die inzet het vinden van algemeen geaccepteerde arbeid niet mogelijk is.

Het college kan een voorziening beëindigen: a. indien de persoon die aan de voorziening deelneemt zijn verplichting van de wet niet nakomt;

b. indien de persoon die deelneemt niet meer behoort tot de doelgroep van

de wet;

c. indien de persoon algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt, waarbij

geen gebruik wordt gemaakt van deze voorziening;

d. indien naar het oordeel van het college de voorziening onvoldoende

bijdraagt aan een snelle arbeidsinschakeling.

(er is ruimte voor maatwerk dus!)

De gemeenten bepalen (lokaal) een financieel plafond voor deze voorziening

11. Werkplekaanpassingen

Page 88: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

88 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015-2018

Opmerking

Onderstaand voorstel is een eerste aanzet. Voorgesteld wordt dit nader uit te werken in overleg met het

UWV (regionaal) en de Wmo (lokaal) en in het Management Overleg na de zomer met een (financieel en

organisatorisch onderbouwd) voorstel te komen.

Re-integratie instrument: werkplekaanpassingen

Doelgroep per 1-1-2015

Personen uit de doelgroep van de Participatiewet, die een werkplekaanpassing nodig hebben om aan het werk te komen of het werk goed te kunnen blijven doen ondanks de ziekte of handicap:. nieuwe instroom arbeidsgehandicapten (die voorheen in de Wajong terecht

zouden zijn gekomen) al dan niet met recht op gemeentelijke uitkering uitkeringsgerechtigden op de wachtlijst WSW andere uitkeringsgrechtigden met een ziekte of handicap Aanvullende voorwaarden: Woonachtig in de arbeidsmarktregio Midden-Holland Ingeschreven als werkzoekende bij UWV Ouder dan 18 jaar De (locatie van de) werkgever moet zijn gevestigd in de arbeidsmarktregio De werkgever moet ingeschreven staan bij de KvK.

Voorstel

Algemeen: De voorziening die wordt aangevraagd is bedoeld om ondanks de ziekte of

handicap het werk goed te kunnen doen. De noodzaak voor aanpassing van of rondom de werkplek wordt in opgevraagd medisch advies vermeld.

De gemeente toetst voor het besluit tot al dan niet toekenning of de kosten voor de aangevraagde voorzieningen wel in verhouding staan tot loonvorming. In ieder geval moet er een arbeidscontract zijn dat bij de aanvraag nog minimaal 6 maanden duurt voor minimaal 8 (12?) uur per week.

De goedkoopste adequate voorziening wordt vergoed De maximale vergoeding per persoon is € 10.000,= (ongeveer een jaar

bijstandsuitkering) per subsidieaanvraag Indien de voorziening na afloop van de garantieperiode onbruikbaar is

geworden en aan vernieuwing toe is, kan een nieuwe aanvraag worden ingediend.

De gemeenten maken (regionaal) afspraken met leveranciers van voorzieningen, daarom mogen voorzieningen niet zelf worden aangeschaft, maar moet dit altijd via de gemeente verlopen.

Er wordt slechts eenmaal een vergoeding verstrekt (muv vervoersvoorzieningen), tenzij de subsidieaanvraag geen verband houdt met feiten en omstandigheden die aanleiding zijn geweest voor het verstrekken van de eerdere vergoeding, of tenzij het gaat om kosten ter vervanging van de bij de arbeid te werkplekaanpassing hulpmiddelen.

De gemeenten bepalen (lokaal) een financieel plafond voor deze voorziening. Vaste werkplekaanpassingen: Voor vergoeding in aanmerking komen bv. invalidentoilet aanleggen, lift,

e.d.. Algemeen gebruikelijke voorzieningen worden niet vergoed. Om voor vergoeding in aanmerking te kunnen komen moet de noodzaak zijn

vastgesteld voor de gemeente. Er geldt een eigen bijdrage voor de werkgever t.h.v. 10%. (zijn pand wordt meer waard).

Vervoersvoorzieningen: Voor vergoeding in aanmerking komt vervoer van en naar het werk

De vergoeding wordt toegekend niet vaker dan aantal dagen in de week dat men werkt

De vergoeding wordt alleen toegekend als men minimaal 4 uur op een dag werkt.

Maximale afstand woon-werk mag 50 km (enkele reis) bedragen De gemeente werkt met vaste vervoerders, waar men gebruik van moet

maken. Aanpassingen aan eigen auto of fiets kunnen evt. via de Wmo voor

vergoeding in aanmerking komen. De hoogte vergoeding is afhankelijk van het gezinsinkomen (zoals UWV nu

doet)?? (nog verder uitwerken) of eigen bijdrage. Als de aanvrager verhuist, wordt de aanvraag opnieuw beschouwd. Meeneembare voorzieningen:

Page 89: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

89 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015-2018

Voor vergoeding in aanmerking komen een brailleleesregel, orthopedische werkschoenen, een werkstoel, een andere voorziening, de meerkosten voor rolstoelen, scootmobielen (alleen voor zover voor werken een duurdere voorziening nodig is dan voor privé).

Als de aanvrager verhuist, kan de voorziening worden meegenomen. Als de werknemer bij een andere organisatie vergelijkbaar werk gaat doen,

kan de voorziening worden meegenomen. De eigen bijdrage bedraagt 10% van de kosten, met een maximum van

€ 50,= per jaar. Tevens geldt dat de aanvrager hierdoor niet onder de beslagvrije voet mag uitkomen.

Vz voor doven, blinden en motorisch gehandicapten (intermediaire vz): Voor vergoeding in aanmerking kunnen komen: een voorleeshulp, een

doventolk, voor zover dat nodig is voor het werk of voor solliciteren. (anders vergoeding uit Wmo).

De eigen bijdrage bedraagt 10% van de kosten, met een maximum van € 50,= per jaar. Tevens geldt dat de aanvrager hierdoor niet onder de beslagvrije voet mag uitkomen.

Als de aanvrager verhuist, kan de gemeente dit niet meer vergoeden Als de werknemer bij een andere organisatie vergelijkbaar werk gaat doen,

kan de voorziening worden meegenomen.

Page 90: Samen leven, opgroeien en werken - Stichting Puree · tegelijkertijd willen we daarbinnen flexibiliteit behouden om aanpassingen (een ‘verbouwing of aanbouw in ons huis’) door

90 Dynamisch Beleidsplan Sociaal Domein 2015-2018

Bijlage 10 Regionaal beleidsplan jeugd Midden-Holland

Zie de bijlage.