TILBURG

Samen aan de slag voor een kansrijke toekomstUitvoeringsprogramma LEA 2019 - 2022

2

Inhoudsopgave

Introductie 3

Ambitie 1 Leren doe je overal 5

Ambitie 2 Het netwerk versterken 7

Ambitie 3 Knasrijk starten, een leven lang 9

Tot slot: verbinding als sleutelwoord 11

Bijlage

Over de (verdeling) van middelen 12

3

INTRODUCTIE

Een kansrijke toekomstIn de Lokale Educatieve Agenda (LEA): Een kansrijke toekomst begint hier! staat wat we in de periode tot en met 2022 samen willen bereiken voor de Tilburgse jeugd van 0 tot 23. Ons perspectief is een kansrijke toekomst voor ieder(e) kind/jongere in Tilburg. Om daar te komen gaan we de komende jaren nog sterker inzetten op het ontdekken en vervolgens tot bloei brengen van passie en talent. In verbinding met de beroepen van straks. Want dan gaat energie vanzelf stromen.

LEA-kompas in de achterzak Dit is kort gezegd de inzet van de reis, die wij – kinderopvang, Primair Onder-wijs (inclusief Speciaal Onderwijs en Speciaal Basis Onderwijs), Voortgezet (Speciaal) Onderwijs, Middelbaar Beroeps Onderwijs1, gemeente Tilburg – samen met een aantal partners vanuit aanpalende domeinen gaan maken de komende jaren. Met de LEA als kompas in onze achterzak. In de LEA laten we vooral onze bedoeling en gedeelde waarden spreken. En benoemen we drie ambities, die we gebruiken om ons doen en laten in de komende jaren beter te richten, want dan bereiken we samen meer: ‘Leren doe je overal’, ‘Het netwerk versterken’ en ‘Kansrijk starten, een leven lang’. We houden koers: de komende LEA periode staat vooral in het teken van wat we de 5 V’s hebben genoemd: Verankeren, Verdiepen, Voorwaarden schep-pen, Verbinden, Versterken. Want er gebeurt al veel moois in onze stad. Door daar oog voor te hebben en kansen te benutten, kunnen we sneller meters maken. Over dit uitvoeringsprogrammaDat klinkt misschien allemaal wat abstract. In dit uitvoeringsdocument leggen we preciezer vast welke route we nemen. We beschrijven ook wat in 2019 en 2020 onze eerste (gezamenlijke) stappen zijn en wat die in grote lijnen moeten opleveren. Maar zonder alles al in beton te gieten. We vinden het belangrijk ruimte te houden voor voortschrijdend inzicht op basis van nieuwe ontmoetingen en inzichten onderweg.

Inzet van middelenRuimte houden betekent ook dat we de komende periode wat anders omgaan met de beschikbare middelen. We waren in het verleden gewend

1 De ‘onderwijs’taal kent veel afkortingen. In het vervolg spreken we over:- KO (kinderopvang)- PO (primair onderwijs) waar ook het speciaal onderwijs (SO) en speciaal basisonderwijs (SBO) onder valt- VO (voortgezet onderwijs waar ook het voortgezet speciaal onderwijs (VSO) onder valt- MBO (middelbaar beroepsonderwijs)

deze vrij exact te verdelen over de diverse onderwijssectoren en daar-binnen over de verschillende programmalijnen en projecten. Voor de komende jaren zijn de drie ambities en de geformuleerde stappen leidend voor de verdeling van middelen en niet de sectoren. De nadere precisering zal vervolgens plaatsvinden op basis van projectplannen. Dat doen we niet -zoals voorheen- via een programma van eisen of een subsidie-aanvraag, waarbij alleen de gemeente de beoordelende partij is. We starten een pilot, waarbij de gezamenlijke partners de plannen beoordelen, de voorwaarden bepalen en de middelen toekennen. Voor veel van de omschreven activitei-ten geldt bovendien dat er sprake is van (mede)financiering vanuit andere middelen. In de bijlage wordt e.e.a. nader toegelicht en gespecificeerd. We kijken op dit moment qua activiteiten nog niet verder dan het jaar 2020. In het eerste kwartaal van 2020 starten we op basis van de ervaringen tot dan toe met de uitwerking van activiteiten voor 2021 en 2022. Wel leggen we de middelen voor de hele LEA-periode vast. We willen koers houden en daarvoor is het van belang ook meerjarig te kunnen rekenen op inzet van middelen. Als basis. De precieze invulling volgt dan later.

Er is nog meer…In dit uitvoeringsdocument staan trouwens lang niet alle activiteiten opge-somd, die ieder van ons doet in het licht van de drie ambities. Het gaat met name om een aantal gezamenlijke, cross-sectorale acties/maatregelen in 2019 en 2020, die een (financiële) impuls nodig hebben en niet vanzelf van de grond zullen komen. En waarvan we samen denken dat die wél tot een stroomversnelling kunnen leiden in het realiseren van onze ambities. Daar-bovenop gaan we er vanuit dat ieder van ons ook aantoonbaar het eigen be-leid (en de eigen middelen) zoveel mogelijk richt op de drie ambities uit de

LEA. Het convergeren van onze inzet noemen we dat. Via het (vernieuwde) LEA-overleg houden we elkaar actief op de hoogte van ieders inspanning en de voortgang per ambitie. En daarop is ieder van ons ook aanspreekbaar. We ontwikkelen hiertoe nog een evaluatiekader. De LEA (mede) ondertekenen betekent daarmee dus meer dan alleen een inspanning op de genoemde activiteiten in dit uitvoeringsprogramma.

LEA als vliegwiel voor het netwerkWe noemden al dat dit uitvoeringsprogramma niet alleen van het onderwijs is, maar mede gedragen wordt door een aantal partners. Partners met wie wij eenzelfde droom delen voor de Tilburgse jeugd. En die keihard nodig zijn

om de drie ambities te realiseren. We hebben dan ook samen met hen nage-dacht over de belangrijkste bouwstenen voor dit uitvoeringsprogramma. We deden dit tijdens een snelkooksessie waarin 35 professionals uit 21 organi-saties die dagelijks werken met / voor Tilburgse kinderen en jongeren met elkaar in gesprek gingen. Dit leidde tot mooie ideeën, nieuwe crossovers en bovenal geanimeerde gesprekken. Simpelweg door mensen vanuit diverse achtergronden samen te brengen. Door deze manier van (samen)werken, die we willen continueren via onder meer het vernieuwde LEA-overleg, organi-seren we steeds meer enthousiaste schouders onder de opgaven waar we samen voor staan. En wordt de LEA écht van ons allemaal.

4

AMBITIE 1

Leren doe je overalWe helpen de Tilburgse jeugd zich te ontwikkelen tot sterke persoonlijkheden die vanuit hun talenten en met vertrouwen hun eigen plek weten te vinden in de maatschappij. Dat vraagt om een rijke(re) leeromgeving, voor kinderen én jongeren. Zodat ze hun talenten en passie leren vinden én versterken. (Bron: LEA, Een kansrijke toekomst begint hier!)

Onze vertaling naar een routeTalent is waar je energie van krijgt! Maar hoe zit het met de energie en talentontwikkeling bij (onderwijs)professionals? Zijn zij een goed rolmodel voor onze Tilburgse jeugd? Zijn zij in staat talent en passie te ontdekken bij kinderen en jongeren, als ze met regelmaat zelf worstelen met hun toe-komstperspectief? En is dit bij collega’s in culturele en maatschappelijke organisaties niet precies zo? Wat valt er ‘uit te ruilen’? Het gesprek over dit soort vragen leidde tot een gezamenlijk perspectief voor deze LEA-periode: de talentendriehoek!

Over de drie punten van de driehoek:1. Professionals We zetten deze LEA-periode in op het ontwikkelen van goed HRM beleid

binnen en rondom opvang en onderwijs, gericht op arbeidsmobiliteit (flexibilisering) en een leven lang (talent) ontwikkelen. Want dat zorgt voor bevlogenheid. Door ons hierin te onderscheiden in Tilburg neemt bovendien de wervingskracht voor (opvang- en onderwijs)professionals

toe. We realiseren crossovers voor docenten tussen verschillende on-derwijssectoren (inclusief opvang), tussen maatschappelijke organisaties en onderwijs, tussen bedrijfsleven en onderwijs en vice versa. Tijdelijk of voor een wat langere duur. Voor de volledige werktijd of een deel van de werktijd (combifuncties). Vanuit de LEA maken we middelen vrij voor HRM ontwikkeling, het wegnemen van frictiekosten en eventuele andere belemmeringen.

2. Kinderen/jongerenWe maken ruimte in de curricula om ook buiten de schoolmuren te leren. Zodanig dat het ook waarde krijgt binnen de schoolmuren. En dus andere manieren van leren deels kan vervangen. Steeds uitgaande van het indivi-duele kind/de jongere.

3. Plekken (= randvoorwaarde)Om de bloei en groei van docenten en kinderen/jongeren mogelijk te maken, is het zaak dat we de leerplekken in de stad in kaart brengen en dat ze ook bereikbaar zijn. In de meest brede zin van het woord. Plekken waar talent en passie kunnen groeien. Of het nu gaat om natuur, weten-schap, technologie, taal, dans, muziek, sport of theater. Binnen én buiten gevestigde instituten of bedrijven. We maken een ‘talentenkaart’, die inzichtelijk maakt wat er waar te halen is voor (onderwijs)professionals en voor kinderen/jongeren: Tilburg als ‘city of learning’.

Combinatiefunctionaris als talentencoachOm de driehoek te laten werken is het nodig dat we de rol van combina-tiefunctionaris verbreden tot talentencoach. De talentencoach is verbin-dingsofficier en organisator tussen de drie punten van de driehoek. Hij/zij zorgt dat er ‘matches’ tot stand komen en dat belemmeringen worden weggenomen. Zodat de driehoek een vliegwiel wordt voor de talentontwik-keling, die we voorstaan.

Combinatie-functionaris / talentencoach

Kinderen/jongeren (curricula)

Plekken (talentenkaart) Professionals (HRM)

5

De eerste stappen in 2019 en 2020 • We VERANKEREN en VERBINDEN de ervaringen die het MBO al heeft

met hybride docenten (die deels werkzaam zijn in bedrijven en deels in het onderwijs), en onderzoeken de betekenis voor mogelijke crossovers in en tussen andere sectoren.Resultaat: Een uitbreiding van het aantal ‘hybride’ docenten (ook buiten het MBO), die niet alleen binnen maar ook buiten de schoolmuren leren en werken. Gericht op meer passie, die uitstraalt op de Tilburgse jeugd.

• We scheppen vanuit de LEA VOORWAARDEN om schoolbesturen te ondersteunen, die pilot willen zijn om de talentendriehoek in praktijk te brengen. Resultaat: Eerste experiment(en) met de talentendriehoek is/zijn in uitvoe-ring. Gericht op meer ruimte voor talentontwikkeling bij kinderen/jongeren én professionals in en rondom opvang en onderwijs.

• We benutten de Tilburgse arbeidsmarktgerichte kennisinfrastructuur om VOORWAARDEN te scheppen voor nieuwe vormen van arbeidsmobiliteit binnen en rondom het onderwijs.Resultaat: Meer zicht op mogelijkheden voor arbeidsmobiliteit binnen en rondom opvang en onderwijs. Gericht op een versteviging van het arbeids-marktperspectief voor (onderwijs)professionals.

• We VERSTERKEN het Ontdekstation als expertisecentrum voor wetenschap en techniek. Daartoe onderzoeken we voor medio 2020 hoe een verbin-ding kan worden gelegd met bijv. Tilburg University Junior, CIST, Factorium, natuur- en milieu-educatie, IMC weekendschool en IMC basis. Resultaat: Het Ontdekstation is merkbaar verbonden aan onderwijspart-ners die ook een functie vervullen in het leren buiten de schoolklas. Gericht op een brede en vroege talentontwikkeling van kinderen.

• We scheppen VOORWAARDEN om kwetsbare jongeren kansen te bieden op een andere manier te leren als het via de reguliere weg niet lukt. Bij-voorbeeld door praktijkleren of via de methodiek van open badges. Voor het einde van het tweede kwartaal 2020 hebben we een plan van aanpak hoe we dit in gang zetten. Tevens onderzoeken we welke structurele financiering we vanuit de nieuwe VSV-periode kunnen organiseren.Resultaat: Meer (erkende) mogelijkheden voor een groter aantal (kwetsbare) jongeren om anders te leren. Gericht op het voorkomen van uitval en het vergroten van de kansen op een startkwalificatie (zie ook ambitie 3).

Financiële vertalingZie bijlage.

6

AMBITIE 2

Het netwerk versterkenWe realiseren ons dat school slechts één van de plekken is waar het leven van kinderen en jongeren zich afspeelt. En dat het welbevinden buiten school veel invloed heeft op het leren en de ontwikkeling van kinderen en jongeren. Dat vraagt van ons om goed te verbinden met anderen; met professionals, met ouders. Met oog voor de verschillen die er nu eenmaal zijn tussen wijken en buurten. We versterken het netwerk: de ‘veerverbindingen’ tussen kinderopvang, onderwijs, zorg, arbeidsmarkt en andere aanpalende domeinen.(Bron: LEA, Een kansrijke toekomst begint hier!)

Onze vertaling naar een routeDe manier waarop we dit uitvoeringsprogramma tot stand hebben gebracht staat symbool voor de route die we de komende jaren gaan bewandelen om het netwerk te versterken. We brachten een groep professionals in en rondom het onderwijs samen om met elkaar het uitvoeringsprogramma te maken. Professionals die elkaar niet per se dagdagelijks tegenkomen. En juist dat leidde tot goede gesprekken en nieuwe perspectieven. Dat hadden we ook al gemerkt tijdens het maakproces van de LEA als kompas, toen profes-sionals uit diverse sectoren met elkaar op expeditie gingen. Dat gaan we dus vaker doen. Daarbij betrekken we ook nadrukkelijker het bedrijfsleven, om meer verbinding te kunnen maken naar anders leren en de arbeidsmarkt.

We investeren daarnaast in het verstevigen en beter verbinden van bestaan-de relaties en netwerken. In elkaar écht kennen en in wederzijds vertrou-wen. In het samenbrengen van de professionals die rondom een kind / jongere aan zet zijn om tot oplossingen te komen. Of die in de wijk aan de lat staan om bepaalde vraagstukken op te lossen, al dan niet op casusniveau. Zodat zij in staat worden gesteld het kind / jongere centraal te stellen en daar waar nodig écht maatwerk te leveren. Zonder daarbij last te hebben van de financierings- en beleidsschotten tussen organisaties. Dat vraagt dus ook om bestuurlijke rugdekking, om het verbinden van diverse beleids- en ondersteuningsplannen en om mandaat voor professionals, over de gren-zen van systemen en organisaties heen. Ook vraagt het om het werken aan gezamenlijke taal, zoals GIRFEC2, zodat we vanuit eenzelfde bril kijken naar de Tilburgse jeugd. We hebben met deze manier van werken kleinschalig al ervaring opgedaan de afgelopen periode via de pactaanpak. Een manier van (samen)werken die naar meer smaakt en die we dus verder tot bloei brengen. In de volle breedte. En niet alleen gericht op de kinderen / jonge-ren met een achterstand, maar breder dan dat. We hebben daarbij oog voor

de verschillen die er zijn tussen wijken, in termen van opgaven maar ook in termen van sociale infrastructuur en bestaande formele en informele net-werken. We kiezen dus nadrukkelijker voor de wijk als handelingskader, waar mogelijk ook vanuit het VO. En benutten dat kader ook om de verbinding met ouders te verstevigen. Waarbij we ons overigens realiseren dat niet alles op wijkniveau aangepakt en opgelost kan worden.

De eerste stappen in 2019 en 2020• We VERDIEPEN de samenwerking tussen de onderwijslagen door voor

2020 een uitgewerkt voorstel vast te stellen op welke wijze VO deelneemt aan de (brede) wijknetwerken.Resultaat: Een betere verankering van het VO binnen de bestaande wijknetwerken. Gericht op het sneller en effectiever aanpakken van (drei-gende) problemen bij jongeren.

• We scheppen VOORWAARDEN om zo snel als mogelijk medewerkers in Toegangsteams meer geclusterd rondom scholen hun werk te laten doen. En VERSTERKEN het schoolmaatschappelijk werk in het VO. We VERANKE-REN en VERSTERKEN de inzet van de intern begeleiders in de kinder-opvang.Resultaat: Minder gezichten rondom een locatie. Gericht op het verstevi-gen van de wederzijdse relatie en samenwerking, zodat er in het belang van kinderen/jongeren snel en effectief geschakeld wordt en hulp inzet-baar is.

• We VERSTERKEN onze netwerkaanpak door per wijk (startend met KO en PO) te verkennen wat we kunnen leren van de pactaanpak. Halverwege 2020 leveren we hiervoor een plan van aanpak op.Resultaat: (Uiteindelijk) ontschot werken vanuit één gemeenschappelijk kader (zoals GIRFEC). Gericht op het centraal stellen van de behoefte van het kind.

7

2 GIRFEC staat voor Getting It Right For Every Child, het NJI heeft inmiddels een Nederlandse vertaling gemaakt: de kansencirkel

• We scheppen VOORWAARDEN om zwaarbelaste peutervoorzieningen, basisscholen en middelbare scholen extra te ondersteunen. Resultaat: Een nadere duiding van de term ‘zwaarbelast’ en daarop aansluitende plan(nen) van de betrokken kinderopvanglocaties en scholen. Gericht op het terugdringen van de problematiek die de zware belasting veroorzaakt, zodat alle kinderen de kans krijgen zich te ontwikkelen tot een sterke persoonlijkheid.

• We VERANKEREN de wijkgerichte aanpak voor ouderbetrokkenheid (bijv. via de ouderkamers) die KO en PO de afgelopen jaren hebben ontwikkeld en we scheppen VOORWAARDEN om ouderbetrokkenheid in het VO te VERSTERKEN (zeker voor de jongeren tot 15 jaar). Daar starten we meteen in het schooljaar 2019/2020 mee. De kinderopvang- en onderwijsinstellin-gen stellen hiervoor een plan van aanpak op.Resultaat: Alle kinderopvanglocaties en basisscholen hebben een (wijk-gericht) plan op ouderbetrokkenheid. Het VO werkt hier in een gestaag tempo naar toe. Gericht op het versterken van de sociale omgeving van het kind.

• We gebruiken de vernieuwing van het LEA-overleg om niet alleen bestuur-

ders, maar ook professionals en het bedrijfsleven nadrukkelijk te VERBIN-DEN aan het uitvoeringsprogramma en hun kennis en ervaring te mobilise-ren. We scheppen bovendien VOORWAARDEN om het werken met expedities als werkwijze (rondom specifieke vraagstukken) te continueren. Resultaat: Minimaal halfjaarlijkse ‘events’, waar bestuurders, professionals in/om het onderwijs en bedrijfsleven elkaar ontmoeten. Gericht op (het samen nadenken over en effectueren van) nieuwe oplossingsrichtingen in het belang van de Tilburgse jeugd en het verstevigen van de banden met het bedrijfsleven.

• We leggen VERBINDINGEN tussen de uitwerking van de ambities uit het Koersplan Jeugd, de ondersteuningsplannen van Plein013 en Portvolio en onze LEA. Daarbij onderzoeken we de mogelijkheid om dat ook in financi-ele zin te doen, zodat we echt komen tot ontschotting. Eind 2020 laten we zien welke verbindingen tot stand zijn gekomen.Resultaat: (Uiteindelijk) één uitvoeringsprogramma en één begroting. Ge-richt op een effectieve en congruente inzet van beleid en middelen rondom de Tilburgse jeugd.

Financiële vertalingZie bijlage.

8

AMBITIE 3

Kansrijk starten, een leven langWe scheppen voorwaarden voor kinderen en jongeren om zich optimaal te ontwikkelen, een leven lang: een kansrijke start. Dat begint al in de kinderopvang. En bij iedere start die daarna nog volgt. Want juist de aansluitpunten vormen een afbreukrisico. Ook de goede, kansrijke start op de arbeidsmarkt hoort daarbij. (Bron: LEA, Een kansrijke toekomst begint hier!)

Onze vertaling naar een routeWe zijn het hartgrondig met elkaar eens over de noodzaak om als eerste het aansluitpunt naar het primair onderwijs te versterken. Er zijn wijken in onze stad, waar meer dan de helft van de kinderen nu geen gebruik maakt van een peutervoorziening. En een achterstand op jonge leeftijd werk je niet zomaar meer weg, weten we uit ervaring. Willen we af van de ongelij-ke startsituatie in het onderwijs, dan kan het niet anders dan dat we daar de komende LEA-periode werk van maken. Zodat we over vier jaar kunnen concluderen dat iedere Tilburgse peuter gebruik maakt van een peutervoor-ziening, in wat voor vorm dan ook. En zodanig dat we gelijktijdig aandacht hebben voor zowel een groene start, een gezonde start, een veilige start en een taalrijke start.Dat vraagt nogal wat. Vooral op het niveau van de afzonderlijke wijken. We kiezen ervoor daar heel nadrukkelijk de behoefte in kaart te brengen en ‘simpelweg’ de vraag te stellen aan ouders waarom ze nu niet kiezen voor een peutervoorziening. Want dat geeft munitie om tot meer variatie in het aanbod op wijkniveau te komen en beter aan te sluiten op de formele én informele infrastructuur van de wijk. Wat kunnen we bijvoorbeeld met VVE-ambassadeurs vanuit de wijk zelf? De wijk als startpunt betekent trouwens niet dat we overal opnieuw het wiel uitvinden. We investeren ook in kennisdeling over de leerervaringen die we onderweg opdoen in de verschillende wijken.

Onze route heeft ook een tweede hoofdspoor. Een spoor dat in de kern gaat over het voorkomen van vroegtijdige uitval en het vergroten van de kansen van jongeren op een startkwalificatie, aansluitend op de beroepen van de toekomst. Als treffend voorbeeld van wat nodig is, spraken we met elkaar over de term vroegtijdige schoolverlater (VSV-er). Die geeft letterlijk aan dat er jongeren zijn, die nu niet kunnen aarden in ‘ons systeem’. Is dan de oplossing niet in de eerste plaats om ons systeem daarop aan te passen? In plaats van de jongere in het bestaande systeem te persen? Zijn de VSV-ers

in veel gevallen niet gewoon jongeren die anders willen leren? En die van daaruit (weer) de aansluiting willen maken naar VO, MBO / HBO en uiteinde-lijk arbeidsmarkt? We zetten daarom de komende periode in op andere partnerships, meer experimenteerruimte en het nadrukkelijker positioneren en ook waarderen van leren buiten de schoolmuren. In lijn met wat we al opschreven bij ambitie 1. Maar ook op het letterlijk naar binnen brengen van de ontwikke-lingen op de arbeidsmarkt in met name het voortgezet onderwijs; in samen-werking met het MBO en het HBO. Zodat talentontwikkeling in het onderwijs in verbinding wordt gebracht met de arbeidsmarkt en de beroepen van straks. Gevoed vanuit onder meer het deltaplan Techniek. Tot slot nog de overgang van PO naar VO. Want die eerste twee jaren op het VO zijn de meest kwetsbare als het gaat om het risico op VSV. We gaan de doorgaande lijn in de leeftijd van 10 tot 14 versterken. We onderzoeken wat we kunnen met concepten zoals de tienerschool en zetten de kracht in van rolmodellen in de begeleiding van kinderen van PO naar VO.

De eerste stappen in 2019 en 2020• We VERDIEPEN het kwaliteitskader voor de voor- en vroegschoolse

educatie onder andere door er resultaatafspraken in op te nemen en de (digitale) overdracht van KO naar PO door te ontwikkelen. Resultaat: Een aangepast kwaliteitskader voor eind 2019. Gericht op een voor kinderen en ouders ‘geruisloze’ overdracht van KO naar PO.

• We VERBINDEN met ingang van 2020 de wijkgerichte inzet van de bibliotheek bij de VVE-ondersteuning met de inzet van R-Newt (kids) en de GGD. Iedere organisatie heeft zijn eigen ingang naar peuters.Resultaat: Een groter bereik van peuters met een voor hen passend taal-aanbod. Gericht op het bevorderen van een taalrijke start en het verminde-ren van ongelijkheid bij start in het PO.

• We VERDIEPEN onze kennis over de belemmeringen bij ouders om gebruik te maken van de peutervoorziening en benutten deze om de

9

peutervoorziening beter te VERBINDEN met de voor ouders relevante formele en informele netwerken en voorzieningen en waar nodig andere varianten aan te bieden. We starten in één of twee wijken en breiden op basis van onze leerervaringen verder uit. En we VERANKEREN onze inzet op de peutervoorzieningen. Resultaat: Een gevarieerd(er) aanbod aan peutervoorzieningen, aanslui-tend op de bestaande sociale infrastructuur in de pilotwijk(en). Gericht op (uiteindelijk) 100% bereik door peuters vanaf 2 jaar voor 16,5 uur (voor de doelgroep) per week.

• We VERANKEREN onze bestaande interventies voor een taalrijke start en verbinden die met de wijkgerichte behoefte van basisscholen die blijkt uit de integrale locatie/ ondersteuningsplannen. Hiertoe werken we begin 2020 een plan uit.Resultaat: Zicht op een verankering van bestaande taalinterventies (scha-kelklassen, 52 weken taalonderwijs) binnen het PO. Gericht op een taal-rijke start die mede bijdraagt aan een soepele overgang van PO naar VO.

• We VERBINDEN en VERSTERKEN onze programma’s voor vakantie-scholen binnen het PO (ook in relatie tot onze eerste ambitie). Uiterlijk eerste kwartaal 2020 werken we hiertoe wijkgerichte plannen uit in sa-menwerking tussen onderwijs, KO en ‘buitenschoolse’ partners.Resultaat: (Uiteindelijk) een inbedding van het aanbod van vakantiescho-len binnen de onderwijsprogramma’s in het PO. Gericht op een kansrijke start met extra aandacht voor een gezonde en taalrijke start.

• We VERBINDEN arbeidsmarktprogramma’s zoals het deltaplan Techniek met het onderwijs. We werken een ontwikkelprogramma voor PO, VO en MBO uit met als doel om goed op de hoogte te blijven van de arbeids-

marktontwikkelingen. Vervolgens vertalen we dit naar nieuwe vormen van loopbaanoriëntatie en beroepskeuzevoorlichting (meet-ups, pitches etc). Gebruik makend van (lokale) bedrijven en ondernemers. Voor aanvang van het schooljaar 2020/2021 ligt er een plan van aanpak.Resultaat: Zicht op nieuwe vormen van loopbaanbegeleiding van kinderen en jongeren. Gericht op een betere aansluiting tussen onderwijs en (toe-komstige) arbeidsmarkt.

• We VERDIEPEN de opdracht van de werkgroep POVO 013. Het gaat in deze werkgroep niet alleen om het vastleggen van de data of om het geplaatst krijgen van alle leerlingen. Het gaat ook over het realiseren van doorlopen-de lijnen van bestuur tot en met werkvloer en het VERSTERKEN van soepe-lere overgangen door bijvoorbeeld een tienerschool of afgeleiden daarvan. Eind 2019 is de nieuwe opdracht vastgesteld.Resultaat: Een effectieve(re) samenwerking tussen PO en VO in de be-geleiding naar het VO. Gericht op een succesvolle start in de eerste twee kwetsbare jaren van het VO.

• We VERSTERKEN de kracht van al bestaande trajecten met rolmodellen, zoals Matties en R-Newt (kids) om de overgang van PO naar VO beter te begeleiden en verbinden het alumninetwerk van IMC Weekendschool hier-aan. In schooljaar 2019/2020 proberen we een aantal werkvormen uit.Resultaat: Kennis en ervaring over hoe we rolmodellen effectief kunnen inzetten in de overgang van PO naar VO. Gericht op een succesvolle start in de eerste twee kwetsbare jaren van het VO.

Financiële vertalingZie bijlage.

10

TOT SLOT

Verbinding als sleutelwoordWe slaan een wat andere weg in met deze LEA. Een weg van verbinding. Verbinding op basis van gedeelde waarden en een gezamenlijke droom. In de eerste plaats verbinding tussen onderwijs en de Tilburgse kinderen en jongeren, want om hen draait het in de LEA. Maar ook verbinding tussen professionals onderling. Verbinding tussen instituties. Verbin-ding tussen professionals en bestuurders. Tussen instituties en samenleving. Tussen verschillende onderwijssectoren. Tussen onderwijs en aanpalende domeinen. Tussen onderwijs en bedrijfsleven. Ga zo maar door.

Bij verbinding hoort ook eigenaarschap. Meer dan 100 professionals van binnen en buiten het onderwijs waren al betrokken bij de totstandkoming van deze LEA en het uitvoeringsprogramma. En in de verdere uitwerking en uitvoe-ring zal dit aantal wat ons betreft nog verder groeien. Want samen kunnen we meer bereiken. Dat is de kracht van het netwerk. In het belang van de Tilburgse jeugd.

11

BIJLAGE

12

Over de (verdeling van) middelenToelichting op de beschikbare middelenKinderopvangorganisaties en onderwijsorganisaties kennen allereerst hun eigen financierings-bronnen voor het realiseren van de drie ambities. Aanvullend hierop maakt de gemeente middelen vanuit de eigen begroting vrij ten behoeve van de realisatie van de ambities (zogeheten LEA-middelen). Daarnaast krijgt de gemeente nog middelen vanuit (een decentralisatie-uitkering van) het Rijk: de middelen voor onderwijsachterstandenbestrijding (OAB), midde-len voor voortijdig schoolverlaten (VSV/RMC) en middelen voor volwasseneducatie/laaggeletterdheid (WEB). Voor de VSV/RMC en WEB-middelen hebben we aparte programma’s opgesteld (buiten dit uitvoeringsprogramma). Dat heeft onder meer te maken met de looptijd van de rijksmiddelen die hieronder liggen. Onderstaand is derhalve uitsluitend de verdeling van de LEA- en de OAB-middelen opgenomen. Daarbovenop is er, net als in de vorige LEA-periode, een algemeen budget beschikbaar, dat op basis van een integraal locatieplan lumpsum kan worden ingezet voor de drie ambities. Het gaat om een bedrag van € 1.613.810.

13

Ambitie 1: Leren doe je overal

Naast de inzet van combinatiefunctionarissen sport, CIST (Cultuur in School Tilburg) voor PO zetten we OAB- en gemeentelijke middelen als volgt in:

Wat gaan we doen?

Verdiepen van educatieve programma’s in relatie tot cultuur, natuur- en milieu-educatie en wetenschap en techniek

Voorwaarden scheppen voor het tot stand brengen van samen-werking tussen IMC weekendschool en Tilburg University junior om gelijke kansen te bevorderen voor jongeren van 10 - 14 jaar

Verdiepen van het aanbod van CIST door mogelijkheden te onderzoeken om het meer te verbinden met NME

Verankeren/verbinden hybride docenten MBO en onderzoek naar crossovers

Voorwaarden scheppen om schoolbesturen te ondersteunen die pilot willen zijn om de talentendriehoek in praktijk te brengen

Voorwaarden scheppen voor arbeidsmobiliteit

Wie is de trekker?

Ontdekstation

IMC weekendschool en Tilburg University junior

CIST en Natuurmuseum

MBO-instellingen

KO, T-PrimaiR, VO en MBO

De gezamenlijke KO/PO/VO/MBO-besturen, bedrijfsleven en gemeente

Hoeveel kost het?

€ 100.000

Ondersteuning vanuit het gemeentelijk netwerk

€ 42.300 + ondersteuning vanuit gemeente om een projectleider aan te stellen voor verbinding NME-CIST

Inzet vanuit onderwijs en bedrijfsleven

€ 100.000

HRM-budgetten van alle betrokken organisaties + incidenteel € 50.000

14

Ambitie 2: Het netwerk versterken

Naast de inzet van middelen via Plein013, PortVolio, jeugdhulpmiddelen, Toegangsteams en reguliere + extra inzet voor aanpak van laaggeletterdheid en digibetisme zetten we OAB- en gemeentelijke middelen als volgt in:

Wat gaan we doen?

Versterking en verdieping van de (wijkgerichte) aanpak om een partnerschap met ouders aan te gaan bij de opvoeding van kinderen en jongeren van 0-23 jaar, bijv via ouderkamers

Voorwaarden scheppen om te kunnen werken aan gelijke kansen op zwaarbelaste peutervoorzieningen en scholen

Verankeren en versterken van de inzet van de intern begeleiders in de kinderopvang

Verankeren van de inzet van schoolmaatschappelijk werk in het VO

Verdiepen van samenwerking tussen de onderwijslagen

Voorwaarden scheppen om medewerkers in Toegangsteams te clusteren rondom scholen

Versterken netwerkaanpak door te leren van pactaanpak

Vernieuwen van het LEA-overleg door er meer partners aan te verbinden

Verbindingen leggen in de uitvoering van koersplan jeugd, ondersteuningsplannen Plein013, PortVolio en LEA

Wie is de trekker?

Kinderopvang-organisaties, T-PrimaiR, VO en MBO

Kinderopvang-organisaties, T-PrimaiR en schoolbesturen VO

GGD

IMW

Gemeente en onderwijsinstellingen

Managers Toegangsteams

Omgevingsmanagers gemeente

Gemeente en onderwijsinstellingen

Alle betrokken instellingen

Hoeveel kost het?

€ 100.000 voor VO + € 150.000 voor PO

€ 642.385,71 voor KO + PO in 2019. Vanaf 2020 € 692.385,71 voor KO + PO. Voor VO € 200.000 vanaf 2020.

€ 350.000

€ 129.015

Binnen bestaande budgetten

Binnen bestaande budgetten

Binnen bestaande budgetten

Omvormen binnen bestaande budgetten

Binnen de bijbehorende budgetten

15

Ambitie 3: Kansrijk starten, een leven lang

Naast de inzet van middelen die de schoolbesturen voor PO in hun lumpsum ontvangen ten behoeve van OAB, VSV/RMC-middelen, subsidie die het ministerie van OCW verstrekt in het kader van gelijke kansenaanpak en reguliere + extra inzet van de WEB-middelen zetten we OAB- en gemeentelijke middelen als volgt in:

Wat gaan we doen?

Versterken van de inzet van de GGD om de toeleiding van peuters te verbeteren

Verdiepen van de wijkgerichte inzet op peuteractiviteiten en netwerkondersteuning als ‘voorfase’ van toeleiding

Verankeren van peutervoorziening voor kinderen vanaf 2 jaar

Verbinden van de wijkgerichte VVE-ondersteuning door de bibliotheek

Wijkgericht verankeren van de schakelklassen

Verdiepen van de aanpak van de vakantiescholen door ook een aanbod voor peuters te creëren

Voorwaarden scheppen 52 weken taalonderwijs

Verbinden van inzet schoolloopbaanbegeleiding VO met rol-modeltraject o.a. door inzet en versterken van alumninetwerk IMC weekendschool

Versterken van het alumni-netwerk door het te verbinden aan het werken aan gelijke kansen bij zwaarbelaste scholen

Verdiepen van de inzet van werkgroep POVO 013

Verdiepen kwaliteitskader voor VVE

Verbinden arbeidsmarktprogramma’s aan het onderwijs en vertalen naar nieuwe vormen van loopbaanoriëntatie

Wie is de trekker?

GGD

ContourdeTwern

Kindgebonden aan kinderopvangorganisaties

Bibliotheek

Plein 013

KO / T-PrimaiR

T-PrimaiR

IMC weekendschool + IMC basis

PortVolio

T-PrimaiR en voortgezet onderwijs

Gemeente en kinderopvangorganisaties

Onderwijsinstellingen

Hoeveel kost het?

€ 240.000

€ 353.695

€ 5.112.199

€ 59.868

€ 1.232.235

€ 200.000 voor PO + 40.000 voor aanbod peuters via kinderopvang

€ 260.000

€ 55.000

€ 111.672

€ 80.000

Binnen bestaande budgetten

€ 100.000