RUP ‘Groenservice’ – Sint-AmandsHet RUP vormt het kader voor de toekenning van een vergunning...
58
1 RUP ‘Groenservice’ – Sint-Amands Plan-MER-Screening - SCRPL 16300 Verzoek tot plan-MER ontheffing Februari 2017
Transcript of RUP ‘Groenservice’ – Sint-AmandsHet RUP vormt het kader voor de toekenning van een vergunning...
1
RUP ‘Groenservice’ –
Sint-Amands
Plan-MER-Screening - SCRPL 16300 Verzoek tot plan-MER ontheffing
Februari 2017
RUP ‘Groenservice’ –
Sint-Amands Plan-MER-Screening – Aanvragen lijst adviesinstanties
Versie december 2016
2
RUP Groenservice
SCRPL 16300
Plan-MER screening – Verzoek tot ontheffing van plan-MER
Versie Januari 2017
Versie Februari 2017
Opdrachtgever
Gemeente Sint-Amands
Livien Van der Looystraat 10
2890 Sint-Amands
052 39 98 60
Contactpersoon
Peter Bruggeman, stedenbouwkundig ambtenaar
Opdrachthouder
IGEMO
Schoutetstraat 2
2800 Mechelen
Contactpersoon
Stephanie Joos, projectdeskundige
3
INHOUDSTAFEL
1. RUP ‘Goenservice .................................................................................................................................... 4
1.1. Aanleiding .......................................................................................................................................... 4
1.2. Situering van het plangebied ............................................................................................................. 4
1.3. Beschrijving........................................................................................................................................ 6
2. MER-SCREENINGSPLICHT ..................................................................................................................... 7
2.1. Onderzoek plan-MER plicht ............................................................................................................... 7
2.2. Passende beoordeling ....................................................................................................................... 7
2.3. Onderzoek naar mogelijk milieueffecten ........................................................................................... 8
3. TOELICHTING PLANGEBIED .................................................................................................................. 9
3.1. Mobiliteit ............................................................................................................................................. 9
3.2. Bodem .............................................................................................................................................. 11
3.3. Water ............................................................................................................................................... 11
3.4. Lucht ................................................................................................................................................ 13
3.5. Fauna en flora .................................................................................................................................. 13
3.6. Landschap en onroerend erfgoed ................................................................................................... 14
3.7. Atlas der buurtwegen ....................................................................................................................... 15
3.8. Herbevestigd agrarisch gebied ........................................................................................................ 15
4. TOELICHTING RUP................................................................................................................................. 16
4.1. Visie ................................................................................................................................................. 16
4.2. Vergunningstoestand ....................................................................................................................... 16
4.3. Bestaande bedrijf ............................................................................................................................. 17
5. BESCHRIJVING VAN DE MOGELIJKE MILIEUEFFECTEN ................................................................. 18
5.1. Mobiliteit ........................................................................................................................................... 18
5.2. Bodem .............................................................................................................................................. 19
5.3. Water ............................................................................................................................................... 19
5.4. Lucht ................................................................................................................................................ 20
5.5. Geluid en trillingen ........................................................................................................................... 20
5.6. Mens (sociaal organisatorische aspecten, hinder, gezondheid, veiligheid,…) ................................ 20
5.7. Ruimtelijk ordening .......................................................................................................................... 21
5.11. Samenhang tussen de disciplines ................................................................................................... 22
5.12. Synthese tabel ................................................................................................................................. 23
6. CONCLUSIE ............................................................................................................................................ 24
6.1. Cumulatie effecten ten gevolge van het RUP .................................................................................. 24
6.2. Grensoverschrijdende effecten ........................................................................................................ 24
6.3. Milieueffecten ................................................................................................................................... 24
7. BIJLAGE .................................................................................................................................................. 25
4
1. RUP ‘Goenservice
1.1. Aanleiding
De gemeenteraad gaf op 24/03/2015 de goedkeuring voor het planologisch attest (ref. PL 2014/1) voor het bedrijf Groenservice bvba. Het bedrijf is gelegen in de Voortstraat 41 in de deelgemeente Oppuurs net aan de rand van de woonkern. Het bedrijf doet het onderhoud en de aanleg van grassportvelden, hoofdzakelijk voor voetbal en golf.
Daaropvolgend leverde het college van burgemeester en schepenen op 19/07/2016 een vergunning af (ref. 2016/0026) voor de uitbreiding van het bedrijf. Conform artikel Art. 4.4.26. van de Vlaamse Codex ruimtelijke ordening is het betrokken bestuursorgaan verplicht een ruimtelijk uitvoeringsplan op te maken. De adviezen en de ruimtelijke krijtlijnen zullen vastgesteld worden in dit RUP.
In het planologisch attest werd afgetoetst of het bedrijf kan behouden blijven op de plaats waar het gevestigd is en wat de ontwikkelingsmogelijkheden zijn op het vlak van ruimtelijk ordening. De aanvraag werd positief beoordeeld. In het attest werden verschillende opmerkingen en adviezen meegegeven door de betrokken instanties.
Het gemeentebestuur besloot op 27/09/2016 om tot de opmaak van het RUP Groenservice over te gaan en het planologisch attest om te zetten.
1.2. Situering van het plangebied
Het plangebied is gelegen in het noorden van de gemeente Sint-Amands, meer specifiek in de deelgemeente Oppuurs. Op ongeveer 450 meter vanuit het centrum van Oppuurs en ongeveer 2,8 kilometer van het centrum van Sint-Amands, in vogelvlucht.
Het bedrijf ligt aan de rand van de kern met het agrarisch gebied langs de Voortstraat, tussen twee woonlinten, de Lipeloseweg en de Nijvendries. De woonkern is ten opzichte van het bedrijf in het noorden gelegen, in het zuiden is een open stuk agrarisch gebied dat deels in eigendom is van het bedrijf. Het plangebied omvat de percelen waar de woning en de bedrijfsgebouwen op gelegen zijn en een agrarisch perceel die in het zuidoosten aansluit bij deze percelen. Het terrein is deels aangewend voor een private woning en een private tuin maar vooral in gebruik door het bedrijf, ongeveer 2/3 van de oppervlakte van het perceel. De Voorstraat is een woonstraat die van Oppuurs dorp tot aan Schaddekensdries loopt. Het perceel rechts onder wordt gebruikt voor het houden van paarden maar zal in het RUP voor een klein deel aangewend worden voor de aanleg van een infiltratie voorziening.
Figuur 1 Situering plangebied in de gemeente (bron: Geopunt)
Figuur 2 Situering in Oppuurs (bron: Geopunt)
5
De contour van het RUP Groenservice is vastgesteld volgens de kadastrale percelen waarop het bedrijf gevestigd is en volgens de percelen die zijn opgenomen in het planologisch attest. De contour heeft een L vorm en omvat zowel de woningen, de private tuin als de bedrijfsconstructies met verharde buitenopslag ruimte en het aangrenzend agrarisch perceel langs het zuiden. Het perceel grenst in het noordwesten aan de Voortstraat waar het ook zijn ontsluiting heeft. De omgeving kenmerkt zich als een woonomgeving met vooral open ééngezinswoningen op grote kavels.
Figuur 3 Foto's terreinbezoek 21-11-2016
Figuur 4 Luchtfoto met afbakening plangebied (bron: Geopunt)
6
1.3. Beschrijving
Doelstelling
Het voorliggend RUP ‘Groenservice’ is de planologische vertaling van een goedgekeurd planologisch attest. Het RUP heeft als hoofddoelstelling om het historisch gegroeid, hoofzakelijk vergund bedrijf ‘Groenservice’ dat zonevreemd gelegen is te bestendigen en de ontwikkelingsmogelijkheden vast te leggen. Het bedrijf wenst vooral een uitbreiding om de staanplaatsen van machines, voertuigen en materieel te overdekken zodat deze niet blootgesteld worden aan de weersomstandigheden.
Reikwijdte
Het RUP heeft betrekking op drie percelen gelegen langs de Voortstraat van de gemeente Oppuurs.. Het bedrijf is deels gelegen in woongebied en deels in agrarisch gebied. De percelen hebben samen een oppervlakte van ongeveer 2 hectare.
Detailleringsgraad
De ruimtelijke visie van het planologisch attest zal vertaald worden in een grafisch plan met specifieke bestemmingsvoorschriften. Het RUP voorziet in aangepaste bestemmingsvoorschriften met het oog op het vastleggen van functies, bebouwings- en verhardingsmogelijkheden, bouwtypologie, ontsluiting en inpassing in het landschap.
7
2. MER-SCREENINGSPLICHT
2.1. Onderzoek plan-MER plicht
Alle ruimtelijke uitvoeringsplannen vallen onder de definitie van plan of programma volgens het D.A.B.M. Ruimtelijke uitvoeringsplannen vormen het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project en vallen dus eveneens onder het toepassingsgebied volgens het D.A.B.M.
De project-m.e.r.-plicht wordt afgetoetst op basis van het besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectenrapportage, meer bepaald de bijlagen I, II en III aan het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004.
Het voorliggende RUP ‘Groenservice’ heeft als voornaamste doelstelling de huidige gewestplanbestemming te wijzigen van naar zone voor lokaal bedrijventerrein, zodat de hoofdzakelijk vergunde bedrijven zich verder kunnen ontwikkelen. Ongeveer 9 300m² van de totale 17 700m² zal van bestemming wijzigen, de overige 8 400m² blijft de agrarische bestemming behouden.
Het RUP vormt niet het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in bijlage I of bijlage II van het project-m.e.r.-besluit van 10 december 2004.
Het RUP vormt het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in bijlage III van het project-m.e.r.-besluit van 10 december 2004. Dit betekent dat een screening moet worden uitgevoerd om na te gaan of het RUP een aanzienlijk milieueffect kan hebben wegens haar aard, omvang of ligging.
Kenmerken van het project
Het RUP Groenservice beslaat een totale oppervlakte van 2 hectare. Middels het RUP wordt de geselecteerde bedrijfssite voor een deel herbestemd naar een zone voor lokale bedrijven, ressorterend onder de gebiedscategorie bedrijvigheid. Het perceel rechtsonder met kadastrale nummer 2e afdeling, sectie B nummer 171 E wordt voor een klein deel omgezet naar zone voor lokale bedrijven (voor de aanleg van een infiltratiebekken voor de opvang van het hemelwater afkomstig van de nieuwe loods) maar de bestaande bestemming ‘agrarisch gebied’ zal hoofdzakelijk behouden blijven. Naast de bedrijvigheid zal een zone voor bedrijfswoning aangeduid worden, waarin de private woning met tuinzone opgenomen is. Over de verschillende bestemmingen heen zullen verschillende zones gecreëerd worden in functie van groenbuffers, brandweg, e.d..
Plaats van het project
Het plangebied ligt in het noordoosten van de gemeente Sint-Amands, in de deelgemeente Oppuurs. De bedrijfssite is gelegen langs de Voortstraat, deze straat kenmerkt zich door open eengezinswoningen. De site is gelegen op de rand van de kern tussen het woongebied en het agrarisch gebied.
Kenmerken van de potentiële effecten
Het plan heeft betrekking op een kleine gebied van lokaal niveau (ongeveer 2 ha).
Aan dit historische gegroeide lokaal bedrijf wordt in het RUP uitbreidingsmogelijkheden geboden zodat het bedrijf zijn stallingsruimte kan uitbouwen. Deze uitbreidingsmogelijkheden werden getoetst aan de draagkracht van de omgeving.
Het RUP voorziet niet in de mogelijkheid om bijkomende woningen te bouwen.
Het plan heeft weinig impact op de verkeersdruk in en rond de plangebieden, aangezien dit bedrijf momenteel al operationeel is. De uitbreiding is bedoelt voor de stalling van bedrijfsvoertuigen, machines en materiaal die in de huidige situatie buiten staan waardoor geen bijkomende productie of bedrijvigheid zal ontstaan.
2.2. Passende beoordeling
Het Decreet Natuurbebehoud, Afdeling 3 bis, Artikel 36ter § 3, bepaalt dat een vergunningsplichtige activiteit die, of een plan of programma dat, afzonderlijk of in combinatie met één of meerdere bestaande of voorgestelde activiteiten, plannen of programma's, een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone kan veroorzaken, dient onderworpen te worden aan een passende beoordeling wat betreft de betekenisvolle effecten voor de speciale beschermingszone. (…) De initiatiefnemer is verantwoordelijk voor het opstellen van de passende beoordeling.
Het plangebied van dit RUP is niet gesitueerd in of in de nabijheid van een bijzonder beschermingsgebied (Vogel- en Habitatrichtlijngebieden). De passende beoordeling is bijgevolg niet van toepassing
8
2.3. Onderzoek naar mogelijk milieueffecten
Doelstelling
Deze screeningsprocedure heeft tot doel de voorgenomen planontwikkelingen af te toetsen op vlak van te verwachten milieueffecten. Deze confrontatie kan aanleiding geven tot het implementeren van zogenaamde ‘milderende maatregelen’, die mogelijke milieueffecten kunnen afzwakken of tegengaan. De voorgestelde milderende maatregelen voorgesteld in dit onderzoek worden opgenomen of verwerkt in het ontwerp van het ruimtelijk uitvoeringsplan.
Referentiesituatie
De toestand van het milieu in de referentiesituatie wordt altijd gebaseerd op de bestaande vergunde situatie van het milieu, samen met de gevolgen van de zogenaamde autonome ontwikkeling op het terrein en in de onmiddellijke omgeving.
Disciplines
Volgens het besluit van de Vlaamse Regering betreffende de milieurapportage (d.d. 12/10/2007) dienen verschillende disciplines te worden onderzocht. Sommige van deze disciplines zijn echter irrelevant, aangezien redelijkerwijs kan gesteld worden dat de doelstellingen van dit RUP geen vermeldenswaardige impact zullen hebben. Volgende disciplines worden bijgevolg niet besproken:
Energie-en grondstoffenvoorraad
Klimatologische factoren
Licht
9
3. TOELICHTING PLANGEBIED
3.1. Mobiliteit
Intergemeentelijk mobiliteitsplan Klein Brabant
Het bedrijf is gelegen langs de Voortstraat. Deze straat is een lokale weg type II en ingedeeld als een zone 30 km/ uur.
Onder het thema wegencategorisering en circulatie staat aangegeven dat zwaar vervoer dient georganiseerd te worden via wegen van hogere categorie. Verder staat onder de indeling ‘zwaar verkeer’, deze taakstellingen zijn vooral gericht op nieuwe ontwikkelingen. Echter is wel gesteld dat sluipverkeerd doorheen de regio dient te verminderen.
Categorisering wegen
Het bedrijf is gelegen langs de Voortstraat. Deze straat is ingedeeld als een lokale weg type II. De hoofdfunctie van deze weg is het ‘verzamelen’ en ‘ontsluiten’ op lokaal niveau. De ontsluitingsfunctie primeert op deze weg; de functie omvat het verzamelen van het uitgaand verkeer naar een weg van hogere orde en de verdeling van het ingaand verkeer in het gebied. Deze weg is ingedeeld als een zone 30 km/uur.
Openbaar vervoer
De site van het bedrijf is op ongeveer 40 meter gelegen van een bushalte. De lijn 253 doet de gemeente Oppuurs aan met 6 haltes.
De haltes worden bedient op de volgende uren
06:35 07:05 07:30 12:38 16:05 16:35 17:05 17:35
De gemeente heeft ooit een station gehad en bevind zich langs de spoorlijn 52 Puurs-Antwerpen Zuid. Het spoorwegstation werd in mei 1980 gesloten. Het station doet nu dienst als een onderdeel van de stoomspoorlijn Dendermonde-Puurs.
Figuur 5 Wensbeeld snelheidsregime - Mobiliteitsplan Klein Brabant.
10
Trage wegen
Bij de inventarisatie van de buurtwegen werd onderstaande kaart opgemaakt. De Chemin nr. 35 zoals aangegeven in de atlas der buurtwegen is verdwenen. Waardoor de trage verbinding tussen de Voortstraat en Nijven doodlopend is.
Bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk
Via de Voortstraat en verder door via de Lippeloseweg ligt een functionele fietsroute een deel ervan is niet conform de wettelijke bepalingen, het deel langs de Voortstraat heeft geen fietsinfrastructuur.
Figuur 6 Inventarisatie (bron: Archief IGEMO)
Figuur 7 Fietsnetwerk (bron: Geoloket provincie Antwerpen)
11
3.2. Bodem
Op de percelen waar het bedrijf zich bevindt werden nog geen bodem onderzoeken uitgevoerd.
3.3. Water
Waterlopen
Het perceel is in de directe omgeving niet gelegen aan een waterloop. Maar wel op ongeveer 150 meter gelegen van de ‘Kleinnijvenloop’, op ongeveer 200 meter van de ‘Lippelosewegloop’ en op 500 meter van ‘Vliet’.
Figuur 8 Geoloket bodemonderzoeken (bron: OVAM)
Figuur 9 Atlas der waterlopen (bron: Geoloket provincie Antwerpen)
12
Watertoets
Het perceel is niet gelegen in effectief of mogelijks overstromingsgevoelig gebied.
Zonering
De bedrijfssite is gelegen in collectief te optimaliseren buitengebied. Dit betekent dat er riolering gepland of aanwezig is maar nog niet aangesloten is op een waterzuivering.
Figuur 11 Zoneringskaart (bron:VMM)
Figuur 10 Watertoetskaart overstromingsgevoelige gebieden (bron: Geopunt)
13
Signaalgebieden
Het bedrijf bevindt zich niet in of in de onmiddellijke omgeving van een signaalgebied.
3.4. Lucht
Volgens de luchtkwaliteit gegevens die beschikbaar zijn via de website van de VMM zijn volgende resultaten weergegeven voor de bedrijfssite en de ruime omgeving.
Fijn stof PM 10 Vrij goed
Fijn stof PM 2.5 Gewoon
Ozon Zeer goed
Stikstofdioxide Zeer goed
Zwaveldioxide Zeer goed
3.5. Fauna en flora
Biologische waarderingskaart versie 2
Zowel binnen de contour van het RUP als in de direct omgeving zijn geen gebieden gelegen in waardevol groengebied. Op ongeveer 500 meter is wel een belangrijke landschappelijke en natuurlijke waarde van de Vliet gelegen.
Habitatrichtlijngebied – VEN/IVON gebieden – Natura 2000 habitatkaart.
Zowel binnen de contour van het RUP als in de direct omgeving zijn geen gebieden gelegen in habitatrichtlijngebied, VEN/IVON en Natura 200 habitatkaart.
Figuur 12 BWK (bron: Geopunt)
14
3.6. Landschap en onroerend erfgoed
Vastgesteld bouwkundig erfgoed
Binnen de plancontour is geen beschermd monument aanwezig. In de omgeving is wel een vastgesteld
bouwkundig erfgoed element gelegen nl; Kapel Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekte Ontvangenis gelegen langs de
Lippeloseweg.
Beschermde landschappen
In de directe omgeving van het RUP zijn geen beschermde landschappen. In de wijdere omgeving liggen de beschermde landschappen ‘Vallei van de Vliet en zijbeken, de Molenbeken te Klein-Brabant en haar kastelen’ en ‘Vochtig akker- en bosgebied Bornem – Sint-Amands’.
Landschapskaart Provincie Antwerpen
Op de landschapskaart van de Provincie Antwerpen zijn geen merkwaardige landschappen in en rond het plangebied gelegen. Wel is langs de Nijvendries een oud gehucht gelegen
Figuur 13 Beschermde landschappen (Bron: Geopunt)
Figuur 14 Landschapskaart (bron: Geoloket provincie Antwerpen)
15
3.7. Atlas der buurtwegen
Het perceel waar het bedrijf op gevestigd is, is op de atlas van de buurtwegen duidelijk herkenbaar. Langs de westelijke zijde van het perceel loopt ‘Chemin nr. 35’ met een breedte van 3 meter. De chemin (=buurtweg) loop van de Voortstraat naar Nijven. Ongeveer op 1/3 van zijn loop wijzigt de breedte van de weg naar 1 meter, waar deze ook wijzigt naar een Sentier (=voetweg).
Het RUP gaat niet gepaard met de erkenning en/of opening, afschaffing, wijziging en verlenging van buurtwegen in de zin van respectievelijk hoofdstuk I en II van de Wet op de Buurt wegen van 10 april 1841.
3.8. Herbevestigd agrarisch gebied
Een groot deel van de percelen in het plancontour zijn gelegen in het agrarisch gebied volgens het gewestplan,
daarenboven werden delen van het agrarisch gebied ook herbevestigd en maakt het dus deel uit van het HAG.
Dit betekend dat de omzendbrief RO/2010/01 van toepassing is.
Figuur 15 Atlas der buurtwegen (bron: Geopunt)
Figuur 16 Herbevestg agrarisch gebied (bron: Geopunt)
16
4. TOELICHTING RUP
4.1. Visie
Door de groei van het bedrijf en de toename van het aantal gespecialiseerde machines voor het uitvoeren van alle aanleg- en onderhoudswerken, heeft het bedrijf nood aan een bijkomende loods. Op dit moment worden de voertuigen en de machines buiten gestald waardoor deze onder invloed van het weer sneller verouderen. Achteraan op het perceel is nog voldoende ruimte over om een nieuwe loods op te richten. De ondernemer wenst op korte termijn een loods op te richten van 45x50 meter om de machines, voertuigen en materialen te stallen. De ondernemer wenst verder geen verdere uitbreiding op lange termijn.
Het planologisch attest werd goedgekeurd op voorwaarde dat de hinder (lawaai, geur, licht, …) naar de omgeving toe beperkt blijft, ook als er in de toekomst een ander bedrijf zich er zou vestigen. Hieromtrent zullen voldoende voorwaarden opgenomen worden zoals dichte groenschermen, materiaalkeuze van de loods die bij het landschap aansluit, …
4.2. Vergunningstoestand
1986/0034: Bouwen van een tuincentrum (28/10/1986)
1991/0120: Het uitbreiden van bestaand tuincentrum met overdekte bergplaats voor materiaal (d.d. 29/04/192)
1993/0107: Het verbouwen en uitbreiden van bestaand tuicentrum met woning (d.d. 19/01/1994)
1998/0112: Het uitbreiden van bestaande loodsen van het tuincentrum, het aanleggen van parking voor landbouwmachines en camions voor eigen gebruik en verfraaien zijgevel bestaande loods/deel woning (d.d. 10/11/1999)
2004/0017: Regularisatie van veranda (d.d. 15/04/2004)
Milieuvergunning voor 20 jaar (d.d.11/09/2012)
Figuur 17 Inplantingsplan van vergunde toestand (bron: Parallel architecten bvba)
17
4.3. Bestaande bedrijf
Het bedrijf ‘Groenservice BVBA’, met ondernemingsnummer 0439.407.426, werd opgericht op 27 december 1989 en in gespecialiseerd in de aanleg en onderhoud van tuinen en sportvelden (vooral golf-en voetbalterreinen). Daarnaast doet het bedrijf ook het meer klassieke tuinaanleg en onderhoud voor particulieren, bedrijven en overheden. Door de snel stijgende vraag van onderhoud en aanleg van sportvelden groeide het bedrijf verder uit.
Het bedrijf vraagt in het planologisch attest de mogelijkheid om op korte termijn te kunnen uitbreiden. De uitbreiding is nodig om de machines, bedrijfsvoertuigen en allerhande materiaal te kunnen stallen in een overdekte ruimte waar ze dus niet onderhevig zijn aan de weersomstandigheden.
Op lange termijn is er geen uitbreiding gewenst. Het perceel heeft ook zijn maximum aan verharde oppervlakte bereikt.
18
5. BESCHRIJVING VAN DE MOGELIJKE MILIEUEFFECTEN
5.1. Mobiliteit
Referentie
In de aanvraag van het planologisch attest werd een mobiliteitsprofiel aangemaakt. Hieronder wordt de studie integraal weergegeven:
Figuur 18 Printscreen uit het Planologsich attest (bron: DLV)
Beschrijven effect
Het geheel aan bijkomende transportbewegingen heeft een verwaarloosbare impact op het gehele mobiliteitsprofiel van de regio.
Conclusie
Vanuit de discipline mobiliteit zijn geen negatieve milieueffecten te verwachten.
19
5.2. Bodem
Referentie
De bodemtype kaart geeft aan dat het plangebied gelegen is in een matig natte licht zandleemgrond met verbrokkelde humus en/of ijzer B horizont.
De gronden zijn matig gevoelig voor grondwaterstromingen.
De gronden zijn zeer weinig erosiegevoelig.
Beschrijvend effect
Door de inwerkingtreding van het RUP zal de bebouwbare oppervlakte van het perceel vergroten. De mogelijkheid wordt geboden om een constructie te bouwen (deze werd reeds aangevraagd in een vergunning voor een oppervlakte van 2 250m²). Dit betekent, op plan, dat het perceel een deel van de waterdoorlatende oppervlakte verliest, in wezen is de oppervlakte al verhard, waardoor het water vandaag de dag al reeds versneld wordt afgevoerd en kan het niet meer indringen op de plaats zelf. In het RUP wordt hiervoor een zone voorzien voor het inplannen van een infiltratievoorziening voor de opvang en infiltreren van het hemelwater dat versneld wordt afgevoerd omwille van de nieuwe loods.
In het RUP worden ondergrondse inrichtingen toegelaten. De aanleg van ondergrondse constructies kunnen een bronbemaling met zich kan meebrengen. Voor bronbemalingen moet voldaan worden aan de sectorale voorschriften voor subrubriek 53.2 van de indelingslijst van Vlarem I (art. 5.53.6.1.1 van Vlarem II).
Conclusie
Vanuit de discipline bodem worden geen negatieve milieueffecten verwacht, mits de geldende regelgeving wordt nageleefd en de maatregelen voor de infiltratie van het hemelwater wordt opgenomen.
5.3. Water
Referentie
Het perceel is op ongeveer 150 meter gelegen van de ‘Kleinnijvenloop’, op ongeveer 200 meter van de ‘Lippelosewegloop’ en op 500 meter van ‘Vliet’.
Het plangebied is niet gelegen in mogelijk of effectief overstromingsgevoelig gebied en niet gelegen binnen signaalgebied.
De bedrijfssite is gelegen in collectief te optimaliseren buitengebied. Dit betekent dat er riolering gepland of aanwezig is maar nog niet aangesloten is op een waterzuivering.
Beschrijvend effect
Door de mogelijkheid te bieden tot uitbreiding kunnen nieuwe constructies en verhardingen opgericht worden op het perceel. Dit zorgt voor een versnelde afvoer van het hemelwater. De mogelijkheid tot bebouwing zal echter beperkt worden tot de huidige nood tot uitbreiding. Alsook zullen duidelijke maxima opgenomen worden in functie van de aanleg van verhardingen. In het RUP wordt ook een zone aangeduid waar een water infiltratie moet voorzien worden voor de opvang van afgevoerd hemelwater van de nieuwe loods.
De bestaande grachten worden behouden, één daarvan wordt omgeleid en waar nodig ingebuisd voor de aanleg van de opstelplaats voor de brandweer.
Conclusie
Vanuit de discipline water worden geen negatieve milieueffecten verwacht, mits de maatregelen voor infiltratie van hemelwater wordt opgenomen.
20
5.4. Lucht
Referentie
Het plangebied is gelegen aan de rand van de kern van Oppuurs. Het gebied heeft een gewone tot zeer goede luchtkwaliteit waarde volgende de VMM.
Beschrijvend effect
De bestaande bedrijvigheid stoot geen aanzienlijk vervuilde emissies in de lucht. De uitbreiding van de bedrijvigheid heeft hier ook geen effect op aangezien het gaat om een overkappen van de machines, voertuigen en materialen die nu buiten staan.
De gangbare emissies te gevolge van verwarming, kantoren en kmo zullen wel uitgestoot worden maar zullen niet in overdreven mate aanwezig zijn.
Het bedrijf genereerd door de bestendiging en uitbreiding ook niet meer verkeer dan nu reeds aanwezig is, waardoor op vlak van mobiliteit de emissies niet zullen stijgen.
Conclusie
Vanuit de discipline lucht zijn geen aanzienlijke negatieve effecten te verwachten.
5.5. Geluid en trillingen
Referentie
De mogelijke hinder die in de huidige situatie waargenomen wordt op vlak van geluid en trillingen is omwille van het verplaatsen van machines, voertuigen en materiaal in de open lucht. Het veroorzaakt geluid van de machines en voertuigen is niet luider dan de algemeen aangenomen geluidsnormen voor voertuigen.
Beschrijvend effect
Door de machines, voertuigen en materialen te overdekken zullen de mogelijke trillingen en het eventuele geluidslast ingeperkt worden aangezien de activiteiten niet langer doorgaan in de open ruimte. Het aantal machines en voertuigen zal door de uitbreiding niet fors toenemen, aangezien de te bebouwen ruimte reeds ingenomen wordt de door de stalling van de bestaande machines, voertuigen en materieel.
Conclusie
Er worden geen negatieve effecten verwacht op vlak van geluid en trillingen.
5.6. Mens (sociaal organisatorische aspecten, hinder, gezondheid, veiligheid,…)
Referentie
Het plangebied is gelegen aan de rand van de gemeente Oppuurs. Het bedrijf is opgestart als een éénmanszaak in 1986 en geroeid tot het bedrijf zoals we het vandaag kennen. Door de jaren heen groeide het bedrijf uit van een tuincentrum naar een groenaanleg en onderhoudsbedrijf. Het bedrijf wenst een uitbreiding op korte termijn. De constructies zijn hoofdzakelijk vergund. De onmiddellijke omgeving bestaat vooral uit open ééngezinswoningen op grote percelen.
De constructies van het bedrijf zijn hoofdzakelijk in agrarisch gebied gelegen. De woning van de ondernemer is gelegen in woongebied, nl. het woonlint langs de Voortstraat.
Het perceel is ongeveer voor de een kwart bebouwd, zowel met woning als bedrijfsconstructies. Aan de woning is een grote private tuin. De rest van het perceel is bijna volledig verhard in functie van het bedrijf.
De bedrijfsactiviteiten vinden meestal plaats op de werf zelf, de constructie op het perceel zijn vooral in functie van de stalling van machines, voertuigen en materiaal. Er is dus weinig activiteit op het perceel, enkel voor het laden en lossen en het ophalen van machines en materiaal.
Er zijn geen SEVESO-inrichtingen in de nabijheid van het plangebied.
Beschrijvend effect
Met de aanvraag van een planologisch attest werd gevraagd het bedrijf te bestendigen en op korte termijn uit te breiden. De uitbreiding van het bedrijf omvat een loods van 50 op 41 meter voor het stallen van de benodigde machines, voertuigen en materiaal voor het uitvoeren van de aanleg en onderhoudswerken.
21
Door de uitbreiding zal de hinder naar de bewoners in de omgeving niet vergroten, er wordt verwacht dat de mobiliteit niet zal toenemen aangezien het louter gaat om de overdekking van de bestaand, en reeds gestalde, machines en voertuigen. De mogelijke geluidshinder zal hierdoor zelf afnemen, aangezien de activiteiten binnen zullen doorgaan ipv buiten.
De inplanting en de hoogte van de nieuwe loods hebben wel een geringe invloed op de omgeving. De nokhoogte van de loods bedraagt 11 meter. De hoogte van de loods is niet hoger dan de omringende bebouwing maar de loods wordt wel ingepland ter hoogte van de tuinzones van de aanpalende woningen waardoor de open ruimte en het zicht rondom wordt beperkt. Om de loods in het landschap op te nemen zullen in de voorschriften groenschermen opgenomen worden. Ook de afstanden tot de perceelgrens zullen vastgelegd worden. Hierdoor wordt de visuele hinder en de mogelijk hinder door schaduw tot een minimum beperkt voor de omgeving.
Conclusie
Er worden geen negatieve effecten verwacht voor de discipline mens, behalve voor de visuele hinder ter hoogte van de tuinzones van de omwonenden. De loods zal daarom landschappelijk ingepast worden door de aanplant van de dichte groenschermen.
5.7. Ruimtelijke ordening
Referentie
Het bedrijf is op de site historisch gegroeid. De gebouwen bevinden zich vooral in agrarisch gebied en de constructies zijn hoofdzakelijk vergund.
Beschrijvend effect
Aangezien het bedrijf geen andere vestigingen heeft en geen andere eigendommen bezit en de bedrijfsactiviteit sinds het begin van de onderneming daar plaatshebben is een uitbreiding op de percelen ruimtelijk te verantwoorden. De hinder naar de omgeving toe zal niet verhogen en er gaat hieromtrent veel aandacht naartoe in de stedenbouwkundige voorschriften door een landschappelijk inplanting van de constructies.
Conclusie
Er worden mogelijks negatieve effecten verwacht op vlak van ruimtelijke ordening omwille van de inplanting van de constructie. In de voorschriften zullen verschillende voorschriften opgenomen worden voor een landschappelijke inplanting e.d. Verder worden er geen negatieve effecten verwacht op vlak van ruimtelijke ordening.
5.8. Fauna en Flora
Referentie
Het plangebied wordt op de biologische waarderingskaart niet aangeduid als biologisch waardevol. In de verre omgeving worden percelen aangeduid als biologisch zeer waardevolle gebieden. Verder is het plangebied niet gelegen in of nabij een habitatrichtlijngebied, GEN-gebied of natuurreservaat. Het merendeel van het plangebied is verhard. Op de private tuin na en de beplanting langs de achterzijde van het perceel zijn er weinig groenelementen aanwezig.
Beschrijving effect
In het RUP worden een aantal maatregelen genomen die de integratie in de omgeving en de biodiversiteit ten goede komen. Zo moet een groenbuffer worden aangelegd rond de bedrijfssite en dient een deel van de site als groenzone te worden gehandhaafd. Gebieden die niet verhard of bebouwd worden moeten worden aangelegd en gehandhaafd als groenzone. De infiltratievoorziening voor het hemelwater moet landschappelijk ingericht worden. Alsook de nieuwe loods moet qua materiaal en kleur aansluiten bij het bestaand landschap.
Conclusie
Vanuit de discipline fauna en flora zijn geen aanzienlijke negatieve milieueffecten te verwachten indien de vooropgestelde maatregelen worden opgenomen.
22
5.9. Bouwkundige en landschappelijk erfgoed
Referentie
Binnen de plancontour is geen bouwkundige erfgoed of beschermd landschap. In de ruimte omgeving zijn wel twee relictzones gelegen nl.:Vallei van de Vliet en zijbeken, de Molenbeken te Klein-Brabant en haar kastelen’ en ‘Vochtig akker- en bosgebied Bornem – Sint-Amands’. Deze liggen op ongeveer 400 en 450 meter.
Beschrijvend effect
In het RUP worden enkele maatregelen genomen om de bestaande bedrijfsgebouwen, de nieuwe loods en de infiltratievoorziening landschappelijk in te passen in de omgeving. Aangezien de percelen binnen de contour van het RUP geen deel uitmaken van een landschappelijk waardevolle zone achten we voorschriften omtrent de landschappelijke inpassen ruim voldoende.
Conclusie
Vanuit de discipline bouwkundig en landschappelijk erfgoed worden geen aanzienlijke negatieve milieueffecten te verwachten.
5.10. Archeologie
Referentie
De herontwikkeling van het plangebied kan een impact hebben op het archeologische erfgoed dat mogelijks aanwezig is in de ondergrond. Hierbij kan reeds worden verwezen naar het Erfgoeddecreet (BS 17/10/2013) dat in werking trad op 01/01/2015, Afdeling 4 ‘Archeologisch onderzoek bij vergunningsplichtige ingrepen in de bodem’. Voorafgaand aan een vergunningsaanvraag zal een archeologienota moeten worden opgemaakt met de bevindingen uit het archeologisch onderzoek.
Beschrijving effect
Ten gevolge het RUP zal het bestaande gebouw niet aanzienlijk wijzigen. De bedrijfsinfrastructuur kan een uitbreiding ondergaan met een maximale diepte van 50 mater naar de achterperceelsgrens. De bouwhoogte wordt beperkt tot 1 bouwlaag dit betekend een nokhoogte van 11 meter en een kroonlijsthoogte van 6.5m. De bedrijfssite dient worden voorzien van een groenbuffer.
Conclusie
Vanuit de archeologie zijn geen aanzienlijke negatieve milieueffecten te verwachten.
5.11. Samenhang tussen de disciplines
Referentie
Op dit moment is er een conflict met de planologische bestemming agrarisch gebied en het bedrijf. Echter is het bedrijf historisch gegroeid en zijn de constructies hoofdzakelijk vergund. De functie van het bedrijf is echter op de rand van KMO en groen. Het sluit niet aan bij een agrarisch of para agrarisch functie maar kan omwille van het groen karakter toch verdragen worden in deze omgeving. Mede omdat het bedrijf weinig verkeersbewegingen en hinder naar de omgeving genereerd aangezien de aanleg en onderhoudswerken steeds op de site zelf gebeuren.
Beschrijvend effect
Aangezien de uitbreiding van het bedrijf geen uitbreiding van de bedrijfsactiviteiten betekent, zal de mogelijk hinder in de verschillende disciplines zeer laag zijn. Waar er mogelijks hinder wordt verwacht, hoogte en oppervlakte van de loods, worden maatregelen voorzien om deze in te perken, landschappelijk inplanting en aanleg van infiltratie voorziening.
Conclusie
Er worden geen negatieve effecten verwacht op vlak van samenhang tussen de verschillende disciplines mits de maatregelen voor landschappelijke inplanten worden nageleefd.
23
5.12. Synthese tabel
P
lan
on
der
dee
l
Mo
bili
teit
Bo
dem
Wat
er
Luch
t
Gel
uid
en
tri
llin
gen
Men
s (s
oci
a-o
rgan
isat
ori
sch
e as
pec
ten
,
hin
der
, gez
on
dh
eid
, vei
ligh
eid
, … )
Ru
imte
lijke
ord
enin
g
Fau
na
en f
lora
Bo
uw
kun
dig
en
lan
dsc
hap
pel
ijk e
rfgo
ed
Arc
heo
logi
e
Sam
enh
ang
tuss
en d
isci
plin
es
TOTA
AL
A 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Legende :
/ Het plan houdt geen wijzigingen in tov het geldend plan en de bestaande toestand, een
beoordeling is dus niet van toepassing
0 Er is geen effect of een zeer minimaal effect op deze discipline
+ Er is een positief effect voor deze discipline
++ Er is een significant positief effect voor deze discipline
- Er is een negatief effect voor deze discipline
-- Er is een significant nagatief effect voor deze discipline
Planonderdeel
A = Alle percelen binnen de plancontour
24
6. CONCLUSIE
6.1. Cumulatie effecten ten gevolge van het RUP
Het bedrijf is sinds lange tijd in de omgeving aanwezig en in grote mate geïntegreerd in de woonomgeving. Het veroorzaakt een zeer beperkte overlast naar omwonenden. Het RUP beoogt de bestendiging van het bedrijf en de mogelijkheid tot uitbreiding. De dynamiek van het bedrijf zal hierdoor echter niet gevoelig wijzigen, waardoor er ook geen aanzienlijke cumulatieve effecten te verwachten zijn.
6.2. Grensoverschrijdende effecten
Gelet op de ligging van het plangebied, de schaal van de beoogde ontwikkelingen en het ontbreken van aanzienlijke milieueffecten kan geconcludeerd worden dat er geen grensoverschrijdende effecten zullen optreden n.a.v. het RUP ‘Groenservice’.
6.3. Milieueffecten
Op basis van de beschikbare informatie kan worden besloten dat ten gevolge van het RUP ‘Groenservice’ geen aanzienlijk negatieve milieueffecten te verwachten zijn.
Het RUP valt bijgevolg niet onder de plan-MER-plicht zoals voorzien in het plan-MER-decreet van 17/04/2007. De voorgestelde milderende maatregelen voorgesteld in dit onderzoek worden opgenomen of verwerkt in het ontwerp van het ruimtelijk uitvoeringsplan.
25
7. BIJLAGE
7.1. Planologisch attest
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
R U t M
College van burgemeester en schepenen
Livien van der looystraat 102890 SINT-AMANDS
uw kenmerk
vragen naar/e-mallEllen Van de Water
09 FEB. 20t7
ons kenmerk
2.14/12034/106.1
tetefoonnummer
03 224 65 17
Aruimte•^VLAANDERENDEPARTEMENT VAN OE VIAAMSE OVERHEID
bijiagen
datum
08 FEB. 2017
Betreft: Gemeente SINT-AMANDS, gemeentelijk RUP "Groenservice" : verzoek tot raadplegingin het kader van een onderzoek tot milieueffectrapportage
Geacht college,
Het betreffende 'verzoek tot raadpleging' werd door het departement Ruimte Vlaanderenontvangen op 03/01/2017.
In toepassing van artikel 4.2.5 van het decreet van 27 april 2007 inzake demilieueffectrapportage over plannen en programme's en van artikel 3 van het besluit van deVlaamse Regering van 12 oktober 2007 betreffende de milieueffectrapportage over plannen enprogramme's, vindt u hierbij het advies van het departement in verband met de ingeschatteeffecten op de ruimtelijke ordening.
De screeningnota maakt een voldoende inschattinq van de milieueffecten voor de ruimtelijkeordening.
Het bedrijf is binnen de visie voor landbouw, natuur en bos, regio Antwerpse Gordei - Klein-Brabant, gelegen binnen het deelgebied Klein-Brabant. De delen van de bedrijfssite diebehoren tot de gewestplanbestemming agrarisch gebied, zijn volgens het BVR van 21december 2007 gelegen binnen de perimeter van het herbevestigd agrarisch gebied. Deomzendbrief RO/2010/01 is van kracht. Gemeentelijke opties dienen steeds getoetst te wordenaan de ruimtelijke doelstellingen voor de op Vlaams niveau herbevestigde agrarische gebieden.Een degelijk onderbouwde verantwoording of motivering in die zin moet bijgevolg een wezenlijkdeel uit maken van de (toelichting bij) gemeentelijke plannen. De omzendbrief geeft elementenweike minstens aan bod moeten komen in de verantwoording (onderzoek naar de alternatievelocaties, onderzoek naar de impact en onderzoek naar de mogelijke flankerende maatregelen -waaronder planologische compensaties van de aangesneden gebieden).
Ruimte Vlaanderen Antwerpen. Anna Bijnsgebouw - Lange Kievltstraat 111-113 bus 52, 2018 Antwerpenwww.ruimtevlaanderen.be
Dit advies vervangt geenszins het advies van het departement Ruimte Vlaanderen intoepassing van artikel 2.2.13 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.
Hoogachtend,
Voor het departement
Kirsten De Reu
Adjunct van de directeur
advgsa2.dot
2/2
ProvincieAntwerpen
R U I M
Departement Ruimte, Erfgoed en MobiliteitDienst Ruimtelijke Planning
AANGETEKEND
Gemeente Sint-Amands
Livien Van der Looystraat 10
2890 Sint-Amands
datum
ons kenmerk
contactpersoon
onderwerp
ONTWN^iT^3 0 JAN. 2017
26januari2017GemRUP-2017-o6o3 - Poststuk PU-2017-00017574AGUILERA Adriana j T 03 240 56 [email protected]
Gemeentelijk RUP 'Groenservice' te Sint-Amands:Advies n.a.v. plan-MER-screening
Geachte,
Als bijiage vindt u het advies van de dienst Ruimtelijke Planning metbetrekking tot het verzoek tot raadpleging.
Hoogachtend.
Bijiage: advies screeningsdossier
Koningin Elisabethlei 22 1 2018 Antwerpen
T 03 240 66 23 I F 03 240 66 79
Het diensthoofd;
Miranda Coppens
^*,'#»fJll'i '1
• Departement Ruimte, Erfgoed en Mobiliteit
Provincie DIenst Ruimtelijke PlanningAntwerpen
Sint-Amands - Gemeenteiijk ruimtelijk uitvoeringsptan*Groenservice'
ADVIES n.a.v. plan-MER-screenIng
1. Doel van het advies
De raadpleging bij het onderzoek tot milieueffectrapportage is voorzien cm de adviserendeinstanties toe te iaten de gegevens met betrekking tot het studiegebied waarover zlj beschikken, dieeventueel nog niet bekend zouden zijn bij de initiatiefnemer of de dienst Mer, aan de Initiatiefnemerover te maken zodat de dienst Mer een gefundeerde besilssing kan nemen over de pian-MER-piichtvan het voorgenomen plan (zie omzendbrlef LNE/2007 Miiieueffectbeoordeiing van plannen enprogramme's van 1 december 2007).Huldig advies wordt ultdrukkeiijk beperkt tot dit doel. Bijgevolg wordt de inhoudelijke ruimtelijkebeoordeling van het voorgenomen plan door de deputatle siechts gedaan naar aanleiding van hetadvies dat zai worden verieend bij de pienaire vergadering, bedoeid in artikei 2.2.13 §1 van deVlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO).
Met huidig advies wordt dan ook op geen enkeie wijze afbreuk gedaan aan de beoordeiingsruimtedie de deputatle zich voorbehoudt in zijn iatere adviesveriening, voorzien door de VCRO (B.S. 20augustus 2009).
2. Advies
2.1. Algemeen
Voigens het besiult van de Vlaamse Regering betreffende de milieurapportage (d.d. 12/10/2007)hoofdstuk II, artikei 4, § 2, 3° 'het verzoek tot raadpleging' bevat "een beschrljving en inschattingvan de mogelljke aanzleniijke miiieueffecten van het voorgenomen plan of programma, invoorkomend geval op de gezondheid en veiiigheid van de mens, de ruimtelijke ordening, debiodlversltelt, de fauna en flora, de energle- en grondstoffenvoorraden, de bodem, het water, deatmosfeer, de kiimatoiogische factoren, het geiuid, het iicht, de stoffelijke goederen, het cultureelerfgoed met inbegrip van het architectonisch en archeologlsch erfgoed, het iandschap, de mobiliteit,en de samenhang tussen de genoemde factoren".
In het document 'Verzoek tot raadpleging' v.a.n. RUP 'Groenservice' op pagina 8 is vermeld dat hetonderzoek tot energie-en grondstoffenvooraad, kiimatoiogische factoren, Iicht, fauna en flora,iandschap, bouwkundig erfgoed archeologie en Biodlversltelt is echter irrelevant maar er is geensterk motivering daarover.
De provincie adviseert om de aanzleniijke effecten van fauna, flora, bouwkundig erfgoed,archeologie en biodlversltelt te onderzoeken of voidoende aan te tonen of deze miiieueffectenkunnen hebben.
2.2. Ruimtelijke ordening
Het RUP dient verenigbaar te zijn met het bestaand beleidskader. Op de plenaire vergadering zalnagegaan worden of het RUP in overeenstemming Is met het RSPA en het GRS.
Volgens het RSPA Ilgt Sint-Amands binnen de deelruimte 'Stedelijke landschap Mechelen-Sint-Niklaas'. De provincie ziet dit gebied als een stedeliik landschap met cultuurllike en natuurliikepotenties in evenwicht.
Er zijn geen provinciale uitvoeringspiannen of andere provinciale projecten/acties in of in de nabijeomgeving van het gemeentelijk RUP.
2.3. Buurt- en voetwegen
In het dossier moet nagegaan worden weike buurt- en voetwegen zich in en in de omgeving van hetplangebied bevlnden alsook of de realisatie van het RUP gepaard gaat/kan gaan met de erkenninaen/of opening, afschaffino. wiiziainQ en verieaainQ van buurtweoen in de zin van respectievelijkhoofdstuk I en hoofdstuk III van de Wet op de Buurtwegen van 10 aprll 1841. Daarbij dient inrekening te worden genomen dat het vaststellen van rooilijnplannen voor buurtwegen in gevai vanopening, wijziging en veriegging van buurtwegen gebeurt volgens de procedure voorzien inhoofdstuk III van de wet van 10 aprll 1841 op de buurtwegen en niet volgens de procedure voorzienin het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van rooilijnen. Een digitale atlasvan buurtwegen kan worden gevonden op http://www.provincieantwerpen.be/aanbod/drom/dlenst-stedenbouwkundlae-beroepen/buurt-en-voetweQen.html (enkel de aanduidingen op de analogedocumenten hebben juridisch bindende kracht).
Visum:
Miranda Coppens
DIensthoofd Ruimtelijke Planning
DEPARTEMENTMOBILITEIT &OPENBAREWERKEN
r.-J@EM24ULÖA4i.^=
03 FEB. 2017
Beleid
Koning Albert 11-laan 20, bus 21000 BRUSSELT02 553 78 11mow.vlaanderen.be
IGEMOT.a.v. mevr. Stephanie Joos
Schoutestraat 22800 Mechelen
uw bericht van uw kenmerk
vragen naar/e-maif
Frank Leys
frank.leys@mow ,vta anderen. be
ons kenmerk
Beleld-VBI-U-2017-
00152
telefoonnummer
03 2Z4 68 45
bijlagen
datum
30/01/2017
Betreft: Advies Plan-mer-screening: RUP 'Groenservice' te Sint-Amands
L
Geachte,
Naar aanleiding van bovenvermelde adviesvraag maak ik u hierbij graag hetadvies van het departement Mobiliteit en Openbare Werken over.
Het plan bevestigt een bestaande situatie en veroorzaakt geen uitbreiding van deactiviteiten. De conclusie in de nota dat er geen significante effecten op het vlakvan mobiliteit te verwachten zijn, kan onderschreven worden.
ij volgen de conclusie van de screening dat - wat het aspect mobiliteit betreft -opmaak van een plan-MER niet nodig is. .
Vlaanderenmobfliteit &
openbare werkenpagina l van l
1
Stephanie Joos
Van: Peter Bruggeman <[email protected]>
Verzonden: dinsdag 7 februari 2017 19:26
Aan: Stephanie Joos
CC: Bart De Schutter
Onderwerp: RE: Screeningsnota RUP Groenservice Sint-Amands (SCRPL16300)
Categorieën: RUP Groenservice
Beste Stephanie,
Hierbij de bevestiging dat de gemeente geen advies zal uitbrengen.
Met vriendelijke groeten
Peter
Peter Bruggeman
Stedenbouwkundig ambtenaar
Gemeente Sint-Amands
L. Van der Looystraat 10, 2890 Sint-Amands
tel. 052 39 98 74
www.sint-amands.be
proclaimer
Van: Stephanie Joos [mailto:[email protected]]
Verzonden: donderdag 2 februari 2017 9:52
Aan: Peter Bruggeman; Bart De Schutter
Onderwerp: RE: Screeningsnota RUP Groenservice Sint-Amands (SCRPL16300)
Peter, Bart,
Is het mogelijk om te bevestigen dat jullie in dit dossier geen advies opmaken of indien jullie toch advies willen geven
dit meegeven binnen een periode van 14 dagen.
Wanneer alle adviezen ontvangen zijn kan de screeningsnota verstuurd worden naar de dienst MER en zit deze
procedure er bijna op!
Alvast bedankt!
2
Volg IGEMO op Facebook, LinkedIn en Twitter
Van: Stephanie Joos
Verzonden: dinsdag 3 januari 2017 16:18
Aan: 'Peter Bruggeman' <[email protected]>; schutter ([email protected])
Onderwerp: Screeningsnota RUP Groenservice Sint-Amands (SCRPL16300)
Peter, Bart,
Vooraleerst een fijn 2017 toegewenst!
De sreeningsnota voor het RUP ‘Groenservice’ is verstuurd voor advies naar de adviesinstanties die de dienst MER
overmaakte.
Jullie dienen hierin ook advies te geven of, indien jullie geen advies wensen te geven de bevestiging hiervan.
Hieronder integraal de mail weergegeven die verstuurd is.
Beste,
Wij hebben een screeningsnota (verzoek tot raadpleging) opgesteld voor het ‘RUP Groenservice’ te Sint-Amands met dossier
nummer SCRPL16300
Het voorliggend RUP ‘Groenservice’ is de planologische vertaling van een goedgekeurd planologisch attest. Het RUP heeft als
hoofddoelstelling om het historisch gegroeid, hoofzakelijk vergund bedrijf ‘Groenservice’ dat zonevreemd gelegen is te
bestendigen en de ontwikkelingsmogelijkheden vast te leggen. Het bedrijf wenst vooral een uitbreiding om de staanplaatsen van
machines, voertuigen en materieel te overdekken zodat deze niet blootgesteld worden aan de weersomstandigheden.
In de screeningsnota hebben wij onderzocht of dit plan mogelijk aanzienlijke negatieve milieueffecten kan hebben. Wij zijn tot het
besluit gekomen dat het plan in zijn huidige vorm geen aanzienlijke negatieve milieueffecten kan genereren. Als adviesinstantie
hebt u expertise in één van de onderzochte milieudisciplines of bent u betrokken bij het plan. Graag vernamen wij van u of u het
eens bent met ons gemotiveerd besluit dat het plan in zijn huidige vorm geen aanzienlijke negatieve milieueffecten kan genereren.
Als u vindt dat het plan in zijn huidige vorm toch aanzienlijke negatieve milieueffecten teweeg kan brengen, vragen wij u dit zeer
duidelijk te motiveren. In dat geval geeft u ook best voorstellen tot wijziging van het plan mee of stelt u milderende maatregelen
voor die ervoor kunnen zorgen dat de milieueffecten van het plan niet meer als “aanzienlijk” negatief te beschouwen zijn.
Als u over gegevens beschikt die relevant kunnen zijn voor de beoordeling van de milieueffecten en die in de screeningsnota nog
niet aan bod gekomen zijn, kan u deze ook in uw advies vermelden.
Uw advies zal samen met de screeningsnota en adviezen van andere geraadpleegde instanties voorgelegd worden aan de dienst
Mer die een beslissing zal nemen over de plan-m.e.r.-plicht. Als de dienst Mer tot het besluit komt dat het plan geen aanzienlijke
3
negatieve milieueffecten kan genereren, wordt het plan ontheven van de plan-m.e.r.-plicht. Als de dienst Mer echter tot het besluit
komt dat het plan wel aanzienlijke negatieve milieueffecten kan genereren, dan moet er een plan-MER opgemaakt worden.
Wij vragen u uw advies te bezorgen binnen de decretaal daartoe voorziene termijn van 30 dagen na de datum van ontvangst.
Indien deze termijn niet haalbaar is, kan u ons contacteren om onderling een alternatieve adviestermijn af te spreken.
Via onderstaande link kan de screeningsnota gedownload worden.
https://app.box.com/s/j41lnp6cqv64f9qagyacutlqf7jf9lpv
Alvast bedankt.
Mvg
