Richtlijn Misselijkheid en braken - · PDF fileRichtlijn Nausea – Braken 8/9/2010 1...

23
Richtlijn Nausea – Braken 8/9/2010 1 Richtlijn Misselijkheid en braken Colofon De Vlaamse versie van de richtlijn misselijkheid en braken werd in 2009 geschreven als onderdeel van de richtlijnen palliatieve zorg. Auteurs: Dr. Johan Vanden Eynde - huisarts, equipearts netwerk palliatieve zorg Waasland – CRA WZC De Plataan Sint- Niklaas Mevr. Annemie Delaruelle - verpleegkundig pijnspecialist - WZC OCMW Sint- Niklaas Aanvullingen werden gedaan door: Dr. Peter Pype – huisarts - equipearts netwerk palliatieve zorg vzw De Mantel - Roeselare Dr. Patrick Simons - huisarts, equipearts netwerk palliatieve zorg vzw Brussel-Halle-Vilvoorde Dr. Gert Huysmans - huisarts, equipearts netwerk palliatieve zorg vzw Noorderkempen Dr Natacha Verbeke - medisch oncoloog - UZ Gent Dhr. Marc Tanghe - palliatief verpleegkundige - netwerk palliatieve zorg vzw Brussel-Halle-Vilvoorde Dr Arsène Mullie - anesthesist – Brugge – voorzitter Federatie palliatieve zorg Vlaanderen Mevr. Christine De Coninck - palliatief verpleegkundige – palliatief supportteam UZ Gent Dr. Geboers – gastro - enteroloog - UZ Gent Prof. Dr. M. Bogaert – Heymans Instituut – Vakgroep Farmacologie – Faculteit Geneeskunde en Gezond- heidswetenschappen – Universiteit Gent Literatuursearch en referenties: De referenties vindt u op pagina 18 en volgende. Referenties 1-97 werden overgenomen vanuit www.pallialine.nl . en door de auteurs onderworpen aan een GRADE of evidence (zie desbetreffende hoofdstuk). Referenties 98 en verder zijn door de auteurs zelf opgezocht binnen hun opdracht de recente literatuur (laatste 3 jaar) te doorzoeken. Volgende bronnen werden geraadpleegd: PUBMED‐MEDLINE: ("Nausea"[Mesh] OR "Vomiting"[Mesh] OR "Antiemetics"[Mesh]) AND ("Hospice Care"[Mesh] OR "Terminal Care"[Mesh] OR "Neoplasms"[Mesh]) AND ("humans"[MeSH Terms] AND (Clinical Trial[ptyp] OR Meta‐ Analysis[ptyp] OR Randomized Controlled Trial[ptyp] OR Review[ptyp]) AND English[lang] AND "adult"[MeSH Terms] AND "2007/04/30"[PDat] : "2010/04/28"[PDat]) Results: 161 http://www.guideline.gov/ http://www.crd.york.ac.uk/crdweb/ Embase Sumsearch (http://www.cochrane.nl/nl/newPage1.html )

Transcript of Richtlijn Misselijkheid en braken - · PDF fileRichtlijn Nausea – Braken 8/9/2010 1...

Page 1: Richtlijn Misselijkheid en braken - · PDF fileRichtlijn Nausea – Braken 8/9/2010 1 Richtlijn Misselijkheid en braken Colofon De Vlaamse versie van de richtlijn misselijkheid en

Richtlijn Nausea – Braken 8/9/2010 1

Richtlijn Misselijkheid en braken

Colofon De Vlaamse versie van de richtlijn misselijkheid en braken werd in 2009 geschreven als onderdeel van de richtlijnen palliatieve

zorg.

Auteurs:

Dr. Johan Vanden Eynde - huisarts, equipearts netwerk palliatieve zorg Waasland – CRA WZC De Plataan Sint- Niklaas Mevr. Annemie Delaruelle - verpleegkundig pijnspecialist - WZC OCMW Sint- Niklaas

Aanvullingen werden gedaan door: Dr. Peter Pype – huisarts - equipearts netwerk palliatieve zorg vzw De Mantel - Roeselare Dr. Patrick Simons - huisarts, equipearts netwerk palliatieve zorg vzw Brussel-Halle-Vilvoorde Dr. Gert Huysmans - huisarts, equipearts netwerk palliatieve zorg vzw Noorderkempen Dr Natacha Verbeke - medisch oncoloog - UZ Gent Dhr. Marc Tanghe - palliatief verpleegkundige - netwerk palliatieve zorg vzw Brussel-Halle-Vilvoorde Dr Arsène Mullie - anesthesist – Brugge – voorzitter Federatie palliatieve zorg Vlaanderen Mevr. Christine De Coninck - palliatief verpleegkundige – palliatief supportteam UZ Gent Dr. Geboers – gastro - enteroloog - UZ Gent Prof. Dr. M. Bogaert – Heymans Instituut – Vakgroep Farmacologie – Faculteit Geneeskunde en Gezond-heidswetenschappen – Universiteit Gent

Literatuursearch en referenties: De referenties vindt u op pagina 18 en volgende. Referenties 1-97 werden overgenomen vanuit www.pallialine.nl. en door de auteurs onderworpen aan een GRADE of evidence (zie desbetreffende hoofdstuk). Referenties 98 en verder zijn door de auteurs zelf opgezocht binnen hun opdracht de recente literatuur (laatste 3 jaar) te doorzoeken. Volgende bronnen werden geraadpleegd:

PUBMED‐MEDLINE:("Nausea"[Mesh]OR"Vomiting"[Mesh]OR"Antiemetics"[Mesh])AND("HospiceCare"[Mesh]OR"TerminalCare"[Mesh]OR"Neoplasms"[Mesh])AND("humans"[MeSHTerms]AND(ClinicalTrial[ptyp]ORMeta‐

Analysis[ptyp]ORRandomizedControlledTrial[ptyp]ORReview[ptyp])ANDEnglish[lang]AND"adult"[MeSHTerms]AND"2007/04/30"[PDat]:"2010/04/28"[PDat])

Results:161 http://www.guideline.gov/ http://www.crd.york.ac.uk/crdweb/

Embase Sumsearch (http://www.cochrane.nl/nl/newPage1.html)

Page 2: Richtlijn Misselijkheid en braken - · PDF fileRichtlijn Nausea – Braken 8/9/2010 1 Richtlijn Misselijkheid en braken Colofon De Vlaamse versie van de richtlijn misselijkheid en

Richtlijn Nausea – Braken 8/9/2010 2

Misselijkheid en braken Inleiding Misse l i jkhe id (nausea) is een subjectieve gewaarwording. Het is een onaangenaam gevoel in de buik, vaak ge-paard gaande met ziektegevoel en braakneigingen. Sne l le verzad ig ing is het optreden van een vol gevoel na het innemen van een kleine hoeveelheid eten of drinken. Kokha lzen (‘retching’) is een ritmische beweging in de vorm van heftige oprispingen, die al dan niet gevolgd kan wor-den door braken. Braken is het krachtig uitstoten van de maaginhoud via de mond. Regurgi ta t ie is het terugvloeien van de inhoud van de slokdarm tot in de mond en gaat niet gepaard met misselijk-heid. Misselijkheid en braken treden vaak, maar niet altijd, in combinatie met elkaar op. Hierbij zijn er dikwijls andere vagale symptomen aanwezig: speekselvloed, bleekheid, zweten, snelle hartslag en aandrang tot defecatie. Misselijkheid en braken hebben een zeer negatieve invloed op de kwaliteit van leven. Persisterende klachten van misselijkheid en braken kunnen uiteindelijk leiden tot dehydratie, metabole ontregeling (nier-functiestoornissen, hypokaliëmie, metabole alkalose), ondervoeding, bloedbraken door scheurtjes in de oesofagus (Mallory-Weiss syndroom), aspiratiepneumonie, niet kunnen of willen innemen van medicatie of staken van radio- of chemotherapie.

Epidemiologie Misselijkheid treedt op bij 50-62% en braken bij 17-22% van de patiënten in een vergevorderd stadium van kanker. De prevalentie is sterk afhankelijk van geslacht, leeftijd, diagnose en stadium van de ziekte. Er zijn geen gegevens over de prevalentie bij andere levensbedreigende ziektes. Faciliterende factoren voor misselijkheid en braken zijn:

• Jonge leeftijd <50j • Vrouwen: zwangerschapsbraken in de voorgeschiedenis • Wagenziekte • Weinig roken en/of drinken

Bij kanker komt nausea en braken vooral voor bij mammacarcinoom, gynaecologische tumoren, pancreas- of maag-carcinoom (vooral bij aanwezigheid van peritonitis carcinomatosa of obstructie) en relatief minder vaak bij bronchus-carcinoom of hersentumoren. Tien tot dertig procent van de patiënten die opioïden gebruiken, heeft last van misselijkheid, met name in de eerste week van de behandeling. Ook de behandeling van kanker door chemotherapie is een belangrijke oorzaak van nausea en braken; de prevalentie is zeer wisselend en wordt bepaald door het type chemotherapeuticum (zie verder).

Pathofysiologie Het optreden van misselijkheid en braken wordt gereguleerd door het braakcentrum (nucleus tractus solitarius en nu-cleus dorsalis nervi vagi), gelokaliseerd in de hersenstam (zie Figuur 1). Hierbij zijn verschillende neurotransmitters en receptoren betrokken: dopamine-2 (dopamine- of D2-receptor), serotonine (serotonine- of 5HT3-receptor), acetylcho-line (acetylcholine- of muscarine-receptor), histamine (histamine- of H1-receptor) en substance P (neurokinine-1 of NK1-receptor) betrokken. De belangrijkste aanvoerende banen zijn afkomstig van: • de nervus vagus • de chemoreceptor trigger zone, eveneens gelokaliseerd in de hersenstam (area postrema), maar buiten de bloed-

hersenbarrière • het evenwichtsorgaan • hogere corticale centra Perifere stimulatie van chemo- en mechanoreceptoren in maag, darm, lever en peritoneum kan via de nervus vagus aanleiding geven tot activatie van het braakcentrum. Sommige geneesmiddelen en metabole afwijkingen (bijv. hyper-calciëmie, nierinsufficiëntie) kunnen via centrale stimulatie van de receptoren in de chemoreceptor trigger zone het

Page 3: Richtlijn Misselijkheid en braken - · PDF fileRichtlijn Nausea – Braken 8/9/2010 1 Richtlijn Misselijkheid en braken Colofon De Vlaamse versie van de richtlijn misselijkheid en

Richtlijn Nausea – Braken 8/9/2010 3

braakcentrum activeren. Vestibulaire en psychogene factoren oefenen hun invloed uit via de aanvoerende banen vanuit respectievelijk het evenwichtsorgaan en de hogere corticale centra.

Het braakcentrum stimuleert het diafragma (via de nervus phrenicus), het dwarsgestreepte spierweefsel van de buik-wand en de thorax (via de spinale zenuwen) en het spierweefsel van de maag, oesophagus, larynx en farynx (via de nervus vagus). Deze stimulatie leidt tot het optreden van kokhalzen of braken en de daarbij horende verschijnselen. Prokinetica (metoclopramide, domperidon en alizapride) bevorderen de maagontlediging door blokkade van D2-receptoren in de maagwand; metoclopramide activeert bovendien de 5HT4-receptoren in de maagwand, waardoor acetylcholine vrijkomt, hetgeen de maagontlediging verder bevordert.

Etiologie Er zijn diverse oorzaken van misselijkheid en/of braken, die tegelijkertijd kunnen voorkomen en elkaar kunnen verster-ken. In 25-30% van de gevallen zijn er meerdere factoren aanwijsbaar. De volgende oorzaken zijn bekend: 1. Vertraagde maagontlediging (35-44%)

• ten gevolge van PIJN elders! • gastroparese (‘floppy stomach syndrome’) t.g.v autonome dysfunctie.

- medicamenteus (opioïden, anticholinergica, vinca-alkaloïden, cisplatinum, calciumblokkers, corticoiden, ijzer-preparaten)

- radiotherapie

Page 4: Richtlijn Misselijkheid en braken - · PDF fileRichtlijn Nausea – Braken 8/9/2010 1 Richtlijn Misselijkheid en braken Colofon De Vlaamse versie van de richtlijn misselijkheid en

Richtlijn Nausea – Braken 8/9/2010 4

- paraneoplastisch - co-morbiditeit (bijv. diabetes mellitus) - invasie door tumor - malnutritie (in het kader van het anorexie-cachexie syndroom)

• obstructie van de pylorus of het duodenum, bijv. door pancreascarcinoom • opvulling (‘small stomach syndrome’) c.q. compressie (‘squashed stomach syndrome’) van de maag door

maagcarcinoom resp. hepatomegalie, tumor buiten de maag of ascites • gastritis of ulcus - peptisch - medicamenteus: aspirine, NSAID’s - radiotherapie waarbij de maag in het bestralingsveld ligt (van laagthoracale en lumbale wervelkolom of buik)

2. Andere abdominale oorzaken (25-31%) • obstipatie • infiltratie of tractie van mesenterium of peritoneum door peritonitis carcinomatosa (met of zonder ascites) • ascites (als gevolg van mechanische factoren) • ileus (door obstructie, pseudo-obstructie, adhesies, faecale impactie, postoperatief, acute bacteriële peritonitis

of sepsis, zie Richtlijn Ileus) • levermetastasen (door rekking van het leverkapsel) • infecties van slokdarm (o.a. Candida) of maagdarmkanaal • pancreatitis, cholecystitis, hepatitis • galstenen, nierstenen • hoesten of hik met reflectoir braken

3. Chemisch/metabool (30-33%) • geneesmiddelen: - opioïden; NB deze middelen kunnen via verschillende mechanismen (vertraagde maagontlediging, che-

misch/metabool en vestibulair (zie verderop)) leiden tot misselijkheid en braken - chemotherapeutica;

Misselijkheid en braken kunnen acuut (binnen 24 uur na toediening) en vertraagd (>24 uur na toediening) op-treden; waarschijnlijk spelen hierbij verschillende mechanismen een rol. Het optreden van misselijkheid en braken is sterk afhankelijk van de aard en van de dosering van de gebruik-te middelen:

Chemotherapeutica: emetogeen vermogen 5

Sterk emetogeen

>90% Matig emetogeen

30-90%

Weinig of niet emetogeen

<30%

Carmustine

Cisplatinum

Cyclofosfamide (hoge doses)

Dacarbazine

Mitoxine

Procarbazine

Streptozotocine

Adriamycine

Carboplatine

Cyclofosfamide (lage doses)

Cytarabine (Ara-C)

Daunorubicine

Epirubicine

Etoposide (VP-16)

Ifosfamide

Irinotecan (CPT-11)

Oxaliplatine

Temozolomide

Bleomycine

Busulfan

Capecitabine

Chloorambucil

Docetaxel

Fludarabine

5-Fluorouracil

Gemcitabine

Hydroxurea

Methotrexaat

Mitomycine

Mitoxantrone

Paclitaxel

Tioguanine

Topotecan

Vinca-alkaloïden

Page 5: Richtlijn Misselijkheid en braken - · PDF fileRichtlijn Nausea – Braken 8/9/2010 1 Richtlijn Misselijkheid en braken Colofon De Vlaamse versie van de richtlijn misselijkheid en

Richtlijn Nausea – Braken 8/9/2010 5

Andere factoren die de kans op het optreden van misselijkheid en braken na chemotherapie kunnen verhogen zijn vrouwelijk geslacht, jongere leeftijd, gevoeligheid voor misselijkheid (bijv. in zwangerschap of wagen- of zeeziekte), angst/spanning en slechte eerdere ervaringen met chemotherapie

- tyrosine kinase-remmers (o.a. sunitinib, sorafenib, imatinib, erlotinib) - andere geneesmiddelen (o.a. anti-epileptica, theofylline, digoxine, SSRI’s, anesthetica)

• alcoholabusus • hypercalciëmie • hyponatriëmie • nierinsufficiëntie • leverinsufficiëntie • bacteriële toxines/sepsis • ontregelde diabetes mellitus • radiotherapie

4. Cerebraal/psychologisch (7%):

• hersenmetastasen of primaire hersentumor met verhoogde intracraniële druk • meningitis (carcinomatosa, infectieus, chemisch) • invloeden van geur en smaak • pijn • angst en spanning • bij ant ic ipato ire m isse l i jkhe id of braken veroorzaken stimuli die door tijd of plaats geassocieerd zijn met

de oorspronkelijke stimuli (bijv. chemotherapie) misselijkheid of braken als gevolg van klassieke conditionering 5. Vestibulair (zeer zelden in de palliatieve fase):

• medicamenteus (opioïden, aspirine) • aandoening labyrint: wagenziekte, ziekte van Ménière of labyrintitis • tumor van binnen- of middenoor/schedelbasis

Diagnostiek B ij alarmsymptomen bloedbraken, koffiegruis of projectiel braken is een snelle actie nodig. Twee initiële vragen dienen gesteld indien men een snelle oriëntatie verkiest: [ 2C ]

1. verlicht braken de nausea: maagstase 2. is er bijna constante nausea: chemisch metabool

Een op diagnose gebaseerde behandelingskeuze bevordert zeer sterk het succes van de behandeling. [1C]87

Anamnese • medische voorgeschiedenis • aanwezigheid, duur, verloop en ernst van misselijkheid • frequentie en hoeveelheid van het kokhalzen en/of braken; aspect en geur; aanwezigheid van voedselresten en/of

bloed in het braaksel; relatie tot de maaltijden • is er een verband tussen misselijkheid en braken; verbetering van misselijkheid na braken of niet • eten en drinken, gewichtsevolutie • Snelle verzadiging • beïnvloedende factoren (voeding, houdingsverandering of beweging, recente radiotherapie of chemotherapie, medi-

catie) • gebruik van anti-emetica en het effect daarvan • bijkomende klachten zoals: anorexie, slik- of passageklachten, maagklachten, snelle verzadiging en/of vol gevoel

na het eten, buikpijn of -krampen, opgezette buik, rommelingen in de buik, obstipatie of diarree, dorst, polyurie, pijn, hoesten, hik, duizeligheid, gehoorsklachten, hoofdpijn, neurologische klachten

Page 6: Richtlijn Misselijkheid en braken - · PDF fileRichtlijn Nausea – Braken 8/9/2010 1 Richtlijn Misselijkheid en braken Colofon De Vlaamse versie van de richtlijn misselijkheid en

Richtlijn Nausea – Braken 8/9/2010 6

• angst, spanning, somberheid en de invloed daarvan op de klachten • alcoholgebruik • (wijziging van) medicatie De anamnese kan belangrijke informatie opleveren over de oorzaak van de misselijkheid en/of het braken: • het opgeven van onverteerd, niet zuur voedsel direct na het slikken wijst op een afwijking in de oesophagus; hierbij

is er geen sprake van braken, maar van regurgitatie • het opgeven van grote hoeveelheden braaksel meer dan één uur na de maaltijd, wijst op een vertraagde maagont-

lediging braken in combinatie met toename van de buikomvang en kortademigheid kan wijzen op ascites • houdingsafhankelijke misselijkheid en braken kunnen optreden bij stase van vocht in de maag, infiltratie van het

mesenterium/peritoneum of bij overprikkelbaarheid van het vestibulaire apparaat (als zeldzame bijwerking van opioïden of t.g.v. tumor in binnen- of middenoor)

• (ochtend)braken (vaak zonder misselijkheid; soms explosief) gecombineerd met hoofdpijn en/of neurologische uit-val wijst op intracraniële drukverhoging

• braken in combinatie met dorst, polyurie, obstipatie, sufheid en/of verwardheid kan wijzen op hypercalciëmie Het verdient aanbeveling (zolang de misselijkheid en/of het braken niet onder controle zijn) om de patiënt 1-2x daags zijn misselijkheid en/of braken te laten weergeven bijvoorbeeld met een score op een schaal van 0 tot 10, waarbij 0 aangeeft de afwezigheid van misselijkheid of braken en 10 de voortdurende aanwezigheid van ondraaglijke misselijk-heid of braken. Hierbij kan gebruik gemaakt worden van een VAS schaal (Visuele Analoge Schaal). Nausea is een subjectieve beleving (zoals pijn) en kan dus alleen door de patiënt gescoord worden Braken is een objectief waar-neembaar symptoom en kan dus door een derde (mantelzorger of verzorgende) genoteerd worden. Noteer de scores zodat je een overzicht krijgt van het verloop van de klachten en het effect van de interventies. Lichamelijk onderzoek • algemeen: voedingstoestand, hydratietoestand, icterus, sufheid, psychische gesteldheid • inspectie van de mond en farynx (m.n. candidiasis) • buikonderzoek: operatielittekens, peristaltiek (bij ileus afwezige peristaltiek en/of gootsteengeruisen), tekenen van

ascites (shifting dullness = houdingsafhankelijke demping bij percussie, undulatie = opwekken van vloeistofgolf in de flanken), uitgezette maag (clapotage = klotsend geluid bij druk in de maagstreek), levergrootte, abnormale weerstanden, drukpijn, rectaal toucher

• fundusonderzoek/neurologisch onderzoek bij verdenking op intracraniële drukverhoging • inspectie van het braaksel kan aanvullende informatie opleveren.

Grote hoeveelheden met voedselresten wijzen op obstructie van de pylorus of het duodenum of op een (hoge) ile-us. Een faecale geur wijst op een colonobstructie.

Aanvullend onderzoek Indien nodig voor de therapie kunnen eventueel volgende onderzoeken gevraagd worden: • bloedonderzoek: - ter vaststelling van de mate van dehydratie, nierfunctiestoornissen en/of kaliumverlies: serumcreatinine, serum-

kalium - ter vaststelling van hypercalciëmie: totaal calcium (bij laag serumalbumine corrigeren m.b.v. formule: Gecorri-

geerd Ca = Serumcalcium + 1,0 – (0,025 x serumalbumine)) of Ca2+ (hoeft niet te worden gecorrigeerd voor laag serumalbumine)

- bij verdenking op levermetastasen: leverfuncties (bilirubine, alkalische fosfatase, gamma-GT, SGOT, SGPT) - bij verdenking op hyponatriëmie: serumnatrium - bij gebruik van digoxine, anti-epileptica, theofylline: spiegels • beeldvormende diagnostiek: - bij verdenking op obstipatie of ileus: RX abdomen - bij verdenking op obstructie van de maag, levermetastasen, ascites of peritonitis carcinomatosa: echo

Page 7: Richtlijn Misselijkheid en braken - · PDF fileRichtlijn Nausea – Braken 8/9/2010 1 Richtlijn Misselijkheid en braken Colofon De Vlaamse versie van de richtlijn misselijkheid en

Richtlijn Nausea – Braken 8/9/2010 7

- bij verdenking op hersenmetastasen of meningitis carcinomatosa: CT-scan of MRI van de hersenen • bij verdenking op hooggelegen obstructie: gastroscopie met ev. stenting [1B]83,22

Beleid Integrale benadering Bij de evaluatie van het beleid kan gebruik gemaakt worden van een klachtendagboek (zie eerder). Het op deze wijze scoren van de misselijkheid en het braken geeft inzicht in het verloop van de klachten en in het effect van de interventies. In het begin van de behandeling dient het beleid minimaal 1x per dag geëvalueerd te worden door de verpleegkundige en/of de arts. Het hoofdstuk behandeling is onderverdeeld in de volgende subhoofdstukken die in de balk links kunnen worden aangeklikt om te worden bekeken:

• Oorzakelijke behandeling • Niet-medicamenteus • Medicamenteus • Stappenplan • Bewijsvoering

Voorlichting • Geef informatie over de mogelijke oorzaak, beïnvloedende factoren en verwachte duur van de misselijkheid en het

braken. Wijs hierbij ook op de verschijnselen en gevolgen en risico’s van eventuele dehydratie. • Geef informatie over het doel, de werking, de mogelijke bijwerkingen en de juiste inname van anti-emetica. • Geef voorlichting over de (beperkte) plaats van toediening van parenteraal vocht. Communicatie • Ga na of er sprake is van angst, spanning of andere psychogene factoren. • Bespreek met patiënt en naasten de veranderde rol ten aanzien van het belang van voeding in relatie tot de prog-

nose. • Bespreek het gebruik van een klachtendagboek. Ondersteunende zorg • Ga na of ondersteuning door een diëtist wenselijk is in verband met adviezen ten aanzien van voedsel en voedsel-

bereiding. • Bespreek invloed van ontspanning en afleiding bij situaties waarbij angst een rol speelt. • Hypnose is effectief gebleken in anticipatoire nausea en braken [1A] 93. • Overweeg medicamenteuze ondersteuning van angst en spanning door anxiolytica. Continuïteit van zorg

Page 8: Richtlijn Misselijkheid en braken - · PDF fileRichtlijn Nausea – Braken 8/9/2010 1 Richtlijn Misselijkheid en braken Colofon De Vlaamse versie van de richtlijn misselijkheid en

Richtlijn Nausea – Braken 8/9/2010 8

• Draag zorg voor een goede overdracht tussen verschillende hulpverleners. • Bevorder de zelfredzaamheid van de patiënt, ondersteun de mantelzorgers.

Behandeling:

Twee hoofdprincipes: [ 2C ] Probeer een diagnose te stellen en behandel mogelijk reversibele oorzaken. Het klinisch beeld bepaalt de keuze van de medicatie

Behandeling van de oorzaak • gerichte anti-tumortherapie (chirurgie, radiotherapie of chemotherapie) moet alleen worden overwogen bij een redelij-

ke kans op respons en een geringe kans op (ernstige) bijwerkingen • aanpassen of. staken van medicatie; bij opioïden: overweeg opioïdrotatie of verandering van toedieningweg • bij obstructie van maaguitgang of duodenum en een levensverwachting van enkele weken of langer kan plaatsing

van een stent worden overwogen. Hierbij treedt in >80% van de gevallen tijdelijke of blijvende verbetering of ver-dwijnen van de klachten op. Mogelijke complicaties zijn obstructie van de stent (18%), migratie (5%) en bloeding en/of perforatie (1%). Operatie (gastrojejunostomie) is slechts zelden geïndiceerd [1B]42,83.

• behandeling van obstipatie, pijn of hoesten (zie ook de desbetreffende richtlijnen) • behandeling van ulcus pepticum, gastritis, pancreatitis, cholelithiasis of nephrolithiasis • behandeling van elektrolytenstoornissen • bij ascites: overweeg evacuerende ascitespunctie [2C]58 (zie Richtlijn Ascites) bij ileus (zie ook Richtlijn Ileus): -

- STOP de prokinetica - butylhyoscine bromide 40-120 mg/24 uur s.c. of i.v. - corticoïden - somatostatine-analogen: octreotide 3 dd 100-300 microgram s.c. of 300-900 microgram per 24 uur conti-

nu s.c. of i.v. (met name bij heftig braken) of (in stabiele fase, bij bewezen werkzaamheid van octreotide) lan-reotide PR 30 mg i.m. 1x per 2 weken [ 1C]46,81

- bij persisterende misselijkheid en braken ondanks medicamenteuze therapie: Overweeg: continue maagdrainage , percutane endoscopische gastrostomie (PEG)-katheter, of heelkundige

derivatie is alleen nuttig in welgeselecteerde patiënten [1C]29 bij hersenmetastasen: corticosteroïden [ 1C] (dexamethason 1 dd 5mg oraal, s.c. of i.v.; zo nodig kunnen hogere

doseringen gegeven worden, zie Richtlijn Hersenmetastasen) en eventueel radiotherapie Symptomatische behandeling: niet-medicamenteus Recent onderzoek toont aan dat beweging en lichte aerobe inspanning een gunstig effect hebben op nausea [2C]105

Valkuilen: • Het impact van nausea en braken op de levenskwaliteit wordt dikwijls onderschat. • De verwachtingen van patiënt en mantelzorg worden dikwijls niet gehoord. • Bij gebrek van de etiologische diagnose wordt de empirische behandeling niet opgestart. • Het belang van constipatie wordt onderschat!

Tips: • De oorzaak van braken kan in het verloop van het ziekteproces veranderen, evalueer regelmatig en

pas de behandeling eventueel aan! • Start vroeg genoeg met cognitieve of andere complementaire therapieën!Geef voldoende uitleg over

het hoe en waarom van de therapie aan patiënt en mantelzorg. • Combineer geneesmiddelen uit verschillende klassen.

Page 9: Richtlijn Misselijkheid en braken - · PDF fileRichtlijn Nausea – Braken 8/9/2010 1 Richtlijn Misselijkheid en braken Colofon De Vlaamse versie van de richtlijn misselijkheid en

Richtlijn Nausea – Braken 8/9/2010 9

Leefregels en voedingsadviezen • aanwezigheid van opvangmateriaal, tissues en water om de mond te spoelen • rustige omgeving en frisse lucht • vermijd sterk ruikende parfums • ev. verdampen van munt • ruimzittende kleding • goede mondhygiëne en mondverzorging (zie Richtlijn Klachten van de mond) • rechtopzittende houding gedurende 30-45 minuten na voedselinname • frequente, kleine maaltijden of (tijdelijk) geen maaltijden • vermijd de aanblik en de geur van eten; vermijd te vet, te warm, sterk gekruid en geurig eten • eiwitrijke voeding en gember hebben een gunstige invloed op nausea [2C]107 • bereid maaltijden uit de buurt van de patiënt; in sommige gevallen kan het eten beter koud worden opgediend; haal

eten dat de patiënt niet op kan of wil eten weer weg • bied voedsel aan als de patiënt niet of minder misselijk is • laat de patiënt eten wat hij lekker vindt en goed verdraagt • drinken van cola (niet te koud!) • salie • kleine slokjes schuimwijn • zuigen op een ijsklontje, een waterijsje of een stukje fruit uit de ijskast (ananas, kiwi of appel) • overweeg consult van een diëtist • overweeg bij insufficiënte voeding het gebruik van voedingssupplementen; deze worden vaak echter slecht verdra-

gen en verergeren nogal eens de klachten Toediening van vocht en elektrolyten

Indien er op grond van anamnese, lichamelijk onderzoek en evt. laboratoriumonderzoek aanwijzingen zijn voor (drei-gende) dehydratie kan parenterale vochttoediening worden overwogen, afhankelijk van de levensverwachting en de wens van de patiënt. Hierbij dienen de voordelen afgewogen te worden tegen de nadelen (immobilisatie van de pa-tiënt- decompensatie met oedemen..)! Maagsonde

Het gebruik van een maagsonde heeft een beperkte plaats in de palliatieve fase, tenzij er sprake is van een totale obstructie van de pylorus of het duodenum, een ileus of een niet te behandelen gastroparese. Bij onbehandelbaar braken kan in deze situaties een maagsonde via de neus of een PEG-katheter gebruikt worden als hevel om de maaginhoud af te laten lopen en zo braken te voorkomen. Acupunctuur en acupressuur

Er zijn aanwijzingen dat acupunctuur [1A]68,93,27 en/of acupressuur [2B]71,102,110 (in de vorm van drukmassage of een spe-ciaal polsbandje) effectief zijn bij de behandeling van postoperatieve misselijkheid en braken, acute misselijkheid en braken na chemotherapie of radiotherapie... Complementaire zorgvormen en psychologische technieken

Complementaire zorgvormen en psychologische technieken worden met name toegepast bij misselijkheid en braken wanneer psychische factoren (angst en spanning) en conditionering (anticipatoire misselijkheid en braken) een belang-rijke rol spelen[ 2B]102. Deze vorm van misselijkheid en braken reageert vaak slecht op anti-emetica. Deze technieken brengen ontspanning, afleiding en/of gevoel van zelfcontrole. In eerste instantie is instructie door een fysiotherapeut of psycholoog noodzakelijk. In veel gevallen kan de arts of de verpleegkundige dan wel de naaste zelf de techniek daar-na zelfstandig toepassen. De hieronder genoemde technieken zijn met name onderzocht bij misselijkheid en braken door chemotherapie. De volgende technieken kunnen worden toegepast (zie ook Richtlijn Complementaire Zorg): • afleiding • massage van voeten, handen of gezicht geeft algemene symptoomverbetering via relaxatie en vermindering van

Page 10: Richtlijn Misselijkheid en braken - · PDF fileRichtlijn Nausea – Braken 8/9/2010 1 Richtlijn Misselijkheid en braken Colofon De Vlaamse versie van de richtlijn misselijkheid en

Richtlijn Nausea – Braken 8/9/2010 10

angst, doch geen rechtstreeks effect op nausea [2B1,16] • aromatherapie (Anijs, Sandelhout) • afleiding • ontspanningsoefeningen (progressieve spierrelaxatie), met of zonder geleide fantasie • luisteren naar muziek [1C]93 • Yoga [2C]108 De gekozen benadering moet worden afgestemd op de copingstijl van de patiënt. De ene patiënt zal meer baat heb-ben bij een lichaamsgerichte benadering gericht op ontspanning, terwijl voor de andere een meer actieve gedragsthe-rapeutische wijze van hanteren aangewezen is. Symptomatische behandeling: medicamenteus Kennis van de etiologie is noodzakelijk om gericht anti-emetica toe te dienen. Anti-emetica kunnen oraal, rectaal, trans-dermaal of parenteraal (subcutaan of intraveneus) worden toegediend. Bij chronische misselijkheid (waarbij er vaak sprake is van verminderde maagontlediging) en braken moeten anti-emetica rectaal of eventueel parenteraal worden toegediend. Sommige middelen hebben meerdere werkingsmechanismen en grijpen op verschillende neurotransmitters aan. De volgende middelen worden als anti-emetica gebruikt (zie Tabel 1): • dopamineantagonisten: remmen centrale dopamine (D2)-receptoren in de chemoreceptor trigger zone: haloperidol,

levomepromazine ( ook metoclopramide, domperidon, alizapride doch zeer zwak),) • prokinetica: bevorderen de maagontlediging door remming van dopamine-receptoren in de maag (metoclopramide,

domperidon); metoclopramide stimuleert tevens de perifere 5HT4-receptoren, waardoor de afgifte van acetylcho-line uit de myenterische plexus wordt gestimuleerd en de peristaltiek wordt bevorderd

• serotonine(5HT3)-antagonisten (ondansetron, granisetron, tropisetron) • corticosteroïden (dexamethason) : alleen zinvol bij specifieke indicaties [1C] 34 • cyclizine, levomepromazine • anticholinerge middelen butylhyoscine bromide • octreotide/lanreotide (analogen van somatostatine: gastro-intestinaal hormoon= maagdarmsecretieremmer • pylorusdilatatie : alizapride • tweede lijn behandeling : levomepromazine, (levo)sulpiride [1A18] en olanzapine [2C]41,85,99, via verschillende recepto-

ren De keuze van de middelen is mede afhankelijk van de mechanismen die leiden tot misselijkheid en braken en de be-trokken receptoren: • prokinetica (metoclopramide [ 1A12,13,31] of domperidon, ) bij gastroparese • Haloperidol [2C ] bij misselijkheid en braken door stimulatie van de chemoreceptor trigger zone door geneesmidde-

len (m.n. opioïden), hypercalciëmie of nierinsufficiëntie • serotonine(5HT3)-antagonisten (eventueel in combinatie met dexamethason) bij misselijkheid en braken door che-

motherapie [1C] 47 (alleen gedurende de eerste 24 uur) • corticosteroïden bij misselijkheid door chemotherapie (in combinatie met serotonine-antagonisten), bij leverkapsel-

prikkeling, evt. bij ileus, bij verhoogde intracraniële druk en bij resistentie tegen andere anti-emetica • cyclizine (magistraal) bij vestibulaire oorzaken van misselijkheid en braken • octreotide[2C]81/lanreotide en/of butylhyoscine bromide bij de conservatieve behandeling van ileus • levomepromazine [1C]98, serotonine-antagonisten of olanzapine [2C]41 bij misselijkheid en braken, refractair tegen

andere behandelingen In ongeveer 30% van de gevallen is een combinatie van verschillende anti-emetica noodzakelijk. Aangezien meto-clopramide en haloperidol beide dopamine-antagonisten zijn, is het niet rationeel om deze middelen te combineren ter bestrijding van misselijkheid. Metoclopramide en domperidon moeten niet worden gecombineerd met middelen met anticholinerge (bij)werking omdat deze het prokinetische effect tegengaan. Bij persisterend braken en wanneer er orale of rectale toediening niet mogelijk is, kan parenterale toediening worden overwogen van:

Page 11: Richtlijn Misselijkheid en braken - · PDF fileRichtlijn Nausea – Braken 8/9/2010 1 Richtlijn Misselijkheid en braken Colofon De Vlaamse versie van de richtlijn misselijkheid en

Richtlijn Nausea – Braken 8/9/2010 11

• metoclopramide: 60-120 mg/24 uur s.c. of i.v. als continue infusie • haloperidol: 2-4 mg/24 uur s.c. of i.v. als continue infusie

o Corticoïden:dexamethason: 1 dd 5-10 mg s.c. (bij voorkeur in bolus ’s morgens en niet als continue infusie)

• methylprednisolone 40mg i.m.levomepromazine: 3,25-12,5 mg s.c. in bolus of als continue infusie [1C]98

• ondansetron: 2 dd 8 mg of16 mg/24 uur s.c. of i.v. [2A]88,20 als laatste keuze vermits buiten chemotherapie het nut twijfelachtig is [1A]35

Met uitzondering van dexamethason kunnen bovengenoemde middelen goed met elkaar en met andere middelen (bijv. morfine) in één oplossing worden gecombineerd. Dit heeft echter wel het bezwaar dat de dosering van de middelen afzon-derlijk niet kan worden gevarieerd en dat het geven van een bolusinjectie niet goed meer mogelijk is. NB Cannabis (in sigaretten of thee of als tetrahydrocannabinol (THC)) heeft een beperkte plaats bij de behandeling van misselijkheid en braken, met name bij chemotherapie. Het wordt niet aangeraden vanwege de bijwerkingen, met name dysforie bij oudere patiënten.

Page 12: Richtlijn Misselijkheid en braken - · PDF fileRichtlijn Nausea – Braken 8/9/2010 1 Richtlijn Misselijkheid en braken Colofon De Vlaamse versie van de richtlijn misselijkheid en

Richtlijn Nausea – Braken 8/9/2010 12

neen

Ja Braken geeft

tijdelijke verlichting

Ja

Ja neen

Chemisch/Metabool 1. Haloperidol2. Levomepromasine

Ja

Symptomen OK?

Maak verdere afspraken en noteer in dossier

neen

Neen

Maagstase 1. Metoclopramide2. Domperidone3. Alizapride

Symptomen OK?

Obstructie Stent of heelkunde zinvol? butylhyoscine bromide Corticoïden Somatostatine

1. Octreotide

Craniële oorzaak? 1. Corticoïden2. Radiotherapie?

Evalueer symptomen

om 4u

neen

Symptomen OK?

Symptomen OK?

Titreer dosis tot maximaal

1. Laxeer2. Corticoiden

Subobstructie?

Titreer dosis tot maximaal

Ja

Ja

Ja

Symptomen OK?

Neen

Neen

Page 13: Richtlijn Misselijkheid en braken - · PDF fileRichtlijn Nausea – Braken 8/9/2010 1 Richtlijn Misselijkheid en braken Colofon De Vlaamse versie van de richtlijn misselijkheid en

Richtlijn Nausea – Braken 8/9/2010 13

Stappenplan Diagnostiek

1. Anamnese en lichamelijk onderzoek 2. Bij verdenking op specifieke oorzaak en relevant voor het verdere beleid: overweeg laboratoriumonderzoek en/of

niet belastende beeldvorming Beleid

1. Indien mogelijk: behandeling van de oorzaak 2. Symptomatische behandeling:

• leefregels en voedingsadviezen • vermijden van uitlokkende factoren: rustige omgeving, frisse lucht, zacht licht • medicamenteuze symptomatische therapie:

Eerste stap In eerste instantie wordt gekozen voor monotherapie. De keuze van het anti-emeticum is afhankelijk van de oor-

zaak (zie ook Tabel 1) en van de betrokken receptoren en neurotransmitters: - bij vertraagde maagontlediging of abdominale oorzaken (exclusief ileus, zie boven):

- metoclopramide [ 1A ]14,82,31 3-4 dd 10-20 mg p.o. of 20-40 mg supp./60-120 mg/24 hr s.c. of i.v., of - domperidon 3-4 dd 10-20 mg p.o. of 3-4 dd 60-120 mg supp. Argumenten voor metoclopramide: meer ervaring, onderbouwd door onderzoek bij patiënten in de palliatieve

fase [ 1B ]14 Argumenten voor domperidon: vermoedelijk even effectief, maar veel minder kans op centrale bijwerkingen (sufheid, extrapyramidaal, akathisie=motorische onrust). -

- bij chemotherapie of radiotherapie: • - bij radiotherapie of chemotherapie <24 uur na toediening: ondansetron 2 dd 8 mg p.o. of i.v. [2A]88

/1 dd 16 mg supp., granisetron 2 dd 1 mg p.o. of tropisetron 1 dd 5 mg p.o. of i.v., evt. in combinatie met dex-amethason 1 dd 5 mg p.o.

- bij anthracycline- of cisplatinum bevattende chemotherapie: aprepitant 1 dd 125 mg p.o. op dag 1 en 1 dd 80 mg p.o. op dag 2 en 3 in combinatie met dexamethason 1 dd 10 mg p.o. op dag 1-4

- bij vertraagde misselijkheid en braken (>24 uur) na toediening van andere chemotherapie: dexamethason 1 dd 10 mg p.o. op dag 1-4 in combinatie met metoclopramide 3-4 dd 10-20 mg p.o. of 20-40 mg supp.

- bij anticipatoire misselijkheid of braken: 1-2 mg lorazepam SL of 2,5 à5mg olanzapine SL [1B]104., vooraf-gaande aan chemotherapie

- bij misselijkheid ten gevolge van opioïden: - metoclopramide 3-4 dd 10-20 mg p.o. of 20-40 mg supp. - alizapride 3-4 dd 50mg

- domperidon 3-4 dd 10-20 mg p.o. of 60-120 mg supp. Argumenten voor metoclopramide: meer ervaring, onderbouwd door onderzoek bij patiënten in de palliatieve

fase [ 1B ], Argumenten voor domperidon: vermoedelijk even effectief, maar veel minder kans op centrale bijwerkingen

(sufheid, extrapyramidaal, akathisie=motorische onrust). - evt. haloperidol [2C ] 2 dd 1-2 mg p.o.

- bij andere chemische/metabole oorzaken: - haloperidol [2C ] 3x5dr p.o.(1-2 mg) - alternatieven: metoclopramide 3-4 dd 10-20 mg p.o. of 20-40 mg supp. of domperidon 3-4 dd 10-20 mg

p.o. of 60-120 mg supp. - bij hersenmetastasen, niet reagerend op dexamethason, of bij meningitis carcinomatosa: - overweeg radiotherapie - levopromazine 6.25-12.5mg. - alternatief: haloperidol 3x5dr p.o.(1-2 mg)

- bij vestibulaire oorzaken: - scopolamine TTS 1-2 pleisters à 1,5 mg per 72 uur - alternatief: cyclizine 3-4 dd 50 mg p.o. of 3 dd 100 mg supp.

- indien psychische factoren mede een rol spelen:

Page 14: Richtlijn Misselijkheid en braken - · PDF fileRichtlijn Nausea – Braken 8/9/2010 1 Richtlijn Misselijkheid en braken Colofon De Vlaamse versie van de richtlijn misselijkheid en

Richtlijn Nausea – Braken 8/9/2010 14

- oxazepam 3 dd 10 mg p.o. of lorazepam 1-2 mg p.o. of i.v. - psychologische technieken (met name bij misselijkheid en braken bij chemotherapie)

Tweede stapIn ongeveer 30% van de gevallen is een combinatie van verschillende anti-emetica geïndiceerd. Dit heeft alleen zin als deze op verschillende neurotransmitters aangrijpen. Dexamethason heeft alleen een euforiserend effect en heeft geen meerwaarde op het braken in se [ 1B ] 9. Het is wel effectief bij hersenoverdruk en ileus. - metoclopramide - levopromazine 6.25-12.5mg. [2C ]26

- haloperidol [2C ] Derde stap Indien de combinatie van metoclopramide of haloperidol met dexamethason onvoldoende resultaat oplevert, kun-

nen worden overwogen: - serotonine(5HT3)-antagonisten: ondansetron 2 dd 8 mg p.o./1 dd 16 mg supp., granisetron 2 dd 1 mg p.o.

of tropisetron 1 dd 5 mg p.o., in principe in combinatie met dexamethason 1 dd 4-8 mg p.o. Bezwaren: niet terugbetaald in de thuiszorg, obstipatie als bijwerking

- levomepromazine [1C]98,26: startdosis 1 dd 6,25 mg p.o. ( 3,12 mg s.c.) zo nodig ophogen tot max. 25 mg dd kan ook sublinguaal worden toegediend: 5 druppels

- olanzapine 2,5 tot 10 mg (als monotherapie) [2C]41

Page 15: Richtlijn Misselijkheid en braken - · PDF fileRichtlijn Nausea – Braken 8/9/2010 1 Richtlijn Misselijkheid en braken Colofon De Vlaamse versie van de richtlijn misselijkheid en

Richtlijn Nausea – Braken 8/9/2010 15

Tabel 1. Anti-

emeti-

ca.Geneesmiddel

/

Toedieningsvor-

men

Werkingsmechanisme

Dosering

Bijzonderheden

Primperan®

Metoclopramide

Tablet, suspensie

Zetpil

Injectie

Dopamineantagonist

(centraal + perifeer)

Zwakke serotonine antagonist

5HT4-agonist (bevordert

maagontlediging)

3-4 dd 10-20 mg p.o.

of 20-40 mg supp.

40-100 mg/24 hr s.c. of i.v.

Dosering

p.o. : rectaal : s.c./i.v. = 1 : 2 :1

Niet geven bij ileus

Extrapiramidale bijwerkingen, akathisie, sufheid

Motilium®

Domperidon

Tablet,

Suspensie,

Zetpil

Dopamineantagonist

(centraal + perifeer)

(bevordert maagontlediging)

3-4 dd 10 mg p.o

3-4 dd 60 mg supp

Alternatief voor metoclopramide bij extrapiramidale

bijwerkingen of sufheid

Niet geven bij ileus

Haldol®

Haloperidol

Tablet, druppels,

Injectie

Dopamine-2-antagonist

(centraal)

2 dd 1-2 mg p.o.

2.5-10 mg/24 hr s.c. of i.v.

Dosering p.o. : s.c./i.v. = 2 : 1

Als tablet of druppelvloeistof (buccaal)

O.a. bij misselijkheid t.g.v. opioïden

Zofran®

Ondansetron

Tablet,

smelttablet,

stroop, zetpil

Serotonine (5HT3)-antagonist

(centraal + perifeer)

1-2 dd 8 mg p.o. of i.v.

1 dd 16 mg supp.

16-32 mg/24 hr s.c. of i.v.

M.n. bij chemotherapie of radiotherapie

Obstipatie als bijwerking

Kytril®

Granisetron

Tablet

Injectie

Serotonine (5HT3)-antagonist

(centraal + perifeer)

2 dd 1 mg p.o.

1-3 dd 3 mg i.v.

M.n. bij chemotherapie of radiotherapie

Obstipatie als bijwerking

Derde lijn therapie bij obstructie [2C104]

Medrol®

Methylprednisolone

Vermindering hersenoedeem en

oedeem rondom tumor/

metastasen

1 dd 40-125 mgi.m.

32 mg PO ‘s morgens

Begin ged. 1-3 dd met stoot dosis, bijv 125mg IM, en

probeer dan af te bouwen

Aacidexam®

Dexamethason

Tablet, injectie

Vermindering hersenoedeem en

oedeem rondom tumor/

metastasen

1 dd 5-10 mg p.o., s.c. of i.v.

Dosering p.o. = s.c./i.v.

Begin 1-3 dd met stoot dosis, bijv 10-15mg SC, en

probeer dan af te bouwen

Cyclizine

(magistrale

Bereiding)

Tablet, zetpil

Antihistaminicum

Zwak anticholinergicum

2-3 dd 50-100 mg p.o.

2-3 dd 100 mg suppo

Magistrale bereiding

Buscopan®

butylhyoscine

bromide

Injectie

Anticholinergicum

60-120 mg/24 u s.c. of i.v.

Bij ileus

Droge mond, visusstoornissen, urineretentie, verward-

heid Niet combineren met prokinetica

Zyprexa®

Olanzapine

(Smelt)tablet,

injectie

Dopamineantagonist

Serotonine (5HT2,3,6)antagonist

Antihistaminicum

Anticholinergicum

1-2 dd 2.5-10 mg p.o.

Nevenwerking: sedatie kan soms nuttig zijn

Nozinan®

Levomepromazine

Tablet, injectie

Dopamineantagonist

5-HT2-antagonist

Antihistaminicum

Anticholinergicum

Startdosis 1 dd 6,25 mg p.o.

Avonddosis

max. 25 mg dd

Dosis p.o. : s.c. = 2 : 1

Lage dosis is efficiënt als anti-nausea medicatie

Hogere dosissen (+25mg) werken sederend)

Page 16: Richtlijn Misselijkheid en braken - · PDF fileRichtlijn Nausea – Braken 8/9/2010 1 Richtlijn Misselijkheid en braken Colofon De Vlaamse versie van de richtlijn misselijkheid en

Richtlijn Nausea – Braken 8/9/2010 16

Tabel 1. Anti-

emeti-

ca.Geneesmiddel

/

Toedieningsvor-

men

Werkingsmechanisme

Dosering

Bijzonderheden

Sandostatine®

Octreotide

Injectie

Antisecretoir middel

3 dd 100-300 microgr of 300-

900 microgr/24 h s.c. of i.v.

Bij ileus

Somatuline®

Lanreotide PR

Injectie

Antisecretoir middel

30 mg i.m. 1x per 2 weken Bij ileus, goed reagerend op octreotide

-

Page 17: Richtlijn Misselijkheid en braken - · PDF fileRichtlijn Nausea – Braken 8/9/2010 1 Richtlijn Misselijkheid en braken Colofon De Vlaamse versie van de richtlijn misselijkheid en

Richtlijn Nausea – Braken 8/9/2010 17

Niveau van bewijsvoering

Behandeling

Niveau van

grading Referentie(s)

Opioïdrotatie of verandering

van toedieningweg van opioïden 1B Bruera 19959

Stentplaatsing: pyloroduodenaal 1B Jeurnink 200742, Siddiqui200792 Ascitespunctie 2C McNamara 200058 Chirurgie bij ileus in geselecteerde gevallen 2C Ripamonti 200879 Neussonde/PEG-katheter bij gastroparese 1C Gemlo 198629

Octreotide/Lanreotide bij ileus

1A Mercadante 200762

butylhyoscine bromide bij ileus 2A

Mercadente 200762

Voedingsadviezen 2C LEVV 200749

Acupunctuur en acupressuur bij chemotherapie 1A Vickers 200193

Complementaire zorgvormen en

psychologische technieken: - Massage - Relaxatietherapie

2B 2C

LEVV 2007 Cassileth16 Luebbert 200153

Metoclopramide 1A Bruera 200013 Haloperidol 2C Critchley 200119 Serotonine (5HT3)-antagonisten bij misselijkheid en braken door radio- of chemotherapie 1C Kris 200658 Dexamethason bij misselijkheid en braken door chemotherapie

(combinatie met serotonine (5HT3)-antagonisten) 1C

Kris 200547

Dexamethason bij misselijkheid en braken door andere oorzaken 1B Bruera 200414 Levomepromazine 1B Eisenchlas 200526 Olanzapine 2C Jackson 200341 1 A sterke aanbeveling, hoge graad van evidentie 1 B sterke aanbeveling, matige graad van evidentie 1 C sterke aanbeveling, lage of zeer lage graad van evidentie 2 A zwakke aanbeveling, hoge graad van evidentie 2 B zwakke aanbeveling, matige graad van evidentie 2 C zwakke aanbeveling, lage of zeer lage graad van evidentie

Page 18: Richtlijn Misselijkheid en braken - · PDF fileRichtlijn Nausea – Braken 8/9/2010 1 Richtlijn Misselijkheid en braken Colofon De Vlaamse versie van de richtlijn misselijkheid en

Richtlijn Nausea – Braken 8/9/2010 18

Literatuur:www.pallialine.nl

1. Ahles TA, Tope DM, Pinkson B et al. Massage therapy for patients undergoing autologous bonemarrow

transplantation.JournalofPainandSymptomManagement1999;18:157‐163.

2. AmericanGastroenterologicalAssociation.AGAtechnicalreviewonnauseaandvomiting.Gastroenterology

2001;120:263‐286.

3. AntiemeticSubcommitteeoftheMultinationalAssociationofSupportiveCareinCancer.Preventionofche‐

motherapy‐andradiotherapy‐inducedemesis:resultsofthe2004PerugiaInternationalAntiemetic.

4. BainesM,OliverDJ,CarterRL.Medicalmanagementofintestinalobstructioninpatientswithadvancedma‐

lignantdisease.Aclinicalandpathologicalstudy.Lancet1985;ii:990‐993.

5. ConsensusConference.AnnalsofOncology2006;17:20‐28.

6. BentleyA,BoydK.Useofclinicalpictures inthemanagementofnauseaandvomiting:aprospectiveaudit.

PalliativeMedicine2001;15:247‐253.

7. BrooksbankMA,GamePA,AshbyMA.Palliativeventinggastrostomyinmalignantintestinalobstruction.Pal‐

liativeMedicine2002;16:520‐526.

8. BrownS,NorthD,MarvelFK etal. Acupressurewristbands to relievenauseaand vomiting inhospicepa‐

tients:dotheywork?AmericanJournalofHospicePalliativeCare1992;9:26‐29.

9. BrueraE.Chronicnauseaandanorexia inadvancedcancerpatients:apossibleroleforautonomicdysfunc‐

tion.JournalofPainandSymptomManagement1987;2:19‐21.

10. Bruera E,MacEachern T, Spachynski K et al. Comparisonof the efficicacy, safety, andpharmacokinetics of

controlledreleaseandimmediatereleasemeteclopramideforthemanagementofchronicnauseainpatients

withadvancedcancer.Cancer1994;74:3204‐3211.

11. Bruera E, Fainsinger R, Spachinsky K, Suarez‐AlmazorM, Inturrusi C. Clinical efficacy and safety of a novel

controlled‐releasemorphinesuppositoryandsubcutaneousmorphine incancerpain:arandomisedevalua‐

tion.JournalofClinicalOncology1995;13:1520‐1527.

12. BrueraE,Seifert L,WatanabeS etal. Chronicnausea inadvanced cancerpatients:a retro‐spectiveassess‐

mentofametoclopramide‐basedantiemeticregimen.JournalofPainandSymptomManagement1996;11:

147‐153.

13. BrueraE,BelzileM,NeumannCetal.Adouble‐blind,crossoverstudyofcontrolled‐releasemetoclopramide

andplaceboforthechronicnauseaanddyspepsiaofadvancedcancer.JournalofPainandSymptomMan‐

agement2000;19:427‐435.

14. BrueraE,MoyanoJR,SalaRetal.Dexamethasoneinadditiontometoclopramideforchronicnauseainpa‐

tientswithadvancedcancer:arandomisedcontrolledtrial.JournalofPainandSymptomManagement2004;

28:381‐388.

15. Buchanan D. Intractable nausea and vomiting successfully treated with granisetron 5‐hydroxytryptamine

type3receptorantagonistsinpalliativemedicine.PalliativeMedicine2007;21:725‐726.

16. Cassileth BR, Vickers AJ. Massage therapy for symptom control: outcome study at amajor cancer center.

JournalofPainandSymptomManagement2004;28:244‐249.

17. ColeR,RobinsonF,HarveyL,TrethowankK,MurdochV.Successfulcontrolofintractablenauseaandvomit‐

ingrequiringcombinedondansetronandhaloperidolinapatientwithadvancedcancer.JournalofPainand

SymptomManagement1998;16:259‐262.

18. CorliO. Effectiveness of levosulpiride versusmetoclopramide for nausea and vomiting in advanced cancer

patients:adouble‐blind,randomized,crossoverstudy.JournalofPainandSymptomManagement1995;10:

521‐526.

19. CritchleyP,PlachH,GranthamMetal.Efficacyofhaloperidolinthetreatmentofnauseaandvomitinginthe

palliativepatient:asystematicreview.JournalofPainandSymptomManagement2001;22:631‐634.

20. CurrowDC,CoughlanM,FardellB,CooneyNJ.Useofondansetroninpalliativemedicine.JournalofPainand

Page 19: Richtlijn Misselijkheid en braken - · PDF fileRichtlijn Nausea – Braken 8/9/2010 1 Richtlijn Misselijkheid en braken Colofon De Vlaamse versie van de richtlijn misselijkheid en

Richtlijn Nausea – Braken 8/9/2010 19

SymptomManagement1997;13:302‐307.

21. Davis MP,Walsh D. Treatment of nausea and vomiting in advanced cancer. Supportive Care in Oncology

2000;8:444‐452.

22. DelPianoM,BallareM,MartinoFetal.Endoscopyorsurgeryformalignantgastricoutletobstruction?Gas‐

trointestinalEndoscopy2005;61:421‐426.

23. Devine EC. Meta‐analysis of the effect of psychoeducational care providen to adults with cancer: meta‐

analysisof116studies.OncologyNursingForum1995;22:1369‐1381.

24. DormannA,MeisnerS,VeriunN,WenkLangA.Self‐expandingstentsforgastroduodenalmalignancies:asys‐

tematicreviewoftheirclinicaleffectiveness.Endoscopy2004;36:543‐550.

25. DrexelH,DzienA,Spiegel RWetal.Treatmentof severe painby low‐dosecontinuoussubcutaneousmor‐

phine.Pain1989;36:169‐176.

26. Eisenchlas JH,GarrigueN, JuninM,DeSimoneGG.Low‐dose levomepromazine in refractory emesis inad‐

vancedcancerpatients:anopenlabelstudy.PalliativeMedicine2005;19:71‐75.

27. Ezzo JM,RichardsonMA,VickersA etal.Acupuncture‐point stimulation for chemotherapy‐inducednausea

andvomiting.CochraneDatabaseSystematicReview2006;19:CD002285.

28. EzzoneS,BakerC,RosseletR,TerepkaE.Musicasanadjuncttoantiemetictherapy.OncologyNursingForum

1998;25:1551‐1556.

29. GemloB,RaynerAA,LewisB.Homesupportofpatientswithend‐stagemalignantbowelobstructionusing

hydrationandventinggastrostomy.AmericanJournalofSurgery1986;152:100‐104.

30. GilliganNP.Thepalliationofnausea inhospiceandpalliativecarepatientswithessentialoilsofPimpinella

anisum(aniseed),Foeniculumvulgarvar(sweetfennet),Anthemisnobilis(Romanchamomile)andMenthax

piperita(peppermint).TheInternationalJournalofAromatherapy2005;15:163‐167.

31. GlareP,PereiraG,KristjansonLJ,StocklerM,TattersallM.Systematicreviewoftheefficacyofantiemeticsin

thetreatmentofnauseaandvomitinginpatientswithfar‐advanceddisease.SupportiveCareinCancer2004;

12:432‐440.

32. GrealishL,LomasneyA,WhitemanB.FootMassage.Anursing interventiontomodifythedistressingsymp‐

tomsofpainandnauseainpatientshospitalizedwithcancer.CancerNursing2000;23:237‐243.

33. GrunbergSM,OsobaD,HeskethPJetal.Evaluationofnewantiemeticagentsanddefinitionofantineoplastic

emetogenicity–anupdate.SupportiveCareinCancer2005;13:80‐84.

34. Hardy JR,ReesE, Ling J,BurmanR etal.Aprospectivesurveyof theuseofdexamethasoneonapalliative

careunit.PalliativeMedicine2001;15:3‐8.

35. Hardy J, Daly S, McQuade B et al. A double‐blind, randomized, parallel group, multinational, multicentre

groupcomparingasingledoseofondansetron24mgp.o.withplaceboandmetoclopramide10mgt.d.s.p.o.

in the treatmentofopioid‐inducednauseaand emesis incancerpatients.SupportiveCare in Cancer2002;

10:231‐236.

36. VanHeestFB,Meyboom‐deJongB,OtterR.Consultatievepalliatievezorgbijmisselijkheidenbraken.Neder‐

landsTijdschriftvoorGeneeskunde2003;147:12971300.

37. HeiskanenT,KalsoE.Controlled‐releaseoxycodoneandmorphineincancer‐relatedpain.Pain1997;73:37‐

45.

38. Herrstedt J,RoilaF.Chemotherapy‐inducednauseaandvomiting:ESMOclinical recommendations forpro‐

phylaxis.AnnOncol.2008;19Suppl2:ii110‐12.

39. HosonoS,OhtaniH,ArimotoY,KanamiyaY.Endoscopicstentingversussurgicalgastroenterostomyforpallia‐

tionofmalignantgastroduodenal obstruction:ameta‐analysis. JournalofGastroenterology2007; 42: 283‐

290.

40. IsonPJ,PeroutkaSJ.Neurotransmitterreceptorbindingstudiespredictantiemeticefficacyandsideeffects.

CancerTreatmentReviews1986;70:637‐641.

41. JacksonWC, Tavernier L.Olanzapine for intractable nausea in palliative care patients. Journal of Palliative

Page 20: Richtlijn Misselijkheid en braken - · PDF fileRichtlijn Nausea – Braken 8/9/2010 1 Richtlijn Misselijkheid en braken Colofon De Vlaamse versie van de richtlijn misselijkheid en

Richtlijn Nausea – Braken 8/9/2010 20

Medicine2003;6:252‐255.

42. Jeurnink SM, Steyerberg EW, van Eijck CHJ, SiersemaPD.Gastrojejunostomie versus endoscopische stent‐

plaatsingalspalliatievebehandelingbijeenmalignevernauwingvanhetduodenum:overzichtvanvoor‐en

nadelenopbasisvaneenliteratuurstudie.NederlandsTijdschriftvoorGeneeskunde2007;151:536‐542.

43. JohnssonE,ThuneA,LiedmanB.Palliationofmalignantgastroduodenalobstructionwithopenbypassoren‐

doscopicstenting:clinicaloutcomeandhealtheconomicevaluation.WorldJournalofSurgery2004;28:812‐

817.

44. KalsoE,VainioA.Morphineandoxycodonhydrochlorideinthemanagementofcancerpain.ClinicalPharma‐

cologyandTherapeutics1990;47:639‐646.

45. KennettA,HardyJ,ShahS,A’hernR.Anopenstudyofmethotrimeprazineinthemanagementofnauseaand

vomitinginpatientswithadvancedcancer.SupportiveCareinCancer2005;publishedonline8‐2‐2005.

46. KhooD,HallE,MotsonRetal.Palliationofmalignantintestinalobstructionusingoctreotide.EuropeanJour‐

nalofCancer1994;30A:28‐30.

47. KrisMG,HeskethPJ,SomerfieldMR.AmericanSocietyofClinicalOncologyguidelineforantiemetics inon‐

cology:update2006.JournalofClinicalOncology2006;24:2932‐2947.

48. KumarG,HayesKA,ClarkR.EfficacyofascheduledIVcocktailofantiemeticsforthepalliationofnauseaand

vomitinginahospicepopulation.AmericanJournalofHospicePalliativeCare2008;25:184‐189.

49. Landelijk Expertisecentrum Verpleging& Verzorging (LEVV). Richtlijn misselijkheid en braken bij patiënten

metkankerindepalliatievefase.Utrecht,2007.Ookintezienentedownloadenviawww.pallialine

50. LavalG,ArvieuxC,Stefani Letal.Protocolforthetreatmentofmalignant inoperablebowelobstruction:a

prospective study of 80 cases at GrenobleUniversityHospital Center. Journal of Pain and SymptomMan‐

agement2006;31:502‐512.

51. LichterI.Resultsofantiemetictreatmentinterminalillness.JournalofPalliativeCare1993;9:19‐21.

52. LjuticD,PerkovicD,RimboldtZetal.Comparisonofondansetronwithmetoclopramideinthesymptomatic

reliefofuremia‐inducednauseaandvomiting.KidneyandBloodPressureResearch2002;25:61‐64.

53. LuebbertK,DahmeB,HasenbringM.Theeffectivenessofrelaxationtraining inreducing treatment‐related

symptoms and improving emotional adjustment in acute non‐surgical cancer treatment: ameta‐analytical

review.Psycho‐oncology2001;10:490‐502.

54. MagantiK,OnyemereK,JonesMP.Oralerythromycinandsymptomaticreliefofgastroparesis:asystematic

review.AmericanJournalofGastroenterology2003;98:259‐263.

55. MannixK.Palliationofnauseaandvomitinginmalignancy.ClinicalMedicine2006;6:144‐147.

56. MassacesiC,GaleazziG.Sustainedreleaseoctreotidemayhavearole inthetreatmentofmalignantbowel

obstruction.PalliativeMedicine2006;20:715‐716.

57. MatoulonisUA,SeidenMV,RocheMetal.Long‐actingoctreotideforthetreatmentandsymptomaticrelief

ofbowelobstructioninadvancedovariancancer.JournalofPainandSymptomManagement2005;30:563‐

569.

58. McNamaraP.Paracentesis–aneffectivemethodofsymptomcontrolinthepalliativecaresetting?Palliative

Medicine200;14:62‐64.

59. MehtaS,HindmarshA,CheongEetal.Prospectiverandomizedtrialof laparascopicgastrojejunostomyver‐

susduodenalstentingformalignantgastricoutflowobstruction.SurgicalEndoscopy2006;20:239‐242.

60. MercadanteS,SalvaggioL,DardanoniG,AgnelloA,GarofaloS.Dextropropoxyphenevsmorphineinopioid‐

naivecancerpatientswithpain.JournalofPainandSymptomManagement1998;15:76‐81.

61. MercadanteS,RipamontiC,CasuccioA etal.Comparisonofoctreotideandhyoscinebutylbromide incon‐

trollinggastrointestinalsymptomsduetomalignantinoperableobstruction.SupportiveCareinCancer2000;

8:188‐191.

62. MercadanteS,CasuccioA,MangioneS.Medical treatmentfor inoperablemalignantobstruction:aqualita‐

tivesystematicreview.JournalofPainandSymptomManagement2007;33:217‐223.

Page 21: Richtlijn Misselijkheid en braken - · PDF fileRichtlijn Nausea – Braken 8/9/2010 1 Richtlijn Misselijkheid en braken Colofon De Vlaamse versie van de richtlijn misselijkheid en

Richtlijn Nausea – Braken 8/9/2010 21

63. MittalA,Windsor J,Woodfield Jetal.Matchedstudyof threemethods forpalliationofmalignantpyloro‐

duodenalobstruction.BritishJournalofSurgery2004;91:205‐209.

64. MystakidouK,BefonS,LiossiC,VlachosL.Comparisonoftheefficacyandsafetyoftropisetron,metoclopra‐

mideandchlorpromazineinthetreatmentofemesisassociatedwithfaradvancedcancer.Cancer1998;15:

1214‐1223.

65. MystakidouK, BefonS, LiossiC,Vlachos L. Comparisonof tropisetronandchlorpromazinecombinations in

the control of nausea and vomiting in patientswith advanced cancer. Journal of Pain and SymptomMan‐

agement1998;15:176‐184.

66. Mystakidou K, Tsilika E, Kalaidopoulou O et al. Comparison of octreotide administration vs conservative

treatmentinthemanagementof inoperablebowelobstructioninpatientswithfaradvancedcancer:aran‐

domized,double‐blind,controlledclinicaltrial.AnticancerResearch2000;22(2B):1187‐1192.

67. NicholsonS,EvansC,MansiJ.Ondansetroninintractablenauseaandvomiting.Lancet1992;339:490.

68. NystromE,RidderstromG,LefflerAS.Manualacupunctureasanadjunctivetreatmentofnauseainpatients

withcancer inpalliativecare–aprospective,observationalpilotstudy.AcupunctureinMedicine2008;26:

27‐32.

69. Pan CX, Morrison RS, Ness J et al. Complementary and alternativemedicine in the management of pain,

dyspnea,andnauseaandvomitingneartheendof life.Asystematicreview. JournalofPainandSymptom

Management2000;20:374‐387.

70. PassikSD,LundbergJ,KirshKLetal.Apilotexplorationoftheantiemeticactivityofolanzepinefortherelief

ofnauseainpatientswithadvancedcancerandpain.JournalofPainandSymptomManagement2002;23:

526‐532.

71. Perkens P, Vowler SL.Does acupressure help reduce nausea and vomiting in palliative care patients? Pilot

study.PalliativeMedicine2008;22:193‐194.

72. PeroutkaSJ,SnyderSH.Antiemetics:neurotransmitterbindingpredictstherapeuticactions.Lancet1982;11:

658‐659.

73. Porcel JM,Schoenenberger JA.Antiemetic efficacyof subcutaneous5‐HT3 receptorantagonists in terminal

cancerpatients.JournalofPainandSymptomManagement1998;15:265‐266.

74. PothuriB,MontemaranoM,GerardiMetal. Percutaneous endoscopic gastrostomytubeplacement inpa‐

tientswithmalignantbowel obstructiondue toovariancarcinoma.GynecologicalOncology2005; 96: 330‐

334.

75. ReubenDB,MorV.Nausea and vomiting in terminal cancer patients. Archives of InternalMedicine 1986;

146:2021‐2023.

76. RhodesVA,McDaniel RW. Nausea, vomiting and retching: complex problems in palliative care. CA Cancer

2001;51:232‐248.

77. Ripamonti C, Mercadante S, Groff L et al. Role of octreotide, scopolamine butylbromide and hydration in

symptom control of patientswith inoperable bowel obstruction andnasogastric tubes: a prospective ran‐

domizedtrial.JournalofPainandSymptomManagement2000;19:23‐34.

78. RipamontiC,BrueraE.Chronicnauseaandvomiting.In:RipamontiC,BrueraE.Gastrointestinalsymptomsin

advancedcancerpatients.Oxford:OxfordUniversityPress,2002,pp.169‐192.

79. RipamontiCI,EassonAM,GerdesH.Managementofmalignantbowelobstruction.EuropeanJournalofCan‐

cer2008;1105‐1115.

80. SaxbyC,AckroydR,CallinSetal.Howshouldwemeasureemesisinpalliativecare?PalliativeMedicine2007;

21:369‐383.

81. ShimadY,OhtsuA,ShiraoKetal.Clinicalefficacyandsafetyofoctreotide interminally ill Japanesecancer

patientswithmalignantbowelobstruction.JapaneseJournalofClinicalOncology2008;38:354‐359.

82. Shivshankar K, Bennett RW, Haynne TP. Tumor‐associated gastroparesis: correctionwithmetoclopramide.

AmericanJournalofSurgery1983;145:221‐225.

Page 22: Richtlijn Misselijkheid en braken - · PDF fileRichtlijn Nausea – Braken 8/9/2010 1 Richtlijn Misselijkheid en braken Colofon De Vlaamse versie van de richtlijn misselijkheid en

Richtlijn Nausea – Braken 8/9/2010 22

83. SiddiquiA,SpechlerSJ,HuertaS.Surgicalbypassversusendoscopic stenting formalignant gastroduodenal

obstruction:adecisionanalysis.DigestiveDiseasesandSciences2007;52:276‐281.

84. SkinnerJ,SkinnerA.Levomepromazinefornauseaandvomitinginadvancedcancer.HospitalMedicine1999;

60:568‐570.

85. SrivastavaM,Brito‐DellanN,DavisMPetal.Olanzapineasananti‐emeticinrefractorynauseaandvomiting

inadvancedcancer.JournalofPainandSymptomManagement2003;25:578‐582.

86. StandleyJM.Clinicalapplicationsofmusicandchemotherapy:theeffectsonnauseaandemesis.MusicTher‐

apyPerspectives1992;10:27‐35.

87. StephensonJ,DavisA.Anassessmentofetiology‐basedguidelinesforthemanagementofnauseaandvomit‐

inginpatientswithadvancedcancer.SupportiveCareinCancer2006:14:348‐353.

88. SussmanG,ShurmanJ,CreedMetal.Intravenousondansetronforthecontrolofopioid‐inducednauseaand

vomiting.ClinicalTherapeutics1999;21:1216‐1227.

89. Tong.Consensusguidelinesformanagingpostoperativenauseaandvomiting.AnesthesiaAnalgesia2003;97:

62‐71.

90. TwycrossR,BarkbyGD,HallwoodPM.Theuseoflowdoselevomepromazineinthemanagementofnausea

andvomiting.ProgresssinPalliativeCare1997;5:49‐53.

91. TwycrossR,BackI.Nauseaandvomitinginadvancedcancer.EuropeanJournalofPalliativeCare1998;5:39‐

45.

92. VasterlingJ, JenkinsRA,TopeDM,BurishTG.Cognitivedistractionandrelaxationforthecontrolofsideef‐

fectsduetocancerchemotherapy.JournalofBehaviouralMedicine1993;16:273‐276.

93. VickersAJ,CassilethBR.Unconventionaltherapiesforcancerandcancer‐relatedsymptoms.LancetOncology

2001;4:226‐232.

94. ViganoA,BrueraE,JhangriGSetal.Clinicalsurvivalpredictorsinpatientswithadvancedcancer.ArchivesofInternalMedicine2000;160:861‐868.

95. WoodGJ,ShegaJW,LynchB,vonRoennJH.Managementof intractablenauseaandvomiting inpatientsat

theendoflife.JAMA2007;298:1196‐1207.

96. WilsonJ,Plourde JY,MarshallDetal.Long‐termsafetyandeffectivenessofcontrolled‐releasemetoclopra‐

mideforthechronicnauseaanddyspepsiaofadvancedcancer.JournalofPalliativeCare2002;18:84‐91.

97. WrightD.Theuseofmotionsicknessbandstocontrolnauseaandvomiting inagroupofhospicepatients.

AmericanJournalofHospicePalliativeCare2005;22:49‐53

98. RosamundPugh,CMEJournalGeriatricMedicine2001;3(3):110‐113

99. ClinicalresearchofOlanzapineforpreventionofchemotherapy‐inducednauseaandvomiting.TanL,LiuJ,LiuX,ChenJ,YanZ,YangH,ZhangD.JExpClinCancerRes.2009Sep23;28:131.

100. DeclanWalshTextbookPalliativeMedicine2009

101. VitaminB6pointsPC6injectionduringacupuncturecanrelievenauseaandvomitinginpatientswithovarian

cancer.

YouQ,YuH,WuD,ZhangY,ZhengJ,PengC.IntJGynecolCancer.2009May;19(4):567‐71

Acupressurebandsareeffectiveinreducingradiationtherapy‐relatednausea.

RoscoeJA,BushunowP,Jean‐PierreP,HecklerCE,PurnellJQ,PepponeLJ,ChenY,LingMN,MorrowGR.JPain

SymptomManage.2009Sep;38(3):381‐9.Epub2009Mar28.

102. Acupressureforchemotherapy‐associatednauseaandvomitinginchildren.

JonesE,IsomS,KemperKJ,McLeanTW.JSocIntegrOncol.2008Fall;6(4):141‐5.

103. Efficacyofgranisetronintheantiemeticcontrolofnonsurgicalintestinalobstructioninadvancedcancer:a

phaseIIclinicaltrial.

Page 23: Richtlijn Misselijkheid en braken - · PDF fileRichtlijn Nausea – Braken 8/9/2010 1 Richtlijn Misselijkheid en braken Colofon De Vlaamse versie van de richtlijn misselijkheid en

Richtlijn Nausea – Braken 8/9/2010 23

TucaA,RocaR,SalaC,PortaJ,SerranoG,González‐BarboteoJ,Gómez‐BatisteX.JPainSymptomManage.

2009Feb;37(2):259‐70.Epub2008Sep11.PMID:18789638[PubMed‐indexedforMEDLINE]

104. Nauseaattheendofadjuvantcancertreatmentinrelationtoexerciseduringtreatmentinpatientswith

breastcancer.

LeeJ,DoddMJ,DibbleSL,AbramsDI.OncolNursForum.2008Sep;35(5):830‐5.

105. Unmetsymptommanagementneedsofnursinghomeresidentswithcancer.

DuncanJG,Forbes‐ThompsonS,BottMJ.CancerNurs.2008Jul‐Aug;31(4):265‐73.Review

106. Proteinandgingerforthetreatmentofchemotherapy‐induceddelayednausea.

LevineME,GillisMG,KochSY,VossAC,SternRM,KochKL.

JAlternComplementMed.2008Jun;14(5):545‐51.

107. Effectsofanintegratedyogaprogrammeonchemotherapy‐inducednauseaandemesisinbreastcancerpa‐

tients.RaghavendraRM,NagarathnaR,NagendraHR,GopinathKS,SrinathBS,RaviBD,PatilS,RameshBS,NaliniR.EurJCancerCare(Engl).2007Nov;16(6):462‐74.PMID:17944760[PubMed‐indexedforMEDLINE]

108. Chemotherapy‐inducednauseaandvomitinginbreastcancerpatients:aprospectiveobservationalstudy.BoothCM,ClemonsM,DranitsarisG,JoyA,YoungS,CallaghanW,TrudeauM,PetrellaT.JSupportOncol.2007Sep;5(8):374‐80.PMID:17944146[PubMed‐indexedforMEDLINE]

109. Acupressureforchemotherapy‐inducednauseaandvomiting:arandomizedclinicaltrial.DibbleSL,LuceJ,CooperBA,IsraelJ,CohenM,NusseyB,RugoH.OncolNursForum.2007Jul;34(4):813‐20.PMID:17723973[PubMed‐indexedforMEDLINE]

110. Palliativetreatmentofcancer.FinnishMedicalSocietyDuodecim‐ProfessionalAssociation.2001Dec27

(revised2007May22).Variouspagings.NGC:005820

Disclaimer

Hetopstellenvandezerichtlijneniseenwerkvanlangeademwaaraandeuiterstezorgwordtbesteed.Desondankskanderedactieraadvanpallialine.beugeenperfectresultaatgaranderenenispallialine.be,behalveingevalvanbedrogofopzettelijkefout,niet(mede)aansprakelijkvooreventueleonvolledighedenofonjuistheden,nochvooreventueleschade,overlastofongemakkenvanwelkeaarddanookdiehetgevolgzoudenzijnvanhetgebruik,opwelkewijzedanook,vandezerichtlijnen.Dezerichtlijnenhebbenenkeleeninformatievewaarde.Aandeinhoudervankunnenbijgevolgopgeenenkelewijzerechtenofplichtenontleendworden.Dezerichtlijnenmogenevenminwordengezienalseenvervangingvaneenprofessioneeloordeeldooriemandmetdedaartoevereistekwalificaties,kennisenbekwaamheid.Incorrectegegevensoftekortkomingengevengeenrechtopeenfinanciëlecompensatie.Devermeldingvanbepaalderechtspersonenofproductenbetekentgeenszinsdatdezewordenaanbevolenbovenanderegelijkaardigebedrijvenofproducten.Indienverwezenwordtnaarinformatieverspreiddooreenderdeispallialine.benietaansprakelijkvoordeinformatieverspreiddoordezederde.Devolledigeinhoudvandezerichtlij‐nenwordtbeheerstdoorhetBelgischrechtenkanenkelaandebevoegdheidvandeBelgischerechtbankenwordenonderworpen.