Richtlijn In drie stappen naar een integrale aanpak van ... · Voor deze activiteiten geldt een...

3
10 SAFETY!/NR.4/2018 In drie stappen naar een integrale aanpak van gevaarlijke stoffen In veel bedrijven is de aanpak van gevaarlijke stoffen versnipperd. Di- verse afdelingen hebben te maken met gevaarlijke stoffen, maar iedere afdeling houdt zijn eigen gegevens bij. Communicatie tussen afdelingen vindt ook niet altijd (gestructureerd) plaats. In dit artikel stelt Pieter Wes- ters de verschillende aspecten van dit probleem aan de orde. En laat hij zien aan de hand van een richtlijn zien hoe je in drie stappen komt tot een integrale aanpak van gevaarlijke stoffen. TEKST: PIETER WESTERS Gevaarlijke stoffen, vrijwel elk bedrijf heeft ze in huis. Een gebruikelijke routing van deze stoffen in een be- drijf is de volgende: een stof wordt ingekocht, aangele- verd en opgeslagen. Vervolgens wordt de gevaarlijke stof in het proces gebracht en wordt ermee gewerkt, waardoor medewerkers mogelijk worden blootgesteld aan deze stof. Daarna verlaat de stof het bedrijf weer, in een product, of via water-, lucht- of afvalstroom. Voor deze activiteiten geldt een breed scala aan wet- en regelgeving, waarop diverse instanties toezien. Zo- wel de interne organisatie ten aanzien van gevaarlijke stoffen als het toezicht erop blijkt in de praktijk vaak gefragmenteerd. Deze punten bemoeilijken een inte- grale aanpak. Ik bespreek ze hierna. Breed scala aan wet- en regelgeving Voor het werken met gevaarlijke stoffen moet je vol- doen aan de Arbeidsomstandighedenwet en REACH, de Europese verordening over de productie van en handel in chemische stoffen. Hierbij zijn de aard, mate en duur van de blootstelling van belang. Voor het lozen van gevaarlijke stoffen via het riool is de Wet al- gemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) leidend. Hiervoor zijn andere aspecten van belang, bijvoor- beeld of de stof al dan niet persistente, bioaccumule- rende en toxische (PBT) eigenschappen heeft. Het vervoer van stoffen moet voldoen aan de Europese overeenkomst Accord européen relatief au transport international de marchandises Dangereuses par Route (ADR). De vrijgestelde hoeveelheid van een product is hierbij van belang, omdat niet aan aanvullende voor- waarden hoeft te worden voldaan als de hoeveelheid van de te vervoeren stof onder deze waarde blijft. Voor de opslag van verpakte gevaarlijke stoffen gelden de eisen beschreven in de Publicatie Gevaarlijke Stoffen, PGS 15, waarnaar verwezen wordt vanuit de Wabo, RICHTLIJN VEILIGHEID LTR_P010_LTR-SAF-04-2018 10 21-8-2018 9:15:11

Transcript of Richtlijn In drie stappen naar een integrale aanpak van ... · Voor deze activiteiten geldt een...

Page 1: Richtlijn In drie stappen naar een integrale aanpak van ... · Voor deze activiteiten geldt een breed scala aan wet- en regelgeving, waarop diverse instanties toezien. Zo-wel de interne

10 SAFETY!/NR.4/2018

In drie stappen naar een integrale aanpak van gevaarlijke stoffen

In veel bedrijven is de aanpak van gevaarlijke stoffen versnipperd. Di-verse afdelingen hebben te maken met gevaarlijke stoffen, maar iedere afdeling houdt zijn eigen gegevens bij. Communicatie tussen afdelingen vindt ook niet altijd (gestructureerd) plaats. In dit artikel stelt Pieter Wes-ters de verschillende aspecten van dit probleem aan de orde. En laat hij zien aan de hand van een richtlijn zien hoe je in drie stappen komt tot een integrale aanpak van gevaarlijke stoffen.

tekst: PiETER wESTERS

Gevaarlijke stoffen, vrijwel elk bedrijf heeft ze in huis. Een gebruikelijke routing van deze stoffen in een be-drijf is de volgende: een stof wordt ingekocht, aangele-verd en opgeslagen. Vervolgens wordt de gevaarlijke stof in het proces gebracht en wordt ermee gewerkt, waardoor medewerkers mogelijk worden blootgesteld aan deze stof. Daarna verlaat de stof het bedrijf weer, in een product, of via water-, lucht- of afvalstroom. Voor deze activiteiten geldt een breed scala aan wet- en regelgeving, waarop diverse instanties toezien. Zo-wel de interne organisatie ten aanzien van gevaarlijke stoffen als het toezicht erop blijkt in de praktijk vaak gefragmenteerd. Deze punten bemoeilijken een inte-grale aanpak. Ik bespreek ze hierna.

Breed scala aan wet- en regelgevingVoor het werken met gevaarlijke stoffen moet je vol-doen aan de Arbeidsomstandighedenwet en REACH,

de Europese verordening over de productie van en handel in chemische stoffen. Hierbij zijn de aard, mate en duur van de blootstelling van belang. Voor het lozen van gevaarlijke stoffen via het riool is de Wet al-gemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) leidend. Hiervoor zijn andere aspecten van belang, bijvoor-beeld of de stof al dan niet persistente, bioaccumule-rende en toxische (PBT) eigenschappen heeft. Het vervoer van stoffen moet voldoen aan de Europese overeenkomst Accord européen relatief au transport international de marchandises Dangereuses par Route (ADR). De vrijgestelde hoeveelheid van een product is hierbij van belang, omdat niet aan aanvullende voor-waarden hoeft te worden voldaan als de hoeveelheid van de te vervoeren stof onder deze waarde blijft. Voor de opslag van verpakte gevaarlijke stoffen gelden de eisen beschreven in de Publicatie Gevaarlijke Stoffen, PGS 15, waarnaar verwezen wordt vanuit de Wabo,

Richtlijn

VeILIGHeID

LTR_P010_LTR-SAF-04-2018 10 21-8-2018 9:15:11

Page 2: Richtlijn In drie stappen naar een integrale aanpak van ... · Voor deze activiteiten geldt een breed scala aan wet- en regelgeving, waarop diverse instanties toezien. Zo-wel de interne

11SAFETY!/NR.4/2018

het Activiteitenbesluit en de Arbowet. Hierbij is het be-grip stoffenscheiding van belang. Dit houdt bijvoor-beeld in dat zuren en basen niet bij elkaar mogen wor-den opgeslagen, omdat deze met elkaar kunnen reageren.

Verschillende afdelingenDoor deze diversiteit in behandeling van en omgaan met stoffen, is het goed mogelijk dat in een bedrijf verschillende afdelingen zich bezig houden met speci-fi eke onderdelen van het “gevaarlijke stoffen-proces”. Zo kan het bijvoorbeeld zijn dat de opslag van stoffen wordt geregeld door de afdeling milieu. Het vervoer van de stoffen door de afdeling logistiek en het veilig werken met stoffen door de afdeling HRM. Iedere af-deling heeft oog voor de wet- en regelgeving voor een specifi ek aspect van het proces. Met elk hun eigen stoffenregistratiesysteem om bij te houden. Maar een uniform overzicht van relevante parameters ontbreekt. Daarnaast is de communicatie tussen de verschillende afdelingen niet in alle gevallen optimaal. En zo kan het gebeuren dat een nieuwe stof wordt ingekocht, bij-voorbeeld door de afdeling R&D, zonder dat dit be-kend is bij andere afdelingen.

Verschillende toezichthoudersWat het ook niet makkelijker maakt, is dat de toezicht-houdende taken versnipperd zijn. Zo houdt de Inspec-tie SZW toezicht op naleving van de Arbowet, maar ook op bepaalde aspecten van PGS 15 en het voorbe-reid zijn op calamiteiten. De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) kijkt of het transport van gevaarlijke stoffen verloopt zoals beschreven in het ADR. De Om-gevingsdienst controleert of er wordt voldaan aan de eisen van emissie naar het milieu, maar ook op nale-ving van PGS 15 en op preventieve maatregelen tegen

calamiteiten. Dit houdt in dat de medewerker of afde-ling die verantwoordelijk is voor opslag van gevaarlijke stoffen, inspectie kan krijgen van zowel de Inspectie SZW als van de Omgevingsdienst.

Integrale aanpakHoe komt een bedrijf nu tot een integrale aanpak van de organisatie rond gevaarlijke stoffen? Hierna be-spreek ik een stappenplan dat bij veel bedrijven toe-pasbaar is.

■ Stap 1: Bedrijfsprocessen in kaart brengenDe eerste stap is het in kaart brengen van bedrijfs-processen. In dit artikel is grafi sch weergegeven welke processen met een gevaarlijke stof (kunnen)

STOFFEN

Grafi sche weergave van bedrijfsprocessen en wetgeving die daarop van toepas-sing is.Bron illustratie: KWA

Casus HOGe kOsteN eN IRRItAtIe DOOR VeRVANGeN GeVAARLIJke stOF

Het vervangen van een stof door de ene afdeling kan gevolgen heb-ben voor andere afdelingen. Een schoonmaakbedrijf bijvoorbeeld, heeft als dienstverlening het reinigen van machineonderdelen bij klanten. Ze hebben drie ton reinigingsmiddel in inpandige opslag. Het gebruikte reinigingsmiddel is een product met kankerverwek-kende en bijtende eigenschappen. Het is volgens het Globally Har-monised System of Classifi cation and Labelling of Chemicals (GHS) geëtiketteerd als langetermijn gezondheidsschadelijk (GHS-klasse 8) en bijtend (GHS-klasse 5). Vanwege de kankerverwekkende en mutagene (CMR-) classifi cering van het product heeft het bedrijf, volgens Arbobesluit artikel 4.17, voorkomen blootstelling, vervan-gen, de verplichting om te zoeken naar een minder schadelijk alter-natief. In de zoektocht naar een alternatief vindt de arbocoördinator een minder gevaarlijk product. Het product heeft weliswaar ook bij-tende eigenschappen, maar geen CMR-classifi cering. Wel is het nieuwe product licht ontvlambaar (GHS-klasse 2, ADR-klasse 3). Het bedrijf geeft met vervanging van dit product uitvoering aan de vervangingsplicht van CMR-stoffen.

VergunningMaar, doordat het oude product niet, maar het nieuwe product wel is ingedeeld in ADR-klasse 3, voldoet de huidige vergunde opslag-capaciteit niet meer. De opslag van drie ton van het nieuwe pro-duct in het (inpandige) magazijn is meer dan de twee ton die vol-gens de milieuvergunning is toegestaan. De hoeveelheid opgeslagen schoonmaakmiddel moet daarom worden terugge-bracht onder de twee ton, of de toegestane opslagcapaciteit van brandbare stoffen in de vergunning moet worden uitgebreid. Ook heeft het nieuwe product effect op de vrijgestelde hoeveelheid die vervoerd mag worden naar de klant. Het nieuwe product valt in vervoerscategorie 3, het oude product in vervoerscategorie 2. Daarmee is de vrijgestelde hoeveelheid verminderd van 1.000 kg naar 333 kg. Dit leidt er toe dat het introduceren van dit nieuwe product hoge kosten met zich meebrengt voor aanpassing van het magazijn. En extra benodigde ritten naar de klant. Maar ook irrita-tie bij de afdelingen milieu en logistiek, omdat zij niet zijn geïnfor-meerd.

LTR_P010_LTR-SAF-04-2018 11 21-8-2018 9:15:11

Page 3: Richtlijn In drie stappen naar een integrale aanpak van ... · Voor deze activiteiten geldt een breed scala aan wet- en regelgeving, waarop diverse instanties toezien. Zo-wel de interne

12 SAFETY!/NR.4/2018

VeILIGHeID

plaatsvinden binnen een bedrijf. En welke wet- en regelgeving hierop van toepassing is. Je kunt de fi guur aanvullen met gegevens van jouw eigen or-ganisatie. Zo kun je aangeven welke afdeling of welke persoon verantwoordelijk is voor het betref-fende aspect. Ook kun je aangeven hoe de com-municatie tussen deze afdelingen en of personen verloopt of zou moeten verlopen. Het overzicht dat je hiermee krijgt, geeft inzicht in de manier waarop het proces rond gevaarlijke stoffen binnen jouw bedrijf is georganiseerd. En hoe de communicatie over dit proces verloopt. Zo zie je de mogelijkhe-den voor een effi ciëntere inrichting van zowel het proces zelf als van de informatievoorziening rond dit proces. De grafi sche weergave is een hulpmid-del en beoogt niet volledig te zijn. Het is vooral be-doeld als tool om het proces in de organisatie in kaart te brengen. Wellicht is het voor jouw organi-satie relevant om bijvoorbeeld de afdelingen in-koop en R&D toe te voegen.

■ Stap 2: Opstellen integraal stoffenregisterDe tweede stap is het opstellen van een stoffenre-gister. In dit register kun je alle relevante gegevens, van alle relevante wetgeving, van de aanwezige stoffen opnemen. Uiteraard is het daarbij van be-lang dat je ook nieuwe stoffen in dit register op-neemt. En dat de introductie van een nieuwe stof in de organisatie naar alle betrokkenen wordt ge-communiceerd. In dit artikel is een voorbeeld van een stoffenregister opgenomen, ingevuld voor ben-zeen. Hierin zie je dat voor verschillende soorten wetgeving verschillende gegevens van belang zijn en dat een breed scala aan gegevens relevant kan zijn om te noteren. Ook dit register beoogt niet vol-ledig te zijn, maar biedt handvatten voor het op-stellen van een eigen register.

■ Stap 3. BorgingDe derde stap is het borgen van de actualiteit van de grafi sche weergave van bedrijfsprocessen en van het stoffenregister. Dit kan door het beheer van deze gegevens bij één persoon neer te leggen, bijvoorbeeld bij de HSE-coördinator. Op die manier monitor je wijzigingen in het proces en in de aan-wezige stoffen binnen het bedrijf bij een centrale persoon in de organisatie. Je borgt het beheer en sluit de plan do check act (PDCA-) cyclus. Daar-naast kun je bijhouden welke verbeterstappen de organisatie zet in het communicatieproces hier-over. Een management of change (MOC-) proce-dure kan ondersteunend zijn om het proces rond gevaarlijke stoffen verder te borgen. In deze proce-dure kun je vastleggen welke stappen je moet doorlopen voordat een nieuwe stof het bedrijf kan worden ingebracht. Hoe de routing van de stof door het bedrijfsproces is. En hoe de stof het be-drijf weer verlaat. Ook kun je hierin aangegeven wie welke verantwoordelijkheden daarbij heeft. Ui-teraard is dan wel de voorwaarde dat deze proce-dure in alle gevallen consequent wordt gevolgd.

Tot slotSamenvattend kun je stellen dat bij het doorlopen van deze drie stappen de aanpak van gevaarlijke stoffen meer integraal verloopt. Inzicht in processen, goede communicatie tussen afdelingen en centrale coördina-tie zijn daarbij cruciale factoren, die leiden tot een transparante routing van gevaarlijke stoffen het bedrijf in, het bedrijf door en het bedrijf uit. Zo ben je in com-pliance en werk je veilig voor mens en milieu. �

Pieter Westers is senior adviseur arbo en milieu / arbeidshygiënist bij KWA Bedrijfsadviseurs.

Voorbeeld van een stoffenregister, ingevuld voor benzeen

Wetgeving Arbo/PGs 15/ADR/milieu

Arbo/PGs 15/ADR/milieu

ADR Arbo ADR / PGs 15 Arbo

Aspect stofnaam CAs-nummer UN-nummer etiketten GHs / GHs-klasse etiketten ADR / ADR-klasse

Grenswaarde

stof Benzeen 71-43-2 1114

GHS08 GHS07 GHS02 ADR-klasse 3

0,7 mg/m3

Wetgeving Arbo Arbo/PGs 15

Milieu Milieu / Arbo PGs 15 PGs 15 ADR

Aspect H-zinnen CMR-stof PBt- of zPzB-stof

ZZs-stof Vrijstellings-grens (tabel 1.2)

Onverenigbaar-heid (bijlage e, tabel e.1)

Vervoerscatego-rie

stof H225 – H372 – H319– H315 – H304– H340 – H350

Ja Nee Ja 25 liter Gescheiden op-slaan van oxide-rende stoffen

2

Bron tabel: KWA

LTR_P010_LTR-SAF-04-2018 12 21-8-2018 9:15:11