Resultaat afstuderen opleiding Communicatie Hogeschool Leiden

15
Titel Resultaat afstuderen, opleiding Communicatie, Hogeschool Leiden. Collegejaar 2014-2015. Onderwijsmanager A. Gerrits (ai) Auteur M.G. Schriemer Datum 08-07-15 Versie Definitief Resultaat afstuderen opleiding Communicatie Hogeschool Leiden Collegejaar 2014 - 2015

Transcript of Resultaat afstuderen opleiding Communicatie Hogeschool Leiden

Page 1: Resultaat afstuderen opleiding Communicatie Hogeschool Leiden

Titel Resultaat afstuderen, opleiding Communicatie, Hogeschool Leiden. Collegejaar2014-2015.

Onderwijsmanager A. Gerrits (ai)

Auteur M.G. Schriemer

Datum 08-07-15

Versie Definitief

Resultaat afstuderenopleiding Communicatie

Hogeschool Leiden

Collegejaar 2014 - 2015

Page 2: Resultaat afstuderen opleiding Communicatie Hogeschool Leiden

Afstuderen opleiding Communicatie

Collegejaar 2014-2015

M.G. Schriemer Hogschool Leiden, opleiding Communicatie Printdatum 08-07-15 / pag. 2

Samenvatting

61,5% van de studenten is afgestudeerd. 53,1% hebben al direct een baan.

Elk jaar is het weer spannend, niet alleen voor de studenten. De opleiding Communicatie staat dan op hetpunt een aantal studenten af te leveren als communicatieprofessional. De laatste horde die studentenmoeten nemen is de scriptie met de bijbehorende eindpresentatie: op welk vlak doen ze dat en doen ze datmet enige overtuiging? Het resultaat van de inspanningen van de studenten heeft dus in 61,5% tot eenvoldoende geleid. 53,1% van alle studenten hebben al direct een baan gevonden, vaak bij de opdrachtgever.

16% van de studenten zijn afgestudeerd met een beoordeling 'zeer goed' of 'uitmuntend' beoordeeld.

Totaal waren er vier scripties (16%) met een 8,0 of hoger als resultaat. De vijf studenten die dergelijkeresultaten hebben behaald zijn: Naomi Rietdijk, Nicolette de Wit, Michelle Hollenberg, Klaas Luteijn en meteen uitmuntend resultaat Rozemarijn Thys, Rozemarijn Thys heeft haar afstudeertraject bij een jongeonderneming voltooid te weten busreisje.nl. Benadrukt dient te worden dat deze studenten niet alléén op descriptie, maar ook op de andere onderdelen hoog gescoord hebben, hetgeen ze tot een meer danstartbekwame communicatieprofessional maakt. De meeste scripties (46%) worden als 'goed' beoordeeld,dat wil zeggen een cijfer tussen de 7,0 en 7,9. 38% van de scripties heeft een voldoende en 16% 'zeer goed'tot 'uitmuntend'.

76% studeert af bij een profit-organisatie, 12% bij een grote organisatie (501 werknemers of meer).

De afgestudeerde communicatiedeskundige kan in vele takken van sport zijn vak en vaardighedenuitvoeren, denk aan een grote multinational, maar ook de overheid of een goed doel, met veel of weinigwerknemers. Een redelijk evenwichtig beeld: zowel kleine als middelgrote als grote organisaties komen voor.Totaal hebben 12% van de studenten een opdracht bij een organisatie met 501 werknemers of meer. Deprofit-sector is evenwel onverminderd populair bij de afstudeerders. De meeste studenten vinden daar hunafstudeeropdracht (75,9%). Dit is vergelijkbaar met voorgaande jaren. Bij de non-profit sector heeft 16,9%van de studenten een afstudeeropdracht gevonden.

95% kwalitatief onderzoek, veelzijdigheid aan gehanteerde gesprekstechnieken.

In ca. 95% van de gevallen is het onderzoek niet kwantitatief, maar kwalitatief uitgevoerd. Technieken diegehanteerd worden zijn onder andere kritische incidenten techniek en card sorting en laddering. Kwantitatiefonderzoek is onder andere toegepast bij het KANO-model, maar ook een keer bij het onderzoeken van hetimago van de organisatie aan de hand van het model van Birkigt & Stadler.

Meest gehanteerde thema: 'customers', daarna 'strategy & positioning' en 'benchmarking & results'.

Van alle thema's is het thema 'Customers' het meest gekozen, daarna 'Strategy and positioning'. Anderethema's zijn onder meer 'Benchmarking and results'.

Het tevredenheidsmodel van Kano is een paar keer gehanteerd. Het vereist een kwantitatieve aanpak.Omdat de oorspronkelijke Japanse tekst van professor Noriaki Kano niet toegankelijk is, wordt gebruikgemaakt van de uitleg van Berger. Dit is niet het enige tevredenheidsmodel. Grönroos met zijn TotalPercieved Qalitiy-model en het SERVQUAL-model van Parasuraman, Zeithaml, Berry zijn andere opties dieook door studenten gehanteerd worden, al naar gelang de aard van het praktijkprobleem.

Binnen het thema 'Strategy and positioning' is het meest gekozen onderwerp het 3C-model van KenichiOhmae. Om de vergelijking met de concurrenten helderder te krijgen wordt vaak Porter gehanteerd en hetbegrip dat hij hanteert t.a.v. directe en indirecte concurrenten, evenals toetreders op de markt. Voor dekwaliteiten binnen de eigen geledingen wordt de theorie van Hamel en Prahalad gehanteerd t.a.v. de 'corecompetencies'. Niet onbelangrijk is de door de studenten aangehaalde positioneringstrategieën van Treacyen Wiersema. Veelal wordt met behulp van kwalitatief onderzoek de twee C's (customer en company)onderzocht en met behulp van deskresearch en een SWOT-analyse de derde C (competition).

De meest gekozen onderwerpen binnen het thema 'Benchmarking & results' is de theorie van Birkigt enStadler omtrent Corporate Identity Mix. De afstudeerders onderzoeken dit veelal met behulp van kwalitatiefonderzoek. Een enkeling heeft dit naast het kwantitatieve onderzoek onder klanten ook met interviewsbinnen de eigen organisatie voltooid.

Page 3: Resultaat afstuderen opleiding Communicatie Hogeschool Leiden

Afstuderen opleiding Communicatie

Collegejaar 2014-2015

M.G. Schriemer Hogschool Leiden, opleiding Communicatie Printdatum 08-07-15 / pag. 3

Inhoudsopgave

INHOUD

SAMENVATTING ...........................................................................................................................................................2

INHOUDSOPGAVE.........................................................................................................................................................3

INHOUD ...........................................................................................................................................................................3

FIGUREN, TABELLEN........................................................................................................................................................3

INLEIDING ......................................................................................................................................................................4

1 AFSTUDEREN BIJ OPLEIDING COMMUNICATIE ........................................................................................5

1.1 PROCESVERLOOP AFSTUDEREN............................................................................................................................5

1.2 AANHAKEN BIJ EEN THEMA .................................................................................................................................5

2 RESULTATEN AFSTUDEREN 2015 ....................................................................................................................6

2.1 61,5% HAALT HET DE EERSTE KEER.....................................................................................................................6

2.2 16% 'ZEER GOED' TOT 'UITMUNTEND' RESULTAAT ...............................................................................................6

2.3 EVENWICHTIGE VERDELING AFSTUDEEROPDRACHTEN NAAR SOORT ORGANISATIE .............................................7

2.4 VOORAL KWALITATIEF ONDERZOEK ....................................................................................................................9

2.5 DIVERSE THEMA'S EN AFSTUDEERONDERWERPEN ...............................................................................................9

2.6 ZEVENTIEN AFSTUDEERDERS HEBBEN DIRECT EEN BAAN ..................................................................................10

BRONNEN ......................................................................................................................................................................11

BIJLAGE 1. KENNISKRINGMODELLEN................................................................................................................13

FIGUREN, TABELLEN

Figuur 2.1. Resultaat afstuderen. ...............................................................................................................................6

Figuur 2.2. Uitsplitsing voldoende resultaten (n=32). ...............................................................................................7

Figuur 2.3. Afstudeeropdrachten naar soort organisatie en het aantal werknemers waarbij afgestudeerd wordt

(n=83).........................................................................................................................................................................8

Figuur 2.4. Afstudeeronderwerpen 2015 (n=83)........................................................................................................8

Figuur 2.5. Voorbeeld 6x6 matrix van individuele afstudeerwensen........................................................................10

Page 4: Resultaat afstuderen opleiding Communicatie Hogeschool Leiden

Afstuderen opleiding Communicatie

Collegejaar 2014-2015

M.G. Schriemer Hogschool Leiden, opleiding Communicatie Printdatum 08-07-15 / pag. 4

Inleiding

Deze rapportage geeft een weergave van het afstuderen aan de opleiding Communicatie van HogeschoolLeiden in het collegejaar 2014-2015.

Besproken wordt het resultaat (voldoendes en onvoldoendes) en de onderwerpen waarop men isafgestudeerd om aldus een bijdrage te leveren aan de valorisatie van de kennis. De 'boom van kennis' isgestructureerd aan de hand van de thema's en gehanteerde conceptuele modellen van de kenniskringHogeschool Leiden.

De auteur van dit document is afstudeercoördinator en docent bij de opleiding Communicatie.

Leiden, juli 2015.Martien G. Schriemer

Page 5: Resultaat afstuderen opleiding Communicatie Hogeschool Leiden

Afstuderen opleiding Communicatie

Collegejaar 2014-2015

M.G. Schriemer Hogschool Leiden, opleiding Communicatie Printdatum 08-07-15 / pag. 5

1 Afstuderen bij opleiding Communicatie

Er zijn twee startmomenten bij de opleiding Communicatie voor het afstuderen: september bij de start vanhet collegejaar en in januari, halverwege het collegejaar. Het inleveren van de scriptie geschiedt dan injanuari resp. mei. In beide gevallen krijgen de studenten een afstudeerbegeleider toegewezen vanuit dehogeschool. Onderstaand wordt het proces en de thematiek van het afstuderen beschreven.

1.1 Procesverloop afstuderen

Studenten zoeken zelfstandig een afstudeerplaats. Dit geschiedt in de maanden voorafgaand aan de startvan het afstuderen. De start van het afstuderen is in begin januari 2015. Het inlevermoment van de scriptie ismedio mei 2015. In de tussenliggende periode doorloopt de studenten de volgende fasen (zie Schriemer,2012 voor een beschrijving ervan):1. Probleemanalyse.2. Plan van aanpak.3. Theoretisch kader.4. Veldwerk.5. Analyse & rapportage.6. Implementatieplan.

Tijdens deze fases krijgen de studenten begeleiding bij het oplossen van het probleem en bij het schrijvenvan hun scriptie. Deze begeleiding geschiedt in het begin voornamelijk groepsgewijs, later gebeurt dit meerindividueel, daar de studenten dan in verschillende fases van het afstudeertraject zitten.

1.2 Aanhaken bij een thema

Studenten geven op voorhand aan bij welk thema zij wensen af te studeren. Daartoe stelt de student inoverleg met de opdrachtgever het voorlopige probleem vast tezamen met de bijbehorende centrale theoriebenodigd voor de oplossing van het bedrijfsprobleem. Nu blijkt dat soms na aanvang van het afstudeertrajectde student bij nadere bestudering van het probleem tot de conclusie komt dat een andere theorie betergeschikt is. Dit voortschrijdend inzicht is uiteraard onderdeel van de leercurve van de student. Het definitievethema en de bijbehorende centrale theorie wordt dan uiteindelijk vastgelegd in de scriptie. Er zijn negenhoofdthema's (zie bijlage 1) waarbinnen diverse modellen geselecteerd zijn. Deze staan uitgelegd in hetlesmateriaal dat tijdens de studie gehanteerd wordt (Trompenaars & Coebergh, 2014):1. Sustainability.2. Innovation and entrepreneurship.3. Strategy and positioning.4. Diversity of cultures.5. Customers.6. Human resourse management.7. Benchmarking and results.8. Leadership and communication.9. Models for implementation.

Page 6: Resultaat afstuderen opleiding Communicatie Hogeschool Leiden

Afstuderen opleiding Communicatie

Collegejaar 2014-2015

M.G. Schriemer Hogschool Leiden, opleiding Communicatie Printdatum 08-07-15 / pag. 6

2 Resultaten afstuderen 2015

In vogelvlucht worden de resultaten besproken van de afstudeerders die hebben deelgenomen in semesterII van collegejaar 2014-2015 van de opleiding Communicatie aan de Hogeschool Leiden. Ten eerste wordende aantallen en de eindcijfers nader beschouwd. Vervolgens wordt ingegaan op de onderwerpen waar destudenten op zijn afgestudeerd en aldus een bijdrage hebben geleverd aan de kennisvalorisatie van deKenniskring Hogeschool Leiden.

2.1 61,5% haalt het de eerste keer

Bij aanvang -in januari 2015- waren er 89 afstudeerders, Van de 89 hebben 52 (58,4%) een scriptieingeleverd. Van de 52 zijn er 9 (17,3%) 'niet beoordeelbaar' als resultaat. Dat laatste houdt in dat de scriptiesniet aan de vormvereisten voldeden, zoals het feit dat de taal grammaticaal juist moet zijn, dat de lay outoverzichtelijk dient te zijn, bronvermelding op orde is (APA, 2012; Poelmans & Severijnen, 2014) en dat ereen goede alineavoering gehanteerd wordt, etc. Van de 43 beoordeelde scripties zijn uiteindelijk 32voldoende bevonden en die studenten hebben in juni met succes hun afstudeerscriptie gepresenteerd. Ziefiguur 2.1 voor de uitsplitsing van de aantallen. Het percentage dat in een keer slaagt voor deafstudeercourse is dus 61,5%. Het aantal 'niet beoordeelbaar' is overigens dit jaar verdrievoudigd. Een puntvan aandacht voor de opleiding.

Figuur 2.1. Resultaat afstuderen.

Totaal afstudeercoursec

Scriptie ingeleverd Scriptie beoordeelbaar

Resultaat Aantal % Aantal % Aantal %

Voldoendea

32 36,0% 32 61,5% 32 74,4%

Onvoldoendeb

11 12,4% 11 21,2% 11 25,6%

Niet beoordeelbaar 9 10,1% 9 17,3%

Niet deelgenomen 37 41,6%

Totaal 89 100,0% 52 100,0% 43 100,0%a Voldoende voor zowel de scriptie als de eindpresentatie

b Onvoldoende voor de scriptie, student mag niet op voor de eindpresentatie

c Totaal aantal studenten dat in januari 2015 zich had aangemeld voor de afstudeercourse in semester II, jaar 2015.

2.2 16% 'zeer goed' tot 'uitmuntend' resultaat

Het afstudeertraject van de studenten wordt beoordeeld aan de hand van een zestal criteria, te weten:A. Kennis en inzichtB. Toepassen kennis en inzichtC. OordeelsvormingD. CommunicatieE. LeervermogenF. Presentatie

Hierbij hebben de eerste drie onderdelen A t/m C betrekking op de scriptie, onderdelen D en E op hetfunctioneren van de student. Het oordeel van de bedrijfsbegeleider ten aanzien van het functioneren bij deopdrachtgever wordt meegenomen in deze onderdelen D en E. Onderdeel F heeft uitsluitend betrekking opde wijze waarop de student het eindresultaat presenteert en de mate waarin de student antwoord kan gevenop het panel van beoordelaars dat bestaat uit de afstudeerbegeleider, de eerste lezer en debedrijfsbegeleider. Het afstudeertraject wordt beoordeeld aan de hand van vooraf vastgesteldebeoordelingsformulieren (Schriemer, 2015).

Het resultaat van de inspanningen van de studenten heeft dus in 61,5% tot een voldoende geleid (zie figuur2.1). Nadere uitsplitsing van die voldoendes laat zien dat 16% (zie figuur 2.2) een zeer goed tot zelfs eenuitmuntend resultaat heeft geleid. De vijf studenten die dergelijke resultaten hebben behaald zijn: NaomiRietdijk, Nicolette de Wit, Michelle Hollenberg, Klaas Luteijn en met een uitmuntend resultaat RozemarijnThys, Rozemarijn Thys heeft haar afstudeertraject bij een jonge onderneming voltooid te weten busreisje.nl.Benadrukt dient te worden dat deze studenten niet alléén op de scriptie, maar ook op de andere onderdelenhoog gescoord hebben, wat ze tot een meer dan startbekwame communicatieprofessional maakt. Zoals blijkt

Page 7: Resultaat afstuderen opleiding Communicatie Hogeschool Leiden

Afstuderen opleiding Communicatie

Collegejaar 2014-2015

M.G. Schriemer Hogschool Leiden, opleiding Communicatie Printdatum 08-07-15 / pag. 7

uit figuur 2.2 zijn de meeste scripties (46%) 'goed', dat wil zeggen een cijfer tussen de 7,0 en 7,9. 38% vande scripties heeft een voldoende en 16% 'zeer goed' tot 'uitmuntend'.

Figuur 2.2. Uitsplitsing voldoende resultaten (n=32).

2.3 Evenwichtige verdeling afstudeeropdrachten naar soort organisatie

Zoals de themawijzer omtrent het afstuderen al vermeld, zijn de eisen die de opleiding stelt aan deafstudeerorganisatie en de begeleider voor de opleiding communicatie flexibel. De afgestudeerdecommunicatiedeskundige kan immers in vele takken van sport zijn vak en vaardigheden uitvoeren, denk aaneen grote multinational, maar ook de overheid of een goed doel zijn prima opdrachtgevers (Schriemer,2014). Dat de communicatiestudenten overal terechtkomen, blijkt uit figuur 2.3. Die figuur laat het aantalafstudeeropdrachten zien naar soort organisatie (profit, overheid en non-profit) en naar het aantalwerknemers dat in dienst is bij de organisatie. Een redelijk evenwichtig beeld: zowel kleine als middelgroteals grote organisaties (501 werknemers of meer). Totaal hebben 12% van de studenten een opdracht bij eenorganisatie met 501 werknemers of meer.

De profit-sector is echter onverminderd populair bij de afstudeerders. De meeste studenten vinden daar hunafstudeeropdracht (75,9%). Dit is vergelijkbaar met voorgaande jaren. Bij de non-profit sector heeft 16,9%van de studenten een afstudeeropdracht gevonden.

Legenda cijfers

5,5 - 6,9 Voldoende7,0 - 7,9 Goed8,0 - 8,9 Zeer goed9,0 - 10,0 Uitmuntend

Page 8: Resultaat afstuderen opleiding Communicatie Hogeschool Leiden

Afstuderen opleiding Communicatie

Collegejaar 2014-2015

M.G. Schriemer Hogschool Leiden, opleiding Communicatie Printdatum 08-07-15 / pag. 8

Figuur 2.3. Afstudeeropdrachten naar soort organisatie en het aantal werknemers waarbij afgestudeerd wordt (n=83)1.

Figuur 2.4. Afstudeeronderwerpen 2015 (n=83)2.

1 Van 6 afstudeeropdrachten ontbreken deze gegevens.

2 Van 6 afstudeeropdrachten ontbreken deze gegevens.

Page 9: Resultaat afstuderen opleiding Communicatie Hogeschool Leiden

Afstuderen opleiding Communicatie

Collegejaar 2014-2015

M.G. Schriemer Hogschool Leiden, opleiding Communicatie Printdatum 08-07-15 / pag. 9

2.4 Vooral kwalitatief onderzoek

Communicatiestudenten zijn meestal niet-wiskundig en hebben dientengevolge minder 'feeling' metkwantitatief onderzoek vanwege het beroep op statistische kennis en SPSS-vaardigheden dat dan benodigdzijn. De meeste studenten zoeken dan ook een soort probleem dat het beste bij hen past en dat ze dan metbehulp van kwalitatief onderzoek kunnen uitvoeren. In ca. 95% van de gevallen is het onderzoek nietkwantitatief, maar kwalitatief uitgevoerd. Technieken die gehanteerd worden zijn onder andere kritischeincidenten techniek en card sorting technieken (Meier & Broekhoff, 2012) en laddering (Martin & Hanington,2012). Let wel: deskresearch wordt door elke student toegepast, bijvoorbeeld om branchegegevens, ofsocio-demografische gegevens van de bevolking boven water te halen. Kwantitatief onderzoek is onderandere toegepast bij het KANO-model, maar ook bij het onderzoeken van het imago van de organisatie aande hand van het model van Birkigt & Stadler.

2.5 Diverse thema's en afstudeeronderwerpen

Van alle thema's is het thema 'Customers' het meest gekozen, daarna 'Strategy and positioning', zie figuur2.4. Andere thema's zijn onder meer 'Benchmarking and results'. In onderstaande paragrafen worden degehanteerde thema's en onderwerpen van de scripties beknopt toegelicht.

2.5.1 Customers: tevredenheidsmodellen

Het tevredenheidsmodel van Kano is een paar keer gehanteerd. Studenten schrikken er vaak van terugvanwege de vele SPSS-bewerkingen die dienen te geschieden ten gevolge van de kwantitatieve aanpak. Ditis niet het enige tevredenheidsmodel. Grönroos met zijn Total Percieved Qalitiy-model (2007) en hetSERVQUAL-model van Parasuraman, Zeithaml, Berry (1985) zijn andere opties die ook door studentengehanteerd worden, al naar gelang de aard van het praktijkprobleem. Kano is het meest geschikt als hetprobleem zich afspeelt rondom eigenschappen van het product en/of de dienstverlening. Het model vanGrönroos is geschikter als de volledige dienstverlening in kaart gebracht moet worden en de wijze waaropklanten (en prospects) reageren op die dienstverlening. Indien de kwaliteitspercepties in meerdere lagen vande organisatie én bij de klant vergeleken dienen te worden, dan is het SERVQUAL-model een goede optie.Het SERVQUAL-model is zelf niet zonder gebreken, getuige de varianten die inmiddels zijn ontstaan, zoalshet SERVPERF-model van Cronin & Taylor, (1992).

Omdat de oorspronkelijke Japanse tekst van professor Noriaki Kano niet toegankelijk is, wordt gebruikgemaakt van de uitleg van Berger (Berger et al, 1993). Het is zaak de juiste vertaalslag te maken in devragenlijst van de vragentechniek die Kano voorstaat, anders is het onmogelijk de wensen van de klant enprospect te meten langs de product feature assen. Dan wordt zichtbaar welke producten en accessoiresbijvoorbeeld een 'must-be' of 'nice to have' of een indifferent karakter hebben. Zij die dat met succes hebbengedaan maken de customer satisfaction coëfficiënt inzichtelijk. Een kritische review van het Kano-modelwordt bijvoorbeeld goed weergegeven door Shahin, Pourhamidi, Antony & Park (2013).

Het model van Grönroos is volgens de auteur zelf het meest geschikt te toetsen aan de hand van kwalitatiefonderzoek. Grönroos onderscheidt zich van andere auteurs door zelfs een fabrikant die een fysiek productlevert niet los te zien van de vijf fasen van de dienstverlening eromheen: voor en tijdens de fabricage, tijdensverkoop, tijdens de consumptie en nadat er geconsumeerd is (Grönroos, 2007, pp.2-3). Met name hetdoorvragen met behulp van de laddering techniek (zie Martin & Hanington, 2012) geeft goede resultaten.

2.5.2 Positionering: Ohmae's 3C's

Binnen het thema 'Strategy and positioning' is het meest gekozen onderwerp het 3C-model van KenichiOhmae (Customers, Company en Competition: zie Ohmae, 1982). Het model combineert zowel de inside-out als de outside-in aanpak, waarmee de organisatie die ermee aan de slag gaat (i.c. de afstudeerder)gedwongen wordt ogen en oren open te houden voor zowel de sterktes die binnen de organisatie leven(inside-out) alsmede de sterktes van de concurrenten en de wensen van de klanten (outside-in). Debeschrijving die Ohmae geeft van de te volgen strategieën (voor elke 'C' een strategie, alsmede eenoverkoepelende 'corporate strategy') en de gevolgen die het heeft voor de 'moderne organisaties' zoalsbeschreven in het derde deel van zijn boek (Ohmae, 1982, pp. 163-268) is heden ten dage onverminderdinteressant. De studenten laten vaak zien aan de hand van Ries en Trout (2001) hoe organisaties moetenschipperen om te komen tot een positionering, maar laten ook zien dat Ohmae zelf zijn eigen model,alhoewel in de kern onaantastbaar goed, verder te combineren valt met twee andere C's, zoals Country enCurrency (Ohmae, 1994).

Page 10: Resultaat afstuderen opleiding Communicatie Hogeschool Leiden

Afstuderen opleiding Communicatie

Collegejaar 2014-2015

M.G. Schriemer Hogschool Leiden, opleiding Communicatie Printdatum 08-07-15 / pag. 10

Om de vergelijking met de concurrenten helderder te krijgen wordt vaak Porter gehanteerd en het begrip dathij hanteert t.a.v. directe en indirecte concurrenten, alsmede toetreders op de markt (Porter 1985). Voor dekwaliteiten binnen de eigen geledingen wordt de theorie van Hamel en Prahalad gehanteerd t.a.v. de 'corecompetencies' (Hamel & Prahalad, 1990). Niet onbelangrijk is de door de studenten aangehaaldepositioneringstrategieën van Treacy en Wiersema (Treacy & Wiersema 1995) daar deze auteurs een routegeven hoe de organisatie zich kan onderscheiden door middel van de goedkoopste zijn, 'customer intimacy'of door domweg het beste product te leveren. Maar de theorie is rijk aan auteurs met verschillende visies ophet onderwerp, waaronder zij die zwaar leunen op het werk van Ohmae, zonder daar rekenschap voor af teleggen, denk aan het MDC-model van Riezebos en Van der Grinten (zie Riezebos & Grinten, 2011).

Veelal wordt met behulp van kwalitatief onderzoek de twee C's (customer en company) onderzocht en metbehulp van deskresearch en een SWOT-analyse (zie Weihrich, 1982) de derde C (competition). De manierwaarop Ohmae toegepast wordt onder klanten, is soms door de theorie van Kano toe te passen in de topicguide door met behulp van een card sorting techniek te vragen naar een indeling van wensen en behoeftenbehoeften in twee categorieën 'noodzakelijk' en ‘nice to have’ te verdelen. (Kano, Seraku, Takahashi, &Tsuji, 1984).

2.5.3 Imago: Birkigt & Stadler

De meest gekozen onderwerpen binnen het thema 'Benchmarking & results' is de theorie van Birkigt enStadler omtrent Corporate Identity Mix (Birkigt & Stadler, 1986) aan de hand van drie componenten gedrag,communicatie en symbolen. Studenten kiezen liever niet het voor hen minder toegankelijke boek uit 1986,maar hanteren liever de uitleg van het trio Birkigt, Stadler & Funck (Birkigt, Stadler & Funck, 2002). Verdereverdieping geschiedt normaliter aan de hand van professor Balmer (Balmer, 2002), de uitbreiding naarzeven dimensies van Melawar en Karaosmanoglu (Melewar & Karaosmanoglu, 2006) en uiteraard wordtprofessor Van Riel hierin meegenomen aan de hand zijn uitbreidingen naar het begrip reputatie enevaluaties op het model van Birkigt & Stadler (Riel, 2010). De afstudeerders onderzoeken dit veelal metbehulp van kwalitatief onderzoek. Een enkeling heeft dit naast het kwantitatieve onderzoek onder klantenook met interviews binnen de eigen organisatie voltooid.

2.6 Zeventien afstudeerders hebben direct een baan

De studenten worden aangemoedigd een afstudeerplaats te zoeken die dusdanig interessant voor hen is datze 'er morgen zouden willen werken'. Daartoe worden de studenten gestimuleerd de zogenaamde 6x6matrix te maken voor zichzelf: zes bedrijven waar de studenten 'morgen willen werken' en zes onderwerpenwaar ze hun afstudeerscriptie over willen schrijven, hetgeen resulteert in een matrix met 36 kansen op eenafstudeeropdracht naar hun wens. Dat lukt natuurlijk niet altijd, maar vaak wel, zie figuur 2.5.

Figuur 2.5. Voorbeeld 6x6 matrix van individuele afstudeerwensen.

Soort afstudeerproblematieka

Mogelijke opdrachtgever Probleem 1 Probleem 2 Probleem 3 … Probleem 6

Opdrachtgever 1 …

Opdrachtgever 2 …

Opdrachtgever 3 …

Opdrachtgever 6 …a Voorbeeld coderingschema met voorkeuren voor een bepaald soort opdracht / opdrachtgever combinatie.

Deze aanpak heeft als positieve bijwerking dat veel studenten na afloop van hun afstudeeropdracht eenbaan aangeboden krijgen. Geen wonder, daar de nieuwe werknemer al helemaal ingewerkt is (tegengereduceerd tarief) en de student heeft immers laten zien met succes een probleem op te lossen. Dat heeftook dit jaar weer een behoorlijk aantal afgestudeerden laten zien die direct een baan hebben bij het verlatenvan de opleiding. Zeventien afgestudeerden (53,1%) vonden direct een baan, vaak bij de opdrachtgeverwaar ze hun afstudeeropdracht hebben gehouden, maar ook bij andere werkgevers. Vorig jaar was dat50,0%, een lichte stijging.

Page 11: Resultaat afstuderen opleiding Communicatie Hogeschool Leiden

Afstuderen opleiding Communicatie

Collegejaar 2014-2015

M.G. Schriemer Hogschool Leiden, opleiding Communicatie Printdatum 08-07-15 / pag. 11

Bronnen

APA (2012). Publication manual of the American Psychological Association. Washington DC: AmericanPsychological Association.

Berger, C., Blauth, R., Boger, D., Bolster, C., Burchill, G., DuMouchel, W., Pouliot, F., Richter, R., Rubinoff,A., Shen, D., Timko, M., Walden, D. (1993). Kano’s Methods for Understanding Customer-definedQuality, Center for Quality Management Journal, Vol. 4 (Fall 1993), 3 - 36.

Balmer, J.M.T. (2002). Of identities lost and found. International Studies of Management & Organisation,(32), 10 -27.

Birkigt, K. and Stadler, M. (1986). Corporate identity, Grundlagen, Functionen und Beispielen. ModerneIndustrie, Landsberg an Lech

Birkigt, K., Stadler, M.M. & Funck, H.J. (2002). Corporate identity: Grundlagen, Funktionen, Fallbeispiele.(pp.15 – 23). München: mi-Wirtschaftsbuch.

Cronin, J., & Taylor, S. (1992). Measuring Service Quality: A Reexamination and Extension. Journal ofMarketing, 56(3), p. 55-68.

Grönroos, C. (2007). Service Management and Marketing. Customer Management in Service Competition.Chichester: John Wiley.

Hamel, G. & Prahalad, C.K. (1994). Competing for the future. Boston: Harvard Business School Press.

Kano, N., Seraku, N., Takahashi, F., & Tsuji, S. (1984). Attractive quality and must-be quality. The Journal ofthe Japanese Society for Quality Control, 14(2), 39-48.

Martin, B., Hanington, B. (2012). Universele ontwerpmethoden. 100 manieren voor het onderzoeken vancomplexe problemen, het ontwikkelen van innovatieve ideeën en het ontwerpen van effectieveoplossingen. Amsterdam: BIS Publishers.

Meier, U., Broekhoff, M. (2012).Kwalitatief marktonderzoek. Groningen, Houten: Noordhoff Uitgevers.

Melewar, T.C. & Karaosmanoglu, E. (2006). Seven dimensions of corporate identity: A categorisation fromthe practitioners’ perspectives. European Journal of Marketing, (40), 846 – 869.doi:10.1108/03090560610670025

Ohmae, K. (1982). The Mind of the Strategist. The Art of Japanes Business. New York: McGraww-Hill Inc.

Ohmae, K. (1994). The borderless world: power and strategy in the global marketplace. New York:HarperCollins Publishers.

Parasuraman, A., Zeithaml, V.A., Berry, L. L. A Conceptual Model of Service Quality and Its Implications forFuture Research. Journal of Marketing, Vol. 49, issue 4. (Autumn, 1985), pp. 41-50.

Poelmans, P. & Severijnen. O. (2014). De APA-richtlijnen. Over literatuurverwijzing en onderzoeks-rapportage. Bussum: Uitgeverij Coutinho.

Porter, M.E. (1985). Competitive Advantage. New York: The Free Press.

Prahalad, C.K. & Hamel, G. (1990). The Core Compentence of the Corporation. [Digitale versie].Geraadpleegd op 16 juni 2015 via https://hbr.org/1990/05/the-core-competence-of-the-corporation

Riel, C.B.M. van. (2010). Identiteit & imago. Den Haag: Sdu Uitgevers bv.

Ries, A. & Trout, J. (2001). Positioning: The battle for your mind. New York: McGraw Hill

Riezebos, R. & Grinten, J. van der (2011). Positioneren. Stappenplan voor een scherpe positionering. DenHaag: Boom Lemma uitgevers.

Schriemer, M.G. (2012). Afstudeersessies opleiding Communicatie. Handleiding afstudeerbegeleiding ingroepen. Leiden: Hogeschool Leiden.

Schriemer, M.G. (2014). Themawijzer afstuderen COM jaar 2014-2015. CO416AO. Leiden: HogeschoolLeiden.

Page 12: Resultaat afstuderen opleiding Communicatie Hogeschool Leiden

Afstuderen opleiding Communicatie

Collegejaar 2014-2015

M.G. Schriemer Hogschool Leiden, opleiding Communicatie Printdatum 08-07-15 / pag. 12

Schriemer, M.G. (2015). Handleiding beoordeling scriptie. Handleiding voor examinatoren om scripties tebeoordelen van de Hogeschool Leiden, opleiding Communicatie. Leiden: Hogeschool Leiden.

Shahin, A., Pourhamidi, M., Antony, J., & Park, S. H. (2013). Typology of Kano models: a critical review ofliterature and proposition of a revised model. Emerald, 30(3), 341-358.

Treacy, M. & Wiersema, F. (1995). The discipline of market leaders: Choose your customers, narrow yourfocus, dominate your market. New York: Basic Books.

Trompenaars, F. & Coebergh, P.C. (2014). 100+ Management Models. How to understand and apply theworld's most powerful business tools. Oxford: Infinite Ideas Limited.

Weihrich, H. (1982). The TOWS Matrix - A Tool for Situational Analysis. Long Range Planning 15:2, pp.54-66.

Page 13: Resultaat afstuderen opleiding Communicatie Hogeschool Leiden

Afstuderen opleiding Communicatie

Collegejaar 2014-2015

M.G. Schriemer Hogschool Leiden, opleiding Communicatie Printdatum 08-07-15 / pag. 13

Bijlage 1. Kenniskringmodellen

Deze lijst is overgenomen uit Trompenaars Coebergh (2014).

PART 1. SUSTAINABILITY� Model 1 Freeman, E. 1984 Stakeholder theory� Model 2 Barrett, R. 1998 Seven levels of sustainability� Model 3 Anderson, R. 1999 7 Faces of Mount Sustainability� Model 4 Prahalad, C.K. 2002 Bottom of the Pyramid� Model 5 McDonough, W. & Braungart, M. 2002 Cradle-to-Cradle� Model 6 Hart, S. & Milstein, M. 2003 Sustainable Value Framework� Model 7 Trompenaars, F. & Woolliams, P. 2010 Multiple Stakeholder Sustainability

PART 2. INNOVATION AND ENTREPRENEURSHIP� Model 8 Csikszentmihalyi, M. 1975 Flow� Model 9 Kirton, M. 1976 Adaption-Innovation� Model 10 Timmons, J. 1989 Entrepreneurship� Model 11 Christensen, C. 1995 Disruptive innovation� Model 12 Schrage, M. 1999 Serious play� Model 13 Chesbrough, H. 2003 Open innovation� Model 14 Govindarajan, V. 2009 Reverse innovation

PART 3. STRATEGY AND POSITIONING� Model 15 Ansoff, I. 1957 Diversification strategy� Model 16 Ohmae, K. 1975 3C� Model 17 Mintzberg, H. 1978 Crafting strategy� Model 18 Porter, M. 1979 Five Forces� Model 19 Peters, T. & Waterman, B. & Phillips, J. 1980 7S� Model 20 Hamel, G. & Prahalad, C.K. 1990 Core competencies� Model 21 Aaker, D. 1991 Brand equity� Model 22 Treacy, M. & Wiersema, F. 1993 Generic strategies� Model 23 Kim, C. & Mauborgne, R. 2005 Blue Ocean Strategy

PART 4. DIVERSITY OF CULTURES� Model 24 Meyers, I. & Briggs, K. 1962 MBTI� Model 25 Handy, C. & Harrison, R. 1976 Corporate culture� Model 26 Hofstede, G. 1980 Cultural dimensions� Model 27 Belbin, M. 1981 Team inventory� Model 28 Cameron, K. & Quinn, R. 1981 Competing values� Model 29 Schein, E. 1985 Three levels of culture� Model 30 Bennett, M. 1986 Intercultural sensitivity� Model 31 Beck, D. & Cowan, C. 1996 Spiral Dynamics� Model 32Trompenaars, F. & Hampden Turner, C. 1997 7 dimensions for culture� Model 33 Caluwe, de, L. & Vermaak, H. 2003 Change in five colors

PART 5. CUSTOMERS� Model 34 Rokeach, M. 1968 Value survey� Model 35 Howard, J. & Sheth, J. 1969 Consumer behaviour� Model 36 Storm, C. 1987 Retail, Reputation, Relation� Model 37 Kraljic, P. 1983 Purchasing� Model 38 Gronroos, C. 1984 Service Quality� Model 39 Kano, K. 1984 Customer satisfaction� Model 40 Petty, R. & Cacioppo, J. 1986 Elaboration Likelihood Model� Model 41 Heskett, J. et al. 1994 Service profit chain� Model 42 Jones, T. & Sasser, E. 1995 Customer loyalty� Model 43 Li, C. & Solis,B. 2013 Six Stages of social business transformation

PART 6. HUMAN RESOURSE MANAGEMENT

Page 14: Resultaat afstuderen opleiding Communicatie Hogeschool Leiden

Afstuderen opleiding Communicatie

Collegejaar 2014-2015

M.G. Schriemer Hogschool Leiden, opleiding Communicatie Printdatum 08-07-15 / pag. 14

� Model 44 Scanlon, J. 1948 Gainsharing� Model 45 Herzberg, F. 1959 Two Factor theory� Model 46 McGregor, D. 1960 X and Y� Model 47 Greiner, L. 1972 Evolution and revolution of growth� Model 48 Bailey, T. 1993 Abilities, Motivation, Opportunities� Model 49 Ulrich, D. 1997 Human Resource champions� Model 50 Bruel, M. & Colsen, C. 1998 Happiness factory� Model 51 Paauwe, J. 2004 HRM and context� Model 52 Van der Heijde, C. & Van der Heijden, B. 2006 Competence-based Employability

PART 7. BENCHMARKING AND RESULTS� Model 53 Drucker, P. 1954 Management By Objectives� Model 54 Henderson, B. 1968 BCG-Matrix� Model 55 General Electric/McKinsey 1971 GE/McKinsey-Matrix� Model 56 Porter, M. 1985 Value Chain� Model 57 Birkigt, K. & Stadler, M. 1986 Identity and image� Model 58 Hammer, M. 1990 Business Process Management� Model 59 Kaplan, R. & Norton, D. 1992 Balanced Scorecard� Model 60 Owyang, J. 2010 Social Media ROI

PART 8. LEADERSHIP AND COMMUNICATION� Model 61 Blake, R. & Mouton, J. 1964 Managerial Grid� Model 62 Hersey, P. & Blanchard, K. 1969 Situational Leadership� Model 63 Greenleaf, R. 1970 Servant leadership� Model 64 Kotter, J. 1995 8 steps of change� Model 65 Coombs, T. 1995 Crisis response� Model 66 Collins, J. 2001 Level 5 leadership� Model 67 Snowden, D. & Boone, M. 2007 Decision making� Model 68 Welch, M. 2011 Employee engagement

PART 9. MODELS FOR IMPLEMENTATION� Model 69 Aristotle 350 BCE Ethos, Pathos, Logos� Model 70 Lewis, E. 1898 AIDA� Model 71 Donaldson Brown, F. 1914 DuPont analysis� Model 72 Deming, W. 1951 Plan, Do, Check, Act� Model 73 Osborn, A. 1953 Brainstorming� Model 74 Leary, T. 1957 Circumplex decision making� Model 75 Koestler, A. 1964 Bisociation� Model 76 Tuckman, B. 1965 Group development� Model 77 Lawler, E. 1967 360-degree feedback� Model 78 DeBono, E. 1967 Lateral thinking� Model 79 Robinson, L. 1974 Conscious competence ladder� Model 80 Vaughn, R. 1980 FCB-grid for advertising� Model 81 Weihrich, H. 1982 SWOT� Model 82 Gutman, J. 1982 Means-end analysis� Model 83 Kolb, D. 1984 Learning styles� Model 84 Cialdini, R. 1984 Six principles of influence� Model 85 Takeuchi, H.& Nonaka, I. 1986 Scrum planning & development� Model 86 Covey, S. 1989 7 habits of highly effective people� Model 87 Camp, R. 1989 Benchmarking� Model 88 EFQM 1991 EFQM-model� Model 89 De Vaan, M. & Ten Have, S. & Ten Have, W. 1996 Strategic dialogue� Model 90 Evers, G. & Verhoeven, C. 1999 Strategic HR planning� Model 91 Distefano, J. & Maznevski, M. 2000 Mapping, Bridging, Integrating� Model 92 Raison, M. 2002 Yellow ideas� Model 93 Garrett, J. 2002 Website user experience� Model 94 Hunicke, R., LeBlanc, M., Zubek, R. 2004 MDA Game design� Model 95 Osterwalder, A. 2008 Business Model Canvas� Model 96 Nidumolu, R. & Prahalad, C.K. & Rangaswami, M.R. 2009 Sustainability Roadmap� Model 97 Coebergh, P.H. & Cohen, E. 2009 Balancing transparancy

Page 15: Resultaat afstuderen opleiding Communicatie Hogeschool Leiden

Afstuderen opleiding Communicatie

Collegejaar 2014-2015

M.G. Schriemer Hogschool Leiden, opleiding Communicatie Printdatum 08-07-15 / pag. 15

� Model 98 Moen, J. & Ansems, P. 2009 Blue leadership� Model 99 Pauli, G. 2010 Blue economy� Model 100 Boonstra, J. 2013 Eight routes for culture change