Onderzoeksverslag afstuderen conceptversie Juni 2...Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen...

62
Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010 1 Onderzoeksverslag afstuderen Het in de markt brengen van beweegprogramma’s voor mensen met een chronische aandoening. 10-6-2010 Hogeschool INHolland Robin van Leeuwen

Transcript of Onderzoeksverslag afstuderen conceptversie Juni 2...Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen...

Page 1: Onderzoeksverslag afstuderen conceptversie Juni 2...Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010 3 Samenvatting. Aanleiding. Nederland vergrijst, mensen leiden steeds meer een

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

1

Onderzoeksverslag afstuderen Het in de markt brengen van beweegprogramma’s voor

mensen met een chronische aandoening.

10-6-2010

Hogeschool INHolland Robin van Leeuwen

Page 2: Onderzoeksverslag afstuderen conceptversie Juni 2...Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010 3 Samenvatting. Aanleiding. Nederland vergrijst, mensen leiden steeds meer een

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

2

Colofon.

Project.

Titel: Onderzoeksverslag, het in de markt brengen van beweegprogramma’s voor mensen met een chronische aandoening Auteur. Naam: Robin van Leeuwen Studentgegevens: 436763 Adres: Hoevelakenseweg 178 Woonplaats: Terschuur Contactgegevens: [email protected] Afstudeerbegeleider. Naam: Kiem Thé Instelling: Hogeschool INHolland Contactgegevens: [email protected] Opdrachtgever. Naam: Leo Verton Instelling: Para Medisch Centrum Leo Verton Adres: Boerhaavelaan 32a Plaats: Haarlem Contactgegevens: [email protected] Opleiding. Naam: Hogeschool INHolland Adres: Bijdorplaan 15 Plaats: Haarlem Studieloopbaanbegeleider. Naam: Kees Veldman Contactgegevens: [email protected]

Page 3: Onderzoeksverslag afstuderen conceptversie Juni 2...Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010 3 Samenvatting. Aanleiding. Nederland vergrijst, mensen leiden steeds meer een

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

3

Samenvatting.

Aanleiding. Nederland vergrijst, mensen leiden steeds meer een inactieve leefstijl en het overgewicht neemt toe. Het gevolg is een stijging van het aantal mensen met een chronische aandoening. Voor deze doelgroep zijn beweegprogramma’s ontwikkeld ter bevordering van de leef- en beweegstijl. Om doelgroepen deel te laten nemen aan de beweegprogramma’s moeten de programma’s ‘in de markt’ gebracht worden. Methode. Door middel van desk research is onderzoek gedaan naar de markt, de omgeving, potentiële samenwerkingspartners en de effecten van formele samenwerkingsverbanden binnen de eerste lijns zorg. Aan de hand van vragenlijsten en interviews is verdiepende informatie verzameld bij zorgaanbieders uit de eerste lijn zorg hoe een samenwerking ontwikkeld kan worden. Resultaten. De doelgroep voor de beweegprogramma’s zijn voornamelijk ouderen van 45-plus met een ongezonde en inactieve leefstijl. Een belangrijk motief om deel te nemen aan een beweegprogramma is het gezondheidseffect. Om de doelgroep te bereiken is het belangrijk dat andere zorgaanbieders worden betrokken bij de beweegprogramma’s. Dit kan op een informele en formele manier. Momenteel zijn huisartsen uit Haarlem Schalkwijk en Haarlem Oost onvoldoende op de hoogte van beweegprogramma’s voor mensen met een chronische aandoening. De eerste lijns zorg is volop in ontwikkeling. Zorggroepen met daarin mono- en multidisciplinaire samenwerkingsverbanden tussen zorgaanbieders nemen in rap tempo toe. Op verschillende methode wordt dit door de overheid gestimuleerd. Het lijkt erop dat de zorg voor mensen met een chronische aandoening in de toekomst zal worden geleverd door middel van integrale zorg. Dit houdt in dat meerdere zorgaanbieders vanuit één organisatie de zorg voor mensen met een chronische aandoening aannemen. De kosten en zorgbehandeling zijn vooraf bekend en vastgesteld. Een formeel samenwerkingsverband moet leiden tot een effectievere zorgbehandeling en kortere lijnen tussen zorgaanbieders.

Conclusies. Voor het in de markt brengen van beweegprogramma’s is het nodig om meerdere doelroepen te overtuigen. Potentiële afnemers moeten bewust worden van de gezondheidsvoordelen en de bereikbaarheid van beweegprogramma’s moet toenemen. Met andere zorgaanbieders kan op een informele manier worden samengewerkt zodat zij patienten doorverwijzen. Om in de toekomst structureel zorg te leveren aan mensen met een chronische aandoening is het belangrijk om mee te gaan met de ontwikkelingen in de eerste lijns zorg. PMC Leo Verton kan met andere zorgaanbieders(huisartsen) een multidisciplinaire zorggroep oprichten die gezamenlijk de zorg voor mensen met een chronische aandoening leveren. Hierdoor wordt de lijn naar de doelgroep korter en wordt de kwaliteit van de zorg beter.

Aanbevelingen. Het onderzoek heeft zicht gericht op de huisartsen in de omgeving van PMC Leo Verton. Voor het ontwikkelen van een multidisciplinaire samenwerking is het ook belangrijk dat andere zorgaanbieders uit de eerste lijns zorg worden betrokken en gemeentelijke organisaties als de GGD. In verder onderzoek kan hier meer aandacht worden besteed.

Page 4: Onderzoeksverslag afstuderen conceptversie Juni 2...Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010 3 Samenvatting. Aanleiding. Nederland vergrijst, mensen leiden steeds meer een

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

4

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1. Inleiding ......................................................................................................... 5

1.1 Aanleiding. ................................................................................................................... 5

1.2 Probleemstelling. ......................................................................................................... 5

1.3 Vraagstelling. ............................................................................................................... 5

1.4 Leeswijzer rapport. ....................................................................................................... 5 Hoofdstuk 2. Onderzoeksopzet .......................................................................................... 6

2.1 Doelstelling. ................................................................................................................. 6

2.2 Onderzoeksvragen. ...................................................................................................... 6

2.3 Methode. ...................................................................................................................... 7 Hoofdstuk 3. Vooronderzoek .............................................................................................. 9

3.1 Preventieve zorg. ......................................................................................................... 9

3.2 Beleid ten aanzien van preventie in de gezondheidmarkt. ............................................ 9

3.3 Samenwerking eerste lijns zorg. .................................................................................. 9

3.4 Conclusies. ................................................................................................................ 10 Hoofdstuk 4. Marktonderzoek ...........................................................................................11

4.1 Interne analyse. ......................................................................................................... 11 4.1.1 Organisatie analyse. ............................................................................................................. 11 4.1.2 Product analyse. ................................................................................................................... 12 4.1.3 Samenvatting interne analyse. ............................................................................................. 13

4.2 Externe analyse. ........................................................................................................ 13 4.2.1 Marktanalyse. ....................................................................................................................... 13 4.2.2 samenvatting marktanalyse. ................................................................................................. 21 4.2.3 Omgevingsanalyse. .............................................................................................................. 21 4.2.4 Samenvatting omgevingsanalyse. ........................................................................................ 25

4.3 SWOT analyse. .......................................................................................................... 26

4.4 Conclusies. ................................................................................................................ 28 Hoofdstuk 5. Samenwerkingsanalyse ...............................................................................29

5.1 Samenvatting resultaten desk research. .................................................................... 29

5.2 Vragenlijst. ................................................................................................................. 29 5.2.1 Resultaten vragenlijst. .......................................................................................................... 30 5.2.2 Samenvatting resultaten. ...................................................................................................... 33

5.3 Interviews................................................................................................................... 34 5.3.1 Resultaten interviews. .......................................................................................................... 34 5.3.2 samenvatting resultaten. ...................................................................................................... 35

5.4 Conclusies. ................................................................................................................ 36 Hoofdstuk 6. Eindconclusie en aanbevelingen ................................................................38 Bronnenlijst ........................................................................................................................40

Bijlage 1. Gezondheidseffecten bewegen .........................................................................42

Bijlage 2. Vergoedingenoverzicht zorgverzekeraars .......................................................43

Bijlage 3. Kerngetallen Haarlem ........................................................................................47

Bijlage 4. Economische ontwikkelingen Haarlem ............................................................49

Bijlage 5. Concurrentieanalyse motivatie beoordeling ....................................................52

Bijlage 6. Zorgmodellen per chronische aandoening ......................................................54

Bijlage 7. Vragenlijst ontwerp ............................................................................................56

Bijlage 8. Interview ontwerp ..............................................................................................59

Page 5: Onderzoeksverslag afstuderen conceptversie Juni 2...Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010 3 Samenvatting. Aanleiding. Nederland vergrijst, mensen leiden steeds meer een

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

5

Hoofdstuk 1. Inleiding

1.1 Aanleiding. Het aantal mensen met een chronische aandoening zal de komende jaren stijgen. Een deel daarvan vindt zijn oorzaak in het toenemende overgewicht, een inactieve leefstijl en de stijgende vergrijzing. In 2007 bestond 14% van de bevolking uit ouderen, verwacht wordt dat in 2050 50% van de bevolking bestaat uit ouderen (Harbers, 2009). Naar schatting zal het aantal mensen met diabetes gemiddeld 60% stijgen. Ook de prevalentie van andere chronische aandoeningen zal toenemen (Blokstra, 2007). Bewegen en een gezonde leefstijl zijn belangrijke factoren om chronische gezondheidsklachten te voorkomen of te verminderen (zie bijlage 1).

1.2 Probleemstelling. Om te voldoen in de zorgbehoefte van mensen met een chronische aandoening heeft het KNGF richtlijnen voor het ontwikkelen van beweegprogramma’s opgesteld. Op basis van deze richtlijnen zijn door Paramedisch Centrum Leo Verton beweegprogramma’s ontwikkeld voor mensen met COPD, diabetes en hartfalen. De beweegprogramma's zijn nieuwe programma's waardoor de doelgroep nog niet bekend met de inhoud is. Daarnaast is uit onderzoek gebleken dat huisartsen niet op de hoogte zijn van beweegprogramma’s voor mensen met een chronische aandoening. Doelgroepen die in aanmerking komen voor een beweegprogramma worden momenteel niet geïnformeerd over het product. Mede hierdoor zijn er nog geen deelnemers voor de beweegprogramma’s. Om deze preventieve beweegprogramma’s te begeleiden is er professionele begeleiding nodig die niet alleen de kennis van het bewegen bezit, maar ook de kennis om mensen te ondersteunen tijdens de zorgvraag. Omdat deze kennis niet vanzelfsprekend is willen wij een psychologisch profiel maken waarmee de zorgaanbieder wordt ondersteund tijdens de begeleiding. Het schetsen van een psychologisch profiel wordt ook wel patiënt profiling genoemd. Dit psychologisch profiel kan voor verschillende doeleinden gebruikt worden. In de gezondheidszorg wordt het gebruikt om de patiënt goed te kunnen begeleiden tijdens het zorgtraject (Howard, Moras, & Brill, 1996). In het zorgtraject maakt de patiënt veel dingen mee. De ervaringen die tijdens dit traject worden opgedaan moeten worden verwerkt en vervolgens worden omgezet naar positieve motivatie. Iedere persoon reageert verschillend op nare ervaringen. Om dit proces te versnellen en te verbeteren kan er gebruikgemaakt worden van patiënt profiling. Er wordt dan een psychologisch profiel opgesteld om de mensen gericht te kunnen helpen op de punten waar zij dit nodig hebben. 1.3 Vraagstelling. Vanuit de probleemstelling zijn de volgende onderzoeksvragen geformuleerd:

1. Met welke middelen, methoden en partners kan paramedische centrum Leo Verton beweegprogramma’s aanbieden om voldoende cliënten te werven zodat er minimaal één groep (1-10 deelnemers) is voor de uitvoering van de beweegprogramma’s.

2. Welke psychologische testen zijn het meest geschikt voor het maken van een psychologisch profiel ten einde de begeleiding van zowel de reguliere fitness en de beweegprogramma’s voor mensen met een chronische aandoening te verbeteren.

1.4 Leeswijzer rapport. In hoofdstuk 2 wordt beschreven hoe het onderzoek is uitgevoerd. In dit onderzoeksrapport wordt vervolgens de eerste van de twee onderzoeksvragen behandeld. Voor de uitkomsten van het onderzoek naar de tweede onderzoeksvraag verwijs ik naar het onderzoeksrapport van Smit, K 2010 met de titel het schetsen van een psychologisch profiel. In hoofdstuk 3 is samenvatting geschreven van de literatuurstudie die aan dit onderzoek vooraf ging. In hoofdstuk 4 staan de resultaten van de SWOT analyse beschreven. Hoofdstuk 5 behandelt het onderzoek naar samenwerking binnen de eerste lijns zorg en tot slot worden in hoofdstuk 6 conclusies en aanbevelingen gegeven.

Page 6: Onderzoeksverslag afstuderen conceptversie Juni 2...Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010 3 Samenvatting. Aanleiding. Nederland vergrijst, mensen leiden steeds meer een

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

6

Hoofdstuk 2. Onderzoeksopzet

2.1 Doelstelling. Met dit onderzoek wordt in kaart gebracht welke mogelijkheden er zijn voor Paramedisch Centrum Leo Verton om effectief beweegprogramma’s aan te bieden gericht op mensen met een chronische aandoening. Met het onderzoek gericht op het ontwikkelen van een psychologisch profiel wordt getracht om binnen PMC Leo Verton een test te implementeren ten einde de begeleiding te optimaliseren. 2.2 Onderzoeksvragen. Op basis van bovenstaande doelstellingen is er onderzocht hoe de doelgroep bereikt kan worden om informatie over de beweegprogramma’s te verschaffen. Ook is er onder zorgverleners onderzocht in hoeverre hun bekend zijn met beweegprogramma’s voor mensen met een chronische aandoening. Daarnaast is onderzocht welke mogelijkheden er zijn om in samenwerking met andere zorgaanbieders beweegprogramma’s aan te bieden voor mensen met een chronische aandoening. Voor het ontwikkelen van een psychologisch profiel is onderzocht welke psychologische testen geïmplementeerd kunnen worden om in de reguliere fitness en beweegprogramma’s te gebruiken. Voor de uitvoering van het onderzoekseenheden zijn twee onderzoeksvragen geformuleerd: Deelvragen. Om het antwoord op bovenstaande onderzoekseenheden te vinden zijn de volgende deelvragen geformuleerd. Aanbieden beweegprogramma’s:

1. Waaruit bestaat het product? 2. Hoe ziet de markt en de omgeving eruit voor het aanbieden van

beweegprogramma’s? 3. Welke partijen zijn geschikt om in samenwerking beweegprogramma’s aan te

bieden? 4. Hoe ziet een toekomstige samenwerking tussen zorgaanbieders eruit?

Psychologisch profiel:

1. Hoe kunnen wij deze non sport specifieke testen het beste vertalen naar een sport specifiek persoonlijkheid test bruikbaar voor zowel de reguliere fitness als de beweegprogramma’s voor mensen met een chronische aandoening.

2. Hoe kunnen wij deze psychologische testen het beste implementeren in de huidige setting van zowel Healthtime als FysioEexpert.

3. Hoe kunnen wij het gebruik van het psychologisch profiel voor zowel de reguliere fitness als de beweegprogramma’s voor mensen met een chronische aandoening het beste op functionaliteit testen

Page 7: Onderzoeksverslag afstuderen conceptversie Juni 2...Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010 3 Samenvatting. Aanleiding. Nederland vergrijst, mensen leiden steeds meer een

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

7

2.3 Methode. Er zijn verschillende methoden gebruikt om eerder genoemde onderzoeksvragen te beantwoorden. Omdat het onderzoek uit twee onderdelen bestaat zal per onderdeel worden beschreven welke methoden gebruikt zijn. Onderdeel aanbieden beweegprogramma’s. Voor het onderzoek naar het aanbieden van beweegprogramma’s is gebruik gemaakt van desk research en field research. Desk research. Het deskresearch bestond uit het verzamelen en lezen van onderzoeksrapporten, wetenschappelijke artikelen, tijdschriften en informatie op websites. Dit om zoveel mogelijk bestaande informatie over het onderwerp te verzamelen. Na het bestuderen van de bestaande informatie konden onderstaande deelvragen worden beantwoord.

1. Waaruit bestaat het product? 2. Hoe ziet de markt en de omgeving eruit voor het aanbieden van

beweegprogramma’s? Vervolgens is er bepaald welke ontbrekende informatie door middel van field research verzameld moest worden om antwoord te geven op de resterende deelvragen. Field research. Het field research bestond grofweg uit twee onderdelen, het afnemen van een vragenlijst bij huisartsen en het interviewen van deskundige. Vragenlijst. Uit het desk research kwam naar voren dat huisartsen een belangrijke partij zijn voor het aanbieden van zorg en geschikte samenwerkingspartners zijn. Op basis van deze resultaten is besloten om door middel van een vragenlijst verdiepende informatie te verzamelen bij huisartsen over een potentiële samenwerking. Met de resultaten van de vragenlijst is het mogelijk om een volledig antwoord te vinden op de derde deelvraag.

3. Welke partijen zijn geschikt om in samenwerking beweegprogramma’s aan te bieden?

De vragenlijst is afgenomen bij alle huisartsen uit Haarlem Schalkwijk en Haarlem Oost. Om een zo hoog mogelijke respons te krijgen is besloten de vragenlijst kort te houden. Op één A4 zijn alle vragen geformuleerd waarmee de benodigde informatie verzameld is. Bij de vragenlijst is een inleidende brief meegestuurd zodat de huisartsen wisten waartoe het onderzoek diende. Na twee weken is er een belronde gehouden bij huisartsen die de vragenlijst nog niet hadden ingevuld. Op deze manier werden ze gestimuleerd om deel te nemen aan het onderzoek. De vragenlijst is verstuurd naar 27 huisartsen. Uiteindelijk hebben er 18 de vragenlijst volledig ingevuld.

Page 8: Onderzoeksverslag afstuderen conceptversie Juni 2...Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010 3 Samenvatting. Aanleiding. Nederland vergrijst, mensen leiden steeds meer een

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

8

Interviews. Door middel van interviews is bij deskundige partijen informatie verzameld hoe een toekomstige samenwerking er uit zou kunnen zien. Met deze interviews werd het antwoord op de vierde en laatste deelvraag verzameld.

4. Hoe ziet een toekomstige samenwerking tussen zorgaanbieders eruit? Met het houden van interviews is getracht informatie te verzamelen over de inhoud, opzet en implementatie van samenwerkingsverbanden. Het interview was een gestructureerd interview. Vooraf zijn een aantal thema’s opgesteld die besproken zijn. Vervolgens is er een samenvatting geschreven van de antwoorden. Om te controleren of de samengevatte inhoud een goed beeld van het interview gaf heeft de geïnterviewde het verslag nagelezen en goedkeuring gegeven met betrekking tot de inhoud. De geïnterviewde deskundige zijn geselecteerd op basis van hun ervaring in het creëren van een multidisciplinaire samenwerking. Ten eerste is er een interview gehouden met Elly Abbenhuis. Manager en coördinator van KCOETZ. KCOETZ is een samenwerkingsverband van meerdere zorgaanbieders voor het aanbieden van diabetes ketenzorg. Vervolgens is er een interview gehouden met Dirk Schaars. Medewerker van het NISB en coördinator van de beweegkuur. De beweegkuur is een multidisciplinaire leefstijlinterventie voor mensen met diabetes. Tot slot is er een interview gehouden met Leo Verton. Directeur van PMC Leo Verton en ervaringsdeskundige in het creëren van netwerken. Onderdeel psychologisch profiel. In de literatuur is onderzocht welke psychologische testen gebruikt kunnen worden voor het opstellen van een psychologisch profiel. Om de psychologische testen te vertalen naar het gebruik in de reguliere fitness en de beweegprogramma’s zijn er sleutel interviews gehouden met een psycholoog en een docent toegepaste psychologie. De informatie voortvloeiend uit deze interviews zijn verwerkt en teruggekoppeld naar de geïnterviewde. Vervolgens is op basis van de interviewresultaten een handboek ontwikkeld voor het toepassen van de psychologische testen. Om de psychologische testen te gebruiken binnen PMC Leo Verton is er een implementatieplan ontwikkeld. Door middel van interviews met de interne organisatie is er informatie verzameld over de wensen, behoefte en mogelijkheden voor implementatie. Aan de hand van de interview resultaten is een implementatieplan opgesteld dat voldoet aan de eisen van de organisatie.

Page 9: Onderzoeksverslag afstuderen conceptversie Juni 2...Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010 3 Samenvatting. Aanleiding. Nederland vergrijst, mensen leiden steeds meer een

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

9

Hoofdstuk 3. Vooronderzoek

Voorafgaand aan het hoofdonderzoek is er vooronderzoek verricht in de vorm van een literatuurstudie. Door middel van de literatuurstudie is informatie verzameld om de richting van het hoofdonderzoek te bepalen. In de literatuurstudie is onderzocht of de gezondheidsmarkt klaar is voor het aanbieden van preventieve zorg in de vorm van beweegprogramma’s en hoe deze beweegprogramma’s het beste aangeboden kunnen worden.

3.1 Preventieve zorg. In dit onderzoek wordt gesproken over preventieve beweegprogramma’s. Voor preventie zijn verschillende definities en classificaties. De meest gehanteerde definitie is het bevorderen van de gezondheid en het wegnemen van ziekte. De preventieve beweegprogramma’s van PMC Leo Verton worden geclassificeerd als geïndiceerde en zorggerelateerde preventie. Dit betekent dat de beweegprogramma’s gericht zijn op het verminderen of voorkomen van ziekte en klachten (Kroes, 2007). Deze vorm van preventie valt volgens het college van zorgverzekeringen (CVZ) onder te verzekeren preventie. Tot op heden worden de kosten van beweegprogramma’s alleen vanuit de aanvullende zorgverzekering vergoed. Voor een overzicht van de vergoedingen zie bijlage 2.

3.2 Beleid ten aanzien van preventie in de gezondheidmarkt. De betrokken partijen in de gezondheidsmarkt (overheid, zorgaanbieders en zorgverzekeraars) voeren beleid ten aanzien van preventie. Voor het aanbieden van preventieve beweegprogramma’s is het van belang te weten wat het beleid is van de verschillende partijen ten aanzien van preventie.

Overheid.

De komende jaren wordt verwacht dat het aantal chronisch zieken zal stijgen. De overheid wil deze stijging verminderen door zich meer te richten op preventie. Dit is opgenomen in de preventienota kiezen voor gezond leven opgesteld door het ministerie van volksgezondheid welzijn en sport (Hoogervorst, 2006). De speerpunten in het beleid zijn het bestrijden van diabetes, obesitas en meer samenhang creëren in de zorg.

Zorgaanbieders.

Het beleid van het Koninklijke Nederlandse Genootschap Voor Fysiotherapie (KNGF) ziet preventie als een belangrijk speerpunt in het beleid. Deze beleidsvoering heeft geleid tot de ontwikkeling van beweegprogramma’s inclusief screening instrumenten. De ontwikkelde beweegprogramma’s richten zich op mensen met chronische aandoeningen (Artrose, Diabetes, Hartklachten, COPD) (www.fysionet.nl). Voor de huisartsen is preventie al jaren een onderdeel van de consultvoering. Dit kenmerkt zich door vroege opsporing van ziekte en verminderen van klachten.

Zorgverzekeraars. Voor zorgverzekeraars is investeren in preventie een moeilijk onderwerp. Omdat klanten jaarlijks van zorgverzekeraar kunnen wisselen bestaat de mogelijkheid dat zorgverzekeraar A investeert in preventie bij de klant en dat de klant vervolgens gezond naar zorgverzekeraar B overstapt. Om investeren in preventie rendabel te maken willen zorgverzekeraars dat klanten voor meerdere jaren klant blijven bij de zorgverzekeraar. Door zorgverzekeraars worden wel preventieve activiteiten aangeboden zoals een beperkt aantal bezoeken aan diëtist en stoppen met roken programma’s (de Jong, 2005).

3.3 Samenwerking eerste lijns zorg. In de literatuur is onderzoek gedaan naar de effecten van samenwerken op het gebied van kosten, effectiviteit, patiënttevredenheid, samenhang tussen zorgverleners en geschikte samenwerkingspartners.

Page 10: Onderzoeksverslag afstuderen conceptversie Juni 2...Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010 3 Samenvatting. Aanleiding. Nederland vergrijst, mensen leiden steeds meer een

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

10

Effecten samenwerking. Uit onderzoek blijkt dat een goede samenwerking tussen zorgaanbieders een positief effect heeft op de behandeling van chronische aandoeningen (Palmer, 2004). Dit kenmerkt zich door een kwalitatief betere zorg, een afname in het ziekenhuisgebruik en een stijging van de tevredenheid onder patiënten en zorgverleners (Geraets, 2009) (Calsbeek, 2010). In de literatuur wordt niet beschreven of samenwerkingsverbanden ook effecten heeft op het aantal deelnemers aan beweegprogramma’s.

Samenhang eerste lijn zorg. Uit onderzoek van het TNO is gebleken dat huisartsen niet op de hoogte zijn van beweegprogramma’s voor mensen met een chronische aandoening. Uit het zelfde onderzoek van TNO blijkt dat zorgaanbieders naar eigen kennis handelen zonder dat er duidelijke richtlijnen zijn (de Jong, 2005). Wanneer huisartsen niet van de bestaande beweegprogramma’s op de hoogte zijn worden doelgroepen niet optimaal bereikt wat de preventieve beweegprogramma’s minder toegankelijk maakt. Om samenwerking tussen zorgaanbieders te verbeteren is door het Nederlandse genootschap huisartsen (NHG) een landelijk eerstelijns samenwerkingsafspraak opgesteld (LESA) (Boomsma, 2006). Aan de hand van deze LESA kunnen zorgaanbieders afspraken maken over taak- en werkafspraken over de uitvoering van de geleverde zorg.

Potentiële samenwerkingspartners. Mensen met een chronische aandoening komen in contact met verschillende zorgaanbieders. Al deze zorgaanbieders uit de eerste lijn kunnen worden betrokken bij een eventuele samenwerking, maar de huisarts is de belangrijkste partij. Uit onderzoek is gebleken dat mensen met een chronische aandoening het vaakst contact hebben met de huisarts (zie tabel 3.1) (Lemmens L, 2009). De huisarts wordt nog steeds gezien als de poortwachter in de eerste lijns zorg. Mensen met een chronische aandoening komen als eerste bij de huisarts. Deze stelt diagnoses en stelt een behandelplan op. Regelmatig komen patiënten bij de huisarts voor onderzoeken. Wanneer een fysiotherapeut samenwerkt met de huisarts neemt het bereik van de doelgroep toe.

Tabel 3.1 Contact eerste lijns zorgaanbieder met mensen met een chronische aandoening.

Zorgaanbieder Diabetes patiënten Hart patiënten COPD patiënten Huisarts 95% 93% 92%

Huisartsenpost 23% 18% 19%

Praktijkondersteuner 65% 35% 32%

Fysiotherapeut 35% 36% 37%

Apotheek Niet bekend Niet bekend 94%

3.4 Conclusies. De beweegprogramma’s vallen onder te verzekeren zorg. Hierdoor worden beweegprogramma’s financieel gezien aantrekkelijker voor mensen die goed verzekerd zijn. Preventie is een belangrijk onderdeel van de eerste lijns zorg. De overheid stimuleert preventieve activiteiten en de zorgverzekeraar gaat daar gedeeltelijk in mee door in aanvullende verzekeringen kosten te vergoeden. Een samenwerking in de eerste lijns zorg heeft positieve effecten op de zorg voor mensen met een chronische aandoeningen en door middel van een samenwerking neemt het bereik van fysiotherapeuten toe. In de gezondheidsmarkt wordt telkens meer aandacht besteed aan preventie. De beweegprogramma’s van PMC Leo Verton passen binnen deze ontwikkelingen. Of de markt ook daadwerkelijk aantrekkelijk is en waar PMC Leo Verton zich op moet richten wordt niet duidelijk uit de literatuurstudie. Om meer informatie over de markt te verzamelen zal er aan de hand van een SWOT analyse marktonderzoek worden uitgevoerd. Ook wordt naar aanleiding van de literatuurstudie onderzoek gedaan naar samenwerken binnen de eerste lijns zorg en de bekendheid van beweegprogramma’s onder zorgaanbieders.

Page 11: Onderzoeksverslag afstuderen conceptversie Juni 2...Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010 3 Samenvatting. Aanleiding. Nederland vergrijst, mensen leiden steeds meer een

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

11

Hoofdstuk 4. Marktonderzoek

Om voldoende informatie te verzamelen over de markt waarin PMC Leo Verton beweegprogramma’s aanbiedt is er marktonderzoek gedaan. Het marktonderzoek bestaat uit een interne en externe analyse. Op basis van deze analyses is een SWOT analyse gemaakt. In de SWOT analyse worden sterke en zwakke punten van de interne analyse vergeleken met de kansen en bedreigingen uit de externe analyse.

4.1 Interne analyse. De interne analyse bestaat uit een organisatie analyse en een product analyse en geeft inzichten in de sterke en zwakke punten. De interne analyse geeft antwoord op onderstaande deelvraag:

1. Waaruit bestaat het product?

4.1.1 Organisatie analyse.

PMC Leo Verton bestaat uit Healthtime en FysioExpert. FysioExpert is de fysiotherapiepraktijk en Healthtime is het preventieve trainingscentrum. Er zijn verschillende fysiotherapeuten werkzaam bij FysioExpert die gespecialiseerd zijn in het behandelen en begeleiden van patiënten. Bij Healthtime zijn beweegspecialisten werkzaam die gespecialiseerd zijn in het begeleiden en trainen van cliënten. Doordat deze twee bedrijfsonderdelen op één locatie zitten is het mogelijk om voor mensen die uitgerevalideerd zijn bij de fysiotherapeut direct door te stromen naar het reguliere beweegaanbod.

Visie en missie van FysioExpert. De visie van FysioExpert is het leveren van kwalitatief hoogwaardige zorg die toetsbaar is op doelmatigheid en effectiviteit. De zorg wordt aangeboden aan patiënten met klachten aan het houdings- en bewegingsapparaat, waarbij het herstel en een hoge mate van tevredenheid van de patiënt(en) centraal staat in relatie tot de functionele belastbaarheid en het functioneren in ADL, arbeids- of sportsituatie centraal staat. Visie en missie Healthtime. De visie van Healthtime is dat bewegen in combinatie met een goede leefstijl gezondheid oplevert. Healthtime biedt trainingen op maat op weg naar een gezonde leefstijl en doet alleen de dingen waar ze goed in zijn gebaseerd op wetenschappelijke ontwikkelingen. Strategie.

De tevredenheid van de patiënt en cliënt staat bij PMC Leo Verton. Door middel van deskundig personeel wordt kwaliteit geleverd waarmee getracht wordt tevredenheid bij patiënten en cliënten te creëren. Mensen die trainen of revalideren bij PMC Leo Verton trainen op basis van de meest recente wetenschappelijke ontwikkelingen en met kwalitatief hoogstaande apparatuur.

Organisatiestructuur.

Zoals eerder vermeld bestaat PMC Leo Verton uit Healthtime en FysioExpert. Deze twee bedrijfsonderdelen zijn gevestigd op het terrein van het Kennemer Gasthuis. Verder heeft PMC Leo Verton nog een vestiging op de William harveystraat. Vanuit deze praktijk is PMC Leo Verton gestart. Verder is PMC Leo Verton gevestigd in twee gezondheidscentrums waar meerdere zorgaanbieders onder één dak werken. In totaal werken in deze gezondheidscentrums vijf huisartsen, twee apothekers en fysiotherapeuten van PMC Leo Verton.

Page 12: Onderzoeksverslag afstuderen conceptversie Juni 2...Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010 3 Samenvatting. Aanleiding. Nederland vergrijst, mensen leiden steeds meer een

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

12

4.1.2 Product analyse.

In samenwerking met TNO kwaliteit van leven heeft het KNGF richtlijnen ontwikkeld voor beweegprogramma’s voor mensen met een chronische aandoening. Op basis van deze richtlijnen zijn door PMC Leo Verton beweegprogramma’s ontwikkeld voor mensen met COPD, diabetes en hartfalen. De beweegprogramma’s bestaan uit:

• Een uitgebreide intake en basismeting.

• Een aandoeningspecifiek behandelprotocol.

• Tussentijdse meet- en evaluatiemomenten.

• Begeleiding door speciaal opgeleide fysiotherapeuten.

• Voorlichting en adviezen met betrekking tot bewegen en leefstijl.

• Een outtake en eindmeting. Aan de hand van een BRAVO meting wordt gescreend of mensen geschikt zijn voor deelname aan het programma. Inhoud beweegprogramma. De inhoud van de beweegprogramma’s verschilt per chronische aandoening en cliënt, maar de opzet van de beweegprogramma’s blijft hetzelfde.

Opzet beweegprogramma’s. Het begeleidingstraject wordt gestart met een uitgebreide intake. De zogenoemde basismeting. Hierbij wordt lichamelijk onderzoek verricht naar spierkracht, lenigheid en uithoudingsvermogen. De testgegevens vormen de basis van het vervolgtraject. Het programma wordt gedurende 13 weken 2 keer per week uitgevoerd onder begeleiding van een opgeleide deskundige. Het begeleidingstraject bestaat uit activiteit en gedragsgebonden begeleiding verdeelt over vier fasen:

Fase 1: de oriëntatiefase 0-2 weken.

• Opstellen van individueel trainingsprogramma.

• Opdoen van bewegingservaring en inzicht krijgen in de mogelijkheden van het lichaam.

• Gezondheidsvoorlichting over aard, ernst en verloop van de aandoening.

Fase 2: de basistrainingfase 2-6 weken.

• Start van gezamenlijk trainingsprogramma.

• Opstarten van het thuisoefenprogramma en andere beweegactiviteiten in het ADL.

• Testen en meten om effectiviteit van het programma te beoordelen.

Fase 3: de trainingsfase 6-12 weken.

• Uitbouw van het gezamenlijk trainingsprogramma.

• Gezondheidsvoorlichting over de aandoening.

• Hertesten.

Fase 4: de outtake 13e week.

• Hertest en advisering vervolgtraject.

Kernpunten programma. De beweegprogramma’s van PMC Leo Verton kenmerken zich door de volgende punten:

• Laagdrempelige instroom op basis van BRAVO-risico’s.

• State of the art programma’s met sterk innovatief en preventief karakter.

• Multidisciplinaire benadering.

• Monitoring van effecten met een evidence based karakter.

• Gericht op leefstijlverandering en gedragsverandering.

• Groepsgerichte benadering.

• Uitgevoerd door professionals met voldoende competenties.

• Betaalbaar voor verzekeraars.

Page 13: Onderzoeksverslag afstuderen conceptversie Juni 2...Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010 3 Samenvatting. Aanleiding. Nederland vergrijst, mensen leiden steeds meer een

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

13

Kosten. De totale kosten voor een beweegprogramma van 12 weken zijn 350 euro. Bij deze 350 euro zit inbegrepen: een intake, 12 weken lang 2 keer per week sporten, voorlichtingen over de aandoening, tussentijdse testen en een outtake. Beweegprogramma’s van PMC Leo Verton worden door zorgverzekeraars in de aanvullende verzekering vergoed. Voor een overzicht van de vergoedingen zie bijlage 2.

4.1.3 Samenvatting interne analyse.

PMC Leo Verton staat voor kwaliteit, innovativiteit en effectiviteit. PMC Leo Verton heeft goede externe contacten met verschillende zorgaanbieders doordat er op een informele manier wordt samengewerkt. Met de beweegprogramma’s voorziet de organisatie in de zorgbehoefte van een groep mensen chronische aandoening. Het product is van hoogwaardige kwaliteit en betaalbaar voor zorgverzekeraars en deelnemers. 4.2 Externe analyse. De externe analyse is uitgevoerd door middel van een marktanalyse en een omgevingsanalyse. Met de externe analyse zijn kansen en bedreigingen van de bedrijfsomgeving in kaart gebracht en wordt antwoord gegeven op onderstaande deelvragen.

2. Hoe ziet de markt en de omgeving eruit voor het aanbieden van beweegprogramma’s?

3. Welke partijen zijn geschikt om in samenwerking beweegprogramma’s aan te bieden?

4.2.1 Marktanalyse.

De marktanalyse is uitgevoerd op basis van het ABCD model. Met het ABCD model worden, afnemers, bedrijfstak, concurrenten en distributie geanalyseerd. Door de analyse van deze vier factoren wordt een breed beeld van de markt gecreëerd waarin de beweegprogramma’s worden aangeboden. Ter aanvulling op het ABCD model zijn ook de trends en ontwikkelingen op het gebied van beweegprogramma’s geanalyseerd.

Trends en ontwikkelingen.

Beweegprogramma’s en leefstijlprogramma’s zijn volop in ontwikkeling. De succes- en faalfactoren van verschillende programma’s kunnen leerzaam zijn in de uitvoering en implementatie van beweegprogramma’s van PMC Leo Verton. Er zijn vele programma’s ontwikkeld op het gebied van leefstijl en bewegen. Om al deze programma’s te beschrijven is niet relevant. De meest recente en succesvolle ontwikkelingen gericht op dezelfde doelgroep (mensen met een chronische aandoening) worden beschreven.

Beweegkuur. Het NISB heeft in samenwerking met verschillende partijen (LHV, NHG, NVDA, KNGF, NVD, VSG, LVG, DVN en NDF) de beweegkuur ontwikkelt voor mensen met (een verhoogd risico op) diabetes type 2. De beweegkuur is een gecombineerde leefstijlinterventie waarbij een gezonde leefstijl en bewegen centraal staan (www.beweegkuur.nl). De beweegkuur wordt uitgevoerd door een team van zorgverleners die gezamenlijk mensen met diabetes behandelen. De huisarts of praktijkondersteuner dient als leefstijladviseur, de fysiotherapeut is de beweegspecialist. Er wordt getracht om de beweegkuur vanaf 1 januari 2011 in het basispakket te vergoeden. COACH methode. Door Rijksuniversiteit Groningen en Centrum voor Beweeg Onderzoeken is de COACH methode ontwikkeld. De COACH methode is een wetenschappelijk onderbouwd programma om de lichamelijke activiteit te stimuleren voor mensen die te weinig bewegen (www.coachmethode.nl). Hierbij wordt gebruik gemaakt van de stappenteller en exercise

Page 14: Onderzoeksverslag afstuderen conceptversie Juni 2...Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010 3 Samenvatting. Aanleiding. Nederland vergrijst, mensen leiden steeds meer een

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

14

counseling om het beweeggedrag te veranderen. De coach methode behoort volgens het NIVEL tot de top drie meest kansrijke beweegprogramma’s (C. J. Leemrijse, 2009). Ketenzorg diabetes.

Door zilveren kruis Achmea en zorggroep KCOETZ is in Haarlem ketenzorg diabetes opgericht. In een team van zorgverleners wordt de zorg voor mensen met diabetes geleverd. Het team bestaat uit huisartsen, diëtisten, praktijkondersteuners en diabetesverpleegkundige. Opvallend is dat in een zorgteam geen beweegspecialisten, zoals fysiotherapeuten, participeren.

Zorggroepen. Door de overheid wordt samenwerking binnen de eerste lijns zorg gestimuleerd. Effect hiervan is dat er zorggroepen worden opgericht die gezamenlijk de zorg voor mensen met een chronische aandoening leveren. Een zorggroep kan de vorm hebben van een vereniging waar meerdere zorgaanbieders bij zijn aangesloten. Vanuit de vereniging wordt de zorg gecoördineerd (www.fysionet.nl). Samenvatting trends en ontwikkelingen. De beweegkuur is een multidisciplinaire benadering voor mensen met diabetes. Resultaten van de beweegkuur kunnen ondersteunend zijn bij het stimuleren van een multidisciplinaire aanpak. In Haarlem is de ontwikkeling van multidisciplinaire samenwerking al gaande. De ketenzorg diabetes is hier een voorbeeld van. Opvallend is dat fysiotherapeuten hier nog geen deel aan nemen. PMC Leo Verton kan in de toekomst proberen aan te sluiten bij zorggroepen die gericht zijn op de zorg voor mensen met een chronische aandoening of zelf het initiatief nemen om een zorggroep op te richten.

Afnemersanalyse.

In de afnemersanalyse zijn potentiële afnemers van de beweegprogramma’s geanalyseerd en is de omvang van het aantal potentiële afnemers berekend.

De afnemers. De beweegprogramma’s van PMC Leo Verton zijn ontwikkeld voor mensen met COPD, diabetes en hartfalen. De exacte inclusiecriteria luiden als volgt:

• Mensen vanaf 18 jaar bij wie de diagnose COPD is vastgesteld en die door hun klachten een leefstijl hebben ontwikkeld waarin te weinig ruimte is voor voldoende bewegen.

• Mensen met diabetes die een bloedglucose waarde van >10 mmol hebben of mensen met diabetes die een bloedglucose waarde hebben tussen 8 en 10 mmol, maar sterk schommelingen hebben in de bloedglucose waarde worden toegelaten tot het diabetes beweegprogramma van PMC Leo Verton.

• Mensen met een verminderde hartfunctie door bijvoorbeeld een hartoperatie waarbij het mogelijk is de functionele capaciteit van het hart te vergroten. In de praktijk zullen afnemers voornamelijk bestaan uit mensen ouder dan 45 jaar die een ongezonde leefstijl hebben doordat zij bijvoorbeeld te weinig bewegen.

Page 15: Onderzoeksverslag afstuderen conceptversie Juni 2...Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010 3 Samenvatting. Aanleiding. Nederland vergrijst, mensen leiden steeds meer een

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

15

Kenmerken van de afnemers. Diabetes komt vaker voor bij mensen ouder dan 45 jaar. Mensen met overgewicht en/of lichamelijk inactief zijn hebben een grotere kans op diabetes en complicaties (M.C. Poortvliet, 2007). COPD komt vooral voor bij (ex) rokers ouder dan 40 jaar. De prevalentie van hartfalen stijgt naarmate de leeftijd toeneemt en komt vooral voor bij ouderen boven de 55 jaar (Voerman, van Lieshout, Maassen, & Calsbeek, 2009). Hieruit blijkt dat de doelgroep waar PMC Leo Verton zich op moet richten mensen zijn van 40-45 jaar of ouder. De prevalentie van chronische aandoeningen komt meer voor bij mensen met een lage sociaal economische status dan bij mensen met een hoge sociaal economische status (www.rivm.nl, 2008). De lage sociaaleconomische positie van allochtonen zorgt er mede voor dat onder deze doelgroep de prevalentie van chronische aandoeningen hoger ligt dan bij autochtonen.

Koopmotieven.

Er zijn meerdere motieven om deel te nemen aan een beweegprogramma van PMC Leo Verton. Het sporten en bewegen met lotgenoten en het opdoen van zelfvertrouwen zijn belangrijke motieven, maar het belangrijkste motief is gezondheidsverbetering. Mensen met een chronische aandoening hebben beperkingen waardoor de kwaliteit van leven kan afnemen (Baan CA, 2005). Een gezonde leefstijl kan bijdrage aan een verhoogde kwaliteit van leven. Deze gezonde leefstijl kan worden gerealiseerd door deelname aan een beweegprogramma.

Verwacht aantal potentiële klanten.

Om een schatting te maken van het aantal mensen met een chronische aandoening is er gebruik gemaakt van gegevens van het RIVM, GGD Kennemerland en het CBS. Het spreidingsgebied van PMC Leo Verton bestaat uit de wijken Haarlem Schalkwijk en Haarlem Oost. Op deze wijken concentreert PMC Leo Verton zich. Haarlem Schalkwijk heeft 31.582 inwoners waarvan 15.184 mannen en 16.398 vrouwen. Haarlem Oost heeft 21.039 inwoners waarvan 10.280 mannen en 10.759 vrouwen. Gezamenlijk hebben deze wijken 52.621 inwoners.

Doelgroep COPD.

Voor de berekening van het aantal mensen met COPD in Haarlem Schalkwijk en Haarlem Oost zijn landelijke gemiddelde genomen. Van de Nederlandse mannen heeft naar schatting 2,2% COPD en van de Nederlandse vrouwen heeft naar schatting 1,7% COPD. In Haarlem Schalkwijk en Haarlem Oost wonen 25.464 mannen en 27.157 vrouwen. Het aantal mannelijke COPD patiënten bedraagt ongeveer 2,2% van 25.464= 560. Het aantal vrouwelijke COPD patiënten bedraagt ongeveer 1,7% van 27.157= 461. In totaal zijn er naar schatting 560+461= 1021 mensen met COPD in de wijken Haarlem Schalkwijk en Haarlem Oost. Hierbij moet gezegd worden dat het totaal aantal COPD patiënten mogelijk onderschat is. Dit komt doordat niet iedereen met klachten aan luchtwegen naar de huisarts gaat, of dat de huisarts deze klachten niet beoordeeld worden als COPD.

Diabetes.

In de gemeente Haarlem ligt het aantal diabetes patiënten (2,5%) onder het landelijk gemiddelde (3.5%) (M.C. Poortvliet, 2007). Dit betekend dat er in Haarlem Schalkwijk en Haarlem Oost ongeveer (2.5% van 52.621) = 1315 diabetes patiënten zijn.

Doelgroep Hartfalen.

Uit onderzoek van het RIVM blijkt dat de prevalentie voor hartfalen in Nederland gemiddeld op 9,6 voor 1.000 mannen ligt en op 12,4 voor 1.000 vrouwen (Hoes AW, 2010). Voor de wijken Haarlem Schalkwijk en Haarlem Oost betekent dit dat (9,6 x 25,4) 243 mannen en (12,4 x 27,1) 336 vrouwen aan hartfalen lijden. In totaal zijn er naar schatting 243+336=579 mensen met hartfalen in Haarlem Schalkwijk en Haarlem Oost.

Page 16: Onderzoeksverslag afstuderen conceptversie Juni 2...Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010 3 Samenvatting. Aanleiding. Nederland vergrijst, mensen leiden steeds meer een

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

16

Verwacht aantal toekomstige potentiële klanten.

Door de toenemende vergrijzing en een groei van de algehele bevolking zal het aantal mensen met een chronische aandoening de komende 20 jaar flink toenemen. Het aantal mensen met diabetes zal met 300.000 toenemen en ook het aantal mensen met COPD zal stijgen. Dit blijkt uit het RIVM rapport vergrijzing en toekomstig ziektelast prognose chronische ziekte prevalentie 2005-2025 (Blokstra, 2007). Samenvatting afnemersanalyse. In totaal zijn er naar schatting 2915 mensen in Haarlem Schalkwijk en Haarlem Oost die potentiële afnemers zijn van de beweegprogramma’s. Dit zijn voornamelijk ouderen van 45-plus met een inactieve en ongezonde leefstijl. Deze doelgroepen moeten worden geïnformeerd over de gezondheidsvoordelen en inhoud van PMC Leo Verton beweegprogramma's.

Bedrijfstakanalyse.

Met het vijf krachtenmodel van Porter is de aantrekkelijkheid van de bedrijfstak waarin beweegprogramma’s worden aangeboden geanalyseerd. De concurrentie intensiteit in een markt wordt bepaald door interne en externe factoren. Het model van Porter geeft inzichten in deze factoren door het analyseren van de vijf krachten. De krachten die geanalyseerd worden zijn: 1 de kracht van leveranciers, 2 de kracht van afnemers, 3 dreiging van potentiële toetreders, 4 dreiging van substituut producten en 5 onderlinge concurrentie (zie figuur 4.1).

Figuur 4.1 Vijf krachten model van Porter.

1. Kracht van leveranciers.

De leveranciers zijn in dit geval zorgverleners die cliënten doorverwijzen naar PMC Leo Verton. De onderhandelingsmacht van leveranciers is groot. Andere zorgverleners die cliënten aanbevelen of verwijzen om gebruik te maken van de diensten van PMC Leo Verton hebben een goede onderhandelingspositie. Wanneer zorgverleners niet tevreden zijn over de geleverde diensten van PMC Leo Verton ten aanzien van hun patiënten zullen zij deze niet langer verwijzen. PMC Leo Verton zal dan minder cliënten hebben. PMC Leo Verton zal structureel hoge kwaliteit moeten leveren en zorgverleners moeten hiervan overtuigd raken.

2. Kracht van afnemers.

De afnemers zijn in dit geval de doelgroep waarvoor de beweegprogramma’s zijn ontwikkeld. Afnemers hebben veel macht doordat zij zelf mogen bepalen bij welke zorgverlener zij in behandeling gaan. Directe toegang fysiotherapie heeft deze positie versterkt. Wanneer afnemers niet tevreden zijn over de geleverde diensten kunnen ze overstappen naar een andere aanbieder. Voor de afnemers is een goede kwaliteit en service belangrijk. PMC Leo Verton zal moeten voorzien in deze behoefte om afnemers tevreden te stellen.

Page 17: Onderzoeksverslag afstuderen conceptversie Juni 2...Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010 3 Samenvatting. Aanleiding. Nederland vergrijst, mensen leiden steeds meer een

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

17

3. Dreiging van potentiële toetreders.

De toetredingsdrempel in deze markt is groot daarom is de dreiging van potentiële toetreders laag. Om te starten met het aanbieden van beweegprogramma´s gebaseerd op KNGF richtlijnen dient er een fysiotherapiepraktijk opgericht te worden met de benodigde voorzieningen. Ook zullen er mensen moeten worden opgeleid om beweegprogramma´s aan te kunnen bieden voor mensen met een chronische aandoening. Wel is het mogelijk dat bestaande fysiotherapeuten hun productassortiment gaan uitbreiden met een beweegprogramma. In dat geval zal het personeel aanvullend geschoold moeten worden om te voldoen aan KNGF richtlijnen.

4. Dreiging van substituut producten.

Wanneer er gekeken wordt naar substituten van de aangeboden diensten zijn er veel reguliere sport- en beweegmogelijkheden die aan dezelfde behoefte kunnen voldoen. In Haarlem zijn voldoende faciliteiten om te sporten en bewegen, maar bij deze activiteiten is er geen motivatie en trainingsbegeleiding die wel tijdens een beweegprogramma worden aangeboden. De reguliere sport- en beweegmogelijkheden zijn niet geschikt voor mensen met een chronische aandoening omdat daar niet de juiste begeleiding aanwezig is. Mede daarom zijn de beweegprogramma’s een goede uitkomst voor mensen met een chronische aandoening. Wel is het mogelijk dat door gezondheidsorganisaties programma’s worden ontwikkeld die voorzien in dezelfde behoefte als het beweegprogramma van PMC Leo Verton. Voorbeelden hiervan zijn de beweegkuur en COACH methode waarmee inactieve methodisch worden gestimuleerd actiever te zijn. Dreiging van andere producten die in dezelfde behoefte voorzien is laag. Het product begeleidt bewegen is niet direct vervangbaar voor een substituut product.

5. Concurrentie tussen bestaande aanbieders.

De onderlinge concurrentie tussen aanbieders van beweegprogramma´s is zeer laag. Dit komt ten eerste doordat er vaste tarieven gelden voor de fysiotherapie. Aanbieders kunnen daarom niet met prijzen concurreren. Verder richten aanbieders zich op een eigen spreidingsgebeid waar cliënten vandaan komen en hebben ze veelal een vast klantenbestand. Hierdoor is het niet direct nodig om concurrentie te voeren. Hierbij komt het feit dat het om een zorgproduct gaat waarbij de beste zorg voor de cliënt centraal staat. Fysiotherapeuten werken meer samen om tot de beste zorgproducten dan dat zij concurrentie voeren. Desondanks kan elke therapeut zich onderscheiden door goede kwaliteit te leveren.

Samenvatting bedrijfstakanalyse. De bedrijfstak voor het aanbieden van beweegprogramma’s is aantrekkelijk omdat er weinig concurrentie intensiteit is. De belangrijkste groepen waar PMC Leo Verton zich op moet richten zijn de verwijzende zorgaanbieders en de afnemers. Het leveren van kwaliteit is voor de verwijzende zorgaanbieders belangrijk. Voor de afnemers zowel kwaliteit als service belangrijk.

Page 18: Onderzoeksverslag afstuderen conceptversie Juni 2...Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010 3 Samenvatting. Aanleiding. Nederland vergrijst, mensen leiden steeds meer een

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

18

Concurrentieanalyse.

Door het uitvoeren van een concurrentieanalyse wordt het duidelijk wat de positie van PMC Leo Verton is ten opzichte van de concurrenten. De strategieën die concurrenten hanteren kunnen leerzaam zijn voor de eigen organisatie. Er bestaan concurrentievormen op vier niveaus (Otto, 2006). Voor PMC Leo Verton zijn concurrenten op product- en merkniveau belangrijk.

• Concurrentie tussen merken/organisaties die zijn gericht op hetzelfde marktsegment (merkniveau).

• Concurrentie tussen producten met vergelijkbare eigenschappen (productniveau)

Concurrentieniveaus. Per niveau wordt kort beschreven op welke wijze en door wie er geconcurreerd wordt. Merkniveau. De concurrentie op merkniveau bestaat uit fysiotherapiepraktijken die beweegprogramma’s aanbieden voor dezelfde doelgroep. De beweegprogramma’s van PMC Leo Verton concurreren met beweegprogramma’s ontwikkeld door andere fysiotherapiepraktijken. In de gemeente Haarlem zijn 82 fysiotherapiepraktijken. Hiervan bieden zes praktijken beweegprogramma’s aan (zie tabel 4.2).

Productniveau. Voor de concurrentie op productniveau zijn producten geanalyseerd met vergelijkbare eigenschappen als een beweegprogramma van PMC Leo Verton. Hieruit is gebleken dat door Stichting Sportsupport beweegactiviteiten worden georganiseerd voor mensen met een chronische aandoening. Door het NISB is een leefstijlprogramma ontwikkeld voor mensen met diabetes genaamd de beweegkuur. Door Rijksuniversiteit Groningen Is de COACH methode ontwikkeld waarbij inactieve worden gestimuleerd om actief te zijn. Deze drie alternatieve productmogelijkheden zijn opgenomen in tabel 4.1. Tabel 4.1 Concurrenten/medeaanbieders.

Organisatie Aanbod Contact MTC Springerlaan Diabetes, COPD, Hartrevalidatie http://www.mtcspringerlaan.nl

Leidsevaart fysiotherapie Diabetes, COPD, Hartrevalidatie http://www.fysiotherapieleidsevaart.nl

Barbara Diepeveen Fysiotherapie Diabetes 2024 AV HAARLEM, Tel:0235272477

Nieuw groenendaal (heemstede) COPD, Diabetes, Hartfalen www.nieuwgroenendaal.nl

Praktijk Deen (heemstede) Diabetes, COPD, Hartfalen www.praktijkdeen.nl

Santwee tel. 023-5354570

Astmafonds/Sportsupport Gym, gymnastiek en medisch zwemmen

Tel:0251 255 125

NISB beweegkuur Diabetes www.nisb.nl

COACH methode Bewegen voor inactieve www.coachmethode.nl

Checklist concurrenten.

Aan de hand van een checklist zijn de beweegprogramma’s van concurrenten vergeleken met de beweegprogramma’s van PMC Leo Verton. De checklist is opgenomen in tabel 4.2. In de checklist zijn criteria aangegeven welke vervolgens per concurrent beoordeelt zijn met een symbool. De symbolen hebben de volgende betekenis: - - (veel minder) – (minder) -/+ (gelijk) + (beter) ++ (veel beter). Voor een motivatie van de beoordelingscriteria zie bijlage 5.

Page 19: Onderzoeksverslag afstuderen conceptversie Juni 2...Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010 3 Samenvatting. Aanleiding. Nederland vergrijst, mensen leiden steeds meer een

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

19

Tabel 4.2 Checklist concurrenten.

Aanbieder

Criterium

MTC Leidsevaart Diepe-

veen

Deen Nieuw

groene-

ndaal

Santwee Sport-

support

NISB COACH

Gezondheids-

bevorderende

effecten

-/+ -/+ -/+ -/+ -/+ -/+ - + -

Begeleiding -/+ -/+ -/+ -/+ -/+ -/+ - -/+ -

Kwaliteit -/+ -/+ -/+ -/+ -/+ -/+ - -/+ -

PR - -/+ -/+ - - -/+ - + -

Presentatie -/+ + + -/+ + - - + -

Vergoeding - -/+ -/+ -/+ -/+ - - + Niet

bekend

Samenvatting concurrentieanalyse. Uit de checklist is gebleken dat het beweegaanbod van Sport Support op alle criteria minder scoort dan de beweegprogramma’s van PMC Leo Verton. Het beweegaanbod kan worden gezien als een alternatief, maar voldoet niet aan de kwaliteit van een beweegprogramma. In de gemeente Haarlem zijn relatief weinig fysiotherapiepraktijken die beweegprogramma’s aanbieden voor mensen met een chronische aandoening. Van de praktijken die dat wel doen zitten MTC (Haarlem Oost) en Santwee (Schalkwijk) in het zelfde spreidingsgebied als PMC Leo Verton. Dit zijn concurrenten, medeaanbieders, waar vooral rekening mee moet worden gehouden. Kijkend naar de checklist scoren de concurrenten op bijna alle criteria gelijk als PMC Leo Verton. Door een goede presentatie en PR is het mogelijk voor PMC Leo Verton een voorsprong te creëren ten opzichte van de concurrenten. Ook heeft PMC Leo Verton een overeenkomst afgesloten met zorgverzekeraar Achmea voor een vergoeding van de beweegprogramma’s. Dit hebben MTC en Santwee voor zover bekend niet.

Distributieanalyse.

In de distributieanalyse is onderzocht op welke manieren mensen met een chronische aandoening kunnen deelnemen aan beweegprogramma’s. Ook is onderzocht via welke kanalen mensen met een chronische aandoening geadviseerd worden over leefstijl en gezondheid. Dit is uiteindelijk van belang om distributie en marketing van de beweegprogramma’s via de juiste kanalen uit te voeren.

Distributiewijze.

Er zijn verschillende manieren waarop mensen met een chronische aandoening kunnen deelnemen aan de beweegprogramma’s. Door een afspraak te maken bij PMC Leo Verton is het mogelijk informatie over de beweegprogramma's te krijgen en eventueel een BRAVO-meting te doen. Ook is het mogelijk dat geïnteresseerde zijn verwezen door huisartsen of andere specialisten. Tot op heden gebeurt dat op initiatief van de zorgverlener, want hier zijn nog geen duidelijke afspraken en richtlijnen over.

Distributiekanalen.

Mensen met een chronische aandoening worden geadviseerd door zorgaanbieders om een bepaald behandelingstraject te volgen. Binnen dit traject zijn verschillende zorgverleners actief die de patiënt adviseren. Ook zijn er andere partijen (thuiszorginstanties, patiëntenverenigingen en stichtingen) die contact hebben met mensen die een chronische aandoening hebben en hun voorzien van informatie en advies. In de distributiekanalen staat beschreven hoe de zorg voor mensen met een chronische aandoening verloopt.

Page 20: Onderzoeksverslag afstuderen conceptversie Juni 2...Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010 3 Samenvatting. Aanleiding. Nederland vergrijst, mensen leiden steeds meer een

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

20

Zorgdistributie.

COPD patiënten verkrijgen zorg en leefstijladviezen van zorgaanbieders. De diagnose COPD wordt gesteld door de huisarts. De huisarts neemt de patiënt vervolgens in behandeling en bepaald het vervolgtraject. In sommige gevallen gaat de COPD patiënt naar een specialist zoals de longarts. De longarts voert controles en onderzoeken uit (Baan, Hutten, & PM, 2003). Om de conditie te verbeteren en ademhalingsoefeningen te trainen kan er fysiotherapie worden toegepast. Apothekers zijn verantwoordelijk voor medicijnverstrekking en eventuele voorlichting. In bijlage 5, figuur 1 is het zorgmodel voor mensen met COPD opgenomen.

Mensen met diabetes vallen onder de zorg van huisartsen, praktijkondersteuners, diabetesverpleegkundige, fysiotherapeuten, diëtisten en podotherapeuten. Met de huisarts en diabetesverpleegkundige hebben diabetespatiënten veruit het meeste contact (95%) gevolgd door de diabetesverpleegkundige (76%) en praktijkondersteuner (65%) (Lemmens L, 2009). De eerste lijn zorg voor mensen met diabetes richt zich op gevallen zonder ernstige complicaties. Het doel van de zorg is het voorkomen van complicaties. Wanneer er wel complicaties aanwezig zijn vindt er doorverwijzing plaats naar complexere zorg. In bijlage 5, figuur 2 is het zorgmodel voor mensen met diabetes ogenomen.

Hartfalen.

De zorg voor hartfalen richt zich op het voorkomen van verslechtering van de aandoening. Betrokken zorgaanbieders zijn de huisarts, cardioloog en hartfalenverpleegkundige (Baan, Hutten, & PM, 2003). De huisarts stelt de diagnose en bepaalt het behandelplan. Bij ernstigere gevallen wordt de patiënt behandeld door een cardioloog in samenwerking met de hartfalenverpleegkundige. De apotheek voorziet de patiënt van medicijnen. De fysiotherapeut speelt een rol bij verzorgen van lichaamsbeweging. In bijlage 5, figuur 3 is het zorgmodel voor mensen met hartfalen opgenomen.

Overige betrokken partijen. Voor mensen met chronische aandoeningen zijn er verenigingen die opkomen voor de belangen van chronisch zieken. Deze verenigingen worden patiëntenverenigingen genoemd. De patiëntenverenigingen geven voorlichting tan aanzien van leefstijl en gezondheid en organiseren activiteiten voor mensen met chronische aandoeningen. In Haarlem organiseert Stichting Sportsupport beweegactiviteiten voor mensen met chronische aandoeningen. Geschikte distributie kanalen.

Uit de resultaten van de literatuurstudie is gebleken dat 95% van de mensen met een chronische aandoening contact hebben met de huisarts. Ook wordt de huisarts gezien als de poortwachter van de eerste lijns zorg. Wanneer iemand gezondheidsklachten ervaart is de huisarts de eerste zorgaanbieder die geraadpleegd wordt. Vervolgens bepaalt de huisarts het behandelplan De huisarts lijkt daarom het meest geschikt om mensen met een chronische aandoening te verwijzen naar een beweegprogramma. Om de naamsbekendheid en bereikbaarheid van beweegprogramma’s te vergroten is het belangrijk om in folders en zoekmachines van aangepaste sport- en beweegactiviteiten vermeld te worden.

Samenvatting distributieanalyse.

Voor het aanbieden van beweegprogramma’s heeft PMC Leo Verton nog geen duidelijke distributiekanalen. Het is van belang dat deze er wel komen. De zorg voor mensen met een chronische aandoening verloopt via meerdere zorgaanbieders. De huisarts is het meest geschikt om te betrekken bij distributie van de beweegprogramma’s. Voor het vergroten van de naamsbekendheid en bereikbaarheid is het belangrijk om vermeld te worden in folders en zoekmachines.

Page 21: Onderzoeksverslag afstuderen conceptversie Juni 2...Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010 3 Samenvatting. Aanleiding. Nederland vergrijst, mensen leiden steeds meer een

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

21

4.2.2 samenvatting marktanalyse.

De doelgroep van de beweegprogramma’s bestaat uit een relatief kleine groep. Van de circa 50.000 inwoners in Haarlem Schalkwijk en Haarlem Oost zijn er circa 3.000 mensen met een chronische aandoening. Deze doelgroep bestaat voornamelijk uit mensen van ouder dan 45 jaar. Deze mensen kunnen vanuit gezondheidsredenen worden gestimuleerd om deel te nemen aan beweegprogramma. Niet alle mensen met een chronische aandoening zullen geschikt zijn voor deelname aan het programma, maar voor de groep die wel geschikt blijkt voor deelname is het belangrijk dat er passend zorgaanbod is in de omgeving. PMC Leo Verton voorziet in deze behoefte. De bedrijfstak voor het aanbieden van beweegprogramma’s is aantrekkelijk omdat er weinig concurrentie is en er weinig producten zijn die de beweegprogramma’s kunnen vervangen. Voor mensen met een chronische aandoening die gebaat zijn bij leefstijlverandering is een beweegprogramma een goed product. PMC Leo Verton heeft te maken met weinig concurrentie. De concurrenten waarmee rekening mee moet worden gehouden zijn MTC en Santwee omdat deze in hetzelfde spreidingsgebied zitten. Distributie van beweegprogramma’s kan via verschillende kanalen verlopen. Direct naar de consument of via een andere zorgaanbieder naar de consument. De huisarts is de zorgaanbieder die het meest geschikt is om mensen te informeren over de beweegprogramma’s.

4.2.3 Omgevingsanalyse.

Voor de analyse van de externe omgeving is gebruikt gemaakt van het DESTEP model. Met het DESTEP model worden omgevingsfactoren zoals demografie, ecologie, sociaal cultureel, technologie, economie en politiek geanalyseerd. De factor ecologie heeft geen invloed op het aanbieden van beweegprogramma’s en is daarom niet in deze analyse opgenomen.

Demografische ontwikkelingen. Uit de afnemersanalyse blijkt dat chronische aandoeningen vaker voorkomt onder ouderen dan onder jongeren. Vooral onder mensen van 45 jaar en ouder komen chronische aandoeningen vaker voor. Uit onderzoek blijkt dat diabetes en hart en vaatziekte meer voorkomt onder allochtonen dan onder autochtonen (Dijkshoorn, 2003). Met deze informatie is een demografische analyse gemaakt van het percentage ouderen van 45 jaar en het percentage allochtonen in Haarlem Schalkwijk en Haarlem Oost. Haarlem Schalkwijk en Haarlem Oost zijn de wijken waar PMC Leo Verton zich op concentreert.

Schalkwijk. Schalkwijk is het grootste stadsdeel van de gemeente Haarlem met 31.000 inwoners. De wijk schalkwijk bestaat uit de buurten Boerhaavewijk, Europawijk, Molenwijk en Meerwijk. Van deze buurten zijn de kerncijfers in bijlage 3 tabel 1 weergegeven. In deze tabel valt af te lezen dat: de wijk Boerhaave 6.350 inwoners heeft waarvan 42% ouder dan 45 jaar. Europawijk heeft 9.432 waarvan 45% ouder dan 45 jaar, Molenwijk heeft 7.975 inwoners, waarvan 48% ouder dan 45 jaar, Meerwijk heeft 7.915 inwoners waarvan 45% ouder dan 45 jaar. Het percentage 45-plussers ligt gemiddeld tussen de 43 en 46%. In Schalkwijk is 40% van de inwoners allochtoon, dit is ver boven het landelijk gemiddelde van 20% Haarlem Oost. Haarlem Oost bestaat uit zes buurten: oude Amsterdamse buurt, potgietersbuurt, waardepolder, slachthuisbuurt, parkwijk en zuiderpolder. Zuiderpolder heeft 3.280 inwoners. waarvan 50,7% ouder dan 45 jaar, Parkwijk heeft 3.522 inwoners waarvan 45,4% ouder dan 45 jaar, Slachthuisbuurt heeft 5.455 inwoners waarvan 44,5% ouder dan 45 jaar. De oude Amsterdamse buurt heeft 2.581 inwoners waarvan 38,5% ouder dan 45 jaar. In de Potgietersbuurt wonen 1.706 inwoners. waarvan 37,4% ouder dan 45 jaar en in Waardepolder is 32,6% van de inwoners ouder dan 45 jaar. Gemiddeld ligt heet percentage oudern in Haarlem Oost rond de 39%. Het percentage allochtonen ligt circa 6% hoger dan het landelijk gemiddelde (26% t.o.v. 20%).

Page 22: Onderzoeksverslag afstuderen conceptversie Juni 2...Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010 3 Samenvatting. Aanleiding. Nederland vergrijst, mensen leiden steeds meer een

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

22

Samenvatting demografische analyse.

Het percentage ouderen ligt hoger in Schalkwijk (45%) dan in Haarlem Oost (39%). In vergelijking met de Nederlandse bevolking zijn er geen aanzienlijke verschillen. Nederland bestaat voor ongeveer 42% uit ouderen van 45 jaar en ouderen. Hieruit kan geconcludeerd worden dat op basis van leeftijd het aantal mensen met een chronische aandoening in Haarlem gelijk is aan het Nederlands gemiddelde. Het percentage allochtonen ligt in Schalkwijk ligt ver boven het Nederlands gemiddelde. De groep potentiële deelnemers van beweegprogramma’s kan daarom voor een groot gedeelte uit allochtonen bestaan. Hier kan PMC Leo Verton rekening mee houden wanneer zij zich op deze doelgroep wil richten.

Sociaal-culturele ontwikkelingen.

Inactiviteit kan leiden tot chronische aandoeningen en andere gezondheidsklachten. Op basis van de sportdeelname in Haarlem is in kaart gebracht hoeveel procent van de ouderen op sportgebied actief is.

Sportdeelname.

In tabel 4.3 is te zien dat de sport deelname in Haarlem afneemt naarmate de leeftijd vordert. Van de groep 15-24 jaar sport 67%. Van de groep 45-plussers sport nog 53% en bij de groep 65- plussers sport slechts 36%. Ook is er een dalende trend te zien bij het beoefenen van binnensporten naarmate de leeftijd vordert. Een afname in de activiteit kan een oorzaak zijn dat mensen op oudere leeftijd chronische aandoeningen ontwikkelen. Voor deze groep mensen is het belangrijk dat ze worden gestimuleerd actief te zijn. Door middel van een beweegprogramma van PMC Leo Verton kunnen deze mensen fitter worden met als doel terugkeer in het reguliere beweegaanbod. Tabel 4.3 Sportdeelname gemeente Haarlem.

Page 23: Onderzoeksverslag afstuderen conceptversie Juni 2...Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010 3 Samenvatting. Aanleiding. Nederland vergrijst, mensen leiden steeds meer een

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

23

Opleidingsniveau.

Chronische aandoeningen komen meer voor onder laagopgeleide dan onder hoogopgeleide. In figuur 4.2 is te zien dat het aantal laagopgeleide in de toekomst vermindert. Doordat het opleidingsniveau stijgt, bestaat de kans dat chronische aandoeningen procentueel gezien minder voorkomt. Figuur 4.2 opleidingsniveau 55-plussers.

Naarmate de leeftijd toeneemt, neemt de sportdeelname af. Deze doelgroep kan gemotiveerd worden om meer te sporten en bewegen. Het opleidingsniveau zal de komende jaren stijgen onder ouderen. Dit kan positieve gevolgen op een minder sterke stijging van het aantal mensen met een chronische aandoening.

Economische ontwikkelingen.

Uit de afnemersanalyse is gebleken dat chronische aandoeningen meer voorkomen bij mensen uit een lage sociaaleconomische klasse. Ook bepaalt het inkomen de koopkracht van mensen. Omdat de beweegprogramma’s niet in de aanvullende verzekering worden vergoedt is het van belang of de doelgroep voldoende koopkracht heeft. In de economische analyse is daarom gekeken naar het inkomen per huishouden en de economische groei van de wijken Haarlem Schalkwijk en Haarlem Oost.

Schalkwijk.

In Schalkwijk ligt het gemiddelde inkomen onder het Nederlands en Haarlemse gemiddelde. Schalkwijk bestaat voor circa 18-28% uit inwoners met een laag inkomen. De economische groei in Schalkwijk is minder dan in andere stadsdelen van Haarlem. In bijlage 3 zijn de exacte aantallen weergegeven.

Haarlem Oost.

Ook in Haarlem Oost ligt het gemiddelde inkomen onder het Nederlands en Haarlemse gemiddelde. Van de zes buurten in Haarlem Oost bestaan vier buurten voor meer dan 28% uit huishoudens een laag inkomen. Eén buurt bestaat voor 18-23% uit huishoudens met een laag inkomen en één buurt bestaat voor 13 tot 18 % uit huishoudens met een laag inkomen. Ook in Haarlem Oost is de economische stijging minder dan in de andere stadsdelen van Haarlem. In bijlage 3 zijn de exacte aantallen weergegeven.

Samenvatting economische ontwikkelingen. Het blijkt dat in Schalkwijk en Haarlem Oost relatief veel huishoudens met een laag inkomen zijn. De wijken bestaan voornamelijk uit mensen met een lage sociaal economische klasse. Deze doelgroep heeft weinig koopkracht, voor hen zal het financieel gezien minder aantrekkelijk zijn om deel te nemen aan een beweegprogramma wanneer deze niet door de zorgverzekeraar wordt vergoed.

Page 24: Onderzoeksverslag afstuderen conceptversie Juni 2...Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010 3 Samenvatting. Aanleiding. Nederland vergrijst, mensen leiden steeds meer een

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

24

Technologische ontwikkelen.

Technologische ontwikkelingen op het gebied van sport, bewegen en informatieverspreiding kunnen van invloed zijn op het aanbieden en uitvoeren van beweegprogramma’s. Voor de beweegprogramma’s van PMC Leo Verton is onderzocht welke ontwikkelingen er zijn op het gebied van sport- en beweegstimulering.

Sportlog. De sportlog is in 2005 ontwikkeld door het NOC NSF en is een middel om trainingen te registreren. De begeleider kan op elk moment en op elke plek terug zien wanneer er wat door de cliënt gedaan is. Ook kan de begeleider met Sportlog direct adviezen geven over de trainingen. Met dit systeem is het mogelijk om buiten begeleidingsuren alle activiteiten in kaart te brengen zodat de begeleider exact weet hoe en hoeveel er getraind is.

Direct Life. Door Philips is direct Life ontwikkeld. Met direct life worden dagelijkse activiteiten gemeten. Door het apparaat aan te sluiten op de pc wordt geregistreerd hoe en hoeveel er aan beweging is gedaan. Vervolgens wordt er een advies opgesteld. Direct life stimuleert mensen om te voldoen aan de Nederlandse beweegnorm van 30 minuten bewegen per dag.

Diagnose. Technologische ontwikkelingen op het gebied van diagnoses stellen geven steeds betrouwbaardere informatie over de mogelijkheden van cliënten. Ook kunnen chronische aandoeningen als diabetes, COPD en hartfalen eerder opgespoord worden. Hierdoor kunnen er sneller en meer specifieke beweegprogramma’s opgesteld worden voor patiënten.

Samenvatting technologische ontwikkelingen. Door de technologische ontwikkelingen nemen de uitvoeringsmogelijkheden voor beweegprogramma’s toe. Dit heeft positieve gevolgen voor de effectiviteit van een beweegprogramma toe. Ook kunnen chronische aandoeningen beter opgespoord worden waardoor mensen eerder kunnen deelnemen aan een beweegprogramma.

Politieke ontwikkelingen.

In de factor politiek worden mogelijk toekomstige overheidsbeslissingen in kaart gebracht die van invloed kunnen zijn op het aanbieden van beweegprogramma’s.

Vrije prijzen fysiotherapie. Er is onderzoek gedaan naar het vrijgeven van de prijzen in de fysiotherapie. Door de Nederlandse zorg autoriteit is een experiment uitgevoerd. De Nederlandse Zorg Autoriteit (NZA) heeft minister Klink geadviseerd over de voordelen van het vrijgeven van de prijzen. Het blijkt dat er meer ondernemerschap van de fysiotherapeuten wordt geëist. Fysiotherapeuten gaan meer samenwerken en bieden innovatieve producten aan zoals beweegprogramma’s. In de toekomst kunnen fysiotherapeuten ook concurreren op kosten.

Vergoeding chronische aandoeningen. De tweede kamer heeft in 2007 de motie van der Veen aangenomen. In deze motie is opgenomen dat meer preventie leidt tot een betere volksgezondheid. Momenteel is er te weinig aandacht voor preventiebeleid. Zorgverzekeraars spelen een belangrijke rol bij het preventiebeleid, maar voor hen zijn er te weinig prikkels om te investeren in preventiebeleid. De regering zal in verder onderzoek nagaan wat de mogelijkheden zijn om preventie in het basispakket op te nemen.

Page 25: Onderzoeksverslag afstuderen conceptversie Juni 2...Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010 3 Samenvatting. Aanleiding. Nederland vergrijst, mensen leiden steeds meer een

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

25

Verhoging eigen vergoeding. Sinds 2006 heeft elke verzekerde een verplicht eigen risico. Om te bezuinigen zijn er plannen om deze eigen vergoeding te verhogen. Ondanks dat de verplichte eigen vergoeding niet voor iedereen geld kan het er toe leiden dat verzekerde minder snel gebruik maken van diensten aangezien er een groter deel van de kosten voor eigen rekening is.

Samenhang in zorg. In opdracht van het ministerie van VWS wordt van 2009 tot 2013 subsidies verstrekt voor projecten van zorgaanbieders waarbij meer samenwerking wordt gecreëerd in de eerste lijns zorg. Hiermee wordt getracht meer samenhang en samenwerking te creeren rondom de zorg voor chronisch zieken. Preventie. In de nota kiezen voor gezond leven, opgesteld door het ministerie van VWS, is opgenomen dat er meer geïnvesteerd zal worden in preventie. Diabetes en obesitas zijn speerpunten in het preventiebeleid. Samenvatting politieke ontwikkelingen. In de eerste lijns zorg zullen de komende jaren vele ontwikkelingen volgen die van invloed zijn op het aanbieden van beweegprogramma’s. Door het subsidiëren van samenwerkingen bestaat de kans dat zorgaanbieders meer in samenwerking beweegprogramma’s vergoeden. Omdat de kans bestaat dat prijzen worden vrijgegeven kunnen fysiotherapiepraktijken eigen prijzen hanteren voor consults. Een verhoging van de eigen vergoeding kan ervoor zorgen dat deelnemers een groot gedeelte van de zorg zelf moeten betalen. Hierdoor zal de drempel om deel te nemen aan een beweegprogramma toenemen.

4.2.4 Samenvatting omgevingsanalyse.

Uit de omgevingsanalyse is gebleken dat er verschillende factoren zijn die van invloed zijn op het aanbieden van beweegprogramma’s. Het aandeel allochtonen ligt boven Nederlands gemiddelde. Hierdoor kan de prevalentie van chronische aandoeningen zoals diabetes in deze wijken hoger liggen in deze wijken. De huishoudens in Haarlem Schalkwijk en Haarlem Oost hebben gemiddeld een lager inkomen. Daardoor neemt de koopkracht van deze mensen af. Wanneer de beweegprogramma’s niet worden vergoed zal het voor deze mensen financieel niet aantrekkelijk zijn om deel te nemen aan een beweegprogramma. De sportdeelname in Haarlem neemt af naarmate men ouder wordt. Hieruit kan geconcludeerd worden dat er onder ouderen behoefte is aan beweegstimulering. Het opleidingsniveau van ouderen zal de komende jaren blijven stijgen. Dit kan van invloed zijn op de prevalentie van chronische aandoeningen onder ouderen in de toekomst. Ook kan er in de benadering van doelgroep rekening worden gehouden met mensen die hoger opgeleid zijn. Met de technologische ontwikkelingen wordt het mogelijk om cliënten in het dagelijks leven beter te begeleiden om voldoende te bewegen. Uitvoering en resultaten van beweegprogramma’s kunnen daardoor verbeterd worden. De politiek zal de komende jaren meer gaan investeren in preventie en samenwerking. Hierdoor ontstaat er meer draagvlak voor het creëren van samenwerkingen en het aanbieden beweegprogramma’s.

Page 26: Onderzoeksverslag afstuderen conceptversie Juni 2...Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010 3 Samenvatting. Aanleiding. Nederland vergrijst, mensen leiden steeds meer een

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

26

4.3 SWOT analyse. Op basis van de interne en externe analyse resultaten is er een SWOT analyse gemaakt waarin de sterkten en zwakten van de interne analyse en de kansen en bedreigingen van de externe analyse zijn beschreven (zie figuur 4.3). De sterkten en zwakten zijn tegenover de kansen en bedreigingen gezet in de confrontatiematrix om bevorderende factoren en knelpunten in kaart te brengen (zie tabel 4.4).

Figuur 4.3 SWOT matrix.

Externe analyse Kansen:

1. Sportparticipatie neemt af bij ouderen. 2. Technologische ontwikkelingen op het gebied

van begeleiding en diagnose. 3. Overheid investeert in preventie. 4. Het aantal mensen met een chronische

aandoening zal de komende jaren toenemen. 5. Weinig concurrentie en vergelijkbaar aanbod

in omgeving die door zorgverzekeraars vergoed worden.

Bedreigingen: 1. Financieel niet aantrekkelijk voor

huishoudens met een laag inkomen. 2. Veel allochtonen in spreidingsgebied. 3. Nog geen duidelijke distributiekanalen. 4. Relatief kleine doelgroep.

Interne analyse

Sterkten: 1. Paramedisch centrum Leo Verton is een

pluspraktijk met een zeer goede reputatie. 2. State of the art programma’s met sterk

innovatief en preventief karakter uitgevoerd door professionals met voldoende competenties.

3. Multidisciplinaire benadering. 4. Monitoring van effecten met een evidence

based karakter. 5. Gericht op leefstijlverandering en

gedragsverandering. 6. Groepsgerichte benadering. 7. In aanvullende verzekering vergoeden

zorgverzekeraars in enkele gevallen deelname aan beweegprogramma’s.

Zwakten: 1. Nog geen vergoeding in basispakket. 2. Geen resultaten tot nu toe bekend van de

beweegprogramma’s bij PMC Leo Verton.

In de confrontatie matrix zijn de sterkte en zwakte zijn tegenover de kansen en bedreigingen gezet. Vervolgens zijn er plustekens of mintekens op de kruispunten gezet waar de sterkte en zwakte de kansen en bedreigingen raken. Waar de factoren geen invloed op elkaar hebben is een O gezet. Bij het beoordelen van de mate van beïnvloeden zijn de volgende vragen gesteld:

• Stelt deze zwakte mij in staat deze kans te benutten?

• Stelt deze sterkte mij in staat om deze bedreiging af te weren?

• Verhindert deze zwakte mij om deze kans te benutten?

• Verhindert deze zwakte mij om deze bedreiging af te weren? In tabel 4.4 zijn de resultaten van de beoordeling opgenomen. De groene vlakken geven de bevorderende factoren aan. Bij het rode gebied liggen de knelpunten.

Page 27: Onderzoeksverslag afstuderen conceptversie Juni 2...Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010 3 Samenvatting. Aanleiding. Nederland vergrijst, mensen leiden steeds meer een

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

27

Tabel 4.4 confrontatiematrix

Samenvatting SWOT analyse.

Knelpunten.

Voor het aanbieden van beweegprogramma’s is er nog onvoldoende samenwerking tussen verschillende zorgaanbieders. Er zijn nog geen concrete resultaten bekend van de beweegprogramma’s waarmee eventuele samenwerkingspartners overtuigd kunnen worden. Beweegprogramma’s worden niet in het basispakket vergoed waardoor mensen die niet aanvullend verzekerd zijn de kosten zelf moeten betalen. Hierdoor zal het moeilijker worden om deelnemers voor de beweegprogramma’s te werven. Aangezien in het spreidingsgebied een grote groep mensen woont met weinig koopkracht zullen de beweegprogramma’s voor hen minder aantrekkelijk zijn.

Pluspunten. Het aantal chronisch zieken zal stijgen en er is niet veel aanbod van Beweegprogramma’s. De goede reputatie PMC Leo Verton en de goede contacten met andere zorgaanbieders zal het vergemakkelijken om een multidisciplinaire samenwerking op te zetten. Hierdoor kunnen potentiële deelnemers geadviseerd worden door meerdere zorgaanbieders om deel te nemen aan de beweegprogramma’s. De overheid investeert in preventie en subsidieert samenwerkingsverbanden in de eerste lijns zorg.

Kansen Bedreigingen Totaal

Sterkte

1 2 3 4 5 6 1 2 3 4

1 0 + ++ ++ 0 + 0 0 + 0 7+

2 0 + 0 ++ 0 + 0 0 0 0 4+

3 0 0 ++ + 0 0 0 0 0 0 3+

4 0 + ++ 0 0 0 0 + 0 0 4+

5 ++ + + 0 0 0 0 + 0 0 4+

6 0 0 + 0 0 0 0 0 0 0 1+

7 + 0 + 0 0 0 - - + 0 1+

Zwakte

1 0 0 + 0 0 0 -- - 0 0 2-

2 0 0 0 0 0 0 0 0 -- 0 2-

Totaal 2+ 4+ 9+ 5+ 0 2+ 3- 0 0 0

Page 28: Onderzoeksverslag afstuderen conceptversie Juni 2...Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010 3 Samenvatting. Aanleiding. Nederland vergrijst, mensen leiden steeds meer een

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

28

4.4 Conclusies. Op basis van de SWOT analyse is het duidelijk geworden welke strategieën PMC Leo Verton kan gaan gebruiken en waar de focus moet liggen voor het aanbieden van beweegprogramma’s voor mensen met een chronische aandoening

De beweegprogramma’s van PMC Leo Verton zijn gebaseerd op wetenschappelijke ontwikkelingen en zijn van hoogwaardige kwaliteit. De doelgroep waar PMC Leo Verton zich op richt met de beweegprogramma’s zijn mensen met een chronische aandoening. Ondanks dat deze doelgroep de komende jaren zal gaan stijgen is het een relatief kleine doelgroep. Desondanks is het van belang dat er voor deze doelgroep een passend zorgaanbod is. De kosten van de beweegprogramma’s worden momenteel nog niet in de basisverzekering vergoed. In de omgeving van PMC Leo Verton bestaat een groot deel van de inwoners uit mensen met weinig koopkracht. Voor deze mensen is het financieel niet aantrekkelijk om deel te nemen aan beweegprogramma’s. Daarom is het van belang dat de beweegprogramma’s vanuit de basisverzekering worden vergoed. De overheid en zorgverzekeraar spelen hier een belangrijke rol in.

De doelgroep van de beweegprogramma’s is een relatief kleine doelgroep. Daarom is deze moeilijk te bereiken. Het bereiken van de doelgroep kan het beste via andere zorgaanbieders. De huisarts lijkt hier het meest geschikt voor, omdat de huisarts het meest contact heeft met mensen die een chronische aandoening hebben en de huisarts bepaalt het behandelplan. Momenteel zijn er nog geen duidelijke distributiekanalen waarlangs mensen met een chronische aandoening bereikt kunnen worden. Ook zijn er geen duidelijke distributiekanalen hoe doelgroepen kunnen deelnemen aan de beweegprogramma’s. In de markt voor het aanbieden van beweegprogramma’s is weinig concurrentie. PMC Leo Verton heeft een goede reputatie. Dit maakt het gemakkelijker om distributiekanalen met andere zorgaanbieders te ontwikkelen. Hiervoor zullen de zorgaanbieders moeten worden geïnformeerd over de beweegprogramma’s. Dit kan op een informele manier, maar het creëren van een samenwerking is een andere optie. Voor het creëren van een samenwerking is verdiepend onderzoek verricht. In hoofdstuk 5 wordt het onderzoek naar meer samenwerking in de eerste lijns zorg beschreven.

Op basis van de beschreven conclusies zijn drie strategieën gekozen voor de marketing rondom de beweegprogramma’s. De strategieën zijn: marktontwikkeling, product leiderschap en gedifferentieerde marketing.

• Marktontwikkeling (Ansoff): Het bestaande product wordt via nieuwe distributiekanalen in de markt gebracht. Deze distributiekanalen zijn contacten met andere zorgaanbieders.

• Product leiderschap (Porter, 1980): Dit wil zeggen dat PMC Leo Verton met het aanbieden van innovatieve producten voorloopt ten opzichte van concurrenten. Door het aanbieden van deze innovatieve beweegprogramma’s wordt deze strategie gehanteerd.

• Gedifferentieerde marketing. Dit houdt in dat de marketing zich op meerdere doelgroepen richt. In dit geval zijn het de zorgaanbieders en zorgafnemers.

De strategieën zijn verder toegelicht in het eindproduct van het afstudeeronderzoek.

Page 29: Onderzoeksverslag afstuderen conceptversie Juni 2...Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010 3 Samenvatting. Aanleiding. Nederland vergrijst, mensen leiden steeds meer een

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

29

Hoofdstuk 5. Samenwerkingsanalyse

Het onderzoek naar samenwerken binnen de eerste lijns zorg bestaat uit desk research, een schriftelijke vragenlijst en het afnemen van interviews. Op basis van desk research is informatie verzameld over de ontwikkelingen van samenwerkingen binnen de eerste lijn zorg. Vervolgens is onder huisartsen uit Haarlem Schalkwijk en Haarlem Oost door middel van een vragenlijst informatie verzameld over de visie van huisartsen met betrekking tot beweegprogramma’s en samenwerken. Voor het ontwikkelen van een multidisciplinaire samenwerking zijn interviews gehouden met deskundige die ervaring hebben met het coördineren en ontwikkelen van samenwerkingen. In hoofdstuk 5 wordt dieper ingegaan op de 3de deelvraag en wordt antwoord gegeven op de 4de deelvraag van het onderzoek.

3. Welke partijen zijn geschikt om in samenwerking beweegprogramma’s aan te bieden? 4. Hoe ziet een toekomstige samenwerking tussen zorgaanbieders eruit?

5.1 Samenvatting resultaten desk research. De overheid wil meer samenhang en samenwerking stimuleren. Hiervoor worden door de overheid subsidies verstrekt aan partijen die projecten willen opstarten ten behoeve van een samenwerking (www.zn.nl, 2010). Aan de hand van deze projecten kan verder worden onderzocht hoe meer samenwerking en samenhang gerealiseerd kan worden.

Een multidisciplinaire samenwerking is vooral belangrijk voor mensen met een chronische aandoening. Omdat de zorg voor deze doelgroep complex is en door meerdere zorgaanbieders geleverd wordt is het van belang dat zorgaanbieders goed samenwerken (Hopman, Batenburg, & de Bakker, 2009). Door verschillende partijen wordt getracht om samenwerkingsverbanden te creëren, maar dit blijkt ingewikkeld en tijdrovend te zijn. Dit komt onder andere doordat er tot nog toe weinig ervaring mee is en er verschillende partijen zijn die hun belangen vertegenwoordigen. Om het creëren van een samenwerking te vergemakkelijken zijn door het KNGF documenten ontwikkeld waarin richtlijnen worden gegeven met betrekking tot onderwerpen als: administratie, bekostiging en declaratie (www.fysionet.nl, 2010). Voor het kiezen van een juridische vorm, BTW-plichten na te gaan en het opstellen van contracten wordt geadviseerd om dit met deskundige te behandelen omdat dit een ingewikkelde zaak is waar de gemiddelde zorgverlener onvoldoende kennis van heeft.

Ondanks dat het ontwikkelen van samenwerkingen moeizaam verloopt, lijkt het er op dat in de toekomst een multidisciplinaire samenwerking vanzelfsprekend is. De zorg voor mensen met een chronische aandoening verloopt dan via een zorgstandaard waarin verschillende specialisaties betrokken zijn. Hierdoor weet elke zorgverlener waaruit het behandeltraject bestaat en wordt er door gezamenlijk overleg effectiever gehandeld. Uiteindelijk levert dit kostenbesparing op wat in de huidige gezondheidsmarkt belangrijk is. Voor de patiënten levert het als voordeel op dat er effectievere zorg geleverd wordt waardoor toekomstige ziekenhuisopnames verminderd of voorkomen kunnen worden.

5.2 Vragenlijst. Uit de resultaten van het literatuuronderzoek en de externe analyse is gebleken dat de huisarts fungeert als poortwachter binnen de eerste lijns zorg. Mensen met een chronische aandoening komen het meest in contact komen met de huisarts, gemiddeld 93%. Dit is 55-60% meer dan dat zij met de fysiotherapeut in contact komen, gemiddeld 35%. Uit het literatuuronderzoek is gebleken dat huisartsen onvoldoende op de hoogte zijn van beweegprogramma’s en dat er onvoldoende samenwerking is binnen de eerste lijns zorg. Op basis van deze resultaten is besloten om onder huisartsen te onderzoeken hoe de samenwerking in de eerste lijns zorg momenteel is en wat de visie en kennis is ten opzichte van beweegprogramma’s is. Het onderzoek bestaat uit een schriftelijke vragenlijst, zie bijlage 7. In totaal hebben van de 27 benaderde huisartsen er 18 de vragenlijst ingevuld. De conclusies die uit de vragenlijst worden getrokken hebben betrekking op de huisartsen die mee hebben gewerkt aan het onderzoek.

Page 30: Onderzoeksverslag afstuderen conceptversie Juni 2...Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010 3 Samenvatting. Aanleiding. Nederland vergrijst, mensen leiden steeds meer een

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

0

10

20

30

40

50

60

70

80

1 2

0 00 00

17,5

32,5

25

67,5

57,5

Pe

rce

nta

ge

Tabel 5.1 Resultaten stellingen.

5.2.1 Resultaten vragenlijst.

De vragenlijst bestond uit zes stellingen, zes Stellingen. Aan de hand van zes stellingen is de visie gepeild van huisartsen met betrekking tot beweegprogramma’s en de uitvoering daarvan. De zes stellingen zijn:

1. Begeleid sporten en bewegen is van groot belang voor mensen met een chronische aandoening zoals COPD, diabetes en hartfalen.

2. Begeleid sporten in de vorm van een beweegprogramma dient ter preventiverergeren van lichamelijke klachten bij mensen met een chronische aandoening.

3. De huisarts speelt een belangrijke rol bij het adviseren en stimuleren van sporten en bewegen bij mensen met een chronische aandoening.

4. De fysiotherapeut speelt een bebewegen bij mensen met een chronische aandoening.

5. Een samenwerking tussen huisarts en fysiotherapeut kan leiden tot een kwalitatief beter beweeg- en leefstijladvies voor mensen met chronische aan

6. Mensen met een chronische aandoening, of die een risicogroep zijn voor het ontwikkelen van een chronische aandoening, moeten geïnformeerd worden over de inhoud en mogelijkheden van beweegprogramma’s.

De stellingen konden beoordeeld worden met geheel eens. Ondanks deze ruime keuzeoneens gekozen. De resultaten van de stellingen zijn weergegeven in tabel 5.1stellingen heeft een klein percentage neutraal beantwoord met eens of geheel eens. Diaansluiten. Alle huisartsen zijn het er over eens dat begeleid bewegen van belang is bij mensen met een chronische aandoeningkan dienen ter preventie van gezondheidsklachten. Dit geeft aan dat een patiënt niet eerst ernstige gezondheidsklachten moet hebben en dan pas kan deelnemen aan een programma. Met betrekking tot de rolde belangrijkste rol hebben bij het geven van beweegadviezen.voor het ontwikkelen van een samenwerking tussen huisarts en fysiotherapeuhuisartsen geven aan dat een samenwerkinvoor mensen met een chronische aandoeningen.mensen met een chronische aandoening geïnformeerd moeten worden over de beweegprogramma’s. Dit geeft aan dataandoening te attenderen op de beweegprogramma’s. huisarts niet specifiek informatie hoeft te geven over beweegprogramma’s van PMC Leo Verton.

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

3 4 5 6

0 0 0 00 0 0 0

25

0 0

17,5

50

57,5

80

32,5

25

42,5

20

Stellingen

Resultaten vragenlijst.

ijst bestond uit zes stellingen, zes gesloten vragen en één open vraag.

Aan de hand van zes stellingen is de visie gepeild van huisartsen met betrekking tot ogramma’s en de uitvoering daarvan. De zes stellingen zijn:

Begeleid sporten en bewegen is van groot belang voor mensen met een chronische aandoening zoals COPD, diabetes en hartfalen. Begeleid sporten in de vorm van een beweegprogramma dient ter preventiverergeren van lichamelijke klachten bij mensen met een chronische aandoening.De huisarts speelt een belangrijke rol bij het adviseren en stimuleren van sporten en bewegen bij mensen met een chronische aandoening. De fysiotherapeut speelt een belangrijke rol bij het adviseren en stimuleren van sporten en bewegen bij mensen met een chronische aandoening. Een samenwerking tussen huisarts en fysiotherapeut kan leiden tot een kwalitatief beter

en leefstijladvies voor mensen met chronische aandoeningen. Mensen met een chronische aandoening, of die een risicogroep zijn voor het ontwikkelen van een chronische aandoening, moeten geïnformeerd worden over de inhoud en mogelijkheden van beweegprogramma’s.

De stellingen konden beoordeeld worden met geheel oneens, oneens, neutraal, eens of Ondanks deze ruime keuze is er geen enkele keer voor geheel oneens of

De resultaten van de stellingen zijn weergegeven in tabel 5.1stellingen heeft een klein percentage neutraal geantwoord. Verder zijn alle stellingen beantwoord met eens of geheel eens. Dit geeft aan dat de visie van de huisartsen op elkaar

Alle huisartsen zijn het er over eens dat begeleid bewegen van belang is bij mensen met een chronische aandoening. Meer dan 80% vindt dat een beweegprogramma kan dienen ter preventie van gezondheidsklachten. Dit geeft aan dat een patiënt niet eerst ernstige gezondheidsklachten moet hebben en dan pas kan deelnemen aan een

amma. Met betrekking tot de rolverdeling van zorgverleners blijkt dat fysiotherapeuten de belangrijkste rol hebben bij het geven van beweegadviezen. Er is voldoende draagvlak voor het ontwikkelen van een samenwerking tussen huisarts en fysiotherapeu

dat een samenwerking leidt tot een beter beweeg- en leefstijladvies voor mensen met een chronische aandoeningen. Ook vindt 82,5% van de huisartsen dat mensen met een chronische aandoening geïnformeerd moeten worden over de beweegprogramma’s. Dit geeft aan dat huisartsen bereid zijn mensen met een chronische aandoening te attenderen op de beweegprogramma’s. Hierbij moet gezegd worden dat de huisarts niet specifiek informatie hoeft te geven over beweegprogramma’s van PMC Leo

30

17,5

32,5

50

Geheel oneens

Oneens

Neutraal

Eens

Geheel eens

open vraag.

Aan de hand van zes stellingen is de visie gepeild van huisartsen met betrekking tot

Begeleid sporten en bewegen is van groot belang voor mensen met een chronische

Begeleid sporten in de vorm van een beweegprogramma dient ter preventie van het verergeren van lichamelijke klachten bij mensen met een chronische aandoening. De huisarts speelt een belangrijke rol bij het adviseren en stimuleren van sporten en bewegen

langrijke rol bij het adviseren en stimuleren van sporten en

Een samenwerking tussen huisarts en fysiotherapeut kan leiden tot een kwalitatief beter

Mensen met een chronische aandoening, of die een risicogroep zijn voor het ontwikkelen van een chronische aandoening, moeten geïnformeerd worden over de inhoud en mogelijkheden

geheel oneens, oneens, neutraal, eens of is er geen enkele keer voor geheel oneens of

De resultaten van de stellingen zijn weergegeven in tabel 5.1. Bij 3 geantwoord. Verder zijn alle stellingen

huisartsen op elkaar Alle huisartsen zijn het er over eens dat begeleid bewegen van belang is bij

. Meer dan 80% vindt dat een beweegprogramma kan dienen ter preventie van gezondheidsklachten. Dit geeft aan dat een patiënt niet eerst ernstige gezondheidsklachten moet hebben en dan pas kan deelnemen aan een

dat fysiotherapeuten voldoende draagvlak

voor het ontwikkelen van een samenwerking tussen huisarts en fysiotherapeut. Alle en leefstijladvies

Ook vindt 82,5% van de huisartsen dat mensen met een chronische aandoening geïnformeerd moeten worden over de

mensen met een chronische Hierbij moet gezegd worden dat de

huisarts niet specifiek informatie hoeft te geven over beweegprogramma’s van PMC Leo

Page 31: Onderzoeksverslag afstuderen conceptversie Juni 2...Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010 3 Samenvatting. Aanleiding. Nederland vergrijst, mensen leiden steeds meer een

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

Gesloten vragen.

Uit onderzoek van TNO (de Jong, 2005)beweegprogramma’s voor mensen met een chronische aandoening. Middels de gesloten vragen is dit getoetst. Ook is er ahuisartsen geschikt zijn voor een eventuele samenwerkbehandelt:

1. Werkt u samen met andere zorgverleners.2. Bent u bekend met de in3. Bent u bekend met de op KNGF richtlijnen gebaseerde bewee

Verton. 4. Is er bij u op dit moment sprake van een actueel vergelijkend aanbod in relatie tot chronische

aandoeningen? 5. Bent u voornemend om in de toekomst gebruik te maken van de

aangeboden ten behoeve van uw patiënten?6. Wilt u meer weten over de inhoud, kwaliteit en effectiviteit van de door paramedisch centrum

Leo Verton ontwikkelde beweegprogramma’s?

Vraag 1: Hierop antwoordde 100% dat zij samenwerken met andere zorgaanbieders. De samenwerking is zowel met andere als huisarformeel of informeel is wordt niet duidelijk uit deze vraag.

Tabel 5.2 Werkt u samen met andere zorgverleners.

Vraag 2: Van de huisartsen die de vragenlijst hebben ingevuld is 55% niet bekend met het KNGF beweegprogramma. 45% is er wel bekend mee. Dit is hoger dan het onderzoek van TNO waarin werd beschreven dat meer dan 90% van huisartsen niet van de beweegprogramma’s af wist. M

Tabel 5.3 Bent u bekend met de inhoud van KNGF beweegprogramma’s.

0

20

40

60

80

Nee

fysiotherapeut

0

10

20

30

40

50

60

Ja Nee

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

(de Jong, 2005)is gebleken dat huisartsen niet bekend zijn met de beweegprogramma’s voor mensen met een chronische aandoening. Middels de gesloten vragen is dit getoetst. Ook is er aan de hand van gesloten vragen onderzochthuisartsen geschikt zijn voor een eventuele samenwerking. De volgende vragen zijn

andere zorgverleners. houd van KNGF beweegprogramma’s.

Bent u bekend met de op KNGF richtlijnen gebaseerde beweegprogramma

Is er bij u op dit moment sprake van een actueel vergelijkend aanbod in relatie tot chronische

Bent u voornemend om in de toekomst gebruik te maken van de beweegprogramma’s aangeboden ten behoeve van uw patiënten?

u meer weten over de inhoud, kwaliteit en effectiviteit van de door paramedisch centrum Leo Verton ontwikkelde beweegprogramma’s?

Hierop antwoordde 100% dat zij samenwerken met andere zorgaanbieders. De samenwerking is zowel met andere als huisartsen als fysiotherapeuten. Of de samenwerking formeel of informeel is wordt niet duidelijk uit deze vraag.

Tabel 5.2 Werkt u samen met andere zorgverleners.

: Van de huisartsen die de vragenlijst hebben ingevuld is 55% niet bekend met het eegprogramma. 45% is er wel bekend mee. Dit is hoger dan het onderzoek van

waarin werd beschreven dat meer dan 90% van huisartsen niet van de beweegprogramma’s af wist. Maar nog steeds is het percentage niet hoog genoeg.

inhoud van KNGF beweegprogramma’s.

Ja,

fysiotherapeut

Ja, huisartsen Ja, andere

zorgaanbieders

31

is gebleken dat huisartsen niet bekend zijn met de beweegprogramma’s voor mensen met een chronische aandoening. Middels de gesloten

onderzocht of de ing. De volgende vragen zijn

gprogramma’s van PMC Leo

Is er bij u op dit moment sprake van een actueel vergelijkend aanbod in relatie tot chronische

beweegprogramma’s

u meer weten over de inhoud, kwaliteit en effectiviteit van de door paramedisch centrum

Hierop antwoordde 100% dat zij samenwerken met andere zorgaanbieders. De tsen als fysiotherapeuten. Of de samenwerking

: Van de huisartsen die de vragenlijst hebben ingevuld is 55% niet bekend met het eegprogramma. 45% is er wel bekend mee. Dit is hoger dan het onderzoek van

waarin werd beschreven dat meer dan 90% van huisartsen niet van de niet hoog genoeg.

Page 32: Onderzoeksverslag afstuderen conceptversie Juni 2...Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010 3 Samenvatting. Aanleiding. Nederland vergrijst, mensen leiden steeds meer een

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

Vraag 3: Van de huisartsen die de vragenlijst hebben ingevuld is 82,5% niet bekend met de beweegprogramma’s van PMC Leo Verton. 17,5% is er wel bekend mee. Voor een goede implementatie van de beweegprogramma’s is dit eworden ingelicht over de beweegprogramma’s zodat eventueel geschikte deelnemers worden geïnformeerd.

Tabel 5.4 Bent u bekend met de op KNGF richtlijnen gebaseerde beweegprogramma’s van PMC Leo Verton.

Vraag 4: bij 60% van de huisartsen is op dit moment geen vergelijkend aanbod. 40% heeft wel een vergelijkbaar aanbod. Aangegeven is dat huisartsen gebruik maken van beweegprogramma’s van andere fysiotherapeuten. Ook wordt het COACH project genoemd als vervangend product. 60% van de huisartsen blijken het meestsamenwerking beweegprogramma’s aan te bieden aangezien daar geen vergelijkend aanbod is.

Tabel 5.5 Is er bij u op dit moment sprake van een actueel vergelijkend aanbod in relatie tot chroaandoeningen?

Vraag 5: van de huisartsen wil 90% gebruik maken van beweegprogramma’s van PMC Leo Verton. 10% wenst geen gebruik te maken van de programma’s. Deze scoren geeft aan hoe belangrijk beweegprogramma’s kunnen zijn en dat huisartsen bereiaan geschikte deelnemers.

Tabel 5.6 Bent u voornemend om in de toekomst gebruik te maken van de behoeve van uw patiënten?

0

20

40

60

80

100

Ja Nee

0

20

40

60

Ja Nee

0

20

40

60

80

100

Ja Nee

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

: Van de huisartsen die de vragenlijst hebben ingevuld is 82,5% niet bekend met de beweegprogramma’s van PMC Leo Verton. 17,5% is er wel bekend mee. Voor een goede implementatie van de beweegprogramma’s is dit een veel te lage score. Huisartsen moeten worden ingelicht over de beweegprogramma’s zodat eventueel geschikte deelnemers

Bent u bekend met de op KNGF richtlijnen gebaseerde beweegprogramma’s van PMC Leo Verton.

60% van de huisartsen is op dit moment geen vergelijkend aanbod. 40% heeft

wel een vergelijkbaar aanbod. Aangegeven is dat huisartsen gebruik maken van beweegprogramma’s van andere fysiotherapeuten. Ook wordt het COACH project genoemd

60% van de huisartsen blijken het meest geschikt om eventueel in samenwerking beweegprogramma’s aan te bieden aangezien daar geen vergelijkend

Tabel 5.5 Is er bij u op dit moment sprake van een actueel vergelijkend aanbod in relatie tot chro

Vraag 5: van de huisartsen wil 90% gebruik maken van beweegprogramma’s van PMC Leo

10% wenst geen gebruik te maken van de programma’s. Deze scoren geeft aan hoe belangrijk beweegprogramma’s kunnen zijn en dat huisartsen bereid zijn deze te adviseren

Tabel 5.6 Bent u voornemend om in de toekomst gebruik te maken van de beweegprogramma’s

32

: Van de huisartsen die de vragenlijst hebben ingevuld is 82,5% niet bekend met de beweegprogramma’s van PMC Leo Verton. 17,5% is er wel bekend mee. Voor een goede

en veel te lage score. Huisartsen moeten worden ingelicht over de beweegprogramma’s zodat eventueel geschikte deelnemers

Bent u bekend met de op KNGF richtlijnen gebaseerde beweegprogramma’s van PMC Leo Verton.

60% van de huisartsen is op dit moment geen vergelijkend aanbod. 40% heeft wel een vergelijkbaar aanbod. Aangegeven is dat huisartsen gebruik maken van beweegprogramma’s van andere fysiotherapeuten. Ook wordt het COACH project genoemd

geschikt om eventueel in samenwerking beweegprogramma’s aan te bieden aangezien daar geen vergelijkend

Tabel 5.5 Is er bij u op dit moment sprake van een actueel vergelijkend aanbod in relatie tot chronische

Vraag 5: van de huisartsen wil 90% gebruik maken van beweegprogramma’s van PMC Leo 10% wenst geen gebruik te maken van de programma’s. Deze scoren geeft aan hoe

d zijn deze te adviseren

beweegprogramma’s aangeboden ten

Page 33: Onderzoeksverslag afstuderen conceptversie Juni 2...Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010 3 Samenvatting. Aanleiding. Nederland vergrijst, mensen leiden steeds meer een

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

Vraag 6: van de huisartsen geeft 90% aanbeweegprogramma’s. Door het afnemen van deze vragenlijst is draagvlak ontstaan voor het aanbieden van beweegprogramma’s bij huisartsen. beweegprogramma's gaan verspreiden aan de huisartsen. Zodat de huisartsde hoogte zijn en potentiële afnemers kunnen adviseren.

Tabel 5.7 Wilt u meer weten over de inhoud, kwaliteit en effectiviteit van de door paramedisch centrum Leo Verton ontwikkelde beweegprogramma’s?

Open vraag.

Tot slot is er een open vraag gesteldvandaan over het beweegaanbod in de gemeente Haarlem voor mensen met een chronische aandoening? Dit is van belang om de huisartsen op de juiste manier te benaderen en te informeren over de beweegprogramma’s. De volgende antwoorden zijn door huisartsen gegeven:

• Persoonlijk contact met fysiotherapeuten;

• Folders;

• Mailings;

• Netwerk met andere zorgverleners.

Door middel van bovenstaande gaan brengen van de ontwikkelde beweegprogramma’s.

5.2.2 Samenvatting resultaten.

Alle huisartsen in Haarlem Schalkwijk en Haarlem Oost werken samen met andere zorgaanbieders. Of dit op een formele wijze of informele wijze gebeurt is niet onderzocht. De visie van beweegprogramma’s komen nagenoeg allemaal overeenimplementatie van een samenwerking. Het onderzoek van TNO waaruit blijkt dat huisartsen niet op de hoogte zijn van beweegprogramma’s wordt gedeeltelijk bevestigd. Het merendeel van de huisartsen is niet op de hoogte van de ontwikkelde beweegprogramma’s (55%). Een nog groter deel van de huisartsen is niet op de hoogte van het aanbod beweegprogramma’s bij PMC Leo Verton (82,5%). Wel heeft 40% van de huisartsen in het verleden een vergelijkbaar aanbod gehad voor mensen met een chronische aandoeningen. Een positief resultaat uit het onderzoek is dat meer dan 90% van de huisartsen aangeeft gebruikt te willen maken van de beweegprogramma’s en meer dan 90% van de huisartsen wil meer informatie over de beweegprogramma’s van PMC Leo Verton. Mogelijkheden voor PMC Leo Verton om de huisartsen informatie te verschaffen zijn persoonlijke contacten of mailings.

0

20

40

60

80

100

Ja Nee

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

geeft 90% aan meer te willen weten over de inhDoor het afnemen van deze vragenlijst is draagvlak ontstaan voor het

aanbieden van beweegprogramma’s bij huisartsen. PMC Leo Verton kan informatie over de beweegprogramma's gaan verspreiden aan de huisartsen. Zodat de huisartsde hoogte zijn en potentiële afnemers kunnen adviseren.

Tabel 5.7 Wilt u meer weten over de inhoud, kwaliteit en effectiviteit van de door paramedisch centrum Leo Verton ontwikkelde beweegprogramma’s?

raag gesteld. De vraag was als volgt: Waar haalt u informatie vandaan over het beweegaanbod in de gemeente Haarlem voor mensen met een chronische

Dit is van belang om de huisartsen op de juiste manier te benaderen en te gprogramma’s. De volgende antwoorden zijn door huisartsen

jk contact met fysiotherapeuten;

Netwerk met andere zorgverleners.

or middel van bovenstaande methoden kan PMC Leo Verton huisartsen op de hoogte van de ontwikkelde beweegprogramma’s.

Samenvatting resultaten.

Alle huisartsen in Haarlem Schalkwijk en Haarlem Oost werken op één of andere manier samen met andere zorgaanbieders. Of dit op een formele wijze of informele wijze gebeurt is

huisartsen met betrekking tot samenwerken en beweegprogramma’s komen nagenoeg allemaal overeen. Dit is belangrijk voor implementatie van een samenwerking. Het onderzoek van TNO waaruit blijkt dat huisartsen

an beweegprogramma’s wordt gedeeltelijk bevestigd. Het merendeel van de huisartsen is niet op de hoogte van de ontwikkelde beweegprogramma’s (55%). Een nog groter deel van de huisartsen is niet op de hoogte van het aanbod beweegprogramma’s

on (82,5%). Wel heeft 40% van de huisartsen in het verleden een vergelijkbaar aanbod gehad voor mensen met een chronische aandoeningen. Een positief resultaat uit het onderzoek is dat meer dan 90% van de huisartsen aangeeft gebruikt te

beweegprogramma’s en meer dan 90% van de huisartsen wil meer informatie over de beweegprogramma’s van PMC Leo Verton. Mogelijkheden voor PMC Leo Verton om de huisartsen informatie te verschaffen zijn persoonlijke contacten of mailings.

Nee

33

meer te willen weten over de inhoud van de Door het afnemen van deze vragenlijst is draagvlak ontstaan voor het

PMC Leo Verton kan informatie over de beweegprogramma's gaan verspreiden aan de huisartsen. Zodat de huisartsen voldoende op

Tabel 5.7 Wilt u meer weten over de inhoud, kwaliteit en effectiviteit van de door paramedisch centrum Leo

Waar haalt u informatie vandaan over het beweegaanbod in de gemeente Haarlem voor mensen met een chronische

Dit is van belang om de huisartsen op de juiste manier te benaderen en te gprogramma’s. De volgende antwoorden zijn door huisartsen

methoden kan PMC Leo Verton huisartsen op de hoogte

op één of andere manier samen met andere zorgaanbieders. Of dit op een formele wijze of informele wijze gebeurt is

met betrekking tot samenwerken en . Dit is belangrijk voor de

implementatie van een samenwerking. Het onderzoek van TNO waaruit blijkt dat huisartsen an beweegprogramma’s wordt gedeeltelijk bevestigd. Het merendeel

van de huisartsen is niet op de hoogte van de ontwikkelde beweegprogramma’s (55%). Een nog groter deel van de huisartsen is niet op de hoogte van het aanbod beweegprogramma’s

on (82,5%). Wel heeft 40% van de huisartsen in het verleden een vergelijkbaar aanbod gehad voor mensen met een chronische aandoeningen. Een positief resultaat uit het onderzoek is dat meer dan 90% van de huisartsen aangeeft gebruikt te

beweegprogramma’s en meer dan 90% van de huisartsen wil meer informatie over de beweegprogramma’s van PMC Leo Verton. Mogelijkheden voor PMC Leo Verton om de huisartsen informatie te verschaffen zijn persoonlijke contacten of mailings.

Page 34: Onderzoeksverslag afstuderen conceptversie Juni 2...Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010 3 Samenvatting. Aanleiding. Nederland vergrijst, mensen leiden steeds meer een

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

34

5.3 Interviews Met deskundige zijn interviews afgenomen om informatie te verzamelen over de implementatie en uitvoering van een samenwerking. De bevraagde deskundige zijn geselecteerd op basis van ervaring in het ontwikkelen of uitvoeren van een multidisciplinaire samenwerking. Op basis van de interview resultaten is een advies geschreven hoe een eventuele samenwerking gecreëerd en geïmplementeerd kan worden. Voor meer informatie over het interview ontwerp zie bijlage 8.

5.3.1 Resultaten interviews.

Huidige situatie. Op dit moment zijn er vele informele samenwerkingen binnen de eerste lijns zorg. Zo ook bij PMC Leo Verton. Deze samenwerkingen zijn voornamelijk gebaseerd op vertrouwen en kwaliteit van zorg. De samenwerking bestaat onder andere uit het verwijzen en adviseren van patiënten naar PMC Leo Verton en het onderhouden van contact over zorgstandaarden. Bij een informele samenwerking zijn er geen afspraken over taken, rollen en eventuele financiële vergoedingen.

De ontwikkelingen in de gezondheidszorg zorgen ervoor dat samenwerken een steeds grotere rol gaat spelen. Het formeel samenwerken wordt gestimuleerd door de overheid. Een voorbeeld hiervan is integrale bekostiging. Bij integrale bekostiging wordt bij een hoofdaannemer door consumenten zorg ingekocht, deze zorg wordt vervolgens door meerdere zorgaanbieders geleverd. De onderaannemers kunnen kosten declareren bij de hoofdaannemer. Wanneer meerdere partijen in samenwerking zorg gaan leveren aan een bepaalde doelgroep dient vooraf duidelijk te zijn wat de rollen en taken zijn en hoe dit uitgevoerd gaat worden. Dit is goed te regelen door het maken van duidelijke afspraken. Wat ingewikkelder is zijn de financiële en juridische afspraken die gemaakt moeten worden. Bevorderende factoren: samenwerking tussen zorgaanbieders levert een goed afgestemd zorgprogramma op voor patiënten waarbij alle zorgverleners volgens dezelfde richtlijnen handelen. Belemmerende factoren: de organisatie van een samenwerking is ingewikkeld en moeilijk te ontwikkelen omdat er veel gezamenlijke afspraken moeten worden gemaakt. Hierdoor is er minder vrijheid dan wanneer er geen samenwerking is.

De opzet van een samenwerking. Wanneer meerdere zorgverleners formeel willen gaan samenwerken, dienen er concrete afspraken gemaakt te worden. Deze afspraken hebben betrekking op organisatie en uitvoering. Omdat de gemiddelde fysiotherapeut en huisarts geen experts zijn op het gebied van juridische en fiscale gebieden zijn er voor de eerste lijns zorg stichtingen die kunnen helpen bij het creëren van samenwerkingsverbanden. Stichting OOG heeft deelnemende organisaties van de beweegkuur ondersteund bij het creëren van samenwerkingsverbanden en het maken van afspraken.

Met betrekking tot de organisatie dient er een juridische vorm gekozen te worden waaronder gewerkt wordt. Ook moeten er financiële afspraken worden gemaakt. Gemaakte afspraken moeten worden opgenomen in contracten. Met betrekking tot de uitvoering dienen er afspraken gemaakt te worden over de zorgbehandeling. Dit kan worden vastgelegd in werk- en taakafspraken. Door het KNGF zijn zorgstandaarden opgesteld die bij moeten dragen aan de kwaliteit van de geleverde zorg. Het wordt aanbevolen om aan de hand van deze zorgstandaarden de rollen en taken te verdelen en uit te voeren. Ook deze afspraken moeten worden vastgelegd in documentatie.

Page 35: Onderzoeksverslag afstuderen conceptversie Juni 2...Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010 3 Samenvatting. Aanleiding. Nederland vergrijst, mensen leiden steeds meer een

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

35

Het ontwikkelen van een visie, missie en doelstellingen. Wanneer meerdere partijen gaan samenwerken is het belangrijk dat de deelnemende partijen dezelfde verwachtingen hebben en het eens zijn over te nemen besluiten. Hiervoor is het belangrijk een visiedocument te ontwikkelen waarbij uitgangspunten doelstellingen en actieplannen worden opgenomen. De werkwijze van de samenwerkende partijen zal dan gebaseerd zijn op dit visiedocument. Verdeling van rollen, taken en verantwoordelijkheden. Door het KNGF zijn zorgstandaarden ontwikkeld. In deze zorgstandaarden zijn protocollen beschreven hoe de zorg voor mensen met een chronische aandoening uitgevoerd kan worden. Aan de hand van deze zorgstandaarden kunnen er afspraken worden gemaakt over rollen, taken en verantwoordelijkheden. De huisarts heeft het meeste contact met mensen die een chronische aandoening hebben en de huisartsenpraktijk is de eerste plek waar de patiënt binnenkomt. Als hoofdaannemer is de huisarts daarom het meest geschikt. Fysiotherapeuten en andere betrokken partijen zoals diëtisten kunnen dienen als onderaannemers. De huisarts stuurt de patiënten door en de therapeut neemt de volgende stap in de behandeling die volgens de zorgstandaard wordt uitgevoerd. Op deze manier weet de huisarts welke behandeling de patiënt krijgt en is de patiënt op de hoogte van het totale zorgtraject. Omdat de huisarts de hoofdaannemer is hij ook het meest geschikt om kosten te declareren bij de zorgverzekeraar. Onderaannemers kunnen vervolgens kosten declareren bij de huisartsen. Patiëntgegevens dienen transparant te zijn voor alle betrokken partijen. Een gezamenlijk gegevensbestand kan worden bijgehouden door medewerkers van de huisarts. Alle betrokken partijen dienen behandelgegevens en resultaten aan te leveren bij de huisarts waar alles in een gegevensbestand wordt bijgehouden. 5.3.2 samenvatting resultaten.

Doordat formeel samenwerken in de eerste lijns zorg een relatief nieuwe ontwikkeling is zijn er geen duidelijke structuren of standaarden ontwikkeld hoe een dergelijke samenwerking eruit dient te zijn. Daardoor lijkt het veel werk om een samenwerking te organiseren en te realiseren. Zorgaanbieders kunnen hierdoor afzien van een samenwerking. Om samenwerkingen toch zoveel mogelijk te stimuleren ontwikkeld het KNGF producten die de organisatie van een samenwerking moet vergemakkelijken. Aan de hand van deze producten kan een eerste stap worden gezet richting een samenwerking. Belangrijk is dat zorgaanbieders gezamenlijk een visiedocument ontwikkelen waarin de werkwijze wordt besproken. Voor het regelen van juridische en belastingtechnische zaken wordt geadviseerd om dit uit te laten voeren door deskundige. Voor de eerste lijns zorg zijn stichtingen die kunnen helpen bij het creëren van samenwerkingsverbanden. Stichting OOG is een dergelijke stichting.

Page 36: Onderzoeksverslag afstuderen conceptversie Juni 2...Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010 3 Samenvatting. Aanleiding. Nederland vergrijst, mensen leiden steeds meer een

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

36

5.4 Conclusies. Samenwerking binnen de eerste lijns zorg is volop in ontwikkeling. Het aantal formele samenwerkinsverbanden is de afgelopen jaren toegenomen. Vanuit verschillende kanalen worden samenwerkingen gestimuleerd. Dit is te merken aan subsidies van de overheid en producten die worden ontwikkeld door het KNGF en het NGH, ter bevordering van een succesvolle samenwerking. Het lijkt erop dat in een aantal jaar de zorg voor mensen met een chronische aandoening via een zorgstandaard zal verlopen. Het zorgtraject van de patiënt zal dan via een vooraf bepaald traject verlopen dat multidisciplinair wordt uitgevoerd.

Uit de afgenomen vragenlijst is gebleken er door huisartsen in de omgeving van PMC Leo Verton wordt samengewerkt. Of dit informeel of formeel gebeurt is niet duidelijk. Huisartsen zijn nog onvoldoende geïnformeerd over de beweegprogramma’s. Hierdoor is het niet mogelijk dat patienten worden doorverwezen. Alle huisartsen denken dat door een samenwerking de zorg voor mensen met een chronische aandoening zal verbeteren. Ook moet iedereen met een chronische aandoening worden geïnformeerd over de mogelijkheden van beweegprogramma’s. Dit geeft aan dat er voldoende draagvlak is een voor een samenwerking.

Uit de afgenomen interviews is gebleken dat het ontwikkelen van een multidisciplinaire samenwerking tussen zorgaanbieders een complex traject is. Dit komt vooral doordat iedere partij andere belanen heeft. Ondanks dat het een complex traject is voor zorgaanbieders moet de patiënt centraal staan. Voor de patiënt heeft een goede samenwerking absoluut een meerwaarde, de effectiviteit en kwaliteit van zorg verbeterd. Speerpunten die belangrijk zijn bij het ontwikkelen van een succesvolle samenwerking zijn:

• Het ontwikkelen van een visiedocument. Door middel van een visiedocument wordt geborgd dat alle samenwerkingspartners via dezelfde werkwijze werken.

• Juridische en fiscale afspraken. Voor het maken van juridische afspraken kan het beste een deskundige worden betrokken. Hiervoor zijn stichtingen die eerste lijns zorgaanbieders ondersteunen bij het ontwikkelen van een formele samenwerking.

• Werk- en taakverdeling. Elke zorgaanbieder heeft zijn eigen deskundigheid. Het is belangrijk dat vooraf wordt vastgesteld wie wat gaat doen in het zorgtraject. Dit kan worden opgenomen in een zorgstandaard.

• Gegevensbestand. Patiëntgegevens moeten beschikbaar zijn voor alle zorgaanbieders en resultaten moeten worden bijgehouden. Dit kan het beste in een transparant gegevensbestand.

• Kostenbeheersing. Het moet duidelijk zijn hoe kosten worden gedeclareerd. Gezamenlijk werk betekend gezamenlijk declareren.

• Documentatie. Alle gemaakte afspraken moeten worden vastgelegd in contracten.

Page 37: Onderzoeksverslag afstuderen conceptversie Juni 2...Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010 3 Samenvatting. Aanleiding. Nederland vergrijst, mensen leiden steeds meer een

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

Patient

Huisarts

DietistFysio-

therapeut

Patient

Hoofdaannemer

Onderaannemer

Op basis van resultaten uit hetonderstaande conceptmodel ontwikkeld voor het beweegprogramma’s waarin de verschillende disciplines, taken, rollen en verantwoordelijkheden zijn weergegeven.

Samenwerkingsmodel diabetes

Figuur 1: Betrokken partijen.

Figuur 3: Rollen.

Aandachtspunten.

• Ontwikkelen van visiedocument.

• Advies aanvragen bij het

• Zorgafspraken door middel van een

• Transparante patientgegevens

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

Dietist

Patient

Diagnose/doorstr

oom

Beweegplan

Onderaannemer

Patient

Declaratie kosten /gegevensbestand

Declaratie/gegeve

ns

het desk research, de vragenlijst en de interviews is het onderstaande conceptmodel ontwikkeld voor het multidisciplinair aanbiedenbeweegprogramma’s waarin de verschillende disciplines, taken, rollen en verantwoordelijkheden zijn weergegeven.

diabetes beweegprogramma’s.

Figuur 2: Zorgverlening.

Figuur 4: Verantwoordelijkheden.

visiedocument.

Advies aanvragen bij het maken van juridische en fiscale afspraken

afspraken door middel van een zorgstandaard.

gegevens- en kostenbeheersing.

37

Patient

Diagnose/doorstr

oom

Voedingsvoorlicht

ing

Patient

Declaratie kosten /gegevensbestand

Declaratie/gegeve

ns

vragenlijst en de interviews is het nbieden van diabetes

Figuur 2: Zorgverlening.

: Verantwoordelijkheden.

aken van juridische en fiscale afspraken.

Page 38: Onderzoeksverslag afstuderen conceptversie Juni 2...Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010 3 Samenvatting. Aanleiding. Nederland vergrijst, mensen leiden steeds meer een

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

38

Hoofdstuk 6. Eindconclusie en aanbevelingen

In dit hoofdstuk wordt antwoord gegeven op de hoofdvraag van het onderzoek. Ook worden er aanbevelingen gedaan voor verder onderzoek.

Conclusies.

Door de deelvragen te beantwoorden is een antwoord gevonden op de hoofdvraag. De

hoofdvraag van het onderzoek was: Met welke middelen, methoden en partners kan

paramedische centrum Leo Verton beweegprogramma’s aanbieden om voldoende cliënten

te werven zodat er na zes maanden minimaal één groep (1-10 deelnemers) is voor de

uitvoering van de beweegprogramma’s.

Het is gebleken dat leefstijl- en gedragsverandering belangrijke speerpunten zijn van de beweegprogramma’s. Mensen met een chronische aandoening zijn hierbij gebaat. Voor een eerste stap naar gedragsverandering is het belangrijk dat de doelgroepen bewust worden van de gezondheidsklachten en hun gezondheidsgedrag. Hiervoor moet een bewustwordingscampagne worden georganiseerd. Door middel van informatieverschaffing kunnen mensen bewuster worden van hun gedrag. De informatieverschaffing kan via het organiseren van leefstijldagen en het verspreiden van informatiemateriaal. Ook hierbij is het belangrijk de huisartsenpraktijken en patiëntenverenigingen te betrekken om de doelgroep te bereiken. Voor de bewustwordingscampagne moet een draaiboek worden ontwikkeld waarin gebruik gemaakt wordt van gedragsveranderingsmoddelen. Met dit draaiboek kan PMC Leo Verton structureel activiteiten organiseren ten behoeve van gedragsverandering. Om binnen zes maanden een groep deelnemers op te starten voor de beweegprogramma’s kan PMC Leo Verton het beste op een informele manier betrokken partijen gaan benaderen en informeren over de beweegprogramma’s. Betrokken partijen zijn op dit moment onvoldoende op de hoogte van de aangeboden beweegprogramma’s. Van de betrokken partijen zijn de huisartsenpraktijken de belangrijkste, maar ook patiëntenverenigingen en andere zorgaanbieders moeten worden geïnformeerd. Om dit te realiseren moet er een marketingplan worden ontwikkeld. Met het marketingplan wordt de naamsbekendheid van de beweegprogramma’s onder zorgaanbieders vergroot en worden de beweegprogramma’s beter bereikbaar voor mensen die een chronische aandoening hebben. Bij de huisartsen is voldoende draagvlak in het informeren en adviseren van hun patienten ten aanzien van beweegprogramma’s. Dit blijkt uit het feit dat huisartsen voornemend zijn om gebruik te maken van de beweegprogramma’s en begeleid bewegen bij mensen met een chronische aandoening belangrijk vinden. Het betrekken van huisartsen kan het beste via persoonlijk contact of mailings. Nadat de eerste groep deelnemers heeft deelgenomen aan de beweegprogramma’s moeten er gezondheidseffecten worden gemeten. Positieve gezondheidseffecten van de beweegprogramma’s kunnen potentiële formele samenwerkingsverbanden versterken omdat de beweegactiviteit bewezen effectief is. Voor een structurele toestroom van deelnemers aan de beweegprogramma’s is het belangrijk dat PMC Leo Verton gaat samenwerken met andere zorgaanbieders. De verwachting is dat in de toekomst de complexe zorg voor mensen met een chronische aandoening vanuit een zorggroep geleverd wordt. In deze zorggroepen zitten zorgteams met meerdere disciplines. Voor het ontwikkelen van een zorggroep is dit het goede moment, omdat er vanuit de overheid subsidies worden gegeven voor meer samenwerking in de eerste lijns zorg. Belangrijk is dat er met een groep potentiële partners een goed projectplan wordt geschreven. Het ontwikkelen van formele samenwerkingsverbanden is relatief nieuw waardoor er weinig ervaring mee is. Hierdoor vergt de organisatie rondom samenwerkingen een goede organisatie. Om succesvol formele samenwerkingsverbanden te ontwikkelen is een 8-stappenplan ontwikkeld waarin de belangrijkste stappen zijn beschreven en uitgelegd.

Page 39: Onderzoeksverslag afstuderen conceptversie Juni 2...Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010 3 Samenvatting. Aanleiding. Nederland vergrijst, mensen leiden steeds meer een

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

39

Aanbevelingen.

Uit het onderzoek onder huisartsen is gebleken dat alle huisartsen samenwerken. Of dit op formele of informele basis is wordt niet duidelijk. In verder onderzoek kan worden onderzocht hoe de samenwerkingen van huisartsen is georganiseerd. Rondom de ontwikkeling van zorggroepen en de bekostiging bestaat nog onduidelijk. Voor er gestart wordt met de ontwikkeling van een zorggroep wordt aanbevolen om eerst verdiepend onderzoek te doen naar de kosteneffectiviteit van zorggroepen.

Page 40: Onderzoeksverslag afstuderen conceptversie Juni 2...Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010 3 Samenvatting. Aanleiding. Nederland vergrijst, mensen leiden steeds meer een

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

40

Bronnenlijst

(sd). Opgeroepen op 04 04, 2010, van www.fysionet.nl: http://www.fysionet.nl/index.php?p=407697

(sd). Opgeroepen op 06 06, 2010, van www.beweegkuur.nl: http://www.beweegkuur.nl/professional/algemeen.html

(sd). Opgeroepen op 06 06, 2010, van www.coachmethode.nl: http://www.coachmethode.nl/wp/

(sd). Opgeroepen op 06 06, 2010, van www.fysionet.nl: http://www.fysionet.nl/index.php?p=478268

(2008, December 18). Opgeroepen op Juni 02, 2010, van www.rivm.nl: http://www.rivm.nl/vtv/object_document/o4849n29094.html

(2010, Januari 18). Opgeroepen op 06 06, 2010, van www.zn.nl: http://www.zn.nl/actueel/nieuws/2010/januari/subsidie_voor_multidisciplinaire_samenwerking.asp

(2010). Opgeroepen op 06 03, 2010, van www.fysionet.nl: http://www.fysionet.nl/index.php?p=395721

Ansoff, I. (sd). Strategies for Diversification. Harvard Business Review .

Baan CA, B. G.-v. (2005). Modelling chronic diseases: the diabetes module justification of new input. Bilthoven: RIVM.

Baan, C., Hutten, J., & PM, R. (2003). Afstemming in de zorg. Een achtergrondstudie naar de zorg voor mensen met een chronische aandoening. . Bilthoven: RIVM.

Blokstra, A. (2007). Vergrijzing en toekomstige ziektelast Prognose chronische ziektenprevalentie 2005-2025. Bilthoven: RIVM.

Boomsma, L. L.-H. (2006). Landelijke Eerstelijns Samenwerkings Afspraak. Huisarts & wetenschap , 418-24.

C. J. Leemrijse, L. O. (2009). Evaluatie van kansrijke beweegprogramma's om lichaamsbeweging in de bevolking te bevorderen. Utrecht: NIVEL .

Calsbeek, H. R. (2010). Waarom ketenzorg zo moeizaam van de grond komt: de slaag- en faalfactoren. Nederlands tijdschrift voor evidence based practice , 117-121.

de Jong, O. R.-W. (2005). preventie in de verzekerde zorg. Leiden: TNO.

Geraets, J. J. (2009). De fysiotherapeut in samenwerkingsverbanden in de gezondheidszorg. Bohn Stafleu van Loghum.

Harbers, M. (2009). preventie gericht op ouderen. Bilthoven: RIVM.

Hoes AW, M. A. (2010). Hoe vaak komt hartfalen voor en hoeveel mensen sterven eraan? . Bilthoven: Nationaal Kompas Volksgezondheid. .

Hoogervorst, H. (2006). preventienota kiezen voor gezond leven. Den Haag: Ministerie van volksgezondheid welzijn en sport.

Hopman, E., Batenburg, R., & de Bakker, D. (2009). Organisatorische samenwerkingsverbanden binnen de eerste lijn - een verkenning. Utrecht: Nivel.

Page 41: Onderzoeksverslag afstuderen conceptversie Juni 2...Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010 3 Samenvatting. Aanleiding. Nederland vergrijst, mensen leiden steeds meer een

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

41

Howard, K., Moras, K., & Brill, P. L. (1996). Evaluation of psychotherapy: Efficacy, effectiveness, and patient progress. Wolfgang American Psychologist , Vol 51(10) 1059-1064.

Kroes, M. E. (2007). van preventie verzekerd. Diemen: CVZ.

Lemmens L, S. P. (2009). Kerngegevens zorg 2007: Nationaal Panel Chronisch zieken en gehandicapten. Utrecht: Nivel.

Longman, M. (2007). Marketingplan, stapsgewijs model met checklists, tools en tips. Apeldoorn: Garant.

M.C. Poortvliet, C. S. (2007). Diabetes in Nederland. Omvang, risicofactoren en gevolgen, nu en in de toekomst. bilthoven: RIVM.

(2001). Nota Sport bewegen en gezondheid. 's-Gravenhage: Tweede Kamer.

Otto, P. P. (2006). Het marketingplan: zo doe je dat! Baarn: HB uitgevers.

Palmer, A. R. (2004). Intensice lifestyle changes or metformin in patients with impaired glucose tolerance. Clin Ther .

Porter, E. (1980). Competitive Strategy: Techniques for Analyzing Industries and Competitors.

Voerman, G., van Lieshout, J., Maassen, i., & Calsbeek, I. (2009). Publieke indicatoren eerstelijnszorg voor patiënten met chronisch hartfalen. Nijmegen: UMC St Radboud.

Witte, K. (2007, 23 05). Wat is preventie? Opgeroepen op 04 02, 2010, van www.nationaalkompas.nl.

Page 42: Onderzoeksverslag afstuderen conceptversie Juni 2...Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010 3 Samenvatting. Aanleiding. Nederland vergrijst, mensen leiden steeds meer een

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

42

Bijlage 1.Gezondheidseffecten bewegen

In tabel 1 zijn de gezondheidseffecten van bewegen beschreven.

Tabel 1. (Nota Sport bewegen en gezondheid, 2001)

Page 43: Onderzoeksverslag afstuderen conceptversie Juni 2...Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010 3 Samenvatting. Aanleiding. Nederland vergrijst, mensen leiden steeds meer een

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

43

Bijlage 2. Vergoedingenoverzicht zorgverzekeraars

Vergoedingenoverzicht preventieve beweegprogramma’s per zorgverzekering.

Zorg-

verzekeraar

Basis-

pakket Aanvullend-

pakket Hoogte vergoeding in aanvullende verzekering

Polis 1 Polis 2 Polis 3 Polis 4 Polis 5 Aegon Nee Ja Compleet

100%, max. € 250,- p.jr.

Optimaal

100%, max. € 500,- p.jr.

Top

beweegprogramma: 100%; zwemmen voor senioren: 100%, max. € 50,- p.jr.

Super

beweegprogramma: 100%; zwemmen voor senioren: 100%, max. € 50,- p.jr.

Agis Nee Ja Compleetpolis

gecontracteerd: 1 beweegprogramma per medische indicatie p.jr. (minus eigen bijdrage). Indien gevolgd, dan wordt fysiotherapie verminderd tot max. 6 behandelingen p.jr. niet-gecontracteerd: geen vergoeding

Comfortpolis

gecontracteerd: 1 beweegprogramma per medische indicatie p.jr. (minus eigen bijdrage) niet-gecontracteerd: geen vergoeding

Comfortpluspolis

gecontracteerd: 1 beweegprogramma per medische indicatie p.jr. (minus eigen bijdrage) niet-gecontracteerd: geen vergoeding

Gezinnenpolis

gecontracteerd: 1 beweegprogramma per medische indicatie p.jr. (minus eigen bijdrage). Indien gevolgd, dan wordt fysiotherapie verminderd tot max. 6 behandelingen p.jr. niet-gecontracteerd: geen vergoeding

50+ actief polis gecontracteerd: 1 beweegprogramma per medische indicatie p.jr. (minus eigen bijdrage) niet-gecontracteerd: geen vergoeding

Ander

Zorg

Nee Nee

ASR Nee Ja Basis

100%, max. € 100,- p.jr. (bij met name genoemde aandoeningen)

Uitgebreid

100%, max. € 200,- p.jr. (bij met name genoemde aandoeningen)

Optimaal

100%, max. € 350,- p.jr. (bij met name genoemde aandoeningen)

Azivo Nee Ja Basis

sport door ex-hartpatiënten: 100%, max. € 12,50 p.mnd., max. 6 mnd. (eenmalig); sport door reumapatiënten: 100%, max. € 12,50 p.mnd., max. € 60,- p.jr.; Sportactiviteiten: er zijn kortingsregelingen bij een aantal sportcentra's

Top

sport door ex-hartpatiënten: 100%, max. € 12,50 p.mnd., max. 6 mnd. (eenmalig); sport door reumapatiënten: 100%, max. € 12,50 p.mnd.; sportactiviteiten: er zijn kortingsregelingen bij een aantal sportcentra's

Top Extra

sport door ex-hartpatiënten: 100%, max. € 12,50 p.mnd., max. 6 mnd. (eenmalig); sport door reumapatiënten: 100%, max. € 12,50 p.mnd.; sportactiviteiten: er zijn kortingsregelingen bij een aantal sportcentra's

AZVZ Nee Ja Plus + top

100%, max. € 120,- p.jr.

CZ Nee Nee

CZ direct Nee Nee

Page 44: Onderzoeksverslag afstuderen conceptversie Juni 2...Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010 3 Samenvatting. Aanleiding. Nederland vergrijst, mensen leiden steeds meer een

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

44

DSW

Nee Ja Standaard

oefenprogramma Hart-Aktief: 100%, max. € 12,50 p.mnd. max. 6 maanden (eenmalig)

Top

oefenprogramma Hart-Aktief: 100%, max. € 12,50 p.mnd. max. 6 maanden (eenmalig)

DVZ

Groende

Land

Achmea

Interpolis

Zilveren

kruis

Achmea

Avero

Achmea

Nee Ja 1 ster

gecontracteerd: beweegprogramma’s: 100%, max. € 100,- p.jr. (voor verzekerden met obesitas, voormalig hartfalen, diabetes of COPD stadia Gold 1 en 2) niet-gecontracteerd: geen vergoeding

2 sterren

gecontracteerd: beweegprogramma’s: 100%, max. € 175,- p.jr. (voor verzekerden met obesitas, voormalig hartfalen, diabetes of COPD stadia Gold 1 en 2) niet-gecontracteerd: geen vergoeding

3 sterren

gecontracteerd: beweegprogramma’s: 100%, max. € 350,- p.jr. (voor verzekerden met obesitas, voormalig hartfalen, diabetes of COPD stadia Gold 1 en 2) niet-gecontracteerd: geen vergoeding

4 sterren

gecontracteerd: beweegprogramma’s: 100%, max. € 350,- p.jr. (voor verzekerden met obesitas, voormalig hartfalen, diabetes of COPD stadia Gold 1 en 2) niet-gecontracteerd: geen vergoeding

De

amersfoort

se

Nee Ja Basis

100%, max. € 100,- p.jr. (bij met name genoemde aandoeningen)

Uitgebreid

100%, max. € 200,- p.jr. (bij met name genoemde aandoeningen)

Optimaal

100%, max. € 350,- p.jr. (bij met name genoemde aandoeningen)

De

friesland

Nee Ja Standaard

gecontracteerd: 100% (eigen bijdrage: € 75,-) niet-gecontracteerd: geen vergoeding

Extra

gecontracteerd: 100% (eigen bijdrage: € 50,-); Sportactiviteiten ex-hartpatiënten: 100% niet-gecontracteerd: geen vergoeding

Optimaal

gecontracteerd: 100% (eigen bijdrage: € 25,-); Sportactiviteiten ex-hartpatiënten: 100% niet-gecontracteerd: geen vergoeding

Gezin

gecontracteerd: 100% (eigen bijdrage: € 50,-) niet-gecontracteerd: geen vergoeding

55 Plus

gecontracteerd: 100% (eigen bijdrage: € 25,-); Sportactiviteiten ex-hartpatiënten: 100% niet-gecontracteerd: geen vergoeding

De goudse Nee Ja Basis

100%, max. € 50,- p. behandeling, max. € 150,- p.jr.

Uitgebreid

100%, max. € 50,- p. behandeling, max. € 250,- p.jr.

Totaal

100%, max. € 50,- p. behandeling, max. € 500,- p.jr.

Top

100%, max. € 50,- p. behandeling, max. € 750,- p.jr.

Delta Loyd Nee Ja Extra

sporten voor hartpatienten: 100%, max. € 100,- p.jr.

Compleet

sporten voor hartpatienten: 100%, max. € 150,- p.jr.

Comfort

sporten voor hartpatienten: 100%, max. € 200,- p.jr.

Top

sporten voor hartpatienten: 100%

FBTO Nee Nee

IZA Nee Nee

IZZ Nee Ja Basisaanvullende regeling Regeling extra vergoedingen Regeling extra vergoedingen Regeling extra vergoedingen

Page 45: Onderzoeksverslag afstuderen conceptversie Juni 2...Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010 3 Samenvatting. Aanleiding. Nederland vergrijst, mensen leiden steeds meer een

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

45

cursussen, voorlichting en training: 100%, max. € 100,- p.jr.

cursussen, voorlichting en training: 100%, max. € 100,- p.jr.

pakket 1

cursussen, voorlichting en training: 100%, max. € 100,- p.jr.

pakket 2

cursussen, voorlichting en training: 100%, max. € 100,- p.jr.

Kruidvat

Nee Ja Beter

sporten voor hartpatienten: 100%, max. € 100,- p.jr.

Best

sporten voor hartpatienten: 100%, max. € 150,- p.jr.

Menzis Nee Nee

OHRA Nee Ja Extra aanvullend

sporten voor hartpatienten: 100%, max. € 100,- p.jr.

Uitgebreid

sporten voor hartpatienten: 100%, max. € 150,- p.jr.

Uitgebreid vitaal

sporten voor hartpatienten: 100%, max. € 200,- p.jr.

Extra uitgebreid

sporten voor hartpatienten: 100%, max. € 200,- p.jr.

ONVZ Nee Ja Topfit

beweegprogramma: 100%; zwemmen voor senioren: 100%, max. € 50,- p.jr.

Superfit

beweegprogramma: 100%; zwemmen voor senioren: 100%, max. € 50,- p.jr.

OZF Nee Ja Compact

gecontracteerd: beweegprogramma’s: 100%, max. € 175,- p.jr. (voor verzekerden met obesitas, voormalig hartfalen, diabetes of COPD stadia Gold 1 en 2) niet-gecontracteerd: geen vergoeding

Royaal

gecontracteerd: beweegprogramma’s: 100%, max. € 350,- p.jr. (voor verzekerden met obesitas, voormalig hartfalen, diabetes of COPD stadia Gold 1 en 2) niet-gecontracteerd: geen vergoeding

Pro life Nee Ja Medium polis

gecontracteerd: 1 beweegprogramma per medische indicatie p.jr. (minus eigen bijdrage). Indien gevolgd, dan wordt fysiotherapie verminderd tot max. 6 behandelingen p.jr. niet-gecontracteerd: geen vergoeding

Large polis

gecontracteerd: 1 beweegprogramma per medische indicatie p.jr. (minus eigen bijdrage) niet-gecontracteerd: geen vergoeding

Extra large polis

gecontracteerd: 1 beweegprogramma per medische indicatie p.jr. (minus eigen bijdrage) niet-gecontracteerd: geen vergoeding

PNO

ziektekost

en

Nee Nee

Salland Nee Nee

SIZ Nee Ja Budget

preventieve cursussen en voorlichting: 100%, max. € 50,- p.jr.

Accent

preventieve cursussen en voorlichting: 100%, max. € 50,- p.jr.

Plus

preventieve cursussen en voorlichting: 100%, max. € 50,- p.jr.

Stad

Holland

Nee Nee

Page 46: Onderzoeksverslag afstuderen conceptversie Juni 2...Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010 3 Samenvatting. Aanleiding. Nederland vergrijst, mensen leiden steeds meer een

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

46

TakeCareN

ow

Nee Ja Take 2

gecontracteerd: 1 beweegprogramma per medische indicatie p.jr. (minus eigen bijdrage). Indien gevolgd, dan wordt fysiotherapie verminderd tot max. 6 behandelingen p.jr. niet-gecontracteerd: geen vergoeding

Take 3

gecontracteerd: 1 beweegprogramma per medische indicatie p.jr. (minus eigen bijdrage) niet-gecontracteerd: geen vergoeding

UVIT

Unive

VGZ

Trias

Nee Ja Aanvullend

100%, max. € 200,- p.jr.

Extra

100%, max. € 400,- p.jr.

Totaal

100%, max. € 600,- p.jr.

Jong

100%, max. € 600,- p.jr.

Gezin

100%, max. € 600,- p.jr.

VvAA Nee Ja Plus

100%, max. € 250,- p.jr.

Optimaal

100%, max. € 500,- p.jr.

Top

beweegprogramma: 100%; zwemmen voor senioren: 100%, max. € 50,- p.jr.

Excellent

beweegprogramma: 100%; zwemmen voor senioren: 100%, max. € 50,- p.jr.

Zorg en

zekerheid

Nee Ja Top

75%, max, € 115,- p.jr.

Totaal

100%, max, € 115,- p.jr.

Gezin

75%, max, € 115,- p.jr

Plus

75%, max, € 115,- p.jr.

Page 47: Onderzoeksverslag afstuderen conceptversie Juni 2...Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010 3 Samenvatting. Aanleiding. Nederland vergrijst, mensen leiden steeds meer een

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

47

Bijlage 3. Kerngetallen Haarlem

In bijlage 3 zijn de kerngetallen Haarlem Schalkwijk (tabel 1) en Haarlem Oost (tabel 2) weergegeven. Hierin is te lezen hoe de bevolking van Haarlem Schalkwijk en Haarlem Oost is samengesteld.

Tabel 1. Kerncijfers Schalkwijk.

Schalkwijk Boerhaave Europawijk Molenwijk Meerwijk

Kerncijfers Absoluut Percentage Absoluut Percentage Absoluut Percentage Absoluut Percentage

Totale bevolking 6.350 100% 9.342 100% 7.975 100% 7.915 100%

Waarvan man 3.000 47% 4.496 48% 3.933 49% 3.755 47%

Waarvan vrouw 3.350 53% 4.846 52% 4.042 51% 4.160 53%

Inwoners naar leeftijd

0-15 jaar 1.143

15-25 jaar 889

25-45 jaar 1.651 45-65 jaar 1.461 23% 25% 31% 26%

65 en ouder 1.207 19% 20% 17% 19%

Inwoner naar afkomst

Allochtoon

Allochtonen 3.292 52% 3.860 41,3% 2.320 29,1% 3.617 45,7%

w. o. Turks 1.002 1.034 310 935

w. o. Marrokaans 760 798 373 894

w. o. Surinaams 180 227 140 239

w. o. Antilliaans 82 77 69 124

w. o. Indonesisch 179 328 345 238

Overige

Page 48: Onderzoeksverslag afstuderen conceptversie Juni 2...Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010 3 Samenvatting. Aanleiding. Nederland vergrijst, mensen leiden steeds meer een

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

48

Tabel 2. Kerncijfers Haarlem Oost.

Haarlem Oost Oude Amsterdamse buurt

Potgietersbuurt Waardepolder Slachthuisbuurt Parkwijk Zuiderpolder

Kerncijfers Absoluut Percentage Absoluut Percentage Absoluut Percentage Absoluut Percentage Absoluut Percentage Absoluut Percentage

Totale bevolking 2.581 1.706 1.535 5.455 3.522 3.280

Waarvan man 1.240 863 791 2.637 1.689 1.630

Waarvan vrouw 1.341 843 744 2.818 1.833 1.650

Inwoners naar leeftijd

0-15 jaar 241 285 263 525 614 447

15-25 jaar 239 173 171 683 426 478

25-45 jaar 987 628 597 1.562 884 692

45-65 jaar 539 20,9% 409 24% 372 24% 1.509 27,6% 834 23,7% 1.171 35,7%

65 en ouder 455 17,6% 211 13,4% 132 8,6% 925 16,9% 764 21,7% 492 15%

Inwoner naar afkomst

Autochtoon 2.015 1.297 1.237 3.835 1.886 2.623

Allochtonen 566 21,9% 409 24% 298 19,4% 1.620 29,7% 1.636 46,5% 657 20%

w. o. Turks 99 114 20 441 583 124

w. o. Marrokaans 55 10 14 221 408 49

w. o. Surinaams 33 23 30 81 74 53

w. o. Antilliaans 20 13 16 39 20 18

w. o. Indonesisch 76 41 47 112 73 119

Overige 283 208 171 726 478 294

Page 49: Onderzoeksverslag afstuderen conceptversie Juni 2...Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010 3 Samenvatting. Aanleiding. Nederland vergrijst, mensen leiden steeds meer een

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

49

Bijlage 4.Economische ontwikkelingen Haarlem

Figuur 1. Huishoudens met een laag inkomen.

Page 50: Onderzoeksverslag afstuderen conceptversie Juni 2...Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010 3 Samenvatting. Aanleiding. Nederland vergrijst, mensen leiden steeds meer een

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

50

Figuur 2. Inkomen per huishouden in vergelijking met het gemiddelde van Haarlem.

Page 51: Onderzoeksverslag afstuderen conceptversie Juni 2...Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010 3 Samenvatting. Aanleiding. Nederland vergrijst, mensen leiden steeds meer een

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

51

Figuur 3: Groei huishoudens.

Page 52: Onderzoeksverslag afstuderen conceptversie Juni 2...Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010 3 Samenvatting. Aanleiding. Nederland vergrijst, mensen leiden steeds meer een

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

52

Bijlage 5. Concurrentieanalyse motivatie beoordeling

Bij concurrenten, medeaanbieders van beweegprogramma’s is een vragenlijst afgenomen

om de kwaliteit en inhoud van beweegprogramma’s te beoordelen. Wanneer er geen ruimte

was om mee te werken aan een vragenlijst zijn de criteria beïnvloed op beschikbare

informatie van websites en folders. In bijlage 5 is de beoordeling van de concurrenten op de

verschillende criteria gemotiveerd.

Gezondheidsbevorderende effecten.

De aangeboden programma’s van de fysiotherapiepraktijken zijn allen beweegprogramma’s

gebaseerd op richtlijnenen van het KNGF waardoor de gezondheidseffecten gelijk zijn. Het

aanbod van de alternatieve beweegprogramma’s worden minder vaak uitgevoerd (1x per

week in plaats van 2 of meer keer per week) en daarom hebben deze minder

gezondheidseffecten. Het programma van het NISB is een 12 maanden durig programma.

Omdat het programma langdurig is zijn blijvende gedragsveranderingen beter te realiseren.

Bij de coach methode wordt minder intensiefe leefstijlbegeleiding gegeven waardoor deze

minder gezondheidsbevorderende effecten heeft.

Begeleiding.

De begeleiding van de programma’s wordt uitgevoerd door een speciaal opgeleide

fysiotherapeut. Hierdoor kan er in noodgevallen direct goed worden gehandeld. Bij de

alternatieve beweegprogramma’s is er geen begeleiding van een speciaal opgeleide

fysiotherapeut. Bij het programma van het NISB is er ook sprake van deskundige

begeleiding. Bij de coach methode is er sprake van minder intensieve begeleiding.

Kwaliteit.

De beweegactiviteiten van de fysiotherapeuten zijn op dezelfde richtlijnen gebaseerd waarop

PMC Leo Verton zijn beweegprogramma’s heeft ontwikkeld. Het programma van de NISB

doet 12 maanden en alle betrokkenen volgen eerst cursussen voordat ze deelnemen aan het

programma. Hierdoor is de kwaliteit van het programma zeer goed. De beweegactiviteiten

van SportSupport zijn van een mindere kwaliteit. Bij deze activiteiten is het samen bewegen

en de conditie niet laten verslechteren belangrijker dat het verbeteren van de conditie.

PR.

Leidsevaart en Santwee scoren goed op de PR, omdat zij in samenwerking met andere

zorgaanbieders de beweegprogramma’s aanbieden. Leidsevaart doet mee aan ketenzorg

diabetes en Santwee heeft een samenwerking met het Kennemer Gasthuis en huisartsen in

omgeving. De beweegkuur is een samenwerkingsproject van meerdere zorgaanbieders

waardoor er een goede PR is.

Presentatie.

Voor de beweegkuur is een website ontwikkeld waarop voor deelnemers en proffesionals

informatie te vinden is. De beweegactiviteiten van SportSupport staan vermeld in folders en

zoekmachines. Op de website van de fysiotherapeuten was in de meeste gevallen een folder

te downloaden of stond er informatie op de website vermeld.

Page 53: Onderzoeksverslag afstuderen conceptversie Juni 2...Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010 3 Samenvatting. Aanleiding. Nederland vergrijst, mensen leiden steeds meer een

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

53

Vergoeding.

Voor zover bekend worden de beweegprogramma’s aangeboden door fysiotherapeuten in

sommige gevallen door zorgverzekeraars vergoed. Zorgverzekeraar Achmea heeft een

contract met PMC Leo Verton en Achmea. Dit wil zeggen dat Achmea alleen de

beweegprogramma’s van deze partijen vergoed. Het programma van het NISB wordt

gesubsidieert waardoor deelnemers tegen een kleine vergoeding kunnen deelnemen aan het

programma. DE beweegactiviteiten van SportSupport worden niet vergoed.

Page 54: Onderzoeksverslag afstuderen conceptversie Juni 2...Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010 3 Samenvatting. Aanleiding. Nederland vergrijst, mensen leiden steeds meer een

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

54

Bijlage 6. Zorgmodellen per chronische aandoening

In bijlage 6 staan de verschillende zorgmodellen voor mensen met een chronische aandoening beschreven per aandoening.

Figuur 1:Zorgmodel COPD

Figuur 2 :Zorgmodel diabetes.

COPD patient

Huisarts

Specialist

Fysiotherapie

Apotheker

Diabetes patient

Huisarts Huisarts

Diabetes verpleegkundig

e

Fysiotherapie

Dietist

Podotherapeut

Apotheker

Page 55: Onderzoeksverslag afstuderen conceptversie Juni 2...Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010 3 Samenvatting. Aanleiding. Nederland vergrijst, mensen leiden steeds meer een

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

55

Figuur 3:Zorgmodel hartfalen.

Hartpatient

Huisarts Huisarts

Polikliniek

Fysiotherapeut

Cardioloog

Verpleeghuisarts

Huisarts

Polikliniek

Apotheker

Page 56: Onderzoeksverslag afstuderen conceptversie Juni 2...Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010 3 Samenvatting. Aanleiding. Nederland vergrijst, mensen leiden steeds meer een

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

56

Bijlage 7. Vragenlijst ontwerp

Bij huisartsen uit Haarlem Schalkwijk en Haarlem Oost is een vragenlijst afgenomen. Er is

gekozen voor deze huisartsen omdat PMC Leo Verton zijn klanten voornamelijk uit deze

wijken komen. Om een representatieve vragenlijst af te nemen is besloten de vragenlijst bij

de totale popuatie huisartsen uit deze wijken af te nemen. Dit waren in totaal 27 huisartsen.

Hiervan hebben er ? de vragenlijst geheel ingevuld.

Het doel van enquete was om de visie van huisartsen te peilen ten aanzien van

beweegprogramma’s en samenwerkingen binnen de eerste lijns zorg. Ook was het doel om

te meten hoeveel procent van de huisartsen bekend zijn met beweegprogramma’s voor

mensen met een chronische aandoening en hoe de huisartsen bereikt konden worden.

Om de visie van huisartsen te peilen is gebruik gemaakt van de likertschaal. De gebruikte

likertschaal bestaat uit een vijf punts schaal vanaf volledig oneens tot volledig eens. Met

deze methode was het mogelijk om over een aantal onderwerpen de mening en visie van

huisartsen te peilen

Er zijn zes gesloten vragen gesteld. Met de gesloten vragen is onderzocht hoeveel

huisartsen bekend zijn met beweegprogramma’s voor mensen met een chronische

aandoening en of de huisartsen gebruik willen maken van de beweegprogramma’s van PMC

Leo Verton.

Tot slot is er een open vraag gesteld om methoden te verzamelen hoe huisartsen

geinformeerd konden worden.

De afnameduur was in totaal 4 weken. De enquete is via de post verstuurd met daarin een

retour envolop. Na twee weken is er een belronde geweest om de huisartsen te stimuleren

om mee te doen aan het onderzoek. De vragenlijst is kort gehouden zodat het invullen niet

veel tijd in beslag nam. Op deze wijze is getracht een hoge respons te genereren.

De resultaten van de vragenlijst zijn verwerkt met SPSS. Met SPSS is het gemakkelijk om

uitkomsten te meten, te vergelijken en te verwerken in grafieken en tabellen.

Voor de afgenomen vragenlijst zie volgende pagina.

Page 57: Onderzoeksverslag afstuderen conceptversie Juni 2...Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010 3 Samenvatting. Aanleiding. Nederland vergrijst, mensen leiden steeds meer een

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

57

Haarlem, Mei 2010.

Geachte meneer/mevrouw,

Het aantal mensen met een chronische aandoening zal de komende jaren fors stijgen. Dit komt onder andere door de vergrijzing, het toenemende overgewicht en een inactieve leefstijl. Door het verbeteren van de leefstijl is een gedeelte van de toekomstig chronisch zieken vermijdbaar en kan er gezondheidswinst worden behaald bij mensen met een chronische aandoening. Paramedisch Centrum Leo Verton wil daar zijn bijdrage aan leveren door mensen met een chronische aandoening, of mensen die een risicogroep zijn voor het ontwikkelen van een chronische aandoening, aan het bewegen te krijgen en een leefstijlverbetering toe te passen.

Uit onderzoek is gebleken dat leefstijladviezen in combinatie met beweegprogramma’s waarbij het uithoudingsvermogen en kracht wordt getraind positieve effecten heeft op het voorkomen van chronische ziekte en het verloop van chronische ziekte. Positieve effecten zijn onder andere een stijging in de kwaliteit van leven en het zelfvertrouwen van cliënten. Huisartsen, fysiotherapeuten en beweegcoaches kunnen een belangrijke rol spelen bij het adviseren en uitvoeren van beweegprogramma’s.

Namens Paramedisch Centrum Leo Verton wordt er op dit moment onderzoek gedaan onder huisartsen in Haarlem naar de implementatie mogelijkheden van beweegprogramma’s voor mensen met een chronische aandoening. Door middel van deze enquête wordt onderzocht welke rol de huisarts en fysiotherapeut spelen bij het adviseren van de cliënt over bewegen en leefstijl. Ook wordt onderzocht wat de mogelijkheden zijn voor een samenwerking tussen huisarts en fysiotherapeut voor het implementeren van beweegprogramma’s.

De enquête bestaat uit zes stellingen, vijf gesloten vragen en twee open vragen. Het invullen van de enquête zal ongeveer twee tot vijf minuten in beslag nemen. Graag ontvangen wij van u de enquête middels de bijgevoegde enveloppe ingevuld weer terug. Voor eventuele vragen of resultaten van het onderzoek kunt u contact opnemen met: [email protected] student Sport & Bewegen of [email protected]

Wij danken u voor de medewerking,

Namens alle medewerkers van Paramedisch Centrum Leo Verton.

Page 58: Onderzoeksverslag afstuderen conceptversie Juni 2...Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010 3 Samenvatting. Aanleiding. Nederland vergrijst, mensen leiden steeds meer een

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

58

Vragen:

Werkt u samen met andere zorgverleners?

a) Nee.

b) Ja, met andere huisartsen of apotheek.

c) Ja, met fysiotherapeuten.

d) Ja, met andere zorgverleners.

1. Waar haalt u informatie vandaan over het beweegaanbod in de gemeente Haarlem voor mensen met een

chronische aandoening?

___________________________________________________________________________________

2. Bent u bekend met de inhoud van de KNGF beweegprogramma’s voor doelgroepen met een chronische

aandoening?

a) Nee.

b) Ja.

3. Bent u bekend met de inhoud van de op KNGF richtlijnen ontwikkelde beweegprogramma’s voor

doelgroepen met een chronische aandoening van paramedisch centrum Leo Verton?

a) Nee.

b) Ja.

4. Is er bij u op dit moment sprake van een actueel vergelijkend aanbod in relatie tot chronische

aandoeningen?

a. Nee.

b. Zo ja, hoe geeft u dit vorm?

___________________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________________

5. Bent u voornemend om in de toekomst gebruik te maken van de beweegprogramma’s aangeboden ten

behoeve van uw patiënten?

a. Nee.

b. Ja.

6. Wilt u meer weten over de inhoud, kwaliteit en effectiviteit van de door paramedisch centrum Leo

Verton ontwikkelde beweegprogramma’s?

a) Nee.

b) Ja.

c)

Voor eventuele persoonlijke feedback op de uitkomsten gaarne uw naam en instelling noteren.

Naam:________________________ Instelling: __________________________

Stellingen:

Geh

eel

on

een

s

On

een

s

Neu

tra

al

Een

s

Geh

eel

een

s

1. Begeleid sporten en bewegen is van groot belang voor mensen met een

chronische aandoening zoals COPD, diabetes en hartfalen.

2. Begeleid sporten in de vorm van een beweegprogramma dient ter

preventie van het verergeren van lichamelijke klachten bij mensen met

een chronische aandoening.

3. De huisarts speelt een belangrijke rol bij het adviseren en stimuleren van

sporten en bewegen bij mensen met een chronische aandoening.

4. De fysiotherapeut speelt een belangrijke rol bij het adviseren en

stimuleren van sporten en bewegen bij mensen met een chronische

aandoening.

5. Een samenwerking tussen huisarts en fysiotherapeut kan leiden tot een

kwalitatief beter beweeg- en leefstijladvies voor mensen met chronische

aandoeningen.

6. Mensen met een chronische aandoening, of die een risicogroep zijn voor

het ontwikkelen van een chronische aandoening, moeten geïnformeerd

worden over de inhoud en mogelijkheden van beweegprogramma’s.

Page 59: Onderzoeksverslag afstuderen conceptversie Juni 2...Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010 3 Samenvatting. Aanleiding. Nederland vergrijst, mensen leiden steeds meer een

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

59

Bijlage 8. Interview ontwerp

Om informatie te verzamelen hoe een samenwerking gecreëerd en geimplementeerd kan worden zijn er interviews afgenomen bij deskundige. De deskundige zijn geselecteerd op basis van hun ervaring in het ontwikkelen van multi- of mododisciplinairesamenwerkingen. Deskundige die geïnterviewd werden hebben vooraf een brief ontvangen met toelichting. Op deze manier was het duidelijk waartoe het interview diende.

In totaal zijn er drie interviews afgenomen. Ten eerste is er een interview gehouden met Elly Abbenhuis. Manager en coördinator van KCOETZ. KCOETZ is een samenwerkingsverband van meerdere zorgaanbieders voor het aanbieden van diabetes ketenzorg. Vervolgens is er een interview gehouden met Dirk Schaars. Medewerker van het NISB en coördinator van de beweegkuur. De beweegkuur is een multidisciplinaire leefstijlinterventie voor mensen met diabetes. Tot slot is er een interview gehouden met Leo Verton. Directeur van PMC Leo Verton en ervaringsdeskundige in het creëren van netwerken. Op basis van het desk research was bekend welke informatie ik met de interviews wilde verzamelen. Daarom is belsoten een gestructureerd interview af te nemen. Er zijn vragen opgesteld waarmee ik verwachtte de benodigde informatie te verzamelen.

De resultaten van het interview zijn verwerkt in een samenvating. De samenvatting is vervolgens nagelezen door de geinterviewde om de betrouwbaarheid van de resultaten te controleren.

Voor de afgenomen interviews zie volgende pagina.

Inleidende brief.

Haarlem, April 2010.

Geachte geïnterviewde,

Het aantal mensen met een chronische aandoening zal de komende jaren flink stijgen. Een deel daarvan vindt zijn oorzaak in het toenemende overgewicht en een inactieve leefstijl. Door het verbeteren van de leefstijl is een gedeelte van de toekomstig chronisch aandoeningen vermijdbaar en kan er gezondheidswinst worden behaald bij mensen met een chronische aandoening. Paramedisch centrum Leo Verton wil daar zijn bijdrage aan leveren door mensen met een chronische aandoening of mensen die een risicogroep zijn voor het ontwikkelen van een chronische aandoening aan het bewegen te krijgen en een leefstijlverbetering toe te passen.

In dit interview worden de meningen gepeild van betrokken doelgroepen voor het verbeteren van de leefstijl van mensen met een chronische aandoening. Daarvoor worden vier open vragen gesteld die betrekking hebben op een samenwerking tussen huisartsen en fysiotherapeuten voor het verbeteren van de leefstijl bij mensen met een chronische aandoening. Het interview duurt ongeveer 5 tot 15minuten. Met vriendelijke groeten, Robin van Leeuwen

Page 60: Onderzoeksverslag afstuderen conceptversie Juni 2...Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010 3 Samenvatting. Aanleiding. Nederland vergrijst, mensen leiden steeds meer een

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

60

Interviewvragen stichting HVZK. Interview afgenomen bij Elly abbenhuis (coördinator Huisartsen Vereniging Zuid Kennemerland) op 26 april 12:00 uur.

1. Hoe is de ketenzorg diabetes georganiseerd? 2. Hoe is de ketenzorg diabetes geïmplementeerd? 3. Welke rol spelen huisartsen bij het adviseren van mensen met een chronische ziekte

ten opzicht van bewegen? 4. Welke rol spelen fysiotherapeuten bij het adviseren van mensen met een chronische

ziekte ten opzicht van bewegen? 5. Wat is de visie van HVZK ten opzichte van beweegprogramma’s voor mensen met

een chronische ziekte zoals COPD en Diabetes? 6. Wat is de visie van stichting HVZK ten opzichte van een samenwerking tussen

huisarts en fysiotherapeut voor het verlenen van zorg aan mensen met een chronische ziekte zoals COPD en Diabetes.

Antwoorden.

1. Middels een zorggroep is er een groep zorgverleners samen gaan werken die in zorgteams mensen met diabetes behandelen. Verschillende specialisaties zijn opgenomen in deze zorgteams. Fysiotherapeuten zijn hier buiten gelaten wegens financiële redenen. (Waarschijnlijk omdat kosten voor fysiotherapie niet vergoed werden).

2. Met subsidie van het VWS is KCOETZ ontwikkeld. KCOETZ is een coöperatieve vereniging met leden. Dit betekend dat de leden inspraak hebben in de verening. Middels bijeenkomsten zijn meningen en visies van zorgverleners verzameld wat uiteindelijk heeft geresulteerd in een samenwerkingsverband tussen zorgverleners. In zogenoemde zorggroep werken deze verschillende zorgverleners samen. Alle zorgverleners hebben afspraken gemaakt over de manier van zorg leveren. Op deze manier weet de patiënt welke zorg hij/zij krijgt en wordt de kwaliteit geborgd. Met zorgverzekeraar Achmea is een contract afgesloten, waarna andere zorgverzekeraars volgde (Momenteel is er een COPD ketenzorg in ontwikkeling. Hierbij worden waarschijnlijk wel fysiotherapeuten betrokken).

3. De huisarts stelt een behandelplan op voor de patiënt en is de hoofdbehandelaar. Wanneer blijkt dat de algehele conditie achterblijft wordt er aanbevolen om meer te bewegen. Dit gebeurt tijdens een gesprek tussen huisarts en patiënt. Er kan worden aanbevolen om meer te bewegen, maar dit hoeft niet direct bij een therapeut. Er is momenteel ook een beweegkuur in ontwikkeling. De POH’ers dienen in dit geval als leefstijladviseur en kunnen patiënten aanbevelen om fysiotherapie te gebruiken. De leefstijladviseur bepaald of een patiënt behoefte heeft aan fysiotherapie.

4. Wanneer een patiënt wordt doorverwezen naar de fysiotherapie bepaalt de fysiotherapeut het beweegprogramma.

5. De visie is nog in ontwikkeling. Momenteel is er een zorggroep die een ketenzorg voor COPD wil opzetten. Hierin is nog niet duidelijk welke plaats en uitvoering het gedeelte begeleid bewegen gaat krijgen.

6. Ook deze visie is nog in ontwikkeling. Desondanks zal per huisarts de visie verschillen omdat er meerdere mogelijkheden zijn. Huisartsen die in een centrum zitten waar ook fysiotherapeuten zitten zullen samenwerken met elkaar, maar huisartsen die solo opereren zullen minder samenwerken met fysiotherapeuten.

Page 61: Onderzoeksverslag afstuderen conceptversie Juni 2...Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010 3 Samenvatting. Aanleiding. Nederland vergrijst, mensen leiden steeds meer een

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

61

Interviewvragen NISB. Interview afgenomen bij Dirk Schaars (coördinator beweegkuur) op 28 mei 13:00 uur.

1. Hoe is de beweegkuur georganiseerd? 2. Hoe is de beweegkuur geïmplementeerd? 3. Welke rol spelen huisartsen bij het adviseren van mensen met een chronische ziekte

ten opzicht van bewegen? 4. Welke rol spelen fysiotherapeuten bij het adviseren van mensen met een chronische

ziekte ten opzicht van bewegen? 5. Wat is de visie van het NISB ten opzichte van beweegprogramma’s voor mensen met

een chronische ziekte zoals COPD en Diabetes? 6. Wat is de visie van het NISB ten opzichte van een samenwerking tussen huisarts en

fysiotherapeut voor het verlenen van zorg aan mensen met een chronische ziekte zoals COPD en Diabetes.

1. De beweegkuur is ontstaan omdat een grote groep mensen met diabetes gebaat zijn bij een leefstijlverandering. Door de een leefstijlverandering zijn toekomstige gezondheidsklachten aanzienlijk te voorminderen of te voorkomen. De overheid stimuleert projecten gericht op leefstijlverandering en het NISB heeft subsidie gekregen om de beweegkuur te ontwikkelen. Vervolgens is het NISB, in samenwerking met partijen die betrokken zijn bij de zorg voor mensen met diabetes, aan de slag gegaan met de ontwikkeling van de beweegkuur. Inmiddels is er door heel Nederland gestart met pilots waaraan veel mensen deelnemen. Uiteindelijk is het doel om de beweegkuur in het basispakket op te nemen zodat iedereen die behoefte heeft aan een leefstijlverandering deel kan nemen.

2. De beweegkuur is ontwikkeld in samenwerking met meerdere partijen. Alle vertegenwoordigers van verschillende beroepsgroepen hebben meegedacht en meegewerkt om het meest geschikte leefstijlprogramma te ontwikkelen. Na de ontwikkeling van het programma zijn we gestart met het draaien van pilots beweegkuren. Deze pilots worden geëvalueerd en op basis daarvan wordt de beweegkuur aangepast en verbeterd. Betrokken partijen die willen deelnemen aan de beweegkuur moeten een cursus volgen. Door de subsidies van de overheid kunnen deze cursussen kosteloos worden gegeven. Dit is aantrekkelijk voor fysiotherapeuten, diëtisten en andere betrokkenen. Voor deelnemers worden de kosten grotendeels vergoed vanuit de verzekering. Voor enkele onderwerpen wordt een bijdrage gevraagd. Door de lage kosten is het aantrekkelijk voor deelnemers om mee te doen. Welke effecten de integrale bekostigingen op de beweegkuur hebben is voor de NISB nog niet duidelijk.

3. De huisarts is heel belangrijk, maar ook de leefstijladviseur (praktijkondersteuner). Veel diabetes patiënten hebben geregeld contact met de huisarts. De huisarts bepaalt of iemand wordt toegelaten tot de beweegkuur. Wanneer dat het geval is heeft de patient veelal contact met de leefstijladviseur.

4. Wanneer deelnemers niet in staat zijn om voldoende te bewegen zorgt de fysiotherapeut voor een beweegplan met als doel terugkeren in het reguliere sportaanbod.

5. Wij zijn voor de ontwikkeling van deze producten. Het is belangrijk dat deze beweegprogramma’s worden opgenomen in het basispakket zodat het toegankelijker wordt voor deelnemers.

6. Een goede samenwerking in de zorg levert voor de patient voordelen op. De zorg voor diabetespatienten is momenteel goed geregeld, maar het is met name belangrijk dat er een goede samenwerking is voor de preventieve zorg van diabetes patiënten en andere chronische aandoeningen.

Page 62: Onderzoeksverslag afstuderen conceptversie Juni 2...Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010 3 Samenvatting. Aanleiding. Nederland vergrijst, mensen leiden steeds meer een

Onderzoeksverslag afstuderen Robin van Leeuwen 2010

62

Interviewvragen interne organisatie. Interview afgenomen bij Leo Verton(directeur PMC Leo Verton) op 20 mei 11:30 uur.

1. Hoe zijn eventuele samenwerkingen bij PMC Leo Verton momenteel georganiseerd? 2. Hoe kan een eventuele samenwerking worden geïmplementeerd? 3. Welke rol spelen huisartsen bij het adviseren van mensen met een chronische ziekte

ten opzicht van bewegen? 4. Welke rol spelen fysiotherapeuten bij het adviseren van mensen met een chronische

ziekte ten opzicht van bewegen? 5. Wat is de visie van PMC Leo Verton ten opzichte van beweegprogramma’s voor

mensen met een chronische ziekte zoals COPD en Diabetes? 6. Wat is de visie van PMC Leo Verton ten opzichte van een samenwerking tussen

huisarts en fysiotherapeut voor het verlenen van zorg aan mensen met een chronische ziekte zoals COPD en Diabetes.

1. Behalve met de zorgverzekeraar zijn er geen concrete samenwerkingen. Wel zijn er beginnende contacten met zorgaanbieders uit 1e en 2de lijn. Ook zijn er twee gezondheidscentrums waar meerdere zorgverleners onder 1 dak werken. Hier wordt onderling elkaars werk besproken, maar er bestaan geen formele samenwerkingsverbanden of afspraken.

2. Wanneer er formeel wordt samengewerkt tussen zorgverleners moet er rekening worden gehouden met verschillende aspecten. Voor elke partij zullen de belangen om samen te werken helder moeten zijn. Doordat het creëren van een samenwerking juridisch en financieel gezien ingewikkeld is willen zorgverleners geen risico’s nemen als er onvoldoende belangen bij zijn.

3. De huisarts kan dienen als hoofdaannemer van het behandelplan. Hij moet verantwoordelijk worden gemaakt in het bepalen van het behandeltraject. De rol van de praktijkondersteuner is in deze ook zeer belangrijk en mag niet vergeten worden.

4. De fysiotherapeut stelt het beweegplan op en stimuleert de patiënt om terug te keren naar het reguliere sportaanbod.

5. Beweegprogramma’s dragen bij aan de kwaliteit van leven. PMC Leo Verton wil door middel van de beweegprogramma’s de stijgende groep mensen met een chronische aandoening hierbij ondersteunen.

6. Door een goede samenwerking ontstaan er kortere lijnen tussen patient en behandelaar met als resultaat een betere behandeling.

(noot: vraag 5 en 6 zijn niet aan bod gekomen tijdens het interview, maar zijn beantwoord op basis van aanwezige documentatie bij PMC Leo Verton).