Residence for a reason - rrkc.nl filemijn onderzoeksvoorstel uitgewerkt tot een heuse scriptie. Het...

47
Residence for a reason onderzoek naar de ontwikkelingen op het gebied van Artist-in-Residence in de Rotterdamse kunstsector Hogeschool Rotterdam Culturele Maatschappelijke Vorming Opdracht via: Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur Scriptiebegeleider: Ruud Groenewoud Student: Liesbeth Kom 0790425 27 mei 2010 VCR4C

Transcript of Residence for a reason - rrkc.nl filemijn onderzoeksvoorstel uitgewerkt tot een heuse scriptie. Het...

Page 1: Residence for a reason - rrkc.nl filemijn onderzoeksvoorstel uitgewerkt tot een heuse scriptie. Het is een scriptie geworden Het is een scriptie geworden waar ik zelf behoorlijk enthousiast

Residence for a reason

onderzoek naar de ontwikkelingen op het gebied

van Artist-in-Residence in de Rotterdamse kunstsector

Hogeschool Rotterdam

Culturele Maatschappelijke Vorming

Opdracht via: Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur

Scriptiebegeleider: Ruud Groenewoud

Student: Liesbeth Kom 0790425

27 mei 2010

VCR4C

Page 2: Residence for a reason - rrkc.nl filemijn onderzoeksvoorstel uitgewerkt tot een heuse scriptie. Het is een scriptie geworden Het is een scriptie geworden waar ik zelf behoorlijk enthousiast

2

Residence for a reason

Foto omslag: Project „Schepen‟

van Marianne Fontein (Kunst & Complex)

Page 3: Residence for a reason - rrkc.nl filemijn onderzoeksvoorstel uitgewerkt tot een heuse scriptie. Het is een scriptie geworden Het is een scriptie geworden waar ik zelf behoorlijk enthousiast

3

Voorwoord

In mijn onderzoeksvoorstel schreef ik: Nog een maar een paar maanden en dan ben ik

het, een afgestudeerde CMV-er. Inmiddels zijn die maanden veranderd in weken. Ik heb

mijn onderzoeksvoorstel uitgewerkt tot een heuse scriptie. Het is een scriptie geworden

waar ik zelf behoorlijk enthousiast over ben. Ik heb er dan ook veel tijd en energie in

gestoken.

Na mijn ervaring met het doen van onderzoek en het schrijven van een beleidsplan naar

aanleiding van dat onderzoek bij mijn stage op de Jeugdtheaterschool Dordrecht, wist ik

dat ik graag iets wilde doen met kunst- en cultuurbeleid. Al vrij vroeg na de start van het

vierde studiejaar ben ik begonnen met het uitzetten van wat lijntjes richting mogelijke

afstudeerorganisaties. Ik heb brieven geschreven, telefoontjes gepleegd en heb zelfs een

aantal gesprekken gevoerd over mogelijke afstudeeropdrachten. Helaas liep dat steeds

op niets uit. Tot ik bij de Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur uitkwam. Dat leek mij

zo‟n interessante organisatie om bij af te studeren dat ik me daar flink in heb

vastgebeten. Hoewel ik helemaal niet wist of zij een opdracht voor me hadden liggen en

wat dat dan voor opdracht zou zijn, bleef ik goede hoop houden toen ik een aantal keer

werd doorverwezen naar een andere persoon binnen de organisatie. De tijd begon echter

te dringen en dat doorverwijzen naar andere personen kost nu eenmaal veel tijd.

Uiteindelijk heb ik de stoute schoenen aangetrokken en ben ik simpelweg naar binnen

gelopen. Binnen een uur stond ik buiten met een potentiële afstudeeropdracht in mijn

handen.

Nu zijn we drie maanden verder en is het onderzoek afgerond. Wanneer ik terug kijk op

het hele proces zie ik een onderzoeksperiode waar ik veel van geleerd heb. Doormiddel

van de interviews heb ik een kijkje achter de schermen kunnen nemen bij een heel

aantal Rotterdamse kunstinstellingen. Mijn dank gaat daarom uit naar alle instellingen

die hebben meegewerkt aan dit onderzoek. Een lijst van deze instellingen en

geïnterviewde personen is terug te vinden in de bijlagen. Uiteraard gaat mijn grootste

dank uit naar Tjeu Strous van de Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur. Zonder hem

was er geen onderzoek mogelijk geweest. Ook mijn goede vriend Herman wil ik

bedanken voor de spelling en grammatica check. Rest mij nog Ruud Groenewoud, mijn

scriptiebegeleider, te bedanken voor zijn begeleiding tijdens mijn weg naar de

eindstreep.

Liesbeth Kom,

27 mei 2010

Page 4: Residence for a reason - rrkc.nl filemijn onderzoeksvoorstel uitgewerkt tot een heuse scriptie. Het is een scriptie geworden Het is een scriptie geworden waar ik zelf behoorlijk enthousiast

4

Inhoudsopgave

Voorwoord ..................................................................................................... 2

Samenvatting ................................................................................................ 6

Summary ....................................................................................................... 8

Inleiding ........................................................................................................ 9

Aanleiding .................................................................................................... 9

Probleemanalyse ..........................................................................................10

Onderzoeksmethode .....................................................................................11

1. Historie van de Rotterdamse kunstsector ................................................ 14

WO II ..........................................................................................................14

Veranderende visie .......................................................................................15

Grote sprong in de tijd ..................................................................................16

Multicultureel kunstbeleid ..............................................................................17

RKS wordt RRKC ..........................................................................................17

Cultuurplan 2009-2012 .................................................................................18

Tot slot .......................................................................................................18

2. Artist-in-Residence .................................................................................. 19

Definitie ......................................................................................................19

Geschiedenis van Artist-in-Residence ..............................................................20

Kunstenaarsinitiatieven .................................................................................20

Geldstroom Beeldende Kunst en Vormgeving (BKV) ..........................................21

Rotterdam Artists in Residence (RAiR) .............................................................22

3. Weerslag van de interviews ..................................................................... 23

Beantwoording deelvragen ............................................................................23

Beantwoording onderzoeksvraag ....................................................................26

Conclusies en aanbevelingen ....................................................................... 28

Nawoord ...................................................................................................... 29

Bibliografie .................................................................................................. 30

Bijlage 1: Verslagen van de interviews ........................................................ 32

B 1.1 Dienst Kunst en Cultuur ........................................................................32

Page 5: Residence for a reason - rrkc.nl filemijn onderzoeksvoorstel uitgewerkt tot een heuse scriptie. Het is een scriptie geworden Het is een scriptie geworden waar ik zelf behoorlijk enthousiast

5

B 1.2 Kunstenaarsinitiatief Duende .................................................................33

B 1.3 Kunstenaarsinitiatief Kunst & Complex ....................................................34

B 1.4 Kunstenaarsinitiatief Het Wilde Weten ....................................................35

B 1.5 Stichting Nieuwe Ateliers Charlois ..........................................................37

B 1.6 Centrum Beeldende Kunst .....................................................................38

B 1.7 Witte de With, centrum voor hedendaagse kunst .....................................39

B 1.8 V2_ Institute for the Unstable Media .......................................................40

B 1.9 WORM ................................................................................................41

B 1.10 Scapino ballet ....................................................................................42

B 1.11 Concert- en congresgebouw De Doelen .................................................42

Bijlage 2: Lijst van geïnterviewde personen ................................................ 44

Bijlage 3: Vragen t.b.v. de semi-gestructureerde interviews ....................... 45

Bijlage 4: Relevantie voor het CMV-vak ....................................................... 46

Bijlage 5: Referentie Tjeu Strous, RRKC ...................................................... 47

Page 6: Residence for a reason - rrkc.nl filemijn onderzoeksvoorstel uitgewerkt tot een heuse scriptie. Het is een scriptie geworden Het is een scriptie geworden waar ik zelf behoorlijk enthousiast

6

Samenvatting

De gemeente Rotterdam hecht veel waarde aan een internationaal kunst- en cultuur-

beleid. Ze heeft daarom aan de Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur (RRKC)

gevraagd een advies te schrijven met betrekking tot het Artist-in-Residence fenomeen in

Rotterdam. In november 2009 heeft de RRKC het advies genaamd „Here, there and

everywhere‟, aan de wethouder voor Participatie, Cultuur en Milieu aangeboden. Het

College van Burgemeester en Wethouders was erg positief over het advies en heeft een

subsidie van € 445.000 toegezegd voor de komende tweeënhalf jaar. Dit onderzoek gaat

over het in kaart brengen van de ontwikkelingen in de kunstsector van Rotterdam in de

eerste periode na het vrijkomen van financiële middelen ten behoeve van het Artist-in-

Residence beleid.

Historische context

Om het Artist-in-Residence fenomeen in Rotterdam in een context te kunnen plaatsten,

wordt er aandacht besteed aan de historie van de Rotterdamse kunstsector. De Tweede

Wereldoorlog en het bombardament in 1940 hebben een grote rol gespeeld in de

onwikkeling ervan. De opvatting in die tijd was dat de overheid zich niet inhoudelijk met

kunst en cultuur mocht bemoeien. Vanaf de jaren ‟60 groeide de opvatting dat

cultuurspreiding onder alle lagen van de bevolking moest plaatsvinden. Dat kunst ook

een maatschappelijk doel moet dienen en iets moet betekenen voor de stad, komt vanaf

die tijd steeds prominenter terug in het kunstbeleid van de overheid. Ook in deze

cultuurplanperiode is cultuurparticipatie één van de speerpunten. Daarnaast is ook het

onderwerp internationalisering een steeds grotere rol gaan spelen. Dat wordt duidelijk in

het Programma Internationalisering dat de gemeente Rotterdam heeft opgezet voor de

huidige cultuurplanperiode.

Een belangrijk onderdeel in het onderzoek is de Rotterdamse Kunstenaarsinitiatieven. Ze

zijn ontstaan in de jaren ‟80 en ‟90 uit groepen afgestudeerde kunstenaars die als

collectief op zoek gingen naar goedkope woon- en werkruimte. Doormiddel van hun

gastateliers bieden ze vandaag de dag ruimte aan Artists-in-Residence. Om te voorzien in

de behoefte een centraal punt te creëren, hebben de vijf oudste kunstenaarsinitiatieven

in 2008 RAiR (Rotterdam Artist in Residence) opgericht. Uit het advies van de RRKC blijkt

echter dat zowel financiële als praktische steun nodig is voor de opzet en uitvoering van

RAiR. Daarnaast is uit het advies gebleken dat Artist-in-Residence niet alleen in de

beeldende kunstsector een bekend fenomeen is. Ook in de overige kunstsectoren van

Rotterdam wordt veelvuldig met a-i-r‟s gewerkt.

Interviews en resultaten

Om een goed beeld te krijgen van de recente ontwikkelingen op het gebied van Artist-in-

Residence in de kunstsector van Rotterdam, hebben er elf semi-gestructureerde

interviews plaatsgevonden. Bij tien interviews betreft het instellingen die eerder ten

behoeve van het advies door de RRKC zijn geïnterviewd. Één interview heeft

plaatsgevonden met de beleidsadviseur van de Dienst Kunst en Cultuur. Onderwerpen

die aan bod kwamen bij de interviews zijn: de recente ontwikkelingen op het gebied van

Artist-in-Residence, de maatschappelijke relevantie van Artist-in-Residence projecten,

plannen voor de toekomst, de rol van het Centrum voor Beeldende Kunst in het geheel

en het initiatief RAiR.

Uit de interviews komt naar voren dat dit onderzoek erg kort volgt op het advies van de

RRKC en de reactie daarop van het College van B&W. Voor een buitenstaander zullen de

ontwikkelingen op het gebied van a-i-r dan ook minimaal lijken. Echter, voornamelijk in

de beeldende kunstsector is er een beweging merkbaar en is er een start gemaakt met

het opzetten van RAiR. Wel bestaat er nog steeds verdeeldheid over haar taken en opzet.

Ook over de rol van het Centrum Beeldende Kunst in het geheel bestaan nog

Page 7: Residence for a reason - rrkc.nl filemijn onderzoeksvoorstel uitgewerkt tot een heuse scriptie. Het is een scriptie geworden Het is een scriptie geworden waar ik zelf behoorlijk enthousiast

7

onduidelijkheden. Wat opvalt, is tweedeling tussen de beeldende kunstsector en de

overige kunstsectoren. Dat blijkt onder andere uit het verschil in waarde dat wordt

gehecht aan de maatschappelijke functie van a-i-r projecten. In de beeldende

kunstsector is dat zeker niet vanzelfsprekend. In de overige kunstsectoren is het meer

een geïntegreerd onderdeel van hun beleid. Met het enthousiastme voor Artist-in-

Residence in de beeldende kunstsector en de continuering van a-i-r projecten in de

overige kunstsectoren is er een breed draagvlak ontstaan voor een nieuw Artist-in-

Residence beleid.

Page 8: Residence for a reason - rrkc.nl filemijn onderzoeksvoorstel uitgewerkt tot een heuse scriptie. Het is een scriptie geworden Het is een scriptie geworden waar ik zelf behoorlijk enthousiast

8

Summary

The local government of Rotterdam attaches great value to an international arts- and

culture policy. Because of that the government asked the Rotterdam Council of Arts and

Culture (RCAC) to advise here about the Artist-in-Residence phenomenon in Rotterdam.

November 2009, the RCAC introduced here advice report named „Here, there and

everywhere‟ to the alderman of participation, culture and milieu. The board of mayor and

aldermen was very positive about this advice and granted a subsidy to the amount of €

445.000 for the next two and a half years. This research is about mapping the

developments inside the art sector of Rotterdam within the first period after the financial

input on behalf of the Artist-in-Residence policy.

Historical context

The first part of this research is about the history of the art sector. By this information

the Artist-in-Residence phenomenon of Rotterdam can be placed in a context. The

Second World War and the bombardment in 1940 played a big part in the development of

it. One of the ideas of that time was that the government shouldn‟t intervene concerning

content of arts and culture. Since the sixties the idea arises that arts and culture should

be dispersed around all the levels of the population. Arts should serve a social purpose

and mean something for the city. This idea then becomes a prominent part at the arts

policy of the government. Also in this period of time participation in culture is an

important subject. Besides that, the subject „international‟ has become more significant.

That comes clear in the Program International which the local government of Rotterdam

set up for this period of time.

An important part of the research is about the Rotterdam artists‟ initiatives. They came

into existence around the eighties and nineties out of groups of graduated artists looking

for cheap facilities for accommodation and the production of work. Today they still offer

facilities to Artists-in-Residence trough their guest studios. To supply the need of the

artist initiatives to create a central point, the five eldest initiatives have set up RAiR

(Rotterdam Artist in Residence) in 2008. The RCAC advice showed that there is a need of

financial and practical support for the development of RAiR. The report also showed that

Artist-in-Residence in not only a well known phenomenon in the fine arts sector. In the

remaining art sectors of Rotterdam they frequently work with a-i-r‟s too.

Interviews and results

To get a clear picture about the recent developments in the field of Artist-in-Residence

within the art sector of Rotterdam, eleven semi-structured interviews took place. Ten of

these interviews concern organizations which have been interviewed before by the RCAC

on behalf of the advice. One interview took place with the policy advisor of the

Department Arts and Culture. Subjects who come up for discussion in the interviews are:

the recent developments on Artist-in-Residence, the social relevance of Artist-in-

Residence projects, plans for the future, the task of the Centre of Fine Arts and the

initiative RAiR.

The results of the interviews show that this research follows up the advice of the RCAC

and the reaction of the board of mayor and aldermen very soon. For an outsider de

developments in the field of a-i-r will appear minor. Though, especially within the sector

of fine arts there is a movement noticeable. They started with the set up of RAiR. But

there still is a division about the tasks and set up. Also it is not clear what the task of the

Centre of Fine Arts will be. Conspicuous is the dichotomy between the sector of fine arts

and the remaining art disciplines. Among other things it shows different values being

attached to the social relevance of a-i-r projects. Within the sector of fine arts it is

certainly not taken for granted. Within the remaining art disciplines it is a more

integrated part of their policy. Together with the enthusiasm for Artist-in-Residence of

the fine arts sector and the proceeding of a-i-r projects in the remaining art disciplines, a

strong basis for a new Artist-in-Residence policy has come into being.

Page 9: Residence for a reason - rrkc.nl filemijn onderzoeksvoorstel uitgewerkt tot een heuse scriptie. Het is een scriptie geworden Het is een scriptie geworden waar ik zelf behoorlijk enthousiast

9

Inleiding

Aanleiding

Op 23 juni 2009 ontving de Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur (RRKC) een brief

van de Wethouder Participatie, Cultuur en Milieu. De reden voor dit schrijven is in eerste

instantie te vinden in het feit dat het thema „internationalisering‟ een van de speerpunten

is van het huidige cultuurbeleid. Er is een vierjarig Programma Internationalisering

opgezet dat onder andere moet bijdragen aan een breder internationaal (cultuur)beleid

van de gemeente, gericht op diplomatieke betrekkingen, het verstevigen van stedelijke

economische handelsrelaties en het aantrekken van toeristisch bezoek en creatieve

bedrijvigheid. Met name het laatste is de afgelopen jaren uitgegroeid tot een hot item

wanneer het gaat om de maatschappelijke en economische ontwikkeling van een stad.

Innovatie en ideemanagement zijn begrippen die naadloos aansluiten bij de ontwikkeling

van een creatief product of kunstwerk. Rotterdam speelt in op deze ontwikkeling door te

investeren in haar „human creative capital‟. De vraag van de wethouder aan de

Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur was een advies te schrijven over de

beleidsontwikkeling van een Artist-in-Residence (a-i-r) beleid.

Een internationale kunstgemeenschap in Rotterdam waarbij ontmoeting tussen creatieve

geesten centraal staat, is een meerwaarde voor de ideeënvorming bij een creatief proces.

Creatievelingen en kunstenaars van over de hele wereld zullen dus hun weg naar

Rotterdam moeten vinden om hun ideeën en talenten uit te wisselen. De

randvoorwaarden die er voor nodig zijn om Rotterdam tot een aantrekkelijke stad te

maken voor buitenlandse kunstenaars zijn onderzocht door de RRKC. De resultaten van

dat onderzoek zijn beschreven in het advies „Here, there and everywhere. Advies over

artist-in-residence beleid in Rotterdam‟ dat in november 2009 aan de wethouder

Participatie, Cultuur en Millieu is aangeboden.

In het advies komt naar voren dat er op dit moment nauwelijks sprake is van een

uitgeschreven beleid op het gebied van a-i-r. Toch verblijven er jaarlijks relatief veel

buitenlandse kunstenaars uit allerlei disciplines in Rotterdam of gaan Rotterdamse

kunstenaars tijdelijk naar het buitenland. De Rotterdammer lijkt hier echter weinig van te

merken. Toch zijn de voordelen van het verblijf van buitenlandse kunstenaars in

Rotterdam niet minimaal. Het internationaal profileren van Rotterdam als cultuurstad, de

nieuwe impulsen die het geeft aan het culturele programma van de stad en de

verbetering van de kwaliteit voor het kunstvakonderwijs zijn enkele voorbeelden. De

kunstenaarsinitiatieven en kunstinstellingen die momenteel een actief a-i-r beleid voeren,

bekostigen dit doorgaans uit de reguliere begroting. Of deze spontane ontwikkeling in de

toekomst kan blijven voortbestaan zonder een beleid vanuit de overheid is de vraag. De

instellingen geven aan dat ze graag meer willen doen, maar dat de middelen daar

simpelweg voor ontbreken. De Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur heeft daarom in

haar advies voorgesteld om per jaar zo‟n € 300.000 uit te trekken voor de ondersteuning

en versterking van het Artist-in-Residence beleid.

Op 1 februari 2010 viel er bij de RRKC een brief op de mat met daarin een antwoord van

het College van B&W op het advies. Een zeer positief antwoord dat bijzonder snel volgde

op het advies van de RRKC. Het College schrijft daarin dat een gezond creatief klimaat

belangrijk is voor de ontwikkeling van Rotterdam. Op basis van de conclusies uit het

advies wil ze dan ook graag investeren in Artist-in-Residence. Het College maakt voor de

resterende cultuurplanperiode een bedrag vrij van € 445.000 voor het a-i-r beleid. Per

jaar is een bedrag beschikbaar van € 115.000 in 2010 en € 165.000 in 2011 en 2012.

Omdat de financiele ruimte beperkt is heeft het College prioriteiten moeten stellen met

betrekking tot welke aanbevelingen werden overgenomen en welke niet. Hoewel het

budget dus lager uitvalt dan het budget waar de RRKC in haar advies om heeft gevraagd,

is het nu toch mogelijk een begin te maken met het ontwikkelen van een beleid specifiek

gericht op het fenomeen a-i-r. De volgende logische vraag is wat er nu concreet gaat

Page 10: Residence for a reason - rrkc.nl filemijn onderzoeksvoorstel uitgewerkt tot een heuse scriptie. Het is een scriptie geworden Het is een scriptie geworden waar ik zelf behoorlijk enthousiast

10

gebeuren. Wat zijn de plannen van de kunstinstellingen? Het Centrum voor Beeldende

Kunst krijgt waarschijnlijk een adviserende rol in het geheel. Geldt dat ook voor de

instellingen buiten de beeldende kunst? Door het antwoord van het College van B&W is

er ruimte ontstaan voor een vervolgonderzoek.

Probleemanalyse

Halverwege februari 2010 zijn de instellingen die betrokken zijn geweest bij het advies

van de Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur op de hoogte gesteld van het feit dat

het College van B&W geld beschikbaar heeft gesteld voor de uitvoering van het Artist-in-

Residence beleid. In de maanden die daarop volgden zijn zij gestart met het maken van

plannen om de al in gang gezette a-i-r initiatieven verder te ontwikkelen of nieuwe

initiatieven uit te werken. Dit onderzoek richt zich op de ontwikkeling van a-i-r in

Rotterdam in de maanden februari tot mei 2010.

Onderzoeksdoel

Het in kaart brengen van de ontwikkelingen in de kunstsector van Rotterdam in de eerste

periode na het vrijkomen van financiële middelen ten behoeve van het Artist-in-

Residence beleid.

Onderzoeksvraag

Op welke manier brengen de door de RRKC geïnterviewde kunst- en cultuurinstellingen in

Rotterdam het Artist-in-Residence beleid in praktijk na de financiële impuls van het

College van B&W?

Deelvragen

Welke rol is er voor het Centrum voor Beeldende Kunst Rotterdam weggelegd bij de

opzet en uitvoering van het nieuwe a-i-r beleid? Omvat die rol ook de activiteiten die

buiten de beeldende kunst vallen?

Wat zijn de inhoudelijke plannen van het overkoepelende initiatief Rotterdam Artist in

Residence (RAiR)? Hoe wordt er door de organisatie ingespeeld op de zwaktes zoals het

college van B&W die in haar antwoord op het advies benoemt?

In hoeverre wordt er nu aandacht geschonken aan de maatschappelijke functie van de

(plannen voor) kunstprojecten waarbij Artist-in-Residence betrokken zijn/worden?

Enkele begrippen gedefinieerd

Artist-in-Residence

Bij Artist-in-Residence gaat het om een tijdelijk verblijf van een professional uit de

Rotterdamse culturele sector in het buitenland of vice versa met als doel het

maken van een creatief eindproduct, dat ter plekke ontstaat. Dit product is

daarmee direct gelieerd aan dat verblijf, een verblijf in het buitenland „for art‟s

sake‟. Daarbij worden condities aangeboden die creativiteit in de hand werken en

die wonen en werken goed mogelijk maken. Een voorwaarde is dat een a-i-r

gelieerd is aan een netwerk van kunstenaars of kunstinstellingen of plaatsvindt

binnen de context van een kunstinstelling. (RRKC, 2009, p. 5)

Page 11: Residence for a reason - rrkc.nl filemijn onderzoeksvoorstel uitgewerkt tot een heuse scriptie. Het is een scriptie geworden Het is een scriptie geworden waar ik zelf behoorlijk enthousiast

11

Kunst– en cultuurinstellingen

Instellingen die in het kader van het cultuurplan 2009-2012 een plaats hebben

verworven in de Culturele basisinfrastructuur en die opteren voor het thema

internationalisering. (….) Het betreft instellingen die specifieke activiteiten

vervullen die vallen onder de definitie van Artist-in-Residence. (RRKC, 2009, p.5-

6) Hiertoe worden ook de unieke Rotterdamse kunstenaarsinitiatieven gerekend

(voor een definitie daarvan zie hierna). Concreet zijn dit de volgende instellingen:

Centrum Beeldende Kunst

Concert- en Congresgebouw de Doelen

Dienst Kunst en Cultuur

Duende

Het Wilde Weten

Kunst & Complex

Scapino Ballet

Stichting B.a.d.

Stichting Nieuwe Ateliers Charlois

V2_ Institute for the Unstable Media

Witte de With

WORM

“Zwaktes zoals het college van B&W die in haar antwoord op het advies benoemt.”

In het advies van de RRKC komt naar voren dat de vijf kunstenaarsinitiatieven het

erover eens zijn dat RAiR geen dominante positie moet krijgen, maar voornamelijk

naast de bestaande activiteiten van de kunstenaarsinitiatieven moet bestaan. Het

college van B&W heeft aan de aanbeveling van de RRKC gehoor gegeven om voor

RAiR gelden te reserveren in het nieuwe beleid. In de reactie schrijft het college:

“De behoefte aan een actor die de organisatorische infrastructuur en de

zichbaarheid van a-i-r voor de hele sector bevorderd is ons duidelijk, evenals de

noodzaak tot het meer structureel ondersteunen van a-i-r activiteiten. Wij hebben

dan ook besloten RAiR tot en met mei 2012 financieel te ondersteunen. Verder

heeft RAiR zeker potentie om uit te groeien tot de gewenste actor, maar er

bestaat nog wel een aantal beperkingen: - er is vooral knowhow op het gebied

van beeldende kunst, - volgens uw advies heerst er verdeeldheid onder de

initiatiefnemers over de taken en opzet van RAiR en – het betreft hier een relatief

nieuwe organisatie waarvan het zakelijk vermogen nog onvoldoende is

aangetoond.” (College van Burgemeester en Wethouders, 2010)

Kunstenaarsinitiatieven

De unieke kunstenaarsinitiatieven in Rotterdam zijn ontstaan door jaargroepen

van kunstenaars, afkomstig van de Willem de Koning Academie, die in de jaren

‟80 en ‟90 op zoek gingen naar gemeenschappelijke atelier- en woonruimte. (….)

Naast hun voornaamste taken zoals het bieden van goedkope atelier-,

huisvesting- en expositieruimte aan kunstenaars, vaak afkomstig van

Rotterdamse opleidingen, zijn deze initiatieven van meet af aan bezig geweest

met het naar Rotterdam halen van buitenlandse collegakunstenaars, mede

gestimuleerd door de van bovenaf beschikbaar gekomen subsidies, zoals de

gastatelierregeling. (Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur, 2009, pp. 17,18)

Onderzoeksmethode

De eerste woorden van het doel van dit onderzoek luiden: “Het in kaart brengen van..” Er

had net zo goed kunnen staan: “Een helder beeld verkrijgen van..” of “Een helder beeld

Page 12: Residence for a reason - rrkc.nl filemijn onderzoeksvoorstel uitgewerkt tot een heuse scriptie. Het is een scriptie geworden Het is een scriptie geworden waar ik zelf behoorlijk enthousiast

12

vormen/creëren”. Bij een onderzoeksproject zal echter altijd gebruik worden gemaakt

van een theorie. De vraag is of het hierbij gaat om het toetsen van een theorie

(hypothese) die voorafgaand aan het onderzoek is gevormd (deductie) of dat het gaat

om een theorie die gevormd wordt naar aanleiding van de verzamelde gegevens

(inductie). Omdat het in dit onderzoek gaat om “Het in kaart brengen van..” is er gebruik

gemaakt van de inductieve onderzoeksmethode.

Er zijn verschillende redenen waarom er in dit onderzoek gekozen is voor deze methode.

De context van het onderzoek speelt bij de inductieve methode een grote rol. Omdat dit

onderzoek een vervolgonderzoek is op het advies dat de RRKC heeft geschreven over het

Artist-in-Residence beleid, neemt dat advies een belangrijke plek in als de context van

dit onderzoek. In de tweede plaats gaat het bij dit onderzoek niet om het verzamelen van

kwantitatieve gegevens maar des te meer om de verzameling van kwalitatieve gegevens.

Het gaat hierbij bijvoorbeeld om betekenissen die door woorden worden uitgedrukt en

niet om betekenissen die van getallen zijn afgeleid. In de derde plaats was het van

belang het onderzoek een flexibele structuur te geven zodat in de loop van het onderzoek

eventueel andere aspecten benadrukt kunnen worden.

Onderzoeksstrategie

Om een goed begrip te verkrijgen van de context waarin het onderzoek plaatsvindt, was

het nodig om het onderzoek te beginnen met een uitgebreide literatuurstudie. Naar

aanleiding van de informatie die uit de literatuurstudie afkomstig is, zijn er vragen

geformuleerd die doormiddel van semi-gestructureerde interviews werden gesteld bij de

kunst- en cultuurinstellingen die vermeld staan op pagina 10. Deze interviews zijn één op

één afgenomen. Op deze manier konden de vragen meer worden afgestemd op de

context van iedere individuele organisatie. Het vastleggen van deze interviews is gebeurd

doormiddel van een geluidsrecorder.

Het voordeel van deze kwalitatieve onderzoeksinterviews is dat ze de gelegenheid bieden

om de geïnterviewden hun antwoorden te laten uitleggen. Daarnaast kan het

persoonlijke contact van groot belang zijn wanneer het gaat om het beantwoorden van

de vragen. Wanneer het om persoonlijke of gevoelige informatie gaat, is een respondent

geneigd eerder te antwoorden aan iemand waar hij of zij persoonlijk contact mee heeft

dan aan een onbekende.

Kwaliteit van de verzamelde gegevens

Een nadeel van het persoonlijk afnemen van semigestructureerde interviews is dat de

interviewer eigen ideeën en een eigen referentiekader heeft en die onbewust door

opmerkingen, de toon of non-verbaal gedrag op de geïnterviewde over zou kunnen

brengen; oftewel interviewerbias. Andersom kan er ook sprake zijn van

respondentenbias. Een respondent kan wel bereid zijn om mee te werken aan een

interview maar essentiële gevoelige informatie niet willen of mogen geven. Hierdoor kan

een vertekend beeld ontstaan van de werkelijkheid. De vraag is in hoeverre dit gegeven

de betrouwbaarheid van het onderzoek aantast.

Een van de antwoorden op het probleem van betrouwbaarheid is dat het niet

noodzakelijkerwijs de bedoeling is dat de resultaten die afgeleid zijn door het

gebruik van niet-gestandaardiseerde onderzoeksmethoden herhaalbaar zijn,

omdat ze de werkelijkheid weerspiegelen op het moment dat ze zijn verzameld, in

een situatie die aan veranderdingen onderhevig kan zijn. (Marshall en Rossman,

1999, in Saunders, Lewis & Thornhill, 2004, p. 264)

De waarde van een niet-gestandaardiseerde methode ligt dus juist in de flexibiliteit die

gebruikt kan worden om de complexiteit van het onderwerp te onderzoeken. Met andere

woorden: het persoonlijk afnemen van semigestructureerde interviews is in het geval van

Page 13: Residence for a reason - rrkc.nl filemijn onderzoeksvoorstel uitgewerkt tot een heuse scriptie. Het is een scriptie geworden Het is een scriptie geworden waar ik zelf behoorlijk enthousiast

13

dit onderzoek eerder een meerwaarde omdat de situatie waarin ze worden afgenomen

over een bepaalde tijd weer heel anders zou kunnen zijn. Tjeu Strous, verstrekker van

deze onderzoeksopdracht merkt terrecht op dat er daarnaast sprake kan zijn van een

derde bias effect. Het zichzelf bevestigende effect. Er bestaat namelijk een mogelijkheid

dat de organisaties die geïnterviewd worden over wat ze nu concreet gedaan hebben of

willen gaan doen op het gebied van Artist-in-Residence, op dat moment nog niets

ondernomen hebben. Het is in dat geval zeer goed mogelijk dat ze na het interview wel

in actie komen en concrete plannen gaan maken. Dit zou gezien kunnen worden als een

vertekening van de onderzoeksresultaten. Het is echter wel een positieve vertekening

wanneer organisaties door het interview als het ware wakker geschud worden en in actie

komen.

Een nadeel van het persoonlijk afnemen van semigestructureerde interviews is dat het

een zeer tijdrovende klus is. Het maken van afspraken met de verschillende organisaties

die ook allemaal tijd moeten vrijmaken voor het interview, heeft veel tijd en geduld

gekost. Daarnaast werd er op deze manier een grote hoeveelheid informatie gegenereerd

die moeilijk te coderen was. Dat vereiste een zeer strakke planning en een eindeloos

geduld. Uiteindelijk heeft dit alles geresulteerd in een overzicht van ontwikkelingen op

het gebied van Artist-in-Residence beleid. Een beschrijving daarvan per instelling staat

beschreven in bijlage één. Op de eerstvolgende bladzijden bevinden zich de

hoofdstukken één en twee. Daarin wordt aan de hand van de literatuur het nodige

uiteengezet over de historie van de Rotterdamse Kunstsector en het fenomeen Artist-in-

Residence. In het derde hoofdstuk worden de deelvragen en de onderzoeksvraag

beantwoord aan de hand van de interviewverslagen uit bijlage 1. Daarachter bevinden

zich de conclusies en aanbevelingen. Tot slot is er ook een bibliografie toegevoegd waarin

alle gebruikte bronnen vermeldt worden. Het laatste gedeelte van deze scriptie bestaat

uit de bijlagen.

Page 14: Residence for a reason - rrkc.nl filemijn onderzoeksvoorstel uitgewerkt tot een heuse scriptie. Het is een scriptie geworden Het is een scriptie geworden waar ik zelf behoorlijk enthousiast

14

1. Historie van de Rotterdamse kunstsector

De Rotterdamse kunstsector is er eentje die, meer dan in andere plaatsen, is gevormd

door haar geschiedenis. Het bombardement dat het hart van Rotterdam tijdens de

Tweede Wereldoorlog in één klap wegvaagde, doodde niet alleen heel veel mensen. Het

maakte ook een einde aan het culturele leven in de stad. Uiteraard heeft Rotterdam het

er niet bij laten zitten. In dit hoofdstuk worden de ontwikkelingen in de kunstsector van

Rotterdam in haar historische context beschreven.

WO II

Op 14 mei 1940, als Nederland net vijf dagen in oorlog verkeert, wordt het oude hart van

Rotterdam door een bombardement volledig vernietigd. 80.000 Rotterdammers verliezen

hun woning en naar schatting 800 personen overleven het niet. Naast alle verwoeste

fabrieken, bedrijven, kerken en ziekenhuizen heeft ook het culturele leven van Rotterdam

ernstig te leiden. Gaemers (1996) schrijft echter dat hoewel er tijdens het

bombardement twee schouwburgen, twaalf bioscopen en tal van andere

uitgaansgelegenheden werden verwoest, men er niet vanuit moet gaan dat Rotterdam

vóór het bombardement een bloeiend en volledig kunstleven kende. In elk geval niet één

welke vergelijkbaar is met Amsterdam of Den Haag in die tijd. Deze conclusie betekent

niet dat Rotterdam niets te bieden had op het gebied van kunst en cultuur. Voor wat

betreft het toneel bijvoorbeeld; Tivoli aan de Coolsingel leidde tot het einde van de 18e

eeuw een bloeiend bestaan. Een eigen stadsgezelschap kreeg Rotterdam echter pas in

1860. 65 jaar later is dat Rotterdamsch Toneelgezelschap geheel verhuisd naar Den Haag

vanwege een noodzakelijke fusie.

In deze periode van oorlog werd het in het hele land steeds moeilijker voor kunstenaars

om hun vak te beoefenen. Alleen „Arische kunst‟ was nog toegestaan. Dit betekende dat

kunst van Joodse kunstenaars maar ook kubisme, modern toneel en jazz verboden

werden. De bezetter stelde vervolgens ook nog eens de Kultuurkamer in. Wie wilde

exposeren, publiceren of toneel-, muziek- of dansuitvoeringen wilde geven, moest zich

daarbij inschrijven, uiteraard alleen raszuivere ariërs.

Toen de bezetting door de Duitsers in Nederland nog in volle gang was, werd er door Ir.

W.G. Witteveen, directeur van de Dienst Stadsontwikkeling, in topsnelheid gewerkt aan

een plan voor de wederopbouw van de Rotterdamse binnenstad. Op 18 mei 1940 ontving

hij de opdracht voor het plan van de Burgemeester en Wethouders. Op 9 juni 1940 had

hij zijn eerste schetsplan klaar (Adrichem, 1987). Ze slaagden erin de bezetter te

overvallen met dit in grote lijnen uitgewerkte plan. Omdat het ook voor de bezetter

gunstig was om zo snel mogelijk met de wederopbouw te beginnen, werd er al snel

overgegaan tot de uitvoering van het plan. Veel verder dan de realisatie van 2100

noodwoningen is het echter niet gekomen. In juni 1942 werd door de bezetter een

bouwverbod aangekondigd vanwege schaarste van bouwmaterialen. Daar kwam nog bij

dat er steeds meer kritiek vanuit het zakenleven kwam op de werkwijze van Witteveen.

Hij had namelijk weinig oog voor de Nieuwe Zakelijke-architectuur, maar een grote

voorkeur voor traditionele bouwvormen. Men vreesde dat het bedrijfsleven in het plan

van Witteveen te weinig ruimte in het centrum zou krijgen. Op 1 januari 1944 diende

Witteveen zijn ontslag in.

De heer Ir. C. van Traa werd zijn opvolger. Zijn ontwerpplan, het stadsplan-1946, vormt

de basis van de wederopbouw van Rotterdam. In dat stadsplan blijft het plan van

Witteveen de basis vormen. Gaemers (1996) schrijft daarover dat het overbrengen van

de woonfunctie van de binnenstad naar de uitbreidingswijken het uitgangspunt was bij

beide plannen. De binnenstad zou een „city‟ moeten worden met winkels, kantoren en

banken. Over de plek die de kunsten moesten gaan innemen in een wereldstad als

Page 15: Residence for a reason - rrkc.nl filemijn onderzoeksvoorstel uitgewerkt tot een heuse scriptie. Het is een scriptie geworden Het is een scriptie geworden waar ik zelf behoorlijk enthousiast

15

Rotterdam werd minder goed nagedacht. Er werden op de tekeningen wel ruimten

overgelaten voor gebouwen van kunstinstellingen, maar de invulling daarvan werd een

beetje op zijn beloop gelaten. Andere zaken hadden op dat moment prioriteit. Dat wil

niet zeggen dat de visie die op landelijk niveau ten aanzien van cultuur bestond niet

langzaam begon te verschuiven.

Veranderende visie

Voor het einde van de jaren zestig was er van een goed doordacht kunstbeleid nog

weinig sprake. De algemene opvatting was dat de overheid zich niet bemoeide met

inmenging in de kunsten. De financiering daarvan was voornamelijk een zaak van de

liefhebbers en ondernemers. Dit blijkt onder andere uit het standpunt dat de

confessionelen in die tijd hadden: „Het waardeoordeel over kunst was voorbehouden aan

de afzonderlijke levensovertuigingen en geen zaak van de overheid; ook ten aanzien van

de kunsten gold soevereiniteit in eigen kring.‟ (Geamers, 1996, p. 8) De verzuiling

speelde een grote rol in deze opvatting over de kunsten. Na de oorlog werd het echter

steeds lastiger voor particulieren om de instandhouding en vernieuwing van de kunsten

te bewerkstelligen en is financiering vanuit de overheid onvermijdelijk geworden. Dit

betekende vanzelfsprekend dat de overheid zich ook met het aanbod van kunst en

cultuur ging bemoeien, hetgeen voor een dilemma zorgde. Na de oorlog waren zowel het

volk als de Nederlandse overheid het erover eens dat staatskunst in een democratie

onaanvaardbaar was. Aan de andere kant werd de visie dat kunst uitsluitend iets was

voor de bovenste laag van de bevolking langzaam ingeruild voor de visie dat

cultuurspreiding onder een bredere laag van de bevolking hielp het nationaal besef te

versterken en vervlakking tegen te gaan. Aan de ene kant was het dus nog steeds niet

gewenst dat de overheid zich inhoudelijk met de kunsten zou gaan bemoeien, maar voor

cultuurspreiding onder een bredere laag van de bevolking was financiering en sturing

vanuit de overheid wel noodzakelijk.

In het licht van deze tendens is het niet verwonderlijk dat de Rotterdamse Kunststichting

haar tijdens de oorlog gestaakte activiteiten weer op wilde pakken. Al voor de bevrijding

een feit was is daarover het volgende op papier gezet:

„De Kunststichting Rotterdam stelt zich ten doel het bevorderen van kunstuitingen,

het tot stand brengen van culturele gebouwen en het exploiteren daarvan, het

organiseren van tentoonstellingen, eventueel het exploiteren van een

Rotterdamsch orkest en toneelgezelschap en het verleenen van steun aan

kunstenaars in den ruimsten zin. Zij zal een afdeling zijn van een landelijke

organisatie. In haar zullen samenwerken gemeentelijke overheid, verenigingen die

zich het uitdragen van cultuur ten doel stellen en kunstenaarsorganisaties.‟

(Backx, 1945 in Gaemers, 1996, p.45)

Het bestuur van de stichting zou uit dertien personen bestaan: vier aangewezen door de

gemeenteraad, vier door het ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschap, vier

door de burgemeester van Rotterdam en een voorzitter die het bestuur zelf mag

benoemen. Er is een duidelijke band met het gemeentebestuur. Toch wordt de

Rotterdamse Kunststichting niet gezien als een onderdeel van de gemeente. Opvallend is

dat de overheid doormiddel van deze opzet wel voldoende invloed kan blijven uitoefenen

op de stichting. Slechts één derde van de te benoemen bestuurleden wordt aangewezen

op basis van een voordracht vanuit de kunstinstellingen en kunstenaars (de vier die door

de burgemeester worden benoemd). Deze insteek zorgt ervoor dat een deel van het

dilemma tussen inhoudelijke keuzes en financiering wordt weggenomen. De Rotterdamse

Kunststichting vormt dus een soort brug tussen de leden met een voorliefde voor kunst

en de veranderende opvatting over de rol van de overheid in het kunstbeleid. Wanneer

de Rotterdamse Kunststichting in het najaar van 1945 van start gaat, moet het werk

verricht worden in moeilijke omstandigheden.

Page 16: Residence for a reason - rrkc.nl filemijn onderzoeksvoorstel uitgewerkt tot een heuse scriptie. Het is een scriptie geworden Het is een scriptie geworden waar ik zelf behoorlijk enthousiast

16

Grote sprong in de tijd

Ruim twintig jaar later, halverwege de jaren ‟60, is spreiding van kunst nog meer het

onderwerp geworden in het Rotterdamse kunstbeleid. Ze volgt daarmee de landelijke

tendens waarbij welzijn en maatschappelijke betrokkenheid de nadruk hebben gekregen

binnen de kunstpolitiek. Rotterdam wil dat kunst en cultuur toegankelijk worden gemaakt

voor de gehele bevolking. Een concreet voorbeeld daarvan is de educatieve programma‟s

op scholen die de mogelijkheden om met kunst in aanraking te komen moeten vergroten.

Dit vindt plaats met op de achtergrond een Nederland dat in rap tempo aan het

veranderen is. Televisie, telefoon en auto zijn voor steeds meer Nederlanders realiteit

geworden. Door de media wordt de burger steeds mondiger. Dit is een proces dat zich in

de jaren ‟70 nog meer zal voortzetten. Met de stakingen, demonstraties, acties en

bezettingen die plaatsvinden omdat de burger vernieuwing en democratisering wil,

ontstaat er in Rotterdam steeds meer onvrede over het uiterlijk dat de binnenstad heeft

gekregen. Het is een verzameling van kantoren geworden waar de Rotterdammer alleen

maar lijkt te komen om te werken. De uitgaansgelegenheden liggen te veel verspreid en

het aantal cafés is op een paar handen te tellen.

Tussen de jaren ‟70 en ‟80 is de economische voorspoed die Nederland doormaakt ook

goed te merken in de Rotterdamse kunstsector. In het cultuurbeleid is veel aandacht

voor de maatschappelijke functie van kunsten en de opvatting is dat de culturele

activiteiten in de wijken gestimuleerd moeten worden. Dat er aan de binnenstad nog veel

aandacht besteedt moet worden, blijft ook nu een belangrijk punt. De voorspoed is

tevens bij de kunststichting goed merkbaar. In 10 jaar tijd is ze uitgegroeid van een

kantoortje met een handvol medewerkers naar een bedrijf met zeventig werknemers en

een budget van bijna tien miljoen gulden (Geamers, 1996). Nog voor de jaren ‟80 goed

en wel zijn aangebroken, staan er echter grote veranderingen op stapel. Het gaat steeds

minder goed met de economie en bezuinigingen plus de opvatting vanuit het ministerie

dat het kunstbeleid in de drie grote steden niet uitsluitend de verantwoordelijkheid moet

zijn van het eigen gemeentebestuur, zorgen voor oplaaiende discussies. Er wordt een

nieuwe nota „Kunstbeleid in Rotterdam‟ geschreven. De sociologische opvatting die daarin

naar voren komt is dat een rechtvaardige maatschappelijke orde de hoofddoelstelling van

het nieuwe cultuurbeleid moet worden. Hoewel maatschappelijke betrokkenheid zeer

belangrijk wordt gevonden, gaat dit de kunstinstellingen echter te ver.

In het begin van de jaren ‟80 verkeert Nederland in een economische crisis. Dat zorgt er

voor dat de onsamenhangende structuur die tot dan toe in het beleidsveld van de

kunstsector van Rotterdam heerst, zal moeten worden opgenomen in het welzijnsbeleid.

Op deze manier kan er een meer volwaardig beleidsterrein onstaan. Dit blijkt echter een

zeer lastige klus te zijn die veel tijd zal vergen. Hoewel het budget voor kunst en cultuur

nog steeds maar een fractie is van de totale overheidsuitgaven, zijn er in het begin van

de jaren tachtig ongeveer vijftienhonderd mensen werkzaam in de Rotterdamse

kunstsector en wordt er ruim honderdmiljoen gulden aan de kunsten besteed door de

gemeente Rotterdam (Geamers, 1996).

Met het overgaan van de jaren ‟80 in de jaren „90 breekt er ook een nieuwe visie op het

cultuurbeleid aan. Speerpunten die nu aan de orde komen, zijn toegepaste kunsten,

festivals en het internationale karakter van de stad. De opvatting dat kunst voornamelijk

de ontplooiing van de burger moet bewerkstelligen, verschuift langzaam naar de

opvatting dat kunst een bijdrage moet leveren aan de kwaliteit van de stad als geheel.

Het gemeentebestuur moet er echter nog steeds voor zorgen dat kunst toegankelijk is

voor alle inwoners. Ze wordt zich ervan bewust dat een bloeiende kunstsector kan

bijdragen aan de promotie van de stad en daardoor zorgt voor economische groei.

Rotterdam heeft in de loop der jaren een sterk internationaal karakter ontwikkeld. Niet

alleen door de haven en de industrie maar ook daar haar internationale bevolking. Het

beleid richt zich daarom vanaf nu op integratie van de allochtone bevolking. Tenslotte

vergroot omgang met kunst de individuele vrijheid, de onafhankelijkheid van geest en

Page 17: Residence for a reason - rrkc.nl filemijn onderzoeksvoorstel uitgewerkt tot een heuse scriptie. Het is een scriptie geworden Het is een scriptie geworden waar ik zelf behoorlijk enthousiast

17

geeft het mogelijkheden om te komen tot een bredere meningsvorming, zo luid de

opvatting in die tijd. Dat deze opvatting de komende jaren steeds sterker wordt, klinkt

door in de verschillende nota‟s en beleidsplannen vanaf de jaren ‟90.

Multicultureel kunstbeleid

In 1997 bracht de Rotterdamse Kunststichting de nota Multicultureel Kunstbeleid uit.

Vanaf 1998 koos Rotterdam voor een stedelijk multicultureel kunstbeleid. De kunstsector

is toen gevraagd de vijftien aanbevelingen uit de nota te operationaliseren. Vijf jaar later

is onder de titel „Kleur bekennen‟ dit muliculturele kunstbeleid geëvalueerd door de RKS

(Rotterdamse Kunststichting, 2003). Ook de Stedelijke Adviescommissie Multiculturele

Stad (SAMS) heeft in 2002 onder de titel „De scheppende vraag‟ een advies uitgebracht

over het multiculturele kunst- en cultuurbeleid in Rotterdam (Stedelijke Adviescommissie

Multiculturele Stad, 2003). Waar de RKS zich in haar evaluatie voornamelijk heeft gericht

op de gesubsidieerde instellingen heeft SAMS ervoor gekozen om met mensen te spreken

die niet tot de (structureel) gesubsidieerde kunstsector behoren. SAMS is namelijk van

mening dat in het gemeentelijke beleid en in de discussie over de mate van diversiteit in

het kunst- en cultuuraanbod de focus te beperkt gericht is op de grote, gesubsidieerde

kunstinstellingen. Ze is van mening dat elk initiatief, hoe groot of klein ook, waardevol is

voor de diversiteit in de kunstsector. Omdat de meeste initiatieven dicht bij de burger

ontstaan, of zelfs voortkomen uit de groep die zelf de vraag heeft, verdienen ze

ondersteuning. SAMS noemt dit de humuslaag: initiatieven op het gebied van kunst en

cultuur die op verschillende plekken in de stad ontstaan en die daardoor dicht bij de

vraag staan. De conclusie luid dat het gemeentelijke kunst- en cultuurbeleid meer

aandacht dient te hebben voor de activiteiten die buiten de gevestigede kunstsector

plaatsvinden.

Ook in de conclusie van de evaluatie „Kleur bekennen‟ van de RKS komt naar voren dat

vooral de kleinere kunstinstellingen ervoor gezorgd hebben dat het totale publieksbereik

van de kunstsector verbreed is. De maatschappelijke betrokkenheid staat juist bij de

kleinere instellingen hoog in het vaandel. Daarnaast vraagt de RKS zich in haar conclusie

af wat er nu verstaan wordt onder multicultureel of divers beleid. Instellingen hanteren

vaak verschillende definities van een beleid dat eigenlijk diversiteitsbeleid zou moeten

heten. Dat diversiteitsbeleid heeft door de Rotterdamse bevolkingssamenstelling

overigens wel een multicultureel karakter. En daar ligt volgens de RKS precies de kracht

van de kunst- en cultuursector van Rotterdam omdat deze een afspiegeling zou moeten

zijn van de bevolkingssamenstelling.

RKS wordt RRKC

Vanaf de 21e eeuw treden er grote veranderingen aan voor de Rotterdamse

Kunststichting. Al bij een reorganisatie in 1995-1996 wordt de productietaak opgeheven.

De evenementen en festivals die de RKS organiseerde werden verzelfstandigd of aan

andere instellingen overgedragen. Vanaf januari 1997 zijn de hoofdtaken subsidieren,

adviseren (gevraagd en ongevraagd) en het organiseren van debatten. (Gemeentearchief

Rotterdam) Wanneer in 2002 Leefbaar Rotterdam zijn plek inneemt in de gemeenteraad

zorgt dat opnieuw voor grote veranderingen en reorganisatie. Op 7 juni 2005 wordt in de

vergadering van het college van Burgemeester en Wethouders de Rotterdamse Raad voor

Kunst en Cultuur als adviescollege van de gemeente Rotterdam ingesteld. Op dat

moment is de subsidietaak van de Rotterdamse Kunststichting al overgedragen aan de

dienst Kunst en Cultuur van de gemeente Rotterdam, die in het laatste gedeelte van

2004 is opgericht. De Rotterdamse Kunststichting houdt op te bestaan in haar huidige

vorm, maar blijft de Raad ondersteunen bij haar werkzaamheden in de vorm van een

bureau. De medewerkers van dit bureau zijn in dienst van de Rotterdamse Kunststichting

Page 18: Residence for a reason - rrkc.nl filemijn onderzoeksvoorstel uitgewerkt tot een heuse scriptie. Het is een scriptie geworden Het is een scriptie geworden waar ik zelf behoorlijk enthousiast

18

en deze stichting wordt gesubsidieerd door de gemeente Rotterdam. Het bureau van de

RRKC bestaat op dit moment uit de afdelingen advies, debat en het bedrijfsbureau.

(Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur)

Cultuurplan 2009-2012

In de Uitgangspuntennota Cultuurbeleid 2009-2012 presenteert het gemeentebestuur

zijn visie op kunst en cultuur in Rotterdam voor de komende jaren en geeft aan welke

beleidsaccenten daarbij van belang zijn. De nota heeft als titel “In verbeelding van

elkaar, samen het toneel van stad zijn”, een dichtregel van de WoordDansers. (Dienst

Kunst en Cultuur) Speerpunten die in de nota worden genoemd zijn: cultuurparticipatie,

cultuur en school en internationalisering. Het onderwerp cultuurparticipatie ligt in het

verlengde van het collegeprogramma 2006-2010 waarin „meedoen‟ het centrale thema

was. Ook in die periode is het onderwerp echter niet zomaar uit de lucht komen vallen.

Zoals uit de voorgaande alinea‟s blijkt, is maatschappelijke participatie in de afgelopen

decennia steeds meer verbonden met de begrippen kunst en cultuur. Ook voor de

huidige periode, 2009-2012, is er een programma cultuurbereik opgezet. De titel, die

tegelijkertijd het hoofddoel van het programma is, luidt: Meer Rotterdammers doen

mee(r) aan cultuur. Het programma richt zich op verdere versterking van cultuureducatie

door bijvoorbeeld het verankeren van cultuureducatie in het onderwijs. De inzet richt zich

daarbij in de eerste plaats op wijken en deelgemeenten die op dit moment de zwakste

sociale, economische en culturele positie hebben. Het uitganspunt voor het merendeel

van de programmaonderdelen is dat deze in de komende vier jaar verankerd raken in de

uitvoerende culturele organisaties. Wanneer ze worden opgenomen in de reguliere

werkzaamheden hebben ze een grotere kans van slagen om na 2012 zonder

ondersteuning vanuit het programma voortgezet te worden. (Gemeente Rotterdam,

2008)

In de uitgangspuntennota wordt het doel gesteld dat het kosmopolitische karakter van

Rotterdam in de periode 2009-2012 sterker tot uitdrukkig zal komen in het cultuurbeleid.

De gemeente schrijft daarover in haar nota: “Binnen het programma internationalisering

willen wij middelen beschikbaar stellen voor met name middelgrote en kleinere culturele

instellingen om internationale coproducties, uitwisselingen en residenties tot stand te

brengen”. (Gemeente Rotterdam, 2007, p. 26) Naast het programma cultuurbereik is er

ook een programma internationalisering 2009-2012 opgezet. Een programma dat in de

eerste plaats bedoeld is om de artistieke ontwikkeling van de Rotterdamse kunstsector te

bevorderen, de culturele basis-infrastructuur te versterken en het cultureel aanbod te

verbreden en beter zichtbaar te maken. (Gemeente Rotterdam) Het programma kent een

vijftal programma onderdelen waarvan Artist-in-Residence de laatste is. De gemeente

Rotterdam schrijft daarover dat ze het belangrijk vindt te investeren in het creatieve

vermogen van de stad. Ze wil investeren in de internationale kunstgemeenschap in

Rotterdam en die beter zichbaar maken en steviger inbedden in de culturele

infrastructuur. Ook wordt de adviesaanvraag aan de RRKC over artist-in-residence beleid

benoemd. Daaruit is het advies „Here, there and everywhere‟ ontstaan.

Tot slot

Terugblikkend op de periode vanaf de Tweede Wereldoorlog tot nu kan gesteld worden

dat de Rotterdamse kunstsector zich behoorlijk ontwikkeld heeft. Vijftig jaar geleden was

er nog weinig sprake van een beleid op het gebied van kunst. Toch is het een goede zaak

dat er wel beleid bestaat op het gebied van kunst en cultuur en dat het voortdurend in

ontwikkeling is. Zonder dat zou er veel minder mogelijk zijn dan nu het geval is. Dat

geldt ook voor een Artist-in-Residence beleid. In het volgende hoofdstuk wordt het

fenomeen Artist-in-Residence nader onder de loep genomen. Ook de kunstenaars-

initiatieven en het initiatief RAiR zullen worden toegelicht.

Page 19: Residence for a reason - rrkc.nl filemijn onderzoeksvoorstel uitgewerkt tot een heuse scriptie. Het is een scriptie geworden Het is een scriptie geworden waar ik zelf behoorlijk enthousiast

19

2. Artist-in-Residence

Het is een bijzonder Rotterdams fenomeen. Maar was is het nu eigenlijk? Wanneer kan

iets Artist-in-Residence genoemd worden? Hoe is het ontstaan en wat is de rol van de

kunstenaarsinitiatieven daarin? Wat voor initiatief is RAiR? In dit hoofdstuk zullen er

antwoorden gegeven worden op al deze vragen.

“Too often, artist-in-residence programmes still operate as exotic islands where the

guests are primarily focused on themselves and other guests. If a consistent policy were

to appear, if we were better able to tune the various residency models in the city in to

each other, and if we were able to enlarge our financial means, then it would be possible

to break through that isolation, to work on increasing our visibility and on reaching a

broader public”. Dat zegt Karin Trenkel van gaststudio Duende in de publicatie „A new

look at guest studio‟s‟. (Trans Artists, 2007, p. 6)

Door het advies van de Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur en het vrijkomen van

financiële middelen voor het fenomeen Artist-in-Residence is het nu mogelijk de wensen

van Karin Trenkel, en vele anderen met haar, in praktijk te brengen. Alvorens te starten

met het onderzoek naar de ontwikkelingen op het gebied van a-i-r is het goed om eerst

een aantal antwoorden te vinden op bovengenoemde vragen.

Definitie

Trans Artists is een landelijke onafhankelijke stichting die kunstenaars uit alle disciplines

informeert over internationale a-i-r programma‟s. Op haar internetsite wordt de vraag

wat er onder Artist-in-Residence wordt verstaan beantwoord met: „Artist-in-residence

programs and other residency opportunities allow artists to stay and work elsewhere 'for

art's sake'. They offer conditions that are conducive to creativity and they provide for

working facilities, ready to be used by individual artists‟ (Trans Artists). In het geval van

dit onderzoek wordt echter de definitie gebruikt uit het advies „Here, there and

everywhere‟. Deze definitie is opgesteld door de Wethouder van Participatie, Cultuur en

Milieu bij de adviesaanvraag aan de RRKC.

Bij Artist-in-Residence gaat het om een tijdelijk verblijf van een professional uit de

Rotterdamse culturele sector in het buitenland of vice versa met als doel het

maken van een creatief eindproduct, dat ter plekke ontstaat. Dit product is

daarmee direct gelieerd aan dat verblijf, een verblijf in het buitenland „for art‟s

sake‟. Daarbij worden condities aangeboden die creativiteit in de hand werken en

die wonen en werken goed mogelijk maken. Een voorwaarde is dat een a-i-r

gelieerd is aan een netwerk van kunstenaars of kunstinstellingen of plaatsvindt

binnen de context van een kunstinstelling. (Rotterdamse Raad voor Kunst en

Cultuur, 2009, p. 5)

De wethouder vindt het effect dat een a-i-r op de omgeving heeft minstens zo belangrijk

als het effect dat het verblijf voor de kunstenaar zelf heeft. Hoewel dit een definitie is

waarin behoorlijk wat verschillende aspecten van a-i-r benoemd worden, blijkt er in de

praktijk een grote variatie te zijn aan manieren waarop een Artist-in-Residence wordt

ingevuld. Bij een tijdelijk verblijf kan het bijvoorbeeld gaan om twee weken, maar ook

om een jaar. Bij een creatief eindproduct kan het gaan om het gebruik van één

kunstdiscipline, maar het zou ook kunnen gaan om een overlapping van verschillende

kunstdisciplines. Soms worden er door de organisatie of gaststudio waar de a-i-r verblijft

voorwaarden gesteld zoals het tentoonstellen van het eindproduct tijdens een expositie.

Dat is echter lang niet altijd het geval. (Trans Artists)

Page 20: Residence for a reason - rrkc.nl filemijn onderzoeksvoorstel uitgewerkt tot een heuse scriptie. Het is een scriptie geworden Het is een scriptie geworden waar ik zelf behoorlijk enthousiast

20

Geschiedenis van Artist-in-Residence

De oorsprong van Artist-in-Residence is waarschijnlijk te vinden in het feit dat een grote

groep kunstenaars altijd de behoefte heeft gehad om rond te trekken en nieuwe ideeën

te vormen. Op die manier konden ze inspiratie opdoen bij collega-kunstenaars in het

buitenland. Tegelijkertijd konden ze hun netwerk uitbreiden en hun markt vergroten. Aan

het einde van de negentiende eeuw begonnen Europese kunstenaars internationale

kunstenaarskolonies te vormen die dan vaak gezamenlijk op het platteland of in een

vissersdorpje verbleven. Op deze manier probeerden ze met elkaar hun artistieke ideeën

vorm te geven. Daarnaast waren er in die tijd rijke industriëlen en nobele families die

hun kasteel of buitenhuis beschikbaar stelden aan jong talent. Rond 1960 en 1970 kreeg

het fenomeen een nieuwe impuls. Er werden niet alleen op het platteland nieuwe Artist-

in-Residence programma‟s opgezet, maar ook de grote steden bleven dit keer niet

achter. Het sociaal-maatschappelijke aspect van de residenties ging een grotere rol

spelen en zo kwam het dat gaststudio‟s in heel Europa gingen fungeren als platvorm voor

politieke en sociale verandering (Trans Artists). In de jaren ‟90 was het wederom tijd

voor een golf van vernieuwing. Het fenomeen Artist-in-Residence verspreidde zich nu

vanuit de westerse samenleving over de hele wereld. Er ontstond een enorme diversiteit

van manieren waarop aan residencies werd vorm gegeven. Aanbieders van gaststudio‟s

zijn zichzelf vanaf die tijd steeds meer gaan profileren als intermediair tussen hun

internationale gasten en de lokale netwerken van kunstenaars. Op deze manier zijn ze

een onmisbare schakel geworden tussen de lokale kunstsector en de wereldwijde

kunstwereld (Sohier, 2005).

Kunstenaarsinitiatieven

De ontwikkeling van Artist-in-Residence in Nederland is vrij uniek in vergelijking met

omliggende landen. Het is zelfs uniek voor Rotterdam in vergelijking met andere grote

steden in Nederland. In de jaren ‟80 en ‟90 ontstaan daar namelijk de kunstenaars-

initiatieven. In die periode leven veel kunstenaars met een opleiding in de beeldende

kunst noodgedwongen van een uitkering. Goedkope woon- en werkruimte is daarom van

groot belang. Omdat in diezelfde tijd de havenindustrie van Rotterdam steeds meer naar

het westen verschoof, stonden er veel bedrijfspanden leeg. Dat waren vruchtbare

omstandigheden waarin hele groepen afgestudeerde kunstenaars als collectief op zoek

gingen naar gezamelijke woon- en werkruimte. Deze vonden ze in de leegstaande

panden die ze kraakten en opknapten. De Rotterdamse gemeente kon dit initiatief alleen

maar toejuichen omdat er iets gedaan werd aan de leegstand en tegelijkertijd iets van

een cultuurprofiel werd opgebouwd. Zo is Rotterdam ineens weer populair onder de

kunstenaars die zich in die periode graag in Rotterdam willen vestigen. (Rotterdamse

Raad voor Kunst en Cultuur, 2009, p. 17)

Tegenwoordig zijn er kunstenaarsinitiatieven te vinden door het hele land. Een

belangrijke functie die ze vervullen is die van gastatelier, ontstaan uit de behoefte om

kunstenaars gastvrijheid en permanente faciliteiten voor een tijdelijk verblijf tijdens de

productie van hun werk aan te bieden. Het betreft vaak kunstenaars uit Nederland, maar

ook internationale kunstenaars maken gebruik van deze gaststudio‟s. Op deze manier

vervullen de gaststudio‟s in Nederland dus een belangrijke taak op het gebied van Artist-

in-Residence. Hoewel er tegenwoordig ook gaststudio‟s zijn die op zichzelf staan, is het

grootste gedeelte wel gekoppeld aan een kunstenaarsinitiatief. Zo hebben de vijf

grootste kunstenaarsinitiatieven van Rotterdam (Duende, Kaus Australis, Stichting

B.a.d., Het Wilde Weten en Kunst & Complex) allemaal plaats voor één of meerdere

gasten in de vorm van Artist-in-Residence. Die gaststudio‟s zijn belangrijk voor de

kunstenaars-initiatieven omdat ze het mogelijk maken het lokale met het internationale

te verbinden, het netwerk van de kunstenaars uit te breiden en dynamiek te geven aan

de kunstenaarsinitiatieven. (Sohier, 2005)

Page 21: Residence for a reason - rrkc.nl filemijn onderzoeksvoorstel uitgewerkt tot een heuse scriptie. Het is een scriptie geworden Het is een scriptie geworden waar ik zelf behoorlijk enthousiast

21

Iets wat alle kunstenaarsinitiatieven en gaststudio‟s in Nederland gemeen hebben, is dat

ze zo verschillend zijn. Ze hebben allemaal hun eigen geschiedenis, hun eigen manier

van werken, hun eigen idealen en hun eigen kwaliteiten. De kunstenaarsinitiatieven in

Rotterdam zijn daarin geen uitzondering. Waarin ze wel verschillen van een groot aantal

initiatieven in de rest van Nederland is dat ze bottum-up vanuit de dagelijkse praktijk zijn

ontstaan (Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur, 2009, p. 17). Dat betekent dat ze

vanuit een behoefte zijn ontstaan en dat er niet van bovenaf op aangestuurd is. Het

spontane hoeft niet per definitie een positieve eigenschap te zijn, zo bewijst het artikel

„Artists, Go Home!‟ waarin Mariëtte Dölle, programmaleider van TENT., zich zeer kritisch

uitlaat over de Rotterdamse kunstenaarsinitiatieven. Een van de kwetsbare punten ervan

is de houding van de overheid. “De gemeente Rotterdam omarmt het Artist-in-Residence

fenomeen, maar geeft beperkte financiële ondersteuning”, zo schrijft Dölle. Kunstenaars

zetten zich veelal op vrijwillige basis in voor „hun‟ gastateliers en komen rond van een

beperkt budget. Zo‟n goedkoop alternatief voor dure tentoonstellingsruimten komt de

gemeente wel goed uit. Het gevolg is dat er vaak een eigen bijdrage moet worden

gevraagd van de gasten waardoor er alleen maar een bepaald type kunstenaar naar

Rotterdam komt.

Niet alleen op de overheid maar ook op de gastateliers zelf heeft Dölle kritiek. De

artistieke programma‟s zijn te veel een „vrijplaats voor onderzoek‟ en „proces‟. Op het

gebied van presentatie worden nauwelijks eisen gesteld. Alles blijft open en wordt

daardoor afhankelijk van de kunstenaar. Wanneer een kunstenaar zich tijdens zijn

residencie wil opsluiten in zijn atelier, is dat gewoon mogelijk. Aan het verwerken van

grote thema‟s als geschiedenis, politiek of maatschappelijke kwesties kan simpelweg

voorbijgegaan worden. Dat zorgt er alleen maar voor dat de kunst en de kunstenaars in

Rotterdam onzichtbaar blijven. Dölle vindt het belangrijk dat een kunstenaar dicht op de

huid zit van het publiek, dat hij actief is, en dat hij zichtbaar is. De vele community arts

projecten bewijzen dat een kunstenaar helemaal niet per se tijdelijk in een andere

omgeving moeten verblijven om vernieuwend, plaatsgebonden werk te maken dat van

waarde is voor de maatschappij. (Dölle, 2007)

In het advies „Here, there, and everywhere‟ reageren de kunstenaarsinitiatieven op dit

artikel van Dölle. Zij vinden het onterecht dat wordt gesteld dat ze zich van hun

verantwoordelijkheden onttrekken voor wat betreft presentatie en zichtbaarheid van de

residencies. Er zijn wel degelijk regelmatig presentaties en die trekken zeker ook

bezoekers. Daarnaast staat het begrip „vrijplaats‟ juist voor een waardevolle ruimte. Een

ruimte die nu voortdurend onder vuur ligt en liefst zo snel mogelijk moeten worden

opgevuld om risico‟s te mijden. Dat is iets wat de kunstenaarsinitiatieven nu juist niet

willen. Al in 2005 laten ze zien dat ze hun verantwoordelijkheden serieus nemen door

met het plan te komen voor het instellen van Bureau Buitenland (BB). Op deze manier

konden een aantal activiteiten op het gebied van a-i-r gebundeld worden. Hoewel het

nooit tot een uitvoering zal komen, worden er op dat moment een aantal mogelijke taken

genoemd die nu bij het opzetten van Rotterdam Artist in Residence (RAiR) weer een rol

spelen.

Geldstroom Beeldende Kunst en Vormgeving (BKV)

Een belangrijke bron van inkomsten voor de beeldende kunstsector van Rotterdam en

dus ook voor de kunstenaarsinitiatieven, was de Geldstroom Beeldende Kunst en

Vormgeving die per 1 januari 2009 is komen te vervallen. Dit BKV geld, afkomstig van de

rijksoverheid, werd aan meerdere grote steden uitgekeerd. Voor Rotterdam betrof het

een bedrag van 2,1 miljoen euro, dat beschikbaar werd gesteld aan zes

kunstinstellingen. Als aanvulling op het cultuurplanbudget kon dit geld worden ingezet

om activiteiten op het gebied van beeldende kunst en vormgeving uit te voeren. De

geldstroom was niet bedoeld voor ondersteuning van individuele kunstenaars en

Page 22: Residence for a reason - rrkc.nl filemijn onderzoeksvoorstel uitgewerkt tot een heuse scriptie. Het is een scriptie geworden Het is een scriptie geworden waar ik zelf behoorlijk enthousiast

22

vormgevers. Na het vervallen van de BKV regeling is deze omgezet van een aparte

geldstroom naar een onderdeel van de jaarlijkse uitkering van het Gemeentefonds. Het

budget van 2,1 miljoen euro per jaar is daarbij hetzelfde gebleven. Wel is op

beleidsniveau het één en ander gewijzigd. Doordat er veel minder algemene

doelstellingen worden verbonden aan de nieuwe regeling heeft de gemeente meer

vrijheid om het geld te verdelen. 2009 is een overgangsjaar geweest waarin de

Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur de BKV geldstroom heeft geëvalueerd. Ze was

daarin positief over de mate waarin instellingen de afsgeproken productie voor de jaren

2005 tot en met 2008 hebben gehaald. Ook heeft de Raad een voorstel gedaan voor de

invulling van de nieuwe regeling. (Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur, 2009)

Rotterdam Artists in Residence (RAiR)

In 2008 wordt RAiR opgericht door de kunstenaarsinitiatieven Duende, Stichitng B.A.D.,

Het Wilde Weten, Kaus Autralis en Kunst & Complex om gezamenlijk artist talks,

debatten en tentoonstellingen te organiseren. RAiR heeft als doel te functioneren als

contactpunt voor gastkunstenaars, gastateliers en aan hen verwante organisaties in

Nederland en daarbuiten (RAiR). Inmiddels heeft RAiR al twee evenementen met succes

georganiseerd, namelijk RAiR#1 en RAiR#2. Beide tentoonstellingen waarin het werk van

de Artists-in-Residence centraal staat. RAiR#1 vond plaats in februari 2009 en trok zo‟n

700 bezoekers. Veel meer dan er normaalgesproken in een jaar naar de afzonderlijk

georganiseerde exposities komen. RAiR#2 vond plaats van 27 tot en met 29 november

2009 en bestond uit een kunstsafari langs de 16 gastateliers die de vijf

kunstenaarsinitiatieven gezamenlijk bezitten. Gedurende het weekend was er een breed

programma met tentoonstellingen, performances, artist talks, workshops, diners en

feesten op vijf verschillende locaties.

In het advies van de RRKC komt naar voren dat de vijf initiatieven het erover eens zijn

dat RAiR geen dominante positie moet krijgen, maar voornamelijk naast de bestaande

activiteiten van de kunstenaarsinitiatieven moet bestaan. Het college van B&W heeft aan

de aanbeveling van de RRKC gehoor gegeven om voor RAiR gelden te reserveren in het

nieuwe beleid. In de reactie schrijft het college: “De behoefte aan een actor die de

organisatorische infrastructuur en de zichtbaarheid van a-i-r voor de hele sector

bevordert is ons duidelijk, evenals de noodzaak tot het meer structureel ondersteunen

van a-i-r activiteiten. Wij hebben dan ook besloten RAiR tot en met mei 2012 financieel

te ondersteunen. Verder heeft RAiR zeker potentie om uit te groeien tot de gewenste

actor, maar er bestaat nog wel een aantal beperkingen: - er is vooral knowhow op het

gebied van beeldende kunst, - volgens uw advies heerst er verdeeldheid onder de

initiatiefnemers over de taken en opzet van RAiR en – het betreft hier een relatief nieuwe

organisatie waarvan het zakelijk vermogen nog onvoldoende is aangetoond.” (College

van Burgemeester en Wethouders, 2010)

In het volgende hoofdstuk zal blijken dat RAiR een grote rol speelt bij het tot uitvoer

brengen van het nieuwe Artist-in-Residence beleid. De opzet en uitvoering van RAiR ligt

voornamelijk in handen van de kunstenaarsinitiatieven. Ook zal blijken dat Artist-in-

Residence niet alleen bij de kunstenaarsinitiatieven een grote rol speelt. Ook bij een

groot aantal kunstinstellingen uit de overige kunstdisciplines is het fenomeen a-i-r

prominent aanwezig. Het is een bevestiging van wat er in het advies van de RRKC naar

voren komt. De informatie die in het volgende hoofdstuk staat beschreven is verkregen

doormiddel van interviews met de kunstinstellingen.

Page 23: Residence for a reason - rrkc.nl filemijn onderzoeksvoorstel uitgewerkt tot een heuse scriptie. Het is een scriptie geworden Het is een scriptie geworden waar ik zelf behoorlijk enthousiast

23

3. Weerslag van de interviews

Om antwoord te kunnen geven op de onderzoeksvraag en deelvragen zijn 10 instellingen

bereid gevonden om mee te werken aan een interview. Het betreft hier zowel instellingen

binnen de beeldende kunst als instellingen elders in de kunstsector van Rotterdam. Ook

is er een gesprek geweest met drs. Leonie de Wit, beleidsadviseur bij de Dienst Kunst en

Cultuur van de Gemeente Rotterdam. Alle instellingen zijn eerder in gesprek geweest

met Tjeu Strous, hoofd advies van de RRKC, ten behoeve van het advies „Here, there and

everywhere‟, al zijn niet altijd dezelfde personen geïnterviewd. De verslagen van de

interviews zijn terug te vinden in de bijlagen. Ook is daar een lijst met geinterviewde

personen en instellingen aan toegevoegd.

Aan de hand van de interviews en de gesprekken met de kunst- en cultuurinstellingen

kan er een antwoord worden gegeven op de deelvragen en de onderzoeksvraag. Om in

het stramien van de Rotterdamse beeldende kunstsector te blijven zal dat bottum up

gebeuren. Eerst zal een antwoord worden gegeven op de laatste deelvraag waarna er

naar boven gewerkt kan worden. Tot slot zal er een antwoord worden gegeven op de

onderzoeksvraag.

Beantwoording deelvragen

In hoeverre wordt er nu aandacht geschonken aan de maatschappelijke functie van de

(plannen voor) kunstprojecten waarbij Artist-in-Residence betrokken zijn/worden?

Dat kunst(projecten) van Artist-in-Residencies ook een maatschappelijke functie, doel of

relevantie zouden moeten hebben is voor de meeste instellingen alles behalve

vanzelfsprekend. Er zijn echter twee uitzonderingen die eruit springen, namelijk Scapino

ballet en De Doelen. Beiden voeren ze projecten uit die zich heel specifiek richten op

educatie doormiddel van projecten voor verschillende lagen van de maatschappij. Bij

beide organisaties is het een belangrijke pijler van hun beleid. Opvallend is dat het

allebei organisaties zijn op het vlak van podiumkunst.

In de beeldende kunstsector wordt er bijna tegenovergesteld naar dit onderwerp

gekeken. Voor de kunstenaarsinitiatieven Duende en Kunst & Complex en voor Witte de

With geldt dat er absoluut geen voorwaarden worden gesteld aan de maatschappelijke

relevantie van kunstprojecten. Wanneer een kunstenaar er echter zelf voor kiest om een

maatschappelijk kunstproject uit te voeren is dat geen probleem. Toch wordt er meer

waarde gehecht aan de vrijheid van a-i-r‟s om zich tijdens hun residencie volledig op hun

werk te kunnen concentreren. Het contact dat kunstenaars onderling hebben en de

omgeving en sfeer van de stad worden gezien als belangrijkere waarden van a-i-r. Ook

bij kunstenaarsinitiatief Het Wilde Weten worden geen harde eisen gesteld aan de

maatschappelijke relevantie van kunstprojecten. Het wordt echter wel gewaardeerd

wanneer een a-i-r ervoor kiest iets met de stad te doen. Dat komt ook terug in het

aanvraagformulier dat ze voor a-i-r‟s hanteren. Echter ook bij het Wilde Weten wordt de

mening gedeeld dat een a-i-r zich gedurende zijn residencie moet kunnen “opsluiten in

zijn atelier” wanneer hij daar behoefte aan heeft.

Zowel bij WORM als bij V2_ staat op de eerste plaats dat het bij een kunstdiscipline toch

voornamelijk om de kunst moet gaan. Beiden stellen geen concrete eisen aan de

maatschappelijke relevantie van kunstprojecten. Bij V2_ wordt de maatschappelijke

impact van kunst en technologie eerder als vanzelfsprekend gezien. WORM vindt het

vooral van een maatschappelijk belang voor Rotterdam dat er doormiddel van Artist-in-

Resindece interessante figuren in de stad rondlopen.

Page 24: Residence for a reason - rrkc.nl filemijn onderzoeksvoorstel uitgewerkt tot een heuse scriptie. Het is een scriptie geworden Het is een scriptie geworden waar ik zelf behoorlijk enthousiast

24

Er kan geconcludeerd worden dat er zeker aandacht is voor de maatschappelijke

relevantie van Artist-in-Residence projecten, al is het wel minimaal. Dat bevestigt het

gedeelte over „outcome‟ uit de conclusie van het advies „Here, there and everywhere‟.

“Enigszins chargerend gezegd is de houding van menig kunstenaar ten aanzien van a-i-r

nog steeds: Don‟t ask what I can do for the country but what the country can do for me.

De vraag naar het rendement van a-i-r voor de omgeving wordt vanuit die optiek door

menigeen nog steeds als tamelijk incorrect ervaren.” (Rotterdamse Raad voor Kunst en

Cultuur, 2009, p. 35) Of de beeldende kunstsector gemakkelijk een voorbeeld zou

kunnen nemen aan instellingen als Scapino ballet en De Doelen is misschien nog maar de

vraag. Neil Wallace, hoofd programmering bij De Doelen, merkt op dat het voor de

beeldende kunst wellicht veel moeilijker is dan voor de podiumkunst om het hele proces

meer zichtbaar te maken voor de maatschappij. Hij doelt hier in het geval van de

podiumkunst op het proces van voorbereiding dat plaatsvindt in aanloop naar de

uitvoering van een concert, dans- of theatervoorstelling e.d. Toch is het zeker niet

onmogelijk, gezien het gegeven dat bijna elke geïnterviewde instelling wel een voorbeeld

kon noemen van een project uit het (recente) verleden waarbij een a-i-r zich bezighield

met de maatschappelijke relevantie ervan.

Wat zijn de inhoudelijke plannen van het overkoepelende initiatief Rotterdam Artist in

Residence (RAiR)?

Over RAiR is tijdens de interviews veel gesproken. Voor de beeldende kunstsector is dit

dan ook de grootste verandering naar aanleiding van het a-i-r advies. Voor de

instellingen uit de overige kunstdisciplines geldt dat niet, omdat RAiR zich in haar

opstartfase voornamelijk zal richten op de beeldende kunstsector. Het is dan ook niet

verwonderlijk dat RAiR bij de overige kunstdisciplines nog weinig „leeft‟ of zelfs bijna

onbekend is. Zo wist Wallace van De Doelen wel van het bestaan van RAiR, maar had hij

geen idee wat de huidige status is. Zowel bij De Doelen als bij Scapino wordt de mening

gedeeld dat RAiR een goed initiatief is en een positief effect zal hebben op het a-i-r

klimaat in Rotterdam. WORM is van mening dat daar nog weinig over gezegd kan

worden.

In de beeldende kunstsector zijn vrijwel alle geïnterviewde instellingen erg enthousiast

over de opzet van RAiR en de nieuwe impuls die het nu krijgt. Elke instelling heeft wel

ideeën over hoe RAiR qua opzet en programma zal moeten gaan functioneren. Zo wordt

de aanstelling van een coördinator door allen genoemd. Die coördinator zal voornamelijk

de basis van de organisatiestructuur moeten aanbrengen. Daarnaast worden taken

genoemd als het organiseren van een aantal tentoonstellingen per jaar, genereren van

extra budget, schakel zijn tussen RAiR, de stad en beleidsmakers en actuele informatie

via een website uitwisselen. De kunstenaarsinitiatieven vinden het belangrijk dat RAiR

het netwerk sterker maakt en de ki‟s beter zichtbaar maakt. RAiR moet er voor zorgen

dat de communicatie en de samenwerking tussen de ki‟s onderling beter verloopt doordat

het a-i-r fenomeen nu vanuit een centraal punt kan worden gestimuleerd en

ondersteund.

Ten tijde van dit onderzoek bevindt RAiR zich voorlopig nog in de opstartfase. Concreet

heeft er een eerste overleg plaatsgevonden tussen de ki‟s en de Dienst Kunst en Cultuur.

Daarin is met elkaar gebrainstormd over de opbouw van de organisatie en het

programma. Ook is er nagedacht over een profiel van de mogelijke coördinator.

Momenteel zijn de ki‟s bezig met het schrijven van een voorzet die moet worden

aangeleverd bij de dKC. Het volledige plan moet rond de zomer bij het College van B&W

binnen zijn.

Page 25: Residence for a reason - rrkc.nl filemijn onderzoeksvoorstel uitgewerkt tot een heuse scriptie. Het is een scriptie geworden Het is een scriptie geworden waar ik zelf behoorlijk enthousiast

25

Hoe wordt er door de organisatie ingespeeld op de zwaktes zoals het college van B&W die

in haar antwoord op het advies benoemd?

Één van de beperkingen die in de Collegereactie worden genoemd gaat erover dat er

volgens het advies „Here, there and everywhere‟ verdeeldheid bestaat onder de

initiatiefnemers over de taken en opzet van RAiR. Ove Lucas van Centrum Beeldende

Kunst geeft aan dat de samenwerking binnen RAiR in de praktijk tot problemen kan

leiden in verband met identiteiten en de te volgen koers. Wanneer daar op een goede

manier mee wordt omgegaan, zullen die verschillen de organisatie alleen maar krachtiger

maken. Het gaat erom dat er afspraken worden gemaakt en daar mogen best verschillen

in zitten. Bij Het Wilde Weten wordt die mening gedeeld. Zij zien de authenticiteit van de

ki‟s juist als een kwaliteit, maar vinden het belangrijk dat de kwaliteiten van de

verschillende ki‟s als eenheid in RAiR naar buiten worden gebracht. Volgens Duende heeft

het er vooral mee te maken dat er nog veel onbekendheid is over RAiR bij de mensen

binnen de ki‟s die niet direct met RAiR te maken hebben. Wanneer de plannen rondom

RAiR in eigen kring meer onder de aandacht worden gebracht, zal het wantrouwen

richting RAiR afnemen. Verschuren van Stichting NAC maakt zich daar zorgen over en

vindt het nog te vroeg om goed te kunnen zien wat RAiR kan betekenen voor de

Rotterdamse samenleving.

Een ander punt dat wordt genoemd in de Collegereactie is dat RAiR een relatief nieuwe

organisatie is waarvan het zakelijk vermogen nog onvoldoende is aangetoond. Hierover

zegt Lucas dat RAiR vooral betrekking heeft op programmering en dat het beleidsniveau

ergens anders moet liggen. Het gaat hier namelijk niet over een ambtelijke organisatie.

Sommige zaken moeten daarom niet bij RAiR worden neergelegd. Daarnaast stelt het

College dat er in RAiR voornamelijk kennis op het gebied van beeldende kunst is.

Daarover zeggen de ki‟s dat zich in de eerste periode voornamelijk willen richten op

beeldende kunst. Wanneer dat deel is opgezet, kan er gekeken worden naar eventuele

crossovers met andere kunstdisciplines. Bij de beantwoording van de volgende deelvraag

zal hierop verder worden ingegaan.

Welke rol is er voor het Centrum voor Beeldende Kunst Rotterdam weggelegd bij de

opzet en uitvoering van het nieuwe a-i-r beleid? Omvat die rol ook de activiteiten die

buiten de beeldende kunst vallen?

Rondom de activiteiten van RAiR buiten de beeldende kunst en de rol van Ove Lucas van

CBK bestaan nog wat onduidelijkheden. Lucas zal een rol gaan vervullen in

samenwerking met RAiR. Hoe die rol er precies uit zal zien is voor hem nog niet duidelijk.

Wat zeker niet de bedoeling zal zijn, is dat hij politieagent moet spelen. Daarnaast heeft

hij aangegeven dat zijn rol waarschijnlijk alleen betrekking zal hebben op de beeldende

kunst. Hij vindt het niet passend als RAiR zich ook op andere kunstdisciplines zou richten

omdat er op dat gebied geen kennis en ervaring is. Bij de kunstenaarsinitiatieven

Duende, Het Wilde Weten en Kunst & Complex staan ze wel open voor zo‟n

samenwerking. Echter pas na een aanloopperoide waarin RAiR zichzelf kan definiëren.

Daarnaast vinden zij dat het initiatief voor een samenwerking voornamelijk bij de andere

kunstdisciplines moet liggen. Het zal dus eigenlijk bottum up moeten ontstaan zoals dat

in de beeldende kunstsector van Rotterdam ook het geval is. Kamiel Verschuren van

Stichting NAC is echter van mening dat het BKV-geld niet gebruikt zou moeten worden

voor Artist-in-Residencies buiten de beeldende kunst, daar wordt a-i-r immers al

gefinancierd binnen het bestaande budget. Wanneer het fenomeen a-i-r breder

getrokken wordt, moet dat niet ten koste gaan van de beeldende kunstsector.

Leonie de Wit van de Dienst Kunst en Cultuur verduidelijkt dat de rol van het CBK in de

persoon van Ove Lucas een adviserende rol betreft. Vanwege het feit dat RAiR nog een

vrij jonge organisatie is met voornamelijk kennis op het gebied van beeldende kunst zal

het CBK samen met de dKC als klankbord gaan fungeren voor RAiR. Daar zal in overleg

met RAiR nog een derde persoon/instelling worden bijgezocht. Doormiddel van deze

Page 26: Residence for a reason - rrkc.nl filemijn onderzoeksvoorstel uitgewerkt tot een heuse scriptie. Het is een scriptie geworden Het is een scriptie geworden waar ik zelf behoorlijk enthousiast

26

structuur kan RAiR voldoende worden ondersteund bij de opzet en organisatie. Daarnaast

zal de samenwerking met de andere kunstsectoren voornamelijk plaatsvinden in de pijler

van haar programma. RAiR zal geen coördinerende taak krijgen voor de overige

kunstdisciplines.

Beantwoording onderzoeksvraag

Op welke manier brengen de door de RRKC geïnterviewde cultuurinstellingen in

Rotterdam het Artist-in-Residence beleid in praktijk na de financiële impuls van het

College van B&W?

Lezers van deze scriptie zouden kunnen concluderen dat er zeer veel gebeurd is op het

gebied van a-i-r sinds het verschijnen van het advies van de RRKC. Dat is ook zonder

meer het geval. Het is echter wellicht niet meteen zichtbaar voor alle betrokken partijen.

Daarnaast staat het Artist-in-Redidence beleid nog in de kinderschoenen en zal er nog

veel werk verricht moeten worden. Het is zeker waar dat dit onderzoek kort volgt op de

reactie van het College van B&W in februari 2010. Om die reden waren er een aantal

instellingen welke ten behoeve van het eerste onderzoek van de RRKC zijn geïnterviewd,

maar nu niet wilden meewerken. Het is ongetwijfeld zo dat er meer geschreven had

kunnen worden over de vorderingen rondom a-i-r wanneer dit onderzoek een jaar later

had plaatsgevonden. Belangrijker is echter dat dit onderzoek reeds in kaart brengt wat er

op korte termijn (achter de schermen) gebeurd is op het gebied van Artist-in-Residence

sinds het verschijnen van het advies „Here, there and everywhere‟.

Zoals in de conclusie van het advies „Here, there and everywhere‟ beschreven staat, kent

Rotterdam een levendig a-i-r klimaat. Niet alleen in de beeldende sector maar zeker ook

bij de overige kunstdisciplines. Dat is iets wat ook in dit onderzoek weer duidelijk naar

voren komt. Wat daarbij opvalt, is een tweedeling. De verschillen in de toepassing van a-

i-r in de beeldende kunstsector en de overige kunstsectoren wordt door vrijwel alle

geïnterviewde instellingen benoemd. Het gaat hier dan voornamelijk over de manier

waarop het gefinancierd wordt. Bij de overige kunstdisciplines wordt het voornamelijk

bekostigd vanuit de reguliere gelden en de cultuurplansubsidies. In het geval van de

kunstenaarsinitiatieven ligt dat anders. Leonie de Wit van Dienst Kunst en Cultuur heeft

daarover tijdens een interview ten behoeve van dit onderzoek het volgende gezegd:

“Ik denk dat het verschil zit in het feit dat de kunstenaarsinitiatieven bestaan uit

professionele kunstenaars. De situatie van professionele kunstenaars is de

afgelopen 20 jaar erg veranderd. Zij zijn van gesubsidieerde kunstenaars tot

volwaardige creatieve ondernemers geworden. Dat wordt ook van ze verwacht,

omdat allerlei subsidiemogelijkheden zijn komen te vervallen. Uit die ki‟s is een

zeer bijzonder netwerk van a-i-r ontstaan, omdat kunstenaars daar ook de

gelegenheid voor hadden. Zij hoefden niet per se als ondernemer hun opdrachten

te zoeken om te kunnen leven als professional. Daarom is het nodig dat er nu een

vergoeding tegenovergesteld wordt. Wanneer dat niet gebeurd is a-i-r één van de

eerste dingen die zal verdwijnen. Er moet immers geld verdiend worden en a-i-r

levert niets op. De kunstinstellingen uit de overige kunstdisciplines krijgen

cultuurplansubsidie om hun mensen van te betalen. Die kunnen dus gewoon

salarissen uitbetalen en hun medewerkers de opdracht geven om bijvoorbeeld een

a-i-r project op te zetten. Kunstenaars kunnen dat niet. Ze verdienen er niet aan

en worden door de overheid niet meer gesubsidieerd voor hun werk. Ze zijn veel

te druk bezig met hun eigen opdrachten en hun eigen werk.”

Het is dus niet verwonderlijk dat er bij de overige kunstdisciplines nog weinig concrete

veranderingen hebben plaatsgevonden op het gebied van a-i-r. Het heeft immers al een

vaste plaats in hun beleid. Dat ze het belangrijk vinden is daarom geen vraag meer. Een

aantal instellingen breiden hun plannen op het gebied van a-i-r graag uit wanneer er

Page 27: Residence for a reason - rrkc.nl filemijn onderzoeksvoorstel uitgewerkt tot een heuse scriptie. Het is een scriptie geworden Het is een scriptie geworden waar ik zelf behoorlijk enthousiast

27

meer budget beschikbaar komt; onder andere De Doelen, Witte de With en V2_. V2_

heeft die plannen niet naar aanleiding van het advies, deze plannen bestonden al langer.

Zo zou V2_ graag een meer structurele samenwerking met andere vergelijkbare

inernationale instellingen opzetten. Ze wil wel graag onderzoeken hoe dat in het nieuwe

Artist-in-Residence beleid past. Andere instellingen, zoals WORM en Scapino, verwachten

dat het advies op korte termijn geen nieuwe plannen in hun organisatie teweeg zal

brengen. Ze zullen hun huidige beleid op het gebied van a-i-r continueren. Wel geven ze

aan dat het voor hen alleen maar prettig is wanneer het nieuwe a-i-r beleid van

Rotterdam aansluit bij het beleid dat ze zelf voeren.

Zoals bij de beantwoording van de deelvragen al naar voren kwam, zijn de

ontwikkelingen naar aanleiding van het advies bij de beeldende kunstsector wat

prominenter aanwezig. Er wordt door de kunstenaarsinitiatieven hard gewerkt aan de

opzet van RAiR. Dat uit zich in deze eerste periode voornamelijk in samenkomen en

afspraken maken over de opzet van RAiR. In de nabije toekomst zal er een concreet plan

worden geschreven en aan het College van B&W worden aangeboden. Ook zullen er

voorstellen gedaan worden voor een mogelijke coördinator. Aan de hand van

sollicitatiegesprekken kan er vervolgens een geschikte coördinator gekozen worden. Hij

zal dan op korte termijn in samenwerking met de kunstenaarsinitiatieven het plan voor

RAiR ten uitvoering brengen. Naast de vorderingen rondom RAiR is er nu ook het

verruimde budget bij de dKC waar de kunstenaarsinitiatieven seizoenssubsidie op mogen

aanvragen voor reguliere beeldende kunstprojecten.

Page 28: Residence for a reason - rrkc.nl filemijn onderzoeksvoorstel uitgewerkt tot een heuse scriptie. Het is een scriptie geworden Het is een scriptie geworden waar ik zelf behoorlijk enthousiast

28

Conclusies en aanbevelingen

Op basis van dit onderzoek kan geconcludeerd worden dat de kunstsector van Rotterdam

is wakker geschud wanneer het over Artist-in-Residence gaat. Als onderdeel van het

Programma Internationalisering dat de gemeente Rotterdam heeft opgezet, is er door de

RRKC een advies geschreven dat iets heeft losgemaakt in de sector. Hoewel het a-i-r

fenomeen al een langere tijd zijn plaats had in Rotterdam kan er nu door het beleid een

nieuwe impuls aan worden gegeven. Achter de schermen en op gemeentelijk niveau is

veel werk verricht om tot dit punt te komen. Het is nu aan de gemeente en de

kunstsector van Rotterdam om het fenomeen Artist-in-Residence meer zichtbaar te

maken voor de stad. Daarbij is het belangrijk dat duidelijk is voor alle disciplines in de

kunstsector wat het beleid voor hen specifiek betekent. De tweedeling tussen de

beeldende kunstsector en de overige kunstsectoren zal in de praktijk blijven bestaan.

Gezien de verschillen in historie, opzet, werkwijze, doelen en financiering van de

verschillende kunstsectoren is het logisch dat ze beiden andere behoeften hebben. Het is

belangrijk dat het beleid daar dan ook voldoende rekening mee houd.

Er is aandacht voor de maatschappelijke relevantie van Artist-in-Residence

projecten, maar voornamelijk bij de beeldende kunstsector is nog voldoende

ruimte voor verbetering. Het is daarom nodig dat er meer aangestuurd wordt op

a-i-r projecten die ook een functie hebben voor de maatschappelijke omgeving.

De kunstenaarsinitiatieven zouden het voorbeeld van kunstenaarsinitiatief Het

Wilde Weten kunnen volgen door in hun selectieprocedure meer de nadruk te

leggen op de beweegredenen van de a-i-r voor het uitvoeren van een bepaald

project. Ze kunnen daarbij hun voorkeur uitspreken voor projecten waar ook een

maatschappelijke relevantie mee gemoeid is.

Het enthousiastme bij de kunstenaarsinitiatieven voor de opzet van RAiR is groot.

Er bestaat echter nog steeds verdeeldheid over de taken en opzet onder de

initiatiefnemers. Het is van groot belang dat de kunstenaarsinitiatieven een plan

aanleveren bij de dKC waar zij allen achter staan. Goed overleg en sturing vanuit

de ervaringsdeskundigen op het gebied van organisatie en beleid (Centrum

Beeldende Kunst en Dienst Kunst en Cultuur) is daarbij noodzakelijk.

Er is sprake van een tweedeling tussen de beeldende kunstsector en de overige

kunstsectoren op het gebied van Artist-in-Residence. Er bestaan verschillen op het

gebied van toepassing, maar ook op het gebied van financiering. Doormiddel van

het nieuwe Artist-in-Residence beleid kan het fenomeen a-i-r in de kunstsectoren

meer gelijk getrokken worden. Dat hoeft echter niet te betekenen dat de

kunstinstellingen hun identiteit verliezen. Het is daarom belangrijk dat de bottum

up structuur zo veel mogelijk behouden blijft.

Het beleid zou kunnen bewerkstelligen dat er in de toekomst meer wordt

samengewerkt tussen de beeldende kunstsector en de overige kunstdisciplines.

RAiR kan daarvoor als middel worden ingezet. De meeste kunstenaarsinitiatieven

staan open voor een samenwerking op termijn. De ervaringsdeskundigen die als

klankbord voor RAiR fungeren, zitten daarover echter nog niet op één lijn. Het

CBK, de dKC en de kunstenaarsinitiatieven zullen daarover met elkaar in gesprek

moeten.

Het is niet voor alle kunstinstellingen duidelijk hoe de geldstromen met betrekking

tot Artist-in-Residence lopen. Een goed inzicht in deze geldstromen zal

onduidelijkheden voor de kunstsector minimaliseren.

Page 29: Residence for a reason - rrkc.nl filemijn onderzoeksvoorstel uitgewerkt tot een heuse scriptie. Het is een scriptie geworden Het is een scriptie geworden waar ik zelf behoorlijk enthousiast

29

Nawoord

Achteraf is het makkelijk praten. Dat wordt nogal eens gezegd. Terugkijkend op een

proces kun je je afvragen waarom je sommige dingen op een bepaalde manier hebt

gedaan. Het had misschien veel praktischer geweest om het op een andere manier te

doen. Maar als je dat vooraf al had geweten dan had je er waarschijnlijk niks van

geleerd. Achteraf is het dus wel makkelijk praten, maar het leerproces begint al bij de

start.

Dat deze scriptie voor mij een leerproces is geweest kan ik alleen maar beamen.

Uiteraard heb ik tijdens mijn studie CMV wel eens geoefend met het doen van onderzoek.

En tijdens mijn stage heb ik geproefd aan de magie van het schrijven van een beleid. Het

“serieuze werk” had ik echter nog niet gedaan. Zo‟n eerste interview met een zakelijk

leider uit het werkveld is dan ook best spannend. Uiteindelijk ben ik erg tevreden over

het eindresultaat van deze scriptie. Door dit onderzoek had ik het voorrecht om bij

verschillende kunst- en cultuurinstellingen een kijkje over de drempel en achter de

schremen te nemen. Ik heb gemerkt dat veel mensen in deze sector erg begaan zijn met

hun werk en ze willen je dan ook graag iets vertellen of laten zien van wat hen bezig

houdt.

Voor mij heeft dit onderzoek bevestigd dat ik graag in de kunst- en cultuursector zou

willen werken. Of dat in de functie van beleidsmedewerker is, daar ben ik nog niet uit. Ik

heb inmiddels besloten hierna nog twee jaar door te studeren en een masteropleiding

Kunst- en Cultuurwetenschappen te volgen. Ik ben benieuwd waar dat me gaat brengen.

Page 30: Residence for a reason - rrkc.nl filemijn onderzoeksvoorstel uitgewerkt tot een heuse scriptie. Het is een scriptie geworden Het is een scriptie geworden waar ik zelf behoorlijk enthousiast

30

Bibliografie

Boeken:

Adrichem, J. v. (1987). Beeldende kunst en kunstbeleid Rotterdam 1945-1985.

Rotterdam: Museum Boymans-van Beuningen: Gemeentedrukkerij Rotterdam.

Geamers, A. (1996). Achter de schermen van de kunst. Rotterdamse Kunststichting

1945-1995. Uitgeverij de Hef publishers.

Saunders, M., Lewis., P & Thornhill, A. (2004). Methoden en technieken van onderzoek.

(3e ed.) Amsterdam: Pearson Education Benelux, Amsterdam voor de Nederlandstalige

editie.

Rapporten/artikelen:

College van Burgemeester en Wethouders. (2010). Reactie op het advies "Here, there

and everywhere". Gemeente Rotterdam.

Dölle, M. (2007, december 1). Artists, Go Home! Nieuw zicht op gastateliers , p. 16.

Gemeente Rotterdam. (2007). In verbeelding van elkaar samen het toneel van de stad

zijn. Uitganspunten voor het cultuurbeleid 2009-2012. Rotterdam: Auteur.

Gemeente Rotterdam. (2008). Meer Rotterdammers doen mee(r) aan cultuur. Het

Rotterdamse Programma Cultuurbereik 2009-2012. Rotterdam: Auteur.

Gemeente Rotterdam. Programma Internationalisering 2009-2012. Rotterdam: Auteur.

Rotterdamse Kunststichting. (2003). Kleur bekennen. Evaluatie multicultureel kunstbeleid

1997-2002. Rotterdam: Auteur.

Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur. (2009). Evaluatie Geldstroom Beeldende Kunst

en Vormgeving. Rotterdam: Auteur.

Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur. (2009). Here, there and everywhere - advies

over artist-in-recidence beleid in Rotterdam. Rotterdam: Auteur.

Sohier, H. e. (2005). Trans Artists Around Guest Studios 2005. Amsterdam: Trans

Artists.

Stedelijke Adviescommissie Multiculturele Stad. (2003). De scheppende vraag - een

advies over kunst en cultuur in Rotterdam. Rotterdam: Auteur.

Websites:

Dienst Kunst en Cultuur. (sd). Cultuurplan 2009-1012. Opgeroepen op mei 18, 2010, van

Dienst Kunst en Cultuur: http://www.dKC.rotterdam.nl/smartsite735005.dws

Gemeentearchief Rotterdam. (sd). Rotterdamse Kunststichting. Opgeroepen op mei 22,

2010, van http://www.archieven.nl/pls/m/zk2.inv?p_q=56059162

RAiR. (sd). Opgeroepen op mei 2, 2010, van RAiR: http://www.rair.nl/cms/

Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur. (sd). Jaarverslag 2005. Opgeroepen op mei

22, 2010, van http://www.rrkc.nl/uploads/279.pdf

Page 31: Residence for a reason - rrkc.nl filemijn onderzoeksvoorstel uitgewerkt tot een heuse scriptie. Het is een scriptie geworden Het is een scriptie geworden waar ik zelf behoorlijk enthousiast

31

Trans Artists. (2007, november/december). A new look at guest studios - The

Netherlands/Flanders . Opgeroepen op maart 23, 2010, van www.transartists.nl:

http://www.transartists.nl/documents/gueststudios.nl.b.pdf

Trans Artists. (sd). About Air. Opgeroepen op mei 17, 2010, van Trans Artists:

http://www.transartists.com/about/aboutair.html

Trans Artists. (sd). About us. Opgeroepen op maart 23, 2010, van

http://www.transartists.nl/about/index.html

Trans Artists. (sd). Artist-in-Residence History. Opgeroepen op maart 28, 2010, van

http://www.transartists.nl/articles/artist_in_residence_history.84.html

Page 32: Residence for a reason - rrkc.nl filemijn onderzoeksvoorstel uitgewerkt tot een heuse scriptie. Het is een scriptie geworden Het is een scriptie geworden waar ik zelf behoorlijk enthousiast

32

Bijlage 1: Verslagen van de interviews

B 1.1 Dienst Kunst en Cultuur

Het maken van kunst- en cultuurbeleid

De dKC is de uitvoerende beleidsdienst van het college van B&W. Daarnaast heeft de dKC

een adviserende functie. Zij adviseert het college op het gebied van kunst- en

cultuurbeleid. De Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur is geen onderdeel van het

gemeentelijk apparaat en wordt geacht onafhankelijk te adviseren. Omdat het belangrijk

is dat de subsidies worden verstrekt aan de hand van kwalitatief inhoudelijke kennis

adviseert de RRKC gericht op de inhoud van kunst- en cultuurbeleid. De dKC richt zich

meer op het bedrijfsmatige en financiële aspect. Wanneer de RRKC een advies uitbrengt,

kunnen meestal niet alle aanbevelingen worden overgenomen. Dat heeft meestal te

maken met budget, maar soms ook met andere beleidsoverwegingen. De RRKC mag

echter adviseren wat vanuit haar perspectief juist is. Aan het college is vervolgens de

taak om een keuze te maken welke aanbevelingen uit zo‟n advies worden overgenomen

en welke niet. Die keuzes worden beargumenteerd in een collegereactie. Vervolgens

gaan de partijen die erbij betrokken zijn aan de slag met de uitvoering. Voor een groot

deel betekent het dat de dKC daarmee als uitvoerende beleidsdienst van het college aan

de slag gaat. Het kan ook betekenen dat instellingen in de stad een uitvoeringsopdracht

krijgen.

De achtergrond van het advies

Naar aanleiding van het advies van de RRKC is er geconstateerd dat er inderdaad buiten

de beeldende kunst een aantal interessante projecten gaande zijn op het gebied van

Artist-in-Residence. De vraag van het college aan de RRKC was om een schets te maken

van het Artist-in-Residence landschap in Rotterdam op dit moment. De instellingen die in

het advies naar voren komen zijn al een tijd bezig met het fenomeen a-i-r. Het is dan

ook niet zo dat er nu van bovenaf bepaald gaat worden dat instellingen iets moeten gaan

uitvoeren dat zij niet relevant achten voor hun culturele praktijk. Voor de beeldende

kunstsector geldt dat het college, op basis van het advies de RRKC, het voorts belangrijk

vindt dat er veel beter zichtbaar wordt gemaakt wat er op het gebied van a-i-r gebeurt.

Daarnaast betekent het dat er ook voor buiten de beeldende kunstsector een regeling zal

worden opgetuigd. Deze regeling moet nog worden uitgeschreven, maar de nadruk

daarvan zal liggen op marketing, communicatie, publieke tentoonstellingen en

activiteiten. De instellingen die vanuit hun reguliere praktijk al bezig zijn met a-i-r

kunnen straks dus wat meer geld krijgen om die a-i-r projecten beter zichtbaar te

maken.

Vorderingen RAiR

De kunstenaarsinitiatieven die bij RAiR betrokken zijn, zijn in deze eerste periode

voornamelijk in overleg over de opzet van RAiR. Het is nu aan hen om een voorzet te

maken voor de opbouw van de organisatie en het programma. Recent is daarover een

oriënterend gesprek geweest tussen de ki‟s en de dKC. Binnenkort zullen de ki‟s een

eerste voorzet op papier moeten aanleveren bij de dKC. Het College wil rond de zomer

een plan hebben op basis waarvan ze subsidie kan overmaken.

Ook wordt er nagedacht over de mogelijke coördinator van RAiR. Dat gebeurt zeer

zorgvuldig. Er wordt eerst nagedacht over een profiel van die persoon. Zo wordt er niet

meteen gedacht aan specifieke personen, maar eerst aan functies en taken. De dKC

denkt daar ook over mee. De ki‟s doen een voorzet en de dKC kijkt vervolgens of er nog

zaken zijn vanuit de stad die belangrijk zijn voor die functiebeschrijving. Vervolgens moet

er een longlist worden opgesteld van personen die aan dat profiel voldoen, waaruit

gesprekken kunnen volgen. Waarschijnlijk wordt er een soort sollicitatiecommissie

opgetuigd.

Page 33: Residence for a reason - rrkc.nl filemijn onderzoeksvoorstel uitgewerkt tot een heuse scriptie. Het is een scriptie geworden Het is een scriptie geworden waar ik zelf behoorlijk enthousiast

33

Omdat RAiR nog zo‟n jong en nieuw initiatief is en bestaat uit verschillende fragmenten

heeft het College in haar reactie aangegeven dat er een soort klankbord moet komen.

Deze zal bestaan uit mensen uit de kunstsector die veel ervaring hebben met het runnen

van zo‟n organisatie en het aanvragen van subsidies e.d. Ove Lucas van het CBK wil daar

paraat voor staan, samen met de dKC. Het betreft hier zeker geen regiefunctie en hij zal

ook niet verantwoordelijk worden voor het reilen en zeilen van RAiR. Wel mag RAiR te

allen tijde aankloppen voor advies. In overleg met RAiR wil de dKC daar nog iemand bij

zoeken. RAiR heeft echter wel de opdracht gekregen om in haar programmering te kijken

naar wat er eventueel kan worden georganiseerd in samenwerking met de andere

kunstinstellingen. Dat betekent niet dat RAiR de hele Rotterdamse kunstsector van a-i-r‟s

moet gaan voorzien. Het gaat hier niet over de coördinerende taak, maar over de

programmering. De taak van de coördinator blijft dus beperkt tot de beeldende

kunstsector. Hij zal wel kunnen kijken of de tentoonstellingen of artist talks e.d.

gekoppeld kunnen worden aan iets dat buiten de beeldende kunst gebeurd.

B 1.2 Kunstenaarsinitiatief Duende

Bij Duende wordt Artist-in-Residence in eerste plaats gezien als een kunstenaarsbelang,

een belang op individueel niveau. Het is een uitwisseling van ideeën, zowel praktisch als

theoretisch, die gaat over hoe de situatie in Rotterdam is en wat de verschillen zijn met

de situatie in het land van herkomst. Het gaat erom wat mensen van elkaar kunnen

leren. De internationale kunstenaar ontmoet mensen in Rotterdam die, als ze daar

belang bij hebben, wellicht ook bij de kunstaar op bezoek kunnen. Op die manier

ontstaat er een beweging tussen Rotterdam en andere internationale steden. Bij Duende

wordt het als een structureel belang gezien dat een a-i-r drie maanden tot maximaal een

jaar in Rotterdam verblijft. Zo wordt er steeds weer met een frisse blik naar de stad

gekeken. Daarnaast wordt men door de dynamiek van de bezoekende kunstenaars

gedwongen om steeds opnieuw naar de eigen stad te blijven kijken.

Duende bezit 40 “vaste ateliers” en drie ateliers voor Artist-in-Residencies. Wanneer een

Artist-in-Residence naar Duende komt, wordt er aan het begin van zijn of haar periode

altijd gevraagd of de a-i-r zich wil voorstellen aan de kunstenaars die vast bij Duende

zitten. Wanneer een a-i-r eenmaal een tijdje bij Duende verblijft, wordt er een

presentatiemoment georganiseerd waar de kunstenaar kan laten zien wat hij of zij

gedaan heeft. Zo‟n moment is er 1 keer in de drie maanden. Ook heeft Duende dit jaar

voor het eerst een uitwisseling opgestart met Praag. In juli, augustus en september gaat

er iemand naar Praag en komt er ook iemand vanuit Praag naar Rotterdam. Het is nog

een pilot waarbij in de eerste plaats iemand uit eigen kring is voorgesteld, maar als het

gecontinueerd wordt, kunnen kunstenaars uit heel Rotterdam zich daarvoor aanmelden.

Dat kunst een maatschappelijk doel moet dienen wordt bij Duende zeker niet verplicht

gesteld voor Artists-in-Residencies. Kunstenaars zijn niet specifiek bezig met projecten in

de wijk, dat hangt van de kunstenaar zelf af. Wanneer hij of zij zich volledig in zijn atelier

wil opsluiten is dat geen probleem. Volgens Duende is kunst eerder iets wat met de sfeer

van de stad te maken heeft. Met vraagstukken als bezetting van ruimte, zowel fysiek als

mentaal; kan kunst bestaan, is er ruimte voor zaken die geen omschreven doel dienen?

Het feit dat er een doel aan kunst wordt gekoppeld, zorgt er voor dat kunstenaars

ambassadeurs worden van Rotterdam en dat de kunstenaars-initiatieven kennis vanuit

het buitenland naar Rotterdam halen.

Veranderingen op het gebied van a-i-r zijn er bij Duende al langer dan sinds het

verschijnen van het advies van de RRKC. Al in 2006 is er een rapport uitgebracht door de

kunstenaarsinitiatieven zelf om de situatie op het gebied van a-i-r in kaart te brengen.

Sinds RAiR in augustus 2008 is opgezet, zijn de ki‟s steeds meer naar elkaar

toegeschoven. In het begin waren het vooral een aantal vaste mensen bij de ki‟s die zich

bezig hielden met RAiR, maar nu het praktisch meer vorm gaat krijgen en omdat er nu

ook belang is bij de gemeente, is de belangstelling weer wat verhoogd. Daarmee groeit

Page 34: Residence for a reason - rrkc.nl filemijn onderzoeksvoorstel uitgewerkt tot een heuse scriptie. Het is een scriptie geworden Het is een scriptie geworden waar ik zelf behoorlijk enthousiast

34

ook het aantal vragen en moet er dus meer uitgelegd worden. Aan de ene kant versnelt

het proces rondom RAiR nu omdat er meer draagvlak ontstaat, maar aan de andere kant

vertraagt het omdat het draagvlak nú moet ontstaan.

Specifiek op het gebied van RAiR zijn er nu wel een aantal veranderingen gaande. Er

moet een goed werkende organisatie worden opgebouwd die niet te groot mag worden.

Het is de bedoeling dat er een curator/coördinator wordt aangesteld die de rode draad

waarborgt. De mensen van de kunstenaarsinitiatieven hebben het te druk met hun eigen

werk om RAiR in goede banen te leiden. Wanneer er een evenement wordt georganiseerd

zoals RAiR#1 en RAiR#2 komt er veel energie los, maar wanneer dat is afgesloten gaat

iedereen weer verder met zijn eigen werkzaamheden. Dat is jammer omdat er dan veel

structuur verloren gaat en alles de volgende keer weer helemaal opnieuw geactiveerd

moet worden. Het is daarom belangrijk dat er iemand komt die daarvoor wordt

aangesteld en alle tijd kan steken in RAiR. Taken die daarbij aan de orde kunnen komen

zijn het zoeken naar andere geldbronnen en het aanbrengen van structuur. De lijnen

tussen de ki‟s onderling, de ki‟s en het veld, de ki‟s en de partners in het buitenland

moeten veel vanzelfsprekender, breder en opener worden. Er moet veel meer informatie

uitgewisseld worden zodat de a-i-r‟s bij een kunstenaarsinitiatief weten welke a-i-r‟s er

verder in de stad zijn en wat voor werk ze maken. Ook de website moet veel sneller

functioneren. Mensen moeten meer mogelijkheden krijgen om elkaar ook fysiek te

ontmoeten. Kortom; het netwerk moet veel sterker worden. Daarnaast vindt Duende de

zichtbaarheid ook van belang al wordt dat eerder als een instrument gezien dan als een

doel opzich. De zichtbaarheid dient ter versteviging van het netwerk. Op dit moment

wordt er door de ki‟s gezocht naar een opzet waarin er in de organisatie een goed

werkbare situatie ontstaat voor zowel de ki‟s als de coördinator van RAiR. Voor het

opzetten daarvan wordt de kennis en kunde van mensen uit het werkveld gebruikt die

weten hoe zo‟n organisatie moet worden opgezet. De ki‟s zijn daarnaast in hun netwerk

op zoek naar mogelijke coördinatoren. De keuze voor een coördinator zal echter

afhangen van de gesprekken met de specialisten en met de Dienst Kunst en Cultuur.

Een van de mogelijke zwakke punten van RAiR die in de reactie van het College van B&W

worden genoemd is dat de ki‟s nog niet helemaal op één lijn zitten over de taken en

opzet van RAiR. Volgens Duende heeft dat vooral te maken met het feit dat er per

initiatief maar een aantal mensen zijn die zich met RAiR bezig houden en de rest

daardoor niet goed weet wat er gaande is. Daardoor ontstaat er een zeker wantrouwen

dat overwonnen moet worden. Mensen zullen daar in eerste instantie zelf oprechte

interesse voor moeten gaan opbrengen. Daarnaast zijn er met de betrokkenen van RAiR

afspraken gemaakt over het feit dat ze de plannen rondom RAiR in hun eigen kring meer

onder de aandacht gaan brengen. Er moet meer duidelijkheid komen want het is eerder

onbekendheid dan onwil volgens Duende. Een ander punt dat werd genoemd in de

collegereactie is dat er binnen RAiR voornamelijk kennis is van beeldende kunst en

minder of niet van andere kunstvormen. De visie van Duende daarop is dat RAiR zich in

eerste instantie zal moeten gaan richten op beeldende kunst. Daarna zou gekeken

kunnen worden wat RAiR voor andere kunstsectoren zou kunnen betekenen. Om

crossovers te kunnen maken tussen beeldende kunst en bijvoorbeeld dans zullen er hele

specifieke projecten moeten worden opgezet. Er is op dit moment nog geen

samenwerking op dat gebied. Er is wel wederzijdse belangstelling vanuit TENT. Af en toe

komen zij kijken wat a-i-r‟s bij de ki‟s doen. Dat is echter niet structureel. Ongeveer eens

per vijf jaar maken zij daar bijvoorbeeld een expositie over. Zo‟n samenwerking zou dus

veel beter moeten.

B 1.3 Kunstenaarsinitiatief Kunst & Complex

Kunst & Complex beschikt over vier gastateliers die bijna altijd bezet zijn door Artist-in-

Residencies. Ze zijn in 1988 begonnen met a-i-r om de kunstenaarsgemeenschap van

Kunst & Complex levendig te houden en om projecten e.d. te organiseren. Op die manier

konden ze elkaar vaker ontmoeten. Daarbovenop komt de uitstraling naar Rotterdam.

Page 35: Residence for a reason - rrkc.nl filemijn onderzoeksvoorstel uitgewerkt tot een heuse scriptie. Het is een scriptie geworden Het is een scriptie geworden waar ik zelf behoorlijk enthousiast

35

Doordat er internationale kunstenaars naar Rotterdam komen, vindt er ontmoeting plaats

en kunnen er interessante dingen ontstaan. Juist de contacten die onderling worden

opgebouwd, zijn van grote waarde. Die contacten kúnnen ook worden opgebouwd omdat

een internationale kunstenaar hier een periode van 3 maanden tot een half jaar verblijft.

De inschrijving voor een residencie werkt bij Kunst en Complex via een planning.

Wanneer er meerdere aanvragen komen voor een bepaalde periode wordt er gekeken

wie het meest geschikt is voor een plek bij Kunst & Complex. Incidenteel is het

voorgekomen dat er mensen vanuit Kunst & Complex naar het buitenland werden

uitgezonden. Dat gebeurt echter meer op individuele basis dan dat er een structurele

relatie bestaat met een instituut in het buitenland. Zoiets vergt helaas erg veel tijd.

De maatschappelijke relevantie van a-i-r projecten is voor Kunst & Complex geen

voorwaarde. Er wordt meer waarde gehecht aan het contact dat kunstenaars onderling

met elkaar hebben. Het is wel eens voorgekomen dat een kunstenaar graag een

maatschappelijk project wilde doen. Hij of zij krijgt dan zeker ondersteuning vanuit Kunst

& Complex. Het blijft echter afhankelijk van de kunstenaar zelf en het soort werk dat hij

of zij maakt. Kunstenaars die in hun land van herkomst een volledige baan hebben,

willen zich tijdens hun residencie soms volledig op hun werk kunnen concentreren. Het is

dus zeker geen eis vanuit Kunst & Complex dat a-i-r projecten ook een maatschappelijk

doel dienen.

Sinds het uitbrengen van het adviesrapport van de RRKC is er bij Kunst & Complex nog

niets veranderd. Wel merkt Marianne Fontijn, contactpersoon voor RAiR van Kunst &

Complex, dat het te veel werk wordt voor één of twee personen. Nu RAiR in de

opstartfase zit, gaat er veel tijd zitten in het vergaderen en intern brainstormen over wat

Kunst & Complex wil. Niet iedereen binnen het kunstenaarsinitiatief heeft even veel

interesse voor RAiR. Er zijn echter ook een aantal mensen die wel graag contacten

leggen en mee willen denken maar niet weten wat er allemaal bij komt kijken.

Volgens Kunst & Complex is de functie van RAiR in eerste plaats de contacten onderling

beter te laten verlopen. Voor RAiR is dit eerste jaar een opbouwjaar. In het verleden was

het zo dat er bij een vergadering vijf mensen kwamen die beslissingen maakten. Het is

de bedoeling dat er nu een coördinator komt zodat dat RAiR een solide basis krijgt van

waaruit gewerkt kan worden. Het moet een soort platform worden dat alle informatie

rondom a-i-r beheert. Alle contactgegevens moeten op een website komen en er moeten

projecten worden georganiseerd zoals RAiR#1 en RAiR#2. Kunst & Complex staat er voor

open dat RAiR ook voor andere kunstsectoren dan alleen de beeldende sector kan

bestaan. Wel zal het echter na het eerste opbouwjaar moeten komen omdat er eerst een

goede structuur zal moeten worden gevormd. Het initiatief voor een samenwerking zal

ook van de andere sectoren uit moeten komen. De kunstenaarsinitiatieven zijn allemaal

bottum up ontstaan. Zo‟n samenwerking zal dus ook een beetje vanzelf tot stand moeten

komen om in die structuur te kunnen blijven.

Tot slot voegt Fontijn toe dat ze erg positief is over de nieuwe vrijwilligersvergoeding. Tot

nu toe wordt bijna alles bij de kunstenaarsinitiatieven vrijwillig gedaan. Het is goed dat

er nu een kleine beloning komt voor de inzet die mensen leveren. Dat kan er ook voor

zorgen dat mensen er eerder toe geneigd zijn iets wel te doen.

B 1.4 Kunstenaarsinitiatief Het Wilde Weten

Het Wilde Weten heeft plek voor één Artist-in-Residence. Ze ontvangen vier a-i-r‟s per

jaar die er elk drie maanden verblijven. Aan het begin van de periode heeft de

kunstenaar een artist talk, een informeel praatje over het werk dat hij of zij doet, vaak

doormiddel van een etentje. Meestal wordt het samen met de andere ki‟s gedaan zodat

de a-i-r‟s ook makkelijker kennis kunnen maken met elkaar. Aan het einde van de

periode heeft de a-i-r een presentatie in de projectruimte bij Het Wilde Weten. De

meerwaarde van Artist-in-Residence voor Rotterdam is volgens Het Wilde Weten dat

Page 36: Residence for a reason - rrkc.nl filemijn onderzoeksvoorstel uitgewerkt tot een heuse scriptie. Het is een scriptie geworden Het is een scriptie geworden waar ik zelf behoorlijk enthousiast

36

kunstenaars die naar Rotterdam komen er vaak erg enthousiast over zijn. Wanneer ze

weer terug gaan naar hun eigen land zijn ze ambassadeur van Rotterdam. Die manier

van communiceren naar buiten toe is erg positief. Voor Het Wilde Weten zelf is een a-i-r

een leuke afwisseling. Het is interessant om een groter netwerk te hebben dan

Rotterdam, nationaal maar ook internationaal. Het is een goede manier om in aanraking

te komen met het netwerk van het land van de a-i-r. Internationale kunstenaars uit

bijvoorbeeld New York of Los Angeles die naar Rotterdam komen zijn er trots op om in

Rotterdam te werken en zetten dat op hun C.V. Dat is positief voor Rotterdam. De

contacten zijn daarnaast ook van belang wanneer een kunstenaar vanuit Rotterdam naar

het buitenland wil. Wanneer diegene iemand kent die hem daar op weg helpt en hem in

contact brengt met curatoren en musea is dat erg gunstig.

Het Wilde Weten stuurt zelf nog geen mensen vanuit Rotterdam naar het buitenland.

Vaak ontstaat er wel een onofficiële uitwisseling. Door die uitwisselingen worden er ook

weer instituten aan Rotterdam verbonden. Zo heeft Het Wilde Weten bijvoorbeeld contact

met de Arts Council in Birmingham. 1 keer per jaar komt er een a-i-r vanuit Birmingham

naar Rotterdam. Zij maken daar een voorselectie. Het Wilde Weten doet zelf ter plekke

de interviews met de kandidaten. Een zelfde soort relatie heeft Het Wilde Weten met een

instituut in Bilbao. Andere manieren waarop kunstenaars aan een residencie bij Het Wilde

Weten kunnen komen, is via een oproep op de website of via het bestaande netwerk van

Het Wilde Weten.

Het kunstenaarsinitiatief vindt het leuk als in een aanvraag voor een residencie staat dat

de kunstenaar iets wil doen met de stad of met het gegeven dat hij in Rotterdam

verblijft. Het is echter geen eis die gesteld wordt, maar er wordt wel naar gekeken. Op

het aanvraagformulier van Het Wilde Weten is ook de vraag opgenomen waarom de a-i-r

specifiek in Rotterdam wil komen werken. Het is geen reden om iemand wel of niet te

kiezen, maar de aanvraag kan er wel door uitspringen. Een mooi voorbeeld is dat van

een kunstenares die een verhaal van de straat wilde maken. Zij zocht plekken op in

Rotterdam met een bepaalde geschiedenis en maakte op die locatie haar werk. Ze heeft

daarbij contact gezocht met RUIM, een projectbureau voor Directe Kunst dat staat voor

het neerzetten van kunstprojecten in direct contact met de maatschappij. Een voorbeeld

van een a-i-r die het tegenovergestelde deed is dat van een schilder uit Bilbao die zich 3

maanden lang in zijn atelier had „opgesloten‟ om te werken aan een enorm doek. Voor

hem was het belangrijk om dat werk te maken terwijl hij weg was uit zijn eigen

omgeving.

RAiR betekent voor Het Wilde Weten een externe impuls op hetgeen zij nu al uitvoeren.

De visie die zij daarop hebben is dat RAiR ervoor kan zorgen dat de communicatie beter

loopt en dat de a-i-r daarnaast gestimuleerd en ondersteund wordt vanuit een centraal

punt. Daarnaast kan er door RAiR ruchtbaarheid gegeven worden aan het fenomeen a-i-r

in Rotterdam. Het zou goed zijn als er 1 keer per jaar een grote tentoonstelling wordt

georganiseerd. RAiR zal de kunstenaarsinitiatieven alleen maar zichtbaarder maken. Het

Wilde Weten is er erg blij mee. Over de beperkingen die worden genoemd in de

collegereactie zegt Het Wilde Weten dat ze het vooral zien als een kwaliteit dat de ki‟s

zich onderscheiden en een verschillend karakter hebben. Die authenticiteit moet ook in

stand blijven. De verschillende initiatieven hebben wel verschillende ambities en het zal

moeilijk worden om alle neuzen dezelfde kant op te krijgen. De vraag is hoe de

kwaliteiten van de verschillende profielen als eenheid in RAiR naar buiten kunnen worden

gebracht. Er zal een extern persoon moeten worden aangetrokken die de coordinatie op

zich neemt en de organisatiestructuur aan kan brengen. Het is juist goed dat een

neutraal persoon met een visie daar kritisch naar kan kijken. De verschillen moeten

echter wel behouden blijven. Bij Het Wilde Weten vinden ze die coördinator erg

belangrijk. Het moet iemand zijn die de ki‟s begrijpt, maar tegelijkertijd ook

managementkwaliteiten bezit en RAiR internationaal op de kaart kan zetten. Hij moet

nieuwe subsidiemogelijkheden zoeken zodat RAiR ook na de eerste drie jaar kan

voortbestaan.

Page 37: Residence for a reason - rrkc.nl filemijn onderzoeksvoorstel uitgewerkt tot een heuse scriptie. Het is een scriptie geworden Het is een scriptie geworden waar ik zelf behoorlijk enthousiast

37

Of RAiR ook voor andere kunstsectoren open staat zal moeten blijken. In het programma

van Het Wilde Weten is daar wel een mogelijkheid voor. Zij zien zichzelf als een plek voor

experiment en initiëren ook programma‟s met bijvoorbeeld dansperformances. De

overlap met andere disciplines is voor hen geen probleem. Ze blijven echter wel

beeldende kunstenaars en datzelfde geldt voor de andere ki‟s die aan RAiR gekoppeld

zijn. Het is daarom goed als andere kunstsectoren zichzelf aandienen. Er moet overigens

eerst gekeken worden of en hoe de ki‟s er met elkaar uitkomen. De diversiteit binnen de

ki‟s is al erg groot. Het zal de kwaliteit niet bevorderen wanneer er in eerste instantie

wordt geprobeerd de hele kunstsector aan RAiR te koppelen. RAiR moet eerst zichzelf

kunnen definiëren en kijken waar haar kracht ligt. Daarna kan er gekeken worden of er

iets ontstaat wat breder is.

B 1.5 Stichting Nieuwe Ateliers Charlois

Kamiel Verschuren van Stichting NAC, maar ook aangesloten bij kunstenaarsinitiatief

Stichting B.a.d., heeft wat kritische noten met betrekking tot het adviesrapport en het

nieuwe a-i-r beleid. Zo vindt hij het onduidelijk waar het geld, dat beschikbaar is

gekomen, vandaan komt. Reeds in het advies van de RRKC staat beschreven dat

Verschuren van mening is dat er geen middelen vanuit de geherstructureerde BKV-

geldstroom naar RAiR moet (Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur, 2009, p. 24). Dat

geld zou alleen moeten worden ingezet voor de directe praktijk van kunstenaars. Het

geld wordt volgens Verchuren echter ook gebruikt voor het buitenlandbeleid. De

beleidsmakers die dat beleid moeten formuleren worden ook betaald uit dat potje,

waardoor er steeds minder overblijft voor de kunstenaars zelf. Op die manier wordt er

meer geld uitgegeven aan het schrijven van het beleid dan aan de uitvoering van het

beleid zelf. Daarnaast loopt de praktijk altijd voor op het beleid waardoor er geld wordt

uitgegeven aan een beleid wat in de tussentijd heeft plaatsgevonden. Het beleid wordt

belangrijker gevonden dan wat er in de praktijk gebeurd.

Daarnaast is Verschuren van mening dat het BKV-geld niet gebruikt zou moeten worden

voor a-i-r buiten de beeldende kunst. Het is goed dat er ook Artist-in-Residencies

bestaan binnen dans, theater e.d., maar die worden op dit moment gefinancierd binnen

hun bestaande subsidies. Het BKV-geld is losgeweekt door de beeldende kunstsector.

Wanneer het fenomeen a-i-r breder getrokken wordt, moet dat niet ten koste gaan van

de beeldende kunstsector. Kortom, Verschuren vindt het adviesrapport niet overzichtelijk

wanneer het over geldstromen gaat. Het is onduidelijk hoe er wordt geïnfesteerd en op

welke gronden.

Leonie de Wit van de Dienst Kunst en Cultuur zegt hierover dat er geld is vrijgemaakt

speciaal voor de uitvoering van het programma internationalisering. Dat betekent dat er

paralel aan deze cultuurplanperiode (2009 – 2012) extra financiële middelen zijn

vrijgekomen om een aantal gemeentelijke prioriteiten op het gebied van internationaal

cultuurbeleid uit te voeren. Het ontwikkelen van zo‟n a-i-r beleid waaronder het doen van

onderzoek is daar een onderdeel van. Er is ongeveer € 100.000 per jaar voor een periode

van drie jaar beschikbaar. Er is echter € 150.000 per jaar nodig om dit beleid te

financiëren. Daarvan komt ongeveer € 40.000 uit de pot van BKV-middelen die het CBK

beheert. Dat deel moet dus opnieuw worden ingezet. In het verleden was het CBK al

redelijk vrij om dat geld in te zetten. Ze deden dat zelf al voor internationale activiteiten,

voornamelijk kleinere projecten ten bate van een klein aantal kunstenaars. Voor die €

40.000 wordt dus nu door de dKC bepaald waar dat geld aan uitgegeven wordt. Er gaat

bijvoorbeeld een deel naar een budget waar individuele kunstenaars subsidie kunnen

aanvragen voor onderzoek in het buitenland. Daar kan iedereen op intekenen, het geld

wordt dus ingezet voor een veel bredere groep. Dat deel gaat naar RAiR. RAiR krijgt een

bovensectorele functie. Dat betekent dat RAiR niet alleen iets gaat doen voor de 5

kunstenaarsinitiatieven, maar voor de hele kunstsector. Voor een groot deel is het dus

Page 38: Residence for a reason - rrkc.nl filemijn onderzoeksvoorstel uitgewerkt tot een heuse scriptie. Het is een scriptie geworden Het is een scriptie geworden waar ik zelf behoorlijk enthousiast

38

nieuw geld en voor het andere deel is het geld dat ook al voor de beeldende kunstsector

bedoeld was, maar dat nu voor een grotere groep kunstenaars beschikbaar komt.

Daarnaast is het zo dat RAiR in het verleden werd bekostigd uit een deel van een

subsidiebudget voor projecten op het gebied van beeldende kunst, genaamd

seizoensubsidie. Omdat RAiR nu nieuwe subsidie krijgt, komt dat deel van € 15.000 vrij.

Het College heeft ervoor gekozen om dat deel te oormerken voor vrijwilligers-

vergoedingen die door de ki‟s kunnen worden aangevraagd. Dat betekent dat het budget

nu verruimd is omdat het deel van RAiR daar niet meer uit bekostigd hoeft te worden. Elk

ki in Rotterdam kan daar een projectsubsidie aanvragen. Dat mag voor a-i-r projecten

zijn, maar het mag ook voor andere projecten zijn op het gebied van beeldende kunst en

dus ook voor vrijwilligersvergoedingen.

Over de opzet van RAiR zegt Kamiel Verschuren dat het vooral vanuit de ki‟s zelf moet

komen. Wanneer de organisatie nog complexer wordt zal er meer tijd gaan zitten in het

opzetten en sturen van de organisatie dan in de uitvoering van het beleid. Verschuren

ziet het als volgt voor zich; RAiR moet in het eerste jaar worden opgebouwd tot

productiehuis, meer dan tot een organisatie. Het moet kunst gaan opleveren en niet

gebabbel. Die vijf ki‟s moeten eerst de vertegenwoordiging gaan regelen en zelf profiel

gaan maken en dan moet er een coördinator worden gekozen. Daarnaast moet er een

persoon worden aangesteld voor de financiën. De coördinator moet zich gaan inwerken in

de stad. Hij moet de schakel worden tussen RAiR, de stad en de beleidsmakers. Hij moet

1 of 2 tentoonstellingen per jaar organiseren. De coördinator krijgt een bepaald budget,

maar moet op eigen artistieke gronden ook extra geld kunnen aanvragen voor zijn

positie. Daarnaast moet er ruimte zijn voor de ki‟s zelf om tentoonstellingen te maken in

het profiel van RAiR. Per ki moet er dan een bepaald bedrag beschikbaar zijn. Binnen de

ki‟s bestaat er een groot verschil tussen het aantal a-i-r‟s dat ze per jaar herbergen.

Daarnaast is de cultuur per ki verschillend. Het gaat er dus om dat die cultuur per ki in

stand gehouden kan worden, omdat elk initiatief anders functioneert. Daarnaast moeten

initiatieven buiten die vijf ki‟s ook van de middelen van RAiR gebruik kunnen maken,

maar dan gaat het over concrete artistieke inzet. De vertegenwoordigers van RAiR

moeten gezamenlijk een plan maken voor de opzet van RAiR. Dat plan moet vervolgens

met de dKC worden besproken.

Verschuren verwacht dat RAiR voornamelijk een positief effect zal hebben voor degene

die het gaat coördineren. De kunstenaars zelf zullen nog steeds redelijk onzichtbaar

blijven. RAiR is voornamelijk belangrijk voor de gasten die worden uitgenodigd. Wel is

het voor de ki‟s interessant dat ze hun gasten nu meer kunnen bieden en dat er meer

profiel voor ze is in de stad. De vraag is of de vertegenwoordiging goed gaat werken

omdat de culturen en ambities zo verschillend zijn. Een ki met een kleine

tentoonstellingsruimte zal meer geneigd zijn veel te investeren op dat vlak terwijl een ki

met een grote tentoonstellingsruimte dat eerder zelf in de hand wil houden. Het is nog te

vroeg om goed te kunnen zien wat RAiR kan betekenen voor de Rotterdamse

kunstsector. Verschuren denkt dat het wel goed is voor de ki‟s dat ze zich meer

gezamenlijk gaan richten op een beleid. Ook wanneer het over a-i-r gaat is het nodig

zaken meer te structuraliseren.

B 1.6 Centrum Beeldende Kunst

Het CBK is sterk voor een gastvrije stad die open staat voor invloeden en gedachten van

buiten en daar ook podium aan geeft. CBK is een lokale organisatie en internationale

activiteiten staan niet boven aan haar lijstje, maar ze is erbij gebaat dat het klimaat goed

is. Artist-in-Residence vervult een functie voor het culturele, artistieke klimaat van

Rotterdam. Een artistiek klimaat is erbij gebaat wanneer er een permanente uitwisseling

plaatsvindt waardoor nieuwe invloeden de ruimte krijgen. Daarnaast ontstaat er een

netwerk dat steeds groter wordt. Kunstenaars die naar Rotterdam komen nemen kennis

Page 39: Residence for a reason - rrkc.nl filemijn onderzoeksvoorstel uitgewerkt tot een heuse scriptie. Het is een scriptie geworden Het is een scriptie geworden waar ik zelf behoorlijk enthousiast

39

van invloeden uit de omgeving. Maar ook kunstenaars die na een residencie in het

buitenland terug komen, nemen een schat aan ervaring mee terug naar Rotterdam.

Na het uitbrengen van het advies van de RRKC is er binnen het CBK op het zichtbare vlak

nog weinig gebeurd. Wel is er regelmatig informeel contact met mensen van RAiR. Ook

omdat die regelmatig advies vragen aan Ove Lucas van CBK. Verder is het onderwerp a-

i-r intern met het platform kunstenaars, een groep kunstenaars die het CBK in het leven

heeft geroepen om hen gevraagd en ongevraagd te adviseren, aan de orde geweest. Pas

vanaf 2011 gaat het CBK zich scharen achter de a-i-r programmering. Ze zal dan een rol

gaan vervullen in samenwerking met RAiR. Hoe die rol er precies uit zal gaan zien, is op

dit moment nog niet duidelijk. Misschien een kleine regierol of een oogje in het zeil

houden. Ove Lucas geeft aan dat het zeker niet de bedoeling is dat CBK politieagent gaat

spelen. De rol zal volgens Ove waarschijnlijk alleen betrekking hebben op de beeldende

kunstsector. Hij vindt het niet passend als RAiR ook naar de andere kunstdisciplines moet

gaan kijken. Het zou raar zijn als mensen met kennis en ervaring in de beeldende kunst

inhoudelijk moeten oordelen over dans, muziek etc. Daarnaast is de beeldende

kunstsector in Rotterdam bottum up ontwikkeld. Die structuur kan niet zomaar worden

opgelegd aan de andere kunstdisciplines.

Over RAiR zelf zegt Ove dat hij het heel goed vindt dat ze zich verenigd hebben. De vijf

kunstenaarsinitiatieven zijn de oudste initiatieven die actief zijn op dit terrein. Ze hebben

allemaal hun eigen karakter. Wanneer ze een grotere rol willen gaan spelen in het

Rotterdamse kunstklimaat moeten ze gaan samenwerken. Dat is dan ook het goede van

RAiR. Uiteraard kan dat in de praktijk tot problemen leiden in verband met identiteiten en

de te volgen koers. Het gaat er echter om dat ze met elkaar afspraken maken en daar

kunnen best verschillen in zitten. Dat hoeft geen probleem te zijn. Verschillen maken zo‟n

organisatie ook krachtiger als er op de goeie manier mee omgegaan wordt. Tot nu toe

lijkt het erop dat het gedeelde belang en de noodzakelijkheid ervan door iedereen die bij

RAiR betrokken is gezien wordt. Het is begrijpelijk dat het niet altijd even makkelijk is om

tot een gezamenlijk besluit te komen. Ze hebben al twee keer bewezen dat ze zoiets

aankunnen met RAiR#1 en RAiR#2. Ove waarschuwt wel voor het feit dat sommige

zaken niet bij RAiR moeten worden neergelegd. Het is geen ambtelijke organisatie. Als

het gaat over zaken als structuur van een a-i-r dan moet dat niet bij RAiR worden

neergelegd maar bij de Dienst Kunst en Cultuur bijvoorbeeld. Instellingen als het CBK en

ook RAiR gaan over programmering en niet over structuur. Zij moeten daarin

aangestuurd worden. Daarnaast moet RAiR niet te groot worden. Wanneer het te veel

verantwoordelijkheden krijgt, bestaat de kans dat er teveel van verlangd wordt. De stad

moet echter gebruik gaan maken van de specifieke kennis en het netwerk van zo‟n

organisatie. De organisatie zelf gaat over het programma, het beleidsniveau moet ergens

anders liggen.

B 1.7 Witte de With, centrum voor hedendaagse kunst

Witte de With bestaat nu 20 jaar en werkt vanaf het begin van haar bestaan al met

internationale gasten. Hoewel deze gasten niet allemaal onder de definitie van a-i-r te

plaatsen zijn is, het een vast onderdeel van Witte de With en dat zal het altijd blijven.

Kunstenaars zijn met hun omgeving bezig en in dit geval met de context van Rotterdam.

De meerwaarde van Artist-in-Residencies is volgens Witte de With dat er iemand met een

bepaalde zienswijze en kunde naar de stad kijkt en dat omzet in een bepaalde esthetiek

waar iemand anders dan weer naar kan kijken. Voor Witte de With is het feit dat a-i-r

projecten ook een maatschappelijk doel dienen absoluut geen voorwaarde. Wel is het iets

waar kunstenaars zich tegenwoordig steeds vaker mee bezig houden.

Er zijn geen concrete plannen gemaakt op het gebied van a-i-r naar aanleiding van het

uitbrengen van het advies „Here, there and everywhere‟. Artist-in-Residence valt binnen

de vaste programmering van Witte de With en wordt bekostigd uit de bestaande

subsidies die de instelling ontvangt. Dat is inherent aan het feit dat Witte de With een

Page 40: Residence for a reason - rrkc.nl filemijn onderzoeksvoorstel uitgewerkt tot een heuse scriptie. Het is een scriptie geworden Het is een scriptie geworden waar ik zelf behoorlijk enthousiast

40

internationaal georienteerd instituut is. De directeur en curatoren zijn voortdurend bezig

met het samenstellen van het programma. Daarbinnen komt het regelmatig voor dat een

kunstenaar een langere periode blijft, afhankelijk van de werkwijze van de kunstenaar.

Op het moment dat er een uitgewerkt beleid is op het gebied van Artist-in-Residence en

Witte de With voldoet aan de voorwaarden van dat beleid wil Witte de With daar graag in

participeren.

Over RAiR weet Witte de With dat het kunstenaarsinitiatieven zijn die zich hebben

verenigd en op een aantal momenten naar buiten komen doormiddel van een

tentoonstelling. Ze doen dat naast de activiteiten die ze in hun eigen kunstenaarsinitiatief

hebben. Individueel hebben ze allemaal hun sterke punten en RAiR moet niet ten koste

gaan daarvan. Op het moment dat het te formeel wordt is het ten dode opgeschreven. Er

wordt veel van ze verlangd en vaak doen ze het naast hun eigen baan op vrijwillige

basis. Dat is niet vergelijkbaar met de mensen die bij Witte de With in dienst zijn. Van

hen wordt ook veel verwacht, maar dat is wel van een andere orde.

B 1.8 V2_ Institute for the Unstable Media

Artist-in-Residencies zijn voor V2_ zeer belangrijk omdat het één van de pijlers is van

het beleid. Vanaf het begin van het bestaan van V2_, nu bijna 30 jaar, nodigen ze

internationale kunstenaars uit om samen met de vaste medewerkers van V2_ een

productie of kunstwerk te maken. Die samenwerking is voor V2_ zeer belangrijk. De

residencies bestaan uit korte en langere perioden. Er zijn 2 grotere residencies voor een

periode van 3 tot 4 maanden. Deze periode bestaat uit een conceptuele fase,

onderzoeksfase, uitvoeringsfase en een presentatie. Er wordt gestreefd het hele parcour

in te kaderen binnen V2_. Daarnaast zijn er summerresidencies. Tijdens de zomer

worden er drie jonge kunstenaars die net zijn afgestudeerd uitgenodigd om twee

maanden lang met de ontwikkelaars van V2_ te werken. Er is voor gekozen om drie

kunstenaars tegelijk uit te nodigen zodat ze elkaar kunnen stimuleren en inspireren.

Daarnaast krijgen ze veel input en ondersteuning vanuit het werkveld. Aan het einde van

hun periode zoekt V2_ een internationaal forum waar ze hun resultaten kunnen

presenteren. Op deze manier krijgen de jonge kunstenaars een unieke start van hun

carriere.

Dat a-i-r projecten ook een sociaal maatschappelijk doel dienen vindt V2_ wel belangrijk,

maar het ideeëngoed gaat in de eerste plaats uit van een kunstdiscipline. Alles wat V2_

ontwikkelt gebeurd onder open source, het wordt naar buiten toe gecommuniceerd. Door

de jaren heen hebben ze gezien wat interessant kan zijn voor de community. Het

gedachtengoed van V2_ gaat net zo goed over kunst en technologie als over de

maatschappelijke impact van kunst en technologie. Het is echter niet zo dat er een

project wordt opgestart met als doel iets met de jeugd van Rotterdam o.i.d. te doen.

Voor wat betreft toekomstplannen op het gebied van Artist-in-Residence heeft V2_ zeker

concrete plannen, maar niet naar aanleiding van het advies van de RRKC. Deze plannen

waren al aanwezig. Het gaat hierbij om het opzetten van een meer structurele

samenwerking met internationale instellingen. V2_ bezit een groot internationaal netwerk

van instellingen die zich met soortgelijk werk bezighouden. Ze zouden de residencies

graag meer inbedding geven door meer structurele relaties met andere labs aan te gaan

zodat er een breder samenwerkingsverband ontstaat. Zo heeft V2_ bijvoorbeeld

contacten met soortgelijke instellingen in Zuid-Afrika, Spanje, New York en Bejing. Er is

op dit moment maar geld voor één uitwisseling. Graag zouden ze daarvoor een stabieler

programma opzetten. Dat plan bestaat al. V2_ wil graag onderzoeken hoe dat plan in het

nieuwe Artist-in-Residence beleid past.

Page 41: Residence for a reason - rrkc.nl filemijn onderzoeksvoorstel uitgewerkt tot een heuse scriptie. Het is een scriptie geworden Het is een scriptie geworden waar ik zelf behoorlijk enthousiast

41

B 1.9 WORM

De visie van WORM op het gebied van Artist-in-Residence is dat het vooral gaat over het

ontmoeten van mensen. Door in een andere omgeving te werken, komt men weer op

nieuwe ideeën. WORM nodigt mensen uit omdat ze graag interessante mensen om hen

heen hebben. Zo heeft WORM op dit moment een nieuw programma genaamd: “Filosoof

in Residence‟. Het gaat hier om een filosoof uit Wenen die één tot twee weken meekijkt

bij WORM en daarop reflecteert. Op die manier krijgt WORM een soort spiegel

voorgehouden. Daarnaast is er pas een gallerie geopend in Wenen waar vanuit WORM

residencies naar toe gaan. Het is een project tussen Berlijn, Wenen en Rotterdam

waartussen residencies kunnen circuleren. Daarbij kan het juiste project op de juiste plek

worden uitgevoerd. Berlijn is bijvoorbeeld snel, kort en goedkoop. In Rotterdam zijn de

faciliteiten aanwezig om projecten langer uit te werken en hebben residencies een

podium om zich te presenteren. In Wenen kunnen ze zich positioneren ten opzichte van

internationale kunst. WORM hecht veel waarde aan het feit dat een Artist-in-Residence

kan samenwerken met mensen uit het werkveld. Ze worden altijd gekoppeld aan iemand

bij WORM of geven bijvoorbeeld een workshop waarbij er samen met mensen uit het hele

land een programma wordt opgezet. Het aanmelden voor een residencie bij WORM

gebeurd niet doormiddel van een open call, maar gebeurd eigenlijk altijd in de praktijk.

Contacten die in het werkveld worden opgedaan kunnen worden uitgenodigd voor een

residencie bij WORM.

WORM stelt geen concrete eisen aan de maatschappelijke relevantie van a-i-r projecten.

Wel is het voor de omgeving waardevol dat er interessante figuren in de stad aanwezig

zijn waardoor Rotterdam een aantrekkelijke plek wordt om je te vestigen. Bij de dingen

die WORM doet is het niet altijd heel duidelijk wat voor nut het dient. Het blijft kunst en

er zit geen sociale component bij. Voor WORM geldt dat ze bijna alleen maar

internationale projecten doen. Ze richten zich veel minder op Nederland als productieplek

maar meer als presentatieplek.

Na het uitbrengen van het advies van de RRKC is er feitelijk niet zo veel veranderd. Het

zou voor WORM een bijkomend voordeel zijn als het minder moeite zou kosten om een

aantal zaken te financieren. De projecten voor de komende periode staan allemaal al

vast. Daar zal geen verandering in komen. Concrete plannen voor de toekomst zijn er in

de vorm van een verhuizing. WORM zou graag met de gemeente in gesprek gaan over de

mogelijkheid een huis of hotel voor haar residencies in de buurt van de nieuwe plek te

hebben. WORM vindt de ondersteuning voor hun beleid vanuit de gemeente echter

belangrijker, dan de financiële bijdrage die met de steun gepaard gaat. Het zorgt ervoor

dat makkelijker gelegitimeerd kan worden wat WORM precies doet.

Of RAiR een positief effect zal hebben op het a-i-r klimaat in Rotterdam is volgens WORM

nog even in een glazen bol kijken. WORM voelt zich echter niet verbonden met RAiR op

het vlak van het groepsproces en geeft meer voorkeur aan haar individuele motivatie.

Het is mogelijk dat het oprichten van de organisatie ervoor zorgt dat er een extra

burocratische laag bij komt. Wanneer RAiR een soort vakbond wordt voor a-i-r‟s zou het

kunnen werken. De netwerken die de kunstenaarsinitiatieven (ki‟s) onderhouden zijn

echter weldegelijk van belang. De ki‟s spelen een belangrijke rol bij het matchen van

mensen buiten de ki‟s. Zo ontstaan er allerlei verbanden met elkaar: internationaal,

nationaal en in Rotterdam. Het is heel goed dat er veel energie en tijd in gestoken wordt,

maar de vraag blijft of RAiR daar voor nodig is. Aan de andere kant is het heel moeilijk

om in de beeldende kunst een gezamelijke agenda te hebben. Het is daarom wel een

bijzondere prestatie dat dat alvast gelukt is.

Page 42: Residence for a reason - rrkc.nl filemijn onderzoeksvoorstel uitgewerkt tot een heuse scriptie. Het is een scriptie geworden Het is een scriptie geworden waar ik zelf behoorlijk enthousiast

42

B 1.10 Scapino ballet

Bij Scapino wordt Artist-in-Residence bij modern ballet gezien als een internationale

kunstvorm bij uitstek. In de studio‟s van Scapino wordt Engels als voertaal gebruikt . Eén

van de dansgroepen bestaat zelfs voor 50% uit internationale dansers van over de hele

wereld. Het instandhouden van die internationale binding is voor Scapino zeer belangrijk.

Dat geldt voor de mogelijkheid zich te kunnen meten aan het internationale niveau, maar

ook voor het internationaal scouten van nieuwe talenten in de vorm van choreografen. In

feite is het zowel zakelijk als artistiek van belang om internationale dansers en

choreografen te binden aan het gezelschap en hen een plek te geven om zich te

ontwikkelen. In de dans is het gebruikelijk om iemand huischoreograaf te noemen

wanneer hij deel uitmaakt van de artistieke staf. Een stap daaronder zit een a-i-r.

Feitelijk is dat een periode waarin iemand de kans krijgt om zich te ontwikkelen en te

laten zien wat hij kan. Mensen kunnen zich daarvoor “aanmelden”. Daarnaast scout

Scapino ook zelf via concoursen. Ze hebben daarvoor een instrument ontwikkeld waarbij

de artistiek leiders van alle vergelijkbare gezelschappen in het buitenland worden

uitgenodigd om vanuit hun achtergrond een talentvolle choreograaf aan te bieden. Die

komt dan in Rotterdam met de dansers van Scapino een stuk maken. Ze verblijven in

Rotterdam voor 3 a 4 weken en gaan na de premierevoorstelling weer terug. Mensen die

Scapino structureel langer aan haar gezelschap wil verbinden, worden voor een langere

periode uitgenodigd terug te komen.

Scapino is een gezelschap dat zich op alle lagen van de sociale bevolking wil richten. Dat

doen ze doormiddel van hun programmering. Ze mengen zich regelmatig in

maatschappelijke organisaties en werken veel samen met onderwijsinstellingen.

Daarnaast staan ze jaarlijks op het Lowlands festival. Ook zouden ze graag een dansfilm

maken voor het Internationaal Filmfestival Rotterdam. Kortom, de maatschappelijke

relevantie van projecten wordt heel nadrukkelijk meegenomen in het beleid van Scapino.

Een concreet voorbeeld daarvan is een project waarbij Scapino de wijken van Rotterdam

intrekt. Vanuit de politiek is daar al jarenlang veel belangstelling voor. In samenwerking

met Locale CultuurCentra wordt een productie ontwikkeld speciaal voor mensen die in de

regel niet snel naar een dansvoorstelling in de Schouwburg komen. Aan die productie

wordt standaard een inleiding en een gesprek met het publiek gekoppeld. Het project

wordt door professionele dansers uitgevoerd, iets waar de dansers zelf vaak zeer

enthousiast over zijn. Per jaar wordt dit project in ongeveer zeven cultuurcentra

uitgevoerd. Scapino zou dat graag uitbreiden, maar helaas heeft niet elk cultuurcentrum

een geschikt podium.

Scapino verwacht niet dat haar beleid zodanig wordt beïnvloed door het Artist-in-

Residence advies dat er op korte termijn grote veranderingen zullen plaatsvinden. A-i-r is

al een geïntegreerd deel van het bestaande beleid van Scapino en dat zal ook zo blijven.

Het zou kunnen opleveren dat er meer gaat gebeuren op het gebied van a-i-r, maar het

is op dit moment nog te vroeg om daar grote toekomstplannen voor te maken. Het zou

vooral mooi zijn als het beleid aansluit bij het beleid dat Scapino al heeft uitgezet.

Scapino is zeker van mening dat RAiR een positief effect zal hebben op het a-i-r klimaat

in Rotterdam. Er bestaan op dit moment geen samenwerkingsverbanden tussen Scapino

en de kunstenaarsinitiatieven. Omdat a-i-r al een geïntegreerd deel is van het beleid van

Scapino zijn zij in die zin minder afhankelijk van een goede regeling of van middelen die

ze daaruit zouden verkrijgen. Voor de kunstenaarsinitiatieven ligt dat anders.

B 1.11 Concert- en congresgebouw De Doelen

Artist-in-Residence is één van de pijlers van De Doelen. Het neemt dus een prominente

plaats in binnen het beleid. Neil Wallace (hoofd programmering) vond het een

onaangename verrassing dat het voor de RRKC een verrassing was dat er binnen de

Page 43: Residence for a reason - rrkc.nl filemijn onderzoeksvoorstel uitgewerkt tot een heuse scriptie. Het is een scriptie geworden Het is een scriptie geworden waar ik zelf behoorlijk enthousiast

43

Doelen zoveel met a-i-r‟s gewerkt wordt. De Doelen werkt met musici in residence of met

artiesten van andere disciplines in residence die bijvoorbeeld onderzoek doen of met

meerdere partijen een project tot stand brengen. Al deze residencies bij elkaar opgeteld

komen neer op zo‟n 15 a-i-r projecten per jaar. Wallace geeft aan dat hij nog wel enige

twijfels heeft over de referentiekaders in het adviesrapport van de RRKC. Hij doelt

daarmee op het deel van de definitie van a-i-r waarin het gaat over een creatief

eindproduct dat ter plekke ontstaat. Veel artists-in-residence werken bij de Doelen met

het bestaande repertoire en niet met een muziekstuk dat daadwerkelijk in Rotterdam is

ontstaan. Wallace vindt dat het niet zo kan zijn dat wanneer een a-i-r met muziek van

Bach werkt, hij niet meer binnen de kaders van a-i-r valt. Wanneer een toonaangevende

internationale figuur op het gebied van barok repertoire 6 dagen lang met studenten van

Cordarts werkt voegt dat misschien niets toe aan de literatuur. Het voegt echter des te

meer toe in termen van inzichten, concert en uitvoeringspraktijk van bijvoorbeeld Bach

of Purcell. De retoriek dat het altijd over het scheppen van nieuw werk gaat bij Artist-in-

Residence gaat voor de Doelen dus niet op.

Wallace geeft aan het zeer belangrijk te vinden dat a-i-r projecten ook een

maatschappelijk doel dienen. De Doelen heeft veel belangstelling voor projecten waarin

een professionele kunstenaar of een ensemble een band creëert met communities. Een

voorbeeld van zo‟n project is de opening van de kindermuziekweek op 9 april 2010. Meer

dan 200 leerlingen uit de bovenbouw van de Rotterdamse centrumbasisscholen zijn

betrokken bij de muzikale opening. Samen met musici van het Rotterdams

Philharmonisch Orkest en Fort van de Verbeelding vormen zij een spectaculair groot

samenspeelorkest op het podium van de Grote Zaal. Fort van de Verbeelding heeft in de

weken voorafgaand aan de opening workshops verzorgd op de scholen. De kinderen

werkten in kleinere groepen met Fort van de Verbeelding en orkestmusici doormiddel van

eenvoudig slagwerk en hun eigen stem om iets waanzinnig moois te maken. Dit project

maakt deel uit van een meerjarig traject waarbij de Doelen en het RPHO een

samenwerking aangaan met de scholen voor drie jaar. De Doelen neemt projecten als

deze zeer serieus. Het educatieve deel van de programmering en de

kinderprogrammering staan nog in kinderschoenen, maar is de laatste jaren sterk

uitgebreid.

Sinds het uitbrengen van het advies van de RRKC hebben er geen veranderingen

plaatsgevonden op het gebied van Artist-in-Residence bij de Doelen. Ze gaan door met

het beleid dat ze al voeren. Wel is het interessant of het beleid naar aanleiding van het

advies en het daaropvolgende a-i-r beleid uitgebreid kan worden door het indienen van

subsidieaanvragen. Met regelmaat zijn er toonaangevende internationale musici

beschikbaar voor masterclasses of korte projecten. Helaas is daar nu niet altijd geld voor.

Alle a-i-r projecten die de Doelen al uitvoerd worden gefinancierd uit eigen middelen.

Wanneer ze dat willen uitbreiden zullen er in de toekomst aanvullende subsidies nodig

zijn.

Over RAiR zegt Wallace dat hij wist dat het bestond, maar geen idee had hoe ontwikkeld

het was. Wallace is van mening dat het een fantastisch fenomeen is, maar vindt ook dat

de beeldende kunstsector een soort monopolie bleek te hebben op het begrip a-i-r. Het is

een fenomeen dat in alle kunstsectoren voorkomt en het heeft de potentie net zo

belangrijk en invloedrijk te zijn in andere disciplines als in de beeldende kunst. De Doelen

heeft daarbij als voordeel dat het in de podiumkunst praktisch gezien mogelijk is om de

eindresultaten of het proces van wat a-i-r‟s in de muziek doen veel toegankelijker te

maken voor het publiek. Het openstellen van workshops voor het publiek of het geven

van een openbare masterclass bijvoorbeeld. In de beeldende kunst is het volgens

Wallace veel moelijker om het hele proces zichtbaar te maken.

Page 44: Residence for a reason - rrkc.nl filemijn onderzoeksvoorstel uitgewerkt tot een heuse scriptie. Het is een scriptie geworden Het is een scriptie geworden waar ik zelf behoorlijk enthousiast

44

Bijlage 2: Lijst van geïnterviewde personen

Organisatie Naam Functie

V2_Institute for the

Unstable Media Boris Debackere

Lab Manager (Management

Team Member)

Danielle Meyboom

Head of Finance and

Operations (Management

Team Member)

WORM Hajo Doorn Directeur

Kunst & Complex Marianne Fontein Kunstenares en

contactpersoon RAiR

Witte de With Paul van Gennip Adjunct directeur

Duende Maarten Janssen Kunstenaar en

contactpersoon RAiR

Het Wilde Weten Dieuwertje Komen Kunstenares / Fotografe

Marcha van den Hurk Kunstenares

Centrum Beeldende

Kunst Ove Lucas Directeur

Scapino Ballet Harald Moes Zakelijk leider

Stichting Nieuwe Ateliers

Charlois en Stichting

B.a.d.

Kamiel Verschuren Voorzitter Stichting NAC /

Member Stichting B.a.d.

Concert- en

Congresgebouw de

Doelen

Neil Wallace Hoofd Programmering

Dienst Kunst en Cultuur Leonie de Wit Beleidsadviseur

Page 45: Residence for a reason - rrkc.nl filemijn onderzoeksvoorstel uitgewerkt tot een heuse scriptie. Het is een scriptie geworden Het is een scriptie geworden waar ik zelf behoorlijk enthousiast

45

Bijlage 3: Vragen t.b.v. de semi-gestructureerde interviews

Kunt u mij vertellen wat uw standpunt is met betrekking tot Artist-in-Residence in

Rotterdam? (Waarom is het belangrijk?)

Advies RRKC

U heeft meegewerkt aan het advies van de RRKC. Bent u tevreden met het antwoord van

het college van B&W daarop?

Zijn er zaken met betrekking tot het advies en de reactie van het college van B&W die u

graag anders had gezien?

A-i-r in de praktijk

Wat is er binnen uw organisatie gebeurd op het gebied van a-i-r sinds het uitbrengen van

het advies van de RRKC?

Wat is de meerwaarde van (deze) a-i-r (projecten) voor uw organisatie en voor de

Rotterdamse samenleving?

Hoe belangrijk is het voor u dat de (a-i-r) projecten ook een maatschappelijk doel

dienen?

Wat zijn de plannen op het gebied van a-i-r voor de nabije toekomst?

RAiR

Wat weet u over het initiatief RAiR?

Denkt u dat RAiR een positief effect zal hebben op het fenomeen a-i-r in Rotterdam?

Tot slot

Heeft u nog opmerkingen, vragen of andersinds iets dat u van waarde acht voor dit

onderzoek?

Page 46: Residence for a reason - rrkc.nl filemijn onderzoeksvoorstel uitgewerkt tot een heuse scriptie. Het is een scriptie geworden Het is een scriptie geworden waar ik zelf behoorlijk enthousiast

46

Bijlage 4: Relevantie voor het CMV-vak

Culturele en Maatschappelijke Vorming (CMV) levert als hogere beroepsopleiding

aankomende professionals af die mensen „ondersteunen bij het vormen van zichzelf en

bij het vormgeven aan hun maatschappelijk leven‟, zo vermeldt het opleidingsprofiel CMV

in Alert en Ondernemend 2.0. Een CMV-er wordt niet opgeleid voor één specifiek beroep

maar voor een vak. Een vakkundige CMV-er kan zijn of haar vakbekwaamheid uitvoeren

in verschillende beroepen en functies. Hij of zij doet dat in de domeinen kunst, cultuur,

recreatie of samenlevingsopbouw waarbij educatie altijd een hoofdrol speelt.

Wat is de relevantie van dit onderzoek voor het CMV-vak? In het advies „Here, there and

everywhere‟ van de Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur worden een heel aantal

positieve effecten van Artists-in-Residence genoemd zoals de internationalisering van het

kunstenaarsbestand van Rotterdam, de nieuwe impulsen die het geeft in het culturele

programma van de stad en de verbetering van de kwaliteit voor het kunstvakonderwijs.

Deze positieve effecten zijn ook relevant voor het CMV-vak. Bij CMV gaat het niet om

zogenaamde hoge kunst of „kunst om de kunst‟, maar om de maatschappelijke functie

van kunst. Artists-in-Residence kunnen een grote bijdrage leveren aan die

maatschappelijke functie. Het hoeft daarbij niet specifiek te gaan om community arts,

waarbij kunst heel gericht wordt ingezet als middel. Ook bij projecten waarbij het creëren

en tentoonstellen van kunst in welke vorm dan ook een grote rol speelt, kan een bijdrage

worden geleverd aan de maatschappij. In de definitie van a-i-r is dan ook opgenomen

dat het creatieve product direct gelieerd moet zijn aan het verblijf. Het moet dus van

betekenis zijn voor de omgeving waarin het tot stand komt.

De wethouder vroeg in zijn brief aan de RRKC specifiek naar wat de outcome van Artists-

in-residence is voor de stad, voor een kunstinstelling en voor de kunstenaar zelf. Uit het

onderzoek van de RRKC bleek dat “het bewustzijn dat de gemeenschap steeds

nadrukkelijker inzage wil in het profijt van buitenlands verblijf van kunstenaars vooral in

de sector beeldende kunst nog niet bij iedereen aanwezig is”. Daarnaast klinkt de

betrokkenheid bij maatschappelijke problemen in de samenleving maar beperkt door

wanneer het gaat over de keuze van kunstenaars voor een thema. Toch zijn er zeker

uitzonderingen te vinden in Rotterdam waarbij a-i-r‟s weldegelijk worden ingeschakeld bij

processen die zich op wijkniveau afspelen. (Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur,

2009, p. 35) Er is hier echter nog voldoende ruimte om bij Artist-in-Residence projecten

een bewustwording van het maatschappelijk belang van kunst teweeg te brengen.

Een vervolgonderzoek naar aanleiding van het advies van de RRKC houdt in dat de

onderzoeker zal optreden als intermediair tussen overheid en burger. De overheid heeft

naar aanleiding van het beleidsadvies financiële middelen vrijgemaakt voor het Artist-in-

Residence beleid. Dat betekent echter niet dat het in praktijk brengen van dat beleid

geen vragen oproept. Het overbrengen van de ideeën van de overheid op de burger (of

in dit geval kunstinstellingen, kunstenaarsinitiatieven, Artists-in-Residence, publiek etc.)

en hen begeleiden bij de uitvoering van die ideeën is bij uitstek een eigenschap die een

vakbekwaam CMV-er bezit.

Internationale dimensie

De internationale dimensie van dit onderzoek zal niet onopgemerkt gebleven zijn. Omdat

het hier gaat om internationale kunstenaars die tijdelijk in Rotterdam verblijven of

kunstenaars die vanuit Rotterdam tijdelijk in het buitenland verblijven, hebben we te

maken met het thema internationalisering. In het advies van de RRKC wordt meerdere

keren benadrukt waarom deze vorm van internationalisering belangrijk is voor een stad

als Rotterdam. De Rotterdamse kunstsector is gebaat bij internationale kunstenaars met

een brede culturele achtergrond omdat zij bijdragen aan het kosmopolitisch karakter van

de stad (Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur, 2009). Het zorgt er dus voor dat

kunstenaars van over de hele wereld voortdurend kennis en ervaring uitwisselen.

Page 47: Residence for a reason - rrkc.nl filemijn onderzoeksvoorstel uitgewerkt tot een heuse scriptie. Het is een scriptie geworden Het is een scriptie geworden waar ik zelf behoorlijk enthousiast

47

Bijlage 5: Referentie Tjeu Strous, RRKC

Geachte studiebegeleider van Liesbeth Kom,

Met zeer veel genoegen heb ik de scriptie van Liesbeth over a-i-r in Rotterdam

doorgenomen.

Met dit relaas heeft zij zonder meer aangetoond zich in korte tijd gedegen in nieuwe

materie te kunnen inwerken en langs heldere lijnen rationeel te denken.

De opbouw van het verhaal is helder. Het historische relaas is interessant en

verhelderend en werkt op het eind logisch naar het eigenlijke onderwerp toe: het belang

dat Rotterdam hecht aan internationale oriëntatie van haar kunstwereld en kunstenaars.

In de interviews wordt systematisch uiteengezet hoe betrokkenen naar de door het

College geboden financiële mogelijkheden kijken, welke instrumentarium daarbij is

aangeboden (RAiR), de voor en tegens van RAiR en de maatschappelijke functie van

kunst.

De conclusies laten zich vlot lezen (waarbij er ook voor mijzelf nog nieuwigheden te

ontdekken waren, b.v. de veranderde opvatting van Ove Lucas, directeur CBK over de

beperkte draagwijdte van het RAiR advies, tegen de ruimere opvattingen van de

kunstenaarsinitiatieven in en de terechte kritiek die Neil Wallace van de Doelen heeft

tegen de door ons (gemeente en RRKC) gehanteerde definitie).

Naar mijn mening heeft Liesbeth in een zeer korte tijd heel goed werk geleverd. Een

masteropleiding in de kunst en cultuurbeleid zal zij zeker aankunnen. Ik voorspel haar

een goede toekomst in om het even welke werkkring. In de beleidsrichting zal zij zich

zeker thuisvoelen.

Met vriendelijke groet,

Tjeu Strous

Hoofd afdeling Advies

Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur