rekening kerkmeesters 1580 - RAZ · PDF fileItem anno [15]81 den veertienden Auuguuisti...
Transcript of rekening kerkmeesters 1580 - RAZ · PDF fileItem anno [15]81 den veertienden Auuguuisti...
DE REKENING VAN DE
KERKMEESTERS
OVER HET JAAR 1580
Transcriptie van: inventarisnummer 301
“Rekening van kerkmeester Evert Aissack (binnen en buiten), 1580”
uit het archief van de Kerkmeesters van de Hervormde Gemeente te Zutphen
Kerkmeestersrekening 1580
pag. 2
Kerkmeestersrekening 1580
pag. 3
Inleiding
In 2001 zijn Sjoerd Galema, Ria Gresnigt en Melia Kooij-van der Leur als vrijwilliger van het
Regionaal Archief Zutphen begonnen met het maken van transcripties van de Zutphense
stadsrekeningen.1 In 2004 leidden de werkzaamheden tot een eerste publicatie: De stadsrekeningen
van Zutphen 1591/92 – 1597/98.2
Nadien is de groep vrijwilligers voortvarend verder gegaan met niet alleen het toegankelijk maken van
de stadsrekeningen, maar ook de rekeningen van het Nieuwe Gasthuis en van de kerkmeesters van de
Sint Walburgiskerk te Zutphen. Elke nieuwe getranscribeerde rekening wordt aan de reeks
toegevoegd.
In geprinte vorm zijn de rekeningen beschikbaar in de studiezaal van het Regionaal Archief Zutphen
en in digitale vorm op de website www.regionaalarchiefzutphen.nl.
Over de rekeningen
Het archief van de Kerkmeesters van de Hervormde Gemeente te Zutphen heeft rekeningen vanaf het
jaar 1470. De rekeningen herbergen een schat aan gegevens. Het zijn niet de betalingen en
ontvangsten op zich, maar juist de beschrijvingen en opmerkingen rondom de cijfers die ons op een
beeldende wijze over het leven in de stad Zutphen vertellen.
Op de titelpagina van de transcriptie staan de inventarisnummers waaronder de rekeningen van de
kerkmeester “binnen” en “buiten” zijn beschreven. De rekeningen zijn opgenomen in de voorlopige
inventaris van het archief van de Kerkmeesters van Hervormde Gemeente te Zutphen (archiefnummer
62).3
De indeling van de rekeningen is als volgt. De rekeningen van de kerkmeester (buiten) beginnen met
de ontvangsten met als belangrijkste onderverdeling: pacht van landerijen en boerderijen, uitkeringen
uit landerijen van derden, verkocht graan en hout, graven in de kerk, buitengewone ontvangsten,
liefdesgaven Wilhelmus Honorius. De rekeningen worden vervolgd met de uitgaven met als
belangrijkste onderverdeling: materialen voor onderhoud, belastingen, loonkosten voor onderhoud,
kosten kermis, kosten schoonmaaksters, uitdeling graan, tijnsen, was, laken, kosten boeken, sieraden
en gewaden, uitkeringen aan de armen en buitengewone uitgaven.
De rekeningen van de kerkmeester (binnen) beginnen eveneens met de ontvangsten, hoofdzakelijk
inkomsten uit huizen. De daaropvolgende uitgaven kennen als belangrijkste onderverdeling: vaste
uitgaven voor het personeel, lijfgeld, vaste betalingen voor stedicheit en tijnsen, periodieke
uitkeringen aan de armen, uitdeling van graan en buitengewone uitgaven.
Hoewel bovenstaande voor dit jaar in hoofdlijnen nog wel klopt, zijn de buiten- en binnenrekening nu
als één rekening verantwoord.
Van de rekeningen worden vooraf al de diverse koppen ingevuld en bij de ontvangsten bovendien, wat
men van wie moet ontvangen. Daaronder worden dan in de loop van het jaar de echte ontvangsten en
uitgaven vermeld.
1 Van vroegere rekeningen zijn ook transcripties gemaakt: R. Wartena, De Stadsrekeningen van Zutphen 1364-
1445/1446 (Zutphen 1977), W. Jappe Alberts, Het financiële beheer van de stad Zutphen in 1445/46 op
grondslag van de oudste overrentmeestersrekening en de bijbehorende onderrentmeestersrekening (Groningen
z.j.), W. Jappe Alberts, De overrentmeestersrekening van Zutphen over het jaar 1457-1458 (Groningen 1963) en
W. Jappe Alberts, De overrentmeestersrekening van Zutphen over 1472-1473 (Groningen 1957). 2 S. Galema, R. Gresnigt en M. Kooij-van der Leur, De Stadsrekeningen van Zutphen 1591/92 – 1597/98
(Zutphen 2004). 3 Op het moment van publiceren van deze transcriptie was de inventarisatie van dit archief nog niet voltooid. De
genoemde inventarisnummers kunnen na voltooiing zijn gewijzigd.
Kerkmeestersrekening 1580
pag. 4
De losse bijlagen bij de rekeningen zijn apart opgeborgen. Het betreft voornamelijk kwitanties en
specificaties. Alleen enkele bijlagen, die dienen als aanvulling op de tekst, zijn in de rekeningen
meegenomen.
Transcriptieregels
De werkgroep heeft de volgende transcriptieregels toegepast:
• De transcripties zijn voorzien van interpuncties, accenten, apostrofs en hoofdletters.
• Zo nodig zijn van hoofdletters kleine letters gemaakt, woorden van elkaar gescheiden of juist
aaneen geschreven.
• Afkortingen zijn stilzwijgend opgelost.
• Woorden die herhaald worden, maar wat duidelijk een vergissing is, zijn maar één keer
meegenomen (voorbeeld: “in plats in plats van…”).
• Doorhalingen die duidelijk als zodanig bedoeld zijn, dus een fout, zijn niet meegenomen. Andere
doorhalingen staan tussen ronde haakjes. Ook enkele toelichtingen en verduidelijkingen zijn tussen
ronde haakjes gezet.
• Tussen vierkante haakjes staan door de werkgroep toegevoegde letters en cijfers.
• In de tekst voorkomende kleine getallen – tot 20 – zijn in letters geschreven, al staan ze in de tekst
in cijfers. Uitzondering hierop zijn de geldbedragen.
• De afkorting p kan zowel staan voor penning als voor plak.
• Een wat achterover liggende letter i is soms ook een e. Uit de context kon niet altijd worden
opgemaakt wat het zou moeten zijn.
• Een aantal woorden die misschien aan elkaar geschreven zouden moeten worden, is voor de
duidelijkheid in twee woorden gesplitst (bijvoorbeeld: “stadts ake”).
Gebruiksaanwijzing
Voor een goed begrip van de rekeningen en ook om de rekeningen een beetje toegankelijker te maken,
heeft de werkgroep een aantal hulpbestanden gemaakt. Deze zijn niet bij elke rekening als bijlage
opgenomen, maar zijn als een afzonderlijke publicatie te raadplegen.
a. de synoniemenlijst Er is geen index aan het einde van de transcriptie, noch is er een algemene index beschikbaar. De
digitale transcripties kunnen met behulp van de zoekfunctie van uw softwareprogramma gemakkelijk
worden doorzocht. U dient dan wel rekening te houden met het feit dat er in vroegere tijden géén
uniforme spelling was. Soms werden zelfs in één zin dezelfde namen en begrippen op een
verschillende wijze geschreven. Om u toch op het juiste spoor te zetten bij het vinden van de door u
gezochte persoon, heeft de werkgroep een synoniemenlijst gemaakt. Daarin vindt u de verschillende
spelvarianten van persoonsnamen.
b. verklarende woordenlijst Eenmaal getranscribeerd – een aantal tekens in huidige lettertekens omgezet – kan een woord nog
steeds onbegrijpelijk zijn. Veel Oud-Nederlandse woorden zijn voor ons mensen uit de 21e eeuw niet
te begrijpen. Sommige voorwerpen en begrippen gebruiken we al helemaal niet meer. Wist u dat een
“hollefter” een houten schoen is? De woordenlijst verklaart de meeste “onbegrijpelijke” woorden.
c. Latijnse woorden De rekeningen zijn doorspekt met “Latijnse woorden”. In bijlage c worden ze verklaard.
d. valuta
Elke tijd kent zijn eigen munten. Zoals straks onze kinderen en kleinkinderen moeten leren wat een
gulden, een kwartje of een riks was, zo moeten wij voor een goed begrip van de 16e en 17e eeuw leren
hoe een braspenning zich verhoudt tot een rijder.
Kerkmeestersrekening 1580
pag. 5
e. maten en gewichten
Een lijst met maten en gewichten uit de periode rond het jaar 1580 vindt u in bijlage e.
Zutphen, 2010.
Kerkmeestersrekening 1580
pag. 6
Kerkmeestersrekening 1580
pag. 7
Item thoe gedencken, dat borgemeester Evert van der Capell verstorvenn iss op den fijfften Juunii und
waiss ein leenman der karckenn van der Brandehorst thoe Hengell op dee Smugge
Adiuutor meuss esto Domine
Item thoe weten, naedem zhalige Jasper Cloick verleden jair den ersten September verstorven, wel-
lickoir seele der Her genade und waiss ein leenman der karcke van ’t guuidt Ther Horst thoe Harffsten
und ingelicken van Gelltinck thoe Hengell und naedem dee tijt nuu verjairt wass, hebben mijn hullpper
Ruutter und ick dyt jair [15]80 op den vijftienden Novembriss binnen Airnnhem met duuissen beyden
idtz genoimde guder laten belenen allsse ein hullder den jongen Henrick Ruutter, min maisscop Ruut-
terss soin, der Heer wyll em sparen ther salicheyt
Dyt iss datgheenne dat ick, Evert Aissack, dyt jair vanwegenn der karckenn
entfanngenn unnd uthgegevenn unnd mij der lissentiait Henrick Ruuttter
allse einn inn maner efft follmechtegher mij dayrthoe gelevert und gefor-
dert, beginnende dess jairss anfanck 1580 wess thoe denn ennde dess sulven
jairss und gereckennth den gulden thot 28 stuiver, den stuver thot 15 plac-
kenn, item voir ein stadtpont eelleff stuever Brabants und voir ein schillinck
acht plackenn
Van pennssenn und tijnnssen, hurenn und pachtenn, wellick dee karcke bynnen dee stadt inko-
mende
Waterstratenn fyrdell
Dee pennsse wellick dee karcke jairlickx uth der stadtkiste efft uth dersulver guuder hefft, mayckt thoe
samenn hondert dartyndenhallven stadtgulden
Hyrentegenn hefft dee karcke in pacht duisse naebeschreven lande, woe follgenn werdt
Jan Plate und Warnner Illsinck hebbenn inn pacht van der karcke den anderder cloit van der Kleen
Coippell op 34 stadtgulden, wellick dee karckmesteren vanwegenn der karcke an syck gehoget unnd
den beyden vurschreven avergelatenn, wairvan see inth leeste jair einss van sollen genietenn fyr stadt-
gulden
Item op avende Nativitatiss Johanniss Babtiste Warner Illsinck betallt an den secretariuss Ruutter
8 ½ stadtgulden, wellick mij Ruutter vurschreven avergelevert, dess hyrmet ingereckent 20 stuiver foir
ein fyrdell byrss, wellick verleden jair den ollden Harmen Coster krech kort foir sijn doyt, hyrmet
duisse vurschreven 8 ½ gulden hefft Warner vurschreven met betallt dee restende pacht dee anno
[15]78, rest der karcke ergo noch dee folle pacht van ’t jair [15]79
Item op negenentwintigsten Desembriss den lissentiait Henrick Ruutter entfangen van vrow Plate
17 gulden, wellick Ruutter vurschreven mij avergelevert hefft op den lesten Desembriss, hyrmet
ingereckenth 24 stuiver foyr ein ferdell fait byr, wellick op Dee Horst thoe Harfften qwaim, doe men
dessen verleden sommer den barch alldair timmerden
Noch op den zevenden Apriliss anno [15]81 dee huissvrow Warner Illsinck an onssen rentmeester
Ruutter vurschreven betallt 8 ½ gulden, wellick hee mijnen ollden maissoip Henrick Ruutter den
negentienden dess sullven maindess vermogenss sijnss buuickss dess jairss [15]81 noch bij em
holldende, noch den dertienden Auuguuisti [15]81 gedachte secretariuss Ruutter an mijnen handen
Kerkmeestersrekening 1580
pag. 8
gelevert 8 ½ gulden, dee hij sagte van Jan Platen vrouven den tienden Auuguisti entfangen thoe
hebben, hyrmet nuu foll ende all betallt dee pacht van denn jair [15]79, rest noch dat jair [15]80
Somma latriss 42 ½ gulden
Item Jan Marrienborch Janssoin zhaliger hefft inn pacht van dee karcke den twedenn cloydt van ’t dar-
de slach van den Oissennwerdt und dat twede parcell van den fijfftenn cloydt van den Kijfftdijcke voir
68 stadtgulden, dayr men em jairlickss 1 ½ stadtgulden an corttenn sall nae luudt der pachtcedell
Item heefft dee karcke jairlickss uth der watermollenn 8 statguldenn und 16 stuiver Brabants op den
achttienden Novembriss verschinnende
Item anno [15]81 den veertienden Auuguuisti affgereckenth met den stadtrenthmeester Willem Buuic-
ker mij avergetallt 26 gulden und 1 stuiver und voirtss voir dee schattonge van ’t jair [15]80 ingehol-
den 12 gulden 3 stuiver, wairmede hij betallt und affgedain dat superpluss van twe jaren [15]79 und
[15]80 der carcken stadtrenthen
Somma latriss 26 gulden 1 stuiver und dee 12 gulden an schattongen
Noch ut der stadtinkompst follget
Item dee karcke vanwegen zhalige Frede van Siebargenn 1 gulden und 5 stuiver 5 plackenn, dayr men
denn luuden inn den twenn huissken achter gruuidthuiss branndt omme thoe koippenn, woe ick bericht
dan gheenn schryfft dayrvan en finde, schijndt woll dee dynge verkomen sijnndt in tijde dee verave-
ronge duisser stadt bevinde ick, verschinen op Katrine Virginiss, hyrvan in rest dat jair [15]79
Item noch nae bevonden zhalige Harmen Barnner duisse voirbenoimden parsonen in anno [15]73
brandt gekoifft, dessen gulden 5 stuiver 5 placken verschint op Sant Catrinen Virginis
Item dyt jair op den negenden Februuarii entfangen van Willem Buuicker 6 gulden und 18 stuiver
10 placken, woe in mijn buuick verleden jair [15]79 angeteickenth
Hyrvan noch onbatallt den termin [15]79 und [15]80 nae uthwisonge der jongester reckenonge, dyt
jair [15]79 den elften Juulii gescheenn
Anno [15]81 op den vijftienden Auugusti mij dee stadtrentmeester Willem Buicker betallt duisse
beyden vurschreven jaren, thoe weten 2 gulden 10 stuiver 10 placken, dess mij desse renthmeester
vurschreven dat jair van [15]80 an schattonge gecort 3 stuiver 6 plackenn, hyrvan affgetagen blijfft
duuisse so[m]me 2 gulden 7 stuiver 4 plackenn, allsoe betallt duuisse beyden vurschreven jaren
Somma latriss 2 gulden 7 stuiver 4 placken
Restande van stadtlanden effte pachtenn dee anno [15]66, [15]67, [15]58, [15]59 (bedoeld: 68 en 69),
[15]70, [15]71, [15]72 und [15]73 und
Item iss vrow Marriennborchss noch schuuilldich van denn fyrden cloidt vann denn Ossennwerdt
40 stadtgulden 9 stuiver 13 ½ placke
Allsuiss bevindt sick in zhaliger Jan Schimellpenninck leger buick anno [15]66 und nae luuidt ein
sedellken van zhaliger Harmen Barnerss handt geschreven, anno [15]66 op Cathedra Petri soll ver-
schenen sijn 42 stadtgulden, wairop allduiss soll de betalonge geschrevenn sijn hent op anno [15]73,
allet nae wijderen inhollss zhaliger Janss vurschreven leger buick und nae zhaliger Thomass handt
Kerkmeestersrekening 1580
pag. 9
Item rest dee karcke van dee weduve zhaliger Johann Schimmellder, dee moder van zhalige Thomass,
dee anno [15]75 van denn fyrdenn cloidt dess Oissennwerdss 19 stadtgulden 21 stuiver Brabants unnd
11 plaickenn
Waterstraten virdell
Uth Henrick Simonss huiss 6 gulden op Paisschenn
Hyrvan in rest, alle bethalonge affgethagenn und duuissen termin anno [15]80 met ingereckenth, be-
vinth sich 79 gulden und 24 stuiver 10 ½ placke, allet thoe goder reckennschap bevindt syck nae woll
85 gulden 24 stuiver 10 ½ placke und dat nae vlittege gehollden reckenschap und alle betalonge woe
baven verhaillt affgetagen, met dessen termin anno [15]80 met ingereckenth
Uth Jan then Rinss hoff op den Nyrmarss 1 gulden ad 28 ½ stuiver Brabants op Paisschenn, nuu dee
weduve Sloissemaickerss
Item op den vierentwintigsten Septembriss entfangen van Warnner Gorttemaicker 2 gulden ad 28 ½
stuiver, hyrmet betallt dessen termin [15]79 und [15]80
Uth Airndt Snijderss huiss, nae Wairnner Iserenn nuu Wyllem van Graiss, idtz Anna Lepperss 2 pont
op Paisschen
Hyrvan in rest, dessen termin anno [15]80 met ingereckent, 34 pont, dess dee qwitschellonge met aff-
getagen, valeth 13 gulden und 10 stuiver
Latriss 2 gulden 1 stuiver
Uth Henrick van Leestenss huiss, nae Truuicken Hagenss nuu Henrick Seetter 3 ollde schillde, valeth
3 stadtgulden unnd 15 stuiver op Sint Jan und Middewinter, hyrvan in rest, verleden termijnn [15]79
met ingereckenth, 19 gulden und 5 stuiver
Uth Jan dee Ruisschen efft ollt roggenn, nae Schennen huiss idtz Henrick Schuille, 2 ½ stadtpont nae
van 16 pennongenn op 20 pennonge, valet 2 pont op Middeewinter
Op Allerkinderdach Koir betallt 2 pont, valeth 22 stuiver
Garrit van der Capelle in Den Dam sijn huiss ghyfft der carcke jairlickss 5 ½ rijder gulden op Jacobi,
nae luudt dess bryffss, hyrvan schuldich, Jacobi [15]78 met ingereckenth, 28 rijder gulden und 1 byn-
nen jairss, alle bethalonge affgethagen, den termin van [15]79 met ingereckent, blijfft 21 rijder gulden
und 3 stuiver schulldich
Dyt steet nuu op Willem van Eggemont, ergo hick vacat
Latriss 22 stuiver
Uth Jan dee Rickenn huiss, nae Lambert Daim nuu Derick Simonss 3 gulden und ½ ortgulden, den
gulden ad 2 hornss gulden, valeth 2 stadtgulden und 19 stuiver
Hyrvan sall men den achterstandt reckenen, nae inhollt der buuickenn bevindt sick, alle betalonge
affgethagen van gehallden flessche und byre, den termin anno [15]80 op Middewinter met ingerec-
kent, 49 rider gulden van prise vurschreven und 14 stuiver allet tho goder reckenschap
Baillheessenn virdell
Kerkmeestersrekening 1580
pag. 10
Uth dee helleffte van der Crone ghyfft dee weduve zhaliger Ghijssbert van Qwaickenbruggenn 1 ½ da-
ler ad 30 stuiver op Martini, hyrvan onbetallt anno [15]79 und nu anno [15]80
Adriain Voirfechter sijn soin Luubbert ghyfft jairlickss ut der ander helleffte van der Croinn 5 daler ad
30 stuiver op Santh Marttenn, hyrvan in rest 1 by[n]nen jairss dee anno [15]79 und anno [15]80
Henrick Kijffss huiss, nuu zhalige Garrit Kijfft huiss 2 stadtpont op Paisschenn, hyrvan schulldich,
Paisschen [15]79 met ingereckenth, 64 pont
Thoe weten dat anno [15]55 dess dagess nae Puuirrificationiss Marie met zhalige Jan Kifft gereckenth
iss, vermogen zhaliger Harmen Barnnerss handt in sijnen leger buuick met den ledderen ommeslach
angeteyckenth
Uth Johan Ottenn huiss, nae Johan van Lochem nuu Thonniss Stinmesseler drie pondt wasses op
Lichtmisse, hyrvan bevinde ick bij zhalige Thomass Schimmellder, dat Thomass Stinmesseler anno
[15]77 hefft betallt op den zesten Maii, hyrmet soll betallt sijn den termin [15]76
(Soll argo onbetallt sijn dee terminen [15]77, [15]78, [15]79, [15]80, [15]81, hyrvan bericht man fyr
jaren sollen sijn dytsulve met meester Thomass alless affgereckenth, sall onss noch komen van mees-
ter Thomass vurschreven 35 ½ stuiver, dytsullve meester Thomass der karcke affverdendt an der karc-
ken warrick in dee wecke foyr Meii anno [15]81)
Uth Jan ther Luuirss huis, nae Armgart Salickenn nuu zhaliger Berndt Conderss kinder 3 ½ Rinss gul-
den op Victoriss und Paissschenn, dayr den einnen gulden aff verschinndt op Pinxsteren, went dayr
twe breve aff sijnnt
Hyrvan in rest dat jair [15]79 met ingereckenth, hondert 6 gulden, noch dee terminen [15]80 und foll-
genss
Item thoe gedencken nae den einnen breff van den 1 gullden van dyt vurschreven huiss thoe suicken,
dessen nae gefonden spreckende van Evert Bartholtzss verschinende op Pinxsteren, thoe gedencken
allet in den breven thoe vernemen van 1 ollt buuitken und ein hoin tijnssess und 5 pont jairlickss foir
onss und den anderen breff van 8 pond spreckende iss
Winollt Houutouuss huiss, nu Berndt Nijenhuiss royrmaicker 4 gulden ad 29 stuiver op Martini, valet
4 gulden 4 stuiver
Hyrvan in rest, den termin [15]79 met ingereckenth, 45 gulden unnd 16 stuiver, hyrvan sall men cort-
tenn 3 gulden und 6 stuiver in anno [15]77 betallt an zhalige Thomass Schimmellder, blijfft noch 42
gulden unnd 10 stuiver
Hyrop entfangen van meester Wolter ter Breyde op den zesentwintigsten Apriliss 8 ½ gulden ad 29
stuiver
Noch den negentienden Novembriss entfangen van meester Wollter vurschreven 8 gulden ad 29 stui-
ver
Somma latriss 17 gulden 2 ½ stuiver
Der carckenn huiss dayr idtss Thonniss ter Portenn inne woint, hefft Thonniss vurschreven inn huir
seess jair lanck, dayr dat erste hallve jair sall van angainn verschenen thoe wessenn op Paisschenn
anno [15]75 und sall dee erste dree jair ther huir gevenn und woll bethalenn 5 ½ rijder guldenn und
dee dree leeste jarenn sall hee geven 6 rijder gulden, den rijder ad 24 stuiver
Kerkmeestersrekening 1580
pag. 11
Hyrvan noch schuldich met verleden Victoriss [15]79 met ingereckennt, 6 rijder woe vurschreven
Item op den tienden Maii entfangen van Thonniss ther Portenn 3 rijder gulden ad 24 stuiver
Noch iss Thonniss vurschreven schulldich dat hallve jair van duissen verleden Paissen, somma in
alless 6 rijder gulden
(Op den tienden Juulii anno [15]81 hyrvan gereckent und iss betallt 3 rijder ad 24 stuiver, dess 12 stui-
ver gekort an putgelt unde anderss)
Item anno [15]79 op Allerkinderdach dyt idz baven geschreven huiss verhuirt Henrick van der Em-
perbrugge stinnmesseler twe jair lanck, dat erste angainde kompstegen Paisschen anno [15]80, wair-
foir hee sall dat erste jair ther huuir geven 5 rijder ad 24 stuiver und dat anderde jair 6 rijder woe vur-
schreven und sall then halven jair betalen bij verloiss ther huir
Item op den zestienden Apriliss Henrick vurschreven betallt, wellick onse her entfenc 36 stuiver und
½ stuiver, dess hadde hee den goldtgrever twee canne byr laten halenn (in marge: verkoff)
Hyrthoe mij Henrick vurschreven betallt anno [15]81 den zestienden Apriliss, valeth 3 ½ rijder ad
24 stuiver, valeth met desse bavengeschreven 36 stuiver 5 rijder van prise vurschreven, hyrmet ein jair
huirren betallt, verleden Paisschen [15]81 verschenen
Der karckenn huiss dayr Thomass Willemss offt Duisselldorp in plach thoe woinnen, hefft in huir
Clauuss op dee Luicht voir 4 rijder gulden, sall kompsteghen Paisschen ein foyll jair verschenen sijn
und noch ein jair verlengt duisse huir
Item den zestienden Apriliss Claiss vurschreven betallt 2 rider ad 24 stuiver
Item op den dertigsten Desembriss Claiss op de Locht vurschreven betallt 2 rider gulden ad 24 stuiver,
wort kompsteghen Paisschen wer ein foill jair schulldich und desse huir Claiss vurschreven kompste-
ghen Paisschen noch een jair verlengt op dato idtz geschreven
Somma latriss 4 gulden 20 stuiver und 7 ½ placken
Henrick van Essenss efft Jann dee Werdt idz Derick Hissinck huiss 3 gode enckellde golden Rinss
gulden, wesende van rechtenn gewicht op Paisschenn, hyrvan in rest na zhaliger Thomas Schimmell-
der leger buick, dat jair [15]77 met ingereckenth, 42 allsoedain gulden und nuu noch a[n]no [15]78
und [15]79 und [15]80, valeth in alless 51 gulden allet thoe guder reckenschap verkoff
Dyt befindt sick nae den termin [15]81 met ingereckent, 63 gulden und 24 stuiver alltijt thot guder
reckenschop in rest
Dyt huiss verkoff, wass affgebraicken, ergo vacat
Henrick Wenssinckss huiss, nae zhalige richter Garryt van Hairlem hefft in huuir Berndt Bruuisse voir
8 ½ rider gulden, den rider ad 24 stuiver, woirt kompsteghen Paisschen een half jair huiren schulldich
und 6 stuiver van verleden Victoriss, idt iss the weetenn, dat ick Berndt vurschreven dyt vurschreven
huiss noch twe jair verlenget hebbe op kompstheghenn Paisschenn anno [15]80 an thoe ghain in ma-
tenn allse dee vergangenn jairren, soe feer idt nyet verkofft en wort
Item op den Dinxdach thoe Pinxsteren entfangen van Berndt Bruuisse fijfftenhallven rijder op een half
jair huuren, verleden Paisschen verschenen
Kerkmeestersrekening 1580
pag. 12
Item op den eenentwintigsten Juunii gelindt Clair Bruuisse, Berndss vrouve, 1 ½ daler ad 30 stuiver
aver drie wecken, dyt entfangen van Clare op den negenentwintigsten Novembriss, dess 24 stuiver mij
foir ein doytfayt gekort dat Harmen Gelltinck sonne krech, op ’t Gellderssche Hofft verstor[ven]
Item Harmen Gelltinck duisse idtz vurschreven 24 stuiver op dage Lussie Virginiss wedder gegeven
und mij betallt derhallven, verkofft
(Item anno [15]81 op den Sondach Trinitatiss wessende den eenentwintigsten Maii, entfangen van
Clair Bruissen, Berndss huissvrouve, op dee huir dess Paisschenss verschenen, betallt 5 rijder ad 24
stuiver und 18 stuiver) (in marge: thoe buuick)
Op den follgenden vijfentwintigsten Maii anno [15]81 gelint Clair vurschreven 2 daler ad 30 stuiver,
duuisse 2 daler mij Clair vurschreven wedder gebracht op den follgenden vijftienden Auuguuisti, all-
soe betallt
Somma latrix 3 gulden 24 stuiver
Uth Ailheit efft Metkenn van Ghuielickss huiss idtz dee weduve zhaliger Derick Stynnmesseler zhali-
ger Thomaiss soinn, genandt Garrickenn Schutten, 1 stadtpont op Paisschenn, hyrvan iss men schull-
dich, Paisschen [15]79 met ingereckent, 33 stadtponnt und 9 stuiver myn ein doyt, allet thoe guder
reckenonge
Bevindt sick nae flijttege gehollden reckenongen anno [15]81, met ingereckent alle bethalonge nae
luuidt der ollden karckenbuuicken, 39 stadtpondt 6 stuiver myn 1 doyt
Uth Johan Pippingess huiss, nuu Marceliss then Fellde inth ende van dee Bayllheesse, 2 stadtpondt op
Paisschen, noch uth densulvigenn huisse ½ rijder gulden, valeth thoe samen 1 gulden 6 stuiver
Hyrvan bevindt sick in rest, den termin anno [15]80 met ingereckent, 27 stadtgulden und 20 stuiver,
allsuiss dyt affgereckent van Paisssschen [15]45 aff, thoe weten dat hyr vor onss uthgain 2 stadtpont
und 2 rijder, nuu lame Styne
Der carckenn huiss thegenth Nije Ghasthuiss aver, hefft in lijfftuuicht Jenneken van Tyll oyr levendt
lanck, nae oyrenn dode kompt idt dee carcke wedder und men sall ’t in reperatie holden buuitten oyre
kosten
Thoe gedenckenn wen Jeneken vurschreven dyt vurschreven huiss aver dee seess jaren bewoinden
sall, dee carck nae luuidt dess verdragenss oyr beeste bedde hebben nae oyrer doit
Dat ander deell heefft in huir Anna Cappellainss voir 1 gulden und 2 stuiver, wort thoekomenden
Paisschen ein halleff jair huiren schulldich
Item op den vijftienden Apriliss Anna vurschreven betallt 1 daler ad 30 stuiver
Den negentienden Octobriss Anna vurschreven betallt 1 daler ad 30 stuiver, hyrmet ein jair hueren
betallt
Latriss 2 gulden 4 stuiver
(Item noch Anna vurschreven betallt anno [15]81 op den vijfentwintigsten Martii 1 daler ad 30 stuiver,
duissen daler vurschreven mijn olde masscop Ruutter gesandt met den liscentiait Ruutter, hyrmet An-
na dat halve jair huren betallt dessen follgenden Paisschen [15]81 verschenen)
Nijstadt vyrdell
Kerkmeestersrekening 1580
pag. 13
Uth Barthellt Warwerss huiss, nuu vrow Kreyenfenngerss 2 gulden op Lamberti
Noch vrow Kreyenfengerss vurschreven uth oyrenn huysse op der Becke gelegenn, genanndt Jan
thenn Collickenn huiss, 3 ½ gulden op Sant Marttenn, kompt der karcke uth duuisse beyde vurschre-
ven huysser jairlick 5 ½ gulden, hyrvan in rest, den terminen van ’t jair [15]79 met ingereckenth und
alless van bethalongenn dess foirgen jaeren affgereckenth, blijfft noch 10 gulden 23 stuiver und 10
plackenn, allet vermogen mijnen foyrreghenn buuickenn und guuder reckennschap, hyr noch den ter-
min anno [15]80 met ingereckent, valeth 16 gulden und 9 stuiver und 10 plackenn, hyrop se betallt an
byr aver jair gefuillt foir und nae tot behoiff den huissairmen, beloipt in alless 4 gulden und 14 ½ stui-
ver affgetagen, restet nae gehollden reckenongen den lesten Desembriss anno [15]80, den termin dess
vurschreven jairss [15]80 met ingereckenth, blijfft noch 11 gulden 23 stuiver und 2 ½ placke in rest
Uth Wyllem Varwerss huuiss, nae Claiss Cock nuu Johan Marckfoirde (boven Marck geschreven: wa-
gen) 1 ½ stadtpondt arfftijnssess op Victoriss unnd Paisschen, wort thokommenden Paisschen ein foll
jair schulldich, nuu Henrick Abbinck
(Item anno [15]81 den achtentwintigsten Maii van Jan Marckfoirdt entfangen 33 stuiver, hyrmet be-
tallt den beyden terminen verleden Paisschen [15]80 und [15]81 verschenen)
Latriss 4 gulden 14 ½ stuiver
Gertdruuidt Menngeringhess huiss, nae Wollter Rayssinck idtz dee weduve zhaliger Garrit Rayssinck
5 ort golss op Paisschenn unnd Victoriss, wort thokompsthegenn Victoriss einn jair schulldich, nuu
Deerick van Munster
Garrit thenn Rijnss huiss, dair zhalige Deepmer Jannssen in plach thoe woinnen voir dee watermoel-
lenn, 3 ½ gulden und 1 ortgulden op Paisschenn
Hyrvan fall men in rest, anno [15]77 met ingereckenth 41 gulden, dess verleden jair [15]78 betallt
7 gulden und nuu noch ongereckent den termin [15]79 und [15]80, allet thoe guder reckonge der
foirger buuicker
Somma alle bethalonge affgereckent und den termin anno [15]80 met ingereckent, blijfft duuissen
ac[h]terstant 45 gulden und 7 stuiver, allet tho goden reckenschap und uthwijsonge der foirgen buic-
keren und reckongen, beginnende erst op anno [15]65, dan bevinde geene schatjaren gereckent in der
tijt, bevindt sick nae dat jair [15]81 met ingereckent, 39 gulden 9 ½ stuiver, verkofft
Harmen Hartnegellss huuiss, nae Anna Strampraess idtz dee weeduve zhaliger Derick Evers 2 stadt-
pont op Sant Jan thoe Myddewinter, hyrvan in rest, den termin [15]79 met ingereckenth, 10 stadtgul-
den und 25 stuiver, nuu heer Wyllem van der Capelle
Uth Johan van Voirthuissenss huiss idtz den borgemester Evert vann der Cappellen 10 daler ad 30
stuiver, valeth 10 gulden 20 stuiver op Martini, hyrvan in rest nae luuydt der reckenonge verleden
anno [15]79 den negenden Desembriss dat sijn lieve noch schulldich blijfft, denn termin [15]79 met
ingereckenth, 17 stadtgulden und 10 ½ stuiver
Uth Egbert Bartellss twe huisser, nuu Henrick Vallicke efft Kremer 5 stadtpont op Victoriss und Pais-
schenn, noch twe gulden ad 2 hoirnss gulden op Myddewinter, valeth 3 gulden unnd 19 stuiver, hyr-
van in rest den termin [15]79 met ingereckent, 70 gulden und 27 stuiver, dyt iss verkofft
Dat carricken huiss op den huick bij der mesecouve hefft in huuir Harmen Fysscher jairlickss foir fijff-
tenhallven daler ad 30 stuiver, wort thokompsteghen Paisschen ein jair huirren schulldich und ick em
duisse huir op kompsteghen Paisschen noch ein jair verlenget, sall allsoe Paisschen [15]81 duuisse
huir uthte sijn
Kerkmeestersrekening 1580
pag. 14
Entfangen op den irsten Maii van Harmen Fysscher 2 ½ daler ad 30 stuiver
Noch van Harmen vurschreven entfangen op den lesten Juulii ewessende den 31 dach, 2 daler ad 30
stuiver, hyrmet dat jair huren verleden Paisschen verschenen, betallt
Item anno [15]81 den lesten Apriliss entfangen van Harmen Fysser op sijn huir dess Paisschenss ver-
schenen, valeth 3 daler ad 30 stuiver, den follgenden Maindach thoe Pinxsteren betallt 1 ½ daler, hyr-
met dat jair verleden Paisschen [15]81 betallt, dyt hefft Ruutter secretaris thoe buuicke, dyt iss ver-
kofft
Somma latriss 4 gulden 23 stuiver
Groete Wanss fyrdell
Uth Johann van Arssenss huiss, nuu Derick Pieck gollsmyt efft Godschallick 5 enckellde averlenns-
sche corforster goldtgulden van gewichte op Paisschenn, hyrvan in rest Paisschenn [15]79 ein jair und
noch Paisschen [15]80 onbetallt
Derick Becker idt zhaliger Harmen Becker huissfrouven huiss 2 ollde schyllde op Sant Jan thoe Myd-
dewinter, densulven noch 2 ollde schillde op Paisschenn und Victoriss, noch 3 Rijnss gulden op Sant
Katrinen und Pinxsteren, valeth in all 7 gulden unnd 20 stuiver
Hyrvan in rest vermogen zhaliger Thomass leger buuick, den termijn [15]77 met ingereckent, 17 gul-
den und 12 stuiver und 1 ½ plack, nuu noch den terminen anno [15]78 und [15]79 und den termin dit
jair [15]80, som[m]a belopt duissen achterstandt met den terminen van anno [15]80 met ingereckentht,
40 gulden 16 stuiver und 1 ½ placke
Item anno [15]81 den zesentwintigsten Januuarii met vrow Beckerss sampt oyren sonne Derick affge-
reckenth, soe wij dan van anno [15]78 und [15]79 ongereckent und dyt jair [15]80, bevindt sick in
duisse vurschreven drie jaren met deyllongen thoe backen verdindt und van malen und foirloin in al-
less 28 stadtgulden 18 stuiver 6 placken, dyt affgetagen blijfft noch schulldich 11 gulden ad 28 stuiver,
dess oyr dee 26 (bedoeld: 25) stuiver 10 ½ placke thoe gode geschollden, den termin [15]80 met inge-
reckent
Dee twe huisskenss bij dat gruuthuiss, genandt dee ollde schoele, sijnnen den luuden verkoifft vermo-
gen der foirwerden, nae oyrrer doyt kompsse dee carck wedder und karcke sall dysse vurschreven
huiss in timmeronge onderhollden
Nota: duisse bavengemellte 25 stuiver und 10 ½ placke, desse vrow Beckerss vurschreven tho gude
geschollden oyrsaicke see sick beclachden alle brandt und ein und ander hoger lep, dat see dair nyet
met soll thoe mogen, naedem men nuu in dree jaren dair geen verdrach van gehollden
Stoippegaitss huiss efft Jan Warwerss huiss genandt Den Beyttell, nuu Henrick Starcke schoemaicker
5 golden gulden van gewicht op Paisschenn, hyrvan in rest Paisschenn [15]79 und Paisschen [15]80
Item op denn tienden Apriliss vann meester Henrick Starricke 5 stadtgulden op ein jair pentioinn ent-
fangen
Item op den zesentwintigsten Juunii meester Henrick Starcke betallt 5 stadtgulden, hyrmet betallt den
termin duuissen verleden Paisschen verschenen, thoe gedencken dat men hyrvan noch fyndt somme-
gen onbetallde jaren van zhalige Thomass Schimellder uth den foirgen buuicken uthgesocht vermo-
genss zhaliger Thomass handt, soll men oplettenn
Kerkmeestersrekening 1580
pag. 15
Uth Jan Verbeckerss huiss genant Den Ruuirpoit, nae Jacop Carman nuu Jorrienn Becker 1 gulden op
Pinxsterenn, hyrvan in rest vermogen zhaliger Thomaiss leger buick, dat jair [15]77 met ingereckenth,
3 gulden und 25 ½ stuiver und noch den termin [15]78 und [15]79 und nuu [15]80
Aillbert Ennserinckss huiss, nuu zhalige richter Airndtss kinder 2 ½ rijder gulden op Pinxsteren, blijfft
duuissen achterstandt vermogen duissess verdragess anno [15]77 den twaalften Septembriss gehollden
20 rijder gulden und noch dat termijn [15]78 onbetallt und dyt bynnen jairss [15]79, valeth noch 5 rij-
der gulden, allsoe bevindt syck duissen achterstandt in alless 25 rijder gulden
Hyr iss verleden jair [15]79 den negenentwintigsten Januuarii op betallt 2 ½ stadtgulden, valet 2 ½ rij-
der gulden ad 24 stuiver und 10 stuiver affgetagen, blijfft noch in alless 22 rijder und 2 stuiver und nuu
noch den termin duissen Pinxsteren verschenen dessess jegenwardege jair [15]80
Somma latriss 10 gulden
(Uth Roloff Kistemaickerss huiss, nuu Thomass Groyllss arffgenamen idtz zhaliger Harmen Groill
arffgenamen 2 gollden coirforster Rinss gulden op Paisschenn und Victoriss, dee gulldenss voir datom
dess bryffss geeslagenn, hyrvan in rest, den termin anno [15]80 met ingereckent, 47 gulden und 13
stuiver, allet thot guden reckenschap)
Uth Reynner then Spickhollttenn offt Andriss Vonckenn wijff huiss, nae zhaliger Aillkenn Costerss
huiss nuu Wollter Richterss 14 schillongen erfftijnsess op Martini, hyrvan in rest verleden Martini
[15]79 met ingereckennth drie jaar, valet 42 schillongen und noch 18 stuiver van gerichtelicke onkois-
ten van verwinn in anno [15]76
(Item anno [15]81 den dertienden Auuguuisti mij dee rentmeester Henrick Ruutter gelevert 1 gulden
2 stuiver, dee hee sagte de zesten Juunii lestleden van Wollter Richterss entfangen thoe hebben, hyr-
met betallt dee terminen van den jaren [15]77, [15]78, [15]79 und [15]80 und em met voirwetten
mijnss huuillperss Willem Jacopsssoin dee baven geschreven 18 stuiver qwitgescholdenn)
Uth zhaliger Berndt van Hacfoirdtss, nuu Raissfellss huissonnge 10 gulden, seven Gellderssche rider
voir 6 gulden geereckennth, valeth 10 stadtgulden op Assomptioniss Marie, hyrvan in rest ein bynnen
jairss und forder thoe reckenen nae inholldt mijnder foirger reckenongen, bevindt sick duissen lesten
termin met ingereckent 2 jair
Op den zestienden Desembriss entfangen van Swenken Schrijverss 10 gulden vanwegen joffer Van
Raissvellt, rest ergo noch den termin duissen lestleden Assomptioniss Marie den einnen termin dessess
jairss [15]80
Latriss 10 gulden
Mechtellt Bagemaickerss, nae Theuss Scheydemaickerss kinder huiss idtz Swer Pothoff und Theuss
Scheydeemaicker 5 Rinnssche golldenn gulden, halleff op Carssdach und halleff op Sant Jan thoe
Myddesommer, hyrvan warden see ein jair schulldich op thokompsteghen Johanniss tho Middsommer
Anno [15]81 op den negenden Auuguuisti entfangen van Anna, Theuss Scheydemaickerss vrouve,
2 ½ rider ad 24 stuiver op oyr dell betallt
Rotgher Leyenndeckerss huiss, nae Steven Moltmaicker nuu Henrick Pelss golssmyt 1 ½ koipmanss
gulden dayr men nuu nyet mer foyr en betallt in alless dan 24 stuiver Brabants op Victoriss, hyrvan in
rest Victoriss [15]79 met ingereckenth, 3 gulden ad 28 stuiver
Kerkmeestersrekening 1580
pag. 16
(Engellbert then Cornnegoir, nuu Jenneken thoe Coirnneger cuum suuiss 2 gulden und 2 stuiver op
Paisschenn, hyrvan in rest, Paisschen [15]79 met ingereckenth, 11 gulden 13 stuiver und 3 ortstuiver
und noch den termin duuissen Paisschen anno [15]80)
Cleinne Wanss fyrdell
Uth Wisse Bredennnoyrdtz huiss 2 pond op Paisschenn
Dyt en hebbe wij nyet inth gebruick gehaidt, dan bevinde dat Sunt Anthonniss dyt soll bethalen ver-
mogenss zhaliger Harmen Barnnerss hanndt und bevinde sulx ingelickenn in ein oldt karcken
buuickssken, anno 1482 gedatyrt
Mommenhaver fyrdell
Uth Louverenss Cuuttellss huiss nae zhalige Derick Cannemaicker Simonssoinn 4 gulden op Pais-
schen, sijn daler (bedoeld: gulden) van 28 stuiver, hyrvan in rest Paisschenn [15]79 met inngerec-
kenth, dess alless van loidt unnd soldyr van vergaend jair affgereckennth vermogenss mijnss buic dee
anno verleden [15]79, hyr in anno [15]81 merder op thoe letten
Item op den dertigsten nosember (bedoeld: november) efft op dage Andree Apostoli entfangen van dee
weduve zhaliger Derick Kannemaicker in bijwessent meester Henrick der karcken leyendecker 48
pont solldyr, dat pont op 3 stuiver gereckenth, belopt in alless 4 daler ad 30 stuiver und 24 stuiver,
maicken 5 gulden und 4 stuiver, dyt op reckenschop entfangen nae langst flijtteghen averseen alle be-
thalongen van loidt und solldir dair opgehailldt affgetagen, den termin [15]80 met ingereckent, bleve
duisse schullt noch 46 gulden und 25 stuiver
Jan van Eymeren, nae Garrit Hodemaickerss huiss nuu vrow Van Amstell, verkoifft Derick Hae-
maicker 4 stadtpont van 16 pennongen, na op 3 pond und ein ort gesait van 20 pennongen, op Pais-
schenn und Victoriss valeth 1 gulden 7 ½ stuiver und 1 ortstuiver, hyrvan dyt jair lestleden Victoriss
schuldich geworden
(Iten anno [15]81 den achtten Auuguusti mij Derick Haemaicker betallt 35 ½ stuiver, hyrmet betallt
den termin lestleden Victoriss [15]80 op 3 ½ placke nae und sollen alle foirgainde jaren ingelicken
hyrvoren betallt vermogen ein schrifft van zhalige Thomass und van mij geschreven, bij Derick ros-
tende)
Latriss 5 gulden 4 stuiver
Meester Jacop Medicuss inn dee Fleysshouverstrate 2 ½ daler ad 30 stuiver op Paisschenn, valeth
2 ½ gulden und 5 stuiver Brabants
Item hyrop meester Peter van den Waill betallt 6 rijder gulden, den rijder ad 24 stuiver, wellick mees-
ter Peter vurschreven verdendt hadde an twee glaisser hee foir der karckenn gemaickt hadde in Hen-
rick Starrickenn huiss, valeth 5 gulden 4 stuiver, hyrvan sall men den achterstandt vernemen vermogen
der karcken reckenbuicker in anno [15]76 vermogen zhaliger Thomass leger buuick und anteyckonge
bevindt sick na zhaliger Thomass anteyckonge den termin anno [15]80 met ingereckent, noch rest 27
gulden 2 stuiver
Uth Jan dee Vrede efft Derick Hodemaickerss huiss, nuu Evert Fallicke Willemssoinn 4 ½ stadtpondt
op Paisschenn und Victoriss, hyrvan verleden Victoriss [15]79 ein jair in rest und nuu Victoriss [15]78
Item op den negenentwintigsten Desembriss entfangen uth handen den stadtrenthmester Evert Fallicke
op anderhalleff jair verschenen pentioin dessen lestleden Paisschen verschenen, de somme van 2 gul-
den und 18 stuiver und 1 ortstuiver, dess hyrmet ingereckent soedain fijff buuicken pappir ick van hem
Kerkmeestersrekening 1580
pag. 17
gehailldt, ider buuick 3 ½ stuiver, valeth 17 ½ stuiver, hyr noch van lestleden Victoriss een half jair
verschenen, sollen nuu fortan idtsege bewonneren betalen
(Uth Juutte Schimmellpenninckss huiss, nae heer Jan Aissaick nuu dee weduve zhaliger Jan Schym-
mellder Garritsoinn 5 stadtpondt, halleff op Paisschen unnd Santgange, hyrvan in rest met dat verleden
jair betalonge affgethagen und den verleden termin [15]79 met ingereckenth, valeth 47 gulden 18 ½
stuiver, allet thoe guder reckenschap soe men hyrvan mocht fyndenn efft vernemen)
Latriss 7 gulden 22 stuiver 3 ½ placke dess an glaissen verdent
(Der karcken huiss bij Den Engell und Galenss huiss syt in lijfftuicht Griete van Lyndt oyr leven
lanck, nae oyrrer doyt kompt idt dee carcke wedder
Jan Werss huiss hefft in huir meester Hennrick Meckinck jairlickss foir 9 rijder gulden ad 24 stuiver
den rijder, sall then allen hallven jaren bethalen, hyrvan verleden Paisschen twee jairen ongereckenth)
Item op den dertigsten Desember met meester Henrick Meckinck vurschreven affgereckenth, allsoe he
verdent hadd[e] van sijn airbeyt vermogen sijn buuick 7 ½ rijder ad 24 stuiver und ½ stuiver, dess ick
dairbij gelecht 11 stuiver ein ortstuiver myn van mij ein musse thoe maicken, dayrthoe mij betallt an
reden gellde 10 rijder ad 24 stuiver und 11 ½ stuiver, hyrmet sijn betallt duuisse idtz vurschreven twe
jaren, thoe weten anno [15]79 und [15]80
Johan Schimmellpenninckss huiss in dee Hoffstrate 6 gulden op Paisschenn, bevindt sick duissen ver-
leden Paisschen anno [15]80 zeven jair gair gene betalonge, dayr beneffen in anno [15]67 soll man
4 gulden und 23 stuiver betallt sijnn, sulx bevind ick ein opschrivent manck ander entfanck dess sell-
ven jairss [15]67, forder iss wieder iss allhyr noch thoe lestten (bedoeld: letten) op den foirgen schatja-
ren, woe ’t dayrmet steyt dat derwegen nyet mer denmaill betallt sij noch iss, hyrthoe letten wer den
irsten termin anno [15]60 oick soll betallt sijn
Latrix 15 gulden 12 stuiver
(Jan Witkenss huuiss, nuu Henrick Wytkenss an den Salltmarckt 1 rijder gulden op Sant Janness Bap-
tisten
Hyrvan in rest, den termin dessess jegenwardegen jair [15]80 met ingereckenth, alle betalonge affge-
tagen, 11 rider gulden und 13 stuiver 3 ½ placke, alless tho goder reckenschap)
Her Claiss Hoiffslegerss huiss, nuu heer Carle van Arssen 5 pondt op Victoriss hebbe wij bij mijnen
tijden nyet inth gebruuick gehaydt und can dayr ghen grunthlich bericht noch bescheyt van vernemen,
hyrvan Ruutter bericht gedain in anno [15]81 soefolle ick dairvan bevinde
Bruggemanss huiss dayr dee Leef Frouven megden in plegen thoe woennen, nae her Derick Wicherss
kompt nuu her Garrit Aissaick sijn levendt, nae sijnen dode kompt idt der karcke wedder bij, allsoee
dat men her Garrit vurschreven allsoedain twe hondert daler efft sijnen arven restituuere inhollt eyn-
ness verdragess dairvan opgericht anno 1577 und dee karcke sall dyt idtss voirbenoimde huiss met
noydtwendege reperatie onderholldenn
Lairporte
Uth Jan Costerss efft Henrick vann Dortmanss huiss, nuu Johan thenn Olthuiss 3 stadtpont und 1 ort
op Victoriss und Paisschen, valeth 1 gulden 8 stuiver ein ort myn, hyrvan in rest, den termin [15]78
met ingereckenth, 12 gulden und 25 stuiver ein ort myn, allet vermogenn einder reckenonge verledenn
jair [15]78 den tweeentwintigsten Juunii geholden und rest noch den verleden termin dee anno [15]79
und nuu den termin anno [15]80, somma in alless 15 gulden 13 stuiver 1 ortstuiver myn
Kerkmeestersrekening 1580
pag. 18
Item den dertigsten Martii mijn hulper Ruutter entfangen van Jan Ollthuiss op betalonge 91 pont
speckss, dat hondert op 8 daler ad 30 stuiver, belopenn duisse bavengeschreven 91 pondt speckss 7 da-
ler und 8 stuiver, dyt den airmen verdeyllt nae inholldt einder sedele, somma alle betalonge affgerec-
kenth und den termin anno [15]80 met ingereckenth, blijfft duissen ac[h]terstandt noch 7 gulden 18
stuiver 3 ½ placke
Uth Garryt Hellss efft Berndt Sluuitterss huiss, nae Derick then Paillre nuu Willem Wesselinck
1 stadtpondt op Santh Jan tho Middewinter
Hyrvan in rest, alle betalonge affgereckenth met lestleden termin [15]79 met ingereckenth, 23 stadt-
pont und 9 stuiver
Latris 7 gulden 22 stuiver
Uth Jann Tymmermanss eff Rotgher vann Bemmellss huiss, nuu dee weduve zhaliger Gairt Obbekin-
gess 1 stadtpondt arfftinssess op Paisschenn, hyrvan in rest dyt jair [15]79 met ingereckenth, 19 stadt-
pont, noch den termin an[n]o [15]80
Uth Thomass Bewkiss huiss 1 gulden op Sant Margretenn herkomende van Swerkenn, eertitss in
Haickforde huisskenss verstorven, sall geloist sijnn, woe men forder in mijn buick dee anno [15]77 an-
geteyckenth findet und hyrvan nae der tijt uth zhaliger Harmen Barnnerss buick sulx forder van verna-
men
Uth Puillwickss huiss 14 schillingen, desse hebbe wij nuuwairlle inth gebruick konnen krigenn
Hartgher Cairmanss huiss und hoff iss gedeyllt an twen deelen, dayr dat eynne deell aff hefft Aillkenn
Ghijssberss in lijfftuicht oyr leven lanck, nae oyrer doyt kompt idt dee carcke wedder, dess solle wij
oyr dat vurschreven huiss met timmeronge onderholldenn, nuu Geerlich Lademaicker
Dat ander deell heefft in lijfftuuicht Garricken Schoemaicker oyr leven lanck, nae oyren dodess kompt
idt der karcke wedder und wij sollenth in noidtwendege reperatie onderhollden, nuu dee weduve Jan
dee wever zhaliger
Zhaliger Henrick Tichelerss huiss heefft inn lijfftuuicht Lamme Averdickinck, nae oyrer doydt kompt
id dee carcke wedder
Naedem Lamme in den Heren verstorven iss verleden twaalften Juunii [15]79, hebbe wij in dee huuir
gelatenn den pastoir van Warnssvellde in soedaenne huir zhalige Lamme vurschreven verhuirt, thoe
weten jairlickss foir 7 rijder, woir ankompsteghen Paisschen ein jair huren schulldich
Item iss thoe weten dat dyt ein vurschreven jair huren den arffgenamen van zhalige Lamme thoege-
laten iss met voirwette mijnss hullperss, deewiell see erst inth jair verstorven, ergo wij hyr dytmayll
nyet aff gebort, dan sall nuu voirtan an den karckmeester betalenn
Dat annder deell van zhalige Hennrick Tychelerss huiss hefft in lijfftucht Ellsskenn van Carvell van
Lochem oyr leven lanck, nae oyrer doyt kompt idt dee carcke wedder bij, allsoe wij dyt foyrbenoimde
huiss in noydtwendege reperatie sollen onnderholldenn
Uth Jan Copperslegerss hof in denn Poyllssbruick 1 gulden op Paisschenn unnd 1 stuiver, wort komp-
steghenn Paisschenn ein jair schuldich
Duissen vurschreven gullden iss dyt jair betallt van her Claiss Meckinck in Maiie
Latriss 1 gulden 1 stuiver
Kerkmeestersrekening 1580
pag. 19
Hospitaillssporte
Uth Egbert Cairmanss huiss, nuu Luubbert Hardennbarch 2 daler ad 30 stuiver Brabants und hyrvan in
rest dat jair [15]78 und [15]79
Luubbert Vallickennborchss huiss 2 gulden op Carssmisse, hyrvan in rest, den termin [15]79 met inge-
reckenth, 16 gulden, nuu noch den termin [15]80 hyrvan nuu possessoir Aillbert Schimmeltiss
Ut Ailbert Schoemaickerss huiss efft Stinmesseler 2 ½ daler ad 30 stuiver, valeth 2 gulden unnd 19
stuiver, wort thoekomsteghenn Paisschenn ein jair schuldich
Item op den zeventienden Septembriss entfangen van Jenneken, zhaliger Aillberss vrouve, 3 rijder
gulden ad 24 stuiver, sall noch resten 3 stuiver, deesse 3 stuiver dee vurschreven schaemele vrow thoe
gude geschollden, naedem see woll betallt und vermyddellss cranckheyt verblyndt iss, allsoe dyt jair
betallt duissen vurschreven termijnn
Latriss 2 gulden 16 stuiver
Uth Lambert Smytss huiss, nuu Willem van Eggemonth 2 stadtpont op Victoriss, hyrvan sall men rec-
kenen und forder vernemen, bevinde hyrvan in mijn zhaliger maisscopss Tyll buuick, dat Tyll hyrvan
met Eggemont gereckent hefft dee anno [15]71, [15]72, [15]73, [15]74 op den vierentwintigsten Maii
ider jair 22 stuiver, rest ergo anno [15]74, [15]75, [15]76, [15]77, [15]78, [15]79 lestleden Victoriss
Item den vijftienden Februuarii met Egemont van dessen bavengeschreven zes restende jaren affgerec-
kent und mij sulx betallt
Item den termin dessess Victoriss lestleden Eggemont an sijn arbeyt der karcke ingehollden, valet 22
stuiver op den achtten Januuarii anno [15]81, allsoe dyt jair [15]80 met betallt
Uth Mechtellt zhaliger Berndt vann Ruirlss huiss idtz oyr dochter man Andriss ½ rider op Sant Mart-
ten, hyrvan in rest, den termin [15]79 met ingereckennth, 13 ½ rijder
Berndt Heymerickss huiss hoyrt dee karcke thoe, dess sall zhaliger Berndss vrouve dyt vurschreven
huiss oyr levendt lanck bewoinnen und wij sollenth met tymmeronge onderhollden, dess sall onss dee
vrouve jairlick 1 rijder gulden geven op Paisschen, hyrvann bij mijner tijt nyet aff geboirt, wairvan
anno [15]66 op Paisschen den irsten termin verschenen
Item finde hyrvan in anno [15]69 an Jan Schimmellder betallt van zhaliger Bernt frouve 15 stuiver,
wess dayr mer betallt iss, moyt men forder uth den buuicken suuicken, finde ick noch anno [15]70 van
zhaliger Berndt vurschreven vrow betallt 14 stuiver
Noch omme thoe vernemen wess hyr in anno [15]71 soll an zhalige Jan Schimmellder betallt sijn, be-
vindt syck in zhaliger Janss Schimmellder leger buuick allsuss Stinken Bernss betallt anno [15]71
1 gulden 2 stuiver, nuu verkofft
Latriss 4 gulden 20 stuiver
Buuittenn dee stadt
Uth Gruvellss guuidt, nuu Ripperdae thoe Vordenn 8 ½ gollden gulden van gewichte op Meii
Hyrvan in rest verleden Meii [15]79 met ingereckenth drie jair, verstainn noch dyt jair [15]80
Kerkmeestersrekening 1580
pag. 20
(Item van den renthmeester in ’t Nije Gasthuiss vanwegen dess huusess vurschreven 12 stadtgulden op
dage Anthonii Abbatiss, herkomende van Ellssken Schencken, wort kompstheghen Anthonii anno
[15]81 der karcken ein jair schulldich
Johan van Prysickhave nae uthwijsonge sijnn handtschryfft jairlickx 2 gulden op Convertioniss Pauu-
lidach vermogenn etcetera zhaliger Tyllss buuick dee anno [15]75, waiss anno [15]75 hyrvan schull-
dich vermogen zhaliger swager Derick van Tyll antheyckonge dess vurschreven jair 12 gulden ad 28
stuiver, hyrop betallt op dee vurschreven tijt 9 gulden und 18 stuiver, soll derhallven noch resten bet
op dyt idt forgeschreven [15]75 jair 2 gulden 10 stuiver und nuu noch dat jair [15]76, [15]77, [15]78,
[15]79 und [15]80 onbetallt, allet na inhollt zhaliger Tyllss buuick dess vurschreven jairss [15]75 dair-
van melldende, somma den termin anno [15]80 met ingereckent, belopt duuissen achterstandt 12 stadt-
gulden und 10 stuiver)
Buuittenbuick dyt jair [15]80
Huirnincksskempe hefft in pacht Jan Bessem met dat hoylandt, dayr dee erste pacht van verschinen
sall in anno [15]72 und sall dee irste fijff jarenn seyenn und van dee irste sey[j]aren vurschreven jair-
lickss geeven negentich gude bescheyden dallder, dat stuuick thoe 30 stuiver gereckenth und dee fijff
leste jaren sall hee mogen weyden und hoyen und sall dan jairlick geven 40 dersulver daler ad 30 stui-
ver van prisee vurschreven und iss nuu wedder verhocht nae luuidt der nijer pachtzeedell den tweeden
Juulii gedatyrt
Op den vijften Jannuuarii entfangen van Jan Bessem 10 daler ad 30 stuiver, hyrmet Bessem vurschre-
ven betallt dee rest sijnder pacht de anno [15]79
Item op den 14 Septembriss entfangen van Jan Bessem 10 gullden ad 29 stuiver, wellick mij Bessem
an twee en een halve mollder wytter weytten leverden, dayrvoir ick der karcken soefoyll op dato vur-
schreven erlecht und guuit gedain
Item op den achttienden Octobriss entfangen uth handen van vrow Platen vanwegen Jan Bessem dee
somma van 30 daler ad 30 stuiver
Noch Bessem vurschreven mij op den dertienden Desembriss wessende Lucie Virginis, betallt 10 daler
ad 30 stuiver
Iss thoe weten dat Jan Bessem vurschreven met duuisse vurschreven 40 daler van 30 stuiver dyt jair
sijn pacht van dee Huuirningesskemp met betallt dee verleden Martini verschennen weren und dee an-
der 10 gulden ad 29 stuiver op dee restannde betallt der foirgen jaren, woe bij Ruutter secretario sall
verder vernemenn bij dee karcken saicken, wen Bessem noch betallt 5 daler ad 30 stuiver und 10 stui-
ver soll duissen achterstandt sampt dee pacht dyt jair [15]80 op und op van Bessem vurschreven betalt
sijn, woe alless breder bij Ruutter bavengeschreven verhaillt
Dess noch foirbehollden 10 daler van oillss ingelickenn dairvan in voirgemellten Ruuitterss buuick ge-
mentienirt, woe hyr follget
Somma latriss 63 gulden 26 stuiver
Hessell Luuickiss hefft in pacht dee Ponnge offt Slangenguuydt voir zeventien mollder roggenn jair-
lickss und zes mollder buuickweyttenn und 23 daler jairlickx, den daler ad 30 stuiver, op Sant Mart-
tenn und twee pair honder, dair sijn pacht van sall aingainn Martini in anno [15]72 und sall dueren
seess jaeren lanck, dess sall hee dee stuuicke landess oick met seyenn, dair Jan Garytsoin op placht
thoe woennen
Kerkmeestersrekening 1580
pag. 21
Item den veertienden Apriliss van Hessellss Luuyckiss vrouve entfangen 12 daler ad 30 stuiver, dess
10 ½ Hollansschen daler ad 33 ½ stuiver entfangen und nae man op 33 stuiver konnen gebruuicken
Item op dage Nativitatiss Johanniss Babtiste gereckenth met Hessellss Luuyckiss und sijn vrow Har-
men van alless, soe van cornne und gellde, dee karcke in all sijn vergainde jaren wair schuulldich ge-
bleven, bevindt sick in alless, dat jair [15]79 met ingereckent, zestien mollder roggen 13 daler ad 30
stuiver und 13 stuiver
Item op dato idtz geschreven Hessell und sijn huissvrouve vurschreven verpacht dee Ponge sess jair
lanck, uthgesecht dee hoffstede dayr Michill op wointh, wairvan dat irste jair angain sall duuissen
Martini anno [15]80 und sall jairlickss thor pacht gevenn zeventien mollder roggen und zes mollder
buuickweytten, alless vermogenss und wijderen inholldt der pachtcedell dayrvan der tijt opgerichtet
Item den 9 Octobriss entfangen van zhaliger Hessellss dochter Reintken und Henrick Thonniss 13 da-
ler und 13 stuiver, hyrmet duuisse vurschreven geltpacht betalt
Item den tweeentwintigsten Octobriss Hessellss follick gelevert veertien mollder roggen, wairvan dee
weesen zeven kregen, rest noch van olss twee mollder roggen
Noch op ten vijften Novembriss iss gelevert van zhaliger Hessellss vurschreven follick zes mollder
roggen und zes mollder buuickweitten op der schoele
Item van Michill met dat halve mollder myn een half spint buuickweyten dat Hessell geseyt foir hen,
dyt jair iss in alless zes scheppell min een half spint buuickweiten und vijf en een halve schepell rog-
gen myn ein ferdell spint
Item dee hoffstede an dee Vyckenssche marckt dayr Michill op woint, hefft in pacht Jacop Janssen zes
jair lanc, wairvan dat erste jair sall angain dessen Martini und sall alle jair tho pacht geven in alless
7 ½ daler ad 30 stuiver, allet vermogen der forwerden dairvan
Latriss 27 gulden 7 stuiver
Bernndt Heynnen hefft in pacht dee hoffstee met sijn thoebehoir, soe die gelegenn iss in dee Small-
horst genandt Honnerde slach, voir 8 daler den daler ad 30 stuiver, dayr dee erste pacht van sall ver-
schenen wessen Martini [15]75 und sall zes jair lanck duuerenn, noch sall Berndt vurschreven jair-
lickss geven voir dat gruinlandt, wij van den commellduuir (bedoeld: commandeur) van Sant Jan thoe
Airnhem buuttende, solle wij met Berndt irst gewarden
Item op den vierden Martii Berndt vurschreven betallt an negen scheppell buuickweyten, dat schepell
doe gallt 11 stuiver, valeth 3 daler ad 30 stuiver und 9 stuiver und noch bijcandt een scheppell arwtenn
foir 18 stuiver, valeth in alless 3 daler ad 30 stuiver und 27 stuiver
Item op den zevenentwintigsten Octobriss zhaliger Berndt Heynnen kinder op dee schoele gelevert
drie schepell garsten op betalonge
Dat Roit hefft in pacht Bernt thoe Ghoir jairlickss voir 12 daler, den daler ad 30 stuiver und sall duisse
pacht stain negen jair, wairvan dat jair [15]75 dat erste iss geweessenn und sall noch jairlick geven een
pair honder
Item op Sant Martenssdach Berndt vurschreven een pair honder gelevert
Item op den vijften Novembriss entfangen vanwegen Berndt thoe Goir, uth handen dee beckerssche
negest Bernss huiss, 10 daler ad 30 stuiver op sijn pacht verleden Martini und Petri verschenen
Kerkmeestersrekening 1580
pag. 22
Latriss 14 gulden 25 stuiver
Schaip fonnder met dat Brinxken hefft in pacht den amptman Ghisbert vann Meckerenn for 20 daler
ad 30 stuiver, wairvan dat erste jair angegain iss verleden Cathedra Petri anno [15]78
Item op den vijften Maii hefft mij dee amptman Ghij[s]bert van Meckeren vanwegen der karcken an
den richter van Airnhem 20 daler ad 30 stuiver affgedain in affkorttinge der heren schattonge uthgesat
op der karcken guder inth Ampt van Brum[m]en, allssoe onnbetallt ein jair pacht verleden Petri ver-
schenen van duuisse beyden bavengeschreven parcelen, noch Meckeren vurschreven affgedain an he-
ren schattongen 20 daler, dee op ankompstegen Martini verschinen sollen dess lopenden jairss [15]80
Ein streppell lanss op ’t Loe geheyttenn dat Bloemennlanndt, hefft in pacht Harmen Puittenn vrow
jairlickss voir een mollder garsten, dat dee Lieve Vrouven megden jairlickss sollen hebben thoe foyl-
list oyr browsaet
Item op den 8 Septembriss Harmmen Pyrss duuisse pacht verlengt zes jair kompsteghen Petri an thoe
gainn anno [15]81 und naedem met Harmen vurschreven myssverstandt in der betalonge wass, nae-
dem nae oyr beyder bericht dee saicke allsuuiss nae bleck, sall Harmen vurschreven dyt jair betalen
vijf schepell garsten und kompsteghen follgeden Martini ein mollder, hyrmet dyt jair [15]80 betallt
sampt alle furge verstai[n]de jaren und dee follgende jaren woe vurschreven een mollder garsten
Item den eenentwintigsten Septembriss Harmen Pyrss den Le[f] Frouvenn meggden gelevert duuisse
fijff scheppell garsten, woe hyrforenss den achtten Septembriss bescheydenn und sall kompstegenn
Martin noch dat einne mollder betalen woe vurschreven
Ein stuicke lanss op ’t Loe gelegen ommetrendt twee efft drie mollder geseyss, hefft Roloff Harmenss
in pacht voir twee en een halve mollder roggen op Sant Marttenn und op dage Nativitatiss Marie met
Roloff vurschreven verdragen, dat hee nuu kompsteghen Martini van dyt lopennde jair sall geven drie
en een halve mollder roggen und nae dyt jair sall Roloff vurschreven op dee garve bouven, the weten
Roloff drie und dee karcke twee, dess sall Roloff vurschreven den tende aver all van der karcken landt
foir uth hebben, desse pach[t] sall zes jair lanck duuren, wall thoe verstainde wath dee heer van dyt
vurschreven landt thendt voirbehollden
Op den dertigsten Desembriss Roloff gelevert twee en een halve mollder roggen op der schoele
Noch Roloff vurschreven een mollder roggen betalt, wellick dee megden van Henrick Belen haellden
den Meii anno [15]81, hyrmet sijn pacht dyt anno [15]80 betallt
Latriss 42 gulden 24 stuiver
Eeyn stuuicke lanss gelegenn in den Suuydteenck thoe Vickenn iss verbuuidt an den commenduir
thoer Airnnhem van Sant Jan
Einn stuuick lanss gelegenn an dat Vickenssche felldt van wellick Schaip van Hellendoirnn dee ander
helleffte affkompt, hefft in pacht Roloff Harmenss voir 1 gulden 12 stuiver
Van den Lieve Vrouvennwert
Den irstenn cloidt hefft in pacht Theuss Haickennbruick voir 63 daler jairlick, dat stuuicke ad 30 stui-
ver, op Sant Marttenn, wairvan dat irste jair op Martin [15]76 waiss verschenen
Item op den dertienden Apriliss entfangen van meester Teuss soin Willem 18 Hollanssche daler, dat
stuuick ad 33 ½ stuiver, valeth 20 daler ad 30 stuiver und 3 stuiver
Kerkmeestersrekening 1580
pag. 23
Item op den zevenden Maii met meester Theuss Hackenbruuick alle foirgainde jaren affgereckenth,
allsoe dat vergangen jair pacht [15]79 betallt, dess op dato vurschreven 29 daler ad 30 stuiver und
8 stuiver betallt, naedem meester Theuss duisse vergangen fyr jaren soe redelich hefft betallt, sijnt em
duuisse idt geschreven 8 stuiver thoe verdrincken geschoncken
Denn myddellstenn cloidt van den Lieve Vrouvennwert hefft in pacht dee borgemeister Henrick van
der Caippel jairlick voir 51 daler ad 30 stuiver op Sant Martenn, wairvan Martini [15]76 dat irste jair
waiss verschenen
Hyrvan men noch restende iss 28 daler ad 30 stuiver und 20 stuiver van tijde Jacop Schimellder, wel-
lick onss in der borgemeester vurschreven jaren verschenen, hyrop mij dee raitssher Gerlich van der
Capell betallt, woe hyr op dit anderde blait hyronder follget op den vijftienden Novembriss
Item op den vijftienden Novembriss entfangen van den raissheer Gerlich van der Kapell bynnen Airn-
hem 17 daler ad 30 stuiver unnd 16 stuiver und 1 ort Brabants op allsullcke restende 28 daler 20 stui-
ver, herkomende van Jacop Schimmellpenninck belanget den Lieve Vrouvennwert dess middellsten
cloit, dair doch borgemeester Henrick van der Kapell prinsipaill pechter aff iss, affgetagen dyt baven-
geschreven, blijfft duiss vurschreven schult 11 daler ad 30 stuiver und 3 stuiver und 10 ½ placke, dyt
sulleve met Kapell affgereckent und mij betallt
(Item op dyt idtze lopende jair mij Thoemass van Lochteren betallt 10 daler ad 30 stuiver, wellick sijn
bruuir Andriss krech, actom den eenentwintigsten Octobriss)
Latriss 52 gulden 17 stuiver
Den lesten cloidt van Lieve Vrouvennwerdt hefft inn pacht Gerlich vann Boerlo jairlickss voir 41 da-
ler ad 30 stuiver, wairvan Martini [15]76 dat irste jair waiss verscheenen
Item den vijfentwintigsten Maii entfangen van dee weduve zhaliger Garryt van Buuirlo vanwegen
Gerlich van Buuirlo 22 daler ad 30 stuiver op sijn andell pachte verleden Martini und Petri verschenen
Noch op den dach Martini, nemptlick den elften Novembriss, van duisse vurschreven weduve entfan-
gen 20 daler ad 30 stuiver, hyrmet duuisse vergainde pachtjairen op und op betallt und einen daler ad
30 stuiver op duisse idtsege lopende pacht dyt jair [15]80 betallt belanget dat andell Gerlich van Buirlo
Op den negenentwintigsten Desembriss entfangen van juffer Van Buuirlo vurschreven 20 daler ad 30
stuiver, hyrmet dat deell pacht van Gerlich van Borlo betallt
Item op den achtentwintigsten Novembriss entfangen van Evert Seelle van Halle vanwegen dess raiss-
her thoe Airnhem Gerlich van der Capelle, 12 daler ad 30 stuiver op sijn andell pachdess Lieve Vrou-
venwert dess lesten cloiss, rest noch 8 ½ daler, sall de stadtrenthmeester Evert Fallicke betalen woe
anno [15]81 den tweeentwintigsten Juunii verdragen met Kapell vurschreven, woe geschiet iss
(Jassper Cluick iss schuilldich van verstainde pacht van den Lieve Vrouvenwerdt nae luuidt zhaliger
Tyllss handt, affgethagen 20 Hollanssche daler ad 35 stuiver ider stuuick, bij zhalige Kapellen tijde
den negentienden Desembriss in anno [15]78 entfangen, affgetagen, blijfft derhallven duuisse vur-
schreven rest noch hondert und 23 daler ad 30 stuiver, alleth thoe goder reckennschap)
Somma latriss 98 gulden 2 stuiver 3 ½ plack
In dee Graiffschop
Dat guuidt Ther Horst hefft Bartthellt dee bowmann in pacht jairlickss 25 mollder roggenn unnd acht
mollder buuickweytten und voer dee sijde lande sall hee jairlickss geven 26 daler, denn daler ad 30
Kerkmeestersrekening 1580
pag. 24
stuiver, thoe betalen op Sant Marttenn offt woe dee verpachttong sulx met brenget und sall then allen
dreen jaren ein stuuicke groinlanss mogen seyenn, daer dee karcke alltijt nae den tende, thoe weten
allse dee tenther sijnen tende uthgestecken hefft, dayr dee karcke alltijt naetenden sall, allet vermogen
der forwerden
Item op den derden Juulii Bartellt op dee Horst mij avergeweessen an nabuuir Andriss Huuginck 9 da-
ler ad 30 stuiver, dee mij nabuuir Andriss gelaifft hefft acht dage nae dato van duuissen thoe geven,
dyt van Hueginck vurschreven entfangen den tienden Octobriss
Item op den zevenentwintigsten Juulii laten tellen den rogge op Dee Horst und iss dayr an fymmen
gewessen 75 ½ fymme roggen guuidt bandt, hirvan de lichte garve
Item Bartellt gelevert op den vierentwintigsten Auuguuisti dertien en een halve mollder roggen
Noch Bartellt vurschreven gelevert den follgenden zevenentwintigsten Auuguuisti negen mollder
roggen und drie mollder haveren
Item den zesten Septembriss op Dee Horst laten tellen dee buuickweytte und alldair bevonden
42 femmen buuickweytten guuidt zaydt
Hyraff gekomen van der lichte garve tien mollder buuickweyttenn myn wair ein fyrdell spinth
Latriss 10 gulden 3 stuiver
Harmen op Groete Gellttinck ghyfft jairlickss thoe pacht vijftien mollder roggenn und zes mollder
buuickweyttenn unnd 8 daler ad 30 stuiver, op Martini thoe bethalenn
Noch sall Harmen jairlickss geven voir dat lanndt dat hee van dee Smoigge jairlickss in pacht hefft,
6 daler allse vurschreven thoe betalen op Martini und sall noch zes jaren in sijn ollde pacht sittenn,
dayr dat [15]75 jair dat erste jair dayrvan sall weessenn
Item den fyrden Martii in bijwessent mijnss medehullper Henrick Ruutter met Harmen Gelltinck und
Gertken alle verstainde pachte, soe van gellde und corn und dat [15]79 jair met ingereckenth, bevindt
syck dat he noch schuldich blijfft veertien mollder roggen und drie mollder buuickweyttenn und 18 ½
daler ad 30 stuiver, behalven 6 ½ daler ad 30 stuiver in der foirgen reckenongen befonden warden und
Harmen und Gertken vurschreven bij oyr froemmicheyt erbeden thoe hollden sulx nyet meer soll sijn
allse duuisse idtz bavengeschreven 18 ½ daler ad 30 stuiver, hebbe wij ’t dayrbij laten blijven und der-
maten geloifft und naedem see syck beklagenn, dat see swairlick met den ruutteren und solldaten desse
jaren her worden beladenn und allsoe uthgetert, dat sij ’t langer nyet stainde mochten hollden, hebben
mijn hulper und ick duuisse saicken nae gelegenheyt ingeseenn, naedem andere landtheren, soe wij be-
richtet sijn, ingelicken gedain hebben und sollen duuisse uthghainde leste pachtjair geven der karcke
dee darde garve, tee weten dee lanther ein und den bowman twe van ’t gheen dat dayr woyst und foyr
dee 14 daler, woe hyrbaven geschreven, 10 daler ad 30 stuiver und went duuisse bavengeschreven
pachtjaren uth sijnt, moge wij nae gelegenheit forder handelen
Item hyr laten tellen dorch Jan Pauve 42 fymmen roggen und een gast
Noch Harmen mij gelangt op den dertienden Septembriss einnen carffstoick van 22 femmen weck-
zaydt, soe haver, soe manckzaidt, soe buuickweytten, soe he mij sagte und idt ein tuurpelentte tijt wair
und dair nyet woll thoe komen wair
Item van Gelltinck entfangen ongeferlich twaalf mollder roggen und een scheppell ingehollden foir
den tende, hyrvan wijder in follgeden jair [15]81
Kerkmeestersrekening 1580
pag. 25
Jan Branndehorst seyt dat lannt ter garffe, allsoe dat hee dree unnd de karcke twe hebbenn, sall jairlicx
geven foir huiss unnd hoff ein jairrich fairckenn und twee pair honder und sall desse pacht duueren zes
jair lanck, dair dat erste jair sall verschenen sijnn op Cate[dra] Petri [15]76 und sall dee drie erste jaren
geven 11 daler ad 30 stuiver und 6 stuiver und dee dree leste jaren 12 daler woe vurschreven op Mar-
tin, sall nuu foirtan dee darde garvenn gelick Gelltinck geven
Hyrvan gereckent duissen Sondach Invoicavit uit vermogen einder reckononge met mijnder handt ge-
schreven
Allduiss geteyckenth, alle betalonge affgetagenn, 47 daler ad 30 stuiver und 19 stuiver, dat jair [15]79
met ingereckenth, alltijt op forder reckenongen naedem men met Jan vurschreven nyet entlich geslaten
hefft
Item op den 29 Septembriss Jan vurschreven mij gelevert een qwittantie van 8 daler und 1 ortdaler,
den daler ad 30 stuiver
Item op den achtentwintigsten Juulii op dee Brandeehorst laten tellen und alldair gewessenn 38 fymen
roggen und fyr gast, dyt iss seer guuidt bandt soe mij dee teller sede
Jan gelevert op den negenentwintigsten Septembriss twaalf mollder roggen
Noch nae een saick van vijf schepell und Jan noch een saick van vijf scheppell gehollden
Und naedem dee tijde langer naederhanndt joe qwader lepen, iss dyt suss blijeven stain, omme dat
men den bowman all bij der handt heelt und woe dess wijder affgegain, mach men in den follgenden
jaren vernemen
Latris 8 gulden 23 ½ stuiver
Van pennssen wellick dee karcke uth sommege landen ander luuden tho hoerenn, jairlickss
inkomende hefft
Uth den watertoll thoe Zutphenn unnd Wichtmonsschenn tennde und andere tennden in dee Graiff-
schap in den Schulltampt 52 Caroluss gulden 5 stuiver und 1 ortstuiver Brabants, dee maickenn 37
stadtgulden und 5 stuiver Brabants und 3 ort Brabants, dyt placht Jan Gairbranss thoe betalen op Ca-
thedra Petri
Noch 36 stadtgulden wellick dee lanndtrentmeester op Veluven uth sijn entfanck bethalenn sall,
maickt thoe samen 73 stadtgulden 5 stuiver und ein ortstuiver Brabants
Item op den twintigsten Desembriss Henrick Ruutter in mijn bijwessenth uth handen Osewall van Het-
tersscheit entfangen 36 gullden dee hee mij fort avergetallt und iss hyrmet betallt den termin anno
[15]77 luudt der qwittanti dairvan gegeven und dat vanwegenn dess landtrenthmeester Willhem Ben-
tinck
Latriss 36 gulden
Willem van Ruuirlo, nuu Cairlle van Stinbargenn hefft in erffpacht dee hallve mate inth Baickerwert
foir 4 herennpont op Middewinter, valeth 2 goudgulden
Uth den guude Noirtwick thoe Willippe 2 oillde schillde dee men voir ein vet farcken betallt, valeth
3 goldtgulden, dyt betallt dee renthmeester op Sinnderen und verschindt op Cathedra Petri
Kerkmeestersrekening 1580
pag. 26
Den irsten cloit van der Westeroye hefft dee karcke in pansschop voir 300 golden gulden und hefft in
pacht dee borgemeester Gart Barnner voir 15 stadtgulden jairlickx op Cathedra Petri
Item den zesten Juunii entfangenn van zhalige borgemeester Barnnerss dochter joffer Jordenn Barn-
nerss 15 stadtgulden allsse op ein jair pacht, dyt is versait een ander
Latriss 15 gulden
Den tende thoe Bruimen ommetrent van dree mollder saytz landess und iss voirtijtss Aillbert then Ha-
ve gewest, iss der karcke verdonckert en hebben onse voirvader ny gewar konnen warden, wair dat
land gelegen iss
Uth Henrick Sminckss guuit thoe Horsteloe 14 schillonge enn hebben onnse negeste voirvader, soe see
schriven, ny inth gebruick konnen krijgen
Uth Stuirmanss kempe ghyfft Willem Bentinck jairlickx 2 ½ gulden op Meiidach, dayr dee irste pens-
se van verschenen iss op Meii anno [15]71
Item iss thoe wetenn dat ick ein schrifft in mijn zhaliger maisscop Tyllss buuick gefunden dee anno
[15]79, dayr inne gemellt, dat dyt der karcke van Willem Bentinck sij gevesteget, herkomende den
Nijen Gasthuisse van Peter Wuuistinck und dat vurschreven Gasthuiss der karcke avergesat schint nae
uthwijssonge zhaliger Harmen Barnner schrijventh und nae inholldt dersullver schryfft, blijckennde
hyrvan in den follgenden jaren buuicker neger bescheyt
Entfanck van tijnsse
Op Sant Martenssdach entfangen van Berntken, Derick Smeynckss vrow, 3 ½ plak
Vann groeven
Item dee arffgenamen zhaliger joffer Gertruickenn Schymellpenninss sijn schulldich der voirbenoimde
verstorvenn joffer groeve gelldt, wellick duisser Januuario verstorven iss und in den ommeganck an
der suuden sijt begraven, onbetallt
Hyrop entfangen anno [15]81 den tweeentwintigsten Juunii van den raissher Gerlich van der Kapell
33 stuiver, dee rest den anderen arffgenamen
Item onsse neve Evert Haick und sijn huissvrouve ein grove gegont bij dair Sant Barberen alltair
placht thoe stain, sijnnen alldair beyde met ein kleen kindeken begraven op den 6 Septembriss, onbe-
tallt
Item zhaliger neve Berndt Haickss groeve gellt bij dess schoemaickerss alltair placht thoe wessen inth
nije warrick, noch onbetallt
Item op den derden Octobriss gegondt ein grove voir zhalige Jan van Essen in der karcke bij Sant Mar-
greten althair onder den tornn
Item anno [15]81 den veertienden Martii mij vrow Van Essen gesandt foir duuisse vurschreven grove
12 Barrickss gulden, dat stuuick thoe 11 stuiver, valet 4 gulden und 20 stuiver und noch mij duuisse
vurschreven vrouve foir den sten gesandt, dee ick van den karckhoff under der erde hadde hen laten
halen 3 daler ad 30 stuiver, valeth in alless 7 gulden 26 stuiver
Kerkmeestersrekening 1580
pag. 27
Allduuiss woe follget sijnde ick angeteyckent in zhaliger Tyllss buuick, in anno [15]76 gedatyrt
Van repeperatie van de Hacforde huisskenss iss joffer Van Raissfellt schuilldich van anno [15]66
6 daler ad 30 stuiver myn 1 stuiver, item van anno [15]76 10 daler und 7 stuiver
Hyrop min zhaliger maisscoip Tyll entfangen anno [15]76 up den twintigsten Desembriss fyr daler ad
30 stuiver und 22 ½ stuiver
Noch ick verlecht verleden jair [15]79 16 stuiver thoe reperatie an Hacforde huisskenss anth daick und
de schorstene baven op dee pipen und noch baven den bage van dee hoffdoir late reperiren een halve
dach ommetrent und suiss wess dair ein ider van doin hadde an dee huissken
Item op den vijftenn Martii entfangen van mijn suister Vatebenderss 4 ½ stuiver foir een spint arwten,
dee ick van Berndt van Halle an schollt genamen und
Item naedem mijn zhaliger swager Derick van Tyll verleden jair [15]79 buutennlandess in den Heren
verstorvenn iss, welckoir siele Godt bevalenn und bevinde em ein trow hullper mij gewessenn und der
karckenn dinge flijttich in sijnen buuicken beschrevenn und ordennthliche gestellt, dayrmet der airme
gemeenthe met der karcken guder am nuutstenn mochtenn gefordert und gedent wordenn, dess em der
Allmechteghen Heren wyll vergelldenn und nae der tijt in dyt jair [15]80 op denn twintigsten Februu-
arii iss bij mij gekomen dee erbair unnd ffoyll dogsame joffer Bellikenn van Tyll inth Hosspitaill und
mij gebracht ein koffer met iser beslagen und dat naederhandt geapenth in bijwessent Garrit Sell bor-
gemeester und den lissentiait Henrick Ruutter der karckenn renthmeester efft in maner der tijt und
hyrinne dyt vurschreven kofffer gefonden an gellde inholldende anpartess bij den idtz foirbenoimdenn
lissentiaith Ruuthter opgeteyckenth hyrmet bijgelacht, beloepenn dree hondert und 6 daler ad 30 stui-
ver dess sommege partess an gellde nae inholldende duuisser bijgelachte sedell und oick etlich stuuic-
ke golldess dee dayrbij weren foyll thoe licht, thoe weten dee 2 Fransse cronen und 1 pistolette und
den Philipss gulden sampt den rijder gulden, dess noch na manck duuisse voirbenoimden gellde befon-
den ein syllveren connegess daler und cruissdaler, dee schinen fallss thoe sijn oick fallss gewest
Noch hyrbij bevonden in dyt vurschreven coffer van Honoriuss gellde 2 daler ad 30 stuiver myn
1 stuiver
Wair desse vurschreven pennongen sijn angelecht, mach men in nhaefollgenden kercken jairbuicken
vernemen
Item op den lesten Martio entfangen van Thomass van Lochteren 24 stuiver voir sijn andeell thot repe-
ratie der bruggen foir Lieve Vrouven und Krenckss werdt
Item op den zestienden Apriliss entfangen van Wollter Bruggeman 8 stuiver foir der steygerhollter,
einner dee in der loisse baven liggen
Item den vierentwintigsten Auuguuisti van Derick den buuickekremer van Demter entfangen 40 stui-
ver foir twe ollde franssinen beschreven buuicke
Dyt naegeschreven dyt jair entfangen van der karcken verkoifften zade und anderss
Item Henrick Lieve Vrouven maicht mij gelevert op den vijfentwintigsten Maii van verkoiffte buuick-
weytte, beloipt 43 daler ad 30 stuiver 18 stuiver und ½ stuiver
Item op den negenden Juunii noch mij Henrick vurschreven gebracht van verkoiffte buuickweytte
5 daler ad 30 stuiver und 10 ½ stuiver, dess wair dair ein nijen Holl[an]sschen daler manck met voir
30 stuiver gereckent, somma valeth 52 gulden ad 28 stuiver und 13 stuiver
Kerkmeestersrekening 1580
pag. 28
Item op den lesten Desembriss mij Henrick Onnse Lef Vrouven macht gebracht 24 daler ad 30 stuiver
und 24 stuiver, wess see van veraverden waisse hadde verborgen und naedem men ’t nuu nyet ge-
bruickt hefft see mij sulx thor karcken besten then handen gestallt op dato idtz baven geschreven,
somma valeth 26 stadtgulden und 13 stuiver
Item den rentmeester inth Nije Ghasthuss thoe behuiff dess huissess eyn mollder haveren gelindt in
der seyelltijt foir oyr perden, doe see bowden
(Item entfangen den dertiendenn Februuarii vanwegen Thomass Bewkiss sonne, dee inth mannhuuiss
woin, 14 rijder gulden, den gulden ad 24 stuiver, naedem hee ein airm roesinnich wicht iss, hebbenn
sijn frunde begert an mij dat ick sulx bij mij vanwegen der karcken in bewair sollen hollden und den
vurschreven jongen dayr jairlickss soll foir laten komen wath den reden gelickt efft wess men forder
dayrfoir can gewardenn
Duisse vurschreven pennongen anno 1581 op den dertigsten Juulii an onse her entricht und terstondt
Arndt van Groissen avergetellt, want onnse heer nae bevell van duisen vurschreven jongen suister, dee
em dair noch 10 rider ad 24 stuiver thoe gedan hadde, dat hee see wair an gode luden anleggen soll,
allsoe hefft dee karcke hyr nuu mer ghen doin met)
Uthghyfft
Meester Wollter Timmerman ghyfft men jairlickss thoe sijner noidtrofft 3 rider gulden, opdat hee te
nerstegher opseen sall hebbenn op den timmer der carcke und oick 5 gosseler foir ein offerpenninck,
dat hee foir met dee schottele omme geyt und wenth hee inth warrick iss, loindt men em gelick ein
ander timmerman
Item op den zesentwintigsten Apriliss meester Wollter betallt 3 rijder gulden ad 24 stuiver, dat ick em
korte an zhaliger Berndt Royrmaickerss huissess renthe
Item op Maindach thoe Fastellavendt meester Wollter betallt 5 gosseler foir den offerpennick, wass
verleden Middewinter vergetenn
Meester Henrick der karcken leyenndeckker ghyfft men jairlickss thoe sijn kledonnge 3 gulden ad 28
stuiver
Item op den Maindach in den Pinxteren meester Henrick Leyendecker betallt 3 gulden ad 28 stuiver
Ordinaria
Van den twenn missenn ther weckenn in der Lieve Vrouven kapelle 4 gulden ad twe hoirnss gulden
foir eynnen gulden, nae luuidt eynder fonndatie op Pinxsteren, valeth 3 gulden und 12 stuiver
Duisse 3 gulden hefft mijn hullper Ruutter betallt her Claiss Meckinck und ick mijn hullper dee van
der karcken gellt guuydt gedainn
Den presterenn van deen twyen alltharenn dee dess morgenss dee erste misse doinn und voir dat see
wijen, wen dayr jemandt gestorvenn iss und begravenn wardt, dayr see 2 klinckerss van hebben sollen
ider, valeth em beydenn 3 gulden ad 28 stuiver op Convertioniss Pauuli
Item op den zestienden Apriliss her Andriss van Craneborch sijn suuister hyrop betallt 1 ½ stadtgulden
Kerkmeestersrekening 1580
pag. 29
Item anno [15]81 op denn vijftienden Februuarii betallt an her Jan Staickebrant ingelicken 1 ½ gulden
ad 28 stuiver
Den beyden cappellanen foir dat see biddenn op den predichstoill, ein ider 1 pondt op Carssmisse
Den coster van dee kerssen an the steckenn op dee croene 1 ½ pondt unnd van dat kleppendt dess mor-
gennss und dess middagess und dess ’s avenss 4 stadtpondt op Paisschenn, valeth thoe samen 2 stadt-
gulden 4 ½ stuiver Brabants
Item op den Saterdagenavendt vanwegen heer Peter van Stinbargen Apriliss gedain ein schoemaicker,
genant Derick Barscherder, ein pistolet ad 54 stuiver, vanwegen dess costerss noch em nae gedain
6 ½ stuiver, valeth 2 stadtgulden und 4 ½ stuiver luuidt duuisser qwittantie hyrbij geesteckenn op den
elften Auuguuisti
Den rectoir und dee dree meysteren in der schoelen thoe onderholldinge dess Cruiss loffss, wess dess
Fridagess ’s avenss wardt gesongenn, 2 ½ rijder gulden ad 22 stuiver, valeth 1 gulden und 27 stuiver
Anno [15]81 den vijftienden Auuguuisti onsen renthmeester Henrick Ruutter gedain 55 stuiver, hyr-
met den rectoir meester Berndt van Vorden dyt verleden jair duisse idtz bavengeschreven renthe dyt-
maill betallt und Ruutter vurschreven meester Bernden vurschreven dyt foirt avergetellt
Densulvenn rectoir meester Harmen van Cruichtenn hefft gegeven thoe kledonge einness airmen
schoellder efft clarrickss 4 gulden, somma valeth tho samen 5 stadtgulden und 27 stuiver
Item duisse loeppende maindt Novembriss gekoifft van Thonnissken Groiss ein eelle grauss, kostet
26 stuiver, voir ein fendt in der Bairnhaverstrate, Henrick den baden zhaliger bruuir soinne, geyt
schoelen, noch foir Sariss den hondesleger gekoifft an foderlaicken onder sijnen nijen roick vijf eellen
Ommenss wyt, dee eelle 14 stuiver und een halve elle roydt laicken Zutphenss thoe Sariss nedderhais-
sen, valeth dyt thoe samen 3 gulden und 1 stuiver, voir datghene Sariss hyr gekregen hyrfoir in plaisse
schaemelle behoifftegen kinderen und schoeller van den deyllduuicke gegeven, dat men suiss hyrthoe
Saryss dingen hadde moten bruicken und allsoe hyr den oirber gesoicht, hyrmet desse vurschreven
4 gulden van zhalige meester Harmen sollen foir dytmaill foillendain sijn
Den seestinn clairickenn inth Nije Gasthuiss vann dee cloicke thoe luudenn thoe twaalff urenn dess
middagess, wenth men kleppet ghyfft men jairlickss ide[r] 4 stuiver op Carssavendt, vacat pro tempore
Den vicariss van Sant Gertruden althair ghyfft men jairlickss vanwegenn zhalige Willhem Bisscoi[p]ss
5 schillonnge op Santh Marttenn, nae inholldt einn guder fondatie
Dee organist ghyfft men jairlickss 5 gulden op Meii
Item duisse vurschreven 5 gulden mijn hullper Ruutter em betallt duissen Meii
Denn Lieve Vrouven meggdenn ghyfft men jairlickss thoe oyren brannde ein duissenth tallhollss und
twee mande caelenn und ein mytte spainder und op Carssavendt ein ider 5 gosseler thoe ein offer-
penninck
Und thoe follest oyr koist ein kleenn ronndekenn und soefoille broydtsayt und byrsaydt allsee be-
hoiffenn und messzaydt und 1 gulden efft 1 ½ thoe herinck und stoickfyss
Item op den heilige Carssavent ider maicht hyr foir offergellt gesant 3 stuiver, valet em beyden
6 stuiver
Kerkmeestersrekening 1580
pag. 30
Item den Lieve Vrouven mechden laten komen van den renthmeester inth Nije Gasthuss een half fir-
dell stoickfyss, kost 19 stuiver, noch an Clair Roissell 100 herinck, cost 25 stuiver, valeth thoe samen
44 stuiver
Item op den 16 Juunii gereckent met meester Henrick Starcke und Swer Pothoff und Thonniss van
Gruuissenn, dat see gelevert hadden an den Lieve Vrouven mechden twee femmen schanssen, ider
femme 1 ½ daler ad 30 stuiver und een mytte sphainder foyr 1 daler ad 30 stuiver, valet in alless
4 daler ad 30 stuiver
Den drieentwintigsten Septembriss betallt 42 stuiver foir ein mande calen, de de megden kregenn
Noch den megden vurschreven ein rondt gedain foir 14 daler ad 30 stuiver, hyrthoe see mij gedain
5 daler ad 30 stuiver, rest de karcke valeth 9 daler dairbij gedan
Item den mechden vurschreven affgedain 1 ½ daler an ein mager faircken van Harmen Gelltinck,
hyrthoe mij Henrick Lieve Vrouven maicht gedain op den drieentwintigsten Desembriss 15 stuiver
und 2 ½ placke
Den doydtgrever ghyfft menn thenn tweenn jaren wen men effen schrijfft, vier kleen eelle wytss van
dat deyllduuick
Anno [15]81 op den zestienden Februuarii Harmen Janssenss vrouve idsegen doitgrever fyr klen ellen
laickenss gedain van den deyllduick dess jairss [15]80 em verschenen
Sariss denn honndesleger ghyfft men den twenn jarenn eynnen roick van dat deyllduuick und suuiss
schoenne und annder kleder
Item op den vijftienden Juunii gekoifft ein foder torffss voir 4 ½ pondt, valeth 24 stuiver, dyt foder an
Sariss huiss laten brengenn
Item noch van Henrick Starcke schoemaicker laten komen in dussen vurschreven huuisse een mytte
spainder, kost 1 daler ad 30 stuiver, dyt hoyrt ein ander wechen thoe stain, hyrnae inth achte blayt be-
gindt van den huuisken in dee Baillheesse
Item op den negentienden Auuguuisti betallt an Thomass Pauve 22 stuiver voir ein pair schoe, dee
Sariss krech
Item den roick van ’t deyllduick laten varwen und dat fuirduuick dayrtho gekoifft van Thonnissken
Schroiss, ider elle foir 14 stuiver, hyrthoe gehaidt fijff eelle und een ffirdell, beloipt 2 ½ gulden und
3 ½ stuiver, dyt an Thonnissken vurschreven betallt op den vierden Novembriss
Noch Sariss een par nedderhaissen, hyrfoir gekofft een halve eelle Zutphen roidt
Den sieckenn op denn Worff ghyfft men thenn twenn jarenn wenn men effenn schrijfft, twee mannde
caelenn und wen men oneffenn schrijfft een mande
Item op den achttienden Januuari anno [15]81 den provisoir her Meinhardt van Qwakenbrugge foir
desse twee mande kalen betallt van dit vurschreven jair [15]80 2 daler ad 30 stuiver und 22 stuiver
Den twenn secretarienn ghyfft men dess jairss ein ider ein qwart winss op Carssavenndt, valeth twee
qwarten winss
Op den heilige Carssavendt ider secretariuss een qwarte winss thoe huiss gesant, the weten Lennep
und den lissentiaith Ruutter, valeth twee qwarten, ider qwarte winss 7 stuiver, valeth 14 stuiver
Kerkmeestersrekening 1580
pag. 31
Mennegerhannde wolldaydt unnd leeffenissenn unnd geschenncken, wellick dee carcke jairlickss
plach thoee doinn
Item meester Wollter geschenct 3 stuiver foir ein carmsse, nae den men em placht uth der schottelle
een mengelen wijnss dess carmssen thoe geven, hefft men em for dytmayll noch thoegelaten, deewijell
hee ein olldt karcken dender iss
Item op Karssmisse den airmen Rendt geschenckt 2 stuiver thoe einnen offerpenninck, beeclaichde dat
hee nyet gekregen hadde
Noch ein schaemell vrow thoe Waircken woinhafftich ½ stuiver geschenckt op ’t hochtit vurschreven
Item noch op Allerkinderdach Derick Menten und Armgart sijn vrow geschenckt 6 stuiver foir ein of-
ferpeninck, deewiell see dee costerie idtz bedenen und stedess bij der karcke sijn dat see nerstich op-
sendt und der karcken beste doin und oyr schade wair see kondt, kerenn
Van liffgellde
Stine van Voerthuissenn ghyfft men jairlickss thoe oyerenn live 2 daler und 2 rider gulden op Allerhil-
legenn, den daler ad 30 stuiver und den rider ad 24 stuiver, valeth thoe samen 3 gulden und 24 stuiver
Anno [15]81 denn vierden Februuarii duisse vurschreven renthe an joffer Ellderinckss huiss thot be-
hoiff Stine van Vorthuissenn betallt
Den pater then Isendornn ghyfft men jairlickss thoe lijffgellt 1 gulden und 12 stuiver op Lichtmisse
Item den vierden Apriliss her Claiss Meckinck betallt thoe behoiff dess paterss vurschreven duisse
baven geschreven 40 stuiver, dit jair hyrmet betallt
Dee weduve zhaliger Johan Ruuitterss ghyfft men jairlickss thoe lijffgellde op Meii 9 gulden und
18 stuiver
Item op den vierden Juunii betallt de weduve zhaliger Jan Ruutterss 9 daler ad 30 stuiver, qwodt valeth
9 gulden und 18 stuiver
Noch dee weduve Jan Ruuitterss vurschreven thoe liffgellde 11 ½ daler ad 30 stuiver op Victoriss,
valeth 12 gulden und 9 stuiver
Item op den drieentwintigsten Desembriss dee weduve Jan Ruutterss vurschreven gesandt 11 ½ daler
ad 30 stuiver met den secretariuss Henrick Ruutter litsentiatuss oyren neve
Van lijffgellde
Heer Andriss van Lochterenn hefft jairlickss thoe lijffgellde op denn fyr tijden dess jairss ider maill
10 gulldenn und 20 stuiver
Den lesten Februuari gesandt her Andriss van Lochteren met Willem Airiainss 10 daler ad 30 stuiver
op den termin lestleden verschenen
Item op den dertigsten Maii her Andriss vurschreven gesandt met mijn bruir her Garryt 10 daler ad 30
stuiver op den termin van Pinxsteren verschenen
Kerkmeestersrekening 1580
pag. 32
Item op den eenentwintigsten Octobriss her Andriss vurschreven betallt 10 daler ad 30 stuiver, wellick
hee van sijn bruuir Thomass van Lochteren boyrden
Noch her Andriss vurschreven betallt 10 daler ad 30 stuiver, wellick Thomass van Lochteren mij kort-
tede an de pacht dess middell cloit dess Ossenwerdt, hee in plaiss dess borgemeester Capell dyt jair
gebruickt, hyrmet her Andriss vurschreven betallt dyt jair und alle foirgen termijnen bij mijn weten in
mijnder tijt
Armgart und Henrick Smynckss dee thoe den Dieppennveenn woinnen, ghyfft men ein ider eynen ri-
der gulden op Santh Jacop und wen eynner van em beyden storfft, sall den 1 rider doyt sijnn
Nae den ick verstae einner duuisse parsonen verstorven sij, hebbe ick nae luuidt duuissess verdraichss
einnen rider gulden ad 24 [stuiver] op den twintigsten Auuguuisti vrow Buuisscherss gedain omme
dee thoe verrichten an der einne idtz noch levendicher parsone und hyrmet dytmaill betallt
Jan Mollss arffgenamen ghyfft men op Santh Niclaiss 2 ½ daler ad 30 stuiver, hyr bij mijnder tijt nyet
van gedainn
Henrick van der Lew ghyfft men jairlick, dat men twe airme luude hoyrdt thoe geven vanwegen zha-
lige Cunne Besselingess, 3 gulden op Jacobi
Den achtten Auuguuisti gedain Jan Bagemaickerss vrouve dee jongeste 3 stadtgulden thot behoiff
zhaliger Franss van Baickss kinder, dytmayll bij provitie
Den arffgenamen van Harffstenn ghyfft men uth dat nije angekofft lanndt utan der gemeinthe an dat
guuidt Der Horst gelegenn, 4 ½ rijder gulden op Pinxsteren op den boirdach
Denn twen huisskenss bij ’t rondill gelegenn, ghyfft men jairlickss 2 hoirnss gulden op Pinxterenn
Item op Sant Katrinendage op den vijfentwintigsten Novembriss hyrop affgedain an dee weduve zha-
liger Jan Meyrinckss vanwegen Harmen Buuisshoff allsse thoebehorer edder colatoir desser huuis-
senss vurschreven, op desse vurschreven renthen ein deell jaren achterstandt entricht 2 daler ad 30
stuiver und 12 stuiver noch hee dairvan verdroncken wijn betalen, want ick dairvan onsen foirvaderen
onrecht van angeweessen waiss, mach men uth den foirgen ve[r]ledenn buuickeren vernemen, woefoill
jaren hyrvan noch thoe betalen behorenn, woe woll men sullx an zhaliger Vrede van Sybargen huiss-
kenss dair ick angeweessen entrich[t] jarlix
Item dee dree parsoenen in dee oillde schoele neffenn dat gruuidthuiss efft zhaliger Frede van Sybar-
genss huiss op dee Becke, hebbe ick in mijnen tijdenn vanwegenn der carcke jai[r]lickss geven ein foi-
der hollss und een foder torffss thoe oyren brannde, woe woll men in oyeren bescheyt van duissenn
vurschreven huisse nyet van en vernempt dan alleen see mij seggen em sulx van zhalige Harmen Barn-
ner, der tijt karckmeester, belaifft und hebbe sulx dayrop den parsonen geloifft, deewijell idt doch
schaemelee ollde luude sijnth und dayr beneffen dat dee karcke jairlickss vanwegen zhalige Frede van
Sibargen 1 gulden und 5 stuiver und 5 plackenn uth der stadtkyste hefft inkomen, blijckt datsulve der
reden hallven und verstae van den ollden luuden in duissenn huisse dee karcke mer dinge van zhalige
Frede genaten, dee bij veraveronge dusser stadt Zutphenn entkomen sijnth woe wall can thoe gelovenn
sijnn, bevinde oick dat em zhalige Harmen Barnner in anno [15]73 ein foder torffss gekoifft hefft vur
duisse vurschreven parsonen, in duisse voirbenoimden wonnongen gesandt
Noch bevinde ick in zhaliger Harmen Barnner buick dee anno [15]71 op Sant Katrinen entfangenn
thoe hebbenn van der oillden schoelen wegenn, nuu der karrickenn huiss, 20 daler, dair men em bey-
den der doe twe wair eynnen daler jairlickss voir geven sall und dee vurschreven 20 daler sollen thot
vrionge dess plaissess und ander airbeyde thor reperatie sijn, valeth 21 stadtgulden und 12 stuiver
Brabants
Kerkmeestersrekening 1580
pag. 33
Item duuisse bavengeschreven parsonen in duuisse beyde wonnongen laten komen ein mytte sphainder
van Henrick Starricke schoemaicker, kost ein daler ad 30 stuiver, betallt
Item op den drieentwintigsten Juunii gesant duuisse parsonen in den voirbenoimden huisser ein foir
torffss, koist 25 stuiver
Stedicheyt
Dee vrow van Elltenn ghyfft men jairlickss uth dat guuidt Then Slycke drie mollder spillcorn, sall
wessen dat twedeell garste und dat eynn deell haver und een molder roggenn, allsoe maickt dyt thoe
samen een mollder roggen, twee mollder garstenn und een mollder haveren op Cathedra Petri
Op den twaalften Martii betallt an Willem Hosellmanss vrouve foir dee drie mollder sphillkornn woe
hyr baven geschreven, ider schepell 10 stuiver, valet 4 daler ad 30 stuiver und foir een mollder roggen
dat schepell 18 stuiver, allsuiss mijn mascop Ruutter met see averdragen, valeth in alless 6 daler ad 30
stuiver und 12 stuiver und sede mij dair aver 4 stuiver verdroncken
Unde naedem met den affsetten dess gelldess an 3 duuickaten op ider 4 stuiver an gellde verkort, va-
leth 12 stuiver den dreenn vurschreven pennongen
Dee heeren van Sant Peter thoe Uttricht sall men jairlickss betalen fijff scheppell roggenn und vijftin
scheepell spillcornn und dat spillecornn sall wessenn dat twede deell garste und ein deell haver,
mayckt dyt thoe samen fijff scheppell roggen und twee en een halve mollder garstenn und vijf schep-
pell haveren
Op den negenentwintigsten Februuarii betallt an Henrick van Aicken voir ider scheppell roggen 17
stuiver, foir ider scheppell garsten 11 stuiver, voir dat scheppell haveren 6 ½ stuiver, valet thoe samen
7 ½ daler ad 30 stuiver und 2 ½ stuiver und em an gollden connegess daler thoe 5 dat stuick op 46
stuiver stonden, onss op 47, allsoe 5 stuiver an den gellde thoe kort
Dorrenthe Aissaickss arffgenamen hebben van der carckenn uth zhaliger Hartger Cairmanss huiss
jairlickss 14 schillong op Santh Marttenn, nuu her Garrit Aissack, hyrop min bruir verlecht 7 stuiver
an ein qwarte winss
Thinnssenn
Den heer van den lande allse grave van Zutphenn uth Johan Bruggemannss huiss, dair heer Derick
Stennderinck in phlacht thoe woennenn, zes pennongen een hoin, valeth 2 ollde buuitkenss
Desseer 2 ollde buutkenss dorch den secretariuss Rutter an den landrenthmeester Viell op Sant Mar-
tenssdach betallt
Inn dee Baillheesse uth Jan Bloickhoffss huiss dair dee twe airme vrowkenss inne plegenn thoe woen-
nenn, dayr nuu Sariss voir einnen medde iss und in wointh, 3 pennongen und een halleff hoinn, valeth
1 oilldt buuitkenn, halleff Onnse Lieve Vrouven efft dee karcke unnd dee helleffte Jan Schuuitte, som-
ma 7 ½ penninck een hoin und einn firdenndeell, maickt thoe samen 2 ½ olldt buuitkenn op Sant
Marttenn
Duuisse 2 ½ ollde buutken dorch den secretariuss Henrick Ruutter an den landtrenthmeester Joist ter
Viell op Sant Martenssdach betallt
Kerkmeestersrekening 1580
pag. 34
Dee heer van den lannde allsse grave van Zuutphenn van dat einne deell van dat Bruickslach thoe Hal-
le gehoirrennde inth guuidt Thenn Slycke, allse van 30 margen vier honndt unnd 21 ½ rode, 20 schil-
lonngen 6 pennongen 1 myt, valeth 2 gulden myn 2 stuiver Brabants
Van dat ander deell allse vann 27 margenn een hondt unnd 32 rodenn, 18 schillongen 2 pennongen
1 mytte, valeth 1 ½ golldtgulden 5 stuiver Brabants 3 ort Brabants und 2 mitt, valeth einen ordt van
1 stuiver, somma thoe samen 3 gulden ad 28 stuiver und 18 stuiver Brabants op Sant Marttenssdach
Item op den twintigsten Desember dorch den secretariuss Henrick Ruutter duuissen tijnss laten betalen
an den landtrenthmeester Willhem Bentinck und naedem men dessen tijnss dytmayll soll nae der oll-
den volluuatie dess gelldess betalen, beloipt nae der nijen und nuu lopinge dess gelldess fyr gulden
und 23 stuiver und 3 ½ placke
Dee stadt uth groete Janss huiss nuu der carcken, een hoin op Sant Marten
Uth richter Garrit van Hairlemss huiss in dee Baillheesse ghyfft men Coninklijke Maystaidt thoe
tijnnsse 2 ollde buuitkenss op Santh Marttenn
Duuisse 2 ollde buuttkenss dorch den secretariuss Henrick Ruutter op Sant Martenssdach betallt an
den landtrentmeester Viell
Ut Bernndt Heymerickss huiss in der Spyttayllssporte ghyfft men jairlickss een hoinn thoe tijnsse op
Sant Martenssdach inth schepenhuiss, dayr dee ander partie uth Tenckinckss huiss eyn thegen geven
op den vurschreven dach
Item op Sant Martenssdach met Marri Porterss inth schepenhuiss ein hoin, cost 5 stuiver, allsoe betallt
Noch ghyfft men uth idz bavengeschreven huiss den landtrenthmeester Connlicke Maystaydt ½ ollden
groit thoe tijnnsse op Sant Marttenssdach, valet 2 claisskenss
Item op Sant Martenssdach duisse hallve oyllde groydt dorch den secretariuss Henrick Ruutter betallt
an den landtrenthmeester Joist ther Viell
Noch ghyfft men dee carcke thoe Allmenn uth dat guuidt Ther Horst een pondt wassess op Sant Mart-
ten, dyt placht dee bowman Barthellt tho betalenn
Eeck thoe Voirden ghyfft menn jairlickss van zhaliger Hartgher Cairman huiss in der Lairporte drie
hoinder op Sant Marten
Item op Sant Martenssdach drie hoinder an Willem den penderss huiss met onse maicht Gude gesandt
Dat nij angekoiffte huiss op den Nijstadt op den huick bij der meessecouve ghyfft jairlickss thoe
tijnnsse Conlicke Maystadt 1 olldt buutkenn, dyt betallt men dagess nae Santh Marttenssdach in der
Nijstadt Carcke wen dair dess middagess gekleppett wort
Noch op Sant Martenssdach dorch den secretariuss Ruutter 1 olldt buutken betallt an den landtrent-
meester Joist ther Viell
Den twenn hovenn gehoerennde intht guuidt Then Slycke ghyfft men then fyr jaren thor ruumonghenn
2 grotenn, voir ider grote 3 ½ stuiver, valeth 7 stuiver
Van ordinari allmyssenn op verscheyden tijden men behoyrt thoe doinn und uth thoe richtenn
Kerkmeestersrekening 1580
pag. 35
Dyt naebeschreven sall menn den acht luudenn in den acht woinnongen zhaliger heren Jacop van Hac-
forde in dee verste Hoisspitayllssporte up verscheyden tijdenn dess jairss uthrichtenn
1 Item inth erste van der Fastenn ein ider 40 heringhen getaxsyrt op fyr wytte pennongen, noch op
idzss vurschreven tijt ein ider eynn qwarte olyss, dee qwarte getaxsyrt op 2 stuiver, valeth dyt thoe
samen 300 heringen und 8 qwarte alyss
2 Op Paisschenn efft Meii ein ider tien pont botteren, eyn pondt getaxsyrt op ½ stuiver, valeth thoe sa-
men 80 pont botteren
3 Noch op dee vurschreven tijt eynnen ider zeven pont speckss, ein pont getaxsyrt op ½ stuiver, valeth
em achten vurbenoimden huisser 56 pont speckss
4 In der soimmer ein ider ein mytte s[p]hainder und eyn foider torff, dat foeder mitte sphainder getax-
syrt op 10 stuiver und een foider torff getaxsyrt op 7 stuiver
5 Op Santgange eff Martini einne ider eyn guuidt pair hoger schoe, ein pair getaxsyrt op 2 ½ stuiver,
valeth 8 par schoee
6 Noch op Martini eynnen ider drie pondt kerssen, ein pondt geetaxsyrt op eynnen ollden Vlemss, va-
leth em achtenn 24 pondt kerssen
7 Op Sant Andriss thegenth Advent noch eynnen ideren tien pont botteren, getaxsyrt ingelicken woe
hyrbevorenss, valeth 80 pont botteren
8 Op den heilige Carssavendt einnen ideren 2 gosseler thoe einn offerpenninck, 16 gosseler den achten
vurschreven
9 Noch sall men einnen ider geven wenn men effenn schrijfft, drie kleenn eellen Zutphenss laickenn
van dat deyllduuick op Sant Martenn, valeth 24 eelle, eynn eelle getaxsyrt op 5 stuiver
Bij allsoe duisse vurschreven allmyssenn myn gelldenn, soe sall menn dayr mer aff doinn und omme
koippen und isset dat see mer gellden, sall men dayr myn aff doinn efft omme koippen nae anpairt
dess gelldess und wijderen innholldt der fonndatie
Noch sall men duuisse vurbenoimden achte parsoinnen in duisse vurschreven acht woinnongen alle
jair in dee handt geven an gellde eynnen ittlick eynnen hallven daler efft dee werde van 15 stuiver, den
stuiver ad 15 plackenn op Victoriss, valeth fyr daler ad 30 stuiver
Item op den negenden Juunii duisse fyr parsonen, thoe wetenn Claiss und beydde Bernde und Juutte
Kappenbarchss ein ider ein Hollansschenn daler ad 33 stuiver in de handt gegeven, noch den twaalften
Juunii Slender und Hanss entricht ider 33 stuiver, valeth in alless 6 daler ad 30 stuiver und 18 stuiver
Item Jennekenn Honnekincss gesandt eyn mytte sphainder van Henrick Starricke schoemaicker, kost
1 daler ad 30 stuiver
Item den vierentwintigsten Juunii betallt an Jan Froessinck 32 stuiver vanwegen Jan Foyrcnecht in
Hacforde huuissken
Item den derden Septembriss Jenneken Honnekinckss gedain 28 stuiver 12 placken, wellick ick em an
ein foder torff betallde
Noch den tweeentwintigsten und den twintigsten Octobriss gedain duisse vurschreven zeven parsonen
ider einnen hallven daler, valeth 3 ½ daler ad 30 stuiver, Jenneken dee achte in plaisse den torff krech
woe idtz bavengeschreven
Item noch den vierentwintigsten Novembriss gedain de twen frouvenss in de forste huisser thot behoiff
em seven fyrdenhallven daler ad 30 stuiver, een ider ½ daler ad 15 stuiver, Jenneken dee achte hefft
dayr brandt foir gekregen woe baven idtz geschreven
Item op Carssavent met den lissentiait Ruutter secretariuss duiss vurschreven acht parsonen einnen
ideren gesandt eine olldee Demter wytte, valeth 8 soedainne wytte, valeth 10 stuiver und 10 placken
Kerkmeestersrekening 1580
pag. 36
Item sall men den huissairmen geven eyn guuidt fait heringss op den anderen Gonnssdach in der Fas-
tenn
Item op Sant Angneten thoe Deventer van Gairt van Weesick eyn fait heringss gekoifft, dayrvoir be-
tallt 10 ½ gulden ad 20 stuiver, valet 7 ½ stadtgulden, dat opslain koist 10 plaicken, an mijn brui[r]ss
huiss thoe brengen 1 stuiver und mijn bruuir dat an ’t genoten schip gesandt kost (niet ingevuld)
Desse tonne herinckss uthtgedeyllt nae ollder gewointte, woe vurschreven
Dyt naebeschreven sall men geven den twenn parsonen in dee Baillheesse in der carckenn huissken
woinhafftich, dayr Saryss foir eyne met in woindt
Item inth irste van der Fastenn ein ider een qwarte olyss, valeth twee qwarten olyss
Op dage Cathedra Petri betallt an Evert Fallicke in der Kortte Hoffstraete 16 stuiver foir twee qwarte
olyss, dee dee luuden in duisse voirbenoimde huisskenss dayr gehaylldt hadden
Item in denn sommer onder em beyden eynn mytte sphainnder und ein foder torffss
Item ein foder torffss und einne mytte sphainder in duuissen bavenbenoimden huuisse gelevert, woe
men hyrbevorenss bij den hondesleger Sariss forder sijndt angeteyckent, wellick hyr hoyrt geschreven
thoe sijn iss hyr vertast
Noch in duissenn vurschreven huiss in dee buuickdage foir Carssmisse sall menn einn ider gevenn drie
pont botteren, valet em beyden zes pont botteren
Item op den zestienden Desembriss betallt an Evert Fallicke in der Korte Hoffstrate 24 stuiver voir zes
pondt botteren
Den rectoir ghyfft men jairlickss 6 stadtgulden op Paisschenn vermogenn eyn stadtbryff effte fondatie
dayrvan melldende juuxta librum arbitrom
Naedem der rector verleden jair dee schoele verlatenn und bynnen jairss affgetreden und ein ander
ingesat, heb ick em met voirweten mijnss huullperss op den negentienden Juulii 3 stadtgulden van
’t hallve jair betallt
Menn sall dess jairss neghen deyllonnghen doinn, thoe ider deyllonngen zeven mollder roggen efft zeven en een halve mollder roggen efft zes mollder wytss weytss, valeth in alless 67 ½ mollder
roggen efft 54 mollder weytz, naedat idt best gelegen iss
1 Item den Frijdach den 22 Januuarii ein deyllonge gescheen inth Nije Gasthuiss
2 Item den Frijdach den vierden Martii een deylonnge gedain inth Nije Gasthuiss
3 Den zesentwintigsten Martii ein deyllonge gedan inth Nije Gasthuuiss
4 Op den Frijdach Lamentationiss Marie een deyllonge gedain inth Nije Gasthuiss
5 Item op den Fridach den tienden Juunii ein deyllonge geschenn inth Nije Gasthuiss
6 Noch op den Fridach den irsten Juulii ein deyllonnge geschenn inth Nije Gasthuuiss
7 Op den Fridach den vijftienden Juulii ein deylonge gescheenn inth Nije Gasthuuiss
8 Item den wesen laten komen zeven mollder roggen in plaiss einner deyllonge op den tweeentwin-
tigsten Octobriss, nae den syck dee weessmeisteren beklaichden nyet woll me[r] korn versorget weren,
allsoe em ex gratie dytmayll hyr met verseenn
9 Item op verscheyden tijden aver jair verscheyden airmen uthgedeyllt acht mollder roggen und fijff
spint, nae luudt einder antheyckonge allhyr tendess inth buuick bij scheppell und een halve scheppel-
len, dyt allhyr ingelicken foir een deyllo[n]ge gesait
Kerkmeestersrekening 1580
pag. 37
10 Item noch an speck und byr uthgedeyllt wellick van den karcken schulldener an schullt genamen,
valeth 12 gulden ad 28 stuiver, 9 stuiver, dyt ingelicken voir ein deyllongen gepassyrt, nae den men in
dee foirgen jaren bij gebreck nyet all hefft konnen uthrichten, allhyr nuu foir een deyllongen thoe mer
laten stellen
Item anno [15]81 den zesentwintigsten Januuarii met frow Berckerss dit jair sampt duuisse twe foirge
jaren und soe dyt jair [15]80 seven deyllongen geschenn, belopen in alless 11 stadtgulden 15 stuiver
6 placken, dyt an der karcken renthe uth oyren huisse hebbennde affgedainn met de foirge jaren [15]78
und [15]79 in bijwesendt oyren sonne Derick allduiss geschiet
Noch 7 daler ad 30 stuiver und 25 ½ stuiver luudt mijn exordinariss aver jair uthgedeyllt
Item noch seven rijder gulden ad 24 stuiver und 5 ortstuiver verscheyden airmen luuden vermogen
meester Henrick Meckinckss buuick, omme kleder thoe maicken verleden jair [15]79 und dyt jair
[15]80, op den dertigsten Desembriss affgereckenth
Cledonnge efft wandt
Men sall dess jairss den airmenn geven twelleff Zutphennssche wytten foylle besegellde laickenn
thegen Sant Marttenn in den Winter
Item op den dertigsten Juulii min hullper und ick met Bytter ter Heyde gehandellt dat hee onss dee
twaalf laycken leveren sall thegen ankompsthegen Martini, thoe weten foyllbesegellde wyttenn und
wij sollen em woll betalen foir ider laicken 10 ½ daler ad 30 stuiver und 2 daler averhoip, dess thoe
winkoip verdroncken 27 stuiver, sall men em van korten wat winkoipss recht iss
Hyrop Bytter dorch mijn massop Ruutter getellt fijfftich daler ad 30 stuiver op den tweedenn Auu-
guuisti, hyrop onss Bytter vurschreven doe ein soedain laicken leverden und noch nae acht laicken
gelevert und einss dree, valet twaalf lackenss
Item op den eenentwintigsten Novembriss Bytter noch getellt fijfftich daler ad 30 stuiver
Noch den veertienden Desember Bytter vurschreven gedain 10 daler ad 30 stuiver
Noch op den negentienden Desember Bytter vurschreven betallt 17 daler ad 30 stuiver und 20 stuiver
Somma hyrmet betallt hondert und seventin daler ad 30 stuiver und noch 20 stuiver und tyn stuiver
voir den wijnkoip ingehollden, maick 118 daler ad 30 stuiver, hyrmet duuisse bavengeschreven twaalf
laickenss Bytter vurschreven betallt unde den airmen uthgedeyllt luuidt einder zedele
Extraordinarie allmissenn
Item op den achtentwintigsten Januuarii gedain Willhem Fallicken dochter Nysken 4 stuiver thot ein
pont botteren voir ein crancke vrow parsone, dayr see mij seden dat idt seer van noden soll sijnn und
foy[r] begerden
Op den vurschreven dach gegeven Wessell Groill 1 stuiver, klachde hadde nyet thoe eetenn
Item den lesten Januuarii gegeven den airmen Reindt 1 stuiver, beklaegden sick dat hee honger leedt
und dee luude em nuu soe nyet geven
Item den zesten Februuario gegeven Garrit van Tryr 2 stuiver, beklaichden syck sijn airmoytz und
cranckheyt und sijn vrow em aff verstorvenn an dee pest
Kerkmeestersrekening 1580
pag. 38
Den twaalften Februuarii gegeven Derick Stuuirmanss vrouve 2 stuiver, beclaichden dat see gheen
broidt en hadde und dee man dair cranck lach
Op den Sondach Qwinqwagesima gegeven Thomass Roloffss vrouve 2 stuiver voir ein Fastellavenss
penninck, deewiell Thomass idtz nyet uth en geyt und bedderee mach sinn
Dess Dinxdagess hyrnae gedain Neese, borgemeester Willem Vallicken dochter, 3 stuiver voir ein
schaemell parsoin omme ein saick torffss thoe koippenn, want idt omme de tijt seer kollt wair
Item den negenden Martii gesandt ein schaemmell frouve in der Layrporte, thegen Aillbert van Gochss
huiss aver, 2 stuiver und 1 ortstuiver, dayr mij van die naburen foyr gebeden wort
Item op den Sondach Letare Jeruusalem gesandt met onse macht Berndt Ellssken Besseelinckss doch-
te[r], dee lange bedderee anth water lach, 4 stuiver thoe follest omme brandt thoe koeppenn
Item den Maindach nae den Sondach Juudica gegeven ein airm man genandt Garryt van Tryr 1 stuiver
Item den tweeentwintigsten Martii gegeven ein airm frowken van Baick 4 stuiver, dee oyr man gevan-
genn wayr der tijt van den solldaten, soe see sick beklaichden
Item den vijfentwintigsten Martii gesandt 10 stuiver Garrit Klever, dee lange krancklich iss gewessenn
und nuu nyet verdenen konn und fuuiste verolldert
Somma latrix 36 stuiver 3 ½ placke
Item op den Pallemsondach gedain Niesskenn Fallickenn 5 stuiver foyr ein airm vrouve in Lepperss
hoff, dee nyet woll bij synne wass
Item den vijften Maii gesandt duven Janneken in den Poillssbruuick 4 stuiver met onse maicht Guude,
deewijell hee craenck lycht und foir ein wijelle bedderee gewessen iss, soe ick bericht sij
Item op den 8 Maii ein oldt schaemell man genandt Garryt Klever gegeven 3 stuiver, klaichde dat dayr
nuu nyet foll foir em tho bekomen und sijn soin nuu oyck em nyet folle bijsetten konde
Item den vijftienden Maii gesandt duven Jan in den Poillssbruuick 4 [stuiver], deewijell hee cranck
bleff liggen und wennich trostess hefft, soe ick verstae
Item op den zestienden Maii gedain Joriss Prusse een 9 stuiver penninck foir ein airm gefangen huiss-
man van Baitman
Item op den eersten Juunii g[e]geven ein schaemell vrowken genandt Jenneken Noytten een halve
femme schanssen, kostet 22 ½ stuiver, wordt mij thoe kennen geven dat idt dayr seer van nodenn wayr
Item op den drieentwintigsten Juunii gesandt den lange Derickss vrouve in der Layrporte 4 stuiver, nae
den see dee Her gefant met der pest und dee man verstorven
Item den derden Juulii den liscentiaith Henrick Ruutter gedain 14 stuiver, dat hee Jenneken van Vre-
den thoe follest ein foder sphainder bracht
Item den zevenden Juulii gegeven ein airm frowken op der Nijstadtporte 4 ½ stuiver, dee cranncklick
edder dee begavevin, syck beclaichden the hebben
Item den achten Juulii gedain onse vrow in den hoiff foir dess langen Derickss vrouve 10 ½ stuiver,
deewijell see dee Her gefandt und verstorven, thoe follest oyr teronge und ander noetdrofft
Kerkmeestersrekening 1580
pag. 39
Item den negenden Juulii Alijt van Markell 1 stuiver gegeven, item op den tienden Juulii
Item ein airm menneken in den Poilssbroick in Stinbargenss hoff, genandt Jan, gegeven 2 stuiver und
3 ½ plaick, iss lange cranck gewessen
Item op den achtentwintigsten Juulii gedain Cuunne Weckerss dochter 4 stuiver foir oyr moder, wel-
lick van ollderdoim bedderee licht
Den vijften Auuguuisti gedain mijn hulper Ruutter 12 stuiver voir airme luude, dayr he see vor beger-
den
Item den zevenden Septembriss gedain 2 stuiver dat men[n]eken in Addemanss hoff thoe follest ein
doitkiste foir een schaemell wessken, bij em an dee pest gestorven
Item op den achten Novembriss iss bij mij gekomen een vrow van Selem und beclaichde driemaill ver-
brandt gewessen und dat oyre qwit geworden und dayrthoe krenckeleck, duisse vurschreven vrouve
gegeven een penninck van 5 witten efft ein Demter snaiphain
Item op Sant Martenssdach ein airm vrowken genant Jenneken van Viracker, claichde dat idt gebreck
hadde, oyr gegeven 1 ½ stuiver
Op den negentienden Novembriss gedain Garrit Fer 7 ½ stuiver foir sommege airm, dair hee ’t foir be-
gerden
Item op den vierentwintigsten Novembris ein frow bij mij gekomen und waiss jaemerlick bebluuit
un[d] claichde dat see van den ruutter geslagen wair tho Viracker und oyr dingen benamen hebbe, oyr
derhallven gegeven 3 stuiver
Item op den zesentwintigsten Novembriss betallt 36 stuiver foir ein mytte sphainder, dee twee airme
parsonen krechen, dayr ’t min hullpper Ruuter und Nessken Fallicken dochter foir begerden
Noch op den vijften Desembriss ein airm frow gegeven 1 stuiver, dee claichden oyren man negen
wonden inth liff van dee viant gestecken weren
Item op den zevenden Desembriss gedain Garryt Feer 40 stuiver, dair hee ein foder torff omme ge-
koifft hadde dee hee den huissairmen krancken hyr und dair uthdeellden
Up den twintigsten Desembriss geg[e]ven Jan Garryssenss vrouve 2 stuiver thoe ein offerpennick om-
me ein broit thoe koeppen
Somma huuiss 6 daler ad 30 stuiver und 19 ½ stuiver myn ½ placke
Item den derten Martii betallt an Wyllem Bullicks frouve 1 ½ stuiver foir ein par klomppenn, dee Gar-
ryt Machwaill krech, op den vurschreven dach Aillbert Muutte gedain 1 ½ stuiver omme Gaitz wylle,
schen efft hee groten honger leedt
Lyffenissenn und ander verterde costen
Item den twintigsten Februuario allsee mij joffer Van Tyll in Hospitaill oyr zhaliger bruuederss
schryffte und buuicke und gellt der karckenn belangende, averleverden in presentie Garrit Selle borge-
meester und den lissentiait Henrick Ruutter und naedem see datmaill alless met aversagen, hebbe ick
see dess avenss bij mij gehollden und twee qwarte winss verdroncken und fyss und alless dayrthoe la-
Kerkmeestersrekening 1580
pag. 40
ten koeppen, somma kost in alless 45 stuiver und noch 5 stuiver joffer Van Tyll gedain foir den man
dee dat schrijn bracht, dayr dytsullve vurschreven in waiss
Item den vijfentwintigsten Octobriss Harmen Janssen doytgrever thoe einnen jongen sonne op de fonte
bayt, em ther fonte gegeven 15 stuiver
Item den vierden Martii gewessen met borgemeester Garryt Seelle und min maisscop Ruutter thoe
Halle und alldair der karckenn lander besic[h]teget und andere nodelicke saicken hallven, alldair ver-
tert dat men metgenamen an victali und byr und dess ’s aevenss verdroncken twee qwarte wijnss, kost
in alless 40 ½ stuiver, nae luuidt duisser bijgelacht seedell
Item omme dee vurschreven tijt dee bowluuden van Hengell hyr gehaidt omme met see thoe reckenen,
alldoe em latenn komen an byr und kost, valet 5 stuiver
Noch den zestienden Apriliss met mijn hullper Ruutter tho Halle gewessen und dess ’s avontss bij den
andere gewessenn sampt onsen in maner Ruutter und in alless thoe onkost met win gehaidt 33 stuiver
und 1 ½ placke vermogen duisser sedell
Item op den zesentwintigsten Maii mijn hullper Ruutter und ick idt wess aver reckent vanwegen der
karcken, alldoe verdroncken 4 stuiver an twe cannen Bremer byrss und an 9 placken wyt broydt
Item den eersten Juunii mijn hullper Ruutter und ick met noch twe gude frunde thoe Harffsten op Dee
Horst gewest und alldayr metgenamen zes qwarten Luubss bir, ider qwarte 2 ½ stuiver und 2 stuiver
an wyt broidt, somma in alless 17 stuiver
Noch den elften Juunii Ruutter und ick thoe Halle op dee Ponge und thoe Vickenn gewest und alldair
vertert und suiss voir ander onraidt gehaidt in alless 6 ½ stuiver
Item op den twintigsten Juunii met den litcentiait Ruutter thoe Willep gewessen omme alldayr an thoe
spreckenn und thoe forderen vanwegen der karcken den landtrentmeester van Veluven und Henrick
van Stynbargen, alldayr met onss beyden vertert 5 ½ stuiver
Item op den vierentwintigsten Juunii wessende den dach Johannis Babtiste, doe men Hessell Luuyc-
kiss dat guuydt weer verpachtet und Jacop Janssen dee hoffstede van Jan Garryss placht thoe woinnen,
fijff mensschen thoim eten gehaidt, hyrfoir gereckenth 15 stuiver in alless und noch nae met den ande-
ren verdroncken twe qwarte wijn, dee qwarte 9 stuiver, valeth 18 stuiver, dyt denmaill dee carcke ge-
gollden
Noch den anderen Juulii doe Jan Bessem dee Huirningesskempe wedder pachte, verdroncken twe
qwarte winss, valeth 18 stuiver und 12 placken an wyth broydt
Item den tweeentwintigsten Juulii gewessen met mijn hullper Ruutter thoe Vicken, alldayr met ge-
haydt twee kanne byrss, ider canne 1 brasspeninck, valeth 4 stuiver myn 1 ort und den Gasthuiss
knecht gegeven, dee onss fuurden, 2 stuiver und den fer 1 wytte van dee cayr aver thoe brengen
Item op Nativitatiss Marie allsse Roloff Harmssen dat landt op ’t Loe und Hoge Vellt wer annaim, all-
doe verdroncken zeven qwarte wijnss, dee qwarte 7 stuiver und 7 stuiver thoe onraidt gehaidt, valet in
alless 2 stadtgulden, hyr mij Roloff vurschreven einen Hellsschen daler thoe gedain, galldt 28 stuiver,
hyr dee karcke bij gelecht 28 stuiver, dyt betallt op den eenentwintigsten Septembriss
Item op den tweeentwintigsten Novembriss min hullper Ruutter gerestituuiert 2 daler ad 30 stuiver und
2 ½ stuiver van verterde costen, doe men met Michill verdroich dat hee afftrecken soll, dat Jacop Jans-
sen nuu verpacht iss tho Vickenn
Kerkmeestersrekening 1580
pag. 41
Item op den Carssavendt und Allekinderdach verschenct fyr qwarte wijnss, naedem dat capittel onss
sulx placht thoe doinn
Van gemenen onraydt
Item gekoifft thoe dyt buuick an papir, kost 3 ½ stuiver, dess woll zeven arxst aver geholldenn, dyt in-
gelicken foir unnd nae thor karckenn dinngen gebruickt unnd verschreven mach warden
Den tienden Februuarii gewessen thoe Vicken und thoe Halle op dee carckenn guuidt, alldayr ver-
droncken 4 stuiver myn 1 ortstuiver an byr
Item den achttienden Februuarii gedain meester Airndt Goycker 1 stuiver omme lijm thoe koippen
thoe den nijen preckstoill
Item den negentienden Februuarii meester Corneliss dee maillder gedain dat hee drie en een halve
dach in der karcke geairbeyt hadde, dagess 6 stuiver, valeth 21 stuiver, noch em betallt an geelen oic-
ker 8 stuiver und an krit 4 stuiver, valeth in alless 33 stuiver
Item den negenden Martii betallt an meester Derick van Ellst 3 buutkenss foir een cramppe an een
reckenbuuick van mijn zhaliger maisscopss naegelaten karcken buuicker
Item op den Sondach Letare meester Corneliss den maler van zes dage airbeydenss geloindt 36 stuiver
und an twee pont lijmss 6 stuiver und vier pont loydtwytss, ider pont 3 stuiver, valet 12 stuiver, valet
in alless 1 daler ad 30 stuiver und 24 stuiver
Item den zestienden Martii Jan Pauven betallt 12 stuiver, dat he thoe Airnhem an den landtrenthmees-
ter van Veluven wair omme thoe forderen vanwegen der karcken, soedain renthen oyr jairlickss in-
komt vanwegen Connlicke Maystaydt
Op den Sondach Juudica geloindt meester Corneliss den maler van vier dage airbeydenss, ider dach
6 stuiver, valeth 24 stuiver, doe men dee affgedainne dinge wedder slechten in der karcke
Item den drieentwintigsten Martii betallt fijfftich stuiver foir 20 tonnen torff, dee in dee loisse qwam
omme den solldaten dayrmet tho fuuren, dee der karcken huisser mochten thoegelecht warden omme
dat dee huser van den solldaten brandess hallven nyet thoe nycht en gengen und dat holltwarrick
Item op den Pallemsondach geloind meester Corneliss dee maler vijf en een halve dach, dess dagess
6 stuiver, valeth 33 stuiver, noch em gedain foir drie pond lijmss, dat pont 3 stuiver, valeth 9 stuiver
und noch drie pond loydwytz, kost 9 stuiver und noch drie pond gelen oicker, koste dat pont 2 ½ stui-
ver, valet 7 ½ stuiver und twee pond royn oycker, kost dat pont 2 stuiver, valeth 4 stuiver, somma in
alless 62 ½ stuiver
Noch op den vurschreven dach geloindt Harmen Jansson doytgrever 15 stuiver, dat hee dee karcke
baven wat affkerde, dair hee mij sede dat hee dayr drie dage aver geweessen hadde
Item op den lesten Martii geloindt meester Wollter Tym[m]erman 11 ½ stuiver und Engellbert Hoff-
man 4 stuiver, valeth 15 ½ stuiver in alless, dat see dee brugge und hecke an Onsen Lieve Vrouven-
werdt wedder maickten und dayr ein nijen heckenpost met dat hecke dayr wer hangden, soefolle dee
brugge belangden hefft mij Thomass van Lochteren dee helleffte van contendyrt foir plancken und
iserwarryck
Noch op den vurschreven dach meester Wollter vurschreven gedain 4 stuiver foir ein mengelen roeff-
aliss, dayr men dee cloickenn met smerden
Kerkmeestersrekening 1580
pag. 42
Item Bremer foir dat hecke betallt op dee vurschreven tijt 15 stuiver
Item op den vierden Apriliss betallt meester Airndt Goycker kystemaicker van twee dage airbeydenss
14 stuiver, dat hee in der karcke airbeidenn an dee bencken
Item den vierden Apriliss geloindt meester Corneliss van zes dage airbeydenss, dess dagess 6 stuiver,
valeth 36 stuiver, noch an drie pont oycker 7 ½ stuiver, noch an twee pont limss 6 stuiver, noch 4 stui-
ver an krijt, somma in alless 53 ½ stuiver, omme dee pylleren und ander dinge omme der karcke aff
thoe setten
Item op den 13 Apriliss met meester Corneliss den maler averdragen dat hee dee beyde sijden van de
nije warricken sall dee pileren affreyden und onder op den fuuidt swartten, gelick dat ander omme dee
karcke, nae ein oge efft conckerdantie dess sall hee alle materie dayrthoe bekosteghenn, dayrfoyr he
hebben sall 4 daler, hyrop em gedain 1 ½ daler der stondt ad 30 stuiver, noch em gedain 1 daler ad 30
stuiver op den eenentwintigsten Apriliss
Iem den vijften Maii meester Corneliss vurschreven betallt 44 stuiver, hyrmet em dee fyr daler hyrvoir
geschreven follendain
Item op den zesentwintigsten Maii meester Corneliss vurschreven betallt 2 daler ad 30 stuiver, dat hee
dee affgeganden bagen wedder verlichte omme der karcke her
Item op den zesentwintigsten Apriliss meester Wollter ter Brede geloindt 5 stuiver, dat hee einen dach
an der karckenn huisse geairbeyt hadde inn dee Baillhesse
Item meester Thoniss dee golldtgrever verdent an der karcken huisse dayr Thonniss ter Porte in placht
thoe wonen und an Jenneken van Tyllss huiss van dee heymelickheyt uth thoe furen, in alless 2 daler
ad 30 stuiver und 16 stuiver
Item den ersten Maii meester Henrick Leyendecker sulvest anderde und sijn oppercnecht fyr dage an
der karcken und karcken huisser geairbeyt, em dren dagess 16 ½ stuiver, valeth in alless 2 daler ad 30
stuiver und 6 stuiver
Item den tweeden Maii meester Wollter ther Breyde geloindt anderhalve dach, dat hee in dee Ballhese
an Thonniss ter Porten huiss anderhalve dach geairbeit hadde, valet 7 ½ stuiver
Item op den achtten Maii Jan Porter kistemaicker gegeven 11 stuiver van twee gaytten uth thoe houven
van einen denne sparre, dee baven dee costerss camer qwamen
Item op den elften Maii geloindt nabuir Jan Pauve 24 stuiver, dat hee twe dage uthte wair nae Airnhem
und thoe Foyrst nae den landtrenthmeester van Veluven omme thoe forderen der karcken renthe van-
wegen der karcke
Noch op dee sulve thijt aver de Issell gefaren met mijn hullper Ruutter, de placken schutte gegeven
3 reyailltyss
Item op den vijftienden Maii Thonniss, meester Thomiss knecht, geloindt 4 stuiver, dat hee mij baven
op der karcken wat thoe gemessellt hadde
Item op den hillegen Pinxteravendt meester Thomass fyr dage und ein schoiff, valeth dess dagess
7 stuiver, valet 30 stuiver ein ort myn, noch Thonniss sijn cnecht vier dage, oick 7 stuiver dess dagess,
valeth 28 stuiver, noch Condert den opperknecht 5 dage und ein schoiff, dess dagess 4 ½ stuiver, va-
leth 22 ½ stuiver, somma 2 daler ad 30 stuiver und 20 stuiver und 1 ortstuiver, dyt waiss doe men dee
muuir omme den karckhoiff reperrerden
Kerkmeestersrekening 1580
pag. 43
Item op den Maindach thoe Pinxteren min hullper Ruutter met den secretariuss Henrick Ruutter thoe
Forden bij Ripperda omme der karcken dinge alldayr thoe forderen, alldayr der tijt vertert 8 ½ stuiver
met den foirman
Item op den vijfentwintigsten Maii meester Wollter ther Breyde geloindt 5 stuiver dat hee einnen dach
op den tornn geairbeydt hadde
Item op den Sondach Trinitatiss geloindt Garryt Sommer van drie dage gravenss in den karcken werdt
an den dijck, valeth 13 ½ stuiver
Noch op den Sondach Trinitatiss geloint meester Henrick Leyendecker met sijn soen anderhalve dach,
dess dagess ider 6 stuiver, valeth em beyden 18 stuiver, noch sijn opperknecht anderhalve dach dess
dages 4 ½ stuiver, valeth em in alless 7 stuiver 1 ortstuiver myn, somma in alless 24 stuiver und 10 ½
placke
Noch op den vurschreven dach geloindt meester Airndt Goycker kistemaicker met sijn cnecht twee
dage, dess dagess 7 stuiver, valet in alless 28 stuiver, dyt doe men dee karcke und butten allen repe-
rerden omme her
Item op den dertigsten Maii geloindt meester Thomass Stinmesseler drie dage, dess dagess 7 stuiver,
valeth 21 stuiver und Thonniss sijn cnecht vier dage ein schoiff myn, dess dagess ingelicken 7 stuiver,
valeth 26 stuiver und 1 ortstuiver, noch Condert den opperknecht twee dage und een schoiff, dess da-
gess 4 ½ stuiver, somma 10 stuiver und 1 ortstuiver, noch op dessen vurschreven dach geloindt Thon-
niss und Condert em beyden ider een halve dach, dat see thoe Jenneken van Tyllss huiss geairbeyt
hadden an dat pravait, valeth 7 stuiver ein ort myn onder em beyden, somma in alless 2 daler ad 30
stuiver und 4 stuiver und 3 ½ placke
Item den 2 Juunii geloindt Garryt Sommer van dat hee twee dage in den Lieve Vrouvenwerdt gegra-
ven hadde an den dick omme der karcken paten thoe vrijen, betallt 10 stuiver
Item op den tweeden Juunii geloindt meester Henrick Leyendecker met sijn soin ider dre dage, dess
dagess 6 stuiver, valeth em beyden 36 stuiver, noch sijn opperknecht Willem drie dage, dess dagess
4 ½ stuiver, valeth em 13 ½ stuiver, dat see an der costerss camer baven arbeiden
Item Jan Portyr geloindt op den 2 Juunii 15 stuiver, wellick Jan vurschreven an der karcken verdendt
hadde und oick ein ribbe met thoe gedain op dee muir bij dee Lyberije, de ribbe koste 5 ½ stuiver, hyr-
met ingereckenth
Item noch op den vurschreven dach geloindt meester Wollter ther Breyde 2 ½ stuiver, dat hee een hal-
ve dach an ’t huissken bij dee haylldoir wat an dee doyr maickede
Item op den Sondach den vijften Juunii geloint meester Thomass und Thonniss sijn knech ein ider vijf
dage, dess dagess 7 stuiver, valeth em beyden 2 daler ad 30 stuiver und 10 stuiver, noch op vurschre-
ven tijt Condert den opperknecht vijf dage myn een schoiff, dess dagess 4 ½ stuiver, valeth em 21 stui-
ver und 5 plac, somma in alless 3 daler ad 30 stuiver und 5 placken, dyt vurschreven all buuten omme
der karcke und dee Liberije laten airbeyden
Noch op vurschreven dach geloindt meester Airndt Goycker met sijn knecht under em beyden zeven
dage, dess dagess 7 stuiver, valeth em in alless 49 stuiver, doe men dee bencke und ander dinge in der
karcken verstellde und vermaickte
Item den achtten Juunii betallt an vrow Wollberss 23 stuiver dee dair foir und nae gehayllt weren an
peck und ter, dye thoe der karken dinge gebruickt worden thoe den gaten baven dess costerss camer
Kerkmeestersrekening 1580
pag. 44
und Wessell Schipsmer hyrvan gegeven 3 stuiver dat hee dee hollten gatyss terde, dee baven dess cos-
terss camer liggenn
Item op den Sondach den twaalften Juunii geloindt meester Airndt Goycker van fijfftehallven dach
airbeydenss in der karcken wairrick, dess dagess 7 stuiver, valeth in alless 31 ½ stuiver
Noch op den idtz geschreven dach geloindt meester Thomass einnen dach und Condert een dach, va-
leth em beyden 11 ½ stuiver, noch Thonniss twee dage, dess dagess 7 stuiver, valeth 14 stuiver, som-
ma in alless 25 ½ stuiver
Item op den vijftienden Juunii geloindt Harmen Janssen doytgrever 6 ½ stuiver, dat hee vijf tonnen
callick in der loysse beslagen und suiss hyr und dair in der karricken warryck wass gewessenn
Item den negentienden Juunii geloindt Jan Portir kistemaicker 28 stuiver, dat hee ein nije dodenbair
maickte van sijn e[i]gen holldt, nae den dee ollden then deell verkomen weren
Item op den zesentwintigsten Juunii gedain mijn huullper Ruutter 2 daler ad 30 stuiver und dee hee
Pouvell Spytholldt foyr ein hollt thoe ein barchrode, dee op Dee Horst tho Harffsten soll wessen und
noch fyr stuiver, de hee den foirluuden van ’t fuuren gegeven hadde
Den 3 Juulii ein vrow van Bruimmen gedain 26 stuiver van dat dee man fijff dage der karcken wegen
dee laycken in Bruimer Ampt gemayckt, naeden see opgelecht waiss, noch den tienden Juulii geloint
van duisse vurschreven laicke foirt an van fyr dage gravenss noch geloindt dee sulve 21 stuiver
Item op den 3 Juulii Thonniss, Thomiss knecht, betallt 3 ½ stuiver, dat hee een halve dach in der karc-
ken huiss geairbeyt hadde
Item op den Sondach den tienden Juulii meester Thomass Stinmesseler geloindt 12 stuiver, dat hee
sullvest darde drie schoiff dachs, Thonniss man een halve dach an der karckenn warrick weren
Item op den dertienden Juulii gekoifft thoe Deventer 25 sparllen, dairvoir betallt 2 daler ad 30 stuiver
und 27 stuiver, dair weren zes groten manck dee kosten ider stuick 5 stuiver und dee negentien ider
stuick 3 stuiver, dessee vurschreven sparllen soll me bruuicken thoe den barch op Dee Horst thoe
Harffstenn, item den man dee se mij thoe Deventer uthsait und mij hullp gegeven 1 stuiver und den
foirman dee see mij anth genoten schip brochte 1 ½ stuiver, noch den genoten van Demter her thoe
brengen 3 stuiver, som[m]a in alless 3 gulden und 8 ½ stuiver
Item op den achttienden Juulii ½ stuiver gegeven an Lambert van Holltenss huiss van een fyrdell
byrss, dat op Dee Horst qwam, deewijell men alldair tymmerde den barch
Item op den twintigsten Juulii meester Wollter ter Breyde timmerman geloindt, dat hee vier en een
halve dach hedde an den barch getimmert op Dee Horst, dess dagess 5 stuiver, valeth 22 ½ stuiver,
noch meester Wollter vurschreven twe hullpen met gehaidt twe dage, ein ider dess dagess 7 stuiver,
valeth den beyden 28 stuiver
Item op avende Jacobi Jan Pauven gesandt thoe Hengell omme dat korn thoe tellen op Gelltinck und
em gegeven 6 stuiver
Item den zevenentwingsten Juulii meester Wollter ter Breyde gehaidt thoe Harfftenn omme den rogge
thoe tellen, em foyr sijn moydt gegeven 4 stuiver
Item op den achtentwintigsten Juulii gegeven Jann Pauvenn 6 stuiver, dat hee vanwegenn dee karcke
op dee Brandehorst den roggen tellde
Kerkmeestersrekening 1580
pag. 45
Item derden Auuguuisti mester Wollter Timmerman thoe Halle gesandt op der karcken guuidt nae den
dee luude alldair verstorven sijn thoe seen wo ydt alldair met den corne gestallt wair und em dairvan
gegeven 5 stuiver, naedem idt datmaill ser wairm wer wayr
Op den zevenentwintigsten Auuguuisti item op Dee Horst den roggen laten dorssen, alldayr gehaidt
twe dachurrer vijf dage, em beyden dess dagess em ider 9 stuiver, valeth em beyden 3 daler ad 30
stuiver
Noch einnen dayr gehaidt drie en een halve dach, dess dagess ingelicken 9 stuiver, valeth 31 ½ stuiver,
allsse dee cnechte dayr infellen op den achttienden Auuguuisti
Item den derden Septembriss pater Simonn geloindt 7 ½ stuiver, dat hee mij dat carcken buuick wat
verbeterden
Item meester Wollter betallt dree schoiff dagss dat he op der karcke waiss und ein brille op Sariss
huuiss op dat prevait maickte, valeth 4 stuiver op den vierden September
Noch eodem die Jan Pauve onsse nabuuir betallt 5 stuiver, dat he thoe Hengell waiss op der karcken
guder vanwegen der karcken
Item meester Wollter ther Breide op Dee Horst tho Harfften gesandt omme dee buuickweytte alldayr
thoe tellen op den zesten September, em darvan geloindt 4 stuiver
Item Henrick van Ghysteren op Dee Horst thoe Harfften gehaidt drie dage omme dee buuickweytte
thoe dorsschen und em dess dagess gegeven 10 stuiver, valeth 30 stuiver, em betallt op den zeven-
tienden Septembriss
Item Stoffer Varwer 1 daler ad 30 stuiver betallt van ein Zuutphenss laicken van ’t deyllduuick roydt
thoe varwen, dayr Sariss dee hondesleger den roick met van k[r]ech dyt jair
Item den drieentwintigsten Septembriss van zeven elle layckenn thoe scherenn an Jan Scherer
3 ½ stuiver, dee thom deell thoe Sariss vurschreven roick sollen sijnn
Item op den vijfentwintigsten Septembriss geloint meester Henrick Leyenndecker, dat hee sellvest
darde twee dage op der karcken huuisser hyr und dair geairbeyt hadde, valet 33 stuiver in alless
Item op den zesentwintigsten Septembriss geloindt Andriss Schimmellder 4 stuiver, dat hee met ein
dorsscher nae dee Brandthorst thoe Hengell gennge omme dat corn thoe dorssenn
Item op den Sondach den tweeden Octobriss geloindt fyr dorsscher, ider dagess 10 stuiver, dee dree
zeven dage und den einnen zes dag op dee Brandehorst und op Gelltinck gedorsschet, belopt den fyren
9 daler ad 30 stuiver und noch 3 ½ stuiver van sacken thoe huren und fyss, dair men den luuden met
verplechden
Noch op den vurschreven dach geloindt meester Wollter ther Breyde timmerman, dat hee hadde vijf
schoiff dagess in der karcken warryck geairbeyt, em geloindt in alless 6 stuiver und ein ortstuiver
Item op idtz geschreven dato geloindt Derick van Goch und noch einnen gesellen met Aillken Lans-
sinckss, dat see nae der Brandehorst und dee ander nae Bronckhorst omme der karcken korn alldair
her thoe brengen, em beyden geloint 12 stuiver ein ort myn
Item op den Sondach den negenden Octobriss geloindt den pappen eter sullvest der[de], dat see noch
twee dage op Gelltinck sijn gewest dorsschen, ein ider dagess gegevenn 10 stuiver, valet em dreenn
2 daler ad 30 stuiver
Kerkmeestersrekening 1580
pag. 46
Noch op dato idtz vurschreven geloindt den fyrdenn man twee dage ingelicken 20 [stuiver], woe dee
anderen idtz baven geschreven
Item op den negenentwintigsten Octobriss geloindt meester Wollter ther Brede, dat he dat holldt van
Dee Horst halp halen und entwe slain in brande und op den torn een halve dach an dee venster geair-
b[e]it, in all iss drie en een halve dach, dess dagess 5 stuiver, valet 17 ½ stuiver
Noch op den eersten November Derick Menten gedain 2 stuiver, dair see twee canne byr foir gedronc-
ken doe see dee benck in der Grote Karcke verseten worden, denmayll vaicker versait
Item Wessell Groill thoe follest ein mantell dat em noch feyllde, thoe foder betalt 4 stuiver, thoe ein
elle swart Zutphenss dayr em vrow Louvermanss 24 stuiver thoe gegeven op den vierden Novembriss
Item op den Sondach den vijften Novembriss geloint meester Henrick Leyendecker sulvest drie, fyr
dage, beloipt em dren dess dagess 16 ½ stuiver, valet in alless 2 daler ad 30 stuiver und 6 stuiver, thoe
weten dat see op den torn und an den baick und op der karcken geairbeyt hadden
Item op den Sondach vurschreven geloindt meester Wollter der Breyde anderhalve dach, dess dagess
5 stuiver, valeth 7 ½ stuiver, dat hee ein doir an Sariss huis in dee Baillheesse maickt achter op den
plaiss
Item ein pair honder gekoifft omme thoe vertinssen, kosten 10 stuiver op Martini vanwegen der karck
Item den Sondach nae Martini geloindt meester Airndt Goycker kistemaicker 21 stuiver, dat hee in der
karcken huiss in der Lairporte und in der karcke geairbeyt hadde
Item den eenentwintigsten Novembriss geloindt meester Henrick Leyendecker sullvest anderde vijf
dage und den opperknecht twee dage, dat see an den karcke und schoele gedeckt hadden, valet 2 daler
ad 30 stuiver und 9 stuiver in alless
Item op den vierentwintigsten November geloinss Michill Bernss op den Nijstat 24 stuiver, dat hee
hent thoe Bronckhorst verleden harst der karcken rogge haillde, wellick dayr van Hengell geefluicht
wayr van Gelltinck und Brandehorst
Item op den Sondach den zevenentwintigsten Novembriss geeloindt meester Airnt Goycker kistemaic-
ker vier en een halve dach, ider dach 6 stuiver, dat hee an der karcken huiss in der Lairporte dair dee
pastoir woint, ein raim met ein doyr maictee und een fenster an dess rectorss huiss und twee fenster an
Grete van Linss huiss, valet 27 stuiver in alless
Item op den negenentwintigsten Novembriss betallt an Henrick van Eybargenss vrouve 5 wytten dair
men dee grote cloicken met smerde, foir een mengelen roiffalyss
Item op den Sondach den elften Desembriss geeloindt meester Wollter ther Brede timmerman
7 ½ stuiver, dat hee anderhalve dach in der karcken warrick waiss gewest op den torn und dee kloick
gesmert und den doytgrever twe schuiff breder gemaickt
Item op den twintigsten Desembriss doe wij thoe Bruimmen oft in Den Voss weren bij den landtrendt-
meester Willem Bentinck, weren sijne dender geschen[k]t 6 stuiver dat hee onss willich wair
Item op Nyairsdach meester Henrick Leyendecker gedaen fyr stuiver, dee hee in mijnen affwessent an
een hondert ten[g]negell und an 50 leynegell an der karcken verlecht hadde
Allerhande iserwarrick
Kerkmeestersrekening 1580
pag. 47
Item den vijftienden Februuarii met meester Wyllem van Egemont affgereckent van ’t ghenne hee der
karcke verleden jair [15]79 gesmyt hadde, beliep sick nae inholldt duuisser sijne bijgelechte sedell 10
daler ad 30 stuiver und 6 stuiver und 1 ortstuiver, hyran meester Willem vurschreven gecort 52 ½ stui-
ver wellick em verleden jair an olldt iser gedainn und noch em gekort fyr daler ad 30 stuiver und 12
stuiver van zes jaren verstainde pentioin uth sijn huiss, allsoe meester Willem vurschreven noch in dee
handt qwaim 4 daler ad 30 [stuiver] und einnen stuiver, allsoe em hyrvan betallt und vernuicht
Iss thoe weten meester Willem ½ nijen roissennobell und an einnen daler tho kort dorch affsettonge
dess gelldess 6 stuiver, kompt dee karcke in schaede und mij noch densulven nobell wedder omme
komen und em dair ander gelt foir gesandt und hyr Hollanssche daler foir gelacht, komme an ider
daler 1 stuiver thoe kort
Item den drieentwintigsten Februuari mij Harmen Schimmellpenninckss cnecht gewessen, mij met
gebracht van Air[n]hem 200 und 45 leynegell, kosten 4 stuiver und ½ stuiver, duisse negell laten
komen omme thoe beseen und hyr nyet woll thoe bekomen sijnt
Op den negenden Martii betallt an Jorrien Lyfferinck, wellick dayr an twe rybben und foir und nae an
negell gehailldt, nae luudt duuisse bijgelachte sedellkenn 46 stuiver, wass 1 gollden connegess daler,
dee foir hen stondt 47 stuiver
Item den derden Apriliss betallt an den stadtrenthmeester Jan van Munster 15 stuiver, dair hee ein
scheppell hoppen an lyet halen van onsen follicke op soedain twee dusent leynegell dee ick karcke van
der stadt geleendt dorch borgemeester Andriss Iseren in anno [15]78 omme der tijt
Item op den zesentwintigsten Apriliss gedain meester Henrick Leyendecker 31 pont plat loyss myn
een fyrdell, dee ick der karcke lyne hendt mijnen gesynnen, dyt iss baven dess kosterss kamer geko-
men, iss mij wer guuidt met 46 stuiver gedain
Item den 31 Maii meester Henrick der carcken leyendecker gehailldt van Daim Weninck 28 ½ pont
plat loiss, dat pont voir 1 ½ stuiver, valeth in alless 42 ½ stuiver und 3 ½ placke, iss betalt op den zes-
tienden Juunii
Nota: item meester Willem van Eggemondt gedain efft verlecht op sijn airbeyt 2 rijder gulden, qwodt
valeth 48 stuiver, dair hee een halve mollder roggen van mijn suuister Bremerss rogge voir krech op
den twaalften Juunii, dyt meester Willem gekoirt an sijn smeden op den negenden Januuarii anno
[15]81
Item op den lesten Desembriss betallt ein vrow van Nimmegen foir twee duusenth leynegell und een
half duusenth latnegell twe daler ad 30 stuiver, van duuisse latnegell 50 affgenamen, dair foir gelegt
2 stuiver
Item op den derden Juulii betallt an Jorrien Leefferinck 38 stuiver foir allerhande negell, dayr thor
karcken behoiff foir und nae gehayllt luudt duisser sedell
Item op den drieentwintigsten Juulii betallt Koppellman 9 stuiver, dat hee dat sloydt an der schuilldoyr
verstellt und vermaickt und etliche slottell dayrthoe vermayckt, dyt hadde demmaill den nijen rector
em laten maicken
Item den darden Octobriss betallt an vrow Haemaickerss thoe Demter 3 daler ad 30 stuiver und 24
stuiver foir seess duuissent leynegell und meester Henrick Leyendecker gegeven 4 stuiver, dat hee
dayromme thoe Deventer thoech, desse vurschreven negell in der karckenn kamer in dee kyste gelecht
Item op den achttienden November betallt an Peter de kettellbuter op den Graven 1 dal[e]r ad 30 stui-
ver voir ein becken, dat men averlanck in der karcke brucket omme dee kinder thoe dopen
Kerkmeestersrekening 1580
pag. 48
Noch betallt op den tweeentwintigsten November betallt an mijn maissop Ruutter fijfftich stuiver foir
ein hollten gate van 40 fuuit thoe Amsterdam gekoifft omme an dee karcke tho gebruickenn aver dee
garwkamer
Item op den tienden Desembriss geloindt Garrit ap ’t Oy 12 stuiver, dat hee den doytgrever dat howyll
vermaickt dat men bijwielen bruickt bij den groeven
Item op den zestienden Desembriss betallt an Garrit Duuisskenss vrouve 15 stuiver myn 1 ortstuiver
foir ein halleff duuissent then[g]negell, dee meester Henrick dair geehailldt doe hee den torn deckeden
Item op den heilige Carssavent betallt Jorrien Lefferinck 11 stuiver und 1 ortstuiver foir allerhande
negell, de meester Airndt Goicker dair thoe der karcken behoiff gehailldt luudt dess bijgelachte sedell
Van styn und kallick
Item gelindt uth den Bruueren Kloster zestien tonnen beslagenn kallick, thoe weten dyt weren smale
kallick tonnen gelick dayr men uth den schepen met placht, suiss tho weten hyrop betallt in anno
[15]81 negen tonnen an den rentmeester Moickinck und noch wij em etlich plat coper gedain in anno
[15]84
Noch gelindt van den weessen een storte cair kallick, hyrenthegen em dee eecken plancken thoe oyr
kellderdoren gedain
Noch lachter op den karrickhoff an der karckmuir bij den forsten karrickroister ommetrendt vor ein
gullden oder daler wert beslagen kallick, woe mij dee messelerss sagten, dyt alless verbruict und dyt
bavengeschreven in der karcke wer duissen idtz geschreven gulden efft daler wert kallick der karcke
tho qwam, iss mij onnbewuist und soe dayr suiss iemant naekompt, mach men syck dayrmet verdragen
allse byllick iss
(Item mijn maisscop zhaliger hefft Berndt Horstinck gelindt 180 Camper flogellpannen verleden jair
[15]78 efft [15]79, dair Horstinck met lyet decken sijn sommerhuiss achter sijn huuiss in dee Calen-
strate, hefft mij meester Henrick dee karcken leyendecker gesegt, hyrop entfangen 30 flogellpannen
dee ’t Nije Gasthuiss krech, noch entfangen 150 pannen, allsoe beetallt)
Item borgemeester Gissbert Barnner gelindt van der karcke 200 tychellstynn uth de loisse
Item op den vijftienden Apriliss gekoifft negen tonne schellepkallick, ider tonne 8 stuiver, beloipenn
2 daler ad 30 stuiver und 12 stuiver, duisse in dee loisse laten stortten und een tonne in der Baillheesse
in Tonniss ther Porten huiss
Item noch den derden Maii betallt an ein kallickschipper negentien en een halve tonne schellepkallick,
ider thonne 8 stuiver, dan naedem idt den lesten wayr, hebbe ick dee leste zeven en een halve thonne
foir dee 6 ½ stuiver gehaidt, beloepen allsoe duisse idtz geschreven negentien en een halve thonne
kallickss in alless 4 daler ad 30 stuiver und 24 ½ stuiver
Item van duisse vurschreven zeven en een halve thonne foyr mij behollden twee tonne kallick, dayr
foir gelecht 13 stuiver
Item Thonniss Stinmesseller gedain van der karcken styn thoe den putte bij ’t weesenhuiss, van der
karcken styn gelindt 370, dee men der karcken sall van den gemenen nabuueren de thoe den puutte
horen, sall restituuiren, hyr sall men borgemeester Henrick van der Kapell und Arndt van den Wall
omme annspreckenn
Kerkmeestersrekening 1580
pag. 49
Item van Harmen Pannenbecker meester Henrick Leyendecker gehayllt 25 decstyn, dee op Griete van
Lynss huiss qwamen, kost dat fyrdell 3 ½ stuiver, betallt op den tweeentwintigsten Juunii
Item op den zestienden Juunii betallt 2 ½ gulden ad 28 stuiver foir fijff tonne Mase callick, dee in den
bage liggen in dee loisse
Item op den negenentwintigsten Auuguuisti gekoifft van Thonniss Leyendecker op den Nijstat 300
und 30 deckstin und ein hondert duubbelldackss pannen, kosten in alless 55 stuiver und stai[n] in den
kellder under dee schoele, hyrvan Louverman entfangen 45 stuiver foir dree hondert
Item gelindt den stadtrenthmeester Evert Fallick twe kuippen beslagen Mase callick ut der loisse, doe
hee reparirde sijn kellerfenster bij dat Winhuiss, desse mij van den vurschreven renthmeester wedder
gerestituuirt anno [15]82 op den lesten Auugusti und qwam an der karcken huiss in der Spittaillssporte
dair Roisscher und Stine Berndss inne wonnen
Onkosten van dyt jair twe leen thoe Airnhem entfangen dorch affstarven zalige Jaissper Cluuick
Item op den vijftienden Novembriss met mijn hullper Ruutter thoe Airnnhem gewessen und noch met
onss gehaidt den jongen Henrick Ruutter, min masscopss soin, omme foir ein hullder vanwegen der
karcke van beyde leennen und dan den foirman met sijn cair und pert alldair twee nachte thoer Airnn-
hem vertoifft, kostenn ider leenn thoe verhergewaden 7 gulden ad 28 stuiver, maict den beyden 14 gul-
den van prise vurschreven, nuu den doirwerder 24 stuiver, den anderen leennman 12 stuiver dat dee
Item vertert alldair naedem wij thoe solistirenn hadden oick der tijt an cansseler und Raden vanwegen
der karcken renthe jairlickx uth dess Conelicke Maystat dominie und men alldair gude frunde bij der
handt hadde und van doin hadden und de bij onss genoicht in der harbarge ein maill efft twee, allsoe in
alless vertert in der harbarge 14 daler ad 30 stuiver und 27 stuiver met drinckgellt dess hyr met inge-
reckent 12 stuiver voir den clairrick dee onss deese supplicatie verschreff an der reckenkamer
Dyt jair angeworffen efft ingeloist vanwegen der kercken
Item den 23 Februuarii anngeeworven soedain handtschryfft Ellssken Schenckenn thoe Deventer op
Nije Gasthuiss hadde van mijn zhalige maisscoip Tyll und mij onderteyckenth, spreckende van twe
hondert gulden, ider stuick ad 28 stuiver und einner soedain idt genoimder guldenss allet nae wijde-
renn inholldt duisser idtz genoimde handschryfft und sall dee karck thoekompstege jair [15]81 op dage
Anthoni een foll jair pentioin voir verschenen sijn, thoe weten 12 gulden woe vurschreven und idt iss
thoe weeten dat dee prinsipaill handtschryfft bij duisse parsone vurschreven iss und sall see onss leve-
ren thoe onsenn gesinne buuten onsen schaden, vermogen einner qwittantie van Ellsken ondergeschre-
ven bij onss restende
Item iss thoe weten dat dee renthmeester inth Nije Gasthuiss duisse bavengeschreven 12 gulden van-
wegen dess huissess an der karcken sall betalen nuu voirtan
Dyt jair an schattonghe und anderss uthgewandt
Item op den vijften Maii an den richter van Airnhem enthricht vanwegen der karcken guder in Brum-
mer Ampt liggende, negen und sestich daler ad 30 stuiver ider stuuick, van heren schattonge hyrmet
ingereckenth, allsoedain 20 daler der karcke van den amptman Meckeren qwemen van sijn lieve pacht
dee anno [15]79 verleden Petri verschenen van Schaipss fonder und Brinxken
Item op den 23 Juunni den vurschreven richter entricht noch op duuisse vurbenoimde schattonge dree
und twintich daler ad 30 stuiver und 24 stuiver, hyrmet van verleden jair anno [15]79 den vurschreven
Kerkmeestersrekening 1580
pag. 50
richter betallt dee somme van 92 daler ad 30 stuiver und 24 stuiver nae luudt deesse bijgelachte qwit-
tantie op Henrick Ruutter spreckende
Op den twaalften Septembriss betallt an den amptman Ghissbert van Meckeren und Jacop Schimmell-
penninck 42 daler foir ut gesaitten schattonge vanwegen der karcken guuder und lande in Brummer
Ampt lichennde, den daler ad 30 stuiver gereckent
Somma in alless 134 daler ad 30 stuiver und 24 stuiver
Und noch an heren schattonge van dyt vurschreven jair uthgericht, thoe weten 35 gulden ad 36 stuiver
an den schullte van Brummen luuidt mijn karck buuttenbuick anno [15]81 sijnder gegeven qwittantie
Dyt jair an gellde thoe schade gekomen, deewijll dee affsettonge geschen behalven dat rede uthgege-
ven, wellick man bij dee uthgyfft thom deell van geteyckent sijndt
Item den negenentwintigsten Martii an einen engellotten thoe kort gekomen 11 stuiver, dee ingebort
stondt for dee affsettonge 3 daler ad 30 stuiver und 4 stuiver
Noch an einnen engellotten sonder o thoe kort 10 stuiver op den vierten Apriliss, nae noch 4 stuiver
dayrbij gelecht sollen fyr gulden und 8 stuiver gellden nae inholldt der foluvatien
Item den vijften Maii doe ick den richter van Airnhem dee schattonge betallde vanwegen der karcken,
an dree nije rosennobell thoe kort gekomen doyr affsettongen dess gelldess ider stuuick 20 stuiver, dye
voir 8 gulden ingebort stoinden
Item noch bevonden een syllveren connegess daler dee fallss wair, dee bij der karcken gelldt befonden
zhaliger Derick van Tyll, den ick dairvan uthgegeven und mij wedder qwaim, doch mij alldair an myss
duuichte eer ick em uthgaff
Noch einnen syllveren cruuissdaler dee nyet guuydt schijndt tho wessen
Item an 30 hellsschen nijen daler verlaren op ’t stuick 2 stuiver, valeth 2 gulden und 4 stuiver, dee
Bytter op den koip van den laicken krech op den tweeden Auugusti
Noch op den lesten September thoe Demter gewessenn in dee Monte met allerhande lichte und gelap-
ten gollde der karcken thoebehorende und mij dair genge gelldt dayr foir laten geven, hyr an tho
schade gekomen van thoe licht und onfijn, valeth 2 daler ad 30 stuiver und ommetrent 4 ½ stuiver,
weren ommetrent 11 stuicken, waiss in stuick met waiss 25 stuiver thoe kort, waiss onfijn golldt
Item op dage Andre meester Henrick Obbekinck golssmit geloindt 6 stuiver, dat hee der karcke
1 Fransse crone verbetterden
Item duisse voirbenoimden bavengeschreven connegess daler und rickess daler met duuisse idtz
gemellte Fransse croene uthgewandt foir guuidt an dee ruutteren bynnen Doissborch thoe ranssoin
gelldt, dair Jan Jossinck van Vorden uth der fenckenisse met geloist van den vurschreven ruutter
bynnen Doissborch, wandt em dairfoir guuidt genoich wair und allsoe mij min hullper Ruutter der
karcke guuit gedain 4 daler ad 30 stuiver und 23 stuiver Brabants dess ein fyrdell winss then besten
gegeven, kost 28 stuiver, actom am dage Innostentiom
Uthgeven van cornn aver jair
Item op den zeventiendenn Martii betallt mijn bruder her Garrit Aissaick 18 daler ad 30 stuiver und 20
stuiver Brabants foir zeven mollder roggen dee beckeren datmayll gesaickt omme foyr den airmen ein
Kerkmeestersrekening 1580
pag. 51
deyllonge thoe baickenn, deewijell dee karcke dytmaill weinnich roggen op der schoele hefft und van
den bowluuden weynnich geleverth, avermytss dess qwaden gewaiss dess cornn verleden jair und nae-
dem dee affsettonge dess gelldess idtz iss hebbe ick fyr nije rosennnobell hyrfoir gelecht, ider stuick
op 7 gulden ad 20 stuiver und stonden dee karcke op 8 gulden foyr dee affsettonge und weet noch
nicht wer hee syck dayr met laten genogen und seggen mij see sollen noch ringer gellden, doch men
mach seenn wath see doin wardenn dyssenn Meii, duisse vurschreven roggen kost ider schepell 20
stuiver
Item den twaalftenn Apriliss van Aillken weduve zhaliger Thomass Schimmellpenninckss laten saic-
kenn zeven mollder roggen, dat schepell foir 22 stuiver und 1 ortstuver, soe ick van oyr verstondt, dee
ander gegollden van Henrick den koickennbecker in der Lairporte, belopen 20 daler ad 30 stuiver und
23 stuiver, duisse idtz geschreven zeven mollder roggenn
Item inth leste van den Meii van mijn suuister Vatebenderss gekoifft zeven mollder roggen, ider
scheppell voir 22 stuiver, belopen duisse idtz vurschreven zeven mollder roggen 20 daler ad 30 stuiver
und 16 stuiver, dytsulve onse suuister betallt op den tweeden Juunnii
Item op den twintigsten Juunii laten halen Derick der karcken beckersschen soin zeven mollder rog-
gen, dat scheppell foir 24 stuiver, gelijck woe onse nabuuir Jan Buuickevort den sijnen omme der tijt
korss thoe voeren verkoifft had, dess soll dee karcke den onraydt dragen den vurschreven rogge van
Deventer harwert thoe brengen, want ick em thoe Demter liggen hadde, belopen derhalven duuisse
zeven mollder roggen in alless 22 daler ad 30 stuiver und 12 stuiver, dyt iss betallt
Item an ’t schip thoe brengen thoe Deventer 1 ½ stuiver, hyrop thoe fuueren Garryt den kairman
3 stuiver, Roloff den schipper van ’t fuuren 7 stuiver
Item op den negenden Juulii van mijnen rogge laten saicken drie mollder roggen, wairvan dess idtse-
gen dagess luudee van Bruimmen mij affkoifften dat schepell voir 25 stuiver, belopen duuisse vur-
schreven drie mollder roggen tyn daler ad 30 stuiver betallt, idt iss thoe weten dat dee karcke hyr noch
vier mollder thoe op dee schoele hadde omme in duisse benauude tijt noch den airmen ein deyllonge
mochten bekomen foyr ’t nije
Dyt naebeschreven corn dyt jair van der karckenn wegen op der schoele gekomen
Item Berndt Heynnen gelevert an buuickweytte twee mollder und een scheppell op den vierden Martii,
iss hyrvoir geschreven, ergo gelt dyt hyr nuu nyet
Item op den tienden Maii Hessell Luuickiss vrouve op de schoele gelevert drie mollder roggen, duisse
drie mollder inth buuick van ’t verleden jair gesait, deewijell idt dairvan noch nyet all betallt enn iss
und dan dat einne mollder roggen hyrvan met Hessell affgereckent op dage Johanniss Nativitatiss dyt
jair [15]80
Duisse naebeschreven onkosten den lissentiait Ruutter mijnen idtsegen follmechteger vanwegen der
karckenn gerestituuirt
Item 10 stuiver foir ein follmacht vanwegen der karckenn
Noch twe maill Ruutter vurschreven thoe Airnhem gewessenn, omme alldayr thoe forderenn van den
landtrenthmeester van Feluven der carcken renthe uth de Connelicke Maystaidtss inkomste alldair, in
twe reyssen vertert 27 ½ stuiver, dyt em gerestituuirt und betallt den negenden Februuarii
Duisse naegeschreven dyt jair verscheyden behoiffteghen luuden an scheppell und hallve scheppell
gegeven met beyden beleven
Kerkmeestersrekening 1580
pag. 52
Item Griete Cloitss deewijell see oyren man bij Hegemanss schansse verlaren und met kinderkenss iss
besitten bleven, met mijn zhalige maisskop ter maint met een scheppell roggen verseenn, hebbe ick em
noch dytmaill deer vrouve idtz genoimpt oyr laten follgen item Januuariuss een schepell, item den
eersten Februuarii Gryete Cloitz een schepell roggen vergondt van dee schoele, noch den tweeden
Martii Griete vurschreven een scheppell roggen gegondt, noch den eersten Apriliss Griete vurschreven
een schepell roggen, noch den tweeden Maii Griete vurschreven een schepell roggen, item den 1 Juu-
nii Griete vurschreven een schepell roggen, noch den eersten Juulii Griete vurschreven een scheppell
van der schoele, noch den 1 Auuguuisti Grete vurschreven een scheppell roggen, noch den Septem-
briss Griete vurschreven een schepell woe vurschreven, noch den eersten Octobriss een scheppell,
noch op den achtten Novembriss Griete vurschreven een schepell, noch den eersten December idem
Item op den Donderdach foir Fastellavent gegondt Stynken Weverss zhaliger bruirss kinder een
scheppell roggen van der schoele
Item op den 4 Martii van Berndt Heynnen een scheppell arwtenn bekomen an schuuilldt, dee den
airmen foir und nae uthgedeillt op een spint nae, dat hyrvan verkoifft
Item den veertienden Martii gegondt dee ollde frow Maisskiss een schepell roggen van der schole
Item den drieentwintigsten Martii gegondt van der schoele Derick Stuuirman een schepell roggen, sall
groyt airmoydt sijn
Item op den achtten Maii vergondt ein scheppell roggen van der schoele Aillken Witkiss in der Spit-
taillssporte met oyr dochter kinder, eodem dye oick gegont Trinken Monnickss een halve schepell
roggen
Item op den vijftienden Maii gegondt Alijt van Marckell ein schepell roggen van der schoele, naedem
see sick beclaichde dat see langewiele wer cranck gewessen, omme dat see wat wer mocht bijkomen
met den kinderen
Item twee ollde luude in Peter in den Tornss huiss woinhafftich, gegondt een halve schepell roggen
van dee schoele op den vijftienden Juunii
Noch den eenentwintigsten Juunii gegundt ein halve scheppell roggen ein schaemell vrow in Stenderss
huiss in dee Waterstrate
Item den zeventwintigsten Juunii gegont Heylle Wollterss een halve schepell roggen van der schoele
Noch op den zeventwintigsten Juunii gegondt Marrye van Koyssfelldt met oyren kynder een scheppell
roggen van der schoelen
Noch eodem die Derick Menthe met Armgart dee costerssche propter diligentia een schepell roggen
und dee weduve op ’t Schrevenhoff in den kellder een halve scheppell roggen
Item op den zevenden Juulii gegondt ein airm wessken genandt Thonnissken, in Addamanss hoiff een
halve schepell roggen van der schoele
Item den tynden Juulii gegondt Aillbert Schymmelltyn een schepell roggen, naeden der Her dee frow
gefant und nae verstarff
Item den elften Auuguuisti gegondt een scheppell roggen van der schoele dee oillde moy Maisskiss,
wellick lange tijt bedderee gelegen
Kerkmeestersrekening 1580
pag. 53
Item op den zesten September gegondt een halve schepell roggen Nese Bruinekerss, wellick bedderee
iss und oyr been thoe braicken hefft
Noch op den dertigsten Septembriss min hullper Ruutter een halve schepell roggen gegondt ein schae-
mell wedefrowken in dee Spittayllssportte
Item den 1 Octobriss mij Henrick Lieve Vrouven macht omme ein schepell roggen gebeden voir ein
schaemell weduve, wellick nyet eerme bekandt wayr und allsoe dyt oyr gegondt, naedem see idt ertitss
vermogener waiss und idtz verairmt
Item den tweeden Octobriss gegondt met foirweten mijnss hulperss Thomass Schuutte een schepell
roggen, naedem hee swairlick an dee pest genesen und in den sieckenhuiss den luuden averlanck ein
handt sall reyckenn und dee doden alldair hellpen dragen
Noch gegondt op den negenentwintigsten Octobriss een scheppell roggen Jenneken Kovellmaickerss
met oyren kinderen, naedem see met der pest efft oyre kinder gefandt iss
Item op den lesten Octobriss gegondt twe wedevrouven in der Spitailssporte, Aillken Wyttyss dochter
und dair deen ander ommetrent ein schoemaickerss weduve, onder oir beyden een schepell
Item den vierentwintigsten Novembriss gegondt een halve scheppell roggen van der schoelen Truue
Beckerss met oyren kinder
Item den zevenentwintigsten Novembriss gegondt een schepell roggen van der schoele Stinken We-
verss zhaliger bruir kinder
Noch den vijften Desembris gegondt een schepell roggenn Stine Egberss carmanss vrouve foir twee
partien dair in der porte an de peste leegen und lange dee krencte in dee huser gehaidt
Noch op den twintigsten Desembriss gegondt Naissken Ruutterss een scheppell roggenn foir den
slatemaicker in der Baillheesse bij Daniellss huiss
Somma dess uthgedeyllden roggen vurschreven alless 8 mollder und 5 spint met dee 3 spint arwten