REGLEMENT MASTERPROEF KUNSTWETENSCHAPPEN EN … · 2018-03-08 · Reglement Masterproef...

40
FACULTEIT DER LETEREN EN WIJSBEGEERTE REGLEMENT MASTERPROEF KUNSTWETENSCHAPPEN EN ARCHEOLOGIE ACADEMIEJAAR 2017-2018

Transcript of REGLEMENT MASTERPROEF KUNSTWETENSCHAPPEN EN … · 2018-03-08 · Reglement Masterproef...

Page 1: REGLEMENT MASTERPROEF KUNSTWETENSCHAPPEN EN … · 2018-03-08 · Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie 6 abstract in het Engels die 100 à 150 woorden omvat; daarenboven

FACULTEIT DER LETEREN EN WIJSBEGEERTE

REGLEMENT

MASTERPROEF

KUNSTWETENSCHAPPEN EN ARCHEOLOGIE

ACADEMIEJAAR 2017-2018

Page 2: REGLEMENT MASTERPROEF KUNSTWETENSCHAPPEN EN … · 2018-03-08 · Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie 6 abstract in het Engels die 100 à 150 woorden omvat; daarenboven

Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie

2

INHOUD

1. De plaats van de masterproef in de opleiding

2. Toelatingsvoorwaarden

3. Het onderwerp van de masterproef

4. Richtlijnen

4.1. Inhoudelijke aspecten

4.2. Formele aspecten

4.3. Taal

5. Begeleiding

6. Evaluatie

7. Tijdschema

Appendix 1: Onderzoeksthema’s in de opleiding Kunstwetenschappen & Archeologie

Appendix 2: Plagiaat en hoe het te vermijden Appendix 3:

Referentiesystemen in de opleiding Kunstwetenschappen & Archeologie

Page 3: REGLEMENT MASTERPROEF KUNSTWETENSCHAPPEN EN … · 2018-03-08 · Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie 6 abstract in het Engels die 100 à 150 woorden omvat; daarenboven

Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie

3

1. DE PLAATS VAN DE MASTERPROEF IN DE OPLEIDING

De masterproef moet het zelfstandig probleemoplossend vermogen en de kritisch-reflecterende ingesteldheid op academisch niveau van de student aantonen. Met een masterproef Kunstwetenschappen en Archeologie geef je in het bijzonder blijk dat je de capaciteit hebt om: - materiële en inhoudelijke aspecten van monumenten en (kunst)objecten te herkennen en wetenschappelijk te situeren; - monumenten, kunstobjecten en artefacten wetenschappelijk te beschrijven, te klasseren, te inventariseren en te catalogiseren; - zelfstandig aan wetenschappelijk en kritisch onderzoek te doen over objecten, domeinen, evoluties en fenomenen binnen de wereld van de kunstwetenschappen of de archeologie. Je beheerst kortom alle fasen van het wetenschappelijk onderzoek van heuristiek tot en met het formuleren van vraagstellingen, werkhypothesen, conclusies en aanbevelingen voor verder onderzoek. Leerresultaten Inhoud Nr. 1 De master in de kunstwetenschappen en archeologie heeft een verdiepte kennis van en een kritisch inzicht in de grote stromingen, kantelmomenten en de meest relevante getuigen uit de Europese kunstgeschiedenis en archeologie van de prehistorie tot heden. Nr. 2 De master in de kunstwetenschappen en archeologie heeft een verdiept inzicht in de iconografische, stilistische en technische aspecten van artistieke en materiële cultuur. Nr. 3 De master in de kunstwetenschappen en archeologie brengt de voornoemde kennis in verband met kennis van een brede culturele en maatschappelijke context en heeft een verdiept inzicht in hoe artistieke productie en materiële cultuur dragers zijn van veranderlijke culturele, sociale, economische en ideologische waarden. Nr. 4 De master in de kunstwetenschappen en archeologie heeft een verdiept inzicht in de historische en actuele relaties tussen erfgoed, instituties en samenleving. Nr. 5 De master in de kunstwetenschappen en archeologie heeft een verdiept inzicht in de courante heuristische en analytische onderzoekstechnieken aansluitend bij het gekozen specialisme. Vaardigheden Nr. 6 De master in de kunstwetenschappen en archeologie formuleert zelfstandig een probleemstelling en daaraan gekoppelde onderzoeksvragen binnen het domein van de kunstwetenschappen, archeologie of kritische erfgoedstudies. Nr. 7 De master in de kunstwetenschappen en archeologie bestudeert zelfstandig primaire bronnen en voert een kritische, internationale literatuurstudie uit in functie van een specifieke probleemstelling.

Page 4: REGLEMENT MASTERPROEF KUNSTWETENSCHAPPEN EN … · 2018-03-08 · Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie 6 abstract in het Engels die 100 à 150 woorden omvat; daarenboven

Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie

4

Nr. 8 De master in de kunstwetenschappen en archeologie selecteert en gebruikt zelfstandig adequate kwalitatieve en/of kwantitatieve onderzoeksmethoden om een antwoord te bieden op specifieke onderzoeksvragen. Nr. 9 De master in de kunstwetenschappen en archeologie is een interdisciplinaire onderzoeker, die kennis, inzichten en/of vaardigheden uit andere disciplines op kritische wijze kan integreren in het eigen onderzoek. Nr. 10 De master in de kunstwetenschappen en archeologie rapporteert mondeling en schriftelijk over zijn/haar onderzoeksresultaten in het Nederlands en het Engels. Nr. 11 De master in de kunstwetenschappen en archeologie heeft een verdiepende ervaring met en heeft een kritische reflectie over ofwel tentoonstellingspraktijk, erfgoedzorg, terreinonderzoek of materiaalstudie, aansluitend bij het gekozen specialisme. Attitudes Nr. 13 De master in de kunstwetenschappen en archeologie heeft een kritische, onderzoekende en integere houding, die getuigt van intellectuele nieuwsgierigheid en intellectuele eerlijkheid en een ingesteldheid tot levenslang leren. Nr. 14 De master in de kunstwetenschappen en archeologie is inventief, creatief en ondernemend en heeft geleerd zijn eigen weg te zoeken, met een open geest en vrij van vooroordelen. Nr. 15 De master in de kunstwetenschappen en archeologie is bereid zich vanuit humanistische waarden in te zetten voor een duurzame ontwikkeling van het maatschappelijk welzijn. Hij/zij is een wereldburger, die kan omgaan met de huidige en toekomstige uitdagingen in een globaliserende samenleving. Nr. 16 De master in de kunstwetenschappen en archeologie kan zelfstandig omgaan met complexe problemen, reflecteert over eigen denken en handelen, is flexibel en kan samenwerken in een multidisciplinaire omgeving. Alzo is hij/zij voorbereid op een breed spectrum van professionele mogelijkheden, waarin hij/zij adequaat verantwoordelijkheden kan opnemen. 2. TOELATINGSVOORWAARDEN - Houders van een academisch bachelordiploma Kunstwetenschappen en Archeologie of een gelijkwaardig verklaard diploma dat toegang verleent tot de master in de Kunstwetenschappen en Archeologie, of studenten geslaagd voor het schakel- of voorbereidingsprogramma Kunstwetenschappen en Archeologie, kunnen zich inschrijven voor het opleidingsonderdeel ‘Masterproef Kunstwetenschappen en Archeologie’. - Studenten die het academisch bachelordiploma Kunstwetenschappen en Archeologie nog niet hebben behaald, of nog niet geslaagd zijn voor het schakel- of voorbereidingsprogramma, maar wel reeds geslaagd zijn voor de bachelorpaper

Page 5: REGLEMENT MASTERPROEF KUNSTWETENSCHAPPEN EN … · 2018-03-08 · Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie 6 abstract in het Engels die 100 à 150 woorden omvat; daarenboven

Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie

5

Kunstwetenschappen en Archeologie, worden eveneens toegelaten tot het opleidingsonderdeel ‘Masterproef’(met inachtneming van vigerend examen- en onderwijsreglement inschrijvingsvereisten). - Inschrijven voor het opleidingsonderdeel ‘Masterproef’ onder een credit- of examencontract is niet mogelijk. 3. HET ONDERWERP VAN DE MASTERPROEF

Het onderwerp van de masterproef moet betrekking hebben op een gebied dat in overeenstemming is met het te behalen diploma van Master in de Kunstwetenschappen en Archeologie. Je bepaalt het onderwerp in overleg met je promotor. Deze laatste is een lid van het zelfstandig academisch personeel, doctor-assistent of onderwijsprofessor of een ander lid van het academisch personeel dat houder is van de graad van doctor en verbonden aan de Opleiding Kunstwetenschappen & Archeologie. In appendix 1 vind je een lijst met onderzoeksthema’s van de ZAP-leden, die binnen de Vrije Universiteit Brussel in hoofdorde aan de Opleiding Kunstwetenschappen en Archeologie zijn verbonden. Dit is slechts een richtinggevende lijst: je kan dus ook met een eigen onderzoeksvoorstel naar een promotor van je keuze stappen, zelfs indien dit voorstel niet binnen de door hem/haar vermelde onderzoeksthema’s valt. 4. RICHTLIJNEN 4.1. Inhoudelijke aspecten

De masterproef moet een oorspronkelijke bijdrage tot het onderzoeksdomein zijn. Het werk moet persoonlijk en origineel zijn; plagiaat, onder welke vorm ook, wordt ten strengste verboden (zie ook Onderwijs- en Examenreglement art. 118). Meer informatie over plagiaat en hoe het te vermijden vind je in appendix 2. In de opleiding Kunstwetenschappen en Archeologie moet de masterproef beantwoorden aan de volgende criteria: 1). Het werkstuk moet naast een literatuurstudie getuigen van een kritische analyse van kunsthistorische of archeologische data volgens een goed geargumenteerde methodologie. Een loutere status quaestionis wordt dus niet aanvaard. 2). De masterproef mag eventueel verder bouwen op de fundamenten die werden gelegd door de bachelorpaper. Art 114 in het Onderwijs- examenreglement stelt “De masterproef wordt zowel schriftelijk als elektronisch ingediend. In het aanvullend facultair examenreglement wordt vastgelegd of samen met de masterproef een samenvatting, in publiceerbare vorm, alsook een beknopte tekst voor opneming in de gangbare lijsten van verhandelingen in de Belgische vaktijdschriften dient te worden afgegeven.” De samenvatting (in het Nederlands en in de taal waarin de masterproef is geschreven) moet uit 500 à 1000 woorden bestaan; de beknopte tekst is een

Page 6: REGLEMENT MASTERPROEF KUNSTWETENSCHAPPEN EN … · 2018-03-08 · Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie 6 abstract in het Engels die 100 à 150 woorden omvat; daarenboven

Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie

6

abstract in het Engels die 100 à 150 woorden omvat; daarenboven omschrijf je je masterproef in een aantal trefwoorden, zowel in het Nederlands als in het Engels. Al deze gegevens moeten samen met de masterproef worden ingebonden. 4.2. Formele aspecten

* Op het titelblad moeten de volgende elementen voorkomen: - Het logo van de Vrije Universiteit Brussel - Naam student rechtsboven (Voornaam Naam) - Vrije Universiteit Brussel - Faculteit der Letteren en Wijsbegeerte - Studiegebied Kunstwetenschappen en Archeologie - Naam promotor (Voornaam Naam) - Titel - Proeve ingediend voor het behalen van de graad van Master in de Kunstweten-schappen en Archeologie - Academiejaar rechtsonder (2017-2018) * Op het tweede blad vermeld je ook de Engelse titel van je masterproef. * De masterproef omvat ten slotte de volgende plechtige verklaring i.v.m. plagiaatregels die samen met het manuscript wordt ingebonden:

Ik verklaar plechtig dat ik de masterproef, (titel), zelf heb geschreven. Ik ben op de hoogte van de regels i.v.m. plagiaat en heb erop toegezien om deze toe te passen in deze masterproef.

Datum Naam + handtekening

De masterproef telt minimum 30.000 woorden, exclusief bijlagen. Gebruik een standaard lettertype , bv. Times 12 en interlinie 1,5. Van deze minimumgrens kan eventueel worden afgeweken mits akkoord van de promotor. In overleg met je promotor kies je voor een van de twee bibliografische systemen, die tijdens de werkcolleges van de bacheloropleiding Kunstwetenschappen en Archeologie worden aangeleerd. De uiteenzetting van beide referentiesystemen vind je samengevat in appendix 3.

4.3. Taal

De masterproef wordt in het Nederlands geschreven. Na schriftelijk akkoord van de promotor mag de masterproef eventueel ook in het Engels of Frans of Duits worden opgesteld. 5. BEGELEIDING

De promotor van de masterproef is een lid van het zelfstandig academisch personeel, doctor-assistent of onderwijsprofessor of een ander lid van het

Page 7: REGLEMENT MASTERPROEF KUNSTWETENSCHAPPEN EN … · 2018-03-08 · Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie 6 abstract in het Engels die 100 à 150 woorden omvat; daarenboven

Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie

7

academisch personeel dat houder is van de graad van doctor en verbonden aan de Opleiding Kunstwetenschappen & Archeologie. Je promotor begeleidt je gedurende alle fases van je onderzoek en superviseert de rapportage van de resultaten van dit onderzoek. Hij/zij zal je ondersteuning verlenen i.v.m. de inhoudelijke aspecten van je masterproef zoals bijvoorbeeld de vraagstelling, de methodologie en de logische en gestructureerde opbouw van de argumenten in de rapportage. Conform het Onderwijs- en Examenreglement, is artikel 122 ook hier van toepassing: De promotor verplicht zich ertoe om de student regelmatig te begeleiden en de student verplicht zich ertoe om de promotor regelmatig in te lichten over de vorderingen van zijn onderzoek. Bij niet naleving kan de student of de promotor dit schriftelijk aan de Decaan mededelen. De Decaan neemt een beslissing die kan leiden tot verandering van promotor of verzaking van het promotorschap en deelt dit mee aan de faculteitsraad. Met vragen i.v.m. de formele aspecten van je masterproef kan je ook terecht bij Mevr. Eva Janssens en Mevr. Melissa Samaes. Ter ondersteuning van het onderzoek van je masterproef wordt er enerzijds een schriftelijke monitoring van je vorderingen georganiseerd (een informatiesessie in oktober geeft hierover meer duiding) en anderzijds worden er twee plenaire bijeenkomsten georganiseerd waarop je gedurende een tiental minuten aan je medestudenten en aan het academisch personeel van de opleiding (ZAP, AAP en BAP) een mondelinge uiteenzetting geeft over de stand van je onderzoek. Na je uiteenzetting kunnen de toehoorders vragen of kritische bemerkingen formuleren, waarmee je rekening kan houden bij de definitieve redactie van je masterproef. Deze bijeenkomsten zijn dus bedoeld als een nuttig feedback moment. De feedback is bedoeld als constructieve kritiek vanuit de blik van ‘outsiders’. Deze kunnen tegenstrijdig zijn, maar daarmee moet je leren omgaan, net zoals bij een review van een paper. Het is dan ook niét de bedoeling dit als verplichte remediëring te benaderen. Je moet zelf evalueren in welke mate deze kritiek relavnt is of niet. Op de eerste bijeenkomst, die plaats heeft in december 2017, stel je de probleemstelling en methodologie van je onderzoek voor. Op de tweede bijeenkomst, die plaats heeft in maart 2018 geef je een overzicht van je volledig onderzoek. Aangezien deze feedback momenten een oefenmoment zijn om je mondelinge rapporteringsvaardigheden te trainen (zie opleidingsleerresultaat nr. 10 “De master in de kunstwetenschappen en archeologie rapporteert mondeling en schriftelijk over zijn/haar onderzoeksresultaten in het Nederlands en het Engels.”) zal je je presentatie voor de eerste sessie in het Nederlands voorbereiden en de presentatie voor de tweede sessie in het Engels. De exacte data van deze twee sessies worden begin november per e-mail meegedeeld.

Page 8: REGLEMENT MASTERPROEF KUNSTWETENSCHAPPEN EN … · 2018-03-08 · Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie 6 abstract in het Engels die 100 à 150 woorden omvat; daarenboven

Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie

8

6. EVALUATIE

Studiepunten

De masterproef telt voor 24 SP in de opleiding. Wanneer je een onvoldoende behaalt op je masterproef (dus minder dan 10/20) ben je niet geslaagd voor je masteropleiding. Samenstelling jury De jury wordt samengesteld door de Opleidingsraad Kunstwetenschappen en Archeologie. Ze bestaat uit drie leden, die houder zijn van een doctoraat op proefschrift: - de promotor is lid van zelfstandig academisch personeel, doctor-assistent of onderwijsprofessor of een ander lid van het academisch personeel dat houder is van de graad van doctor (art. 120§3 van het Onderwijs- en Examenreglement). - twee commissarissen, in principe lid van het zelfstandig academisch personeel van de Vrije Universiteit Brussel (één commissaris kan aangeduid worden onder deskundigen extern aan de instelling). Procedure De drie.juryleden lezen en beoordelen de masterproef onafhankelijk van elkaar, schrijven elk een evaluatieverslag en geven een cijfer op 20. Vervolgens worden de evaluaties besproken tijdens een deliberatie van alle juryleden. De eindevaluatie wordt het gemiddelde van de evaluaties van de drie juryleden. Conform artikel 125 van het Onderwijs- en Examenreglement kan de student(e) op zijn/haar verzoek het eindcijfer vernemen (niet het cijfer dat door elk van de juryleden werd voorgesteld) en kan hij/zij de schriftelijke verslagen inzien of er een kopie van ontvangen en dit minimum vier werkdagen voor het einde van de examenzittijd (de studenten worden per e-mail door het vakgroepssecretariaat op de hoogte gebracht van het behaalde waardecijfer). De resultaten van de masterproef worden aan de studenten bekend gemaakt uiterlijk op maandag van de laatste examenweek; de studenten die een mondelinge verdediging wensen, moeten die aanvraag uiterlijk op woensdag van die laatste examenweek aan de opleidingsvoorzitter kenbaar maken, die dan onmiddellijk de nodige stappen zet om de mondelinge verdediging te organiseren. Cfr. art. 125 van het Onderwijs- en Examenreglement. Evaluatiecriteria Het eindcijfer wordt bepaald door de evaluatie van de schriftelijk ingediende masterproef. De jury zal voor de evaluatie van de masterproef met de volgende criteria rekening houden: Uitgangspunt, probleemstelling, methodologie

Page 9: REGLEMENT MASTERPROEF KUNSTWETENSCHAPPEN EN … · 2018-03-08 · Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie 6 abstract in het Engels die 100 à 150 woorden omvat; daarenboven

Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie

9

1. Wordt de keuze van het onderwerp duidelijk en wetenschappelijk gemotiveerd? 2. Worden de probleemstelling, het historiografisch onderzoekskader en de onderzoeksvragen duidelijk uitgewerkt en gemotiveerd? 3. Wordt de gevolgde methodologie zowel theoretisch als praktisch, duidelijk uiteengezet en beargumenteerd? 4. Is er scherpe focus op het onderzoek en de vraagstelling en vermijdt de student irrelevante toevoegingen? Inhoudelijke aspecten 5. Past de student op correcte wijze de vooropgestelde methodologie met accuraat gebruik en goede analyse van de data? 6. Heeft de student een kritische houding ten opzichte van data, bronnen en literatuur? 7. Is de paper duidelijk gestructureerd? 8. Slaagt de student erin om een eigen onderzoeksverhaal te brengen en zelf stelling te nemen in het wetenschappelijke debat? 9. Zijn de illustraties een relevante keuze, m.a.w. ondersteunen ze het betoog? 10. Is het besluit een adequate samenvatting van de stellingen en tussentijdse conclusies in de verhandeling? 11. Is de verhandeling een betekenisvolle bijdrage aan het wetenschappelijke debat? Literatuurstudie 12. Is de bibliografie accuraat opgebouwd, d.w.z. zijn alle relevante publicaties opgenomen in de studie? 13. Is het voetnotenapparaat inhoudelijk accuraat opgesteld? Formele aspecten 14. Heeft de paper een verzorgde lay-out? 15. Is de bibliografie vormelijk correct opgesteld? 16. Zijn de voetnoten vormelijk correct opgesteld? 17. Is de illustratielijst vormelijk correct opgesteld? 18. Zijn de illustraties voorzien van gepaste bijschriften? 19. Is het taalgebruik helder, zakelijk en wetenschappelijk? 20. Is het taalgebruik grammaticaal correct? 7. TIJDSCHEMA

Datum indienen onderwerp Het onderwerp en de naam van de promotor van je masterproef moet ten laatste op 30 oktober 2017 ingediend worden op het secretariaat van de vakgroep op het daartoe voorziene formulier (formulier ter beschikking op de facultaire website http:/www.vub.ac.be/LW). Opgelet: in geval van een bisjaar ben je verplicht het onderwerp en naam van de promotor opnieuw in te dienen, ook wanneer beide ongewijzigd blijven.

Page 10: REGLEMENT MASTERPROEF KUNSTWETENSCHAPPEN EN … · 2018-03-08 · Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie 6 abstract in het Engels die 100 à 150 woorden omvat; daarenboven

Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie

10

Bij niet naleving van het tijdschema en/of andere verplichtingen, zoals bepaald in artikel 120 van het centraal en van het aanvullend facultair Onderwijs- en Examenreglement kan de student gesanctioneerd worden door de Decaan OPGELET Wie voor eind november het onderwerp van de masterproef wil wijzigen of van promotor wil veranderen, moet dit schriftelijk aan de Decaan melden. Dit wordt met redenen omkleed (zie ook Onderwijs- en Examenreglement, art. 120 en 121) Datum indienen paper (zie ook art. 123 Onderwijs- en Examenreglement) De masterproef wordt door de student ingediend uitsluitend op het secretariaat van de vakgroep (lokaal 404, gebouw B, vijfde verdieping), ten laatste op de datum en uur vermeld op de facultaire website. Het aantal papieren exemplaren dat moet worden ingediend is gelijk aan het aantal leden van de jury + een bijkomend exemplaar bestemd voor de bibliotheek. Tegelijkertijd met de papieren exemplaren moet de student een elektronische versie indienen op een elektronische drager (usb-stick of dvd) die naderhand in het bezit blijft van de faculteit. De elektronische versie van de masterproef die de student aflevert moet in MS Word gemaakt of omgezet zijn. De student dient bij afgifte van zijn Bachelorpaper of Masterproef een afdruk van het bevestigingsscherm van Turnitin (plagiaatpreventiesoftware) te voegen. Doet de student dat niet voor indiendatum en –uur dan behaalt hij voor dit opleidingsonderdeel een “Afwezig” in die zittijd. Cfr. art. 124 van het Onderwijs- en Examenreglement + aanvullend facultair Onderwijs- en Examenreglement, te raadplegen op de facultaire website). Indien een student wegens bijzondere omstandigheden de masterproef niet persoonlijk kan indienen op het vakgroepsecretariaat, mag hij/zij na goedkeuring door de decaan de nodige exemplaren per aangetekende zending of via een koerierdienst aan het vakgroepsecretariaat bezorgen. De gemotiveerde aanvraag voor deze afwijking moet ten laatste 14 kalenderdagen vóór de uiterste datum van indienen van de masterproef bij de decaan toekomen. Indiendata: - uiterlijk op 29 mei 2018 (eerste zittijd) - uiterlijk op 6 augustus 2018 (tweede zittijd) - uiterlijk op 8 januari 2018 (eerste examenperiode van de eerste zittijd) De samenvatting in publiceerbare vorm, alsook een beknopte tekst voor opneming in de gangbare lijsten van verhandelingen in de Belgische vaktijdschriften, wordt mee ingebonden in elk exemplaar van de masterproef na het titelblad. (zie art. 124 aanvullend facultair examenreglement). Bijzondere regeling voor uitgaande Erasmusstudenten Indien de student vertrekt vóór 31 oktober 2017, moet hij vóór zijn vertrek de nodige regelingen treffen om een onderwerp af te bakenen en de promotor te ontmoeten.

Page 11: REGLEMENT MASTERPROEF KUNSTWETENSCHAPPEN EN … · 2018-03-08 · Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie 6 abstract in het Engels die 100 à 150 woorden omvat; daarenboven

Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie

11

Page 12: REGLEMENT MASTERPROEF KUNSTWETENSCHAPPEN EN … · 2018-03-08 · Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie 6 abstract in het Engels die 100 à 150 woorden omvat; daarenboven

Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie

12

Appendix 1

ONDERZOEKSTHEMA’S IN DE OPLEIDING KUNSTWETENSCHAPPEN & ARCHEOLOGIE

PROF. DR. WERNER ADRIAENSSENS Algemene onderzoeksthema's: Onderwerpen gerelateerd aan de toegepaste en/of decoratieve kunsten van de middeleeuwen tot heden: meubilair, zilverwerk, juweelkunst, glaswerk, keramiek, textiel... (inclusief het zgn. design) Specifieke onderzoeksthema's: - Onderwerpen in alle disciplines van de toegepaste kunsten gerelateerd aan de art nouveau en art deco en in het bijzonder de Belgische varianten ingebed in een internationaal maatschappelijk kader - De decoratieve kunsten op internationale tentoonstellingen en wereldtentoonstellingen PROF. DR. PETER COSYNS Algemene themata - muurschilderingen in de Griekse en Romeinse wereld (tijdens de Preheleense periode; Hellenistische periode; Romeinse keizertijd) - beeldhouwkunst in de Griekse en Romeinse wereld - grafarchitectuur in de Griekse en Romeinse wereld - heiligdommen in de Griekse en Romeinse wereld - waterbevoorrading in de Griekse en Romeinse wereld - stadsontwikkeling in de Griekse en Romeinse wereld (vb.: structurele veranderingen in de Laat-antieke periode; locatie van artisanale zones, woonzones, stratennet, herbergen en publieke gebouwen in steden) - Etruskische materiële cultuur Specifieke onderzoeksthemata: Materiaalstudies in de Mediterrane wereld: - glasproductie en distributie in de Mediterrane wereld in de late Bronstijd; Klassieke tijd; Hellenistische tijd; Romeinse tijd en Laat-antieke tijd (primaire productie en handel; vaatwerk; sieraden; architecturaal materiaal) - interdisciplinair glasonderzoek - productie en distributie van metaal en metalen voorwerpen in de Griekse en Romeinse wereld (vb. 'oxhide ingots' in de late Bronstijd) - case-study rond de Romeinse portretkunst (vb.: stilistische en technologische evoluties) - case-study rond de socio-economische of culturele betekenis/impact in de Griekse en Romeinse wereld op basis van de studie van materiaalgroepen afkomstig van grafvelden - case-study aangaande scheepswrakken in de Griekse en Romeinse wereld (vbn. Uluburun, Les Embiez Ouest) PROF. DR. MARC DE BIE - Geschiedenis van het onderzoek van de pre- en protohistorie - Geschiedenis van de Gallo-Romeinse archeologie - Onderzoek van pre- en protohistorische nederzettingen

Page 13: REGLEMENT MASTERPROEF KUNSTWETENSCHAPPEN EN … · 2018-03-08 · Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie 6 abstract in het Engels die 100 à 150 woorden omvat; daarenboven

Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie

13

- Onderzoek van Gallo-Romeinse nederzettingen - Funeraire praktijken van de prehistorie tot de Gallo-Romeinse tijd - Materiaalstudie uit pre- en protohistorische ensembles (in het bijzonder techno- en typologisch onderzoek van lithisch materiaal en aardewerk) - Regionale inventarisatie van materieel erfgoed en diachronische interpretatie - Problemen van archeologische erfgoedzorg - Onderzoek naar het ontstaan en de ontwikkeling van cultureel en artistiek gedrag - Prehistorische kunst - Landschapsarcheologie PROF. DR. HANS DE WOLF Algemene onderzoeksthema’s: - Beeldende kunsten van de 19de en de 20ste eeuw - Esthetica en kunsttheoretische debatten - Historiografie Specifieke onderzoeksthema’s: - Duitse kunst van de 19de eeuw (romantiek) - Historische avant-garde van de 20ste eeuw (futurisme, cubisme, dadaïsme, constructivisme enz.) - Noord-Amerikaanse kunst van na 1945 - Conceptuele kunst en de avant-garde bewegingen van jaren 1960 tot 1980 (Pop Art, Fluxus, Minimal Art, Land Art, Nouveaux Réalistes, Arte Povera enz.) - Performance - Hedendaagse kunst Interdisciplinaire onderzoeksthema’s: Gericht op specifieke thema‘s uit de kunsten van de 19de en 20ste eeuw, onderzocht in samenhang met : - sociale en maatschappelijke context - kunstsociologie (Art world) - kunstfilosofie - architectuur en urbanisme - literatuur en poëzie PROF. DR. ANN DIELS Het onderzoek kan betrekking hebben op het domein van de beeldende kunsten in de Nederlanden en (bij uitbreiding) West-Europa tijdens de Late Middeleeuwen en de Vroegmoderne tijd. Het is tevens mogelijk om onderzoek te doen naar de relaties tussen facetten van de beeldende kunsten in Europa en andere werelddelen. De student kan focussen op een kunstenaar (monografie), een iconografisch thema of een kunsttheoretisch onderwerp. Hij/zij kan ook een aspect van de organisatie van het kunstenaarsbedrijf, de kunsthandel of het verzamelwezen behandelen. PROF. DR. ERIC GUBEL Algemene onderzoeksthema's: - Archeologie en materiële cultuur van Egypte - Archeologie en materiële cultuur van het oude Nabije Oosten - Geschiedenis van de archeologie van het oude Nabije Oosten en Egypte

Page 14: REGLEMENT MASTERPROEF KUNSTWETENSCHAPPEN EN … · 2018-03-08 · Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie 6 abstract in het Engels die 100 à 150 woorden omvat; daarenboven

Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie

14

- Interacties tussen culturen van het oude Nabije Oosten en Egypte - Vergelijkend onderzoek van bepaalde aspecten van culturen van het oude Nabije Oosten en Egypte (diachronisch, geochronologisch, transcultureel …), bijv. materiële cultuur, architectuur, technologische ontwikkelingen, socio-politieke aspecten, administratie … Specifieke onderzoeksthema's: - Materiaalstudie: > Ceramologie: analyse van een type vaatwerk uit het oude Nabije Oosten > Glyptiek: analyse van een stilistisch homogene groep (rol- of stempelzegels) uit Egypte of het Nabije Oosten > Materiaalstudie van archeologische ensembles uit de collecties oude Nabije Oosten of Egypte van het Jubelparkmuseum. - Iconografie: onderzoek naar motieven uit de kunst van Egypte of van het oude Nabije Oosten - Perceptie van het oude Nabije Oosten of Egypte in latere perioden (egyptomanie, fenicomanie, assyromanie ...) PROF. DR. MARC JACOBS - Erfgoedmanagement, cultuurmanagement, strategische planning en culturele makelaardij (“cultural brokerage”), reflexiviteit, “public (art) history”, “public folklore”… - Erfgoedparadigma in de 21ste eeuw: erfgoedbeleid, -theorie en -methodes; “kritische erfgoedstudies”, onderzoek over de functies en werking van musea, archieven, bewaarbibliotheken, vrijwilligersorganisaties, monumenten, landschappen, …; van het lokale tot het globale niveau - Toepassing van actor-netwerkanalyse (cfr. Bruno Latour), translatiesociologie of “pragmatische modellen” op (kunst)historische en andere fenomenen - UNESCO, Raad van Europa en internationale netwerken, organisaties en conventies rond cultuur en erfgoed - Immaterieel cultureel erfgoed, het concept “safeguard”, tradities en transmissie - Cultuur- en erfgoedtoerisme, erfgoedagogiek, “erfgoedeconomie” - Cultureel patronage en mecenaat na 1500 - Omgaan met de Belle Époque en de Eerste Wereldoorlog in de 21ste eeuw - Cultuur van alledag en volkscultuur (van in de middeleeuwen tot vandaag), volkskundige thema’s (feestcultuur, levenscyclus, …) - Cultuurhistorische benadering van communicatie (gedrukte boeken, prenten, …) in de nieuwe tijd - Effecten van historiciteitsregimes (relatie verleden – heden – toekomst, doorheen de tijd) - Onderzoek over eruditie en functies van archeologie en (kunst)geschiedenis in het verleden, … - Studie van wereldtentoonstellingen - Studie van corporaties (ambachten, schuttersgilden, rederijkerskamers, …) in de nieuwe tijd; bij uitbreiding studies van aspecten van groepscultuur op basis van archiefonderzoek (16de eeuw tot nu) - Onderzoek over eetcultuur door de eeuwen heen (in het bijzonder liminaliteit, materiële cultuur, geheugen en smaak…) - Studie van cybercultuur - Aanwending van ICT in erfgoedprojecten - Interculturaliteit en intergenerationeel werken in de cultuursector - Gebruik van (het oeuvre van, de clichés over en de associaties met) Bruegel in de 20ste en 21ste eeuw

Page 15: REGLEMENT MASTERPROEF KUNSTWETENSCHAPPEN EN … · 2018-03-08 · Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie 6 abstract in het Engels die 100 à 150 woorden omvat; daarenboven

Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie

15

- Etnografische (19de- en 20ste-eeuwse, buiten-Europese) collecties in België en de mogelijkheden van en problemen met de notie "etnische kunst"; ethocoll.be - "Significance" en waarderingsmethodes voor collecties; hoe kan "op de museale weegschaal" toegeëigend en uitgebreid worden in Vlaanderen?

PROF. DR. MAARTEN LIEFOOGHE Algemene onderzoeksthema’s: - architectuur en kunst (integratie, disciplinariteit, uitwisselingsgebieden, …) - 19de- en 20ste-eeuwse architectuur - architectuurtheorie - institutionele architectuurtypologieën (cultuur, onderwijs, politiek, gerecht, …) - stad en architectuur - theorie en geschiedenis van de monumentenzorg - museumarchitectuur en tentoonstellingsarchitectuur - musealisering als institutioneel en architecturaal herkaderingsproces - architectuur tentoonstellen Specifieke onderzoeksthema’s: - De monografie en het leven-en-werk-genre na de ‘dood van de auteur’ - Huismusea en verzamelaarsmusea in België: presentatie voor en organisatie achter de schermen - Museumhistorisch onderzoek naar stijlkamers bij Belgische musea - Museumhistorisch onderzoek: wanneer vond de white cube ingang in België? - Case study-onderzoek naar het gebruik van tijdelijke tentoonstellingsarchitectuur van Vlaamse en Brusselse musea en kunsthallen - Wederopbouwarchitectuur na W.O.I.: een herevaluatie binnen het actuele reconstructiedebat - Artistieke strategieën in de hedendaagse herinneringscultuur en monumentenzorg: Rachel Whiteread, Jorge Otero-Pailos, e.a. - Architecturale replica’s en reconstructies in tijdelijke of permanente tentoonstellingen - Inventarisatie en/of receptie-onderzoek van na-oorlogse architectuurtentoonstellingen in België. - Actuele architecten-kunstenaars: Wim Cuyvers, Gijs Van Vaerenbergh, Kris Kimpe en Koenraad Dedobbeleer, e.a.

PROF. DR. KARIN NYS - Casestudy onderzoek in het kader van de studie van de socio-economische en culturele interactie in de mediterrane wereld tijdens de oudheid - Onderzoek van bepaalde aspecten van de materiële cultuur van het oude Cyprus in functie van specifieke socio-economische en/of culturele vraagstukken (vb.: onderzoek naar sociale stratigrafie, etniciteit, interregionale contacten,…) - Confrontatie van materiële cultuur en antieke teksten in functie van specifieke socio-economische en/of culturele vraagstukken uit de Grieks-Romeinse wereld - Casestudy onderzoek in het kader van de studie en ontwikkeling van archeologische interpretatiemethoden - Museologisch onderzoek: historiek van collectievorming, museale opstellingen en doelgroepen, musea en educatie, erfgoed en het publiek

Page 16: REGLEMENT MASTERPROEF KUNSTWETENSCHAPPEN EN … · 2018-03-08 · Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie 6 abstract in het Engels die 100 à 150 woorden omvat; daarenboven

Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie

16

PROF. DR. KATARZYNA RUCHEL-STOCKMANS Algemene onderzoeksthema's: - Geschiedenis en theorie van de fotografie & nieuwe media - Fotografie, video en film binnen de hedendaagse kunst Specifieke onderzoeksthema’s: - Found footage en appropriation- Fotografie en oorlog - Mediatheorie en/of de archeologie van de media in de essay films van (bijvoorbeeld) Harun Farocki - Pseudo-documentaire, docu-fiction en aesthetic journalism - Sociaal engagement binnen de hedendaagse kunst - De kunst van Oost-Europa (20ste en 21ste eeuw) - Case studies rond het werk van Hito Steyerl, Black Audio Film Collective, Bruno Serralongue, Pieter Hugo, Deimantas Narkevicius, Renzo Martens, Sean Snyder, Rabih Mroué, Walid Raad, Artur Żmijewski PROF. DR. DRIES TYS

Via een eerste case study in ba3 leert de student een concrete case uitwerken. Op de basis daarvan wordt er een bredere problematiek uitgewerkt op masterniveau Algemene onderwerpen sluiten aan bij de cursussen die ik geef:

- Middeleeuwse archeologie - Landschapsarcheologie en –geschiedenis - Archeologie van uitwisseling, handel, connecties - Archeologie & Samenleving - Theorie & Archeologie

Thema’s:

- Religie & ritualiteit (bv vroegmiddeleeuwse grafvelden en rituele objecten; Religie en erfgoed in middeleeuwse parochies, kerkarcheologie, grafveldarcheologie)

- Landschap, met o.m. De archeologie van ‘de assembly’: kerkbergen en galgenheuvels als verzamelplaatsen; rurale schepenbanken; connecties, plaatsnamen; landschap en metaaldetectie

- Connecties (Vikingen, scheepsarcheologie, artisanaat en verspreiding van technieken)

- Stad, architectuur en urbanisme - Toepassing van natuurwetenschappelijke technieken op middeleeuws

materiaal (isotopen, phytolieten, user-ware analysis, …) - Archeologie en participatie: problemen en oplossingen - Studie van metaalvondsten-collecties (stijl, datering, betekenis, …)

Enkele concrete onderwerpen (niet limitatief)

Het zogenaamde Vikingmateriaal van Hamme: determinatie en inschatting van het ‘Scandinavisch karakter’ van de baggervondsten uit de rivier.

Het volmiddeleeuwse aardewerk van de pastorij site in Leffinge De houten huisbouw in de middeleeuwse steden: overzicht en kritische

analyse van de wooncultuur (case studies uit Antwerpen, Zeeland ...) Onderzoek van de patriciërswoningen in Mechelen: waar woonden de

Page 17: REGLEMENT MASTERPROEF KUNSTWETENSCHAPPEN EN … · 2018-03-08 · Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie 6 abstract in het Engels die 100 à 150 woorden omvat; daarenboven

Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie

17

Raadsheren en stedelijke aristocraten in Mechelen en wat is de biografie van deze gebouwen?

Metaaldetectie in relatie tot landschapsontwikkeling, vb Oudenburg Historische landschapsontwikkeling van de Maasvallei tussen Maasmechelen

en Maastricht Metaal productie op terp Leffinge

Prof. Dr. Francisca Vandepitte Algemeen: Onderwerpen met betrekking tot de conservatie en restauratie van moderne en hedendaagse kunst Specifiek:

analyse van kunstenaarsgeschriften als leidraad voor conservatie & restauratie de praktijk van het interview als leidraad voor conservatie & restauratie : cases

Belgische kunstenaars industriële objecten als kunstenaarsmateriaal & restauratieproblematiek

Page 18: REGLEMENT MASTERPROEF KUNSTWETENSCHAPPEN EN … · 2018-03-08 · Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie 6 abstract in het Engels die 100 à 150 woorden omvat; daarenboven

Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie

18

Appendix 2

PLAGIAAT EN HOE HET TE VERMIJDEN

Plagiaat is bij wet strafbaar. Wanneer je op plagiaat wordt betrapt, zul je hiervoor worden gesanctioneerd (zie artikel 118 van het examenreglement). Definitie van plagiaat volgens Van Dale. Groot Woordenboek van de Nederlandse Taal, Utrecht-Antwerpen 2005 (14de ed.), p. 2695: “1. het overnemen van stukken, gedachten, redeneringen van anderen en deze laten doorgaan voor eigen werk, syn. letterdieverij; – (bij uitbr.) in toepassing op diefstal van allerlei andere geestelijke en industriële eigendom; 2. een van anderen overgenomen deel van een geschrift enz.” Voorbeeld 1: In R. HAMANN, Elseviers Kunstgeschiedenis 5. Etruskische en Romeinse kunst, Amsterdam-Brussel 1966, p. 72 lezen we:

“Het ornament wordt opgevat als toegevoegde vlakversiering, niet langer een tektonisch symbool van kracht zoals bij de Grieken; de schilderkunst als een stemmingselement, in tegenstelling met de ideale, cultisch bezielde plastiek van geschilderd of gebeeldhouwd ornament, dat de inwendige ruimte moest opbouwen of uitbreiden.”

In een publicatie uit 2000 lezen we:

“Het ornament wordt opgevat als toegevoegde vlakversiering, niet langer een tektonisch symbool van kracht zoals bij de Grieken; de schilderkunst als een stemmingselement, in tegenstelling met de ideale, cultisch bezielde plastiek van geschilderd of gebeeldhouwd ornament, dat de inwendige ruimte moest opbouwen of uitbreiden.”

>> Dit is een zuivere vorm van plagiaat, want een vroegere publicatie is zonder bronvermelding gekopieerd. Voorbeeld 2: In een publicatie uit 2001 lezen we:

“Toch zijn er ook belangrijke verschillen in de Griekse en Romeinse schilderkunst. Zo wordt de schilderkunst bij de Romeinen gezien als een stemmingselement dat de inwendige ruimte moet opbouwen of uitbreiden, als een toegevoegde vlakversiering. Bij de Grieken echter werd de schilderkunst gezien als een tektonisch symbool van kracht.”

>> Ook dit is een vorm van plagiaat, want kernwoorden en uitdrukkingen zijn letterlijk overgenomen uit de oorspronkelijke bron zonder deze te vermelden. Voorbeeld 3: In een publicatie uit 2002 lezen we:

Page 19: REGLEMENT MASTERPROEF KUNSTWETENSCHAPPEN EN … · 2018-03-08 · Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie 6 abstract in het Engels die 100 à 150 woorden omvat; daarenboven

Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie

19

“Toch zijn er ook belangrijke verschillen in de Griekse en Romeinse schilderkunst. Zo wordt de schilderkunst bij de Romeinen gezien als een stemmingselement dat de inwendige ruimte moet opbouwen of uitbreiden, als een toegevoegde vlakversiering. Bij de Grieken echter werd de schilderkunst gezien als een tektonisch symbool van kracht.1

1. R. HAMANN, Elseviers Kunstgeschiedenis 5. Etruskische en Romeinse kunst, Amsterdam-Brussel 1966, p. 72.”

>> Hoewel deze auteur refereert aan de publicatie van Hamann, pleegt hij/zij toch plagiaat, omdat de indruk wordt gewekt dat de zinswendingen door hem/haar bedacht zijn i.p.v. door Hamann. Hoe plagiaat vermijden?

Er zijn twee goede manieren om aan ideeën van anderen te refereren zonder dat je plagiaat pleegt: parafraseren en letterlijk citeren. Parafraseren

Je parafraseert een auteur (cf. je omschrijft de inhoud met je eigen woorden) en geeft onmiddellijk na je tekstgedeelte de referentie op volgens het gekozen referentiesysteem. Indien je bepaalde zinsdelen uit de oorspronkelijke tekst wil behouden, dan plaats je deze tussen aanhalingstekens. Voorbeelden:

1. Toch zijn er ook belangrijke verschillen in de Griekse en Romeinse schilderkunst. Hamann heeft aangetoond dat geschilderde ornamenten bij de Romeinen werden gebruikt als “stemmingselementen” die “de inwendige ruimte moesten opbouwen of uitbreiden.”1

1. R. HAMANN, Elseviers Kunstgeschiedenis 5. Etruskische en Romeinse kunst, Amsterdam-Brussel 1966, p. 72.

2. Toch zijn er ook belangrijke verschillen in de Griekse en Romeinse schilderkunst. Hamann (1966, p. 72) heeft aangetoond dat geschilderde ornamenten bij de Romeinen werden gebruikt als “stemmingselementen” die “de inwendige ruimte moesten opbouwen of uitbreiden.”

Letterlijk citeren

Je citeert letterlijk een auteur, plaatst het citaat tussen aanhalingstekens, en noteert de volledige referentie in een voetnoot (cf. bibliografisch systeem met gebruik van opus citatum) of in het inleidende tekstgedeelte dat aan het citaat vooraf gaat (cf. Harvard System). Voorbeelden:

Page 20: REGLEMENT MASTERPROEF KUNSTWETENSCHAPPEN EN … · 2018-03-08 · Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie 6 abstract in het Engels die 100 à 150 woorden omvat; daarenboven

Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie

20

1. Volgens Hamann wordt in de Romeinse schilderkunst “het ornament opgevat als toegevoegde vlakversiering, niet langer een tektonisch symbool van kracht zoals bij de Grieken; de schilderkunst als een stemmingselement, in tegenstelling met de ideale, cultisch bezielde plastiek van geschilderd of gebeeldhouwd ornament, dat de inwendige ruimte moest opbouwen of uitbreiden.”1

1. R. HAMANN, Elseviers Kunstgeschiedenis 5. Etruskische en Romeinse kunst, Amsterdam-Brussel 1966, p. 72.

2. Volgens Hamann (1966, p. 72) wordt in de Romeinse schilderkunst “het ornament opgevat als toegevoegde vlakversiering, niet langer een tektonisch symbool van kracht zoals bij de Grieken; de schilderkunst als een stemmingselement, in tegenstelling met de ideale, cultisch bezielde plastiek van geschilderd of gebeeldhouwd ornament, dat de inwendige ruimte moest opbouwen of uitbreiden.”

OPGELET! Deze regels gelden even goed wanneer je refereert aan een publicatie in een andere taal. Een letterlijke vertaling van een passage in een anderstalige tekst is dus ook een vorm van plagiaat! Bijkomende voorbeelden van plagiaat en hoe het te vermijden kan je vinden op de website van de Indiana University Bloomington (http://education.indiana.edu/~frick/plagiarism/).

Page 21: REGLEMENT MASTERPROEF KUNSTWETENSCHAPPEN EN … · 2018-03-08 · Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie 6 abstract in het Engels die 100 à 150 woorden omvat; daarenboven

Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie

21

Appendix 3

REFERENTIESYSTEMEN IN DE OPLEIDING KUNSTWETENSCHAPPEN & ARCHEOLOGIE

Er bestaat geen universeel systeem van regels voor bibliografische verwijzingen. Wanneer je een manuscript indient bij de verantwoordelijke uitgever van ofwel een tijdschrift, een reeks van monografieën, de acta van een congres, een Festschrift,… dan zul je de richtlijnen van die bepaalde uitgever moeten volgen. Deze zijn meestal zeer gedetailleerd uitgewerkt (e.g., de richtlijnen voor American Journal of Archaeology: http://www.ajaonline.org/index.php?ptype=page&pid=5), omdat de uitgever een eenvormigheid binnen de gehele publicatie nastreeft. In de drie werkcolleges van de bacheloropleiding Kunstwetenschappen & Archeologie kreeg je de mogelijkheid om twee verschillende systemen te leren toepassen. Voor de bachelorpaper opteer je in overleg met je promotor voor een van de twee bibliografische systemen, waarvan de uiteenzetting op de volgende bladzijden is samengevat.

VARIANT A

In dit bibliografische systeem worden de referenties in voetnoten vermeld.

I. DE COMPONENTEN VAN EEN REFERENTIE

1. GEDRUKTE PUBLICATIE 1.1. De auteursnaam Zowel in de referentie als in de bibliografie wordt de volledige voornaam geschreven voorafgaand aan de naam van de auteur. De naam wordt in ‘klein kapitaal’ geschreven (shift + ctrl + k). Voorbeeld: John BOARDMAN Sommige auteurs geven er de voorkeur aan alleen de initialen van hun voornaam op hun werk te vermelden. In dat geval neem je natuurlijk de initialen over. Voorbeeld: A.J.W. VAN LEEUWEN De namen van twee auteurs worden gescheiden door “&”. Voorbeeld: Pia JANSSENS & Dirk PEETERS Indien er meer dan twee auteurs zijn noteer je in de referentie alleen de eerste auteur gevolgd door et al. (= “et alii”, Latijnse term voor “en anderen”). In de

Page 22: REGLEMENT MASTERPROEF KUNSTWETENSCHAPPEN EN … · 2018-03-08 · Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie 6 abstract in het Engels die 100 à 150 woorden omvat; daarenboven

Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie

22

bibliografie noteer je echter alle auteurs gescheiden door een komma. De laatste auteur wordt voorafgegaan door “&”. Behoud de volgorde zoals deze in de publicatie is vermeld. Voorbeeld: Bibliografie Referentie Pia JANSSENS, Dirk PEETERS & Lea SEGERS JANSSENS et al. Indien een boek verschijnt onder een verantwoordelijke editor of redacteur, geef je diens naam op, gevolgd door “(ed.)” (= ‘editor’) — indien er meerdere uitgevers zijn wordt dit “(eds)” (= ‘editors’). OPGELET: de afkortingen “(red.)” (= “redactor) of (dir.) (= “directie”) worden in dit referentiesysteem NIET gebruikt. Voorbeeld: Anne VAN LOO (ed.), Repertorium van de architectuur in België van 1830 tot heden, Antwerpen 2003. 1.2. De titel 1.2.1. BOEK Wanneer het boek een titel met een of meerdere ondertitels heeft, kan de uitgever ervoor gekozen hebben om slechts de hoofdtitel op de omslag af te drukken. Voor de volledige titel (= titel en ondertitel[s]) moet je dus altijd naar de titelpagina kijken. De titel wordt in schuindruk weergegeven. OPGELET: bij Engelse titels wordt de aanvangsletter van elk betekenisvol woord (dus niet de voegwoorden, lidwoorden en voorzetsels) in kapitaal geschreven; vergeet ook niet dat in het Duits de zelfstandige naamwoorden met een kapitaal aanvangen. Voorbeeld: Philip P. BETANCOURT, The History of Minoan Pottery, Princeton (NJ), Princeton University Press, 1985. Indien er verschillende volumes zijn, wordt het volumenummer (niet in schuindruk) in Arabische cijfers na de titel vermeld, voorafgegaan door “, vol.”. Voorbeeld: Delia GAZE, Dictionary of Women Artists, vol. 1, Londen, Thorndike Press, 1997. Een bepaald volumenummer kan een bijkomende titel hebben, die na het volumenummer in schuindruk wordt vermeld. Voorbeeld:

Page 23: REGLEMENT MASTERPROEF KUNSTWETENSCHAPPEN EN … · 2018-03-08 · Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie 6 abstract in het Engels die 100 à 150 woorden omvat; daarenboven

Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie

23

Vassos KARAGEORGHIS, The Coroplastic Art of Ancient Cyprus, vol. 6. The Cypro-Archaic Period. Monsters, Animals and Miscellanea, Nicosia, The A.G. Leventis Foundation, 1996. Streef ernaar om steeds een werk in de oorspronkelijke taal te lezen. Een vertaling houdt immers reeds een interpretatie in, die de toepassing van de historische kritiek kan bemoeilijken. Wanneer je echter alleen een vertaalde versie van een bepaald werk kan terugvinden, dan vermeld je de vertaler alsook de oorspronkelijke titel, plaats en datum van uitgave. Voorbeeld: William CULICAN, De kooplieden van de Levant. De Feniciërs en andere zeevarende volkeren aan de oostelijke kusten van de Middellandse Zee (oorspr. titel: The First Merchant Venturers, Londen, McGraw-Hill, 1965), vertaald door M. GERRITSEN, Amsterdam-Brussel, Elsevier, 1967. 1.2.2. REEKS Indien het boek een deel vormt van een reeks, wordt de naam van de reeks (in schuindruk), gevolgd door het reeksnummer, achter de titel en tussen haakjes geplaatst. Opmerking: Het is meer en meer gebruikelijk om de nummers van een reeks van Romeinse naar Arabische cijfers om te zetten. Dit geldt ook voor nummers van tijdschriften (cf. infra). In dit referentiesysteem zet je Romeinse cijfers steeds om in Arabische cijfers. Voorbeeld: Wolfgang SCHÜRMANN, Katalog der antiken Terrakotten im badischen Landesmuseum Karlsruhe (Studies in Mediterranean Archaeology 84), Gothenburg, Paul Åströms förlag, 1989. Wanneer de reeks vaak in afgekorte versie wordt vermeld, dan mag je ook de afkorting gebruiken. Let er dan wel op dat je deze afkorting noteert in de lijst van afkortingen, waarmee je je bibliografie aanvangt. Voorbeeld: Wolfgang SCHÜRMANN, Katalog der antiken Terrakotten im badischen Landesmuseum Karlsruhe (SIMA 84), Gothenburg, Paul Åströms förlag, 1989. 1.2.3. ARTIKEL IN EEN TIJDSCHRIFT De titel van het artikel wordt tussen aanhalingstekens geplaatst, terwijl de titel van het tijdschrift in schuindruk wordt genoteerd. Opgelet: vergeet in de bibliografie niet de begin- en eindpagina van het artikel te vermelden! Voorbeeld: Birgit DUKERS, “Maastrichtse vakwerkbouw, resten van een houten verleden”, Bulletin van de Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond, 103 (2004), p. 201-214.

Page 24: REGLEMENT MASTERPROEF KUNSTWETENSCHAPPEN EN … · 2018-03-08 · Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie 6 abstract in het Engels die 100 à 150 woorden omvat; daarenboven

Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie

24

Opmerking 1: Je mag de titel van het tijdschrift afkorten (in dit geval Bulletin KNOB) — bij voorkeur noteer je de gebruikelijke afkorting (zie bijvoorbeeld de lijst in AJA) — maar dan moet je je bibliografie wel beginnen met een lijst van afkortingen. Opmerking 2: Bij de meeste tijdschriften worden de volumes genummerd. Je noteert dit nummer in Arabische cijfers, gevolgd door de datum van uitgave, die dan tussen haakjes wordt geplaatst. Voorbeeld: Eva SCHAPER, “The Concept of Style: the Sociologist’s Key to Art”, The British Journal of Aesthetics 9 (1969), p. 246-357. 1.2.4. ARTIKEL IN EEN MONOGRAFIE, CONGRESACTA OF EEN FESTSCHRIFT In tegenstelling tot een artikel in een tijdschrift, noteer je hier “in:” na de titel van het artikel en vóór de referentie van de monografie, congresacta of Festschrift. Voorbeelden: Svetlana ALPERS, “Style is What You Make of It: the Visual Arts Once Again”, in: Berel LANG (ed.), The Concept of Style, Ithaca-Londen, Cornell University Press, 1987, p. 95-117. Noémie ÉTIENNE, “Du Roi à la Nation. La construction de l’objet patrimonial avant 1789”, in: Capucine LEMAITRE & Benjamin SABATIER (eds), Patrimoines: fabriques, usages et réemplois (Cahiers de l’Institut du patrimoine de l’UQÀM 6), Montréal, Éditions MultiMondes, 2008, p. 7-24. 1.2.5. KRANTENARTIKEL Bij krantenartikels wordt de exacte verschijningsdatum vermeld. Voorbeeld: Louis PIÉRARD, “Art décoratif”, Le Peuple, 21 juni 1924, p. 3. 1.2.6. TENTOONSTELLINGSCATALOGUS Bij tentoonstellingscatalogi wordt gewoonlijk geen auteur opgegeven. Indien echter de samensteller(s) van de catalogus expliciet worden vermeld, mag je deze naam/namen ook in je referentie opnemen. MOGELIJKE ALTERNATIEVEN: - Een huis vol kunst. Rubens als verzamelaar (Rubenshuis, Antwerpen, 6 maart-13 juni 2004), Antwerpen, Rubenshuis & Rubenianum, 2004. - Een huis vol kunst. Rubens als verzamelaar (Rubenshuis, Antwerpen 2004), Antwerpen, Rubenshuis & Rubenianum, 2004. - Kristin LOHSE BELKIN & Fiona HEALY, Een huis vol kunst. Rubens als verzamelaar (Rubenshuis, Antwerpen 2004), Antwerpen, Rubenshuis & Rubenianum, 2004.

Page 25: REGLEMENT MASTERPROEF KUNSTWETENSCHAPPEN EN … · 2018-03-08 · Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie 6 abstract in het Engels die 100 à 150 woorden omvat; daarenboven

Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie

25

OPGELET: de auteur van een artikel in een tentoonstellingscatalogus wordt wel vermeld! Jeffrey M. MULLER, “De verzameling van Rubens in historisch perspectief”, in: Een huis vol kunst. Rubens als verzamelaar (Rubenshuis, Antwerpen, 6 maart-13 juni 2004), Antwerpen, Rubenshuis & Rubenianum, 2004, p. 10-85. 1.3. De plaats van uitgave Je noteert de naam zoals ze in de publicatie staat vermeld. Indien er echter een ingeburgerde Nederlandse vertaling bestaat is mag je deze gebruiken (vb.: Aken, Berlijn, Keulen, Londen, Parijs, Rome). Wanneer er meerdere plaatsen worden vermeld, dan noteer je deze allemaal gescheiden door een streepje. Voorbeeld: Vassos KARAGEORGHIS, Robert LAFFINEUR & Frieda VANDENABEELE (eds), Four Thousand Years of Images on Cypriote Pottery. Proceedings of the Third International Conference of Cypriote Studies. Nicosia, 3-4 May, 1996, Brussel-Luik-Nicosia, Vrije Universiteit Brussel-Université Liège-The A.G. Leventis Foundation, 1997. Indien de plaats van uitgave NIET is vermeld, maak je gebruik van s.l. (= sine loco, Latijnse term voor “zonder plaats”), cursief geschreven. Opmerking: Bij een tijdschrift moet er geen plaats van uitgave worden opgegeven. 1.4. De uitgeverij Dit is niet de verantwoordelijke uitgever of editor! In het volgende voorbeeld is David W. Rupp de verantwoordelijke uitgever, maar de uitgever van de SIMA-reeks, waarvan het werk deel uitmaakt, is Paul Åströms Förlag. David W. RUPP (ed.), Western Cyprus Connections. An Archaeological Symposium Held at Brock University, St. Catharines, Ontario, Canada March 21-22, 1986 (SIMA 77), Gothenburg, Paul Åströms Förlag, 1987. In referentiesysteem variant A moet je de uitgeverij vermelden! 1.5. De datum van uitgave 1.5.1. EERSTE DRUK Deze wordt met een spatie (dus zonder komma) na de plaats van uitgave genoteerd. Wanneer de datum in Romeinse cijfers is vermeld, zet je die om naar Arabische cijfers. Indien de datum van uitgave NIET is vermeld, maak je gebruik van s.d. (= sine dato, Latijnse term voor “zonder datum”), cursief geschreven.

Page 26: REGLEMENT MASTERPROEF KUNSTWETENSCHAPPEN EN … · 2018-03-08 · Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie 6 abstract in het Engels die 100 à 150 woorden omvat; daarenboven

Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie

26

Opmerking: Indien noch de plaats van uitgave, noch de datum van uitgave gekend zijn, dan noteer je s.l.n.d (= sine loco nec dato, Latijnse term voor “zonder plaats noch datum”), cursief geschreven. 1.5.2. HERDRUK Indien het boek een herdruk is (dus zonder wijzigingen), vermeld je de datum van de eerste uitgave. 1.5.3. HERZIENE UITGAVE Voorbeeld: de eerste editie van 1969 werd herzien uitgegeven in 1980; dan vermeld je de datum als volgt: 1980 (2 ed.). 1.6. Pagina’s, platen, figuren 1.6.1. PAGINA’S De bladzijden worden aangeduid voorafgegaan door de afkorting “p.”. Voorbeeld 1: …, RDAC 1999, p. 185-195. (> alle bladzijden tussen p. 185 en 195 worden bedoeld) Voorbeeld 2: ..., RDAC 1999, p. 185, 190 en 197. (> slechts die drie aangeduide bladzijden worden bedoeld) 1.6.2. PLATEN Dit zijn bladen met illustraties, die gewoonlijk achteraan een boek zijn gebundeld. Ze worden meestal met Romeinse cijfers genummerd, terwijl voor de aanduiding van de individuele afbeeldingen Arabische cijfers wordt gebruikt. Je verwijst naar een bepaalde afbeelding op een plaat als volgt: …, Londen, Routledge, 1990, pl. LI:29. …, Londen, Routledge, pl. LI:29, 31 en 34. …, Londen, Routledge, pl. LI:29 en LV: 41. 1.6.3. FIGUREN Dit kunnen tekeningen, foto’s, plannen, of grafieken zijn, die gewoonlijk in de tekst zijn opgenomen. Je verwijst naar een bepaalde figuur als volgt: …, Londen, Routledge, p. 32, fig. 4. …, Londen, Routledge, p. 32, fig. 4-5. …, Londen, Routledge, p. 32, 34, fig. 4, 7 en 9. 2. ELEKTRONISCHE PUBLICATIES De bibliografische verwijzing naar elektronische bronnen moet zo veel mogelijk de richtlijnen voor gedrukte publicaties volgen, zodat de lezer over voldoende gegevens beschikt om de elektronische bron terug te vinden. Meestal zal het om een online internetsite gaan of een cd-rom. Wanneer je verwijst naar een elektronisch bericht

Page 27: REGLEMENT MASTERPROEF KUNSTWETENSCHAPPEN EN … · 2018-03-08 · Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie 6 abstract in het Engels die 100 à 150 woorden omvat; daarenboven

Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie

27

in een discussiegroep, moet je controleren dat de berichten in deze discussiegroep worden gearchiveerd en dus kunnen geraadpleegd worden. 2.1. Internetsite 2.1.1. Home page De volgende gegevens moeten worden vermeld: de verantwoordelijke van de internetsite (dit kan een of meerdere personen of een instituut zijn), de naam van de internetsite, de laatste datum van herziening, het adres van de internetsite, de datum wanneer jij deze site hebt geraadpleegd. Na de titel noteer je tussen haakjes “online” om te benadrukken dat het om een internetsite gaat. Voorbeeld: Catalhoyuk Research Project, Institute of Archaeology, University College London, Çatalhöyük. Excavations of a Neolithic Anatolian Höyük (online), 18 augustus 2008. http://www.catalhoyuk.com/ (7 oktober 2008). 2.1.2. Een volgende “pagina” Andere “pagina’s” of vensters worden als een artikel behandeld en bijgevolg tussen aanhalingstekens geplaatst. Voorbeeld: Catalhoyuk Research Project, Institute of Archaeology, University College London, “Mission Statement”, in: Çatalhöyük. Excavations of a Neolithic Anatolian Höyük (online), 18 augustus 2008. http://www.catalhoyuk.com/mission.html (7 oktober 2008). 2.2. CD-ROM De volgende gegevens moeten worden vermeld: de naam van de auteur(s), de titel, de plaats en datum van uitgave. Na de titel noteer je tussen haakjes “cd-rom” om te benadrukken dat het om een cd-rom gaat. Wanneer je naar een specifieke “pagina” of illustratie wil verwijzen op de cd-rom, doe je dit op dezelfde wijze als bij een gedrukte publicatie. Voorbeeld: Hervé DUCHÊNE & Stéphane GIRERD, Delos: A Database of Archaeological Images (oorspr. titel: Base de données d’images archéologiques, Athènes-Dijon 1996) (cd-rom), vertaald door Nicholas K. RAUH, Rhys F. TOWNSEND & John C. BEDNAR, New York 1998.

Page 28: REGLEMENT MASTERPROEF KUNSTWETENSCHAPPEN EN … · 2018-03-08 · Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie 6 abstract in het Engels die 100 à 150 woorden omvat; daarenboven

Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie

28

II. HET GEBRUIK VAN VOETNOTEN

1. Inleiding Voetnoten worden gebruikt om:

1. te verwijzen naar een of meerdere publicaties, waaruit je informatie hebt gehaald; 2. bijkomende inlichtingen aan de lezer te verschaffen.

De verwijzing naar de voetnoot gebeurt in de tekst zelf, ofwel: 1. na een woord in een bepaalde zin; Voorbeeld: Volgens Vermeule1 zijn dergelijk larnakes van Mykeense oorsprong. 2. op het einde van een zin, net na het punt. Voorbeeld: Volgens Vermeule zijn dergelijk larnakes van Mykeense oorsprong.1

De plaats van de voetnoten: Onderaan de pagina waar de verwijzing is opgenomen. Je nummert de voetnoten doorlopend per hoofdstuk. Indien je in eenzelfde voetnoot naar verschillende publicaties verwijst, dan rangschik je deze ofwel alfabetisch per auteur, ofwel chronologisch, van oudste tot jongste publicatie. Let op dat je je consequent aan één gekozen rangschikkingsysteem houdt! De werken worden onderling gescheiden met een “;” (punt komma). 2. Refereren aan publicaties op. cit. = opere citato, Latijnse term voor “in het aangehaalde werk”. Deze afkorting (in schuindruk) gebruik je wanneer je aan een werk refereert dat je reeds in een vroegere voetnoot hebt vermeld. Op die manier wordt het voetnotenapparaat minder zwaar. Voorbeeld: 1. Wolfgang SCHÜRMANN, Katalog der antiken Terrakotten im badischen Landesmuseum Karlsruhe (Studies in Mediterranean Archaeology 84), Gothenburg, Paul Åströms förlag, 1989, p. 95, nr. 324. 2. Reynold A. HIGGINS, Greek Terracottas, Londen, Butler and Tanner Ltd, 1967, p. 46, nrs. 3-5. 3. Wolfgang SCHÜRMANN, op. cit., p. 121, nrs. 424-425. OPGELET! Wanneer je naar meerdere publicaties van eenzelfde auteur verwijst, mag je geen op. cit. gebruiken, maar gebruik je vanaf de tweede vermelding een afkorting. Voorbeeld:

Page 29: REGLEMENT MASTERPROEF KUNSTWETENSCHAPPEN EN … · 2018-03-08 · Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie 6 abstract in het Engels die 100 à 150 woorden omvat; daarenboven

Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie

29

1. Reynold A. HIGGINS, Catalogue of the Terracottas in the Department of Greek and Roman Antiquities, British Museum, vol. I, Londen, British Museum Press, 1954, p. 23. (hierna vermeld als Catalogue British Museum). 2. Wolfgang SCHÜRMANN, Katalog der antiken Terrakotten im badischen Landesmuseum Karlsruhe (Studies in Mediterranean Archaeology 84), Gothenburg, Paul Åströms förlag, 1989, p. 95, nr. 324. 3. Reynold A. HIGGINS, Greek Terracottas, Londen, Butler and Tanner Ltd, 1967, p. 46, nrs. 3-5. 4. Wolfgang SCHÜRMANN, op. cit., p. 121, nrs. 424-425. 5. Reynold A. HIGGINS, Catalogue British Museum, p. 62. IDEM, EADEM, EIDEM, EAEDEM, Latijnse term voor “dezelfde(n)”. Wanneer je opeenvolgend verwijst naar eenzelfde auteur, dan vervang je diens naam vanaf de tweede verwijzing door IDEM (voor een mannelijke auteur), EADEM

(voor een vrouwelijke auteur), EIDEM (voor meerdere auteurs), of EAEDEM (voor meerdere, vrouwelijke auteurs). Voorbeeld 1: 3. Reynold A. HIGGINS, Greek Terracottas, Londen, Butler and Tanner Ltd, 1967, p. 46, nrs. 3-5; IDEM, Catalogue of the Terracottas in the Department of Greek and Roman Antiquities, British Museum, vol. I, Londen, British Museum Press, 1954, p. 62. Voorbeeld 2: 3. Reynold A. HIGGINS, Greek Terracottas, Londen, Butler and Tanner Ltd, 1967, p. 46, nrs. 3-5. 4. IDEM, Catalogue of the Terracottas in the Department of Greek and Roman Antiquities, British Museum, vol. I, Londen, British Museum Press, 1954, p. 62. Idem, Latijnse term voor “hetzelfde”. Indien je opeenvolgend verwijst naar eenzelfde publicatie, maar naar een andere pagina, plaat of figuur, dan vermeld je dit werk vanaf de tweede verwijzing met Idem (in schuindruk). Voorbeeld: 3. Reynold A. HIGGINS, Greek Terracottas, Londen, Butler and Tanner Ltd, 1967, p. 46, nrs. 3-5. 4. Idem, p. 64, nr. 10. Ibidem, Latijnse term voor “op dezelfde plaats”. Deze term kan gebruikt worden, wanneer men naar eenzelfde pagina, plaat, of figuur in eenzelfde publicatie verwijst. Het is echter aangeraden het gebruik van Ibidem zoveel mogelijk te vermijden. Dit kan door de voorgaande voetnoot wat later in de tekst te plaatsen. 3. Bijkomende informatie in voetnoot

Page 30: REGLEMENT MASTERPROEF KUNSTWETENSCHAPPEN EN … · 2018-03-08 · Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie 6 abstract in het Engels die 100 à 150 woorden omvat; daarenboven

Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie

30

Je kan oordelen dat het nuttig is om bijkomende informatie in een voetnoot op te nemen. Indien je deze informatie uit een publicatie hebt gehaald, dan informeer je eerst de lezer en daarna verwijs je naar je bron, die je tussen haakjes plaatst. Voorbeeld: 4. Ook granaatappels worden op deze wijze versierd (Reynold A. HIGGINS, Greek Terracottas, Londen, Butler and Tanner Ltd, 1967, p. 23, nr. 2). Soms is het nuttig om een auteur letterlijk aan te halen in je tekst. Je citeert de woorden van de auteur letterlijk, in de oorspronkelijke taal en je plaatst het citaat tussen aanhalingstekens. Voorbeeld: Weil stelt immers dat “If museums cannot assert their importance as museums, then museums may not be perceived as important at all.”5

In voetnoot 5 vermeld je dan de publicatie en pagina waar je het citaat hebt gehaald: 5. STEPHEN E. WEIL, A Cabinet of Curiosities: Inquiries into Museums and their Prospects, Washington DC, Smithsonian Institution Press, 1995, p. 36. Indien je een langer citaat wenst te vermelden (cf. enkele zinnen), dan gelden bovenstaande regels + noteer je het citaat in een kleinere lettergrootte (in casu lettergrootte 10) en laat je het inspringen t.o.v. de gewone tekst. Voorbeeld: Honour formuleert dit als volgt:

“The insistency on purity, simplicity and volumetric clarity in architecture corresponds with the painter’s preoccupation with outline drawing. Paintings of architecture similarly stress the contrasts between juxtaposed masses, as in Abildgaard’s vision of ancient Athens or, indeed, Koch’s distant view of a little town in a pastoral landscape.”23

(‘ 23’ is het nummer van de voetnoot waarin je de referentie vermeldt)

III. DE BIBLIOGRAFIE

In de bibliografische lijst neem je alle werken op waaraan je in je bachelorpaper refereert. Ter herinnering: werken die je hebt geraadpleegd tijdens je heuristisch onderzoek, maar die je niet gebruikt in de redactie van je bachelorpaper worden NIET in de bibliografie opgenomen.

De ordening gebeurt alfabetisch op auteursnaam en in tweede orde chronologisch op het publicatiejaar. Opgelet: bij tijdschriften refereer je aan het jaartal van de jaargang en niet aan het jaar, waarin het nummer effectief gepubliceerd is.

Tussen elke bibliografische referentie staat een blanco regel.

De lijst van referenties dient voorafgegaan te worden door een lijst van gebruikte afkortingen.

Page 31: REGLEMENT MASTERPROEF KUNSTWETENSCHAPPEN EN … · 2018-03-08 · Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie 6 abstract in het Engels die 100 à 150 woorden omvat; daarenboven

Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie

31

VARIANT B

Dit bibliografische systeem is een toepassing van het Harvard System, wat inhoudt dat de referenties in het tekstgedeelte staan verweven. Voetnoten worden gebruikt om bijkomende informatie te verschaffen, al dan niet met opgave van bijkomende bibliografische referenties.

I. DE COMPONENTEN VAN EEN REFERENTIE

1. GEDRUKTE PUBLICATIE 1.1. De auteursnaam In de bibliografie wordt de volledige voornaam geschreven voorafgaand aan de naam van de auteur. De naam wordt in ‘klein kapitaal’ geschreven (shift + ctrl + k). Wanneer je aan het werk refereert in je tekst vermeld je alleen de naam. Voorbeeld: Bibliografie Referentie John BOARDMAN BOARDMAN Sommige auteurs geven er de voorkeur aan alleen de initialen van hun voornaam op hun werk te vermelden. In dat geval neem je natuurlijk de initialen over. Voorbeeld: Bibliografie Referentie A.J.W. VAN LEEUWEN VAN LEEUWEN De namen van twee auteurs worden gescheiden door “&”. Voorbeeld: Bibliografie Referentie Pia JANSSENS & Dirk PEETERS JANSSENS & PEETERS Indien er meer dan twee auteurs zijn noteer je in de referentie alleen de eerste auteur gevolgd door et al. (= “et alii”, Latijnse term voor “en anderen”). In de bibliografie noteer je echter alle auteurs gescheiden door een komma. De laatste auteur wordt voorafgegaan door “&”. Behoud de volgorde zoals deze in de publicatie is vermeld. Voorbeeld: Bibliografie Referentie Pia JANSSENS, Dirk PEETERS & Lea SEGERS JANSSENS et al. Indien een boek verschijnt onder een verantwoordelijke editor of redacteur, geef je diens naam op, gevolgd door “(ed.)” (= ‘editor’) — indien er meerdere uitgevers zijn wordt dit “(eds)” (= ‘editors’).

Page 32: REGLEMENT MASTERPROEF KUNSTWETENSCHAPPEN EN … · 2018-03-08 · Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie 6 abstract in het Engels die 100 à 150 woorden omvat; daarenboven

Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie

32

OPGELET: de afkortingen “(red.)” (= “redactor) of (dir.) (= “directie”) worden in dit referentiesysteem NIET gebruikt. Voorbeeld: Anne VAN LOO (ed.), Repertorium van de architectuur in België van 1830 tot heden, Antwerpen 2003. 1.2. De titel 1.2.1. BOEK Wanneer het boek een titel met een of meerdere ondertitels heeft, kan de uitgever ervoor gekozen hebben om slechts de hoofdtitel op de omslag af te drukken. Voor de volledige titel (= titel en ondertitel[s]) moet je dus altijd naar de titelpagina kijken. De titel wordt in schuindruk weergegeven. OPGELET: bij Engelse titels wordt de aanvangsletter van elk betekenisvol woord (dus niet de voegwoorden, lidwoorden en voorzetsels) in kapitaal geschreven; vergeet ook niet dat in het Duits de zelfstandige naamwoorden met een kapitaal aanvangen. Voorbeeld: Philip P. BETANCOURT, The History of Minoan Pottery, Princeton (NJ) 1985. Indien er verschillende volumes zijn, wordt het volumenummer (niet in schuindruk) in Arabische cijfers na de titel vermeld, voorafgegaan door “, vol.”. Voorbeeld: Delia GAZE, Dictionary of Women Artists, vol. 1, Londen 1997. Een bepaald volumenummer kan een bijkomende titel hebben, die na het volumenummer in schuindruk wordt vermeld. Voorbeeld: Vassos KARAGEORGHIS, The Coroplastic Art of Ancient Cyprus, vol. 6. The Cypro-Archaic Period. Monsters, Animals and Miscellanea, Nicosia 1996. Streef ernaar om steeds een werk in de oorspronkelijke taal te lezen. Een vertaling houdt immers reeds een interpretatie in, die de toepassing van de historische kritiek kan bemoeilijken. Wanneer je echter alleen een vertaalde versie van een bepaald werk kan terugvinden, dan vermeld je de vertaler alsook de oorspronkelijke titel, plaats en datum van uitgave. Voorbeeld: William CULICAN, De kooplieden van de Levant. De Feniciërs en andere zeevarende volkeren aan de oostelijke kusten van de Middellandse Zee (oorspr. titel: The First Merchant Venturers, Londen 1965), vertaald door M. GERRITSEN, Amsterdam-Brussel 1967.

Page 33: REGLEMENT MASTERPROEF KUNSTWETENSCHAPPEN EN … · 2018-03-08 · Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie 6 abstract in het Engels die 100 à 150 woorden omvat; daarenboven

Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie

33

1.2.2. REEKS Indien het boek een deel vormt van een reeks, wordt de naam van de reeks (in schuindruk), gevolgd door het reeksnummer, achter de titel en tussen haakjes geplaatst. Opmerking: Het is meer en meer gebruikelijk om de nummers van een reeks van Romeinse naar Arabische cijfers om te zetten. Dit geldt ook voor nummers van tijdschriften (cf. infra). In dit referentiesysteem zet je Romeinse cijfers steeds om in Arabische cijfers. Voorbeeld: Wolfgang SCHÜRMANN, Katalog der antiken Terrakotten im badischen Landesmuseum Karlsruhe (Studies in Mediterranean Archaeology 84), Gothenburg 1989. Wanneer de reeks vaak in afgekorte versie wordt vermeld, dan mag je ook de afkorting gebruiken. Let er dan wel op dat je deze afkorting noteert in de lijst van afkortingen, waarmee je je bibliografie aanvangt. Voorbeeld: Wolfgang SCHÜRMANN, Katalog der antiken Terrakotten im badischen Landesmuseum Karlsruhe (SIMA 84), Gothenburg 1989. 1.2.3. ARTIKEL IN EEN TIJDSCHRIFT De titel van het artikel wordt tussen aanhalingstekens geplaatst, terwijl de titel van het tijdschrift in schuindruk wordt genoteerd. Opgelet: vergeet in de bibliografie niet de begin- en eindpagina van het artikel te vermelden! Voorbeeld: Birgit DUKERS, “Maastrichtse vakwerkbouw, resten van een houten verleden”, Bulletin van de Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond, 103 (2004), p. 201-214. Opmerking 1: Je mag de titel van het tijdschrift afkorten (in dit geval Bulletin KNOB) — bij voorkeur noteer je de gebruikelijke afkorting (zie bijvoorbeeld de lijst in AJA) — maar dan moet je je bibliografie wel beginnen met een lijst van afkortingen. Opmerking 2: Bij de meeste tijdschriften worden de volumes genummerd. Je noteert dit nummer in Arabische cijfers, gevolgd door de datum van uitgave, die dan tussen haakjes wordt geplaatst. Voorbeeld: Eva SCHAPER, “The Concept of Style: the Sociologist’s Key to Art”, The British Journal of Aesthetics 9 (1969), p. 246-357. 1.2.4. ARTIKEL IN EEN MONOGRAFIE, CONGRESACTA OF EEN FESTSCHRIFT

Page 34: REGLEMENT MASTERPROEF KUNSTWETENSCHAPPEN EN … · 2018-03-08 · Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie 6 abstract in het Engels die 100 à 150 woorden omvat; daarenboven

Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie

34

In tegenstelling tot een artikel in een tijdschrift, noteer je hier “in:” na de titel van het artikel en vóór de referentie van de monografie, congresacta of Festschrift. Voorbeelden: Svetlana ALPERS, “Style is What You Make of It: the Visual Arts Once Again”, in: Berel LANG (ed.), The Concept of Style, Ithaca-Londen 1987, p. 95-117. Noémie ÉTIENNE, “Du Roi à la Nation. La construction de l’objet patrimonial avant 1789”, in: Capucine LEMAITRE & Benjamin SABATIER (eds), Patrimoines: fabriques, usages et réemplois (Cahiers de l’Institut du patrimoine de l’UQÀM 6), Montréal, 2008, p. 7-24. 1.2.5. KRANTENARTIKEL Bij krantenartikels wordt de exacte verschijningsdatum vermeld. Voorbeeld: Louis PIÉRARD, “Art décoratif”, Le Peuple, 21 juni 1924, p. 3. 1.2.6. TENTOONSTELLINGSCATALOGUS Bij tentoonstellingscatalogi wordt gewoonlijk geen auteur opgegeven. Indien echter de samensteller(s) van de catalogus expliciet worden vermeld, mag je deze naam/namen ook in je referentie opnemen. MOGELIJKE ALTERNATIEVEN: - Een huis vol kunst. Rubens als verzamelaar (Rubenshuis, Antwerpen, 6 maart-13 juni 2004), Antwerpen 2004. - Een huis vol kunst. Rubens als verzamelaar (Rubenshuis, Antwerpen 2004), Antwerpen 2004. - Kristin LOHSE BELKIN & Fiona HEALY, Een huis vol kunst. Rubens als verzamelaar (Rubenshuis, Antwerpen 2004), Antwerpen 2004. OPGELET: de auteur van een artikel in een tentoonstellingscatalogus wordt wel vermeld! Jeffrey M. MULLER, “De verzameling van Rubens in historisch perspectief”, in: Een huis vol kunst. Rubens als verzamelaar (Rubenshuis, Antwerpen, 6 maart-13 juni 2004), Antwerpen 2004, p. 10-85. 1.3. De plaats van uitgave Je noteert de naam zoals ze in de publicatie staat vermeld. Indien er echter een ingeburgerde Nederlandse vertaling bestaat is mag je deze gebruiken (vb.: Aken, Berlijn, Keulen, Londen, Parijs, Rome). Wanneer er meerdere plaatsen worden vermeld, dan noteer je deze allemaal gescheiden door een streepje. Voorbeeld:

Page 35: REGLEMENT MASTERPROEF KUNSTWETENSCHAPPEN EN … · 2018-03-08 · Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie 6 abstract in het Engels die 100 à 150 woorden omvat; daarenboven

Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie

35

Vassos KARAGEORGHIS, Robert LAFFINEUR & Frieda VANDENABEELE (eds), Four Thousand Years of Images on Cypriote Pottery. Proceedings of the Third International Conference of Cypriote Studies. Nicosia, 3-4 May, 1996, Brussel-Luik-Nicosia 1997. Indien de plaats van uitgave NIET is vermeld, maak je gebruik van s.l. (= sine loco, Latijnse term voor “zonder plaats”), cursief geschreven. Opmerking: Bij een tijdschrift moet er geen plaats van uitgave worden opgegeven. 1.4. De uitgeverij Dit is niet de verantwoordelijke uitgever of editor! In het volgende voorbeeld is David W. Rupp de verantwoordelijke uitgever, maar de uitgever van de SIMA-reeks, waarvan het werk deel uitmaakt, is Paul Åströms Förlag. David W. RUPP (ed.), Western Cyprus Connections. An Archaeological Symposium Held at Brock University, St. Catharines, Ontario, Canada March 21-22, 1986 (SIMA 77), Gothenburg 1987. In referentiesysteem variant B moet je de uitgeverij NIET vermelden. Dit gegeven is wel belangrijk wanneer je het boek wil bestellen. 1.5. De datum van uitgave 1.5.1. EERSTE DRUK Deze wordt met een spatie (dus zonder komma) na de plaats van uitgave genoteerd. Wanneer de datum in Romeinse cijfers is vermeld, zet je die om naar Arabische cijfers. Indien de datum van uitgave NIET is vermeld, maak je gebruik van s.d. (= sine dato, Latijnse term voor “zonder datum”), cursief geschreven. Opmerking: Indien noch de plaats van uitgave, noch de datum van uitgave gekend zijn, dan noteer je s.l.n.d (= sine loco nec dato, Latijnse term voor “zonder plaats noch datum”), cursief geschreven. 1.5.2. HERDRUK Indien het boek een herdruk is (dus zonder wijzigingen), vermeld je de datum van de eerste uitgave. 1.5.3. HERZIENE UITGAVE Voorbeeld: de eerste editie van 1969 werd herzien uitgegeven in 1980; dan vermeld je de datum als volgt: 1980 (2 ed.). 1.6. Pagina’s, platen, figuren 1.6.1. PAGINA’S De bladzijden worden aangeduid voorafgegaan door de afkorting “p.”. Voorbeeld 1: …, RDAC 1999, p. 185-195. (> alle bladzijden tussen p. 185 en 195 worden bedoeld)

Page 36: REGLEMENT MASTERPROEF KUNSTWETENSCHAPPEN EN … · 2018-03-08 · Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie 6 abstract in het Engels die 100 à 150 woorden omvat; daarenboven

Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie

36

Voorbeeld 2: ..., RDAC 1999, p. 185, 190 en 197. (> slechts die drie aangeduide bladzijden worden bedoeld) 1.6.2. PLATEN Dit zijn bladen met illustraties, die gewoonlijk achteraan een boek zijn gebundeld. Ze worden meestal met Romeinse cijfers genummerd, terwijl voor de aanduiding van de individuele afbeeldingen Arabische cijfers wordt gebruikt. Je verwijst naar een bepaalde afbeelding op een plaat als volgt: …, Brussel 1990, pl. LI:29. …, Brussel 1990, pl. LI:29, 31 en 34. …, Brussel 1990, pl. LI:29 en LV: 41. 1.6.3. FIGUREN Dit kunnen tekeningen, foto’s, plannen, of grafieken zijn, die gewoonlijk in de tekst zijn opgenomen. Je verwijst naar een bepaalde figuur als volgt: …, Brussel 1990, p. 32, fig. 4. …, Brussel 1990, p. 32, fig. 4-5. …, Brussel 1990, p. 32, 34, fig. 4, 7 en 9. 2. ELEKTRONISCHE PUBLICATIES De bibliografische verwijzing naar elektronische bronnen moet zo veel mogelijk de richtlijnen voor gedrukte publicaties volgen, zodat de lezer over voldoende gegevens beschikt om de elektronische bron terug te vinden. Meestal zal het om een online internetsite gaan of een cd-rom. Wanneer je verwijst naar een elektronisch bericht in een discussiegroep, moet je controleren dat de berichten in deze discussiegroep worden gearchiveerd en dus kunnen geraadpleegd worden. 2.1. Internetsite 2.1.1. Home page De volgende gegevens moeten worden vermeld: de verantwoordelijke van de internetsite (dit kan een of meerdere personen of een instituut zijn), de naam van de internetsite, de laatste datum van herziening, het adres van de internetsite, de datum wanneer jij deze site hebt geraadpleegd. Na de titel noteer je tussen haakjes “online” om te benadrukken dat het om een internetsite gaat. Voorbeeld: Catalhoyuk Research Project, Institute of Archaeology, University College London, Çatalhöyük. Excavations of a Neolithic Anatolian Höyük (online), 18 augustus 2008. http://www.catalhoyuk.com/ (7 oktober 2008). 2.1.2. Een volgende “pagina” Andere “pagina’s” of vensters worden als een artikel behandeld en bijgevolg tussen aanhalingstekens geplaatst.

Page 37: REGLEMENT MASTERPROEF KUNSTWETENSCHAPPEN EN … · 2018-03-08 · Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie 6 abstract in het Engels die 100 à 150 woorden omvat; daarenboven

Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie

37

Voorbeeld: Catalhoyuk Research Project, Institute of Archaeology, University College London, “Mission Statement”, in: Çatalhöyük. Excavations of a Neolithic Anatolian Höyük (online), 18 augustus 2008. http://www.catalhoyuk.com/mission.html (7 oktober 2008). 2.2. CD-ROM De volgende gegevens moeten worden vermeld: de naam van de auteur(s), de titel, de plaats en datum van uitgave. Na de titel noteer je tussen haakjes “cd-rom” om te benadrukken dat het om een cd-rom gaat. Wanneer je naar een specifieke “pagina” of illustratie wil verwijzen op de cd-rom, doe je dit op dezelfde wijze als bij een gedrukte publicatie. Voorbeeld: Hervé DUCHÊNE & Stéphane GIRERD, Delos: A Database of Archaeological Images (oorspr. titel: Base de données d’images archéologiques, Athènes-Dijon 1996) (cd-rom), vertaald door Nicholas K. RAUH, Rhys F. TOWNSEND & John C. BEDNAR, New York 1998.

Page 38: REGLEMENT MASTERPROEF KUNSTWETENSCHAPPEN EN … · 2018-03-08 · Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie 6 abstract in het Engels die 100 à 150 woorden omvat; daarenboven

Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie

38

II. REFEREREN AAN PUBLICATIES 1. Algemene richtlijnen Verwijzing naar een ganse publicatie: JONES 1989. Verwijzing naar pagina(‘s): HARRISON 1987, p. 40-42 Verwijzing naar illustratie(s): DE BIE 2001, pl. 45 Verwijzing naar voetnoot: JANSSENS 2003, p. 30 n. 12 Wanneer je refereert aan meerdere werken worden deze onderling gescheiden met een “;” (punt komma). Je rangschikt de publicaties ofwel alfabetisch per auteur, ofwel chronologisch, van oudste tot jongste publicatie. Let op dat je consequent hetzelfde rangschikkingsysteem gebruikt! Voorbeeld: HARRISON 1987, p. 40-42; JONES 1989 Wanneer je refereert aan meerdere werken van eenzelfde auteur, hoef je de naam maar eenmaal te vermelden. Vb. 1: JONES 1989; 1999 Vb. 2: HARRISON 1987, p. 40-42; 2002, p. 67 Je noteert de referentie in het tekstgedeelte op een van de volgende wijzen: Vb. 1: Hallager (1996, p. 235) meent dat dit type nog niet voorkomt in de 18de eeuw. Vb. 2: Hallager meent dat dit type nog niet voorkomt in de 18de eeuw (HALLAGER 1996, p. 235). 2. Bijkomende informatie in voetnoot Je kunt oordelen dat het nuttig is om bijkomende informatie in een voetnoot op te nemen. Indien je deze informatie uit een publicatie hebt gehaald, dan kun je op de volgende twee manieren naar je bron verwijzen: Mogelijkheid 1: 1. Ook granaatappels worden op deze wijze versierd (HIGGINS 1967, 23, nr. 2). Mogelijkheid 2: 1. Volgens Higgins (1967, 23, nr. 2) worden ook granaatappels op deze wijze versierd. Soms is het nuttig om een auteur letterlijk aan te halen in je tekst. Je citeert de woorden van de auteur letterlijk, in de oorspronkelijke taal en je plaatst het citaat tussen aanhalingstekens. Voorbeeld: Weil (1995, p. 36) stelt immers dat “If museums cannot assert their importance as museums, then museums may not be perceived as important at all.”

Page 39: REGLEMENT MASTERPROEF KUNSTWETENSCHAPPEN EN … · 2018-03-08 · Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie 6 abstract in het Engels die 100 à 150 woorden omvat; daarenboven

Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie

39

Indien je een langer citaat wenst te vermelden (cf. enkele zinnen), dan gelden bovenstaande regels + noteer je het citaat in een kleinere lettergrootte (in casu lettergrootte 10) en laat je het inspringen t.o.v. de gewone tekst. Voorbeeld: Honour (1979, p. 135) formuleert dit als volgt:

“The insistency on purity, simplicity and volumetric clarity in architecture corresponds with the painter’s preoccupation with outline drawing. Paintings of architecture similarly stress the contrasts between juxtaposed masses, as in Abildgaard’s vision of ancient Athens or, indeed, Koch’s distant view of a little town in a pastoral landscape.”

Opmerking: je plaatst het citaat enkel tussen aanhalingstekens en zet het NIET om in schuindruk.

III. DE BIBLIOGRAFIE

In de bibliografische lijst neem je alle werken op waaraan je in je bachelorpaper refereert. Ter herinnering: werken die je hebt geraadpleegd tijdens je heuristisch onderzoek, maar die je niet gebruikt in de redactie van je bachelorpaper worden NIET in de bibliografie opgenomen.

De ordening gebeurt alfabetisch op auteursnaam en in tweede orde chronologisch op het publicatiejaar. Opgelet: bij tijdschriften refereer je aan het jaartal van de jaargang en niet aan het jaar, waarin het nummer effectief gepubliceerd is.

Bij auteurs met meerdere publicaties in eenzelfde referentiejaar wordt het jaartal zonder spatie gevolgd door een letter ‘a, b, c’.

Tussen elke bibliografische referentie staat een blanco regel. Voorbeeld: JONES 1999a

S.L. JONES, The Agora in Archaic Times, Londen 1999. JONES 1999b

S.L. JONES, The Agora in Classical Times, Londen 1999. RIPPON 2001

STEPHEN RIPPON, The Transformation of Coastal Wetlands. Exploitation and Management of Marshland Landscapes in North West Europe during the Roman and the Medieval Periods, Oxford 2001.

De lijst van referenties dient voorafgegaan te worden door een lijst van gebruikte afkortingen.

Page 40: REGLEMENT MASTERPROEF KUNSTWETENSCHAPPEN EN … · 2018-03-08 · Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie 6 abstract in het Engels die 100 à 150 woorden omvat; daarenboven

Reglement Masterproef Kunstwetenschappen & Archeologie

40