Redden in het zicht van de haven - IFV · 2016. 4. 8. · Redden in het zicht van de haven...

60
Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij Redden in het zicht van de haven Prestatienormen voor SEARCHANDRESCUE door de KNRM op de ruime binnenwateren

Transcript of Redden in het zicht van de haven - IFV · 2016. 4. 8. · Redden in het zicht van de haven...

  • KoninklijkeNederlandseReddingMaatschappij

    ReddeninhetzichtvandehavenPrestatienormenvoorSearch and reScuedoordeKNRMopderuimebinnenwateren

  • Inhoudsopgave

    VoorwoordbestuurKNRM 03

    1 Inleiding 05

    2 Samenvatting 06

    3 Introductie 07

    4 Ruimebinnenwateren 09

    5 Risicoanalyse 10

    5.1 Brainstormsessie 10

    5.2 Typenvanongevallen 13

    5.3 Algemeenrisicoprofiel 14

    Watertemperatuur 14

    Reddingsvest 14

    Reddingsvlot 14

    6 Risicoprofielvoorgroteongevallen 15

    6.1 Risicoinschatting 15

    6.2 Bepalingvanvaargebiedenvanschepenmet

    meerdan50opvarenden. 15

    6.3 Kansopeengrootongeval 17

    6.4 Opschaling 17

    6.5 Deafzonderlijkeruimebinnenwateren 18

    Waddenzee 18

    WaddenzeeWest 19

    WaddenzeeMidden 20

    WaddenzeeOost 21

    Lauwersmeer 22

    IJsselmeer 23

    Markermeer 24

    Ketelmeer,VossemeerenZwartemeer 25

    Drontermeer,Veluwemeer,WolderwijdenNuldernauw26

    Nijkerkernauw,Eemmeer,GooimeerenIJmeer 27

    Haringvliet 28

    HollandsDieptotaandeMoerdijkbrug 29

    Grevelingen 30

    KrammerenVolkerak 31

    Oosterschelde 32

    Veersemeer 33

    Westerschelde 34

    7 Prestatienormvoorderuimebinnenwateren 35

    7.1 Tijdsnorm 35

    7.2 Opschaling 36

    8 Toetsingvandehuidigevlootaandenieuwenormen37

    8.1 Tijdsnorm 37

    8.2 Capaciteitsnorm 37

    9 Conclusies 40

    Bijlagen

    Annex1. Achtergrondinformatie 42

    Snelheidvanhulpdiensten 42

    DerolvandeKNRMzoalsverwoorddoor

    deoverheidendeKustwacht 43

    Annex2. ResultatenvandebrainstormsessieKNRM 44

    Annex3. Inschattingvanhetgebruikvande

    verschillendeBinnenwateren 45

    Annex4. InventarisatieVeerboten 46

    Annex5. InventarisatiePartyschepen 47

    Annex6. ReddingstationsenreddingvlootKNRM 50

    Annex7. Informatieoverspoedschuttingen 52

    Annex8. Vlootscenariozoalsgebruiktbijdetoetsing 53

    Annex9. Opzetvandetoetsingvandenormen 54

    Geraadpleegdeliteratuur 56

    VerklarendewoordenlijstCapaciteitsnormDegereddencapaciteitdiedeKNRMkanleverenbinneneenbepaaldetijdsnormChartervaartHetgeheelvancommercieelgeëxploiteerdeschepenmetovernachtingsmogelijkheidvoordeopvarenden.CruiseschipEenpassagiersschip,internationaalopererendzondervastedienstregeling,vallendonderderegelgevingvandeInternationalMaritimeOrganisation(IMO).FastferryEenveerbootmeteenkruissnelheidhogerdan18knopen.GrootongevalEenongevalmet25ofmeerpersonen(zie5.2vooronderbouwingvandezegrens)KleinongevalEenongevalmetminderdan25personen(zie5.2vooronderbouwingvandezegrens).OngevalHierondervallendiegebeurtenissenwaarbijmensen,

    diezichinhetKNRM-gebiedbevinden,ineenlevensbedrei-gendesituatiegeraken.PartyschipEencommercieelgeëxploiteerdschipzonderover-nachtingsmogelijkhedenvoorpassagiersenmeteencapaciteitvantenminste50opvarenden.RuimbinnenwaterAllebinnenwaterenwaaroverdeKustwachteenSARverantwoordelijkheidheeftendiedeKNRMtothaardekkingsgebiedrekent.Ziehoofdstuk4voordeomschrijvingvanditgebied.TijdsnormDehoeveelheidtijdwaarbinnendeKNRMoveralopderuimebinnenwaterenaanwezigdienttezijn.VeerbootEennationaalopererendpassagiersschipdatvaltonderderegelgevingvandeScheepvaartInspectie(SI)engeplandedienstenvaart.

  • Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij �

    Redden in het zicht van de havenPrestatienormen voor Search and reScuedoor de KNRM op de ruime binnenwaterenIn opdracht van de Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij (KNRM) door Port Management Consultants in samenwerking met de KNRM. April 2006

    Dit document is mede tot stand gekomen door intensief en vruchtbaar overleg met de brainstormgroep en diverse betrokkenen werkzaam binnen en buiten de KNRM.

  • Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij 2

  • Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij �

    Voorwoord bestuur KNRM

    Het traditionele werkterrein van de KNRM is de Noordzee. In de ruim 180 jaar dat de KNRM haar werk uitvoert, heeft ze zichzelf hoge prestatienormen gesteld en scherpt ze deze normen aan daar waar nodig of gewenst. De KNRM en haar personeel hechten aan het naleven en in stand houden van deze normen. In de loop der jaren heeft het reddingwerk van de KNRM zich verder uitgestrekt over een groter gebied. Niet alleen de Noordzee, maar ook grote delen van de zogenaamde “ruime binnenwateren” gingen tot het zelfgekozen werkterrein van de KNRM behoren. De actuele vraag is nu hoever het werkterrein van de KNRM zich uitstrekt, dan wel zich uit zou moeten strekken. Deze vraag wordt extra relevant doordat de overheid een SAR-gebied (Search and Rescue) voor de Kustwacht heeft gedefinieerd en vastgelegd. Het lijkt voor de hand te liggen dat ook de KNRM dit zelfde SAR-gebied als haar werkterrein gaat aanmerken .

    Het bestuur en de directie van de KNRM beraden zich momenteel over de wenselijkheid en de mogelijkheid van het uitbreiden van haar werkterrein tot het Kustwacht SAR-gebied, onder handhaving van de eerder genoemde prestatienormen voor het gehele gebied.Tevens dient hierbij te worden bezien of de KNRM deze potentiële uitbreiding operationeel, personeel en financieel zou kunnen realiseren. Hierbij is met name de financiële onafhankelijkheid van de KNRM een gegeven. Het onderhavige rapport beoogt een eerste aanzet te geven tot een nadere positiebepaling van de KNRM met betrekking tot de “ruime binnenwateren” en kan tevens dienen voor nader overleg met andere hulpverleningsorganisaties.

    L.F.C. Baron van Till, voorzitter

  • Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij �

    Texel - De Koog 1920

    Callantsoog - 2006

  • Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij �

    Toen in 1824 de oprichting van de KNRM (destijds de Noord- en Zuid-Hollandsche Redding-Maatschappij en de Zuid-Hollandsche Maatschappij tot Redding van Schipbreukelingen) een feit was, werd allereerst op verzoek van het bestuur een inspectiereis gemaakt langs de Noordzeekust om te inventariseren waar reddingboten het meest op hun plaats waren.

    Er werd gekeken naar beschikbaar materieel, beschikbare opslagmogelijkheden, geschikte toezichthouders en plaatselijke bestuurders en potentiële bemanningsleden. Iedere kustplaats van enige omvang werd bezocht en beoordeeld. Uiteindelijk bleef er een lijst over van veertien reddingstations bij de NZHRM en zes bij de ZHMRS. Alle twintig reddingstations waren gelegen aan de Noordzeekust, omdat daar de meeste schepen strandden en vergingen.

    In 180 jaar tijd is het aantal reddingstations verdubbeld. Van de twintig reddingstations in 1824 bestaan er nog zeventien. Sinds het einde van de 19e eeuw en het begin van de twintigste eeuw zijn ook reddingstations opgericht aan de Waddenzee en de Zuiderzee. Her en der werden reddingboten verplaatst naar een gunstiger lokatie, of naar een kustplaats waar meer vrijwilligers beschikbaar waren. Door de toenemende watersportactiviteiten verplaatste de drukte aan reddingwerk zich tussen 1960 en 1990 naar het ruime binnenwater, zoals het IJsselmeer, de Waddenzee en de Zeeuwse wateren. Na 1990 keerde deze tendens weer richting Noordzee. Uit het aantal hulpverleningen van de KNRM per werkgebied, valt deze verschuiving goed op te maken.

    In de laatste 40 jaar werden aan het netwerk van reddingstations toegevoegd:1966 Urk1987 Noordland-binnen (t.b.v. de Oosterschelde)1990 Eemshaven1990 Marken1995 Veere1997 Stellendam-binnen (t.b.v. het Haringvliet)2001 Lauwersoog-binnen (t.b.v. het Lauwersmeer)2001 Den Oever2002 Elburg2006 Huizen

    Alle uitbreidingen tot 2002 waren een gevolg van initiatieven van de KNRM of van verzoeken van overheden of particulieren. Altijd vanuit de overtuiging dat een reddingstation noodzakelijk was voor verbetering van de hulpverlening in het aangrenzende gebied.De uitbreiding met de reddingstations Elburg en Huizen is een direct gevolg van een verzoek van de Nederlandse Kustwacht om de hulpverlening op de Randmeren, die ook tot het

    1. Inleiding

    werkgebied van de Kustwacht behoren, uniform te maken, zoals in het overige werkgebied. Naar aanleiding van de uitbreiding op de Randmeren is er discussie ontstaan over de uitbreiding met reddingstations in andere delen van het Kustwachtgebied, waar de KNRM geen reddingstations heeft. Deze gebieden liggen voornamelijk in Zeeland en worden nu weliswaar gedekt vanuit de KNRM-reddingstations aan de Noordzeekust, maar het kost veel tijd om er te komen.

    De Kustwacht is op basis van de SAR-beschikking verantwoordelijk voor Search and Rescue op de Noordzee en de ruime binnenwateren. De KNRM is één van de partners die SAR-eenheden beschikbaar stelt. Het werkgebied van de KNRM is historisch ontstaan, maar daarom niet statisch.

    Dit rapport is de uitkomst van een onderzoek dat is gedaan om een goed beeld te krijgen van de behoefte aan SAR-capaciteit in het werkgebied van de Kustwacht en om te beoordelen welke rol de KNRM nu speelt. Er wordt in dit rapport een eenduidige zorgnorm vastgesteld in tijd en capaciteit voor hulpverlening op het water. Met dit rapport heeft de KNRM een goed instrument dat gehanteerd kan worden als toetsing, wanneer de KNRM gevraagd wordt ergens een nieuw reddingstation in te richten volgens de hoge standaard, die de KNRM hanteert. 24 uur per dag, 365 dagen per jaar.

  • Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij 6

    Het werkgebied van de kustwacht omvat naast de Noordzee ook de ruime binnenwateren. Hieronder wordt begrepen: Eems-Dollard, Lauwersmeer, Waddenzee, IJsselmeer, Markermeer, Ketelmeer, Vossemeer, Zwartemeer, Drontermeer, Velumemeer, Wolderwijd, Nuldernauw, Nijkerkernauw, Eemmeer, Gooimeer, Haringvliet, Hollandsdiep tot aan de Moerdijkbrug, Grevelingen, Krammer & Volkerak, Oosterschelde, Veersemeer en Westerschelde.

    Bij een ongeval wordt er van uitgegaan dat de opvarenden gebruik maken van alle beschikbare middelen, zoals: het zo lang als mogelijk profiteren van het drijfvermogen van het schip in nood, het gebruik maken van reddingvesten, de assistentie van gealarmeerde passerende scheepvaart en de inzet van eventueel aanwezige eigen vlotten en (redding-)boten. In aanvulling op deze (zelf)redzaamheid van de bemanning en opvarenden is de Nederlandse Kustwacht verantwoordelijk voor het hebben van een SAR-dienst, die kwalitatief en kwantitatief is ingericht op de hulpvraag die kan komen.De op te bouwen capaciteit is afhankelijk van de vaarbeperkingen (sluizen, zandplaten) van het betreffende water. De opgestelde normen gelden alleen voor hulpverlening te water. Hulpverlening aan een wadloper midden op een drooggevallen zandplaat met gezondheidsproblemen zal met dezelfde inzet en snelheid door de KNRM verleend worden, maar niet altijd binnen de gestelde normen.

    Uit de diverse bestaande rapporten en documenten voor incidenten- en rampenbestrijding blijkt er weinig bekendheid te bestaan over de activiteiten van de KNRM op de ruime binnenwateren. Terwijl bijna tweederde deel van het materieel van de KNRM (mede) ter beschikking staat voor reddingsacties op de ruime binnenwateren

    2. Samenvatting

    Bij alle ongevallen is het van belang dat er een reddingboot ter plaatse komt voordat een persoon te water sterk afgenomen overlevingskansen heeft. Snelheid is geboden. De tijdsnorm luidt dan ook:

    Binnen 30 minuten na alarmering overal op het ruime binnenwater aanwezig zijn.

    Het overgrote deel van de activiteiten van de KNRM op de ruime binnenwateren omvat kleine ongevallen met een beperkt aantal betrokken personen. Met bovenstaande tijdsnorm wordt dan ook voorzien in de hulpverlening voor >99,99% van de ongevallen.

    De kans dat een groot ongeval op de Nederlandse ruime binnenwateren plaatsvindt, ligt rond de eens per 100 jaar. Voor een dergelijk groot ongeval is het van belang dat er in zo kort mogelijke tijd een groot capaciteitsaanbod tot stand komt. De capaciteitsnorm luidt dan ook:

    Binnen 1 uur en 3 kwartier na alarmering overal op de ruime binnenwateren minimaal gereddencapaciteit kunnen leveren van 25, 50, 100 of 200 personen, dit in relatie tot het risicoprofiel.

    De hoogte van opschaling van ieder van de ruime binnen-wateren wordt bepaald aan de hand van het gebruik ervan.

    Toetsing van het huidige vlootplan (2005) van de KNRM aan de nieuw opgestelde normen laat het beeld zien dat op 85% van het oppervlak van de ruime binnenwateren de KNRM al voldoet aan de tijdsnorm. Voor de capaciteit ligt dit op de 95%.

  • Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij �

    3. Introductie

    Als algemene doelstelling van de KNRM geldt:

    “De stichting heeft ten doel het kosteloos (doen) verlenen van hulp en bijstand aan hen die voor de Nederlandse kust – daar-onder mede begrepen het IJsselmeer, de Waddenzee en al zulke overige gebieden als door het algemeen bestuur te bepalen – in gevaar verkeren of in gevaar dreigen te geraken, zomede al wat met het vorenstaande verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn”.Teneinde de invulling van haar doelstelling helder en trans-parante kunnen communiceren wil de KNRM met dit project "Prestatienormen voor Search and Rescue door de KNRM op de ruime binnenwateren” komen tot een eenduidige beschrijving van: - wat haar dekkingsgebied is,- welke normen zij hanteert voor redding-, hulp- en dienstverleningen,- hoe haar huidige vlootplan presteert ten aanzien van deze prestatienormen.

    Een heldere beschrijving van de invulling van de eerste twee pun-ten geeft de grenzen aan van het verantwoordelijkheidsgebied van de KNRM. Dit verschaft duidelijkheid voor de andere bij Search And Rescue (SAR) betrokken partijen en naar het publiek geeft het een realistisch beeld over de serviceverlening van de KNRM.

    Het dekkingsgebied

    De KNRM gebruikt dit rapport als toetsing bij toekomstige verzoeken om haar dekkingsgebied overeen te laten komen met het maritieme SAR verantwoordelijkheidsgebied van de Kustwacht. Congruentie in dekkingsgebied verhoogt de eendui-digheid betreffende de hulpverlening en de verantwoordelijk-heden van de partijen welke hierbij betrokken zijn. Dit heeft als positief neveneffect dat de Kustwacht één primaire gespreks-partner heeft: de KNRM.

    De prestatienorm

    Binnen haar dekkingsgebied wenst de KNRM te komen tot een-duidige en goed communiceerbare prestatienormen. Vervolgens wil de KNRM kijken in hoeverre haar huidige vlootplan voldoet aan deze nieuw opgestelde normen.De afgelopen jaren heeft de KNRM haar prestatienorm voor de Noordzee geformuleerd. Thans bestaat de behoefte bij de KNRM om te komen tot een prestatienorm voor die ruime binnenwa-teren.Op verzoek van de KNRM is dit project opgesteld om te komen tot prestatienormen voor de ruime binnenwateren en het formu-leren van een hierbij passend vlootplan.

    Dit project heeft drie doelen die in elkaars verlengde liggen. 1. Het verkrijgen van een goed onderbouwde prestatienorm

    voor de KNRM op de ruime binnenwateren.2. Het toetsen van het huidige vlootplan van de KNRM aan

    bovengenoemde prestatienorm.

    3. Het verkrijgen van een toetsingsmodel dat gebruikt kan wor-den bij toekomstige verzoeken of initiatieven tot oprichting van een nieuw reddingstation.

    Er is voor gekozen om binnen de KNRM tot een formulering van deze normen te komen zonder hier direct de bredere belangen van alle betrokken partijen op los te laten. Voor deze strategie is gekozen om eerst helder te krijgen wat het standpunt van de KNRM is in deze en om op korte termijn te komen tot helder te communiceren normen. De hierna te nemen stap is de com-municatie van deze normen en het aangaan van het inhoudelijke gesprek over deze normen.

    In het begin van dit project is een brainstormsessie uitgevoerd met een aantal medewerkers van de KNRM. Dit is gedaan om een zo breed mogelijk ideeënpalet te krijgen van de invloeden en belan-gen die een rol kunnen spelen bij de normstelling van de KNRM voor de ruime binnenwateren.

    Vanuit de ideeën en gedachten die voortkwamen uit de brain-stormsessie zijn de conceptnormen voor de ruime binnenwateren opgesteld. Dit betreffen een tijdsnorm voor alle ongevallen en een capaciteitsnorm voor het opschalen in geval van een groot ongeval.

    Dit rapport geeft de normen weer met de bijbehorende onder-bouwing. De opgestelde normen bestaan uit twee delen, een tijdsnorm (binnen hoeveel tijd de KNRM overal op de ruime binnenwateren aanwezig dient te zijn) en een capaciteitsnorm. (Binnen welke tijd een hoeveel gereddencapaciteit de KNRM dient te leveren).

    De tijdsnorm geldt voor alle bevaarbare delen van de wateren die onder het begrip ruime binnenwateren vallen en heeft praktisch gezien te maken met elke reddingsactie van de KNRM. Dit is van grote invloed op operationele en beleidsmatige aspecten van de KNRM ten aanzien van de binnenwateren.

    Afhankelijk van de vaarbeperkingen van het water kent de capaci-teitsnorm vier verschillende hoogtes van aanbod van gereddenca-paciteit voor de afzonderlijke wateren, Voor elk van de ruime binnenwateren is een risicoprofiel opge-steld voor grote ongevallen. Dit is gebeurd op basis van de vaar-bewegingen op het water en vliegbewegingen in het luchtruim erboven. Aan de hand van dit risicoprofiel wordt de hoogte van de capaciteitsnorm vastgesteld. Praktisch gezien zal op alle binnenwa-teren nog niet één keer per decennium een ongeval plaatsvinden dat appelleert aan het in deze norm gestelde capaciteitsaanbod.

    In de eindrapportage zal het vlootplan van de KNRM worden getoetst aan beide normen en zullen de resultaten, met eventuele aanbevelingen, worden weergegeven.

  • Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij �

    2�

    66

    � �

    9�0

    ��

    �2

    ��

    ����

    ��

    �6

  • Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij 9

    4. Ruime binnenwateren

    Binnen deze rapportage wordt de term ruime binnenwateren gehanteerd voor het werkgebied van de Kustwacht exclusief de Noordzee. De KNRM streeft ernaar haar werkgebied te laten samenvallen met dat van de Kustwacht voor wat betreft haar SAR verantwoordelijkheden. De binnen het kader van dit project opgestelde normen gelden alleen voor de watergebieden. Zo zal hulpverlening midden op een drooggevallen wad niet binnen de geformuleerde criteria van de tijdsnorm plaatsvinden. Dit laat onverlet dat de KNRM alles in het werk zal stellen om ook in een dergelijk geval zo snel als mogelijk adequate hulpverlening te verzorgen.In dit hoofdstuk wordt een concrete opsomming gemaakt van de gebieden die onder de term ruime binnenwateren vallen.

    Ruime binnenwateren

    Uitgaande van de geraadpleegde documenten, de resultaten uit de brainstormsessie en de informatie van de KNRM vallen de volgende watergebieden onder het SAR dekkingsgebied van de Kustwacht. 1. Waddenzee Oost (inclusief Eems-Dollard)2. Lauwersmeer3. Waddenzee Midden4. Waddenzee West5. IJsselmeer6. Markermeer 7. Ketelmeer en Vossemeer

    8. Zwartemeer9. Randmeren (tussen de sluizen): Drontermeer, Velumemeer, Wolderwijd, Nuldernauw,10. Nijkerkernauw, Eemmeer, Gooimeer en IJmeer11. Haringvliet12. Hollands Diep tot aan de Moerdijkbrug13. Grevelingen14. Krammer en Volkerak15. Oosterschelde inclusief Keten en Verdronken Land van Zuid-Beveland16. Veersemeer17. Westerschelde

    Opgemerkt dient te worden dat de KNRM door de Kustwacht gevraagd is ook het Zwartemeer tot haar werkgebied te beschouwen.

    In het volgende hoofdstuk wordt eerst een algemeen risicopro-fiel gegeven. Daarna worden kort de belangrijkste karakteristie-ken van elk van bovenstaande gebieden worden gegeven met een indicatie van het bijhorende risicoprofiel. Alvorens over te gaan tot het beschrijven van de risicoprofielen worden in het volgende hoofdstuk voor de eenduidigheid eerst drie typen ongevallen gedefinieerd. Vervolgens wordt kort de invloed van de watertemperatuur en het dragen van reddingsvesten op de overlevingskans beschouwd.

  • Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij �0

    5. Risico analyse

    De ruime binnenwateren in Nederland kennen een zeer intensief gebruik, zowel recreatief als professioneel: cruiseschepen naar de haven van Antwerpen, veerboten naar de Waddeneilanden, honderden open bootjes die wedstrijdzeilen voor de haven van Medemblik, intensief binnenvaartverkeer tussen de havens van Rotterdam en Antwerpen en de partyboot waarop 1000 man het midwinterhousefeest vieren. Het gebeurt allemaal op de ruime binnenwateren en het gaat meestal goed. Om een zo breed mogelijk inzicht te krijgen in de invloeden die een rol spelen bij ongevallen op de ruime binnenwateren is met een aantal medewerkers van de KNRM een brainstormsessie gehouden. De grote lijnen uit deze brainstormsessie en enkele opmerkelijkhe-den worden in dit hoofdstuk weergegeven. Vervolgens worden de begrippen klein ongeval en groot ongeval nader omschreven. Bij de risico analyse in dit rapport wordt uitsluitend gekeken naar de kans op een groot ongeval. De opzet en resultaten daarvan worden weergegeven in hoofdstuk 6.

    �.� Brainstormsessie

    Om een zo breed mogelijke benadering te krijgen is gekozen dit project te starten met een brainstormsessie. Na een korte introductie over de context van de brainstormsessie zijn de volgende vier vragen gelanceerd:1. Welke partijen zijn betrokken bij ruime binnenwateren?2. Waarmee moet je rekening houden denkend aan ruime

    binnenwateren?3. Wat is het verschil tussen ruim binnenwater en de Noordzee?4. Welke norm voor ruim binnenwater?

    Vraag 1 tot en met 3 zijn opgesteld om een zo breed mogelijke invalshoek te creëren. Vraag vier is er vooral bijgevoegd voor diegenen die de focus niet los krijgen van de norm. a. Vervolgens zijn alle reacties ingedeeld in de volgende drie

    categorieën:b. Opstellen van de normen,c. Relevant voor de KNRM,d. Overig.

    Hierbij is telkens eerst gekeken of de reactie relevant was voor categorie a), b) of c). Met nadruk is gevraagd om eventuele aanvullingen te leveren.

    Resultaten

    Vraag 1 tot en met 3 leverden ruim 100 reacties op, waarvan diverse dubbel. Vervolgens zijn deze antwoorden verdeeld over categorie a tot en met c. Hierbij kwamen diverse onderverdelingen van de drie categorieën naar voren. Bovendien bleek de subcategorie “Oorzaak van de reddingsvraag” niet gedekt te zijn door de gevolgde methodiek. Hierin werd in korte tijd ruimschoots voorzien. Een overzicht van de resultaten is te vinden in annex 2. Aan het einde van de brainstormsessie is de deelnemers gevraagd naar hun gedachten over de op te stellen normen. De tendens was dat de tijdsnorm voor de ruime binnenwateren tenminste gelijk moet zijn aan die voor de Noordzee1. Verder wordt er verwoord dat de norm voor de gereddencapaciteit, conform het model voor Ambulance en Brandweer, een opschaling moet kennen.

    Opmerkelijkheden

    Algemeen voor de ruime binnenwaterenOnderstaand zijn de belangrijkste elementen weergegeven die tijdens de brainstormsessie naar voren zijn gekomen:

    Bij de ruime binnenwateren blijkt de bereikbaarheid speciale aandacht te vragen. De afstanden zijn hemelsbreed relatief klein, maar de vaartijd is sterk afhankelijk van de vorm van het vaarwater, de aanwezigheid van sluizen of droogvallende zandplaten. Verder geldt dat er rekening gehouden moet worden met het gebruik van het water en de intensiviteit daarvan in relatie tot de Tijdsnorm. Zo kun je op een warme zondagmiddag niet met dertig knopen over de randmeren varen. Bovendien kennen bijna alle ruime binnenwateren een maximumvaarsnelheid. Voor alle wateren heeft de KNRM een beschikking om in geval van nood zich niet te hoeven houden aan de heersende maximumvaarsnelheden.Behalve nadelen hebben de ruime binnenwateren ook voordelen die benut kunnen worden. Zo is meestal de kant relatief dichtbij. Voor het snel en adequaat hulpverlenen zouden op diverse plaatsen aanlandingsplaatsen geïmproviseerd kunnen worden. Dit zijn dan plaatsen waar, bij een groot ongeval, dichtbij de plaats des onheil de uitwisseling met de landgebonden hulpverlening kan plaatsvinden. Hierdoor kunnen de reddingboten snel beschikbaar komen voor hernieuwde inzet. De brandweer in Zeeland kent het gebruik van dergelijke

  • Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij ��

    plaatsen aan de Oosterschelde voor haar personeel en materieel. Alle ruime binnenwateren zijn gemeentelijk ingedeeld. Enkele gemeentelijke brandweerkorpsen hebben eigen prestatienormen. Zo geeft de brandweer van Harderwijk aan binnen 20 minuten na alarmering overal op het, binnen haar gemeentegrenzen vallende, deel van het randmeer te kunnen zijn. Ook zijn er diverse reddingsbrigadeposten die een hoge mate van continuïteit en kwaliteit leveren. Daar geen van de ruime binnenwateren geheel gedekt wordt door dergelijke diensten en er geen uniformiteit bestaat in de betrouwbaarheid en kwaliteit van deze organisaties, wordt er in deze rapportage geen rekening mee gehouden. Met nadruk dient vermeld te worden dat deze diensten jaarlijks vele geslaagde reddingsacties uitvoeren en daarmee een belangrijke bijdrage leveren aan de veiligheid op het water. Diverse lokale eenheden van zowel reddingsbrigades als brandweer leveren wel uitstekende betrouwbaarheid en kwaliteit.

    Risicodragers

    De risicodragers vormen een zeer heterogene groep. Onderscheid valt hierin te maken tussen drie categorieën: 1. De categorie met weinig te redden personen per ongeval: luchtbedden, binnenvaart, jachten, beroeps- vaart, surfers, duikers, zeilers, zwemmers, ballonvaart, kleine visbootjes, beroepsvisserij, pleziervaart en vliegtuigjes. 2. De categorie die potentieel een groot aantal personen omvat: sportvisserij, partyboten, vliegtuigen, (fast) ferries, cruiseschepen, wadlopers.3. De categorie die een groot aantal kleine risicodragers omvat: evenementen (bv. Harlingen-Terschelling Race), grote zeilwedstrijden (Ronde om Texel, 24-uurs race) en dergelijke.

    Communicatie van de norm

    Ook kwam uitgebreid de waarde van het communiceren van de norm aan bod. Het helder en eenduidig communiceren

  • Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij �2

    van de normen is zeker een veiligheidsverhogende activiteit die met zorg en aandacht dient te worden uitgevoerd. Deze communicatie dient gericht te worden op de beleidsmakers, de beleidsuitvoerders en de recreatieve en professionele gebruikers van de ruime binnenwateren.

    Verschil tussen het ruime binnenwater en de Noordzee

    Voorts gingen veel opmerkingen over het cultuurverschil tussen de gebruikers van de Noordzee en die van het ruime binnenwater. Hierbij kwamen begrippen als: vaargedrag, argeloosheid, kleding, voorbereiding, het verwachtingspatroon, het gebrek aan veiligheidsmiddelen en het gebruik van de mobiele telefonie ter sprake.

    Oorzaken

    Bij het inventariseren van de oorzaken kwamen alle

    “gebruikelijke” oorzaken voor het ontstaan van ongevallen aan bod. Zie Annex 2 voor een opsomming hiervan.

    Overige

    Bij alle niet in andere categorieën ingedeelde items kwamen opvallend veel betrokken organisaties naar voren waar de KNRM mee van doen heeft. Voorbeelden hiervan zijn: bergingsbedrijven, havenbeheerders, brugwachters, Rijkswaterstaat, waterschappen, KNWV, watersportverenigingen, landelijke politiek, burgemeesters, meldkamers en reddingsbrigades. Voor al van deze organisaties geldt dat de KNRM hiermee een meer of minder intensief contact moet onderhouden in het belang van de kwaliteit van de dienstverlening.

  • Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij ��

    �.2 Typen van ongevallen

    OngevalHet begrip ongeval wordt binnen de context van deze rapportage uitsluitend gebruikt om een situatie aan te duiden waarin een vaartuig (of vliegtuig dat te water is geraakt) niet meer geschikt is voor het veilig vervoeren van haar opvarenden, dan wel dat opvarenden spontaan te water zijn geraakt. Hiermee wordt geen uitspraak gedaan over het al dan niet gewond zijn van de betrokkenen.

    Enkelvoudige kleine ongevallenMet het intensieve gebruik van de ruime binnenwateren is het inherent dat er regelmatig kleine dingen misgaan met soms grote individuele gevolgen. De KNRM voert dagelijks reddingsacties uit voor dergelijke kleine ongevallen. Dit is het overgrote deel van haar uitvoerende taak. Om deze taak adequaat uit te voeren moet een reddingteam binnen beperkte tijd ter plaatse zijn. Dat vraagt om een evenwichtige spreiding van de reddingstations over de gebieden.

    Meervoudige kleine ongevallenOok gebeuren er incidenteel veel ongevallen gelijktijdig door een zelfde oorzaak, bijvoorbeeld een onverwachtse voorjaarsstorm. Kenmerkend voor een dergelijke situatie is dat reguliere (VHF) communicatie niet mogelijk is. (vele personen drukken tegelijk de `zenden` knop in en een enkeling houdt deze ook ingedrukt). Ook (mobiel) telefoonverkeer naar het noodnummer zal stroef of geheel niet gaan.Het hebben van veel verschillende eenheden welke verspreid

    liggen over het getroffen gebied zal hierbij het meest gunstige resultaat opleveren.

    Grote ongevallenAllereerst dient duidelijk te zijn waar de scheidslijn tussen `kleine` en `grote` ongevallen ligt. Vanuit het standpunt van de KNRM is het reëel om die te leggen op de grens van de capaciteit van twee reddingboten. Bij grote ongevallen dient er “opgeschaald” te worden. Op de Noordzee is de grens van grote ongevallen op de reddingsvraag van 150 personen gelegd. Dat is de capaciteit die ongeveer geleverd kan worden door twee reddingboten (capaciteit AV + Val = 170, JF + Val = 140). In de praktijk blijken alle koopvaardijschepen en de vrachtferries een gereddencapaciteit van 150 of minder te hebben. Op de ruime binnenwateren wordt door de KNRM meer met kleinere boten gevaren die een geringere gereddencapaciteit hebben. Indien er uitgegaan wordt van twee kleinere reddingboten dan zou de grens tussen kleine en grote ongevallen (gesteld op de capaciteit van twee reddingsboten) op ongeveer 50 uitkomen (capaciteit type Valentijn + Atlantic = 62, Harder + Atlantic = 32). Kijkend naar de potentiële reddingsvraag ligt daar ook een grens. Bijna de hele chartervaart die meerdaagse trips verzorgt (overnachtingsmogelijkheid aan boord) kent een bovengrens van ongeveer 25 - 30 personen. Terwijl alle veerboten en partyschepen voor kortere en ééndaagse tochten een capaciteit vanaf 20 personen tot wel 1500 opvarenden hebben. Waarbij het grootste aantal schepen een capaciteit tot 100 opvarenden kent. In Annex 5 staat indicatief aangegeven hoe de capaciteitsverdeling is van de partyschepen die actief zijn op de ruime binnenwateren.

    Figuur 5-1: Indicatie van de scheepsgrootte van Partyschepen (dus exclusief veerboten) welke actief zijn op de Ruim Binnenwateren (zie Annex 5)

    50 - 100 101 - 200 201 - 400 401 - 800 > 800

    60%

    40%

    20%

    0%

    Indicatie van scheepsgrootte van Partyschepen(uitgedrukt in aantal passagiers)

    aantal passagiers

    rela

    tief

    vo

    ork

    om

    en

  • Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij ��

    �.� Algemeen risicoprofiel

    Bij het voltrekken van een ongeval kunnen de betrokken personen diverse activiteiten ontplooien:• aantrekken / dragen van een geschikt reddingsvest, • zolang als mogelijk blijven op het oorspronkelijke vaartuig, • inzet van eigen reddingsvlotten / -vaartuigen, • hulp inroepen van nabijgelegen scheepvaart,• hulp inroepen van reddingsdiensten. Deze activiteiten kunnen hun overlevingskansen vergroten en hun eigen redding bespoedigen.Bij een ongeval, zeker bij een groot ongeval, is het meestal niet zo dat de KNRM de enige vaartuigen ter plaatse levert of het eerste vaartuig ter plaatse is. Bij zwaar weer, 's nachts of 's winters zal vaak wel een reddingboot van de KNRM als eerste ter plaatse zijn.

    WatertemperatuurDé belangrijke overlevingsfactor voor een drenkeling is de kleding en de watertemperatuur in combinatie met de tijd. De watertemperatuur van de ruime binnenwateren kenmerkt zich door een minder gematigd verloop dan het water van de Noordzee. Dit effect geldt in wisselende mate voor alle ruime binnenwateren. Afhankelijk van diepte en stroming zal dit effect sterker of minder sterk optreden. Figuur 5-2 geeft de overlevingskans in relatie tot de watertemperatuur en de verblijftijd in het water. Uitgangspunt is onderkoeling. Er is geen rekening gehouden met verdrinking door bijvoorbeeld het niet dragen van een goed reddingsvest.

    ReddingsvestEen drenkeling dient over een goed(gekeurd) reddingsvest te beschikken om niet vroegtijdig te overlijden door verdrinking.De overlevingskans zonder goedgekeurd reddingsvest loopt terug tot minder dan een derde van de tijd die een drenkeling met een goedgekeurd reddingsvest heeft.Als alle personen goedgekeurde reddingvesten hebben, dan heeft de KNRM rond de 60 minuten de tijd om hen, die in water van nul graden Celsius te water zijn geraakt, te redden. Bij een watertemperatuur van 5 graden Celsius is dit zelfs ruim anderhalf uur.

    ReddingsvlotKijkend naar veerboten en partyschepen met grote passagierscapaciteit wordt de vraag pregnant wie de verantwoordelijkheid heeft voor onverantwoordelijke situaties. Moet de KNRM binnen zeer korte tijd vele honderden, tot ver over de duizend, passagiers van een veerboot of partyschip kunnen redden omdat die zelf geen of zeer beperkte reddingvlotcapaciteit heeft, en waarvan het grootste deel van de bemanning niet afdoende praktisch getraind is om een daadwerkelijke evacuatie van het schip in goede banen te

    Figuur 5-2: In de grafiek staat de overlijdenskans tengevolge van onderkoeling. Factoren als kramp en onvermogen om zich drijvend te houden zijn hierbij niet meegenomen. [lit 5]

    12

    11

    10

    9

    8

    7

    6

    5

    4

    3

    2

    1

    0/32 5/41 10/50 15/59 20/68 25/77

    watertemperatuur (ºC/ºF)

    ove

    rlev

    ing

    skan

    sen

    in u

    ren

    leiden? Of ligt hier een taak voor de overheid, die voor schepen met een capaciteit van bijvoorbeeld meer dan 100 passagiers extra eisen aan uitrusting van het schip èn training van de bemanning moet stellen?

    De richting van het antwoord op deze vraag heeft zeer verstrekkende gevolgen voor de KNRM. De KNRM zal dan ook nadrukkelijk moeten aangeven welke uitgangspunten zij hanteert bij de prestatienormen die zij voor zichzelf opstelt.

    Met haar vlootplan 2010 streeft de KNRM ernaar om aan de gestelde capaciteitsnorm te voldoen. Dat betekent dat zij toezegt, afhankelijk van welke van de ruime binnenwateren, capaciteit tot 200 opvarenden binnen een uur en drie kwartier aan te leveren. Dit is volstrekt onvoldoende bij de ondenkbare ramp van een aanvaring met een grote veerboot en een groot partyschip waarbij een zeer beperkt aantal reddingsvlotten voorhanden zijn. Ter illustratie: de totale capaciteit van alle snelle reddingboten van de KNRM in heel Nederland is ongeveer gelijk het aantal passagiers bij een dergelijk ongeval.

  • Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij ��

    Voor de grote ongevallen wordt het risicoprofiel van de afzon-derlijke ruime binnenwateren op twee manieren becijferd, namelijk: 1. De kans dat een groot ongeval optreedt. Deze kans wordt bepaald aan de hand van het te verwachten aantal schepen met meer dan 50 opvarenden op betreffend binnenwater. 2. De opschalingsklasse. Aan de hand van de passagierscapaciteit van de schepen wordt de hoogte van de opschaling bepaald.

    Er wordt in dit hoofdstuk dus niet gekeken naar de kans dat een ongeval, klein of groot, plaatsvindt. Voor alle kleine ongevallen is immers alleen de tijdsnorm van belang. De tijdsnorm is dan ook voor al deze wateren geldig en er is geen apart risicoprofiel van kleine ongevallen opgesteld.

    Ook wordt er niet gekeken naar het verschil in risico dat varen met partyschepen in de verschillende binnenwateren met zich meebrengt. Vanuit de modellen bestaan er diverse standaardsituaties waarbij afhankelijk van de verkeersintensiteit een risicoverdeling aan een gebied wordt toegekend. Er bestaat echter geen beeld van de Nederlandse ruime binnenwateren met betrekking tot de ongevalskans, zoals die wel voor de Noordzee bestaat [Lit. 11]. Voor de routegebonden scheepvaart op de Noordzee blijkt de ongevalskans in sommige gebieden ruim drie keer bovengemiddeld te zijn. Een dergelijk overzicht bestaat niet voor de Nederlandse binnenwateren.

    6.� Risicoinschatting

    De meest accurate risicoanalyse komt tot stand door de vaarintensiteit van relevante schepen voor alle binnenwateren te kennen evenals het risico dat elk type schip loopt bij het varen op ieder van de ruime binnenwateren.

    De vaarintensiteit van de voor deze risicoanalyse relevante schepen komt tot stand door van de meerderheid van de partyschepen de thuishaven te achterhalen. Aan de hand van die thuishaven wordt vervolgens een inschatting gemaakt van het vaargebied van dat schip (zie onderstaande paragrafen voor de uitwerking hiervan).

    De Adviesdienst Verkeer en Vervoer houdt een database bij met alle gerapporteerde incidenten en ongevallen op de Noordzee en de binnenwateren. Het overzicht van alle incidenten met passagiersschepen geeft, gezien het beperkte aantal incidenten, geen basis voor een risico inschatting van de afzonderlijke ruime binnenwateren voor partyschepen. In Annex 6 is een samenvatting gegeven van alle gerapporteerde ongevallen met passagiersschepen over de afgelopen vier jaar. Op basis van modellen is er wel een uitspraak te doen over risico’s van bijvoorbeeld vaarwegsplitsingen en doorgaande vaarwegen voor doorgaand beroepsverkeer. Daar het vaargedrag van partyschepen danig afwijkt van het standaard beroepsverkeer is het voor het overgrote deel van de ruime binnenwateren niet realistisch een gemodelleerde risicoanalyse voor partyschepen uit te voeren.

    6.2 Bepaling van vaargebieden van schepen met meer dan �0 opvarenden.

    Voor een aantal schepen is het eenvoudig het vaargebied te bepalen. Te denken valt aan veerboten met een vaste dienstregeling. Voor de meeste partyschepen en sportvissersschepen geldt dat deze een vaste thuishaven hebben. Huur van deze schepen vanuit een andere vertrekhaven levert extra kosten op. Gezien het uitgebreide aanbod zal verhuur van partyschepen ver van de thuishaven relatief weinig plaatsvinden. Daar de schepen geen overnachtingsmogelijkheden kennen, zal het vaargebied van deze schepen zich meestal beperken tot vier of vijf uur varen vanaf de thuishaven. Dit maakt het mogelijk om aan de hand van de thuishavens een inschatting van het vaargebied te geven. In Annex 3 is de gebruikte inschatting weergegeven van de relatie tussen de thuishaven en het vaargebied. Door vervolgens alle partyschepen met een capaciteit van meer dan 50 opvarenden te inventariseren ontstaat een vrij duidelijk beeld van het gebruik van de ruime binnenwateren door deze schepen. Annex 4 & 5 geven een opsomming van de geïnventariseerde veerboten en passagierschepen met meer dan 50 opvarenden. Naar schatting is dit 75% van alle schepen met een capaciteit van meer dan 50 opvarenden.

    6. Risicoprofiel voor grote ongevallen

    12,5

    10,0

    7,5

    5,0

    2,5

    0,0

    Wad

    denz

    ee W

    est

    Nie

    uwe

    Wat

    erw

    eg

    Mar

    kerm

    eer

    IJsse

    lmee

    r

    Wad

    denz

    ee M

    idde

    n

    Oos

    ters

    chel

    de

    Rand

    mer

    en z

    uid

    + IJ

    mee

    r

    Har

    ingv

    liet

    Rand

    mer

    en t

    usse

    n de

    slu

    izen

    Gre

    velin

    gen

    Wes

    ters

    chel

    de

    Wad

    denz

    ee O

    ost

    Veer

    sem

    eer

    Hol

    land

    sdie

    p

    Ket

    elm

    eer

    & V

    osse

    mee

    r

    Kra

    mm

    er &

    Vol

    kera

    k

    Zwar

    tem

    eer

    Lauw

    ersm

    eer

    12,0

    9,0

    6,0

    3,0

    0,0

    Har

    ingv

    liet

    Nie

    uwe

    Wat

    erw

    eg

    Wad

    denz

    ee M

    idde

    n

    Wad

    denz

    ee O

    ost

    Veer

    sem

    eer

    Rand

    mer

    en t

    usse

    n de

    slu

    izen

    Gre

    velin

    gen

    Wad

    denz

    ee W

    est

    Rand

    mer

    en z

    uid

    + IJ

    mee

    r

    Hol

    land

    sdie

    p

    Oos

    ters

    chel

    de

    Ket

    elm

    eer

    & V

    osse

    mee

    r

    Mar

    kerm

    eer

    Wes

    ters

    chel

    de

    Kra

    mm

    er &

    Vol

    kera

    k

    IJsse

    lmee

    r

    Zwar

    tem

    eer

    Lauw

    ersm

    eer

  • Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij �6

    Kans op Groot ongeval

    zeer klein

    klein

    matig

    relatief groot

    6.1 kans op een groot ongeval, berekend naar de intensiteit van scheepsbewegingen

    Opschalingsklasse Capaciteit

    1 25

    2 50

    3 100

    4 200

    6.2 Opschalingsklasse berekend naar de kans op een groot ongeval

  • Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij ��

    6.� Kans op een groot ongeval

    Voor alle afzonderlijke gebieden zijn in het kort de algemene karakteristieken aangegeven en is er aangegeven in hoeverre er een kans bestaat op een groot ongeval. Deze kans wordt geschat aan de hand van het aantal schepen met meer dan 50 opvarenden dat in dat gebied operationeel is.

    Hiervoor worden vier categorieën gebruikt: 0 Zeer kleine kans: Er vaart naar schatting (‘s zomers) gemiddeld minder dan

    één schip met meer dan 50 opvarenden tegelijk op dit water rond.

    1 Kleine kans: Er varen naar schatting (‘s zomers) gemiddeld meer dan

    één maar minder dan drie schepen met meer dan 50 opvarenden tegelijk op dit water rond.

    2 Matige kans: Er varen naar schatting (‘s zomers) gemiddeld meer dan drie

    en minder dan zes schepen met meer dan 50 opvarenden tegelijk op dit water rond.

    3 Grote kans: De kans is reëel dat er naar schatting (‘s zomers) meer dan

    zes schepen met meer dan 50 opvarenden op dit water tegelijk varen.

    Het onderscheid tussen de categorieën wordt gebruikt om de prioriteit van de gebieden onderling te kunnen aangeven. In figuur 6.1 worden de kansen op een groot ongeval weergegeven.

    6.� Opschaling

    Indien er sprake is van een matige kans op een groot ongeval wordt er opgeschaald naar een gereddencapaciteit van 25, 50, 100 of 200.

    Categorie Criterium Opschattings- capaciteit (gemiddeld meer dan � (personen) schepen met opvarenden capaciteit van)

    1. beperkte opschaling 100 503. grote opschaling >200 1004. volledige opschaling >400 200

    In figuur 6.2 wordt van de ruime binnenwateren de opschalingscategorie weergegeven.

    SluizenDe opdeling van de afzonderlijke ruime binnenwateren is dusdanig gekozen dat er sprake is van natuurlijke begrenzing. Deze wordt gevormd door wantij, dijken en sluizen. Voor het opschalen van de capaciteit, is het voor diverse gebieden belangrijk dat passage van reddingsboten door de sluizen snel mogelijk is. Om de hulpverlening betrouwbaar te maken moet dit 24 uur per dag mogelijk zijn. Op een enkele uitzondering na is dit nu niet het geval (zie Annex 7: Informatie over spoedschuttingen).

  • Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij ��

    6.� De afzonderlijke ruime

    binnenwateren

    AlgemeenEr is voor gekozen om de binnenwateren in te delen op basis van de aanwezigheid van fysieke barrières als sluizen, dammen en droogvallende platen. Hierdoor zijn verschillende meren samengevoegd en is de Waddenzee opgedeeld in drie

    afzonderlijke gebieden.

    Waddenzee

    AlgemeenEen open gebied met getij en in de stroomgaten tussen de eilanden sterke stroming. Verder kenmerkt dit gebied zich door droogvallende platen die het gebied bij laagwater opdelen in gescheiden gebieden. Die gebieden kennen een slechte onderlinge verbinding. Vanwege deze slechte onderlinge verbindingen is er voor gekozen om de Waddenzee in drie delen

    op te splitsen:

    Waddenzee West: van Den Helder tot aan het wantij ten zuiden van Terschelling.

    Waddenzee Midden: van het wantij ten zuiden van Terschelling tot aan het wantij ten zuiden van Schiermonnikoog. Waddenzee Oost: van het wantij ten zuiden van Schiermonnikoog tot aan de Duitse grens, inclusief het Nederlandse deel van de Eems-Dollard.

    Vaargeulen, laagwater en vaarroutesBij navigatie op de Waddenzee van locatie A naar B is de te volgen route sterk afhankelijk van het tij. Bij laagwater kenmerkt de Waddenzee zich eerder als een rivierenlandschap, waarbij soms hele einden omgevaren dienen te worden om in een nabijgelegen stroomgeul te komen. Bij hoogwater zijn de mogelijkheden om vaarroutes af te snijden, voor hen die bekend zijn met het water, legio. Om te voldoen aan de tijdsnorm is het van belang om aan ieder van de hoofdgeulen een reddingsstation te hebben liggen. Terwijl bij de capaciteitsnorm er meer tijd is om om te varen. Bij het berekenen van de capaciteit is dan ook uitgegaan van een omvaarfactor. Deze is afhankelijk van de lokale omstandigheden tussen factor 1,5 en 2. Hiermee wordt rekening gehouden met de noodzaak om bij eb om te moeten varen.

  • Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij �9

    RisicoprofielDoor het relatief open karakter en de goede bereikbaarheid is dit een zeer gewild vaargebied en vinden hier ongeveer alle vormen van dagtoerisme plaats. Te denken valt aan sportvisserij vanaf grotere schepen, charter vaart, partyschepen en evenementen. Ook varen er diverse veerboten met een capaciteit tot 1750 passagiers vele keren per dag door dit gebied. Verder vindt er professionele visserij plaats en beperkte zeevaart naar lokale havens.

    Waddenzee West (van Den Helder tot aan het wantij ten zuiden van Terschelling):

    Oppervlakte 1200 km2 Harlingen 62 Terschelling Paal 8 (15) 55 Bevaarbaar 20% Vlieland 107 Callantsoog (18) 12 Grootste afstand 63 km De Cocksdorp 50 Petten (23) 5 Risicoprofiel ~~~ De Koog 12 Egmond aan Zee (41) 50 Opschalingsklasse Den Helder 120 Ameland Nes (41) 12 Opschalen tot 200 pers. Den Oever 20 Ameland Ballum (45) 120 Totaal ���

    De Koog

    De Cocksdorp

    Den Helder

    Den OeverHindeloopen

    Harlingen

    Vlieland

    West-Terschelling

    Paal �

    KNRM stations Geredden- Nabij gelegen KNRM stations Geredden-

    Karakteristieken aangelegen capaciteit (kleinste afstand tot in km) capaciteit

    NesBallum

  • Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij 20

    Waddenzee midden(van het wantij ten zuiden van Terschelling tot aan het wantij ten zuiden van Schiermonnikoog):

    RisicoprofielDoor het open karakter en gewilde vaargebied vinden hier ongeveer alle vormen van dagtoerisme plaats. Te denken valt aan sportvisserij vanaf grotere schepen, wadlopen met groepen tot 150 personen, bruine vloot en partyschepen. Ook varen er diverse veerboten met een capaciteit tot 1200 passagiers meerdere keren per dag door dit gebied en vindt er professionele visserij plaats.

    Nes LauwersoogBallum

    Schiermonnikoog

    Oppervlakte 640 km2 Lauwersoog 62 Terschelling Paal 8 (17) 55 Bevaarbaar 15% Schiermonnikoog 132 Terschelling West (28) 120 Grootste afstand 52 km Ameland Nes 12 Vlieland (34) 107 Risicoprofiel ~~~ Ameland Ballum 120 Eemshaven (46) 90 Opschalingsklasse 4 Totaal �26 De Cocksdorp (53) 50 Opschalen tot 200 pers. Harlingen (55) 62

    KNRM stations Geredden- Nabij gelegen KNRM stations Geredden-

    Karakteristieken aangelegen capaciteit (kleinste afstand tot in km) capaciteit

  • Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij 2�

    Waddenzee oost (van het wantij ten zuiden van Schiermonnikoog tot aan de Duitse grens, inclusief het Nederlandse deel van de Eems-Dollard):

    RisicoprofielOok hier vinden ongeveer alle vormen van dagtoerisme plaats, zij het dat door de relatief geïsoleerde ligging dit minder intensief gebeurt dan op de overige twee delen van de Waddenzee. Te denken valt er aan: sportvisserij vanaf grotere schepen, wadlopen met groepen tot 150 personen, chartervaart, partyschepen en evenementen. Ook varen er diverse (veelal Duitse) veerboten met een capaciteit tot 1200 passagiers door dit gebied. Verder vindt er professionele visserij plaats en zeevaart naar lokale havens

    Oppervlakte 560 km2 Eemshaven 90 Schiermonnikoog (20) 132Bevaarbaar 30% Lauwersoog (23) 50Grootste afstand 52 km Ameland Nes (36) 12Risicoprofiel ~~ Ameland Ballum (56) 120Opschalingsklasse 3 Terschelling Paal 8 (55) 50Opschalen tot 100 pers. Buitenland Borkum (reddingboot DGzRS) 200

    KNRM stations Geredden- Nabij gelegen KNRM stations Geredden-

    Karakteristieken aangelegen capaciteit (kleinste afstand tot in km) capaciteit

    Eemshaven

    Borkum DGzRS

  • Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij 22

    Lauwersmeer

    AlgemeenEen half afgesloten gebied met gedempt getij met stroming en droogvallende platen. Het is bereikbaar via een sluis. Op het Lauwersmeer vindt ruimschoots recreatievaart plaats en er varen enkele rondvaartboten en chartervaart met minder dan 50 opvarenden.

    RisicoprofielDoor het afgesloten karakter van dit water vindt er weinig dagtoerisme met partyschepen van buiten het gebied plaats. Het voornaamste gebruik is door pleziervaart.

    Lauwersmeer

    Oppervlakte 29 km2 Lauwersoog 62 Schiermonnikoog (20) *sluis 132Bevaarbaar 80% Ameland Nes (30) *sluis 12Grootste afstand 13 km Risicoprofiel Opschalingsklasse 1 * Sluisschutting niet 24/7 Opschalen tot 25 pers. gegarandeerd voor de KNRM.

    KNRM stations Geredden- Nabij gelegen KNRM stations Geredden-

    Karakteristieken aangelegen capaciteit (kleinste afstand tot in km) capaciteit

  • Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij 2�

    IJsselmeer

    AlgemeenHet is een tijloos vaargebied dat op mooie dagen zeer aanlokkelijk is voor alle vormen van watertoerisme. Tevens vindt er vooral in het zuiden en het oosten binnenvaarttransport plaats.

    RisicoprofielHet is een gewild recreatiegebied met alle vormen van: pleziervaart, professioneel dagtoerisme, binnenvaart, de bruine vloot, diverse partyschepen en enkele veerdiensten.

    Oppervlakte 1080 km2 Den Oever 20 Marken (27) 62Bevaarbaar 90% Hindeloopen 62 Den Helder *sluis 120Grootste afstand 70 km Enkhuizen 62 Harlingen *sluis 62Risicoprofiel ~~~ Urk 102 Vlieland *sluis 107Opschalingsklasse Lemmer 62 Opschalen tot 50 pers. Totaal 308 * Sluisschutting 24/7 niet gegarandeerd Reddingsbrigades 2�/� beschikbaar Medemblik Andijk

    KNRM stations Geredden- Nabij gelegen KNRM stations Geredden-

    Karakteristieken aangelegen capaciteit (kleinste afstand tot in km) capaciteit

    Lemmer

    Urk

    RB. Medemblik

    Den oever

    Enkhuizen

    Hindeloopen

    RB. Andijk

  • Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij 2�

    Markermeer

    Marken

    RB Warder

    Enkhuizen

    Oppervlakte 661 km2 Marken 62 Enkhuizen (1) *sluis 62Bevaarbaar 95% Urk (25) 102Grootste afstand 23 km Hindeloopen (31) * sluis 62Risicoprofiel ~~~ Lemmer (36) * sluis 62Opschalingsklasse Huizen (15) 12 Opschalen tot 50 pers. * Sluisschutting 24/7 niet gegarandeerd Reddingsbrigade 2�/� beschikbaar Warder (0)

    KNRM stations Geredden- Nabij gelegen KNRM stations Geredden-

    Karakteristieken aangelegen capaciteit (kleinste afstand tot in km) capaciteit

    AlgemeenHet is een tijloos vaargebied dat op mooie dagen zeer aanlokkelijk is voor alle vormen van watertoerisme. Tevens vindt er, voornamelijk in het zuiden en oosten, binnenvaarttransport plaats.

    RisicoprofielHet is een gewild recreatiegebied, gunstig gelegen ten opzichten van de Randstad, met alle vormen van: pleziervaart, professioneel dagtoerisme, binnenvaart, chartervaart, diverse partyschepen en enkele veerdiensten. Tevens liggen over het Markermeer veelgebruikte aanvliegroutes van en naar het nabijgelegen Schiphol.

  • Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij 2�

    Ketelmeer, Vossemeer en zwarte meer

    AlgemeenHet Ketelmeer is klein water, ingeklemd tussen Flevoland en de Noordoostpolder, met een groot baggerspeciedepot in het midden. Recreatief wordt het voornamelijk gebruikt als verbindingswater tussen het IJsselmeer en de Randmeren of Friese meren. Het Vossemeer is een karakteristiek Randmeer: langgerekt, ondiep met één vaargeul. Het Zwartemeer vormt de overgang tussen het IJsselmeer en de Friese meren. Het staat via het Ketelmeer in open verbinding met het IJsselmeer. Het Zwartemeer is ondiep, met ’s zomers veel waterplanten, en kent een vaargeul voor onder andere de binnenvaart.

    Oppervlakte 65 km2 geen 0 Urk (8) 102Bevaarbaar 95% Elburg *sluis 12Grootste afstand 42 km Enkhuizen (26) 62Risicoprofiel Lemmer (36) 62Opschalingsklasse Hindeloopen (50) 62Opschalen tot 25 pers. *sluis 24/7 niet gegarandeerd

    KNRM stations Geredden- Nabij gelegen KNRM stations Geredden-

    Karakteristieken aangelegen capaciteit (kleinste afstand tot in km) capaciteit

    RisicoprofielAlle vormen van recreatie en binnenvaart vinden er plaats. Op het Zwartemeer vindt veel recreatie plaats: veel open bootjes, veel bruine vloot schepen, enkele partyschepen, beperkte binnenvaart en veerdiensten.

    Roggebotsluis

  • Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij 26

    Drontermeer, Veluwemeer, Wolderwijd en Nuldernauw

    AlgemeenDit stuk van de Randmeren omvat het Drontermeer, het Veluwemeer, het Wolderwijd en het Nuldernauw. Het is een langgerekt relatief ondiep meer, dat wordt begrensd door de Roggebotsluis en de Nijkerkersluis, met één centrale vaargeul en het kent vele strandjes.

    RisicoprofielDoor de gunstige ligging ten opzichte van de Randstad worden deze Randmeren intensief gebruikt door alle vormen van recreatie.

    Oppervlakte 60 km2 Elburg 12 Urk (22) *sluis 102Bevaarbaar 50% Marken (45) *sluis 62Grootste afstand 42 km Enkhuizen (40) *sluis 62Risicoprofiel ~~ Opschalingsklasse Opschalen tot 25 pers. *Sluis 24/7 niet gegarandeerd

    KNRM stations Geredden- Nabij gelegen KNRM stations Geredden-

    Karakteristieken aangelegen capaciteit (kleinste afstand tot in km) capaciteit

    Elburg

  • Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij 2�

    Nijkerkernauw, Eemmeer, Gooimeer, IJmeer

    AlgemeenDit stuk water wordt begrensd door de Nijkerkersluis, de Oranjesluizen en het Markermeer. Het omvat naast het IJmeer het Nijkerkernauw en het Eemmeer.

    RisicoprofielDoor de gunstige ligging ten opzichte van de Randstad worden deze Randmeren intensief gebruikt door alle vormen van recreatie. De zuidelijke meren liggen onder een aanvliegroute van en naar Schiphol.

    Oppervlakte 105 km2 Huizen 12 Marken (13) 62Bevaarbaar 90% Enkhuizen (32) *sluis 62Grootste afstand 26 km Urk (57) *sluis 102Risicoprofiel ~~ *Sluis 24/7 niet gegarandeerd Opschalingsklasse Opschalen tot 25 pers. Reddingsbrigades 2�/� beschikbaar Blaricum

    KNRM stations Geredden- Nabij gelegen KNRM stations Geredden-

    Karakteristieken aangelegen capaciteit (kleinste afstand tot in km) capaciteit

    HuizenRB. Blaricum

  • Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij 2�

    Haringvliet

    AlgemeenEen afgedamde zeearm met beperkte getijdenbeweging die is gelegen nabij de Randstad.

    RisicoprofielEen voor recreatie intensief gebruikt vaarwater, zowel particulier als professioneel, met onder andere diverse partyschepen.

    Oppervlakte 46 km2 Stellendam 132 Ouddorp (15) *over de weg 12Bevaarbaar 95% Hoek van Holland (25) *sluis 120Grootste afstand 26 km *Sluis 24/7 niet gegarandeerd Risicoprofiel ~~ Opschalingsklasse Reddingsbrigade 2�/� beschikbaar Opschalen tot 25 pers. Dordrecht (25)

    KNRM stations Geredden- Nabij gelegen KNRM stations Geredden-

    Karakteristieken aangelegen capaciteit (kleinste afstand tot in km) capaciteit

    Haringvliet

  • Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij 29

    Hollandsdiep

    AlgemeenEen rivierarm met beperkte stroming en getijdenbeweging. Heeft een open verbinding met het Haringvliet en Rotterdam.

    RisicoprofielDit water wordt zeer intensief gebruikt door de. Door de open verbinding met het Haringvliet en Rotterdam komt er ook intensief recreatieverkeer voor.

    Oppervlakte 21 km2 Geen 0 Ouddorp (30) *over de weg 12Bevaarbaar 95% Stellendam (26) *sluis 132Grootste afstand 16 km *Sluis 24/7 niet gegarandeerd Risicoprofiel Opschalingsklasse Reddingsbrigade 2�/� beschikbaar Opschalen tot 25 pers. Dordrecht (0)

    KNRM stations Geredden- Nabij gelegen KNRM stations Geredden-

    Karakteristieken aangelegen capaciteit (kleinste afstand tot in km) capaciteit

    BST

    RB Dordrecht

  • Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij �0

    Grevelingen

    AlgemeenEen afgedamde zeearm zonder getijdenbeweging en met zeer beperkte stroming.

    RisicoprofielDit water wordt intensief gebruikt door recreatievaart.

    Oppervlakte 64 km2 Ouddorp 12 Stellendam (50) *sluis 132Bevaarbaar 80% Noordland (30) *sluis 140Grootste afstand 25 km *Sluis 24/7 niet gegarandeerd Risicoprofiel ~~ Opschalingsklasse Reddingsbrigade 2�/� beschikbaar Opschalen tot 25 pers. Dordrecht (40) *sluis

    KNRM stations Geredden- Nabij gelegen KNRM stations Geredden-

    Karakteristieken aangelegen capaciteit (kleinste afstand tot in km) capaciteit

    Oudorp

  • Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij ��

    Krammer en Volkerak

    AlgemeenEen oude zeearm met beperkte stroming. Deze is door sluizen afgesloten van de omliggende wateren.

    RisicoprofielDit water wordt intensief gebruikt door de binnenvaart. Door de verbinding met het Haringvliet en Rotterdam komt er ook matig intensief recreatie verkeer voor.

    Oppervlakte 21 km2 Geen 0 tellendam (27) *sluis 132Bevaarbaar 95% Ouddorp (24) *over de weg 12Grootste afstand 16 km Noordland (30) *sluis 140Risicoprofiel Opschalingsklasse Reddingsbrigade 2�/� beschikbaar Opschalen tot 25 pers. Dordrecht (20) *sluis

    KNRM stations Geredden- Nabij gelegen KNRM stations Geredden-

    Karakteristieken aangelegen capaciteit (kleinste afstand tot in km) capaciteit

    BST

  • Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij �2

    Oosterschelde

    AlgemeenEen zeearm met getijdenbeweging en stroming.

    RisicoprofielHet oostelijk deel van de Oosterschelde geldt als hoofdtransportas tussen Rotterdam en Antwerpen, waarvan jaarlijks 45.000 binnenvaartschepen gebruikmaken. Tevens geldt dit gebied als intensief watersportgebied.

    Oppervlakte 137 km2 Noordland 140 Stellendam (40) *sluis 132Bevaarbaar 90% Ouddorp (24) *over de weg 12Grootste afstand 48 km Veere (16) 12Risicoprofiel ~~ Opschalingsklasse Opschalen tot 25 pers.

    KNRM stations Geredden- Nabij gelegen KNRM stations Geredden-

    Karakteristieken aangelegen capaciteit (kleinste afstand tot in km) capaciteit

    Roompotsluis

    Veere

  • Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij ��

    Elburg

    KNRM stations Geredden- Nabij gelegen KNRM stations Geredden-

    Karakteristieken aangelegen capaciteit (kleinste afstand tot in km) capaciteit

    Oppervlakte 26 km2 Veere 12 Noordland (24) 140Bevaarbaar 95% Grootste afstand 23 km Risicoprofiel ~~ Opschalingsklasse Opschalen tot 25 pers.

    Veerse meer

    Algemeen Het Veersemeer is een afgedamde zeearm die met een sluis in verbinding staat met de Oosterschelde.

    RisicoprofielHet Veersemeer kent alle vormen van recreatief gebruik en kan zomers extreem druk zijn. Er varen enkele kleinere rondvaartboten.

    Veere

    KNRM stations Geredden- Nabij gelegen KNRM stations Geredden-

    Karakteristieken aangelegen capaciteit (kleinste afstand tot in km) capaciteit

  • Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij ��

    Westerschelde

    AlgemeenDe Westerschelde is een lange bochtige zeearm met

    getijdenbeweging.

    RisicoprofielIntensief zeescheepvaartverkeer dat met snelheden tot 20 knopen de monding van de Schelde bevaart en verder landinwaarts met snelheden tot 15 knopen over de rivier vaart. In het westen steekt een fast ferry 30 keer per dag tussen Vlissingen en Breskens de Westerschelde over. Het oostelijk deel van de Westerschelde kent bovendien intensief binnenvaartverkeer. Tevens varen een aantal keer per jaar cruiseschepen met ruim

    1000 opvarenden over de Westerschelde naar Antwerpen.

    Oppervlakte 214 km2 Breskens 120 Noordland (24) 140Bevaarbaar 85% Westkapelle (14) 50Grootste afstand 56 km Cadzand (13) 50Risicoprofiel ~~ Opschalingsklasse Buitenland Opschalen tot 25 pers. Zeebrugge (25) 50

    KNRM stations Geredden- Nabij gelegen KNRM stations Geredden-

    Karakteristieken aangelegen capaciteit (kleinste afstand tot in km) capaciteit

    Breskens

    Cadzand

    West Kapelle

    Veere

  • Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij ��

    7. Prestatienorm voor de ruime binnenwateren

    De voorgestelde prestatienorm voor binnenwateren bestaat uit twee delen. Het eerste deel bestaat uit een tijdsnorm. Deze norm geldt voor alle wateren die binnen de definitie ‘ruime binnenwateren’ vallen. Het tweede deel is de capaciteitsnorm. In dit hoofdstuk worden beide normen gegeven en toegelicht. In hoofdstuk 8 wordt vervolgens weergegeven in hoeverre de KNRM met haar huidige vloot voldoet aan deze nieuwe normen.

    �.� Tijdsnorm

    Bij een ongeval spelen de omstandigheden een grote rol. Hebben de betrokkenen de beschikking over extra drijfvermogen (niet of langzaam zinkend schip, reddingvest, -vlot of -boot), is er andere scheepvaart nabij en is deze op de hoogte, is er vroegtijdig alarm geslagen en is de positie van het ongeval duidelijk beschreven? Belangrijk is wat de watertemperatuur is en hoe de weersomstandigheden zijn. Verder zijn ook de persoonlijke omstandigheden van belang: hoe de betrokkenen zijn gekleed, of ze onder invloed van verdovende middelen zijn en hoe hun fysieke conditie is. Al deze aspecten hebben een grote invloed op de overlevingskansen van de betrokkenen en zijn meestal niet bekend bij de eerste melding van een ongeval. Dit maakt een snelle eerste reactie van de KNRM van groot belang. Uitgaande van een normaal geklede drenkeling met reddingsvest heeft deze in water van 0°C na 30 minuten een goede overlevingskans [Lit 5]. Zonder reddingsvest en gekleed in slechts een zwembroek loopt deze tijd terug tot enkele minuten. Bij een ongeval is het de verantwoordelijkheid van de kapitein en de bemanning de gevolgen van een ongeval zoveel mogelijk in te perken. Dit kan door alle opvarenden zo lang als veilig is aan boord van het schip te houden, hulp van omliggende scheepvaart alsmede de reddingsdiensten in te roepen en alle mogelijke reddingsmiddelen

    zo adequaat als mogelijk in te zetten voor de opvarenden. In aanvulling op de zelfredzaamheid van de opvarenden stelt de KNRM een tijdsnorm waar ze, in de toekomst, aan wil voldoen ten aanzien van de hulpverlening. Voorgesteld wordt om voor alle wateren, vallend onder de ruime binnenwateren, de scherpe tijdsnorm van 30 minuten te gebruiken:

    Binnen 30 minuten na alarmering overal op de bevaarbare delen van de ruime binnenwateren aanwezig zijn.

    De 30 minuten gelden na alarmering van de KNRM. Onder bevaarbaar wordt verstaan: daar waar de KNRM met haar schepen kan komen. Zo geldt voor een medisch ongeval op een drooggevallen wad dat de KNRM binnen 30 minuten zo dichtbij als varend mogelijk is bij het ongeval aanwezig zal zijn. De resterende afstand zal daarna nog te voet afgelegd worden.

    Met deze zeer scherpe Tijdsnorm is een marge ingebouwd voor een korte zoekactie alvorens de overlevingskansen van een persoon in (koud) water aanzienlijk afnemen.

    �.2 Opschalingsnorm

    Op de ruime binnenwateren varen diverse schepen met een capaciteit van 1200 en meer opvarenden. Het is niet doenlijk om een dergelijk aantal mensen binnen een beperkte tijd uit het water te redden. Bij een langzaam voltrekkend ongeval zullen veel van de aanwezige reddingsmiddelen ingezet kunnen worden. Ook hierbij mag de KNRM uitgaan van de verantwoordelijkheid van de wetgever en de kapitein/rederij om te zorgen voor adequate reddingsvoorzieningen. Het alleen hebben van reddingsvesten aan boord van dergelijke grote partyschepen gaat uit van een

  • Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij �6

    van iedere realiteitszin gespeende verwachting ten aanzien van de zelfredzaamheid van de opvarenden, de omgeving en de reddingsdiensten. De wet- en regelgeving oordeelt hier anders over.Na één uur en drie kwartier is, bij een watertemperatuur van nul °C, het niet meer aannemelijk dat een drenkeling te water, zonder overlevingspak, nog in leven is [lit 5]. Gedacht wordt aan vier categorieën van opschaling: opschaling tot een gereddencapaciteit van 25, 50, 100 en 200, in relatie tot het risicoprofiel.

    Binnen 1¾ uur na alarmering overal op het aangegeven Ruime Binnenwater een gereddencapaciteit kunnen leveren van: 25, 50, 100 of 200.

    De keuze van de hoogte van het opschalingscriterium wordt geïndiceerd door het (frequent) gebruik van het water door schepen met een maximale passagierscapaciteit van maximaal: 100, 200, 400 of meer dan 400.

    6.2 Opschalingsklasse berekend naar de kans op een groot ongeval

    Opschalingsklasse Capaciteit

    1 25

    2 50

    3 100

    4 200

  • Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij ��

    8. Toetsing van de huidige vloot aan de nieuwe normen

    Een prestatienorm is niets zonder dat deze gebruikt wordt als meetlat om de prestaties langs te leggen. Een woord van relativering is hierbij op zijn plaats. Het is van belang om een overgangsperiode in te passen, waarbij de KNRM zichzelf de gelegenheid geeft te groeien (daar waar nodig) naar de nieuwe normen. De tijdsnorm zal in de dagelijkse praktijk meerdere keren per dag worden getoetst en daarmee ook door de KNRM met haar interne registratie en kwaliteitssysteem eenvoudig gemonitord worden. Voor de capaciteitsnorm ligt dat ingewikkelder. Om het voldoen aan deze norm op een betrouwbare manier haalbaar te maken, is goede coördinatie en samenwerking nodig met de diverse overheden waaronder de sluizen vallen. Ook het periodiek testen van de gemaakte afspraken zal nodig blijken daar een groot ongeval in de praktijk maximaal enkele keren per eeuw plaatsvindt.

    �.� Tijdsnorm

    De Tijdsnorm stelt dat de KNRM binnen 30 minuten na alarmering van haar organisatie overal op de bevaarbare delen van de ruime binnenwateren aanwezig is.Binnen de dertig minuten die de tijdsnorm biedt, is het niet mogelijk om: de (vrijwillige!) bemanning op te trommelen, uit te varen, een sluis te passeren en op tijd ter plaatse te zijn. Dus alle stations die buiten het gebied vallen doen automatisch niet mee bij de toetsing van deze norm. Het materieel moet aanwezig zijn op het ruime binnenwater zelf, tenzij er een open verbinding tussen de gebieden bestaat.

    Toetsing van de norm Toetsing van de huidige vloot van de KNRM laat zien dat de meeste wateren nagenoeg helemaal zijn afgedekt.Uitzonderingen hierop zijn:- Waddenzee ten oosten van Schiermonnikoog- Drontermeer en Zwartemeer- Markermeer nabij Lelystad en Hoorn- Randmeren rondom de sluis bij het Nuldernauw- De hele oostelijke kant van de Zeeuwse en Hollandse stromen.

    �.2 Capaciteitsnorm

    Bij de toetsing van de huidige vloot aan de capaciteitsnorm is geen rekening gehouden met de mogelijkheid dat de SAR-units binnen een beperkte tijd in sluizen geschut kunnen worden. Dit omdat hier eenduidige afspraken en procedures voor nodig zijn om aan de door de KNRM gewenste betrouwbaarheid van deze mogelijkheid te kunnen komen van 24 uur per dag en 365 dagen per jaar. Enkele uitzonderingen worden hierop gemaakt. Op een drietal stations is bij herhaling gebleken dat

    Figuur 8-1: Toetsing van het vlootplan van de KNRM aan de tijdsnorm

    Figuur 8-2: Toetsing van het vlootplan van de KNRM aan de capaciteitnorm

    binnen 30 min

    na 30 min

    Opschaling

    100 %

    >40 %

  • Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij ��

    overgrote deel van de Westerschelde. In het overige deel van de Zeeuwse en Hollandse stromen zorgen vooral de aanwezigheid van de sluizen voor een minder hoge gereddencapaciteit.

    Figuur 8-3: Capaciteit die de KNRM kan leveren na 1 uur en3 kwartier

    Toetsing van Vlootplan 2010 (zie Annex 8) aan de tijdsnorm en de capaciteitsnorm

    Waddenzee West 95% 3 371 185% 4 200 254 IJsselmeer 100% 3 308 616% 2 50 351 Markermeer 80% 3 62 110% 2 50 288Waddenzee Oost 75% 2 90 90% 3 100 364Waddenzee Midden 100% 2 326 163% 4 200 484Drontemeer tot Nuldernauw 85% 2 12 48% 1 25 226 Nijkerkernauw tot IJmeer 95% 2 12 48% 1 25 226Haringvliet 100% 2 132 528% 1 25 132Grevelingen 100% 2 12 48% 1 25 272 Oosterschelde 60% 2 140 560% 1 25 156Veersemeer 100% 1 12 48% 0 25 140Westerschelde 65% 1 120 480% 1 25 240Lauwersmeer 100% 0 62 248% 0 25 144Ketelmeer tot Zwartemeer 5% 0 0 0% 0 25 300Hollands Diep 5% 0 0 0% 0 25 144Krammer en Volkerrak 0% 0 0 0% 0 25 284

    Tijdsnorm Opschalingsnorm Dekkingsgraad Kans op Minimum Minimum Opschalings Opschaling Opschaling groot capaciteit aanbod% categorie tot capaciteit

    ongeval binnen van de (capaciteit) beschikbaar

    tijdsnorm capaciteitsnorm binnen � ¾ uur

    gemaakte informele afspraken over spoedschutting buiten de openingstijden van de sluis wel werkten. Zie Annex 7 voor de details hiervan.

    Toetsing van de norm

    Het totaalbeeld is dat op alle grotere ruime binnenwateren de KNRM voldoende capaciteit heeft om binnen de gestelde norm te kunnen voldoen aan de opschalingsnorm zoals die geldt. Voor die binnenwateren waar de KNRM niet kan voldoen aan haar opschalingsnorm, zou ze dit wel kunnen indien er betrouwbare afspraken gemaakt werden over spoedschutting.Opvallend is dat de KNRM met de extra tijd die de capaciteitsnorm heeft ten opzichte van de tijdsnorm wel in staat is om het oostelijk deel van de Zeeuwse stromen afdoende te bedienen.

    Numerieke resultaten

    Naast de toetsing zelf is het ook interessant om te kijken naar de numerieke resultaten, ofwel: wat is de capaciteit die de KNRM na 1 ¾ uur kan leveren op de ruime binnenwateren. Dit laat als beeld zien dat daar waar de grote veerboten varen, op Westelijke Waddenzee, de KNRM in 1 ¾ uur een gereddencapaciteit van tussen de 400 en 600 personen levert. Verder levert de KNRM op het IJsselmeer, Markermeer en het IJmeer mede dankzij de betrouwbare en goede samenwerking met de sluis van Enkhuizen overal een gereddencapaciteit tussen de 150 en 300 personen. Dit laatste geldt ook voor het

    Capaciteit na � ¾

    300

  • Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij �9

  • Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij �0

    9. Conclusies

    1. Op de Nederlandse ruime binnenwateren varen meer dan 100 partyschepen met een capaciteit van meer dan 50 passagiers. 2. Geen van de partyschepen heeft de verplichting om eigen reddingvlotten of boten aan boord te hebben. Deze zijn voor het redden van hun opvarenden volledig afhankelijk van de buitenwereld.3. Veerboten zijn, conform de regelgeving van de Scheep- vaartinspectie, verplicht om naast de verplichte zwemvesten, een beperkte capaciteit aan vlotten te hebben.4. De totale capaciteit van alle snelle boten van de KNRM is ongeveer gelijk aan het totale aantal opvarenden van twee van de grootste veerboten of partyschepen.5. De KNRM stelt de volgende twee normen vast voor een eenduidige opvolging van een hulpverleningsvraag op de ruime binnenwateren, behorende tot het dekkingsgebied van de Nederlandse Kustwacht: -Binnen 30 minuten na alarmering overal op de bevaar

    bare delen van de ruime binnenwateren aanwezig zijn. -Binnen 1 uur en drie kwartier na alarmering overal op de

    ruime binnenwateren de gestelde opschalingscapaciteit (25, 50, 100 of 200 personen) kunnen leveren.6. Op meer dan 85% van het oppervlak van de ruime binnenwateren voldoet de KNRM zonder aanpassingen met haar huidige vlootplan aan de gestelde tijdsnorm. Op de volgende gebieden wordt niet voldaan aan de tijdsnorm:

    - Waddenzee ten oosten van Schiermonnikoog- Zwartemeer, Veluwemeer, Wolderwijd, Nuldernauw- Nijkerkernauw- Markermeer nabij Lelystad en Hoorn- De hele oostelijke kant van de Zeeuwse en Zuid-Hollandse stromen.7. Vanuit de huidige stations van de KNRM is het niet mogelijk overal te voldoen aan de tijdsnorm.8. Op meer dan 95% van het oppervlak van de ruime binnenwateren voldoet de KNRM zonder aanpassingen met haar huidige vlootplan aan de capaciteitsnorm. Op de volgende gebieden wordt niet voldaan aan de capaciteitsnorm: - Krammer en Volkerak - Grevelingen - De Randmeren tussen de sluizen (Drontermeer, het Veluwemeer, Wolderwijd en Nuldernauw)9. De aanwezigheid van sluizen zonder een (informele of formele) calamiteitenregeling, verhindert de KNRM om met het huidige materieel aan de capaciteitsnorm te voldoen. Met enkele sluizen is een dergelijke informele regeling wel succesvol van kracht. Hier kunnen de boten van de KNRM 24 uur per dag, iedere dag van het jaar erop rekenen dat ze in geval van een calamiteit met spoed geschut zullen worden.

  • Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij ��

    9. Conclusies

    Bijlagen

  • Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij �2

    Annex 1: Achtergrondinformatie

    Snelheid van hulpdiensten

    In deze annex staan de voor de KNRM op de ruime binnenwateren relevante citaten uit diverse documenten van (of gericht aan) de overheden. Gezocht is zowel naar citaten die te maken hebben met snelheid van hulpverlenen, als met het opschalen van de hulpverlening bij grote rampen. Over dit laatste worden slechts de te volgen procedures verwoord. Er zijn hierbij geen uitspraken over de gewenste snelheid en omvang van het opschalen. Dat wordt per situatie geschat. Algemeen is de tendens in de geraadpleegde literatuur, dat de rol van de KNRM op de ruime binnenwateren weinig onderkend is en in sommige gevallen zelfs ontkend wordt.

    Op het waterUit het rapport “Concept Onderzoek Calamiteitenbestrijding Zeeuwse Stromen” van de Regionale Brandweer Zeeland [lit. 1] volgt dat deze uitgaat van een “Opkomsttijd voor een redvaartuig van 45 minuten”.

    “Uitvoeringsregeling Oosterschelde en aanliggende wateren”, Regionale Brandweer Zeeland, [lit. 2] spreekt van het optimaal aanwenden van het plaatselijk aanwezige potentieel aan kennis, infrastructuur, personeel en materieel. Hierbij kent ze geen plaats toe aan de reddingsdiensten. Wel kent de brandweer aan de Oosterschelde tot aan de Krammersluizen en het Verdronken land van Zuid-Beveland, het Veersemeer en de kanalen door Zuid-Beveland in totaal 29 inschepingsplaatsen.

    “Rampenbestrijdingsplan Schelde” [lit. 3]spreekt van een toegenomen aantal cruiseschepen op de Schelde. Verder meldt dit rapport dat “mensen in nood op zee dag en nacht en onder alle omstandigheden kunnen rekenen op hulp van reddingboten en redders … (KNRM)”. Over eventuele dekking van de Schelde door de KNRM wordt in dit rapport niet gesproken.

    “Coördinatieplan Waddenzee” [lit. 13]Spreekt met betrekking tot de omvang van ongevallen over enkele tientallen opvarenden bij Chartervaart en 1000-1800 opvarenden bij veerboten. Hierbij totaal voorbijgaand aan de grotere partyschepen met een capaciteit van honderden opvarenden.

    Op het landUit het “Voorstel voor normstelling aanrijtijd hulpverleners bij het verlenen van noodzakelijke medische hulp” [lit. 10] dat is aangeboden aan de Raad voor de Volksgezondheid in 2003, volgt dat: “De Landelijke Huisartsen Vereniging heeft het 15-minuten-criterium verlaten”. Dit is gedaan om een veelheid van argumenten “en vervangen door een inspanningsverplichting”.Uit dezelfde notitie blijkt dat de diverse medische en

    paramedische groepen moeite hebben met een strikte minutennorm. De argumenten hierbij zijn dat een voldoende onderbouwing van de norm ontbreekt.

    De ambulancedienst kent een 15 minutennorm en houdt deze ook als toetsingscriterium.

    De brandweer kent ook een minutennorm en toetst haar prestaties daaraan. In stedelijke gebieden geldt een norm van 6 minuten.

    De rol van de KNRM zoals verwoord door de overheid en de Kustwacht

    KustwachtVoor de omschrijving van haar hulpverlenings- en reddingtaak gebruikt de Kustwacht de volgende verwoordingen:“Het maritieme werkgebied van de Kustwacht omvat de territoriale zee en de aangrenzende Exclusieve Economische Zone (EEZ). …. Voor de maritieme hulpverlenings- en reddingstaak (MRCC) vallen ook: de Waddenzee, het IJsselmeer en de Zuid-Hollandse- en Zeeuwse stromen onder de verantwoordelijkheid van de Kustwacht.”Onderstaand zijn de regeling inzake SAR-dienst en twee formuleringen van de Kustwacht inzake de uitvoering van de SAR-taken weergegeven. Uit de stukken van de kustwacht, waarvan onderstaand enkele citaten, blijkt dat er een weinig concreet beeld bestaat van de uitvoering van de SAR-taken. Dit zowel voor de Noordzee, maar nog meer voor de Ruime binnenwateren. Daar waar de BST (een particuliere bergingsmaatschappij) nog met een prestatienorm wordt genoemd, wordt er niets dergelijks over de KNRM gemeld.

    Regeling inzake SAR-dienst �99�, 26 augustus �99�, stb. �99�, nr. ���.Citaat uit “Handboek Voorbereiding Rampbestrijding” van het Ministerie van Binnenlandse zaken (Annex 1, pag 14):“Bij rampenbestrijding op zee zal er in veel gevallen ook sprake zijn van Search and Rescue activiteiten. In internationale verdragen is bepaald dat kuststaten de verplichting hebben een SAR-dienst in stand te houden. Deze verplichting is voor Nederland vastgelegd in een afzonderlijke SAR-beschikking. Volgens deze regeling is de directeur Kustwacht verantwoordelijk voor: het functioneren van de SAR-dienst, de coördinatie van de opsporing en redding en het opstellen van operationele procedures in een Operationeel Plan Search and Rescue (OPPLAN-SAR).Het verantwoordelijkheidsgebied voor de SAR-dienst strekt zich uit over de Noordzeeboven het Nederlands deel van het Continentaal Plat, de Nederlandse kustwateren, de Waddenzee, het IJsselmeer (inclusief de randmeren) en de Zuid-Hollandse en Zeeuwse stromen.

  • Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij ��

    Voor gemeentelijk ingedeeld zeegebied geldt dat de SAR-operaties onder de operationele leiding van de directeur Kustwacht worden uitgevoerd, onder verantwoordelijkheid van de minister van Verkeer en Waterstaat. In de overige gebieden wordt de SAR-taak uitgevoerd door de directeur Kustwacht, onder verantwoordelijkheid van de burgemeester waar het incident zich voordoet.”

    Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij. Citaat uit “Handboek Voorbereiding Rampbestrijding” van het Ministerie van Binnenlandse zaken (Annex 1, pag 18):“Tot slot is op zee actief de Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij (KNRM).De KNRM garandeert in Nederland dat mensen in nood op zee dag en nacht en onder alle weersomstandigheden kunnen rekenen op hulp van reddingboten en redders. Op 39 plaatsen (40 inclusief het nieuwe station te Huizen) langs de Nederlandse

    kust liggen 60 reddingboten paraat en staan 10 beroeps en ruim 800 vrijwillige redders klaar om uit te varen. De Radio Medische Dienst van de KNRM is 24 uur per dag oproepbaar voor beroepszeevarenden die, waar ook ter wereld, medisch advies nodig hebben voor een zieke of gewonde opvarende.”

    Particuliere Bergingsmaatschappij. Citaat “Het SAR verantwoordelijkheidsgebied van de Kustwacht omvat ook de Zuid-Hollandse en Zeeuwse stromen. In dit gebied is een overeenkomst voor de SAR-dienst gesloten tussen de Kustwacht en BST-Dintelsas B.V. BST staat voor Bergings- en Sleepdienst Theunisse. Het Kustwachtcentrum kan voor SAR op: het Haringvliet, het Hollands Diep, het Volkerrak en het Krammer, 24 uur per dag, 7 dagen per week beschikken over het goed uitgeruste materieel van BST. Het zijn: de Hellegat, een snelle “redding”boot en de Furie3, een sleepboot.

  • Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij ��

    vaartuigen, verwachtingspatroon, reacties, betrokken partijen, geen communicatie, geen goede kleding, geen veiligheidsmiddelen, onduidelijkheid over OSC, mobiele telefonie

    E Oorzaak� Algemeen: motorstoring, klap van de giek, man-over-boord, neerstorten, brand/explosie, alcohol/drugs, joy/varen, ondeskundigheid, lekkage, motorproblemen, roerproblemen, bedrijfsongeval aan boord, aanvaring, vuurpijlen, uitval gps, duikongeval, ziektes, gebroken mast, vuil in tank, ongeval, aanvaring, stranding, onkunde, navigatieproblemen2 Bijzonder: (voorjaars)storm

    Categorie 2 Relevant voor de KNRM a Materieel: capaciteit, geluid, muggen, vogels, zichtbaarheid, vaargedrag, hekgolven, golfslag, grootte, vermogenb Organisatie: media, publiek, gedrag crew, werving donateurs

    Categorie � OverigOverig: bergingsbedrijven, havenbeheerders, brugwachters, rijkswaterstaat, waterschap, KNWV, bergers, watersportverenigingen, bezorgde ouders, Landelijke politiek, burgemeesters, meldkamer, meldpost IJsselmeer

    A Omgevingsfactoren� Algemeen: afstand, kwaliteit, landingsplaats, alarmtijd, vaarsnelheid, tijd, verkeersdrukte, scheepsbeweging, golven.2 Specifiek voor Ruim Binnenwater: omgeving, stroming, (on-)diepte, ijsgang, betonning, bruggen-sluizen, bereikbaarheid, incidenten.� Overige: geluidsnormen, baby op het strand, onderwaterzwemmers, milieu.

    B Risicodragers� Met beperkte potentiële capaciteitsvraag: luchtbedden (drijfvoorwerpen), drenkelingen, binnenvaart, jachten, beroepsvaart, surfers, duikers, zeilers, zwemmers, ballonvaart, kleine visbootjes, beroepsvisserij, pleziervaart, vliegtuigjes.2 Met potentieel grote capaciteitsvraag:evenementen, partyboten, vliegtuigen, fastferry´s.

    C Communicatie van de norm� Algemeen: kustwacht, Commissaris van de Koningin, donateurs, vrijwilligers, burgemeesters, politiek, ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties, politie, provincie, ambulance, brandweer, reddingsbrigades

    D Verschil zee / Ruim Binnenwater� Algemeen: vaargedrag, argeloosheid, kleding, voorbereiding,

    Annex 2: Resultaten van brainstormsessie KNRMCategorie A Opstellen van de norm

  • Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij ��

    Haven Lau

    wer

    smee

    r

    Wad

    den

    zee

    Wes

    t

    Wad

    den

    zee

    Mid

    den

    Wad

    den

    zee

    Oo

    st

    IJss

    elm

    eer

    Mar

    kerm

    eer

    Ket

    elm

    eer

    & V

    oss

    emee

    r

    Zwar

    tem

    eer

    Ran

    dm

    eren

    tu

    ssen

    de

    slu

    izen

    Rn

    adm

    eren

    zu

    id +

    Ijm

    eer

    Nie

    uw

    e W

    ater

    weg

    Har

    ing

    vlie

    t

    Ho

    llan

    dsd

    iep

    Gre

    velin

    gen

    Kra

    mm

    er &

    Vo

    lker

    ak

    Oo

    ster

    sch

    eld

    e

    Vee

    rsem

    eer

    Wes

    ters

    chel

    de

    Almere 0,3 0,6 0,1

    Amsterdam 0,2 0,3

    Brouwershaven 0,1 0,7 0,2

    Bruinisse 0,3 0,3 0,1 0,3

    Delfzijl 0,2 0,8

    Den Oever 0,8 0,1 0,1

    Enkhuizen 0,1 0,6 0,3

    Europa 0,2 0,2 0,1

    Grevelingen 0,1 0,8 0,1

    Harderwijk 0,1 0,1 0,7 0,1 1,0

    Harlingen 0,1 0,2 0,5 0,2

    Hellevoetssluis 0,1 0,4 0,1 0,2 0,1 0,1

    Hoorn 0,1 0,9

    IJsselmeer 0,1 0,1 0,6 0,2

    Kampen 0,4 0,3 0,1 0,2 1,0

    Lauwersoog 0,5 0,1 0,3 0,1

    Lelystad 0,1 0,1 0,5 0,3

    Maarsen

    Middelburg 0,2 0,5 0,2

    Monnickendam 0,1 0,9

    Muiden 0,1 0,3 0,1 0,5

    Nederland 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 1,0

    Neeltje Jans 0,8

    Noord Holland 0,1 0,2

    Oosterschelde 1,0

    Rotterdam 0,4 0,1

    Spakenburg 0,1 0,1 0,1 0,5 0,2

    Spijkenisse 0,3

    Terneuzen 0,2 0,6

    Yerseke 0,8 0,2

    Zeeland 0,1 0,3 0,1 0,3 0,1 0,1 1,0

    Zeeland buiten 0,1 0,1

    Annex 3: Inschatting van het gebruik van de verschillende Binnenwateren

  • Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij �6

    Annex 4: Inventarisatie Veerboten

    Lauw

    ersm

    eer

    Wad

    denz

    ee W

    est

    Wad

    denz

    ee M

    idde

    n

    Wad

    denz

    ee O

    ost

    IJsse

    lmee

    r

    Mar

    kerm

    eer

    Ket

    elm

    eer

    & V

    osse

    mee

    r

    Zwar

    tem

    eer

    Rand

    mer

    en t

    usse

    n de

    slu

    izen

    Rand

    mer

    en z

    uid

    + Ij

    mee

    r

    Nie

    uwe

    Wat

    erw

    eg

    Har

    ingv

    liet

    Hol

    land

    sdie

    p

    Gre

    velin

    gen

    Kra

    mm

    er &

    Vol

    kera

    k

    Oos

    ters

    chel

    de

    Veer

    sem

    eer

    Wes

    ters

    chel

    de