Rabbit Time! lente editie 2014

41
Rabbit Time! 1

description

Rabbit Time! Een informatief e-Magazine voor konijnenliefhebbers over het houden van konijnen. In deze editie komen aan bod: Zicht & Zien, De Pika, Haarstructuren bij konijnen, en veel meer.

Transcript of Rabbit Time! lente editie 2014

Page 1: Rabbit Time! lente editie 2014

Rabbit Time!

1

Page 2: Rabbit Time! lente editie 2014

Rabbit Time!

2

Inhoudsopgave

2 Inhoud 3 Voorwoord 4 Opvang 6 Panel 8 Creatief10 Pika16 Ingezonden foto’s18 Haarstructuur22 Boeken24 Kareltje Konijn26 Zicht en zien29 Hobbes & Muis30 Gadgets32 Ongedierte36 Hoe woont jouw konijn38 Behendigheid 41 Colofon

Foto

: Vla

amse

Reu

s - I

nge

van

Win

den

Page 3: Rabbit Time! lente editie 2014

Rabbit Time!

3

Hallo konijnenliefhebbers!

Dit jaar, vroeger dan anders, doet de lente zijn intrede. De vogeltjes fluiten er vrolijk op los en er worden al druk nesten gemaakt. Ook de konijnen hebben het voorjaar in hun bol. Bij mij zie je dat er flink word gegraven en achter elkaar aan gezeten door de konijnen. Ondanks dat ze beide geholpen zijn, speelt de lente toch zeker een rol in hun

gedrag. Even later kunnen ze elkaar weer liefdevol verzorgen om daarna innig samen te genieten van het

voorjaarszonnetje….Hoe heerlijk is dat om te zien?

De ruiperiode komt er weer aan, de dikke wintervacht (jas) mag weer

uit, om plaats te maken voor een lekker dun zomervachtje. Dit vergt energie van je konijn waardoor de weerstand wat lager kan wor-den, houd je konijn dan ook goed in de gaten, want ruien gaat ook

nogal eens gepaard met verstoppingen.

De meeste konijnen worden in het voorjaar weer geënt tegen VHS en Myxomatose. Vergeet

niet je konijnen te enten, gelukkig hoeft dat nu nog maar 1 x per jaar!

In deze editie hebben we weer leuke interessante artikelen. Zo nemen we een kijkje in een opvang in

Los Angeles waar Berit Veltmeijer is geweest, en heb-ben we een interessant artikel over Ongedierte!

En er zijn natuurlijk nog veel meer leuke onderwerpen om te lezen.

Ik wens jullie veel leesplezier, geniet van de lente en je konijnen!

Heleen Mulder

Page 4: Rabbit Time! lente editie 2014

Rabbit Time!

4

Afgelopen zomer bezocht ik onverwachts een konijnen opvang midden in Los Angeles. Via twitter deel ik al mijn konijnenavonturen

en één van mijn twittervrienden gaf de tip om langs te gaan bij Petsave. Ik was een maand zonder mijn eigen konijnen, dus ik twijfelde geen seconde en maakte een afspraak. Mijn twitter vriend is vrijwilliger bij Petsave en hij had Bona, de eigenaresse, al verteld dat ik zou komen. Het midden van LA lijkt op de kaart dichtbij, maar afstand is verraderlijk in de VS. Na een uur rijden ben ik nog steeds in Zuid-LA. Petsave bevindt zich op een boulevard met een vreemde mix aan winkels, huizen en industrie. In een rijtje van een loods, een winkel en een garage is de opvang te vinden. Je zou er zo voorbij lopen, dat doe ik ook drie keer, maar opeens ruik ik hooi: Gevonden!

Er is een vrijwilliger aan het werk. Het grootste schoonmaakwerk is twee dagen eerder gedaan. Ik mag helpen groenten voeren, maar krijg eerst een rondleiding. In de diepe ruimte staan hoge

Een dagje vrijwilligers werk bij

Petsavekonijnenflats langs de wanden. In het midden van de ruimte zijn rennen gebouwd van hekjes en tussenschotten. Overal staan ventilators omdat het buiten al vroeg erg warm is. Er zijn zo’n honderd konijnen in de opvang. Ook woont er een mascotte, een enorm wit konijn, die vrij mag rondlopen door de opvang. Achterin wonen nog een aantal katten die een huis en wat hulp nodig hebben. Petsave is een no-kill non-profit organisatie. In de VS is het lang niet vanzelfsprekend dat dieren een onbeperkte tijd op een nieuw baasje kunnen wachten. Gelukkig krijgen al deze honderd (en meer) konijnen wel de kans. Naast de opvang zit een klein atelier waar gegraveerd en geborduurd kan worden. Met de opbrengst wordt een deel van de opvang gefinancierd. Eigenaresse Bona geeft me

LOS ANGELES

Foto’s & Tekst Berit Veltmeijer

in

een rondleiding door het atelier. Ze is blij verrast dat ze bezoek van zo ver mag ontvangen. Daarna is het tijd om de konijnen hun groenten te geven. Met een trolley vol bakken groenvoer loop ik de hokken langs. Ik wil ze allemaal uitgebreid aaien. De meesten kunnen het wel waarderen. Sommigen zijn wat nukkig of erg bang. Er zit een familie ukjes in een ren, een hangoor met prachtige dip-dye oren en een albino meisje dat het liefst met mij mee zou gaan. Het is maar goed dat ze niet mee mogen in het vliegtuig!

Page 5: Rabbit Time! lente editie 2014

Rabbit Time!

5

Afgelopen zomer bezocht ik onverwachts een konijnen opvang midden in Los Angeles. Via twitter deel ik al mijn konijnenavonturen

en één van mijn twittervrienden gaf de tip om langs te gaan bij Petsave. Ik was een maand zonder mijn eigen konijnen, dus ik twijfelde geen seconde en maakte een afspraak. Mijn twitter vriend is vrijwilliger bij Petsave en hij had Bona, de eigenaresse, al verteld dat ik zou komen. Het midden van LA lijkt op de kaart dichtbij, maar afstand is verraderlijk in de VS. Na een uur rijden ben ik nog steeds in Zuid-LA. Petsave bevindt zich op een boulevard met een vreemde mix aan winkels, huizen en industrie. In een rijtje van een loods, een winkel en een garage is de opvang te vinden. Je zou er zo voorbij lopen, dat doe ik ook drie keer, maar opeens ruik ik hooi: Gevonden!

Er is een vrijwilliger aan het werk. Het grootste schoonmaakwerk is twee dagen eerder gedaan. Ik mag helpen groenten voeren, maar krijg eerst een rondleiding. In de diepe ruimte staan hoge

Een dagje vrijwilligers werk bij

Petsavekonijnenflats langs de wanden. In het midden van de ruimte zijn rennen gebouwd van hekjes en tussenschotten. Overal staan ventilators omdat het buiten al vroeg erg warm is. Er zijn zo’n honderd konijnen in de opvang. Ook woont er een mascotte, een enorm wit konijn, die vrij mag rondlopen door de opvang. Achterin wonen nog een aantal katten die een huis en wat hulp nodig hebben. Petsave is een no-kill non-profit organisatie. In de VS is het lang niet vanzelfsprekend dat dieren een onbeperkte tijd op een nieuw baasje kunnen wachten. Gelukkig krijgen al deze honderd (en meer) konijnen wel de kans. Naast de opvang zit een klein atelier waar gegraveerd en geborduurd kan worden. Met de opbrengst wordt een deel van de opvang gefinancierd. Eigenaresse Bona geeft me

LOS ANGELES

Foto’s & Tekst Berit Veltmeijer

ineen rondleiding door het atelier. Ze is blij verrast dat ze bezoek van zo ver mag ontvangen. Daarna is het tijd om de konijnen hun groenten te geven. Met een trolley vol bakken groenvoer loop ik de hokken langs. Ik wil ze allemaal uitgebreid aaien. De meesten kunnen het wel waarderen. Sommigen zijn wat nukkig of erg bang. Er zit een familie ukjes in een ren, een hangoor met prachtige dip-dye oren en een albino meisje dat het liefst met mij mee zou gaan. Het is maar goed dat ze niet mee mogen in het vliegtuig!

Page 6: Rabbit Time! lente editie 2014

Rabbit Time!

6

In de medische wereld noemen wij het castreren. We halen namelijk de eierstokken (en evt. de baarmoeder) weg. Steriliseren is alleen het onderbreken van de eileider of zaadleider.Over de minimumleeftijd wordt door dierenartsen verschillend gedacht. Ik denk zelf dat je beter kunt kijken naar minimum gewicht. Gewone konijnen (met een volwassen eindgewicht vanaf 1.5 kg) zou ik opereren als ze de 1 kg lichaamsgewicht hebben bereikt. Kleurdwergen (eindgewicht ca. 1 kg) zou ik opereren op 800 gram. Een maximumleeftijd voor castreren is er niet. Maar het konijn moet wel verder gezond zijn, dus moet ze goed nagekeken worden. Dan zijn er onder andere 3 aandachtspunten waar op gelet moet worden. Ten eerst komt de konijnenparasiet E. cuniculi veel voor (meer bij oudere konijnen), en slaat toe als het konijn zwakker is, daarom zou ik vooral oudere voedsters die gecastreerd gaan worden eerst 2 weken behandelen voor deze parasiet. Ten tweede zijn oudere voedsters vaak te dik, dit vormt een extra risico voor de narcose en het herstel. Ten derde hebben sommige konijnen last van snot of traanogen, ook dit vormt een extra risico voor narcose en herstel. Baarmoederproblemen komen veel voor, het advies is dus om elke voedster te laten castreren. Maar als jouw dierenarts denkt dat de voedster niet gezond genoeg is om de operatie aan te kunnen, dan is het niet goed om te doen. Het is dus per konijn verschillend! Bieneke MeekDierenarts

3.Mijn konijn graaft graag tunnels. Hij heeft zijn bekkie altijd vol met zand zitten van het wegknagen van wortels en mooi maken van de

randen van de gangen. Nu krijgt hij zand binnen, kan dit kwaad? Is dat bij konijnen ook zo in het wild?

- Heleen

Konijnen zijn inderdaad ijverige gravers en maken ingewikkelde stelsels van tunnels die generaties mee gaan. Ik zal beginnen met je tweede vraag over zandconsumptie van konijnen in het wild. Onderzoek naar dit gedrag bij haasachtigen is zeer zeldzaam. Er is geen onderzoek bekend bij konijnen maar er zijn wel gegevens over zand-consumptie bij hazen. Wetenschappers vroegen

1.Mijn konijn Nobel woont in huis. ‘s Nachts zit hij in zijn hok, maar overdag loopt hij zoveel mogelijk vrij door het huis. Wanneer

ik ’s morgens de kamer binnenkom en hem uit zijn hokje laat, rent hij altijd direct naar mijn slaapkamer. Vaak springt hij op mijn bed, rent rondjes, onderzoekt alles en gaat daarna rustig naast mijn bed liggen. De rest van de dag heeft hij geen belangstelling meer voor de slaapkamer. Mijn vraag is waar deze belang-stelling ’s morgens vandaan komt? Heeft hij mij ’s nachts gemist? Of is het misschien toch een kwestie van territorium?

- Lonneke

Beste Lonneke,Het is goed mogelijk dat twee zaken een rol spelen: de drang om te verkennen én het feit dat Nobel weer los komt in de ochtend. Verkennen van de omgeving (exploreren) is een sterke natuurlijke behoefte van konijnen. Soms hangt dat samen met het markeren van hun territorium, maar dat hoeft niet altijd. Als een konijn bezig is met markeren van je bed, zou je ook keutels (of urine) verwachten, of het veelvuldig wrijven met de kin over spullen. Jouw konijn heeft ’s nachts in een beperkte ruimte gezeten, zodat hij in de ochtend weer gemotiveerd is om zijn omgeving te verkennen. Konijnen springen graag overal op en hebben een natuurlijke drang om te bewegen. Ik kan op basis van bovenstaande informatie niet uitsluiten dat Nobel je heeft gemist, maar ik vind het geen aannemelijke verklaring voor het feit dat hij naar je slaapkamer gaat. Als Nobel namelijk graag met jou contact wilt, dan zou hij in de woonkamer bij jou blijven en niet naar een andere ruimte (de slaapkamer) toegaan. Je konijn vindt het zo te lezen prettig om weer los te zijn en zoekt interessante plekken op. Dit is natuurlijk gedrag en het is fijn dat hij dit bij jou in huis kan doen.

Eline Teygeler Gedragstherapeut, Tinley

2.Is er een minimum- en maximumleeftijd voor het steriliseren van voedsters? En is het

‘noodzakelijk’ om een voedster te steriliseren als ze samen met een gecastreerde ram zit?

-Brenda

zich namelijk af of zandconsumptie bij deze dieren een bron kon zijn van noodzakelijke inname van sporenelementen. Op een bepaalde plaats in Brits Columbia (Canada) bevindt zich op een plek met ijzerrijke aarde een kleine uitgraving. Onder-zoekers zagen dat dit gat in de grond heel vaak door Amerikaanse hazen (Lepus americanus) werd bezocht. De dieren woonden of sliepen er niet en ze kwamen er vooral in de winter en het voorjaar. De keutels van deze dieren bevatten opmerkelijk meer ijzer dan hazenkeutels van elders in Brits Columbia. Men denkt dat deze hazen, maar ook andere dieren, naar deze plek komen om van de ijzerhoudende aarde te eten. Om op je eerste vraag terug te komen, of het kwaad kan dat konijnen zand binnenkrijgen: de zwartstaarthaas (Lepus californicus) uit Amerika is een andere haasachtige en ook een ver familielid van ons huiskonijn. Deze hazen hebben een gewicht tussen de 1.4 en 2.7 kg en uit onderzoek is gebleken dat ze gemiddeld 9.7 gram zand per dag binnen krijgen. Per jaargetijde varieert deze hoeveelheid en er zijn dagen dat de dieren wel 20 gram zand per dag opnemen. Zandinname bij haasachtigen is dus een natuurlijk verschijnsel en we kunnen alleen speculeren of dit kwaad kan. Wanneer het beperkt blijft tot zandin-name als gevolg van graaf- en graasactiviteiten, en de grond niet ernstig verontreinigd is, kan het zeer waarschijnlijk geen kwaad. Als het konijn echter obsessief zand gaat eten dan is het beter om hier wat tegen te doen.

Dr. Marcel van der HeydenBioloog/ wetenschapper

Bronnen:W.J. Arthur III, R.J. Gates. Trace element intake via soil ingestion in pronghorns and in black-tailed jackrabbits. Journal of Range Management 1988; 41:162-166.R.V. Rea, C.L. Stumpf, A.P. Hodder. Visitations by Snowshoe hares (Lepus americanus) to and possible geophagy of materials from an iron-rich excavation in North-Central British Columbia. Canadian Field-Naturalist 2013;127:26-30.

We hebben allemaal wel eens dat we ons afvragen waarom ons konijn een bepaald gedrag ver-

toont. Zouden we niet heel graag willen weten wat er in zijn koppie omgaat?

Konijnen zijn prooidieren die het niet snel laten

merken als er wat met ze aan de hand is. Vaak heb

je pas iets door als ze al behoorlijk

ziek zijn. Konden ze maar praten...Helaas maken konijnen maar weinig geluiden om te communiceren, en hun lichaamstaal is niet voor ieder konijnenbaasje even duidelijk. Dat maakt het soms lastig om je konijn goed te begrijpen, en andersom begrijpt je konijn jou ook vaak niet. Daarom hebben wij een deskundig panel samengesteld dat vragen beantwoordt die betrekking hebben op de gezondheid en het

gedrag van je konijn.

Panel Vragen

Heb jij een vraag voor één van onze panelleden? Stuur die dan uiterlijk 1 mei 2014 naar : [email protected], en vermeld erbij voor welk panellid je vraag bestemd is. Uit de vragen kiezen we er per panellid eentje uit, die gepubliceerd en beantwoord zal worden in de daaropvolgende editie van Rabbit Time!. Je krijgt van ons bericht als je vraag is uitgekozen.

?? ?

?

??

Page 7: Rabbit Time! lente editie 2014

Rabbit Time!

7

In de medische wereld noemen wij het castreren. We halen namelijk de eierstokken (en evt. de baarmoeder) weg. Steriliseren is alleen het onderbreken van de eileider of zaadleider.Over de minimumleeftijd wordt door dierenartsen verschillend gedacht. Ik denk zelf dat je beter kunt kijken naar minimum gewicht. Gewone konijnen (met een volwassen eindgewicht vanaf 1.5 kg) zou ik opereren als ze de 1 kg lichaamsgewicht hebben bereikt. Kleurdwergen (eindgewicht ca. 1 kg) zou ik opereren op 800 gram. Een maximumleeftijd voor castreren is er niet. Maar het konijn moet wel verder gezond zijn, dus moet ze goed nagekeken worden. Dan zijn er onder andere 3 aandachtspunten waar op gelet moet worden. Ten eerst komt de konijnenparasiet E. cuniculi veel voor (meer bij oudere konijnen), en slaat toe als het konijn zwakker is, daarom zou ik vooral oudere voedsters die gecastreerd gaan worden eerst 2 weken behandelen voor deze parasiet. Ten tweede zijn oudere voedsters vaak te dik, dit vormt een extra risico voor de narcose en het herstel. Ten derde hebben sommige konijnen last van snot of traanogen, ook dit vormt een extra risico voor narcose en herstel. Baarmoederproblemen komen veel voor, het advies is dus om elke voedster te laten castreren. Maar als jouw dierenarts denkt dat de voedster niet gezond genoeg is om de operatie aan te kunnen, dan is het niet goed om te doen. Het is dus per konijn verschillend! Bieneke MeekDierenarts

3.Mijn konijn graaft graag tunnels. Hij heeft zijn bekkie altijd vol met zand zitten van het wegknagen van wortels en mooi maken van de

randen van de gangen. Nu krijgt hij zand binnen, kan dit kwaad? Is dat bij konijnen ook zo in het wild?

- Heleen

Konijnen zijn inderdaad ijverige gravers en maken ingewikkelde stelsels van tunnels die generaties mee gaan. Ik zal beginnen met je tweede vraag over zandconsumptie van konijnen in het wild. Onderzoek naar dit gedrag bij haasachtigen is zeer zeldzaam. Er is geen onderzoek bekend bij konijnen maar er zijn wel gegevens over zand-consumptie bij hazen. Wetenschappers vroegen

1.Mijn konijn Nobel woont in huis. ‘s Nachts zit hij in zijn hok, maar overdag loopt hij zoveel mogelijk vrij door het huis. Wanneer

ik ’s morgens de kamer binnenkom en hem uit zijn hokje laat, rent hij altijd direct naar mijn slaapkamer. Vaak springt hij op mijn bed, rent rondjes, onderzoekt alles en gaat daarna rustig naast mijn bed liggen. De rest van de dag heeft hij geen belangstelling meer voor de slaapkamer. Mijn vraag is waar deze belang-stelling ’s morgens vandaan komt? Heeft hij mij ’s nachts gemist? Of is het misschien toch een kwestie van territorium?

- Lonneke

Beste Lonneke,Het is goed mogelijk dat twee zaken een rol spelen: de drang om te verkennen én het feit dat Nobel weer los komt in de ochtend. Verkennen van de omgeving (exploreren) is een sterke natuurlijke behoefte van konijnen. Soms hangt dat samen met het markeren van hun territorium, maar dat hoeft niet altijd. Als een konijn bezig is met markeren van je bed, zou je ook keutels (of urine) verwachten, of het veelvuldig wrijven met de kin over spullen. Jouw konijn heeft ’s nachts in een beperkte ruimte gezeten, zodat hij in de ochtend weer gemotiveerd is om zijn omgeving te verkennen. Konijnen springen graag overal op en hebben een natuurlijke drang om te bewegen. Ik kan op basis van bovenstaande informatie niet uitsluiten dat Nobel je heeft gemist, maar ik vind het geen aannemelijke verklaring voor het feit dat hij naar je slaapkamer gaat. Als Nobel namelijk graag met jou contact wilt, dan zou hij in de woonkamer bij jou blijven en niet naar een andere ruimte (de slaapkamer) toegaan. Je konijn vindt het zo te lezen prettig om weer los te zijn en zoekt interessante plekken op. Dit is natuurlijk gedrag en het is fijn dat hij dit bij jou in huis kan doen.

Eline Teygeler Gedragstherapeut, Tinley

2.Is er een minimum- en maximumleeftijd voor het steriliseren van voedsters? En is het

‘noodzakelijk’ om een voedster te steriliseren als ze samen met een gecastreerde ram zit?

-Brenda

zich namelijk af of zandconsumptie bij deze dieren een bron kon zijn van noodzakelijke inname van sporenelementen. Op een bepaalde plaats in Brits Columbia (Canada) bevindt zich op een plek met ijzerrijke aarde een kleine uitgraving. Onder-zoekers zagen dat dit gat in de grond heel vaak door Amerikaanse hazen (Lepus americanus) werd bezocht. De dieren woonden of sliepen er niet en ze kwamen er vooral in de winter en het voorjaar. De keutels van deze dieren bevatten opmerkelijk meer ijzer dan hazenkeutels van elders in Brits Columbia. Men denkt dat deze hazen, maar ook andere dieren, naar deze plek komen om van de ijzerhoudende aarde te eten. Om op je eerste vraag terug te komen, of het kwaad kan dat konijnen zand binnenkrijgen: de zwartstaarthaas (Lepus californicus) uit Amerika is een andere haasachtige en ook een ver familielid van ons huiskonijn. Deze hazen hebben een gewicht tussen de 1.4 en 2.7 kg en uit onderzoek is gebleken dat ze gemiddeld 9.7 gram zand per dag binnen krijgen. Per jaargetijde varieert deze hoeveelheid en er zijn dagen dat de dieren wel 20 gram zand per dag opnemen. Zandinname bij haasachtigen is dus een natuurlijk verschijnsel en we kunnen alleen speculeren of dit kwaad kan. Wanneer het beperkt blijft tot zandin-name als gevolg van graaf- en graasactiviteiten, en de grond niet ernstig verontreinigd is, kan het zeer waarschijnlijk geen kwaad. Als het konijn echter obsessief zand gaat eten dan is het beter om hier wat tegen te doen.

Dr. Marcel van der HeydenBioloog/ wetenschapper

Bronnen:W.J. Arthur III, R.J. Gates. Trace element intake via soil ingestion in pronghorns and in black-tailed jackrabbits. Journal of Range Management 1988; 41:162-166.R.V. Rea, C.L. Stumpf, A.P. Hodder. Visitations by Snowshoe hares (Lepus americanus) to and possible geophagy of materials from an iron-rich excavation in North-Central British Columbia. Canadian Field-Naturalist 2013;127:26-30.

We hebben allemaal wel eens dat we ons afvragen waarom ons konijn een bepaald gedrag ver-

toont. Zouden we niet heel graag willen weten wat er in zijn koppie omgaat?

Konijnen zijn prooidieren die het niet snel laten

merken als er wat met ze aan de hand is. Vaak heb

je pas iets door als ze al behoorlijk

ziek zijn. Konden ze maar praten...Helaas maken konijnen maar weinig geluiden om te communiceren, en hun lichaamstaal is niet voor ieder konijnenbaasje even duidelijk. Dat maakt het soms lastig om je konijn goed te begrijpen, en andersom begrijpt je konijn jou ook vaak niet. Daarom hebben wij een deskundig panel samengesteld dat vragen beantwoordt die betrekking hebben op de gezondheid en het

gedrag van je konijn.

Panel Vragen

Heb jij een vraag voor één van onze panelleden? Stuur die dan uiterlijk 1 mei 2014 naar : [email protected], en vermeld erbij voor welk panellid je vraag bestemd is. Uit de vragen kiezen we er per panellid eentje uit, die gepubliceerd en beantwoord zal worden in de daaropvolgende editie van Rabbit Time!. Je krijgt van ons bericht als je vraag is uitgekozen.

?? ?

?

??

Page 8: Rabbit Time! lente editie 2014

Rabbit Time!

8

Knip de patroontjes uit het karton en ook het gecentreerde stukje in het oor. De voor- en achterpootjes knip je twee keer.

C

In deze RabbitTime! gaan we konijnen pimpen.

Creatiefvoor je konijn

Laat alles goed drogen voor je de konijnen in elkaar gaat zetten.Dat gaat heel simpel met het dubbelzijdige foamplakband. Voor de achterpootjes heb ik 4 stukjes op elkaar geplakt, voor de voorpootjes 3 stukjes, voor het kopje 2, en het oortje heb ik vastgeplakt met 1 stukje plakband. Wil je meer 3D-effect? Dan gebruik je gewoon meer laagjes foam.Druk de pootjes niet gelijk stevig vast, maar probeer eerst of je konijn blijft staan. Je kunt nu nog een beetje schui-ven.Als alles naar je zin is druk je de pootjes stevig aan het lijfje.

E

Je kunt het hier natuurlijk bij laten, maar je kunt ook een hele rij konijnen maken,

bv voor in je vensterbank. Of je maakt een mobile van een heleboel kleine nijntjes. Of je figuurzaagt er eentje uit triplex, of......

Veel knutselplezier!

Print de patroontjes op papier, knip ze uit en trek ze over op het karton. Zorg dat je karton niet te dik is, het moet nog wel te knippen of te snijden zijn.

Zo ga je te werk:B

Nu komt het leukste, het pim-pen van je konijnen.De keuze is helemaal aan jou wat je daar-voor wilt gebruiken. Je kunt het konijn inkleuren, beschilderen of beplakken. Alles kan, laat je creativiteit lekker de vrije loop.

Ik heb in het voorbeeld de konijnen beplakt. Voor het staande konijn heb ik papier in kleine stukjes gescheurd en dakpansgewijs opgeplakt. Het paarse konijn kreeg een laagje vloeipapier en kleine knoopjes als versiering.

D

Page 9: Rabbit Time! lente editie 2014

Rabbit Time!

9

Knip de patroontjes uit het karton en ook het gecentreerde stukje in het oor. De voor- en achterpootjes knip je twee keer.

C

In deze RabbitTime! gaan we konijnen pimpen.

Creatiefvoor je konijn

Laat alles goed drogen voor je de konijnen in elkaar gaat zetten.Dat gaat heel simpel met het dubbelzijdige foamplakband. Voor de achterpootjes heb ik 4 stukjes op elkaar geplakt, voor de voorpootjes 3 stukjes, voor het kopje 2, en het oortje heb ik vastgeplakt met 1 stukje plakband. Wil je meer 3D-effect? Dan gebruik je gewoon meer laagjes foam.Druk de pootjes niet gelijk stevig vast, maar probeer eerst of je konijn blijft staan. Je kunt nu nog een beetje schui-ven.Als alles naar je zin is druk je de pootjes stevig aan het lijfje.

E

Je kunt het hier natuurlijk bij laten, maar je kunt ook een hele rij konijnen maken,

bv voor in je vensterbank. Of je maakt een mobile van een heleboel kleine nijntjes. Of je figuurzaagt er eentje uit triplex, of......

Veel knutselplezier!

Print de patroontjes op papier, knip ze uit en trek ze over op het karton. Zorg dat je karton niet te dik is, het moet nog wel te knippen of te snijden zijn.

Zo ga je te werk:B

Nu komt het leukste, het pim-pen van je konijnen.De keuze is helemaal aan jou wat je daar-voor wilt gebruiken. Je kunt het konijn inkleuren, beschilderen of beplakken. Alles kan, laat je creativiteit lekker de vrije loop.

Ik heb in het voorbeeld de konijnen beplakt. Voor het staande konijn heb ik papier in kleine stukjes gescheurd en dakpansgewijs opgeplakt. Het paarse konijn kreeg een laagje vloeipapier en kleine knoopjes als versiering.

D

Page 10: Rabbit Time! lente editie 2014

Rabbit Time!

10

De Pika Pika’s of fluithazen

De haasachtigen

Pika’s of fl uithazen hebben best wat weg van konijnen, en dat is ook niet zo gek want ze behoren allebei tot de orde van de haasachtigen (Lagomorpha). Alleen pika’s vallen onder de familie Ochotonidae, terwijl konijnen, samen met hazen, de familie Leporidae vormen. Haasachtigen, en dus ook pika’s, zijn herbivoren, wat betekent dat ze plantaardig voedsel eten. Verder eten ze ook hun eigen keutels, een verschijnsel dat copografi e genoemd wordt. De keutels die uit de blindedarm komen, moeten worden opgegeten, zodat het lichaam de be-langrijke voedingsstoffen die hierin zitten kan opnemen. Lange tijd werd gedacht dat de haasachtigen nauw verwant waren aan knaagdieren. Maar in tegenstelling tot knaagdieren, hebben haas-achtigen stifttandjes achter de bovenste snijtanden, die netjes aansluiten op de onderste tanden. Haasachtigen malen hun eten malen door rondjes te draaien met hun kaken, terwijl knaagdieren hun onderkaak alleen van achter naar voren bewegen.

Hoe ziet de pika eruit?

Dit artikel gaat over de Amerikaanse pika. Deze heeft een don-kerbruine tot donkergrijze vacht, uiteenlopend van zandkleurig tot asgrijs. Deze vacht wisselt per seizoen. In de winter is zijn vacht grijs en twee keer zo lang als in de zomer. De buikvacht is en blijft gebroken wit. De pika is 15 tot 30 cm groot en weegt ongeveer tussen 120 en 180 gram. De mannetjes zijn maar iets groter dan de vrouwtjes. Het lichaam is eivormig met korte ledematen, kleine ronde oren en geen zichtbare staart. In tegenstelling tot konijnen en hazen zijn de achterpoten niet merkbaar langer dan de voor-poten. De voeten zijn behaard, met uitzondering van de tenen (vijf tenen voor en vier achter). De pika heeft een hoge lichaamstem-peratuur, van 40,1 tot 43,1°C, en een hoge stofwisseling.

Foto: Tim Kuhn

Page 11: Rabbit Time! lente editie 2014

Rabbit Time!

11

De Pika Pika’s of fluithazen

De haasachtigen

Pika’s of fl uithazen hebben best wat weg van konijnen, en dat is ook niet zo gek want ze behoren allebei tot de orde van de haasachtigen (Lagomorpha). Alleen pika’s vallen onder de familie Ochotonidae, terwijl konijnen, samen met hazen, de familie Leporidae vormen. Haasachtigen, en dus ook pika’s, zijn herbivoren, wat betekent dat ze plantaardig voedsel eten. Verder eten ze ook hun eigen keutels, een verschijnsel dat copografi e genoemd wordt. De keutels die uit de blindedarm komen, moeten worden opgegeten, zodat het lichaam de be-langrijke voedingsstoffen die hierin zitten kan opnemen. Lange tijd werd gedacht dat de haasachtigen nauw verwant waren aan knaagdieren. Maar in tegenstelling tot knaagdieren, hebben haas-achtigen stifttandjes achter de bovenste snijtanden, die netjes aansluiten op de onderste tanden. Haasachtigen malen hun eten malen door rondjes te draaien met hun kaken, terwijl knaagdieren hun onderkaak alleen van achter naar voren bewegen.

Hoe ziet de pika eruit?

Dit artikel gaat over de Amerikaanse pika. Deze heeft een don-kerbruine tot donkergrijze vacht, uiteenlopend van zandkleurig tot asgrijs. Deze vacht wisselt per seizoen. In de winter is zijn vacht grijs en twee keer zo lang als in de zomer. De buikvacht is en blijft gebroken wit. De pika is 15 tot 30 cm groot en weegt ongeveer tussen 120 en 180 gram. De mannetjes zijn maar iets groter dan de vrouwtjes. Het lichaam is eivormig met korte ledematen, kleine ronde oren en geen zichtbare staart. In tegenstelling tot konijnen en hazen zijn de achterpoten niet merkbaar langer dan de voor-poten. De voeten zijn behaard, met uitzondering van de tenen (vijf tenen voor en vier achter). De pika heeft een hoge lichaamstem-peratuur, van 40,1 tot 43,1°C, en een hoge stofwisseling.

Foto: Tim Kuhn

Page 12: Rabbit Time! lente editie 2014

Rabbit Time!

12

Leefgebied van de pikaIn Noord-Amerika wonen twee soorten pika’s, en de rest wordt vooral gevonden in Centraal-Azië, waarvan 23 soorten geheel of gedeeltelijk in China voorkomen. Verder bestaat er ook nog een dwergpika, die lang geleden tot in Engeland voorkwam, maar nu alleen nog in Oost–Europa leeft. Pika’s komen het meest voor op koele, voch-tige plaatsen, net boven de boomgrens. Ze worden zelden onder 2500 meter aangetroffen. De meeste pika’s zijn aangepast aan het leven in koude om-gevingen, en kunnen niet zo goed tegen warmte. Wanneer de temperaturen hoog zijn, zullen ze hun activiteiten beperken tot de vroege ochtend en de late namiddag. Tijdens de herfst en winter beste-den ze meer tijd in hun hol en zijn ze minder actief, maar ze houden geen winterslaap. Pika’s zijn te verdelen in twee duidelijk verschil-lende populaties. De ene populatie bewoont wei-des of steppes, en graaft daar holen, en de andere leeft in spleten tussen vreemd gevormde rotsen, die opeengestapeld aan de voet van berghellingen liggen. Grassen en kruiden worden verzameld in de nabij gelegen weides, die ook in de winter toegankelijk zijn doordat er tunnels in de sneeuw gegraven worden.

VoedingAmerikaanse pika’s eten grassen, kruiden, en distels. Ze foerageren overdag in tegenstelling tot de nachtelijke dwergpika (Ochotona pusilla). In de zomerperiode verzamelen ze planten en kruiden met grote plukken in hun bek en brengen deze naar een verzamelplaats. Dit wordt ‘hooien’ of in het Engels ‘caching’ genoemd. Ze laten de kruiden en grassen drogen in de zon, en leggen op die manier een hooivoorraad aan voor de komende winter. Deze hooibergen worden gebouwd in de buurt van de weide, en worden meteen gezien als territoriumafbakening. Er kunnen wel dertig plan-tensoorten in voorkomen, waar ook giftige exem-plaren tussen kunnen zitten. Sommige gifstoffen werken als een natuurlijk conserveringsmiddel, en naarmate de tijd verstrijkt zal het gif uit het hooi verdwijnen. De hooibergen bevatten genoeg voedsel tot het voorjaar. Maar wanneer de voor-raad slinkt, gaan de pika’s in de winter af en toe op zoek naar korstmossen en cushionplants, piepklei-ne compacte plantjes, die de grond en rotsen als een mooie, groene deken bedekken. Door verse planten en kruiden krijgen pika’s ook hun benodig-de vocht binnen, waardoor ze niet helemaal afhan-kelijk van water zijn.

Roofdieren Amerikaanse pika’s hebben een schutkleur, waar-door roofdieren ze minder gauw in de gaten krij-gen. Als er toch een roofdier gesignaleerd wordt, waarschuwen pika’s de rest van de groep met een alarmroep. Hun belangrijkste vijanden zijn steen-arenden en andere adelaars, havikken, bobcats, vossen en wezels. Er wordt minder vaak alarm geslagen voor kleine roofdieren, zoals langstaart-wezels en hermelijnen, omdat die in staat zijn de pika’s te achtervolgen tot in de spleten tussen rotsen. Grote roofdieren zoals coyotes en Amerikaanse marters kiezen er vooral voor om jonge pika’s, die niet snel genoeg weg kunnen komen, in het nauw te drijven.

Communicatie en territoriumbewakingPika’s zijn territoriaal, en verdedigen hun territorium tegen soortgenoten. Ze zitten graag op de rotsen, zodat ze hun gebied goed kunnen overzien en

meteen alarm kunnen slaan wanneer er een roof-dier in de buurt komt. Wanneer ze alarm slaan, is het gewoonlijk met een herhaalde korte roep (eh eh). Uit de frequentie van het roepen kunnen soort-genoten opmaken hoe groot het roofdier is. Lange roepen worden bijna alleen door volwassen man-netjes uitstoten, en komen het meest voor tijdens het paarseizoen. In het najaar daarentegen roepen zowel de mannetjes als de vrouwtjes. Pika’s communiceren niet alleen door geluiden, maar ook door geurmarkeringen. Door met hun kaken tegen de rotsen te wrijven, worden de apo-criene zweetklieren geactiveerd. Op die manier laten pika’s hun geur achter om potentiële partners aan te trekken en om hun territorium af te bakenen. Dit wordt door zowel mannetjes als vrouwtjes ge-daan, en tijdens het paarseizoen, wanneer ze een nieuw gebied betreden, neemt het markeren toe. Ook door urine, ontlasting en hooibergen wordt een nieuw gebied afgebakend.Gebieden worden voornamelijk verdedigd door het verjagen van de indringer, waarbij het soms tot een gevecht komt. De confrontaties vinden meestal plaats tussen pika’s van hetzelfde geslacht. Foto: Tim Kuhn

Foto: Paul B. Jones

Pika’s zijn territoriaal, en zullen hun territorium verdedigen tegen andere pika’s.

Pika’s zitten graag op de rotsen zodat ze hun gebied goed kunnen overzien.

Page 13: Rabbit Time! lente editie 2014

Rabbit Time!

13

Leefgebied van de pikaIn Noord-Amerika wonen twee soorten pika’s, en de rest wordt vooral gevonden in Centraal-Azië, waarvan 23 soorten geheel of gedeeltelijk in China voorkomen. Verder bestaat er ook nog een dwergpika, die lang geleden tot in Engeland voorkwam, maar nu alleen nog in Oost–Europa leeft. Pika’s komen het meest voor op koele, voch-tige plaatsen, net boven de boomgrens. Ze worden zelden onder 2500 meter aangetroffen. De meeste pika’s zijn aangepast aan het leven in koude om-gevingen, en kunnen niet zo goed tegen warmte. Wanneer de temperaturen hoog zijn, zullen ze hun activiteiten beperken tot de vroege ochtend en de late namiddag. Tijdens de herfst en winter beste-den ze meer tijd in hun hol en zijn ze minder actief, maar ze houden geen winterslaap. Pika’s zijn te verdelen in twee duidelijk verschil-lende populaties. De ene populatie bewoont wei-des of steppes, en graaft daar holen, en de andere leeft in spleten tussen vreemd gevormde rotsen, die opeengestapeld aan de voet van berghellingen liggen. Grassen en kruiden worden verzameld in de nabij gelegen weides, die ook in de winter toegankelijk zijn doordat er tunnels in de sneeuw gegraven worden.

VoedingAmerikaanse pika’s eten grassen, kruiden, en distels. Ze foerageren overdag in tegenstelling tot de nachtelijke dwergpika (Ochotona pusilla). In de zomerperiode verzamelen ze planten en kruiden met grote plukken in hun bek en brengen deze naar een verzamelplaats. Dit wordt ‘hooien’ of in het Engels ‘caching’ genoemd. Ze laten de kruiden en grassen drogen in de zon, en leggen op die manier een hooivoorraad aan voor de komende winter. Deze hooibergen worden gebouwd in de buurt van de weide, en worden meteen gezien als territoriumafbakening. Er kunnen wel dertig plan-tensoorten in voorkomen, waar ook giftige exem-plaren tussen kunnen zitten. Sommige gifstoffen werken als een natuurlijk conserveringsmiddel, en naarmate de tijd verstrijkt zal het gif uit het hooi verdwijnen. De hooibergen bevatten genoeg voedsel tot het voorjaar. Maar wanneer de voor-raad slinkt, gaan de pika’s in de winter af en toe op zoek naar korstmossen en cushionplants, piepklei-ne compacte plantjes, die de grond en rotsen als een mooie, groene deken bedekken. Door verse planten en kruiden krijgen pika’s ook hun benodig-de vocht binnen, waardoor ze niet helemaal afhan-kelijk van water zijn.

Roofdieren Amerikaanse pika’s hebben een schutkleur, waar-door roofdieren ze minder gauw in de gaten krij-gen. Als er toch een roofdier gesignaleerd wordt, waarschuwen pika’s de rest van de groep met een alarmroep. Hun belangrijkste vijanden zijn steen-arenden en andere adelaars, havikken, bobcats, vossen en wezels. Er wordt minder vaak alarm geslagen voor kleine roofdieren, zoals langstaart-wezels en hermelijnen, omdat die in staat zijn de pika’s te achtervolgen tot in de spleten tussen rotsen. Grote roofdieren zoals coyotes en Amerikaanse marters kiezen er vooral voor om jonge pika’s, die niet snel genoeg weg kunnen komen, in het nauw te drijven.

Communicatie en territoriumbewakingPika’s zijn territoriaal, en verdedigen hun territorium tegen soortgenoten. Ze zitten graag op de rotsen, zodat ze hun gebied goed kunnen overzien en

meteen alarm kunnen slaan wanneer er een roof-dier in de buurt komt. Wanneer ze alarm slaan, is het gewoonlijk met een herhaalde korte roep (eh eh). Uit de frequentie van het roepen kunnen soort-genoten opmaken hoe groot het roofdier is. Lange roepen worden bijna alleen door volwassen man-netjes uitstoten, en komen het meest voor tijdens het paarseizoen. In het najaar daarentegen roepen zowel de mannetjes als de vrouwtjes. Pika’s communiceren niet alleen door geluiden, maar ook door geurmarkeringen. Door met hun kaken tegen de rotsen te wrijven, worden de apo-criene zweetklieren geactiveerd. Op die manier laten pika’s hun geur achter om potentiële partners aan te trekken en om hun territorium af te bakenen. Dit wordt door zowel mannetjes als vrouwtjes ge-daan, en tijdens het paarseizoen, wanneer ze een nieuw gebied betreden, neemt het markeren toe. Ook door urine, ontlasting en hooibergen wordt een nieuw gebied afgebakend.Gebieden worden voornamelijk verdedigd door het verjagen van de indringer, waarbij het soms tot een gevecht komt. De confrontaties vinden meestal plaats tussen pika’s van hetzelfde geslacht. Foto: Tim Kuhn

Foto: Paul B. Jones

Pika’s zijn territoriaal, en zullen hun territorium verdedigen tegen andere pika’s.

Pika’s zitten graag op de rotsen zodat ze hun gebied goed kunnen overzien.

Page 14: Rabbit Time! lente editie 2014

Rabbit Time!

14

Paring en voortplantingAmerikaanse pika’s zijn monogaam en vinden hun partner in of rondom hun eigen leefomgeving. Wanneer er meerdere mannetjes interesse hebben, kiest het vrouwtje haar meest geschikte levenspartner. Vrouwtjes worden seksueel actief als zij ongeveer 347 dagen oud zijn. Mannetjes kunnen zich voortplanten als hun penis de lengte van 11 millimeter heeft bereikt. Net als konijnen hebben pika’s een geïnduceerde ovulatie: de eisprong vindt plaats na dekking door het mannetje of door een andere stimulatie, zoals het rijden op elkaar. Het vrouwtje werpt gemiddeld twee nesten per jaar met een gemiddelde worpgrootte van drie jongen. De eerste worp vindt plaats in maart, en vervolgens zoekt het vrouwtje in april of juni een hoger gelegen gebied op voor een tweede nest. Na een dracht van 30 dagen worden de jongen hulpeloos, blind, licht behaard en met volgroeide tanden geboren. De jongen zijn de eerste 18 dagen volledig afhankelijk van de moeder. Hun geboortegewicht ligt tussen 10 en 12 gram, en na 9 dagen gaan hun oogjes open. De zoogperiode, die veel van de vetreserves van de moeder vraagt, duurt ongeveer 28 dagen. Doordat er een geïnduceerde ovulatie plaatsvindt, kan het vrouwtje direct na de geboorte weer gedekt worden. Wanneer ze direct na het werpen weer drachtig is, kan zij het eerste nest blijven zogen. Bij haar tweede worp besluit zij, afhankelijk van haar vetreserves en de levenskansen van haar eerste nest, of ze bij haar eerste jongen blijft of dat ze haar tweede nest gaat zogen. Omdat haar lichaam veel energie nodig heeft, besteedt ze het grootste deel van de dag aan foerageren. Ze bezoekt het nest elke twee uur een minuut of tien om de jongen te verzorgen en te voeden. De kleine pika’s groeien nog sneller dan jonge konijnen: al bij een leeftijd van drie maanden bereiken ze hun volwassen gewicht. Nadat ze het nest verlaten hebben, trekken ze zo ver mogelijk van hun directe familie vandaan, maar ze blijven in of rond het gebied waar ze geboren zijn. Als het territorium echter te vol raakt, zijn ze genoodzaakt om hun horizon te verbreden en zich ergens anders te vestigen.

Sociaal gedragHet sociale gedrag verschilt per populatie. De pika’s die tussen de rotsen wonen, hebben niet zo veel behoefte aan onderling contact, en leven dan ook vrij ver uit elkaar. Ze communiceren door een korte roep (in het algemeen eenk of ehh-ehh), en maken zo hun aanwezigheid aan hun buren kenbaar. Als ze elkaar tegenkomen, is er grote kans op een agressieve achtervolging. De gravende pika’s op het grasland leven daarentegen in familiegroepen. Ze hebben een veel groter vocaal repertoire dan de rots bewonende pika’s. De familiegroepen bezetten en verdedigen een gezamenlijk grondgebied. Binnen een groep vinden er veel sociale ontmoetingen plaats tussen pika’s van alle leeftijden en van beide geslachten. Ze likken elkaar, wrijven met de neuzen tegen elkaar, of zitten gezellig samen. Mannetjes zijn over het algemeen dominanter dan vrouwtjes, en volwassenen zijn dominanter dan jonge dieren. Agressie, meestal in de vorm van lange achtervolgingen, ontstaat alleen wanneer een pika uit de ene familiegroep zich op het grondgebied van een andere familiegroep waagt.

Je kunt een filmpje over de pika bekijken op onze website www.rabbittime.nl

Auteur: Heleen Mulder, Met dank aan: Karin van Puffelen en Tamara DibbitsFoto’s: Paul B. Jones en Tim KuhnBronvermeldingen: University of Michigan Museum of zoology, Nature Works- Andrew T. Smith, Encyclopaedia Britannic

Page 15: Rabbit Time! lente editie 2014

Rabbit Time!

15

Foto: Paul B. Jones

Page 16: Rabbit Time! lente editie 2014

Rabbit Time!

16

Ingezonden door Eli Rutters

Ingezonden door Peggy Verdonschot

Ingezonden door Audrey Fial

Ingezonden door Cécile CollastIngezonden door Iris Quaedvlieg

Dizzy & Missy. Bashful & Hind

Casper

Piertje

Snoetje & Flapje

Page 17: Rabbit Time! lente editie 2014

Rabbit Time!

17

Ingezonden door Eli Rutters

Ingezonden door Peggy Verdonschot

Ingezonden door Audrey Fial

Ingezonden door Cécile CollastIngezonden door Iris Quaedvlieg

Dizzy & Missy. Bashful & Hind

Casper

Piertje

Snoetje & Flapje

Page 18: Rabbit Time! lente editie 2014

Rabbit Time!

18

Bijzondere haarstructuren bij konijnenOnze erkende konijnenrassen en de huis-tuin-en-keuken-konijnen die daarvan afgeleid zijn, kunnen verschillende haartypes hebben. Dit wordt haarstructuur genoemd. Naast de normaalhaar bestaat er in Nederland de Angora-, Rex-, Satijn-, Vos- en Leeuwenkopbeharing. Een afwijkende of bijzondere haarstructuur is ontstaan door een genetische verandering (mutatie) van normaalhaar of zoals bij de Vos structuur wat door selectie een unieke genetische samenstelling van genen heeft na kruising van twee rassen.

Wat is pels?

Bij konijnen spreken wij over pels. Dit noemen we zo en geen vacht omdat met pels de haren en de huid wordt bedoeld. Met vacht bedoelt men alleen de haren op een dierenlijf. Vanuit de geschiedenis, bont-industrie, weten we dat de huid een belangrijk orgaan is. Naast dat het de haren vasthoudt, omsluit de huid het lichaam waardoor inwendige weefsels en organen beschermd worden tegen beschadiging en uitdroging. De huid heeft een gevoelsfunctie, is een uitscheidingsorgaan en regelt mede de lichaamstemperatuur. Hoewel er in Nederland nauwelijks tot geen konijnen meer worden gehouden voor de bontindustrie, welke verantwoordelijk is voor de term pels, staat vast dat de huid een grote invloed heeft op de haren. Hierdoor gebruiken wij deze term nog steeds.

Samenstelling pels

Het vel of de huid van het konijn bestaat uit het onderhuids bindweefsel, lederhuid, slijmlaag en hoornlaag. De haarwortel bevindt zich in het onderhuids bindweefsel. De cellaag om de wortel bestaat uit levende cellen. Als deze cellen afsterven, verhoornen ze zodat het haar van onderaf aangroeit. De groei van de levende cellen gaat onder invloed van hormonen en temperatuur omstandigheden. Een haar van een konijn kan dus stoppen met groeien en uitvallen. De haarschacht groeit naar buiten toe via de lederhuid. Hier bevinden zich ook de talgkliertjes, de slijmlaag en de hoornlaag. De uitwendige haarschacht heeft een kern van merg. Het merg kan zeer sterk ontwikkeld zijn en bepaalt de stevigheid van het haar. Dikke, sterke haren hebben een stevige mergstreng.

Granharen

De glanzende granharen zijn de langste haren en steken boven het dek en onderhaar uit. Een granhaar is een sterke, dikke haar die aan de wortel dun is, daarna dikker wordt en eindigt in een punt. Deze haren zijn het minst aanwezig en hebben 2 kleurzones. De granharen steunen de overige haren, als er weinig granharen zijn wordt de pels slap. Een granhaar heeft een verbinding met een spiertje die de gran kan optillen of laten dalen om zo de isolatie te sturen. Daarmee heeft de granhaar een zeer belangrijke functie in de pels. De granharen bepalen de lengte van de pels, waarbij aangenomen wordt dat 35mm de richtlijn is. Dit verschilt echter per ras en grootte van een konijn.

Dekharen

Op het hele lichaam zitten glanzende dekharen, waarbij de nek en tussen de oren minder van deze haren zitten. Deze haren zijn korter dan de granharen maar langer dan de onderharen. Het dekhaar is van de wortel tot aan de punt gelijk van dikte en het is recht. De punt van het dekhaar is niet bij alle rassen gelijk en even lang van kleur. De punt varieert van 2 tot 5 mm. Het dekhaar heeft 4 kleurzones: grond-, tussen-, dek- en puntkleur. Een dekhaar beschermt de onderharen tegen slijtage, vocht, vuil en vervilting. Ook groeit een dekhaar, net als een granhaar, sneller dan een onderhaar. Een matte pels met een gebrek aan glans heeft te weinig dek- en granharen. Te weinig dekharen geeft, net zoals te weinig granharen, een slappe pels.

Onderharen

Dit is een duidelijk matter, korter en dunnere haar dan het dekhaar, is licht gegolfd tot recht en heeft een korte punt. Onderharen voelen zacht aan. De onderharen hebben een isolerende functie, daarbij is de dichtheid zeer belangrijk. Dekharen zijn het hele jaar in de zelfde hoeveelheid aanwezig bij het konijn maar de massa van de onderharen verschilt per seizoen. De hoofdwaarde van de algehele pels ligt in de dichtheid van de onderharen en is afhankelijk van het aantal onderharen op een bepaald oppervlak-te. De huid mag bij inblazen niet te zien zijn. Ook mag een onderhaar niet te golvend zijn (wollig).

Wolharen

Alleen een Angora konijn heeft wolharen. Wolharen zijn zeer dun en zacht, en voelen zijdeachtig aan. Iedere haar is gegolfd. De schacht bevat 1 rij mergcellen die gevuld zijn met lucht. Wolharen hebben een zeer hoge isolerende functie. Wolharen van een Angora konijn isoleert zeven keer meer dan scha-penwol.

Leitharen

Leitharen worden ook wel “spitsen” genoemd. Dit zijn duidelijk uitstekende haren op de lichaamszijde, wat het meest waarneembaar is bij de Zilvervos en Tankonijn. Ze hebben net als de dekharen vier kleurzones en blijven daarom vaak ongezien.

Hele dunne haren hebben zeer weinig tot geen merg. Rond het haarmerg zit de haarschors en dit is het hoofdbestanddeel van het haar. Dit bestaat uit hoornachtige cellen. De dode haarmerg cellen liggen recht over elkaar geordend en de hoorncellen van de haarschors zijn door elkaar gevlochten.

De haren van een konijn met een normaal-harige pels groeien in een hoek van 45 graden. De wolharen staan in een krans om de grannen heen. Een konijn kan zes soorten haar hebben: granharen, dekharen, onderharen, wolharen, leitha-ren en tastharen. Een normaalharig konijn heeft op het dek vier soorten haar.

Pels van een Voskonijn waarbij de drie soorten haren op de rug duidelijk te onderscheiden zijn.

Page 19: Rabbit Time! lente editie 2014

Rabbit Time!

19

Bijzondere haarstructuren bij konijnenOnze erkende konijnenrassen en de huis-tuin-en-keuken-konijnen die daarvan afgeleid zijn, kunnen verschillende haartypes hebben. Dit wordt haarstructuur genoemd. Naast de normaalhaar bestaat er in Nederland de Angora-, Rex-, Satijn-, Vos- en Leeuwenkopbeharing. Een afwijkende of bijzondere haarstructuur is ontstaan door een genetische verandering (mutatie) van normaalhaar of zoals bij de Vos structuur wat door selectie een unieke genetische samenstelling van genen heeft na kruising van twee rassen.

Wat is pels?

Bij konijnen spreken wij over pels. Dit noemen we zo en geen vacht omdat met pels de haren en de huid wordt bedoeld. Met vacht bedoelt men alleen de haren op een dierenlijf. Vanuit de geschiedenis, bont-industrie, weten we dat de huid een belangrijk orgaan is. Naast dat het de haren vasthoudt, omsluit de huid het lichaam waardoor inwendige weefsels en organen beschermd worden tegen beschadiging en uitdroging. De huid heeft een gevoelsfunctie, is een uitscheidingsorgaan en regelt mede de lichaamstemperatuur. Hoewel er in Nederland nauwelijks tot geen konijnen meer worden gehouden voor de bontindustrie, welke verantwoordelijk is voor de term pels, staat vast dat de huid een grote invloed heeft op de haren. Hierdoor gebruiken wij deze term nog steeds.

Samenstelling pels

Het vel of de huid van het konijn bestaat uit het onderhuids bindweefsel, lederhuid, slijmlaag en hoornlaag. De haarwortel bevindt zich in het onderhuids bindweefsel. De cellaag om de wortel bestaat uit levende cellen. Als deze cellen afsterven, verhoornen ze zodat het haar van onderaf aangroeit. De groei van de levende cellen gaat onder invloed van hormonen en temperatuur omstandigheden. Een haar van een konijn kan dus stoppen met groeien en uitvallen. De haarschacht groeit naar buiten toe via de lederhuid. Hier bevinden zich ook de talgkliertjes, de slijmlaag en de hoornlaag. De uitwendige haarschacht heeft een kern van merg. Het merg kan zeer sterk ontwikkeld zijn en bepaalt de stevigheid van het haar. Dikke, sterke haren hebben een stevige mergstreng.

Granharen

De glanzende granharen zijn de langste haren en steken boven het dek en onderhaar uit. Een granhaar is een sterke, dikke haar die aan de wortel dun is, daarna dikker wordt en eindigt in een punt. Deze haren zijn het minst aanwezig en hebben 2 kleurzones. De granharen steunen de overige haren, als er weinig granharen zijn wordt de pels slap. Een granhaar heeft een verbinding met een spiertje die de gran kan optillen of laten dalen om zo de isolatie te sturen. Daarmee heeft de granhaar een zeer belangrijke functie in de pels. De granharen bepalen de lengte van de pels, waarbij aangenomen wordt dat 35mm de richtlijn is. Dit verschilt echter per ras en grootte van een konijn.

Dekharen

Op het hele lichaam zitten glanzende dekharen, waarbij de nek en tussen de oren minder van deze haren zitten. Deze haren zijn korter dan de granharen maar langer dan de onderharen. Het dekhaar is van de wortel tot aan de punt gelijk van dikte en het is recht. De punt van het dekhaar is niet bij alle rassen gelijk en even lang van kleur. De punt varieert van 2 tot 5 mm. Het dekhaar heeft 4 kleurzones: grond-, tussen-, dek- en puntkleur. Een dekhaar beschermt de onderharen tegen slijtage, vocht, vuil en vervilting. Ook groeit een dekhaar, net als een granhaar, sneller dan een onderhaar. Een matte pels met een gebrek aan glans heeft te weinig dek- en granharen. Te weinig dekharen geeft, net zoals te weinig granharen, een slappe pels.

Onderharen

Dit is een duidelijk matter, korter en dunnere haar dan het dekhaar, is licht gegolfd tot recht en heeft een korte punt. Onderharen voelen zacht aan. De onderharen hebben een isolerende functie, daarbij is de dichtheid zeer belangrijk. Dekharen zijn het hele jaar in de zelfde hoeveelheid aanwezig bij het konijn maar de massa van de onderharen verschilt per seizoen. De hoofdwaarde van de algehele pels ligt in de dichtheid van de onderharen en is afhankelijk van het aantal onderharen op een bepaald oppervlak-te. De huid mag bij inblazen niet te zien zijn. Ook mag een onderhaar niet te golvend zijn (wollig).

Wolharen

Alleen een Angora konijn heeft wolharen. Wolharen zijn zeer dun en zacht, en voelen zijdeachtig aan. Iedere haar is gegolfd. De schacht bevat 1 rij mergcellen die gevuld zijn met lucht. Wolharen hebben een zeer hoge isolerende functie. Wolharen van een Angora konijn isoleert zeven keer meer dan scha-penwol.

Leitharen

Leitharen worden ook wel “spitsen” genoemd. Dit zijn duidelijk uitstekende haren op de lichaamszijde, wat het meest waarneembaar is bij de Zilvervos en Tankonijn. Ze hebben net als de dekharen vier kleurzones en blijven daarom vaak ongezien.

Hele dunne haren hebben zeer weinig tot geen merg. Rond het haarmerg zit de haarschors en dit is het hoofdbestanddeel van het haar. Dit bestaat uit hoornachtige cellen. De dode haarmerg cellen liggen recht over elkaar geordend en de hoorncellen van de haarschors zijn door elkaar gevlochten.

De haren van een konijn met een normaal-harige pels groeien in een hoek van 45 graden. De wolharen staan in een krans om de grannen heen. Een konijn kan zes soorten haar hebben: granharen, dekharen, onderharen, wolharen, leitha-ren en tastharen. Een normaalharig konijn heeft op het dek vier soorten haar.

Pels van een Voskonijn waarbij de drie soorten haren op de rug duidelijk te onderscheiden zijn.

Page 20: Rabbit Time! lente editie 2014

Rabbit Time!

20

De haarstructuren

Een haarstructuur is een verliesmutatie van het gen of de genen die verantwoordelijk zijn voor de uiting van een normaalharige pels. Zonder dit genetisch heel ingewikkeld uit te leggen komt het er op neer dat de code voor het eiwit op een gen een verandering heeft gekregen. Als het ware staat een deel van de code in slaapstand. Afhankelijk van welk gedeelte op slaapstand staat, kan de normaalharige pels niet tot uiting komen, maar verandert deze naar gelang de nieuwe code en krijgt een konijn een andere pelsuiting. Een verliesmutatie of mutatie komt vrij vaak voor. Toch is het zo dat bij konijnen wetenschappelijk ongeveer zeven haarstructuren bekend zijn en niet meer. Konijnen met een pels lijkend op een haarstructuur is geen nieuwe structuur, maar een slecht voorbeeld ten gevolge van onverantwoorde fok.

Angora

Een Angora konijn heeft zeer veel gekrulde wolha-ren. De haren zijn veerkrachtig en kunnen vocht opnemen en zwellen. De mergcellen in het wol-haar bevatten dan ook lucht. De wolharen zijn zeer zacht en vormvast. De kleine hoeveelheid gran-haren zijn zeer belangrijk om vervilting te voorko-men. De haren staan bij een Angora rechtstandig op de huid. De wolharen groeien in groepjes met daarnaast de granharen. De lengte is zeer lang, minimaal 80mm. Een Angora konijn heeft geen haarwissel en moet dus door de verzorger ontdaan worden van de pels.

Satijn

Bij een Satijn groeit er niet één haar uit een haar-bolletje, maar meerdere haren. Hierdoor zijn de haren veel dunner. Daarbij wordt het merg ver-deeld over het groepje haren waardoor het merg per haar veel minder aanwezig is. Door de ver-dunning wordt de haar heel fijn en zijdezacht. De glans ontstaat doordat het licht anders wordt gere-flecteerd. De Satijn is een mutatie uit een Havanna konijn.

Rex (Astrex en Opossum-Rex)

De Rexbeharing heeft sterk verkorte fijne en elastische haren waarbij alle haarsoorten dezelfde lengte hebben. Dit geeft de indruk dat de pels geschoren is. De grote Rex heeft een pelslengte van ongeveer 20mm en de Rexdwerg een van 16mm. Rex is een mutatie uit wilde konijnen.

Opossum-rex (foto links)Deze rex- variëteit is niet meer aanwezig. De haren waren ongeveer 50mm en sterk gedraaid.

Astrex (foto rechts)Deze rex-variëteit is nu ook zeer zeldzaam en niet aanwezig in Nederland en België. De lengte van de haren is identiek aan die van de rex, maar dan gegolfd.

Vos

Het Voskonijn is een ras dat is ontstaan uit een kruising van het Havanna konijn en het Angora konijn. Na selectie is een unieke genensamenstel-ling ontstaan, waardoor de Vospels een bijzondere haarstructuur is. De Vospels heeft lange haren, ook wel halflangharig genoemd. De lengte wordt bepaald door de granharen die een lengte hebben van ongeveer 6 a 7 cm. De vospels heeft zeer veel stevige granharen waardoor een sterk glanzende pels ontstaat. Daarnaast heeft deze structuur veel onderharen. De haren op het lijf inclusief de buik zijn verlengd, echter op de kop en oren hebben de haren een normale lengte.

Leeuwenkop

Konijnen met deze mutatie zijn partieel langharig. Dat wil zeggen dat bepaalde delen op het lijf lange haren hebben en het grootste gedeelte een normale haarlengte hebben. Deze mutatie kent twee variëteiten, te weten de enkel- en dubbelmaning. Konijnen met deze haarstructuur hebben een normale lengte op de rug en ribben. Beide variaties hebben een pony en lange haren bij de staart. De dubbelmanige hebben ook lange haren op de zijkanten van het lijf. De plaat-sen waar de lange haren groeien zijn vrij van gran-haren. Hier groeien lange onderharen, wat een zeer wollig beeld geeft.

Haarstructuur en variaties

Een konijn waarbij het lijkt of het bijzondere haarstructuur heeft, maar dat niet de identieke kenmerken heeft, kan niet genoemd worden alsof dat zo is. Een half langharig konijn is niet per definitie een Voskonijn en een konijn met lange haren geen Angora. Een structuur bevat vele kenmerken die belangrijk zijn om tot de definitie van een haarstructuur te komen. Het gevaar is dat ongenuanceerde benoemingen, zonder gedegen kennis en verantwoording, het welzijn kan benadelen. Vooral bij interesse voor langharige konijnen is het advies om bemiddeling te vragen van een rasvereniging. In dierenwinkels en online verkoopsites worden vaak konijnen aangeboden met rasnamen en namen van haar variëteiten die niet kloppend zijn. Mocht u gevallen zijn voor een bijzondere haarstructuur, verzamel dan voor de aanschaf informatie en laat u adviseren door een deskundige.

Tekst T. Dibbits voor Rabbit Time!Bron: Afwijkende haarstructuren J.Roobol ISBN 90 6216 442 0. Kleindieren Liefhebbers NederlandFoto: Angora konijn Wikipedia Betty Chu, NHD Leeuwenkop C. Scheenaart

Foto Angora konijn Wikipedia Betty Chu

Kleurdwerg met Satijn beharing in oranje

Voskonijn in de kleur feh

Rex konijn in de kleur wit

Page 21: Rabbit Time! lente editie 2014

Rabbit Time!

21

De haarstructuren

Een haarstructuur is een verliesmutatie van het gen of de genen die verantwoordelijk zijn voor de uiting van een normaalharige pels. Zonder dit genetisch heel ingewikkeld uit te leggen komt het er op neer dat de code voor het eiwit op een gen een verandering heeft gekregen. Als het ware staat een deel van de code in slaapstand. Afhankelijk van welk gedeelte op slaapstand staat, kan de normaalharige pels niet tot uiting komen, maar verandert deze naar gelang de nieuwe code en krijgt een konijn een andere pelsuiting. Een verliesmutatie of mutatie komt vrij vaak voor. Toch is het zo dat bij konijnen wetenschappelijk ongeveer zeven haarstructuren bekend zijn en niet meer. Konijnen met een pels lijkend op een haarstructuur is geen nieuwe structuur, maar een slecht voorbeeld ten gevolge van onverantwoorde fok.

Angora

Een Angora konijn heeft zeer veel gekrulde wolha-ren. De haren zijn veerkrachtig en kunnen vocht opnemen en zwellen. De mergcellen in het wol-haar bevatten dan ook lucht. De wolharen zijn zeer zacht en vormvast. De kleine hoeveelheid gran-haren zijn zeer belangrijk om vervilting te voorko-men. De haren staan bij een Angora rechtstandig op de huid. De wolharen groeien in groepjes met daarnaast de granharen. De lengte is zeer lang, minimaal 80mm. Een Angora konijn heeft geen haarwissel en moet dus door de verzorger ontdaan worden van de pels.

Satijn

Bij een Satijn groeit er niet één haar uit een haar-bolletje, maar meerdere haren. Hierdoor zijn de haren veel dunner. Daarbij wordt het merg ver-deeld over het groepje haren waardoor het merg per haar veel minder aanwezig is. Door de ver-dunning wordt de haar heel fijn en zijdezacht. De glans ontstaat doordat het licht anders wordt gere-flecteerd. De Satijn is een mutatie uit een Havanna konijn.

Rex (Astrex en Opossum-Rex)

De Rexbeharing heeft sterk verkorte fijne en elastische haren waarbij alle haarsoorten dezelfde lengte hebben. Dit geeft de indruk dat de pels geschoren is. De grote Rex heeft een pelslengte van ongeveer 20mm en de Rexdwerg een van 16mm. Rex is een mutatie uit wilde konijnen.

Opossum-rex (foto links)Deze rex- variëteit is niet meer aanwezig. De haren waren ongeveer 50mm en sterk gedraaid.

Astrex (foto rechts)Deze rex-variëteit is nu ook zeer zeldzaam en niet aanwezig in Nederland en België. De lengte van de haren is identiek aan die van de rex, maar dan gegolfd.

Vos

Het Voskonijn is een ras dat is ontstaan uit een kruising van het Havanna konijn en het Angora konijn. Na selectie is een unieke genensamenstel-ling ontstaan, waardoor de Vospels een bijzondere haarstructuur is. De Vospels heeft lange haren, ook wel halflangharig genoemd. De lengte wordt bepaald door de granharen die een lengte hebben van ongeveer 6 a 7 cm. De vospels heeft zeer veel stevige granharen waardoor een sterk glanzende pels ontstaat. Daarnaast heeft deze structuur veel onderharen. De haren op het lijf inclusief de buik zijn verlengd, echter op de kop en oren hebben de haren een normale lengte.

Leeuwenkop

Konijnen met deze mutatie zijn partieel langharig. Dat wil zeggen dat bepaalde delen op het lijf lange haren hebben en het grootste gedeelte een normale haarlengte hebben. Deze mutatie kent twee variëteiten, te weten de enkel- en dubbelmaning. Konijnen met deze haarstructuur hebben een normale lengte op de rug en ribben. Beide variaties hebben een pony en lange haren bij de staart. De dubbelmanige hebben ook lange haren op de zijkanten van het lijf. De plaat-sen waar de lange haren groeien zijn vrij van gran-haren. Hier groeien lange onderharen, wat een zeer wollig beeld geeft.

Haarstructuur en variaties

Een konijn waarbij het lijkt of het bijzondere haarstructuur heeft, maar dat niet de identieke kenmerken heeft, kan niet genoemd worden alsof dat zo is. Een half langharig konijn is niet per definitie een Voskonijn en een konijn met lange haren geen Angora. Een structuur bevat vele kenmerken die belangrijk zijn om tot de definitie van een haarstructuur te komen. Het gevaar is dat ongenuanceerde benoemingen, zonder gedegen kennis en verantwoording, het welzijn kan benadelen. Vooral bij interesse voor langharige konijnen is het advies om bemiddeling te vragen van een rasvereniging. In dierenwinkels en online verkoopsites worden vaak konijnen aangeboden met rasnamen en namen van haar variëteiten die niet kloppend zijn. Mocht u gevallen zijn voor een bijzondere haarstructuur, verzamel dan voor de aanschaf informatie en laat u adviseren door een deskundige.

Tekst T. Dibbits voor Rabbit Time!Bron: Afwijkende haarstructuren J.Roobol ISBN 90 6216 442 0. Kleindieren Liefhebbers NederlandFoto: Angora konijn Wikipedia Betty Chu, NHD Leeuwenkop C. Scheenaart

Foto Angora konijn Wikipedia Betty Chu

Kleurdwerg met Satijn beharing in oranje

Voskonijn in de kleur feh

Rex konijn in de kleur wit

Page 22: Rabbit Time! lente editie 2014

Rabbit Time!

22

Wilde konijnen

Bij de konijnen af! Iedereen kent de uitdrukking, maar hoe zit het in het echt?

Wilde konijnen deelt op een aansprekende manier wetenschap met de lezer. Het is geschreven in pakkend proza en voorzien van tientallen rake illustraties. Onderzoekers Marijke Drees, Sim Broekhuizen en Jasja Dekker bundelden hun jarenlange veldervaring, daarbij gesteund door Heleen Goddijn, tekstschrijver en voorheen ook onderzoeker. De ontwapenende foto´s en de fraaie tekeningen zijn van de hand van Dick Klees.

ISBN 9789050112628 Auteurs Marijke Drees, Heleen Goddijn, Sim Broekhuizen en Jasja Dekker

Zoete mond

Wanneer dierenarts Rebert van Buyten in 1965 naar Angelen verhuist, brengt hij onder de kinderen een golf van dierenliefde teweeg.

Door het stijgen van zijn roem stoot hij onbedoeld de andere beroemdheid van het dorp van zijn voetstuk: Jan de Loper, een dwangmatige grappenmaker. Naar-mate de mooie Laura Banda het vaker over de laatste heeft, neemt bij Rebert de afkeer van de man toe tot een welhaast onbedwingbare obsessie. Hij zint op een zoete wraak.

Het konijn is voor de schrijver een belangrijke inspiratie geweest.

ISBN 978 90 214 3574 9 Auteur Thomas Rosenboom

Hoe wordt mijn konijn 100 jaar

Het konijn is misschien wel het meest onderschatte huisdier ooit. Waar mensen steevast voor de hond of kat kiezen als gezelschapsdier, worden konijnen doorgaans buitengesloten van enig vertier binnenshuis. Zo’n diertje is niet voor binnen! Of toch wel?

Dit boek vertelt je precies wat je moet weten over konijnen. Van hun karakter en verzorging tot en met het plezier dat je met ze kunt beleven. Wat blijkt? Konijnen zijn bijzonder opvoedbaar, supergezellig en ‘hondstrouw’.

Op humoristische wijze laat de auteur een konijnenwereld voor u opengaan.

ISBN 9789048428342 Auteur Frederieke Linckens

Konijnen

Omdat konijnen in veel verschillende rassen, formaten, kleuren en variëteiten voorkomen, kunt u het ras kiezen dat het beste bij u past. Voor kinderen zijn dit vaak kleine rassen en dwergkonijnen, voor liefhebbers van grote rassen zijn er de beroemde Vlaamse Reuzen en Lotharingers. Naast populaire en typisch Nederlandse én Belgische rassen, vindt u ook de nieuwere konijnenrassen in dit boek terug.

Konijnen is geschreven volgens de laatste inzichten op het gebied van aanschaf, verzorging, juiste wijze van voeren en huisvesting.

ISBN 9789087400811 Auteur Hans Schippers

Page 23: Rabbit Time! lente editie 2014

Rabbit Time!

23

Wilde konijnen

Bij de konijnen af! Iedereen kent de uitdrukking, maar hoe zit het in het echt?

Wilde konijnen deelt op een aansprekende manier wetenschap met de lezer. Het is geschreven in pakkend proza en voorzien van tientallen rake illustraties. Onderzoekers Marijke Drees, Sim Broekhuizen en Jasja Dekker bundelden hun jarenlange veldervaring, daarbij gesteund door Heleen Goddijn, tekstschrijver en voorheen ook onderzoeker. De ontwapenende foto´s en de fraaie tekeningen zijn van de hand van Dick Klees.

ISBN 9789050112628 Auteurs Marijke Drees, Heleen Goddijn, Sim Broekhuizen en Jasja Dekker

Zoete mond

Wanneer dierenarts Rebert van Buyten in 1965 naar Angelen verhuist, brengt hij onder de kinderen een golf van dierenliefde teweeg.

Door het stijgen van zijn roem stoot hij onbedoeld de andere beroemdheid van het dorp van zijn voetstuk: Jan de Loper, een dwangmatige grappenmaker. Naar-mate de mooie Laura Banda het vaker over de laatste heeft, neemt bij Rebert de afkeer van de man toe tot een welhaast onbedwingbare obsessie. Hij zint op een zoete wraak.

Het konijn is voor de schrijver een belangrijke inspiratie geweest.

ISBN 978 90 214 3574 9 Auteur Thomas Rosenboom

Hoe wordt mijn konijn 100 jaar

Het konijn is misschien wel het meest onderschatte huisdier ooit. Waar mensen steevast voor de hond of kat kiezen als gezelschapsdier, worden konijnen doorgaans buitengesloten van enig vertier binnenshuis. Zo’n diertje is niet voor binnen! Of toch wel?

Dit boek vertelt je precies wat je moet weten over konijnen. Van hun karakter en verzorging tot en met het plezier dat je met ze kunt beleven. Wat blijkt? Konijnen zijn bijzonder opvoedbaar, supergezellig en ‘hondstrouw’.

Op humoristische wijze laat de auteur een konijnenwereld voor u opengaan.

ISBN 9789048428342 Auteur Frederieke Linckens

Konijnen

Omdat konijnen in veel verschillende rassen, formaten, kleuren en variëteiten voorkomen, kunt u het ras kiezen dat het beste bij u past. Voor kinderen zijn dit vaak kleine rassen en dwergkonijnen, voor liefhebbers van grote rassen zijn er de beroemde Vlaamse Reuzen en Lotharingers. Naast populaire en typisch Nederlandse én Belgische rassen, vindt u ook de nieuwere konijnenrassen in dit boek terug.

Konijnen is geschreven volgens de laatste inzichten op het gebied van aanschaf, verzorging, juiste wijze van voeren en huisvesting.

ISBN 9789087400811 Auteur Hans Schippers

Page 24: Rabbit Time! lente editie 2014

Rabbit Time!

24

Kareltje Konijn

Kareltje is een jong konijntje en moet nog veel leren.Hij woont aan de rand van een bos en vaak komt hij andere dieren tegen.Voor Kareltje is dat vreemd, zij zien er heel anders uit dan hij.Daar wil Kareltje meer van weten! Huh, wat is dat! Er beweegt iets in de boom! Maar ook weer niet, nu zit het weer stil!En… het heeft een heel lange staart, een harige pluimstaart!O, en wat een mooie kleur heeft het diertje! Een soort rood lijkt het wel!Dat wil Kareltje verder bekijken! Kareltje hupt naar de boom, waar het diertje is gaan zitten.Hij huppelt zoekend rond de boom en, ja, daar heb je het!‘Joehoe,’ roept Kareltje, ‘wie ben jij?’Het diertje schrikt en rent nog hoger de boom in.‘Eh… wie ben jij?’ vraagt het beestje een beetje geschrokken.‘Ik ben Kareltje, ik ben een konijn, dat ben jij niet, jij ziet er anders uit. Dus, wie ben jij?’ ‘Ik ben Pluimpje, ik ben een eekhoorn,’ zegt het eekhoorntje.‘Ik kan héél hoog in een boom klimmen, dat kan jij lekker niet!’ zegt Pluimpje een beetje plagerig.‘Nee, zo hoog kom ik niet maarik kan wel springen hoor, kijk maar!’ en Kareltje maakt een mooi sprongetjein de lucht. Zo’n sprongetje wordt bij konijntjes een binky genoemd.

‘‘ Wat eet een eekhoorntje?’ vraagt Kareltje. Ik eet noten, zaden, soms vliegjes, eieren en zelfs jonge vogels,’ antwoordt Pluimpje. ‘Bah, vliegjes! Dat is vies voor een konijn! Ik eet gras, kruiden, groenten maar zeker geen vliegjes.’ ‘Zo zie je maar,’ zegt Pluimpje, ‘ieder dier is weer anders. Gelukkig maar, anders wordt het best saai in het bos.’‘Nou, ik ben blij dat ik nu weet wie je bent,’ zegt Kareltje, ‘dan hoef ik niet meer te schrikken als ik een eekhoorntje in de boom zie springen.’ ‘Dan weet ik: het is Pluimpje maar!’ Kareltje zwaait naar Pluimpje en huppelt blij naar huis.

Tekst: Ans Bijsterveld, illustraties: Roosje~Rosalie®

Page 25: Rabbit Time! lente editie 2014

Rabbit Time!

25

Kareltje Konijn

Kareltje is een jong konijntje en moet nog veel leren.Hij woont aan de rand van een bos en vaak komt hij andere dieren tegen.Voor Kareltje is dat vreemd, zij zien er heel anders uit dan hij.Daar wil Kareltje meer van weten! Huh, wat is dat! Er beweegt iets in de boom! Maar ook weer niet, nu zit het weer stil!En… het heeft een heel lange staart, een harige pluimstaart!O, en wat een mooie kleur heeft het diertje! Een soort rood lijkt het wel!Dat wil Kareltje verder bekijken! Kareltje hupt naar de boom, waar het diertje is gaan zitten.Hij huppelt zoekend rond de boom en, ja, daar heb je het!‘Joehoe,’ roept Kareltje, ‘wie ben jij?’Het diertje schrikt en rent nog hoger de boom in.‘Eh… wie ben jij?’ vraagt het beestje een beetje geschrokken.‘Ik ben Kareltje, ik ben een konijn, dat ben jij niet, jij ziet er anders uit. Dus, wie ben jij?’ ‘Ik ben Pluimpje, ik ben een eekhoorn,’ zegt het eekhoorntje.‘Ik kan héél hoog in een boom klimmen, dat kan jij lekker niet!’ zegt Pluimpje een beetje plagerig.‘Nee, zo hoog kom ik niet maarik kan wel springen hoor, kijk maar!’ en Kareltje maakt een mooi sprongetjein de lucht. Zo’n sprongetje wordt bij konijntjes een binky genoemd.

‘‘ Wat eet een eekhoorntje?’ vraagt Kareltje. Ik eet noten, zaden, soms vliegjes, eieren en zelfs jonge vogels,’ antwoordt Pluimpje. ‘Bah, vliegjes! Dat is vies voor een konijn! Ik eet gras, kruiden, groenten maar zeker geen vliegjes.’ ‘Zo zie je maar,’ zegt Pluimpje, ‘ieder dier is weer anders. Gelukkig maar, anders wordt het best saai in het bos.’‘Nou, ik ben blij dat ik nu weet wie je bent,’ zegt Kareltje, ‘dan hoef ik niet meer te schrikken als ik een eekhoorntje in de boom zie springen.’ ‘Dan weet ik: het is Pluimpje maar!’ Kareltje zwaait naar Pluimpje en huppelt blij naar huis.

Tekst: Ans Bijsterveld, illustraties: Roosje~Rosalie®

Page 26: Rabbit Time! lente editie 2014

Rabbit Time!

26

Zicht en

zien van het

Konijn

Hoe is het zicht van een konijn?

Vanuit de evolutie gezien, dienen de ogen van mensen een heel ander doel dan die van konijnen: voor mensen waren de ogen vroeger belangrijk om te kunnen jagen en om te zien of vruchten rijp waren. Voor konijnen waren (en zijn nog steeds) de ogen het voornaamste middel om alles dat gevaarlijk is te kunnen waarnemen. Met dit verschil in functie van de ogen is ook te verklaren dat de ogen van konijnen op een andere plek zitten dan bij mensen. Zoals kenmerkend is voor prooidieren, zitten de ogen van konijnen aan de zijkant van hun hoofd. Dit stelt hen in staat om, zonder hun hoofd veel te bewegen, bijna 360 graden om zich heen te kunnen zien en zo roofdieren aan te zien komen. Doordat de ogen aan de zijkant van hun hoofd staan, hebben ze wel een klein stuk recht voor zich waar ze niets kunnen zien: een blinde vlek van ongeveer 20 graden. Ook net achter zich hebben konijnen een kleine blinde vlek. Het zicht van konijnen is erg goed: ze zijn in staat om beweging te ontdekken van verre afstand. Waar mensen soms nauwelijks een vliegtuig kunnen zien overvliegen, kunnen konijnen deze zeer goed waar-nemen en ervan schrikken. Dit valt te verklaren uit het feit dat konijnen zeer gefocust zijn op mogelijke roofdieren en een vliegtuig kunnen aanzien voor een (roof)vogel.

Kleurenblind of niet?

Het netvlies van konijnen bevat, net als dat van mensen, twee soorten zenuwcellen: kegeltjes en staafjes. De kegeltjes maken het onder andere mogelijk om kleuren te onderscheiden. De staafjes geven licht en donker door en maken het mogelijk om in het donker te zien. Bij konijnen heeft het netvlies relatief weinig ver-schillende typen kegeltjes, waardoor ze niet, zoals wij mensen, alle kleuren van de regenboog kunnen waarnemen. Er wordt vanuit gegaan dat konijnen wel wat kleur kunnen zien, maar onbekend is nog welke kleuren ze echt kunnen onderscheiden en in welke intensiteit ze dit kunnen waarnemen. In het netvlies zitten daarentegen wel veel staafjes, wat inhoudt dat konijnen tijdens de schemering vrij goed kunnen zien.

Derde ooglid

Net als veel andere dieren hebben konijnen bij elk oog een derde ooglid, alleen zijn deze niet bij elk konijn even goed te zien. Een konijn heeft per oog twee oogleden (bovenste en onderste ooglid) om te knipperen: ogen open en dicht doen. Het derde ooglid heeft ook een tweetal functies: het oog tegen verwondingen bescher-men en ervoor zorgen dat het oog vochtig blijft. Een konijn hoeft daarvoor niet vaak met zijn ogen te knipperen, slechts zo’n 10 – 12 keer per uur.

Bij dit konijn zie je duidelijk het derde ooglid.

Page 27: Rabbit Time! lente editie 2014

Rabbit Time!

27

Zicht en

zien van het

Konijn

Hoe is het zicht van een konijn?

Vanuit de evolutie gezien, dienen de ogen van mensen een heel ander doel dan die van konijnen: voor mensen waren de ogen vroeger belangrijk om te kunnen jagen en om te zien of vruchten rijp waren. Voor konijnen waren (en zijn nog steeds) de ogen het voornaamste middel om alles dat gevaarlijk is te kunnen waarnemen. Met dit verschil in functie van de ogen is ook te verklaren dat de ogen van konijnen op een andere plek zitten dan bij mensen. Zoals kenmerkend is voor prooidieren, zitten de ogen van konijnen aan de zijkant van hun hoofd. Dit stelt hen in staat om, zonder hun hoofd veel te bewegen, bijna 360 graden om zich heen te kunnen zien en zo roofdieren aan te zien komen. Doordat de ogen aan de zijkant van hun hoofd staan, hebben ze wel een klein stuk recht voor zich waar ze niets kunnen zien: een blinde vlek van ongeveer 20 graden. Ook net achter zich hebben konijnen een kleine blinde vlek. Het zicht van konijnen is erg goed: ze zijn in staat om beweging te ontdekken van verre afstand. Waar mensen soms nauwelijks een vliegtuig kunnen zien overvliegen, kunnen konijnen deze zeer goed waar-nemen en ervan schrikken. Dit valt te verklaren uit het feit dat konijnen zeer gefocust zijn op mogelijke roofdieren en een vliegtuig kunnen aanzien voor een (roof)vogel.

Kleurenblind of niet?

Het netvlies van konijnen bevat, net als dat van mensen, twee soorten zenuwcellen: kegeltjes en staafjes. De kegeltjes maken het onder andere mogelijk om kleuren te onderscheiden. De staafjes geven licht en donker door en maken het mogelijk om in het donker te zien. Bij konijnen heeft het netvlies relatief weinig ver-schillende typen kegeltjes, waardoor ze niet, zoals wij mensen, alle kleuren van de regenboog kunnen waarnemen. Er wordt vanuit gegaan dat konijnen wel wat kleur kunnen zien, maar onbekend is nog welke kleuren ze echt kunnen onderscheiden en in welke intensiteit ze dit kunnen waarnemen. In het netvlies zitten daarentegen wel veel staafjes, wat inhoudt dat konijnen tijdens de schemering vrij goed kunnen zien.

Derde ooglid

Net als veel andere dieren hebben konijnen bij elk oog een derde ooglid, alleen zijn deze niet bij elk konijn even goed te zien. Een konijn heeft per oog twee oogleden (bovenste en onderste ooglid) om te knipperen: ogen open en dicht doen. Het derde ooglid heeft ook een tweetal functies: het oog tegen verwondingen bescher-men en ervoor zorgen dat het oog vochtig blijft. Een konijn hoeft daarvoor niet vaak met zijn ogen te knipperen, slechts zo’n 10 – 12 keer per uur.

Bij dit konijn zie je duidelijk het derde ooglid.

Page 28: Rabbit Time! lente editie 2014

Rabbit Time!

28

Leucisme en albinisme

Bij konijnen kunnen genetische afwijkingen voorkomen die ervoor zorgen dat een konijn spierwit is en rode ogen heeft: albinisme, een gebrek aan pigment. Daarnaast bestaat er ook leucisme: een andere (erfelijke) afwijking die leidt tot een vermindering van pigment. De rode oogkleur van albinokonijnen wordt veroorzaakt doordat het gen dat zorgt voor de aanmaak van het enzym tyrosinase gewijzigd is. Het resultaat is dat het konijn wit van kleur blijft en dat de ogen rood lijken. Het pigment melanine is door het albinisme volledig onderdrukt waardoor de rode kleur van de hemoglobine in de ogen zichtbaar is. Vaak zijn albinokonijnen erg gevoe-lig voor (zon)licht. Het verschil met leucisme is dat dat een konijn met albinisme per definitie een witte vacht en rode ogen heeft, terwijl een leucistisch konijn een kleurvariëteit kan hebben (in de ogen en/of vacht). Helaas hebben beide genetische afwijkingen het gevolg dat zowel leucistische als albinistische dieren vaak een verminderde kans hebben om te overleven in het wild: door hun lichte kleur vallen ze meer op en kunnen ze moeilijker ongezien blijven. Ze worden sneller door prooidieren opgemerkt en het is voor hen ook moeilijker om aan voedsel te komen.

Diepteperceptie

Om driedimensionaal te kunnen zien moet het blikveld van beide ogen elkaar overlappen, zoals bij mensen. Doordat de ogen van konijnen aan de zijkant van hun hoofd zitten, kunnen ze niet recht vooruit kijken en kunnen ze bijna geen diepte zien. Daarom vertonen sommige konijnen een bepaald gedrag dat ook wel ‘scannen’ of ‘scherpstellen’ wordt genoemd. Dit is de manier voor konijnen om diepte te ‘zien’. Een konijn dat scant gaat rustig zit-ten en beweegt dan heel langzaam van achter naar voren. Vooral albinokonijnen doen dit. Het lijkt erop dat ze dan beweging creëren om zo een object te kunnen zien dat dichtbij hen is. Ook een konijn dat met zijn gezicht naar voren wordt gedragen doet dit soms. Dit ‘scherpstellen’ wordt beschouwd als een manier van perspectief/diepte-inzicht vergroten. De gedachte hierachter is dat door het oog te bewe-gen, voorwerpen die dichtbij zijn sneller op het netvlies verschijnen dan voorwerpen die ver weg zijn. Dit stelt het konijn in staat om afstanden beter in te schatten.

Kan mijn konijn mij zien en herkennen?

Waar mensen met enkel hun ogen iemand kunnen zien en herkennen, werkt dit bij konijnen anders. De zintuigen van een konijn werken allemaal inten-sief samen: om wezens of voorwerpen te onder-scheiden, gebruikt een konijn meerdere zintuigen om een beeld te maken. Zo zal een konijn zijn baas/verzorger uiteindelijk gaan herkennen aan een combinatie van geur, vorm en stemgeluid. Een konijn ziet niet goed genoeg om details te onder-scheiden, en dus onthoudt hij de vorm en vult hij dit beeld aan met iemands eigenschappen zoals stemgeluid en geur. Dit verklaart ook dat een konijn van zijn baas kan schrikken als deze ineens iets als bijvoorbeeld een grote doos vasthoudt en hierdoor dus een andere vorm heeft. Het helpt vaak om tegen het konijn te praten, omdat hij dan iemand kan herkennen aan zijn of haar stem.

Tekst: Brenda Szymanowski Bronnen:Natascha Kolsteren (dierenarts), “What Do Rabbits See” van Dana M. Krempels” “Wat ziet mijn konijn” van Bernice Muntz”Wikipedia over leucisme

Page 29: Rabbit Time! lente editie 2014

Rabbit Time!

29

Leucisme en albinisme

Bij konijnen kunnen genetische afwijkingen voorkomen die ervoor zorgen dat een konijn spierwit is en rode ogen heeft: albinisme, een gebrek aan pigment. Daarnaast bestaat er ook leucisme: een andere (erfelijke) afwijking die leidt tot een vermindering van pigment. De rode oogkleur van albinokonijnen wordt veroorzaakt doordat het gen dat zorgt voor de aanmaak van het enzym tyrosinase gewijzigd is. Het resultaat is dat het konijn wit van kleur blijft en dat de ogen rood lijken. Het pigment melanine is door het albinisme volledig onderdrukt waardoor de rode kleur van de hemoglobine in de ogen zichtbaar is. Vaak zijn albinokonijnen erg gevoe-lig voor (zon)licht. Het verschil met leucisme is dat dat een konijn met albinisme per definitie een witte vacht en rode ogen heeft, terwijl een leucistisch konijn een kleurvariëteit kan hebben (in de ogen en/of vacht). Helaas hebben beide genetische afwijkingen het gevolg dat zowel leucistische als albinistische dieren vaak een verminderde kans hebben om te overleven in het wild: door hun lichte kleur vallen ze meer op en kunnen ze moeilijker ongezien blijven. Ze worden sneller door prooidieren opgemerkt en het is voor hen ook moeilijker om aan voedsel te komen.

Diepteperceptie

Om driedimensionaal te kunnen zien moet het blikveld van beide ogen elkaar overlappen, zoals bij mensen. Doordat de ogen van konijnen aan de zijkant van hun hoofd zitten, kunnen ze niet recht vooruit kijken en kunnen ze bijna geen diepte zien. Daarom vertonen sommige konijnen een bepaald gedrag dat ook wel ‘scannen’ of ‘scherpstellen’ wordt genoemd. Dit is de manier voor konijnen om diepte te ‘zien’. Een konijn dat scant gaat rustig zit-ten en beweegt dan heel langzaam van achter naar voren. Vooral albinokonijnen doen dit. Het lijkt erop dat ze dan beweging creëren om zo een object te kunnen zien dat dichtbij hen is. Ook een konijn dat met zijn gezicht naar voren wordt gedragen doet dit soms. Dit ‘scherpstellen’ wordt beschouwd als een manier van perspectief/diepte-inzicht vergroten. De gedachte hierachter is dat door het oog te bewe-gen, voorwerpen die dichtbij zijn sneller op het netvlies verschijnen dan voorwerpen die ver weg zijn. Dit stelt het konijn in staat om afstanden beter in te schatten.

Kan mijn konijn mij zien en herkennen?

Waar mensen met enkel hun ogen iemand kunnen zien en herkennen, werkt dit bij konijnen anders. De zintuigen van een konijn werken allemaal inten-sief samen: om wezens of voorwerpen te onder-scheiden, gebruikt een konijn meerdere zintuigen om een beeld te maken. Zo zal een konijn zijn baas/verzorger uiteindelijk gaan herkennen aan een combinatie van geur, vorm en stemgeluid. Een konijn ziet niet goed genoeg om details te onder-scheiden, en dus onthoudt hij de vorm en vult hij dit beeld aan met iemands eigenschappen zoals stemgeluid en geur. Dit verklaart ook dat een konijn van zijn baas kan schrikken als deze ineens iets als bijvoorbeeld een grote doos vasthoudt en hierdoor dus een andere vorm heeft. Het helpt vaak om tegen het konijn te praten, omdat hij dan iemand kan herkennen aan zijn of haar stem.

Tekst: Brenda Szymanowski Bronnen:Natascha Kolsteren (dierenarts), “What Do Rabbits See” van Dana M. Krempels” “Wat ziet mijn konijn” van Bernice Muntz”Wikipedia over leucisme

Page 30: Rabbit Time! lente editie 2014

Rabbit Time!

30

.Vrolijke gardes. Ideaal om een lekker paas gerecht mee te bereiden. Te koop voor € 9,50 bij bunnybin-winkeltje.nl

1

Dit leuke hobbelkonijn is een sieraad voor het oog. Niet alleen leuk voor in de kinderkamer maar ook in de woonkamer zal hij goed tot zijn recht komen. Te koop voor € 93,00 bij speelgoed-christijn.nl

2

Berg uw wattenschijfjes op in dit konijn van Umbra en maak in uw badkamer een vrolijke beestenboel. Te koop voor € 14,95 bij wenstafel.nl

3

Dit schattige kapstokje zal prachtig staan in de baby- of kinderkamer of onder de grote-mensen-kapstok.Te koop voor € 9,95 bij presentsathome.nl

4

Dit bestek is niet alleen handig maar ziet er ook nog eens leuk uit. Met dit Konijnenoren Saladebestek trek je zeker de aandacht! Te koop voor € 9,95 bij bestel.nl

5

Mooie voorraadpot, leuk om bijvoorbeeld paas eitjes in te bewaren. Afmetingen zijn (l,b,h): 17 x 9 x 0 cm. Te koop voor € 6,95 bij lostandfoundonline.nl

6

Praktisch en grappig product van Joseph Joseph. Werkbladbeschermer met een hygienisch, geurvrij en krasvast werkoppervlak. Ook geschikt als onderzetter. Te koop voor € 21,95 bij zusenzokeukengerei.nl

7

Grappige tochtkussens van imitatie leer in de vorm van een konijn. Het model is 76x11x19 cm Te koop voor € 19,90 bij granddeco.com

8

Tochtkussen hert of konijn polyester namaak leer en zand

8

7Joseph Joseph pannenonderzetter werkbladbeschermer glas konijnen sticker

6Voorraad

pot

Konijnenoren Saladebestek 5

4Kapstok Pakhuis Oost

polkadot konijn

3Umbra Foresta Badkamer

Opbergbus Wit - Konijn

1Gardes met

konijnen

2NATTOU

hobbelpaard KONIJN

LEUKE

Page 31: Rabbit Time! lente editie 2014

Rabbit Time!

31

.Vrolijke gardes. Ideaal om een lekker paas gerecht mee te bereiden. Te koop voor € 9,50 bij bunnybin-winkeltje.nl

1

Dit leuke hobbelkonijn is een sieraad voor het oog. Niet alleen leuk voor in de kinderkamer maar ook in de woonkamer zal hij goed tot zijn recht komen. Te koop voor € 93,00 bij speelgoed-christijn.nl

2

Berg uw wattenschijfjes op in dit konijn van Umbra en maak in uw badkamer een vrolijke beestenboel. Te koop voor € 14,95 bij wenstafel.nl

3

Dit schattige kapstokje zal prachtig staan in de baby- of kinderkamer of onder de grote-mensen-kapstok.Te koop voor € 9,95 bij presentsathome.nl

4

Dit bestek is niet alleen handig maar ziet er ook nog eens leuk uit. Met dit Konijnenoren Saladebestek trek je zeker de aandacht! Te koop voor € 9,95 bij bestel.nl

5

Mooie voorraadpot, leuk om bijvoorbeeld paas eitjes in te bewaren. Afmetingen zijn (l,b,h): 17 x 9 x 0 cm. Te koop voor € 6,95 bij lostandfoundonline.nl

6

Praktisch en grappig product van Joseph Joseph. Werkbladbeschermer met een hygienisch, geurvrij en krasvast werkoppervlak. Ook geschikt als onderzetter. Te koop voor € 21,95 bij zusenzokeukengerei.nl

7

Grappige tochtkussens van imitatie leer in de vorm van een konijn. Het model is 76x11x19 cm Te koop voor € 19,90 bij granddeco.com

8

Tochtkussen hert of konijn polyester namaak leer en zand

8

7Joseph Joseph pannenonderzetter werkbladbeschermer glas konijnen sticker

6Voorraad

pot

Konijnenoren Saladebestek 5

4Kapstok Pakhuis Oost

polkadot konijn

3Umbra Foresta Badkamer

Opbergbus Wit - Konijn

1Gardes met

konijnen

2NATTOU

hobbelpaard KONIJN

LEUKE

Page 32: Rabbit Time! lente editie 2014

Rabbit Time!

32

Ongedierte! Wij en onze konijnen hebben er last van.

ZZzzzzzz...het nachtelijk zoemen van een mug… Wie kent het niet? Behalve hinderlijk voor ons mensen, blijkt uit de Duitse Kaninchenzeitung dat ook onze konijnen last van ongedierte kunnen hebben. De zogenaamde ectoparasieten, d.w.z. parasieten die voorkomen op het lichaam van dieren, leven tijdelijk of langdurig ten koste van hun ‘gastheer’ en kunnen ziektes verspreiden. Met de ziekteverwekkers die door deze ectoparasieten kunnen worden overdragen valt niet te spotten, te meer omdat dierenartsen hiertegen vaak geen effectieve medicatie tot hun beschikking hebben. Dierenartsen kunnen ons wel vertellen tegen welke ziektes we onze konijnen preventief kunnen vaccineren, en op welke termijn deze vaccinaties moeten worden herhaald. Hier geldt dus ‘voorkomen is beter dan genezen’. Een periodiek bezoek aan de dierenarts, voor controle en vaccinatie, is dan ook een verstandige beslissing. Wat kunnen wij zelf doen om onze dieren te beschermen? Het begint er natuurlijk mee dat we weten welke insecten onze konijnen bedreigen, en vervolgens is het belangrijk dat we dit ongedierte geen kans geven om uit te groeien tot een plaag. In dit artikel beschrijven we de top-zes van bij konijnen voorkomende ectoparasieten, en tot welke ziektes zij kunnen leiden. We sluiten af met een beschrijving van de maatregelen die je zelf kunt nemen om te zorgen voor een veilige en gezonde huisvesting, en van de beproefde middelen die kunnen worden ingezet om ongedierte te bestrijden.

Welke ectoparasieten bedreigen konijnen?Zodra de temperaturen weer gaan stijgen, ontwaken insecten uit hun winterslaap. Vaak blijkt de hoop dat veel ongedierte de strenge winter niet heeft overleefd onterecht. Insecten blijken goed in staat zich aan te passen aan veranderende om-standigheden. Welke ectoparasieten kunnen nu vooral het welzijn van onze konijnen bedreigen? We komen tot een top-zes. Vliegen, waaronder de huis- of kamervliegen (Musca domestica), vlees-vliegen (Lucillia sericata) en bromvliegen (Calliphoridae), gebruiken urine en uitwerpselen van konijnen als kraamkamers voor hun larven. Zij voeden zich onder andere met bloed, afval en uitwerpselen en kunnen via hun lekkend of stekend

mondwerktuig [een soort angel die zich bij de kop bevindt] ziektes overdragen. Steekmuggen zijn verwant aan vliegen, maar kenmerken zich door hun lange draadvormige antennes en bewegen, in vergelijking met vliegen, heel sierlijk. Verschil-lende soorten muggen, waaronder de Culex [een geslacht van muggen afkomstig uit de familie van de steekmuggen], de Anopheles (malariamug) en de Aedes albopictus (tijgermug), kunnen onze konijnen belagen. Terwijl de mannelijke muggen zich voeden met bloemennectar, zijn het de vrouwelijke muggen die steken, omdat zij het bloed nodig hebben voor de ontwikkeling van hun eitjes. Het groeiproces van eitjes, larven en poppen vindt plaats in het water. Pas wanneer de muggen volwassen zijn, verlaten zij het water. Muggen zijn poikilotherm [een vorm van koudbloedigheid], wat betekent dat zij niet in staat zijn hun eigen lichaamstemperatuur te reguleren. Wanneer de buitentemperatuur beneden de 18°C daalt, worden zij traag en onder de 14°C kunnen zij zich zelfs niet meer voortplanten. Afhankelijk van het soort mug zijn zij overdag of juist in de schemering of’s nachts actief. Voor hun ontwikkeling zijn zij steeds afhankelijk van het bloed van zoogdieren. Bij iedere maaltijd kunnen zij zich echter infecteren met ziektes en met elke nieuwe steek kunnen zij deze ziektes overdragen. Bij konijnen kan ook de konijnenluis (Haemodipsus ventricosus) voor problemen zorgen. Met name bij wilde konijnen vindt besmetting en overdracht vaak plaats door lichamelijk contact. Bij fok- en huiskonijnen komt de konijnenluis aanmerkelijk minder vaak voor. Eveneens wijdverbreid bij wilde konijnen en ee-rder zeldzaam bij huiskonijnen is de Europese konijnenvlo (Spilopsyllus cuniculi). Hierbij zijn het zowel de vrouwelijke als de mannelijke dieren die zich voeden met bloed en zo hun gastheer kwellen. Behalve de konijnenvlo kunnen ook vlooien van honden (Cetenocephalides canis) of katten (Cetenocephalides felis) goed leven op onze konijnen. Konijnen kunnen ook last hebben van teken, behorend tot de orde van de spinachtigen (Acarina). De familie Ixodidae (schildteken), de Ixo-des ricinus (schapenteek) en de Ixodes hexagonus (egelteek), kunnen verschillende ziektes overbren-gen. Ondanks dat dit bij wilde konijnen regelmatig voorkomt is het bij fok- en huiskonijnen echter uitzonderlijk. De lijst wordt afgesloten door de mijt. Eveneens behorend tot de orde van de spinachti-gen, voedt ook de mijt zich met bloed van zijn gastheer. Onderscheid kan worden gemaakt tussen de schilfermijt (Chorioptes), de zuigmijt

(Psoroptes) en de graafmijt (Sarcoptes). Bij konijnen zijn het de vachtmijt (Cheyletiella) [gerekend tot de graafmijt] en de oormijt (Psoroptes cuniculi) die het meest voorkomen. De mijt veroorzaakt een schurftachtige huidaan-doening en leidt bij konijnen tot vervelende klachten.

Welke ziektes kunnen ectoparasieten veroorzaken?We weten nu welke ectoparasieten het meest voorkomen bij konijnen, maar tot welke ziektes kunnen zij leiden en hoe kunnen we onze dieren hiertegen beschermen? In de literatuur wordt aan een viertal ziektes speciale aandacht besteed. De eerste en wellicht meest bekende ziekte is Myxo-matose. Dit is een virale aandoening en behoort tot het pokkenvirus. Infectie met de ziekte kan plaats-vinden door steekmuggen, maar het virus kan ook worden overgedragen van dier tot dier of via besmette voorwerpen. De ziekte kent een ernstig verloop en hoge sterftecijfers. Hoewel medicatie achteraf mogelijk is, is het verstandiger de konijnen hier preventief tegen te vaccineren. De tweede ziekte die we onder de aandacht willen brengen is het Viraal Haemorrhagisch Syndroom (VHS), ook wel Rabbit Haemorrhagic Disease (RHD) genoemd. Dit is een zeer besmettelijke en vaak dodelijke aandoening die wordt veroorzaakt door het Calicivirus. Het woord haemorrhagisch verwijst naar bloed. De ziekte begint dan ook met afwijkingen in de bloedstolling en kan binnen 48 uur, door leverontsteking en leververkalking, leiden tot het overlijden van het konijn. Afdoende medica-tie bestaat nog niet, maar konijnen preventief vaccineren is wel mogelijk. Het derde probleem is de zogenaamde konijnenkoorts (Tularemie). Dit is een bacteriële aandoening die hoofdzakelijk voorkomt bij wilde konijnen, hazen, ratten, muizen

Foto: Fabian Schulting, Ixodes ricinus (schapenteek)

Aedes albopictus (tijgermug)

Foto: Pixabay

Page 33: Rabbit Time! lente editie 2014

Rabbit Time!

33

Ongedierte! Wij en onze konijnen hebben er last van.

ZZzzzzzz...het nachtelijk zoemen van een mug… Wie kent het niet? Behalve hinderlijk voor ons mensen, blijkt uit de Duitse Kaninchenzeitung dat ook onze konijnen last van ongedierte kunnen hebben. De zogenaamde ectoparasieten, d.w.z. parasieten die voorkomen op het lichaam van dieren, leven tijdelijk of langdurig ten koste van hun ‘gastheer’ en kunnen ziektes verspreiden. Met de ziekteverwekkers die door deze ectoparasieten kunnen worden overdragen valt niet te spotten, te meer omdat dierenartsen hiertegen vaak geen effectieve medicatie tot hun beschikking hebben. Dierenartsen kunnen ons wel vertellen tegen welke ziektes we onze konijnen preventief kunnen vaccineren, en op welke termijn deze vaccinaties moeten worden herhaald. Hier geldt dus ‘voorkomen is beter dan genezen’. Een periodiek bezoek aan de dierenarts, voor controle en vaccinatie, is dan ook een verstandige beslissing. Wat kunnen wij zelf doen om onze dieren te beschermen? Het begint er natuurlijk mee dat we weten welke insecten onze konijnen bedreigen, en vervolgens is het belangrijk dat we dit ongedierte geen kans geven om uit te groeien tot een plaag. In dit artikel beschrijven we de top-zes van bij konijnen voorkomende ectoparasieten, en tot welke ziektes zij kunnen leiden. We sluiten af met een beschrijving van de maatregelen die je zelf kunt nemen om te zorgen voor een veilige en gezonde huisvesting, en van de beproefde middelen die kunnen worden ingezet om ongedierte te bestrijden.

Welke ectoparasieten bedreigen konijnen?Zodra de temperaturen weer gaan stijgen, ontwaken insecten uit hun winterslaap. Vaak blijkt de hoop dat veel ongedierte de strenge winter niet heeft overleefd onterecht. Insecten blijken goed in staat zich aan te passen aan veranderende om-standigheden. Welke ectoparasieten kunnen nu vooral het welzijn van onze konijnen bedreigen? We komen tot een top-zes. Vliegen, waaronder de huis- of kamervliegen (Musca domestica), vlees-vliegen (Lucillia sericata) en bromvliegen (Calliphoridae), gebruiken urine en uitwerpselen van konijnen als kraamkamers voor hun larven. Zij voeden zich onder andere met bloed, afval en uitwerpselen en kunnen via hun lekkend of stekend

mondwerktuig [een soort angel die zich bij de kop bevindt] ziektes overdragen. Steekmuggen zijn verwant aan vliegen, maar kenmerken zich door hun lange draadvormige antennes en bewegen, in vergelijking met vliegen, heel sierlijk. Verschil-lende soorten muggen, waaronder de Culex [een geslacht van muggen afkomstig uit de familie van de steekmuggen], de Anopheles (malariamug) en de Aedes albopictus (tijgermug), kunnen onze konijnen belagen. Terwijl de mannelijke muggen zich voeden met bloemennectar, zijn het de vrouwelijke muggen die steken, omdat zij het bloed nodig hebben voor de ontwikkeling van hun eitjes. Het groeiproces van eitjes, larven en poppen vindt plaats in het water. Pas wanneer de muggen volwassen zijn, verlaten zij het water. Muggen zijn poikilotherm [een vorm van koudbloedigheid], wat betekent dat zij niet in staat zijn hun eigen lichaamstemperatuur te reguleren. Wanneer de buitentemperatuur beneden de 18°C daalt, worden zij traag en onder de 14°C kunnen zij zich zelfs niet meer voortplanten. Afhankelijk van het soort mug zijn zij overdag of juist in de schemering of’s nachts actief. Voor hun ontwikkeling zijn zij steeds afhankelijk van het bloed van zoogdieren. Bij iedere maaltijd kunnen zij zich echter infecteren met ziektes en met elke nieuwe steek kunnen zij deze ziektes overdragen. Bij konijnen kan ook de konijnenluis (Haemodipsus ventricosus) voor problemen zorgen. Met name bij wilde konijnen vindt besmetting en overdracht vaak plaats door lichamelijk contact. Bij fok- en huiskonijnen komt de konijnenluis aanmerkelijk minder vaak voor. Eveneens wijdverbreid bij wilde konijnen en ee-rder zeldzaam bij huiskonijnen is de Europese konijnenvlo (Spilopsyllus cuniculi). Hierbij zijn het zowel de vrouwelijke als de mannelijke dieren die zich voeden met bloed en zo hun gastheer kwellen. Behalve de konijnenvlo kunnen ook vlooien van honden (Cetenocephalides canis) of katten (Cetenocephalides felis) goed leven op onze konijnen. Konijnen kunnen ook last hebben van teken, behorend tot de orde van de spinachtigen (Acarina). De familie Ixodidae (schildteken), de Ixo-des ricinus (schapenteek) en de Ixodes hexagonus (egelteek), kunnen verschillende ziektes overbren-gen. Ondanks dat dit bij wilde konijnen regelmatig voorkomt is het bij fok- en huiskonijnen echter uitzonderlijk. De lijst wordt afgesloten door de mijt. Eveneens behorend tot de orde van de spinachti-gen, voedt ook de mijt zich met bloed van zijn gastheer. Onderscheid kan worden gemaakt tussen de schilfermijt (Chorioptes), de zuigmijt

(Psoroptes) en de graafmijt (Sarcoptes). Bij konijnen zijn het de vachtmijt (Cheyletiella) [gerekend tot de graafmijt] en de oormijt (Psoroptes cuniculi) die het meest voorkomen. De mijt veroorzaakt een schurftachtige huidaan-doening en leidt bij konijnen tot vervelende klachten.

Welke ziektes kunnen ectoparasieten veroorzaken?We weten nu welke ectoparasieten het meest voorkomen bij konijnen, maar tot welke ziektes kunnen zij leiden en hoe kunnen we onze dieren hiertegen beschermen? In de literatuur wordt aan een viertal ziektes speciale aandacht besteed. De eerste en wellicht meest bekende ziekte is Myxo-matose. Dit is een virale aandoening en behoort tot het pokkenvirus. Infectie met de ziekte kan plaats-vinden door steekmuggen, maar het virus kan ook worden overgedragen van dier tot dier of via besmette voorwerpen. De ziekte kent een ernstig verloop en hoge sterftecijfers. Hoewel medicatie achteraf mogelijk is, is het verstandiger de konijnen hier preventief tegen te vaccineren. De tweede ziekte die we onder de aandacht willen brengen is het Viraal Haemorrhagisch Syndroom (VHS), ook wel Rabbit Haemorrhagic Disease (RHD) genoemd. Dit is een zeer besmettelijke en vaak dodelijke aandoening die wordt veroorzaakt door het Calicivirus. Het woord haemorrhagisch verwijst naar bloed. De ziekte begint dan ook met afwijkingen in de bloedstolling en kan binnen 48 uur, door leverontsteking en leververkalking, leiden tot het overlijden van het konijn. Afdoende medica-tie bestaat nog niet, maar konijnen preventief vaccineren is wel mogelijk. Het derde probleem is de zogenaamde konijnenkoorts (Tularemie). Dit is een bacteriële aandoening die hoofdzakelijk voorkomt bij wilde konijnen, hazen, ratten, muizen

Foto: Fabian Schulting, Ixodes ricinus (schapenteek)

Aedes albopictus (tijgermug)

Foto: Pixabay

Page 34: Rabbit Time! lente editie 2014

Rabbit Time!

34

en eekhoorns, maar ook kan worden overgedragen op hun tamme soortgenoten. De veroorzaker van de ziekte is de ‘Francisella tubarensis’ bacterie. Besmetting vindt plaats door bloedzuigende ectoparasieten, zoals steekmuggen, steekvliegen, vlooien, luizen, wantsen en teken. Konijnenkoorts is een zoönose, wat betekent dat de aandoening ook van dieren op mensen kan worden overgedragen. Er bestaat nog geen preventieve vaccinatie tegen de ziekte, maar medi-catie bij uitbraak van de aandoening is wel mogelijk. De laatste door ectoparasieten veroorzaakte aandoening is huidmadenziekte (Myiasis). De ziekte ontstaat doordat groene vleesvliegen of bromvliegen hun eitjes leggen in door urine of uitwerpselen verontreinigde vacht en huidplooien van het konijn. Het gebied rondom de genitaliën of eventuele wonden zijn hiervoor bij-zonder gevoelig. Wanneer de larven uit de eitjes komen, veroorzaken zij door hun spijsverter-ingssappen schade aan de huid van het dier. Dit kan leiden tot infecties, en het algemeen welzijn van het konijn kan hier behoorlijk van achteruit gaan. Tegen deze aandoening bestaat geen pre-ventieve vaccinatie. Aandacht voor een goede hygiëne met betrekking tot de huisvesting en pe-riodieke lichamelijke controle behoren tot de maa-tregelen om deze ziekte te vermijden.Wat kun je doen om ectoparasieten te voorkomen?Het lijkt misschien logisch, maar het belangrijkste wat wij zelf kunnen doen is het zorgen voor een goede hygiëne. Het schoonmaken van hokken en

het regelmatig verversen van hooi en stro zijn ef-fectieve maatregelen om ziekte tegen te gaan. De toch al onaangename geur van een vervuild hok trekt ongedierte aan en vormt zo een voedingsbo-dem voor diverse aandoeningen die onze konijnen kunnen treffen. Daarnaast kunnen we nog andere voorzorgsmaatregelen nemen om een uitbraak van ongedierte te voorkomen.

HuisvestingDat konijnenhouders zorgdragen voor goede huis-vesting van de konijnen is een goede eerste stap. De bouwkundige staat van de stal is hierbij een belangrijk punt.

Door het dichtmaken van kieren en gaten, en het plaatsen van horren en fijnmazig gaas kan het binnendringen van ongewenste insecten worden voorkomen. Bij het verven van de stal kan worden overwogen om laurierolie (Laurus nobilis) aan de verf toe te voegen. Op deze manier wordt een geur aan de verf toegevoegd die insecten als onaangenaam ervaren. Er kan ook worden gewerkt met blauwe kleurtonen. Vliegen houden hier niet van en dit kan bijdragen om hen te weren uit de buurt van konijnen. Daarnaast kan in de stal de klassieke vliegenvanger worden ingezet, die dankzij zijn kleefstof veel ongedierte kan vangen. Ook behoort het plaatsen van UV-lampen tot de mogelijkheden. Deze onder hoogspanning staande draadroosters bestrijden overigens niet al-leen de schadelijke insecten, maar ook hun nuttige soortgenoten. Voor het inzetten van deze lampen zijn vooral de grotere, gesloten stallen geschikt. Meer ingrijpend kunnen de maatregelen zijn voor het reguleren van een goed binnenklimaat. Isolatie van wanden en daken, maar ook airconditioning kan voor gesloten stallen een goede manier zijn om insecten te weren. Door de temperatuur in de stal kunstmatig onder de 18°C te houden kunnen muggen niet meer steken en bij tempera-turen beneden de 14°C kunnen zij zich ook niet meer voortplanten.

Wat kunnen wij zelf tegen ectoparasieten doen?Van oudsher worden natuurlijk ook chemische bestrijdingsmiddelen zoals insecticiden en insectenspray ingezet. Ook geïmpregneerde stickers of insectenstiften kunnen helpen om insecten tegen te gaan. Doordat deze middelen ook schadelijk zijn voor andere dieren moet het gebruik hiervan nauwkeurig worden afgewogen, en moeten de risico’s voor konijnen worden uit-gesloten. Een zorgvuldige afweging voordat che-mische bestrijdingsmiddelen worden ingezet, blijft dan ook noodzakelijk. Natuurlijke middelen: plant-en en kruiden. Voorgaande, soms verregaande, maatregelen zijn niet voor alle konijnenhouders mogelijk of geschikt. Gelukkig bestaan er ook minder ingrijpende en zelfs natuurlijke middelen om ongedierte op afstand te houden of een uit-braak te voorkomen. Verschillende planten hebben eigenschappen waardoor zij goed kunnen worden ingezet om onze dieren te beschermen. Daarbij vormen zij geen belasting voor het milieu en kun-nen zelfs het konijnenverblijf verfraaien. Geurende planten zoals bijvoorbeeld lavendel,

pepermunt, basilicum en citroenmelisse kunnen ongedierte verdrijven, omdat insecten niet van hun doordringende geur houden. De sterk ruikende *Mottenkoning (Plectranthus) is bijvoorbeeld heel geschikt als hangplant of kan worden gebruikt om een schutting of pergola in de nabijheid van het konijnenhok mee te laten begroeien. Voor insecten verspreidt deze plant een zeer onaangename geur en verjaagt hen zo uit de buurt van onze dieren. Ook is bekend dat varens om diezelfde reden niet populair zijn onder insecten. Omdat varens voor konijnen giftig zijn, moet de plaats van deze planten zorgvuldig worden gekozen. Door het kweken van specifieke planten of het plaatsen van plantenpotten bij het konijnenhok kan op een natuurlijke manier iets worden gedaan om insecten te weren. Het spreekt voor zich dat het belangrijk is om goed te controleren dat schadelijke planten buiten het bereik van de konijnen staan. Ook kruiden kunnen worden ingezet bij de bestrijding van ongedierte, zo kunnen bijvoorbeeld strengen knoflook opgehangen worden om om insecten af te schrikken. Een andere natuurlijke oplossing, die wel een extra inspanning van de konijnenhouder vraagt, is het plaatsen van met kruidnagel besprenkelde citroenen, geurlichtjes met etherische olie, schalen gevuld met azijn, tomaten-kruit of een *Wonderboom (Ricinus communis) in de nabijheid van het konijnenhok. Deze geuren zijn voor muggen en vliegen afstotend, waardoor zij op afstand blijven. Samenvattend betekent dit dat we onze konijnen kunnen beschermen door hen preventief te vaccineren tegen bekende ziektes en hen regelmatig te (laten) controleren op hun algehele conditie. Een goede hygiëne met betrekking tot huisvesting en voeding is belangrijk. Door het inzetten van natuurlijke tegenmiddelen, zoals geurende planten en specifieke kruiden, kunnen we op een veilige en milieuvriendelijke manier ongedierte dat een risico vormt voor onze konijnen proberen te voorkomen en te bestrijden.

Auteur: Lonneke Behr, Rabbit Time! 2014

Vrij vertaald naar de artikelen van Lothar Thormann, Fliegen und Mücken in Stallanlagen, Kaninchen Zeitung 8|2010 & Thomas Voigt, Mehr als nur Plagegeister, Kaninchen Zeitung 19|2012

Foto’s: Fabian Schulting - Nature in Stock, Nella Mulder, Pixabay, Heleen Mulder.

*NB. de Wonderboom (Ricinus communis) en de de Motten-koning (Plectranthus) komt voor op de lijst van giftige planten voor dieren.

Vachtmijt (Cheyletiella)

Foto: Heleen Mulder

Groene vleesvlieg

Foto: Nella Mulder

Page 35: Rabbit Time! lente editie 2014

Rabbit Time!

35

en eekhoorns, maar ook kan worden overgedragen op hun tamme soortgenoten. De veroorzaker van de ziekte is de ‘Francisella tubarensis’ bacterie. Besmetting vindt plaats door bloedzuigende ectoparasieten, zoals steekmuggen, steekvliegen, vlooien, luizen, wantsen en teken. Konijnenkoorts is een zoönose, wat betekent dat de aandoening ook van dieren op mensen kan worden overgedragen. Er bestaat nog geen preventieve vaccinatie tegen de ziekte, maar medi-catie bij uitbraak van de aandoening is wel mogelijk. De laatste door ectoparasieten veroorzaakte aandoening is huidmadenziekte (Myiasis). De ziekte ontstaat doordat groene vleesvliegen of bromvliegen hun eitjes leggen in door urine of uitwerpselen verontreinigde vacht en huidplooien van het konijn. Het gebied rondom de genitaliën of eventuele wonden zijn hiervoor bij-zonder gevoelig. Wanneer de larven uit de eitjes komen, veroorzaken zij door hun spijsverter-ingssappen schade aan de huid van het dier. Dit kan leiden tot infecties, en het algemeen welzijn van het konijn kan hier behoorlijk van achteruit gaan. Tegen deze aandoening bestaat geen pre-ventieve vaccinatie. Aandacht voor een goede hygiëne met betrekking tot de huisvesting en pe-riodieke lichamelijke controle behoren tot de maa-tregelen om deze ziekte te vermijden.Wat kun je doen om ectoparasieten te voorkomen?Het lijkt misschien logisch, maar het belangrijkste wat wij zelf kunnen doen is het zorgen voor een goede hygiëne. Het schoonmaken van hokken en

het regelmatig verversen van hooi en stro zijn ef-fectieve maatregelen om ziekte tegen te gaan. De toch al onaangename geur van een vervuild hok trekt ongedierte aan en vormt zo een voedingsbo-dem voor diverse aandoeningen die onze konijnen kunnen treffen. Daarnaast kunnen we nog andere voorzorgsmaatregelen nemen om een uitbraak van ongedierte te voorkomen.

HuisvestingDat konijnenhouders zorgdragen voor goede huis-vesting van de konijnen is een goede eerste stap. De bouwkundige staat van de stal is hierbij een belangrijk punt.

Door het dichtmaken van kieren en gaten, en het plaatsen van horren en fijnmazig gaas kan het binnendringen van ongewenste insecten worden voorkomen. Bij het verven van de stal kan worden overwogen om laurierolie (Laurus nobilis) aan de verf toe te voegen. Op deze manier wordt een geur aan de verf toegevoegd die insecten als onaangenaam ervaren. Er kan ook worden gewerkt met blauwe kleurtonen. Vliegen houden hier niet van en dit kan bijdragen om hen te weren uit de buurt van konijnen. Daarnaast kan in de stal de klassieke vliegenvanger worden ingezet, die dankzij zijn kleefstof veel ongedierte kan vangen. Ook behoort het plaatsen van UV-lampen tot de mogelijkheden. Deze onder hoogspanning staande draadroosters bestrijden overigens niet al-leen de schadelijke insecten, maar ook hun nuttige soortgenoten. Voor het inzetten van deze lampen zijn vooral de grotere, gesloten stallen geschikt. Meer ingrijpend kunnen de maatregelen zijn voor het reguleren van een goed binnenklimaat. Isolatie van wanden en daken, maar ook airconditioning kan voor gesloten stallen een goede manier zijn om insecten te weren. Door de temperatuur in de stal kunstmatig onder de 18°C te houden kunnen muggen niet meer steken en bij tempera-turen beneden de 14°C kunnen zij zich ook niet meer voortplanten.

Wat kunnen wij zelf tegen ectoparasieten doen?Van oudsher worden natuurlijk ook chemische bestrijdingsmiddelen zoals insecticiden en insectenspray ingezet. Ook geïmpregneerde stickers of insectenstiften kunnen helpen om insecten tegen te gaan. Doordat deze middelen ook schadelijk zijn voor andere dieren moet het gebruik hiervan nauwkeurig worden afgewogen, en moeten de risico’s voor konijnen worden uit-gesloten. Een zorgvuldige afweging voordat che-mische bestrijdingsmiddelen worden ingezet, blijft dan ook noodzakelijk. Natuurlijke middelen: plant-en en kruiden. Voorgaande, soms verregaande, maatregelen zijn niet voor alle konijnenhouders mogelijk of geschikt. Gelukkig bestaan er ook minder ingrijpende en zelfs natuurlijke middelen om ongedierte op afstand te houden of een uit-braak te voorkomen. Verschillende planten hebben eigenschappen waardoor zij goed kunnen worden ingezet om onze dieren te beschermen. Daarbij vormen zij geen belasting voor het milieu en kun-nen zelfs het konijnenverblijf verfraaien. Geurende planten zoals bijvoorbeeld lavendel,

pepermunt, basilicum en citroenmelisse kunnen ongedierte verdrijven, omdat insecten niet van hun doordringende geur houden. De sterk ruikende *Mottenkoning (Plectranthus) is bijvoorbeeld heel geschikt als hangplant of kan worden gebruikt om een schutting of pergola in de nabijheid van het konijnenhok mee te laten begroeien. Voor insecten verspreidt deze plant een zeer onaangename geur en verjaagt hen zo uit de buurt van onze dieren. Ook is bekend dat varens om diezelfde reden niet populair zijn onder insecten. Omdat varens voor konijnen giftig zijn, moet de plaats van deze planten zorgvuldig worden gekozen. Door het kweken van specifieke planten of het plaatsen van plantenpotten bij het konijnenhok kan op een natuurlijke manier iets worden gedaan om insecten te weren. Het spreekt voor zich dat het belangrijk is om goed te controleren dat schadelijke planten buiten het bereik van de konijnen staan. Ook kruiden kunnen worden ingezet bij de bestrijding van ongedierte, zo kunnen bijvoorbeeld strengen knoflook opgehangen worden om om insecten af te schrikken. Een andere natuurlijke oplossing, die wel een extra inspanning van de konijnenhouder vraagt, is het plaatsen van met kruidnagel besprenkelde citroenen, geurlichtjes met etherische olie, schalen gevuld met azijn, tomaten-kruit of een *Wonderboom (Ricinus communis) in de nabijheid van het konijnenhok. Deze geuren zijn voor muggen en vliegen afstotend, waardoor zij op afstand blijven. Samenvattend betekent dit dat we onze konijnen kunnen beschermen door hen preventief te vaccineren tegen bekende ziektes en hen regelmatig te (laten) controleren op hun algehele conditie. Een goede hygiëne met betrekking tot huisvesting en voeding is belangrijk. Door het inzetten van natuurlijke tegenmiddelen, zoals geurende planten en specifieke kruiden, kunnen we op een veilige en milieuvriendelijke manier ongedierte dat een risico vormt voor onze konijnen proberen te voorkomen en te bestrijden.

Auteur: Lonneke Behr, Rabbit Time! 2014

Vrij vertaald naar de artikelen van Lothar Thormann, Fliegen und Mücken in Stallanlagen, Kaninchen Zeitung 8|2010 & Thomas Voigt, Mehr als nur Plagegeister, Kaninchen Zeitung 19|2012

Foto’s: Fabian Schulting - Nature in Stock, Nella Mulder, Pixabay, Heleen Mulder.

*NB. de Wonderboom (Ricinus communis) en de de Motten-koning (Plectranthus) komt voor op de lijst van giftige planten voor dieren.

Vachtmijt (Cheyletiella)

Foto: Heleen Mulder

Groene vleesvlieg

Foto: Nella Mulder

Page 36: Rabbit Time! lente editie 2014

Rabbit Time!

36

Mijn naam is Ineke, en ik ben sinds een jaar of vier in het bezit van twee konijnen: Pluis en Pommie. Ik ben heel blij met ze, ik doe echt alles voor mijn beestjes!

Hoe het begon:

Mijn dochter heeft mijn man en mij twee jaar lang bestookt met de vraag of ze een konijn mocht. We hebben heel lang ‘nee’ gezegd, maar ze was 19 en had een ruime zolderkamer voor zichzelf. Ik had het idee dat een konijn, net als een cavia, gewoon in een draadkooi kon wonen en tevreden zou zijn als hij af en toe even rond mocht huppen. Op een dag stond er een advertentie op Marktplaats. Een konijn van 5 maanden werd aangeboden, dus wij erheen. Natuurlijk waren we blij met onze Pluis. Maar al snel vond ik het toch wel zielig dat hij daar hele dagen alleen zat op zolder.

Opgesloten, want we konden hem niet alleen vrij laten. Daarvoor had hij al te vaak aan de schoenen van mijn dochter geknabbeld. En dat er overal keutels kwamen te liggen was ook niet zo fijn…

Telkens weer vegen dus. Pluis is een Teddy Wid-der, alleen wisten we dat toen nog niet. Wat we wel merkten, was dat er overal haar lag en dat er haren bleven hangen in de overwegend zwarte kleding van mijn dochter. Bodembedekking uit zijn kooi werd ook over de vloer verspreid, bleef aan haar sokken hangen, werd twee trappen naar beneden gelopen en lag al snel door het hele huis. Hij had toen nog houtvezel in zijn kooi. Daarnaast werd het in de zomer op zolder erg warm. Al met al geen ideale situatie…

Gezinsuitbreiding

Het idee werd geboren om Pluis toch maar een vrouwtje te geven. Er was plaats vrijgekomen in huis voor een ruimere kooi, niet meer op zolder. Daar konden ze dan samen in, dachten we…. Dus Pluis gecastreerd, en wij naar de opvang om een bruid uit te zoeken. Op de website van Bunnybunch had ik me ingelezen over hoe een koppeling kon verlopen. Het feest vond plaats in de badkamer. In onze ogen ging het er pittig aan toe, al dat rijden op elkaar. Maar uiteindelijk kwam het goed, en konden ze samen in het nieuwe hok. Dagelijks werden ze er een poosje uitgehaald om op zolder de pootjes te strekken. Maar ja, een stu-dent kan een druk leven hebben… Uiteindelijk zat ik, als moeder, regelmatig samen met de konijnen op zolder tv te kijken. Niet zo gezellig. En de tijd die ik erin kon steken was toch ook beperkt. Het zou beter zijn als de konijnen een groot hok in de tuin kregen. Dus toen kwam de volgende verhuizing in beeld. Een hok van drie etages werd aangeschaft, want dan hadden ze tenminste lekker de ruimte. Nou ja…. Zo’n hok is wel hoog, maar de ruimte die een konijn per etage heeft is toch ook wel weer beperkt. Op de website van Bunnybunch stonden voorbeelden van hokken met ren. Een ervan sprak me heel erg aan. Het was een soort kippenren. Dus mijn man, die eigenlijk helemaal geen konijnen wilde, lief aangekeken. Gelukkig houdt hij wel van houtbewerking, en zo gingen we naar de bouw-

markt om palen, gaas, schroeven en tegels te halen. En waslijn, en bouwzeil met gaatjes erin.

Hoe de konijnen nu wonen:

Geleidelijk aan werd het hok steeds beter. Het gaas aan de bovenkant werd helemaal dichtgemaakt, zodat er geen katten of vogels in kunnen. Het douchegordijn dat er eerst zat, en heel erg wapperde in de wind, werd vervangen door bouwzeil met gaatjes erin. Boven en onder werd een lijn gespannen, zodat het zeil open en dicht geschoven kan wor-den als het regent. Vanaf het begin hadden we al gekozen voor twee lagen tegels, zodat de bodem droog blijft als het regent. Er zit een dak van golfplaten op. In de winter heb-ben we aan alle kanten waar gaas zit doorzichtig tafelzeil gespannen, dat er weer af gaat in het voorjaar als het warmer wordt. Maar nu houdt dat plastic ze heerlijk uit de wind en de regen, en hebben ze toch daglicht. Het zeil zit aan de buitenkant (voor het gaas) dus ze kunnen er zelf niet bij. In de winter zit de hoes die bij het hok hoort er omheen. Op de grond liggen meerdere lagen karton zodat ze niet te koude pootjes krijgen. Om het toilet staat een doos, waardoor ze het niet meer uitgraven. Heerlijk, niet meer telkens die beukenkorrels opvegen! Die korrels gebruik ik al-lang, want die blijven niet zo hangen in de vacht van Pluis. De afmetingen van de ren zijn 1.50 m breed, 2.50 m lang en 1.80 m hoog. Ze kunnen er lekker in rondhuppen, en mogen ook ‘s nachts zelf kiezen waar ze willen

zitten: in de ren of het slaapgedeelte waar natuurlijk een laag bedding en stro in ligt om ze warm te houden.Verder hangt er een hooiruifje in het hok en liggen er diverse konijnenspeeltjes in de ren. Op twee etages hangt een flesje water, in de winter voorzien van een hoesje. Het enige nadeel van deze constructie van het hok is dat het in de zomer toch nog wel erg warm kan zijn voor ze. Maar dan haal ik ze binnen, en mogen ze in het hok dat in het koel-ste vertrek van het huis staat. Ineke

Foto’s en tekst: Ineke

Hoe woont jouw konijn?“Natuurlijk waren we blij met onze Pluis. Maar al snel vond ik het toch wel zielig dat hij daar hele dagen alleen zat op zolder.”

Page 37: Rabbit Time! lente editie 2014

Rabbit Time!

37

Mijn naam is Ineke, en ik ben sinds een jaar of vier in het bezit van twee konijnen: Pluis en Pommie. Ik ben heel blij met ze, ik doe echt alles voor mijn beestjes!

Hoe het begon:

Mijn dochter heeft mijn man en mij twee jaar lang bestookt met de vraag of ze een konijn mocht. We hebben heel lang ‘nee’ gezegd, maar ze was 19 en had een ruime zolderkamer voor zichzelf. Ik had het idee dat een konijn, net als een cavia, gewoon in een draadkooi kon wonen en tevreden zou zijn als hij af en toe even rond mocht huppen. Op een dag stond er een advertentie op Marktplaats. Een konijn van 5 maanden werd aangeboden, dus wij erheen. Natuurlijk waren we blij met onze Pluis. Maar al snel vond ik het toch wel zielig dat hij daar hele dagen alleen zat op zolder.

Opgesloten, want we konden hem niet alleen vrij laten. Daarvoor had hij al te vaak aan de schoenen van mijn dochter geknabbeld. En dat er overal keutels kwamen te liggen was ook niet zo fijn…

Telkens weer vegen dus. Pluis is een Teddy Wid-der, alleen wisten we dat toen nog niet. Wat we wel merkten, was dat er overal haar lag en dat er haren bleven hangen in de overwegend zwarte kleding van mijn dochter. Bodembedekking uit zijn kooi werd ook over de vloer verspreid, bleef aan haar sokken hangen, werd twee trappen naar beneden gelopen en lag al snel door het hele huis. Hij had toen nog houtvezel in zijn kooi. Daarnaast werd het in de zomer op zolder erg warm. Al met al geen ideale situatie…

Gezinsuitbreiding

Het idee werd geboren om Pluis toch maar een vrouwtje te geven. Er was plaats vrijgekomen in huis voor een ruimere kooi, niet meer op zolder. Daar konden ze dan samen in, dachten we…. Dus Pluis gecastreerd, en wij naar de opvang om een bruid uit te zoeken. Op de website van Bunnybunch had ik me ingelezen over hoe een koppeling kon verlopen. Het feest vond plaats in de badkamer. In onze ogen ging het er pittig aan toe, al dat rijden op elkaar. Maar uiteindelijk kwam het goed, en konden ze samen in het nieuwe hok. Dagelijks werden ze er een poosje uitgehaald om op zolder de pootjes te strekken. Maar ja, een stu-dent kan een druk leven hebben… Uiteindelijk zat ik, als moeder, regelmatig samen met de konijnen op zolder tv te kijken. Niet zo gezellig. En de tijd die ik erin kon steken was toch ook beperkt. Het zou beter zijn als de konijnen een groot hok in de tuin kregen. Dus toen kwam de volgende verhuizing in beeld. Een hok van drie etages werd aangeschaft, want dan hadden ze tenminste lekker de ruimte. Nou ja…. Zo’n hok is wel hoog, maar de ruimte die een konijn per etage heeft is toch ook wel weer beperkt. Op de website van Bunnybunch stonden voorbeelden van hokken met ren. Een ervan sprak me heel erg aan. Het was een soort kippenren. Dus mijn man, die eigenlijk helemaal geen konijnen wilde, lief aangekeken. Gelukkig houdt hij wel van houtbewerking, en zo gingen we naar de bouw-

markt om palen, gaas, schroeven en tegels te halen. En waslijn, en bouwzeil met gaatjes erin.

Hoe de konijnen nu wonen:

Geleidelijk aan werd het hok steeds beter. Het gaas aan de bovenkant werd helemaal dichtgemaakt, zodat er geen katten of vogels in kunnen. Het douchegordijn dat er eerst zat, en heel erg wapperde in de wind, werd vervangen door bouwzeil met gaatjes erin. Boven en onder werd een lijn gespannen, zodat het zeil open en dicht geschoven kan wor-den als het regent. Vanaf het begin hadden we al gekozen voor twee lagen tegels, zodat de bodem droog blijft als het regent. Er zit een dak van golfplaten op. In de winter heb-ben we aan alle kanten waar gaas zit doorzichtig tafelzeil gespannen, dat er weer af gaat in het voorjaar als het warmer wordt. Maar nu houdt dat plastic ze heerlijk uit de wind en de regen, en hebben ze toch daglicht. Het zeil zit aan de buitenkant (voor het gaas) dus ze kunnen er zelf niet bij. In de winter zit de hoes die bij het hok hoort er omheen. Op de grond liggen meerdere lagen karton zodat ze niet te koude pootjes krijgen. Om het toilet staat een doos, waardoor ze het niet meer uitgraven. Heerlijk, niet meer telkens die beukenkorrels opvegen! Die korrels gebruik ik al-lang, want die blijven niet zo hangen in de vacht van Pluis. De afmetingen van de ren zijn 1.50 m breed, 2.50 m lang en 1.80 m hoog. Ze kunnen er lekker in rondhuppen, en mogen ook ‘s nachts zelf kiezen waar ze willen

zitten: in de ren of het slaapgedeelte waar natuurlijk een laag bedding en stro in ligt om ze warm te houden.Verder hangt er een hooiruifje in het hok en liggen er diverse konijnenspeeltjes in de ren. Op twee etages hangt een flesje water, in de winter voorzien van een hoesje. Het enige nadeel van deze constructie van het hok is dat het in de zomer toch nog wel erg warm kan zijn voor ze. Maar dan haal ik ze binnen, en mogen ze in het hok dat in het koel-ste vertrek van het huis staat. Ineke

Foto’s en tekst: Ineke

Hoe woont jouw konijn?“Natuurlijk waren we blij met onze Pluis. Maar al snel vond ik het toch wel zielig dat hij daar hele dagen alleen zat op zolder.”

Page 38: Rabbit Time! lente editie 2014

Rabbit Time!

38

Deel 2

De targetstick

Een target is een object, een lichaamsdeel (van de trainer) of bepaalde plaats waarvan het konijn geleerd heeft om het op commando aan te raken. Dat aanraken gebeurt meestal met de neus. Een konijn kan leren een target even of voor langere tijd aan te raken of te volgen.Met behulp van een targetstick kun je je konijn allerlei nieuwe dingen aanleren, bijvoorbeeld het dichtdoen van kastjes of deuren, rabbitdance en behendigheid. Je kunt heel eenvoudig zelf een targetstick maken van bijvoorbeeld een oude antenne of bamboe-stokje met een zacht kattenballetje erop. Uiteraard kun je een targetstick ook in de dierenwinkels (vooral webshops) kopen. Google maar eens op targetstick.

De target heeft een aantal functies:- Het geeft de exacte plaats aan voor een bepaald gedrag- Het focust de aandacht van het dier- Het is de basis van bepaald gedrag- Het bevordert het samenwerkingsverband tussen het dier en de trainer

Zelf vind ik het fijn om dit te benoemen door bij-voorbeeld het commando ‘lopen’ te gebruiken. Je konijn gaat dan beseffen dat ‘hier’ iets anders is dan ‘lopen’, waarbij hij een stukje achter de tar-getstick aan moet leren lopen. Vergelijk het met iemand die iets aan je wil geven. Jij wilt het aan-pakken en op het moment dat je je hand uitsteekt, wordt het voorwerp weggetrokken. Dat voelt heel onprettig. Dat zelfde gevoel kan je konijn krijgen: hij wil best op commando ‘hier’ komen, maar de targetstick wordt steeds voor zijn neus weg-gehaald. Door het lopen te benoemen, los je dit probleem op.

Benoemen

Veel mensen denken dat konijnen niet goed com-mando's kunnen onthouden of woorden niet kun-nen aanleren, maar ik heb een andere mening. Het is natuurlijk wel zo dat het ene konijn meer begrijpt dan het andere. Ik zelf vind het in ieder geval pret-tig om te benoemen welke hindernis er voor het konijn staat, maar vooral (in het begin) ook hoe hoog die is. Dan heb ik het niet letterlijk over cen-timeters, maar wel over één hoog, twee hoog en zo verder. Daarnaast benoem ik spring, door, over, hoog, in, uit, en tunnel. Benoemen zorgt ervoor dat je soms een stukje onvoorspelbaarheid voor het konijn kan wegnemen.

Het gebruik van een ren

Door een ren te gebruiken, kun je de training ver-gemakkelijken en versnellen. Je konijn zal in de ren namelijk minder snel afgeleid worden.

Behendigheidsoefeningen in de praktijk

Tunnel

Veel konijnen vinden een tunnel erg leuk. Begin eventueel met een ingeklapte tunnel (indien nodig zet je deze vast met tie-wraps). Lok je konijn er met wat lekkers doorheen, of laat hem achter de target-stick aanlopen (steek je targetstick vanaf de andere kant de tunnel in, en lok je konijn op die manier door de tunnel heen). Is je konijn zelfverzekerd, dan maak je de tunnel wat langer, of geef je steeds minder hulp met je targetstick. Veel konijnen heb-ben overigens helemaal geen hulp nodig om door een tunnel heen te lopen. Langzaam geef je steeds

minder hulp en aanwijzingen, en laat je je konijn steeds meer zelf het werk doen. Wanneer het goed gaat, kun je eventueel een commando als ‘door’ gaan gebruiken. Je konijn begrijpt dan dat je wilt dat hij door de tunnel loopt.

Hoogte- en breedtesprongen

De meeste konijnen vinden een breedtesprong wat moeilijker dan een hoogtesprong. Begin daarom met een hoogtesprong. Houd deze heel erg laag, zodat je konijn snel succes heeft.

Houd het lekkers of de targetstick voor de neus van je konijn, en leid hem over de lage hinder-nis. Benoem spring op het moment dat hij springt. Oefen dit een aantal keer. Stoot je konijn de balk er soms af, dan oefen je een paar dagen door. Maar houd het beperkt tot bijvoorbeeld drie tot vijf keer per sessie, want anders is het niet leuk meer voor je konijn. Als hij vol zelfvertrouwen over lage hin-dernissen springt, kun je als je dat wilt, de hoogte langzaam wat opbouwen. Het aanleren van een breedtesprong gaat op dezelfde manier.

Wip

In het begin leg je een plank op de grond (zorg daarbij voor een ruw oppervlak). Eventueel leg je er een handdoek onder, zodat de plank niet schuift of een hard geluid maakt. Leid je konijn er met wat lekkers overheen. Probeer te voorkomen dat hij er halverwege afspringt. Dus dat betekent heel veel stukjes voer! Je zult snel moeten belonen, dus zorg voor kleine stukjes voer waar hij niet lang op hoeft te kauwen.

Wanneer je konijn gewend is om over de plank te lopen, leg je een opgerolde handdoek onder het midden van de plank, zodat de plank een beetje gaat wiebelen. Wanneer je konijn bijna bij het midden aankomt, duw je rustig en zachtjes op het uiteinde, zodat jij zelf de plank beweegt en niet het konijn. Kijk wanneer je stopt met het zelf bewegen van de plank. Zorg in ieder geval dat je konijn aan het geluid van de klap gewend is, voordat je hem zelf de plank laat bewegen. Leg eventueel in het begin een handdoek onder de uiteinden.Later rol je de handdoek wat dikker op of leg je er nog een tweede handdoek bij, zodat het geleidelijk een hogere wip wordt. Herhaal de bovenstaande procedure, en zorg dat je konijn er met zelfvertrou-wen overheen durft te lopen!

- Het trainen met de targetstick.

Aan de slag met de targetstick

• Stap 1: Leer je konijn met zijn neus de targetstick aan te raken. Je houdt de targetstick vlak voor de neus van je konijn, en maakt een kleine beweging van een halve centimeter van zijn neus vandaan. Als je konijn nieuwsgierig snuffelt, beloon je hem. met iets wat je konijn echt heel lekker vindt! Oefen dit en ga door totdat je merkt dat je konijn de targetstick echt bewust aanraakt.

• Stap 2: Koppel er een commando aan, bijvoor-beeld ‘touch’ of ‘hier’. Wanneer je merkt dat je konijn het doorheeft, verbind je er een commando aan zodat je er ook om kunt gaan vragen.

• Stap 3: Leer je konijn achter de targetstick aan te blijven lopen. Vraag je konijn om ‘touch’ of ‘hier’, en beweeg de targetstick twee centimeter van hem vandaan. Loopt je konijn erachter aan, beloon hem dan. Dit kan een moeilijke overgang zijn, waar sommige konijnen onzeker van worden.

Konijnenbehendigheid en Konijnhop

Page 39: Rabbit Time! lente editie 2014

Rabbit Time!

39

Deel 2

De targetstick

Een target is een object, een lichaamsdeel (van de trainer) of bepaalde plaats waarvan het konijn geleerd heeft om het op commando aan te raken. Dat aanraken gebeurt meestal met de neus. Een konijn kan leren een target even of voor langere tijd aan te raken of te volgen.Met behulp van een targetstick kun je je konijn allerlei nieuwe dingen aanleren, bijvoorbeeld het dichtdoen van kastjes of deuren, rabbitdance en behendigheid. Je kunt heel eenvoudig zelf een targetstick maken van bijvoorbeeld een oude antenne of bamboe-stokje met een zacht kattenballetje erop. Uiteraard kun je een targetstick ook in de dierenwinkels (vooral webshops) kopen. Google maar eens op targetstick.

De target heeft een aantal functies:- Het geeft de exacte plaats aan voor een bepaald gedrag- Het focust de aandacht van het dier- Het is de basis van bepaald gedrag- Het bevordert het samenwerkingsverband tussen het dier en de trainer

Zelf vind ik het fijn om dit te benoemen door bij-voorbeeld het commando ‘lopen’ te gebruiken. Je konijn gaat dan beseffen dat ‘hier’ iets anders is dan ‘lopen’, waarbij hij een stukje achter de tar-getstick aan moet leren lopen. Vergelijk het met iemand die iets aan je wil geven. Jij wilt het aan-pakken en op het moment dat je je hand uitsteekt, wordt het voorwerp weggetrokken. Dat voelt heel onprettig. Dat zelfde gevoel kan je konijn krijgen: hij wil best op commando ‘hier’ komen, maar de targetstick wordt steeds voor zijn neus weg-gehaald. Door het lopen te benoemen, los je dit probleem op.

Benoemen

Veel mensen denken dat konijnen niet goed com-mando's kunnen onthouden of woorden niet kun-nen aanleren, maar ik heb een andere mening. Het is natuurlijk wel zo dat het ene konijn meer begrijpt dan het andere. Ik zelf vind het in ieder geval pret-tig om te benoemen welke hindernis er voor het konijn staat, maar vooral (in het begin) ook hoe hoog die is. Dan heb ik het niet letterlijk over cen-timeters, maar wel over één hoog, twee hoog en zo verder. Daarnaast benoem ik spring, door, over, hoog, in, uit, en tunnel. Benoemen zorgt ervoor dat je soms een stukje onvoorspelbaarheid voor het konijn kan wegnemen.

Het gebruik van een ren

Door een ren te gebruiken, kun je de training ver-gemakkelijken en versnellen. Je konijn zal in de ren namelijk minder snel afgeleid worden.

Behendigheidsoefeningen in de praktijk

Tunnel

Veel konijnen vinden een tunnel erg leuk. Begin eventueel met een ingeklapte tunnel (indien nodig zet je deze vast met tie-wraps). Lok je konijn er met wat lekkers doorheen, of laat hem achter de target-stick aanlopen (steek je targetstick vanaf de andere kant de tunnel in, en lok je konijn op die manier door de tunnel heen). Is je konijn zelfverzekerd, dan maak je de tunnel wat langer, of geef je steeds minder hulp met je targetstick. Veel konijnen heb-ben overigens helemaal geen hulp nodig om door een tunnel heen te lopen. Langzaam geef je steeds

minder hulp en aanwijzingen, en laat je je konijn steeds meer zelf het werk doen. Wanneer het goed gaat, kun je eventueel een commando als ‘door’ gaan gebruiken. Je konijn begrijpt dan dat je wilt dat hij door de tunnel loopt.

Hoogte- en breedtesprongen

De meeste konijnen vinden een breedtesprong wat moeilijker dan een hoogtesprong. Begin daarom met een hoogtesprong. Houd deze heel erg laag, zodat je konijn snel succes heeft.

Houd het lekkers of de targetstick voor de neus van je konijn, en leid hem over de lage hinder-nis. Benoem spring op het moment dat hij springt. Oefen dit een aantal keer. Stoot je konijn de balk er soms af, dan oefen je een paar dagen door. Maar houd het beperkt tot bijvoorbeeld drie tot vijf keer per sessie, want anders is het niet leuk meer voor je konijn. Als hij vol zelfvertrouwen over lage hin-dernissen springt, kun je als je dat wilt, de hoogte langzaam wat opbouwen. Het aanleren van een breedtesprong gaat op dezelfde manier.

Wip

In het begin leg je een plank op de grond (zorg daarbij voor een ruw oppervlak). Eventueel leg je er een handdoek onder, zodat de plank niet schuift of een hard geluid maakt. Leid je konijn er met wat lekkers overheen. Probeer te voorkomen dat hij er halverwege afspringt. Dus dat betekent heel veel stukjes voer! Je zult snel moeten belonen, dus zorg voor kleine stukjes voer waar hij niet lang op hoeft te kauwen.

Wanneer je konijn gewend is om over de plank te lopen, leg je een opgerolde handdoek onder het midden van de plank, zodat de plank een beetje gaat wiebelen. Wanneer je konijn bijna bij het midden aankomt, duw je rustig en zachtjes op het uiteinde, zodat jij zelf de plank beweegt en niet het konijn. Kijk wanneer je stopt met het zelf bewegen van de plank. Zorg in ieder geval dat je konijn aan het geluid van de klap gewend is, voordat je hem zelf de plank laat bewegen. Leg eventueel in het begin een handdoek onder de uiteinden.Later rol je de handdoek wat dikker op of leg je er nog een tweede handdoek bij, zodat het geleidelijk een hogere wip wordt. Herhaal de bovenstaande procedure, en zorg dat je konijn er met zelfvertrou-wen overheen durft te lopen!

- Het trainen met de targetstick.

Aan de slag met de targetstick

• Stap 1: Leer je konijn met zijn neus de targetstick aan te raken. Je houdt de targetstick vlak voor de neus van je konijn, en maakt een kleine beweging van een halve centimeter van zijn neus vandaan. Als je konijn nieuwsgierig snuffelt, beloon je hem. met iets wat je konijn echt heel lekker vindt! Oefen dit en ga door totdat je merkt dat je konijn de targetstick echt bewust aanraakt.

• Stap 2: Koppel er een commando aan, bijvoor-beeld ‘touch’ of ‘hier’. Wanneer je merkt dat je konijn het doorheeft, verbind je er een commando aan zodat je er ook om kunt gaan vragen.

• Stap 3: Leer je konijn achter de targetstick aan te blijven lopen. Vraag je konijn om ‘touch’ of ‘hier’, en beweeg de targetstick twee centimeter van hem vandaan. Loopt je konijn erachter aan, beloon hem dan. Dit kan een moeilijke overgang zijn, waar sommige konijnen onzeker van worden.

Konijnenbehendigheid en Konijnhop

Page 40: Rabbit Time! lente editie 2014

Rabbit Time!

40

Slalom

De slalom is geen makkelijke, maar wel een leuke oefening, voor je konijn. Je kunt de slalom in het begin oefenen met een stel plastic bekers of iets dergelijks. Zorg dat de voorwerpen waar je ko-nijn omheen moet slalommen stevig staan en niet omvallen. Stuur je konijn er omheen. Start eventu-eel met bijvoorbeeld drie bekers in plaats van een lange rij, want anders is de kans groot dat je konijn halverwege al afhaakt. En het is natuurlijk leuker als hij leert de hele slalom af te maken.

Extra tips

Zorg ervoor dat je konijn in het begin dichtbij en recht voor de hindernis zit, dan heb je de meeste kans dat het goed gaat. Wanneer je je konijn schuin voor een hindernis opstelt, heb je meer kans dat hij de hindernis niet neemt en wegloopt.

Hindernissen weghalen

Als je wat serieuzer aan behendigheid wilt doen, haal je de hindernissen weg als je niet traint. Daar-mee voorkom je dat je konijn er zelf mee kan spe-len en er andere associaties aan verbindt. Zo zou hij bijvoorbeeld kunnen ontdekken dat een tunnel ook een fijne ligplaats is.

Tijdstip van trainen

Konijnen zijn schemerdieren. In het wild worden ze rond zonsondergang wakker en bij zonsopgang zoeken ze langzaam hun holen op. Deze tijdstip-pen zijn dan ook de beste momenten om ze te trai-nen. In de middag zijn konijnen het rustigst, maar het kan best zijn dat jonge en actieve dieren dan toch te porren zijn voor een activiteit. Als je een tijdje traint, zul je zien dat je konijn er steeds beter en langer zijn aandacht bij kan houden.

Neem je verlies

Er zullen tijden zijn dat jij er helemaal klaar voor bent. Je hebt de avond vrij, alle hindernissen zijn netjes neergezet en je hebt er echt zin in. Maar zo-dra je begint, kan je aan je konijn zien dat hij geen zin heeft. De targetstick waar hij normaal graag achteraan loopt, is niet interessant, en telkens gaat hij zich zitten wassen of wil hij iets anders bekijken. Stop dan gewoon. Accepteer je verlies, en probeer

het later nog eens. Soms is het handig een paar dagen pauze in te plannen, en even niets of juist iets heel anders te doen...Straf je konijn nooit als het niet goed gaat!

Stress

Een konijn krijgt stress als een prikkel of gebeurte-nis niet voorspelbaar en/of niet beïnvloedbaar is (bijvoorbeeld door het gebruik van een tuig). Bij stress stijgt de bloeddruk en neemt de hartslag toe. Het sympathisch zenuwstelsel wordt geactiveerd, waardoor een konijn zal vluchten of vechten. Een klein beetje stress stelt het lichaam in staat om (nood)situaties aan te kunnen. Maar als de stress-situatie blijft aanhouden, is het niet meer gezond, en kunnen er allerlei problemen ontstaan. Een konijn zal eerder ziek worden en/of ander gedrag gaan vertonen. Hij zal bijvoorbeeld stil in een hoek-je gaan zitten of juist agressief reageren. Wanneer de prikkel maar kort duurt, zal de stressreactie snel afnemen. Let er dus op dat je konijn de situatie aankan, en dat de stress niet te hoog wordt!

Tot slot

Het is een lange lijst van mogelijkheden geworden met de voor- en nadelen van konijnenbehendigheid en kaninhop. Ik hoop je hiermee op ideeën ge-bracht te hebben. En zoals altijd: bouw het rustig op, en geef je konijn de tijd om het geleerde te verwerken.

Veel plezier!

Foto’s en tekst Bernice Muntz

Bernice Muntz

Page 41: Rabbit Time! lente editie 2014

Rabbit Time!

41

Rabbit Time! E-magazine is een uitgave van Rabbit Time!

Postadres:Dennenweg 14

8084 HN ‘t HardeTelefoon: 06- 81 17 21 68

Website:www.rabbittime.nl

Hoofdredactie:Heleen Mulder

Redactie:Sef Coppers

Tamara Dibbits Annemarie van den Heuvel

Audrey Fial-BosBrenda Szymanowski

Elise VerheuvelInge van Winden

Karin van PuffelenLonneke Behr

Marcel van der Heyden

Met dank aan: Berit Veltmeijer, Eline Teygeler, drs. Bieneke Meek, dr. Marcel van der Heyden, Tim Kuhn, Paul B. Jones, Peggy Verdonschot, Eli Rutters, Iris Quaadvlieg, Cécile Collast,

Cindy Scheenaart, Ans Bijsterveld, Hannah Kipje, drs. Natascha Kolsteren, Roosje~Rosalie, Bernice Muntz, Fabian Schultering, Pixabay, Nella Mulder, Ineke.

Inzendingen:

Voor het insturen van verhalen, anekdotes kunt u mailen naar:[email protected] o.v.v. verhalen, anekdotes.

Voor het insturen van foto’s kunt u mailen naar: [email protected] o.v.v. Foto’s konijn van de week.

Algemene informatie:

Voor algemene informatie kunt u mailen naar: [email protected] Voor de disclaimer verwijzen we u naar: www.rabbittime.nl