Raamwerk ACH

10
Ambulancechauffeur Raamwerk 2012 LPA 7.2

description

Raamwerk ACH Academie voor Ambulancezorg

Transcript of Raamwerk ACH

Page 1: Raamwerk ACH

Ambulancechauffeur

Raamwerk 2012LPA 7.2

Page 2: Raamwerk ACH

1

1 VeiligheidLPA 5.18 5.201.1 + O Vraagt naar risico’s eigen veiligheid1.2 + O Draagt handschoenen1.3 + O Neemt noodzakelijke materialen mee

• helm, veiligheidsbril, plastic overschort, mond-neusmasker1.4 ++ O • spoedkoffer

• afzuigapparatuur• zuurstof• beademingsapparatuur• monitor / defibrillator

1.5 + O Nekspalk(en) en korte wervelspalk en wervelplank of schepbrancard1.6 ++ O Geeft zo spoedig mogelijk ETHA door bij aanvraag assistentie andere hulpverleners (MKA)

• E: exact location• T: type of incident• H; hazards(potentiële en/of aanwezige gevaren)• A: acces (aanrijroute)

1.7 ++ O Vraagt assistentie andere hulpverleners(LPA 5.1; 5.5; 5.15; 5.18)• 2e ambulance en/of OvdG en/of MMT en/of SIGMA en/of Brandweer en/of Politie

2 Triage grootschalig incidentLPA 5.182.1 ++ O Geeft zo spoedig mogelijk SITRAP door aan MKA (bij grootschalig incident)

• M: major incident• E: exact location• T: type of incident• H: potentiële en/of aanwezige gevaren• A: acces (aanrijroute)• N: number (geschat aantal en type slachtoffers)• E: emergency sevices (hulpdiensten aanwezig en vereist)

3 Gegevensverstrekking aan derden tijdens zorgverleningLPA 5.23.1 O Verstrekt gegevens ter identificatie indien patiënt deze niet kan verstrekken3.2 O Verstrekt geen gegevens ter identificatie indien patiënt deze kan verstrekken

4 Primary SurveyLPA 5.94.1 + O Benoemt bewustzijnsniveau

• unresponsive ja/nee of AVPU4.2 ++ O Geeft score door aan AVP (bij afwijkende waarden direct doorgeven)4.2 + O Stelt zich voor aan patiënt (geen hand bij CWK letsel)4.3 + O Stelt zich voor aan omstander/hulpverlener

5 Airway: controle en vrijmaken van airway met inachtneming van cwk letselLPA 6.1 6.25.1 + O Benoemt huidskleur5.2 ++ O Zorgt voor continue( manuele) fixatie cwk

• door omstander / hulpverlener• (brengt) hoofd in neutrale positie / in line• met padding (indien nodig)

5.3 ++ O Stopt met hoofd in neutrale positie brengen bij aangeven pijn door patiëntBenoemt kwaliteit ademweg

5.4 + O Vrije ademweg / obstructie5.5 + O Niet hoorbaar / hoorbaar5.6 +++ O Creëert vrije ademweg manueel of met hulpmiddelen binnen 2 min. na patiëntcontact

starttijd………………/ eindtijd………………….5.7 ++ O Bepaalt maat mayo-tube na opdracht van AVP5.8 ++ O Plaatst mayo-tube (kan ook later in casus)5.9 ++ O Continueert vrije ademweg manueel of met hulpmiddelen

6 Masker ballon beademing6.1 + O Legt ballon en masker gebruiksklaar6.2 + O Sluit zuurstof aan, bufferballon gevuld,≥ 12 l/min. of on-demand-klep

ACADEMIE VOOR AMBULANCEZORG | RAAMWERK AMBULANCECHAUFFEURS 2012 – LPA 7.2 | AUGUSTUS 2012

Page 3: Raamwerk ACH

2

7 Intubatie7.1 + O Kant en klaarsetje intubatie uitgelegd7.2 ++ O Vraagt maat endotracheale tube en controleert cuff (spuit blijft eraan)7.3 + O Controleert werking van het lampje van laryngoscoop7.4 + O Sluit CO2 detector aan op monitor en7.5 ++ O Maakt uitzuigmateriaal gebruiksklaar, eventueel aan

(binnen handbereik AVP, slang uitgerold, Yankauer aangesloten)Assisteren bij E.T. intubatie:

7.6 + O Voert Sellick manoeuvre uit7.7 + O Continueert Sellickmanoeuvre totdat cuff is opgeblazen7.8 + O Draagt zorg voor fixatie7.9 + O Plaatst CO2 detector7.10 ++ O Stelt beademingsautomaat in op opgegeven waarden

8 Ballonbeademing bij geïntubeerde patiënt8.1 + O Sluit zuurstof aan, bufferballon gevuld,≥ 12 l/min. of on-demand-klep8.2 + O Draagt zorg voor constante manuele fixatie van endotracheale tube8.3 ++ O Bademt 10 - 12 /min.8.4 ++ O Benoemt thoraxbewegingen8.5 + O Benoemt symmetrie

9 Maagsonde9.1 ++ O Legt klaar op matje: maagsonde, 20 ml spuit, stethoscoop, kleefpleister, Magill tang9.2 ++ O Maakt uitzuigmateriaal gebruiksklaar , eventueel aan

• binnen handbereik AVP, slang uitgerold, Yankauer (in hoesje laten!) aangesloten9.3 + O Fixeert maagsonde

10 Ademweg obstructie door corpus aliënumLPA 6.2 6.310.1 ++ O Spoort aan tot hoesten bij effectieve hoest10.2 ++ O Geeft≤ 5maal krachtige stoten tussen schouderbladen met vlakke hand10.3 + O Past methode van Heimlich toe≤ 5 pogingen, daarna zonodig stoot tussen

schouders≤ 5 pogingen, afwisselend, tot resultaat10.4 ++ O Bij gevorderde zwangerschap thoraxcompressie≤ 5 keer10.5 ++ O Inspecteert mond en keelholte10.6 ++ O Verwijdert corpus aliënum manueel10.7 + O Rolmatje intubatie uitgerold voor Magill-tang en laryngoscoop

11 UitzuigenLPA 6.111.1 + O Vraagt gebruik Yankauer of uitzuigcatheter11.2 + O Geeft uitzuigapparatuur gebruiksklaar aan

12 Log-rollLPA 15.1712.1 + O Informeert patiënt12.2 ++ O Geeft instructie aan AVP en hulpverlener12.3 ++ O Voert log-roll uit

• met≥ 3 personen• draaiend over gestrekte arm• met aaneengesloten knieën en enkels

13 Helm verwijderen13.1 + O Klapt vizier omhoog, maakt sluiting los en verwijdert bril etc. (of geeft opdracht)13.2 + O Informeert patiënt13.3 ++ O Brengt hoofd in neutrale positie / in line voor verwijdering helm13.4 ++ O Stopt met hoofd in neutrale positie brengen bij aangeven pijn door patiënt13.5 ++ O Houdt hoofd in neutrale positie tijdens verrichte handelingen (of geeft opdracht)13.6 ++ O Verwijdert helm met twee hulpverleners volgens Roger methode13.7 ++ O Coördineert, instrueert en corrigeert AVP / hulpverlener tijdens gehele proces13.8 ++ O Zorgt voor continue manuele fixatie

• hoofd in neutrale positie / in line• met padding (indien nodig)

ACADEMIE VOOR AMBULANCEZORG | RAAMWERK AMBULANCECHAUFFEURS 2012 – LPA 7.2 | AUGUSTUS 2012

Page 4: Raamwerk ACH

3

Breathing14 Spontaan ademende patiëntLPA 7.114.1 + O Voelt naar ademhalingsbewegingen,≤ 10 sec.14.2 + O Benoemt ademhalingsfrequentie14.3 + O Benoemt diepte14.4 + O Benoemt symmetrische ademhaling14.5 + O Benoemt intrekkingen en/of gebruik hulpademhalingsspieren14.6 ++ O Sluit saturatiemeter aan14.7 ++ O Geeft gevonden waarden door aan AVP (bij afwijkende waarden direct doorgeven)

15 Beademing mond / mond-neus15.1 ++ O Zorgt voor retroflexie van hoofd tijdens beademing (één hand op voorhoofd en met

twee vingers chinlift)15.2 ++ O Beademt met pocketmasker* 10 tot 12 maal per min15.3 ++ O Beademt met zichtbare thoraxbeweging

16 Zuurstof16.1 + O Stelt systeem neuscatheter/non-rebreathing masker voor of vraagt hiernaar16.2 + O Stelt juiste aantal liters O216.3 + O Controleert vulling bufferzak bij non-rebreathing masker, vóór plaatsing16.4 + O Informeert patiënt16.5 + O Plaatst en fixeert (passend bij het gekozen systeem)

17 SaturatieHS D1.217.1 + O Informeert patiënt17.2 + O Sluit sensor aan op wijs- of middelvinger17.3 + O Garandeert betrouwbare meting (nagellak, vuil etc)17.4 + O Geeft gevonden waarden door aan AVP (bij afwijkende waarden direct doorgeven)

18 Drainage spanningspneumothoraxLPA 7.118.1 + O Legt klaar (op matje): desinfectans, infuusnaald (12G of 14G), zonder afsluitdopjes,

fixatiemateriaal18.2 + O Neemt hygiëne in acht en plaatst naaldencontainer (geopend) binnen

handbereik van AVP18.3 + O Assisteert AVP bij inbrengen en fixeren naald

19 Afplakken zuigende borstwondLPA 7.119.1 ++ O Verbind open thoraxwond

• plakt 3/4 af en• gebruikt afdekmateriaal dat geen lucht doorlaat• of gebruikt chestseal

19.2 ++ O Laat onderzijde open19.3 ++ O Fixeert vreemd voorwerp passend met gaas of compres of zwachtel

20 Techniek aanleggen nekspalkLPA 15.3- 15.1720.1 + O Informeert patiënt over aanleggen20.2 + O Geeft instructie aan AVP en/of hulpverlener20.3 ++ O Brengt hoofd zonodig in neutrale positie20.4 ++ O Stopt met hoofd in neutrale positie brengen bij: weerstand/toename van klachten20.5 ++ O Houdt het hoofd in neutrale positie tijdens aanleggen of geeft opdracht20.6 ++ O Gebruikt juiste maat nekspalk (maat vooraf bepaald door beoordelaars:./ …………...)20.7 + O Modelleert nekspalk20.8 +++ O Legt nekspalk juist aan

• twee personen ACH of AVP of gewondenverzorger of SIGMA of MMT• hoofd in neutrale positie/in line• nekspalk gecentreerd• met padding (indien nodig)

20.9 +++ O Continueert manuele fixatie cwk door hulpverlener / omstander, tot immobilisatie met:• nekspalk in combinatie met korte wervelspalk / bevrijdingsvest• nekspalk in combinatie met wervelplank en headset

20.10 ++ O Controleert of patiënt mond kan openen en klachten niet zijn toegenomen

ACADEMIE VOOR AMBULANCEZORG | RAAMWERK AMBULANCECHAUFFEURS 2012 – LPA 7.2 | AUGUSTUS 2012

Page 5: Raamwerk ACH

4

21 CirculationLPA 8.121.1 ++ O Benoemt uitwendige bloeding (indien duidelijk zichtbaar en casus relevant)21.2 ++ O Stelpt uitwendig bloedverlies door:

• uitwendige druk of afdrukken slagader• wonddrukverband• knevel

21.3 + O Benoemt huidskleur

22 Voelen pulsaties22.1 + O Voelt radialis / carotis pols (10 sec.)

Benoemt kwaliteit output:22.2 + O Frequentie22.3 + O Regelmaat22.4 + O Vulling22.5 ++ O Geeft gevonden waarden door aan AVP (bij afwijkende waarden direct doorgeven)

23 Monitoring23.1 + O Informeert patiënt23.2 ++ O Plaatst ECG elektroden en aansluitingen op voorgeschreven plaatsen23.3 + O Draait strookje van drie afleidingen23.4 + O Zet monitor op afleiding II23.5 + O Heft eventuele storingen op23.6 + O Plaatst monitor zichtbaar voor AVP

24 Tensiemeting electronisch24.1 + O Informeert patiënt24.2 + O Plaatst manchet op juiste wijze24.3 + O Stelt intervaltijd voor of vraagt hiernaar24.4 ++ O Geeft gevonden waarden door aan AVP (bij afwijkende waarden direct doorgeven)

Infuus25 Waaknaald (t.b.v. perifeer veneuze catheter)25.1 + O Stelt maat of kleur naald voor of vraagt hiernaar25.2 + O Legt kant en klaarsetje i.v. catheter uit25.3 ++ O Controleert flushvloeistof op verloopdatum en helderheid25.4 ++ O Maakt flushvloeistof NaCl 0,9 % gebruiksklaar,≤ 5 ml ( bij opzuigen uit plastic

Flacon geen naald gebruiken)25.5 + O Ontlucht spuit vóór aanreiken25.6 ++ O Werkt steriel25.7 ++ O Neemt hygiëne in acht25.8 ++ O Plaatst naaldencontainer (geopend) binnen handbereik van AVP25.9 ++ O Laat spuit en ampul(len) of flacon(s) zien

26 Infuusnaald (t.b.v. infuus)26.1 + O Stelt maat of kleur naald voor of vraagt hiernaar26.2 + O Kant en klaarsetje i.v. toegang uitgelegd26.3 ++ O Werkt steriel26.4 ++ O Neemt hygiëne in acht26.5 ++ O Plaatst naaldencontainer (geopend) binnen handbereik van AVP

27 Klaarmaken infuus27.1 ++ O Stelt gewenste infusievloeistof voor of vraagt hiernaar27.2 + O Controleert infuusvloeistof op verloopdatum en helderheid27.3 ++ O Ontlucht systeem27.4 + O Geeft infuuszak langzaam druppelend aan27.5 + O Overlegt inloopsnelheid en stelt in27.6 + O Draagt zorg voor hoogte van infuus (ophangen of gebruik maken van omstander)27.7 ++ O Werkt steriel27.8 ++ O Neemt hygiëne in acht27.9 +++ O Heeft infuussysteem binnen 120 sec. gebruiksklaar na opdracht van AVP

starttijd………………../eindtijd………………..

ACADEMIE VOOR AMBULANCEZORG | RAAMWERK AMBULANCECHAUFFEURS 2012 – LPA 7.2 | AUGUSTUS 2012

Page 6: Raamwerk ACH

5

28 Aanwenden drukzak28.1 + O Plaatst infuuszak in drukzak28.2 ++ O Pompt drukzak op tot 300 mm/Hg28.3 ++ O Let op instand blijven adequate flow

29 Circulatie-arrestLPA 8.1- 12.829.1 + O Roept patiënt aan29.2 + O Schudt voorzichtig aan schouders29.3 + O Benoemt bewustzijn in AVPU-termen29.4 + O Maakt ademweg vrij door chinlift of jawthrust of head tilt-chin lift29.5 + O Benoemt ademhaling (kijken, voelen, luisteren),≤10 sec.29.6 + O Benoemt kwaliteit carotispols

30 BLS30.1 + O Benoemt starttijd of stelt tijd in (bij aanvang thoraxcompressies)30.2 + O Waarschuwt AVP dat reanimatie is gestart30.3 + O Roept tweede ambulance (of geeft opdracht)30.4 ++ O Start BLS binnen 15 sec. na vaststellen circulatiearrest (of geeft opdracht)

starttijd………………../eindtijd………………..30.5 +++ O Continueert en garandeert BLS tijdens totale proces (blokken maximaal 2 minuten)

Continue BLS bij niet geïntubeerde patiënt voldoet aan:• massagefrequentie: min 100 /minuut, max 120/minuut.• plaats: Onderste helft sternum (1 vinger boven processus xiphoideus)• diepte: 5 - 6 cm• verhouding: 30: 2 (thoraxcompressie : beademing)• beademingsfrequentie 10-12 min• controle effectieve beademing• bij geïntubeerde patiënt: massagefrequentie min 100 /minuut, max 120/minuut

zonder onderbreking• 80 % van de tijd wordt aan deze normen voldaan

30.6 ++ O Afwisseling ACH of hulpverlener /omstander om de 2 min. of minimaal elk blokToegestane BLS onderbreking tijdens:• auscultatie• intubatie (toegestane BLS onderbreking maximaal 10 sec)• beoordeling hartritme (max. 5 sec.) aan einde thoraxcompressieblok• defibrillatie / cardioversie

30.7 ++ O Staakt BLS bij zien van tekenen van leven die samenhangen met de terugkeer vaneen eigen circulatie: de patiënt begint te bewegen, hoesten, tegen ademen

30.8 ++ O Indien aangesloten AED; continueert BLS t/m eerstvolgende analyse / schok

31 Beoordeling hartritme31.1 + O Ontbloot thorax slachtoffer31.2 ++ O Plaatst defipads /combipads op juiste positie31.3 + O Laat ritme beoordelen door AVP

32 DefibrillatieLPA 12.1632.1 + O Maakt borst van patiënt vrij32.2 ++ O Plaatst defipads/combipads op juiste positie32.3 ++ O Stelt defibrillator in op opgegeven aantal Joules32.4 + O Zegt: “opgeladen 200/360 Joules, kijken”32.5 ++ O Defibrilleert direct na toestemming AVP32.6 ++ O Defibrilleert met inachtneming van veiligheidsaspecten

(bij maskerbeademing: O2 weg; zegt: “iedereen los: 3, 2, 1,” defibrilleert)Gebruik AED

32.7 + O Maakt borst van patiënt vrij (of geeft opdracht)32.8 ++ O Plaatst defipads/combipads (of geeft opdracht)32.9 + O Volgt instructies van apparaat32.10 +++ O Defibrilleert met inachtneming van veiligheidsaspecten

33 Instellen synchroon defibrilleren door ACH (indien monitor niet automatisch synchroonLPA 12.1433.1 ++ O Stelt defibrillator in op synchroon defibrilleren33.2 ++ O Plaatst defipads / combipads33.3 ++ O Stelt defibrillator in op juist aantal Joules

ACADEMIE VOOR AMBULANCEZORG | RAAMWERK AMBULANCECHAUFFEURS 2012 – LPA 7.2 | AUGUSTUS 2012

Page 7: Raamwerk ACH

6

34 12 afleidingen ECG34.1 + O Informeert patiënt34.2 ++ O Plakt elektroden op voorgeschreven plaatsen* (conform voorschrift monitor)34.3 + O Vraagt naar leeftijd patiënt en voert gegevens in34.4 + O Instrueert patiënt stil te blijven liggen34.5 + O Kijkt of beeld storing vrij is34.6 + O Registreert ECG34.7 + O Laat ECG beoordelen door AVP* Borstwandafleidingen : bij LOTUS dames: mag over bh worden geplakt.Bij LOTUS heren: op voorgeschreven plaatsen (zonder scheren)plakken.

35 Gebruik ICD magneetLPA 12.11 12.1235.1 ++ O Draait ritmestrook en laat ritme beoordelen door AVP35.2 ++ O Informeert patiënt35.3 ++ O Vraagt patient naar plaats icd35.4 ++ O Legt magneet op juiste plaats op ontblote huid35.5 ++ O Draait ritmestrook en laat ritme beoordelen door AVP

Bij pacemaker:36.6 ++ O Verwijdert magneet na opdracht AVP

Bij ICD:36.7 ++ O Bevestigt magneet met kleefpleister

36 Medicatie klaarmaken voor i.v./e.t./i.m.36.1 + O Herhaalt gevraagde medicatie en hoeveelheid36.2 + O Controleert medicijn op naam, dosering en vervaldatum36.3 ++ O Maakt gevraagde oplossing c.q. medicatie klaar36.4 + O Ontlucht spuit36.5 ++ O Laat spuit en ampul(len) zien36.6 ++ O Werkt steriel36.7 ++ O Neemt hygiëne in acht36.8 +++ O Heeft medicatie gebruiksklaar in ………...* sec. na opdracht AVP

starttijd………………../eindtijd………………..(bij gebruik van 1 ampul: 100 sec., bij gebruik van 2 ampullen: 120 sec.)

36.9 + O Bij een niet intakte circulatie wordt nageflusht met 20 ml NaCl 0,9%

37 Medicatie klaarmaken voor vernevelen37.1 + O Herhaalt gevraagde medicatie en hoeveelheid37.2 + O Controleert medicijn op naam, dosering en vervaldatum37.3 ++ O Laat ampul(len) of flacon(s) zien37.4 + O Vult vernevelaar37.5 ++ O Neemt hygiëne in acht37.6 ++ O Plaatst vernevelaar flow 3 - 6 l/min. O2, tot fijne mist37.7 + O Instrueert patiënt door mond te ademen

Disabillity38 Meten van bloedsuikerspiegelLPA 9.1 14.438.1 + O Maakt apparatuur gebruiksklaar38.2 + O Neemt hygiëne in acht en plaatst naaldencontainer (geopend) binnen handbereik38.3 + O Desinfecteert prikplaats38.4 + O Bepaalt bloedsuiker38.5 + O Geeft gevonden waarde door aan AVP

39 Exposure / environmentLPA 7.139.1 + O Informeert patiënt39.2 ++ O Verwijdert kleding voor zover noodzakelijk39.3 + O Meet lichaamstemperatuur39.4 + O Voorkomt verdere afkoeling zoveel mogelijk

• uit wind / regen• natte kleding verwijderen• afdrogen

39.5 + O Zorgt dat dekens en isolerende folie binnen handbereik zijn39.6 + O Wikkelt patiënt in dekens en folie (armen afzonderlijk van romp)

ACADEMIE VOOR AMBULANCEZORG | RAAMWERK AMBULANCECHAUFFEURS 2012 – LPA 7.2 | AUGUSTUS 2012

Page 8: Raamwerk ACH

7

Secondary survey40 AnamneseLPA 10.140.1 + O Allergie40.2 ++ O Medicatie die wordt gebruikt40.3 ++ O Past = ziekten in het verleden40.4 + O Laatste maaltijd40.5 ++ O Events / environment = wat is er gebeurd40.6 ++ O Overlegt / draagt gegevens over aan AVP

41 Spalken, immobilisatieLPA 15.1241.1 + O Informeert patiënt41.2 ++ O Verbindt wonden41.3 ++ O kiest spalk/immobilisatie (…………………….*) passend bij letsel

• brede das• mitella• vacuümspalk• immobilisatie van gewrichten boven en onder fractuur (tenzij femur fractuur)

Vacuümspalk41.4 + O Verdeelt korrels en trekt spalk iets vacuüm41.5 ++ O Geeft geen druk op uitstekende botdelen41.6 ++ O Brengt spalk aan en trekt vacuüm41.7 + O Trekt spalk na wanneer deze vacuüm is getrokken

42 Korte wervelspalk : Bevrijdingsvest(KED/OSS II)LPA 15.2142.1 + O Informeert patiënt42.2 + O Geeft instructie aan AVP en/of omstander / hulpverlener42.3 ++ O Legt bevrijdingsvest gebruiksklaar:

(spalk opengevouwen, hoofdbanden en kussentje(s) apart)42.4 ++ O Let er op dat rug ondersteund blijft42.5 ++ O Voorkomt onnodige bewegingen42.6 +++ O Legt bevrijdingsvest correct aan:

• drie personen (ACH, AVP gewondenverzorger, SIGMA. MMT)• eerst romp immobiliseren, dan hoofd• met padding (indien nodig)

43 Verbinden43.1 ++ O Informeert patiënt43.2 ++ O Observeert en rapporteert kenmerk wond:

• lengte en diepte• bloedverlies• mate van verontreiniging

43.3 ++ O Legt het verband aan passend bij type wond43.4 ++ O Werkt steriel43.5 ++ O Neemt hygiene in acht

44 OogverbandLPA 15.1544.1 ++ O Informeert patiënt44.2 + O Verwijdert bril44.3 ++ O Dekt oog af, eerst gaas, daarna oogdop (of geeft opdracht)44.4 ++ O Oefent geen druk uit op ogen

45 Vreemd voorwerpLPA 15.545.1 + O Informeert patiënt45.2 + O Laat vreemd voorwerp in situ zitten45.3 ++ O Fixeert vreemd voorwerp passend met gaas of compres of zwachtel

ACADEMIE VOOR AMBULANCEZORG | RAAMWERK AMBULANCECHAUFFEURS 2012 – LPA 7.2 | AUGUSTUS 2012

Page 9: Raamwerk ACH

8

46 Wonddrukverband46.1 + O Informeert patiënt46.2 + O Gebruikt wondelevatie46.3 ++ O Maakt gebruik van afdrukpunt46.4 +++ O Legt wonddrukverband aan46.5 ++ O Controleert éénmalig circulatie in aangedane lichaamsdeel

47 BrandwondenLPA 15.447.1 + O Informeert patiënt47.2 ++ O koelt≥10 min. met lauw water of brengt hydrogelkompres aan

(noteert tijdstip aanbrengen)47.3 ++ O Dekt na koelen getroffen lichaamsdeel droog / warm af met metalinelaken

Vervoersklaar maken48 WervelplankLPA 15.2148.1 + O Informeert patiënt48.2 + O Instrueert omstanders48.3 + O Zorgt dat wervelplank en opvulpads (onder hoofd) binnen handbereik zijn48.4 ++ O Brengt hoofd in neutrale positie48.5 ++ O Stopt met hoofd in neutrale positie brengen bij weerstand of toename klachten48.6 + O Zorgt voor continue (manuel) fixatie CWK

• door omstander / hulpverlener• in neutrale positie / in line• met padding (indien nodig)

48.7 ++ O Immobiliseert patiënt “in het midden” en “recht” op wervelplank48.8 ++ O Immobiliseert patiënt achtereenvolgens:

•• of thorax, bekkengordel, extremiteiten, hoofd

48.9 + O Vult knieholtes op48.10 + O Vult ruimtes rondom lichaam en tussen benen op

49 Schepbrancard49.1 + O Stelt lengte van schepbrancard in op lengte van patiënt49.2 + O Verwijdert schepbrancard na het verplaatsen / tillen van patiënt

50 Vervoershouding50.1 ++ O Installeert patiënt in vervoershouding

• plat of kussen of halfzittend of 30 graden (LPA 16.11) of knipmeshouding• of Trendelenburg of Fowlerse houding of zijligging

51 Communicatie / vooraankondigingLPA 5.2251.1 + O Geeft door: aantal te verwachten patiënten51.2 + O Geeft door: leeftijd van patiënt51.3 ++ O M: Mechanism: geeft door: ongevalmechanisme51.4 ++ O I: Injuries found and Suspected: geeft door: vermoedelijke letsels51.5 ++ O S: Signs: geeft door: ABCD waarden51.6 ++ O T: Treatment given: geeft door: gegeven therapie51.7 + O Geeft door: vermoedelijke tijd aankomst ziekenhuis (bijv. 10.10 uur)51.8 + O Geeft door: trend (stijgend, stabiel, dalend) GCS bij schedel/hersenletsel51.9 + O Bij interne / cardiologische problematiek;

ziekte vermelden i.p.v Mechanism en Injurie51.10 + O Bijzonderheden b.v.

• PCI ja / nee• neurotrombolyse ja / nee• zwangerschap• besmettelijke infectieziekten

Thorax, bekkengordel, hoofd, extremiteiten

ACADEMIE VOOR AMBULANCEZORG | RAAMWERK AMBULANCECHAUFFEURS 2012 – LPA 7.2 | AUGUSTUS 2012

Page 10: Raamwerk ACH

9

52 Overleg52.1 Mate van overleg met AVP

- - O Onvoldoende+ O Voldoende++ O Goed

52.2 Mate van overleg met patiënt - - O Onvoldoende+ O Voldoende++ O Goed

52.3 Mate van overleg met omstander - - O Onvoldoende+ O Voldoende++ O Goed

53 Beroepshouding

- - O Onvoldoende+ O Voldoende++ O Goed

54 Mate van eigen initiatief - - O Onvoldoende+ O Voldoende++ O Goed

55 Hygiene++ O Draagt handschoenen bij te verwachten contact met lichaamsvloeistoffen

De beroepshouding (attitude) van de kandidaat kan globaal omschreven worden als (te denken valt aan respectvollebejegening van patiënt informatiebereidheid naar patiënt en omstander, empathisch vermogen, adequaat enefficiënt handelen etc.):

ACADEMIE VOOR AMBULANCEZORG | RAAMWERK AMBULANCECHAUFFEURS 2012 – LPA 7.2 | AUGUSTUS 2012