Ach lieve tijd, een aflevering over de jeneverstokerij in Schiedam

28

description

Dit document is onderdeel van de publicatie Stamboom Daudt (http://www.genealogieonline.nl/genealogie-daudt/) van Marie-José Daudt-Janssen.

Transcript of Ach lieve tijd, een aflevering over de jeneverstokerij in Schiedam

  • Redactie: Jef Jansen, Siebrand Krul, Harri' t Kruse, Ser Louis, Laurens Priester, Henk Slechte en Frederieke Verheijen. Tekst: Hans van der Sloot.

    Jenever Jenever of genever, zoals in het zuiden van Nederland nog wel gezegd en geschreven wordt,

    was in 1688, na haring, het populairste Nederlandse exportproduct naar Engeland. Daar sprak men het woord uit als 'ginieva' wat al

    PRIMA S(HIEDAMSCHE GENEVER

    spoedig werd afgekort tot 'gin'. Toen de Hollandse stadhouder Willem 111 in 1688 koning van Engeland werd, besloot hij de Engelse boeren en hun producten te beschermen. Hij verbood daarom de import van alle 'gedistilleerde wateren', dus ook die uit Nederland. In Engeland leidde dat tot een enorme eigen productie van gin die al in 1690 de meest

    GESTOOKT ONDER CONTROLE YA N HfT GEMEf NTFBESTUUfi VAN :)CHlf~AM

    ALHIER VERKRIJGBAAR ALLHN [CHl MilS YOOR!I[N UH Of WUR80RG[1IL ,f"rh "','

    ~UOI[[MfNINr. WAN ~(' ('["'ft N'fBf~ U,JR Uh j, ~I~ DaM

    geconsumeerde sterke drank was in de ginpaleizen, de voorlopers van de Engelse pubs. In hetzelfde jaar had de

    stokerij in Schiedam een zo grote omvang bereikt dat het stadsbestuur besloot een gilde van brandewijnstokers op te richten.

    Op de omslag: Zo zag het interieur van distilleerderij De Korenaar van de firma Duys & Co. aan de Nieuwe Haven er in 1927 uit. Op de grond liggen vaten jenever klaar om geleverd te worden. (NGM)

    Boven: Ter bescherming van het traditionele product vaardigde het gemeentestuur van Schiedam in 1902 een verordening uit over de echtheid van Schiedamse jenever. (SMS)

    Rechts: Het woonhuis en. de branderij/distilleerderij van de firma M. Kranen aan de Vellevest in de nabijheid van de molen De Drie Koornbloemen omstreeks 1900. (GA Schiedam/foto J. van Diggelen)

    Huisnijverheid Branderijen en distilleerderijen zijn beide stokerijen, omdat in allebei 'gedistilleerde wa teren' worden bereid uit gegiste grondstoffen. De brander stookt uit gemalen graan moutwijn, een halfproduct met een sterkte van ongeveer 50% alcohol. De distillateur maakt hiervan verschillende soorten

    jenever en likeur, in een apart proces, maar met behulp van hetzelfde ketel-type, en met toevoeging van allerhande kruiden . Een stokerij was omstreeks 1700 primitief. De simpele ketels hadden een inhoud van slechts enkele tientallen liters, Ook de voor de moutwijnbranderij en latere jenever-distilleerderij karakteristieke boll e helm ontbreekt. In plaats daa rvan sloot

    men de ketel ai met een tuit of een zwanenhals die dezelfde fun ctie had . Deze vorm treft men nu nog aa n in de likeurstokerij . Het stoken was in de 16de en groten-deels ook nog in de 17de eeuw een typische huisnijverheid. Een aanwijzing daarvoor is dat de oudst bekende brandewijnbranders vrouwen waren. In 1577 bijvoorbeeld werkte i.n

    33

  • Amsterdam 'Neel de brandewijnmaak-ster'. Stoken deed men naast het houden van een kappers- of barbierswinkel, een apotheek of kruiden winkel. Maar ook predikanten, wetenschappers, boeren en vissers hielden zich bezig met het stoken van 'gedistilleerde wateren'. Vooral onder apothekers waren veel likeurstokers, onder wie Lucas Bols, een Amsterdamse apotheker die in 1572 met stoken begon. In de stokerijen werkten gemiddeld drie knechts.

    Brandende wijn De oudste vermelding van een Schiedamse branderij dateert uit 1594. Toen verkocht Jacob Jansz. Waerde zijn huis 'uijtgesondert al het gene sijn brandewijn brandinghe aengaet'. Het zou gestaan hebben op de Dam bij de Vlaardingerpoort. Daar waren in 1594 nog maar een paar huizen. Waarschijnlijk bevond de bakermat van de Schiedamse jeneverstokerij zich ter hoogte van de huidige Vlaardinger-straat. De woorden stokerij, branderij en distilleerderij leiden gemakkelijk tot verwarring. Het is niet erg waarschijn-lijk dat Jacob Jansz. Waerde al jenever

    " .

    stookte. Hij hield zich waarschijnlijk bezig met het stoken van brandewijn of brandende wijn, een uit wijn gestookt mengsel van wijngeest, zoals de voor-ganger van de spiritus heette, en water. Dat werd in de late Middeleeuwen alleen als medicijn, maar in de 16de eeuw ook als sterke drank gebruikt. De meeste toen gestookte dranken zouden nu doorgaan voor likeuren en bitters. Het accent lag nog op hun geneeskrach-tige of opwekkende werking, niet op de roes die zij teweeg konden brengen. In 1552 schreef Phillippus Hermanni in zijn 'Constelijck distilleerboec' over 'geneverbessenwater' nog dat men 'De bessen van geneverhout sal [ .. l stooten (fijnstampen) ende met wijn besprenghen (besprenkelen). Dit is een seer goet water teghen veel sieckten die van couden ghekomen sijn'. Een drank dus op basis van wijn.

    Omstreeks 1700 kwam het stoken van korenbrandewijn of korenwijn (uit koren gedistilleerde brandewijn) in zwang. Hoe men daartoe kwam is niet duidelijk. Misschien bevindt zich een aanwijzing in een schimpschrift uit de tweede helft van de 16de eeuw. Hierin

    ,

    .. Hef V~ dat gby ,hIer Slet n-at "kan U Dletverm(\keJl ,1- .

    Maer kom ;eens])] n prof myn dr~iJ re sa] .U-heter, smaken " -.-. -

    34

    aBoven: In Duitsland verscheen in 1515 het Liber de arte distillandi oftewel het boek over de kunst van het distilleren. Dit is de eerste pagina van de handleiding. (GA Schiedam)

    Linksmidden: Sinds 1546 registreerde de stad Schiedam de verkopingen van onroerend goed in 'giftboeken'. ln 1594 komt voor het eerst een branderij voor, wanneer Jacob Jansz. Waerde zijn huis verkoopt met uitzondering van 'sijn brandewijn brandinghe'. (GA Schiedam)

    Links: Het grootste vat waarin men moutwijn ver voerde, heette een stuk en bevatte 700 liter. Dat het om de inhoud ging laat dit uithangbord zien. Het monogram SRB & Zn. betekent dat het om jenever van Simon Rijnbende gaat. (SMS)

  • Boven: Een afvalproduct van de moutwijn, de grondstof voor de jenever, was de spoeling. Dit diende als veevoer. In en om Schiedam waren vele veehouders die hiermee hun dieren vet mestten. Enkele van hun varkens staan op deze tekening van Jaap de Raat. (GA Schiedam)

    Spoeling voor varkens en mestkalveren

    Onder: In 1763 verscheen in Amsterdam deze hand leiding voor het distilleren. Op de achtergrond zijn zichtbaar enkele jenever flessen en een stuk, een moutwijnvat voor 700 liter. Rechts stookt men het vuur op onder de ruwketel. Op de voorgrond enkele kleinere vaten zoals een anker (circa 38 liter), een aam (circa 150 liter) en een oxhoofd (circa 220 liter). (GA Schiedam)

    gaat de uitgetreden Leidse predikant en 'stoker van fijne gedistilleerde wateren' Coolhaes tekeer tegen het afstoken van 'vuylnissewater of verlegen bierwater', ofwel het afstoken van een alcohol-houdende graandrank. Misschien zelfs uit gewoon bier. Kort daarna zal men zijn begonnen jeneverbessen toe te voegen, waardoor de jenever ontstond. Deze werd al snel een populair roes-middel, hetgeen blijkt uit de geschriften van de populaire toneelschrijver Pieter Langendijk, die in het begin van de 18de eeuw schreef: 'Foei, maat, hoe zuipt gy u gestaag zo vol jenever ' . Robert Hennebo, de beroemdste herbergier uit de Nederlandse geschiedenis, dichtte in 1718 in zijn bundel met de fraaie titel Lof der Jenever: 'Als men thee heeft gedronken (volgt) dat Jenever wordt geschonken' .

    De beurs

    wachten op de stokerijen met hun stank, herrie en grote hoeveelheden afval. Stokers hielden vaak varkens om de na het afstoken overgebleven graan-pap of spoeling als voer kwijt te kunnen. De varkensrnest verdween doorgaans in de gracht. Amsterdam bijvoorbeeld beval in 1689 dat 'alle branders deser stede, hare riolen sullen hebben te stoppen, en geen spoelingh tsij dick off dun, alsme geen varcke dreck off pisse int water te mogen laten loopen'. Stokers zochten dus liever een afgelegen plekje of een niet al te strenge stad, vooral na 1585, toen veel Zuid-Nederlandse stokers naar het noorden emigreerden. Zo ontstonden echte 'gedistilleerdsteden', dichtbij de grondstoffenaanvoer, en met genoeg

    De Korenbeurs was in de 19de eeuw het centrum van de jeneverindustrie. Hier werd het graan verhandeld - vandaar de naam Korenbeurs - maar werd ook de moutwijn en de spoeling aan de man gebracht.

    De Korenbeurs bepaalde per dag het prijsniveau van de moutwijn. Die prijs was exclusief de belasting. Wie dus leest dat in 1854 een hectoliter elf gulden kostte, moet bedenken dat bij de consumentenprijs nog ruim tachtig procent belasting moest worden geteld. Spoeling was een product waaNoor altijd een 'goede beurs' was. Spoeling is de graanpap die overblijft na het afstoken.

    Varkens en jenever Het stoken was voorbehouden aan stadsbewoners. In 1610 verordon-neerden de Staten van Holland voor alle duidelijkheid nog maar eens 'dat de neeringe van brandewijn branden ten platte lande niet en sal mogen worden geexerceert ende sulcx deselve hem ten platte landen daer mede genererende, gehouden te sijn hem in eenighe besloten stede te vervougen, op poene (straffe) dat anders alle officieren vermogen sullen deselver ketelen op te nemen ende te behouden, totdat se hem in eenige stede begeven sullen hebben'. Sommige overheden vreesden dus de belastingen te zullen mislopen, die zij op gedistilleerde wateren hieven. De steden zaten niet te

    Weliswaar is de alcohol dan bijna verdwenen (in de praktijk bleef altijd een beelje alcohol in de spoeling achter), maar de pap had nog voedingswaarde genoeg om als veevoer te dienen. Rond Schiedam en tot in het Westland toe bevonden zich mesterijen waarin de dieren niets anders kregen voorgezet dan spoeling. Deze dieren liepen nauwelijks in de wei en leverden uitmuntend vlees.

    ruimte om te kunnen stoken n varkens te houden. Zulke plaatsen zijn Weesp, het Belgische Hasselt, Delfshaven, en zeker ook Schiedam, waar de stokerijen extra welkom waren om het verval door de ineenstorting van de visserij te stoppen. Omstreeks 1600 voorzagen de twaalf Schiedamse branderijen vooral de eigen omgeving. Als gevolg van de oorlog met Frankrijk in 1672 kregen ze de wind in de rug vanwege het invoer-verbod op Franse producten, waaronder de populaire wijn, maar ook brande-wijnen en gedistilleerd. Het importver-bod duurde tot 1697, lang genoeg om die producten van de Nederlandse markt te kunnen verdringen. De groei van het aantal branderijen plaatste de stad voor problemen als de brandveiligheid van de stookpanden,

    35

  • het lozen van mest in de havens en de Schie, en de klachten over de varkens. Om dat zo goed mogelijk te regelen, was in 1690 een 'stoockersgi lde' nodig, waarvan alle branders lid moesten worden. Stokerij en varkensmesterij konden het goed met elkaar vinden. In 1831 logeerde de Duitse dominee Theodor Fliedner in Schiedam. Hij vertelt in zijn reisbeschl"ijving dat 170 branderijen hili1 spoeling over de grachtjes tussen de huizenrijen afvoerden en als varkensvoer verkochten. Interessant is ook de constatering van de Franse reisjournalist Henri Havard in 1881, dat de branderijen genoeg spoeling produceerden om jaa rlijks 50.000 varkens te voeden, en die van zijn anonieme landgenoot die in 1880 in de Guide Pratique 'La Hollande' zelfs vertelt dat in Schiedam 25.000 mensen en 50.000 varkens wonen. Het geluid moet oorverdovend en har t-verscheurend zijn geweest. Wellicht heeft een s tadswandelaar het omstreeks 1860 beter begrepen. Hij zag

    langs de Schie, tussen het station en het centrum va n Schiedam, boerderijen waar boeren hun vee met spoeling vetmestten en naar slachterijen in Londen stuurden. Tot 1955 kon men dit beeld langs de Schie zien. De boerderijen hadden nauwelijks weidegrond. In plaa ts daarvan was een houten kuip ingegraven, waarin warme spoeling gestort werd. Ook aan de overzijde van de Noord- en Vellevest waren nog binnenstedeJijke mester ijen, en in de exam entijd van 1957 werd (voor het laatst) de Overschiesestraat voor de daar gevestigde Rijks-HBS afgedekt met stro om het geratel van de langstrekkende spoelingkarren te dempen.

    Rijkdom uit de hele wereld De Schiedamse distilleerderijen werkten voor de export. Volgens de Delfshavense brander Bernardus Deret waren in 1771 slechts twintig tot dertig distilleerderijen nodig om in de gehele

    binnenlandse behoefte te voorzien. Dit betekende dat de overige ongeveer negentig Schiedamse bedrijven voor de 'buytenlandsche commercie' werkten, waaronder de snel s tijgende export naar Afrika, Amerika en het Caraibisch gebied. Voor de groei van de export van gedistilleerd naar Afrika na 1750 is een interessante verklaring. Nederlandse reders kochten langs de westkust slaven. Als betaalmiddel vonden dure gebruiksvoorwerpen, geweren, maar ook jenever en rum gretig aitrek onder de AfrLkaanse handelaren. Jenever zou tot ver na de Tweede Wereldoorlog in Afrika veel gedronken worden. In de jaren zestig vestigde Henkes zelfs een complete Nederlandse distilleerderij in Ghana. Een getal smatige vergelijking tussen 1705 en 1778 geeft een goede indruk van de snelheid waarmee de jenever-stokerij in Schiedam tot ontwikkeling kwam. In 1705 telde Schiedam nog maar 40 branderijen en distilleerderijen, in 1778 waren dat er al 113. Daarvan hielden dertien zich uitsluitend bezig met de distill eerderij of 'fijnstokerij', het maken van jenever uit moutwijn. Dat de moutwijn- en jeneverproductie toen al de belangrijkste bedrijfstak

    In Kethel kende men twee soorten veeboeren, de 'droge' en de 'spoeling-boeren' . Droge boeren voerden hun vee met ingekuild gras. 's Zondags in de kerk kon je ruiken of je naast een spoelingboer of naast een droge boer zat. De spoeling vervoerde men met spoelingschouwen en spoeling kisten, zoals het exemplaar boven dat zo'n tweeduizend liter kon bevatten. Aan de zijkant zat een schuifje en een pijpje, waardoor de spoeling gedoseerd in spoeling kuipjes in het weiland werd verdeeld. Linksboven een met spoeling gemeste koe. Onderaan een spoelingboerderij. (GA Schiedam)

  • Rechts: Ooit stonden er aan de vesten meer dan twintig molens waarin men gerst en rogge maalde voor de moutwijn. Hier een gezicht op Schiedam vanaf de Overschiesestraat met de molens aan de Noordvest in 1883. (GA Schiedaml tekening M. Lalanne)

    Boven: Van de meer dan twintig molens die Schiedam ooit bezat, bestaan er nu nog vijf, waaronder De Vrijheid en De Noord. (GA Schiedaml foto Stichting de Schiedamse Molens)

    Rechts : Een molen moest kunnen voorzien in de meel behoefte van even-zoveel ruwketels als er aandelen waren. Elke brander kocht evenveel aandelen als hij ruwketels in zijn branderij had. Hier het branderscontract voor De Noord. (GA Schiedam)

  • llut . STADLrA "" SAULAbltA ~OIHADAM

    38

    Links: Affiche van de firma Van den Eelaart met rechtsonder het gezicht op de Korte Haven op de plek waar deze distilleer-derij was gevestigd. Op de kade liggen enkele stukken voor verzending gereed. Links een gezicht op de Lange Haven. Het merk van deze firma, 'De Vrijheid', wordt gepersoni-fieerd door een vrouw met de traditionele vrijheids-symbolen van de Franse Revolutie, de frygische muts (kegelvormig, met naar voren gebogen punt) met de kokarde (onder-scheidingsteken) op een lans. (GA Schiedam)

    Schiedams welvaart gevoelig voor

    internationale politiek

    Onder: De firma Visser en Co. - niet te verwarren met Danil Visser en Zn. -was gevestigd aan de Lange Haven 50-56. Deze panden staan afgebeeld op een kruikje vervaardigd als reclameobject. Als handelsmerk voerde men de naam 'De Vink'. (SMS)

  • Hierboven: Deze foto uit 1863 toont de branderij van M.G. Lagerwij, Nieuwe Haven 107, die later deel uitmaakte van stoom-molen De Nederland van J.A.M. Jansen. Het pand rechts daarnaast op nr. 109, is branderij New-Vork van P. Melchers. Op de achtergrond de OLV Visitatie (Frankelandse-kerk). (GA Schiedaml foto J. van Diggelen)

    Rechtsboven: Smaak en geur van jenever, likeur en andere sterke drankjes worden volgens oud en meestal geheim recept bepaald door de juiste hoeveelheid granen en kruiden. Hier een opstelling zoals die in het museum De Gekroonde 8randersketel te zien is: de eigenaar van een distilleerderij is bezig met hel werk dat de smaak van zijn gedistilleerde dranken superieur moet doen zijn. (NGM)

    en bovenal de Korenbeurs op de kop van de Korte Haven. In 1782 schreef de Oeconomische Burger Maatschappij, een gezelschap van 57 burgers dat zich bezig hield met de economische verheffing van Schiedam, een prijs-vraag uit voor een 'koopmansbeurs alhier ter Steede' . Twee bouwmeesters kwamen met een plan, waarvan dat van stadsbouwmeester Rutger van Bol' es werd beloond met een premie van dertig gouden ducaten. Over de plaats van de beurs en het ontwerp ontstond ruzie in het stadsbestuur. De beurs die in 1786 aanbesteed en in 1792 in gebruik genomen is, heeft het uiterlijk van een gebouw van een rijke bedrijfstak. Hij diende tot 1918 als koopmansbeurs en had daarna verschillende bestemmingen. In 2001 nam binnenhuisarchitect Jan des Bouvrie er zijn intrek.

    Jenever uit rijst? De gedistilleerdnijverheid bloeide tussen 1750 en 1795 als nooit tevoren, vooral in de Maassteden, waar de kost-prijs van de grondstoffen laag was, en in Schiedam in het bijzonder, waar door het vertrek van de visserij in de 17de en begin 18de eeuw veel panden leeg stonden. Terwijl Nederland verarmde,

    Branderij en distilleerderij Zelfs Schiedammers halen branden en distilleren nog wel eens door elkaar. De branderij maakt moutwijn uit graan. De distilleerderij maakt jenever uit moutwijn (later uit melasse- of graanalcohol).

    Afzonderlijke branderijen en distilleer-derijen komen niet meer voor; wel de combinatie branderij/distilleerderij zoals bijvoorbeeld De Tweelingh, waar de Notaris-jenever vandaan komt, en het Nederlands Gedistilleerd Museum 'De Gekroonde Brandersketel' dat ook een originele moutwijn je never vervaardigt. In Schiedam staan nog honderden oude distilleerderij- en branderijpanden. Om te zien of men met het ene bedrijf dan wel het

    bloeide Schiedam. Tussen 1795 en 1850 volgde een terugslag, veroorzaakt door hoge graanprijzen, de handelsoorlogen van Napoleon tegen Engeland en het verlies van de kolonin. In 1815 maakte de Slag bij Waterloo een eind aan de Franse Tijd. Het herstel ging echter traag en bij elke misoogst werd het gebruik van graan voor gedistilleerd verboden om brood te kunnen bakken en een hongersnood te voorkomen. In 1830 volgde een nieuwe tegenslag toen de Belgen rebelleerden en zich van de eenheidsstaat met Nederland losmaakten. De Nederlandse regering moest zich in alle bochten wringen om

    andere te maken heeft, dient men op de gevel te letten. Distilleerderijen hebben op de begane grond links en rechts van de deur hetzelfde aantal ramen. Branderijen hebben daarentegen links van de grote deur n of meerdere ramen extra. Aan deze zijde van de branderij was meer ruimte (en lucht) nodig vanwege de stellingen met beslag-bakken waarin de vergisting plaats vond.

    de kostbare oorlog te financieren. Daartoe werd bijvoorbeeld de export van gedistilleerd verboden. Doordat de belasting op binnenlandse consumptie hoger was dan die op export, werden hogere schatkistopbrengsten verwacht. De branders hadden iets meer benul van economische wetmatigheden en vreesden productie-overschotten van moutwijn en daardoor prijsdalingen. Daarom besloten de branders uit Schiedam en Delishaven in 1830 de prijzen van hun moutwijn te hand-haven, en overwogen verschillende Schiedamse distillateurs, onder wie Hasenkamp(f) en Legner, om export-

    39

  • 40

    Moutwijn en jenever Moutwijn en jenever zijn twee producten die worden vervaardigd uit gekiemde gerst en rogge. De gerst lag in speciale bedrijven op ruime zolders tot zich kleine kiemen hadden gevormd, waardoor zetmeel werd omgezet tot suiker. Het gekiemde graan werd gedroogd (geest) en gemalen en het meel met warm water en roggemeel aangelengd tot een dunne pap: het beslag.

    Deze pap werd met jenever- of bakkersgist tot vergisting gebracht. Hieruit ontstond een zurige, licht alcoholhoudende grond-stof Dit vergistte beslag, met zo'n 4% alcohol, dus ongeveer evenveel als bier uit dezelfde grondstoffen, werd in drie opeen-volgende processen afgestookt: ruwlopen, enkellopen en best/open. Hiervoor gebruikte men grote distilleerketels van zo 'n anderhalf tot twee meter hoog. Elke distillatie leverde een zuiverder product op met een hoger alcoholgehalte. Het bestnat of moutwijn had een alcoholpercentage van 50%. Dit was het product dat de distillateur inkocht om er in een vierde distillatie jenever van te maken.

    De distillateur beschikte hiervoor over vele recepten voor de verschillende groepen afnemers. De meest gebruikte kruiderij die ook de naam gaf aan de drank die bij miljoenen liters werd gedistilleerd was de jeneverbes. Daarnaast voegden de distillateurs tal van andere kruiden toe, zoals onder andere alsem, zoethout en anijs waarmee de distillateur zijn persoonlijke stempel aan het product gaf Hoewel men moutwijn niet meer gebruikt om jenever te maken, maar graanalcohol met een percentage van 96%, is het distillatieproces van jenever door de tijd heen hetzelfde gebleven.

    Links: Op jenever heft de overheid een hoge accijns. Dit maakt een regelmatige meting van de productie noodzakelijk. Hier peilt een douaneambtenaar de inhoud van het grondvat. (Opstelling in NGM)

    Hieronder: Op zowel de ruwketel als de stookketel wordt een helm gemonteerd die de alcoholhoudende damp afvoert naar het koelvat. In het stookproces wordt in drie stookgangen een vloeistof verkregen met een alcoholgehalte van 50%, de moutwijn, waarvan de distillateur jenever maakt. (NGM)

  • Hierboven: Voor het jenever ui t rijst te gaan stoken. Dit plan maken van het beslag is is vanwege technische problemen nooit heel veel water nodig . Dat uitgevoerd . De situatie bleef intussen werd opgepompt door slecht. Over he t jaar 1841 schreef d e een branders knecht, de 'pomper', die daarvoor urenlang heen en weer moest lopen. (GA Schiedam/foto M.C Meyboom)

    Meeste brandersarbeid was van trage eentonigheid

    Links: Branderijhoekje van Duys die de slagzin voerde: 'Ouwe Duys in ieder huis'. (NGM)

    Schiedam se gemeenteraad : 'H et aanta l gegoede in gezetenen is belangrijk verminderd; door he t ui tbreken (opheffen) d er branderijen zijn veel huisgezinnen in diepe armoede geraakt, zijnde de werklieden meesta l ongeschikt tot ander soort van arbeid'.

    Branders in de politiek

    De m alaise tussen 1795 en 1850 leidde in Schied am tot veranderingen . In d e welva rende tweede helft van de 18de eeu w had de stad landarbeiders uit Belgi, Oost-Ned erland, en vooral Westfalen aa ngetrokken. Z ij kond en hier gemakkelijk aan de slag, want he t werk in de branderijen en distilleer-derijen stelde weinig eisen . Deze brandersknechts verrichtten hun taken in een trage eentonigheid. Ze moesten het proces op gang houd en. Dat betekende sjouwen of pompen van warm wa ter, overpompen van beslag en zorgen d a t het vuur onder de ke te ls gelijkma ti g brandde en d at die niet overkookten . Een goede meesterknecht kon he t bedrijf ook alleen gaande houden . De recepten en d e fijne

    Op de eestzolder verhit men de mout tot het moment van ontkiemen. Daarvoor moet het steeds gekeerd worden. Dat gebeurt door de verschieter. (GA Schiedam)

    Het interieur van Duys & Co, een 'branderij der 1 ste klasse' in 1927. (GA Schiedam/bruikleen NGM)

    Koelspiralen in de beslagbak geven het beslag een lagere temperatuur. (GA Schiedam/collectie N.V. Verenigd Fotobureau)

    41

  • NITH(RLANDS DISTILL[RI[S LATE E. KIDERLEN

    DELFT - SCHIEDAM - ROTTERDAMIHOllA 0)

    42

    sJ\ AAS

    De verkoop van jenever en andere sterke dranken werd (en wordt) gestimu-leerd met kleurige reclameplaten. Reclame probeert een product te associren met welbe-vinden, bij jenever zijn dat vaak gezelligheid en de tradities en kwaliteit rond het product. De omstreeks 1900 sterk opkomende geheelonthouders-beweging veegde de talrijke distillateurs op n hoop waardoor 'Schiedam' ook een negatief etiket kreeg opgeplakt. En van de distillateurs was J.A.J. Nolet, een telg uit het geslacht Nolet dat al meer dan driehonderd jaar gedistilleerde dranken maakt en verkoopt. (SMS)

  • Rechts: Van oudsher wordt alcohol van over-heidswege met zware accijnzen belast. Alle alcoholhoudende eind-producten zijn daardoor gevoelig voor belasting-ontduiking en daarmee onderhevig aan strenge controle. Hier zijn rijks-ambtenaren bij van Duys & Co. druk met het bepalen van de hoeveel-heid jenever, het waar-merken van de vaten en het voeren van accijns-administratie. Biljetten worden afgeschreven en ingeboekt, terwijl de vaten met een stuk blik worden verzegeld. (GA Schiedam/bruikleen NGM)

    Streng toezicht belasting-ambtenaren

    Linksboven: Onder ambtelijk toezicht worden vaten jenever naar buiten gerold. (GA Schiedam/ bruikleen NGM)

    Rechtsboven: In een bedrijfsbrochure maakte Duys duidelijk dat de firma zich keurig aan de overheidsregels hield. (GA Schiedam/bruikleen NGM)

    kneepjes van het vak waren het exclusieve terrein van de patroon. Voor de administratieve afhandeling zorgde de baas zelf of de boekhouder, altijd onder het wakend oog van de ambtenaren van de douane en accijnzen. De tweede bloeiperiode van de Schiedamse gedistilleerdindustrie begon in 1850 en was te danken aan de relatieve internationale stabiliteit, de stormachtige ontwikkeling van de Verenigde Staten en de jonge republieken in Zuid-Amerika, en de verbetering, dankzij de stoomvaart, van de transportmogelijkheden tussen de Europese landen en hun kolonin. Zo ontstonden nieuwe markten en

    de 0 & C 'rs na het vertrek der Rijksambtenaren voor de DISTILLEERDERIJ "DE KORENAAR", Opgericht 1797

    van DUYS 8, CO. - SCHIEDAM Teler. 68047

    bloeide de export als nooit tevoren. Aan het hoofd van veel bedrijven stonden inmiddels voormalige meesterknechts en Westfaalse arbeiders die de nering (en de recepten) van hun bazen hadden overgenomen. Tussen de oude Schiedamse namen bevonden zich dan ook vele nieuwelingen. De Westfaalse afkomst van een aantal valt direct op in namen als Legner, Melchers, Jansen, Hasekamp(f) en Wittkampf. De naam Jansen klinkt oer-Nederlands. Schijn bedriegt echter, want de Pieter Jansen die zich in 1770 als brandersknecht in Schiedam vestigde, was afkomstig uit Dovere bij Keulen. In de 19de eeuw was de invloed van de

    Zie onder nummer 4 .... . .....

    branders op de lokale politiek nog groter dan in de 18de eeuw. In Schiedam had een aantal families niet alleen veel invloed in de moutwijnindustrie, maar ook in de politiek. En daarvan was de familie Beukers. In de 18de eeuw begon Gerrit Beukers als brandersknecht, en in de tweede helft van de 19de eeuw zaten in de gemeenteraad maar liefst drie nazaten van hem. Andere bekende namen in zowel de branderswereld als de plaatselijke politiek zijn Nolet, Dirkzwager, Rijnbende, Honnerlage Grete, Van Gent, en Loopuyt. Jan Nolet, Sirnon Rijnbende en Matthes Honner-lage Grete waren ook lange tijd burgemeester.

    43

  • De Weense methode

    Het bedrijfstype veranderde na 1850. Toen maakte De Hollandse branderij, met zijn karakteris tieke ronde beslag-bakken, plaa ts voor de Weense branderij . Die werkte met andere, rechthoekige bakken, een ander graan-mengsel en vooral een hoger tempo. Een nieuw nevenproduct van de Weense methode was jenevergist, beter bekend als bakkersgist, en al snel een zelfs tandig product met een eigen

    44

    afzetgebied . 'Koningsgist' herinnert aan de Schiedamse branderij De Koning, eigendom va n de gelijknamige familie, en een voo rbeeld van een persoonsnaam die in de loop der tijd een soorh1aam word t. Een ander voorbeeld is 'Berenburg', de kruiden-bitter die de Amsterdamse apotheker Hendrik Berenburg omstreeks 1860 voor op Friesland varende schippers trok. De laa ts te brander vo lgens de Weense methode was Frans Geerdes, directeur van de branderij Hollandia,

    een ernstig en zwart doorrookt gebouw Linksboven: Op de Noord-dat ontworpen was door de Schiedamse vestsingel, tegenover de architect Coen Kramers, telg uit een geslacht van branders. In 1986 viel de besli ssing om Holl andia te sluiten . De opkomst va n de Weense branderij va lt in de periode van opleving tussen 1850 en 1900. De etiketten uit deze periode tonen duidelijk hoe inventief de distil1 ateurs met hun nieuwe markten omgingen. Herman Jansen introduceerde een nieuwe producten-lijn met het merk Cardinal, een vogeltje dat vrijwel uitsluitend voorkomt in het zuiden van de Verenigde Staten. De brave Graauwe Hengst van Danil Visser, die in Nederl and al s Zeeuwse

    Noordmolen, staan zeven karakteristieke gebouwtjes-met-puntdak naast elkaar: oorspronke-lijk kleine branderijen uit de tweede helft van de 19de eeuw. In het tweede en derde pand was de Weener Gistfabriek 'De Atlas' gevestigd, eigen-dom van gemeenteraads-lid voor de Liberale Partij tot 1910, Matthijs Franken. (GA Schiedam/foto J. van Diggelen)

    Hierboven: Aan de andere kant van het water, vlakbij de molen De Noord was de branderij en gistfabriek van A. de Koning, een brander die nogal wat 'nieuwigheden' in het brandersvak introduceerde. Bekend werd zijn Koningsgist dat door veel bakkers werd gebruikt. (SMS)

    Links: Tegenover de Beurs, op Dam 2, staat het pand dat jarenlang het 'Koffijhuis' was waar graanhandelaars en branders, na gedane arbeid, een kopje koffie of liever een borreltje, al of niet met suiker, kwamen drinken. De foto toont enkelen van hen, keurig gekleed met (hoge) hoed. Het verschil in maatschappelijke positie met de man die klompen draagt, is duidelijk. (GA Schiedam)

  • Boven: In 1803 werd de bierbrouwerij De Griffioen gesticht, in 1854 overgenomen door Jan Margaretus van der Schalk. De Griffioen zou een bekend biermerk worden. Op de foto caf Bellevue op de hoek van de Hoogstraat en de Koemarkt met links op de gevel reclame voor dit bier. (GA Schiedaml foto P. Vink pzn)

    Rechts: Een andere bekende naam was Melchers, onder die naam waren maar liefst drie bedrijven actief. Rechts een reclameplaat voor distilleerderij P. Melchers, gevestigd aan de Lange Haven, die het merk Locomotief voerde. (SMS)

    knol goede zaken deed, werd voor de Mexicaanse markt afgebeeld als een tomeloze mustang, terwijl hetzelfde paard op het etiket voor de Peruaanse markt werd ingeruild voor een lama, die overigens toch 'De Graauwe Hengst' bleef heten. Ook vroegere brandmerken voor slaven werden gebruikt als jenevermerk voor de Afrikaanse markt. Ze waren in Afrika bekend en bevorderden daarom de verkoop. Het bekendste van deze merken was Starbrand, een slaven-brandmerk dat door distillateur Henkes van een vroegere Afrikaanse slavenhandelaar was gekocht en als jenevermerk op etiketten werd gedrukt. In Afrika deden overigens ook symbolen als een locomotief of een fiets het goed als jenevermerk. Zij werden door de lokale consumenten als statussymbolen beschouwd. Telde Schiedam in 1795 188 branderijen, in 1851 waren er al 209 en tegen het eind van de eeuw 364, het hoogste aantal ooit. Tot wezenlijke vernieuwing bleek niemand in staat, de groei kwam uitsluitend door een verruimende

    45

  • Jeneverdieven

    Over de vindingrijke manieren, waarmee gauwdieven zich in Schiedam wederrechtelijk jenever toeigenden, gaan prachtige verhalen. Veel daarvan is verzonnen, maar gestolen werd er.

    In december 1808 stond de negentienjarige arbeider Andries Trauborst voor de rechter. Hij had op 26 november met zijn kompanen Joseph Bernard en Danil van Mill op de voorplecht van de schuit van schipper Willem Poort, waar open en bloot grote vaten jenever opgestapeld stonden, twee gaaljes geboord in zo'ny at, daar een emmer onder gezet, die driemaal volgetapt en de buit in het huis van Van Mill in een ander

    markt. Zo waren er in 1890 in Schiedam nog maar 63 stoonunachines in gebruik. De productiecijfers van al die bedrijven waren wel indrukwekkend. Werd in 1850 nog 246.100 hectoliter gedistilleerd geproduceerd, tussen 1880 en 1895 was dit maar liefst ongeveer 600.000 hectoliter jenever of oude klare: een jenevermeer van honderd bij driehonderd meter en twee meter diep.

    Berookt Schiedam

    'De jenever' bepaalde ook het straat-beeld en het straatlawaai. Dagelijks wachtten overa l langs de Lange en de Korte Haven duizenden vaten, mand-flessen en kisten met flessen - allemaal met jenever - op transport naar

    46

    vaalje gegoten. Toen ze het de volgende nacht weer probeerden, stuitten ze op de nachtwaker die de schipper waarschuwde. Trauborst kreeg voor deze, en andere kleine diefstallen een zware straf. Nadat hij in het openbaar gegeseld en gebrandmerkt was, moest hij zestien jaar in een werk- of tuchthuis doorbrengen. Vervolgens werd hij daarna nog voor tien jaar uit het land verbannen.

    kroegen en slijters in het land, en naar havens om verscheept te worden naar alle uithoeken van de wereld. Niemand nam de moeite om 's avonds binnen te halen wat overdag niet was afgevoerd . Er gingen wilde verhalen over diefstallen en over de ingenieuze manieren waarop jenever uit die buitenstaande vaten kon worden gehaald. Opvallend was ook dat het water in de grachten nooit bevroor. Als in Rotterdam de kinderen schaatsten, hing boven het lauwe wa ter in de Schiedamse grachten een damp die het gevolg was van het warme water dat honderden branderijen er in loosden. En dan was er het schrikbarende uiterlijk van de stad. Betje Wolff en Aagje Deken lieten in 1782 in 'De

    historie van Sara Burgerhart' Anna Willis schrijven dat zij nooit een onaangenamere plaats had gezien dan het 'berookt Schiedam': 'een nare, droevige rook en een nog veellelyker fyn swart stof benemen het volstrekt al dat aangename, dat het door zyne ligging, plantage en fraaije gebouwen moest ten toon spreiden.' En dominee-dichter Franois Haverschmidt schreef in 1880 dat er 'een onafboenbare roet-korst' aan de gevels kleefde, een ' eeuwige steenkolennevel' over de stad hing, en dat 'zure spoelingsdampen, mestossenstal, en beschadigde gerst' een ondraaglijke stank veroorzaakten, terwijl de oevers van de Schie bezaaid waren met 'afval en krengen, en met kurken en dode katten'.

    Leven in de branderij In het topjaar 1874 werden vanuit Schiedam bijna twee miljard borrels geschonken, zo'n 450 per Nederlander. Geen wonder dat Schiedam gezien werd als d jeneverstad van Nederland, al waren er ook elders veel distilleerde-rijen. Uit een momentopname van alle bedrijven in 1851 blijkt dat de meeste direct of indirect tot de gedistilleerd-industrie behoorden: 209 branderijen, distilleerderijen en mouterijen, 14 brandersmolens en 12 kuiperijen of

    De in Amsterdam geboren kunstenaar Octave DeConinck (1894-1974) woonde lange tijd in Schiedam, de stad die hij heel goed kende. Hij tekende en schilderde er honderden karakteristieke plekjes waaronder de Sint Pieterssteeg met arbeidershuisjes (boven) en de steeg met de mooie naam Achter de Teerstoof waar de jenevervaten van distilleerderij A. Daalmeyer op straat stonden (links). Overigens was in dat steegje ook de Hollandse Wijnhandel gevestigd die daar jarenlang de voor-malige joodse synagoge als bedrijfsruimte in gebruik had. De vaten trof men door de gehele stad aan, vooral in de buurt van distilleerderijen, kuiperijen, opslagplaatsen en aan kaden waar beurt-schippers voor verder vervoer zorgden, zoals aan het Hoofd. (GA SchiedamlOctave DeConinck)

  • Boven: De gedistilleerd-industrie kende vele nevenbedrijven, zoals kurkfabrieken, glasfabrieken, kuiperijen en keldermakerijen. Het vervoer van de jenever vond oorspronkelijk plaats in houten vaten van verschillende afmetingen. Deze werden gemaakt in kuiperijen, waarvan er in 1860 maar liefst 27 waren die aan 132 mannen en 76 kinderen werk verschaften. Het kleinste vat heette een anker, waarin 38,8 liter kon, het grootste een stuk dat 700 liter bevatte. Hier komt de uitdrukking 'hij heeft een stuk in zijn kraag' vandaan. Op de foto de kuiperij van Duys & Co. aan de Nieuwe Haven in 1927. (GA Schie-dam/bruikleen NGM)

    Rechtsboven: Een door de stad Schiedam gewaar-merkte inhoudsmaat van een half mud of vijftig liter. Dit was de hoeveel-heid graan die de zakken-dragers op de schouders mochten nemen. (SMS)

    Rechts : De houten kraan van een vat. (SMS)

    fustmakerijen tegenover n ijzergieterij, n leerlooierij, n loodwitfabriek, vijf azijnfabrieken, twee bierbrouwerijen, drie touwslagerijen, drie scheeps-werven en twee houtzaagmolens. Van de beroepsbevolking die omstreeks 1850 ongeveer 5.500 personen telde, werkten 1.150 mensen of zo'n 20% in de branderijen en distilleerderijen. Daarnaast waren er de nevenbedrijven, waarbij heel wat meer mensen betrokken waren. De stokerij betekende immers werk voor kuipers en manden-makers, koperslagers, capsulemakers en kurkensnijders, spoelingschippers en veerlui, timmerlui en metselaars, wagenmakers en transportbedrijven, en van 1854 af glasb lazers, die soms in vast verband maar vaker als seizoen-arbeiders bij de glasfabrieken of 'glashutten' werkten. Tegenover de 1.150 brandersknechts van 1851 stonden een paar jaar later alleen al minstens evenveel glasblazers. De eerste

    Schiedamse glasblazerijen waren Van Deventer (1854) en De Schie (1897). De eerste werd gevestigd aan de Buitenhavenweg in de toenmalige gemeente Oud- en Nieuw-Mathenesse. Daar stond ook de tweede. De concurrentie was hevig. In 1912 woonden in Schiedam 1.600 glasblazers die samen per jaar 35.000.000 flessen voor de gedistilleerdindustrie maakten. In 1899 begon een proces van concentratie, waarvan de oprichting van de Verenigde Glasfabrieken in Vlaardingen het resultaat was. Die nam in 1923 de glasfabriek De Schie en in 1926 Van Deventer over. De productie bestond tot ver in de 20ste eeuw voornamelijk uit kelderflessen met hun karakteristieke model: vierkant en taps toelopend naar de bodem. Zo pasten ze gemakkelijk in manchetten van stro en konden ze goed sluitend verpakt worden in kleine, stevige kisten of kelders voor de export. Ook de glas-

    fabrieken bepaalden het uiterlijk van Schiedam. Van Ferdinand Bordewijk die vanaf 1919 als advocaat in Schiedam werkte, is het beeld van Schiedam als een donker angst-aanjagend lichaam dat rook brakend met vurige ogen in het landschap lag. Met die vurige ogen bedoelde hij de ovens van de glasfabriek.

    Drink en werk

    Drinken in de stokerij was de brandersknechts binnen bepaalde grenzen toegestaan. In het onderzoek dat de regering in 1890 liet instellen naar de arbeidsomstandigheden, geeft echter niet n van de ondervraagde knechten rechtstreeks antwoord op de vraag waar die grens lag. Alleen de jonge Hersbach, telg uit een familie van bekende meesterknechts, merkt op: 'zoveel als den meesterknecht toelaat'. Brander en distillateur Herman Jansen was duidelijker over het consumptie-patroon binnen zijn bedrijf. Hij verklaarde permissie te geven voor acht glazen per werkdag, en 's avonds het licht aan te laten, zodat zijn knechts niet de behoefte zouden voelen ook nog eens naar de kroeg te gaan ... In de distilleerderij werden overigens niet de benepen glaasjes geschonken die heden ten dage als borrelglas gelden. Die acht glazen van Herman Jansen kwamen neer op een kleine halve liter die door de patroon werd verstrekt. In 1933 kregen de knechts van De Graauwe Hengst om half n en om half zes een borrel. Die werd geserveerd in een mosterdglas, want dat sneuvelde niet zo gauw. De werktijden in de branderij en distilleerderij waren flexibel. De

    47

  • arbeidsenqute van 1890 geeft aan dat in de Hollandse branderij van ongeveer half drie in de ochtend tot 's avonds half negen, negen uur werd gewerkt. Daarin waren rust- of schafttijden niet begrepen. Dat blijkt uit de verhoren van de brandersknechts W. Duymel, P.G. Overdijk, G.M. Ham en J.M. Verweerden. Kinderen brachten het eten dat de meesterknecht distribueerde als het werk het toeliet. De Weense branderij werkte iets korter. Hier begon de dag om half vier. 's Zondags draaide de branderij op halve kracht, wat betekende dat slechts van half vier tot elf uur 's ochtends gewerkt werd. De brandersknecht is door Ferdinand Bordewijk geschetst in Pa Baas, een hoofdfiguur in zijn roman 'Verbrande erven'.

    Blauw-rode knoop

    De vakbeweging en de drankbestrijding kregen in Schiedam geen poot aan de grond, ondanks het hoge jenever-gebruik in de stad. De Lutherse dominee en geheelonthouder J.Pont vond drank de hoofdvijand van de bevolking. Hij schreef in 1892 in een

    48

    geheelonthoudersblad dat hij in Schiedam, als gevolg van het veel-vuldig drankmisbruik, nog maar weinig kinderen onbnoet had die echt kinderen waren: 'spoedig leken het meer oude mannetjes.' De dominee kreeg van zes hoofden van openbare scholen de wind van voren. Verzet tegen het drankgebruik kwam vooral van de Sociaal Democratische Arbeiders Partij (SOAP) en de vakbeweging. Hun verwijt dat drank en kapitaal onder n hoedje speelden, ging in Schiedam uiteraard op: bijna alle werkgevers moesten het hebben van de drank. Wie zich organiseerde lag eruit. Drankbestrijders werden van de straat gehoond en omstreeks 1900 vonden zelfs regelmatig vechtpartijen plaats tussen socialistische activisten en brandersknechts die door hun bazen waren aangezet om de 'rooien' de stad uit te jagen. Drank hoorde bij de stad en bij de Schiedammers: toen in 1881 een nieuwe verordening openbare dronkenschap verbood, slingerde de Schiedamse politie jarenlang wel Vlaardingers en Rotterdammers op de bon, maar liet beschonken Schiedammers rustig gaan.

    Dat het socialisme niet aansloeg had te maken met de kleinschaligheid van de bedrijven, waarin bazen en knechts traditioneel dicht bij elkaar stonden. Niet voor niets vond de eerste grote staking in Schiedam in 1896 plaats bij de grootsd1alige kaarsenfabriek Apollo, en niet bij een stokerij. Die staking slaagde dankzij de hulp van de Rotterdamse Bootwerkersbond, want in Sd1iedam waren alleen kleine, losstaande werkliedenbonden. Brandersknechts waren er in ieder geval geen lid van. En dat bleef zo. In 1915 schreef brander Herman Jansen snerend over de arbeidsinspectie dat die zich bezig hield met een 'model-inrichting, waarbij de nadruk komt te liggen op waschgelegenl1eden met handdoeken en tandenborstels, bad-kamers en W.c.'s en niet op de gelegenl1eid tot arbeiden en geld verdienen. Waarom het op het eind toch ook voor den arbeider te doen is.' En zelfs in 1968 nam de directie van De Graauwe Hengst het boekhouder

    Linksboven: Drankbe strijders in vergadering bijeen. (GA Schiedam/foto W.D. Niestadt & Zn)

    Boven: De felste drank bestrijders suggereerden in1 BB1 om de stad Schiedam maar helemaal te vergrendelen. (IISG Amsterdam)

    Links: De Nederlandse Vereniging tot afschaffing van Alcoholhoudende dranken richtte begin 20ste eeuw over het hele land alcoholvrije Blauwe Tenten op. Hier de Blauwe Tent van de afdeling Schiedam aan de Maaskant. Nederland telt nog n zuivere Blauwe Tent (nabij Reduzum). (GA Schiedam)

  • Linksboven: De jonge glasblazer, een schilderij van Herman Heijenbrock. (R. Ogilvy, Voorburg)

    Rechtsboven: De glas-fabriek van A.M.F. van Deventer aan de Buiten-

    hav~nweg omstreeks 1910. (J. Soetens)

    Rechtsmidden: Titus de Meester, jarenlang de man van de Vereenigde Glasfabrieken in Vlaardingen, Leerdam, Schiedam en Delft, met links een glasblazer die een fles blaast in een zogenoemde trapvorm. Rechts een deel van een 'Owensflessenblaas-machine'. (J. Soetens)

    Links: De beroemde tapse kelderfles, waarvan de eerste omstreeks 1770 werden geblazen. (J. Soetens)

    M.A. va n Alphen nog steeds kwalijk dat hij lid van een vakbond was, en werd een collega bij een ander bed rijf opslag aangeboden, als hij voor de bond zou bedanken. Socialisme en vakbeweging kregen in Schiedam pas voet aa n de grond na de komst van de scheepswerven Gusto (1905) en Wilton-Fijenoord (1923). Piet de Brui n kwam in 1907 als eerste socialist in de gemeenteraad . Hij publiceerde in 1909 het ra pport 'Zwart Schiedam' over de arbeidsomstandigheden va n de bra nders- en distillateursknechts.

    Neergang

    Het verval van de branderijen zette al vr 1900 in. De belangrijkste oorzaak was dat de di stillateurs ontdekten da t ze met melassealcohol een even goede jenever konden stoken als met mou t-w ijn. Melasse is een afvalproduct va n de suikerindustrie, waaruit een

    bijzonder zuivere en neutrale alcohol kan worden gestookt met de ideale sterkte van 96% alcohol. En, wa t nog belangrijker was, het publiek stapte gemakkelijk over van de traditionele jenever op basis va n de moutwijn op de nieuwe jeneve r op basis van melasse-alcohol of 'spiritus', zoa ls de branders de nieuwe grondstof misprijzend noemden. Kor tom: de branderijen werden overbodig, hoe hal'd ze ook tekeer gingen. De jonge jenever was geboren. In allerijl wendden de distillateurs zich tot het stadsbestuur dat in 1902 voorstelde om de producenten van de traditionele moutwijnjenever tegemoet te komen: op fl essen met jenever die was gestookt met moutwijn van 50% alcohol mocht voortaan een genummerd en door de burgemeester getekend etiket worden geplakt. Alleen d ie jenever mocht zich 'Echte Schiedamsche jenever ' noemen. De maatregel kwa m te laa t. Drie leden

    49

  • 50

    van de raad hadden zich daar fel tegen verzet: P. Loopuyt (distillateur en liberaal), H.R.M.A. van Gent (distillateur en katholiek) en M.C.M. de Groot (geen distillateur en links-liberaal). Slechts zes distillateurs vroegen het etiket aan, onder wie B.A.J. Wittkampff. Jarenlang leidde het etiket een slapend bestaan in de bureaula van ambtenaar J. Dinkelaar die zichzelf 'controleur op de echtheid van den Schiedamsche jenever' mocht noemen.

    Toen eind 20ste eeuw weer vraag kwam naar 'authentieke' producten, kwamen oude methoden en verdwenen smaken terug. Graanjenever, dubbele graan-jenever, oude jenever en korenwijn zijn weer 'in' evenals de vierkante, buikige, met halsstempels getooide, authentiek gecapsuleerde of lakverzegelde flessen. In 1967 was Jan Wittkampf de laatste die nog jenever op basis van moutwijn stookte. In 1989 bracht UTO (Uit

    Boven: Het personeel van de in 1897 opgerichte glasfabriek De Schie, de tweede Schiedamse glasfabriek. Deze fabriek werkte in twee ploegen van twaalf uur, telkens van zes tot zes uur. (J. Soetens)

    Linksmidden: In 1865 waren er in Schiedam vijf fabrieken voor gesneden kurken. (GA Schiedam)

    Linksonder: In tegen-stelling tot de vaak kleine werkplaatsen die direct afhankelijk waren van de moutwijnindustrie kende de grote Stearinekaarsen-fabriek Apollo een veel breder afzetgebied. (GA Schiedam)

  • , I

    ECHTE SCHIEnAr~SCHE JENEVER De S.cre'a~i . van Schiedam. Serie 4"~ '~e BU~~k.iedam . No. 316< .:' .tlfeiten iSltrarrechtelijk Yerlolgbaar.

    PIN ... procede . ' . .,Cla . .. ". .~I eon tra la imitaclon de el~s rtol08.

    -"'YY.Y.l' (rl,.f. (Art 8 der verordening betreffende het waarborgen van de echtheid. ' . . j

    van Schiedamsche jenever en Schledamachan moutwijn . -. Coatraraao d elUI rotnlOl6Ipoe I perseqllaelegl I 'illillilil

    Geheel boven: Doorde concurrentie van veel goedkopere productie-processen dreigde de traditionele jenever-industrie ten onder te gaan. De Brandersbond drong daarom bij het gemeentebestuur aan op bescherming. Resultaat was de 'Verordening betreffende het waar-borgen van de echtheid van Schiedamse Jenever' uit 1902. De flessen met deze jenever werden voorzien van de hand-tekeningen van de burgemeester en de gemeentesecretaris. (GA Schiedam)

    Hierboven: Sedert de jaren 1950 beschermt de Stichting Nationaal Gedistilleerd Museum het erfgoed van de moutwijn-industrie. Was haar collectie oorspronkelijk ondergebracht in het Stedelijk Museum, in 1996 kreeg zij de beschikking over een eigen museum-gebouw. (NGM)

    Rechtsonder: Een stempel waarmee de echtheid van de jenever werd gewaarborgd. (SMS)

    (Gameenteblad van Schiedam 1902 no. ~) ). Inlltallon or tbll label 11 8lpORed 10 prolecollon.t.::

    Tegenweer Ontstaan) het oude ambacht terug door de productie van Notaris, 'echte Schiedam sche' op basis van moutwijn te star ten . De distill ateurs Carel Nolet en Rein Melchers namen toen het initiatief om weer een authentieke branderij te stichten teneinde het oude ambacht in stand te houden . In 1996 ging aan de Lan ge Haven het Nederlands Gedistilleerd-museum 'De Gekroonde Brandersketel' open. Hier stookt een heuse meester-knecht in een Holl andse branderij moutwijn, waaruit vervolgens jenever wordt gemaakt. Dankzij het initiatief van UTO kon het garantie-etiket met de burgemeesterlijke handtekening met een kleine aanpassing van de formulering in 1989 in ere worden hersteld .

    Droogleggingen

    Door de geslaagde overgang naar de jonge jenever op basis van melasse-alcohol hadden iJl 1902 nog liefst 65 distilleerderijen volop werk en zelfs na de Tweede Wereldoorlog draaiden er in Schiedam nog 38. Voorlopig bleef de verkoop stijgen en nam ook de export toe. Een veeg teken was wel dat iJl 1904 het Engelse parlement een wet aannam, een maa tregel die de Nederlandse exporteurs verpUchtte hun export naar de Britse kolonin jaarlijks met tien procent te verminderen . Daarvan kwam in praktijk niets terecht, mede doordat er geen alternatief was voor jenever. De omzetten en de winsten bleven stijgen tot in 1914, met de Eerste

    Oude en Jonge

    Het verschil tussen oude- en jonge jenever berust niet op het korter of langer laten rijpen van jenever op eikenhouten vaten. Het zit hem in de productiemethode. Oude jenever behoort te zijn gestookt uit moutwijn. Tegenwoordig bedoelt men met oude jenever een gedistilleerd, waaraan moutwijn is toegevoegd voor de smaak en kleur. Jonge jenever is een jenever die is gestookt met behulp van neutrale graan-of melassealcohol.

    In oude jenever is de smaak van moutwijn goed herkenbaar, in jonge jenever treedt de smaak van jenever-bessen en andere kruiden sterker naar voren. Tussen 1890 en 1900 gingen distillateurs massaal over op het distilleren van deze 'nieuwe'jenever. De term Jong' is voor het eerst gebruikt door het merk Henkes dat hiermee in 1952 de Nederlandse markt wist open te breken.

    Wereldoorlog, een periode van stilstand begon, waarin gebrek aan grondstoffen de productie verminderde, en zoals altijd de regering de graantoevoer naar de distilleerderijen het eerst stil legde. Bovendien was exporteren gevaarl ijk vanwege de duikboten. Na afloop van de oorlog loerden nieuwe gevaren. Frankrijk en Groot-Brittanni sloten de grenzen om eigen producten te beschermen, de Scandinavische landen en Belgi deden hetzelfde ter wille va n de volksgezond-

    heid. In veel breder kringen dan voorheen werd drank als bedreigend gezien. Ook de belangrijke Russische markt was, na de Revolutie van 1917, verloren. Het radicaalst was de 'd rooglegging' van 1922 tot 1933 in de Verenigde Staten. De export naar Canada nam weliswaar iets toe, omdat veel Amerikanen va nuit dat land drank over de grens smokkelden, maar op de totale Schiedamse productie was dat te verwaarlozen.

    51

  • I

    "

    -

    . . flt\iel Visser ~ :ZOO - ,~ni~, ., di9tilleerder ~(lljheur dl~lin 1~~

    .. :Oe GrBtlUWe engst" edfl' ~ ~~rd~rij . sa6Uw~ l

    ,

    ----1 u. )l : .-r- .l n. I i I .

    I

  • Schiedamse jenever en andere alcoholische dranken werden op vele tentoonstellingen en op allerlei manieren aange-prezen. Danil Visser van De Graauwe Hengst toont trots de gewonnen prijzen (links). Een andere en zeker niet minder effectieve wijze van reclame maken gaat via affiches waarop 'vanzelfsprekende' situaties het gebruik van drank moeten stimuleren. Zo hoort bij een gezellig muziekje 'natuurlijk' een borreltje, terwijl een kip wel met een glaasje advocaat geassocieerd kan worden. 'Ouwe Duys in ieder huis' blijft onschuldig als je het woord jenever maar vermijdt en Nederland mag best Mederland heten. Voor ingewijden is dat allemaal vanzelf-sprekend. Het is zelfs mogelijk drank met sport te associren en anders-om. (GA Schiedam)

    In de distilleerderijen gebeurde toen nog vrijwel alles handmatig. Het vullen van mandflessen en va ten, het spoelen en bottelen van fl essen, het capsuleren en etiketteren, alles deden de knechts met de hand. De enige gemechaniseerde werkzaamheden waren het tra nsport van de re touremballage naar de zolder, en de voortbeweging van de ketels voor de fa bricage van advocaa t, toen n van de belan grijkste producten van De Graauwe Hengst. De argumentatie van de bazen was eenvoudig: de lonen waren laag, waarom dan dure mach ines aan te schaffen? Toen in 1936 de eerste flessenspoelmachine zijn intrede deed, kreeg inderdaad een aantal jongens ontslag. Een laa tste opleving kende de industrie toen de mobilisa tie in 1939 duizenden mannen overleverde aan grote verveling. In het begin va n de Duitse bezetting verdienden de dis tillateurs eerst veel geld, maar al spoedig kwamen de mees te distilleerderijen stil te liggen. De grondstoffen gingen op rantsoen en de aanwezige alcohol mocht alleen geleverd worden aa n ziekenhuizen en de Wehrmacht. Een fl es jenever bracht op de zwarte markt meer dan honderd gulden op. Daa rvoor kon een Schjedammer eten kopen. Geen wonder dat in de hongerwinter inbra ken in de distilleerderijen schering

    IS

    53

  • en inslag waren. Bij De Graauwe Hengst kreeg het personeel de hele oorlog door n fles per maand. M.A. van Alphen ruilde die voo r d rie kilo tarwe of een mud aardappelen .

    Zalf voor een ziek humeur

    De productiemethoden bleven ouderwets, maar de distilleerderijen gingen in het begin van de 20ste eeuw wel actief de markt bewerken. Ze verzorgden hun flessen beter, lieten mooie etiketten ontwerpen en adverteerden in blim en- en buitenlandse dag- en weekbladen. Aanvankelijk vertelden ze het publiek vooral hoe

    gezond jenever was. Bols kwam al snel met 'elke dag een glaasje' en De Kuyper liet gezonde Hollandse mannen op de Amerikaanse markt verklaren hoezeer de jenever bijd roeg aan hun huiselijk geluk. Nederland maakte dankzij de advertentiepagina's kelmis met namen als Bols, De Kuyper, Henkes, B1ankenheym & Nolet, Hasekamp, Hulstkamp en Wynand Fockink. Na het uitbreken van de economische crisis in 1929 kreeg de reclame een ander gezicht. Het was afgelopen met oubollige teksten en het ventileren van de overtuiging dat goede jenever geen krans behoefde. De toon werd agressiever en de benadering van het publiek verliep niet meer rechtstreeks, maar via het sluikpad van benvloeding van smaak en levensstijl. De d istill ateurs hadden het tij mee doordat de hele wereld in een diepe crisis verkeerde en de drankbestrijding haar greep begon te verliezen. Jongeren hadden andere zorgen en voelden zich niet meer aangetrokken tot de emancipatie-beweging van de arbeiders die haar bloeitijd had tussen 1880 en 1920. In 1928 sch reef de directie va n Bols dat de 'afschaffingsbeweging' steeds meer invloed kreeg, maar twee jaar later heette het dat 'd roogleggingen ons nog altijd in de wereld bedreigen, ofschoon ook lil deze beweglilgen eene mildering is te bespeu ren'. Distillateur S.A. Maas va n de bekende Simon Rynbende begreep z' n tijd goed en opende het offensief op een geheel andere wijze. Hij bracht vanaf 1928 een propaganda blad uit met de vrolijke titel

    ZEER OUDE GENEVER O(OM01}~ .~ ~,

    54

    &flE~!:!!1 Redacteur : Herman de Man

    Uitgave va n de Distilleerde rij Voorhee n SIMON RYNBENDE & ZONEN"" SCHIEDAM

    ,.q ANNO "" 1793

    GRGRRRORRORRORORORRClRDRR

    LIED VAN LUST EN VREDE Laat, vrienden, uw mystieke beden, uw diep geleerde om:innigheden !

    Komt tot bezinning, 't kroegje wacht u. Wascht daar in wijn uw dood verleden.

    Daar rijzen in de gouden bekers de schoonst gedroomde ~onnesteden :

    daar liggen open op de tafels de verste onverklaarbaarheden;

    daar dringt gij in de kern van 't leven, en leert gij d' onvervalschte zeden.

    Ontsteekt uw nachtlantaarn, gezeUen en zingt een lied van lust en vrede.

    NO 2 lOet. 1928

    'Blijmoedig Maandblad' met als redacteur de journalist en roman-schrijver n groot-irmemer Herman de Man. De geheelonthouders protesteerden fel tegen het blad, doch Herman de Man pareerde deze aa nva llen met: 'Wordt onthouder! Onthoudt dat Rynbende's Zeer Oude zalf is voor het ziek humeur'. Het Blijmoedig Maandblad bond een keur van bekende Vlaa mse en Nederlandse schrijvers aa n zich . Het verscheen na de Tweede Wereldoorlog nog kort, nu onder hoofd redactie van Simon Carmiggelt. Hij herirmerde zich later dat de redactievergaderingen altoos in opgewekte stemming begOlm en, doch steevast in de mist eindigden.

    De jeneveroorlog In 1964 kwam en de eerste goedkope 'witte' dranken. Deze werden door verschillende distillateurs op de markt gebracht, omdat de prijsbeschikking, die voor alle sterke d ranken een bodemprijs vaststelde, verviel. Da t gaf distillateurs de mogelijkheid om met goedkopere producten te komen. Dit lukte het best door jenever volgens de koude methode te maken . Daaraan komt geen distilleerketel te pas.

    HAFIS

    Linksboven: Rozijnen op brandewijn noemde men Boerenjongens. De likeurstokerij J. Voogd maakte op deze wijze hiervoor reclame. (GA Schiedam)

    Linksonder: Emaillebord voor P. Melchers' Locomotief jenever. (SMS)

    Boven: De meeste reclame viel in het niet bij die van de firma Rijnbende, die Nederlandse literatoren aan zich wist te binden voor de uitgave van Rijnbendes Blijmoedig Maandblad. Bekende namen waren Herman de Man, A. den Doolaard, Anton van Duinkerken en Albert Helman. Zij haalden zich hiermee de woede op de hals van de geheelonthoudersvereni-gingen. Na de oorlog werd het blad heropgericht met Simon Carmiggelt als hoofdredacteur. (GA Schiedam)

  • In het laatste echte brandershuis van de voormalige Brandersbuurt zwaait Dick Jansen (in 2001 47 jaar en de zesde generatie in rechte lijn) de scepter over UTO: Uit Tegenweer Ontstaan. Een wonderlijke naam met een boeiende geschiedenis. Opa Herman Jansen vond in 1907 bij een factuur voor een partij glas, die hij voor zijn branderij gekocht had, een factuur die voor een collega-brander bestemd was. Die bleek minder voor zijn glas te betalen dan hij. Voor de boze brander-distillateur reden zelf een glasfabriek te stichten en die van een passende naam te voorzien. Die fabriek is in 1922 alweer gesloten, maar de naam bleef geregistreerd. Dick Jansen vertelt geestig en vooral betrokken over de geschiedenis van het bedrijf, zijn werk als brander-distillateur, en alle soorten gedistilleerd die al eeuwen in Schiedam gemaakt worden. Ver voor de Tweede Wereldoorlog introduceerde UTO het merk Kabouter. In 1943 vroeg vader Herman Jansen aan tekenaar en stripschrijver Maarten Toonder voor dat merk een nieuw rec1ameconcept te maken. Toonder ontwierp een vrolijke, eigentijdse versie van de kabouter die toen al enkele decennia op de etiketten van Jansen trots een fles omhoog hield. Hans G. Kresse en Maarten Toonder maakten in 1948 samen de promotie-film 'In Holland staat een huis'. Affiches en vrachtauto's met de slogan 'drink louter kabouter ' deden de rest. Kabouter was een begrip. In 1972 fuseerde Jansen met Vlek uit Delft. Er moest een nieuwe naam komen, en omdat dat geen Jansen of Vlek mocht worden, viel de keus op UTO. De fusie betekende ook dat Kabouter als hoofd merk werd vervangen door Vlek, en voortaan nog slechts door een select gezelschap

    IK HERINNER MIJ NOG ... Dick Jansen, brander-distillateur

    In 1770 kwam de 19-jarige Pieter Jansen uit Dovere bij Keulen naar Schiedam. Zeven jaar later was hij deelgenoot in een branderij aan de Kethelstraat. Vlak om de hoek, aan de Zijlstraat, is het familiebedrijf sinds ongeveer 1825 gevestigd.

    DRINK llllJII

    Nederlandse slijters verkocht werd . In de jaren tachtig maakte Herman Jansen met UTO een ommezwaai naar de ouderwetse Schiedamse moutwijn-jenever. In 1870 had een Jansen de methode van het Weense branden ge1troduceerd. Nu deze dreigde te verdwijnen, paste Herman Jansen haar aan en stichtte de moutwijnbranderij De Tweelingh. Hij heeft het eerste ruwnat van zijn nieuwe branderij nog geroken, maar overleed op de dag van het eerste enkelnat, 16 december 1986. Het merk Notaris moutwijnjenever was geboren. Dick Jansen is zich zeer bewust van de ruim tweehonderd jaar familiecultuur in het gedistilleerd. Als kind zwierf hij na de kerkgang door de lege fabriek, als nieuwsgierig zevenjarig knaapje ging hij al met de chauffeurs mee, die

    hem onderweg alles over het gedistilleerd vertelden en bedrijven lieten zien. Thuis gingen veel gesprekken over stoken, branden en distilleren. Omdat hij niet als 'zoontje van de baas' het bedrijf in wilde, heeft hij levensmiddelentechnologie gestudeerd. Hij heeft nooit een dag spijt gehad. Zijn bestaan is afwisselend. Hij leid t een schitterend bedrijf dat in het verre Oosten en in een aantal Oost-Europese landen voet aan de grond heeft gekregen door zijn producten aan te passen aan de plaatselijke smaak. UTO heeft het bottelen van zijn producten overgebracht naar Zoetermeer en beseft goed dat bedrijvigheid in het centrum aan hoge veiligheidseisen moet voldoen. Anderzijds hecht hij sterk aan de band tussen het gedistilleerd en Schiedam.

    Linksboven: Dick Jansen in zijn bedrijf op een foto van Ernst Posse. (GA Schiedam)

    Hierboven: Een reclamekreet die kort is, aansprekend en ook nog rijmt, kan een product grote landelijke bekend-heid geven. Dat geldt zeker voor Kabouter van Jansen die vast niet heeft bedoeld dat zijn slogan letterlijk werd opgevat. (GA Schiedam)

    55

  • De Brandersbuurt

    De 'Brandersbuurt' is geen officile naam voor een gedeelte van de stad. Die naam is omstreeks 1965 gegeven aan het gebied tussen de Schie, de Noordvest en de Korte Haven, toen nagenoeg deze hele buurt werd gesloopt. Dat ontketende een stroom van (vergeefse) protesten.

    Daarna heeft de gedachte postgevat dat dit de woonbuurt van de brandersknechts was. Dat is onjuist. Het was juist het stads-deel waar zich meer bedrijven dan woningen bevonden. Hier stonden de distilleerderijen en branderijen, de molens en de mouterijen, de kuiperswerkplaatsen en de mandenvlechterijen, de kurken- en capsulefabrieken. Voor zover er plaats was, stonden aan het Groenweegje, Achter de Teerstoof, de Raam en de Verbrande Erven ook nog wat woonhuizen. De meeste brandersknechts woonden in de binnenstad, in de vele holjes achter de Lange Achterweg, de Laan, de Raam en de Nieuwe buurt. Hier stonden de volks-woninkjes, die 'keukens' werden genoemd,

    Zuivere alcoho l van 96% procent wordt in dit proces aa ngelengd met wa ter tot een sterkte va n 35% en verder met essences op smaak gebracht. Voor wie het alleen om de a lcohol te doen was of wie gewend was jenever te mixen met frisdranken, maa kte het weinig uit dat deze 'witte' jenever kwalitatief een stuk minder was dan de traditionele dranken . Het effect was alleen dat het publiek jenever ging beschouwen als een inferieure drank en dat de traditionele distillateurs (Visser, Vrijmoed, Hulstkamp, Blankenheym & Nolet, Hoppe en Bootz) het loodje legden. Gezien va nuit het oogpunt van de volksgezondheid was op de witte jenever niets aan te merken. Nieuw was dat de distill ateurs zeli slijterij ketens stichtten en met veel kabaal een prijzenoorlog begonnen tegen de gevestigde merken. Daarnaast daalde de omzet van de 'oude' jenever al jaren door de opkomst van buitenlands gedistilleerd, specia le bieren, en wijn. De distillateurs verloren de strijd om het marktaandeel. Fusies en overnames va n merken waren aa n de orde va n de dag en wie zich vervoegde bij n va n de grotere distilleerderijen zag aan de merkenverzameling bij de deur al

    56

    waarvan de meeste niet mr hadden dan een enkele kamer, een benauwde zolder en soms een uitbouwtje waarin later een keukenlje en toilet werden ondergebracht. Als men tenminste het geluk had daarvoor in zijn huisje ruimte te hebben. Op het eind van de jaren tachtig van de 20ste eeuw verdween achter de Hoofdstraat het laatste holje dat voor een achttal huisjes nog een gemeenschappelijk toilet had, midden op het perk waarin men vroeger de was bleekte en wat bloemen en boonljes teelde. De huisbaas - allang geen brander meer, maar een ijscoman - had er wel electrisch licht in genstalleerd onder het motto dat ook het holje met zijn tijd mee moest gaan.

    welke bedrijven voorgoed verleden tijd waren, en welke alleen nog voort-leefden als etiket. Modernisering mocht niet meer baten. Distilleerderij De Graauwe Hengst van Danil Visser & Zonen schafte in 1962 nog een etiketteer-machine aan en installeerde nieuwe - zij het hand matige - afvuJapparaten om 5.000 flessen per dag te kunnen bottelen. In 1965 verving De Graa uwe Hengst, in navolging van de 'witte' distillateurs, het bewerkelijke en dus dure statiegeldsysteem door een goedkoper eenmalig-glassysteem. Het was all emaal te laat. In 1968 viel het doek. Onder toezicht van de douane werden de ontmantelde distilleerketels onbruikbaar gemaakt en de peil stokken vernietigd. Boekhouder M.A. va n Alphen, die in 1933 als jongste bediende bij De Graauwe Hengst was komen werken, stond er triest bij . Na twee eeuwen productie van een bekend merk was dit het roemloze einde.

    Familiebedrijven In 2001 telt Schiedam nog vier distilleerderijen, alle met de naamgever nog aan het hoofd : Di rkzwager, De Kuyper, olet en UTO waarin sinds

    1972 Herman Jansen en Vlek verenigd zij n. Dit aantal lijkt niet veel voor wie kijkt naar de aa ntallen branderijen en distilleerderijen van 1890. De productiecijfers en de omvang van deze bed rijven maken echter duidelijk d at er getalsmatig niet eens zo heel veel is veranderd . De gedistilleerdindustrie gebruikt nog altijd een flinke lap grond, en het aantal in Schiedam geproduceerde lite rs ged istillee rd is nog steeds het grootste van all e Nederlandse steden. Er branden geen vuren meer achter de gevels aan de Lange Haven, maar met tientallen miljoenen liters drank per jaal' is Schiedam nog steeds een echte gedistill eerdstad. Alleen vindt de producti e nu plaa ts in bedrijven die in weinig verschillen va n andere omvang-rijke ondernemingen in de voeding- en genotmiddelenindustrie.

    Betekenis van de gebruikte afkortingen:

    GA : Gemeentearchief NGM: Nationaal Gedistilleerd Museum De Gekroonde

    Brandersketel SMS : Stedelijk Museum Schiedam

    2001 Uitgeverij b.v. , Zwolle Druk: Waanders Drukkers, Zwolle www.waanders .nl

    Boven: In 1975 herdacht Schiedam het 700-jarig bestaan. In het Passage-theater werd de revue 'Krijg de Claere' opge-voerd. Ook werd het Proosje van Schiedam geboren, een kabouter-mannetje met een parmantig neusje en een grote hoed, naar ontwerp van de Schiedamse kunstenaar Harr Wiegman. De firma Nolet noemde n van haar kruiden-bitters Proosje van Schiedam en had daar-mee enige jaren commercieel succes. (GA Schiedam)

    Rechts: Een medewerker van Hollandia 11, moutwijn-, gist- en spiritusfabriek, meet de temperatuur van het beslag in de beslagbak. (GA Schiedam)

    Op de omslag: Het Nationaal Gedistilleerd Museum De Gekroonde Brandersketel bezit een grote collectie miniatuur-flesjes met sterke drank van over de gehele wereld. (NGM)

  • --..,..... -~" . . .. ...: . ....

  • 02-03302-033a02-033b02-03402-03502-03602-03702-03802-03902-04002-04102-04202-04302-04402-04502-04602-04702-04802-04902-05002-05102-05202-05302-05402-05502-05602-056a02-056b