QPQ 3-2011 food for thought

140
Quid Pro Quo Het nieuwe ondernemen nummer 3 - september 2011 - jaargang 2 Food for Thought Hans Eenhoorn: Honger is een wereldwijd veiligheidsprobleem Iedereen en overal een moestuin Duik in de kunstige creaties van de Culinaire Werkplaats Is biologisch eten wel zo verantwoord? Hét ultieme recept voor duurzaam koken

description

QPQ is the first glossy worldwide about social entrepreneurship. In the quartely you'll find 200 page with inspiring interviews with social entrepreneurs, exciting stories about changemakers and interesting information for venture philanthropists and other investors. This last issues theme is food for thought. Real food for real thought.QPQ is another social changing idea of bureau goedgeefs

Transcript of QPQ 3-2011 food for thought

Page 1: QPQ 3-2011 food for thought

Quid Pro Quo

Het nieuwe ondernemen

nummer 3 - september 2011 - jaargang 2

Food for Thought Hans Eenhoorn: Honger is een wereldwijd veiligheidsprobleem Iedereen en overal een moestuin

Duik in de kunstige creaties van de Culinaire Werkplaats

Is biologisch eten wel zo verantwoord?

Hét ultieme recept voor duurzaam koken

Page 2: QPQ 3-2011 food for thought

2 QPQ | 3 • 2011

Page 3: QPQ 3-2011 food for thought

3

Page 4: QPQ 3-2011 food for thought

Reportage: Biologische boerderij De Stadshoeve

100 schapen, 25 koeien en 5 kip-pen staan niet garant voor een vast inkomen als biologische boer. Daarom vult De Stadshoeve haar portemonnee aan met prachtige nevenactiviteiten. Bijvoorbeeld met kinderdagverblijven, boer-derijlessen en boergondineren. Ofwel: hoe de betrokken boer van de nood een deugd maakt.

Thema Food for Thought: De groene slaapwinkel Yumeko

De gemiddelde mens slaapt niets-vermoedend onder een deken van dierenmishandeling. Sociale on-dernemers Stephan Zeijlemaker en Rob van den Dool bewijzen dat het ook anders kan. Ze richtten Yume-ko op, een online winkel die alleen kussens en dekbedden verkoopt van eerlijke materialen. Zonder nare productieprocessen of dierenleed.

Thema Food for Thought: Kunstige inspiratie op je bord

Bij De Culinaire Werkplaats weten ze wel van eten. Hier worden ware kunstwerken gepresenteerd op je bord. Hier proef je hoe De Bijlmer smaakt, maar ook zwart en het Hollandse landschap. Dankzij de bijzondere creaties van een eigenzinnig kunstenaarskoppel leer je zo anders naar eten kijken.

Pagina 10 Pagina 28 Pagina 44

4 QPQ | 3 • 2011

QPQ online daagt jou uit! Wij nodigen je uit om jouw ondernemerservaringen te delen op www.qpqonline.nl.

Je ideeën en oplossingen zijn waardevol voor anderen in het sociale en duurzame

werkveld.Kijk voor meer informatie op www.qpqonline.nl/qpqblogs

Page 5: QPQ 3-2011 food for thought

Thema Food for Thought: Zin en onzin van biologisch eten

Principieel de boodschappenkar vullen met biologisch producten is leuk en aardig. Maar is biologisch eten echt lekkerder, gezonder en beter voor het milieu? QPQ stelde die vraag aan twee wetenschappers en verdiepte zich in het fenomeen van de biologische snackbar.

Thema Food for Thought: De voedselcrisis

De voormalige topman van Uni-lever legt uit waarom het Westen moet investeren in ondernemer-schap in ontwikkelingsgebieden. En snel ook, want als we niets doen, wachten ons meer en grotere oorlogen, een toenemende stroom vluchtelingen en verdere uitput-ting van de aarde. Laten we het uit de hand lopen of kiezen we voor conflictbeheersing?

Social intrapreneur: Ecodrukkers switchte naar groen drukken

Ecodrukkers verving 10 jaar terug al haar milieuonvriendelijke drukpersen. Net iets te vroeg voor de markt. Na jaren kopzorgen floreert het bedrijf nu alsnog met haar duurzame drukwerk. Daarom wordt experimentele reis naar duurzaamheid verder vervolgd.

22

36

58

62

88

120

Pagina 52 Pagina 70 Pagina 94

INHOUD

En verder in dit nummer

Hoofdredactioneel commentaar 6

QPQ Team 7

Drijfveren 8, 138

QPQ vertroetelt baby’s 27

Nobody’s perfect 35

Column Annemarie de Jong 42

Column Tatiana Glad 68

Interviewreeks: Grijs vs groen 74

Tafelen bij kaarslicht met Ingrid Robers 86

QPQ gaat slapen 91

Column Paul Iske 104

De ommekeer: 180 graden 107

Pop-ups in leegstaand winkelland 108

QPQ in je haar 113

De ultieme green wheels 114

Column Ingrid van de Boogaard 118

Leven, liefde & Lol - Goed & Groen Haarlem 127

Geleijnse en Van Benthem eten uit 134

Impact investen is the way to go

Deze kakelverse investeermethode komt vanuit Amerika overgewaaid. Centraal staat de

betrokken investeerder, die voor de verandering echt meedenkt met de sociaal ondernemer.

FC Utrecht scoort in de wijk

Grote voetbalclubs kunnen meer dan alleen balletje trappen. FC Utrecht geeft het voorbeeld

en biedt buurtkinderen, werkloze jonggehandicapten en verslaafden nieuwe kansen.

| Thema Food for Thought: Koken met je geweten

Van het recept voor duurzaam koken tot aan kliekjeskoken en gebruikmaken van lokale en

seizoensgebonden producten: QPQ biedt volop duurzame kookinspiratie.

| Thema Food for Thought: Iedereen en overal een moestuin

Moestuinen zijn überhip en alom aanwezig. Zelfs zonder (moes)tuin zijn er tal van

mogelijkheden om zelf prachtige groenten en lekkere kruiden te kweken.

Fashionably verduurzamen

Als verduurzamen de trend is, waarom is dan de trendsettende mode-industrie nog niet om?

Waarom verdwijnen nog altijd ladingen kleding in verbrandingsovens?

Dus jij wilt sociaal ondernemerschap studeren?

Echt het verschil maken, de wereld verbeteren? Dankzij de diverse opleidingen voor sociaal

ondernemerschap krijg je een goede start. Tijd voor een overzicht.

5

Page 6: QPQ 3-2011 food for thought

Stof tot nadenken

QPQ, het nieuwe ondernemen

QPQ is een uitgave van Uitgeverij Flexx.

Mede mogelijk gemaakt door Stichting Het

Groene Woudt (SHGW).

Uitgeverij Flexx BV

Postbus 1366

5200 BK ’s-Hertogenbosch

T 073-613 20 34

E [email protected]

Hoofdredactie

Petra Kroon

E [email protected]

Eindredactie

Fenneke van der Aa

Advertentieacquisitie

Janneke van Soest, De Vormstrateeg

E [email protected]

Adviesraad

Emmy Jansen, Edgar Neo, Nathalie

Verdonschot, Jasper van Impelen

Coverfoto

Jacqueline Dersjant

Oplage

3.000 exemplaren

Drukkerij:

Antilope, België

www.antilope.com

Vormgeving en opmaak

De Vormstrateeg, Marieke Eijt

Postbus 1366

5200 BK ’s-Hertogenbosch

T 073-613 20 34

E [email protected]

www.vormstrateeg.nl

Colofon

Info disclaimerAlle auteurs- en/of databankrechten worden uitdrukkelijk voor-behouden. Behoudens de in de Auteurswet gestelde uitzonderingen, mag niets uit deze uitgave van QPQ zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever worden verveelvoudigd, opgeslagen in enig geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in enigerlei vorm of op enige wijze. Aan de verstrekte informatie in deze uitgave van QPQ kunnen geen rechten worden ontleend. Hoewel aan het samenstellen en het totstandkomen van deze uitgave van QPQ de uiterste zorg is besteed, kan de afwezigheid van (druk)fouten, onjuistheden, onvolkomenheden en/of onvolledig-heden niet worden gegarandeerd en aanvaarden de auteur(s), de redacteur(en) en de uitgever geen enkele aansprakelijkheid voor eventueel voorkomende (druk)fouten, onjuistheden, onvolkomen-heden en/of onvolledigheden, noch ook voor de gevolgen hiervan. De uitgever legt de gegevens van de ontvangers van QPQ vast voor toezending van de uitgaven QPQ, welke zodanige gegevens ook door de uitgever kunnen worden gebruikt om hen informatie te verstrek-ken over relevante producten en diensten. Bij bezwaar daartegen kan contact worden opgenomen met de uitgever.

Wat je nu in handen hebt, is een collectors item. Dit is namelijk het aller-

laatste nummer van QPQ. We stoppen ermee. Voorgoed. Zeven nummers

lang hebben we met heel veel plezier verhalen over sociaal ondernemers aan

je verteld. Ontroerende, spannende en inspirerende verhalen.

In mijn allereerste voorwoord beschreef ik onze ambitie als volgt: ‘We

willen laten zien wat er gaande is, wat mogelijk maar ook onmogelijk is.

Inspireren met mooie reportages over sociaal ondernemers, analyses van

sociale problemen. Interviews met financiers, fotoreportages van uitda-

gende projecten.’ Ik formuleerde ook onze wens: ‘We hopen dat er meer

mensen aangestoken worden door het virus en sociaal ondernemer worden.

Dat geldschieters meer oog zullen krijgen voor de sociale impact die deze

ondernemers maken, dat de overheid meer aandacht aan hen gaat beste-

den.’

In onze ambitie zijn we geslaagd. Of onze wens ook uitgekomen is, daar

heb ik geen onderzoek naar gedaan. Ik merk wel dat ik steeds minder hoef

uit te leggen aan mensen. Dat blijkt bijvoorbeeld uit een mail die ik kreeg

van een bankier: ‘Het is echt een van de laatste magazines met inhoud die

ik nog lees en voor mij toch wel een introductie in het sociaal ondernemen.’

Het begin is er dus. Nu is het aan andere initiatieven om het stokje over te

nemen en sociaal ondernemerschap nog meer op de kaart te zetten.

Als afscheid willen we je Food for Thought meegeven. Over voedsel

natuurlijk. Zo gaat Maarten van der Schaaf op zoek naar de vraag of bio-

logisch voedsel nu echt zoveel gezonder is dan gewoon eten. Catrien

Spijkerman ging op bezoek bij De Culinaire Werkplaats, dat hele inspirerende

eetervaringen biedt en op een bijzondere manier naar eten kijkt. ‘Je kunt

altijd en overal eten, en tegelijkertijd is er ontzettend veel honger. Daarmee

bedoel ik niet het gebrek aan voedsel, maar het gebrek aan voeding’, zegt

één van de uitbaters.

We schotelen je ook andere kost voor. Over de maatschappelijke rol van

betaald voetbalclubs bijvoorbeeld. FC Utrecht-verdediger Wuytens: ‘Je bent

hier alleen maar met voetbal bezig, maar als je dan die jongeren spreekt

weet je weer dat er jonge mensen zijn die het heel moeilijk hebben.’

In de serie social intrapreneurs schetst Ecodrukkers de moeilijke weg om

een groene drukker te worden en dat dit de drukkerij bijna de kop kost-

te. ‘Toch geloofden we erin en vervingen we alle drukpersen in één keer.

Gelukkig konden we nog terugvallen op onze nevenactiviteiten.’

Ik sluit af met een uitspraak uit ons eerste nummer, afkomstig van Paul

Iske, directeur van het Instituut voor Briljante Mislukkingen en één van onze

columnisten: ‘Mensen die doorzettingsvermogen en durf hebben getoond,

kunnen anderen inspireren tot nieuwe pogingen.’ Het ga jullie goed.

We’ll meet again.

Petra Kroon, hoofdredacteur

6 QPQ | 3 • 2011

Page 7: QPQ 3-2011 food for thought

Journalisten

Annemarie Geleijnse

Anne-Marie Poels

Catrien Spijkerman

Eva Prins

Jolanda Breur

Lilian Roos

Maarten van der Schaaf

Marianne Wenneker

Marieke Verhoeven

Noor Backers

Petra Wolthuis

Roos Menkhorst

Sigrid van Iersel

Willemijn van Benthem

Columnisten

Annemarie de Jong

Ingrid van den Boogaard

Paul Iske

Tatjana Glad

Eindredactie

Fenneke van der Aa

Redactiecoördinatie

De Vormstrateeg, Moniek Jakobs

Vormgeving

De Vormstrateeg, Marieke Eijt

Fotografie

Daphne van Groeningen

Frank Groeliken

Jacqueline Dersjant

Marinus Roos

Illustratie

Ingrid Robers

Irene van Ophoven

Tatiana Glad | columnist

“What most delights me about writing for QPQ is carrying the

questions and knowing the inspiration will come through interaction

with social entrepreneurs through my days until deadline.”

Eva Prins | journalist

“Waarom zou je energie steken in een product dat slecht is voor

mens en/of milieu”, vraagt pr-man Reinoud Wolff zich af. Het is

wat miljoenen werknemers en ondernemers dagelijks doen. Waarom,

als het ook - succesvol - goed & groen kan?”

Annemarie de Jong | columnist

“Het bracht me bij mooie herinneringen. De onhandigheid die nu

eenmaal bij verliefdheid hoort bijvoorbeeld. De schoonheid ervan. En

bij het besef wat de kracht van eten is, als sociaal ritueel, als bron van

energie en inspiratie.”

Catrien Spijkerman | journalist

“Zonde, heel zonde dat dit het laatste nummer is. Vooral omdat ik

na zeven nummers vol vernieuwende ideeën, inspirerende bedrijven

en gedreven mensen steeds meer besefte dat je heel veel voor elkaar

kan krijgen, áls je maar wil.”

Noor Backers | journalist

“De meningen over wat sociaal ondernemen is, lopen uiteen.

Ook binnen het onderwijs, dat wisten we al. Toch groeit dit

onderwijsaanbod en zijn er volop gedreven personen, vanuit

verschillende disciplines, die mooie initiatieven van de grond krijgen

met veel interesse van studenten.”

Annemarie Geleijse | journalist

“Best sneu als je als boer gedwongen bent er iets bij te doen om te

overleven, dacht ik vooraf. Maar na mijn bezoek aan De Stadshoeve

weet ik: vaak worden de mooiste initiatieven uit nood geboren. De

biologische boerin Angela ontplooit op De Stadshoeve energiek en

enthousiast de ene na de andere activiteit.”

Marieke Verhoeven | columnist

“Als ergens sprake is van overproductie, dan is het voor mijn gevoel

wel in de mode-industrie. Gelukkig beginnen ontwerpers en grote

merken steeds meer hun verantwoordelijkheid te nemen om de branche

te verduurzamen.”

Jacqueline Dersjant | fotograaf

“15 cm diep in de blubber, met geleende laarzen aan. Wat een

heerlijke dag op De Stadshoeve. Wát een schattige varkentjes, op slag

verliefd…”

QPQ TEAM

7

Page 8: QPQ 3-2011 food for thought

8 QPQ | 3 • 2011

Page 9: QPQ 3-2011 food for thought

Ben & Jerry’s is mijn grote inspiratiebron. Zij lieten zien dat ondernemen vanuit het hart heel succesvol kan zijn.

DrIJFVErEN

Reinoud Wolff (39) is oprichter en mededirecteur van Goed & Groen, een marketing- en pr-bureau voor goede en groene initiatieven.

Tekst: Eva Prins | Fotografie: Jacqueline Dersjant

‘Goed en groen zou eigenlijk normaal

moeten zijn. Want waarom zou je je

energie steken in een product dat slecht

is voor mens of milieu? Eerlijkheid en

rechtvaardigheid zijn voor mij belangrij-

ke drijfveren. Ik wil de wereld een beetje

mooier, beter en leuker maken. Goed en

leefbaar achterlaten voor mijn drie kin-

deren en hun generatie.

Ik ben erg geïnspireerd geraakt door

Ben & Jerry’s. Daar was ik vier jaar

general manager. Ben en Jerry zeiden:

‘In het zakenleven willen mensen altijd

alles meten, maar het belangrijkste in

het leven – liefde, zorg en vriendschap –

laat zich niet meten.’ Voor hen was er

geen verschil tussen het gewone leven en

het zakenleven. Dat klinkt heel logisch.

Maar in de praktijk zit daar, gek genoeg,

vaak een grote kloof.

Bij de meeste bedrijven is economisch

gewin het doel, ook als dat ten koste gaat

van anderen of het milieu. Het motto

van Ben & Jerry’s is: wat je geeft, dat

krijg je terug. Ondernemen met een

menselijke maat, vanuit het hart: zij lie-

ten zien dat je daarmee heel succesvol

kan zijn. Dat was nog het meest inspire-

rende.

Met Goed & Groen zet ik mijn kennis

en ervaring met marketing en pr in voor

goede en groene initiatieven. Ik help hen

bij het vinden en bereiken - ik zeg liever

beraken - van hun doelgroep en markt.

Ik werk met allemaal gelijkgestemden.

Dat zijn mensen die willen laten zien dat

het anders, beter en eerlijker kan. Dat

maakt mijn werk prachtig.’ ◆

9

Page 10: QPQ 3-2011 food for thought

10 QPQ | 3 • 2011

BiologiSche Boerderij de StadShoeve moet verplicht de Boer op

Page 11: QPQ 3-2011 food for thought

Tekst: Annemarie Geleijnse | Fotografie: Jacqueline Dersjant

Biologische boeren trekken steeds meer registers open om rond te komen. Uit nood geboren ontstaan zo de mooiste initiatieven. Op de biologisch-dynamische De Stadshoeve in het Noord-Hollandse Zunderdorp hebben niet alleen koeien en schapen een prachtig leven, maar maakt de stedeling ook kennis met het boerenleven.

11

rEPOrTAGE

Page 12: QPQ 3-2011 food for thought

QPQ | 3 • 201112

Page 13: QPQ 3-2011 food for thought

13

Onder de rook van Amsterdam ligt, middenin het mooie

Waterland, de boerderij van Albert en Angela Hoeve. Met hun

vier kinderen, dertig koeien, honderd schapen, twee honden,

twee varkens, drie paarden en vijf kippen hebben ze een goed

leven.

Albert behoort tot de vijfde generatie Hoeve’s die de boerde-

rij runnen. Opa Hoeve molk nog gewoon met de hand, vader

Hoeve introduceerde het machinaal melken en kon toen in

zijn eentje 35 koeien aan. Zoon Albert voelde er aanvanke-

lijk weinig voor om boer te worden, vertelt zijn vrouw Angela.

Tegen de tijd dat hij toch besloot in te stappen, stonden er nog

maar 25 koeien. Zijn vader had de spierziekte MS gekregen en

kon een grotere hoeveelheid koeien niet aan. Het ongelukkige

toeval wilde dat net in die tijd het melkquotum werd inge-

voerd. Weer uitbreiden werd daardoor financieel onhaalbaar.

Albert en Angela moesten het doen met de 25 koeien die er

waren.

Nevendiensten

Soms worden de mooiste initiatieven uit nood geboren. Zo

ook bij Albert en Angela Hoeve. Terwijl een kippetje rustig

rondscharrelt op het erf en hond Willie zich lui uitrekt in

het zonnetje, vertelt Angela aan de picknicktafel hoe ze ging

nadenken over nevendiensten. Het scheelt dat zij zelf geen

boerin was. ‘Ik ben hier ook maar komen aanwaaien.’ Ze pro-

beerde met haar medische opleiding een medisch kinderdag-

verblijf op te zetten, maar ze liep vast in een ‘heftig’ vergun-

ningentraject. Uiteindelijk konden ze één gebouw op het erf

verhuren aan een externe partij, die er nu een regulier kinder-

dagverblijf runt. In een aparte ruimte in de nieuwe, pasge-

bouwde stal is sinds kort ook een naschoolse opvanggroep

gestart voor oudere kinderen.

Angela valt af en toe in bij de kindergroepen, maar de vaste

huuropbrengsten brengen echt zoden aan de dijk. Met een

verhuurcontract van tien jaar hebben Albert en Angela een

vast inkomen. En dat opent deuren bij banken.

Keurmerk

Dankzij de verhuur kunnen Albert en Angela investeren in

het boerenbedrijf. Want dat is wat ze uiteindelijk willen blijven

doen: boeren. Biologisch, vanzelfsprekend! Terwijl Angela

een uilenbal op de tafel opzij schuift - de jonge uilen zijn net

geringd - vertelt ze dat haar schoonvader eigenlijk ook al bio-

logisch boerde, al wilde hij het keurmerk niet. Hij coupeerde

de staarten van de koeien ook nooit en liet de horens groeien.

Kunstmest kwam niet op het land, want er was zoveel grond

dat het gras de kans kreeg om rustig aan te groeien. Maar

officieel biologisch worden, dat betekende vertrekken bij de

Melkunie. En dat wilde hij niet.

Albert en Angela maakten die stap heel bewust wel. En wel

direct toen ze in 1988 op de boerderij begonnen. Dat was aan-

vankelijk vooral ingegeven door economische motieven. ‘Je

kreeg meer voor je melk, zo simpel was dat.’ Maar los daarvan

is het voor de Hoeve’s niet meer dan logisch dat je goed bent

voor dier en natuur.

In 1992 stapten ze over op biologisch-dynamisch boeren. Ze

strooien nu alleen nog natuurlijke preparaten uit over het land

die de natuurlijke kringloop - volgens antroposofen - versterken

en ze geven de dieren biologisch veevoer.

Eerst mochten we helemaal geen nevenactiviteiten doen. Want je mag daarmee niet meer verdienen dan met het boeren. We konden dus niets

Page 14: QPQ 3-2011 food for thought

BXO110601_advertentie_QPQ.indd 1 06-06-11 11:48

Page 15: QPQ 3-2011 food for thought

Extra verdiensten van biologische boeren

BBB’ers - bijverdienende biologische boeren - zijn er volop.

Ze hebben boerderijwinkels, windmolenparken, zorgboerde-

rijen, boerencampings, educatieve centra en zo nog meer.

Daarmee scheppen ze ook kansen voor stedelingen. Want zo

ligt de lat lager om kennis te maken met het boerenleven en

iets te leren over waar ons voedsel vandaan komt.

Je kunt boodschappen doen in een boerderijwinkel, slapen

in een ‘boertel’ – hotel op de boerderij –, een Bed&Brood-

kamer boeken op een boerderij of je tentje opzetten op een

boerencamping. Je kunt naar biologische kaasproeverijen of

een workshop ‘biologisch koken rechtstreeks van het land’

volgen. Het echte boerenleven leer je kennen op een zoge-

naamde ‘inboeringscursus’. Vaak hoort daarbij ook het popu-

laire koe-knuffelen. Varkens knuffelen kan ook. Je kan ze

ook vastleggen op doek. Andere ontspanning vind je op de

boerengolfbaan, op een seizoensfeest of tijdens een theater-

of muziekvoorstelling op het erf. Leerzaam zijn excursies of

wandelingen over een boerenbedrijf. Maar je kunt ook verga-

deren op een boerderij, een koe adopteren, een fotowork-

shop volgen of een cursus yoga voor koeien - alleen voor

boeren - volgen. Toch liever een cursus ‘communicatie met

het varken’ of ‘tai chi in de wei’? Dat kan ook.

Op www.biologischnetwerk.nl vind je het activiteiten-

programma van diverse Nederlandse boerderijen.

BXO110601_advertentie_QPQ.indd 1 06-06-11 11:48

15

Oprukkende stad brengt dinertjes

In de lange geschiedenis van de boerderij kwam de stad

Amsterdam steeds dichterbij. Nu ligt de ring op twee auto-

minuten afstand, met daarachter al meteen dichtbevolkte

stadswijken. Dat klinkt als een bedreiging, maar dat kun je

ook zien als de redding van de boerderij. Het zijn immers

juist de stedelingen die met groot enthousiasme de nevenac-

tiviteiten komen afnemen. Naast het kinderdagverblijf en de

naschoolse opvang komen er scholen langs voor boerderijles-

sen, zijn er elke week verjaardagspartijtjes, komen er groepen

dineren op het erf of in de stal - boergondineren -, wordt er

gelogeerd in het hooitel - slaapzak uitrollen in het hooi -, zijn

er lammetjesdagen en een schaapsscheerdersfeest.

Veel van deze activiteiten zijn ontstaan zoals het gras groeit

op De Stadshoeve: rustig aan en als vanzelf. Het eerste kin-

derpartijtje werd georganiseerd toen het eerste crèchekind was

vertrokken en hij zijn vijfde verjaardag op de boerderij wilde

vieren. Het eerste boergondiner werd georganiseerd toen een

enthousiaste vader riep dat hij zelf ook op de boerderij een

feestje wilde. ‘Ik zag me geen pannenkoeken van eigen koe-

melk bakken voor een groep volwassenen’, lacht Angela. ‘Een

vriendin van me pakte het op. Want zij kookt graag voor groe-

pen.’ Inmiddels zijn ook deze feesten een groot succes en is er

in de nieuwe stal zelfs een aparte keuken gebouwd. ‘Van het

één komt het ander’, zegt Angela wijzend op een grote moes-

tuin - de smultuin - achter het kinderdagverblijf. De diners wor-

den nu gekookt met zoveel mogelijk eigen producten.

‘Ik zie het eigenlijk niet meer als nevenactiviteiten’, zegt

Page 16: QPQ 3-2011 food for thought

16 QPQ | 3 • 2011

Ringweg A10 ligt op twee autominuten afstand met direct daarachter dichtbevolkte stadswijken. Bedreiging? Nee, dat is de redding van de boerderij. Dankzij stedelingen blijft het boerenbedrijf overeind

Page 17: QPQ 3-2011 food for thought

17

Angela. ‘Het boerenbedrijf en de nevenactiviteiten zijn totaal

verweven. Als er een schoolklas komt, dan helpen ze poep

scheppen en koeien melken. Je doet er twee keer zo lang over,

maar als ze weggaan is het werk wel gedaan. Zo gaat er ook

wel eens een klas een half uurtje distels trekken op het land.’

Melk? Dat lust de boerin niet.

Angela vindt het belangrijk om kennis over de natuur en het

boerenleven over te brengen op kinderen en volwassenen. ‘Het

past bij het biologisch boeren om ook andere mensen daarin

deel te laten nemen en ze te laten zien hoe wij werken.’

Zo laat ze zien dat haar koeien niet alleen gras, maar ook

kruiden eten en vertelt ze dat biologische melk daardoor

zoveel lekkerder is. Ze schiet hard in de lach op de vraag of ze

het verschil proeft. ‘Ik lust geen melk.’ Maar biologische zui-

vel is voor haar duidelijk ‘zoveel romiger en smaakvoller’.

Dat kleine boeren, al dan niet biologisch, in Nederland geen

goede prijs krijgen voor hun producten en dus nauwelijks

kunnen leven van hun boerenbedrijf, is tragisch. Steeds meer

boeren doen er daarom wat bij om hun inkomen op te krik-

ken (zie kader Extra verdiensten van biologische boeren).

Jammer dat het nodig is, maar tegelijkertijd ook heel mooi dat

die nevenactiviteiten er zijn. Zonder de nevenactiviteiten op

De Stadshoeve zouden heel veel kleine Amsterdammertjes

geen idee hebben dat melk uit een koe komt. Want dat wordt

toch in een fabriek gemaakt? ‘Ik lust alleen maar melk uit de

fabriek’, hoorde Angela een schoolkind tot haar verbazing

beweren.

Nooit meer een scharrelei

Oog hebben voor dierenwelzijn is voor Angela vanzelfspre-

kend. Ze bezocht een paar boerderijen tijdens een fietstocht

door Brabant. Daar zag ze dat het ook anders kan. ‘Ik kwam

bij een boer met scharrelkippen en ben me helemaal dood

geschrokken: al die kippen zaten op elkaar gestapeld. Nooit

koop ik meer een scharrelei, alleen maar biologisch.’

De Stadshoeve komt over als een goedlopend bedrijf, met

Angela als enthousiaste boerin met een goede neus voor com-

merciële activiteiten. Toen bleek dat de wol van de honderd

schapen niet genoeg zou opbrengen om de schapenscheer-

der van te betalen, startte Angela met de schaapsscheerders-

feesten. Er komen massa’s mensen op af die graag wat entree

betalen. ‘Ik schrok me wild’, zegt Angela. Nu organiseert ze

ook lammetjesdagen als er weer lammetjes zijn geboren.

Page 18: QPQ 3-2011 food for thought

18 QPQ | 3 • 2011

Het boerenbedrijf en de nevenactiviteiten zijn totaal verweven. Als er een schoolklas komt, dan helpen ze poep scheppen en koeien melken. Je doet er twee keer zo lang over, maar als ze weggaan is het werk wel gedaan

Page 19: QPQ 3-2011 food for thought

19

Page 20: QPQ 3-2011 food for thought

20 QPQ | 3 • 2011

Page 21: QPQ 3-2011 food for thought

Natuurbeheer op De Stadshoeve

Albert en Angela Hoeve onderhouden hun 38 hecta-

re land op zo’n manier dat weidevogels er rustig kun-

nen broeden. Ze markeren hun nesten en maaien er na

de ongestoorde broedtijd omheen. Stroken gras blijven

staan, zodat de jonge vogels zich kunnen verstoppen voor

roofvogels en vossen. De randen van sommige weilanden

blijven ongemoeid, zodat daar verschillende oude rassen

planten en kruiden kunnen groeien en dieren een plekje

kunnen vinden om te eten en te broeden. Ook bemesten

ze de randen van de weilanden niet. De slootkanten zijn

niet recht afgestoken, maar hebben een geleidelijk ver-

loop. Beter voor de natuur. ‘Maar’, zegt Angela met de haar

kenmerkende nuchterheid, ‘dat hadden we al zo voordat

we daar subsidie voor konden krijgen. Want daardoor

kunnen de dieren makkelijker drinken.’

21

‘Mijn vrouw kan het allemaal prima bedenken en verwoor-

den’, lacht boer Albert als hij even een hand komt schudden.

Hij is druk bezig met de koeien en het begeleiden van twee

stagiaires van het speciaal onderwijs.

Fakeboerderij? Welnee.

De vraag rijst of je op een gegeven moment niet zoveel geld

verdient met zijzaken, dat het boeren zelf er bij inschiet. Wordt

De Stadshoeve niet een fakeboerderij, met alleen wat koeien

en schapen om het publiek te vermaken? ‘Dat is precies de

angst van het stadsbestuur’, reageert Angela. ‘Amsterdam is

bang dat ze de boerderij kwijt is als wij te veel gaan verdienen.

Aanvankelijk mocht ik helemaal niet van start met de neven-

activiteiten. Want de regel is dat je daarmee niet meer mag

verdienen dan met het boeren. Dan konden we dus niets, want

met de boerderij spelen we niet meer dan quitte. Dat kost je

zo een jaar uitleg geven aan bureaucratische ambtenaren.’

De angst dat de boerderij ondersneeuwt, is totaal ongegrond.

Angela: ‘Wij willen boeren!’ De reden waarom is in drie woor-

den te vatten: ‘Ab is boer.’ Het zit nou eenmaal in het bloed.

Koeien, koeien en nog meer koeien

Met het geld van de nevenactiviteiten hebben Albert en

Angela een nieuwe stal kunnen bouwen. Nu de nevenactivitei-

ten allemaal goed lopen, willen de Hoeve’s het melkveebedrijf

uitbreiden. Angela: ‘In 2015 gaat het melkquotum eraf. We

hebben genoeg land om de mest op kwijt te kunnen. Dus dan

willen we meer koeien gaan houden. Vijftig zou mooi zijn.’

Over de toekomst maakt ze zich geen zorgen. Ze verwacht

dat over vijftig jaar iedereen biologisch is gaan boeren. Albert

en Angela leven er goed van. ‘Bovendien bieden we antwoord

op een maatschappelijke vraag: mensen willen weten waar hun

eten vandaan komt. En mensen willen ook dat boeren verder

boeren, maar dan wel op een biologische manier.’

Op de Brabantse fietstocht bezocht Angela na de kippenboer

een boer met een grote stal waar de koeien nooit buiten kwa-

men. Die boer beweerde dat dat beter was, buiten zouden ze

maar ziek worden. Dat had hij, met een biologische boerin in

zijn groep bezoekers, beter niet kunnen zeggen. Angela wees

de bezoekers erop dat ze zelf lekker aan het fietsen waren,

maar dat ze eigenlijk ook beter binnen konden blijven. ‘Er zou

maar eens griep heersen! Gelukkig brengt Albert Heijn de

boodschappen tot in de keuken.’

Oormerken

Natuurlijk herkent Angela de klacht van veel boeren dat alle

regelgeving het biologisch boeren wel erg moeilijk maakt. Als

we door de oude stal lopen, waar nu even een paar kalfjes

staan, wijst ze op de oormerken. ‘Ik vind het verschrikkelijk

dat dat verplicht is. Al op dag één moeten die arme beestjes in

beide oren zo’n oormerk. Die kleine oren gaan er helemaal van

hangen.’ Belachelijk vindt ze het. ‘Met regels probeert de over-

heid precies vast te leggen hoe wij het de dieren goed moeten

maken. Hoe ze gehuisvest moeten worden, hoe ze lopen, staan,

zitten. En dan komen ze zelf met van die uitscheurende oor-

merken aanzetten.’

Ook is ze niet blij met de zes keuringen per jaar van allerlei

instanties, naast de veel strengere keuringen van het biologi-

sche keurmerk Skall/Demeter. Maar ze laat zich er niet onder

lijden. ‘Vooral niet aan ergeren. Uiteindelijk hebben we een

prachtig leven.’

Toch hebben ook Albert en Angela weleens hun twijfels.

Lukt het om biologisch-dynamisch te blijven? Of moeten ze

toch terug naar ‘gewoon’ biologisch? Bij dat laatste keurmerk

zijn de eisen minder streng. Het biologische veevoer dat ze nu

verplicht voeren is ‘achterlijk duur’. De melkprijs is gekop-

peld aan die van gewone melk en die daalt voortdurend. De

verhouding raakt hierdoor zoek. In een werkgroep van biolo-

gisch-dynamische boeren pleit Angela nu voor het loskoppelen

van die melkprijs. Daartoe moeten ze het machtige Campina

overtuigen. Gaat dat lukken? ‘Nog niet. Maar dat komt goed’,

antwoordt ze strijdlustig. ◆

Page 22: QPQ 3-2011 food for thought

22 QPQ | 3 • 2011

Nu

is de

investeerder

aan

zet

Impact investing

waait over

vanuit

de Verenigde Staten

Het succes van een onderneming hangt deels af van haar investeerders. Zij begeleiden en zorgen voor schaalvergroting. De sociaal ondernemer overhandigt daarvoor een klinkend businessplan. En ploetert in het zweet des aanschijns.

Tekst: Jolanda Breur

22 QPQ | 3 • 2011

Page 23: QPQ 3-2011 food for thought

23

ACHTErGrOND

Bloed, zweet en tranen heb je nodig om waarde te creëren.

Geld alleen kan dat niet. ‘Euro’s zijn slechts een ruilmiddel.

De inspanning komt van ondernemers. Dus wil je als inves-

teerder waarde scheppen, dan zul je ook je handen uit de

mouwen moeten steken.’ Impact investeerder Wim van der

Beek, oprichter van Goodwell Investment, begrijpt als geen

ander dat investeren in businessplannen succesvoller is wan-

neer je de ondernemers goed begeleidt. Ongeacht de manier

van investeren; impact of mainstream. ‘De kans dat ze geld

verliezen wordt zo kleiner.’

Ook Triodos Bank wenst haar ondernemende klanten niet

alleen succes na de geldverstrekking. Bas Rüter, managing

director Triodos Investment Management: ‘We denken mee

met ondernemers over hun businessplan en ideeën. Of we

nemen plaats in de raad van commissarissen om te advise-

ren.’

Impact investeerders rukken op

Betrokkenheid levert dus meer zekerheid op voor investeer-

ders. Toch kiezen betrokken investeerders nog niet vanzelf-

sprekend voor ondernemingen met sociale impact. Hoewel

zij ook bij déze bedrijven de kans op succes kunnen vergro-

ten. Bas Rüter denkt dat veel mensen niet weten dat je naast

geld ook je eigen waarden kunt inzetten en er invloed mee

kan uitoefenen. ‘Vanaf de jaren zestig wilden investeerders

wel weten wat er met hun geld gebeurde. Toen ontstond

sociaal verantwoordelijk investeren. Beleggingsobjecten die

niet door de beugel konden, weerde men uit de portefeuille

om schone handen te houden. Deze beleggingsportefeuilles

droegen echter niet altijd direct bij aan het eigen goede doel.’

Maar de trend zet nu wel door, volgens Rüter. Zeker nu de

staat zich terugtrekt en particulier initiatief opkomt. ‘Je ziet

impact investeren overwaaien vanuit de Verenigde Staten.

Daar zijn vermogende fondsen er al langer mee bezig, door-

dat hun overheid een relatief kleine rol speelt. Wanneer je

beseft dat je niet alles aan de overheid kunt overlaten, ga je

zelf keuzes maken en zelf handelen. Daarbij moet je natuur-

lijk wel van de gebaande paden durven afwijken.’ Rüter wijst

op goede doelen die voorheen zorgden voor maximaal rende-

ment op hun vermogen, om dat vervolgens uit te delen. ‘Ook

zij beseffen steeds meer dat je die hele schenking kunt over-

slaan als je direct investeert in je doel.’

Schaalvergroting broodnodig

Winstverwachtingen zijn er in alle soorten en maten, ook

binnen impact investeringen. Zowel Van der Beek als Rüter

hebben klanten die voor het rendement gaan. Van der Beek:

Schaalvergroting is nodig om

geloofwaardiger te zijn. De

markt luistert beter naar je,

succes legitimeert je deelname aan

het debat

‘Voor ons staat de sociale impact voorop, maar we hebben

ook pensioenfondsen aan boord die een goed financieel

rendement verwachten. Dat gaat samen door bijvoorbeeld

schaalvergroting van een sociale onderneming. Zo trek je

ook mainstream investeerders.’

Voor Amos Frank, oprichter van stichting Suikeroom, is

deze schaalvergroting een must. En hij kent de weerstand

daartegen van startende ondernemers. ‘Wij begeleiden

allochtone ondernemers die zichtbaar kunnen en willen

worden, want we proberen de beeldvorming rond allochtone

Page 24: QPQ 3-2011 food for thought

24 QPQ | 3 • 2011

Amsterdam Center for Entrepreneurship

LeiderschapLeergang voor ondernemers met een maatschappelijk doel

Zelfbewust Leiderschap■ Visie ontwikkelen en uitdragen■ Persoonlijk leiderschap■ Realisatiekracht

Slim Groeien■ Strategie en implementatie ■ Innoveren en veranderen ■ Omgevingsanalyse/ Concurrentie Internationalisering

Inspirerend Samenwerken■ Stakeholdermanagement/partnerships■ Contracten en aanbestedingen■ Human Resource Management

Effectieve Marketing■ Marketingplan ■ Free publicity■ Social Media■ Reputatiemanagement

Gezond Rendement■ Financieringsmodellen■ Venture philantropy■ Maatschappelijk rendement■ Projectfi nanciering

Betrouwbare Backoffi ce■ Organisatiestructuren■ Administratieve processen■ Outsourcing

Met bijdragen in 2011 van o.a.: Willemijn Verloop (Warchild), Tex Gunning (AKZO Nobel), Ruud Koornstra (Tendris), Matthijs Bierman (Triodos Bank), Mirjam van Praag (ACE) Floris Croon (Boer & Croon) en Wessel Ganzevoort (KPMG)

Meer informatie en toelatingseisenwww.makingadifferenceandaprofi t.nl Inschrijving start per 1 juli 2011

Januari-september 2012

ACE_adv_Leiderschap_230x310.indd 1 06-06-11 16:54

Page 25: QPQ 3-2011 food for thought

25

Nederlanders positief te beïnvloeden. Klein, dus minder

zichtbaar MKB, is er al volop. Wil je opvallen? Dan moet je

je schaal vergroten.’ Investeerders kunnen daarbij ‘ongelofe-

lijk veel brengen’ volgens Frank. ‘Ze helpen ondernemingen

groeien en tot een succes te maken. Het is dom om die hulp

af te wijzen.’

Ook Van der Beek kent ondernemers die de touwtjes niet

graag uit handen geven. ‘Wil je de baas zijn over een kleine

taart of over een deel van een grote taart? Die afweging moet

iedere ondernemer maken.’ Volgens Rüter is schaalvergro-

ting nodig om jezelf geloofwaardiger te maken. ‘De markt

luistert dan beter naar je. Succes legitimeert je deelname

aan het debat. Wij maakten dat zelf mee. Triodos Bank bleef

overeind tijdens de crisis en nu zijn de ogen op ons gericht

als het gaat om veranderingen in de financiële markt en de

maatschappij.’

Businessplannen gezocht

Naast schaalvergroting vinden investeerders een klinkend

businessplan belangrijk. Maar concrete plannen zijn schaars,

meent Amos Frank. ‘In de afgelopen tweeënhalf jaar keurden

we zeven plannen goed van de honderd realistische voorstellen.

Daarnaast krijg je van alles binnen: van vage verzoeken om

hulp tot krankzinnige ideeën.’ Volgens Frank zijn de behoef-

ten en vaardigheden om ondernemer te worden het minst

ontwikkeld in Nederland, vergeleken met andere Europese

landen. ‘Vraag in de Verenigde Staten aan een highschool-

leerling wat hij wil worden en je hoort steevast: succesvol

ondernemer. Hier gaan ze liever rechten of economie stude-

ren, voor een mooie baan met status en een goed salaris.’

Ook Van der Beek ziet graag meer plannen met sociale

impact, maar hij wijt dit tekort aan te weinig goede mensen

die deze ideeën scouten. ‘Nederland heeft een betere infra-

structuur tussen vraag en aanbod nodig.’ Toch is hij net

als Bas Rüter optimistisch. ‘Kennis over impact investerin-

gen groeit, mensen praten erover, er komen congressen als

SOCAP en uiteindelijk gaat men het doen.’

Zowel Van der Beek als Frank spraken dit voorjaar in

Amsterdam op SOCAP, het internationale congres over

impact investing, gesponsord door onder meer ABN AMRO

en Triodos Bank. Frank: ‘Je preekt daar deels voor de eigen

parochie. Het gaat erom de rest van de financiële wereld te

overtuigen.’

Triodos Bank heeft geen moeite om mooie projecten met

sociale impact te vinden. ‘We hadden meer geld dan inves-

teringskeus, maar toen volgde een kentering’, vertelt Rüter.

‘Het balletje ligt nu weer bij de investeerders.’ ◆

Impact investorshelpenondernemingen groeien en tot een succes te maken. Het is dom om die hulp af te wijzen

25

Amsterdam Center for Entrepreneurship

LeiderschapLeergang voor ondernemers met een maatschappelijk doel

Zelfbewust Leiderschap■ Visie ontwikkelen en uitdragen■ Persoonlijk leiderschap■ Realisatiekracht

Slim Groeien■ Strategie en implementatie ■ Innoveren en veranderen ■ Omgevingsanalyse/ Concurrentie Internationalisering

Inspirerend Samenwerken■ Stakeholdermanagement/partnerships■ Contracten en aanbestedingen■ Human Resource Management

Effectieve Marketing■ Marketingplan ■ Free publicity■ Social Media■ Reputatiemanagement

Gezond Rendement■ Financieringsmodellen■ Venture philantropy■ Maatschappelijk rendement■ Projectfi nanciering

Betrouwbare Backoffi ce■ Organisatiestructuren■ Administratieve processen■ Outsourcing

Met bijdragen in 2011 van o.a.: Willemijn Verloop (Warchild), Tex Gunning (AKZO Nobel), Ruud Koornstra (Tendris), Matthijs Bierman (Triodos Bank), Mirjam van Praag (ACE) Floris Croon (Boer & Croon) en Wessel Ganzevoort (KPMG)

Meer informatie en toelatingseisenwww.makingadifferenceandaprofi t.nl Inschrijving start per 1 juli 2011

Januari-september 2012

ACE_adv_Leiderschap_230x310.indd 1 06-06-11 16:54

Page 26: QPQ 3-2011 food for thought

Wie een mening heeft wordt opgesloten, mishandeld of zelfs verkracht.Dit is het lot van activisten, kunstenaars en bloggers in het Midden-Oosten. Hivos steunt mensen in hun roep om vrijheid, want een stem is het sterkste wapen tegen onrecht. Ook jouw stem. Spreek je uit op Hivos.nl

STERKER MET EEN STEM

7566-1_Adv QPQ magazine wt01rp.indd 1 01-09-11 10:16

Page 27: QPQ 3-2011 food for thought

qpq vertroetelt baby’s

Slimme moeders houden natuurlijk rekening

met de wereld van morgen, maar willen ook

nu het beste voor hun oogappel. QPQ vond

superhandige, supergoede en supervriendelijke

babyspullen. Van luier tot hobbelpaard.

Styling: Irene van Ophoven

Wasbare luier

Hamac is het nieuwste op duurzaam lui-

ergebied: een vrolijk gekleurd ‘zwem-

broekje’ waar je een wasbare luier in doet

– gemaakt van biokatoen en hennep – of

een wegwerpluier, die uiteraard helemaal

biologisch afbreekbaar is.

Een probeerkit kost 32 euro.

www.hamac-paris.com

Lekker prakken

Niets gezonder natuurlijk dan zelf het fruit-

hapje en de warme maaltijd voor je baby prak-

ken. En deze wean machine, die wel wat weg-

heeft van de oude vertrouwde knoflookpers,

is ook nog eens heel makkelijk mee te nemen.

20,95 euro bij www.opeengrotepaddestoel.nl.

Info op: www.theweanmachine.com

Ceci n’est pas un hobbelpaard

Het Deense Argue Design heeft van

gerecycled PET dit superstrakke hob-

belpaard gemaakt. Ook te gebrui-

ken als geheime verstopplaats. Het

hobbelpaard Myanimo is vanaf

lente 2012 verkrijgbaar. Kosten?

Zo’n 250 euro.

www.arguedesign.se

Discrete borstvoeding

Wil je wel borstvoeding geven, maar vind je het

vervelend dat open en bloot te doen? Met Eco

Nursing Cover, gemaakt van bamboe en wol, kun

je in alle discretie gewoon borstvoeding geven.

De doek kost 42 euro en is ook te gebruiken als

grote boerlap. www.shak-shuka.com

Natuurlijk sabbelen

De nieuwste ontwikkeling

op het gebied van fopspe-

nen komt van het Deense

babymerk Hevea. Deze speen-

tjes van natuurrubber voelen

zacht aan, zijn ergonomisch

vormgegeven en vrij van kleurstoffen

en andere schadelijke stoffen, zoals BPA, fthalates en pvc.

Ze zijn gemaakt uit één stuk, dus veilig en hygiënisch.

Eén speentje kost 5,95 euro. www.heveababy.com

Goed flesje

Green To Grow Bottles maakt goede, gezonde

bayflessen – van glas of hard plastic zonder BPA.

Als je baby ‘uit de fles’ is gegroeid, stuur je de fles

terug. Green To Grow Bottles stuurt gebruikte

flessen namelijk naar moeders die het minder

breed hebben. Een flesje van 150 ml kost 10,49

euro. www.greenjump.nl

27

Wie een mening heeft wordt opgesloten, mishandeld of zelfs verkracht.Dit is het lot van activisten, kunstenaars en bloggers in het Midden-Oosten. Hivos steunt mensen in hun roep om vrijheid, want een stem is het sterkste wapen tegen onrecht. Ook jouw stem. Spreek je uit op Hivos.nl

STERKER MET EEN STEM

7566-1_Adv QPQ magazine wt01rp.indd 1 01-09-11 10:16

Page 28: QPQ 3-2011 food for thought

28 QPQ | 3 • 201128 QPQ | 3 • 2011

Page 29: QPQ 3-2011 food for thought

2929

NIEUWKOMEr

Tekst: Maarten van der Schaaf | Fotografie: Frank Groeliken

Enig idee wat er in je dekbed en kussen zit? Veelal dons dat uit levende ganzen wordt getrokken. Dat heet zware dierenmishandeling en is verboden in Nederland. Maar de normaalste zaak van de wereld in China en Oost-Europa, waar veel dons vandaan komt. Een misstand én een gat in de markt, dachten oud-collega’s Stephan Zeijlemaker (1962) en Rob van den Dool (1965). Zo werd Yumeko geboren. Deze groene slaapwinkel schudt de slaapwereld klaarwakker met verantwoord geproduceerde kussens, dekbedden en linnengoed.

(H)eerlijk

slapen onder

verantwoord

dons

Hoe groene slaapwinkel

Yumeko de branche

in beweging

krijgt

Page 30: QPQ 3-2011 food for thought

Zeijlemaker: ‘We wilden iets doen waarbij we echt toege-

voegde waarde kunnen leveren. Het liefst in een markt die je

nog helemaal in beweging kunt zetten, omdat er nog niets is

gebeurd op het gebied van duurzaamheid. Dus geen zonne-

panelen ofzo. Het merk moest zich echt onderscheiden van de

rest. We zijn beiden tenslotte ook marketeers.’

Van den Dool: ‘Het moest een product zijn waarmee mensen

gemakkelijk, puur door het te kopen, kunnen bijdragen aan een

betere wereld. Zoals Tony Chocolonely chocola bijvoorbeeld.

We bedachten van alles. En toen belde Stephan me op een

avond in 2009. ‘Weet jij op watvoor kussen je straks ligt te sla-

pen’, vroeg hij. Nee, dus.’

Zeijlemaker: ‘En ik had zelf ook geen idee. Maar als je zoekt,

vind je de naarste YouTube-filmpjes over hoe dons uit levende

ganzen wordt getrokken. Echt gruwelijk. In Nederland is dat

verboden, maar in China en Oost-Europa, waar veel dons van-

daan komt, gebeurt dat aan de lopende band.’

Van den Dool: ‘Ook de productie van katoen voor dekbed-

overtrekken is geen schone business. Voor elk setje beddengoed

wordt een kilo gif gespoten.’

Zeijlemaker: ‘We hebben een enquête uitgezet onder zo’n

vierhonderd mensen. Hieruit bleek dat vrijwel niemand wist

waarvan hun kussens en dekbedden gemaakt werden. Tachtig

procent wist niet eens waar ze het gekocht hadden. Of van welk

merk het was. Als je er langer over nadenkt, is dat toch vreemd:

we brengen een derde van ons leven in bed door, maar waarop

en waaronder we liggen? Dat weten we niet.’

Van den Dool: ‘Dit was precies het soort markt waarnaar

we op zoek waren. Iedereen gebruikt het product, maar er zijn

geen bekende merken en nog geen duurzame spelers.’

Pekingeend. Niet uit China, maar van de Veluwe.

Zeijlemaker en Van den Dool hebben sinds een paar maan-

den een nieuw kantoor in Amsterdam, in een souterrain aan

de Keizersgracht. In het kantoor staat een kast van opgesta-

pelde houten kisten, die uitpuilt van de kussens, dekbedden en

overtrekhoezen. En op de houten vergadertafel fonkelt trots

de eerste trofee. Want Yumeko (Yummie = Eko) won afge-

lopen maart al de prijs voor Beste startende webwinkel van

Nederland. Dat ging uiteraard niet vanzelf. Na het telefoonge-

sprek in 2009 dompelde het tweetal zich helemaal onder in de

wereld van donsproducenten, eendenboerderijen en biologisch

katoen. Ze kwamen er rijker van terug.

Zeijlemaker: ‘Onze zoektocht naar verantwoord dons begon

in China. Maar al gauw bleek dat het onmogelijk is te controle-

ren of een fabriek daadwerkelijk verantwoorde dons levert. De

keten is nogal ontransparant.’

30 QPQ | 3 • 2011

Page 31: QPQ 3-2011 food for thought

Van den Dool: ‘Het is een armoedeprobleem. De meeste

dons komt van kleine Chinese boeren. Die kunnen kiezen: ze

verkopen eenmalig hun ganzen voor de slacht of ze verkopen

telkens opnieuw hun veren.’

Zeijlemaker: ‘Daarover is een indringende documentaire

gemaakt met beelden van verborgen camera’s in een Chinese

fabriek. Je zag daar de dozen voor IKEA-dekbedden en slaap-

zakken van het Zweedse outdoormerk Fjällräven huizenhoog

staan opgestapeld. Alle gebruikte dons was geplukt van levende

ganzen.’

Van den Dool: ‘Toen zijn we dichter bij huis gaan kijken. In

Oekraïne en Hongarije. Maar ook daar kregen we algauw ver-

keerde signalen: ‘Ten oosten van de Donau kan je alles krijgen.’

Zodra we over een boetebeding begonnen - een boete voor de

leverancier als blijkt dat de veren wel van levend geplukte gan-

zen kwamen - liepen de gesprekken dood. Uiteindelijk zijn we

gewoon op een eendenboerderij terechtgekomen op de Veluwe.’

Zeijlemaker: ‘Ons dons komt van pekingeenden. Die wor-

den pas geplukt nadat ze geslacht zijn. De dieren hebben op de

Veluwe een goed leven, lopen vrij rond in een stal. En de boer-

derij staat, zoals alle boerderijen in Nederland, onder streng

toezicht.’

Van den Dool: ‘Maar een verantwoorde donsleverancier

vinden, was niet de enige uitdaging. Het volledige gangbare

productieproces moest op z’n kop. Van onverantwoord naar

verantwoord produceren.’

Zeijlemaker: ‘Onze kussenslopen en dekbedovertrekken

worden gemaakt van biologisch en fair trade katoen uit India.

Dat kopen we in bij Chetna Organic. Dat is een boerencoöpe-

ratie, waarin twaalfduizend aangesloten boeren samen biolo-

gisch werken. Chetna Organic is enkele jaren geleden opge-

zet met hulp van de Nederlandse ontwikkelingsorganisatie

Solidaridad.’

Van den Dool: ‘Dure pesticiden zorgen al jaren voor een

ware suïcidegolf onder kansarme Indiase boeren. Zij kunnen

hun leningen voor die pesticiden niet meer aflossen. Bij de bio-

logische katoenproductie van Chetna Organic worden geen gif

en chemicaliën gebruikt. Zo ondersteunen wij dus de positie

van kleine boeren. Want die leningen zijn niet meer nodig.’

Zeijlemaker: ‘Chetna Organic is GOTS (Global Organic

Textile Standard, red.) en Fairtrade gecertificeerd. GOTS is

het strengste keurmerk voor de textielindustrie. Ze worden

regelmatig gecontroleerd.’

Van den Dool: ‘We gebruiken ook kapok, dat is een ander

soort vulling voor dekbedden en kussens. Dat komt van de

kapokboom en groeit zolang je de hele boom laat staan. Met

kapok zijn gelukkig geen issues. We kopen het in Indonesië.’

Zeijlemaker: ‘Onze wol komt van schapen uit Frankrijk. We

31

Page 32: QPQ 3-2011 food for thought
Page 33: QPQ 3-2011 food for thought

laten de wol reinigen in België, in een biologische wasserij. Het

vullen van de kussens en dekbedden gebeurt in de sociale werk-

plaats De Bolder op Texel.’

Van den Dool: ‘Lichamelijk gehandicapten vullen het bed-

dengoed en de kussens en naaien het dicht. Dat is natuurlijk

minder efficiënt en duurder dan bij een normale fabriek, maar

dat is een bewuste afweging. Ik vind dat een prettig gevoel.’

Slapend de wereld veranderen

In anderhalf jaar hadden Van den Dool en Zeijlemaker de hele

productieketen rond voor Yumeko. Op 1 september 2010 ging

hun onlinewinkel www.yumekoshop.nl open. Eerst druppelden

wekelijks slechts enkele bestellingen binnen. Maar al snel liep

het aantal op tot zo’n vijftig orders per week.

Zeijlemaker: ‘Ook de retail doen we volledig anders dan de

rest van de branche. Een dekbed koop je normaal gesproken op

de hoek van de straat. Dat doen we niet. Wij hebben alleen een

webwinkel.’

Van den Dool: ‘Bij ons bestel je heel makkelijk een lekker

dekbed. Bevalt ‘ie niet? Dan stuur je ‘m terug. Daar is onze ser-

vice helemaal op ingericht.’

Zeijlemaker: ‘Dat zie je ook in andere branches gebeuren.

Dertig procent van de schoenen wordt tegenwoordig online ver-

kocht. De woonkamer wordt nu het pashokje.’

Van den Dool: ‘Als nieuwkomer hebben we een frisse blik op

deze branche. Dat beschouwen we als een voordeel.’

Zeijlemaker: ‘Yumeko heeft nu al impact - ondanks ons

minimale marktaandeel. Marktleiders IKEA en HEMA zien

ons als een luis in de pels. ‘Jullie gaan zeker vertellen dat ons

beddengoed slecht is’, horen we dan.’

Van den Dool: ‘Maar dat doen we niet. Wij vinden gewoon

dat de consument moeten kunnen kiezen. In de Albert Heijn

staat er tegenwoordig ook biologische melk naast de gewone

melk. Dat moet in deze branche ook zo worden. Ik geloof dat

mensen zo steeds vaker voor verantwoorde producten kiezen.’

Zeijlemaker: ‘Tegelijkertijd zie je dat de markt ook op ons

reageert. Andere producenten gaan nu ook duurzame kussens

verkopen.’

Van den Dool: ‘En dat is precies wat we willen: hoe groter

de markt wordt voor verantwoord slapen, hoe beter dat is voor

iedereen. Want dat betekent minder levend geplukte ganzen,

minder bespoten katoen en meer lekker uitgeslapen mensen. En

onze omzet zal er ook van groeien.’ ◆

33

Marktleiders IKEA en

HEMA zien ons als een luis

in de pels. Jullie gaan zeker

vertellen dat ons beddengoed slecht is, horen we dan.

Maar dat doen we niet

Page 34: QPQ 3-2011 food for thought

Het Huis van de Vlinders

Bezoekadres

CAB-Rondom 90AA

3534 BE Utrecht

Postadres

Molenrakhof 4

3544 WJ Utrecht

[email protected]

www.hethuisvandevlinders.nl

T: @huisvdvlinders

Hulp nodig!

Het Huis van de Vlinders is net

van start gegaan en kan alle hulp

gebruiken. Kun je ons steunen met

geld, materialen of iets anders?

Mail of twitter ons.

HiP en duurzaaM, dat zijn de textielaccessoires van Het Huis van de Vlinders. Spice up je garderobe en interieur met de unieke mode- en interieuraccessoires van Het Huis van de Vlinders. Met de leren oorbellen, kekke kussentjes en hippe heuptasjes (ja, ze zijn weer terug!) geef je je outfit wel een heel persoonlijk en exclusief karakter.

De mode- en interieuraccessoires bestaan voor minimaal 70% uit resttextiel en andere materialen als knopen, emblemen en sierband. De oplages van de accessoires zijn altijd klein en exclusief. Geen accessoire is hetzelfde. Niet alleen de materialen zijn bijzonder, ook de maaksters van de accessoires. Kansarme Utrechtse vrouwen bewerken namelijk deze restmaterialen tot nieuwe hippe mode- en interieuraccessoires.

Het Huis van de Vlinders is een initiatief om door middel van het maken en verkopen van leuke mode- en interieuraccessoires kansarme vrouwen aan het werk te helpen. Binnen Het Huis van de Vlinders vinden kwetsbare Utrechtse jonge vrouwen met een afstand tot de arbeidsmarkt een thuis voor het ontdekken en ontwikkelen van hun talent, passie, kracht en een toekomst. Elke vrouw krijgt een op maat gemaakt coachingstraject waarmee zij stap(pen) vooruit kan zetten op de arbeidsmarkt.

door te werken in Het Huis van de Vlinders ontwikkelen de jonge vrouwen zich van kleine rups tot kleurrijke en prachtige vlinder.

Het Huis van de Vlinders geeft textiel en jonge Utrechtse vrouwen een tweede kans!

Vlinderadvertentie.indd 1 02-09-11 11:25

Page 35: QPQ 3-2011 food for thought

35

Jeroen Jansen (49), directeur van de ASN Bank, heeft al van jongs af aan een passie voor motorrijden. ‘Duurzaam is dat niet, maar ik voel me daar absoluut niet vervelend onder.’

Ik maak altijd de groene, duurzame, eerlijke keuze. Maar over de milieuschade door mijn motor maak ik me niet druk.

‘Duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen zijn

altijd een rode draad in mijn werk geweest. Sinds zes jaar ben ik

directeur van de ASN Bank. Geld is bij ons een middel om idealen te

verwezenlijken op het gebied van natuur, milieu en mensenrechten.

Ook in mijn privéleven ben ik bewust bezig met wat ik eet, koop,

gebruik. Ik wil daarmee zo min mogelijk schade aan het milieu of aan

anderen berokkenen. Dat kost me overigens helemaal geen moeite,

hoor. Voor een prettige, duurzame levensstijl hoef je je echt niet van

alles te ontzeggen. Daar geloof ik ook niet in. Het gaat vooral om

andere keuzes maken: groener, duurzamer, eerlijker. De ASN Bank is

daar een goed voorbeeld van. Toen we begonnen, geloofde niemand

dat dat kon: een bank runnen op duurzaamheidsprincipes. Wij laten

zien dat het wél kan, heel succesvol zelfs.

Een beetje dwarsliggen, het anders doen dan anderen, een tikje

rebels: dat zit voor mij ook in motorrijden. Ik ben opgegroeid in de

Achterhoek met motorcrossen en paasvuren. Die hebben iets ruigs en

tegendraads. Dat trok me aan, net als de snelheid en het avontuur. Ik

rij al sinds mijn achttiende. Het is een grote passie, maar de laatste

jaren heb ik er bijna geen tijd meer voor. Mijn motor, een Triumph

Tiger, staat 350 van de 365 dagen in de schuur. Over de milieuscha-

de van die paar kilometers per jaar maak ik me dan ook absoluut niet

druk.’ ◆

NOBODy’S PErFECT

Tekst: Eva Prins | Fotografie: Frank Groeliken

Page 36: QPQ 3-2011 food for thought

FC Utrecht voetbaltScoren met maatschappelijk handelen

36 QPQ | 3 • 2011

Page 37: QPQ 3-2011 food for thought

op wijkniveau

Balletje trappen, daar is FC Utrecht goed in. Maar de club kan nog veel meer. Vooral op maatschappelijk gebied scoort de club nu punten in de wijk. Met speciale trainingen voor de Utrechtse jeugd, voor verslaafden én voor werkloze jonggehandicapten. En dat is natuurlijk ook goed voor hun reputatie.

37

TOPSPOrT

Tekst: Roos Menkhorst | Fotografie: Daphne van Groeningen

Page 38: QPQ 3-2011 food for thought

‘Hoeveel staat het’, vraagt een rood aangelopen jongen

in zweterig voetbaltenue aan een vrijwilliger aan de zijlijn.

‘Geen idee. Ik ben de tel kwijtgeraakt’, luidt het antwoord.

De jongen haalt zijn schouders op en rent weer het veldje

op. Daar voetballen zijn teamgenoten voor hun leven. Deze

wedstrijd op de Utrechtse Mariaplaats wordt georganiseerd

door FC4YOU. De stichting is opgericht door FC Utrecht

om de maatschappelijke betrokkenheid van de club te vergro-

ten. Het wedstrijdje vormt de kick off van het nieuwe project

Streetleague. Voor dit project organiseert de stichting in

samenwerking met de gemeente verschillende toernooitjes

in vier Utrechtse wijken. De beste teams spelen uiteindelijk

tegen elkaar in stadion Galgenwaard.

‘Het gaat niet alleen om voetbal, ook met fairplay kun je sco-

ren. Daarnaast gaan de jongeren wijkklusjes doen en vragen

we ze de veldjes schoon te maken’, zegt Liz Gort. De mede-

werkster van FC4YOU is in de weer met posters van het team

en polsbandjes. Hiermee hoopt ze jongeren aan te spreken om

zich ook in te schrijven voor de Streetleague.

Safouane (12) en Soufyan (15) zijn twee vroege aanmelders.

Soufyan vond het project op Google. Vooral de jongere

Safouane staat te springen van enthousiasme: ‘We gaan spe-

len in de Galgenwaard’, roept hij trots. Soufyan lacht: ‘Dat

is nog niet zeker hè, we moeten eerst winnen.’ De jongens

spelen vaak voetbal; iedere avond staan ze in het ‘kooitje’ in

hun wijk Lombok. Maar nu is het tijd voor het echte werk.

Vanzelfsprekend is het hun droom om gescout te worden door

FC Utrecht.

Balletje trappen met de verslavingszorg

‘De aantrekkingskracht van de club op kinderen is enorm.

Het doel van onze projecten is om echt een verschil te

maken voor jongeren in Utrecht en omgeving’, stelt Karin

Pannekoek, directeur van FC4YOU. Ze zit in één van de

gebouwen bij de trainingsvelden. Ruim een jaar geleden werd

de stichting in het leven geroepen, sindsdien lopen er meerde-

re projecten. Werd er voor die tijd niks aan maatschappelijke

betrokkenheid gedaan? Zeker wel benadrukt Pannekoek: ‘We

hebben al jaren een charitybox waar we elke thuiswedstrijd

speciale gasten ontvangen. Daarnaast deden we veel ad hoc.

Dan belde bijvoorbeeld een school met de vraag of er een paar

spelers konden langskomen om een nieuw veld te openen. Het

werkt natuurlijk veel beter als je werkt aan projecten waarvan

je weet wat de toegevoegde waarde is.’

Een voorbeeld van zo’n project is FC Kicks United. Dit pro-

ject loopt nu twee jaar en is volgens de directeur een groot suc-

ces: ‘Het is een project voor jongeren met een verslaving.

We werken hiervoor samen met Centrum Maliebaan. Zij heb-

ben kennis en ervaring met de verslavingszorg, wij motiveren

de jongeren door ze uit te nodigen voor sessies in onze skybox

in het stadion.’ Hier zijn er altijd – naast een psycholoog –

ook spelers aanwezig die met de jongeren in gesprek gaan.

Pannekoek: ‘Wij selecteren voor dit programma spelers die

het niet moeilijk vinden om te praten over hun achtergrond.

Waar liggen hun onzekerheden? En wat hebben ze moeten

doen om te komen waar ze nu zijn?’ Daarnaast wordt er soms

– natuurlijk – ook nog een balletje getrapt in het stadion.

FC Kicks United is een initiatief van een psycholoog

van Centrum Maliebaan én groot fan van FC Utrecht.

Pannekoek: ‘Hij gooide een balletje op. Voetballers en sport

hebben vaak zo’n impact op jongeren, kunnen we niet samen

iets verzinnen, vroeg hij. Zo zijn de motiveersessies ontstaan.

Daarnaast blijven de psychologen hen ook gewoon behande-

len.’ Het Universitair Medisch Centrum Utrecht deed onder-

zoek naar het succes van het project. Pannekoek: ‘Er werd

daarvoor gewerkt met een parallelgroep. Daaruit bleek dat

onder de jongeren, die hadden mee gedaan met de motivatie-

sessies en de wedstrijden, 83 procent minder dropouts waren

dan bij het reguliere programma.’

QPQ | 1 • 201138 38 QPQ | 3 • 2011

Een psycholoog gooide een balletje op. Voetballers en

sport hebben vaak zo’n impact op

jongeren, kunnen we niet samen iets verzinnen,

vroeg hij. Zo zijn de motiveersessies

ontstaan

Page 39: QPQ 3-2011 food for thought

39

Mark van de Maarel en Jan Wuytens, twee verdedigers van

FC Utrecht, schuiven in de pauze van hun training even aan.

Beiden hebben meegedaan aan het project FC Kicks United.

Het project heeft zeker indruk gemaakt. Wuytens: ‘Je bent

hier alleen maar met voetbal bezig, maar als je dan die jonge-

ren spreekt, weet je weer dat er jonge mensen zijn die het heel

moeilijk hebben.’

De twee voetballers proberen in hun gesprekken met de jon-

geren vooral heel open te zijn over hun eigen leven. Van der

Maarel: ‘Ik laat ze zien dat ik ook dingen heb moeten laten

om hier te komen. Mijn vrienden weten bijvoorbeeld dat ik

niet kan stappen op vrijdagavond, omdat ik de volgende dag

moet voetballen. Ze respecteren dat. Ik denk dat deze jonge-

ren dit soort vrienden nodig hebben, die hen kunnen steunen

bij het afkicken.’

Verbinding leggen, ook naast het veld

FC Utrecht wil een bijdrage leveren aan de maatschappij.

Ze willen met hun projecten echt iets neerzetten waar niet

alleen supporters iets aan hebben. Komt dit verlangen alleen

voort uit engagement? Nee, schudt Karin Pannekoek. ‘Het

afgelopen jaar hebben we onder begeleiding van een bureau

nagedacht over de uitstraling van de club: Hoe willen we nou

verder? FC Utrecht is natuurlijk vooral een volksclub. Passie

en strijd, dat is wat de bezoekers graag zien op het veld. Maar

bij de uitstraling van een volksclub hoort ook maatschappelij-

ke betrokkenheid. Je merkt dat deze nieuwe kant van de club

nieuwe partijen bij elkaar brengt. Sommige bedrijven vinden

het juist interessant om zich te verbinden aan dit onderdeel

van de club; het opent nieuwe perspectieven. Het mooie is dat

je daar samen in kunt opereren.’

Een voorbeeld van die nieuwe verbindingen is de Dutch

Career Cup, die dit jaar start. Het project richt zich op

Wajongers. Doel is om deze jonggehandicapten aan een baan

te helpen. Pannekoek: ‘We hebben in samenwerking met

onder meer UWV 28 jongeren geselecteerd. Met hen gaan we

twee keer per week voetballen. Daarnaast brengen we ze in

contact met ons zakelijk netwerk. Verschillende bedrijven

laten de jongeren weer kennismaken met hun netwerk en

geven ze vooral een blik op een andere wereld. Doel is om

binnen een jaar tachtig procent van de deelnemers aan een

baan te helpen.’

Je kan nu niet anders

Wat levert al dat goeddoen een voetbalclub als FC Utrecht

op? Hoogleraar bestuurs- en organisatiewetenschap Paul

Verweel doet al jaren onderzoek naar het belang van

Page 40: QPQ 3-2011 food for thought

40 QPQ | 3 • 2011

Page 41: QPQ 3-2011 food for thought

sport. Hij is verbonden aan de Universiteit Utrecht en vice-

voorzitter van de KNVB. Met de stichting Meer dan voet-

bal adviseert hij daarnaast betaald voetbalclubs over wat zij

kunnen doen aan maatschappelijke betrokkenheid. Bij de

amateurclubs bestaat de maatschappelijke trend al langer

volgens hem. ‘Deze clubs zijn in feite gewoon een uiting van

maatschappelijk handelen. Al die clubs doen maatschappe-

lijke activiteiten: er worden dagen voor families georgani-

seerd, voor kinderen en voor mensen met een beperking. Je

hebt zelfs clubs die aan kinderopvang doen. Nu komen ook

de betaald voetbalclubs er niet meer mee weg om alleen maar

aan wedstrijden en trainingen te doen. Mensen lezen over de

miljoenen die de mensen aan de top en de spelers verdienen,

dat trekt natuurlijk de aandacht in deze tijden van bezuini-

gingen.’

De hoogleraar stelt dat de trend van maatschappelijke

betrokkenheid in het betaald voetbal dus zeker ook te

maken heeft met ‘het opvijzelen van het imago van clubs’.

‘Maatschappelijke betrokkenheid is niet hun core business. Het

gaat de clubs nog steeds om winst maken, maar zij zien ook

wel hoe het werkt.’ En daar is niks mis mee. Het zou volgens

de hoogleraar zonde zijn om niet alles te halen uit de fantasti-

sche locaties van voetbalstadions. ‘Het is natuurlijk een win-

winsituatie. Vanzelfsprekend spreek je jongeren sneller aan

door een bijeenkomst op hun favoriete voetbalclub te organi-

seren. Er komt een speler langs, die houdt een praatje en dat

werkt goed. Op die manier worden inkomsten gegenereerd.

Maar de vraag is of voetbalclubs hier wel voor bedoeld zijn.

Ik noem het ook wel eens ondernemen op de markt van wel-

zijn en geluk.’

Verweel: ‘Aan allerlei initiatieven van de betaald voetbal-

clubs zie je dat ze zich wel degelijk inspannen. Vrijwilligers

die zich inzetten voor maatschappelijke activiteiten hebben

niks met die poenerige wereld, voor hen gaat het om het

gevoel van ‘dit is mijn cluppie’. Er is dus een deel dat je bindt

door de glamour die hoort bij de wereld, maar ook een heel

groot deel dat daar juist niks mee heeft, en die bereik je eer-

der met maatschappelijke initiatieven.’

Handtekening scoren

Over de daadwerkelijke effecten van initiatieven die zich

richten op het vergroten van de maatschappelijke betrokken-

heid, is nog weinig bekend. Verweel: ‘Ik doe nu onderzoek

naar de Krajicek-veldjes in achterstandswijken, waar kinde-

ren onder professionele begeleiding kunnen spelen. Iedereen

neemt vaak aan dat het een goed effect heeft op de jongeren:

talentvolle jongeren kunnen een beurs krijgen en dat werkt

weer stimulerend voor anderen. Maar de vraag blijft wat het

betekent voor de hele wijk. Heeft het ook effecten op de leef-

baarheid van een buurt? Daar zullen we veel meer naar moe-

ten gaan kijken. Ik heb in ieder geval grote verwachtingen.’

Op de Mariaplaats in Utrecht vechten de jongens nog steeds

fanatiek om de bal. Soufyan heeft net gescoord en kijkt stoer

naar het publiek dat zich op het plein heeft verzameld. Tot

daar vier spelers van FC Utrecht verschijnen. Met posters in

de hand rennen de jongens naar ze toe. Een handtekening,

dat is wat ze willen. Ook meisjes komen aangesneld: ‘Het zijn

echte voetballers’, roept een meisje tegen haar moeder. Vooral

Rodney Sneijder – de broer van – heeft het druk met lachen

en poseren voor de camera. De twaalfjarige Safouane heeft

net een handtekening gescoord bij Sneijder: ‘Hij vroeg ook

mijn naam. Dat zag ik echt helemaal niet aankomen’, zegt hij

met grote ogen. ◆

41

FC Utrecht is natuurlijk vooral

een volksclub. Passie en strijd,

dat is wat de bezoekers graag

zien op het veld. Maar bij de

uitstraling van een volksclub

hoort ook maatschappelijke

betrokkenheid

Page 42: QPQ 3-2011 food for thought

42 QPQ | 3 • 2011

Straalverliefd was ik. Ik was 18 en woonde

net op kamers. Mijn grote triomf was dat

Hij zou komen eten. Liefde gaat bij mannen

immers door de maag. Juist wanneer je als

vrouw geen hap door je keel krijgt, alleen

maar aan hem en totaal niet aan eten denkt,

haal je jezelf de lijdensweg van eten koken

op de hals. Ik was toen nog veel te onervaren

voor dit soort inzichten en levenswijsheden. In

mijn studentenkeuken bereidde ik een verlei-

dingsdiner. Iets met pasta en room. De pasta

plakte en in mijn poging dat te camoufleren,

schepte ik zwierig op. Er bleven een paar

slierten op de lampenkap achter. Tot vijf uur

‘s ochtends dronken we huiswijn van Albert

Heijn. Bij het ochtendgloren werd me lang-

zaam duidelijk dat het nooit iets zou worden

tussen ons.

Eten als ultiem verleidingsritueel: Eva is

ermee begonnen. Adam was nog zo gewaar-

schuwd en toch at hij van de appel die Eva

hem voorhield. Het zou het begin van de zonde

liefde, maN eN maag

Annemarie de Jong is partner

bij Better Future en columniste

voor Het Financieele Dagblad.

Reageren?

[email protected]

Tekst: Annemarie de Jong

QPQ | 3 • 201142

Page 43: QPQ 3-2011 food for thought

43

COLUMN

betekenen. Of die appel nou echt zo lekker

was, daarover heb ik nooit iets teruggelezen.

Eten als inzet van het spel, als metafoor voor

de belofte, daar draait het om. In dat spel van

de verleiding krijgen doorgaans onschuldige

ingrediënten ineens een erotische lading. Zelf

zie ik overigens eerder de zinnelijkheid van

een perzik, dan de zinnelijkheid van de appel

waarvoor Adam door de knieën ging. Touché

voor Eva.

Iets voor iemand bakken is echt een daad

van liefde. Het is zo mogelijk nog kwetsbaar-

der of intiemer dan koken. Een taart bakken

mag dan ook niet verkeerd gaan. Door merg

en been gaat de taartbakscène in de film The

Hours. Hierin speelt Julianne Moore een vrouw

in de zonnige jaren zestig in Amerika, die alles

perfect wil doen als moeder en echtgenote,

terwijl ze intussen kapot gaat van eenzaam-

heid. Samen met haar zoontje bakt en glazuurt

ze een taart voor haar man. De taart, die tot

tweemaal toe in de prullenbak belandt, maakt

Voor mij heeft samen eten altijd iets intiems, ook al is er geen verliefdheidin het spel

43

haar mislukking op alle niveaus pijnlijk duidelijk.

Voor mij heeft samen eten altijd iets intiems,

ook al is er geen verliefdheid in het spel. Het

ritueel van samen eten doorbreekt barrières

die aan een vergadertafel lastig te nemen zijn.

Daarom kiezen we, vooral bij zakelijke situaties

die in een impasse belanden, ook vaak voor een

diner ‘buiten de deur’. De setting van een res-

taurant of zelfs bij iemand thuis, zorgt voor een

andere dynamiek. Het genot van lekker eten

en een goed glas wijn gaat de competitie aan

met de strakheid van inhoudelijke standpunten.

Samen eten geeft ineens een doorkijk in elkaars

persoonlijke leven. Tafelmanieren, uitgesproken

voorkeuren, of juist weinig geven om wat er op

je bord ligt; we laten onszelf door te eten meer

zien dan we doorhebben.

En toch…. De keren dat ik stralend aan tafel zit

en geen hap door mijn keel krijg. Die diners heb-

ben de beste nasmaak. ◆

Page 44: QPQ 3-2011 food for thought

Tekst: Catrien Spijkerman | Fotografie: Marius Roos

De Culinaire Werkplaats wil haar gasten op een andere manier naar eten leren kijken. Hoe? Door eten zelf anders te benaderen. Daarom is ieder gerecht bij dit restaurant een waar kunstwerk, ontworpen aan de hand van een thema. Hier leer je hoe zwart smaakt en kan je bijvoorbeeld herinneringen en het Hollandse landschap proeven. Eigenaren en kunstenaarskoppel Marjolein Wintjes en Eric Meursing werken op die manier aan het bord van de toekomst, waarbij kritisch en bewust proeven voorop staat.

Kunstige inspiratie op je bord

QPQ | 3 • 201144

Page 45: QPQ 3-2011 food for thought

4545

FOOD FOr THOUGHT

Page 46: QPQ 3-2011 food for thought

46 QPQ | 3 • 2011

De gerechten hebben soms

wel vijf diepere betekenislagen.

Die raken niet alleen de vorm, maar

ook de smaak, kleur en textuur

van het eten

QPQ | 3 • 201146

Page 47: QPQ 3-2011 food for thought

47

Marjolein Wintjes verbaast zich er vaak over: als mensen een

apparaat aanschaffen, laten ze zich uitvoerig informeren en

struinen ze eindeloos vergelijkingswebsites af. Maar het eer-

ste het beste wat ze onder hun neus krijgen, stoppen ze in hun

mond. Klakkeloos. Wintjes vindt dat heel wat mensen ver-

pest zijn. Maar ze rekent het hen niet aan. ‘Sta je op de trein

te wachten, dan word je omringd door een heuse smulkermis.

Hele stukken van de stad zijn puur ingericht op snacken. Je

kunt altijd en overal eten, maar tegelijkertijd is er ontzettend

veel honger. Daarmee bedoel ik niet het gebrek aan voedsel,

maar het gebrek aan voeding.’ Want volgens Wintjes is het

aanbod eenzijdig en slecht.

Hoe fel ze misschien ook klinken, Marjolein Wintjes en Eric

Meursing willen niemand de les lezen. Ze zijn er de types

niet voor. Ze bieden liever inspiratie. Drie jaar geleden richt-

ten ze daarom De Culinaire Werkplaats op; een ‘eigenzinnig

eetinitiatief’ in Amsterdam, op het snijvlak van kunst en eten.

Daar proberen ze hun gasten op een andere manier naar hun

bord te laten kijken. Daarop ligt bij De Culinaire Werkplaats

ook iets heel anders dan bij een ‘normaal’ restaurant. Iedere

maand ontwerpen Wintjes en Meursing namelijk een nieuw

menu, waarbij ze zich laten inspireren door een thema. Zo kan

je bijvoorbeeld ervaren hoe ‘zwart’ smaakt, of ‘eerlijk’, ‘herin-

neringen’ en ‘het Hollandse landschap’. Maakt het koppel een

architectenperiode door, dan krijgen de gasten de Bijlmer of

een Vinex-wijk op hun bord.

Zo’n kunstig gerecht is niet slechts een kwestie van aardap-

pels mooi opstapelen of groente in patronen draperen, zoals

veel restaurants ‘kunst’ van hun gerechten zeggen te maken.

De gerechten in De Culinaire Werkplaats hebben daarentegen

soms wel vijf diepere betekenislagen. Die betekenissen raken

niet alleen de vorm, maar ook de smaak, kleur en textuur

van het eten. Bovendien gebruikt het restaurant bij voorkeur

onverwachte en nieuwe ingrediënten. Zo kan een menu geba-

seerd zijn op bloemen of water. En kan je nieuwe producten

zoals eetbaar papier, gemaakt van groente, fruit of kruiden, op

je bord verwachten.

Het V-woord

In een stijlvolle zwarte jurk en met een strak, kort, zwart

kapsel schrijdt Wintjes door het restaurant. De ruimte is

licht en rustig. Grote ramen, simpele tafels met bijpassende

stoelen, geen overbodige tierlantijnen. Af en toe een stijlvol

detail, zoals de textielkunst van Wintjes op het toilet. Achterin

de ruimte is de keuken. Die is volledig open naar de eetzaal

toe. Hier snijdt Meursing zelfgebakken linzenbrood in lange

repen. Geconcentreerd voert hij zijn taken uit, terwijl Wintjes

bij iedere nieuwe tafel met zachte stem een uitvoerig verhaal

afsteekt. ‘Wij werken aan het bord van de toekomst’, legt ze

uit. De gasten luisteren welwillend. ‘Daarop is steeds minder

plaats voor vis en vlees. Wij gebruiken dus groente, fruit en

bijzondere granen. Je krijgt een sneak preview vooraf, gevolgd

door twee hartige en twee zoete gerechten. We noemen het

de eetcocktail.’ Ze pakt de zelfgemaakte boekjes erbij en geeft

een minicollege over Nederlandse architectuur – het thema

van deze maand. Ze wijst op de foto's van de architecten en de

kadertjes met stijlkenmerken in het boekje. De gasten zullen

de stijl vanzelf herkennen op hun bord, belooft ze.

Het V-woord wordt in haar verhaal zorgvuldig vermeden, net

als op hun website. De Culinaire Werkplaats is geen vegeta-

risch restaurant. Dat roept maar onterechte associaties op,

vinden ze. Dezelfde eenheidsworst: groenteburgers, veel kaas,

vleesvervangers. ‘Naast een ontwerpstudio voor eigentijdse

eetconcepten, zijn we een groenterestaurant’, zegt Wintjes

nadrukkelijk. Aan de termen duurzaamheid, maatschappelijk

verantwoord, fair trade heeft ze al net zo'n hekel. ‘Duurzaam

is een soort normatief toverwoord geworden, maar het bete-

kent voor iedereen wat anders.’ Wintjes en Meursing hebben

hun eigen regels. Naast smaak en inspiratie wordt de keuze

voor ingrediënten bepaald door minimaal twee criteria uit de

lijst van goede zaken: diervriendelijk, kleinschalige of biologi-

sche teelt, fair trade, direct trade, seizoen, afstand en persoon-

lijke gezondheid. Wat de afwezigheid van vis en vlees betreft:

‘We zijn niet pertinent tegen, hoor’, zegt Wintjes, ‘maar we

denken dat vlees en vis op den duur steeds schaarser en duur-

der worden. Dat is een mooi excuus om op zoek te gaan naar

nieuwe ingrediënten en technieken. Er is nog zoveel méér

mogelijk.’

Bewust proeven

Niet iedereen is al toe aan quinoakroketjes, meiknol met ker-

rieyoghurt of rodebietenmousse. ‘We zijn behoorlijk trendset-

tend’, zegt Wintjes. ‘Daardoor vind je nog niet bij iedereen aan-

sluiting.’ Sommige mensen willen per se vlees en vis, anderen

snappen niet wat ze met ‘de Bijlmer’ op hun bord moeten. En

dan is er nog iets: de prijs moeten de gasten zelf bepalen. De

drankjes hebben weliswaar een vaste prijs, de eetcocktail – het

vijfgangendiner – niet. ‘Wij geloven niet in een uniform prijs-

kaartje’, zegt Wintjes. ‘Iedere gast beleeft de avond immers

anders.’ Niet iedereen kan met dat principe overweg. ‘Sommige

mensen vinden dat zo ongemakkelijk, dat ze om die reden niet

Page 48: QPQ 3-2011 food for thought

Hier ben jij

Bied jij de consument een energiezuinig product?

Maak jij een klimaatvriendelijke keuze makkelijk

voor de consument?

Dan nodigen wij jou uit om het

HIER-klimaatbewust logo te gebruiken.

Zo communiceer je de klimaatvoordelen

van je product of dienst met een

onafhankelijke partij. En creëer je een

groter marktaandeel voor duurzame producten.

Essent, Procter&Gamble, Albert Heijn en Kieskeurig

gingen je voor. Kijk op www.hier.nu welke andere

150 grote èn kleine bedrijven meedoen.

Wij zijn de HIER Klimaatcampagne, een initiatief van

ruim 30 maatschappelijke organisaties die Nederland

betrekken bij de oplossing van het klimaatprobleem.

Page 49: QPQ 3-2011 food for thought

49

Hier ben jij

Bied jij de consument een energiezuinig product?

Maak jij een klimaatvriendelijke keuze makkelijk

voor de consument?

Dan nodigen wij jou uit om het

HIER-klimaatbewust logo te gebruiken.

Zo communiceer je de klimaatvoordelen

van je product of dienst met een

onafhankelijke partij. En creëer je een

groter marktaandeel voor duurzame producten.

Essent, Procter&Gamble, Albert Heijn en Kieskeurig

gingen je voor. Kijk op www.hier.nu welke andere

150 grote èn kleine bedrijven meedoen.

Wij zijn de HIER Klimaatcampagne, een initiatief van

ruim 30 maatschappelijke organisaties die Nederland

betrekken bij de oplossing van het klimaatprobleem.

komen’, vertelt Wintjes. ‘Laatst nog was er een man, die zei:

“Ik wil niet nadenken, ik wil alleen maar lekker eten.” ’

Maar dat is nu juist wat Wintjes en Meursing graag willen:

dat mensen nadenken over wat ze eten. Door waardebepaling

achteraf gaan mensen veel bewuster proeven, vindt Wintjes.

‘Het is een eerlijke manier van afrekenen. Als iemand het niets

vindt, kan hij dat meteen laten merken. Ik houd van direct-

heid.’ De ene week is daardoor rianter dan de andere. Maar

Wintjes wuift het weg. Er zijn andere dingen belangrijker. Dat

mensen na een avond in hun restaurant opbellen om te vragen

hoe je dat ene gerecht maakt, dát vindt ze een veel grotere belo-

ning. Of dat die vrouw na een avond het thema ‘zwart’ te heb-

ben gegeten, nu een zwart hoekje in haar moestuin heeft. Die

mensen hebben ze geraakt. ‘Ik heb geen hekel aan geld’, zegt

Wintjes. ‘Het is nodig, ik moet ook kunnen eten, de huur beta-

len, een jurk kopen. Maar ik vind het jammer hoe men met geld

bezig is. Het is geen ruilmiddel meer, het is een doel geworden.

Nou, wij doen dat anders.’

Weg met die tandpastaglimlach

Hoewel hun werkwijze nog niet door iedereen wordt be-

grepen, wordt hun eigenzinnigheid wel degelijk gewaar-

deerd. De Culinaire Werkplaats werd uitgeroepen tot Beste

Groenterestaurant 2011. Het koppel Wintjes en Meursing

wordt ook geregeld uitgenodigd op kunst-, design- en foodeve-

nementen. En bijna iedere avond zijn de ongeveer 26 plaatsen

in het restaurant gevuld – niet zelden met Amerikanen die in de

New York Times jubelende verhalen over Wintjes en Meursing

hebben gelezen.

De Culinaire Werkplaats is hun keuken, hun eetkamer, hun

visie. Hier krijg je dan ook geen tandapastaglimlach of over-

dreven hartelijkheid. Dit zijn de mensen en dit is hun eten.

‘Als ik een slechte dag heb, ben ik ook gewoon chagrijnig’, zegt

Wintjes. ‘Het is een heel open situatie. Wij zijn er altijd, we

kunnen ons niet verstoppen.’ Ze bewegen zich door de ruimte

als door hun eigen huis, en dat verwachten ze ook van de gas-

ten. Die eten wat de pot schaft en lopen zelf naar achteren om

hun bord weg te brengen, en kunnen ook gewoon de kok een

vraag stellen.

De Culinaire Werkplaats is letterlijk ontstaan om mensen te

laten ‘mee-eten’. Tien jaar geleden veranderde Wintjes haar

leefstijl drastisch. Ze stopte met roken, at geen vlees meer,

nauwelijks vet, en weinig suiker. ‘Om gezondheidsredenen.

Als ik niets had veranderd, had ik hier nu niet meer gezeten.’

Verder maakt ze weinig woorden vuil aan de omslag. Ze vroeg

Meursing anders voor haar te koken. Hij liet zich vroeger altijd

inspireren door de Franse keuken, veel sauzen, zware gerechten.

Samen verdiepten ze zich in voeding: waar komt het vandaan,

wat is ermee gedaan, wat heb je eraan? Na een tijd merkten ze

dat het thuis veel lekkerder was dan wanneer ze uit eten gingen.

Dat moest met de wereld gedeeld worden. Wintjes: ‘Zo ben ik

nu eenmaal. Ik doe het helemaal, of ik doe het niet. Er is geen

Page 50: QPQ 3-2011 food for thought

50 QPQ | 3 • 2011

middenweg.’ De twee runden toen nog een succesvol uitzend-

bureau voor restaurantkoks. Maar het was tijd voor iets nieuws.

Zowel Meursing – die een koks- én een kunstacademiediploma

heeft – als Wintjes wilden iets creatievers. In De Culinaire

Werkplaats zou alles bij elkaar komen.

Strikt gescheiden waterwegen

Er waren mensen die zeiden ‘nooit doen’, er waren problemen

om een geschikte ruimte te vinden, er was gedoe met vergun-

ningen. Wintjes glimlacht, want natuurlijk zetten ze door. Ze

kijkt om zich heen in het restaurant. Eén van de gasten loopt

naar de tafel van een ander gezelschap om de kurkentrekker te

vragen. Aan een tafeltje achterin bespreken twee vrouwen druk

het ‘Betondorp’ op hun bord: falafelkroketjes van zwarte linzen

om een groen tegeltje van artisjokkenharten en groene asper-

ges. Eén van hen richt een enorme fotocamera op haar bord.

‘Hier ben hier trots op’, zegt Wintjes concluderend. Ze schiet

Meursing aan: ‘Jij?’ Zonder iets te zeggen draait hij zich om en

pakt een magazine uit de kast, niet geheel toevallig een toon-

aangevend blad over productdesign. Hij slaat het open en zegt:

‘Hierin hadden wij binnen drie jaar een publicatie, in FRAME,

op de bladzijde naast de ontwerper die we altijd hebben bewon-

derd.’ Met een fanatiek gebaar slaat hard hij op de pagina.

‘Hier, kijk: Guixé. En hier: Marjolein en Eric.’ Hij beent alweer

weg, er is werk te doen.

Ze blijven nadrukkelijk uit elkaars vaarwater. Hij is de kok, zij

de ‘gids’, de verhalenverteller. Hij rekent af en beantwoordt de

telefoontjes, zij doet de boekhouding. Allebei schudden ze iede-

re gast de hand, bij aankomst en vertrek. ‘Als ik zou koken, zou

ik proberen beter te worden dan hij’, zegt zij. ‘Dat heeft geen

zin. Ik laat het aan hem, al doe ik wel suggesties.’ Hij: ‘Als zij

het woord doet, heb ik niets meer toe te voegen. Praten kan zij

als de beste.’ Zij: ‘Als ik mijn textielkunst maak, vind ik het fijn

als hij ernaar kijkt. Hij zet me in drie woorden precies ergens

neer. Je komt zelden iemand tegen bij wie je heel weinig woor-

den nodig hebt om goed te kunnen communiceren.’

De vraag hoe je een abstract thema vertaalt in vijf gerechten,

lijkt haar dan ook bijna te storen – het is immers zo vanzelf-

sprekend. Ze doet even haar ogen dicht. ‘Nou, meestal ga ik

eerst onderzoek doen. Ik zoek op internet plaatjes en teksten

die me aanspreken. Daarmee ga ik naar Eric. Hij kijkt er heel

intelligent naar, we praten erover. Hij krijgt een heel warrig

verhaal van mij: losse ideeën, suggesties. En dan komt er iets

bij hem op, een gevoel, een plan. Dat gaat hij uitwerken.’

Samen weten ze het precies, anderen passen daar maar moei-

QPQ | 3 • 201150

Page 51: QPQ 3-2011 food for thought

51

Wij denken dat vlees en vis op

den duur steeds schaarser en

duurder worden. Dat is een mooi

excuus om op zoek te gaan naar nieuwe

ingrediënten en technieken

lijk tussen. De stagiaire wilde bijvoorbeeld een menukaart

vol Amsterdamse School. ‘Maar wij vinden de Amsterdamse

School niet mooi’, zegt Wintjes gedecideerd. Zo gaat dat dan.

‘Het inspireert ons niet. Zoveel baksteen, kleine raampjes. Daar

worden we niet vrolijk van.’ De stagiaire trok aan het kortste

eind, Wintjes hakte de knoop door: het thema werd die maand

Bauhaus.

Première-zenuwen

Wintjes aait Meursing over zijn rug terwijl hij blokjes citroen-

cake in strakke rijen – ‘Vinex-wijk’ – op de borden legt. ‘We

moeten nog veel doen voor morgen, hè’, vraagt ze. Zonder op

te kijken antwoordt hij: ‘Alles.’ Morgen is de ‘première’ van

de nieuwe eetinspiratie, een nieuwe menukaart met als thema

‘patronen’. Voor iedere première zijn ze zenuwachtig: gaat alles

goed, hoe zal het ‘publiek’ reageren? Niet zelden ontbreekt de

generale repetitie. Het hele menu is dan nog nooit uitgepro-

beerd. ‘We leggen het uit aan onze gasten. Het is nieuw, het

kan misgaan, en wees alstublieft kritisch, alle opmerkingen zijn

welkom. Daar leren we van.’ ‘Je mag nooit verliefd zijn op je

eigen product’, zegt Wintjes streng. ‘Samen met je gasten kun

je het verbeteren. Daar leren zij ook van: ze moeten kritisch zijn

over wat ze eten. We hopen dat ze dat in het vervolg dan ook op

andere plaatsen zullen zijn.’ ◆

51

Page 52: QPQ 3-2011 food for thought

Wel: variatie. Wie alleen biologisch eet, eet gevarieerder. elk seizoen levert andere groenten. Zo wordt je eetpatroon meer gebalanceerd en dus gezonder.

NIeT: gezonder. er zitten minder kunstmatige geur-, kleur- en smaakstoffen in bioproducten. Maar dat betekent niet meteen dat biologisch eten ook gezonder eten is.

52 QPQ | 3 • 2011

Page 53: QPQ 3-2011 food for thought

FOOD FOr THOUGHT

De zin en onzin van biologisch eten

Tekst: Maarten van der Schaaf

Natuurlijk eten we biologisch! Want het is gezond, beter voor milieu en dier en ja… gewoon veel lekkerder. En - stiekem - ook een beetje omdat de buurman het doet. Maar is biologisch eten wel zo verantwoord en op alle vlakken beter? Proef je echt het verschil? Krijg je echt een kick van de extra vitaminen? En waarom eet die buurman zo vaak biologisch?

53

Page 54: QPQ 3-2011 food for thought

Wat bezielt mensen in vredesnaam om biologisch te eten?

Onderzoeker Ynte van Dam moet er smakelijk om lachen. ‘Tja,

als ik dat wist…’ Van Dam is verbonden aan het Wageningen

University and Research Centre (WUR). Inmiddels bestudeert

hij al 25 jaar het gedrag van consumenten. Een verrekt ingewik-

keld vak, zoals hij zelf zegt. ‘Er zijn geen eenduidige verklarin-

gen. Mensen kopen biologische producten simpelweg omdat ze

het lekker vinden, omdat ze denken dat het gezond is, veiliger

of beter voor het milieu. Of omdat het hip is.’ Een andere factor

die volgens Van Dam meespeelt, is de hang naar zelfbevestiging.

‘Dat je jezelf een schouderklopje kan geven, omdat je een ‘goed’

product hebt gekocht.’

De vraag is natuurlijk of biologisch eten ook echt lekkerder,

gezonder en beter is voor het milieu. Van Dam: ‘Op de intro-

ductiedag aan de Universiteit Wageningen heb ik jarenlang een

experiment uitgevoerd. Ik kocht een kistje biologisch geteel-

de tomaten, sneed deze in vieren en verdeelde ze over vier

schaaltjes. Dan plaatste ik er verschillende bordjes bij: Spanje,

Nederland, biologische teelt, gewone teelt. Hoewel het allemaal

dezelfde tomaten waren, kwamen de Spaanse en biologische

tomaten altijd als beste uit de bus. Over smaak valt natuurlijk niet

te twisten, maar biologisch eten is altijd lekkerder – dat blijkt wel

weer’, grapt van Dam.

En hoe zit het dan met de gezondheidsfactor van biologisch

eten? ‘Er is nog geen wetenschappelijk bewijs voor de stelling dat

biologisch eten gezonder is dan gangbaar geproduceerd voedsel’,

zegt Van Dam. Toch gelooft hij dat dat wel zo is. ‘Gezondheid

moet je niet op productniveau bekijken, maar op dieetniveau of

nog breder. Als je alleen biologische voeding koopt, eet je bij-

voorbeeld gedwongen meer gevarieerd. In elk seizoen worden

immers verschillende groenten verbouwd. Zo wordt je dieet meer

gebalanceerd en dus gezonder. En als je geen bestrijdingsmid-

delen gebruikt, spuit je minder gif in het milieu. Dat is in de bre-

dere context hoe dan ook gezonder voor mens, dier en natuur.’

Van biologische appels word je ook ziek

Terwijl de vraag naar biologische voeding toeneemt en Albert

Heijn zijn assortiment AH puur&eerlijk gestaag uitbreidt, is

er nog verbazingwekkend weinig onderzoek gedaan naar de

gezondheidseffecten van biologische voeding. Wel is er meer

onderzoek verricht naar de milieubelasting en het effect op de

biodiversiteit van biologische teelt, vergeleken met gangbare

teelt. ‘De gezondheidseffecten van biologisch eten zijn veel lasti-

ger te meten’, vertelt Lucy van de Vijver, onderzoekster bij

het Louis Bolk Instituut, een onderzoek- en adviesorganisatie

Nederlanders Bourgondiërs?

‘Nederlanders geven verhoudingsgewijs steeds minder geld

uit aan voedsel’, schreef minister Verburg twee jaar geleden in

de nota Duurzaam Voedsel. Werp een blik op de vele nieuwe

televisieprogramma’s en kooktijdschriften van de afgelopen jaren.

Je zou eerder het tegenovergestelde denken. We zijn misschien nog

geen Bourgondiërs, maar volgens Makkie Mulder, hoofdredactrice

van restaurantgids Lekker en de foodglossy Delicious, besteden

Nederlanders wel steeds meer aandacht aan gezond en lekker eten.

‘Vroeger moest alles meer, sneller, efficiënter en goedkoper. Biologische

winkels hadden een suf imago, dat was voor geitenwollensokken.

Die tijd is echt voorbij. Boodschappen doen bij de boer, slow food

en seizoensgroenten zijn hip geworden. Niet alleen ouderen, ook

jonge mensen doen mee. Kijk maar naar de youth Food Movement.’

Volgens Mulder heeft de herwaardering van ons eten te maken met

het toegenomen milieubewustzijn. ‘Bij milieubewust leven hoort ook

bewust eten. Mensen willen weten wat ze eten. Ze nemen daar de tijd

voor. De oprukkende ziekte obesitas speelt ook een rol. Kwaliteit staat

tegenwoordig voorop.’

WEL: zelfbevestiging. Door biologisch te eten, kan je jezelf een schouderklopje geven. Je hebt immers een ‘goed’ product gekocht.

QPQ | 3 • 201154

Page 55: QPQ 3-2011 food for thought

55

NIET:pesticiden. Voor zover bekend zijn de gebruikte hoeveelheden pesticiden in de gangbare teelt niet gevaarlijk voor de volksgezondheid.

voor duurzame landbouw, gezondheidszorg en voeding in

Driebergen. ‘Mensen die biologisch eten zijn vaak hoger opge-

leid, kijken minder tv, zitten vaker op de fiets en roken minder.

Zulke mensen leven bewuster en gezonder. Wat biologisch eten

dan bijdraagt, is moeilijk vast te stellen.’

Toch staan onderzoekers niet helemaal met lege handen. Van

de Vijver: ‘Wetenschappelijk is het nog niet hard te maken dat

biologisch eten gezonder is, maar daarvoor zijn wel tal van aan-

wijzingen.’ Zo wijst onderzoek bijvoorbeeld uit dat biologische

producten gemiddeld meer vitamine C, meer vezels, meer nutri-

enten en meer antioxidanten bevatten. Bovendien zitten er min-

der ongezonde dingen, zoals pesticiden of kunstmatige geur-,

kleur- en smaakstoffen, in bioproducten. ‘Maar dat hoeft niet

te betekenen dat mensen die enkel biologisch eten ook gezonder

zijn’, zegt Van de Vijver. ‘Als je alleen maar biologische appels

eet, word je ook een keer ziek. Tegelijkertijd doen mensen vaak

angstig over pesticiden. Maar voor zover bekend zijn de gebruik-

te hoeveelheden in de gangbare teelt niet gevaarlijk voor de

volksgezondheid.’

Alleen langlopend onderzoek kan uitwijzen of biologisch eten

goed is voor de volksgezondheid. In onderzoeksproject Koala

volgen wetenschappers al sinds 2000 een grote groep kinderen.

Van de Vijver: ‘De kinderen die biologische melk drinken, blij-

ken significant minder last te hebben van eczeem. Momenteel

onderzoeken we het effect op astma en hooikoorts.’

In een ander onderzoek heeft Van de Vijver ervaringsverhalen

opgetekend van mensen die biologisch eten. Uitkomsten: de

helft van de geïnterviewden zegt een betere weerstand te heb-

ben en minder vaak en korter ziek te zijn. 27 procent voelt zich

fitter en energieker, 17 procent heeft minder darmklachten.

Van de Vijver erkent dat zulk onderzoek per definitie subjectief

is. ‘Mensen voelen zich gezonder, maar dat hoeft in werkelijk-

heid niet zo te zijn. Anderzijds: een psychologisch effect is ook

een effect. Bovendien bevestigt het onderzoek de uitkomsten

van een andere wetenschappelijke studie, waarbij biologisch

gevoerde kippen minder lang ziek zijn en sneller herstellen van

een ziekmakende prikkel dan gewoon gevoerde kippen.’

Page 56: QPQ 3-2011 food for thought

Vette hap, maar wel biologisch

McDonalds verandert zijn logo. Schrik niet, The Golden Arches

blijven bestaan. Alleen de rode achtergrond wordt groen. Dat

gebeurt al mondjesmaat sinds 2005 en loopt gelijk met de

verbouwing van vestigingen, die de komende jaren in West-

Europa gepland zijn. Volgens de fastfoodketen, die al jaren

wordt bekritiseerd door milieu- en dierenactivisten, krijgen de

restaurants daarmee een ‘meer eigentijds’ imago.

Maar met een nieuw, groen logo ben je natuurlijk nog

geen biosnackbar. Al schieten ‘gezonde’ snackbars wel

als paddenstoelen uit de grond. Natuurlijk Smullen op de

Amsterdamse Jan van Galenstraat was de eerste biologische

snackbar van Nederland. Nu vind je in de hoofdstad ook de

biologische burgerbakker Burgermeester. En in Groningen is

onlangs het eerste filiaal geopend van een heuse biologische

snackbarketen, genaamd eat2Be.

Op recensiewebsite IENS wordt enthousiast gereageerd.

‘Fastfood, maar dan goed’, zegt een proever over de

Burgermeester. En: ‘Deze burgers zijn gezond.’ Andere

recensenten zijn minder overtuigd. ‘Leuk concept, (…) maar

het blijft wel een snackbar’, schrijft iemand over biologische

snacksalon ’t Wethoudertje in de Watergraafsmeer. Een andere

bezoeker van ’t Wethoudertje gelooft niet helemaal in gezonde

snackbars: ‘Doordat je er een biologisch sapje naast drinkt, lijkt het

net of je helemaal niet ongezond hebt gegeten.’

QPQ | 3 • 201156

Page 57: QPQ 3-2011 food for thought

Biologische teelt is niet de heilige graal

Wat de motieven ook zijn om biologisch te eten – smaak,

gezondheid, milieu, de buurman –, Ynte van Dam is meer

geïnteresseerd in het daadwerkelijke gedrag van mensen. ‘Ik

heb liever duurzaam gedrag en verkeerde motieven, dan duur-

zame motieven en verkeerd gedrag. Van dat laatste zijn veel

voorbeelden. Mensen die bijvoorbeeld hun tl-lichten eindeloos

laten branden, omdat ze denken dat het opstarten van die licht-

balken te veel energie kost. Onzin. Het is niet energiezuiniger

om die tl-lichten de hele dag aan laten staan.’

Bovendien, benadrukt Van Dam, moet je oppassen dat je doe-

len en middelen niet verwart. ‘Niemand doet boodschappen

om de wereld te redden. Biologisch eten is ook geen doel op

zich. Het doel is minder milieu-impact veroorzaken. Denken

mensen dat biologisch eten beter is voor het milieu? Prima.

Geloof je dat niet? Nog beter: kom dan met een betere pro-

ductiemethode. Door de opkomst van bioteelt is dat debat nu

gaande. De gewone landbouw probeert met allerlei initiatieven

zijn milieu-impact te verkleinen.’

Mensen die biologisch eten zijn vaak hoger opgeleid, kijken minder tv, zitten vaker op de fiets en roken minder. Zulke mensen leven bewuster en gezonder. Wat biologisch eten dan bijdraagt, is moeilijk vast te stellen

Ook Van de Vijver ziet biologische teelt niet als de heilige

graal. ‘We moeten op zoek naar een balans waarbij milieu,

volksgezondheid en dierenwelzijn optimaal op elkaar zijn afge-

stemd. Het kan best dat je dan niet op honderd procent biolo-

gisch uitkomt. Kijk, voor het milieu is het beter als varkens en

koeien twaalf maanden per jaar binnen staan. In de stal kan je

hun methaangassen – die een stevige bijdrage leveren aan kli-

maatverandering – eenvoudig afvangen. In de wei kan dat niet.

Tegelijkertijd is het voor de dieren goed als ze buiten lopen en

vers gras eten. Dat is ook beter voor het vlees of de melk.’

Zo zijn er meer afwegingen. De gangbare voedselproductie-

methoden zijn vele malen efficiënter dan bioteelt. Het is niet

aannemelijk dat we de wereldbevolking, die naar verwachting

zal groeien tot negen miljard inwoners in 2050, volledig kun-

nen voeden met bioteelt. Daarnaast kan je in de gangbare teelt,

in tegenstelling tot de bioteelt, ook allerlei sturingsmechanis-

men toepassen. Zoals vitamine C toevoegen, om de producten

te verbeteren. Maar Van den Vijver blijft sceptisch: ‘Het blijft

de vraag of dat de gezondheid uiteindelijk echt ten goede komt.’ ◆

5757

Page 58: QPQ 3-2011 food for thought

Tekst: Anne-Marie PoelsEén derde van de CO2-uitstoot van jouw huishouden hangt samen met eten. Denk maar aan hoeveel energie de productie, het vervoer naar en van de supermarkt tot aan de verwerking van de restjes uit jouw gft-bak kost. Slimmer koken is één van de gemakkelijkste manieren om zelf, thuis, je steentje bij te dragen aan meer duurzaamheid. Maar hoe begin je? Wat zijn de spelregels? QPQ schotelt je hét recept voor duurzaam koken voor. Plus nog een paar duurzame bonusgerechten.

Eet slim en smakelijk!

58 QPQ | 3 • 2011

Page 59: QPQ 3-2011 food for thought

hét recept voor duurzaam koken

Kliekjeskoken: broodpudding

FOOD FOr THOUGHT

Benodigdheden

• seizoensgebonden groente en fruit

• lokale producten

• biologische producten

• weinig of geen vlees

• een reeds gebruikte boodschappentas

• eerlijke prijzen

• de juiste pan met passende deksels

• kliekjes

Bereiding

Duurzaam koken begint in de winkel,

bij de aankoop van je ingrediënten.

Want het eerste principe van ecologisch

verantwoord koken, is dat je werkt met

groente en fruit van het seizoen. Dat

betekent bijvoorbeeld geen aardbeien in

de winter. Je laat alles wat uit de tuin-

bouwkassen komt achterwege. Alles

wat daarin groeit, heeft namelijk tot zes

keer meer energie nodig om te groeien.

Koop liever lokale producten. Want hoe

minder er met jouw producten gereden

wordt, hoe minder schadelijk voor

het milieu. Heb je toch trek in kiwi’s?

Maak dan een bewuste keuze: kiwi’s uit

Frankrijk zijn duurzamer dan die uit

Nieuw-Zeeland. En laat je niet om de

tuin leiden: garnalen uit de Noordzee

worden bijvoorbeeld vaak in Marokko

gepeld en weer teruggebracht. Niet

bepaald duurzaam.

Kunstmeststoffen, pesticiden en her-

biciden – en zo bodemverontreiniging –

vermijd je het beste met biologische

groente en fruit. Biologisch vlees komt

van dieren die veel meer bewegings-

vrijheid hebben gehad, op biovoeders

zijn grootgebracht en vaak buiten zijn

geweest.

Veel duurzamer is het natuurlijk als

je dat vlees regelmatig inwisselt voor

een vegetarische maaltijd – dat weten

we ondertussen allemaal wel. Vlees is

immers een heel inefficiënt voedings-

middel: de omzetting van plantaardig

eiwit in dierlijk eiwit kost enorm veel

energie, landbouwgrond en water. Om

tweehonderd gram vlees te produce-

ren is anderhalf à twee kilo veevoeder

nodig – granen en soja die meestal een

lange, energieverslindende reis hebben

afgelegd.

Afval beperk je door zoveel mogelijk

onverpakte producten te kopen. Denk

aan losse appels of een krop in plaats

van gesneden sla. Denk ook aan drank

in statiegeldflessen. En vergeet niet zelf

een tas of een kratje mee naar de winkel

te nemen.

Kijk in de winkel ook naar fair trade

etiketten. Die vind je vaak op producten

als rijst, cacao, koffie en bananen. Het

mooie aan deze producten is dat de boe-

ren een eerlijke prijs hebben gekregen

voor hun producten.

Eenmaal thuis kies je voor de juiste

pan – een kleine pan op een te groot

vuur verspilt een hoop energie – met

een passende deksel. Je let bovendien op

de hoeveelheid voeding die je kookt en

gooit restjes niet weg. Van kliekjes kun

je immers nog de lekkerste gerechten

brouwen! Wel even af laten koelen voor-

dat je ze in de koelkast zet.

Benodigdheden

• 400 gram restjes brood

• 6 deciliter melk

• 150 gram bruine suiker

• optie: zakje vanillesuiker

• snufje zout

• 75 gram rozijnen

• 3 eieren

• optie: rum of cognac

• theelepel kaneel

• klontje boter

• bloem

Bereiding

Verwarm de oven voor op 175 °C. Wel

de rozijnen in rum, cognac of warm

water. Snijd het brood in blokjes – de

korstjes kun je ook gebruiken – en doe

die in een mengschaal. Voeg de kaneel

en eieren aan het brood toe, net als de

gewelde rozijnen, zonder het vocht.

Verwarm ondertussen de melk met de

suiker (en eventueel vanillesuiker) en

een snufje zout. Giet het melkmengsel

over het brood. Roer het mengsel

zorgvuldig zodat het brood de melk kan

absorberen. Blijf mengen tot je een egaal

beslag verkrijgt. Daar mogen best gro-

tere stukjes brood in zitten. Doe alles

in een beboterde vorm die je met bloem

bestoven hebt. Laat gedurende ongeveer

1 uur bakken in een oven op 175 °C.

Brood belandt bij veel mensen regelmatig in de gft-bak of in de vuilnisbak. Zonde, want

je kunt er nog veel mee maken: paneermeel, croutons, soldaatjes, wentelteefjes .... Of brood-

pudding: een typisch Belgische zoetigheid die eigenlijk meer cake is dan pudding.

59

Page 60: QPQ 3-2011 food for thought

60 QPQ | 3 • 2011

Mens & Maatschappij: verenigingsleven empowerment

accommodatie buurt

ontmoeting leefwerelden

wijk activering

mentoring arbeidstoeleiding

coaching vrijwillige inzet

beroepsoriëntatie competentieversterking

kwaliteit van leven

toerusting doorbreken isolement

sociale firma’s

VSBfonds wil de individueleontwikkeling van mensen en hun betrokkenheid bij desamenleving vergroten.

VSBfonds draagt bij aan de kwaliteit van de samenleving door projecten te ondersteunen met geld, kennis en netwerken.

VSBfonds steunt binnen het aandachts-gebied Mens & Maatschappij projecten die bevorderen dat mensen elkaar ontmoeten en die stimuleren dat iedereen kan deelnemen aan het sociale en economische leven. Het gaat bij deze projecten om het betrekken van mensen bij de samenleving, zodat niemand buitenstaander hoeft te zijn en iedereen zich kan ontwikkelen en ontplooien.

Wilt u weten of uw project kans maakt

op ondersteuning van VSBfonds?

Kijk voor meer informatie op

www.vsbfonds.nl

Page 61: QPQ 3-2011 food for thought

Seizoensgebonden recept: pompoenbeleg

lokaal recept: appelbroccolisoep

veggie recept: chili sin carne

Benodigdheden

• 300 gram pompoen in blokjes

• teentje knoflook

• 1 fijngehakte ui

• snufje tijm

• snufje rozemarijn

• zout

• 1 eetlepel olie

Bereiding

Verwarm in pan de olie en fruit hierin

de fijngehakte ui, geperste knoflook,

tijm en rozemarijn. Als de ui glazig is,

voeg je eventueel wat water bij en gooi

de pompoenblokjes in de pan. Deksel

erop en in 15-20 minuten laten stoven.

Als de pompoen gaar is, mix je de

inhoud van de pan tot een fijne puree en

klaar is je beleg. Extra lekker met verse

peterselie of koriander.

Benodigdheden

• 3 appels (liefst Elstar)

• stronkje broccoli

• 1,25 liter bouillon (getrokken van

kruiden uit eigen tuin)

• 1 ui

• klontje margarine

• bekertje crème fraîche

• 1 eetlepel peterselie

Bereiding

Snijd de ui in snippers en hak de broc-

coli en appels in kleine stukjes. Smelt

margarine in de pan en fruit hierin de

uisnippers. Voeg de bouillon toe en de

stukjes broccoli. Laat de broccoli gaar

koken. Ondertussen bak je in een koe-

kenpan de stukjes appels. Als de broc-

coli gaar is, maak de soep dan fijn met

een staafmixer. Spatel de crème fraîche

erdoor, maar breng de soep niet meer

aan de kook. Voeg peterselie en even-

tueel zout en peper toe, even roeren en

meteen opdienen. De opgebakte stukjes

appel voeg je toe als garnering.

Pompoen is een herfst- en wintergroente bij uitstek. Als je er broodbeleg mee maakt, sla je

twee vliegen in één klap. Je volgt de seizoenen én je hebt een alternatief voor de dierlijke

– en dus energieverslindende – eiwitten van kaas en vlees op je boterham.

Broccoli is sinds de jaren ’70 alom aanwezig in Nederland en groeit als bloemkool op onze Hollandse

bodem. En appeltjes? Die pluk je desnoods gewoon uit de tuin.

Van het eenvoudige en voedzame chili con carne bestaat ook een minstens zo lekkere vleesloze variant.

Eet die zoals veel Mexicaanse recepten met wat pittige, geraspte kaas, guacamole en zure room.

Benodigdheden

• 2 blikken kidneybonen

• 2 fijngesnipperde rode uien

• 1 ontpitte rode en groene paprika in

blokjes gesneden

• 1 rood Spaans pepertje in ringetjes

gesneden

• 400 gram oesterzwammen

• 4 fijngehakte teentjes knoflook

• 1 blik tomaten in stukjes

• 2 eetlepels tomatenpuree,

• halve koffielepel komijn

• halve koffielepel chilipoeder,

• 1 takje tijm

• 1 koffielepel bruine suiker

• 1 eetlepel grof gehakte koriander-

blaadjes

• zwarte peper en zout

• scheutje olijfolie

• pittige geraspte kaas

• guacamole

• zure room

Bereiding

Verhit de olijfolie en bak hierin de

paprika, de gesnipperde ui, het Spaanse

pepertje en de knoflook. Spoel onder-

tussen de kidneybonen af en snijd de

oesterzwammen in grove stukken. Als

de uien glazig zijn, mogen de kidneybo-

nen, de tomaten uit blik en de oester-

zwammen in de pan. Voeg eventueel een

paar eetlepels water toe. Deksel op de

pan en een half uurtje laten pruttelen op

zacht vuur. Strooi dan de komijn, tijm,

bruine suiker en chilipoeder erover. Nu

mag ook de tomatenpuree erbij. Leng

naar eigen smaak aan met water. Kruid

af met zwarte peper, zout en eventueel

nog een beetje chilipoeder. Nog even

doorkoken en serveren met grof gehakte

korianderblaadjes. ◆

61

Mens & Maatschappij: verenigingsleven empowerment

accommodatie buurt

ontmoeting leefwerelden

wijk activering

mentoring arbeidstoeleiding

coaching vrijwillige inzet

beroepsoriëntatie competentieversterking

kwaliteit van leven

toerusting doorbreken isolement

sociale firma’s

VSBfonds wil de individueleontwikkeling van mensen en hun betrokkenheid bij desamenleving vergroten.

VSBfonds draagt bij aan de kwaliteit van de samenleving door projecten te ondersteunen met geld, kennis en netwerken.

VSBfonds steunt binnen het aandachts-gebied Mens & Maatschappij projecten die bevorderen dat mensen elkaar ontmoeten en die stimuleren dat iedereen kan deelnemen aan het sociale en economische leven. Het gaat bij deze projecten om het betrekken van mensen bij de samenleving, zodat niemand buitenstaander hoeft te zijn en iedereen zich kan ontwikkelen en ontplooien.

Wilt u weten of uw project kans maakt

op ondersteuning van VSBfonds?

Kijk voor meer informatie op

www.vsbfonds.nl

Page 62: QPQ 3-2011 food for thought

moeStuiN!overal eeNiedereeN &

Tekst: Anne-Marie Poels| Fotografie Marius Roos

Volkstuinen. Die waren vroeger het terrein van schoffelende,

gepensioneerde mannen en een enkele idealistische alternatieve-

ling. Maar nu zijn volkstuinen helemaal hip. Sinds een paar jaar

alweer. Dit keer doet iedereen mee: jong, oud, autochtoon, alloch-

toon, hoog opgeleid, laag opgeleid, met kinderen, kinderloos. Er

zijn zelfs lange wachtlijsten voor volkstuintjes. Amsterdam telt

bijvoorbeeld drieduizend wachtenden voor in totaal zesduizend

tuinen.

De immense populariteit van de volks- of moestuin valt goed

te verklaren. Na een verregaande industrialisering trekken we

immers graag de cognitieve band weer aan met onze voeding. We

willen weer weten wat we in onze mond stoppen. Ook, of mis-

schien juist, als we in de stad wonen. Hoe kan dat beter dan zelf

te zaaien, planten, zien groeien, bloeien en zelf te oogsten? Een

moestuin is bovendien gezonder én lekkerder. Zelfs politici zien

het nut ervan in: ‘Stadslandbouw geeft mensen meer toegang

tot gezonde producten’, vindt de Rotterdamse D66-wethouder

Alexandra van Huffelen. Daarom krijgt de stadslandbouw in

Rotterdam van haar een streepje voor.

Lekker creatief en alternatief

Natuurlijk speelt de voedselcrisis een rol: tussen oktober 2010

en januari 2011 stegen de voedselprijzen met vijftien procent.

Bovendien krijgen we meer en meer oog voor onze ecologische

voetafdruk: hoe minder voedselkilometers, hoe kleiner de afdruk.

Maar vergeet niet: samen in de aarde wroeten bevordert de sociale

cohesie in de stad. En op zichzelf geeft tuinieren een natuurlijke

rust. Het is een welkome afwisseling met ons bureauwerk: tuinie-

ren brengt ons buiten én in beweging. Ook dat draagt bij aan de

populariteit van de moestuin.

Overtuigd, maar bang voor eeuwige wachtlijsten? Geen zorgen:

het is juist überhip om een alternatieve moestuin te hebben.

Dakboerin Annelies Kuiper kweekt bijvoorbeeld groente en fruit

op platte daken. Gebruik de kennis en ervaring van stadsland-

bouworganisaties als Eetbaar Utrecht en Eetbaar Rotterdam.

Of neem een voorbeeld aan Marije van de Park. Zij brengt in

Eindhoven moestuintjes in kratten rond. Dat doet ze met haar

mobiele NatuurSUPERmarkt. Van de Park stalt de kratjes tij-

dens het groeiproces op braakliggend terrein. Een ander mooi

voorbeeld ligt middenin de Haagse Schilderswijk. Daar heeft

Foodscape Schilderswijk drie binnentuinen vol fruitbomen, bes-

senstruiken, rabarber, aardbeien en kruiden. En zelfs zonder

moestuin, binnentuin of balkon kan je tuinieren. Ontwerpduo

Nathan Wierink en Tineke Beunders bedachten in 2006 name-

lijk zogenaamde raamkruiden. En Selma Franssen werkte dat idee

verder uit tot een raamtuin.

Internationaal dakgroen

Nederland is niet het enige land met een ware moestuin-trend.

Franse steden als Lille, Parijs en Lyon hebben hun eigen gemeen-

schapstuinen. In Berlijn vind je de grote gemeenschappelijke

moestuin Prinzessinnengärten aan de Kreuzberg.

Aan de andere kant van de oceaan heeft niemand minder dan

Michelle Obama, de Amerikaanse presidentsvrouw, haar eigen

biologische moestuin op het gazon van het Witte Huis. Die

onderhoudt ze met kinderen uit de buurt. En in New York bouwt

Brooklyn Grange gigantische moestuinen op de daken.

Dat dakgroen zie je steeds vaker. Bij gebrek aan plek is het dak

een hele normale uitwijkplek. Daktuinieren gebeurt daarom over-

al: op elk continent vind je mooie voorbeelden. Maar ook als de

daken nog lang niet vol zijn, kun je vast nog wel ergens een stukje

land vinden. In Groot-Brittannië startte culinair journalist Hugh

Fearnley-Whittingstall de online marktplaats Landshare. Hier

vinden tuinders zonder tuin hun lapje grond bij een tuinder met

teveel tuin. Opties genoeg dus. ◆

QPQ | 3 • 201162

Page 63: QPQ 3-2011 food for thought

FOOD FOr THOUGHT

63

piet gerritS uit Haps wiedt, schoffelt en oogst al 35 jaar zijn ‘tuin’, zoals hij z’n klassieke moestuin liefkozend omschrijft.

Page 64: QPQ 3-2011 food for thought

QPQ | 3 • 201164

Op een braakliggend terrein tussen kantoorkolossen aan de Amsterdamse Zuidas, onderhoudt luc KuSterS van restaurant Bolenius, zijn moestuin.

Page 65: QPQ 3-2011 food for thought

65

Page 66: QPQ 3-2011 food for thought

QPQ | 3 • 201166

paul pelgröm in z’n zelfgemaakte raamtuin van pvc-buizen, plastic zakken en potaarde. Het onderhoud is simpel: houd plantjes en waterniveau in de gaten en oogsten.

Page 67: QPQ 3-2011 food for thought

67

Dakboerin aNNelieS Kuiper experimenteert met een moestuin op hoogte. Een daktuin is goed voor je lijf én je huis. Zo verlengt het de levensduur van je dak.

Page 68: QPQ 3-2011 food for thought

When I was a child living in Toronto, Saturday

evenings my mom would pack up all the unsold

bread in the bakery into a large garbage bag,

put it in a taxi, and send it off to a women’s

shelter. The other few loaves she put aside went

to our neighbours. That’s how I learned my

first lesson as a social innovator: that waste for

some is food for another. My mom had grown

up in the Netherlands and was born in the war.

She had what we would call today a strong

social and environmental ethic. But that is not

what my parents called it, nor would admit to.

Quite simply, not wasting - and sharing what

one has - was just the right thing to do.

My parents were local entrepreneurs. They

had started a French bakery, seeing an oppor-

tunity in having come from Europe to find

themselves in the North American culture of

Wonderbread. They weren’t convinced one

could truly live off the spongy white bread in

suffocating plastic that stayed good for weeks

– and introduced to the local neighbourhood

‘European–style’ breads, to be carried away in

paper bags and sliced by oneself at home. It

was crunchy bread, not what my schoolmates

had for their lunches. Perhaps not a revolu-

tionary endeavour, nor named as an organic

or social enterprise, but my parents did let

me know that the bread I ate at home had

‘no preservatives or conservatives’ – a phrase

I had to learn to pronounce at a young age,

before I ever knew what the words meant. But

I learned from them, about knowing what’s in

your food.

Later on and away at university, and on a stu-

dent budget, my one luxury was a good loaf

of fresh bread from the local French bakery.

It was an expense my penny-pinching friends

didn’t understand, but it was the start of my

questioning why it is that people don’t think

about what is in their food. That’s when I start-

ed to think of good food as a means for host-

ing meaningful conversation.

my daily Bread

Tatiana Glad is a social entrepreneur and sustainability

practitioner. She is a partner in two social enterprises:

Engage! InterAct in the Netherlands and Waterlution

in Canada. Tatiana is co-initiator of The Hub in

the Netherlands. She lives in Amsterdam and loves

Saturday mornings with a good loaf of fresh bread -

and slicing it herself.

www.the-hub.net | [email protected]

Tekst: Tatiana Glad

68 QPQ | 3 • 2011

Page 69: QPQ 3-2011 food for thought

I had just done some work in Hub Madrid. And

as I was walking along the street named after

the Spanish author Cervantes, I recalled one

of his quotes: ‘All sorrows are less with bread.’

I had just gathered with fifty social change

agents, to share and build capacity for hosting

meaningful conversations, and learnt about the

World Café as a powerful social technology for

engaging people in conversations that matter.

It reminded me of the few tables my mom put

in the corner of my parents’ bakery, inviting

people in for a cup of coffee and thus creating

a space for neighbourhood conversations.

I learned a lot about social change from our

little family bakery. It was a place where my

early social and environmental ethic developed,

and where I learned about what it takes to be

an entrepreneur – with the shared joys and

tensions of growing up in a small family enter-

prise. Moreover, I learned about the impor-

tance of nourishment. That what we take in

– whether it be intellectually, emotionally, or in

terms of what we literally eat – matters to our

health as human beings and as a society. As I

grow, I become more and more aware of what

nourishes me and others, and how we create

the conditions for living in more healthy ways.

Food for thought, what are you taking in

today? ◆

In our little family bakery I learned the importance of nourishment. That what we take in matters to our health as human beings and as a society

COLUMN

69

Page 70: QPQ 3-2011 food for thought

Tekst: Noor Backers | Fotografie: Frank Groeliken

Politiek, macht, geld en olie lijken nu nog de achterliggende redenen voor instabiliteit en conflicten in grote delen van de wereld. Maar volgens Hans Eenhoorn gaat het straks vooral om voedselschaarste. Het hongerprobleem vormt de aanleiding voor meer en grotere oorlogen, een nog erger toenemende stroom vluchtelingen en verdere uitputting van de aarde. De oud-ondernemer luidt daarom de noodklok. ‘Honger is een wereldwijd veiligheidsprobleem, waar we straks allemaal mee te maken krijgen.’

Iedere boer in Afrika op eigen benen, ieder kind een volle maag

Hans eenhoorn waarschuwt voor impact chronische honger

Tekst: Sigrid van Iersel | Fotografie: Frank Groeliken

QPQ | 3 • 201170

Page 71: QPQ 3-2011 food for thought

71

FOOD FOr THOUGHT

71

Page 72: QPQ 3-2011 food for thought

72 QPQ | 3 • 2011

In 2003 zag Hans Eenhoorn in Malawi voor het eerst men-

sen letterlijk doodvallen van de honger. In de hele omtrek

was geen stukje boombast of levend dier meer te bekennen.

‘Alles wat maar enigszins eetbaar was, was weg. Dat gaf mij

zo’n machteloos gevoel. De massale chronische honger werd

mij toen pas in alle omvang duidelijk.’ Eenhoorn was tot 2001

senior vicepresident van de Foods Division van Unilever. Na

zijn pensionering in 2001 werd hij lid van de Millennium Task

Force on Hunger van de Verenigde Naties. De Task Forse heeft

als opdracht de chronische honger in de wereld te bestrijden.

Dat ziet Eenhoorn nu als zijn levensmissie. ‘Er leven één mil-

jard zeer arme mensen op de wereld met een chronisch gebrek

aan voedsel, waardoor ze geen menswaardig bestaan hebben.

Tegelijkertijd zijn er ongeveer één miljard mensen, die ziek

kunnen worden door teveel voedsel. Denk aan diabetes, hart-

en vaatziekten en voedselgerelateerde kanker. Dat vind ik

moreel verschrikkelijk verwerpelijk.’

It’s the food, stupid!

Lester Brown, directeur van de ngo Earth Policy Institute,

denkt dat we binnenkort overgaan naar een nieuw tijdperk,

waarin we overschakelen van voedseloverschot naar voedsel-

schaarste. Hij noemt het een tijdperk van voedselnationalisme,

waarin ieder land voor zichzelf kiest, zijn eigen bordje met eten

wil redden. Het gaat volgens Brown straks niet meer om the oil

of om the economy. Nee. It’s the food, stupid! Straks is voedsel-

schaarste de inzet van oorlogen en de focus bij de relatie tussen

landen. Wie dus honger kan bestrijden, bestrijdt conflicten en

instabiliteit. De cijfers kloppen bij Browns verhaal. Al sinds de

jaren negentig kan de totale voedselproductie de bevolkings-

groei niet meer bijbenen. En dat probleem wordt alleen maar

erger: in 2012 zal de wereldbevolking zeven miljard leden tel-

len, in 2050 maar liefst negen miljard.

To make matters worse: de komende jaren krijgen we een grote

schaarste aan grondstoffen, goede landbouwgrond en kunst-

mest. Als de voedselproductie nu al niet kan bijbenen, is een

voedselcrisis dus zeer nabij. En daar zit ook volgens Eenhoorn

de grote conflictfactor. ‘Armoede en voedselschaarste worden de

grote risicofactor voor stabiliteit. Het is een groeiend wereldwijd

veiligheidsprobleem, waar we allemaal mee te maken krijgen.’

De chronische honger leidt volgens de oud-ondernemer

bovendien tot een vicieuze cirkel. ‘Wie niet genoeg eet,

kan niet werken of leren, is extra bevattelijk voor ziektes en

blijft daardoor in het kringetje van armoede ronddraaien.

Hulpverleningsinstanties erkennen steeds vaker dat het geen

zin heeft om aids of tuberculose te bestrijden, als een kind drie

weken later alsnog sterft door voedselgebrek. Het is de hoogste

tijd dat dit besef veel breder doordringt.’

Conflictvoorkoming of conflictbeheersing?

Natuurlijk zijn er al eerder voedselcrises geweest. Groot ver-

schil is dat die altijd door ongewone omstandigheden werden

veroorzaakt: droogte, wateroverlast, insectenplagen. De huidige

prijsstijgingen – waar we overigens in het Westen minder van

merken; als de graanprijs stijgt, wordt hier het brood tien pro-

cent duurder, in India wordt het twee keer zo duur – zijn het

gevolg van een trend, niet van een incidentele gebeurtenis. En

elke dag krijgen we er 219.000 eters bij, terwijl we onze land-

bouwgronden verder blijven uitputten.

De Club van Rome wees in 1972 al in haar rapport Limits to

Growth op het belang van een gelijklopende voedselproductie.

Voor Eenhoorn blijven veel uitkomsten van dit rapport dan ook

veertig jaar na dato verrassend actueel. Hij ziet in het rapport

ook de belangrijkste sleutel om toekomstige voedselconflicten

tegen te gaan: stimulering van het ondernemerschap in de

voedselketen. Iedere boer is immers een zelfstandig onderne-

mer. ‘In Afrika zijn vrouwen vaak boer, al hebben ze nauwelijks

een opleiding gehad. Ze werken vaak nog volgens landbouw-

principes van honderden jaren geleden. Door die methodes

raakt de grond uitgeput. Tegelijkertijd is hier genoeg kennis en

geld om voldoende voedsel te produceren voor de eigen behoef-

Hulpverlenings-instanties erkennen steeds vaker dat het geen zin heeft om aids of tuberculose te bestrijden, als een kind drie weken later alsnog sterft door voedselgebrek

Page 73: QPQ 3-2011 food for thought

ten en voor de markt. We ontkomen er niet aan daar vanuit het

Westen geld in te steken. Afrikaanse boeren hebben een steun

in de rug nodig en dat kan alleen met geld van buitenaf.’

Dat geld druppelt mondjesmaat binnen. Want ontwikkelings-

hulp staat niet alleen in Nederland onder grote druk. ‘Het is

heel slecht dat onze regering hier veel minder geld voor uit-

trekt. Onze open economie is immers ontzettend gebaat bij sta-

biliteit in de wereld’, zegt Eenhoorn. ‘Natuurlijk spreek je over

veel geld, maar conflictbeheersing kost ons nog veel meer. De

Verenigde Naties spenderen tientallen miljarden aan vredes-

operaties. Dan heb ik het nog niet eens over het geld voor de

oorlogen in het Midden-Oosten en Afghanistan.’

Voedsel doorbreekt de spiraal

Ondernemerschap stimuleren begint voor Eenhoorn bij de

kern: onderwijs. Samen met de andere Task Forceleden heeft

Eenhoorn schoolvoedselprogramma’s voorgesteld. Via zo’n

programma krijgen kinderen op school een volwaardige maal-

tijd. Dat is een stimulans voor ouders om zowel hun zonen als

hun dochters naar school te sturen. ‘En met goed voedsel in

hun maag kunnen de kinderen beter leren’, vertelt Eenhoorn.

Bovendien zijn lokale boeren de leveranciers van dit voedsel. Zij

krijgen daarvoor een vaste prijs en zijn dus zeker van inkom-

sten. Daardoor durven ze eerder te investeren in zaaigoed,

kunstmest en beter materiaal, zodat er meer voedsel kan wor-

den geproduceerd. ‘Zo kunnen we de negatieve spiraal door-

breken.’

Noord-Ghana geldt als één van de hunger hotspots in de

wereld. Een vijfde van de kinderen daar is zwaar ondervoed en

velen sterven nog voor hun vijfde levensjaar. Eenhoorn voegde

daad bij idee en richtte in 2005 het Nederlands voedselpro-

gramma SIGN (Schoolfeeding Initiative Ghana Netherlands)

op om deze kinderen te helpen. Dik 700.000 kinderen krijgen

nu via dit programma dagelijks op school een warme maaltijd.

Eind dit jaar moeten het er één miljoen zijn.

Driedubbele droom

Het zwakke punt in het Ghanese programma blijft de positie

van de boeren: profiteren zij wel genoeg van het programma?

Eenhoorns driedubbele droom van fatsoenlijk eten, voedsel-

productie door de eigen boeren én daarmee het voorkomen van

conflicten, is niet zo snel te realiseren als gehoopt. ‘Er is zeker

nog veel meer nodig om het programma van de grond te krij-

gen, maar het gaat wel de goede kant op.’ De oud-ondernemer

verkondigt nu overal zijn boodschap over de bestrijding van

voedselschaarste. Gezien de ingrijpende gevolgen voor de aarde

kan hij niet anders, vindt hij. ‘Ik doe dit in de allereerste plaats

voor mezelf en dan pas voor een ander. Ik zit in een positie

waarbij ik dit kan doen, want ik ben onafhankelijk en hoef aan

niemand verantwoording af te leggen.’

Medemenselijkheid, rentmeesterschap en zelfredzaamheid

zijn voor Eenhoorn belangrijke waarden. Iedereen kan daar in

zijn eigen omgeving vorm aan geven, vindt hij. ‘Je kunt je eigen

leefpatronen onder de loep nemen. Wat betekent je gedrag voor

andere mensen in de wereld? Verklein je ecologische voetaf-

druk, gooi minder voedsel weg en stem op politici die mede-

menselijkheid een kans geven.’

De Club van Rome besloot haar rapport Limits to growth dat

er alle aanleiding was tot grote zorg, maar ook reden tot hoop.

‘Kijk naar Malawi. Dat land maakte de afgelopen jaren een

omslag van hongersnood naar een voedseloverschot. Op ver-

zoek van de regering hebben de Verenigde Naties kleine boeren

geholpen met subsidies voor zaad en kunstmest. Er kwam hulp

bij irrigatie en de overheid gaf garantieprijzen, zoals Europa

ook al tientallen jaren doet.’ Als we willen, dan kan het, vindt

Eenhoorn. ‘We hebben nog nooit zoveel geld en technologie

gehad om voedselproblemen op te lossen. Helaas ontbreekt

het te vaak aan politieke wil om problemen krachtdadig aan te

pakken. Bóven alles is er daarom een mentaliteitsverandering

nodig, hier én in ontwikkelingslanden.’ ◆

Ik doe dit in de allereerste plaats voor mezelf en dan pas voor een ander. Ik zit in een positie waarbij ik dit kan doen, want ik ben onafhankelijk en hoef aan niemand verantwoording af te leggen

73

Page 74: QPQ 3-2011 food for thought

74 QPQ | 3 • 2011

Page 75: QPQ 3-2011 food for thought

GrOEN VErSUS GrIJS

Pragmatisme en duurzaamheidbotsen weleens op het fornuis

Tekst: Marianne Wenneker | Fotografie: Frank Goeiliken

In de serie Groen versus Grijs praten jonge en wat meer gearriveerde deskundigen uit dezelfde branche over de toekomst van duurzaamheid in hun sector. In deze aflevering zitten chef-kok Sander Overeinder (40) en startend kok Constant van Brenk (21) aan tafel. Ze praten over smaak, de herkomst van producten en de misstanden in de voedselindustrie.

75

Page 76: QPQ 3-2011 food for thought

76 QPQ | 3 • 2011QPQ | 3 • 201176

Page 77: QPQ 3-2011 food for thought

Wie is wie?

chef-kok Sander overeinder (40) runt sinds vier jaar restaurant

As aan de Amsterdamse Zuidas, een zo-duurzaam-mogelijk restau-

rant met een tijdelijk karakter. Overeinder zit al 22 jaar in het vak en

werkte eerder bij gerenommeerde Amsterdamse restaurants als

de Kersentuin en Vermeer. Hij werkte ook in sterrenrestaurant De

Karmeliet in Brugge.

constant van Brenk (21) staat sinds drie jaar achter de pannen.

Hij werkt vier dagen per week bij sterrenrestaurant De Posthoorn

in Monnickendam (één ster sinds 2008). Van Brenk volgt daarnaast

een dag per week de opleiding Sterklas Amsterdam, speciaal voor

jong kooktalent. De tweejarige opleiding is een initiatief van de

SVH Meesterkoks en het rOC Amsterdam.

Wat betekent duurzaamheid voor jullie, waarin kun je

duurzaam zijn in jullie vak?

Van Brenk: ‘Voor mij betekent het: bezig zijn met de toe-

komst, zodat er iets overblijft voor je kinderen en de volgende

generatie. Met aandacht producten verbouwen en verwerken.’

Overeinder: ‘Mijn opvatting van duurzaam is: zoveel moge-

lijk lokaal, liefst biologisch, duurzaam verbouwd, gevangen

of opgegroeid. Ik heb hier een tijdelijke vergunning om te

ondernemen; daarom wil ik het achterste van mijn tong laten

zien. Ik koop zoveel mogelijk lokale producten, ik werk alleen

met wat er voorradig is en doe geen zaken met grote produ-

centen. Bij mooi weer plukken we vlierbloesems hier in het

Beatrixpark, maken daar siroop en vervolgens ijs van. We bak-

ken zelf brood, maken ons eigen moederdeeg. Mijn leveran-

ciers – twee visleveranciers, vijf groenteleveranciers en twee

vleesleveranciers – produceren gedeeltelijk ook duurzaam,

maar het probleem is: je bent er niet altijd bij, dus je kunt er

niet honderd procent van op aan. Daarom schreeuw ik ook

niet van de daken dat ik biologisch ben.’

Van Brenk: ‘Bij De Posthoorn proberen wij vooral veel

lokale producten in te kopen. Dat is veel leuker, omdat je er

zelf actief achteraan moet. Bovendien is het goed om te weten

wat je in huis hebt, waar het vandaan komt. Eens in de zoveel

tijd komt er bij ons een mannetje van Texel langs, hij is 70 jaar

en komt dan met een lam op z’n schouder binnenlopen; dat is

mooi om te zien. Aardbeien halen we bij een klein kwekerijtje

in Spanbroek; fruit van de grond, dat is een enorm verschil in

smaak en uiterlijk.’

Overeinder: ‘Rondom Monnickendam, waar jouw restau-

rant staat, barst het inderdaad van de tuinders: appels, peren,

bessen, noten…. Wat is er nou logischer dan dat daar inkopen?

Kwaliteit is sowieso

belangrijk. Je kunt tomaten

wel bij een boertje om de

hoek halen, maar als hij ze plukt als

ze groen zijn, heb je er niks

aan77

Page 78: QPQ 3-2011 food for thought

Het geeft een kick om met mooie dingen te werken. En als het duurzaam is, is het helemaal mooi

Wij hebben een eigen import uit Italië, één keer per week

komt er een lading groente. Wel duurzaam, onbespoten en

genvrij, maar niet lokaal. Maar aubergines groeien ook niet in

Nederland, alleen in de kas. Lastig is het logistieke verhaal:

het is er, maar moet van A naar B komen.’

Van Brenk: ‘Vaak moet je het zelf ophalen, dat kost tijd.’

Is lokaal belangrijk vanwege de kwaliteit of spelen

milieuoverwegingen ook een rol?

Overeinder: ‘Kwaliteit is sowieso belangrijk. Je kunt toma-

ten wel bij een boertje om de hoek halen, maar als hij ze plukt

als ze groen zijn, heb je er niks aan.’

Van Brenk: ‘Onze lammetjes van Texel zijn echt top.

Lamsvlees van een echte slager is ook al goed, maar je weet

nooit precies waar het vandaan komt en je ziet duidelijk ver-

schil. De kleur is anders, dat van Texel is een veel beter pro-

duct, ook qua smaak.’

Overeinder: ‘Ja, daar is duidelijk aandacht voor vet, zeg

maar.’

Van Brenk: ‘Het geeft een kick om met mooie dingen te

werken. En als het duurzaam is, is het helemaal mooi.’

Hoe heb jij, Sander, de ontwikkeling gemaakt van

sterrenkok naar duurzame kok?

Overeinder: ‘Heel lang heb ik met onzin heb gewerkt:

waardeloos gevangen vis, die vervolgens nog drie weken op

een boot lag, slecht gevoede dieren, slecht geslacht en slecht

opgehangen. Dat was ik op een gegeven moment zat. Ik heb

altijd om eten gegeven én om het product. Bepaalde leveran-

ciers liegen je voor en de herkomst van producten is niet altijd

duidelijk. Bovendien wilde ik kiezen voor creatieve vrijheid.

In de sterrenzaken waarin ik heb gewerkt, heb ik veel geleerd,

maar mijn eigen stijl en smaak waren echt anders. Daar wilde

ik mee aan de slag.’

Maar als kok kun je toch invloed uitoefenen door te kopen

bij degene die wél diervriendelijke producten levert?

Overeinder: ‘Dat is niet zo makkelijk. Het hangt af van je

chef of je werkgever en het kost geld. Vlees van de kiloknaller

of De Lindenhof… Dat is dubbel de prijs. En je moet het kun-

nen verkopen aan je klanten. Een sterrenzaak heeft daar wel

wat grip op, er is meer geld voorradig en meer kennis in huis.

Maar een gemiddelde brasserie is daar veel minder mee bezig.’

Gaan alle koks de ontwikkeling naar duurzaam uiteindelijk

maken?

Van Brenk: ‘Dat denk ik wel, je kunt niet achterblijven. Er

wordt ook steeds meer gevraagd om biologisch.’

Dilemma: duurzaam of smaak?

overeinder: ‘Ik ga altijd voor smaak. Ik heb een tijd in

de Natuurwinkel spullen gehaald, maar dan had ik slappe

bospeen. Dan sla je de plank toch mis. Het moet echt goed

zijn.’

van Brenk: ‘Het kan wel duurzaam zijn, maar als mensen

het niet lekker vinden, komen ze niet terug. Dus wij

hebben niet alles duurzaam.’

78 QPQ | 3 • 2011

Page 79: QPQ 3-2011 food for thought

79

Page 80: QPQ 3-2011 food for thought

Overeinder: ‘Duurzaam is ook een marketingtool geworden,

maar bij mij was het echt overtuiging.’

Van Brenk: ‘Zelf ben ik nog niet zover, want ik heb nog niet

alles in m’n handen gehad. Wel heb ik meer respect voor het

product als ik weet dat het meer aandacht heeft gehad.’

Ben je als duurzaam kok ook bezig met energieverbruik,

de manier van ondernemen, het restafval?

Overeinder: ‘Dat hangt met name van de ondernemer af.

Die bepaalt het beleid in de keuken: koken we met de deksel op

de pan of niet? Laat je de hele dag het water lopen om schelp-

jes te wassen of let je op het waterverbruik? Vervolgens moet de

chef zijn team motiveren om er rekening mee te houden.’

Van Brenk: ‘Bij De Posthoorn is er wel aandacht voor, maar

wordt er niet de hele dag op gehamerd.’

Overeinder: ‘Ik heb twee varkens voor het restafval. Daar

gaan alle groenteafsnijdsels naartoe. Dat scheelt echt heel

veel in het afval, ze eten ontzettend veel. En de varkentjes

zelf worden één keer per jaar van kop tot staart helemaal ver-

werkt. De kwaliteit van het vlees is geweldig, van die grote

Pyreneeënvarkens.’

Restaurant As straalt een bijna ecologisch gevoel uit: tafels

en stoelen van ‘ruw’ hout, rieten zonwering, natuurlijke

kleuren, een buitenkeuken... Is inrichting ook belangrijk

voor het ‘duurzame gevoel’?

Van Brenk: ‘Ik krijg hier een biologisch gevoel. Door de stijl

en de deels open keuken, de gedachte dat je buiten kookt, krijg

je het gevoel dat er aandacht aan de producten wordt gegeven.’

Overeinder: ‘De buitenkeuken heb ik bewust zo geplaatst.

Veel keukens staan in een kelder, dan heb je geen zicht op je

Dilemma: wel of geen ganzenlever op het

menu?

overeinder: ‘Ik niet! Ik gebruik wel ganzen- en

eendenlever, maar ongemest. Ik geloof dat er nu een meer

duurzame manier is om de lever te mesten. Maar hoe dan

ook krijgt een gans grote hoeveelheden vet binnen die hij

normaal niet zou eten. Dat staat mij enorm tegen.’

van Brenk: ‘Bij ons staat het op de kaart. Ik vind het ook

een lekker product.’

80 QPQ | 3 • 2011

Page 81: QPQ 3-2011 food for thought

gasten en geen zicht op het weer. Terwijl het weer je manier van

koken echt beïnvloedt, daardoor ga je anders koken. We hebben

hier ook geen vaste kaart; iedere dag laat ik me leiden door het

aanbod en door het weer. Als het zomer is, maar buiten is het

koud en het regent, dan zet ik geen gazpacho (Spaanse koude

tomatensoep, red.) op tafel.’

In hoeverre wordt er in de koksopleidingen aandacht

besteed aan deze aspecten?

Overeinder: ‘Duurzaam ondernemen is, denk ik, meer iets

van het leerbedrijf. Dat moet iemand vormen. Daar ben je

minimaal veertig uur per week.’

Van Brenk: ‘Op school zijn we vooral gefocust op kennis van

producten en technieken en op de herkomst van producten.

Maar soms wordt er wel aandacht besteed aan duurzaamheid.

Laatst kwam er een Noorse chef langs. Toen ging het de hele

dag over duurzaam gekweekte vis uit Noorwegen.’

Hoe duurzaam kan vis zijn?

Overeinder: ‘Het is goed dat ze duurzaam kweken hoor,

omdat er ook veel vis niet duurzaam wordt gekweekt. Maar ik

heb er moeite mee; de vissen krijgen vijf keer zoveel te eten als

in het wild!’

Van Brenk: ‘Het is toch een menselijke toevoeging: ze eten

voedsel dat ze normaal nooit eten.’

Overeinder: ‘En er wordt her en der antibiotica aan toege-

voegd. Eigenlijk kun je alleen maar duurzaam zijn in de manier

waarop je vis vangt, bijvoorbeeld met de juiste maat van het

net, zodat er minder bijvangst is en de jonge vissen niet mee-

gevangen worden. De vissers met het keurmerk Waddengoud

hebben daarover afspraken gemaakt, met hen probeer ik zoveel

mogelijk samen te werken.’

Er zijn nogal wat misstanden in de voedselindustrie de

laatste jaren, die breed worden uitgemeten in de media.

Hoe gaan jullie daarmee om?

Van Brenk: ‘We passen ons menu erop aan. Laatst met die

komkommers gebeurde dat twee dagen voor de restaurantweek,

dan zitten we altijd de hele week vol. We hadden een gerechtje

met komkommer op de kaart en durfden het niet te laten staan,

bang dat mensen zouden weglopen. Dus hebben we er iets met

wortel voor in de plaats genomen. Je kunt maar beter voorbe-

reid zijn.’

Overeinder: ‘Met die komkommer bleek niks mis te zijn.

Maar je hebt een publieke functie, en als het op de kaart staat

en er gebeurt echt iets… Dat wil je voorkomen. Maar die hyste-

rische toestanden eromheen vind ik angstig.’

Samen met vakgenoten

probeer ik een kleine lokale

leverancier te overtuigen dat hij voldoende

afzet kan hebben. Dan

heb ik de zekerheid dat

ik dat bietje van die grond

krijg

81

Page 82: QPQ 3-2011 food for thought

QPQ | 3 • 201182

Page 83: QPQ 3-2011 food for thought

Is duurzaamheid een onderwerp om te bespreken

met vakgenoten? Inspireren jullie elkaar, heb je een

voorbeeldfunctie?

Overeinder: ‘Als ik mensen inspireer, dan waren ze er al mee

bezig, denk ik. Vakgenoten spreek ik regelmatig, ook omdat ik

steeds op zoek ben naar nieuwe leveranciers. Samen proberen

we bijvoorbeeld een kleine lokale leverancier te overtuigen dat

hij voldoende afzet kan hebben. Dan heb ik de zekerheid dat ik

dat bietje van die grond krijg. Dat doe ik nu bijvoorbeeld met

Geert Burema van restaurant Merkelbach en met restaurant

Toscanini. Ook met Gert Jan Hageman van restaurant De Kas

deel ik informatie.’

Van Brenk: ‘Met mijn collega’s in de Sterklas wisselen we

veel uit. Een collega-student van mij vertelde over een mooi

kaasje uit Wolvega, Bleu de Wolvega, en daarover heb ik weer

op m’n werk verteld. Een ander werkt bij Bollenius, dat res-

taurant heeft een eigen moestuin, waarin de mooiste dingen

groeien.’

Overeinder: ‘Een kwekerij naast je restaurant, dat is echt

duurzaam ondernemen. Restaurant De Kas is daarin een voor-

loper geweest.’

Wat moet er echt nog veranderen om volledig duurzaam te

worden?

Overeinder: ‘Honderd procent duurzaam… dat ben ik zelf

ook nog niet. Het is een proces. Vis en vlees blijven een lastig

pakket. Natuurlijk gebruik ik het liefst een Hollandse koe, maar

die is over het algemeen niet zo best van smaak, omdat koeien

hier vooral voor de melk worden gehouden. Biologisch kalfs-

vlees zoek ik daarom toch in Duitsland, daar hebben ze andere

rassen.’

Van Brenk: ‘Wij gebruiken vlees van Noord-Amerikaanse

koeien, die komen meestal van grote fokkerijen.’

Overeinder: ‘Maar die krijgen genetisch gemanipuleerde

maïs gevoerd om vet te worden, dus die wil ik niet. Kijk, eigen-

lijk is in Noord-Holland alles aanwezig. Er lopen bijvoorbeeld

hele mooie beestjes rond van Waterlant’s Weelde. Dat is een

label voor vlees van goede kwaliteit uit het Waterland, rond-

om Ilpendam en Monnickendam. Maar smaak blijft een pro-

bleem. Vis vind ik ook moeilijk. Het is heel mooi om met de

Waddenvissers in zee te gaan, maar ze komen maar één keer

per week langs. Daar kun je niet je kaart op schrijven.’

Dus Overeinder is duurzaam uit overtuiging en Van Brenk

is een beetje duurzaam, maar vooral pragmatisch?

Van Brenk: ‘Ja, dat klopt wel. Niet alles wat ik kook is duur-

zaam. Dat is nu ook niet mijn doel. Ik ben nu nog vooral veel

aan het leren. Het moet bovenal lekker zijn.’

Overeinder: ‘Jongens op zijn leeftijd zijn daar nog niet zo

mee bezig, die worden beïnvloed door de zaak waar ze werken.

Dat is niet denigrerend bedoeld, maar voor mij is het echt een

keuze geweest.’ ◆

83

Page 84: QPQ 3-2011 food for thought

Inkomen en zelfstandigheid maken weerbaar. Dat geldt

voor individuen, maar ook voor gemeenschappen. Ronald

Messelink zag het met eigen ogen in Cambodja, een van de

werkgebieden van ICS. ‘Tussenpersonen zijn voor kleine

boeren vaak een groot probleem. Zodra zij hun rijst oogsten,

kopen die tussenpersonen alles op. Tegen dumpprijzen. De

boeren moeten wel, want ze hebben nieuw zaaigoed nodig.

Het gevolg: honger bij de boer en zijn gezin. Hij is na een paar

maanden gedwongen zijn rijst terug te kopen. De tussenper-

soon vraagt zonder met zijn ogen te knipperen een woekerrente

van 300 procent. Zo’n boer zit klem. Daarom hebben we in

Pou Thmei en Prasat Lbeuk een eenmalige investering gedaan

en de gemeenschappen ondersteund bij het bouwen van een

rijstbank. Die wordt beheerd door dorpelingen. Boeren verko-

pen hun rijst aan de rijstbank en zodra zij rijst nodig hebben

kunnen ze die terugkopen tegen drie procent rente. Het opge-

bouwde kapitaal heeft de gemeenschap in Pou Thmei onlangs

geïnvesteerd in een waterzuiveringsinstallatie. Toen ik er was

hingen in het dorp overal papiertjes waarop aangekondigd

stond dat er vanaf september schoon water te koop was. Dat

is winst. Zien hoe de gemeenschap uit de houdgreep van de

tussenpersonen komt en opbloeit. Moreel,

maar ook economisch.’

Strategie

Ontwikkelingssamenwerking met een

zakelijke inslag. Dat is de strategie anno

2011 bij ICS, na jarenlange ervaring in Azië

en Afrika. ‘Ook wij hebben jarenlang hulp

gegeven. En ik bestrijd de ongenuanceerde

opvatting dat helpen geen zoden aan de dijk zet. Dat is onzin.

Maar het biedt geen structurele oplossing. Meer welvaart wel.

Onze aanpak zorgt voor een langetermijn-oplossing. Juist

omdat we een relatief kleine speler zijn, waren we in staat al

vroeg en soepel deze inzichten te integreren in ons beleid. We

hadden immers de partners al, en daardoor veel ogen, oren en

handen in onze werkgebieden. Kort samengevat zou je kunnen

zeggen dat we vroeger zorgden dat er een school werd gebouwd

in de afgelegen dorpen. Zodra we vertrokken stortte de boel

in. Hadden de ouders wel een school, maar geen geld om hun

kind er ook naar toe te sturen.’

Dat schuurde, want het kind – en de bescherming daar-

van – is een belangrijke pijler onder het beleid van ICS.

‘Opgroeien in armoede is ongelofelijk moeilijk en ontmoedi-

gend. Wetenschappelijk is zelfs aangetoond dat kinderen uit

arme milieus zowel biologisch als sociaal een achterstand oplo-

pen die niet meer in te halen is. Bovendien worden kinderen in

arme gezinnen aantoonbaar meer mishandeld. Ouders reage-

ren hun frustraties af door snel te slaan bijvoorbeeld, en kinde-

ren worden al vroeg aan het werk gezet om het gezinsinkomen

aan te vullen. Ze moeten helpen de borden te vullen. Vaak is

dat werken op het land, maar seksuele uitbuiting en misbruik

zijn ook geen uitzondering. Armoede slaat gaten in een samen-

leving, het knaagt aan de essentie van de menselijkheid. Wil

je een kind de kans geven zijn ambities waar te maken, zal je

moeten investeren in alle facetten van zijn leven.’

Bedrijfsmodellen

Voor ICS houdt het niet op bij mensen en gemeenschappen.

‘In Kenia pakken we samen met onze partners een compleet

gebied aan. Het district Suba was door voortdurende houtkap

veranderd in een kaal en uitgeput landschap. Met droogte,

onvoorspelbare regenperiodes, tegenvallende oogsten en snel

groeiende armoede als gevolg.’

Een analyse van de economische kansen in het gebied wees

uit dat houtskool, honing, biobrandstof en Aloë kansrijke pro-

ducten zijn, die elkaar bovendien versterken. ‘Maar dat vereiste

wel dat de hele keten werd aangepakt. Om dat succesvol te

Helpen helpt niet. Dat blijkt na jaren van ontwikkelingshulp ‘oude stijl’. Discussies over de effectiviteit van ontwikkelingssamenwerking worden scherper en talrijker. Er blijkt geen eenvoudig antwoord op de complexe armoedeproblematiek. Ontwikkelingsorganisatie ICS pakt het zakelijker aan. ‘Liefdadigheid is geen structurele oplossing. We moeten zorgen voor meer welvaart. Dat lukt alleen op het snijvlak van het bedrijfsleven en de ontwikkelingsorganisaties.’ Directeur Ronald Messelink over ketenaanpak, morele en economische winst.

Tekst: Miriam Bruinooge | Fotografie: Marijn Alders

QPQ | 3 • 201184

iNveStereN iN oNtwiKKeliNg

Page 85: QPQ 3-2011 food for thought

doen, heb je de onvoorwaardelijke medewerking nodig van de

lokale bevolking. Zij moeten bereid zijn over te schakelen op een

ander gewas, zodat er een lucratieve toestroom van basismate-

riaal op gang komt. Dat werkt twee kanten op: enerzijds komt

de herbebossing op gang en anderzijds krijgen boeren de kans

een gezonde handel op te bouwen. En we zijn betrokken bij elke

schakel in de keten; het planten, oogsten, verwerken en op de

markt brengen. Er staan moderne fabrieken die duurzaam wer-

ken. Uiteraard zorgen we er ook voor dat de boeren een eerlijke

prijs krijgen voor hun producten. Nu blijkt ook dat er initiatie-

ven opbloeien die voortvloeien uit al deze economische activi-

teit. Timmermannen specialiseren zich bijvoorbeeld in goede

bijenkasten en kleermakers hebben zich op de markt van de bij-

enkleding gestort. Elke markt creëert weer een andere.’

Social investors

Parallel aan deze economische stimulans investeert ICS ook

in een middelbare school voor meisjes, een zonne-energie-

project en een project op het gebied van kinderbescherming.

Zo’n langdurige en intensieve aanpak vraagt natuurlijk om een

flinke financiële injectie. ‘Dat doen we in dit geval samen met

verschillende lokale partners en onze partner in Nederland,

Stichting Het Groene Woudt. In de toekomst moeten onze

projecten voornamelijk worden gefinancierd met inkomsten

uit investeringen. We zullen dan ook steeds vaker een beroep

doen op crowdfunding en social investors uit Nederland. En dat

begint echt goed te lopen. We merken dat er steeds meer par-

ticulieren en bedrijven mee willen investeren. Dat doen ze niet

alleen voor het economische rendement. Maatschappelijke winst

is voor hen net zo belangrijk.’

Netwerk

Zijn ondernemende ouders de redding voor het kind? ‘Ja en

nee’, zegt Messelink. ‘Niet alleen. Ondernemerschap moet hand

in hand gaan met ontwikkeling op andere gebieden: onderwijs,

kinderbescherming, kennis over goed ouderschap, spaarpro-

gramma’s en een sterke sociale infrastructuur. Onze partners in

Afrika en Azië investeren veel tijd in kennisoverdracht, het bij-

spijkeren van ouders en leraren over kinderrechten en het aan-

leggen van een goed netwerk van juridische en maatschappelijke

zorgverleners. Dat zijn harde voorwaarden voor een gezonde

en veilige samenleving. Maar we zijn niet blind voor het feit dat

er een heel duidelijk verband bestaat tussen het stijgen van de

welvaart en de kansen die kinderen krijgen. Gaat het inkomen

omhoog, dan profiteert het kind. Belangrijk is daarbij wel dat

de ouder dat geld op een waardige manier verdient. In loon-

dienst heeft hij weliswaar geld, maar geen zekerheid. Dan blijft

hij waarschijnlijk gefrustreerd. In dat opzicht is niets westers

het zuiden vreemd. Als de gezinshoofden zich werkelijk eigenaar

voelen van hun producten en verantwoordelijk zijn voor het soe-

pel draaien van de samenleving straalt dat ook weer af op hun

kinderen. Zij groeien op in het besef dat je met hard werken de

armoede op afstand houdt. En daar mogen ze best een beetje bij

geholpen worden.’ ◆

85

Armoede slaat gaten in een samenleving, het knaagt aan de essentie van de menselijkheid

ADVErTOrIAL

Page 86: QPQ 3-2011 food for thought

Ontwerp en tekst: Ingrid Robers

86 QPQ | 3 • 2011

Page 87: QPQ 3-2011 food for thought

87

Page 88: QPQ 3-2011 food for thought

Fashionably verduurzamen: Mode-industrie staat nog in de kinderschoenenAls het gaat om duurzaamheid, dan staat de mode-industrie nog in niet al te flatteuze kinderschoenen. De arbeidsomstandigheden zijn er vaak erbarmelijk. En niet-gedragen kleding verdwijnt met het grootste gemak in de verbrandingsoven. Waarom is verduurzamen nog niet fashionable in de mode-industrie?

Tekst: Marieke Verhoeven

88 QPQ | 3 • 2011

Page 89: QPQ 3-2011 food for thought

Free Fashion Challenge

Een jaar lang geen nieuwe kleding kopen. Erg lastig, vooral als je te

boek staat als shopaholic. 29 zelfverklaarde fashionistas van over de

hele wereld gingen afgelopen november de uitdaging aan. ‘De bedoe-

ling is andere shopverslaafden inspireren’, zegt de Nederlandse initia-

tor Laura de Jong. ‘We willen laten zien dat ‘aan mode doen’ niet gelijk

staat aan consumeren. Daarnaast willen we bewustwording creëren.

Er is nu namelijk een hele generatie die denkt dat het normaal is dat

een T-shirt maar 4,95 euro kost.’ Het idee voor de challenge ontstond

tijdens een stage in Stockholm. ‘Ik zag daar mensen met een gewel-

dig gevoel voor stijl, die liever investeren in duurzame kledingstukken

dan in fast fashion (van de grote ketens, red.). Ik realiseerde me dat

je zo meer duurzaam bent, meer effect hebt, dan wanneer je slechts

biologisch katoen koopt.’ Wie wil, kan nog de laatste paar maanden

meedoen. ‘Het is vooral bedoeld voor de echte shoppers, die vaak

miskopen doen en zichzelf niet in de hand hebben. Als je je aanmeldt,

krijg je iedere twee weken een nieuwsbrief met een opdracht, plus

inspiratie en tips. Die helpen je inzicht krijgen in je shopgedrag en

bewuster omgaan met mode.’

Meer informatie: www.freefashionchallenge.com

Maar liefst zeventig procent van de vrouwen doet minstens één keer per maand een miskoop. Dat is natuurlijk absurd veel

Wie weleens door winkelstraten wandelt, is het vast

opgevallen: zelfs grote merken als H&M en Nike etaleren

tegenwoordig met heuse eco-lijnen. Op de Amsterdam

International Fashion Week wordt sinds dit jaar met de

Green Fashion Competition de beste groene ontwerper van

Nederland verkozen. Je zou bijna denken dat het stoffige

imago van groene mode – denk: geitenwollen sokken en juten

broeken – langzamerhand verdwijnt. Toch is duurzaamheid

op grote schaal in de mode-industrie nog ver te zoeken. De

aandacht voor sociale duurzaamheid, zoals arbeidsomstan-

digheden en loon, groeit weliswaar. Maar over de produc-

tie- en gebruiksketen van de industrie is een stuk minder

bekend. En dat terwijl juist de katoenproductie, die slechts

drie procent van al het bebouwde land inneemt, een kwart

van alle pesticiden en insecticiden ter wereld gebruikt. Voor

tien kilo katoen is maar liefst 10.000 liter water nodig. Dat

kan natuurlijk beter.

Sander Jongerius onderzoekt hoe het beter kan met de

recycling van kleding. Dat doet hij bij de stichting Kleding

Inzameling Charitatieve Instellingen (KICI). ‘Ik kijk hoe je

het beste oud textiel in nieuw textiel kunt omtoveren. Dat

is belangrijk, want steeds meer ingezamelde kleding is niet

geschikt om direct naar Afrika of Oost-Europa te sturen.

De kwaliteit van de kleding neemt simpelweg af en als iets

stuk is, kan je het niet meer dragen.’ Maar volgens Jongerius

speelt ook mode zelf een belangrijke rol. ‘Mode wordt in

ontwikkelingslanden steeds belangrijker. MTV is daar ook

op de buis. Gevolg is dat mensen niet zomaar alles dragen.

Dan halen ze liever goedkope kleding uit China, waar

modetrends voor bijna niets worden aangeboden.’

G-Star in de recyclestand

Grote merken hebben bijna standaard een overproductie

van tien tot twintig procent, die vaak regelrecht in de ver-

brandingsoven verdwijnt. Jongerius: ‘Onlangs kwam H&M

hierdoor in de Verenigde Staten negatief in het nieuws.

Grote partijen kleding, vaak oude collecties of B-keuze,

zouden ze verbranden. Niemand zegt daar iets over, maar

het is bekend dat dit bij wel meer merken gebeurt.’ Die ver-

brandingsovens draaien op volle toeren, doordat er volgens

Jongerius nog te weinig bekend is over de recyclingmoge-

lijkheden van kleren. ‘We werken nu aan een sorteerma-

chine, die kleding sorteert op basis van materiaalsoort’, zegt

Jongerius. ‘Een volgende machine trekt het materiaal als het

ware uit elkaar, waarna je het weer kunt hergebruiken.’

Momenteel doet Jongerius tests met het Nederlandse jeans-

merk G-Star. ‘Jeans zijn lastig te recyclen. De vezels zijn

89

Page 90: QPQ 3-2011 food for thought

kort en hoe korter de vezels zijn, hoe lastiger ze opnieuw te

gebruiken zijn. Daarnaast loopt de sorteermachine snel vast

door de knopen en ritsen op de jeans.’ Jongerius hoopt dat

de sorteermachine in 2012 goed werkt. ‘En ik hoop dat meer

merken het voorbeeld van G-Star gaan volgen. Dat denk ik

wel, al was het maar uit pure noodzaak. De grondstofprijzen

bereikten namelijk afgelopen jaar recordhoogtes.’

De interesse in textielrecycling is overigens niet nieuw,

volgens Jongerius. ‘Na de Tweede Wereldoorlog werd door

schaarste ook kleding gerecycled. Nu hebben we eigenlijk ook

te maken met schaarste, maar dan op veel grotere schaal.’

Think before you buy

Behalve stijgende grondstofprijzen heeft de kledingindu-

strie ook te maken met een kritischer wordende consument.

Bijvoorbeeld met Annouk Post. Zij maakt deel uit van het

duurzame modeplatform Ecofabs en ontwikkelt onder

de naam ‘Hiphonest fashion and design’ projecten die de

bewustwording van consumenten moet vergroten. En dat

lukt al aardig, vindt Post, vooral bij de echte fashionistas.

‘Tijdens het festival Amsterdam Duurzaam organiseerden

we met Ecofabs een kledingruilbeurs en dat was een groot

succes. Het event trok al drie keer zoveel bezoekers als vorig

jaar.’

Post denkt dat een verzameling oplossingen nodig is om

de gehele mode-industrie te verduurzamen. ‘Iedereen moet

doen waar die goed in is. Zo moeten producenten zich richten

op een duurzaam productieproces en moeten merken zich

richten op het creëren van bewustwording. Maar ook

ontwerpers kunnen hun steentje bijdragen. De Engelse

ontwerper Mark Liu heeft bijvoorbeeld een zero-waste beleid;

hij gebruikt de hele lap stof en houdt geen restafval over.’

Post geeft toe dat het lastig is voor grote merken om te

verduurzamen. ‘Dezelfde prijzen hanteren en toch duurzame

mode aanbieden, dat is haast onmogelijk. Kleine merken

kunnen sneller grote stappen maken en je ziet dat die markt

dan ook groeit.’ De verantwoordelijkheid ligt niet in de laatste

plaats bij de consument, vindt Post. ‘Uit onderzoek bleek

onlangs dat maar liefst zeventig procent van de vrouwen

minstens één keer per maand een miskoop doet. Dat is

natuurlijk absurd veel.’ Nadenken voordat je wat koopt, is

de boodschap. Gelukkig is er volgens Post al een kentering

gaande. ‘Voor mijn gevoel wil de consument steeds vaker

customized kleding, niet dat massale. Je merkt dat de mode-

mensen al om zijn. Nu de rest nog.’ ◆

Twentse recyclinggenieën

In onze textielprovincie Twente vind je sinds 2010 ook het

innovatiecentrum Texperium. Dit centrum is speciaal opge-

zet voor het verbeteren van de recyclingtechnologie van oud

textiel. Ook ontwikkelt het centrum nieuwe markttoepassin-

gen voor de oude vezels. En dat is interessant voor economie

en milieu, denkt Peter Bos. Hij is directeur van het Twentse

textielverwerkingsbedrijf S. Frankenhuis & Zoon. ‘Wanneer je

een afgedankte spijkerbroek nog kunt inzetten in bijvoorbeeld

de automobielindustrie, dan verleng je de levensduur van de

grondstof met tien tot vijftien jaar. Kijk, dat is zowel econo-

misch als ecologisch interessant. De productie van nieuw

katoen is immers erg milieubelastend.’

Merken als H&M hebben bijna standaard een overproductie van tien tot twintig procent. Kleding uit oude collecties belandt vaak regelrecht in de verbrandingsoven. Daar hoor je verder niemand over

90 QPQ | 3 • 2011

Page 91: QPQ 3-2011 food for thought

Slaap! qpq gaat slapen

Heerlijk genieten van een flinke portie

nachtrust: QPQ laat zien hoe je met een schoon

geweten (h)eerlijk wegtrekt onder de dekens. En

er ook weer op tijd uit komt.

Styling: Irene van Ophoven

Kruidig slaapmutsje

Hang dit Beards Nest, gevuld met lavendel, vlakbij je bed of beter leg

‘m onder je kussen en je slaapt heerlijk. Je hebt ook geen last meer van

motten. Het geurzakje kost 10,50 pond. www.donnawilson.com

Ouderwets kraken

Waarom een nieuw bed, als je ook een mooi oud (antiek)

bed op de kop kunt tikken? Dit art-decobed, gemaakt van

walnotenhout uit de jaren ‘20, vonden we op internet.

Gemiddelde prijs voor een mooi,

tweedehands bed is 200 euro.

www.pinkpigwestport.com

Je hoofd in het zandkussen

steken

Privé en werk loopt steeds

meer door elkaar. Maar dankzij

OSTRICH kan je gelukkig overal

een powernap te doen. Werkt

ook geluiddempend. Handig

voor (de slaappartners van)

snurkers. Prijs nog onbekend.

www.studio-kg.com

Verantwoord onder de wol

Voor als je helemaal verantwoord de nacht wil ingaan. Yumeko is de groenste

producent van slaapzaken in Nederland. Vanaf pagina 26 lees je het verhaal van

de oprichters. Een tweepersoonsdekbed koop je vanaf 189 euro.

www.yumekoshop.nl

91

Page 92: QPQ 3-2011 food for thought

Het beleid van het Koninkrijk Bhutan, met nadruk op Bruto

Nationaal Geluk, is een typisch voorbeeld van ‘Small giants’.

Een klein land dat ervoor heeft gekozen om intelligent te ope-

reren in plaats van het traditionele economische groeimodel te

volgen. De eerste minister van Bhutan betoogde onlangs dan

ook nog maar eens dat het in het licht van de economische en

financiële crisis, de klimaatverandering en de sociaal politieke

spanning in de wereld, van groot belang is om goed na te den-

ken over wat een ‘goede economie’ kenmerkt.

Tijdens het Social Enterprise World Forum in april 2011, in

Johannesburg, Zuid-Afrika en de Social Capital Europe bijeen-

komst die onlangs (eind mei 2011) in de Beurs van Berlage in

Amsterdam gehouden werd, kwamen sociaal investeerders en

sociaal ondernemers uit verschillende delen in de wereld bijeen

om ervaringen uit te wisselen en strategische onderwerpen met

elkaar te bespreken. Bovendien gaven deze twee evenementen

veel gelegenheid om te netwerken. Als één zaak tijdens deze bij-

eenkomst duidelijk is geworden, dan is het dat sociaal onderne-

merschap om problemen van armoede, uitsluiting en schending

van mensenrechten aan te pakken, ‘hot’ is. Steeds meer sociaal

investeerders en ondernemers brengen – in navolging van de

Nobelprijs winnaar Muhammad Yunus – de oproep van de

eerste minister uit Bhutan in de praktijk en ondernemen acti-

viteiten die voorheen door ontwikkelingsorganisaties werden

uitgevoerd.

Dit komt als een reactie op de crisis in de ontwikkelingssec-

tor. De morele autoriteit en legitimiteit van traditionele ont-

wikkelingsorganisaties is op dit moment bijzonder laag: 50%

van de Nederlandse bevolking is van mening dat er gerust op

het budget van ontwikkelingssamenwerking gekort kan wor-

den. Organisaties hebben moeite om de uitkomst van hun werk

goed zichtbaar te maken en te communiceren. Het politieke

draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking staat onder druk

en ook vanuit de wetenschap worden vragen gesteld. In 2009

publiceerde Dambisa Moyo ‘Dead Aid’, waarin zij op indrin-

gende wijze betoogt dat hulp aan Afrika corruptie bevordert,

tot verstoringen leidt op de binnenlandse markt en een onge-

zonde afhankelijkheid tot gevolg heeft. Zij pleit ervoor om ook

in situaties van armoede volgens het marktprincipe te blijven

opereren.

Een groot aantal sociaal investeerders en ondernemers heb-

ben deze lessen al een aantal jaren in de praktijk toegepast: zij

proberen op een bedrijfsmatige manier aan sociaal politieke

verandering in lage- en middeninkomenslanden bij te dragen.

In Nederland zijn Stichting Het Groene Woudt (SHGW) en

International Child Support (ICS), met projecten in Afrika en

Azië, belangrijke voorlopers op dit terrein. Bij dergelijke initia-

tieven vindt armoedebestrijding via een bedrijfsmatige aanpak

plaats en worden subsidiegeld en giften ingewisseld voor inves-

teringen. Het accent ligt op economische ontwikkeling met

daaraan gekoppeld het genereren van werk en inkomen. Op dit

terrein zijn de laatste jaren grote vorderingen gemaakt.

Tegelijkertijd leert de ervaring dat een dergelijke aanpak niet

zo eenvoudig is als het lijkt. Er zijn op operationeel niveau tal-

SeMinar Sociaal onderneMerSchap alS alternatieF voor ontwikkelingS -SaMenwerking?Tekst: Fons van der Velden

92 QPQ | 3 • 2011

Page 93: QPQ 3-2011 food for thought

rijke dilemma’s en uitdagingen, zoals: hoe een goede balans te

vinden tussen economische ontwikkeling en financiële duur-

zaamheid aan de ene kant en sociaal politieke doelstellingen

aan de andere kant; hoe voldoende ruimte te laten voor daad-

kracht, initiatief en stamina van de sociaal ondernemer en tege-

lijkertijd actieve betrokkenheid van burgers te faciliteren; hoe

toegang te vinden tot ‘slow capital’ zonder terug te vallen op

giften.

De Context MasterClass Global Citizenship bestaat sinds

2004. Algemene doelstelling van de Context MasterClass is het

leveren van een bijdrage aan verdere professionalisering van

maatschappelijke organisaties, bedrijven en overheid op het

gebied van mondiaal burgerschap. Concreet doel van dit leer-

traject bestaat eruit kennis over, competenties en vaardigheden

op het gebied van mondiaal burgerschap bij deelnemers aan het

traject te vergroten en hen handvatten te bieden voor het verta-

len van deze kennis in resultaatgericht werken binnen de eigen

organisatie.

Elk jaar organiseert Context enkele openbare Context

MasterClass lectures. Doel van deze bijeenkomsten bestaat uit

het bevorderen van een verdere conceptuele verdieping over

mondiaal burgerschap en het vergroten van kennis met betrek-

king tot actuele ontwikkelingen rond en vernieuwende metho-

dieken van draagvlakversterking. Tijdens de lectures gaan gast-

sprekers in op innovatieve en actuele onderwerpen gerelateerd

aan mondiaal burgerschap. De doelgroep van deze bijeenkom-

sten bestaat zowel uit medewerkers van ontwikkelingsorganisa-

ties, als representanten van overheid, sociale ondernemingen,

migrantenorganisaties en jongerenorganisaties. Aansluitend

aan elke lecture wordt een werkatelier georganiseerd. Tijdens

deze optionele interactieve bijeenkomsten gaat een kleine groep

actief aan de slag met het thema van de lecture.

In de Context MasterClass lecture van 24 november 2011

wordt in de vorm van een lecture en paneldebat uitvoerig aan-

dacht geschonken aan de vraag in hoeverre sociaal onderne-

merschap een antwoord kan bieden aan de crisis in de ontwik-

kelingssector. Er wordt aandacht geschonken aan de rationaal

voor sociaal ondernemerschap, waardoor sociaal ondernemer-

schap in situaties van armoede gekenmerkt wordt en er wor-

den enkele praktijkvoorbeelden gegeven. Na de lecture en het

paneldebat in de ochtend volgt een workshopronde (werkate-

lier) in de middag. Tijdens deze interactieve verdiepingswork-

shops werken de deelnemers met verschillende cases, waar-

onder o.a. een workshop rondom Social Return on Investment.

Meer informatie over deze Context MasterClass is op de web-

site www.contextmasterclass.nl te vinden. ◆

ADVERTORIAL

93

Page 94: QPQ 3-2011 food for thought

94 QPQ | 3 • 201194 QPQ | 3 • 2011

Page 95: QPQ 3-2011 food for thought

95

SOCIAL INTRAPRENEuRS

‘dat kostte ons bijna de kop’

Een papierverslindend bolwerk vol chemische stoffen met dito uitstoot. Dat is het gangbare beeld van de gemiddelde drukkerij. Maar dat plaatje past totaal niet bij Ecodrukkers. Deze drukkerij in Nieuwkoop bewijst dat het drukproces milieuvriendelijker kan en het materiaal duurzamer. Al komen daar wel wat experimentjes bij kijken.

Tekst: Jolanda Breur | Fotografie: Frank Groeliken

Ecodrukkers maakte de switch naar duurzaam drukken

95

Page 96: QPQ 3-2011 food for thought

In 1991 stond Petra de Boer voor de keuze: zou ze de druk-

kerij van haar pas overleden vader overnemen, of niet? Na

wat aarzeling besloot ze van wel. Plots was ze mede-eigenaar

van een grafisch bedrijf met vier drukpersen, dertig man

personeel en 25 jaar ervaring in de drukwereld. ‘Spijt heb ik

niet’, zegt ze nu, ‘anders had ik het geen twintig jaar volge-

houden. Ecodrukkers is inmiddels een deel van mijzelf.’ De

andere eigenaar van Ecodrukkers is Rob Wilders. Hij zorgt

voor het reilen en zeilen achter de schermen, zij is commerci-

eel directeur.

Twaalf jaar na hun start namen De Boer en Wilders een

rigoureus besluit. Ze stapten over op een ecologisch druk-

proces. Een bold decision. ‘Toentertijd keek je vooral naar het

product als je milieuvriendelijk wilde werken, naar duurzame

papiersoorten en hoe je zo min mogelijk inkt gebruikt’, zegt

De Boer. ‘Toen bedachten we dat het drukproces zelf ook

anders kon.’

De Boer en Wilders hadden geluk: ze konden een pilot-

locatie worden voor een noviteit van ‘s werelds grootste

drukpersfabrikant Heidelberg: drukken zonder chemische

oplosmiddelen. Daarbij wordt het giftige isopropylalcohol

(IPA) vervangen door een oplosmiddel op waterbasis. Niet

alleen beter voor het milieu, maar ook voor de medewerker.

Blootstelling aan IPA kan namelijk leiden tot hersenbescha-

diging en invaliditeit. Na twee jaar testen bleek drukken zon-

der chemische oplosmiddelen haalbaar. De Boer Grafische

Bedrijven gooide daarop de traditionele drukpersen eruit en

veranderde haar naam in Ecodrukkers. De duurzame druk-

ker was geboren.

Blijf sterk en standvastig

Hoewel De Boer en Wilders trots en enthousiast waren,

bleek hun omgeving eerder sceptisch. Het drukwerk zonder

chemicaliën is beter, mooier en glansrijker, maar volgens

Wilders bleven klanten terughoudend. ‘Toch geloofden we

erin en vervingen we alle drukpersen in één keer. Gelukkig

konden we nog terugvallen op nevenactiviteiten als reclame

en softwareontwikkeling, anders had deze actie ons de kop

gekost.’

Zo’n zestig procent van de klanten haakte af na de grote

switch van Ecodrukkers. Ze hadden geen vertrouwen in het

ecoproduct of dachten dat het veel duurder zou uitpakken.

‘We waren bijna te vroeg geweest’, concludeert Wilders.

Inmiddels heeft het bedrijf twintig medewerkers in dienst,

tien minder dan bij de overname in 1991. Maar de omzet is

nu driemaal zo groot. Want vanaf 2005 keerde het tij. De

discussie over het broeikaseffect kwam op gang en mensen

96 QPQ | 3 • 2011

Page 97: QPQ 3-2011 food for thought

werden milieubewuster. ‘Je gaat nadenken over je klanten’,

vertelt Wilders. ‘Toen we onze persen vervingen, had zo’n

tien procent van hen affiniteit met het milieu. Nu zal dat

veertig procent zijn. Je trekt gelijkgestemden aan.’ Met de

‘duurzame’ klant heb je volgens de mede-eigenaar ook een

meer duurzame relatie. ‘Hij is loyaler, gaat niet alleen voor

de prijs. Sommigen zitten nog altijd niet te wachten op eco,

willen er niet voor betalen. Maar ze krijgen het er gratis bij.’

Geldgebrek en vooroordelen

Veranderen is lastig in de drukkerswereld. En als je een-

maal duurzaam drukt, wordt het niet makkelijker, weet

Wilders. ‘Je moet kunnen aantonen dat je ecologisch bezig

bent, maar de certificatie is lastige materie en er is weinig

controle.’ Hij vindt het fantastisch als andere drukkerijen

overstappen en spreekt vaak op congressen waar collega’s

komen. De branche heeft echter het tij tegen. ‘Als je druk-

kerijen verplicht vanaf morgen ecologisch te werken, moe-

ten velen sluiten. We hebben contact met het ministerie

van Economische Zaken over duurzame aanbestedingen.

Dit ministerie is heel enthousiast, maar wanneer ze eco-

logische criteria hanteert voor drukwerk, krijgt ze te wei-

nig aanbod. Het ministerie vreest dan voor te hoge prijzen.

Veranderingen moeten uit de branche zelf komen. Maar

daarvoor is wel geld nodig om de juiste, kapitaalintensieve

persen aan te schaffen. Wij hadden nog geluk met subsidie.

Die pot is inmiddels ook opgedroogd.’

De traditionele drukpersen, waarbij gebruik wordt gemaakt

van IPA, worden nog steeds verkocht. Negentig procent van

de grafische industrie gebruikt nog deze chemische stof.

De Boer vindt dat van de gekke. ‘Mensen met een grafische

opleiding werken vaak hun hele leven in de sector. En lang-

durig blootstaan aan IPA is zeker ongezond.’ Wilders wijt het

aan een investeringsprobleem. ‘Een beetje drukkerij heeft

drie à vier drukpersen staan. Eén pers vervangen is al een

hele uitgave. Daarnaast werkt een ecopers volgens een ander

procedé. Dat vereist nieuwe kennis en training. Producties

worden vaak in combinatie gedraaid, met meerdere persen.’

Naast geldgebrek werken ook vooroordelen tegen volgens de

mede-eigenaar. ‘Drukkers denken dat de ecologische werk-

wijze onbetrouwbaar is, maar na twintig jaar traditioneel

drukken ken ik geen stabieler proces dan het ecologische.’

Wilders vindt het niet de taak van Ecodrukkers om colle-

ga’s en klanten erop te wijzen dat ze het anders moeten doen.

‘Iedereen heeft zijn eigen redenen om wel of niet voor duur-

zaam te kiezen. We zijn zelf ook niet perfect. Onze trans-

portauto’s rijden nog niet op elektriciteit. Wie ben ik dan om

te zeggen: neem dit product of gebruik deze productiemetho-

de? Ik hoop alleen dat we anderen inspireren.’ Ecodrukkers

overweegt een vrachtsysteem afkomstig uit de scheepvaart.

Met de duurzame klant heb je ook een meer duurzame relatie. Hij is loyaler, gaat niet alleen voor de prijs

97

Page 98: QPQ 3-2011 food for thought

98 QPQ | 3 • 2011

Page 99: QPQ 3-2011 food for thought

Als je eenmaal in het

innovatiewereldje zit, krijg je het

ene voorstel na het andere. Boeiend, maar soms gaat er ook wat mis.

Daarvoor moet je niet bang zijn, durf

vooral te veranderen

99

Page 100: QPQ 3-2011 food for thought

Daarmee kunnen andere bedrijven of particulieren online

bijvoorbeeld zien dat een transportauto van Ecodrukkers

veertig kilometer verderop goederen aflevert. Hebben ze zelf

een vrachtje voor de terugreis? Dan kunnen ze de transport-

auto boeken. ‘Zo gebruik je brandstof efficiënter, bespaar je

tientallen procenten en werk je duurzamer. Met nieuwe tech-

nieken als de smartphone kun je dit eenvoudig organiseren’,

zegt Wilders.

Duurzaam experimenteren

Ondanks het gebrek aan chemische oplosmiddelen kan

Ecodrukkers zichzelf niet honderd procent duurzaam noe-

men. ‘We werken wel honderd procent klimaatneutraal, maar

papier blijft papier. En voor 99,9 procent van de producties is

papier en dus hout nodig’, zegt Wilders. Maar ook hier kijkt

Ecodrukkers naar alternatieven. Momenteel experimenteert

het bedrijf met papier zonder houtvezel. ‘Dit papier,

GaiaKraft, komt uit Taiwan en heeft kalk als basis’, vertelt

Wilders. ‘Daar komt geen boom, water, gif of bleekmidde-

len bij kijken.’ GaiaKraft is nog lastig te bedrukken, maar de

directeur gelooft in het product. Regelmatig overlegt hij met

de leverancier hoe het papier nog beter kan.

Dit soort experimenten gebeurt vaker bij Ecodrukkers.

Eerder testten ze al inkt gemaakt van aardappelzetmeel met

TNO. Daarnaast is het bedrijf lid van verschillende innova-

tieclubs als die van Fuji-film en Syntens. De experimenten

kosten zo’n tien procent van de tijd en leveren geen geld op.

‘Maar het is leuk en belangrijk’, zegt Wilders. ‘Als je eenmaal

in het innovatiewereldje zit, krijg je het ene voorstel na het

andere. En dat maakt het boeiend. Onze bio-inkt was een

groot succes, maar er gaat soms ook wat mis. Daarvoor moet

je niet bang zijn, durf vooral te veranderen.’

Terwijl de duurzame drukexperimenten doorgaan, neemt

Ecodrukkers ook haar energievoorziening onder de loep.

Met behulp van de Climate Neutral Group, een organisatie

die een klimaatneutrale wereld nastreeft, kijkt Ecodrukkers

met de andere ondernemers op het industrieterrein in

Nieuwkoop naar manieren om zelf energie op te wekken.

Bijvoorbeeld met zonnepanelen of windmolens. Eén probleem:

Ecodrukkers loopt met haar duurzame plannen tegen de

belangen van energiebedrijven aan. ‘Stel’, zegt Wilders, ‘ik

laat drie windmolens op het terrein plaatsen en ben vervol-

gens zelfvoorzienend. Dan kan ik een teveel aan duurzaam

opgewekte stroom teruggeven aan het elektriciteitsnet. Daar

krijg ik maar tien procent van de verkoopprijs voor, dat is

2,5 cent per kilowatt. Als ik een kilowatt afneem, kost me

dat 25 cent. Zij maken dus winst op mijn opgewekte energie.

100 QPQ | 3 • 2011

Veranderingen moeten uit de branche zelf komen. Daarvoor is wel geld nodig. Wij hadden nog geluk met subsidie. Die pot is inmiddels ook opgedroogd

Page 101: QPQ 3-2011 food for thought

Dat vind ik niet zo erg. Maar daarnaast kan ik ook slechts

tien procent als CO2-compensatie opgeven. Ik begrijp dat ze

niet zitten te wachten op concurrentie, maar de compensatie

moet gewoon honderd procent zijn. We kunnen dus helaas

nog niet compleet CO2-vrij produceren. De gemeente is heel

enthousiast, maar op deze manier worden ondernemers niet

gestimuleerd schoner te werken.’

Papier als welkome aanvulling

Waar Wilders wel blij van wordt, is de showroom van de

drukkerij. Druk wijst hij naar het uitgestalde drukwerk van

de afgelopen twee jaar. ‘Mooie, bijzondere producten. Ik ken

daarvan de klant en het verhaal erachter. Tot tien jaar gele-

den drukte je gewoon, maar nu… Kijk, een prachtig gebonden

boekwerk over vertrouwen, oplage 30.000, voor een verzeke-

ringsmaatschappij. Zij keken in de spiegel toen de crisis uit-

brak en besloten terug te keren naar de basis. Wat is vertrou-

wen?’ Die vraag kregen honderd bekende en minder bekende

Nederlanders voorgelegd. Aan het boek met interviews werk-

te Ecodrukkers wekenlang. ‘De medewerkers zijn hier ook

trots op. Van dit soort opdrachten konden we vroeger alleen

maar dromen, ook financieel. Maar arbeidsvreugde is niet in

geld uit te drukken.’ De mede-eigenaar loopt verder en pakt

vervolgens een speldoos op en wijst naar een reeks eco- en

101

We zijn zelf ook niet perfect. Wie

ben ik dan om te zeggen: neem

dit product of gebruik deze

productiemethode? Ik hoop alleen

dat we anderen inspireren

Page 102: QPQ 3-2011 food for thought

inschrijven via www.sustainability-congres.nl

Woensdag 30 november 2011 Congrescentrum 1931 ‘s-Hertogenbosch

THE NEXT LEAPde volgende stap naar duurzame ontwikkeling

een initiatief van:

partners:

THE NEXT LEAP

Met bijdragen van o.a.: Jan Douwe Kroeske | Ton Rombouts | Charles Moore | Marcus Eriksen | Marga Hoek | RuudSondag | Stef Kranendijk | Thomas Rau | Henk van Houtum | Bernard Wientjes | Wayne Visser

Page 103: QPQ 3-2011 food for thought

receptenboeken. ‘Over al dit drukwerk zou ik een hele dag

kunnen volpraten.’

Over marketingdrukwerk is Wilders kritisch. ‘98 procent

gaat zo de prullenbak in.’ Volgens de mede-eigenaar kan die

papieren communicatie best wat minder. En nee, daarmee

schiet Ecodrukkers niet in eigen voet. ‘Je kunt de boodschap

efficiënter overbrengen door er andere technieken bij te

gebruiken zoals internet.’ Het heeft volgens hem weinig zin

om een miljoen folders te drukken en die in iedere brieven-

bus te stoppen. ‘Drukkers zien internet vaak als een bedrei-

ging, maar wij zien het als een welkome aanvulling. Ieder

medium heeft zijn eigen kracht. Een klant komt bij ons geen

drukwerk kopen, maar een oplossing. Hoe kan de doelgroep

zo efficiënt mogelijk bereikt worden? Daar zouden drukke-

rijen zich meer in moeten verdiepen. Daarom leveren we ook

internetdiensten, de kracht zit hem in de combinatie.’ ‘Over

twintig jaar draait communicatie niet meer alleen om druk-

ken en papier’, vult Petra de Boer aan. ‘Dan gaat het om zo

min mogelijk afval produceren. Je kunt bijvoorbeeld digitaal

beginnen met communiceren en drukwerk gebruiken voor

de verdieping. Zo verdwijnt minder papier in het archief.

Voorheen waren we vooral bezig met drukken en drukwerk

verkopen. Door te kiezen voor een ecologisch werkproces

hebben we andere waarden bovenaan ons lijstje gezet; meer

kwaliteit, milieuvriendelijkheid en de gezondheid van onze

medewerkers. Daar word ik enthousiast van.’

Producten maken is sowieso mooi, zegt ze. ‘Boeken en tijd-

schriften zijn tastbaar. Het moment dat ik een versgedrukt

exemplaar in mijn handen houd, is magisch, omdat ik weet

hoeveel productieschakels eraan vooraf gingen. Ik ben altijd

weer heel benieuwd naar het resultaat. Een geslaagde com-

binatie van vormgeving en materiaal maakt me blij en trots.’

Ze weet zeker dat haar vader de ecologische weg ontzettend

toegejuicht zou hebben. ‘Hij was heel creatief.’ Alhoewel ze

het ondernemerschap met de paplepel ingegoten kreeg, vond

ze het bij aanvang moeilijk om zich het drukproces eigen te

maken. ‘We werkten toen nog met films, een ingewikkeld

proces. Maar hoe zeer je er ook tegenop ziet, je moet je erin

verdiepen om een stap verder te komen. Dit maakt het nu

juist zo leuk, dit is ondernemen. Twintig jaar lang hetzelfde

doen, dat zou pas saai geweest zijn.’ ◆

103103

Internet zien wij als een

welkome aanvulling.

Ieder medium heeft zijn eigen

kracht. Een klant koopt bij ons geen drukwerk, maar een

oplossing. Dat zouden meer drukkerijen

moeten doen

inschrijven via www.sustainability-congres.nl

Woensdag 30 november 2011 Congrescentrum 1931 ‘s-Hertogenbosch

THE NEXT LEAPde volgende stap naar duurzame ontwikkeling

een initiatief van:

partners:

THE NEXT LEAP

Met bijdragen van o.a.: Jan Douwe Kroeske | Ton Rombouts | Charles Moore | Marcus Eriksen | Marga Hoek | RuudSondag | Stef Kranendijk | Thomas Rau | Henk van Houtum | Bernard Wientjes | Wayne Visser

Page 104: QPQ 3-2011 food for thought

Het valt mij vaak op dat veel dingen als van-

zelfsprekend worden ervaren, en dat met

name de complexiteit van zaken niet wordt

gezien. Ik schrijf deze column in een camper,

waarmee ik samen met mijn vrouw en drie

kinderen het westen van de Verenigde Staten

aan het verkennen ben. Om hier te geraken,

zijn wij uiteraard per vliegtuig de Atlantische

Oceaan overgestoken. Vraag je mensen naar

hun mening over de vliegreis, dan hangt het

antwoord af van de eventuele vertraging,

de kwaliteit van het verstrekte voedsel – of

het gebrek eraan –, de overlast die wordt

veroorzaakt door de overige passagiers en

het geschud vanwege turbulentie. Allemaal

logische zaken, maar toch: is het belangrijk-

ste niet dat we op een zeer veilige en snelle

manier op een plek kunnen komen die op

eigen kracht onbereikbaar is? Een wereld

aan kennis en techniek nodig is geweest om

überhaupt dit soort reizen mogelijk te maken.

Maar in onze perceptie is de ervaring afhan-

kelijk van heel andere zaken, die dan kennelijk

nog moeilijker goed te krijgen zijn.

Deze overweging geldt natuurlijk niet alleen

voor vliegreizen. Het is interessant om zo nu

en dan om je heen te kijken en je af te vragen:

wat is niet zo vanzelfsprekend als het eruit

ziet, of zoals ik het ervaar? Enerzijds krijg je

hierdoor meer waardering; voor dingen die

in de loop van de tijd zijn ontwikkeld, of die in

de natuur zijn ontstaan. Anderzijds krijg je zo

ook inspiratie om oplossingen op een terrein

te verbinden aan vragen en problemen op een

ander terrein. Het is een interessante wijze om

creativiteit los te maken. Die dus begint bij een

andere manier van kijken naar de ons bekende

wereld. Zo sprak ik een tijdje geleden met een

creatieve ondernemer uit de hotelindustrie.

Toen we spraken over de kwaliteit van het eten

aan boord van een vliegtuig – toch maar even

terug naar het begin van dit betoog –, opperde

hij dat er beter een buffet kan worden neer-

gezet voor het instappen en dat iedereen zo

naar eigen voorkeur een box kan vullen. Het

is algemeen bekend dat dit een relatief goed-

kope manier is om gasten tevreden aan tafel

te zetten. Het is handig voor het cabineperso-

neel en er hoeft veel minder weggegooid te

worden, hetgeen ook duurzaam is. Gewoon

vanzelFSprekend

Paul Iske is Chief Dialogues Officer

bij ABN AMRO en oprichter

van het Instituut voor Briljante

Mislukkingen. Voor QPQ schrijft

hij columns over de veranderende

maatschappij.

Tekst: Paul Iske

104 QPQ | 3 • 2011

Page 105: QPQ 3-2011 food for thought

afgekeken van de restaurantwereld dus.

Ook op andere terreinen waarderen we

nauwelijks nog de ontwikkelingen die ons het

leven bieden dat we leiden: vrijwel iedereen

kan zich tegenwoordig een HD-televisie ver-

oorloven – en 3D komt eraan – en de kwaliteit

hiervan wordt binnen korte tijd als gegeven

beschouwd – waar overigens zeer hoogstaand

wetenschappelijk onderzoek voor heeft

plaatsgevonden –, waardoor we ons kunnen

richten op de kwaliteit van de programma’s.

Met tv’s maken valt weinig geld te verdienen,

met goedlopende programma’s en films

des te meer… Medische behandelingen en

medicijnen worden steeds geavanceerder en

effectiever. Toch blijkt dat het gepercipieerde

effect voor een groot deel wordt bepaald

door de wijze waarop het systeem is georgani-

seerd, hoe met ons wordt omgegaan door de

administratieve elementen binnen de gezond-

heidszorg en door de manier waarop we wor-

den behandeld – letterlijk en figuurlijk – door

artsen en verplegend personeel.

Het is daarom goed om elders te kijken,

zowel in eigen land als daarbuiten en je af te

vragen: wat is vanzelfsprekend en wat niet?

Met dat onderscheid kunnen we ook de

wereld om ons heen beter beoordelen. Zo

begrijpen we nog beter waar we een verschil

kunnen maken, waar we anderen kunnen

helpen dezelfde soort vanzelfsprekendheid

te laten ervaren. Denk aan kinderen zonder

honger, sanitaire voorzieningen, respect voor

mensenrechten en natuurbehoud. We kunnen

wel veilig de oceaan oversteken in een paar

uur, maar we hebben geen hap eten voor een

hongerend kind: dát blijf ik niet vanzelfspre-

kend vinden. ◆

Dat geeft aan hoe nauw alles luistert: enkele tientallen zijn graden al bepalend voor ons wel of niet kunnen functioneren

COLuMN

105

Page 106: QPQ 3-2011 food for thought

106 QPQ | 3 • 2011

Han

d Made Hand Made H

and

Made Hand Made H

and Mad

e Fair Trade De duurzame kadowinkel

Eerlijke kado’s met

een mooi verhaal

Fair trade kerstpakketten& Relatiegeschenken

Fair Gifts & Living

Handgemaakte Tassen,

Accessoires & Sieraden

Fair Gifts & Living

www.fairygood.nl

Life is a Gift

11-281:Opmaak 1 9-9-2011 12:48 Pagina 2

Page 107: QPQ 3-2011 food for thought

107107

Leonard Freeke (43) stopte als overname- en fusieadviseur om zich volledig te wijden aan de ontwikkeling en productie van Oggu, de eerste honderd procent biologische frisdrank ter wereld. Begin dit jaar werd Oggu gelanceerd.

In heel die frisdrankfabriek was geen appel, banaan of citroen te vinden. Dat was confronterend.

‘Rond 2000 besloten mijn vriendin en ik dat we onze kennis en kun-

de meer wilden aanwenden voor nobele zaken. We wilden niet meer

alleen werken voor het geld, maar meer vanuit ons hart en vanuit onze

interesse. Ik kwam daarbij al snel uit bij natuur en duurzaamheid.

Dat het uiteindelijk frisdrank is geworden, kwam doordat ik een

reorganisatie begeleidde bij een frisdrankfabriek. Daar zag ik, tot

mijn verbijstering, hoe ver de vervanging van het natuurlijke door het

kunstmatige was doorgeslagen. In heel die fabriek was geen appel,

banaan of citroen te vinden. Dat was confronterend en voor mij het

omslagmoment. Dat moest veel beter kunnen. Ik besloot daarna de

mogelijkheden te onderzoeken voor een puur natuurlijke frisdrank.

Die zoektocht duurde uiteindelijk zes jaar: zes jaar praten, leren,

onderzoeken en heel veel testen. Sinds 2006 ben ik er fulltime mee

bezig; al mijn spaargeld zit erin. Iedereen in de voedings- en drank-

industrie zei: het kan niet. Maar ik had een heilig geloof in het pro-

duct. En geloofde dat er een markt voor moest zijn. Ik kreeg gelijk.

Begin dit jaar hebben we Oggu in drie smaken gelanceerd: cola,

sinas en lemon-lime. En nu wordt het al bij de meeste grote super-

marktketens verkocht. Daar ben ik heel trots op. Oggu is een product

dat aan alle kanten klopt. Dat geeft mij een ontzettend goed gevoel en

veel voldoening.’ ◆

180º

Tekst: Eva Prins | Fotografie: Frank Groeliken

Han

d Made Hand Made H

and

Made Hand Made H

and Mad

e Fair Trade De duurzame kadowinkel

Eerlijke kado’s met

een mooi verhaal

Fair trade kerstpakketten& Relatiegeschenken

Fair Gifts & Living

Handgemaakte Tassen,

Accessoires & Sieraden

Fair Gifts & Living

www.fairygood.nl

Life is a Gift

11-281:Opmaak 1 9-9-2011 12:48 Pagina 2

Page 108: QPQ 3-2011 food for thought

Voor shopaholics zijn het zware tijden: Nederland wordt geteisterd door leegstaande winkelpanden. Geen zorgen: dankzij pop-up stores hoeft er geen shoppingmoment verloren te gaan. Deze tijdelijke winkels poppen her en der tijdelijk op en zijn een prachtmiddel tegen verspilling van winkelruimte én van kostbare shoppingtijd.

Tekst: Roos Menckhorst

pop-ups in leegstaand winkelland

108 QPQ | 3 • 2011

Page 109: QPQ 3-2011 food for thought

Midden in de Amsterdamse Vogelaarwijk De Baarsjes vind je

Store Without A Home. De etalage staat vol mooie spullen: van

hippe designkussens tot handgemaakte leren tassen. De straat

is rumoerig; even verderop voetballen wat jongens op een plein-

tje, zware boodschappenkarretjes kletteren met regelmaat over

de stoeptegels en auto’s rijden af en aan. Het is een komen en

gaan van mensen. Ze gaan naar de supermarkt, moskee of bak-

ker. Maar niet naar Store Without A Home. Sterker nog: vrijwel

niemand werpt één blik op de prachtig ingerichte etalage.

Dit is precies de locatie waar een pop-up store zich niet moet

vestigen volgens Caroline de Jager. ‘Een woonwijk waar weinig

winkelend publiek komt, daar moet je niet je winkel openen’,

zegt ze. De Jager weet waar ze het over heeft, want ze is zelf

ondernemer. Ze heeft haar eigen pop-up store 3isacrowd en ver-

huist sinds 2008 haar tijdelijke winkel regelmatig van plek naar

plek. Dit jaar startte ze het initiatief Popupsquare, waarmee

ze ondernemers en vastgoedbeheerders met elkaar in contact

brengt. En bovendien schreef de pop-up store-expert een boek

over haar ervaringen: How To Open A Pop-up Store. Hierin

geeft ze tips en informatie over bijvoorbeeld het opstellen van

contracten en andere bureaucratische rompslomp die bij een

winkel komt kijken.

Lekker makkelijk? Niet dus.

Sinds de economische crisis hebben we langzaam kunnen

wennen aan leegstaande winkelruimtes. Inmiddels zijn ze bijna

niet meer weg te denken uit het straatbeeld. ‘Nu staat zes pro-

cent van alle winkelpanden in Nederland leeg en dit percen-

tage zal alleen maar groter worden’, zegt De Jager. Een moge-

lijkheid om een lege winkelruimte te vullen, is de pop-up store,

een winkel die tijdelijk op een bepaalde locatie haar deuren

opent. Je vindt de winkels vooral in grote steden, met name in

Amsterdam, waar voldoende winkelend publiek is.

Volgens de expert zijn pop-up store echter niet het automatische

antwoord op leegstand. ‘Er wordt vaak nog te licht gedacht

over het openen van een pop-up store. Het biedt wel mogelijk-

heden en lijkt leuk, makkelijk en simpel. Maar dat is het zeker

niet. Al heb je een heel goed product. Je hebt aanlooptijd nodig.

Mensen moeten je leren kennen. Je moet weten wat je met de

winkel wil doen, wil je het een succes maken. En daarbij: win-

kelier zijn is een vak op zich, het is een serieuze zaak en dat doe

je niet even snel. Ik zie bijvoorbeeld mensen met een webstore

soms ‘nog even’ een pop-up store openen. Of ze besluiten samen

met een groepje ondernemers een winkel te runnen: de ene dag

staat ondernemer één in de winkel, de andere dag ondernemer

twee. Dat werkt niet; zo creëer je geen vertrouwensband met je

klanten.’

Testing one-two

Ondernemer Lonneke Verbunt is sinds 2009 bezig met het

opzetten van haar eigen winkelconcept Brandmission: een

platform voor verschillende eco & fair fashion merken. Haar

merkkleding wordt gemaakt van milieuvriendelijke materialen,

zoals ecokatoen, bamboe en lyocell. In haar collectie zitten

ook producten van gerecycled materiaal of die geproduceerd

zijn volgens fair trade principes. Begin dit jaar was ze zover.

Ze zocht een plek om haar producten uit te testen en ging op

zoek naar een locatie. Verbunt kwam terecht bij de pop-up store

Mood Over Market aan de Overtoom in Amsterdam. ‘Ik kende

de jongens al via via. En op een gegeven moment heb ik hen

gevraagd of ik mijn winkel in hun winkel mocht openen. Zij

zagen dat meteen zitten.’

Twee jaar terug zat er nog een kopieerzaak in het pand van

Mood Over Market en Brandmission. Toen die vertrok, meldde

er zich geen nieuwe huurder. Verbunt en haar medeonderne-

mers mochten er tijdelijk in, tot eind september, en betalen

alleen gas, water en licht. Geen huur dus. ‘Voor de eigenaresse

is het alleen maar fijn dat wij er nu in zitten’, zegt Verbunt. ‘Dat

is beter voor het pand en de uitstraling in de straat.’ En voor

Verbunt is de pop-up store ook een goede testplek. ‘Wat zijn de

reacties? Wie is mijn publiek? Daar kan een pop-up store bij hel-

pen. Bovendien bouw ik nu ook een klantenkring op.’

Tijd voor crowdfunding

Verbunt begon haar carrière als vastgoedconsultant. Bij een

grote projectontwikkelaar adviseerde ze verschillende partijen

over de inrichting en herstructurering van bestaande winkel-

centra. ‘Qua markt ging de vastgoedsector in 2009 razendsnel

naar beneden. Ik had al veel eigen plannen, en voor mij was dit

het moment om mijn eigen winkelconcept neer te zetten.’ Maar

door de slechte economie lukte het Verbunt niet via de bank

een lening te krijgen. Ze probeerde het op een andere manier:

crowdfunding. Bij die manier probeer je als ondernemer via

internet fondsen te werven bij particulieren. Je vraagt hen geld

te investeren in jouw project. Dat lukte: Verbunt kreeg 40.000

euro bij elkaar. Via social media houdt ze haar investeerders op

de hoogte en probeert ze de interesse van andere investeerders

te wekken.

Het doel van Verbunt is om uiteindelijk een eigen winkel te

openen, maar geen pop-up store. ‘Het is een opstap naar een

echte winkel. Ik zie het als een testfase, waarbij je ziet wat wel

en wat niet werkt. Daarbij zitten we op een goede locatie. Dat is

heel belangrijk: Het duurt zeker een aantal jaar voor je een vas-

te klantenkring hebt opgebouwd. Ik zit hier al maanden en toch

vragen mensen me nog iedere dag of ik hier nieuw ben.’

109

Page 110: QPQ 3-2011 food for thought

110 QPQ | 3 • 2011

Energie besparen doe je zo!

Page 111: QPQ 3-2011 food for thought

Hoe, wat en waar open je een pop-up store?

• Vermijd woonwijken waar weinig winkelend publiek komt.

• Probeer vooral geen ‘gewone’ winkel te zijn.

• Gebruik het tijdelijke karakter: houd het spannend.

• Bedenk wat je wil bereiken met je pop-up store.

• Zet social media in om een vaste klantenkring te creëren.

• Organiseer acties en nodig daarbij de media uit.

• Werkt de bank niet mee? Verdiep je in crowdfunding.

• Houd iedereen op de hoogte van wat je doet.

Maak de pop-up spannend

Bij een pop-up store gaat het niet alleen om locatie en je klan-

ten leren kennen. Je moet flink wat tijd steken in de voorberei-

ding, vinden zowel Verbunt als De Jager. Het gaat om naams-

bekendheid, volgers krijgen op Facebook en Twitter, acties

organiseren, media-aandacht genereren, investeerders en geïn-

teresseerden op de hoogte houden en een identiteit ontwikke-

len. Daarbij kun je heel goed gebruikmaken van het tijdelijke

karakter van een pop-up store. ‘De tijdelijkheid is in principe

een zwakte, maar die kun je omdraaien tot een kracht’, zegt

De Jager. ‘Benadruk juist de tijdelijkheid, daarmee maak je het

spannend voor klanten.’

De pop-up store-expert benadrukt dat je vooral geen ‘gewone’

winkel moet zijn. Toen ze zelf met haar compagnon 3isacrowd

opende in Amsterdam, pakte ze het ook bijzonder aan. ‘We

namen tevoren ruim de tijd om onze volgers te laten weten

wat we van plan waren. Spannend, ludiek en leuk, dat wilden

we uitstralen. Op onze eerste locatie konden we vijf maanden

blijven. Die vijf maanden hebben optimaal benut: we hebben

evenementen georganiseerd, zoals een wijnproeverij en een

modeshow. Ook zochten we de samenwerking op met andere

ondernemers in de straat.’

Win-win-winlocatie

Pop-up stores kunnen dus een win-winsituatie opleveren:

de vastgoedeigenaar kan zijn pand weer onder de aandacht

brengen van mogelijke geïnteresseerden, de buurt merkt geen

nadelen van leegstand en de ondernemer laat tegen een lage

prijs zien wat hij of zij kan. Prachtig natuurlijk, maar om terug

te komen op de fout gekozen locatie in De Baarsjes: locatie is

alles.

De Jager: ‘Natuurlijk kan het gebeuren dat je een keer op zo’n

verkeerde plek terechtkomt, maar daar leer je van. Belangrijk

is dat je ook ‘nee’ durft te zeggen. Zo werd ik een keer benaderd

door winkelcentrum Magna Plaza met de vraag of wij daar

onze pop-up store wilden openen. Natuurlijk is het een fantas-

tische plek; midden in het centrum van Amsterdam. Wij zijn

gelijk gaan kijken. Maar toen we op de roltrappen stonden,

voelde het al niet goed: het pand staat vrijwel leeg en er is wei-

nig sfeer. We hadden onszelf, onze producten en onze klanten

geen plezier gedaan door daar te gaan zitten.’

www.brandmission.nl

www.3isacrowd.nl

www.popupsquare.nl

Ook het boek How To Open A Pop-up Store van Caroline de

Jager hebben? Mail dan naar [email protected]. ◆

111111

Page 112: QPQ 3-2011 food for thought

112 QPQ | 3 • 2011

Sociaal ondernemerschap als alternatief voor traditionele ontwikkelingssamenwerking?Datum: 24 november 2011 Tijd: 9.30 -17.30 uur (koffie en thee vanaf 9.00 uur) Locatie: Winkel van Sinkel, Oudegracht 158, UtrechtGastspreker: o.a. Edwin Willemsen (Fresh Food Technology BV, Tiel) (onder voor-

behoud) Fons van der Velden (Context, international cooperation)Dagvoorzitter: Marleen Hasselerharm (International Child Support)

Kritiek op ontwikkelingssamenwerking is de laatste jaren in Nederland sterk toegenomen. Bijna de helft van de Nederlandse bevolking vindt dat het budget voor ontwikkelingssamenwerking verlaagd moet worden en het huidige kabinet bezuinigd hier ook fors op. Sinds de bezuiniging wordt de nadruk meer gelegd op economische ontwikkeling in plaats van sociale ontwikkeling, waardoor zelfredzaamheid, investeringen en economische groei nu centraal staan. Mede als gevolg hiervan proberen steeds meer ontwikkelingsorganisaties sociaal politieke veranderingen op een bedrijfsmatige manier te bevorderen.

Lecture & PaneldebatIn de lecture zal de vraag: ‘In hoeverre is sociaal ondernemerschap een alternatief voor traditionele ontwikkelingssamenwerking?’ centraal staan. Fons van der Velden (directeur Context, international cooperation) zal een inleiding verzorgen over sociaal ondernemerschap: wat is sociaal ondernemerschap en waarom zou je sociaal ondernemen? Vervolgens zal de praktische kant van sociaal ondernemerschap worden belicht. Edwin Willemsen is uitgenodigd om een aantal voorbeelden te presenteren van social businesses in India en Kenia. Vervolgens zal onder leiding van dagvoorzitter Marleen Hasselerharm (ICS) een paneldebat worden georganiseerd waarin ook jonge sociaal ondernemers gevraagd worden om mee te denken over de relevantie, de beleidsmatige aspecten en de operationele issues rondom sociaal ondernemerschap als alternatief voor traditionele OS.

WerkatelierNa de lecture en het paneldebat in de ochtend volgt een workshopronde (werkatelier) in de middag. Bij dit werkatelier gaan kleine groepen actief aan de slag met verschillende dimensies van het thema. Tijdens deze interactieve verdiepingsworkshops wordt gewerkt aan verschillende cases, waaronder o.a. een workshop rondom Social Return On Investment.

Geïnteresseerd?Wil je op de hoogte gehouden worden van deze Context MasterClass? Stuur dan een e-mail naar [email protected]. Meer informatie vind je op de website www.contextmasterclass.nl. Vanaf oktober 2011 kun je je inschrijven op de website.

Context, international cooperation organiseert deze Context MasterClass in samenwerking met International Child Support (ICS), Stichting Het Groene Woudt (SHGW) en Quid Pro Quo (QPQ).

Context,international cooperation

Page 113: QPQ 3-2011 food for thought

Harig!

qpq in je haar

Prachtig en weelderig tot over de schouder,

strak en stylish op de neus of lekker warm aan

de handen: met haar kun je alle kanten op. Weg

met verspilling en belachelijke verpakkingen!

Want haar kan ook heel duurzaam verzorgd en

verbruikt worden.

Styling: Irene van Ophoven

Rapunzel voor je raam

Altijd al gedroomd van de gouden lokken van Rapunzel? Via

interieurontwerpster Nicolette Brunklaus kun je er iedere

avond van genieten. Heerlijk wegdromen terwijl je de kou

en je boze stiefmoeder buiten de deur houdt. De gordijnen

worden alleen in zijde of velours, als set en op bestelling

geproduceerd vanaf 200 euro per meter (breedte is 130 cm

per paneel). www.brunklaus.nl

Nieuwe Look

Stichting Haarwensen maakt pruiken voor kinderen tot en met

18 jaar die door medische behandelingen of ziekte kaal zijn

geworden. Is je haar minstens 25 cm lang en ben je toe aan een

kort koppie, dan kun je je haar aan deze stichting doneren. Kijk

voor de spelregels op www.stichtinghaarwensen.nl

Haarfijn

Al in de 17e eeuw werden

van menselijk haar juwelen

gemaakt. Deze kroon is van

recente datum en gemaakt

door de Deense Anna Sparr.

De kroon is niet te koop,

maar ze maakt veel meer

sieraden, en ieder stuk is

uniek. Oorbellen en armban-

den vanaf 100 euro, kettin-

gen vanaf 200 euro.

www.sparr.dk

Haar voor je ogen

Het Britse Studio Swine gebruikt geen foute plastic voor haar brilmonturen,

maar mensenhaar. Dat gieten ze samen met een afbreekbaar plastic in een mal

voor het juiste brilmodel. Een harige bril is verkrijgbaar vanaf 250 dollar.

www.studioswine.com/STUDIO_SWINE

Botanisch spoelen

Je haar wassen is tegen-

woordig geen sinecure.

Aveda ontwikkelde met

behulp van Ayurvedische

wijsheid en innovatieve

botanische wetenschap een

actief behandelingssysteem

voor haar en hoofdhuid

met langdurige resultaten.

Een holistische benadering

dus, om in Aveda’s termen

te blijven. Vanaf 27,50 euro.

www.aveda.com

113

Page 114: QPQ 3-2011 food for thought

QPQ | 3 • 2011114

de ultieme green wheelsFietsen is lekker groen. Ten minste, dat denk je. Want er komt flink wat milieuvervuiling kijken bij de vervaardiging van jouw fiets. Dat kan wel beter, dacht Joep van Ginderen. Hij besloot daarom de ultieme groene tweewieler naar Nederland te brengen: de bamboefiets.

Tekst: Lilian Roos | Fotografie: Marius Roos

Page 115: QPQ 3-2011 food for thought

115115

In 2009 begon het bij Joep van Ginderen te kriebelen. Hij was

al een tijdje ICT-projectmanager bij een adviesbureau. Maar

echte voldoening haalde hij niet uit zijn baan. ‘Hoe groter mijn

projecten en hoe duurder ik werd om in te huren, hoe minder

interessant ik mijn werk vond. Ik ging ooit werktuigbouwkunde

aan de hts studeren, omdat ik gefascineerd was door techniek.

Maar daar deed ik helemaal niks meer mee. Ik wilde niet alleen

met mijn hoofd, maar ook met mijn handen en mijn hart bezig

zijn.’

Hoe en wat wist Van Ginderen ging doen, wist hij nog niet.

Maar dat veranderde toen hij een artikel tegenkwam over Craig

Calfee. Deze bekende Amerikaanse fietsontwerper levert race-

fietsen van carbon, aan onder andere de bekende wielrenner

Greg Lemond en zijn team. ‘Calfee zit al zo’n dertig jaar in de

fietsenhandel en bouwde in 1995 zijn allereerste bamboefiets.

Hij leert Afrikanen om fietsframes van bamboe te maken en

zo in hun levensonderhoud te voorzien. Toen ik dat artikel las,

viel alles op z’n plek. Afrika had al mijn hart veroverd tijdens

een rondreis, een paar jaar terug. En als ik fietsen zou bouwen,

was ik weer met techniek bezig. Bovendien wilde ik er een fair

tradehandel van maken. Het idee voor mijn onderneming was

geboren.’

INTERVIEW

Bamboe is op alle vlakken beter

‘Fietsen is natuurlijk niet vervuilend, maar hoe je fiets is

gemaakt wel’, vertelt Van Ginderen. ‘Staal en aluminium pro-

duceren is erg milieubelastend. Staal moet bijvoorbeeld uit

de grond worden gehaald, vermalen worden en versmolten op

een temperatuur van 1400 graden. Ook worden er stoffen aan

onttrokken of toegevoegd en, uiteindelijk, moet van dat staal

buizen gemaakt worden. Dat kost allemaal enorm veel energie.

Datzelfde geldt ook voor aluminium.’

Bij bamboeframes komt een stuk minder milieubelasting

kijken volgens Van Ginderen. ‘Bamboe groeit gewoon in

de natuur en heeft al van nature de vorm van een buis. Het

hoeft dus niet in een vervuilende fabriek gemaakt te worden.

Bovendien is bamboe beter dan hout: het gewas sterft niet af

als je er delen vanaf kapt. Na drie tot vijf jaar groeit het weer

als tevoren. Het heeft weinig water nodig en pesticiden zijn

overbodig. Daarnaast heeft bamboe een uitgebreide wortel-

structuur. Zo voorkomt de plant dat de bodem wegspoelt.’ Ook

kwalitatief is een bamboeframe een slimme keuze, zegt Van

Ginderen. ‘Een bamboeframe is heel stevig en heeft als extra

voordeel dat het trillingen dempt, nog beter dan een metalen of

carbon frame.’

Page 116: QPQ 3-2011 food for thought

116 QPQ | 3 • 2011

Page 117: QPQ 3-2011 food for thought

Ik zoek telkens de meest schone oplossing. De handvatten zijn bijvoorbeeld gemaakt van recyclebare kurk. Maar het zou echt geweldig zijn als er fair trade rubber op de markt kwam

117

Neutral Group. Ik zoek telkens de meest schone oplossing.

De wielen zijn bijvoorbeeld helaas nog altijd van rubber. Het

zou echt geweldig zijn als er fair trade rubber op de markt

kwam. Maar de handvatten zijn wel gemaakt van recyclebare

kurk. En ik ben bezig met houten spatborden. Sommige

onderdelen zijn nog echt een uitdaging, zoals de lagers en

remmen.’

Zichtbaarheid voor de zaak

Inmiddels is de zaak van Van Ginderen al twee jaar op

de rit. Hoe bevalt dat ondernemerschap? Beter dan ICT-

projectmanager spelen? ‘Nou, in het begin viel het nog best

tegen. Ik dacht dat het sneller zou lopen. Maar wie koopt er

nu elk jaar een nieuwe fiets? Het is toch een aankoop waar

je even over nadenkt, of waar je voor spaart. Dat had ik best

onderschat. Ik verkoop stadsfietsen, racefietsen en moun-

tainbikes. Een complete fiets kost 1.950 euro. Dat is best een

heftig bedrag. Weliswaar een stuk goedkoper dan de andere

bamboefietsen die je in Nederland kunt kopen. Dan heb je

een basismodel voor 4.500 euro. Dat prijsverschil komt door-

dat die andere fietsen in Amerika worden gemaakt, waar de

arbeidskosten een stuk hoger zijn. Maar toch, het blijft een

heftige aankoop. Al staat daar wel wat tegenover: je hebt een

kwalitatief goed designproduct, inclusief een mooi verhaal.’

Juist dat verhaal wil Van Ginderen nog beter naar buiten

brengen. ‘Want zichtbaarheid is belangrijk. Mensen moeten

wel weten dat jouw fiets bestaat. Dan is de kans groter dat

ze je fiets kopen. Die zichtbaarheid komt nu langzaam op: ik

heb namelijk steeds meer offertes uitstaan.’ Geld voor mar-

keting heeft Van Ginderen niet. Dat betekent dat hij crea-

tief moet zijn in het promoten van zijn fietsen. ‘Een stand

op een beurs is erg duur. Maar ik heb bijvoorbeeld al wel

organisatoren overtuigd van het product: zo kreeg ik gratis

een beursstand. Verder staan mijn fietsen in etalages van

diverse fair trade-, design- en fietsenwinkels. Laatst was mijn

fiets onderdeel van een expositie bij designwinkel Droog in

Amsterdam. En in juni won ik de publieksprijs van een wed-

strijd voor startende ondernemers. Dat soort bekendheid is

mooi meegenomen. Verder ben ik nog op zoek naar goede

dealers. Maar al te groot hoeft mijn onderneming ook weer

niet te worden, want grote projecten managen? Dat heb ik

bewust achter me gelaten.’ ◆

www.eerlijkekansen.nl

Houten spatborden en kurken handvatten

Van Ginderen noemde zijn bedrijf Eerlijke Kansen. Die

kansen biedt hij vooral aan Ghanezen. Want in Ghana wor-

den de bamboeframes gemaakt. ‘Ik koop ze daar voor een

eerlijke prijs, zodat de jongens ervan kunnen leven. De bou-

wers zijn zelfstandig ondernemers en zorgen zelf voor het

materiaal en de productie. Wij checken of de frames aan alle

kwaliteitseisen voldoen. En we investeren in hun ontwikke-

ling: voor elke verkochte fiets krijgt de Ghanese bouwer vijf-

tig euro voor zijn opleiding en gereedschap.’

De productie is dus in goede handen. Maar de frames

moeten ook nog naar Nederland komen. Ook daar heeft

Van Ginderen aan gedacht. ‘De vervuiling door transport

compenseer ik door emissierechten te kopen bij de Climate

Page 118: QPQ 3-2011 food for thought

118 QPQ | 3 • 2011

Ingrid van den Boogaard

is kunstenaar, ondernemer en ontdekkingsreiziger. Zij is initiator van iamoneworld (I am

one world): een creatieve reis door de wereld in een voertuig op zonne-energie vanuit de

gedachte dat alles één is. Via deze beeldcolumn in QPQ deelt ze inspirerende ontmoetingen,

inzichten en avonturen die ze onderweg, met een snelheid van 25km per uur, beleeft.

www.iamoneworld.com / [email protected]

QPQ | 3 • 2011118

Page 119: QPQ 3-2011 food for thought

119

Figueras, SpanjeBEELDCOLuMN

Enkele malen per jaar bouwen verschillende groepen mensen, van

jong tot oud, samen de ‘Castellos’ in Figueras.

Castellos zijn menselijke torens die door veel training en goede

samenwerking opgericht kunnen worden.

Het bouwen van de torens maakt onderdeel uit van de Catalaanse

cultuur in de streek rond Figueras.

Een ander belangrijk onderdeel in Spanje is de eetcultuur.

Ook de overheid beseft dat.

Om iedereen in staat te stellen uit eten te kunnen gaan, heeft ze

zelfs het overgrote deel van de restaurants in Spanje verplicht om

een aantrekkelijk geprijst ‘menu del dia’ op de kaart te zetten.

Dit dagelijkse driegangenmenu wordt aangeboden inclusief een

fles water of wijn.

In Catalonië is het niet ongebruikelijk voor een euro of twaalf van

een fantastische maaltijd te genieten van welhaast sterrenkwaliteit.

Inclusief een behoorlijke fles wijn. En koffie bij het dessert.

Soms is het jammer dat zo’n mooie traditie uit het zuidelijke

Europa niet wat vlotter in de noordelijke contreien integreert...

Page 120: QPQ 3-2011 food for thought

120 QPQ | 3 • 2011

Page 121: QPQ 3-2011 food for thought

dus jij wilt sociaal ondernemer-schap studeren?

De geur van versgeslepen potloden, kraakverse leerboeken en blanco schriften hangt weer in de lucht: het nieuwe schooljaar is begonnen. Opvallend is dat het aanbod van opleidingen voor sociaal ondernemerschap enorm toeneemt. Zeker dit jaar. Daarom hoog tijd voor een overzicht.

Tekst: Noor Backers

121

Page 122: QPQ 3-2011 food for thought

Ooit een been new business presentaties zien schrijven?Wij ook niet. Daarom is er nu Valid People. De eerste en enige vacaturebank voor 20.000 HBO’ers en academici met hersens, ambitie, én een lastig lichaam. Want als een been geen business presentaties kan maken, kun je net zo goed iemand aannemen die geen benen heeft, of iemand met een chronische ziekte, of met een dwarslaesie. It’s all about the brains. Ben je ambitieus, zoek je werk en heb je een lastig lichaam, schrijf je in. En ben je werkgever en wil je concreet invulling geven aan je MVO-ambitie? Meld je aan. validpeople.nl

Officieel sponsor van ambities.

Valid

Peo

ple,

Bur

g. S

tram

anw

eg 6

3, 1

191C

X O

uder

kerk

a/d

Am

stel

, T: 0

20 8

46 4

1 39

E: i

nfo@

valid

peop

le.n

l

Page 123: QPQ 3-2011 food for thought

Action learning staat bij de meeste opleidingen en cursus-

sen voor sociaal ondernemerschap voorop. Leren door te

doen, lijkt het motto. Maar dan wel in een veilige, educa-

tieve omgeving. Je ontwikkelt zelf een plan en gaat daarmee

direct de boer op, onder begeleiding van ervaren mentoren

en docenten. De klassieke overdracht van kennis lijkt daar-

mee naar de achtergrond verschoven. Al blijft het theore-

tische aspect, met docent en boek als bron, een rol spelen.

Verschil is dat je niet na jaren stampen via een stage de eer-

ste praktijkervaring opdoet. Nee, kennis en kunde gaan hand

in hand bij opleidingen voor sociaal ondernemerschap. De

nadruk ligt daarbij vooral op vaardigheden opdoen, jezelf

ontwikkelen en je persoonlijke wensen. De eerste action lear-

ning-opleiding in Nederland was KaosPilots. De opleiding

startte in 2007 en gaat nu verder onder de naam Knowmads.

Het is bewust geen officiële opleiding, maar ze werken wel

samen met gerenommeerde businesspartners.

De groei van het aantal opleidingen in sociaal onderne-

merschap is volgens Peter Linde goed te verklaren. Linde

is zelf sociaal ondernemer en universitair docent aan de

Universiteit Utrecht. Volgens de kenner is de groei vooral

te danken aan jongeren, die zich afvragen waarom dingen

niet anders en beter kunnen. En in plaats van af te wachten,

komen ze in actie. Ze worden ondernemer.

De bloei komt niet alleen door de groeiende aandacht van

studenten en docenten. Ook het bedrijfsleven is een belang-

rijke motor achter de educatieve basis van sociaal onderne-

merschap. Sinds de economische crisis, die ook als morele en

ethische crisis fungeerde, worden bedrijven steeds bewuster

van zichzelf en hun omgeving. Daardoor hebben ze steeds

meer behoefte aan nieuwe ideeën, onderzoeken en business

cases. En die vinden ze bij opleidingen voor sociaal onderne-

merschap.

Opleidingen in sociaal ondernemerschap,

een selectie:

Imaginheroes

NHTV-Academy for Leisure in Breda

Bij Imaginheroes word je opgeleid tot creatief sociaal

ondernemer. Het programma is een driejarige opleidings-

variant van de Academie voor Vrijetijd te Breda. Toelating

kan alleen als je je propedeuse hebt behaald en na een toe-

latingsprocedure. De opleiding bestaat honderd procent uit

maatwerk. Je bepaalt zelf wat je leert naast de vastgelegde

competenties. Je stelt zelf dus jouw lesprogramma samen

en bepaalt zelf jouw te lezen literatuur. De toetsing is geen

tentamen, maar een praktijkopdracht: je werkt fulltime aan

vraagstukken die te maken hebben met sociaal ondernemer-

schap. Opgedane competenties liggen op het terrein van

projectmanagement, marketing, bedrijfsvoering, regisseren,

imageneering, onderzoeken, processen faciliteren en crea-

tief leiderschap. Als je je werk goed hebt gedaan, krijg je een

bachelordiploma Vrijetijdsmanagement, plus een honours-

certificaat. Dat certificaat krijg je voor de extra studiepunten

buiten de reguliere opleiding.

www.imaginheroes.com

Knowmads

‘We educate changemakers’, belooft Knowmads. Deze

Amsterdamse opleiding duurt één jaar. Hierin word je opge-

leid tot een leidinggevende die zich inzet voor een betere

wereld. Na je afstuderen kan je aan de slag als sociaal onder-

nemer of als sociaal leidinggevende. Net als bij Imaginheroes

ligt hier de nadruk op ontdekken wat je kunt. Het is een par-

ticuliere businessschool voor jonge ondernemers. Je wordt

aandeelhouder van een project, start samen een bedrijf op

en werkt voor echte opdrachtgevers. Het idee is dat je niet

alleen leert, maar ook doet. Theorie staat nauwelijks op het

programma. De nadruk ligt op zakendoen en zelfontplooi-

ing. Knowmads is geen erkende opleiding en wil dat ook niet

zijn. Dat betekent dan ook geen erkend diploma.

www.knowmads.nl

Social Entrepreneurship as a challenge

Universiteit Utrecht

Het vak ‘Social Entrepreneurship as a challenge’ startte in

2011 als proef. Tijdens de lessen krijgen studenten de kans

een social venture op te zetten. De proef bleek een succes. In

het studiejaar 2011-2012 wordt het vak tweemaal aangeboden

aan studenten van de Utrechtse School voor Bestuurs- en

Organisatiewetenschap (USBO). Het vak draait niet om

boeken, maar om action learning. Je zoekt welke problemen

er leven in je omgeving, je verbindt je aan een probleem en

zoekt oplossingen. Hiernaast staat er ook een literatuurstu-

die over sociaal ondernemerschap en bijbehorende orga-

nisatievormen, businessmodellen en impactmeting op het

programma. In het Social Entrepreneurship Lab kunnen

studenten, overheden en bedrijven samen sociale problemen

aanpakken. Natuurlijk op een ondernemende en duurzame

manier, waarbij creativiteit en innovatie de sleutelwoorden

zijn. Het studentenplatform SIFE Utrecht helpt daarbij.

www.uu.nl, www.facebook.com/socialentrepreneurshiplab,

www.utrechtsife.nl

123

Page 124: QPQ 3-2011 food for thought

Leiderschap: Leergang voor ondernemers met een

maatschappelijk doel

Amsterdam Center of Entrepeneurschip (ACE)

ACE startte deze parttime opleiding in januari 2011.

De opleiding is speciaal gericht op al bestaande – voorbij

de startfase – ideële ondernemingen en hun managers of

directeuren. Na negen maanden ontvang je een certificaat,

afgegeven door de partners van ACE – waaronder de Vrije

Universiteit, Universiteit van Amsterdam en Hogeschool van

Amsterdam. De opleiding bestaat uit masterclasses en work-

shops over bijvoorbeeld slim groeien, inspirerend samen-

werken en gezond rendement. Hiernaast krijg je coaching en

intervisie als reflectiemoment en als focus op de eigen ont-

wikkeling. Als deelnemer werk je gericht aan de doelstellin-

gen binnen jouw organisatie. Minimale toelatingseis is hbo-

niveau en het aantal opleidingsplaatsen is beperkt.

www.makingadifferenceandaprofit.nl

Social Entrepreneurship Challenge

Socionext, KPMG & Universiteit van Amsterdam

De Social Entrepreneurship Challenge wordt georgani-

seerd door Socionext en gesponsord door KPMG. Vanaf

september 2011 wordt het vak aangeboden door de studie

Politicologie aan de Universiteit van Amsterdam. De chal-

lenge is in feite een keuzevak voor derdejaarsstudenten. In

zestien weken leer je alles over sociaal ondernemerschap,

sociale investeringen, verschillen in toegang tot onderwijs

en de impact op de economische ontwikkeling in Afrika.

Die kennis gebruik je meteen, want je mag vervolgens een

campagne of project ontwikkelen. Doel is geld inzamelen als

studiebeurs voor getalenteerde jonge mensen in Zuid-Afrika.

Door action-learning krijg je praktische marketingskills,

bouw je een netwerk op, leer je presenteren en social media

in te zetten. Ook leer je de technieken van crowdfunding,

crowdsourcing en crossculturele communicatie. Regelmatige

Skypesessies met Zuid-Afrikaanse studenten staan eveneens

op het programma. Bij de challenge krijg je steun vanuit het

bedrijfsleven. Als beloning krijg je studiepunten én een apart

certificaat.

www.socionext.org

TiasNimbas Business School

Universiteit van Tilburg

TiasNimbas is oprichter van het Centrum voor Bestuur van

de Maatschappelijke Onderneming (CBMO). De business-

school biedt speciaal voor bestuurders uit de not-for-profit

en de publieke sector een cursusprogramma aan. Maar ook

de manager uit het midden tot hoger kader kan meedoen

aan de cursus. Al moet je wel een aantal jaren bestuurs- of

managementervaring achter de rug hebben. Je doet hier

moderne bedrijfskundige inzichten op, die zijn vertaald naar

de bijzondere context waarin managers binnen de overheid

en not-for-profit organisaties opereren. Bovendien biedt het

CBMO programma’s ‘op maat’ aan. Dit alles is gebaseerd op

hun strategische en toegepaste onderzoek.

www.tiasnimbas.edu/CBMO

Rotterdam School of Management

Erasmus Universiteit Rotterdam

Bij het vak Business-Society Management worden stu-

denten opgeleid tot ondernemerschap en management op

interface tussen bedrijven en samenleving. Je kan daarbij

kiezen voor sociaal ondernemerschap als onderdeel van je

studie. De vakgroep biedt vakken aan op bachelor- en op

masterniveau. Als student onderzoek je hoe je maatschappe-

lijke issues kunt aanpakken. Daarvoor doe je eerst een hoop

kennis op, maar die gebruik je meteen in praktijkopdrach-

ten. De nadruk bij enkele vakken ligt op ondernemerschap,

de non-profitsector, filantropie en maatschappelijk verant-

woord ondernemen, meer dan op sociaal ondernemerschap

specifiek. Sociaal ondernemerschap vormt een relatief klein

onderdeel van het onderwijsaanbod.

www.rsm.nl

Social Venturing Entrepreneurschip

Nyenrode

Ook een traditionele businessuniversiteit als Nyenrode

besteedt tegenwoordig aandacht aan sociaal onderne-

merschap. Zo is sinds 2006 het vak Social Venturing

Entrepreneurschip (SVE) in het curriculum opgenomen.

Hierin leren studenten het klassieke ondernemerschap com-

bineren met activiteiten ‘die iets teruggeven aan de maat-

schappij’. Daarbij worden maatschappelijke problemen niet

meer vanuit een filantropische gedachte, maar juist vanuit

het nieuwe ondernemen aangepakt. SVE wordt op master-

niveau gegeven en is een onderdeel van het Entrepreneurship

curriculum in het fulltime en parttime masterprogramma

van Nyenrode. Het gaat dus om enkele vakken binnen de

reguliere opleiding die Nyenrode kent. Ook binnen het

NyVU MBA programma is er aandacht voor SVE.

www.nyenrode.nl/FacultyResearch/BMI/CE/SVE/Pages/Default.

aspx

124 QPQ | 3 • 2011

Page 125: QPQ 3-2011 food for thought

Sociaal Ondernemerschap in actie

Hogeschool Leiden

Leidse studenten van de voltijdopleiding Culturele

Maatschappelijke Vorming (CMV) kunnen in hun vierde

jaar het vak ‘Sociaal Ondernemerschap in actie’ volgen.

Daarin zetten zij in kleine groepen een ondernemingsplan

op voor een sociale onderneming. Creativiteit en innovatie

spelen daarin een belangrijke rol.

www.hsleiden.nl/minoren/sociaal-ondernemerschap

Social Entrepreneurship

TU Delft Techniek, bestuur & management/duurzaam ondernemen

Bij het keuzevak Social Entrepreneurship aan de TU Delft

kan de student de eerste belangrijke stappen zetten in het

oprichten van een sociale onderneming. Zo leer je hier zelf

een businessmodel schrijven, een financieel plan opstellen en

de actuele ontwikkelingen op het gebied van sociaal onder-

nemerschap kennen.

http://studiegids.tudelft.nl/a101_displayCourse.do?course_

id=17646

(Sociaal) Ondernemerschap op middelbare scholen

Stichting Entreprenasium vindt dat de maatschappij initiatief-

rijke jongeren nodig heeft die zich niet afwachtend opstellen. Het

Entreprenasium biedt daarom voorbereidend wetenschappelijk

onderwijs, waarin jongeren vertrouwd raken met hun toekomstige

maatschappelijke rol. De stichting moedigt scholen aan het vak onder-

nemen in te voeren. De meeste scholen staan niet te trappelen, maar

een aantal toont wel interesse. Bijvoorbeeld het Hondsrug College

in Emmen. Hier start dit schooljaar het vak ondernemen. Door meer

van leerlingen te vragen, verwacht de stichting meer gemotiveerde

en beter presterende scholieren. Bovendien staat de maatschappij

volgens hen te springen om initiatiefrijke en eigengereide jongeren.

Sociaal ondernemerschap is niet de enige insteek, toch kunnen dit

soort initiatieven op termijn een gunstige invloed hebben. Meer initi-

atieven om jongeren bekend te maken met (sociaal) ondernemen vind

je op www.tomenthomas.com, www.jongondernemen.nl en

www.entreprenasium.nl.

Academische opleidingen in het buitenland

Skoll centre

Oxford university

Het Skoll Centre is een academisch instituut aan de universiteit van

Oxford, dat sociaal ondernemerschap wereldwijd bevordert. Het Skoll

Centre, onderdeel van Saïd Business School, stimuleert grootschalige

innovatieve sociale veranderingen. Academisch onderwijs, het bevor-

deren van onderzoek en het verbinden van sociale ondernemers

met opinieleiders en sleutelfiguren in het bedrijfsleven, politiek en

filantropie, vergroten de maatschappelijke impact van sociaal onder-

nemerschap. Via het Skoll Centre doen studenten kennis en vaardig-

heden op, waarmee zij marktgeoriënteerde benaderingen koppe-

len aan sociale innovatie. MBA- en Executive MBA-studenten van de

universiteiten van Oxford of Saïd kunnen meedoen aan drie onder-

delen: Social Entrepreneurship & Innovation, Social Finance en Social

Enterprise Design. Het Skoll Centre is opgericht door Skoll Foundation.

www.sbs.ox.ac.uk/centres/skoll

inSead

The Business School for the World

INSEAD brengt mensen, culturen en ideeën uit de hele wereld bij

elkaar in één leeromgeving. Met als doel levens veranderen. Met

onderwijs helpt INSEAD organisaties te transformeren en leiders en

ondernemers waarde te creëren voor hun organisatie of gemeen-

schap. Het onderwijsniveau is Executive Education, MBA en Executive

MBA en ook PhD’s staan op het programma. INSEAD wil door onder-

zoek de grenzen van het academisch denken uitbreiden en het

bedrijfsleven beïnvloeden. Ashoka, de internationale organisatie voor

wereldwijd gestructureerd sociaal ondernemerschap, is betrokken bij

INSEAD.

www.insead.edu ◆

125

Page 126: QPQ 3-2011 food for thought
Page 127: QPQ 3-2011 food for thought

goed en groen in haarlemTekst: Petra Wolthuis

LEVEN LIEFDE LOL

127

Page 128: QPQ 3-2011 food for thought

A

B

T

C

O

NS

G

E

K

l

V

J

M

D1

D2D3

P

X

R

H

W

Q

U

F

L

A Groen tanken

OrangeGaspunt Haarlem

Q8 Martin Schilder

Leidsevaart 10, 2013 HA Haarlem

www.orangegas.nl

B Groene taxi

BIOS Personenvervoer Haarlem

Oudeweg 8i, 2031 CC Haarlem

Tel: 0900-8684 (dagelijks, tussen 6.00-

24.00 uur)

www.biosgroep.nl (zie vestiging Haarlem)

C Hostel Stayokay

Jan Gijzenpad 3, 2024 CL Haarlem

Tel: 023-5373793

[email protected]

www.stayokay.com/haarlem

D Hotels met The Green Key keurmerk

D1 Bastion Hotel Haarlem/Velsen

Vlietweg 20, 2071 KW Santpoort-Noord

Tel: 023-5387474

www.bastionhotels.nl

D2 Courtyard by Marriott/Schiphol hotel

Bosweg 15, 2131 LX Hoofddorp

Tel: 023-5569000

www.claus.nl

D3 Bastion Hotel Schiphol/Hoofddorp

Adrianahoeve 8, 2131 MN Hoofddorp

Tel: 023-5623632

www.bastionhotels.nl

E De Groene Juffers

Meester Cornelisstraat 44 zwart

2023 DH Haarlem

Tel: 023-5269610

www.degroenejuffers.nl

F De Wereld van Jansje

Grote Houtstraat 45, 2011 SC Haarlem

www.jansje.org

G De Groene Godin

Kleine Houtstraat 84, 2011 DR Haarlem

www.degroenegodin.nl

H Biologische bakkerij ‘t Wereld Bakkertje

Nassaustraat 15, 2011 PH Haarlem

Tel: 023-5514983

www.wereldbakkertje.nl

I Kinderkledingwinkel Juffrouw Slak

Santpoorterstraat 56, 2023 DD Haarlem

Tel: 023-5299162

www.juffrouwslak.nl

J Smile Superstore

Gedempte Oude Gracht 78

2011 GT Haarlem

www.smilesuperstore.nl

K WAAR Haarlem

Grote Houtstraat 143, 2011 SK Haarlem

Tel: 0235312433

www.ditiswaar.nl

L Ruilhandelsysteem Haarlem

Volhardingstraat 2, 2032 SX Haarlem

Tel: 023-5400967

www.letscontact.nl/rsh

M De Schalm

Zijlstraat 10-14 / Werfstraat 3-5, Haarlem

Tel: 023-5329652 / Tel: 023-5411133

www.de-schalm.nl

N Biologische markt Haarlem

Botermarkt 1, 2011 DM Haarlem

Elke vrijdag tussen 8.00-17.00 uur

O Biologisch friethuis Friethoes

Kruisweg 43, 2011 LA Haarlem

www.friethoes.nl

P Eetcafé Aangenaam

Kleine Houtstraat 105, 2011 DK Haarlem

Tel: 023-5317403

www.aangenaametenendrinken.nl

Q Eetwinkel VlamIndePan

Smedestraat 13, 2011 RE Haarlem

Tel: 023-5511738

www.vlamindepan.nl

R Italiaans restaurant Novecento

Gierstraat 66, 2011 GG Haarlem

Tel: 023-5317581

www.novecento.nl

S Jopenkerk

Gedempte Voldersgracht 2

2011 WB Haarlem

Tel: 023-5334114

www.jopen.nl

T Natuur- en Milieucentrum Ter Kleef

Kleverlaan 9, 2023 JC Haarlem

Tel: 023-5114702

www.haarlem.nl

www.nmewijzer.nl

U De groenblauwe dwarsroutes

Grote Markt 17, 2011 RC Haarlem

www.haerlem.nl

V Nationaal Park Zuid-Kennemerland

Ter hoogte van Zeeweg 12-14

2051 EC Overveen

Tel: 023-5411123

www.npzk.nl

W Dakgroen

Tuin Totaal Hoveniersbedrijf BV

Oudeweg 30, 2031 CC Haarlem

Tel: 023-5370235

www.tuin-totaal.nl

X Giftskikker

Bennebroekerdijk 216, 2142 LD Cruquius

Tel: 023-5450143

www.giftskikker.nl

Waar moet je naartoe als je houdt van het goede en groene leven? Als duurzaamheid, milieu

en omgeving belangrijk voor je zijn? En als je idealisme graag combineert met genieten?

QPQ zocht de meest duurzame, milieu- én mensvriendelijke adressen op in Haarlem.

128 QPQ | 3 • 2011

Page 129: QPQ 3-2011 food for thought

A

B

T

C

O

NS

G

E

K

l

V

J

M

D1

D2D3

P

X

R

H

W

Q

U

F

L

129

Page 130: QPQ 3-2011 food for thought

Vervoer/Mobiliteit:

A Groen tanken

Wil je jouw CO2-uitstoot verminderen? En

heb je een aardgasmotor? Rijd dan langs

het groengas-vulpunt van OrangeGas in

Haarlem. Want met groen gas kan je jouw

CO2-uitstoot verminderen met maar liefst

90 procent. Groen gas wordt gemaakt van

gft-afval, mest en afvalwaterslib. Heel ver-

antwoord dus. Je vindt de vulpunten van

OrangeGas in Haarlem, maar ook op 49

andere locaties in Nederland.

B Groene taxi

Als de benen moe zijn en de bestemming

nog ver, bel dan gerust een taxi van de

BIOS-groep. Dit personenvervoerbedrijf

heeft in de regio Haarlem vijftig taxi’s

rijden op groen gas. Dit gas wordt verwekt

uit lokaal afval.

Overnachten:

C Hostel Stayokay

Aan de rand van het Noorder Sportpark

vind je hostel Stayokay. Een prima ligging en

een puik hostel. Want de hele keten Stayokay

bezit het Europese Ecolabel. De bedrijfs-

voering is milieubesparend, het afval wordt

gescheiden en de stroom is groen. Ook de

gasten werken mee, door lichten en verwar-

ming uit te doen als ze hun kamer verlaten.

Hotels met The Green Key keurmerk

Hoe kom je erachter welk hotel duurzaam en

milieuvriendelijk is? The Green Key

– voorheen de Milieubarometer – verstrekt

keurmerken aan hotels die duurzaam en

maatschappelijk verantwoord ondernemen.

Hotels met dit keurmerk gaan met zorg

om met hun natuurlijke omgeving.

Bovendien gebruiken ze milieuvriendelijke

schoonmaakmiddelen en scheiden ze hun

afval. Check www.greenkey.nl.

D1 Bastion Hotel Haarlem/Velsen

D2 Courtyard by Marriott/Schiphol hotel

D3 Bastion Hotel Schiphol/Hoofddorp

Winkelen:

E De Groene Juffers

In januari 2000 namen Godelieve en

Marieke van Meegen een natuurvoe-

dingswinkel over in de Kleverparkbuurt.

Inmiddels bestaan ‘De Groene Juffers’ al

ruim 10 jaar. Doe hier de dagelijkse groene

boodschappen. Of adopteer een kip via de

website.

F De Wereld van Jansje

Middenin het centrum van Haarlem vind

je De Wereld van Jansje. Dit is een cadeau-

winkel vol fair trade en designproducten,

met bijvoorbeeld ecokleding van More

Than Hip. Maar het is ook een lunchroom

én een werkplek voor mensen met een beper-

king. De Wereld van Jansje is een initiatief

van De Vereenigde Doopsgezinde Gemeente

Haarlem en De Hartekamp Groep.

G De Groene Godin

Bij De Groene Godin kan je tweedehands-

boeken kopen of verkopen. De winkel spe-

cialiseert zich in fantasy, sciencefiction en

sprookjes. En dat zie je ook aan het assorti-

ment cadeauartikelen. Je kunt hier boven-

dien terecht voor een kopje magische

heksenthee.

H Biologische bakkerij ‘t Wereld Bakkertje

De broden bij ‘t Wereld Bakkertje worden

gemaakt van natuurlijke, biologische ingre-

diënten. Dus zonder toegevoegde geur-,

kleur- en smaakstoffen. Het aromatisch

brood is heerlijk en herkenbaar aan de kro-

kante korst. Die korst komt door de kneed-

onderbreking, het lange rijsproces en de

houtoven van de bakkerij.

I Kinderkledingwinkel Juffrouw Slak

Deze kinderkledingwinkel verkoopt ecolo-

gische, fair trade, milieu- en kindervriende-

lijke kleding. Zo is het merendeel van de

gebruikte stoffen van biologisch of gerecy-

cled katoen en is de verf onschadelijk voor de

huid. Bovendien krijgen de kledingmakers

eerlijke prijzen voor hun werkzaamheden.

Snelheid is voor Juffrouw Slak niet belang-

rijk, ‘zolang het maar bewust en eerlijk is’.

J Smile Superstore

De Smile Superstore is het eerste duurzame

ecowarenhuis voor kleding, cosmetica,

speelgoed, boeken en radio’s. Naast de

winkel in Haarlem is er ook een vestiging in

Utrecht en een webwinkel.

K WAAR Haarlem

WAAR is een duurzame cadeauwinkel en

een vervolg op de Fair Trade Shop. Fair

trade is nog steeds het belangrijkste uit-

gangspunt van WAAR. Daarnaast vind je

hier ook biologische artikelen, producten

met het FSC-keurmerk en artikelen van

gerecycled materiaal.

L Ruilhandelsysteem Haarlem

In Haarlem kan je heel makkelijk diensten

ruilen. Namelijk via het Ruilhandelsysteem

Haarlem. Zo’n dienst kan van alles zijn.

Bijvoorbeeld een massage, computerles of

een fietsband plakken. Voor een uur werk

krijg je 16 pegels - ruilpunten. En daarmee

kun je weer andere diensten ruilen, geheel

kosteloos.

M De Schalm

De Schalm is meer dan een kringloop-

winkel. Regelmatig worden hier veilingen

georganiseerd. En achter de coulissen

werken mensen met een afstand tot de

arbeidsmarkt. Zij maken fietsen, hout-

werk, tassen en kleding. De bijzondere

winkel bestaat al sinds 1976 en inmiddels

werken er tweehonderd mensen. Stagiairs

kunnen bij De Schalm met behoud van uit-

kering aan de slag. Duurzaamheid en een-

voud zijn kernprincipes van deze organisatie.

N Biologische markt Haarlem

Elke vrijdag kun je in Haarlem shoppen op

de biologische markt. Je koopt hier biologi-

sche groente, fruit en vleeswaren. En zelfs

biologische verf!

130 QPQ | 3 • 2011

Page 131: QPQ 3-2011 food for thought

Uit eten:

O Biologisch friethuis Friethoes

Een snackbar vlakbij het centaal station van

Haarlem, maar dan wel een biologisch ver-

antwoorde. Want bij Friethoes zijn de friet-

jes op biologisch verantwoorde wijze bereid.

Zo worden ze gemaakt van biologisch

geteelde aardappelen en gebakken in natuur-

lijke oliën.

P Eetcafé Aangenaam

Het motto van dit fair trade en biologische

eetcafé is ‘aangenaam voor mens, dier en

milieu’. Natuurlijk kun je hier vegetarisch

dineren, maar vis en vlees staan ook op het

menu. Waar mogelijk zijn de gerechten bio-

logisch. Maar vijf procent van de winst gaat

altijd naar een goed doel. Je bepaalt bij de

rekening zelf welk goed doel. Daarvoor krijg

je drie keuzes.

Q Eetwinkel VlamIndePan

VlamIndePan is gespecialiseerd in vegeta-

rische, biologische maaltijden. De eetwinkel

is een kruising tussen een huiskamer, res-

taurant en afhaalcateraar. Je betaalt niet per

gerecht, maar per gram. Een zelf samen-

gestelde maaltijd van 500 gram kost tussen

de 15 en 17 euro. En in het weekend kan

je de ruimte huren voor workshops of private

dining. VlamIndePan is het eerste Neder-

landse restaurant met een Skal-keurmerk.

Dat krijg je alleen als je daadwerkelijk biolo-

gische producten verkoopt.

R Italiaans restaurant Novecento

Lekker en verantwoord Italiaans eten, dat

doe je bij Novecento. Doordeweeks betaal

je hier 9,80 euro voor een driegangenmenu

De dagelijkse pasta’s en pizza’s kosten 7,25

euro. Duurzaamheid is belangrijk voor

Novecento. Daarom scheiden ze hun afval

en gebruiken ze biologisch afbreekbare

tasjes. En zij voelen zich betrokken bij de

wereld om hen heen. Daarom schenkt

Novecento elke maand 250 euro aan een

instantie die zich inzet voor de samenle-

ving. En als gast mag je daarvoor ook een

voorstel doen. Elke maand wordt uit alle

voorstellen een winnaar getrokken. Ook het

personeel doet mee; een deel van hun fooi

gaat naar een project in Afrika.

S Jopenkerk

Jopenkerk is een ambachtelijke brouwerij,

een grand café met speciaalbieren én

een restaurant. Het bier van de voormalige

Jacobskerk heet Jopenbier en het oorspron-

kelijke recept gaat terug tot het jaar 1407.

Denk aan ingrediënten als historische

granen, gerst, haver en tarwe en je weet dat

het goed drinkt. Drink je liever thee, koffie,

wijn of een frisje? Dat heeft de Jopenkerk ook.

Bijzondere ervaring:

T Natuur- en Milieucentrum Ter Kleef

Sinds 1992 richt het ‘Bureau Natuur- en

Milieueducatie en Begraafplaatsen’ – zoals

het centrum officieel heet – zich op de

bevordering van het natuur- en milieu-

bewustzijn bij Haarlemmers. Hoe? Door

verschillende activiteiten te adviseren. Voor

jong en oud. Zo zijn er regelmatig expo-

sities in de oude stal van het Natuur-

en Milieucentrum, rondleidingen door

de Stadskweektuin en diverse publieks-

evenementen zoals het jaarlijkse Voorjaars-

en Herfstevenement. Een rondleiding is

mogelijk na afspraak.

U De groenblauwe dwarsroutes

Proef de geschiedenis en het natuurschoon

van Haarlem met de groenblauwe dwars-

routes van de Historische Vereniging

Haerlem. De vereniging heeft vijf wandel- en

fietsroutes in kaart gebracht. Zo’n kaart

koop je voor een euro bij Historische

Vereniging Haerlem – open van 1 april tot

1 oktober – of bij de lokale VVV.

Downloaden kan ook. Zie www.haerlem.nl.

V Nationaal Park Zuid-Kennemerland

Haarlem grenst aan Nationaal Park Zuid-

Kennemerland. Dit is één van de twintig

Nationale Parken in Nederland. Jaarlijks

bezoeken ongeveer twee miljoen mensen

dit gebied. Het 3.800 hectare grote duinge-

bied heeft jonge, kalkrijke duinen met zeld-

zame flora en fauna, brede stranden, fraaie

binnenduinbossen en veenpolders.

Middenin het park ligt duincentrum De

Zandwaaier. Hier vind je informatie over het

duin- en bosgebied en de landgoederen. Het

Nationaal Park Zuid-Kennemerland orga-

niseert, in samenwerking met dit centrum,

talrijke activiteiten en excursies.

De Natuurwegwijzer

Fervent fietser of wandelaar?

Op www.natuurwegwijzer.nl vind je mooie

excursies, speelplekken voor de kinderen en

stille, groene plekjes in de provincie Noord-

Holland.

Wonen

W Dakgroen

Groen op het dak zorgt niet alleen voor

meer groen in de stad, maar is ook prima

isolatie. Gras en vetplantjes houden name-

lijk in de zomer de warmte buiten en in de

winter de warmte binnen. Dat bespaart

energie. Dakgroen zuivert bovendien de

lucht, eigenlijk net zoals bomen. In Haarlem

kan Tuin Totaal Hoveniersbedrijf je advise-

ren over dakgroen.

Verbeteruwhuis

Op www.verbeteruwhuis.nl en

www.verbeteruwhuurwoning.nl vind je

praktische tips om je huis duurzamer en

milieuvriendelijker te maken.

VerbeterUwHuis is een initiatief van het

onafhankelijke Milieucentraal en van het

Agentschap NL van het ministerie van

Economische Zaken, Landbouw en

Innovatie.

De Groene Mug

Hoe groen is Haarlem? En hoe kan Haarlem

nog groener worden? De gemeente stelde een

speciale site, vol groene initiatieven, prakti-

sche bespaartips en informatieve links.

Kijk op www.degroenemug.nl.

131

Page 132: QPQ 3-2011 food for thought

132 QPQ | 3 • 2011

Page 133: QPQ 3-2011 food for thought

133

QPQ online daagt jou uit

Blog jouw ondernemingservaringen!

Wij nodigen je uit om jouw ondernemerservaringen te delen op www.qpqonline.nl.

Je ideeën en oplossingen zijn waardevol voor anderen in het sociale en duurzame

werkveld.

Hoe werkt het?

1. Je stuurt een e-mail naar Sylvie van de Casteel (webcoördinator):

[email protected] en geeft aan namens welke organisatie je wilt bloggen.

2. Je krijgt van QPQ een inlogcode, waarmee je een beknopt profiel met persoons-

en bedrijfsgegevens aanmaakt op deze website. Dit profiel verschijnt bij iedere

blogpost, zodat duidelijk is wie de schrijver is.

3. Deel je verhalen wanneer je maar wilt. Iedere post wordt bovendien via social

media verspreid. Je organisatie is zichtbaar en je kunt tegelijkertijd andere

bloggende ondernemers volgen.

Kijk op www.qpqonline.nl voor de bloggers die jou voorgingen.

Page 134: QPQ 3-2011 food for thought

134 QPQ | 3 • 2011

Voedsel dat lekker, puur en eerlijk is. Daar staat de internationale beweging Slow Food voor. We lieten ons dan ook graag door deze ecogastronomen adviseren over een restaurant in Haarlem. Dat werd Truffels. Klinkt chique, en dat is het ook!

langzaam genieten op hoog niveau

Tekst: Annemarie Geleijnse

QPQ | 3 • 2011134

Truffels in Haarlem:

Page 135: QPQ 3-2011 food for thought

135

GELEIJNSE EN VAN BENTHEM ETEN uIT

135

Page 136: QPQ 3-2011 food for thought

Truffels is een restaurant met een eigenwijze formule

en een kaart bomvol nieuwsgierigmakende gerechten.

Maar een keuze is niet nodig. Want wie bij Truffels eet,

krijgt standaard het hele zesgangenmenu voor zijn neus.

Voor 39,95 euro. Dat past perfect bij de anti-verspil-

lingsgedachte: in deze keuken gaat bijna niets de kliko

in, de koks weten immers precies wat de gasten gaan

eten.

Wel vraagt gastvrouw Edith Seders vriendelijk aan

Gelijnse en eetvriend R, die deze keer hun smaakpapil-

len mogen aanwenden, of ze iets niet lusten of mogen.

Geleijnse houdt stiekem niet zo van lever, maar ziet op

de kaart dat dat schuilgaat in een schuim van aardap-

pel, lever en truffel; dus dat zal wel gaan.

Truffels gaat veelbelovend van start met een huisape-

ritief (droog, bitter en zoet ineen) en heerlijk warm,

knapperig brood met een friszurig dipje van mosterd,

mayonaise en druivenmost.

Witte truffel dient op

De eerste gang wordt opgediend door Mark Dijk

(witte truffel, zoals hij op de eigen site humorvol wordt

genoemd) die samen met mede-eigenaar Sergio Kross

(zwarte truffel) de keuken bestiert. Wat verlegen vertelt

hij wat ons op het kunstig opgemaakte, kleurrijke bord

te wachten staat: ‘Spannende smaken, waar je in ieder

geval wakker van wordt.’ Nieuwsgierig prikken we in de

nouvelle cuisine porties. Van alles een piepklein beetje,

maar bij elkaar een mooie combinatie: een warme en

krokante kapperappel, een tartaartje van gerookte

makreel met daarin flinterdunne, in limoen gedrenkte

en knapperig gebakken schijfjes Granny Smith en knal-

rode biet, luchtig als een goede mousse. En het meest

tot de verbeelding sprekend: een coquille met gepofte

amarant.

Amarant is een oeroude graansoort uit Zuid-Amerika

(ook wel de Aztekentarwe genoemd) en familie van de

iets bekendere quinoa. Dat dit hier op het menu staat,

past helemaal in de Slow Food-filosofie; de beweging

pleit voor behoud van authentieke soorten en rassen én

voor de veelzijdigheid in soorten en rassen. Gastvrouw

Edith Seders (dwergtruffel) vertelt dat haar vriend

Mark Dijk lang heeft gezocht naar het graan. Die zoek-

TruffelsLange Veerstraat 4

2011 DB Haarlem

t 023-5325770

136 QPQ | 3 • 2011

Page 137: QPQ 3-2011 food for thought

De soep: snijd een deel uit de pompoen en haal de pitten eruit

met een eetlepel, even schillen met de dunschiller en dan mag de

pompoen in grove stukken. Leg een deel rookmot op de bodem

van de oven en rook de grove stukken pompoen totdat ze een

mooie rokerige smaak hebben. Kook vervolgens de pompoen-

stukken in kippenbouillon helemaal gaar. Doe de bouillon en de

pompoen in de blender en voeg boter en room toe. Blender dit

geheel totdat er een homogene gele massa ontstaat. Breng het

daarna op smaak met citroen, knoflook, peper, zout en soja naar

eigen inzicht. Kook de soep nog heel even op en serveer daarna in

een champagneflûte voor extra feestelijk effect en een spannend

warm/koud effect.

Het schuim: mix alle delen van het schuim kort op met een

staafmixer en breng het op smaak. Klop het daarna net zo lang

op, totdat er schuim ontstaat. Schep het schuim met een eetlepel

voorzichtig op de soep. Eet smakelijk!

Het recept

Gerookte pompoensoep met

schuim van karnemelk

tocht was het waard: de gepofte granen zijn knapperig en je kan

nog aangenaam naknagen op de restanten die door je mond

blijven zweven. ‘Wat een feest’, jubelt Geleijnse.

En verrassend blijft het. Gang twee bestaat uit gestoofde

kalfsnek, zoetzuur van prei, een streepje puree van aubergine,

gepofte tomaat, crème van avocado en een soepje van paprika.

Het gerecht bevat sumak, gedroogde gemalen besjes én bloesem

van de fluweelbloem. Het is allemaal een feest voor de smaak-

pupillen. Het vlees is prachtig zacht en het soepje lekker schui-

mig. Maar stiekem doet zo’n proeverij van gerechtjes ook ver-

langen naar wat knapperige ouderwetse frietjes erbij.

Op de top van het ambacht

Op het volgende, kokendhete bord ligt rogvleugel. Dat ook

dit een kleine portie is, moet het geweten dan maar sussen.

Want, weet Geleijnse, rog staat op de rode lijst van de Viswijzer,

omdat hij overbevist is. ‘In Nederland is het inderdaad slecht

gesteld met de rog’, vertelt Dijk later. ‘De rog die wij serveren

geïmporteerd.’ Dijk zegt blind te varen op zijn leverancier Jan

van As, die volop bezig is zo verantwoord mogelijke vis te ver-

kopen. ‘Ik vertrouw op hem.’

Een goede band met leveranciers is belangrijk voor de uit-

baters van Truffels. Het spreekt voor hen vanzelf dat ze op de

website alle leveranciers noemen. Dijk: ‘Aan wat jij op je bord

hebt liggen, gaat een heel proces vooraf. Er hangt een hele

kerstboom aan. Iets groeit, iets bloeit, iemand selecteert dat en

verkoopt dat. Ik creëer daar wat mee. Ieder doet dat op de top

van zijn ambacht. Met z’n allen maken we de cirkel rond.’

Dijk schenkt een bouillon van gerookte laos en ponzu (een

Japanse lichtgele saus met veel van de populaire vijfde smaak

umami) over de rog. Ook nu gaan de borden weer schoon terug.

Tafelgenoot R. is verrukt van het ‘sigaartje’ van knapperige

bosui en de gestoofde Chinese kool. Geleijnse smult van de

crème van verse knoflook. Lekker, al verdwijnt de rog wat in al

die smaken. Een goede vis behoeft eigenlijk weinig sier, vindt

Geleijnse.

Het gevreesde schuim

Daarna wordt het spannend. Want nu komt de gebraden een-

denborst met gestoofde little gem, verse sojabonen en – help! –

schuim van aardappel, lever en truffel. De hierbij geschonken

donkerrode wijn is heftig, evenals het gevreesde schuim. En toch

verdragen de twee elkaar prachtig. Een perfecte combinatie.

Het kaasplateautje dat volgt, is heerlijk. Dat Truffels daar-

voor bij leverancier Bourgondisch Lifestyle aanklopte, is niet

raar: het smeuïge geitenkaasje uit de Pyreneeën is de favoriet

van Geleijnse, R. geniet echter met volle teugen van de milde

Zwitserse Comté met rozijnenchutney.

Het dessert staat wat raadselachtig op de kaart als ‘perzik,

witte chocolade, zuurstok’. Maar Truffels zou Truffels niet

zijn als ze ook hier niet iets hoogstaands van weten te maken.

Roomijs van zuurstok, een lolly van witte chocolade en een per-

zik, warm en zacht als een stoofpeer. Mmm.

De perfecte espresso van de Haarlemse Brandmeesters maakt

het af. Witte truffel, Mark Dijk, vertelt nog enthousiast dat hij

graag werkt met producten uit de streek. ‘Al is het fanatisme

van de begintijd eraf’.

Inmiddels duizelt het ons van alle smaken. Voldaan verlaten

wij Truffels, om tijdens het kwartiertje lopen naar het station

alles te laten bezinken. Het was hoogstwaarschijnlijk niet het

meest duurzame restaurant uit de reeks recensies van Geleijnse

en Van Benthem, maar wel het meest verrassende. Want inder-

daad: het tegengaan van de smaakvervlakking is hier zeker in

goede handen. ◆

Soep

Peper en zout

Soja

halve citroen

halve teen knoflook

1 deel room

3 eetlepels boter

2 delen kippen-

bouillon

1 deel pompoen

1 deel rookmot

Schuim

Peper en zout

Soja

Halve citroen

1 deel karnemelk

1 deel crème fraîche

1 deel water

137

Page 138: QPQ 3-2011 food for thought

“Ynzo weet duurzaamheid op een heel posi-tieve manier op de kaart te zetten. Hij kan dat omdat hij oprecht begeistert is. Hij komt niet alleen met doemscenario’s aanzetten, maar ook met oplossingen.

Waar hij naar kijkt, zijn dingen als: wat kan jouw bedrijf op een eenvoudige manier doen? Hoe betrek je de hele organisatie erbij, zodat duurzaamheid niet het speeltje van de direc-teur is, maar breed gedragen wordt?

Ik ken hem al uit mijn studietijd, maar we spreken nog steeds geregeld met elkaar over dit soort zaken. Je mag hem wel een van mijn inspiratiebronnen noemen.

Sarriel Taus geeft het stokje door aan...Ynzo van Zanten

Ynzo van Zanten is de oprichter van Green Inc, een bedrijf dat adviseert op het gebied van groen zakendoen.

Eerder heeft Ynzo al Innocent Drinks naar Nederland gehaald, een mooi eerlijk product van puur fruit. Het is milieuvriendelijk ver-pakt, de grondstoffen zijn zo sociaal mogelijk ingekocht, de producent werkt klimaatneu-traal, ze geven aan goede doelen – en toch zit er totaal geen geitenwollensokkengevoel aan.

En Ynzo is een groot pleitbezorger van de elektrische auto, ook bij zijn eigen klanten. Waar hij verder precies mee bezig is, weet ik niet. Voor een ondernemer is het soms moeilijk om te snappen wat een consultant concreet doet. Vraag het hem maar.”

Tekst: Gaston Dorren

Estafette

Fotogra� e: Jacqueline D

ersjant

QPQ # 1 • 2010

186

ESTAFETTE

“Wat Ritsaart met The New Motion doet, vind ik een mooi voorbeeld van hoe duurzaamheid niet ten koste hoeft te gaan van levensvreugde: met zijn bedrijf The New Motion zet hij elektrische mobiliteit in de markt. Dat gaat verder dan simpelweg een elektrische auto verkopen.

We rijden al 100 jaar op motoren die olie verbruiken en daar is tot voor kort nooit iets aan veranderd. Ritsaart ziet dat het nu anders kan. Dat het ook verder gaat dan alleen die ‘oliemotor’. Hij biedt, samen met zijn collega’s, een totaalpakket: de auto - uiteraard! -, � nanciering daarvoor, onderhoud, dienstverlening en de laadpunten.

Wat ik zo goed vind is dat The New Motion alledaagsheid combineert met iets heel innovatiefs. Mensen vinden innovaties vaak eng, omdat het nieuw en onbekend is, maar ze stappen wel iedere dag in een auto. The New Motion verlaagt, door die com-binatie van oud en nieuw, de drempel om aan duurzaamheid te doen.”◆

Ynzo van Zanten geeft het stokje door aan... Ritsaart van Montfrans

Duurzaamheid & levensvreugde:prima combinatieDuurzaamheid & levensvreugde:prima combinatieDuurzaamheid & levensvreugde:

Ritsaart van Montfrans is de oprichter van The New Motion,

dat elektrische mobiliteit mogelijk maakt.

Tekst: Petra Kroon | Fotogra� e: Jaqueline Dersjant

166 QPQ | 2 • 2010QPQ | 2 • 2010QPQ | 2 • 2010

“Igor Kluin is heel gedreven in het vinden van een nieuw,

duurzaam marktmodel voor de energiesector. Hij doet dat op

een slimme manier, en komt daardoor heel ver. Met zijn bedrijf

laat hij zien dat verandering in ons ‘starre’ energiesysteem wel

degelijk mogelijk is.

Qurrent is een energiemaatschappij die helpt bij de decentrale

opwekking van energie, en ook het meten van die energie. In de

meterkast wordt een Q-box geplaatst die bijhoudt hoeveel ener-

gie er wordt verbruikt. Het bedrijf maakt voor de opwekking

gebruik van zonnepanelen, windturbines en andere mogelijke

alternatieven. De hoeveelheid energie die te veel is wordt naar

de buren ‘gestuurd’, of naar het netwerk.

En dat is een groot verschil met hoe het nu nog gaat met

centrale opwekking. Het is veel beter - en ook logischer - om

gebruik te maken van meerdere, kleine energiebronnen door

het hele land. Igor Kluin bewijst met zijn bedrijf dat er wel

degelijk alternatieven zijn en dat het ook haalbaar is. Hij maakt

daarbij slim gebruik van zijn netwerk. Door zijn contacten met

Den Haag en met woningbouwverenigingen komt hij heel ver.”

Ritsaart van Montfrans geeft het ‘stokje’ door aan… Igor Kluin van Qurrent.

Energiedirecteur maakt slim gebruik van zijn netwerk

Igor Kluin is oprichter van Qurrent, een energie maatschappij die zich richt op lokale energieopwekking.

Tekst: Roos Menkhorst | Fotogra� e: Jaqueline Dersjant

ESTAFETTE

174 QPQ | 3 • 2010QPQ | 3 • 2010

‘Stef van Dongen vertegenwoordigt voor mij ‘de nieuwe eco-

nomie.’ Dat zit echt in zijn vezels. Daarin bewonder ik hem.

Ons huidige, economische model is gericht op concurrentie,

bonussen, het afschermen van je markten en producten. Maar

langzaam begint het besef door te komen dat dat niet goed

– meer – werkt. Dat er een nieuwe economie nodig is, geba-

seerd op delen, co-creatie en ‘open source’. Geen patenten

meer, maar een systeem waarin mensen met elkaar producten

bedenken en ontwikkelen die voor iedereen beschikbaar zijn.

Stef loopt daarin voorop.

Zo heeft Enviu een ‘open source house’ ontworpen. Ruim dui-‘open source house’ ontworpen. Ruim dui-‘open source house’

zend architecten hebben daarvoor ideeën aangeleverd die heb-

ben geleid tot een huis dat goedkoop en voor iedereen beschik-

baar is. De energie-opwekkende dansvloer komt ook bij hem

vandaan en nu is Enviu bezig met het ontwikkelen van een

groene, mobiele telefoon.

Stef zwengelt altijd nieuwe, duurzame ideeën aan en weet als

geen ander hoe je daar ook nog geld mee kan verdienen. Dat vind

ik knap. Hij denkt in kansen en mogelijkheden, maar is daarin

niet naïef. Daarbij straalt hij een ontzettende hoeveelheid positieve

energie uit. Dat alles maakt hem voor mij heel inspirerend.’ ◆

Igor Kluin geeft het estafettestokje door aan oprichter Stef van Dongen van Enviu

Hij denkt in kansen en mogelijkheden, maar is daarin niet naïef.‘Stef zwengelt altijd nieuwe, duurzame ideeën aan en weet als geen ander hoe je daar ook nog geld mee kan verdienen.’

Tekst: Roos Menkhorst | Fotogra� e: Jaqueline Dersjant

ESTAFETTE

162 QPQ | 4 • 2010 | 4 • 2010

‘Niet lullen maar poetsen, dat is haar mentaliteit en daar hou ik van.’

‘Ze ziet een probleem, zoekt een oplossing,

gaat ermee aan de slag en verdiend er nog

geld aan ook.’

Stef van Dongen geeft ‘het stokje’ door aan Annemiek Vogel, mede-oprichter en directeur-eigenaar van Yuno, gezonde snacks voor kinderen.

ESTAFETTE

‘Annemiek is een ondernemer pur sang. Samen met haar broer

Tom bedacht en runt ze Yuno. Na het zoveelste bezoek aan een

zwembad waar ze alleen maar patat, chips of chocola konden

kopen, ontstond het idee voor gezonde snacks. Daarmee zijn

ze samen aan de slag gegaan en als zij eenmaal iets vastpak-

ken, laten ze niet meer los. Dat maakt haar voor mij een echte

ondernemer: ze ziet een probleem, zoekt een oplossing, gaat

ermee aan de slag en weet er nog geld aan te verdienen ook.

Het getuigt van lef en visie dat je als een calimero in deze

branche met een gezond, trendy en aansprekend product weet

te concurreren met al die ongezonde producten die de snack-

markt domineren. Dat vind ik knap.

Niet lullen maar poetsen, dat is haar mentaliteit en daar hou

ik van. Annemiek staat echt met de voeten in de klei. Dozen

inpakken, bestellingen bezorgen of onderhandelen met het

hoofd inkoop van een grote supermarkt, ze doet het allemaal.

Dat moet ook, denk ik. Zo maak je een klein bedrijf groot.’ ◆

Tekst:Eva Prins | Fotogra� e: Jacqueline Dersjant

QPQ | 1 • 2011154

Hij was succesvol bij grote

multinationals en is toch voor

zichzelf begonnen. Dat is een

grote stap. Dat getuigt van lef

ESTAFETTE

142

‘Reinoud is een energieke man, hij heeft mij en ons bedrijf

veel energie gegeven. Hij is ook lekker nonchalant. Als marke-

tingdirecteur liep hij gewoon in een spijkerbroek in plaats van

in een strak pak. Hij blijft zichzelf en doet waar hij zich goed bij

voelt. Daar hou ik van.

In een vorige functie als marketingdirecteur van Ben & Jerry’s

was hij vanaf de zijlijn betrokken bij de opzet van ons bedrijf

Yummm! Concepts. Vanaf het eerste moment was hij enthou-

siast over onze plannen. Hij inspireerde ons om door te gaan,

onze droom na te streven. Dat heeft ons erg geholpen.

Reinoud staat positief in het leven. Daardoor kan hij enorm

enthousiasmeren. Bovendien weet hij waar hij over praat. Hij

gaat zijn eigen gang, volgt zijn hart en is op zijn manier erg

bezig goed te doen voor de wereld. Dat vind ik heel mooi.

Inmiddels is hij na een carrière bij diverse grote multinatio-

nals voor zichzelf begonnen. Met Goed & Groen doet hij de

marketing van duurzame bedrijven, waaronder die van ons. Hij

had het � nancieel goed voor elkaar en dan is dat toch een grote

stap. Dat getuigt van lef.’ ◆

Annemiek Vogel geeft het stokje door aan Reinoud Wolff, mededirecteur van marketing en PR-bureau Goed & Groen.

Tekst:Eva Prins | Fotogra� e: Jacqueline Dersjant

142 QPQ | 2 • 2011

Bij de één valt plots ‘het licht’, bij de ander valt het kwartje

pas na lang peinzen. En voor sommigen is het simpelweg de

enige manier van ondernemerschap: sociaal ondernemen. In

de afgelopen anderhalf jaar hebben we in de rubriek Drijfveren

sociaal ondernemers hun verhaal laten vertellen. Wat zijn hun

dromen? Waarom doen ze wat ze doen? Wie is hun grote voor-

beeld? En wat willen ze bereiken?

We gaven sociaal ondernemers een gezicht. We toonden hoe

groot de verscheidenheid is. Dat sociaal ondernemerschap geen

abstract begrip is. Dat het bestaat bij de gratie van de mensen

die het willen en kunnen doen. Alle dromen, aanpakken,

diensten en producten zijn verschillend. Maar centraal stond

telkens hetzelfde uitgangspunt: de wereld een beetje beter wil-

len maken.

Pak het stokje aan

De rubriek Drijfveren was bedoeld als inspiratie en herken-

ning. We wilden laten zien dat je niet alleen staat als sociaal

ondernemer. Dat je geen roepende in de woestijn bent. Dat

ook andere sociaal ondernemers de nodige uitdagingen moeten

overwinnen. En we lieten zien hoe zij daarmee omgingen. Maar

bovenal: we wilden laten zien dat er nog veel meer mensen mee-

bouwen aan een betere toekomst.

Elke sociaal ondernemer gaf het stokje over aan een andere

sociaal ondernemer. En nu geven wij het stokje aan jou. Laat

het licht ook op jouw hoofd vallen, stop met peinzen en kies

voor de enige manier van ondernemerschap: sociaal onder-

nemen. Laat de door ons geportretteerde ondernemers jouw

inspiratie en drijfveer zijn. ◆

INSPIRATIESarriel Taus:

“ Ik ben een gewone ondernemer die logische keuzes maakt.”

Drijfveren

Tekst: Gaston Dorren

“Wat mij enorm motiveert, is het moment dat ik zie: deze jongere maakt een keuze die zijn leven ten goede verandert. En nog méér als ik zie dat sommigen uiteindelijk kok in een topres-taurant worden of een eigen zaak beginnen.

Dat motiveert me nu. Toen ik aan Fifteen begon, werd ik gedreven door drie dingen. Mijn talent en ervaring als ondernemer. Mijn passie voor koken, want als Surinaamse jongen ben ik opgevoed met liefde voor lekker eten. En de zingeving die Fifteen aan mijn leven kon toevoegen.

Sarriel Taus is oprichter en chief tasting officer van het Amsterdamse restaurant Fifteen, dat kansarme jongeren opleidt tot kok.

Eigenlijk ben ik een gewóne ondernemer, geen sociale. Het hoofddoel is: continuïteit van het bedrijf, gasten goed onthalen. Maar ik maak daarbij keuzes die logisch passen bij hoe ik op deze wereld rondloop. Daarom gebrui-ken we ook verantwoorde producten en heb-ben we elke week een vleesloze dag; kijken we of de zaak met minder waterverbruik toe kan, en onze verlichting met minder energie. En nu Fifteen een soort icoonstatus heeft verworven, wil ik best gebruik maken van die positie om anderen te inspireren.

Tegelijk voel ik me ook wel eens een Don Quichot, hoor. Zo loop ik principieel geen grote super-markt meer binnen, omdat die zich te weinig inzetten voor ver-antwoorde producten. Maar mijn dochtertje van zes baalt daarvan. Want die houdt van roze koeken, en die vind je in de biologische winkel niet.” ◆

1110

QPQ # 1 • 2010 QPQ # 1 • 2010

Fotogra� e: Jacqueline D

ersjant

Het feest der (h)erkenningTekst: Petra Kroon

138 QPQ | 3 • 2011

Page 139: QPQ 3-2011 food for thought

139FFT | Biezenwei 6 | 4004 MB Tiel | T +31 (0) 344 67 05 88 | E [email protected] | www.fftcompany.com

(Turnkey) Agrobusiness solutions in emerging

and developing countries

Longterm Storage Apples - India

Apple Collection points - India

Orpul abattoir - Tanzania

Coffee Project Kerala - India

Charcoal Factory - Tanzania

FFT FRESH FOOD TECHNOLOGY

Panhuizerweg 6 / 4041 CN Kesteren Holland / T +31 (0)488 481 423 / F +31 (0)488 481 861

[email protected] / www.freshfoodtech.com

Postbank 966968 / Rabobank Kesteren 33.19.02.990 / Bondsspaarbank Kesteren 92.96.46.290 / KvK 7391

advertentie FFT_DEF.indd 1 20-09-11 16:57

Page 140: QPQ 3-2011 food for thought

140 QPQ | 3 • 2011

Bij Mode met een Missie worden exclusieve tassen en riemen gemaakt door mensen met een kwetsbare achtergrond. Stichting DOEN draagt bij aan deze sociale onderneming. Werkervaring vergroot de kansen van de deelnemers op de arbeidsmarkt. En levert in dit geval ook hele mooie riemen en tassen op. Wil je als sociaal ondernemer ook een voorloper zijn? Vertel je verhaal op doen.nl.

110906_2 Adv QPQ 230x310.indd 1 07-09-11 09:34