QPQ 3-2011 food for thought
-
Upload
petra-kroon -
Category
Documents
-
view
219 -
download
2
description
Transcript of QPQ 3-2011 food for thought
Quid Pro Quo
Het nieuwe ondernemen
nummer 3 - september 2011 - jaargang 2
Food for Thought Hans Eenhoorn: Honger is een wereldwijd veiligheidsprobleem Iedereen en overal een moestuin
Duik in de kunstige creaties van de Culinaire Werkplaats
Is biologisch eten wel zo verantwoord?
Hét ultieme recept voor duurzaam koken
2 QPQ | 3 • 2011
3
Reportage: Biologische boerderij De Stadshoeve
100 schapen, 25 koeien en 5 kip-pen staan niet garant voor een vast inkomen als biologische boer. Daarom vult De Stadshoeve haar portemonnee aan met prachtige nevenactiviteiten. Bijvoorbeeld met kinderdagverblijven, boer-derijlessen en boergondineren. Ofwel: hoe de betrokken boer van de nood een deugd maakt.
Thema Food for Thought: De groene slaapwinkel Yumeko
De gemiddelde mens slaapt niets-vermoedend onder een deken van dierenmishandeling. Sociale on-dernemers Stephan Zeijlemaker en Rob van den Dool bewijzen dat het ook anders kan. Ze richtten Yume-ko op, een online winkel die alleen kussens en dekbedden verkoopt van eerlijke materialen. Zonder nare productieprocessen of dierenleed.
Thema Food for Thought: Kunstige inspiratie op je bord
Bij De Culinaire Werkplaats weten ze wel van eten. Hier worden ware kunstwerken gepresenteerd op je bord. Hier proef je hoe De Bijlmer smaakt, maar ook zwart en het Hollandse landschap. Dankzij de bijzondere creaties van een eigenzinnig kunstenaarskoppel leer je zo anders naar eten kijken.
Pagina 10 Pagina 28 Pagina 44
4 QPQ | 3 • 2011
QPQ online daagt jou uit! Wij nodigen je uit om jouw ondernemerservaringen te delen op www.qpqonline.nl.
Je ideeën en oplossingen zijn waardevol voor anderen in het sociale en duurzame
werkveld.Kijk voor meer informatie op www.qpqonline.nl/qpqblogs
Thema Food for Thought: Zin en onzin van biologisch eten
Principieel de boodschappenkar vullen met biologisch producten is leuk en aardig. Maar is biologisch eten echt lekkerder, gezonder en beter voor het milieu? QPQ stelde die vraag aan twee wetenschappers en verdiepte zich in het fenomeen van de biologische snackbar.
Thema Food for Thought: De voedselcrisis
De voormalige topman van Uni-lever legt uit waarom het Westen moet investeren in ondernemer-schap in ontwikkelingsgebieden. En snel ook, want als we niets doen, wachten ons meer en grotere oorlogen, een toenemende stroom vluchtelingen en verdere uitput-ting van de aarde. Laten we het uit de hand lopen of kiezen we voor conflictbeheersing?
Social intrapreneur: Ecodrukkers switchte naar groen drukken
Ecodrukkers verving 10 jaar terug al haar milieuonvriendelijke drukpersen. Net iets te vroeg voor de markt. Na jaren kopzorgen floreert het bedrijf nu alsnog met haar duurzame drukwerk. Daarom wordt experimentele reis naar duurzaamheid verder vervolgd.
22
36
58
62
88
120
Pagina 52 Pagina 70 Pagina 94
INHOUD
En verder in dit nummer
Hoofdredactioneel commentaar 6
QPQ Team 7
Drijfveren 8, 138
QPQ vertroetelt baby’s 27
Nobody’s perfect 35
Column Annemarie de Jong 42
Column Tatiana Glad 68
Interviewreeks: Grijs vs groen 74
Tafelen bij kaarslicht met Ingrid Robers 86
QPQ gaat slapen 91
Column Paul Iske 104
De ommekeer: 180 graden 107
Pop-ups in leegstaand winkelland 108
QPQ in je haar 113
De ultieme green wheels 114
Column Ingrid van de Boogaard 118
Leven, liefde & Lol - Goed & Groen Haarlem 127
Geleijnse en Van Benthem eten uit 134
Impact investen is the way to go
Deze kakelverse investeermethode komt vanuit Amerika overgewaaid. Centraal staat de
betrokken investeerder, die voor de verandering echt meedenkt met de sociaal ondernemer.
FC Utrecht scoort in de wijk
Grote voetbalclubs kunnen meer dan alleen balletje trappen. FC Utrecht geeft het voorbeeld
en biedt buurtkinderen, werkloze jonggehandicapten en verslaafden nieuwe kansen.
| Thema Food for Thought: Koken met je geweten
Van het recept voor duurzaam koken tot aan kliekjeskoken en gebruikmaken van lokale en
seizoensgebonden producten: QPQ biedt volop duurzame kookinspiratie.
| Thema Food for Thought: Iedereen en overal een moestuin
Moestuinen zijn überhip en alom aanwezig. Zelfs zonder (moes)tuin zijn er tal van
mogelijkheden om zelf prachtige groenten en lekkere kruiden te kweken.
Fashionably verduurzamen
Als verduurzamen de trend is, waarom is dan de trendsettende mode-industrie nog niet om?
Waarom verdwijnen nog altijd ladingen kleding in verbrandingsovens?
Dus jij wilt sociaal ondernemerschap studeren?
Echt het verschil maken, de wereld verbeteren? Dankzij de diverse opleidingen voor sociaal
ondernemerschap krijg je een goede start. Tijd voor een overzicht.
5
Stof tot nadenken
QPQ, het nieuwe ondernemen
QPQ is een uitgave van Uitgeverij Flexx.
Mede mogelijk gemaakt door Stichting Het
Groene Woudt (SHGW).
Uitgeverij Flexx BV
Postbus 1366
5200 BK ’s-Hertogenbosch
T 073-613 20 34
Hoofdredactie
Petra Kroon
Eindredactie
Fenneke van der Aa
Advertentieacquisitie
Janneke van Soest, De Vormstrateeg
Adviesraad
Emmy Jansen, Edgar Neo, Nathalie
Verdonschot, Jasper van Impelen
Coverfoto
Jacqueline Dersjant
Oplage
3.000 exemplaren
Drukkerij:
Antilope, België
www.antilope.com
Vormgeving en opmaak
De Vormstrateeg, Marieke Eijt
Postbus 1366
5200 BK ’s-Hertogenbosch
T 073-613 20 34
www.vormstrateeg.nl
Colofon
Info disclaimerAlle auteurs- en/of databankrechten worden uitdrukkelijk voor-behouden. Behoudens de in de Auteurswet gestelde uitzonderingen, mag niets uit deze uitgave van QPQ zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever worden verveelvoudigd, opgeslagen in enig geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in enigerlei vorm of op enige wijze. Aan de verstrekte informatie in deze uitgave van QPQ kunnen geen rechten worden ontleend. Hoewel aan het samenstellen en het totstandkomen van deze uitgave van QPQ de uiterste zorg is besteed, kan de afwezigheid van (druk)fouten, onjuistheden, onvolkomenheden en/of onvolledig-heden niet worden gegarandeerd en aanvaarden de auteur(s), de redacteur(en) en de uitgever geen enkele aansprakelijkheid voor eventueel voorkomende (druk)fouten, onjuistheden, onvolkomen-heden en/of onvolledigheden, noch ook voor de gevolgen hiervan. De uitgever legt de gegevens van de ontvangers van QPQ vast voor toezending van de uitgaven QPQ, welke zodanige gegevens ook door de uitgever kunnen worden gebruikt om hen informatie te verstrek-ken over relevante producten en diensten. Bij bezwaar daartegen kan contact worden opgenomen met de uitgever.
Wat je nu in handen hebt, is een collectors item. Dit is namelijk het aller-
laatste nummer van QPQ. We stoppen ermee. Voorgoed. Zeven nummers
lang hebben we met heel veel plezier verhalen over sociaal ondernemers aan
je verteld. Ontroerende, spannende en inspirerende verhalen.
In mijn allereerste voorwoord beschreef ik onze ambitie als volgt: ‘We
willen laten zien wat er gaande is, wat mogelijk maar ook onmogelijk is.
Inspireren met mooie reportages over sociaal ondernemers, analyses van
sociale problemen. Interviews met financiers, fotoreportages van uitda-
gende projecten.’ Ik formuleerde ook onze wens: ‘We hopen dat er meer
mensen aangestoken worden door het virus en sociaal ondernemer worden.
Dat geldschieters meer oog zullen krijgen voor de sociale impact die deze
ondernemers maken, dat de overheid meer aandacht aan hen gaat beste-
den.’
In onze ambitie zijn we geslaagd. Of onze wens ook uitgekomen is, daar
heb ik geen onderzoek naar gedaan. Ik merk wel dat ik steeds minder hoef
uit te leggen aan mensen. Dat blijkt bijvoorbeeld uit een mail die ik kreeg
van een bankier: ‘Het is echt een van de laatste magazines met inhoud die
ik nog lees en voor mij toch wel een introductie in het sociaal ondernemen.’
Het begin is er dus. Nu is het aan andere initiatieven om het stokje over te
nemen en sociaal ondernemerschap nog meer op de kaart te zetten.
Als afscheid willen we je Food for Thought meegeven. Over voedsel
natuurlijk. Zo gaat Maarten van der Schaaf op zoek naar de vraag of bio-
logisch voedsel nu echt zoveel gezonder is dan gewoon eten. Catrien
Spijkerman ging op bezoek bij De Culinaire Werkplaats, dat hele inspirerende
eetervaringen biedt en op een bijzondere manier naar eten kijkt. ‘Je kunt
altijd en overal eten, en tegelijkertijd is er ontzettend veel honger. Daarmee
bedoel ik niet het gebrek aan voedsel, maar het gebrek aan voeding’, zegt
één van de uitbaters.
We schotelen je ook andere kost voor. Over de maatschappelijke rol van
betaald voetbalclubs bijvoorbeeld. FC Utrecht-verdediger Wuytens: ‘Je bent
hier alleen maar met voetbal bezig, maar als je dan die jongeren spreekt
weet je weer dat er jonge mensen zijn die het heel moeilijk hebben.’
In de serie social intrapreneurs schetst Ecodrukkers de moeilijke weg om
een groene drukker te worden en dat dit de drukkerij bijna de kop kost-
te. ‘Toch geloofden we erin en vervingen we alle drukpersen in één keer.
Gelukkig konden we nog terugvallen op onze nevenactiviteiten.’
Ik sluit af met een uitspraak uit ons eerste nummer, afkomstig van Paul
Iske, directeur van het Instituut voor Briljante Mislukkingen en één van onze
columnisten: ‘Mensen die doorzettingsvermogen en durf hebben getoond,
kunnen anderen inspireren tot nieuwe pogingen.’ Het ga jullie goed.
We’ll meet again.
Petra Kroon, hoofdredacteur
6 QPQ | 3 • 2011
Journalisten
Annemarie Geleijnse
Anne-Marie Poels
Catrien Spijkerman
Eva Prins
Jolanda Breur
Lilian Roos
Maarten van der Schaaf
Marianne Wenneker
Marieke Verhoeven
Noor Backers
Petra Wolthuis
Roos Menkhorst
Sigrid van Iersel
Willemijn van Benthem
Columnisten
Annemarie de Jong
Ingrid van den Boogaard
Paul Iske
Tatjana Glad
Eindredactie
Fenneke van der Aa
Redactiecoördinatie
De Vormstrateeg, Moniek Jakobs
Vormgeving
De Vormstrateeg, Marieke Eijt
Fotografie
Daphne van Groeningen
Frank Groeliken
Jacqueline Dersjant
Marinus Roos
Illustratie
Ingrid Robers
Irene van Ophoven
Tatiana Glad | columnist
“What most delights me about writing for QPQ is carrying the
questions and knowing the inspiration will come through interaction
with social entrepreneurs through my days until deadline.”
Eva Prins | journalist
“Waarom zou je energie steken in een product dat slecht is voor
mens en/of milieu”, vraagt pr-man Reinoud Wolff zich af. Het is
wat miljoenen werknemers en ondernemers dagelijks doen. Waarom,
als het ook - succesvol - goed & groen kan?”
Annemarie de Jong | columnist
“Het bracht me bij mooie herinneringen. De onhandigheid die nu
eenmaal bij verliefdheid hoort bijvoorbeeld. De schoonheid ervan. En
bij het besef wat de kracht van eten is, als sociaal ritueel, als bron van
energie en inspiratie.”
Catrien Spijkerman | journalist
“Zonde, heel zonde dat dit het laatste nummer is. Vooral omdat ik
na zeven nummers vol vernieuwende ideeën, inspirerende bedrijven
en gedreven mensen steeds meer besefte dat je heel veel voor elkaar
kan krijgen, áls je maar wil.”
Noor Backers | journalist
“De meningen over wat sociaal ondernemen is, lopen uiteen.
Ook binnen het onderwijs, dat wisten we al. Toch groeit dit
onderwijsaanbod en zijn er volop gedreven personen, vanuit
verschillende disciplines, die mooie initiatieven van de grond krijgen
met veel interesse van studenten.”
Annemarie Geleijse | journalist
“Best sneu als je als boer gedwongen bent er iets bij te doen om te
overleven, dacht ik vooraf. Maar na mijn bezoek aan De Stadshoeve
weet ik: vaak worden de mooiste initiatieven uit nood geboren. De
biologische boerin Angela ontplooit op De Stadshoeve energiek en
enthousiast de ene na de andere activiteit.”
Marieke Verhoeven | columnist
“Als ergens sprake is van overproductie, dan is het voor mijn gevoel
wel in de mode-industrie. Gelukkig beginnen ontwerpers en grote
merken steeds meer hun verantwoordelijkheid te nemen om de branche
te verduurzamen.”
Jacqueline Dersjant | fotograaf
“15 cm diep in de blubber, met geleende laarzen aan. Wat een
heerlijke dag op De Stadshoeve. Wát een schattige varkentjes, op slag
verliefd…”
QPQ TEAM
7
8 QPQ | 3 • 2011
Ben & Jerry’s is mijn grote inspiratiebron. Zij lieten zien dat ondernemen vanuit het hart heel succesvol kan zijn.
DrIJFVErEN
Reinoud Wolff (39) is oprichter en mededirecteur van Goed & Groen, een marketing- en pr-bureau voor goede en groene initiatieven.
Tekst: Eva Prins | Fotografie: Jacqueline Dersjant
‘Goed en groen zou eigenlijk normaal
moeten zijn. Want waarom zou je je
energie steken in een product dat slecht
is voor mens of milieu? Eerlijkheid en
rechtvaardigheid zijn voor mij belangrij-
ke drijfveren. Ik wil de wereld een beetje
mooier, beter en leuker maken. Goed en
leefbaar achterlaten voor mijn drie kin-
deren en hun generatie.
Ik ben erg geïnspireerd geraakt door
Ben & Jerry’s. Daar was ik vier jaar
general manager. Ben en Jerry zeiden:
‘In het zakenleven willen mensen altijd
alles meten, maar het belangrijkste in
het leven – liefde, zorg en vriendschap –
laat zich niet meten.’ Voor hen was er
geen verschil tussen het gewone leven en
het zakenleven. Dat klinkt heel logisch.
Maar in de praktijk zit daar, gek genoeg,
vaak een grote kloof.
Bij de meeste bedrijven is economisch
gewin het doel, ook als dat ten koste gaat
van anderen of het milieu. Het motto
van Ben & Jerry’s is: wat je geeft, dat
krijg je terug. Ondernemen met een
menselijke maat, vanuit het hart: zij lie-
ten zien dat je daarmee heel succesvol
kan zijn. Dat was nog het meest inspire-
rende.
Met Goed & Groen zet ik mijn kennis
en ervaring met marketing en pr in voor
goede en groene initiatieven. Ik help hen
bij het vinden en bereiken - ik zeg liever
beraken - van hun doelgroep en markt.
Ik werk met allemaal gelijkgestemden.
Dat zijn mensen die willen laten zien dat
het anders, beter en eerlijker kan. Dat
maakt mijn werk prachtig.’ ◆
9
10 QPQ | 3 • 2011
BiologiSche Boerderij de StadShoeve moet verplicht de Boer op
Tekst: Annemarie Geleijnse | Fotografie: Jacqueline Dersjant
Biologische boeren trekken steeds meer registers open om rond te komen. Uit nood geboren ontstaan zo de mooiste initiatieven. Op de biologisch-dynamische De Stadshoeve in het Noord-Hollandse Zunderdorp hebben niet alleen koeien en schapen een prachtig leven, maar maakt de stedeling ook kennis met het boerenleven.
11
rEPOrTAGE
QPQ | 3 • 201112
13
Onder de rook van Amsterdam ligt, middenin het mooie
Waterland, de boerderij van Albert en Angela Hoeve. Met hun
vier kinderen, dertig koeien, honderd schapen, twee honden,
twee varkens, drie paarden en vijf kippen hebben ze een goed
leven.
Albert behoort tot de vijfde generatie Hoeve’s die de boerde-
rij runnen. Opa Hoeve molk nog gewoon met de hand, vader
Hoeve introduceerde het machinaal melken en kon toen in
zijn eentje 35 koeien aan. Zoon Albert voelde er aanvanke-
lijk weinig voor om boer te worden, vertelt zijn vrouw Angela.
Tegen de tijd dat hij toch besloot in te stappen, stonden er nog
maar 25 koeien. Zijn vader had de spierziekte MS gekregen en
kon een grotere hoeveelheid koeien niet aan. Het ongelukkige
toeval wilde dat net in die tijd het melkquotum werd inge-
voerd. Weer uitbreiden werd daardoor financieel onhaalbaar.
Albert en Angela moesten het doen met de 25 koeien die er
waren.
Nevendiensten
Soms worden de mooiste initiatieven uit nood geboren. Zo
ook bij Albert en Angela Hoeve. Terwijl een kippetje rustig
rondscharrelt op het erf en hond Willie zich lui uitrekt in
het zonnetje, vertelt Angela aan de picknicktafel hoe ze ging
nadenken over nevendiensten. Het scheelt dat zij zelf geen
boerin was. ‘Ik ben hier ook maar komen aanwaaien.’ Ze pro-
beerde met haar medische opleiding een medisch kinderdag-
verblijf op te zetten, maar ze liep vast in een ‘heftig’ vergun-
ningentraject. Uiteindelijk konden ze één gebouw op het erf
verhuren aan een externe partij, die er nu een regulier kinder-
dagverblijf runt. In een aparte ruimte in de nieuwe, pasge-
bouwde stal is sinds kort ook een naschoolse opvanggroep
gestart voor oudere kinderen.
Angela valt af en toe in bij de kindergroepen, maar de vaste
huuropbrengsten brengen echt zoden aan de dijk. Met een
verhuurcontract van tien jaar hebben Albert en Angela een
vast inkomen. En dat opent deuren bij banken.
Keurmerk
Dankzij de verhuur kunnen Albert en Angela investeren in
het boerenbedrijf. Want dat is wat ze uiteindelijk willen blijven
doen: boeren. Biologisch, vanzelfsprekend! Terwijl Angela
een uilenbal op de tafel opzij schuift - de jonge uilen zijn net
geringd - vertelt ze dat haar schoonvader eigenlijk ook al bio-
logisch boerde, al wilde hij het keurmerk niet. Hij coupeerde
de staarten van de koeien ook nooit en liet de horens groeien.
Kunstmest kwam niet op het land, want er was zoveel grond
dat het gras de kans kreeg om rustig aan te groeien. Maar
officieel biologisch worden, dat betekende vertrekken bij de
Melkunie. En dat wilde hij niet.
Albert en Angela maakten die stap heel bewust wel. En wel
direct toen ze in 1988 op de boerderij begonnen. Dat was aan-
vankelijk vooral ingegeven door economische motieven. ‘Je
kreeg meer voor je melk, zo simpel was dat.’ Maar los daarvan
is het voor de Hoeve’s niet meer dan logisch dat je goed bent
voor dier en natuur.
In 1992 stapten ze over op biologisch-dynamisch boeren. Ze
strooien nu alleen nog natuurlijke preparaten uit over het land
die de natuurlijke kringloop - volgens antroposofen - versterken
en ze geven de dieren biologisch veevoer.
Eerst mochten we helemaal geen nevenactiviteiten doen. Want je mag daarmee niet meer verdienen dan met het boeren. We konden dus niets
BXO110601_advertentie_QPQ.indd 1 06-06-11 11:48
Extra verdiensten van biologische boeren
BBB’ers - bijverdienende biologische boeren - zijn er volop.
Ze hebben boerderijwinkels, windmolenparken, zorgboerde-
rijen, boerencampings, educatieve centra en zo nog meer.
Daarmee scheppen ze ook kansen voor stedelingen. Want zo
ligt de lat lager om kennis te maken met het boerenleven en
iets te leren over waar ons voedsel vandaan komt.
Je kunt boodschappen doen in een boerderijwinkel, slapen
in een ‘boertel’ – hotel op de boerderij –, een Bed&Brood-
kamer boeken op een boerderij of je tentje opzetten op een
boerencamping. Je kunt naar biologische kaasproeverijen of
een workshop ‘biologisch koken rechtstreeks van het land’
volgen. Het echte boerenleven leer je kennen op een zoge-
naamde ‘inboeringscursus’. Vaak hoort daarbij ook het popu-
laire koe-knuffelen. Varkens knuffelen kan ook. Je kan ze
ook vastleggen op doek. Andere ontspanning vind je op de
boerengolfbaan, op een seizoensfeest of tijdens een theater-
of muziekvoorstelling op het erf. Leerzaam zijn excursies of
wandelingen over een boerenbedrijf. Maar je kunt ook verga-
deren op een boerderij, een koe adopteren, een fotowork-
shop volgen of een cursus yoga voor koeien - alleen voor
boeren - volgen. Toch liever een cursus ‘communicatie met
het varken’ of ‘tai chi in de wei’? Dat kan ook.
Op www.biologischnetwerk.nl vind je het activiteiten-
programma van diverse Nederlandse boerderijen.
BXO110601_advertentie_QPQ.indd 1 06-06-11 11:48
15
Oprukkende stad brengt dinertjes
In de lange geschiedenis van de boerderij kwam de stad
Amsterdam steeds dichterbij. Nu ligt de ring op twee auto-
minuten afstand, met daarachter al meteen dichtbevolkte
stadswijken. Dat klinkt als een bedreiging, maar dat kun je
ook zien als de redding van de boerderij. Het zijn immers
juist de stedelingen die met groot enthousiasme de nevenac-
tiviteiten komen afnemen. Naast het kinderdagverblijf en de
naschoolse opvang komen er scholen langs voor boerderijles-
sen, zijn er elke week verjaardagspartijtjes, komen er groepen
dineren op het erf of in de stal - boergondineren -, wordt er
gelogeerd in het hooitel - slaapzak uitrollen in het hooi -, zijn
er lammetjesdagen en een schaapsscheerdersfeest.
Veel van deze activiteiten zijn ontstaan zoals het gras groeit
op De Stadshoeve: rustig aan en als vanzelf. Het eerste kin-
derpartijtje werd georganiseerd toen het eerste crèchekind was
vertrokken en hij zijn vijfde verjaardag op de boerderij wilde
vieren. Het eerste boergondiner werd georganiseerd toen een
enthousiaste vader riep dat hij zelf ook op de boerderij een
feestje wilde. ‘Ik zag me geen pannenkoeken van eigen koe-
melk bakken voor een groep volwassenen’, lacht Angela. ‘Een
vriendin van me pakte het op. Want zij kookt graag voor groe-
pen.’ Inmiddels zijn ook deze feesten een groot succes en is er
in de nieuwe stal zelfs een aparte keuken gebouwd. ‘Van het
één komt het ander’, zegt Angela wijzend op een grote moes-
tuin - de smultuin - achter het kinderdagverblijf. De diners wor-
den nu gekookt met zoveel mogelijk eigen producten.
‘Ik zie het eigenlijk niet meer als nevenactiviteiten’, zegt
16 QPQ | 3 • 2011
Ringweg A10 ligt op twee autominuten afstand met direct daarachter dichtbevolkte stadswijken. Bedreiging? Nee, dat is de redding van de boerderij. Dankzij stedelingen blijft het boerenbedrijf overeind
17
Angela. ‘Het boerenbedrijf en de nevenactiviteiten zijn totaal
verweven. Als er een schoolklas komt, dan helpen ze poep
scheppen en koeien melken. Je doet er twee keer zo lang over,
maar als ze weggaan is het werk wel gedaan. Zo gaat er ook
wel eens een klas een half uurtje distels trekken op het land.’
Melk? Dat lust de boerin niet.
Angela vindt het belangrijk om kennis over de natuur en het
boerenleven over te brengen op kinderen en volwassenen. ‘Het
past bij het biologisch boeren om ook andere mensen daarin
deel te laten nemen en ze te laten zien hoe wij werken.’
Zo laat ze zien dat haar koeien niet alleen gras, maar ook
kruiden eten en vertelt ze dat biologische melk daardoor
zoveel lekkerder is. Ze schiet hard in de lach op de vraag of ze
het verschil proeft. ‘Ik lust geen melk.’ Maar biologische zui-
vel is voor haar duidelijk ‘zoveel romiger en smaakvoller’.
Dat kleine boeren, al dan niet biologisch, in Nederland geen
goede prijs krijgen voor hun producten en dus nauwelijks
kunnen leven van hun boerenbedrijf, is tragisch. Steeds meer
boeren doen er daarom wat bij om hun inkomen op te krik-
ken (zie kader Extra verdiensten van biologische boeren).
Jammer dat het nodig is, maar tegelijkertijd ook heel mooi dat
die nevenactiviteiten er zijn. Zonder de nevenactiviteiten op
De Stadshoeve zouden heel veel kleine Amsterdammertjes
geen idee hebben dat melk uit een koe komt. Want dat wordt
toch in een fabriek gemaakt? ‘Ik lust alleen maar melk uit de
fabriek’, hoorde Angela een schoolkind tot haar verbazing
beweren.
Nooit meer een scharrelei
Oog hebben voor dierenwelzijn is voor Angela vanzelfspre-
kend. Ze bezocht een paar boerderijen tijdens een fietstocht
door Brabant. Daar zag ze dat het ook anders kan. ‘Ik kwam
bij een boer met scharrelkippen en ben me helemaal dood
geschrokken: al die kippen zaten op elkaar gestapeld. Nooit
koop ik meer een scharrelei, alleen maar biologisch.’
De Stadshoeve komt over als een goedlopend bedrijf, met
Angela als enthousiaste boerin met een goede neus voor com-
merciële activiteiten. Toen bleek dat de wol van de honderd
schapen niet genoeg zou opbrengen om de schapenscheer-
der van te betalen, startte Angela met de schaapsscheerders-
feesten. Er komen massa’s mensen op af die graag wat entree
betalen. ‘Ik schrok me wild’, zegt Angela. Nu organiseert ze
ook lammetjesdagen als er weer lammetjes zijn geboren.
18 QPQ | 3 • 2011
Het boerenbedrijf en de nevenactiviteiten zijn totaal verweven. Als er een schoolklas komt, dan helpen ze poep scheppen en koeien melken. Je doet er twee keer zo lang over, maar als ze weggaan is het werk wel gedaan
19
20 QPQ | 3 • 2011
Natuurbeheer op De Stadshoeve
Albert en Angela Hoeve onderhouden hun 38 hecta-
re land op zo’n manier dat weidevogels er rustig kun-
nen broeden. Ze markeren hun nesten en maaien er na
de ongestoorde broedtijd omheen. Stroken gras blijven
staan, zodat de jonge vogels zich kunnen verstoppen voor
roofvogels en vossen. De randen van sommige weilanden
blijven ongemoeid, zodat daar verschillende oude rassen
planten en kruiden kunnen groeien en dieren een plekje
kunnen vinden om te eten en te broeden. Ook bemesten
ze de randen van de weilanden niet. De slootkanten zijn
niet recht afgestoken, maar hebben een geleidelijk ver-
loop. Beter voor de natuur. ‘Maar’, zegt Angela met de haar
kenmerkende nuchterheid, ‘dat hadden we al zo voordat
we daar subsidie voor konden krijgen. Want daardoor
kunnen de dieren makkelijker drinken.’
21
‘Mijn vrouw kan het allemaal prima bedenken en verwoor-
den’, lacht boer Albert als hij even een hand komt schudden.
Hij is druk bezig met de koeien en het begeleiden van twee
stagiaires van het speciaal onderwijs.
Fakeboerderij? Welnee.
De vraag rijst of je op een gegeven moment niet zoveel geld
verdient met zijzaken, dat het boeren zelf er bij inschiet. Wordt
De Stadshoeve niet een fakeboerderij, met alleen wat koeien
en schapen om het publiek te vermaken? ‘Dat is precies de
angst van het stadsbestuur’, reageert Angela. ‘Amsterdam is
bang dat ze de boerderij kwijt is als wij te veel gaan verdienen.
Aanvankelijk mocht ik helemaal niet van start met de neven-
activiteiten. Want de regel is dat je daarmee niet meer mag
verdienen dan met het boeren. Dan konden we dus niets, want
met de boerderij spelen we niet meer dan quitte. Dat kost je
zo een jaar uitleg geven aan bureaucratische ambtenaren.’
De angst dat de boerderij ondersneeuwt, is totaal ongegrond.
Angela: ‘Wij willen boeren!’ De reden waarom is in drie woor-
den te vatten: ‘Ab is boer.’ Het zit nou eenmaal in het bloed.
Koeien, koeien en nog meer koeien
Met het geld van de nevenactiviteiten hebben Albert en
Angela een nieuwe stal kunnen bouwen. Nu de nevenactivitei-
ten allemaal goed lopen, willen de Hoeve’s het melkveebedrijf
uitbreiden. Angela: ‘In 2015 gaat het melkquotum eraf. We
hebben genoeg land om de mest op kwijt te kunnen. Dus dan
willen we meer koeien gaan houden. Vijftig zou mooi zijn.’
Over de toekomst maakt ze zich geen zorgen. Ze verwacht
dat over vijftig jaar iedereen biologisch is gaan boeren. Albert
en Angela leven er goed van. ‘Bovendien bieden we antwoord
op een maatschappelijke vraag: mensen willen weten waar hun
eten vandaan komt. En mensen willen ook dat boeren verder
boeren, maar dan wel op een biologische manier.’
Op de Brabantse fietstocht bezocht Angela na de kippenboer
een boer met een grote stal waar de koeien nooit buiten kwa-
men. Die boer beweerde dat dat beter was, buiten zouden ze
maar ziek worden. Dat had hij, met een biologische boerin in
zijn groep bezoekers, beter niet kunnen zeggen. Angela wees
de bezoekers erop dat ze zelf lekker aan het fietsen waren,
maar dat ze eigenlijk ook beter binnen konden blijven. ‘Er zou
maar eens griep heersen! Gelukkig brengt Albert Heijn de
boodschappen tot in de keuken.’
Oormerken
Natuurlijk herkent Angela de klacht van veel boeren dat alle
regelgeving het biologisch boeren wel erg moeilijk maakt. Als
we door de oude stal lopen, waar nu even een paar kalfjes
staan, wijst ze op de oormerken. ‘Ik vind het verschrikkelijk
dat dat verplicht is. Al op dag één moeten die arme beestjes in
beide oren zo’n oormerk. Die kleine oren gaan er helemaal van
hangen.’ Belachelijk vindt ze het. ‘Met regels probeert de over-
heid precies vast te leggen hoe wij het de dieren goed moeten
maken. Hoe ze gehuisvest moeten worden, hoe ze lopen, staan,
zitten. En dan komen ze zelf met van die uitscheurende oor-
merken aanzetten.’
Ook is ze niet blij met de zes keuringen per jaar van allerlei
instanties, naast de veel strengere keuringen van het biologi-
sche keurmerk Skall/Demeter. Maar ze laat zich er niet onder
lijden. ‘Vooral niet aan ergeren. Uiteindelijk hebben we een
prachtig leven.’
Toch hebben ook Albert en Angela weleens hun twijfels.
Lukt het om biologisch-dynamisch te blijven? Of moeten ze
toch terug naar ‘gewoon’ biologisch? Bij dat laatste keurmerk
zijn de eisen minder streng. Het biologische veevoer dat ze nu
verplicht voeren is ‘achterlijk duur’. De melkprijs is gekop-
peld aan die van gewone melk en die daalt voortdurend. De
verhouding raakt hierdoor zoek. In een werkgroep van biolo-
gisch-dynamische boeren pleit Angela nu voor het loskoppelen
van die melkprijs. Daartoe moeten ze het machtige Campina
overtuigen. Gaat dat lukken? ‘Nog niet. Maar dat komt goed’,
antwoordt ze strijdlustig. ◆
22 QPQ | 3 • 2011
Nu
is de
investeerder
aan
zet
Impact investing
waait over
vanuit
de Verenigde Staten
Het succes van een onderneming hangt deels af van haar investeerders. Zij begeleiden en zorgen voor schaalvergroting. De sociaal ondernemer overhandigt daarvoor een klinkend businessplan. En ploetert in het zweet des aanschijns.
Tekst: Jolanda Breur
22 QPQ | 3 • 2011
23
ACHTErGrOND
Bloed, zweet en tranen heb je nodig om waarde te creëren.
Geld alleen kan dat niet. ‘Euro’s zijn slechts een ruilmiddel.
De inspanning komt van ondernemers. Dus wil je als inves-
teerder waarde scheppen, dan zul je ook je handen uit de
mouwen moeten steken.’ Impact investeerder Wim van der
Beek, oprichter van Goodwell Investment, begrijpt als geen
ander dat investeren in businessplannen succesvoller is wan-
neer je de ondernemers goed begeleidt. Ongeacht de manier
van investeren; impact of mainstream. ‘De kans dat ze geld
verliezen wordt zo kleiner.’
Ook Triodos Bank wenst haar ondernemende klanten niet
alleen succes na de geldverstrekking. Bas Rüter, managing
director Triodos Investment Management: ‘We denken mee
met ondernemers over hun businessplan en ideeën. Of we
nemen plaats in de raad van commissarissen om te advise-
ren.’
Impact investeerders rukken op
Betrokkenheid levert dus meer zekerheid op voor investeer-
ders. Toch kiezen betrokken investeerders nog niet vanzelf-
sprekend voor ondernemingen met sociale impact. Hoewel
zij ook bij déze bedrijven de kans op succes kunnen vergro-
ten. Bas Rüter denkt dat veel mensen niet weten dat je naast
geld ook je eigen waarden kunt inzetten en er invloed mee
kan uitoefenen. ‘Vanaf de jaren zestig wilden investeerders
wel weten wat er met hun geld gebeurde. Toen ontstond
sociaal verantwoordelijk investeren. Beleggingsobjecten die
niet door de beugel konden, weerde men uit de portefeuille
om schone handen te houden. Deze beleggingsportefeuilles
droegen echter niet altijd direct bij aan het eigen goede doel.’
Maar de trend zet nu wel door, volgens Rüter. Zeker nu de
staat zich terugtrekt en particulier initiatief opkomt. ‘Je ziet
impact investeren overwaaien vanuit de Verenigde Staten.
Daar zijn vermogende fondsen er al langer mee bezig, door-
dat hun overheid een relatief kleine rol speelt. Wanneer je
beseft dat je niet alles aan de overheid kunt overlaten, ga je
zelf keuzes maken en zelf handelen. Daarbij moet je natuur-
lijk wel van de gebaande paden durven afwijken.’ Rüter wijst
op goede doelen die voorheen zorgden voor maximaal rende-
ment op hun vermogen, om dat vervolgens uit te delen. ‘Ook
zij beseffen steeds meer dat je die hele schenking kunt over-
slaan als je direct investeert in je doel.’
Schaalvergroting broodnodig
Winstverwachtingen zijn er in alle soorten en maten, ook
binnen impact investeringen. Zowel Van der Beek als Rüter
hebben klanten die voor het rendement gaan. Van der Beek:
Schaalvergroting is nodig om
geloofwaardiger te zijn. De
markt luistert beter naar je,
succes legitimeert je deelname aan
het debat
‘Voor ons staat de sociale impact voorop, maar we hebben
ook pensioenfondsen aan boord die een goed financieel
rendement verwachten. Dat gaat samen door bijvoorbeeld
schaalvergroting van een sociale onderneming. Zo trek je
ook mainstream investeerders.’
Voor Amos Frank, oprichter van stichting Suikeroom, is
deze schaalvergroting een must. En hij kent de weerstand
daartegen van startende ondernemers. ‘Wij begeleiden
allochtone ondernemers die zichtbaar kunnen en willen
worden, want we proberen de beeldvorming rond allochtone
24 QPQ | 3 • 2011
Amsterdam Center for Entrepreneurship
LeiderschapLeergang voor ondernemers met een maatschappelijk doel
Zelfbewust Leiderschap■ Visie ontwikkelen en uitdragen■ Persoonlijk leiderschap■ Realisatiekracht
Slim Groeien■ Strategie en implementatie ■ Innoveren en veranderen ■ Omgevingsanalyse/ Concurrentie Internationalisering
Inspirerend Samenwerken■ Stakeholdermanagement/partnerships■ Contracten en aanbestedingen■ Human Resource Management
Effectieve Marketing■ Marketingplan ■ Free publicity■ Social Media■ Reputatiemanagement
Gezond Rendement■ Financieringsmodellen■ Venture philantropy■ Maatschappelijk rendement■ Projectfi nanciering
Betrouwbare Backoffi ce■ Organisatiestructuren■ Administratieve processen■ Outsourcing
Met bijdragen in 2011 van o.a.: Willemijn Verloop (Warchild), Tex Gunning (AKZO Nobel), Ruud Koornstra (Tendris), Matthijs Bierman (Triodos Bank), Mirjam van Praag (ACE) Floris Croon (Boer & Croon) en Wessel Ganzevoort (KPMG)
Meer informatie en toelatingseisenwww.makingadifferenceandaprofi t.nl Inschrijving start per 1 juli 2011
Januari-september 2012
ACE_adv_Leiderschap_230x310.indd 1 06-06-11 16:54
25
Nederlanders positief te beïnvloeden. Klein, dus minder
zichtbaar MKB, is er al volop. Wil je opvallen? Dan moet je
je schaal vergroten.’ Investeerders kunnen daarbij ‘ongelofe-
lijk veel brengen’ volgens Frank. ‘Ze helpen ondernemingen
groeien en tot een succes te maken. Het is dom om die hulp
af te wijzen.’
Ook Van der Beek kent ondernemers die de touwtjes niet
graag uit handen geven. ‘Wil je de baas zijn over een kleine
taart of over een deel van een grote taart? Die afweging moet
iedere ondernemer maken.’ Volgens Rüter is schaalvergro-
ting nodig om jezelf geloofwaardiger te maken. ‘De markt
luistert dan beter naar je. Succes legitimeert je deelname
aan het debat. Wij maakten dat zelf mee. Triodos Bank bleef
overeind tijdens de crisis en nu zijn de ogen op ons gericht
als het gaat om veranderingen in de financiële markt en de
maatschappij.’
Businessplannen gezocht
Naast schaalvergroting vinden investeerders een klinkend
businessplan belangrijk. Maar concrete plannen zijn schaars,
meent Amos Frank. ‘In de afgelopen tweeënhalf jaar keurden
we zeven plannen goed van de honderd realistische voorstellen.
Daarnaast krijg je van alles binnen: van vage verzoeken om
hulp tot krankzinnige ideeën.’ Volgens Frank zijn de behoef-
ten en vaardigheden om ondernemer te worden het minst
ontwikkeld in Nederland, vergeleken met andere Europese
landen. ‘Vraag in de Verenigde Staten aan een highschool-
leerling wat hij wil worden en je hoort steevast: succesvol
ondernemer. Hier gaan ze liever rechten of economie stude-
ren, voor een mooie baan met status en een goed salaris.’
Ook Van der Beek ziet graag meer plannen met sociale
impact, maar hij wijt dit tekort aan te weinig goede mensen
die deze ideeën scouten. ‘Nederland heeft een betere infra-
structuur tussen vraag en aanbod nodig.’ Toch is hij net
als Bas Rüter optimistisch. ‘Kennis over impact investerin-
gen groeit, mensen praten erover, er komen congressen als
SOCAP en uiteindelijk gaat men het doen.’
Zowel Van der Beek als Frank spraken dit voorjaar in
Amsterdam op SOCAP, het internationale congres over
impact investing, gesponsord door onder meer ABN AMRO
en Triodos Bank. Frank: ‘Je preekt daar deels voor de eigen
parochie. Het gaat erom de rest van de financiële wereld te
overtuigen.’
Triodos Bank heeft geen moeite om mooie projecten met
sociale impact te vinden. ‘We hadden meer geld dan inves-
teringskeus, maar toen volgde een kentering’, vertelt Rüter.
‘Het balletje ligt nu weer bij de investeerders.’ ◆
Impact investorshelpenondernemingen groeien en tot een succes te maken. Het is dom om die hulp af te wijzen
25
Amsterdam Center for Entrepreneurship
LeiderschapLeergang voor ondernemers met een maatschappelijk doel
Zelfbewust Leiderschap■ Visie ontwikkelen en uitdragen■ Persoonlijk leiderschap■ Realisatiekracht
Slim Groeien■ Strategie en implementatie ■ Innoveren en veranderen ■ Omgevingsanalyse/ Concurrentie Internationalisering
Inspirerend Samenwerken■ Stakeholdermanagement/partnerships■ Contracten en aanbestedingen■ Human Resource Management
Effectieve Marketing■ Marketingplan ■ Free publicity■ Social Media■ Reputatiemanagement
Gezond Rendement■ Financieringsmodellen■ Venture philantropy■ Maatschappelijk rendement■ Projectfi nanciering
Betrouwbare Backoffi ce■ Organisatiestructuren■ Administratieve processen■ Outsourcing
Met bijdragen in 2011 van o.a.: Willemijn Verloop (Warchild), Tex Gunning (AKZO Nobel), Ruud Koornstra (Tendris), Matthijs Bierman (Triodos Bank), Mirjam van Praag (ACE) Floris Croon (Boer & Croon) en Wessel Ganzevoort (KPMG)
Meer informatie en toelatingseisenwww.makingadifferenceandaprofi t.nl Inschrijving start per 1 juli 2011
Januari-september 2012
ACE_adv_Leiderschap_230x310.indd 1 06-06-11 16:54
Wie een mening heeft wordt opgesloten, mishandeld of zelfs verkracht.Dit is het lot van activisten, kunstenaars en bloggers in het Midden-Oosten. Hivos steunt mensen in hun roep om vrijheid, want een stem is het sterkste wapen tegen onrecht. Ook jouw stem. Spreek je uit op Hivos.nl
STERKER MET EEN STEM
7566-1_Adv QPQ magazine wt01rp.indd 1 01-09-11 10:16
qpq vertroetelt baby’s
Slimme moeders houden natuurlijk rekening
met de wereld van morgen, maar willen ook
nu het beste voor hun oogappel. QPQ vond
superhandige, supergoede en supervriendelijke
babyspullen. Van luier tot hobbelpaard.
Styling: Irene van Ophoven
Wasbare luier
Hamac is het nieuwste op duurzaam lui-
ergebied: een vrolijk gekleurd ‘zwem-
broekje’ waar je een wasbare luier in doet
– gemaakt van biokatoen en hennep – of
een wegwerpluier, die uiteraard helemaal
biologisch afbreekbaar is.
Een probeerkit kost 32 euro.
www.hamac-paris.com
Lekker prakken
Niets gezonder natuurlijk dan zelf het fruit-
hapje en de warme maaltijd voor je baby prak-
ken. En deze wean machine, die wel wat weg-
heeft van de oude vertrouwde knoflookpers,
is ook nog eens heel makkelijk mee te nemen.
20,95 euro bij www.opeengrotepaddestoel.nl.
Info op: www.theweanmachine.com
Ceci n’est pas un hobbelpaard
Het Deense Argue Design heeft van
gerecycled PET dit superstrakke hob-
belpaard gemaakt. Ook te gebrui-
ken als geheime verstopplaats. Het
hobbelpaard Myanimo is vanaf
lente 2012 verkrijgbaar. Kosten?
Zo’n 250 euro.
www.arguedesign.se
Discrete borstvoeding
Wil je wel borstvoeding geven, maar vind je het
vervelend dat open en bloot te doen? Met Eco
Nursing Cover, gemaakt van bamboe en wol, kun
je in alle discretie gewoon borstvoeding geven.
De doek kost 42 euro en is ook te gebruiken als
grote boerlap. www.shak-shuka.com
Natuurlijk sabbelen
De nieuwste ontwikkeling
op het gebied van fopspe-
nen komt van het Deense
babymerk Hevea. Deze speen-
tjes van natuurrubber voelen
zacht aan, zijn ergonomisch
vormgegeven en vrij van kleurstoffen
en andere schadelijke stoffen, zoals BPA, fthalates en pvc.
Ze zijn gemaakt uit één stuk, dus veilig en hygiënisch.
Eén speentje kost 5,95 euro. www.heveababy.com
Goed flesje
Green To Grow Bottles maakt goede, gezonde
bayflessen – van glas of hard plastic zonder BPA.
Als je baby ‘uit de fles’ is gegroeid, stuur je de fles
terug. Green To Grow Bottles stuurt gebruikte
flessen namelijk naar moeders die het minder
breed hebben. Een flesje van 150 ml kost 10,49
euro. www.greenjump.nl
27
Wie een mening heeft wordt opgesloten, mishandeld of zelfs verkracht.Dit is het lot van activisten, kunstenaars en bloggers in het Midden-Oosten. Hivos steunt mensen in hun roep om vrijheid, want een stem is het sterkste wapen tegen onrecht. Ook jouw stem. Spreek je uit op Hivos.nl
STERKER MET EEN STEM
7566-1_Adv QPQ magazine wt01rp.indd 1 01-09-11 10:16
28 QPQ | 3 • 201128 QPQ | 3 • 2011
2929
NIEUWKOMEr
Tekst: Maarten van der Schaaf | Fotografie: Frank Groeliken
Enig idee wat er in je dekbed en kussen zit? Veelal dons dat uit levende ganzen wordt getrokken. Dat heet zware dierenmishandeling en is verboden in Nederland. Maar de normaalste zaak van de wereld in China en Oost-Europa, waar veel dons vandaan komt. Een misstand én een gat in de markt, dachten oud-collega’s Stephan Zeijlemaker (1962) en Rob van den Dool (1965). Zo werd Yumeko geboren. Deze groene slaapwinkel schudt de slaapwereld klaarwakker met verantwoord geproduceerde kussens, dekbedden en linnengoed.
(H)eerlijk
slapen onder
verantwoord
dons
Hoe groene slaapwinkel
Yumeko de branche
in beweging
krijgt
Zeijlemaker: ‘We wilden iets doen waarbij we echt toege-
voegde waarde kunnen leveren. Het liefst in een markt die je
nog helemaal in beweging kunt zetten, omdat er nog niets is
gebeurd op het gebied van duurzaamheid. Dus geen zonne-
panelen ofzo. Het merk moest zich echt onderscheiden van de
rest. We zijn beiden tenslotte ook marketeers.’
Van den Dool: ‘Het moest een product zijn waarmee mensen
gemakkelijk, puur door het te kopen, kunnen bijdragen aan een
betere wereld. Zoals Tony Chocolonely chocola bijvoorbeeld.
We bedachten van alles. En toen belde Stephan me op een
avond in 2009. ‘Weet jij op watvoor kussen je straks ligt te sla-
pen’, vroeg hij. Nee, dus.’
Zeijlemaker: ‘En ik had zelf ook geen idee. Maar als je zoekt,
vind je de naarste YouTube-filmpjes over hoe dons uit levende
ganzen wordt getrokken. Echt gruwelijk. In Nederland is dat
verboden, maar in China en Oost-Europa, waar veel dons van-
daan komt, gebeurt dat aan de lopende band.’
Van den Dool: ‘Ook de productie van katoen voor dekbed-
overtrekken is geen schone business. Voor elk setje beddengoed
wordt een kilo gif gespoten.’
Zeijlemaker: ‘We hebben een enquête uitgezet onder zo’n
vierhonderd mensen. Hieruit bleek dat vrijwel niemand wist
waarvan hun kussens en dekbedden gemaakt werden. Tachtig
procent wist niet eens waar ze het gekocht hadden. Of van welk
merk het was. Als je er langer over nadenkt, is dat toch vreemd:
we brengen een derde van ons leven in bed door, maar waarop
en waaronder we liggen? Dat weten we niet.’
Van den Dool: ‘Dit was precies het soort markt waarnaar
we op zoek waren. Iedereen gebruikt het product, maar er zijn
geen bekende merken en nog geen duurzame spelers.’
Pekingeend. Niet uit China, maar van de Veluwe.
Zeijlemaker en Van den Dool hebben sinds een paar maan-
den een nieuw kantoor in Amsterdam, in een souterrain aan
de Keizersgracht. In het kantoor staat een kast van opgesta-
pelde houten kisten, die uitpuilt van de kussens, dekbedden en
overtrekhoezen. En op de houten vergadertafel fonkelt trots
de eerste trofee. Want Yumeko (Yummie = Eko) won afge-
lopen maart al de prijs voor Beste startende webwinkel van
Nederland. Dat ging uiteraard niet vanzelf. Na het telefoonge-
sprek in 2009 dompelde het tweetal zich helemaal onder in de
wereld van donsproducenten, eendenboerderijen en biologisch
katoen. Ze kwamen er rijker van terug.
Zeijlemaker: ‘Onze zoektocht naar verantwoord dons begon
in China. Maar al gauw bleek dat het onmogelijk is te controle-
ren of een fabriek daadwerkelijk verantwoorde dons levert. De
keten is nogal ontransparant.’
30 QPQ | 3 • 2011
Van den Dool: ‘Het is een armoedeprobleem. De meeste
dons komt van kleine Chinese boeren. Die kunnen kiezen: ze
verkopen eenmalig hun ganzen voor de slacht of ze verkopen
telkens opnieuw hun veren.’
Zeijlemaker: ‘Daarover is een indringende documentaire
gemaakt met beelden van verborgen camera’s in een Chinese
fabriek. Je zag daar de dozen voor IKEA-dekbedden en slaap-
zakken van het Zweedse outdoormerk Fjällräven huizenhoog
staan opgestapeld. Alle gebruikte dons was geplukt van levende
ganzen.’
Van den Dool: ‘Toen zijn we dichter bij huis gaan kijken. In
Oekraïne en Hongarije. Maar ook daar kregen we algauw ver-
keerde signalen: ‘Ten oosten van de Donau kan je alles krijgen.’
Zodra we over een boetebeding begonnen - een boete voor de
leverancier als blijkt dat de veren wel van levend geplukte gan-
zen kwamen - liepen de gesprekken dood. Uiteindelijk zijn we
gewoon op een eendenboerderij terechtgekomen op de Veluwe.’
Zeijlemaker: ‘Ons dons komt van pekingeenden. Die wor-
den pas geplukt nadat ze geslacht zijn. De dieren hebben op de
Veluwe een goed leven, lopen vrij rond in een stal. En de boer-
derij staat, zoals alle boerderijen in Nederland, onder streng
toezicht.’
Van den Dool: ‘Maar een verantwoorde donsleverancier
vinden, was niet de enige uitdaging. Het volledige gangbare
productieproces moest op z’n kop. Van onverantwoord naar
verantwoord produceren.’
Zeijlemaker: ‘Onze kussenslopen en dekbedovertrekken
worden gemaakt van biologisch en fair trade katoen uit India.
Dat kopen we in bij Chetna Organic. Dat is een boerencoöpe-
ratie, waarin twaalfduizend aangesloten boeren samen biolo-
gisch werken. Chetna Organic is enkele jaren geleden opge-
zet met hulp van de Nederlandse ontwikkelingsorganisatie
Solidaridad.’
Van den Dool: ‘Dure pesticiden zorgen al jaren voor een
ware suïcidegolf onder kansarme Indiase boeren. Zij kunnen
hun leningen voor die pesticiden niet meer aflossen. Bij de bio-
logische katoenproductie van Chetna Organic worden geen gif
en chemicaliën gebruikt. Zo ondersteunen wij dus de positie
van kleine boeren. Want die leningen zijn niet meer nodig.’
Zeijlemaker: ‘Chetna Organic is GOTS (Global Organic
Textile Standard, red.) en Fairtrade gecertificeerd. GOTS is
het strengste keurmerk voor de textielindustrie. Ze worden
regelmatig gecontroleerd.’
Van den Dool: ‘We gebruiken ook kapok, dat is een ander
soort vulling voor dekbedden en kussens. Dat komt van de
kapokboom en groeit zolang je de hele boom laat staan. Met
kapok zijn gelukkig geen issues. We kopen het in Indonesië.’
Zeijlemaker: ‘Onze wol komt van schapen uit Frankrijk. We
31
laten de wol reinigen in België, in een biologische wasserij. Het
vullen van de kussens en dekbedden gebeurt in de sociale werk-
plaats De Bolder op Texel.’
Van den Dool: ‘Lichamelijk gehandicapten vullen het bed-
dengoed en de kussens en naaien het dicht. Dat is natuurlijk
minder efficiënt en duurder dan bij een normale fabriek, maar
dat is een bewuste afweging. Ik vind dat een prettig gevoel.’
Slapend de wereld veranderen
In anderhalf jaar hadden Van den Dool en Zeijlemaker de hele
productieketen rond voor Yumeko. Op 1 september 2010 ging
hun onlinewinkel www.yumekoshop.nl open. Eerst druppelden
wekelijks slechts enkele bestellingen binnen. Maar al snel liep
het aantal op tot zo’n vijftig orders per week.
Zeijlemaker: ‘Ook de retail doen we volledig anders dan de
rest van de branche. Een dekbed koop je normaal gesproken op
de hoek van de straat. Dat doen we niet. Wij hebben alleen een
webwinkel.’
Van den Dool: ‘Bij ons bestel je heel makkelijk een lekker
dekbed. Bevalt ‘ie niet? Dan stuur je ‘m terug. Daar is onze ser-
vice helemaal op ingericht.’
Zeijlemaker: ‘Dat zie je ook in andere branches gebeuren.
Dertig procent van de schoenen wordt tegenwoordig online ver-
kocht. De woonkamer wordt nu het pashokje.’
Van den Dool: ‘Als nieuwkomer hebben we een frisse blik op
deze branche. Dat beschouwen we als een voordeel.’
Zeijlemaker: ‘Yumeko heeft nu al impact - ondanks ons
minimale marktaandeel. Marktleiders IKEA en HEMA zien
ons als een luis in de pels. ‘Jullie gaan zeker vertellen dat ons
beddengoed slecht is’, horen we dan.’
Van den Dool: ‘Maar dat doen we niet. Wij vinden gewoon
dat de consument moeten kunnen kiezen. In de Albert Heijn
staat er tegenwoordig ook biologische melk naast de gewone
melk. Dat moet in deze branche ook zo worden. Ik geloof dat
mensen zo steeds vaker voor verantwoorde producten kiezen.’
Zeijlemaker: ‘Tegelijkertijd zie je dat de markt ook op ons
reageert. Andere producenten gaan nu ook duurzame kussens
verkopen.’
Van den Dool: ‘En dat is precies wat we willen: hoe groter
de markt wordt voor verantwoord slapen, hoe beter dat is voor
iedereen. Want dat betekent minder levend geplukte ganzen,
minder bespoten katoen en meer lekker uitgeslapen mensen. En
onze omzet zal er ook van groeien.’ ◆
33
Marktleiders IKEA en
HEMA zien ons als een luis
in de pels. Jullie gaan zeker
vertellen dat ons beddengoed slecht is, horen we dan.
Maar dat doen we niet
Het Huis van de Vlinders
Bezoekadres
CAB-Rondom 90AA
3534 BE Utrecht
Postadres
Molenrakhof 4
3544 WJ Utrecht
www.hethuisvandevlinders.nl
T: @huisvdvlinders
Hulp nodig!
Het Huis van de Vlinders is net
van start gegaan en kan alle hulp
gebruiken. Kun je ons steunen met
geld, materialen of iets anders?
Mail of twitter ons.
HiP en duurzaaM, dat zijn de textielaccessoires van Het Huis van de Vlinders. Spice up je garderobe en interieur met de unieke mode- en interieuraccessoires van Het Huis van de Vlinders. Met de leren oorbellen, kekke kussentjes en hippe heuptasjes (ja, ze zijn weer terug!) geef je je outfit wel een heel persoonlijk en exclusief karakter.
De mode- en interieuraccessoires bestaan voor minimaal 70% uit resttextiel en andere materialen als knopen, emblemen en sierband. De oplages van de accessoires zijn altijd klein en exclusief. Geen accessoire is hetzelfde. Niet alleen de materialen zijn bijzonder, ook de maaksters van de accessoires. Kansarme Utrechtse vrouwen bewerken namelijk deze restmaterialen tot nieuwe hippe mode- en interieuraccessoires.
Het Huis van de Vlinders is een initiatief om door middel van het maken en verkopen van leuke mode- en interieuraccessoires kansarme vrouwen aan het werk te helpen. Binnen Het Huis van de Vlinders vinden kwetsbare Utrechtse jonge vrouwen met een afstand tot de arbeidsmarkt een thuis voor het ontdekken en ontwikkelen van hun talent, passie, kracht en een toekomst. Elke vrouw krijgt een op maat gemaakt coachingstraject waarmee zij stap(pen) vooruit kan zetten op de arbeidsmarkt.
door te werken in Het Huis van de Vlinders ontwikkelen de jonge vrouwen zich van kleine rups tot kleurrijke en prachtige vlinder.
Het Huis van de Vlinders geeft textiel en jonge Utrechtse vrouwen een tweede kans!
Vlinderadvertentie.indd 1 02-09-11 11:25
35
Jeroen Jansen (49), directeur van de ASN Bank, heeft al van jongs af aan een passie voor motorrijden. ‘Duurzaam is dat niet, maar ik voel me daar absoluut niet vervelend onder.’
Ik maak altijd de groene, duurzame, eerlijke keuze. Maar over de milieuschade door mijn motor maak ik me niet druk.
‘Duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen zijn
altijd een rode draad in mijn werk geweest. Sinds zes jaar ben ik
directeur van de ASN Bank. Geld is bij ons een middel om idealen te
verwezenlijken op het gebied van natuur, milieu en mensenrechten.
Ook in mijn privéleven ben ik bewust bezig met wat ik eet, koop,
gebruik. Ik wil daarmee zo min mogelijk schade aan het milieu of aan
anderen berokkenen. Dat kost me overigens helemaal geen moeite,
hoor. Voor een prettige, duurzame levensstijl hoef je je echt niet van
alles te ontzeggen. Daar geloof ik ook niet in. Het gaat vooral om
andere keuzes maken: groener, duurzamer, eerlijker. De ASN Bank is
daar een goed voorbeeld van. Toen we begonnen, geloofde niemand
dat dat kon: een bank runnen op duurzaamheidsprincipes. Wij laten
zien dat het wél kan, heel succesvol zelfs.
Een beetje dwarsliggen, het anders doen dan anderen, een tikje
rebels: dat zit voor mij ook in motorrijden. Ik ben opgegroeid in de
Achterhoek met motorcrossen en paasvuren. Die hebben iets ruigs en
tegendraads. Dat trok me aan, net als de snelheid en het avontuur. Ik
rij al sinds mijn achttiende. Het is een grote passie, maar de laatste
jaren heb ik er bijna geen tijd meer voor. Mijn motor, een Triumph
Tiger, staat 350 van de 365 dagen in de schuur. Over de milieuscha-
de van die paar kilometers per jaar maak ik me dan ook absoluut niet
druk.’ ◆
NOBODy’S PErFECT
Tekst: Eva Prins | Fotografie: Frank Groeliken
FC Utrecht voetbaltScoren met maatschappelijk handelen
36 QPQ | 3 • 2011
op wijkniveau
Balletje trappen, daar is FC Utrecht goed in. Maar de club kan nog veel meer. Vooral op maatschappelijk gebied scoort de club nu punten in de wijk. Met speciale trainingen voor de Utrechtse jeugd, voor verslaafden én voor werkloze jonggehandicapten. En dat is natuurlijk ook goed voor hun reputatie.
37
TOPSPOrT
Tekst: Roos Menkhorst | Fotografie: Daphne van Groeningen
‘Hoeveel staat het’, vraagt een rood aangelopen jongen
in zweterig voetbaltenue aan een vrijwilliger aan de zijlijn.
‘Geen idee. Ik ben de tel kwijtgeraakt’, luidt het antwoord.
De jongen haalt zijn schouders op en rent weer het veldje
op. Daar voetballen zijn teamgenoten voor hun leven. Deze
wedstrijd op de Utrechtse Mariaplaats wordt georganiseerd
door FC4YOU. De stichting is opgericht door FC Utrecht
om de maatschappelijke betrokkenheid van de club te vergro-
ten. Het wedstrijdje vormt de kick off van het nieuwe project
Streetleague. Voor dit project organiseert de stichting in
samenwerking met de gemeente verschillende toernooitjes
in vier Utrechtse wijken. De beste teams spelen uiteindelijk
tegen elkaar in stadion Galgenwaard.
‘Het gaat niet alleen om voetbal, ook met fairplay kun je sco-
ren. Daarnaast gaan de jongeren wijkklusjes doen en vragen
we ze de veldjes schoon te maken’, zegt Liz Gort. De mede-
werkster van FC4YOU is in de weer met posters van het team
en polsbandjes. Hiermee hoopt ze jongeren aan te spreken om
zich ook in te schrijven voor de Streetleague.
Safouane (12) en Soufyan (15) zijn twee vroege aanmelders.
Soufyan vond het project op Google. Vooral de jongere
Safouane staat te springen van enthousiasme: ‘We gaan spe-
len in de Galgenwaard’, roept hij trots. Soufyan lacht: ‘Dat
is nog niet zeker hè, we moeten eerst winnen.’ De jongens
spelen vaak voetbal; iedere avond staan ze in het ‘kooitje’ in
hun wijk Lombok. Maar nu is het tijd voor het echte werk.
Vanzelfsprekend is het hun droom om gescout te worden door
FC Utrecht.
Balletje trappen met de verslavingszorg
‘De aantrekkingskracht van de club op kinderen is enorm.
Het doel van onze projecten is om echt een verschil te
maken voor jongeren in Utrecht en omgeving’, stelt Karin
Pannekoek, directeur van FC4YOU. Ze zit in één van de
gebouwen bij de trainingsvelden. Ruim een jaar geleden werd
de stichting in het leven geroepen, sindsdien lopen er meerde-
re projecten. Werd er voor die tijd niks aan maatschappelijke
betrokkenheid gedaan? Zeker wel benadrukt Pannekoek: ‘We
hebben al jaren een charitybox waar we elke thuiswedstrijd
speciale gasten ontvangen. Daarnaast deden we veel ad hoc.
Dan belde bijvoorbeeld een school met de vraag of er een paar
spelers konden langskomen om een nieuw veld te openen. Het
werkt natuurlijk veel beter als je werkt aan projecten waarvan
je weet wat de toegevoegde waarde is.’
Een voorbeeld van zo’n project is FC Kicks United. Dit pro-
ject loopt nu twee jaar en is volgens de directeur een groot suc-
ces: ‘Het is een project voor jongeren met een verslaving.
We werken hiervoor samen met Centrum Maliebaan. Zij heb-
ben kennis en ervaring met de verslavingszorg, wij motiveren
de jongeren door ze uit te nodigen voor sessies in onze skybox
in het stadion.’ Hier zijn er altijd – naast een psycholoog –
ook spelers aanwezig die met de jongeren in gesprek gaan.
Pannekoek: ‘Wij selecteren voor dit programma spelers die
het niet moeilijk vinden om te praten over hun achtergrond.
Waar liggen hun onzekerheden? En wat hebben ze moeten
doen om te komen waar ze nu zijn?’ Daarnaast wordt er soms
– natuurlijk – ook nog een balletje getrapt in het stadion.
FC Kicks United is een initiatief van een psycholoog
van Centrum Maliebaan én groot fan van FC Utrecht.
Pannekoek: ‘Hij gooide een balletje op. Voetballers en sport
hebben vaak zo’n impact op jongeren, kunnen we niet samen
iets verzinnen, vroeg hij. Zo zijn de motiveersessies ontstaan.
Daarnaast blijven de psychologen hen ook gewoon behande-
len.’ Het Universitair Medisch Centrum Utrecht deed onder-
zoek naar het succes van het project. Pannekoek: ‘Er werd
daarvoor gewerkt met een parallelgroep. Daaruit bleek dat
onder de jongeren, die hadden mee gedaan met de motivatie-
sessies en de wedstrijden, 83 procent minder dropouts waren
dan bij het reguliere programma.’
QPQ | 1 • 201138 38 QPQ | 3 • 2011
Een psycholoog gooide een balletje op. Voetballers en
sport hebben vaak zo’n impact op
jongeren, kunnen we niet samen iets verzinnen,
vroeg hij. Zo zijn de motiveersessies
ontstaan
39
Mark van de Maarel en Jan Wuytens, twee verdedigers van
FC Utrecht, schuiven in de pauze van hun training even aan.
Beiden hebben meegedaan aan het project FC Kicks United.
Het project heeft zeker indruk gemaakt. Wuytens: ‘Je bent
hier alleen maar met voetbal bezig, maar als je dan die jonge-
ren spreekt, weet je weer dat er jonge mensen zijn die het heel
moeilijk hebben.’
De twee voetballers proberen in hun gesprekken met de jon-
geren vooral heel open te zijn over hun eigen leven. Van der
Maarel: ‘Ik laat ze zien dat ik ook dingen heb moeten laten
om hier te komen. Mijn vrienden weten bijvoorbeeld dat ik
niet kan stappen op vrijdagavond, omdat ik de volgende dag
moet voetballen. Ze respecteren dat. Ik denk dat deze jonge-
ren dit soort vrienden nodig hebben, die hen kunnen steunen
bij het afkicken.’
Verbinding leggen, ook naast het veld
FC Utrecht wil een bijdrage leveren aan de maatschappij.
Ze willen met hun projecten echt iets neerzetten waar niet
alleen supporters iets aan hebben. Komt dit verlangen alleen
voort uit engagement? Nee, schudt Karin Pannekoek. ‘Het
afgelopen jaar hebben we onder begeleiding van een bureau
nagedacht over de uitstraling van de club: Hoe willen we nou
verder? FC Utrecht is natuurlijk vooral een volksclub. Passie
en strijd, dat is wat de bezoekers graag zien op het veld. Maar
bij de uitstraling van een volksclub hoort ook maatschappelij-
ke betrokkenheid. Je merkt dat deze nieuwe kant van de club
nieuwe partijen bij elkaar brengt. Sommige bedrijven vinden
het juist interessant om zich te verbinden aan dit onderdeel
van de club; het opent nieuwe perspectieven. Het mooie is dat
je daar samen in kunt opereren.’
Een voorbeeld van die nieuwe verbindingen is de Dutch
Career Cup, die dit jaar start. Het project richt zich op
Wajongers. Doel is om deze jonggehandicapten aan een baan
te helpen. Pannekoek: ‘We hebben in samenwerking met
onder meer UWV 28 jongeren geselecteerd. Met hen gaan we
twee keer per week voetballen. Daarnaast brengen we ze in
contact met ons zakelijk netwerk. Verschillende bedrijven
laten de jongeren weer kennismaken met hun netwerk en
geven ze vooral een blik op een andere wereld. Doel is om
binnen een jaar tachtig procent van de deelnemers aan een
baan te helpen.’
Je kan nu niet anders
Wat levert al dat goeddoen een voetbalclub als FC Utrecht
op? Hoogleraar bestuurs- en organisatiewetenschap Paul
Verweel doet al jaren onderzoek naar het belang van
40 QPQ | 3 • 2011
sport. Hij is verbonden aan de Universiteit Utrecht en vice-
voorzitter van de KNVB. Met de stichting Meer dan voet-
bal adviseert hij daarnaast betaald voetbalclubs over wat zij
kunnen doen aan maatschappelijke betrokkenheid. Bij de
amateurclubs bestaat de maatschappelijke trend al langer
volgens hem. ‘Deze clubs zijn in feite gewoon een uiting van
maatschappelijk handelen. Al die clubs doen maatschappe-
lijke activiteiten: er worden dagen voor families georgani-
seerd, voor kinderen en voor mensen met een beperking. Je
hebt zelfs clubs die aan kinderopvang doen. Nu komen ook
de betaald voetbalclubs er niet meer mee weg om alleen maar
aan wedstrijden en trainingen te doen. Mensen lezen over de
miljoenen die de mensen aan de top en de spelers verdienen,
dat trekt natuurlijk de aandacht in deze tijden van bezuini-
gingen.’
De hoogleraar stelt dat de trend van maatschappelijke
betrokkenheid in het betaald voetbal dus zeker ook te
maken heeft met ‘het opvijzelen van het imago van clubs’.
‘Maatschappelijke betrokkenheid is niet hun core business. Het
gaat de clubs nog steeds om winst maken, maar zij zien ook
wel hoe het werkt.’ En daar is niks mis mee. Het zou volgens
de hoogleraar zonde zijn om niet alles te halen uit de fantasti-
sche locaties van voetbalstadions. ‘Het is natuurlijk een win-
winsituatie. Vanzelfsprekend spreek je jongeren sneller aan
door een bijeenkomst op hun favoriete voetbalclub te organi-
seren. Er komt een speler langs, die houdt een praatje en dat
werkt goed. Op die manier worden inkomsten gegenereerd.
Maar de vraag is of voetbalclubs hier wel voor bedoeld zijn.
Ik noem het ook wel eens ondernemen op de markt van wel-
zijn en geluk.’
Verweel: ‘Aan allerlei initiatieven van de betaald voetbal-
clubs zie je dat ze zich wel degelijk inspannen. Vrijwilligers
die zich inzetten voor maatschappelijke activiteiten hebben
niks met die poenerige wereld, voor hen gaat het om het
gevoel van ‘dit is mijn cluppie’. Er is dus een deel dat je bindt
door de glamour die hoort bij de wereld, maar ook een heel
groot deel dat daar juist niks mee heeft, en die bereik je eer-
der met maatschappelijke initiatieven.’
Handtekening scoren
Over de daadwerkelijke effecten van initiatieven die zich
richten op het vergroten van de maatschappelijke betrokken-
heid, is nog weinig bekend. Verweel: ‘Ik doe nu onderzoek
naar de Krajicek-veldjes in achterstandswijken, waar kinde-
ren onder professionele begeleiding kunnen spelen. Iedereen
neemt vaak aan dat het een goed effect heeft op de jongeren:
talentvolle jongeren kunnen een beurs krijgen en dat werkt
weer stimulerend voor anderen. Maar de vraag blijft wat het
betekent voor de hele wijk. Heeft het ook effecten op de leef-
baarheid van een buurt? Daar zullen we veel meer naar moe-
ten gaan kijken. Ik heb in ieder geval grote verwachtingen.’
Op de Mariaplaats in Utrecht vechten de jongens nog steeds
fanatiek om de bal. Soufyan heeft net gescoord en kijkt stoer
naar het publiek dat zich op het plein heeft verzameld. Tot
daar vier spelers van FC Utrecht verschijnen. Met posters in
de hand rennen de jongens naar ze toe. Een handtekening,
dat is wat ze willen. Ook meisjes komen aangesneld: ‘Het zijn
echte voetballers’, roept een meisje tegen haar moeder. Vooral
Rodney Sneijder – de broer van – heeft het druk met lachen
en poseren voor de camera. De twaalfjarige Safouane heeft
net een handtekening gescoord bij Sneijder: ‘Hij vroeg ook
mijn naam. Dat zag ik echt helemaal niet aankomen’, zegt hij
met grote ogen. ◆
41
FC Utrecht is natuurlijk vooral
een volksclub. Passie en strijd,
dat is wat de bezoekers graag
zien op het veld. Maar bij de
uitstraling van een volksclub
hoort ook maatschappelijke
betrokkenheid
42 QPQ | 3 • 2011
Straalverliefd was ik. Ik was 18 en woonde
net op kamers. Mijn grote triomf was dat
Hij zou komen eten. Liefde gaat bij mannen
immers door de maag. Juist wanneer je als
vrouw geen hap door je keel krijgt, alleen
maar aan hem en totaal niet aan eten denkt,
haal je jezelf de lijdensweg van eten koken
op de hals. Ik was toen nog veel te onervaren
voor dit soort inzichten en levenswijsheden. In
mijn studentenkeuken bereidde ik een verlei-
dingsdiner. Iets met pasta en room. De pasta
plakte en in mijn poging dat te camoufleren,
schepte ik zwierig op. Er bleven een paar
slierten op de lampenkap achter. Tot vijf uur
‘s ochtends dronken we huiswijn van Albert
Heijn. Bij het ochtendgloren werd me lang-
zaam duidelijk dat het nooit iets zou worden
tussen ons.
Eten als ultiem verleidingsritueel: Eva is
ermee begonnen. Adam was nog zo gewaar-
schuwd en toch at hij van de appel die Eva
hem voorhield. Het zou het begin van de zonde
liefde, maN eN maag
Annemarie de Jong is partner
bij Better Future en columniste
voor Het Financieele Dagblad.
Reageren?
Tekst: Annemarie de Jong
QPQ | 3 • 201142
43
COLUMN
betekenen. Of die appel nou echt zo lekker
was, daarover heb ik nooit iets teruggelezen.
Eten als inzet van het spel, als metafoor voor
de belofte, daar draait het om. In dat spel van
de verleiding krijgen doorgaans onschuldige
ingrediënten ineens een erotische lading. Zelf
zie ik overigens eerder de zinnelijkheid van
een perzik, dan de zinnelijkheid van de appel
waarvoor Adam door de knieën ging. Touché
voor Eva.
Iets voor iemand bakken is echt een daad
van liefde. Het is zo mogelijk nog kwetsbaar-
der of intiemer dan koken. Een taart bakken
mag dan ook niet verkeerd gaan. Door merg
en been gaat de taartbakscène in de film The
Hours. Hierin speelt Julianne Moore een vrouw
in de zonnige jaren zestig in Amerika, die alles
perfect wil doen als moeder en echtgenote,
terwijl ze intussen kapot gaat van eenzaam-
heid. Samen met haar zoontje bakt en glazuurt
ze een taart voor haar man. De taart, die tot
tweemaal toe in de prullenbak belandt, maakt
Voor mij heeft samen eten altijd iets intiems, ook al is er geen verliefdheidin het spel
43
haar mislukking op alle niveaus pijnlijk duidelijk.
Voor mij heeft samen eten altijd iets intiems,
ook al is er geen verliefdheid in het spel. Het
ritueel van samen eten doorbreekt barrières
die aan een vergadertafel lastig te nemen zijn.
Daarom kiezen we, vooral bij zakelijke situaties
die in een impasse belanden, ook vaak voor een
diner ‘buiten de deur’. De setting van een res-
taurant of zelfs bij iemand thuis, zorgt voor een
andere dynamiek. Het genot van lekker eten
en een goed glas wijn gaat de competitie aan
met de strakheid van inhoudelijke standpunten.
Samen eten geeft ineens een doorkijk in elkaars
persoonlijke leven. Tafelmanieren, uitgesproken
voorkeuren, of juist weinig geven om wat er op
je bord ligt; we laten onszelf door te eten meer
zien dan we doorhebben.
En toch…. De keren dat ik stralend aan tafel zit
en geen hap door mijn keel krijg. Die diners heb-
ben de beste nasmaak. ◆
Tekst: Catrien Spijkerman | Fotografie: Marius Roos
De Culinaire Werkplaats wil haar gasten op een andere manier naar eten leren kijken. Hoe? Door eten zelf anders te benaderen. Daarom is ieder gerecht bij dit restaurant een waar kunstwerk, ontworpen aan de hand van een thema. Hier leer je hoe zwart smaakt en kan je bijvoorbeeld herinneringen en het Hollandse landschap proeven. Eigenaren en kunstenaarskoppel Marjolein Wintjes en Eric Meursing werken op die manier aan het bord van de toekomst, waarbij kritisch en bewust proeven voorop staat.
Kunstige inspiratie op je bord
QPQ | 3 • 201144
4545
FOOD FOr THOUGHT
46 QPQ | 3 • 2011
De gerechten hebben soms
wel vijf diepere betekenislagen.
Die raken niet alleen de vorm, maar
ook de smaak, kleur en textuur
van het eten
QPQ | 3 • 201146
47
Marjolein Wintjes verbaast zich er vaak over: als mensen een
apparaat aanschaffen, laten ze zich uitvoerig informeren en
struinen ze eindeloos vergelijkingswebsites af. Maar het eer-
ste het beste wat ze onder hun neus krijgen, stoppen ze in hun
mond. Klakkeloos. Wintjes vindt dat heel wat mensen ver-
pest zijn. Maar ze rekent het hen niet aan. ‘Sta je op de trein
te wachten, dan word je omringd door een heuse smulkermis.
Hele stukken van de stad zijn puur ingericht op snacken. Je
kunt altijd en overal eten, maar tegelijkertijd is er ontzettend
veel honger. Daarmee bedoel ik niet het gebrek aan voedsel,
maar het gebrek aan voeding.’ Want volgens Wintjes is het
aanbod eenzijdig en slecht.
Hoe fel ze misschien ook klinken, Marjolein Wintjes en Eric
Meursing willen niemand de les lezen. Ze zijn er de types
niet voor. Ze bieden liever inspiratie. Drie jaar geleden richt-
ten ze daarom De Culinaire Werkplaats op; een ‘eigenzinnig
eetinitiatief’ in Amsterdam, op het snijvlak van kunst en eten.
Daar proberen ze hun gasten op een andere manier naar hun
bord te laten kijken. Daarop ligt bij De Culinaire Werkplaats
ook iets heel anders dan bij een ‘normaal’ restaurant. Iedere
maand ontwerpen Wintjes en Meursing namelijk een nieuw
menu, waarbij ze zich laten inspireren door een thema. Zo kan
je bijvoorbeeld ervaren hoe ‘zwart’ smaakt, of ‘eerlijk’, ‘herin-
neringen’ en ‘het Hollandse landschap’. Maakt het koppel een
architectenperiode door, dan krijgen de gasten de Bijlmer of
een Vinex-wijk op hun bord.
Zo’n kunstig gerecht is niet slechts een kwestie van aardap-
pels mooi opstapelen of groente in patronen draperen, zoals
veel restaurants ‘kunst’ van hun gerechten zeggen te maken.
De gerechten in De Culinaire Werkplaats hebben daarentegen
soms wel vijf diepere betekenislagen. Die betekenissen raken
niet alleen de vorm, maar ook de smaak, kleur en textuur
van het eten. Bovendien gebruikt het restaurant bij voorkeur
onverwachte en nieuwe ingrediënten. Zo kan een menu geba-
seerd zijn op bloemen of water. En kan je nieuwe producten
zoals eetbaar papier, gemaakt van groente, fruit of kruiden, op
je bord verwachten.
Het V-woord
In een stijlvolle zwarte jurk en met een strak, kort, zwart
kapsel schrijdt Wintjes door het restaurant. De ruimte is
licht en rustig. Grote ramen, simpele tafels met bijpassende
stoelen, geen overbodige tierlantijnen. Af en toe een stijlvol
detail, zoals de textielkunst van Wintjes op het toilet. Achterin
de ruimte is de keuken. Die is volledig open naar de eetzaal
toe. Hier snijdt Meursing zelfgebakken linzenbrood in lange
repen. Geconcentreerd voert hij zijn taken uit, terwijl Wintjes
bij iedere nieuwe tafel met zachte stem een uitvoerig verhaal
afsteekt. ‘Wij werken aan het bord van de toekomst’, legt ze
uit. De gasten luisteren welwillend. ‘Daarop is steeds minder
plaats voor vis en vlees. Wij gebruiken dus groente, fruit en
bijzondere granen. Je krijgt een sneak preview vooraf, gevolgd
door twee hartige en twee zoete gerechten. We noemen het
de eetcocktail.’ Ze pakt de zelfgemaakte boekjes erbij en geeft
een minicollege over Nederlandse architectuur – het thema
van deze maand. Ze wijst op de foto's van de architecten en de
kadertjes met stijlkenmerken in het boekje. De gasten zullen
de stijl vanzelf herkennen op hun bord, belooft ze.
Het V-woord wordt in haar verhaal zorgvuldig vermeden, net
als op hun website. De Culinaire Werkplaats is geen vegeta-
risch restaurant. Dat roept maar onterechte associaties op,
vinden ze. Dezelfde eenheidsworst: groenteburgers, veel kaas,
vleesvervangers. ‘Naast een ontwerpstudio voor eigentijdse
eetconcepten, zijn we een groenterestaurant’, zegt Wintjes
nadrukkelijk. Aan de termen duurzaamheid, maatschappelijk
verantwoord, fair trade heeft ze al net zo'n hekel. ‘Duurzaam
is een soort normatief toverwoord geworden, maar het bete-
kent voor iedereen wat anders.’ Wintjes en Meursing hebben
hun eigen regels. Naast smaak en inspiratie wordt de keuze
voor ingrediënten bepaald door minimaal twee criteria uit de
lijst van goede zaken: diervriendelijk, kleinschalige of biologi-
sche teelt, fair trade, direct trade, seizoen, afstand en persoon-
lijke gezondheid. Wat de afwezigheid van vis en vlees betreft:
‘We zijn niet pertinent tegen, hoor’, zegt Wintjes, ‘maar we
denken dat vlees en vis op den duur steeds schaarser en duur-
der worden. Dat is een mooi excuus om op zoek te gaan naar
nieuwe ingrediënten en technieken. Er is nog zoveel méér
mogelijk.’
Bewust proeven
Niet iedereen is al toe aan quinoakroketjes, meiknol met ker-
rieyoghurt of rodebietenmousse. ‘We zijn behoorlijk trendset-
tend’, zegt Wintjes. ‘Daardoor vind je nog niet bij iedereen aan-
sluiting.’ Sommige mensen willen per se vlees en vis, anderen
snappen niet wat ze met ‘de Bijlmer’ op hun bord moeten. En
dan is er nog iets: de prijs moeten de gasten zelf bepalen. De
drankjes hebben weliswaar een vaste prijs, de eetcocktail – het
vijfgangendiner – niet. ‘Wij geloven niet in een uniform prijs-
kaartje’, zegt Wintjes. ‘Iedere gast beleeft de avond immers
anders.’ Niet iedereen kan met dat principe overweg. ‘Sommige
mensen vinden dat zo ongemakkelijk, dat ze om die reden niet
Hier ben jij
Bied jij de consument een energiezuinig product?
Maak jij een klimaatvriendelijke keuze makkelijk
voor de consument?
Dan nodigen wij jou uit om het
HIER-klimaatbewust logo te gebruiken.
Zo communiceer je de klimaatvoordelen
van je product of dienst met een
onafhankelijke partij. En creëer je een
groter marktaandeel voor duurzame producten.
Essent, Procter&Gamble, Albert Heijn en Kieskeurig
gingen je voor. Kijk op www.hier.nu welke andere
150 grote èn kleine bedrijven meedoen.
Wij zijn de HIER Klimaatcampagne, een initiatief van
ruim 30 maatschappelijke organisaties die Nederland
betrekken bij de oplossing van het klimaatprobleem.
49
Hier ben jij
Bied jij de consument een energiezuinig product?
Maak jij een klimaatvriendelijke keuze makkelijk
voor de consument?
Dan nodigen wij jou uit om het
HIER-klimaatbewust logo te gebruiken.
Zo communiceer je de klimaatvoordelen
van je product of dienst met een
onafhankelijke partij. En creëer je een
groter marktaandeel voor duurzame producten.
Essent, Procter&Gamble, Albert Heijn en Kieskeurig
gingen je voor. Kijk op www.hier.nu welke andere
150 grote èn kleine bedrijven meedoen.
Wij zijn de HIER Klimaatcampagne, een initiatief van
ruim 30 maatschappelijke organisaties die Nederland
betrekken bij de oplossing van het klimaatprobleem.
komen’, vertelt Wintjes. ‘Laatst nog was er een man, die zei:
“Ik wil niet nadenken, ik wil alleen maar lekker eten.” ’
Maar dat is nu juist wat Wintjes en Meursing graag willen:
dat mensen nadenken over wat ze eten. Door waardebepaling
achteraf gaan mensen veel bewuster proeven, vindt Wintjes.
‘Het is een eerlijke manier van afrekenen. Als iemand het niets
vindt, kan hij dat meteen laten merken. Ik houd van direct-
heid.’ De ene week is daardoor rianter dan de andere. Maar
Wintjes wuift het weg. Er zijn andere dingen belangrijker. Dat
mensen na een avond in hun restaurant opbellen om te vragen
hoe je dat ene gerecht maakt, dát vindt ze een veel grotere belo-
ning. Of dat die vrouw na een avond het thema ‘zwart’ te heb-
ben gegeten, nu een zwart hoekje in haar moestuin heeft. Die
mensen hebben ze geraakt. ‘Ik heb geen hekel aan geld’, zegt
Wintjes. ‘Het is nodig, ik moet ook kunnen eten, de huur beta-
len, een jurk kopen. Maar ik vind het jammer hoe men met geld
bezig is. Het is geen ruilmiddel meer, het is een doel geworden.
Nou, wij doen dat anders.’
Weg met die tandpastaglimlach
Hoewel hun werkwijze nog niet door iedereen wordt be-
grepen, wordt hun eigenzinnigheid wel degelijk gewaar-
deerd. De Culinaire Werkplaats werd uitgeroepen tot Beste
Groenterestaurant 2011. Het koppel Wintjes en Meursing
wordt ook geregeld uitgenodigd op kunst-, design- en foodeve-
nementen. En bijna iedere avond zijn de ongeveer 26 plaatsen
in het restaurant gevuld – niet zelden met Amerikanen die in de
New York Times jubelende verhalen over Wintjes en Meursing
hebben gelezen.
De Culinaire Werkplaats is hun keuken, hun eetkamer, hun
visie. Hier krijg je dan ook geen tandapastaglimlach of over-
dreven hartelijkheid. Dit zijn de mensen en dit is hun eten.
‘Als ik een slechte dag heb, ben ik ook gewoon chagrijnig’, zegt
Wintjes. ‘Het is een heel open situatie. Wij zijn er altijd, we
kunnen ons niet verstoppen.’ Ze bewegen zich door de ruimte
als door hun eigen huis, en dat verwachten ze ook van de gas-
ten. Die eten wat de pot schaft en lopen zelf naar achteren om
hun bord weg te brengen, en kunnen ook gewoon de kok een
vraag stellen.
De Culinaire Werkplaats is letterlijk ontstaan om mensen te
laten ‘mee-eten’. Tien jaar geleden veranderde Wintjes haar
leefstijl drastisch. Ze stopte met roken, at geen vlees meer,
nauwelijks vet, en weinig suiker. ‘Om gezondheidsredenen.
Als ik niets had veranderd, had ik hier nu niet meer gezeten.’
Verder maakt ze weinig woorden vuil aan de omslag. Ze vroeg
Meursing anders voor haar te koken. Hij liet zich vroeger altijd
inspireren door de Franse keuken, veel sauzen, zware gerechten.
Samen verdiepten ze zich in voeding: waar komt het vandaan,
wat is ermee gedaan, wat heb je eraan? Na een tijd merkten ze
dat het thuis veel lekkerder was dan wanneer ze uit eten gingen.
Dat moest met de wereld gedeeld worden. Wintjes: ‘Zo ben ik
nu eenmaal. Ik doe het helemaal, of ik doe het niet. Er is geen
50 QPQ | 3 • 2011
middenweg.’ De twee runden toen nog een succesvol uitzend-
bureau voor restaurantkoks. Maar het was tijd voor iets nieuws.
Zowel Meursing – die een koks- én een kunstacademiediploma
heeft – als Wintjes wilden iets creatievers. In De Culinaire
Werkplaats zou alles bij elkaar komen.
Strikt gescheiden waterwegen
Er waren mensen die zeiden ‘nooit doen’, er waren problemen
om een geschikte ruimte te vinden, er was gedoe met vergun-
ningen. Wintjes glimlacht, want natuurlijk zetten ze door. Ze
kijkt om zich heen in het restaurant. Eén van de gasten loopt
naar de tafel van een ander gezelschap om de kurkentrekker te
vragen. Aan een tafeltje achterin bespreken twee vrouwen druk
het ‘Betondorp’ op hun bord: falafelkroketjes van zwarte linzen
om een groen tegeltje van artisjokkenharten en groene asper-
ges. Eén van hen richt een enorme fotocamera op haar bord.
‘Hier ben hier trots op’, zegt Wintjes concluderend. Ze schiet
Meursing aan: ‘Jij?’ Zonder iets te zeggen draait hij zich om en
pakt een magazine uit de kast, niet geheel toevallig een toon-
aangevend blad over productdesign. Hij slaat het open en zegt:
‘Hierin hadden wij binnen drie jaar een publicatie, in FRAME,
op de bladzijde naast de ontwerper die we altijd hebben bewon-
derd.’ Met een fanatiek gebaar slaat hard hij op de pagina.
‘Hier, kijk: Guixé. En hier: Marjolein en Eric.’ Hij beent alweer
weg, er is werk te doen.
Ze blijven nadrukkelijk uit elkaars vaarwater. Hij is de kok, zij
de ‘gids’, de verhalenverteller. Hij rekent af en beantwoordt de
telefoontjes, zij doet de boekhouding. Allebei schudden ze iede-
re gast de hand, bij aankomst en vertrek. ‘Als ik zou koken, zou
ik proberen beter te worden dan hij’, zegt zij. ‘Dat heeft geen
zin. Ik laat het aan hem, al doe ik wel suggesties.’ Hij: ‘Als zij
het woord doet, heb ik niets meer toe te voegen. Praten kan zij
als de beste.’ Zij: ‘Als ik mijn textielkunst maak, vind ik het fijn
als hij ernaar kijkt. Hij zet me in drie woorden precies ergens
neer. Je komt zelden iemand tegen bij wie je heel weinig woor-
den nodig hebt om goed te kunnen communiceren.’
De vraag hoe je een abstract thema vertaalt in vijf gerechten,
lijkt haar dan ook bijna te storen – het is immers zo vanzelf-
sprekend. Ze doet even haar ogen dicht. ‘Nou, meestal ga ik
eerst onderzoek doen. Ik zoek op internet plaatjes en teksten
die me aanspreken. Daarmee ga ik naar Eric. Hij kijkt er heel
intelligent naar, we praten erover. Hij krijgt een heel warrig
verhaal van mij: losse ideeën, suggesties. En dan komt er iets
bij hem op, een gevoel, een plan. Dat gaat hij uitwerken.’
Samen weten ze het precies, anderen passen daar maar moei-
QPQ | 3 • 201150
51
Wij denken dat vlees en vis op
den duur steeds schaarser en
duurder worden. Dat is een mooi
excuus om op zoek te gaan naar nieuwe
ingrediënten en technieken
lijk tussen. De stagiaire wilde bijvoorbeeld een menukaart
vol Amsterdamse School. ‘Maar wij vinden de Amsterdamse
School niet mooi’, zegt Wintjes gedecideerd. Zo gaat dat dan.
‘Het inspireert ons niet. Zoveel baksteen, kleine raampjes. Daar
worden we niet vrolijk van.’ De stagiaire trok aan het kortste
eind, Wintjes hakte de knoop door: het thema werd die maand
Bauhaus.
Première-zenuwen
Wintjes aait Meursing over zijn rug terwijl hij blokjes citroen-
cake in strakke rijen – ‘Vinex-wijk’ – op de borden legt. ‘We
moeten nog veel doen voor morgen, hè’, vraagt ze. Zonder op
te kijken antwoordt hij: ‘Alles.’ Morgen is de ‘première’ van
de nieuwe eetinspiratie, een nieuwe menukaart met als thema
‘patronen’. Voor iedere première zijn ze zenuwachtig: gaat alles
goed, hoe zal het ‘publiek’ reageren? Niet zelden ontbreekt de
generale repetitie. Het hele menu is dan nog nooit uitgepro-
beerd. ‘We leggen het uit aan onze gasten. Het is nieuw, het
kan misgaan, en wees alstublieft kritisch, alle opmerkingen zijn
welkom. Daar leren we van.’ ‘Je mag nooit verliefd zijn op je
eigen product’, zegt Wintjes streng. ‘Samen met je gasten kun
je het verbeteren. Daar leren zij ook van: ze moeten kritisch zijn
over wat ze eten. We hopen dat ze dat in het vervolg dan ook op
andere plaatsen zullen zijn.’ ◆
51
Wel: variatie. Wie alleen biologisch eet, eet gevarieerder. elk seizoen levert andere groenten. Zo wordt je eetpatroon meer gebalanceerd en dus gezonder.
NIeT: gezonder. er zitten minder kunstmatige geur-, kleur- en smaakstoffen in bioproducten. Maar dat betekent niet meteen dat biologisch eten ook gezonder eten is.
52 QPQ | 3 • 2011
FOOD FOr THOUGHT
De zin en onzin van biologisch eten
Tekst: Maarten van der Schaaf
Natuurlijk eten we biologisch! Want het is gezond, beter voor milieu en dier en ja… gewoon veel lekkerder. En - stiekem - ook een beetje omdat de buurman het doet. Maar is biologisch eten wel zo verantwoord en op alle vlakken beter? Proef je echt het verschil? Krijg je echt een kick van de extra vitaminen? En waarom eet die buurman zo vaak biologisch?
53
Wat bezielt mensen in vredesnaam om biologisch te eten?
Onderzoeker Ynte van Dam moet er smakelijk om lachen. ‘Tja,
als ik dat wist…’ Van Dam is verbonden aan het Wageningen
University and Research Centre (WUR). Inmiddels bestudeert
hij al 25 jaar het gedrag van consumenten. Een verrekt ingewik-
keld vak, zoals hij zelf zegt. ‘Er zijn geen eenduidige verklarin-
gen. Mensen kopen biologische producten simpelweg omdat ze
het lekker vinden, omdat ze denken dat het gezond is, veiliger
of beter voor het milieu. Of omdat het hip is.’ Een andere factor
die volgens Van Dam meespeelt, is de hang naar zelfbevestiging.
‘Dat je jezelf een schouderklopje kan geven, omdat je een ‘goed’
product hebt gekocht.’
De vraag is natuurlijk of biologisch eten ook echt lekkerder,
gezonder en beter is voor het milieu. Van Dam: ‘Op de intro-
ductiedag aan de Universiteit Wageningen heb ik jarenlang een
experiment uitgevoerd. Ik kocht een kistje biologisch geteel-
de tomaten, sneed deze in vieren en verdeelde ze over vier
schaaltjes. Dan plaatste ik er verschillende bordjes bij: Spanje,
Nederland, biologische teelt, gewone teelt. Hoewel het allemaal
dezelfde tomaten waren, kwamen de Spaanse en biologische
tomaten altijd als beste uit de bus. Over smaak valt natuurlijk niet
te twisten, maar biologisch eten is altijd lekkerder – dat blijkt wel
weer’, grapt van Dam.
En hoe zit het dan met de gezondheidsfactor van biologisch
eten? ‘Er is nog geen wetenschappelijk bewijs voor de stelling dat
biologisch eten gezonder is dan gangbaar geproduceerd voedsel’,
zegt Van Dam. Toch gelooft hij dat dat wel zo is. ‘Gezondheid
moet je niet op productniveau bekijken, maar op dieetniveau of
nog breder. Als je alleen biologische voeding koopt, eet je bij-
voorbeeld gedwongen meer gevarieerd. In elk seizoen worden
immers verschillende groenten verbouwd. Zo wordt je dieet meer
gebalanceerd en dus gezonder. En als je geen bestrijdingsmid-
delen gebruikt, spuit je minder gif in het milieu. Dat is in de bre-
dere context hoe dan ook gezonder voor mens, dier en natuur.’
Van biologische appels word je ook ziek
Terwijl de vraag naar biologische voeding toeneemt en Albert
Heijn zijn assortiment AH puur&eerlijk gestaag uitbreidt, is
er nog verbazingwekkend weinig onderzoek gedaan naar de
gezondheidseffecten van biologische voeding. Wel is er meer
onderzoek verricht naar de milieubelasting en het effect op de
biodiversiteit van biologische teelt, vergeleken met gangbare
teelt. ‘De gezondheidseffecten van biologisch eten zijn veel lasti-
ger te meten’, vertelt Lucy van de Vijver, onderzoekster bij
het Louis Bolk Instituut, een onderzoek- en adviesorganisatie
Nederlanders Bourgondiërs?
‘Nederlanders geven verhoudingsgewijs steeds minder geld
uit aan voedsel’, schreef minister Verburg twee jaar geleden in
de nota Duurzaam Voedsel. Werp een blik op de vele nieuwe
televisieprogramma’s en kooktijdschriften van de afgelopen jaren.
Je zou eerder het tegenovergestelde denken. We zijn misschien nog
geen Bourgondiërs, maar volgens Makkie Mulder, hoofdredactrice
van restaurantgids Lekker en de foodglossy Delicious, besteden
Nederlanders wel steeds meer aandacht aan gezond en lekker eten.
‘Vroeger moest alles meer, sneller, efficiënter en goedkoper. Biologische
winkels hadden een suf imago, dat was voor geitenwollensokken.
Die tijd is echt voorbij. Boodschappen doen bij de boer, slow food
en seizoensgroenten zijn hip geworden. Niet alleen ouderen, ook
jonge mensen doen mee. Kijk maar naar de youth Food Movement.’
Volgens Mulder heeft de herwaardering van ons eten te maken met
het toegenomen milieubewustzijn. ‘Bij milieubewust leven hoort ook
bewust eten. Mensen willen weten wat ze eten. Ze nemen daar de tijd
voor. De oprukkende ziekte obesitas speelt ook een rol. Kwaliteit staat
tegenwoordig voorop.’
WEL: zelfbevestiging. Door biologisch te eten, kan je jezelf een schouderklopje geven. Je hebt immers een ‘goed’ product gekocht.
QPQ | 3 • 201154
55
NIET:pesticiden. Voor zover bekend zijn de gebruikte hoeveelheden pesticiden in de gangbare teelt niet gevaarlijk voor de volksgezondheid.
voor duurzame landbouw, gezondheidszorg en voeding in
Driebergen. ‘Mensen die biologisch eten zijn vaak hoger opge-
leid, kijken minder tv, zitten vaker op de fiets en roken minder.
Zulke mensen leven bewuster en gezonder. Wat biologisch eten
dan bijdraagt, is moeilijk vast te stellen.’
Toch staan onderzoekers niet helemaal met lege handen. Van
de Vijver: ‘Wetenschappelijk is het nog niet hard te maken dat
biologisch eten gezonder is, maar daarvoor zijn wel tal van aan-
wijzingen.’ Zo wijst onderzoek bijvoorbeeld uit dat biologische
producten gemiddeld meer vitamine C, meer vezels, meer nutri-
enten en meer antioxidanten bevatten. Bovendien zitten er min-
der ongezonde dingen, zoals pesticiden of kunstmatige geur-,
kleur- en smaakstoffen, in bioproducten. ‘Maar dat hoeft niet
te betekenen dat mensen die enkel biologisch eten ook gezonder
zijn’, zegt Van de Vijver. ‘Als je alleen maar biologische appels
eet, word je ook een keer ziek. Tegelijkertijd doen mensen vaak
angstig over pesticiden. Maar voor zover bekend zijn de gebruik-
te hoeveelheden in de gangbare teelt niet gevaarlijk voor de
volksgezondheid.’
Alleen langlopend onderzoek kan uitwijzen of biologisch eten
goed is voor de volksgezondheid. In onderzoeksproject Koala
volgen wetenschappers al sinds 2000 een grote groep kinderen.
Van de Vijver: ‘De kinderen die biologische melk drinken, blij-
ken significant minder last te hebben van eczeem. Momenteel
onderzoeken we het effect op astma en hooikoorts.’
In een ander onderzoek heeft Van de Vijver ervaringsverhalen
opgetekend van mensen die biologisch eten. Uitkomsten: de
helft van de geïnterviewden zegt een betere weerstand te heb-
ben en minder vaak en korter ziek te zijn. 27 procent voelt zich
fitter en energieker, 17 procent heeft minder darmklachten.
Van de Vijver erkent dat zulk onderzoek per definitie subjectief
is. ‘Mensen voelen zich gezonder, maar dat hoeft in werkelijk-
heid niet zo te zijn. Anderzijds: een psychologisch effect is ook
een effect. Bovendien bevestigt het onderzoek de uitkomsten
van een andere wetenschappelijke studie, waarbij biologisch
gevoerde kippen minder lang ziek zijn en sneller herstellen van
een ziekmakende prikkel dan gewoon gevoerde kippen.’
Vette hap, maar wel biologisch
McDonalds verandert zijn logo. Schrik niet, The Golden Arches
blijven bestaan. Alleen de rode achtergrond wordt groen. Dat
gebeurt al mondjesmaat sinds 2005 en loopt gelijk met de
verbouwing van vestigingen, die de komende jaren in West-
Europa gepland zijn. Volgens de fastfoodketen, die al jaren
wordt bekritiseerd door milieu- en dierenactivisten, krijgen de
restaurants daarmee een ‘meer eigentijds’ imago.
Maar met een nieuw, groen logo ben je natuurlijk nog
geen biosnackbar. Al schieten ‘gezonde’ snackbars wel
als paddenstoelen uit de grond. Natuurlijk Smullen op de
Amsterdamse Jan van Galenstraat was de eerste biologische
snackbar van Nederland. Nu vind je in de hoofdstad ook de
biologische burgerbakker Burgermeester. En in Groningen is
onlangs het eerste filiaal geopend van een heuse biologische
snackbarketen, genaamd eat2Be.
Op recensiewebsite IENS wordt enthousiast gereageerd.
‘Fastfood, maar dan goed’, zegt een proever over de
Burgermeester. En: ‘Deze burgers zijn gezond.’ Andere
recensenten zijn minder overtuigd. ‘Leuk concept, (…) maar
het blijft wel een snackbar’, schrijft iemand over biologische
snacksalon ’t Wethoudertje in de Watergraafsmeer. Een andere
bezoeker van ’t Wethoudertje gelooft niet helemaal in gezonde
snackbars: ‘Doordat je er een biologisch sapje naast drinkt, lijkt het
net of je helemaal niet ongezond hebt gegeten.’
QPQ | 3 • 201156
Biologische teelt is niet de heilige graal
Wat de motieven ook zijn om biologisch te eten – smaak,
gezondheid, milieu, de buurman –, Ynte van Dam is meer
geïnteresseerd in het daadwerkelijke gedrag van mensen. ‘Ik
heb liever duurzaam gedrag en verkeerde motieven, dan duur-
zame motieven en verkeerd gedrag. Van dat laatste zijn veel
voorbeelden. Mensen die bijvoorbeeld hun tl-lichten eindeloos
laten branden, omdat ze denken dat het opstarten van die licht-
balken te veel energie kost. Onzin. Het is niet energiezuiniger
om die tl-lichten de hele dag aan laten staan.’
Bovendien, benadrukt Van Dam, moet je oppassen dat je doe-
len en middelen niet verwart. ‘Niemand doet boodschappen
om de wereld te redden. Biologisch eten is ook geen doel op
zich. Het doel is minder milieu-impact veroorzaken. Denken
mensen dat biologisch eten beter is voor het milieu? Prima.
Geloof je dat niet? Nog beter: kom dan met een betere pro-
ductiemethode. Door de opkomst van bioteelt is dat debat nu
gaande. De gewone landbouw probeert met allerlei initiatieven
zijn milieu-impact te verkleinen.’
Mensen die biologisch eten zijn vaak hoger opgeleid, kijken minder tv, zitten vaker op de fiets en roken minder. Zulke mensen leven bewuster en gezonder. Wat biologisch eten dan bijdraagt, is moeilijk vast te stellen
Ook Van de Vijver ziet biologische teelt niet als de heilige
graal. ‘We moeten op zoek naar een balans waarbij milieu,
volksgezondheid en dierenwelzijn optimaal op elkaar zijn afge-
stemd. Het kan best dat je dan niet op honderd procent biolo-
gisch uitkomt. Kijk, voor het milieu is het beter als varkens en
koeien twaalf maanden per jaar binnen staan. In de stal kan je
hun methaangassen – die een stevige bijdrage leveren aan kli-
maatverandering – eenvoudig afvangen. In de wei kan dat niet.
Tegelijkertijd is het voor de dieren goed als ze buiten lopen en
vers gras eten. Dat is ook beter voor het vlees of de melk.’
Zo zijn er meer afwegingen. De gangbare voedselproductie-
methoden zijn vele malen efficiënter dan bioteelt. Het is niet
aannemelijk dat we de wereldbevolking, die naar verwachting
zal groeien tot negen miljard inwoners in 2050, volledig kun-
nen voeden met bioteelt. Daarnaast kan je in de gangbare teelt,
in tegenstelling tot de bioteelt, ook allerlei sturingsmechanis-
men toepassen. Zoals vitamine C toevoegen, om de producten
te verbeteren. Maar Van den Vijver blijft sceptisch: ‘Het blijft
de vraag of dat de gezondheid uiteindelijk echt ten goede komt.’ ◆
5757
Tekst: Anne-Marie PoelsEén derde van de CO2-uitstoot van jouw huishouden hangt samen met eten. Denk maar aan hoeveel energie de productie, het vervoer naar en van de supermarkt tot aan de verwerking van de restjes uit jouw gft-bak kost. Slimmer koken is één van de gemakkelijkste manieren om zelf, thuis, je steentje bij te dragen aan meer duurzaamheid. Maar hoe begin je? Wat zijn de spelregels? QPQ schotelt je hét recept voor duurzaam koken voor. Plus nog een paar duurzame bonusgerechten.
Eet slim en smakelijk!
58 QPQ | 3 • 2011
hét recept voor duurzaam koken
Kliekjeskoken: broodpudding
FOOD FOr THOUGHT
Benodigdheden
• seizoensgebonden groente en fruit
• lokale producten
• biologische producten
• weinig of geen vlees
• een reeds gebruikte boodschappentas
• eerlijke prijzen
• de juiste pan met passende deksels
• kliekjes
Bereiding
Duurzaam koken begint in de winkel,
bij de aankoop van je ingrediënten.
Want het eerste principe van ecologisch
verantwoord koken, is dat je werkt met
groente en fruit van het seizoen. Dat
betekent bijvoorbeeld geen aardbeien in
de winter. Je laat alles wat uit de tuin-
bouwkassen komt achterwege. Alles
wat daarin groeit, heeft namelijk tot zes
keer meer energie nodig om te groeien.
Koop liever lokale producten. Want hoe
minder er met jouw producten gereden
wordt, hoe minder schadelijk voor
het milieu. Heb je toch trek in kiwi’s?
Maak dan een bewuste keuze: kiwi’s uit
Frankrijk zijn duurzamer dan die uit
Nieuw-Zeeland. En laat je niet om de
tuin leiden: garnalen uit de Noordzee
worden bijvoorbeeld vaak in Marokko
gepeld en weer teruggebracht. Niet
bepaald duurzaam.
Kunstmeststoffen, pesticiden en her-
biciden – en zo bodemverontreiniging –
vermijd je het beste met biologische
groente en fruit. Biologisch vlees komt
van dieren die veel meer bewegings-
vrijheid hebben gehad, op biovoeders
zijn grootgebracht en vaak buiten zijn
geweest.
Veel duurzamer is het natuurlijk als
je dat vlees regelmatig inwisselt voor
een vegetarische maaltijd – dat weten
we ondertussen allemaal wel. Vlees is
immers een heel inefficiënt voedings-
middel: de omzetting van plantaardig
eiwit in dierlijk eiwit kost enorm veel
energie, landbouwgrond en water. Om
tweehonderd gram vlees te produce-
ren is anderhalf à twee kilo veevoeder
nodig – granen en soja die meestal een
lange, energieverslindende reis hebben
afgelegd.
Afval beperk je door zoveel mogelijk
onverpakte producten te kopen. Denk
aan losse appels of een krop in plaats
van gesneden sla. Denk ook aan drank
in statiegeldflessen. En vergeet niet zelf
een tas of een kratje mee naar de winkel
te nemen.
Kijk in de winkel ook naar fair trade
etiketten. Die vind je vaak op producten
als rijst, cacao, koffie en bananen. Het
mooie aan deze producten is dat de boe-
ren een eerlijke prijs hebben gekregen
voor hun producten.
Eenmaal thuis kies je voor de juiste
pan – een kleine pan op een te groot
vuur verspilt een hoop energie – met
een passende deksel. Je let bovendien op
de hoeveelheid voeding die je kookt en
gooit restjes niet weg. Van kliekjes kun
je immers nog de lekkerste gerechten
brouwen! Wel even af laten koelen voor-
dat je ze in de koelkast zet.
Benodigdheden
• 400 gram restjes brood
• 6 deciliter melk
• 150 gram bruine suiker
• optie: zakje vanillesuiker
• snufje zout
• 75 gram rozijnen
• 3 eieren
• optie: rum of cognac
• theelepel kaneel
• klontje boter
• bloem
Bereiding
Verwarm de oven voor op 175 °C. Wel
de rozijnen in rum, cognac of warm
water. Snijd het brood in blokjes – de
korstjes kun je ook gebruiken – en doe
die in een mengschaal. Voeg de kaneel
en eieren aan het brood toe, net als de
gewelde rozijnen, zonder het vocht.
Verwarm ondertussen de melk met de
suiker (en eventueel vanillesuiker) en
een snufje zout. Giet het melkmengsel
over het brood. Roer het mengsel
zorgvuldig zodat het brood de melk kan
absorberen. Blijf mengen tot je een egaal
beslag verkrijgt. Daar mogen best gro-
tere stukjes brood in zitten. Doe alles
in een beboterde vorm die je met bloem
bestoven hebt. Laat gedurende ongeveer
1 uur bakken in een oven op 175 °C.
Brood belandt bij veel mensen regelmatig in de gft-bak of in de vuilnisbak. Zonde, want
je kunt er nog veel mee maken: paneermeel, croutons, soldaatjes, wentelteefjes .... Of brood-
pudding: een typisch Belgische zoetigheid die eigenlijk meer cake is dan pudding.
59
60 QPQ | 3 • 2011
Mens & Maatschappij: verenigingsleven empowerment
accommodatie buurt
ontmoeting leefwerelden
wijk activering
mentoring arbeidstoeleiding
coaching vrijwillige inzet
beroepsoriëntatie competentieversterking
kwaliteit van leven
toerusting doorbreken isolement
sociale firma’s
VSBfonds wil de individueleontwikkeling van mensen en hun betrokkenheid bij desamenleving vergroten.
VSBfonds draagt bij aan de kwaliteit van de samenleving door projecten te ondersteunen met geld, kennis en netwerken.
VSBfonds steunt binnen het aandachts-gebied Mens & Maatschappij projecten die bevorderen dat mensen elkaar ontmoeten en die stimuleren dat iedereen kan deelnemen aan het sociale en economische leven. Het gaat bij deze projecten om het betrekken van mensen bij de samenleving, zodat niemand buitenstaander hoeft te zijn en iedereen zich kan ontwikkelen en ontplooien.
Wilt u weten of uw project kans maakt
op ondersteuning van VSBfonds?
Kijk voor meer informatie op
www.vsbfonds.nl
Seizoensgebonden recept: pompoenbeleg
lokaal recept: appelbroccolisoep
veggie recept: chili sin carne
Benodigdheden
• 300 gram pompoen in blokjes
• teentje knoflook
• 1 fijngehakte ui
• snufje tijm
• snufje rozemarijn
• zout
• 1 eetlepel olie
Bereiding
Verwarm in pan de olie en fruit hierin
de fijngehakte ui, geperste knoflook,
tijm en rozemarijn. Als de ui glazig is,
voeg je eventueel wat water bij en gooi
de pompoenblokjes in de pan. Deksel
erop en in 15-20 minuten laten stoven.
Als de pompoen gaar is, mix je de
inhoud van de pan tot een fijne puree en
klaar is je beleg. Extra lekker met verse
peterselie of koriander.
Benodigdheden
• 3 appels (liefst Elstar)
• stronkje broccoli
• 1,25 liter bouillon (getrokken van
kruiden uit eigen tuin)
• 1 ui
• klontje margarine
• bekertje crème fraîche
• 1 eetlepel peterselie
Bereiding
Snijd de ui in snippers en hak de broc-
coli en appels in kleine stukjes. Smelt
margarine in de pan en fruit hierin de
uisnippers. Voeg de bouillon toe en de
stukjes broccoli. Laat de broccoli gaar
koken. Ondertussen bak je in een koe-
kenpan de stukjes appels. Als de broc-
coli gaar is, maak de soep dan fijn met
een staafmixer. Spatel de crème fraîche
erdoor, maar breng de soep niet meer
aan de kook. Voeg peterselie en even-
tueel zout en peper toe, even roeren en
meteen opdienen. De opgebakte stukjes
appel voeg je toe als garnering.
Pompoen is een herfst- en wintergroente bij uitstek. Als je er broodbeleg mee maakt, sla je
twee vliegen in één klap. Je volgt de seizoenen én je hebt een alternatief voor de dierlijke
– en dus energieverslindende – eiwitten van kaas en vlees op je boterham.
Broccoli is sinds de jaren ’70 alom aanwezig in Nederland en groeit als bloemkool op onze Hollandse
bodem. En appeltjes? Die pluk je desnoods gewoon uit de tuin.
Van het eenvoudige en voedzame chili con carne bestaat ook een minstens zo lekkere vleesloze variant.
Eet die zoals veel Mexicaanse recepten met wat pittige, geraspte kaas, guacamole en zure room.
Benodigdheden
• 2 blikken kidneybonen
• 2 fijngesnipperde rode uien
• 1 ontpitte rode en groene paprika in
blokjes gesneden
• 1 rood Spaans pepertje in ringetjes
gesneden
• 400 gram oesterzwammen
• 4 fijngehakte teentjes knoflook
• 1 blik tomaten in stukjes
• 2 eetlepels tomatenpuree,
• halve koffielepel komijn
• halve koffielepel chilipoeder,
• 1 takje tijm
• 1 koffielepel bruine suiker
• 1 eetlepel grof gehakte koriander-
blaadjes
• zwarte peper en zout
• scheutje olijfolie
• pittige geraspte kaas
• guacamole
• zure room
Bereiding
Verhit de olijfolie en bak hierin de
paprika, de gesnipperde ui, het Spaanse
pepertje en de knoflook. Spoel onder-
tussen de kidneybonen af en snijd de
oesterzwammen in grove stukken. Als
de uien glazig zijn, mogen de kidneybo-
nen, de tomaten uit blik en de oester-
zwammen in de pan. Voeg eventueel een
paar eetlepels water toe. Deksel op de
pan en een half uurtje laten pruttelen op
zacht vuur. Strooi dan de komijn, tijm,
bruine suiker en chilipoeder erover. Nu
mag ook de tomatenpuree erbij. Leng
naar eigen smaak aan met water. Kruid
af met zwarte peper, zout en eventueel
nog een beetje chilipoeder. Nog even
doorkoken en serveren met grof gehakte
korianderblaadjes. ◆
61
Mens & Maatschappij: verenigingsleven empowerment
accommodatie buurt
ontmoeting leefwerelden
wijk activering
mentoring arbeidstoeleiding
coaching vrijwillige inzet
beroepsoriëntatie competentieversterking
kwaliteit van leven
toerusting doorbreken isolement
sociale firma’s
VSBfonds wil de individueleontwikkeling van mensen en hun betrokkenheid bij desamenleving vergroten.
VSBfonds draagt bij aan de kwaliteit van de samenleving door projecten te ondersteunen met geld, kennis en netwerken.
VSBfonds steunt binnen het aandachts-gebied Mens & Maatschappij projecten die bevorderen dat mensen elkaar ontmoeten en die stimuleren dat iedereen kan deelnemen aan het sociale en economische leven. Het gaat bij deze projecten om het betrekken van mensen bij de samenleving, zodat niemand buitenstaander hoeft te zijn en iedereen zich kan ontwikkelen en ontplooien.
Wilt u weten of uw project kans maakt
op ondersteuning van VSBfonds?
Kijk voor meer informatie op
www.vsbfonds.nl
moeStuiN!overal eeNiedereeN &
Tekst: Anne-Marie Poels| Fotografie Marius Roos
Volkstuinen. Die waren vroeger het terrein van schoffelende,
gepensioneerde mannen en een enkele idealistische alternatieve-
ling. Maar nu zijn volkstuinen helemaal hip. Sinds een paar jaar
alweer. Dit keer doet iedereen mee: jong, oud, autochtoon, alloch-
toon, hoog opgeleid, laag opgeleid, met kinderen, kinderloos. Er
zijn zelfs lange wachtlijsten voor volkstuintjes. Amsterdam telt
bijvoorbeeld drieduizend wachtenden voor in totaal zesduizend
tuinen.
De immense populariteit van de volks- of moestuin valt goed
te verklaren. Na een verregaande industrialisering trekken we
immers graag de cognitieve band weer aan met onze voeding. We
willen weer weten wat we in onze mond stoppen. Ook, of mis-
schien juist, als we in de stad wonen. Hoe kan dat beter dan zelf
te zaaien, planten, zien groeien, bloeien en zelf te oogsten? Een
moestuin is bovendien gezonder én lekkerder. Zelfs politici zien
het nut ervan in: ‘Stadslandbouw geeft mensen meer toegang
tot gezonde producten’, vindt de Rotterdamse D66-wethouder
Alexandra van Huffelen. Daarom krijgt de stadslandbouw in
Rotterdam van haar een streepje voor.
Lekker creatief en alternatief
Natuurlijk speelt de voedselcrisis een rol: tussen oktober 2010
en januari 2011 stegen de voedselprijzen met vijftien procent.
Bovendien krijgen we meer en meer oog voor onze ecologische
voetafdruk: hoe minder voedselkilometers, hoe kleiner de afdruk.
Maar vergeet niet: samen in de aarde wroeten bevordert de sociale
cohesie in de stad. En op zichzelf geeft tuinieren een natuurlijke
rust. Het is een welkome afwisseling met ons bureauwerk: tuinie-
ren brengt ons buiten én in beweging. Ook dat draagt bij aan de
populariteit van de moestuin.
Overtuigd, maar bang voor eeuwige wachtlijsten? Geen zorgen:
het is juist überhip om een alternatieve moestuin te hebben.
Dakboerin Annelies Kuiper kweekt bijvoorbeeld groente en fruit
op platte daken. Gebruik de kennis en ervaring van stadsland-
bouworganisaties als Eetbaar Utrecht en Eetbaar Rotterdam.
Of neem een voorbeeld aan Marije van de Park. Zij brengt in
Eindhoven moestuintjes in kratten rond. Dat doet ze met haar
mobiele NatuurSUPERmarkt. Van de Park stalt de kratjes tij-
dens het groeiproces op braakliggend terrein. Een ander mooi
voorbeeld ligt middenin de Haagse Schilderswijk. Daar heeft
Foodscape Schilderswijk drie binnentuinen vol fruitbomen, bes-
senstruiken, rabarber, aardbeien en kruiden. En zelfs zonder
moestuin, binnentuin of balkon kan je tuinieren. Ontwerpduo
Nathan Wierink en Tineke Beunders bedachten in 2006 name-
lijk zogenaamde raamkruiden. En Selma Franssen werkte dat idee
verder uit tot een raamtuin.
Internationaal dakgroen
Nederland is niet het enige land met een ware moestuin-trend.
Franse steden als Lille, Parijs en Lyon hebben hun eigen gemeen-
schapstuinen. In Berlijn vind je de grote gemeenschappelijke
moestuin Prinzessinnengärten aan de Kreuzberg.
Aan de andere kant van de oceaan heeft niemand minder dan
Michelle Obama, de Amerikaanse presidentsvrouw, haar eigen
biologische moestuin op het gazon van het Witte Huis. Die
onderhoudt ze met kinderen uit de buurt. En in New York bouwt
Brooklyn Grange gigantische moestuinen op de daken.
Dat dakgroen zie je steeds vaker. Bij gebrek aan plek is het dak
een hele normale uitwijkplek. Daktuinieren gebeurt daarom over-
al: op elk continent vind je mooie voorbeelden. Maar ook als de
daken nog lang niet vol zijn, kun je vast nog wel ergens een stukje
land vinden. In Groot-Brittannië startte culinair journalist Hugh
Fearnley-Whittingstall de online marktplaats Landshare. Hier
vinden tuinders zonder tuin hun lapje grond bij een tuinder met
teveel tuin. Opties genoeg dus. ◆
QPQ | 3 • 201162
FOOD FOr THOUGHT
63
piet gerritS uit Haps wiedt, schoffelt en oogst al 35 jaar zijn ‘tuin’, zoals hij z’n klassieke moestuin liefkozend omschrijft.
QPQ | 3 • 201164
Op een braakliggend terrein tussen kantoorkolossen aan de Amsterdamse Zuidas, onderhoudt luc KuSterS van restaurant Bolenius, zijn moestuin.
65
QPQ | 3 • 201166
paul pelgröm in z’n zelfgemaakte raamtuin van pvc-buizen, plastic zakken en potaarde. Het onderhoud is simpel: houd plantjes en waterniveau in de gaten en oogsten.
67
Dakboerin aNNelieS Kuiper experimenteert met een moestuin op hoogte. Een daktuin is goed voor je lijf én je huis. Zo verlengt het de levensduur van je dak.
When I was a child living in Toronto, Saturday
evenings my mom would pack up all the unsold
bread in the bakery into a large garbage bag,
put it in a taxi, and send it off to a women’s
shelter. The other few loaves she put aside went
to our neighbours. That’s how I learned my
first lesson as a social innovator: that waste for
some is food for another. My mom had grown
up in the Netherlands and was born in the war.
She had what we would call today a strong
social and environmental ethic. But that is not
what my parents called it, nor would admit to.
Quite simply, not wasting - and sharing what
one has - was just the right thing to do.
My parents were local entrepreneurs. They
had started a French bakery, seeing an oppor-
tunity in having come from Europe to find
themselves in the North American culture of
Wonderbread. They weren’t convinced one
could truly live off the spongy white bread in
suffocating plastic that stayed good for weeks
– and introduced to the local neighbourhood
‘European–style’ breads, to be carried away in
paper bags and sliced by oneself at home. It
was crunchy bread, not what my schoolmates
had for their lunches. Perhaps not a revolu-
tionary endeavour, nor named as an organic
or social enterprise, but my parents did let
me know that the bread I ate at home had
‘no preservatives or conservatives’ – a phrase
I had to learn to pronounce at a young age,
before I ever knew what the words meant. But
I learned from them, about knowing what’s in
your food.
Later on and away at university, and on a stu-
dent budget, my one luxury was a good loaf
of fresh bread from the local French bakery.
It was an expense my penny-pinching friends
didn’t understand, but it was the start of my
questioning why it is that people don’t think
about what is in their food. That’s when I start-
ed to think of good food as a means for host-
ing meaningful conversation.
my daily Bread
Tatiana Glad is a social entrepreneur and sustainability
practitioner. She is a partner in two social enterprises:
Engage! InterAct in the Netherlands and Waterlution
in Canada. Tatiana is co-initiator of The Hub in
the Netherlands. She lives in Amsterdam and loves
Saturday mornings with a good loaf of fresh bread -
and slicing it herself.
www.the-hub.net | [email protected]
Tekst: Tatiana Glad
68 QPQ | 3 • 2011
I had just done some work in Hub Madrid. And
as I was walking along the street named after
the Spanish author Cervantes, I recalled one
of his quotes: ‘All sorrows are less with bread.’
I had just gathered with fifty social change
agents, to share and build capacity for hosting
meaningful conversations, and learnt about the
World Café as a powerful social technology for
engaging people in conversations that matter.
It reminded me of the few tables my mom put
in the corner of my parents’ bakery, inviting
people in for a cup of coffee and thus creating
a space for neighbourhood conversations.
I learned a lot about social change from our
little family bakery. It was a place where my
early social and environmental ethic developed,
and where I learned about what it takes to be
an entrepreneur – with the shared joys and
tensions of growing up in a small family enter-
prise. Moreover, I learned about the impor-
tance of nourishment. That what we take in
– whether it be intellectually, emotionally, or in
terms of what we literally eat – matters to our
health as human beings and as a society. As I
grow, I become more and more aware of what
nourishes me and others, and how we create
the conditions for living in more healthy ways.
Food for thought, what are you taking in
today? ◆
In our little family bakery I learned the importance of nourishment. That what we take in matters to our health as human beings and as a society
COLUMN
69
Tekst: Noor Backers | Fotografie: Frank Groeliken
Politiek, macht, geld en olie lijken nu nog de achterliggende redenen voor instabiliteit en conflicten in grote delen van de wereld. Maar volgens Hans Eenhoorn gaat het straks vooral om voedselschaarste. Het hongerprobleem vormt de aanleiding voor meer en grotere oorlogen, een nog erger toenemende stroom vluchtelingen en verdere uitputting van de aarde. De oud-ondernemer luidt daarom de noodklok. ‘Honger is een wereldwijd veiligheidsprobleem, waar we straks allemaal mee te maken krijgen.’
Iedere boer in Afrika op eigen benen, ieder kind een volle maag
Hans eenhoorn waarschuwt voor impact chronische honger
Tekst: Sigrid van Iersel | Fotografie: Frank Groeliken
QPQ | 3 • 201170
71
FOOD FOr THOUGHT
71
72 QPQ | 3 • 2011
In 2003 zag Hans Eenhoorn in Malawi voor het eerst men-
sen letterlijk doodvallen van de honger. In de hele omtrek
was geen stukje boombast of levend dier meer te bekennen.
‘Alles wat maar enigszins eetbaar was, was weg. Dat gaf mij
zo’n machteloos gevoel. De massale chronische honger werd
mij toen pas in alle omvang duidelijk.’ Eenhoorn was tot 2001
senior vicepresident van de Foods Division van Unilever. Na
zijn pensionering in 2001 werd hij lid van de Millennium Task
Force on Hunger van de Verenigde Naties. De Task Forse heeft
als opdracht de chronische honger in de wereld te bestrijden.
Dat ziet Eenhoorn nu als zijn levensmissie. ‘Er leven één mil-
jard zeer arme mensen op de wereld met een chronisch gebrek
aan voedsel, waardoor ze geen menswaardig bestaan hebben.
Tegelijkertijd zijn er ongeveer één miljard mensen, die ziek
kunnen worden door teveel voedsel. Denk aan diabetes, hart-
en vaatziekten en voedselgerelateerde kanker. Dat vind ik
moreel verschrikkelijk verwerpelijk.’
It’s the food, stupid!
Lester Brown, directeur van de ngo Earth Policy Institute,
denkt dat we binnenkort overgaan naar een nieuw tijdperk,
waarin we overschakelen van voedseloverschot naar voedsel-
schaarste. Hij noemt het een tijdperk van voedselnationalisme,
waarin ieder land voor zichzelf kiest, zijn eigen bordje met eten
wil redden. Het gaat volgens Brown straks niet meer om the oil
of om the economy. Nee. It’s the food, stupid! Straks is voedsel-
schaarste de inzet van oorlogen en de focus bij de relatie tussen
landen. Wie dus honger kan bestrijden, bestrijdt conflicten en
instabiliteit. De cijfers kloppen bij Browns verhaal. Al sinds de
jaren negentig kan de totale voedselproductie de bevolkings-
groei niet meer bijbenen. En dat probleem wordt alleen maar
erger: in 2012 zal de wereldbevolking zeven miljard leden tel-
len, in 2050 maar liefst negen miljard.
To make matters worse: de komende jaren krijgen we een grote
schaarste aan grondstoffen, goede landbouwgrond en kunst-
mest. Als de voedselproductie nu al niet kan bijbenen, is een
voedselcrisis dus zeer nabij. En daar zit ook volgens Eenhoorn
de grote conflictfactor. ‘Armoede en voedselschaarste worden de
grote risicofactor voor stabiliteit. Het is een groeiend wereldwijd
veiligheidsprobleem, waar we allemaal mee te maken krijgen.’
De chronische honger leidt volgens de oud-ondernemer
bovendien tot een vicieuze cirkel. ‘Wie niet genoeg eet,
kan niet werken of leren, is extra bevattelijk voor ziektes en
blijft daardoor in het kringetje van armoede ronddraaien.
Hulpverleningsinstanties erkennen steeds vaker dat het geen
zin heeft om aids of tuberculose te bestrijden, als een kind drie
weken later alsnog sterft door voedselgebrek. Het is de hoogste
tijd dat dit besef veel breder doordringt.’
Conflictvoorkoming of conflictbeheersing?
Natuurlijk zijn er al eerder voedselcrises geweest. Groot ver-
schil is dat die altijd door ongewone omstandigheden werden
veroorzaakt: droogte, wateroverlast, insectenplagen. De huidige
prijsstijgingen – waar we overigens in het Westen minder van
merken; als de graanprijs stijgt, wordt hier het brood tien pro-
cent duurder, in India wordt het twee keer zo duur – zijn het
gevolg van een trend, niet van een incidentele gebeurtenis. En
elke dag krijgen we er 219.000 eters bij, terwijl we onze land-
bouwgronden verder blijven uitputten.
De Club van Rome wees in 1972 al in haar rapport Limits to
Growth op het belang van een gelijklopende voedselproductie.
Voor Eenhoorn blijven veel uitkomsten van dit rapport dan ook
veertig jaar na dato verrassend actueel. Hij ziet in het rapport
ook de belangrijkste sleutel om toekomstige voedselconflicten
tegen te gaan: stimulering van het ondernemerschap in de
voedselketen. Iedere boer is immers een zelfstandig onderne-
mer. ‘In Afrika zijn vrouwen vaak boer, al hebben ze nauwelijks
een opleiding gehad. Ze werken vaak nog volgens landbouw-
principes van honderden jaren geleden. Door die methodes
raakt de grond uitgeput. Tegelijkertijd is hier genoeg kennis en
geld om voldoende voedsel te produceren voor de eigen behoef-
Hulpverlenings-instanties erkennen steeds vaker dat het geen zin heeft om aids of tuberculose te bestrijden, als een kind drie weken later alsnog sterft door voedselgebrek
ten en voor de markt. We ontkomen er niet aan daar vanuit het
Westen geld in te steken. Afrikaanse boeren hebben een steun
in de rug nodig en dat kan alleen met geld van buitenaf.’
Dat geld druppelt mondjesmaat binnen. Want ontwikkelings-
hulp staat niet alleen in Nederland onder grote druk. ‘Het is
heel slecht dat onze regering hier veel minder geld voor uit-
trekt. Onze open economie is immers ontzettend gebaat bij sta-
biliteit in de wereld’, zegt Eenhoorn. ‘Natuurlijk spreek je over
veel geld, maar conflictbeheersing kost ons nog veel meer. De
Verenigde Naties spenderen tientallen miljarden aan vredes-
operaties. Dan heb ik het nog niet eens over het geld voor de
oorlogen in het Midden-Oosten en Afghanistan.’
Voedsel doorbreekt de spiraal
Ondernemerschap stimuleren begint voor Eenhoorn bij de
kern: onderwijs. Samen met de andere Task Forceleden heeft
Eenhoorn schoolvoedselprogramma’s voorgesteld. Via zo’n
programma krijgen kinderen op school een volwaardige maal-
tijd. Dat is een stimulans voor ouders om zowel hun zonen als
hun dochters naar school te sturen. ‘En met goed voedsel in
hun maag kunnen de kinderen beter leren’, vertelt Eenhoorn.
Bovendien zijn lokale boeren de leveranciers van dit voedsel. Zij
krijgen daarvoor een vaste prijs en zijn dus zeker van inkom-
sten. Daardoor durven ze eerder te investeren in zaaigoed,
kunstmest en beter materiaal, zodat er meer voedsel kan wor-
den geproduceerd. ‘Zo kunnen we de negatieve spiraal door-
breken.’
Noord-Ghana geldt als één van de hunger hotspots in de
wereld. Een vijfde van de kinderen daar is zwaar ondervoed en
velen sterven nog voor hun vijfde levensjaar. Eenhoorn voegde
daad bij idee en richtte in 2005 het Nederlands voedselpro-
gramma SIGN (Schoolfeeding Initiative Ghana Netherlands)
op om deze kinderen te helpen. Dik 700.000 kinderen krijgen
nu via dit programma dagelijks op school een warme maaltijd.
Eind dit jaar moeten het er één miljoen zijn.
Driedubbele droom
Het zwakke punt in het Ghanese programma blijft de positie
van de boeren: profiteren zij wel genoeg van het programma?
Eenhoorns driedubbele droom van fatsoenlijk eten, voedsel-
productie door de eigen boeren én daarmee het voorkomen van
conflicten, is niet zo snel te realiseren als gehoopt. ‘Er is zeker
nog veel meer nodig om het programma van de grond te krij-
gen, maar het gaat wel de goede kant op.’ De oud-ondernemer
verkondigt nu overal zijn boodschap over de bestrijding van
voedselschaarste. Gezien de ingrijpende gevolgen voor de aarde
kan hij niet anders, vindt hij. ‘Ik doe dit in de allereerste plaats
voor mezelf en dan pas voor een ander. Ik zit in een positie
waarbij ik dit kan doen, want ik ben onafhankelijk en hoef aan
niemand verantwoording af te leggen.’
Medemenselijkheid, rentmeesterschap en zelfredzaamheid
zijn voor Eenhoorn belangrijke waarden. Iedereen kan daar in
zijn eigen omgeving vorm aan geven, vindt hij. ‘Je kunt je eigen
leefpatronen onder de loep nemen. Wat betekent je gedrag voor
andere mensen in de wereld? Verklein je ecologische voetaf-
druk, gooi minder voedsel weg en stem op politici die mede-
menselijkheid een kans geven.’
De Club van Rome besloot haar rapport Limits to growth dat
er alle aanleiding was tot grote zorg, maar ook reden tot hoop.
‘Kijk naar Malawi. Dat land maakte de afgelopen jaren een
omslag van hongersnood naar een voedseloverschot. Op ver-
zoek van de regering hebben de Verenigde Naties kleine boeren
geholpen met subsidies voor zaad en kunstmest. Er kwam hulp
bij irrigatie en de overheid gaf garantieprijzen, zoals Europa
ook al tientallen jaren doet.’ Als we willen, dan kan het, vindt
Eenhoorn. ‘We hebben nog nooit zoveel geld en technologie
gehad om voedselproblemen op te lossen. Helaas ontbreekt
het te vaak aan politieke wil om problemen krachtdadig aan te
pakken. Bóven alles is er daarom een mentaliteitsverandering
nodig, hier én in ontwikkelingslanden.’ ◆
Ik doe dit in de allereerste plaats voor mezelf en dan pas voor een ander. Ik zit in een positie waarbij ik dit kan doen, want ik ben onafhankelijk en hoef aan niemand verantwoording af te leggen
73
74 QPQ | 3 • 2011
GrOEN VErSUS GrIJS
Pragmatisme en duurzaamheidbotsen weleens op het fornuis
Tekst: Marianne Wenneker | Fotografie: Frank Goeiliken
In de serie Groen versus Grijs praten jonge en wat meer gearriveerde deskundigen uit dezelfde branche over de toekomst van duurzaamheid in hun sector. In deze aflevering zitten chef-kok Sander Overeinder (40) en startend kok Constant van Brenk (21) aan tafel. Ze praten over smaak, de herkomst van producten en de misstanden in de voedselindustrie.
75
76 QPQ | 3 • 2011QPQ | 3 • 201176
Wie is wie?
chef-kok Sander overeinder (40) runt sinds vier jaar restaurant
As aan de Amsterdamse Zuidas, een zo-duurzaam-mogelijk restau-
rant met een tijdelijk karakter. Overeinder zit al 22 jaar in het vak en
werkte eerder bij gerenommeerde Amsterdamse restaurants als
de Kersentuin en Vermeer. Hij werkte ook in sterrenrestaurant De
Karmeliet in Brugge.
constant van Brenk (21) staat sinds drie jaar achter de pannen.
Hij werkt vier dagen per week bij sterrenrestaurant De Posthoorn
in Monnickendam (één ster sinds 2008). Van Brenk volgt daarnaast
een dag per week de opleiding Sterklas Amsterdam, speciaal voor
jong kooktalent. De tweejarige opleiding is een initiatief van de
SVH Meesterkoks en het rOC Amsterdam.
Wat betekent duurzaamheid voor jullie, waarin kun je
duurzaam zijn in jullie vak?
Van Brenk: ‘Voor mij betekent het: bezig zijn met de toe-
komst, zodat er iets overblijft voor je kinderen en de volgende
generatie. Met aandacht producten verbouwen en verwerken.’
Overeinder: ‘Mijn opvatting van duurzaam is: zoveel moge-
lijk lokaal, liefst biologisch, duurzaam verbouwd, gevangen
of opgegroeid. Ik heb hier een tijdelijke vergunning om te
ondernemen; daarom wil ik het achterste van mijn tong laten
zien. Ik koop zoveel mogelijk lokale producten, ik werk alleen
met wat er voorradig is en doe geen zaken met grote produ-
centen. Bij mooi weer plukken we vlierbloesems hier in het
Beatrixpark, maken daar siroop en vervolgens ijs van. We bak-
ken zelf brood, maken ons eigen moederdeeg. Mijn leveran-
ciers – twee visleveranciers, vijf groenteleveranciers en twee
vleesleveranciers – produceren gedeeltelijk ook duurzaam,
maar het probleem is: je bent er niet altijd bij, dus je kunt er
niet honderd procent van op aan. Daarom schreeuw ik ook
niet van de daken dat ik biologisch ben.’
Van Brenk: ‘Bij De Posthoorn proberen wij vooral veel
lokale producten in te kopen. Dat is veel leuker, omdat je er
zelf actief achteraan moet. Bovendien is het goed om te weten
wat je in huis hebt, waar het vandaan komt. Eens in de zoveel
tijd komt er bij ons een mannetje van Texel langs, hij is 70 jaar
en komt dan met een lam op z’n schouder binnenlopen; dat is
mooi om te zien. Aardbeien halen we bij een klein kwekerijtje
in Spanbroek; fruit van de grond, dat is een enorm verschil in
smaak en uiterlijk.’
Overeinder: ‘Rondom Monnickendam, waar jouw restau-
rant staat, barst het inderdaad van de tuinders: appels, peren,
bessen, noten…. Wat is er nou logischer dan dat daar inkopen?
Kwaliteit is sowieso
belangrijk. Je kunt tomaten
wel bij een boertje om de
hoek halen, maar als hij ze plukt als
ze groen zijn, heb je er niks
aan77
Het geeft een kick om met mooie dingen te werken. En als het duurzaam is, is het helemaal mooi
Wij hebben een eigen import uit Italië, één keer per week
komt er een lading groente. Wel duurzaam, onbespoten en
genvrij, maar niet lokaal. Maar aubergines groeien ook niet in
Nederland, alleen in de kas. Lastig is het logistieke verhaal:
het is er, maar moet van A naar B komen.’
Van Brenk: ‘Vaak moet je het zelf ophalen, dat kost tijd.’
Is lokaal belangrijk vanwege de kwaliteit of spelen
milieuoverwegingen ook een rol?
Overeinder: ‘Kwaliteit is sowieso belangrijk. Je kunt toma-
ten wel bij een boertje om de hoek halen, maar als hij ze plukt
als ze groen zijn, heb je er niks aan.’
Van Brenk: ‘Onze lammetjes van Texel zijn echt top.
Lamsvlees van een echte slager is ook al goed, maar je weet
nooit precies waar het vandaan komt en je ziet duidelijk ver-
schil. De kleur is anders, dat van Texel is een veel beter pro-
duct, ook qua smaak.’
Overeinder: ‘Ja, daar is duidelijk aandacht voor vet, zeg
maar.’
Van Brenk: ‘Het geeft een kick om met mooie dingen te
werken. En als het duurzaam is, is het helemaal mooi.’
Hoe heb jij, Sander, de ontwikkeling gemaakt van
sterrenkok naar duurzame kok?
Overeinder: ‘Heel lang heb ik met onzin heb gewerkt:
waardeloos gevangen vis, die vervolgens nog drie weken op
een boot lag, slecht gevoede dieren, slecht geslacht en slecht
opgehangen. Dat was ik op een gegeven moment zat. Ik heb
altijd om eten gegeven én om het product. Bepaalde leveran-
ciers liegen je voor en de herkomst van producten is niet altijd
duidelijk. Bovendien wilde ik kiezen voor creatieve vrijheid.
In de sterrenzaken waarin ik heb gewerkt, heb ik veel geleerd,
maar mijn eigen stijl en smaak waren echt anders. Daar wilde
ik mee aan de slag.’
Maar als kok kun je toch invloed uitoefenen door te kopen
bij degene die wél diervriendelijke producten levert?
Overeinder: ‘Dat is niet zo makkelijk. Het hangt af van je
chef of je werkgever en het kost geld. Vlees van de kiloknaller
of De Lindenhof… Dat is dubbel de prijs. En je moet het kun-
nen verkopen aan je klanten. Een sterrenzaak heeft daar wel
wat grip op, er is meer geld voorradig en meer kennis in huis.
Maar een gemiddelde brasserie is daar veel minder mee bezig.’
Gaan alle koks de ontwikkeling naar duurzaam uiteindelijk
maken?
Van Brenk: ‘Dat denk ik wel, je kunt niet achterblijven. Er
wordt ook steeds meer gevraagd om biologisch.’
Dilemma: duurzaam of smaak?
overeinder: ‘Ik ga altijd voor smaak. Ik heb een tijd in
de Natuurwinkel spullen gehaald, maar dan had ik slappe
bospeen. Dan sla je de plank toch mis. Het moet echt goed
zijn.’
van Brenk: ‘Het kan wel duurzaam zijn, maar als mensen
het niet lekker vinden, komen ze niet terug. Dus wij
hebben niet alles duurzaam.’
78 QPQ | 3 • 2011
79
Overeinder: ‘Duurzaam is ook een marketingtool geworden,
maar bij mij was het echt overtuiging.’
Van Brenk: ‘Zelf ben ik nog niet zover, want ik heb nog niet
alles in m’n handen gehad. Wel heb ik meer respect voor het
product als ik weet dat het meer aandacht heeft gehad.’
Ben je als duurzaam kok ook bezig met energieverbruik,
de manier van ondernemen, het restafval?
Overeinder: ‘Dat hangt met name van de ondernemer af.
Die bepaalt het beleid in de keuken: koken we met de deksel op
de pan of niet? Laat je de hele dag het water lopen om schelp-
jes te wassen of let je op het waterverbruik? Vervolgens moet de
chef zijn team motiveren om er rekening mee te houden.’
Van Brenk: ‘Bij De Posthoorn is er wel aandacht voor, maar
wordt er niet de hele dag op gehamerd.’
Overeinder: ‘Ik heb twee varkens voor het restafval. Daar
gaan alle groenteafsnijdsels naartoe. Dat scheelt echt heel
veel in het afval, ze eten ontzettend veel. En de varkentjes
zelf worden één keer per jaar van kop tot staart helemaal ver-
werkt. De kwaliteit van het vlees is geweldig, van die grote
Pyreneeënvarkens.’
Restaurant As straalt een bijna ecologisch gevoel uit: tafels
en stoelen van ‘ruw’ hout, rieten zonwering, natuurlijke
kleuren, een buitenkeuken... Is inrichting ook belangrijk
voor het ‘duurzame gevoel’?
Van Brenk: ‘Ik krijg hier een biologisch gevoel. Door de stijl
en de deels open keuken, de gedachte dat je buiten kookt, krijg
je het gevoel dat er aandacht aan de producten wordt gegeven.’
Overeinder: ‘De buitenkeuken heb ik bewust zo geplaatst.
Veel keukens staan in een kelder, dan heb je geen zicht op je
Dilemma: wel of geen ganzenlever op het
menu?
overeinder: ‘Ik niet! Ik gebruik wel ganzen- en
eendenlever, maar ongemest. Ik geloof dat er nu een meer
duurzame manier is om de lever te mesten. Maar hoe dan
ook krijgt een gans grote hoeveelheden vet binnen die hij
normaal niet zou eten. Dat staat mij enorm tegen.’
van Brenk: ‘Bij ons staat het op de kaart. Ik vind het ook
een lekker product.’
80 QPQ | 3 • 2011
gasten en geen zicht op het weer. Terwijl het weer je manier van
koken echt beïnvloedt, daardoor ga je anders koken. We hebben
hier ook geen vaste kaart; iedere dag laat ik me leiden door het
aanbod en door het weer. Als het zomer is, maar buiten is het
koud en het regent, dan zet ik geen gazpacho (Spaanse koude
tomatensoep, red.) op tafel.’
In hoeverre wordt er in de koksopleidingen aandacht
besteed aan deze aspecten?
Overeinder: ‘Duurzaam ondernemen is, denk ik, meer iets
van het leerbedrijf. Dat moet iemand vormen. Daar ben je
minimaal veertig uur per week.’
Van Brenk: ‘Op school zijn we vooral gefocust op kennis van
producten en technieken en op de herkomst van producten.
Maar soms wordt er wel aandacht besteed aan duurzaamheid.
Laatst kwam er een Noorse chef langs. Toen ging het de hele
dag over duurzaam gekweekte vis uit Noorwegen.’
Hoe duurzaam kan vis zijn?
Overeinder: ‘Het is goed dat ze duurzaam kweken hoor,
omdat er ook veel vis niet duurzaam wordt gekweekt. Maar ik
heb er moeite mee; de vissen krijgen vijf keer zoveel te eten als
in het wild!’
Van Brenk: ‘Het is toch een menselijke toevoeging: ze eten
voedsel dat ze normaal nooit eten.’
Overeinder: ‘En er wordt her en der antibiotica aan toege-
voegd. Eigenlijk kun je alleen maar duurzaam zijn in de manier
waarop je vis vangt, bijvoorbeeld met de juiste maat van het
net, zodat er minder bijvangst is en de jonge vissen niet mee-
gevangen worden. De vissers met het keurmerk Waddengoud
hebben daarover afspraken gemaakt, met hen probeer ik zoveel
mogelijk samen te werken.’
Er zijn nogal wat misstanden in de voedselindustrie de
laatste jaren, die breed worden uitgemeten in de media.
Hoe gaan jullie daarmee om?
Van Brenk: ‘We passen ons menu erop aan. Laatst met die
komkommers gebeurde dat twee dagen voor de restaurantweek,
dan zitten we altijd de hele week vol. We hadden een gerechtje
met komkommer op de kaart en durfden het niet te laten staan,
bang dat mensen zouden weglopen. Dus hebben we er iets met
wortel voor in de plaats genomen. Je kunt maar beter voorbe-
reid zijn.’
Overeinder: ‘Met die komkommer bleek niks mis te zijn.
Maar je hebt een publieke functie, en als het op de kaart staat
en er gebeurt echt iets… Dat wil je voorkomen. Maar die hyste-
rische toestanden eromheen vind ik angstig.’
Samen met vakgenoten
probeer ik een kleine lokale
leverancier te overtuigen dat hij voldoende
afzet kan hebben. Dan
heb ik de zekerheid dat
ik dat bietje van die grond
krijg
81
QPQ | 3 • 201182
Is duurzaamheid een onderwerp om te bespreken
met vakgenoten? Inspireren jullie elkaar, heb je een
voorbeeldfunctie?
Overeinder: ‘Als ik mensen inspireer, dan waren ze er al mee
bezig, denk ik. Vakgenoten spreek ik regelmatig, ook omdat ik
steeds op zoek ben naar nieuwe leveranciers. Samen proberen
we bijvoorbeeld een kleine lokale leverancier te overtuigen dat
hij voldoende afzet kan hebben. Dan heb ik de zekerheid dat ik
dat bietje van die grond krijg. Dat doe ik nu bijvoorbeeld met
Geert Burema van restaurant Merkelbach en met restaurant
Toscanini. Ook met Gert Jan Hageman van restaurant De Kas
deel ik informatie.’
Van Brenk: ‘Met mijn collega’s in de Sterklas wisselen we
veel uit. Een collega-student van mij vertelde over een mooi
kaasje uit Wolvega, Bleu de Wolvega, en daarover heb ik weer
op m’n werk verteld. Een ander werkt bij Bollenius, dat res-
taurant heeft een eigen moestuin, waarin de mooiste dingen
groeien.’
Overeinder: ‘Een kwekerij naast je restaurant, dat is echt
duurzaam ondernemen. Restaurant De Kas is daarin een voor-
loper geweest.’
Wat moet er echt nog veranderen om volledig duurzaam te
worden?
Overeinder: ‘Honderd procent duurzaam… dat ben ik zelf
ook nog niet. Het is een proces. Vis en vlees blijven een lastig
pakket. Natuurlijk gebruik ik het liefst een Hollandse koe, maar
die is over het algemeen niet zo best van smaak, omdat koeien
hier vooral voor de melk worden gehouden. Biologisch kalfs-
vlees zoek ik daarom toch in Duitsland, daar hebben ze andere
rassen.’
Van Brenk: ‘Wij gebruiken vlees van Noord-Amerikaanse
koeien, die komen meestal van grote fokkerijen.’
Overeinder: ‘Maar die krijgen genetisch gemanipuleerde
maïs gevoerd om vet te worden, dus die wil ik niet. Kijk, eigen-
lijk is in Noord-Holland alles aanwezig. Er lopen bijvoorbeeld
hele mooie beestjes rond van Waterlant’s Weelde. Dat is een
label voor vlees van goede kwaliteit uit het Waterland, rond-
om Ilpendam en Monnickendam. Maar smaak blijft een pro-
bleem. Vis vind ik ook moeilijk. Het is heel mooi om met de
Waddenvissers in zee te gaan, maar ze komen maar één keer
per week langs. Daar kun je niet je kaart op schrijven.’
Dus Overeinder is duurzaam uit overtuiging en Van Brenk
is een beetje duurzaam, maar vooral pragmatisch?
Van Brenk: ‘Ja, dat klopt wel. Niet alles wat ik kook is duur-
zaam. Dat is nu ook niet mijn doel. Ik ben nu nog vooral veel
aan het leren. Het moet bovenal lekker zijn.’
Overeinder: ‘Jongens op zijn leeftijd zijn daar nog niet zo
mee bezig, die worden beïnvloed door de zaak waar ze werken.
Dat is niet denigrerend bedoeld, maar voor mij is het echt een
keuze geweest.’ ◆
83
Inkomen en zelfstandigheid maken weerbaar. Dat geldt
voor individuen, maar ook voor gemeenschappen. Ronald
Messelink zag het met eigen ogen in Cambodja, een van de
werkgebieden van ICS. ‘Tussenpersonen zijn voor kleine
boeren vaak een groot probleem. Zodra zij hun rijst oogsten,
kopen die tussenpersonen alles op. Tegen dumpprijzen. De
boeren moeten wel, want ze hebben nieuw zaaigoed nodig.
Het gevolg: honger bij de boer en zijn gezin. Hij is na een paar
maanden gedwongen zijn rijst terug te kopen. De tussenper-
soon vraagt zonder met zijn ogen te knipperen een woekerrente
van 300 procent. Zo’n boer zit klem. Daarom hebben we in
Pou Thmei en Prasat Lbeuk een eenmalige investering gedaan
en de gemeenschappen ondersteund bij het bouwen van een
rijstbank. Die wordt beheerd door dorpelingen. Boeren verko-
pen hun rijst aan de rijstbank en zodra zij rijst nodig hebben
kunnen ze die terugkopen tegen drie procent rente. Het opge-
bouwde kapitaal heeft de gemeenschap in Pou Thmei onlangs
geïnvesteerd in een waterzuiveringsinstallatie. Toen ik er was
hingen in het dorp overal papiertjes waarop aangekondigd
stond dat er vanaf september schoon water te koop was. Dat
is winst. Zien hoe de gemeenschap uit de houdgreep van de
tussenpersonen komt en opbloeit. Moreel,
maar ook economisch.’
Strategie
Ontwikkelingssamenwerking met een
zakelijke inslag. Dat is de strategie anno
2011 bij ICS, na jarenlange ervaring in Azië
en Afrika. ‘Ook wij hebben jarenlang hulp
gegeven. En ik bestrijd de ongenuanceerde
opvatting dat helpen geen zoden aan de dijk zet. Dat is onzin.
Maar het biedt geen structurele oplossing. Meer welvaart wel.
Onze aanpak zorgt voor een langetermijn-oplossing. Juist
omdat we een relatief kleine speler zijn, waren we in staat al
vroeg en soepel deze inzichten te integreren in ons beleid. We
hadden immers de partners al, en daardoor veel ogen, oren en
handen in onze werkgebieden. Kort samengevat zou je kunnen
zeggen dat we vroeger zorgden dat er een school werd gebouwd
in de afgelegen dorpen. Zodra we vertrokken stortte de boel
in. Hadden de ouders wel een school, maar geen geld om hun
kind er ook naar toe te sturen.’
Dat schuurde, want het kind – en de bescherming daar-
van – is een belangrijke pijler onder het beleid van ICS.
‘Opgroeien in armoede is ongelofelijk moeilijk en ontmoedi-
gend. Wetenschappelijk is zelfs aangetoond dat kinderen uit
arme milieus zowel biologisch als sociaal een achterstand oplo-
pen die niet meer in te halen is. Bovendien worden kinderen in
arme gezinnen aantoonbaar meer mishandeld. Ouders reage-
ren hun frustraties af door snel te slaan bijvoorbeeld, en kinde-
ren worden al vroeg aan het werk gezet om het gezinsinkomen
aan te vullen. Ze moeten helpen de borden te vullen. Vaak is
dat werken op het land, maar seksuele uitbuiting en misbruik
zijn ook geen uitzondering. Armoede slaat gaten in een samen-
leving, het knaagt aan de essentie van de menselijkheid. Wil
je een kind de kans geven zijn ambities waar te maken, zal je
moeten investeren in alle facetten van zijn leven.’
Bedrijfsmodellen
Voor ICS houdt het niet op bij mensen en gemeenschappen.
‘In Kenia pakken we samen met onze partners een compleet
gebied aan. Het district Suba was door voortdurende houtkap
veranderd in een kaal en uitgeput landschap. Met droogte,
onvoorspelbare regenperiodes, tegenvallende oogsten en snel
groeiende armoede als gevolg.’
Een analyse van de economische kansen in het gebied wees
uit dat houtskool, honing, biobrandstof en Aloë kansrijke pro-
ducten zijn, die elkaar bovendien versterken. ‘Maar dat vereiste
wel dat de hele keten werd aangepakt. Om dat succesvol te
Helpen helpt niet. Dat blijkt na jaren van ontwikkelingshulp ‘oude stijl’. Discussies over de effectiviteit van ontwikkelingssamenwerking worden scherper en talrijker. Er blijkt geen eenvoudig antwoord op de complexe armoedeproblematiek. Ontwikkelingsorganisatie ICS pakt het zakelijker aan. ‘Liefdadigheid is geen structurele oplossing. We moeten zorgen voor meer welvaart. Dat lukt alleen op het snijvlak van het bedrijfsleven en de ontwikkelingsorganisaties.’ Directeur Ronald Messelink over ketenaanpak, morele en economische winst.
Tekst: Miriam Bruinooge | Fotografie: Marijn Alders
QPQ | 3 • 201184
iNveStereN iN oNtwiKKeliNg
doen, heb je de onvoorwaardelijke medewerking nodig van de
lokale bevolking. Zij moeten bereid zijn over te schakelen op een
ander gewas, zodat er een lucratieve toestroom van basismate-
riaal op gang komt. Dat werkt twee kanten op: enerzijds komt
de herbebossing op gang en anderzijds krijgen boeren de kans
een gezonde handel op te bouwen. En we zijn betrokken bij elke
schakel in de keten; het planten, oogsten, verwerken en op de
markt brengen. Er staan moderne fabrieken die duurzaam wer-
ken. Uiteraard zorgen we er ook voor dat de boeren een eerlijke
prijs krijgen voor hun producten. Nu blijkt ook dat er initiatie-
ven opbloeien die voortvloeien uit al deze economische activi-
teit. Timmermannen specialiseren zich bijvoorbeeld in goede
bijenkasten en kleermakers hebben zich op de markt van de bij-
enkleding gestort. Elke markt creëert weer een andere.’
Social investors
Parallel aan deze economische stimulans investeert ICS ook
in een middelbare school voor meisjes, een zonne-energie-
project en een project op het gebied van kinderbescherming.
Zo’n langdurige en intensieve aanpak vraagt natuurlijk om een
flinke financiële injectie. ‘Dat doen we in dit geval samen met
verschillende lokale partners en onze partner in Nederland,
Stichting Het Groene Woudt. In de toekomst moeten onze
projecten voornamelijk worden gefinancierd met inkomsten
uit investeringen. We zullen dan ook steeds vaker een beroep
doen op crowdfunding en social investors uit Nederland. En dat
begint echt goed te lopen. We merken dat er steeds meer par-
ticulieren en bedrijven mee willen investeren. Dat doen ze niet
alleen voor het economische rendement. Maatschappelijke winst
is voor hen net zo belangrijk.’
Netwerk
Zijn ondernemende ouders de redding voor het kind? ‘Ja en
nee’, zegt Messelink. ‘Niet alleen. Ondernemerschap moet hand
in hand gaan met ontwikkeling op andere gebieden: onderwijs,
kinderbescherming, kennis over goed ouderschap, spaarpro-
gramma’s en een sterke sociale infrastructuur. Onze partners in
Afrika en Azië investeren veel tijd in kennisoverdracht, het bij-
spijkeren van ouders en leraren over kinderrechten en het aan-
leggen van een goed netwerk van juridische en maatschappelijke
zorgverleners. Dat zijn harde voorwaarden voor een gezonde
en veilige samenleving. Maar we zijn niet blind voor het feit dat
er een heel duidelijk verband bestaat tussen het stijgen van de
welvaart en de kansen die kinderen krijgen. Gaat het inkomen
omhoog, dan profiteert het kind. Belangrijk is daarbij wel dat
de ouder dat geld op een waardige manier verdient. In loon-
dienst heeft hij weliswaar geld, maar geen zekerheid. Dan blijft
hij waarschijnlijk gefrustreerd. In dat opzicht is niets westers
het zuiden vreemd. Als de gezinshoofden zich werkelijk eigenaar
voelen van hun producten en verantwoordelijk zijn voor het soe-
pel draaien van de samenleving straalt dat ook weer af op hun
kinderen. Zij groeien op in het besef dat je met hard werken de
armoede op afstand houdt. En daar mogen ze best een beetje bij
geholpen worden.’ ◆
85
Armoede slaat gaten in een samenleving, het knaagt aan de essentie van de menselijkheid
ADVErTOrIAL
Ontwerp en tekst: Ingrid Robers
86 QPQ | 3 • 2011
87
Fashionably verduurzamen: Mode-industrie staat nog in de kinderschoenenAls het gaat om duurzaamheid, dan staat de mode-industrie nog in niet al te flatteuze kinderschoenen. De arbeidsomstandigheden zijn er vaak erbarmelijk. En niet-gedragen kleding verdwijnt met het grootste gemak in de verbrandingsoven. Waarom is verduurzamen nog niet fashionable in de mode-industrie?
Tekst: Marieke Verhoeven
88 QPQ | 3 • 2011
Free Fashion Challenge
Een jaar lang geen nieuwe kleding kopen. Erg lastig, vooral als je te
boek staat als shopaholic. 29 zelfverklaarde fashionistas van over de
hele wereld gingen afgelopen november de uitdaging aan. ‘De bedoe-
ling is andere shopverslaafden inspireren’, zegt de Nederlandse initia-
tor Laura de Jong. ‘We willen laten zien dat ‘aan mode doen’ niet gelijk
staat aan consumeren. Daarnaast willen we bewustwording creëren.
Er is nu namelijk een hele generatie die denkt dat het normaal is dat
een T-shirt maar 4,95 euro kost.’ Het idee voor de challenge ontstond
tijdens een stage in Stockholm. ‘Ik zag daar mensen met een gewel-
dig gevoel voor stijl, die liever investeren in duurzame kledingstukken
dan in fast fashion (van de grote ketens, red.). Ik realiseerde me dat
je zo meer duurzaam bent, meer effect hebt, dan wanneer je slechts
biologisch katoen koopt.’ Wie wil, kan nog de laatste paar maanden
meedoen. ‘Het is vooral bedoeld voor de echte shoppers, die vaak
miskopen doen en zichzelf niet in de hand hebben. Als je je aanmeldt,
krijg je iedere twee weken een nieuwsbrief met een opdracht, plus
inspiratie en tips. Die helpen je inzicht krijgen in je shopgedrag en
bewuster omgaan met mode.’
Meer informatie: www.freefashionchallenge.com
Maar liefst zeventig procent van de vrouwen doet minstens één keer per maand een miskoop. Dat is natuurlijk absurd veel
Wie weleens door winkelstraten wandelt, is het vast
opgevallen: zelfs grote merken als H&M en Nike etaleren
tegenwoordig met heuse eco-lijnen. Op de Amsterdam
International Fashion Week wordt sinds dit jaar met de
Green Fashion Competition de beste groene ontwerper van
Nederland verkozen. Je zou bijna denken dat het stoffige
imago van groene mode – denk: geitenwollen sokken en juten
broeken – langzamerhand verdwijnt. Toch is duurzaamheid
op grote schaal in de mode-industrie nog ver te zoeken. De
aandacht voor sociale duurzaamheid, zoals arbeidsomstan-
digheden en loon, groeit weliswaar. Maar over de produc-
tie- en gebruiksketen van de industrie is een stuk minder
bekend. En dat terwijl juist de katoenproductie, die slechts
drie procent van al het bebouwde land inneemt, een kwart
van alle pesticiden en insecticiden ter wereld gebruikt. Voor
tien kilo katoen is maar liefst 10.000 liter water nodig. Dat
kan natuurlijk beter.
Sander Jongerius onderzoekt hoe het beter kan met de
recycling van kleding. Dat doet hij bij de stichting Kleding
Inzameling Charitatieve Instellingen (KICI). ‘Ik kijk hoe je
het beste oud textiel in nieuw textiel kunt omtoveren. Dat
is belangrijk, want steeds meer ingezamelde kleding is niet
geschikt om direct naar Afrika of Oost-Europa te sturen.
De kwaliteit van de kleding neemt simpelweg af en als iets
stuk is, kan je het niet meer dragen.’ Maar volgens Jongerius
speelt ook mode zelf een belangrijke rol. ‘Mode wordt in
ontwikkelingslanden steeds belangrijker. MTV is daar ook
op de buis. Gevolg is dat mensen niet zomaar alles dragen.
Dan halen ze liever goedkope kleding uit China, waar
modetrends voor bijna niets worden aangeboden.’
G-Star in de recyclestand
Grote merken hebben bijna standaard een overproductie
van tien tot twintig procent, die vaak regelrecht in de ver-
brandingsoven verdwijnt. Jongerius: ‘Onlangs kwam H&M
hierdoor in de Verenigde Staten negatief in het nieuws.
Grote partijen kleding, vaak oude collecties of B-keuze,
zouden ze verbranden. Niemand zegt daar iets over, maar
het is bekend dat dit bij wel meer merken gebeurt.’ Die ver-
brandingsovens draaien op volle toeren, doordat er volgens
Jongerius nog te weinig bekend is over de recyclingmoge-
lijkheden van kleren. ‘We werken nu aan een sorteerma-
chine, die kleding sorteert op basis van materiaalsoort’, zegt
Jongerius. ‘Een volgende machine trekt het materiaal als het
ware uit elkaar, waarna je het weer kunt hergebruiken.’
Momenteel doet Jongerius tests met het Nederlandse jeans-
merk G-Star. ‘Jeans zijn lastig te recyclen. De vezels zijn
89
kort en hoe korter de vezels zijn, hoe lastiger ze opnieuw te
gebruiken zijn. Daarnaast loopt de sorteermachine snel vast
door de knopen en ritsen op de jeans.’ Jongerius hoopt dat
de sorteermachine in 2012 goed werkt. ‘En ik hoop dat meer
merken het voorbeeld van G-Star gaan volgen. Dat denk ik
wel, al was het maar uit pure noodzaak. De grondstofprijzen
bereikten namelijk afgelopen jaar recordhoogtes.’
De interesse in textielrecycling is overigens niet nieuw,
volgens Jongerius. ‘Na de Tweede Wereldoorlog werd door
schaarste ook kleding gerecycled. Nu hebben we eigenlijk ook
te maken met schaarste, maar dan op veel grotere schaal.’
Think before you buy
Behalve stijgende grondstofprijzen heeft de kledingindu-
strie ook te maken met een kritischer wordende consument.
Bijvoorbeeld met Annouk Post. Zij maakt deel uit van het
duurzame modeplatform Ecofabs en ontwikkelt onder
de naam ‘Hiphonest fashion and design’ projecten die de
bewustwording van consumenten moet vergroten. En dat
lukt al aardig, vindt Post, vooral bij de echte fashionistas.
‘Tijdens het festival Amsterdam Duurzaam organiseerden
we met Ecofabs een kledingruilbeurs en dat was een groot
succes. Het event trok al drie keer zoveel bezoekers als vorig
jaar.’
Post denkt dat een verzameling oplossingen nodig is om
de gehele mode-industrie te verduurzamen. ‘Iedereen moet
doen waar die goed in is. Zo moeten producenten zich richten
op een duurzaam productieproces en moeten merken zich
richten op het creëren van bewustwording. Maar ook
ontwerpers kunnen hun steentje bijdragen. De Engelse
ontwerper Mark Liu heeft bijvoorbeeld een zero-waste beleid;
hij gebruikt de hele lap stof en houdt geen restafval over.’
Post geeft toe dat het lastig is voor grote merken om te
verduurzamen. ‘Dezelfde prijzen hanteren en toch duurzame
mode aanbieden, dat is haast onmogelijk. Kleine merken
kunnen sneller grote stappen maken en je ziet dat die markt
dan ook groeit.’ De verantwoordelijkheid ligt niet in de laatste
plaats bij de consument, vindt Post. ‘Uit onderzoek bleek
onlangs dat maar liefst zeventig procent van de vrouwen
minstens één keer per maand een miskoop doet. Dat is
natuurlijk absurd veel.’ Nadenken voordat je wat koopt, is
de boodschap. Gelukkig is er volgens Post al een kentering
gaande. ‘Voor mijn gevoel wil de consument steeds vaker
customized kleding, niet dat massale. Je merkt dat de mode-
mensen al om zijn. Nu de rest nog.’ ◆
Twentse recyclinggenieën
In onze textielprovincie Twente vind je sinds 2010 ook het
innovatiecentrum Texperium. Dit centrum is speciaal opge-
zet voor het verbeteren van de recyclingtechnologie van oud
textiel. Ook ontwikkelt het centrum nieuwe markttoepassin-
gen voor de oude vezels. En dat is interessant voor economie
en milieu, denkt Peter Bos. Hij is directeur van het Twentse
textielverwerkingsbedrijf S. Frankenhuis & Zoon. ‘Wanneer je
een afgedankte spijkerbroek nog kunt inzetten in bijvoorbeeld
de automobielindustrie, dan verleng je de levensduur van de
grondstof met tien tot vijftien jaar. Kijk, dat is zowel econo-
misch als ecologisch interessant. De productie van nieuw
katoen is immers erg milieubelastend.’
Merken als H&M hebben bijna standaard een overproductie van tien tot twintig procent. Kleding uit oude collecties belandt vaak regelrecht in de verbrandingsoven. Daar hoor je verder niemand over
90 QPQ | 3 • 2011
Slaap! qpq gaat slapen
Heerlijk genieten van een flinke portie
nachtrust: QPQ laat zien hoe je met een schoon
geweten (h)eerlijk wegtrekt onder de dekens. En
er ook weer op tijd uit komt.
Styling: Irene van Ophoven
Kruidig slaapmutsje
Hang dit Beards Nest, gevuld met lavendel, vlakbij je bed of beter leg
‘m onder je kussen en je slaapt heerlijk. Je hebt ook geen last meer van
motten. Het geurzakje kost 10,50 pond. www.donnawilson.com
Ouderwets kraken
Waarom een nieuw bed, als je ook een mooi oud (antiek)
bed op de kop kunt tikken? Dit art-decobed, gemaakt van
walnotenhout uit de jaren ‘20, vonden we op internet.
Gemiddelde prijs voor een mooi,
tweedehands bed is 200 euro.
www.pinkpigwestport.com
Je hoofd in het zandkussen
steken
Privé en werk loopt steeds
meer door elkaar. Maar dankzij
OSTRICH kan je gelukkig overal
een powernap te doen. Werkt
ook geluiddempend. Handig
voor (de slaappartners van)
snurkers. Prijs nog onbekend.
www.studio-kg.com
Verantwoord onder de wol
Voor als je helemaal verantwoord de nacht wil ingaan. Yumeko is de groenste
producent van slaapzaken in Nederland. Vanaf pagina 26 lees je het verhaal van
de oprichters. Een tweepersoonsdekbed koop je vanaf 189 euro.
www.yumekoshop.nl
91
Het beleid van het Koninkrijk Bhutan, met nadruk op Bruto
Nationaal Geluk, is een typisch voorbeeld van ‘Small giants’.
Een klein land dat ervoor heeft gekozen om intelligent te ope-
reren in plaats van het traditionele economische groeimodel te
volgen. De eerste minister van Bhutan betoogde onlangs dan
ook nog maar eens dat het in het licht van de economische en
financiële crisis, de klimaatverandering en de sociaal politieke
spanning in de wereld, van groot belang is om goed na te den-
ken over wat een ‘goede economie’ kenmerkt.
Tijdens het Social Enterprise World Forum in april 2011, in
Johannesburg, Zuid-Afrika en de Social Capital Europe bijeen-
komst die onlangs (eind mei 2011) in de Beurs van Berlage in
Amsterdam gehouden werd, kwamen sociaal investeerders en
sociaal ondernemers uit verschillende delen in de wereld bijeen
om ervaringen uit te wisselen en strategische onderwerpen met
elkaar te bespreken. Bovendien gaven deze twee evenementen
veel gelegenheid om te netwerken. Als één zaak tijdens deze bij-
eenkomst duidelijk is geworden, dan is het dat sociaal onderne-
merschap om problemen van armoede, uitsluiting en schending
van mensenrechten aan te pakken, ‘hot’ is. Steeds meer sociaal
investeerders en ondernemers brengen – in navolging van de
Nobelprijs winnaar Muhammad Yunus – de oproep van de
eerste minister uit Bhutan in de praktijk en ondernemen acti-
viteiten die voorheen door ontwikkelingsorganisaties werden
uitgevoerd.
Dit komt als een reactie op de crisis in de ontwikkelingssec-
tor. De morele autoriteit en legitimiteit van traditionele ont-
wikkelingsorganisaties is op dit moment bijzonder laag: 50%
van de Nederlandse bevolking is van mening dat er gerust op
het budget van ontwikkelingssamenwerking gekort kan wor-
den. Organisaties hebben moeite om de uitkomst van hun werk
goed zichtbaar te maken en te communiceren. Het politieke
draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking staat onder druk
en ook vanuit de wetenschap worden vragen gesteld. In 2009
publiceerde Dambisa Moyo ‘Dead Aid’, waarin zij op indrin-
gende wijze betoogt dat hulp aan Afrika corruptie bevordert,
tot verstoringen leidt op de binnenlandse markt en een onge-
zonde afhankelijkheid tot gevolg heeft. Zij pleit ervoor om ook
in situaties van armoede volgens het marktprincipe te blijven
opereren.
Een groot aantal sociaal investeerders en ondernemers heb-
ben deze lessen al een aantal jaren in de praktijk toegepast: zij
proberen op een bedrijfsmatige manier aan sociaal politieke
verandering in lage- en middeninkomenslanden bij te dragen.
In Nederland zijn Stichting Het Groene Woudt (SHGW) en
International Child Support (ICS), met projecten in Afrika en
Azië, belangrijke voorlopers op dit terrein. Bij dergelijke initia-
tieven vindt armoedebestrijding via een bedrijfsmatige aanpak
plaats en worden subsidiegeld en giften ingewisseld voor inves-
teringen. Het accent ligt op economische ontwikkeling met
daaraan gekoppeld het genereren van werk en inkomen. Op dit
terrein zijn de laatste jaren grote vorderingen gemaakt.
Tegelijkertijd leert de ervaring dat een dergelijke aanpak niet
zo eenvoudig is als het lijkt. Er zijn op operationeel niveau tal-
SeMinar Sociaal onderneMerSchap alS alternatieF voor ontwikkelingS -SaMenwerking?Tekst: Fons van der Velden
92 QPQ | 3 • 2011
rijke dilemma’s en uitdagingen, zoals: hoe een goede balans te
vinden tussen economische ontwikkeling en financiële duur-
zaamheid aan de ene kant en sociaal politieke doelstellingen
aan de andere kant; hoe voldoende ruimte te laten voor daad-
kracht, initiatief en stamina van de sociaal ondernemer en tege-
lijkertijd actieve betrokkenheid van burgers te faciliteren; hoe
toegang te vinden tot ‘slow capital’ zonder terug te vallen op
giften.
De Context MasterClass Global Citizenship bestaat sinds
2004. Algemene doelstelling van de Context MasterClass is het
leveren van een bijdrage aan verdere professionalisering van
maatschappelijke organisaties, bedrijven en overheid op het
gebied van mondiaal burgerschap. Concreet doel van dit leer-
traject bestaat eruit kennis over, competenties en vaardigheden
op het gebied van mondiaal burgerschap bij deelnemers aan het
traject te vergroten en hen handvatten te bieden voor het verta-
len van deze kennis in resultaatgericht werken binnen de eigen
organisatie.
Elk jaar organiseert Context enkele openbare Context
MasterClass lectures. Doel van deze bijeenkomsten bestaat uit
het bevorderen van een verdere conceptuele verdieping over
mondiaal burgerschap en het vergroten van kennis met betrek-
king tot actuele ontwikkelingen rond en vernieuwende metho-
dieken van draagvlakversterking. Tijdens de lectures gaan gast-
sprekers in op innovatieve en actuele onderwerpen gerelateerd
aan mondiaal burgerschap. De doelgroep van deze bijeenkom-
sten bestaat zowel uit medewerkers van ontwikkelingsorganisa-
ties, als representanten van overheid, sociale ondernemingen,
migrantenorganisaties en jongerenorganisaties. Aansluitend
aan elke lecture wordt een werkatelier georganiseerd. Tijdens
deze optionele interactieve bijeenkomsten gaat een kleine groep
actief aan de slag met het thema van de lecture.
In de Context MasterClass lecture van 24 november 2011
wordt in de vorm van een lecture en paneldebat uitvoerig aan-
dacht geschonken aan de vraag in hoeverre sociaal onderne-
merschap een antwoord kan bieden aan de crisis in de ontwik-
kelingssector. Er wordt aandacht geschonken aan de rationaal
voor sociaal ondernemerschap, waardoor sociaal ondernemer-
schap in situaties van armoede gekenmerkt wordt en er wor-
den enkele praktijkvoorbeelden gegeven. Na de lecture en het
paneldebat in de ochtend volgt een workshopronde (werkate-
lier) in de middag. Tijdens deze interactieve verdiepingswork-
shops werken de deelnemers met verschillende cases, waar-
onder o.a. een workshop rondom Social Return on Investment.
Meer informatie over deze Context MasterClass is op de web-
site www.contextmasterclass.nl te vinden. ◆
ADVERTORIAL
93
94 QPQ | 3 • 201194 QPQ | 3 • 2011
95
SOCIAL INTRAPRENEuRS
‘dat kostte ons bijna de kop’
Een papierverslindend bolwerk vol chemische stoffen met dito uitstoot. Dat is het gangbare beeld van de gemiddelde drukkerij. Maar dat plaatje past totaal niet bij Ecodrukkers. Deze drukkerij in Nieuwkoop bewijst dat het drukproces milieuvriendelijker kan en het materiaal duurzamer. Al komen daar wel wat experimentjes bij kijken.
Tekst: Jolanda Breur | Fotografie: Frank Groeliken
Ecodrukkers maakte de switch naar duurzaam drukken
95
In 1991 stond Petra de Boer voor de keuze: zou ze de druk-
kerij van haar pas overleden vader overnemen, of niet? Na
wat aarzeling besloot ze van wel. Plots was ze mede-eigenaar
van een grafisch bedrijf met vier drukpersen, dertig man
personeel en 25 jaar ervaring in de drukwereld. ‘Spijt heb ik
niet’, zegt ze nu, ‘anders had ik het geen twintig jaar volge-
houden. Ecodrukkers is inmiddels een deel van mijzelf.’ De
andere eigenaar van Ecodrukkers is Rob Wilders. Hij zorgt
voor het reilen en zeilen achter de schermen, zij is commerci-
eel directeur.
Twaalf jaar na hun start namen De Boer en Wilders een
rigoureus besluit. Ze stapten over op een ecologisch druk-
proces. Een bold decision. ‘Toentertijd keek je vooral naar het
product als je milieuvriendelijk wilde werken, naar duurzame
papiersoorten en hoe je zo min mogelijk inkt gebruikt’, zegt
De Boer. ‘Toen bedachten we dat het drukproces zelf ook
anders kon.’
De Boer en Wilders hadden geluk: ze konden een pilot-
locatie worden voor een noviteit van ‘s werelds grootste
drukpersfabrikant Heidelberg: drukken zonder chemische
oplosmiddelen. Daarbij wordt het giftige isopropylalcohol
(IPA) vervangen door een oplosmiddel op waterbasis. Niet
alleen beter voor het milieu, maar ook voor de medewerker.
Blootstelling aan IPA kan namelijk leiden tot hersenbescha-
diging en invaliditeit. Na twee jaar testen bleek drukken zon-
der chemische oplosmiddelen haalbaar. De Boer Grafische
Bedrijven gooide daarop de traditionele drukpersen eruit en
veranderde haar naam in Ecodrukkers. De duurzame druk-
ker was geboren.
Blijf sterk en standvastig
Hoewel De Boer en Wilders trots en enthousiast waren,
bleek hun omgeving eerder sceptisch. Het drukwerk zonder
chemicaliën is beter, mooier en glansrijker, maar volgens
Wilders bleven klanten terughoudend. ‘Toch geloofden we
erin en vervingen we alle drukpersen in één keer. Gelukkig
konden we nog terugvallen op nevenactiviteiten als reclame
en softwareontwikkeling, anders had deze actie ons de kop
gekost.’
Zo’n zestig procent van de klanten haakte af na de grote
switch van Ecodrukkers. Ze hadden geen vertrouwen in het
ecoproduct of dachten dat het veel duurder zou uitpakken.
‘We waren bijna te vroeg geweest’, concludeert Wilders.
Inmiddels heeft het bedrijf twintig medewerkers in dienst,
tien minder dan bij de overname in 1991. Maar de omzet is
nu driemaal zo groot. Want vanaf 2005 keerde het tij. De
discussie over het broeikaseffect kwam op gang en mensen
96 QPQ | 3 • 2011
werden milieubewuster. ‘Je gaat nadenken over je klanten’,
vertelt Wilders. ‘Toen we onze persen vervingen, had zo’n
tien procent van hen affiniteit met het milieu. Nu zal dat
veertig procent zijn. Je trekt gelijkgestemden aan.’ Met de
‘duurzame’ klant heb je volgens de mede-eigenaar ook een
meer duurzame relatie. ‘Hij is loyaler, gaat niet alleen voor
de prijs. Sommigen zitten nog altijd niet te wachten op eco,
willen er niet voor betalen. Maar ze krijgen het er gratis bij.’
Geldgebrek en vooroordelen
Veranderen is lastig in de drukkerswereld. En als je een-
maal duurzaam drukt, wordt het niet makkelijker, weet
Wilders. ‘Je moet kunnen aantonen dat je ecologisch bezig
bent, maar de certificatie is lastige materie en er is weinig
controle.’ Hij vindt het fantastisch als andere drukkerijen
overstappen en spreekt vaak op congressen waar collega’s
komen. De branche heeft echter het tij tegen. ‘Als je druk-
kerijen verplicht vanaf morgen ecologisch te werken, moe-
ten velen sluiten. We hebben contact met het ministerie
van Economische Zaken over duurzame aanbestedingen.
Dit ministerie is heel enthousiast, maar wanneer ze eco-
logische criteria hanteert voor drukwerk, krijgt ze te wei-
nig aanbod. Het ministerie vreest dan voor te hoge prijzen.
Veranderingen moeten uit de branche zelf komen. Maar
daarvoor is wel geld nodig om de juiste, kapitaalintensieve
persen aan te schaffen. Wij hadden nog geluk met subsidie.
Die pot is inmiddels ook opgedroogd.’
De traditionele drukpersen, waarbij gebruik wordt gemaakt
van IPA, worden nog steeds verkocht. Negentig procent van
de grafische industrie gebruikt nog deze chemische stof.
De Boer vindt dat van de gekke. ‘Mensen met een grafische
opleiding werken vaak hun hele leven in de sector. En lang-
durig blootstaan aan IPA is zeker ongezond.’ Wilders wijt het
aan een investeringsprobleem. ‘Een beetje drukkerij heeft
drie à vier drukpersen staan. Eén pers vervangen is al een
hele uitgave. Daarnaast werkt een ecopers volgens een ander
procedé. Dat vereist nieuwe kennis en training. Producties
worden vaak in combinatie gedraaid, met meerdere persen.’
Naast geldgebrek werken ook vooroordelen tegen volgens de
mede-eigenaar. ‘Drukkers denken dat de ecologische werk-
wijze onbetrouwbaar is, maar na twintig jaar traditioneel
drukken ken ik geen stabieler proces dan het ecologische.’
Wilders vindt het niet de taak van Ecodrukkers om colle-
ga’s en klanten erop te wijzen dat ze het anders moeten doen.
‘Iedereen heeft zijn eigen redenen om wel of niet voor duur-
zaam te kiezen. We zijn zelf ook niet perfect. Onze trans-
portauto’s rijden nog niet op elektriciteit. Wie ben ik dan om
te zeggen: neem dit product of gebruik deze productiemetho-
de? Ik hoop alleen dat we anderen inspireren.’ Ecodrukkers
overweegt een vrachtsysteem afkomstig uit de scheepvaart.
Met de duurzame klant heb je ook een meer duurzame relatie. Hij is loyaler, gaat niet alleen voor de prijs
97
98 QPQ | 3 • 2011
Als je eenmaal in het
innovatiewereldje zit, krijg je het
ene voorstel na het andere. Boeiend, maar soms gaat er ook wat mis.
Daarvoor moet je niet bang zijn, durf
vooral te veranderen
99
Daarmee kunnen andere bedrijven of particulieren online
bijvoorbeeld zien dat een transportauto van Ecodrukkers
veertig kilometer verderop goederen aflevert. Hebben ze zelf
een vrachtje voor de terugreis? Dan kunnen ze de transport-
auto boeken. ‘Zo gebruik je brandstof efficiënter, bespaar je
tientallen procenten en werk je duurzamer. Met nieuwe tech-
nieken als de smartphone kun je dit eenvoudig organiseren’,
zegt Wilders.
Duurzaam experimenteren
Ondanks het gebrek aan chemische oplosmiddelen kan
Ecodrukkers zichzelf niet honderd procent duurzaam noe-
men. ‘We werken wel honderd procent klimaatneutraal, maar
papier blijft papier. En voor 99,9 procent van de producties is
papier en dus hout nodig’, zegt Wilders. Maar ook hier kijkt
Ecodrukkers naar alternatieven. Momenteel experimenteert
het bedrijf met papier zonder houtvezel. ‘Dit papier,
GaiaKraft, komt uit Taiwan en heeft kalk als basis’, vertelt
Wilders. ‘Daar komt geen boom, water, gif of bleekmidde-
len bij kijken.’ GaiaKraft is nog lastig te bedrukken, maar de
directeur gelooft in het product. Regelmatig overlegt hij met
de leverancier hoe het papier nog beter kan.
Dit soort experimenten gebeurt vaker bij Ecodrukkers.
Eerder testten ze al inkt gemaakt van aardappelzetmeel met
TNO. Daarnaast is het bedrijf lid van verschillende innova-
tieclubs als die van Fuji-film en Syntens. De experimenten
kosten zo’n tien procent van de tijd en leveren geen geld op.
‘Maar het is leuk en belangrijk’, zegt Wilders. ‘Als je eenmaal
in het innovatiewereldje zit, krijg je het ene voorstel na het
andere. En dat maakt het boeiend. Onze bio-inkt was een
groot succes, maar er gaat soms ook wat mis. Daarvoor moet
je niet bang zijn, durf vooral te veranderen.’
Terwijl de duurzame drukexperimenten doorgaan, neemt
Ecodrukkers ook haar energievoorziening onder de loep.
Met behulp van de Climate Neutral Group, een organisatie
die een klimaatneutrale wereld nastreeft, kijkt Ecodrukkers
met de andere ondernemers op het industrieterrein in
Nieuwkoop naar manieren om zelf energie op te wekken.
Bijvoorbeeld met zonnepanelen of windmolens. Eén probleem:
Ecodrukkers loopt met haar duurzame plannen tegen de
belangen van energiebedrijven aan. ‘Stel’, zegt Wilders, ‘ik
laat drie windmolens op het terrein plaatsen en ben vervol-
gens zelfvoorzienend. Dan kan ik een teveel aan duurzaam
opgewekte stroom teruggeven aan het elektriciteitsnet. Daar
krijg ik maar tien procent van de verkoopprijs voor, dat is
2,5 cent per kilowatt. Als ik een kilowatt afneem, kost me
dat 25 cent. Zij maken dus winst op mijn opgewekte energie.
100 QPQ | 3 • 2011
Veranderingen moeten uit de branche zelf komen. Daarvoor is wel geld nodig. Wij hadden nog geluk met subsidie. Die pot is inmiddels ook opgedroogd
Dat vind ik niet zo erg. Maar daarnaast kan ik ook slechts
tien procent als CO2-compensatie opgeven. Ik begrijp dat ze
niet zitten te wachten op concurrentie, maar de compensatie
moet gewoon honderd procent zijn. We kunnen dus helaas
nog niet compleet CO2-vrij produceren. De gemeente is heel
enthousiast, maar op deze manier worden ondernemers niet
gestimuleerd schoner te werken.’
Papier als welkome aanvulling
Waar Wilders wel blij van wordt, is de showroom van de
drukkerij. Druk wijst hij naar het uitgestalde drukwerk van
de afgelopen twee jaar. ‘Mooie, bijzondere producten. Ik ken
daarvan de klant en het verhaal erachter. Tot tien jaar gele-
den drukte je gewoon, maar nu… Kijk, een prachtig gebonden
boekwerk over vertrouwen, oplage 30.000, voor een verzeke-
ringsmaatschappij. Zij keken in de spiegel toen de crisis uit-
brak en besloten terug te keren naar de basis. Wat is vertrou-
wen?’ Die vraag kregen honderd bekende en minder bekende
Nederlanders voorgelegd. Aan het boek met interviews werk-
te Ecodrukkers wekenlang. ‘De medewerkers zijn hier ook
trots op. Van dit soort opdrachten konden we vroeger alleen
maar dromen, ook financieel. Maar arbeidsvreugde is niet in
geld uit te drukken.’ De mede-eigenaar loopt verder en pakt
vervolgens een speldoos op en wijst naar een reeks eco- en
101
We zijn zelf ook niet perfect. Wie
ben ik dan om te zeggen: neem
dit product of gebruik deze
productiemethode? Ik hoop alleen
dat we anderen inspireren
inschrijven via www.sustainability-congres.nl
Woensdag 30 november 2011 Congrescentrum 1931 ‘s-Hertogenbosch
THE NEXT LEAPde volgende stap naar duurzame ontwikkeling
een initiatief van:
partners:
THE NEXT LEAP
Met bijdragen van o.a.: Jan Douwe Kroeske | Ton Rombouts | Charles Moore | Marcus Eriksen | Marga Hoek | RuudSondag | Stef Kranendijk | Thomas Rau | Henk van Houtum | Bernard Wientjes | Wayne Visser
receptenboeken. ‘Over al dit drukwerk zou ik een hele dag
kunnen volpraten.’
Over marketingdrukwerk is Wilders kritisch. ‘98 procent
gaat zo de prullenbak in.’ Volgens de mede-eigenaar kan die
papieren communicatie best wat minder. En nee, daarmee
schiet Ecodrukkers niet in eigen voet. ‘Je kunt de boodschap
efficiënter overbrengen door er andere technieken bij te
gebruiken zoals internet.’ Het heeft volgens hem weinig zin
om een miljoen folders te drukken en die in iedere brieven-
bus te stoppen. ‘Drukkers zien internet vaak als een bedrei-
ging, maar wij zien het als een welkome aanvulling. Ieder
medium heeft zijn eigen kracht. Een klant komt bij ons geen
drukwerk kopen, maar een oplossing. Hoe kan de doelgroep
zo efficiënt mogelijk bereikt worden? Daar zouden drukke-
rijen zich meer in moeten verdiepen. Daarom leveren we ook
internetdiensten, de kracht zit hem in de combinatie.’ ‘Over
twintig jaar draait communicatie niet meer alleen om druk-
ken en papier’, vult Petra de Boer aan. ‘Dan gaat het om zo
min mogelijk afval produceren. Je kunt bijvoorbeeld digitaal
beginnen met communiceren en drukwerk gebruiken voor
de verdieping. Zo verdwijnt minder papier in het archief.
Voorheen waren we vooral bezig met drukken en drukwerk
verkopen. Door te kiezen voor een ecologisch werkproces
hebben we andere waarden bovenaan ons lijstje gezet; meer
kwaliteit, milieuvriendelijkheid en de gezondheid van onze
medewerkers. Daar word ik enthousiast van.’
Producten maken is sowieso mooi, zegt ze. ‘Boeken en tijd-
schriften zijn tastbaar. Het moment dat ik een versgedrukt
exemplaar in mijn handen houd, is magisch, omdat ik weet
hoeveel productieschakels eraan vooraf gingen. Ik ben altijd
weer heel benieuwd naar het resultaat. Een geslaagde com-
binatie van vormgeving en materiaal maakt me blij en trots.’
Ze weet zeker dat haar vader de ecologische weg ontzettend
toegejuicht zou hebben. ‘Hij was heel creatief.’ Alhoewel ze
het ondernemerschap met de paplepel ingegoten kreeg, vond
ze het bij aanvang moeilijk om zich het drukproces eigen te
maken. ‘We werkten toen nog met films, een ingewikkeld
proces. Maar hoe zeer je er ook tegenop ziet, je moet je erin
verdiepen om een stap verder te komen. Dit maakt het nu
juist zo leuk, dit is ondernemen. Twintig jaar lang hetzelfde
doen, dat zou pas saai geweest zijn.’ ◆
103103
Internet zien wij als een
welkome aanvulling.
Ieder medium heeft zijn eigen
kracht. Een klant koopt bij ons geen drukwerk, maar een
oplossing. Dat zouden meer drukkerijen
moeten doen
inschrijven via www.sustainability-congres.nl
Woensdag 30 november 2011 Congrescentrum 1931 ‘s-Hertogenbosch
THE NEXT LEAPde volgende stap naar duurzame ontwikkeling
een initiatief van:
partners:
THE NEXT LEAP
Met bijdragen van o.a.: Jan Douwe Kroeske | Ton Rombouts | Charles Moore | Marcus Eriksen | Marga Hoek | RuudSondag | Stef Kranendijk | Thomas Rau | Henk van Houtum | Bernard Wientjes | Wayne Visser
Het valt mij vaak op dat veel dingen als van-
zelfsprekend worden ervaren, en dat met
name de complexiteit van zaken niet wordt
gezien. Ik schrijf deze column in een camper,
waarmee ik samen met mijn vrouw en drie
kinderen het westen van de Verenigde Staten
aan het verkennen ben. Om hier te geraken,
zijn wij uiteraard per vliegtuig de Atlantische
Oceaan overgestoken. Vraag je mensen naar
hun mening over de vliegreis, dan hangt het
antwoord af van de eventuele vertraging,
de kwaliteit van het verstrekte voedsel – of
het gebrek eraan –, de overlast die wordt
veroorzaakt door de overige passagiers en
het geschud vanwege turbulentie. Allemaal
logische zaken, maar toch: is het belangrijk-
ste niet dat we op een zeer veilige en snelle
manier op een plek kunnen komen die op
eigen kracht onbereikbaar is? Een wereld
aan kennis en techniek nodig is geweest om
überhaupt dit soort reizen mogelijk te maken.
Maar in onze perceptie is de ervaring afhan-
kelijk van heel andere zaken, die dan kennelijk
nog moeilijker goed te krijgen zijn.
Deze overweging geldt natuurlijk niet alleen
voor vliegreizen. Het is interessant om zo nu
en dan om je heen te kijken en je af te vragen:
wat is niet zo vanzelfsprekend als het eruit
ziet, of zoals ik het ervaar? Enerzijds krijg je
hierdoor meer waardering; voor dingen die
in de loop van de tijd zijn ontwikkeld, of die in
de natuur zijn ontstaan. Anderzijds krijg je zo
ook inspiratie om oplossingen op een terrein
te verbinden aan vragen en problemen op een
ander terrein. Het is een interessante wijze om
creativiteit los te maken. Die dus begint bij een
andere manier van kijken naar de ons bekende
wereld. Zo sprak ik een tijdje geleden met een
creatieve ondernemer uit de hotelindustrie.
Toen we spraken over de kwaliteit van het eten
aan boord van een vliegtuig – toch maar even
terug naar het begin van dit betoog –, opperde
hij dat er beter een buffet kan worden neer-
gezet voor het instappen en dat iedereen zo
naar eigen voorkeur een box kan vullen. Het
is algemeen bekend dat dit een relatief goed-
kope manier is om gasten tevreden aan tafel
te zetten. Het is handig voor het cabineperso-
neel en er hoeft veel minder weggegooid te
worden, hetgeen ook duurzaam is. Gewoon
vanzelFSprekend
Paul Iske is Chief Dialogues Officer
bij ABN AMRO en oprichter
van het Instituut voor Briljante
Mislukkingen. Voor QPQ schrijft
hij columns over de veranderende
maatschappij.
Tekst: Paul Iske
104 QPQ | 3 • 2011
afgekeken van de restaurantwereld dus.
Ook op andere terreinen waarderen we
nauwelijks nog de ontwikkelingen die ons het
leven bieden dat we leiden: vrijwel iedereen
kan zich tegenwoordig een HD-televisie ver-
oorloven – en 3D komt eraan – en de kwaliteit
hiervan wordt binnen korte tijd als gegeven
beschouwd – waar overigens zeer hoogstaand
wetenschappelijk onderzoek voor heeft
plaatsgevonden –, waardoor we ons kunnen
richten op de kwaliteit van de programma’s.
Met tv’s maken valt weinig geld te verdienen,
met goedlopende programma’s en films
des te meer… Medische behandelingen en
medicijnen worden steeds geavanceerder en
effectiever. Toch blijkt dat het gepercipieerde
effect voor een groot deel wordt bepaald
door de wijze waarop het systeem is georgani-
seerd, hoe met ons wordt omgegaan door de
administratieve elementen binnen de gezond-
heidszorg en door de manier waarop we wor-
den behandeld – letterlijk en figuurlijk – door
artsen en verplegend personeel.
Het is daarom goed om elders te kijken,
zowel in eigen land als daarbuiten en je af te
vragen: wat is vanzelfsprekend en wat niet?
Met dat onderscheid kunnen we ook de
wereld om ons heen beter beoordelen. Zo
begrijpen we nog beter waar we een verschil
kunnen maken, waar we anderen kunnen
helpen dezelfde soort vanzelfsprekendheid
te laten ervaren. Denk aan kinderen zonder
honger, sanitaire voorzieningen, respect voor
mensenrechten en natuurbehoud. We kunnen
wel veilig de oceaan oversteken in een paar
uur, maar we hebben geen hap eten voor een
hongerend kind: dát blijf ik niet vanzelfspre-
kend vinden. ◆
Dat geeft aan hoe nauw alles luistert: enkele tientallen zijn graden al bepalend voor ons wel of niet kunnen functioneren
COLuMN
105
106 QPQ | 3 • 2011
Han
d Made Hand Made H
and
Made Hand Made H
and Mad
e Fair Trade De duurzame kadowinkel
Eerlijke kado’s met
een mooi verhaal
Fair trade kerstpakketten& Relatiegeschenken
Fair Gifts & Living
Handgemaakte Tassen,
Accessoires & Sieraden
Fair Gifts & Living
www.fairygood.nl
Life is a Gift
11-281:Opmaak 1 9-9-2011 12:48 Pagina 2
107107
Leonard Freeke (43) stopte als overname- en fusieadviseur om zich volledig te wijden aan de ontwikkeling en productie van Oggu, de eerste honderd procent biologische frisdrank ter wereld. Begin dit jaar werd Oggu gelanceerd.
In heel die frisdrankfabriek was geen appel, banaan of citroen te vinden. Dat was confronterend.
‘Rond 2000 besloten mijn vriendin en ik dat we onze kennis en kun-
de meer wilden aanwenden voor nobele zaken. We wilden niet meer
alleen werken voor het geld, maar meer vanuit ons hart en vanuit onze
interesse. Ik kwam daarbij al snel uit bij natuur en duurzaamheid.
Dat het uiteindelijk frisdrank is geworden, kwam doordat ik een
reorganisatie begeleidde bij een frisdrankfabriek. Daar zag ik, tot
mijn verbijstering, hoe ver de vervanging van het natuurlijke door het
kunstmatige was doorgeslagen. In heel die fabriek was geen appel,
banaan of citroen te vinden. Dat was confronterend en voor mij het
omslagmoment. Dat moest veel beter kunnen. Ik besloot daarna de
mogelijkheden te onderzoeken voor een puur natuurlijke frisdrank.
Die zoektocht duurde uiteindelijk zes jaar: zes jaar praten, leren,
onderzoeken en heel veel testen. Sinds 2006 ben ik er fulltime mee
bezig; al mijn spaargeld zit erin. Iedereen in de voedings- en drank-
industrie zei: het kan niet. Maar ik had een heilig geloof in het pro-
duct. En geloofde dat er een markt voor moest zijn. Ik kreeg gelijk.
Begin dit jaar hebben we Oggu in drie smaken gelanceerd: cola,
sinas en lemon-lime. En nu wordt het al bij de meeste grote super-
marktketens verkocht. Daar ben ik heel trots op. Oggu is een product
dat aan alle kanten klopt. Dat geeft mij een ontzettend goed gevoel en
veel voldoening.’ ◆
180º
Tekst: Eva Prins | Fotografie: Frank Groeliken
Han
d Made Hand Made H
and
Made Hand Made H
and Mad
e Fair Trade De duurzame kadowinkel
Eerlijke kado’s met
een mooi verhaal
Fair trade kerstpakketten& Relatiegeschenken
Fair Gifts & Living
Handgemaakte Tassen,
Accessoires & Sieraden
Fair Gifts & Living
www.fairygood.nl
Life is a Gift
11-281:Opmaak 1 9-9-2011 12:48 Pagina 2
Voor shopaholics zijn het zware tijden: Nederland wordt geteisterd door leegstaande winkelpanden. Geen zorgen: dankzij pop-up stores hoeft er geen shoppingmoment verloren te gaan. Deze tijdelijke winkels poppen her en der tijdelijk op en zijn een prachtmiddel tegen verspilling van winkelruimte én van kostbare shoppingtijd.
Tekst: Roos Menckhorst
pop-ups in leegstaand winkelland
108 QPQ | 3 • 2011
Midden in de Amsterdamse Vogelaarwijk De Baarsjes vind je
Store Without A Home. De etalage staat vol mooie spullen: van
hippe designkussens tot handgemaakte leren tassen. De straat
is rumoerig; even verderop voetballen wat jongens op een plein-
tje, zware boodschappenkarretjes kletteren met regelmaat over
de stoeptegels en auto’s rijden af en aan. Het is een komen en
gaan van mensen. Ze gaan naar de supermarkt, moskee of bak-
ker. Maar niet naar Store Without A Home. Sterker nog: vrijwel
niemand werpt één blik op de prachtig ingerichte etalage.
Dit is precies de locatie waar een pop-up store zich niet moet
vestigen volgens Caroline de Jager. ‘Een woonwijk waar weinig
winkelend publiek komt, daar moet je niet je winkel openen’,
zegt ze. De Jager weet waar ze het over heeft, want ze is zelf
ondernemer. Ze heeft haar eigen pop-up store 3isacrowd en ver-
huist sinds 2008 haar tijdelijke winkel regelmatig van plek naar
plek. Dit jaar startte ze het initiatief Popupsquare, waarmee
ze ondernemers en vastgoedbeheerders met elkaar in contact
brengt. En bovendien schreef de pop-up store-expert een boek
over haar ervaringen: How To Open A Pop-up Store. Hierin
geeft ze tips en informatie over bijvoorbeeld het opstellen van
contracten en andere bureaucratische rompslomp die bij een
winkel komt kijken.
Lekker makkelijk? Niet dus.
Sinds de economische crisis hebben we langzaam kunnen
wennen aan leegstaande winkelruimtes. Inmiddels zijn ze bijna
niet meer weg te denken uit het straatbeeld. ‘Nu staat zes pro-
cent van alle winkelpanden in Nederland leeg en dit percen-
tage zal alleen maar groter worden’, zegt De Jager. Een moge-
lijkheid om een lege winkelruimte te vullen, is de pop-up store,
een winkel die tijdelijk op een bepaalde locatie haar deuren
opent. Je vindt de winkels vooral in grote steden, met name in
Amsterdam, waar voldoende winkelend publiek is.
Volgens de expert zijn pop-up store echter niet het automatische
antwoord op leegstand. ‘Er wordt vaak nog te licht gedacht
over het openen van een pop-up store. Het biedt wel mogelijk-
heden en lijkt leuk, makkelijk en simpel. Maar dat is het zeker
niet. Al heb je een heel goed product. Je hebt aanlooptijd nodig.
Mensen moeten je leren kennen. Je moet weten wat je met de
winkel wil doen, wil je het een succes maken. En daarbij: win-
kelier zijn is een vak op zich, het is een serieuze zaak en dat doe
je niet even snel. Ik zie bijvoorbeeld mensen met een webstore
soms ‘nog even’ een pop-up store openen. Of ze besluiten samen
met een groepje ondernemers een winkel te runnen: de ene dag
staat ondernemer één in de winkel, de andere dag ondernemer
twee. Dat werkt niet; zo creëer je geen vertrouwensband met je
klanten.’
Testing one-two
Ondernemer Lonneke Verbunt is sinds 2009 bezig met het
opzetten van haar eigen winkelconcept Brandmission: een
platform voor verschillende eco & fair fashion merken. Haar
merkkleding wordt gemaakt van milieuvriendelijke materialen,
zoals ecokatoen, bamboe en lyocell. In haar collectie zitten
ook producten van gerecycled materiaal of die geproduceerd
zijn volgens fair trade principes. Begin dit jaar was ze zover.
Ze zocht een plek om haar producten uit te testen en ging op
zoek naar een locatie. Verbunt kwam terecht bij de pop-up store
Mood Over Market aan de Overtoom in Amsterdam. ‘Ik kende
de jongens al via via. En op een gegeven moment heb ik hen
gevraagd of ik mijn winkel in hun winkel mocht openen. Zij
zagen dat meteen zitten.’
Twee jaar terug zat er nog een kopieerzaak in het pand van
Mood Over Market en Brandmission. Toen die vertrok, meldde
er zich geen nieuwe huurder. Verbunt en haar medeonderne-
mers mochten er tijdelijk in, tot eind september, en betalen
alleen gas, water en licht. Geen huur dus. ‘Voor de eigenaresse
is het alleen maar fijn dat wij er nu in zitten’, zegt Verbunt. ‘Dat
is beter voor het pand en de uitstraling in de straat.’ En voor
Verbunt is de pop-up store ook een goede testplek. ‘Wat zijn de
reacties? Wie is mijn publiek? Daar kan een pop-up store bij hel-
pen. Bovendien bouw ik nu ook een klantenkring op.’
Tijd voor crowdfunding
Verbunt begon haar carrière als vastgoedconsultant. Bij een
grote projectontwikkelaar adviseerde ze verschillende partijen
over de inrichting en herstructurering van bestaande winkel-
centra. ‘Qua markt ging de vastgoedsector in 2009 razendsnel
naar beneden. Ik had al veel eigen plannen, en voor mij was dit
het moment om mijn eigen winkelconcept neer te zetten.’ Maar
door de slechte economie lukte het Verbunt niet via de bank
een lening te krijgen. Ze probeerde het op een andere manier:
crowdfunding. Bij die manier probeer je als ondernemer via
internet fondsen te werven bij particulieren. Je vraagt hen geld
te investeren in jouw project. Dat lukte: Verbunt kreeg 40.000
euro bij elkaar. Via social media houdt ze haar investeerders op
de hoogte en probeert ze de interesse van andere investeerders
te wekken.
Het doel van Verbunt is om uiteindelijk een eigen winkel te
openen, maar geen pop-up store. ‘Het is een opstap naar een
echte winkel. Ik zie het als een testfase, waarbij je ziet wat wel
en wat niet werkt. Daarbij zitten we op een goede locatie. Dat is
heel belangrijk: Het duurt zeker een aantal jaar voor je een vas-
te klantenkring hebt opgebouwd. Ik zit hier al maanden en toch
vragen mensen me nog iedere dag of ik hier nieuw ben.’
109
110 QPQ | 3 • 2011
Energie besparen doe je zo!
Hoe, wat en waar open je een pop-up store?
• Vermijd woonwijken waar weinig winkelend publiek komt.
• Probeer vooral geen ‘gewone’ winkel te zijn.
• Gebruik het tijdelijke karakter: houd het spannend.
• Bedenk wat je wil bereiken met je pop-up store.
• Zet social media in om een vaste klantenkring te creëren.
• Organiseer acties en nodig daarbij de media uit.
• Werkt de bank niet mee? Verdiep je in crowdfunding.
• Houd iedereen op de hoogte van wat je doet.
Maak de pop-up spannend
Bij een pop-up store gaat het niet alleen om locatie en je klan-
ten leren kennen. Je moet flink wat tijd steken in de voorberei-
ding, vinden zowel Verbunt als De Jager. Het gaat om naams-
bekendheid, volgers krijgen op Facebook en Twitter, acties
organiseren, media-aandacht genereren, investeerders en geïn-
teresseerden op de hoogte houden en een identiteit ontwikke-
len. Daarbij kun je heel goed gebruikmaken van het tijdelijke
karakter van een pop-up store. ‘De tijdelijkheid is in principe
een zwakte, maar die kun je omdraaien tot een kracht’, zegt
De Jager. ‘Benadruk juist de tijdelijkheid, daarmee maak je het
spannend voor klanten.’
De pop-up store-expert benadrukt dat je vooral geen ‘gewone’
winkel moet zijn. Toen ze zelf met haar compagnon 3isacrowd
opende in Amsterdam, pakte ze het ook bijzonder aan. ‘We
namen tevoren ruim de tijd om onze volgers te laten weten
wat we van plan waren. Spannend, ludiek en leuk, dat wilden
we uitstralen. Op onze eerste locatie konden we vijf maanden
blijven. Die vijf maanden hebben optimaal benut: we hebben
evenementen georganiseerd, zoals een wijnproeverij en een
modeshow. Ook zochten we de samenwerking op met andere
ondernemers in de straat.’
Win-win-winlocatie
Pop-up stores kunnen dus een win-winsituatie opleveren:
de vastgoedeigenaar kan zijn pand weer onder de aandacht
brengen van mogelijke geïnteresseerden, de buurt merkt geen
nadelen van leegstand en de ondernemer laat tegen een lage
prijs zien wat hij of zij kan. Prachtig natuurlijk, maar om terug
te komen op de fout gekozen locatie in De Baarsjes: locatie is
alles.
De Jager: ‘Natuurlijk kan het gebeuren dat je een keer op zo’n
verkeerde plek terechtkomt, maar daar leer je van. Belangrijk
is dat je ook ‘nee’ durft te zeggen. Zo werd ik een keer benaderd
door winkelcentrum Magna Plaza met de vraag of wij daar
onze pop-up store wilden openen. Natuurlijk is het een fantas-
tische plek; midden in het centrum van Amsterdam. Wij zijn
gelijk gaan kijken. Maar toen we op de roltrappen stonden,
voelde het al niet goed: het pand staat vrijwel leeg en er is wei-
nig sfeer. We hadden onszelf, onze producten en onze klanten
geen plezier gedaan door daar te gaan zitten.’
www.brandmission.nl
www.3isacrowd.nl
www.popupsquare.nl
Ook het boek How To Open A Pop-up Store van Caroline de
Jager hebben? Mail dan naar [email protected]. ◆
111111
112 QPQ | 3 • 2011
Sociaal ondernemerschap als alternatief voor traditionele ontwikkelingssamenwerking?Datum: 24 november 2011 Tijd: 9.30 -17.30 uur (koffie en thee vanaf 9.00 uur) Locatie: Winkel van Sinkel, Oudegracht 158, UtrechtGastspreker: o.a. Edwin Willemsen (Fresh Food Technology BV, Tiel) (onder voor-
behoud) Fons van der Velden (Context, international cooperation)Dagvoorzitter: Marleen Hasselerharm (International Child Support)
Kritiek op ontwikkelingssamenwerking is de laatste jaren in Nederland sterk toegenomen. Bijna de helft van de Nederlandse bevolking vindt dat het budget voor ontwikkelingssamenwerking verlaagd moet worden en het huidige kabinet bezuinigd hier ook fors op. Sinds de bezuiniging wordt de nadruk meer gelegd op economische ontwikkeling in plaats van sociale ontwikkeling, waardoor zelfredzaamheid, investeringen en economische groei nu centraal staan. Mede als gevolg hiervan proberen steeds meer ontwikkelingsorganisaties sociaal politieke veranderingen op een bedrijfsmatige manier te bevorderen.
Lecture & PaneldebatIn de lecture zal de vraag: ‘In hoeverre is sociaal ondernemerschap een alternatief voor traditionele ontwikkelingssamenwerking?’ centraal staan. Fons van der Velden (directeur Context, international cooperation) zal een inleiding verzorgen over sociaal ondernemerschap: wat is sociaal ondernemerschap en waarom zou je sociaal ondernemen? Vervolgens zal de praktische kant van sociaal ondernemerschap worden belicht. Edwin Willemsen is uitgenodigd om een aantal voorbeelden te presenteren van social businesses in India en Kenia. Vervolgens zal onder leiding van dagvoorzitter Marleen Hasselerharm (ICS) een paneldebat worden georganiseerd waarin ook jonge sociaal ondernemers gevraagd worden om mee te denken over de relevantie, de beleidsmatige aspecten en de operationele issues rondom sociaal ondernemerschap als alternatief voor traditionele OS.
WerkatelierNa de lecture en het paneldebat in de ochtend volgt een workshopronde (werkatelier) in de middag. Bij dit werkatelier gaan kleine groepen actief aan de slag met verschillende dimensies van het thema. Tijdens deze interactieve verdiepingsworkshops wordt gewerkt aan verschillende cases, waaronder o.a. een workshop rondom Social Return On Investment.
Geïnteresseerd?Wil je op de hoogte gehouden worden van deze Context MasterClass? Stuur dan een e-mail naar [email protected]. Meer informatie vind je op de website www.contextmasterclass.nl. Vanaf oktober 2011 kun je je inschrijven op de website.
Context, international cooperation organiseert deze Context MasterClass in samenwerking met International Child Support (ICS), Stichting Het Groene Woudt (SHGW) en Quid Pro Quo (QPQ).
Context,international cooperation
Harig!
qpq in je haar
Prachtig en weelderig tot over de schouder,
strak en stylish op de neus of lekker warm aan
de handen: met haar kun je alle kanten op. Weg
met verspilling en belachelijke verpakkingen!
Want haar kan ook heel duurzaam verzorgd en
verbruikt worden.
Styling: Irene van Ophoven
Rapunzel voor je raam
Altijd al gedroomd van de gouden lokken van Rapunzel? Via
interieurontwerpster Nicolette Brunklaus kun je er iedere
avond van genieten. Heerlijk wegdromen terwijl je de kou
en je boze stiefmoeder buiten de deur houdt. De gordijnen
worden alleen in zijde of velours, als set en op bestelling
geproduceerd vanaf 200 euro per meter (breedte is 130 cm
per paneel). www.brunklaus.nl
Nieuwe Look
Stichting Haarwensen maakt pruiken voor kinderen tot en met
18 jaar die door medische behandelingen of ziekte kaal zijn
geworden. Is je haar minstens 25 cm lang en ben je toe aan een
kort koppie, dan kun je je haar aan deze stichting doneren. Kijk
voor de spelregels op www.stichtinghaarwensen.nl
Haarfijn
Al in de 17e eeuw werden
van menselijk haar juwelen
gemaakt. Deze kroon is van
recente datum en gemaakt
door de Deense Anna Sparr.
De kroon is niet te koop,
maar ze maakt veel meer
sieraden, en ieder stuk is
uniek. Oorbellen en armban-
den vanaf 100 euro, kettin-
gen vanaf 200 euro.
www.sparr.dk
Haar voor je ogen
Het Britse Studio Swine gebruikt geen foute plastic voor haar brilmonturen,
maar mensenhaar. Dat gieten ze samen met een afbreekbaar plastic in een mal
voor het juiste brilmodel. Een harige bril is verkrijgbaar vanaf 250 dollar.
www.studioswine.com/STUDIO_SWINE
Botanisch spoelen
Je haar wassen is tegen-
woordig geen sinecure.
Aveda ontwikkelde met
behulp van Ayurvedische
wijsheid en innovatieve
botanische wetenschap een
actief behandelingssysteem
voor haar en hoofdhuid
met langdurige resultaten.
Een holistische benadering
dus, om in Aveda’s termen
te blijven. Vanaf 27,50 euro.
www.aveda.com
113
QPQ | 3 • 2011114
de ultieme green wheelsFietsen is lekker groen. Ten minste, dat denk je. Want er komt flink wat milieuvervuiling kijken bij de vervaardiging van jouw fiets. Dat kan wel beter, dacht Joep van Ginderen. Hij besloot daarom de ultieme groene tweewieler naar Nederland te brengen: de bamboefiets.
Tekst: Lilian Roos | Fotografie: Marius Roos
115115
In 2009 begon het bij Joep van Ginderen te kriebelen. Hij was
al een tijdje ICT-projectmanager bij een adviesbureau. Maar
echte voldoening haalde hij niet uit zijn baan. ‘Hoe groter mijn
projecten en hoe duurder ik werd om in te huren, hoe minder
interessant ik mijn werk vond. Ik ging ooit werktuigbouwkunde
aan de hts studeren, omdat ik gefascineerd was door techniek.
Maar daar deed ik helemaal niks meer mee. Ik wilde niet alleen
met mijn hoofd, maar ook met mijn handen en mijn hart bezig
zijn.’
Hoe en wat wist Van Ginderen ging doen, wist hij nog niet.
Maar dat veranderde toen hij een artikel tegenkwam over Craig
Calfee. Deze bekende Amerikaanse fietsontwerper levert race-
fietsen van carbon, aan onder andere de bekende wielrenner
Greg Lemond en zijn team. ‘Calfee zit al zo’n dertig jaar in de
fietsenhandel en bouwde in 1995 zijn allereerste bamboefiets.
Hij leert Afrikanen om fietsframes van bamboe te maken en
zo in hun levensonderhoud te voorzien. Toen ik dat artikel las,
viel alles op z’n plek. Afrika had al mijn hart veroverd tijdens
een rondreis, een paar jaar terug. En als ik fietsen zou bouwen,
was ik weer met techniek bezig. Bovendien wilde ik er een fair
tradehandel van maken. Het idee voor mijn onderneming was
geboren.’
INTERVIEW
Bamboe is op alle vlakken beter
‘Fietsen is natuurlijk niet vervuilend, maar hoe je fiets is
gemaakt wel’, vertelt Van Ginderen. ‘Staal en aluminium pro-
duceren is erg milieubelastend. Staal moet bijvoorbeeld uit
de grond worden gehaald, vermalen worden en versmolten op
een temperatuur van 1400 graden. Ook worden er stoffen aan
onttrokken of toegevoegd en, uiteindelijk, moet van dat staal
buizen gemaakt worden. Dat kost allemaal enorm veel energie.
Datzelfde geldt ook voor aluminium.’
Bij bamboeframes komt een stuk minder milieubelasting
kijken volgens Van Ginderen. ‘Bamboe groeit gewoon in
de natuur en heeft al van nature de vorm van een buis. Het
hoeft dus niet in een vervuilende fabriek gemaakt te worden.
Bovendien is bamboe beter dan hout: het gewas sterft niet af
als je er delen vanaf kapt. Na drie tot vijf jaar groeit het weer
als tevoren. Het heeft weinig water nodig en pesticiden zijn
overbodig. Daarnaast heeft bamboe een uitgebreide wortel-
structuur. Zo voorkomt de plant dat de bodem wegspoelt.’ Ook
kwalitatief is een bamboeframe een slimme keuze, zegt Van
Ginderen. ‘Een bamboeframe is heel stevig en heeft als extra
voordeel dat het trillingen dempt, nog beter dan een metalen of
carbon frame.’
116 QPQ | 3 • 2011
Ik zoek telkens de meest schone oplossing. De handvatten zijn bijvoorbeeld gemaakt van recyclebare kurk. Maar het zou echt geweldig zijn als er fair trade rubber op de markt kwam
117
Neutral Group. Ik zoek telkens de meest schone oplossing.
De wielen zijn bijvoorbeeld helaas nog altijd van rubber. Het
zou echt geweldig zijn als er fair trade rubber op de markt
kwam. Maar de handvatten zijn wel gemaakt van recyclebare
kurk. En ik ben bezig met houten spatborden. Sommige
onderdelen zijn nog echt een uitdaging, zoals de lagers en
remmen.’
Zichtbaarheid voor de zaak
Inmiddels is de zaak van Van Ginderen al twee jaar op
de rit. Hoe bevalt dat ondernemerschap? Beter dan ICT-
projectmanager spelen? ‘Nou, in het begin viel het nog best
tegen. Ik dacht dat het sneller zou lopen. Maar wie koopt er
nu elk jaar een nieuwe fiets? Het is toch een aankoop waar
je even over nadenkt, of waar je voor spaart. Dat had ik best
onderschat. Ik verkoop stadsfietsen, racefietsen en moun-
tainbikes. Een complete fiets kost 1.950 euro. Dat is best een
heftig bedrag. Weliswaar een stuk goedkoper dan de andere
bamboefietsen die je in Nederland kunt kopen. Dan heb je
een basismodel voor 4.500 euro. Dat prijsverschil komt door-
dat die andere fietsen in Amerika worden gemaakt, waar de
arbeidskosten een stuk hoger zijn. Maar toch, het blijft een
heftige aankoop. Al staat daar wel wat tegenover: je hebt een
kwalitatief goed designproduct, inclusief een mooi verhaal.’
Juist dat verhaal wil Van Ginderen nog beter naar buiten
brengen. ‘Want zichtbaarheid is belangrijk. Mensen moeten
wel weten dat jouw fiets bestaat. Dan is de kans groter dat
ze je fiets kopen. Die zichtbaarheid komt nu langzaam op: ik
heb namelijk steeds meer offertes uitstaan.’ Geld voor mar-
keting heeft Van Ginderen niet. Dat betekent dat hij crea-
tief moet zijn in het promoten van zijn fietsen. ‘Een stand
op een beurs is erg duur. Maar ik heb bijvoorbeeld al wel
organisatoren overtuigd van het product: zo kreeg ik gratis
een beursstand. Verder staan mijn fietsen in etalages van
diverse fair trade-, design- en fietsenwinkels. Laatst was mijn
fiets onderdeel van een expositie bij designwinkel Droog in
Amsterdam. En in juni won ik de publieksprijs van een wed-
strijd voor startende ondernemers. Dat soort bekendheid is
mooi meegenomen. Verder ben ik nog op zoek naar goede
dealers. Maar al te groot hoeft mijn onderneming ook weer
niet te worden, want grote projecten managen? Dat heb ik
bewust achter me gelaten.’ ◆
www.eerlijkekansen.nl
Houten spatborden en kurken handvatten
Van Ginderen noemde zijn bedrijf Eerlijke Kansen. Die
kansen biedt hij vooral aan Ghanezen. Want in Ghana wor-
den de bamboeframes gemaakt. ‘Ik koop ze daar voor een
eerlijke prijs, zodat de jongens ervan kunnen leven. De bou-
wers zijn zelfstandig ondernemers en zorgen zelf voor het
materiaal en de productie. Wij checken of de frames aan alle
kwaliteitseisen voldoen. En we investeren in hun ontwikke-
ling: voor elke verkochte fiets krijgt de Ghanese bouwer vijf-
tig euro voor zijn opleiding en gereedschap.’
De productie is dus in goede handen. Maar de frames
moeten ook nog naar Nederland komen. Ook daar heeft
Van Ginderen aan gedacht. ‘De vervuiling door transport
compenseer ik door emissierechten te kopen bij de Climate
118 QPQ | 3 • 2011
Ingrid van den Boogaard
is kunstenaar, ondernemer en ontdekkingsreiziger. Zij is initiator van iamoneworld (I am
one world): een creatieve reis door de wereld in een voertuig op zonne-energie vanuit de
gedachte dat alles één is. Via deze beeldcolumn in QPQ deelt ze inspirerende ontmoetingen,
inzichten en avonturen die ze onderweg, met een snelheid van 25km per uur, beleeft.
www.iamoneworld.com / [email protected]
QPQ | 3 • 2011118
119
Figueras, SpanjeBEELDCOLuMN
Enkele malen per jaar bouwen verschillende groepen mensen, van
jong tot oud, samen de ‘Castellos’ in Figueras.
Castellos zijn menselijke torens die door veel training en goede
samenwerking opgericht kunnen worden.
Het bouwen van de torens maakt onderdeel uit van de Catalaanse
cultuur in de streek rond Figueras.
Een ander belangrijk onderdeel in Spanje is de eetcultuur.
Ook de overheid beseft dat.
Om iedereen in staat te stellen uit eten te kunnen gaan, heeft ze
zelfs het overgrote deel van de restaurants in Spanje verplicht om
een aantrekkelijk geprijst ‘menu del dia’ op de kaart te zetten.
Dit dagelijkse driegangenmenu wordt aangeboden inclusief een
fles water of wijn.
In Catalonië is het niet ongebruikelijk voor een euro of twaalf van
een fantastische maaltijd te genieten van welhaast sterrenkwaliteit.
Inclusief een behoorlijke fles wijn. En koffie bij het dessert.
Soms is het jammer dat zo’n mooie traditie uit het zuidelijke
Europa niet wat vlotter in de noordelijke contreien integreert...
120 QPQ | 3 • 2011
dus jij wilt sociaal ondernemer-schap studeren?
De geur van versgeslepen potloden, kraakverse leerboeken en blanco schriften hangt weer in de lucht: het nieuwe schooljaar is begonnen. Opvallend is dat het aanbod van opleidingen voor sociaal ondernemerschap enorm toeneemt. Zeker dit jaar. Daarom hoog tijd voor een overzicht.
Tekst: Noor Backers
121
Ooit een been new business presentaties zien schrijven?Wij ook niet. Daarom is er nu Valid People. De eerste en enige vacaturebank voor 20.000 HBO’ers en academici met hersens, ambitie, én een lastig lichaam. Want als een been geen business presentaties kan maken, kun je net zo goed iemand aannemen die geen benen heeft, of iemand met een chronische ziekte, of met een dwarslaesie. It’s all about the brains. Ben je ambitieus, zoek je werk en heb je een lastig lichaam, schrijf je in. En ben je werkgever en wil je concreet invulling geven aan je MVO-ambitie? Meld je aan. validpeople.nl
Officieel sponsor van ambities.
Valid
Peo
ple,
Bur
g. S
tram
anw
eg 6
3, 1
191C
X O
uder
kerk
a/d
Am
stel
, T: 0
20 8
46 4
1 39
E: i
nfo@
valid
peop
le.n
l
Action learning staat bij de meeste opleidingen en cursus-
sen voor sociaal ondernemerschap voorop. Leren door te
doen, lijkt het motto. Maar dan wel in een veilige, educa-
tieve omgeving. Je ontwikkelt zelf een plan en gaat daarmee
direct de boer op, onder begeleiding van ervaren mentoren
en docenten. De klassieke overdracht van kennis lijkt daar-
mee naar de achtergrond verschoven. Al blijft het theore-
tische aspect, met docent en boek als bron, een rol spelen.
Verschil is dat je niet na jaren stampen via een stage de eer-
ste praktijkervaring opdoet. Nee, kennis en kunde gaan hand
in hand bij opleidingen voor sociaal ondernemerschap. De
nadruk ligt daarbij vooral op vaardigheden opdoen, jezelf
ontwikkelen en je persoonlijke wensen. De eerste action lear-
ning-opleiding in Nederland was KaosPilots. De opleiding
startte in 2007 en gaat nu verder onder de naam Knowmads.
Het is bewust geen officiële opleiding, maar ze werken wel
samen met gerenommeerde businesspartners.
De groei van het aantal opleidingen in sociaal onderne-
merschap is volgens Peter Linde goed te verklaren. Linde
is zelf sociaal ondernemer en universitair docent aan de
Universiteit Utrecht. Volgens de kenner is de groei vooral
te danken aan jongeren, die zich afvragen waarom dingen
niet anders en beter kunnen. En in plaats van af te wachten,
komen ze in actie. Ze worden ondernemer.
De bloei komt niet alleen door de groeiende aandacht van
studenten en docenten. Ook het bedrijfsleven is een belang-
rijke motor achter de educatieve basis van sociaal onderne-
merschap. Sinds de economische crisis, die ook als morele en
ethische crisis fungeerde, worden bedrijven steeds bewuster
van zichzelf en hun omgeving. Daardoor hebben ze steeds
meer behoefte aan nieuwe ideeën, onderzoeken en business
cases. En die vinden ze bij opleidingen voor sociaal onderne-
merschap.
Opleidingen in sociaal ondernemerschap,
een selectie:
Imaginheroes
NHTV-Academy for Leisure in Breda
Bij Imaginheroes word je opgeleid tot creatief sociaal
ondernemer. Het programma is een driejarige opleidings-
variant van de Academie voor Vrijetijd te Breda. Toelating
kan alleen als je je propedeuse hebt behaald en na een toe-
latingsprocedure. De opleiding bestaat honderd procent uit
maatwerk. Je bepaalt zelf wat je leert naast de vastgelegde
competenties. Je stelt zelf dus jouw lesprogramma samen
en bepaalt zelf jouw te lezen literatuur. De toetsing is geen
tentamen, maar een praktijkopdracht: je werkt fulltime aan
vraagstukken die te maken hebben met sociaal ondernemer-
schap. Opgedane competenties liggen op het terrein van
projectmanagement, marketing, bedrijfsvoering, regisseren,
imageneering, onderzoeken, processen faciliteren en crea-
tief leiderschap. Als je je werk goed hebt gedaan, krijg je een
bachelordiploma Vrijetijdsmanagement, plus een honours-
certificaat. Dat certificaat krijg je voor de extra studiepunten
buiten de reguliere opleiding.
www.imaginheroes.com
Knowmads
‘We educate changemakers’, belooft Knowmads. Deze
Amsterdamse opleiding duurt één jaar. Hierin word je opge-
leid tot een leidinggevende die zich inzet voor een betere
wereld. Na je afstuderen kan je aan de slag als sociaal onder-
nemer of als sociaal leidinggevende. Net als bij Imaginheroes
ligt hier de nadruk op ontdekken wat je kunt. Het is een par-
ticuliere businessschool voor jonge ondernemers. Je wordt
aandeelhouder van een project, start samen een bedrijf op
en werkt voor echte opdrachtgevers. Het idee is dat je niet
alleen leert, maar ook doet. Theorie staat nauwelijks op het
programma. De nadruk ligt op zakendoen en zelfontplooi-
ing. Knowmads is geen erkende opleiding en wil dat ook niet
zijn. Dat betekent dan ook geen erkend diploma.
www.knowmads.nl
Social Entrepreneurship as a challenge
Universiteit Utrecht
Het vak ‘Social Entrepreneurship as a challenge’ startte in
2011 als proef. Tijdens de lessen krijgen studenten de kans
een social venture op te zetten. De proef bleek een succes. In
het studiejaar 2011-2012 wordt het vak tweemaal aangeboden
aan studenten van de Utrechtse School voor Bestuurs- en
Organisatiewetenschap (USBO). Het vak draait niet om
boeken, maar om action learning. Je zoekt welke problemen
er leven in je omgeving, je verbindt je aan een probleem en
zoekt oplossingen. Hiernaast staat er ook een literatuurstu-
die over sociaal ondernemerschap en bijbehorende orga-
nisatievormen, businessmodellen en impactmeting op het
programma. In het Social Entrepreneurship Lab kunnen
studenten, overheden en bedrijven samen sociale problemen
aanpakken. Natuurlijk op een ondernemende en duurzame
manier, waarbij creativiteit en innovatie de sleutelwoorden
zijn. Het studentenplatform SIFE Utrecht helpt daarbij.
www.uu.nl, www.facebook.com/socialentrepreneurshiplab,
www.utrechtsife.nl
123
Leiderschap: Leergang voor ondernemers met een
maatschappelijk doel
Amsterdam Center of Entrepeneurschip (ACE)
ACE startte deze parttime opleiding in januari 2011.
De opleiding is speciaal gericht op al bestaande – voorbij
de startfase – ideële ondernemingen en hun managers of
directeuren. Na negen maanden ontvang je een certificaat,
afgegeven door de partners van ACE – waaronder de Vrije
Universiteit, Universiteit van Amsterdam en Hogeschool van
Amsterdam. De opleiding bestaat uit masterclasses en work-
shops over bijvoorbeeld slim groeien, inspirerend samen-
werken en gezond rendement. Hiernaast krijg je coaching en
intervisie als reflectiemoment en als focus op de eigen ont-
wikkeling. Als deelnemer werk je gericht aan de doelstellin-
gen binnen jouw organisatie. Minimale toelatingseis is hbo-
niveau en het aantal opleidingsplaatsen is beperkt.
www.makingadifferenceandaprofit.nl
Social Entrepreneurship Challenge
Socionext, KPMG & Universiteit van Amsterdam
De Social Entrepreneurship Challenge wordt georgani-
seerd door Socionext en gesponsord door KPMG. Vanaf
september 2011 wordt het vak aangeboden door de studie
Politicologie aan de Universiteit van Amsterdam. De chal-
lenge is in feite een keuzevak voor derdejaarsstudenten. In
zestien weken leer je alles over sociaal ondernemerschap,
sociale investeringen, verschillen in toegang tot onderwijs
en de impact op de economische ontwikkeling in Afrika.
Die kennis gebruik je meteen, want je mag vervolgens een
campagne of project ontwikkelen. Doel is geld inzamelen als
studiebeurs voor getalenteerde jonge mensen in Zuid-Afrika.
Door action-learning krijg je praktische marketingskills,
bouw je een netwerk op, leer je presenteren en social media
in te zetten. Ook leer je de technieken van crowdfunding,
crowdsourcing en crossculturele communicatie. Regelmatige
Skypesessies met Zuid-Afrikaanse studenten staan eveneens
op het programma. Bij de challenge krijg je steun vanuit het
bedrijfsleven. Als beloning krijg je studiepunten én een apart
certificaat.
www.socionext.org
TiasNimbas Business School
Universiteit van Tilburg
TiasNimbas is oprichter van het Centrum voor Bestuur van
de Maatschappelijke Onderneming (CBMO). De business-
school biedt speciaal voor bestuurders uit de not-for-profit
en de publieke sector een cursusprogramma aan. Maar ook
de manager uit het midden tot hoger kader kan meedoen
aan de cursus. Al moet je wel een aantal jaren bestuurs- of
managementervaring achter de rug hebben. Je doet hier
moderne bedrijfskundige inzichten op, die zijn vertaald naar
de bijzondere context waarin managers binnen de overheid
en not-for-profit organisaties opereren. Bovendien biedt het
CBMO programma’s ‘op maat’ aan. Dit alles is gebaseerd op
hun strategische en toegepaste onderzoek.
www.tiasnimbas.edu/CBMO
Rotterdam School of Management
Erasmus Universiteit Rotterdam
Bij het vak Business-Society Management worden stu-
denten opgeleid tot ondernemerschap en management op
interface tussen bedrijven en samenleving. Je kan daarbij
kiezen voor sociaal ondernemerschap als onderdeel van je
studie. De vakgroep biedt vakken aan op bachelor- en op
masterniveau. Als student onderzoek je hoe je maatschappe-
lijke issues kunt aanpakken. Daarvoor doe je eerst een hoop
kennis op, maar die gebruik je meteen in praktijkopdrach-
ten. De nadruk bij enkele vakken ligt op ondernemerschap,
de non-profitsector, filantropie en maatschappelijk verant-
woord ondernemen, meer dan op sociaal ondernemerschap
specifiek. Sociaal ondernemerschap vormt een relatief klein
onderdeel van het onderwijsaanbod.
www.rsm.nl
Social Venturing Entrepreneurschip
Nyenrode
Ook een traditionele businessuniversiteit als Nyenrode
besteedt tegenwoordig aandacht aan sociaal onderne-
merschap. Zo is sinds 2006 het vak Social Venturing
Entrepreneurschip (SVE) in het curriculum opgenomen.
Hierin leren studenten het klassieke ondernemerschap com-
bineren met activiteiten ‘die iets teruggeven aan de maat-
schappij’. Daarbij worden maatschappelijke problemen niet
meer vanuit een filantropische gedachte, maar juist vanuit
het nieuwe ondernemen aangepakt. SVE wordt op master-
niveau gegeven en is een onderdeel van het Entrepreneurship
curriculum in het fulltime en parttime masterprogramma
van Nyenrode. Het gaat dus om enkele vakken binnen de
reguliere opleiding die Nyenrode kent. Ook binnen het
NyVU MBA programma is er aandacht voor SVE.
www.nyenrode.nl/FacultyResearch/BMI/CE/SVE/Pages/Default.
aspx
124 QPQ | 3 • 2011
Sociaal Ondernemerschap in actie
Hogeschool Leiden
Leidse studenten van de voltijdopleiding Culturele
Maatschappelijke Vorming (CMV) kunnen in hun vierde
jaar het vak ‘Sociaal Ondernemerschap in actie’ volgen.
Daarin zetten zij in kleine groepen een ondernemingsplan
op voor een sociale onderneming. Creativiteit en innovatie
spelen daarin een belangrijke rol.
www.hsleiden.nl/minoren/sociaal-ondernemerschap
Social Entrepreneurship
TU Delft Techniek, bestuur & management/duurzaam ondernemen
Bij het keuzevak Social Entrepreneurship aan de TU Delft
kan de student de eerste belangrijke stappen zetten in het
oprichten van een sociale onderneming. Zo leer je hier zelf
een businessmodel schrijven, een financieel plan opstellen en
de actuele ontwikkelingen op het gebied van sociaal onder-
nemerschap kennen.
http://studiegids.tudelft.nl/a101_displayCourse.do?course_
id=17646
(Sociaal) Ondernemerschap op middelbare scholen
Stichting Entreprenasium vindt dat de maatschappij initiatief-
rijke jongeren nodig heeft die zich niet afwachtend opstellen. Het
Entreprenasium biedt daarom voorbereidend wetenschappelijk
onderwijs, waarin jongeren vertrouwd raken met hun toekomstige
maatschappelijke rol. De stichting moedigt scholen aan het vak onder-
nemen in te voeren. De meeste scholen staan niet te trappelen, maar
een aantal toont wel interesse. Bijvoorbeeld het Hondsrug College
in Emmen. Hier start dit schooljaar het vak ondernemen. Door meer
van leerlingen te vragen, verwacht de stichting meer gemotiveerde
en beter presterende scholieren. Bovendien staat de maatschappij
volgens hen te springen om initiatiefrijke en eigengereide jongeren.
Sociaal ondernemerschap is niet de enige insteek, toch kunnen dit
soort initiatieven op termijn een gunstige invloed hebben. Meer initi-
atieven om jongeren bekend te maken met (sociaal) ondernemen vind
je op www.tomenthomas.com, www.jongondernemen.nl en
www.entreprenasium.nl.
Academische opleidingen in het buitenland
Skoll centre
Oxford university
Het Skoll Centre is een academisch instituut aan de universiteit van
Oxford, dat sociaal ondernemerschap wereldwijd bevordert. Het Skoll
Centre, onderdeel van Saïd Business School, stimuleert grootschalige
innovatieve sociale veranderingen. Academisch onderwijs, het bevor-
deren van onderzoek en het verbinden van sociale ondernemers
met opinieleiders en sleutelfiguren in het bedrijfsleven, politiek en
filantropie, vergroten de maatschappelijke impact van sociaal onder-
nemerschap. Via het Skoll Centre doen studenten kennis en vaardig-
heden op, waarmee zij marktgeoriënteerde benaderingen koppe-
len aan sociale innovatie. MBA- en Executive MBA-studenten van de
universiteiten van Oxford of Saïd kunnen meedoen aan drie onder-
delen: Social Entrepreneurship & Innovation, Social Finance en Social
Enterprise Design. Het Skoll Centre is opgericht door Skoll Foundation.
www.sbs.ox.ac.uk/centres/skoll
inSead
The Business School for the World
INSEAD brengt mensen, culturen en ideeën uit de hele wereld bij
elkaar in één leeromgeving. Met als doel levens veranderen. Met
onderwijs helpt INSEAD organisaties te transformeren en leiders en
ondernemers waarde te creëren voor hun organisatie of gemeen-
schap. Het onderwijsniveau is Executive Education, MBA en Executive
MBA en ook PhD’s staan op het programma. INSEAD wil door onder-
zoek de grenzen van het academisch denken uitbreiden en het
bedrijfsleven beïnvloeden. Ashoka, de internationale organisatie voor
wereldwijd gestructureerd sociaal ondernemerschap, is betrokken bij
INSEAD.
www.insead.edu ◆
125
goed en groen in haarlemTekst: Petra Wolthuis
LEVEN LIEFDE LOL
127
A
B
T
C
O
NS
G
E
K
l
V
J
M
D1
D2D3
P
X
R
H
W
Q
U
F
L
A Groen tanken
OrangeGaspunt Haarlem
Q8 Martin Schilder
Leidsevaart 10, 2013 HA Haarlem
www.orangegas.nl
B Groene taxi
BIOS Personenvervoer Haarlem
Oudeweg 8i, 2031 CC Haarlem
Tel: 0900-8684 (dagelijks, tussen 6.00-
24.00 uur)
www.biosgroep.nl (zie vestiging Haarlem)
C Hostel Stayokay
Jan Gijzenpad 3, 2024 CL Haarlem
Tel: 023-5373793
www.stayokay.com/haarlem
D Hotels met The Green Key keurmerk
D1 Bastion Hotel Haarlem/Velsen
Vlietweg 20, 2071 KW Santpoort-Noord
Tel: 023-5387474
www.bastionhotels.nl
D2 Courtyard by Marriott/Schiphol hotel
Bosweg 15, 2131 LX Hoofddorp
Tel: 023-5569000
www.claus.nl
D3 Bastion Hotel Schiphol/Hoofddorp
Adrianahoeve 8, 2131 MN Hoofddorp
Tel: 023-5623632
www.bastionhotels.nl
E De Groene Juffers
Meester Cornelisstraat 44 zwart
2023 DH Haarlem
Tel: 023-5269610
www.degroenejuffers.nl
F De Wereld van Jansje
Grote Houtstraat 45, 2011 SC Haarlem
www.jansje.org
G De Groene Godin
Kleine Houtstraat 84, 2011 DR Haarlem
www.degroenegodin.nl
H Biologische bakkerij ‘t Wereld Bakkertje
Nassaustraat 15, 2011 PH Haarlem
Tel: 023-5514983
www.wereldbakkertje.nl
I Kinderkledingwinkel Juffrouw Slak
Santpoorterstraat 56, 2023 DD Haarlem
Tel: 023-5299162
www.juffrouwslak.nl
J Smile Superstore
Gedempte Oude Gracht 78
2011 GT Haarlem
www.smilesuperstore.nl
K WAAR Haarlem
Grote Houtstraat 143, 2011 SK Haarlem
Tel: 0235312433
www.ditiswaar.nl
L Ruilhandelsysteem Haarlem
Volhardingstraat 2, 2032 SX Haarlem
Tel: 023-5400967
www.letscontact.nl/rsh
M De Schalm
Zijlstraat 10-14 / Werfstraat 3-5, Haarlem
Tel: 023-5329652 / Tel: 023-5411133
www.de-schalm.nl
N Biologische markt Haarlem
Botermarkt 1, 2011 DM Haarlem
Elke vrijdag tussen 8.00-17.00 uur
O Biologisch friethuis Friethoes
Kruisweg 43, 2011 LA Haarlem
www.friethoes.nl
P Eetcafé Aangenaam
Kleine Houtstraat 105, 2011 DK Haarlem
Tel: 023-5317403
www.aangenaametenendrinken.nl
Q Eetwinkel VlamIndePan
Smedestraat 13, 2011 RE Haarlem
Tel: 023-5511738
www.vlamindepan.nl
R Italiaans restaurant Novecento
Gierstraat 66, 2011 GG Haarlem
Tel: 023-5317581
www.novecento.nl
S Jopenkerk
Gedempte Voldersgracht 2
2011 WB Haarlem
Tel: 023-5334114
www.jopen.nl
T Natuur- en Milieucentrum Ter Kleef
Kleverlaan 9, 2023 JC Haarlem
Tel: 023-5114702
www.haarlem.nl
www.nmewijzer.nl
U De groenblauwe dwarsroutes
Grote Markt 17, 2011 RC Haarlem
www.haerlem.nl
V Nationaal Park Zuid-Kennemerland
Ter hoogte van Zeeweg 12-14
2051 EC Overveen
Tel: 023-5411123
www.npzk.nl
W Dakgroen
Tuin Totaal Hoveniersbedrijf BV
Oudeweg 30, 2031 CC Haarlem
Tel: 023-5370235
www.tuin-totaal.nl
X Giftskikker
Bennebroekerdijk 216, 2142 LD Cruquius
Tel: 023-5450143
www.giftskikker.nl
Waar moet je naartoe als je houdt van het goede en groene leven? Als duurzaamheid, milieu
en omgeving belangrijk voor je zijn? En als je idealisme graag combineert met genieten?
QPQ zocht de meest duurzame, milieu- én mensvriendelijke adressen op in Haarlem.
128 QPQ | 3 • 2011
A
B
T
C
O
NS
G
E
K
l
V
J
M
D1
D2D3
P
X
R
H
W
Q
U
F
L
129
Vervoer/Mobiliteit:
A Groen tanken
Wil je jouw CO2-uitstoot verminderen? En
heb je een aardgasmotor? Rijd dan langs
het groengas-vulpunt van OrangeGas in
Haarlem. Want met groen gas kan je jouw
CO2-uitstoot verminderen met maar liefst
90 procent. Groen gas wordt gemaakt van
gft-afval, mest en afvalwaterslib. Heel ver-
antwoord dus. Je vindt de vulpunten van
OrangeGas in Haarlem, maar ook op 49
andere locaties in Nederland.
B Groene taxi
Als de benen moe zijn en de bestemming
nog ver, bel dan gerust een taxi van de
BIOS-groep. Dit personenvervoerbedrijf
heeft in de regio Haarlem vijftig taxi’s
rijden op groen gas. Dit gas wordt verwekt
uit lokaal afval.
Overnachten:
C Hostel Stayokay
Aan de rand van het Noorder Sportpark
vind je hostel Stayokay. Een prima ligging en
een puik hostel. Want de hele keten Stayokay
bezit het Europese Ecolabel. De bedrijfs-
voering is milieubesparend, het afval wordt
gescheiden en de stroom is groen. Ook de
gasten werken mee, door lichten en verwar-
ming uit te doen als ze hun kamer verlaten.
Hotels met The Green Key keurmerk
Hoe kom je erachter welk hotel duurzaam en
milieuvriendelijk is? The Green Key
– voorheen de Milieubarometer – verstrekt
keurmerken aan hotels die duurzaam en
maatschappelijk verantwoord ondernemen.
Hotels met dit keurmerk gaan met zorg
om met hun natuurlijke omgeving.
Bovendien gebruiken ze milieuvriendelijke
schoonmaakmiddelen en scheiden ze hun
afval. Check www.greenkey.nl.
D1 Bastion Hotel Haarlem/Velsen
D2 Courtyard by Marriott/Schiphol hotel
D3 Bastion Hotel Schiphol/Hoofddorp
Winkelen:
E De Groene Juffers
In januari 2000 namen Godelieve en
Marieke van Meegen een natuurvoe-
dingswinkel over in de Kleverparkbuurt.
Inmiddels bestaan ‘De Groene Juffers’ al
ruim 10 jaar. Doe hier de dagelijkse groene
boodschappen. Of adopteer een kip via de
website.
F De Wereld van Jansje
Middenin het centrum van Haarlem vind
je De Wereld van Jansje. Dit is een cadeau-
winkel vol fair trade en designproducten,
met bijvoorbeeld ecokleding van More
Than Hip. Maar het is ook een lunchroom
én een werkplek voor mensen met een beper-
king. De Wereld van Jansje is een initiatief
van De Vereenigde Doopsgezinde Gemeente
Haarlem en De Hartekamp Groep.
G De Groene Godin
Bij De Groene Godin kan je tweedehands-
boeken kopen of verkopen. De winkel spe-
cialiseert zich in fantasy, sciencefiction en
sprookjes. En dat zie je ook aan het assorti-
ment cadeauartikelen. Je kunt hier boven-
dien terecht voor een kopje magische
heksenthee.
H Biologische bakkerij ‘t Wereld Bakkertje
De broden bij ‘t Wereld Bakkertje worden
gemaakt van natuurlijke, biologische ingre-
diënten. Dus zonder toegevoegde geur-,
kleur- en smaakstoffen. Het aromatisch
brood is heerlijk en herkenbaar aan de kro-
kante korst. Die korst komt door de kneed-
onderbreking, het lange rijsproces en de
houtoven van de bakkerij.
I Kinderkledingwinkel Juffrouw Slak
Deze kinderkledingwinkel verkoopt ecolo-
gische, fair trade, milieu- en kindervriende-
lijke kleding. Zo is het merendeel van de
gebruikte stoffen van biologisch of gerecy-
cled katoen en is de verf onschadelijk voor de
huid. Bovendien krijgen de kledingmakers
eerlijke prijzen voor hun werkzaamheden.
Snelheid is voor Juffrouw Slak niet belang-
rijk, ‘zolang het maar bewust en eerlijk is’.
J Smile Superstore
De Smile Superstore is het eerste duurzame
ecowarenhuis voor kleding, cosmetica,
speelgoed, boeken en radio’s. Naast de
winkel in Haarlem is er ook een vestiging in
Utrecht en een webwinkel.
K WAAR Haarlem
WAAR is een duurzame cadeauwinkel en
een vervolg op de Fair Trade Shop. Fair
trade is nog steeds het belangrijkste uit-
gangspunt van WAAR. Daarnaast vind je
hier ook biologische artikelen, producten
met het FSC-keurmerk en artikelen van
gerecycled materiaal.
L Ruilhandelsysteem Haarlem
In Haarlem kan je heel makkelijk diensten
ruilen. Namelijk via het Ruilhandelsysteem
Haarlem. Zo’n dienst kan van alles zijn.
Bijvoorbeeld een massage, computerles of
een fietsband plakken. Voor een uur werk
krijg je 16 pegels - ruilpunten. En daarmee
kun je weer andere diensten ruilen, geheel
kosteloos.
M De Schalm
De Schalm is meer dan een kringloop-
winkel. Regelmatig worden hier veilingen
georganiseerd. En achter de coulissen
werken mensen met een afstand tot de
arbeidsmarkt. Zij maken fietsen, hout-
werk, tassen en kleding. De bijzondere
winkel bestaat al sinds 1976 en inmiddels
werken er tweehonderd mensen. Stagiairs
kunnen bij De Schalm met behoud van uit-
kering aan de slag. Duurzaamheid en een-
voud zijn kernprincipes van deze organisatie.
N Biologische markt Haarlem
Elke vrijdag kun je in Haarlem shoppen op
de biologische markt. Je koopt hier biologi-
sche groente, fruit en vleeswaren. En zelfs
biologische verf!
130 QPQ | 3 • 2011
Uit eten:
O Biologisch friethuis Friethoes
Een snackbar vlakbij het centaal station van
Haarlem, maar dan wel een biologisch ver-
antwoorde. Want bij Friethoes zijn de friet-
jes op biologisch verantwoorde wijze bereid.
Zo worden ze gemaakt van biologisch
geteelde aardappelen en gebakken in natuur-
lijke oliën.
P Eetcafé Aangenaam
Het motto van dit fair trade en biologische
eetcafé is ‘aangenaam voor mens, dier en
milieu’. Natuurlijk kun je hier vegetarisch
dineren, maar vis en vlees staan ook op het
menu. Waar mogelijk zijn de gerechten bio-
logisch. Maar vijf procent van de winst gaat
altijd naar een goed doel. Je bepaalt bij de
rekening zelf welk goed doel. Daarvoor krijg
je drie keuzes.
Q Eetwinkel VlamIndePan
VlamIndePan is gespecialiseerd in vegeta-
rische, biologische maaltijden. De eetwinkel
is een kruising tussen een huiskamer, res-
taurant en afhaalcateraar. Je betaalt niet per
gerecht, maar per gram. Een zelf samen-
gestelde maaltijd van 500 gram kost tussen
de 15 en 17 euro. En in het weekend kan
je de ruimte huren voor workshops of private
dining. VlamIndePan is het eerste Neder-
landse restaurant met een Skal-keurmerk.
Dat krijg je alleen als je daadwerkelijk biolo-
gische producten verkoopt.
R Italiaans restaurant Novecento
Lekker en verantwoord Italiaans eten, dat
doe je bij Novecento. Doordeweeks betaal
je hier 9,80 euro voor een driegangenmenu
De dagelijkse pasta’s en pizza’s kosten 7,25
euro. Duurzaamheid is belangrijk voor
Novecento. Daarom scheiden ze hun afval
en gebruiken ze biologisch afbreekbare
tasjes. En zij voelen zich betrokken bij de
wereld om hen heen. Daarom schenkt
Novecento elke maand 250 euro aan een
instantie die zich inzet voor de samenle-
ving. En als gast mag je daarvoor ook een
voorstel doen. Elke maand wordt uit alle
voorstellen een winnaar getrokken. Ook het
personeel doet mee; een deel van hun fooi
gaat naar een project in Afrika.
S Jopenkerk
Jopenkerk is een ambachtelijke brouwerij,
een grand café met speciaalbieren én
een restaurant. Het bier van de voormalige
Jacobskerk heet Jopenbier en het oorspron-
kelijke recept gaat terug tot het jaar 1407.
Denk aan ingrediënten als historische
granen, gerst, haver en tarwe en je weet dat
het goed drinkt. Drink je liever thee, koffie,
wijn of een frisje? Dat heeft de Jopenkerk ook.
Bijzondere ervaring:
T Natuur- en Milieucentrum Ter Kleef
Sinds 1992 richt het ‘Bureau Natuur- en
Milieueducatie en Begraafplaatsen’ – zoals
het centrum officieel heet – zich op de
bevordering van het natuur- en milieu-
bewustzijn bij Haarlemmers. Hoe? Door
verschillende activiteiten te adviseren. Voor
jong en oud. Zo zijn er regelmatig expo-
sities in de oude stal van het Natuur-
en Milieucentrum, rondleidingen door
de Stadskweektuin en diverse publieks-
evenementen zoals het jaarlijkse Voorjaars-
en Herfstevenement. Een rondleiding is
mogelijk na afspraak.
U De groenblauwe dwarsroutes
Proef de geschiedenis en het natuurschoon
van Haarlem met de groenblauwe dwars-
routes van de Historische Vereniging
Haerlem. De vereniging heeft vijf wandel- en
fietsroutes in kaart gebracht. Zo’n kaart
koop je voor een euro bij Historische
Vereniging Haerlem – open van 1 april tot
1 oktober – of bij de lokale VVV.
Downloaden kan ook. Zie www.haerlem.nl.
V Nationaal Park Zuid-Kennemerland
Haarlem grenst aan Nationaal Park Zuid-
Kennemerland. Dit is één van de twintig
Nationale Parken in Nederland. Jaarlijks
bezoeken ongeveer twee miljoen mensen
dit gebied. Het 3.800 hectare grote duinge-
bied heeft jonge, kalkrijke duinen met zeld-
zame flora en fauna, brede stranden, fraaie
binnenduinbossen en veenpolders.
Middenin het park ligt duincentrum De
Zandwaaier. Hier vind je informatie over het
duin- en bosgebied en de landgoederen. Het
Nationaal Park Zuid-Kennemerland orga-
niseert, in samenwerking met dit centrum,
talrijke activiteiten en excursies.
De Natuurwegwijzer
Fervent fietser of wandelaar?
Op www.natuurwegwijzer.nl vind je mooie
excursies, speelplekken voor de kinderen en
stille, groene plekjes in de provincie Noord-
Holland.
Wonen
W Dakgroen
Groen op het dak zorgt niet alleen voor
meer groen in de stad, maar is ook prima
isolatie. Gras en vetplantjes houden name-
lijk in de zomer de warmte buiten en in de
winter de warmte binnen. Dat bespaart
energie. Dakgroen zuivert bovendien de
lucht, eigenlijk net zoals bomen. In Haarlem
kan Tuin Totaal Hoveniersbedrijf je advise-
ren over dakgroen.
Verbeteruwhuis
Op www.verbeteruwhuis.nl en
www.verbeteruwhuurwoning.nl vind je
praktische tips om je huis duurzamer en
milieuvriendelijker te maken.
VerbeterUwHuis is een initiatief van het
onafhankelijke Milieucentraal en van het
Agentschap NL van het ministerie van
Economische Zaken, Landbouw en
Innovatie.
De Groene Mug
Hoe groen is Haarlem? En hoe kan Haarlem
nog groener worden? De gemeente stelde een
speciale site, vol groene initiatieven, prakti-
sche bespaartips en informatieve links.
Kijk op www.degroenemug.nl.
131
132 QPQ | 3 • 2011
133
QPQ online daagt jou uit
Blog jouw ondernemingservaringen!
Wij nodigen je uit om jouw ondernemerservaringen te delen op www.qpqonline.nl.
Je ideeën en oplossingen zijn waardevol voor anderen in het sociale en duurzame
werkveld.
Hoe werkt het?
1. Je stuurt een e-mail naar Sylvie van de Casteel (webcoördinator):
[email protected] en geeft aan namens welke organisatie je wilt bloggen.
2. Je krijgt van QPQ een inlogcode, waarmee je een beknopt profiel met persoons-
en bedrijfsgegevens aanmaakt op deze website. Dit profiel verschijnt bij iedere
blogpost, zodat duidelijk is wie de schrijver is.
3. Deel je verhalen wanneer je maar wilt. Iedere post wordt bovendien via social
media verspreid. Je organisatie is zichtbaar en je kunt tegelijkertijd andere
bloggende ondernemers volgen.
Kijk op www.qpqonline.nl voor de bloggers die jou voorgingen.
134 QPQ | 3 • 2011
Voedsel dat lekker, puur en eerlijk is. Daar staat de internationale beweging Slow Food voor. We lieten ons dan ook graag door deze ecogastronomen adviseren over een restaurant in Haarlem. Dat werd Truffels. Klinkt chique, en dat is het ook!
langzaam genieten op hoog niveau
Tekst: Annemarie Geleijnse
QPQ | 3 • 2011134
Truffels in Haarlem:
135
GELEIJNSE EN VAN BENTHEM ETEN uIT
135
Truffels is een restaurant met een eigenwijze formule
en een kaart bomvol nieuwsgierigmakende gerechten.
Maar een keuze is niet nodig. Want wie bij Truffels eet,
krijgt standaard het hele zesgangenmenu voor zijn neus.
Voor 39,95 euro. Dat past perfect bij de anti-verspil-
lingsgedachte: in deze keuken gaat bijna niets de kliko
in, de koks weten immers precies wat de gasten gaan
eten.
Wel vraagt gastvrouw Edith Seders vriendelijk aan
Gelijnse en eetvriend R, die deze keer hun smaakpapil-
len mogen aanwenden, of ze iets niet lusten of mogen.
Geleijnse houdt stiekem niet zo van lever, maar ziet op
de kaart dat dat schuilgaat in een schuim van aardap-
pel, lever en truffel; dus dat zal wel gaan.
Truffels gaat veelbelovend van start met een huisape-
ritief (droog, bitter en zoet ineen) en heerlijk warm,
knapperig brood met een friszurig dipje van mosterd,
mayonaise en druivenmost.
Witte truffel dient op
De eerste gang wordt opgediend door Mark Dijk
(witte truffel, zoals hij op de eigen site humorvol wordt
genoemd) die samen met mede-eigenaar Sergio Kross
(zwarte truffel) de keuken bestiert. Wat verlegen vertelt
hij wat ons op het kunstig opgemaakte, kleurrijke bord
te wachten staat: ‘Spannende smaken, waar je in ieder
geval wakker van wordt.’ Nieuwsgierig prikken we in de
nouvelle cuisine porties. Van alles een piepklein beetje,
maar bij elkaar een mooie combinatie: een warme en
krokante kapperappel, een tartaartje van gerookte
makreel met daarin flinterdunne, in limoen gedrenkte
en knapperig gebakken schijfjes Granny Smith en knal-
rode biet, luchtig als een goede mousse. En het meest
tot de verbeelding sprekend: een coquille met gepofte
amarant.
Amarant is een oeroude graansoort uit Zuid-Amerika
(ook wel de Aztekentarwe genoemd) en familie van de
iets bekendere quinoa. Dat dit hier op het menu staat,
past helemaal in de Slow Food-filosofie; de beweging
pleit voor behoud van authentieke soorten en rassen én
voor de veelzijdigheid in soorten en rassen. Gastvrouw
Edith Seders (dwergtruffel) vertelt dat haar vriend
Mark Dijk lang heeft gezocht naar het graan. Die zoek-
TruffelsLange Veerstraat 4
2011 DB Haarlem
t 023-5325770
136 QPQ | 3 • 2011
De soep: snijd een deel uit de pompoen en haal de pitten eruit
met een eetlepel, even schillen met de dunschiller en dan mag de
pompoen in grove stukken. Leg een deel rookmot op de bodem
van de oven en rook de grove stukken pompoen totdat ze een
mooie rokerige smaak hebben. Kook vervolgens de pompoen-
stukken in kippenbouillon helemaal gaar. Doe de bouillon en de
pompoen in de blender en voeg boter en room toe. Blender dit
geheel totdat er een homogene gele massa ontstaat. Breng het
daarna op smaak met citroen, knoflook, peper, zout en soja naar
eigen inzicht. Kook de soep nog heel even op en serveer daarna in
een champagneflûte voor extra feestelijk effect en een spannend
warm/koud effect.
Het schuim: mix alle delen van het schuim kort op met een
staafmixer en breng het op smaak. Klop het daarna net zo lang
op, totdat er schuim ontstaat. Schep het schuim met een eetlepel
voorzichtig op de soep. Eet smakelijk!
Het recept
Gerookte pompoensoep met
schuim van karnemelk
tocht was het waard: de gepofte granen zijn knapperig en je kan
nog aangenaam naknagen op de restanten die door je mond
blijven zweven. ‘Wat een feest’, jubelt Geleijnse.
En verrassend blijft het. Gang twee bestaat uit gestoofde
kalfsnek, zoetzuur van prei, een streepje puree van aubergine,
gepofte tomaat, crème van avocado en een soepje van paprika.
Het gerecht bevat sumak, gedroogde gemalen besjes én bloesem
van de fluweelbloem. Het is allemaal een feest voor de smaak-
pupillen. Het vlees is prachtig zacht en het soepje lekker schui-
mig. Maar stiekem doet zo’n proeverij van gerechtjes ook ver-
langen naar wat knapperige ouderwetse frietjes erbij.
Op de top van het ambacht
Op het volgende, kokendhete bord ligt rogvleugel. Dat ook
dit een kleine portie is, moet het geweten dan maar sussen.
Want, weet Geleijnse, rog staat op de rode lijst van de Viswijzer,
omdat hij overbevist is. ‘In Nederland is het inderdaad slecht
gesteld met de rog’, vertelt Dijk later. ‘De rog die wij serveren
geïmporteerd.’ Dijk zegt blind te varen op zijn leverancier Jan
van As, die volop bezig is zo verantwoord mogelijke vis te ver-
kopen. ‘Ik vertrouw op hem.’
Een goede band met leveranciers is belangrijk voor de uit-
baters van Truffels. Het spreekt voor hen vanzelf dat ze op de
website alle leveranciers noemen. Dijk: ‘Aan wat jij op je bord
hebt liggen, gaat een heel proces vooraf. Er hangt een hele
kerstboom aan. Iets groeit, iets bloeit, iemand selecteert dat en
verkoopt dat. Ik creëer daar wat mee. Ieder doet dat op de top
van zijn ambacht. Met z’n allen maken we de cirkel rond.’
Dijk schenkt een bouillon van gerookte laos en ponzu (een
Japanse lichtgele saus met veel van de populaire vijfde smaak
umami) over de rog. Ook nu gaan de borden weer schoon terug.
Tafelgenoot R. is verrukt van het ‘sigaartje’ van knapperige
bosui en de gestoofde Chinese kool. Geleijnse smult van de
crème van verse knoflook. Lekker, al verdwijnt de rog wat in al
die smaken. Een goede vis behoeft eigenlijk weinig sier, vindt
Geleijnse.
Het gevreesde schuim
Daarna wordt het spannend. Want nu komt de gebraden een-
denborst met gestoofde little gem, verse sojabonen en – help! –
schuim van aardappel, lever en truffel. De hierbij geschonken
donkerrode wijn is heftig, evenals het gevreesde schuim. En toch
verdragen de twee elkaar prachtig. Een perfecte combinatie.
Het kaasplateautje dat volgt, is heerlijk. Dat Truffels daar-
voor bij leverancier Bourgondisch Lifestyle aanklopte, is niet
raar: het smeuïge geitenkaasje uit de Pyreneeën is de favoriet
van Geleijnse, R. geniet echter met volle teugen van de milde
Zwitserse Comté met rozijnenchutney.
Het dessert staat wat raadselachtig op de kaart als ‘perzik,
witte chocolade, zuurstok’. Maar Truffels zou Truffels niet
zijn als ze ook hier niet iets hoogstaands van weten te maken.
Roomijs van zuurstok, een lolly van witte chocolade en een per-
zik, warm en zacht als een stoofpeer. Mmm.
De perfecte espresso van de Haarlemse Brandmeesters maakt
het af. Witte truffel, Mark Dijk, vertelt nog enthousiast dat hij
graag werkt met producten uit de streek. ‘Al is het fanatisme
van de begintijd eraf’.
Inmiddels duizelt het ons van alle smaken. Voldaan verlaten
wij Truffels, om tijdens het kwartiertje lopen naar het station
alles te laten bezinken. Het was hoogstwaarschijnlijk niet het
meest duurzame restaurant uit de reeks recensies van Geleijnse
en Van Benthem, maar wel het meest verrassende. Want inder-
daad: het tegengaan van de smaakvervlakking is hier zeker in
goede handen. ◆
Soep
Peper en zout
Soja
halve citroen
halve teen knoflook
1 deel room
3 eetlepels boter
2 delen kippen-
bouillon
1 deel pompoen
1 deel rookmot
Schuim
Peper en zout
Soja
Halve citroen
1 deel karnemelk
1 deel crème fraîche
1 deel water
137
“Ynzo weet duurzaamheid op een heel posi-tieve manier op de kaart te zetten. Hij kan dat omdat hij oprecht begeistert is. Hij komt niet alleen met doemscenario’s aanzetten, maar ook met oplossingen.
Waar hij naar kijkt, zijn dingen als: wat kan jouw bedrijf op een eenvoudige manier doen? Hoe betrek je de hele organisatie erbij, zodat duurzaamheid niet het speeltje van de direc-teur is, maar breed gedragen wordt?
Ik ken hem al uit mijn studietijd, maar we spreken nog steeds geregeld met elkaar over dit soort zaken. Je mag hem wel een van mijn inspiratiebronnen noemen.
Sarriel Taus geeft het stokje door aan...Ynzo van Zanten
Ynzo van Zanten is de oprichter van Green Inc, een bedrijf dat adviseert op het gebied van groen zakendoen.
Eerder heeft Ynzo al Innocent Drinks naar Nederland gehaald, een mooi eerlijk product van puur fruit. Het is milieuvriendelijk ver-pakt, de grondstoffen zijn zo sociaal mogelijk ingekocht, de producent werkt klimaatneu-traal, ze geven aan goede doelen – en toch zit er totaal geen geitenwollensokkengevoel aan.
En Ynzo is een groot pleitbezorger van de elektrische auto, ook bij zijn eigen klanten. Waar hij verder precies mee bezig is, weet ik niet. Voor een ondernemer is het soms moeilijk om te snappen wat een consultant concreet doet. Vraag het hem maar.”
Tekst: Gaston Dorren
Estafette
Fotogra� e: Jacqueline D
ersjant
QPQ # 1 • 2010
186
ESTAFETTE
“Wat Ritsaart met The New Motion doet, vind ik een mooi voorbeeld van hoe duurzaamheid niet ten koste hoeft te gaan van levensvreugde: met zijn bedrijf The New Motion zet hij elektrische mobiliteit in de markt. Dat gaat verder dan simpelweg een elektrische auto verkopen.
We rijden al 100 jaar op motoren die olie verbruiken en daar is tot voor kort nooit iets aan veranderd. Ritsaart ziet dat het nu anders kan. Dat het ook verder gaat dan alleen die ‘oliemotor’. Hij biedt, samen met zijn collega’s, een totaalpakket: de auto - uiteraard! -, � nanciering daarvoor, onderhoud, dienstverlening en de laadpunten.
Wat ik zo goed vind is dat The New Motion alledaagsheid combineert met iets heel innovatiefs. Mensen vinden innovaties vaak eng, omdat het nieuw en onbekend is, maar ze stappen wel iedere dag in een auto. The New Motion verlaagt, door die com-binatie van oud en nieuw, de drempel om aan duurzaamheid te doen.”◆
Ynzo van Zanten geeft het stokje door aan... Ritsaart van Montfrans
Duurzaamheid & levensvreugde:prima combinatieDuurzaamheid & levensvreugde:prima combinatieDuurzaamheid & levensvreugde:
Ritsaart van Montfrans is de oprichter van The New Motion,
dat elektrische mobiliteit mogelijk maakt.
Tekst: Petra Kroon | Fotogra� e: Jaqueline Dersjant
166 QPQ | 2 • 2010QPQ | 2 • 2010QPQ | 2 • 2010
“Igor Kluin is heel gedreven in het vinden van een nieuw,
duurzaam marktmodel voor de energiesector. Hij doet dat op
een slimme manier, en komt daardoor heel ver. Met zijn bedrijf
laat hij zien dat verandering in ons ‘starre’ energiesysteem wel
degelijk mogelijk is.
Qurrent is een energiemaatschappij die helpt bij de decentrale
opwekking van energie, en ook het meten van die energie. In de
meterkast wordt een Q-box geplaatst die bijhoudt hoeveel ener-
gie er wordt verbruikt. Het bedrijf maakt voor de opwekking
gebruik van zonnepanelen, windturbines en andere mogelijke
alternatieven. De hoeveelheid energie die te veel is wordt naar
de buren ‘gestuurd’, of naar het netwerk.
En dat is een groot verschil met hoe het nu nog gaat met
centrale opwekking. Het is veel beter - en ook logischer - om
gebruik te maken van meerdere, kleine energiebronnen door
het hele land. Igor Kluin bewijst met zijn bedrijf dat er wel
degelijk alternatieven zijn en dat het ook haalbaar is. Hij maakt
daarbij slim gebruik van zijn netwerk. Door zijn contacten met
Den Haag en met woningbouwverenigingen komt hij heel ver.”
Ritsaart van Montfrans geeft het ‘stokje’ door aan… Igor Kluin van Qurrent.
Energiedirecteur maakt slim gebruik van zijn netwerk
Igor Kluin is oprichter van Qurrent, een energie maatschappij die zich richt op lokale energieopwekking.
Tekst: Roos Menkhorst | Fotogra� e: Jaqueline Dersjant
ESTAFETTE
174 QPQ | 3 • 2010QPQ | 3 • 2010
‘Stef van Dongen vertegenwoordigt voor mij ‘de nieuwe eco-
nomie.’ Dat zit echt in zijn vezels. Daarin bewonder ik hem.
Ons huidige, economische model is gericht op concurrentie,
bonussen, het afschermen van je markten en producten. Maar
langzaam begint het besef door te komen dat dat niet goed
– meer – werkt. Dat er een nieuwe economie nodig is, geba-
seerd op delen, co-creatie en ‘open source’. Geen patenten
meer, maar een systeem waarin mensen met elkaar producten
bedenken en ontwikkelen die voor iedereen beschikbaar zijn.
Stef loopt daarin voorop.
Zo heeft Enviu een ‘open source house’ ontworpen. Ruim dui-‘open source house’ ontworpen. Ruim dui-‘open source house’
zend architecten hebben daarvoor ideeën aangeleverd die heb-
ben geleid tot een huis dat goedkoop en voor iedereen beschik-
baar is. De energie-opwekkende dansvloer komt ook bij hem
vandaan en nu is Enviu bezig met het ontwikkelen van een
groene, mobiele telefoon.
Stef zwengelt altijd nieuwe, duurzame ideeën aan en weet als
geen ander hoe je daar ook nog geld mee kan verdienen. Dat vind
ik knap. Hij denkt in kansen en mogelijkheden, maar is daarin
niet naïef. Daarbij straalt hij een ontzettende hoeveelheid positieve
energie uit. Dat alles maakt hem voor mij heel inspirerend.’ ◆
Igor Kluin geeft het estafettestokje door aan oprichter Stef van Dongen van Enviu
Hij denkt in kansen en mogelijkheden, maar is daarin niet naïef.‘Stef zwengelt altijd nieuwe, duurzame ideeën aan en weet als geen ander hoe je daar ook nog geld mee kan verdienen.’
Tekst: Roos Menkhorst | Fotogra� e: Jaqueline Dersjant
ESTAFETTE
162 QPQ | 4 • 2010 | 4 • 2010
‘Niet lullen maar poetsen, dat is haar mentaliteit en daar hou ik van.’
‘Ze ziet een probleem, zoekt een oplossing,
gaat ermee aan de slag en verdiend er nog
geld aan ook.’
Stef van Dongen geeft ‘het stokje’ door aan Annemiek Vogel, mede-oprichter en directeur-eigenaar van Yuno, gezonde snacks voor kinderen.
ESTAFETTE
‘Annemiek is een ondernemer pur sang. Samen met haar broer
Tom bedacht en runt ze Yuno. Na het zoveelste bezoek aan een
zwembad waar ze alleen maar patat, chips of chocola konden
kopen, ontstond het idee voor gezonde snacks. Daarmee zijn
ze samen aan de slag gegaan en als zij eenmaal iets vastpak-
ken, laten ze niet meer los. Dat maakt haar voor mij een echte
ondernemer: ze ziet een probleem, zoekt een oplossing, gaat
ermee aan de slag en weet er nog geld aan te verdienen ook.
Het getuigt van lef en visie dat je als een calimero in deze
branche met een gezond, trendy en aansprekend product weet
te concurreren met al die ongezonde producten die de snack-
markt domineren. Dat vind ik knap.
Niet lullen maar poetsen, dat is haar mentaliteit en daar hou
ik van. Annemiek staat echt met de voeten in de klei. Dozen
inpakken, bestellingen bezorgen of onderhandelen met het
hoofd inkoop van een grote supermarkt, ze doet het allemaal.
Dat moet ook, denk ik. Zo maak je een klein bedrijf groot.’ ◆
Tekst:Eva Prins | Fotogra� e: Jacqueline Dersjant
QPQ | 1 • 2011154
Hij was succesvol bij grote
multinationals en is toch voor
zichzelf begonnen. Dat is een
grote stap. Dat getuigt van lef
ESTAFETTE
142
‘Reinoud is een energieke man, hij heeft mij en ons bedrijf
veel energie gegeven. Hij is ook lekker nonchalant. Als marke-
tingdirecteur liep hij gewoon in een spijkerbroek in plaats van
in een strak pak. Hij blijft zichzelf en doet waar hij zich goed bij
voelt. Daar hou ik van.
In een vorige functie als marketingdirecteur van Ben & Jerry’s
was hij vanaf de zijlijn betrokken bij de opzet van ons bedrijf
Yummm! Concepts. Vanaf het eerste moment was hij enthou-
siast over onze plannen. Hij inspireerde ons om door te gaan,
onze droom na te streven. Dat heeft ons erg geholpen.
Reinoud staat positief in het leven. Daardoor kan hij enorm
enthousiasmeren. Bovendien weet hij waar hij over praat. Hij
gaat zijn eigen gang, volgt zijn hart en is op zijn manier erg
bezig goed te doen voor de wereld. Dat vind ik heel mooi.
Inmiddels is hij na een carrière bij diverse grote multinatio-
nals voor zichzelf begonnen. Met Goed & Groen doet hij de
marketing van duurzame bedrijven, waaronder die van ons. Hij
had het � nancieel goed voor elkaar en dan is dat toch een grote
stap. Dat getuigt van lef.’ ◆
Annemiek Vogel geeft het stokje door aan Reinoud Wolff, mededirecteur van marketing en PR-bureau Goed & Groen.
Tekst:Eva Prins | Fotogra� e: Jacqueline Dersjant
142 QPQ | 2 • 2011
Bij de één valt plots ‘het licht’, bij de ander valt het kwartje
pas na lang peinzen. En voor sommigen is het simpelweg de
enige manier van ondernemerschap: sociaal ondernemen. In
de afgelopen anderhalf jaar hebben we in de rubriek Drijfveren
sociaal ondernemers hun verhaal laten vertellen. Wat zijn hun
dromen? Waarom doen ze wat ze doen? Wie is hun grote voor-
beeld? En wat willen ze bereiken?
We gaven sociaal ondernemers een gezicht. We toonden hoe
groot de verscheidenheid is. Dat sociaal ondernemerschap geen
abstract begrip is. Dat het bestaat bij de gratie van de mensen
die het willen en kunnen doen. Alle dromen, aanpakken,
diensten en producten zijn verschillend. Maar centraal stond
telkens hetzelfde uitgangspunt: de wereld een beetje beter wil-
len maken.
Pak het stokje aan
De rubriek Drijfveren was bedoeld als inspiratie en herken-
ning. We wilden laten zien dat je niet alleen staat als sociaal
ondernemer. Dat je geen roepende in de woestijn bent. Dat
ook andere sociaal ondernemers de nodige uitdagingen moeten
overwinnen. En we lieten zien hoe zij daarmee omgingen. Maar
bovenal: we wilden laten zien dat er nog veel meer mensen mee-
bouwen aan een betere toekomst.
Elke sociaal ondernemer gaf het stokje over aan een andere
sociaal ondernemer. En nu geven wij het stokje aan jou. Laat
het licht ook op jouw hoofd vallen, stop met peinzen en kies
voor de enige manier van ondernemerschap: sociaal onder-
nemen. Laat de door ons geportretteerde ondernemers jouw
inspiratie en drijfveer zijn. ◆
INSPIRATIESarriel Taus:
“ Ik ben een gewone ondernemer die logische keuzes maakt.”
Drijfveren
Tekst: Gaston Dorren
“Wat mij enorm motiveert, is het moment dat ik zie: deze jongere maakt een keuze die zijn leven ten goede verandert. En nog méér als ik zie dat sommigen uiteindelijk kok in een topres-taurant worden of een eigen zaak beginnen.
Dat motiveert me nu. Toen ik aan Fifteen begon, werd ik gedreven door drie dingen. Mijn talent en ervaring als ondernemer. Mijn passie voor koken, want als Surinaamse jongen ben ik opgevoed met liefde voor lekker eten. En de zingeving die Fifteen aan mijn leven kon toevoegen.
Sarriel Taus is oprichter en chief tasting officer van het Amsterdamse restaurant Fifteen, dat kansarme jongeren opleidt tot kok.
Eigenlijk ben ik een gewóne ondernemer, geen sociale. Het hoofddoel is: continuïteit van het bedrijf, gasten goed onthalen. Maar ik maak daarbij keuzes die logisch passen bij hoe ik op deze wereld rondloop. Daarom gebrui-ken we ook verantwoorde producten en heb-ben we elke week een vleesloze dag; kijken we of de zaak met minder waterverbruik toe kan, en onze verlichting met minder energie. En nu Fifteen een soort icoonstatus heeft verworven, wil ik best gebruik maken van die positie om anderen te inspireren.
Tegelijk voel ik me ook wel eens een Don Quichot, hoor. Zo loop ik principieel geen grote super-markt meer binnen, omdat die zich te weinig inzetten voor ver-antwoorde producten. Maar mijn dochtertje van zes baalt daarvan. Want die houdt van roze koeken, en die vind je in de biologische winkel niet.” ◆
1110
QPQ # 1 • 2010 QPQ # 1 • 2010
Fotogra� e: Jacqueline D
ersjant
Het feest der (h)erkenningTekst: Petra Kroon
138 QPQ | 3 • 2011
139FFT | Biezenwei 6 | 4004 MB Tiel | T +31 (0) 344 67 05 88 | E [email protected] | www.fftcompany.com
(Turnkey) Agrobusiness solutions in emerging
and developing countries
Longterm Storage Apples - India
Apple Collection points - India
Orpul abattoir - Tanzania
Coffee Project Kerala - India
Charcoal Factory - Tanzania
FFT FRESH FOOD TECHNOLOGY
Panhuizerweg 6 / 4041 CN Kesteren Holland / T +31 (0)488 481 423 / F +31 (0)488 481 861
[email protected] / www.freshfoodtech.com
Postbank 966968 / Rabobank Kesteren 33.19.02.990 / Bondsspaarbank Kesteren 92.96.46.290 / KvK 7391
advertentie FFT_DEF.indd 1 20-09-11 16:57
140 QPQ | 3 • 2011
Bij Mode met een Missie worden exclusieve tassen en riemen gemaakt door mensen met een kwetsbare achtergrond. Stichting DOEN draagt bij aan deze sociale onderneming. Werkervaring vergroot de kansen van de deelnemers op de arbeidsmarkt. En levert in dit geval ook hele mooie riemen en tassen op. Wil je als sociaal ondernemer ook een voorloper zijn? Vertel je verhaal op doen.nl.
110906_2 Adv QPQ 230x310.indd 1 07-09-11 09:34