Publicatiedatabank IenW - rapportpublicaties.minienm.nl › download-bijlage › 55543 ›...

33
rapport 1978 - 24 Abw Voorstellen ter bevordering van de vogel- en vleermuizenstand in de stedelijke gebieden van Flevoland door H. van Elburg R 6430 rijksdienst voor de ijsselmeerpolders

Transcript of Publicatiedatabank IenW - rapportpublicaties.minienm.nl › download-bijlage › 55543 ›...

Page 1: Publicatiedatabank IenW - rapportpublicaties.minienm.nl › download-bijlage › 55543 › voorst...In Elburg wordt tot heden nog een aantal van deze nestholten gebruikt als broedplaats,

rapport

1978 - 24 Abw

Voorstellen ter bevordering

van de vogel- en vleermuizenstand

in de stedelijke gebieden

van Flevoland

door

H. van Elburg

R

6 4 3 0

rijksdienst voor de ijsselmeerpolders

Page 2: Publicatiedatabank IenW - rapportpublicaties.minienm.nl › download-bijlage › 55543 › voorst...In Elburg wordt tot heden nog een aantal van deze nestholten gebruikt als broedplaats,

njP 4 rapport

©tBL IOTMf feK RkJKSDier-.isT VOOR o e UJ J t » t l _ M t t r ? H O l . D & r » S

1978 - 24 Abw

Voorstellen ter bevordering

van de vogel- en vleermuizenstand

in de stedelijke gebieden

van Flevoland

door

H. van Elburg

-X2

7T~ t M^o

rijksdienst voor de ijsselmeerpolders smedinghuis. lelystad

Page 3: Publicatiedatabank IenW - rapportpublicaties.minienm.nl › download-bijlage › 55543 › voorst...In Elburg wordt tot heden nog een aantal van deze nestholten gebruikt als broedplaats,

Inhoud Biz.

1. Inleiding 5

2. Bestaande voorzieningen 7

3. Broedvogels in de stad 13

4. Te realiseren voorzieningen 19

a. Aan bestaande bebouwing 19 b. Aan nieuw te bouwen huizen en openbare gebouwen 21

5. Voorzieningen in het stedelijk groen 27

a. Houten brugjes 27 b. Steenhopen 27 c. Oeverwallen 28 d. Uilenrulne 30 e. Vogeltuinen 31

6. Samenvatting 33

7. Literatuur 35

Page 4: Publicatiedatabank IenW - rapportpublicaties.minienm.nl › download-bijlage › 55543 › voorst...In Elburg wordt tot heden nog een aantal van deze nestholten gebruikt als broedplaats,

1. Inleiding

De huidige trend bij de ontwikkeling van steden is gericht op het bou­wen van rationele en «oelmatige gebouwen. In veel opzichten is deze ra-tionele bouw ongunstig voor in holen broedende vogelsoorten, die meer of minder sterk zijn gebonden aan menselijke bouwwerken. De afwerking van de gebouwen is meestal zodanig, dat vrijwel geen hol-ten, hoekjes of gaten voorkomen, waarin vogels kunnen nestelen, slapen en beschutting vinden tijdens ongunstig weer. Dit geldt in het bijzonder voor flats, grote openbare gebouwen, bedrijfsgebouwen e.d., die vaak een plat dak bezitten en grote, geheel blinde muurvlakken. Ook de dak-constructie van de meeste nieuwbouwwoningen en andere bouwwerken is in de regel zodanig glad afgewerkt, dat er geen of weinig mogelijkheden voor de vogels worden geboden. Het gevolg hiervan is, dat zelfs uitge-sproken stadsvogels als huismussen, weinig in dergelijke nieuwbouwwijken voorkomen. De laatste jaren is de belangstelling voor de natuur toegenomen. Als gevolg daarvan groeit de behoefte aan het kunnen waarnemen van verte-genwoordigers van deze natuur in de woonomgeving. Wil aan deze behoefte worden voldaan, dan betekent dit, dat met name in die delen van stede­lijke gebieden, die niet voorzien zijn van grote "groene" elementen op andere wijze voorzieningen zouden moeten worden getroffen. Tot de natuurelementen, die in de stedelijke bebouwing voorkomen, be-hoort een aantal vogelsoorten, dat nestelt in spleten en holten in ge­bouwen. Naast een belevingswaarde voor de stadsbewoner hebben deze vo­gels tevens een functie als predator van zowel in de bodem levende als bovengronds voorkomende insekten, vooral in de broedperiode, wanneer de jongen worden grootgebracht. Wil men het voorkomen van deze vogel­soorten in stedelijke gebieden veilig stellen, dan is een eerste ver-eiste het creeren van broedplaatsen voor deze vogelsoorten. Ook in de parken, die in de directe invloedssfeer van de stad liggen, zijn mogelijkheden te scheppen voor een aantal in holen broedende vogel­soorten. Voorzieningen hiervoor kunnen o.a. worden getroffen door het creeren van broedholten onder houten brugjes, het aanbrengen van steen-hopen met broedholtes en het aanleggen van steile, zandige oeverwallen. Voor vogels, die in bomen en struiken nestelen kunnen speciale vogel-bosjes worden aangeplant. Het sortiment van deze beplantingen dient ge-varieerd te zijn en geheel gericht op broedmogelijkheid en dekking.

Page 5: Publicatiedatabank IenW - rapportpublicaties.minienm.nl › download-bijlage › 55543 › voorst...In Elburg wordt tot heden nog een aantal van deze nestholten gebruikt als broedplaats,

2. Bestaande voorzieningen

In het verleden heeft men bij de bouw van bepaalde kloosters al aan­dacht geschonken aan nestgelegnheid voor in holen broedende vogels. Voorbeelden hiervan zijn o.a. te vinden in Zwolle en Elburg. In Zwolle betreft het de gevel van het vroegere Refter van het Bethlehemklooster, waarin thans de V.V.V. is ondergebracht en in Elburg het Gemeentehuis, eertijds het St. Agnietenklooster. In de gevel van genoemde kloostergebouwen zijn holten uitgespaard van ongeveer 13 cm in het vierkant en deze zijn aan de buitenzijde afge-dekt met een tegel, waarin een ronde vliegopening met een doorsnede van 3 a 4 cm. De nestgaten zijn in een regelmatig patroon aangebracht (fig. 1 en 2).

Fig. 1. Gevel met nestholten van het Refter te Zwolle

De nestholten werden indertijd in de gevels uitgespaard uit eigen be­lang en hadden niet ten doel de vogels te beschermen. Aan de binnen-zijde van de muur was achter de nestplaats een losse steen aangebracht, die men kon weghalen om bij het nest te komen. De aanwezige eieren of jonge vogels werden dan uit het nest gehaald en geconsumeerd. (Fauna-beheer, z.j.). In Elburg wordt tot heden nog een aantal van deze nestholten gebruikt als broedplaats, o.a. door gierzwaluwen,spreeuwen en huismussen.

Page 6: Publicatiedatabank IenW - rapportpublicaties.minienm.nl › download-bijlage › 55543 › voorst...In Elburg wordt tot heden nog een aantal van deze nestholten gebruikt als broedplaats,

Tegenwoordig wordt bewust nestgelegenheid geboden aan een aantal holen-broeders in de vorm van nestkasten.

r Fig. 2. Deel van de gevel van het voorm. St. Agnietenklooster in Elburg

met huismus in vliegopening

In de Flevopolders zijn op een aantal plaatsen, o.a. in stadsparken en bospercelen mezenkastjes en nestkasten voor torenvalken aangebracht. Buiten de woonkernen wordt aan torenvalken en de laatste jaren ook aan kerkuilen broedgelegenheid geboden door het plaatsen van nestkasten in bossen, natuurterreinen en aan bedrijfsschuren. Elders in Nederland zijn voor gierzwaluwen, die vrijwel alleen in ste-den broeden, voor zover bekend, in enkele gevallen nestkasten aange­bracht. Sinds 1975 wordt in Amsterdam, o.a. in de wijk Osdorp, door de dienst Beplantingen geexperimenteerd met nestblokken van houtbeton, die in groepen van vijf stuks naast elkaar op de dakrand van flatge-bouwen zijn geplaatst. Deze methode heeft tot op heden nog geen succes opgeleverd. In West-Duitsland, waar dergelijke nestblokken o.a. in huizen en bruggen zijn ingemetseld, blijken de resultaten wel goed te zijn (v.d. Wal, 1975).

In Nunspeet nestelde een kolonie van gemiddeld 35 paar gierzwaluwen onder de pannen van het dak van de Gereformeerde kerk. In 1971 werd het gehele dak vernieuwd en voorzien van zgn. shingles (imitatieleien). Een vogelliefhebber, die de broedplaatsen door deze reparatie verloren zag gaan, plaatste in maart 1972 een twaalf-tal nestkasten in een aan-eengesloten rij onder de nieuw aangebrachte, hellende dakgoot. Sinds-dien is slechts een kast ieder voorjaar in gebruik geweest door een paartje gierzwaluwen (v. Egteren, 1973). De reden van de tot op heden ongunstige resultaten met nestkasten voor gierzwaluwen in Ne i land is moeilijk aan te geven.

Page 7: Publicatiedatabank IenW - rapportpublicaties.minienm.nl › download-bijlage › 55543 › voorst...In Elburg wordt tot heden nog een aantal van deze nestholten gebruikt als broedplaats,

tt^W^V^^S^V^yJSS^ S ^

Vlieggat

Fig. 3. Nestkast voor Gierzwaluwen onder dakrand. (naar Weitnauer)

In Zwitserland heeft men daarentegen gunstige ervaringen met nestkasten, die bevestigd zijn onder ver uitstekende dakranden (fig. 3). De Zwit-serse ornitholoog E. Weitnauer bestudeerde de levensgewoonte van de gierzwaluwen door een glazen wand, die boven de nestholte was aange­bracht. In Amsterdam, waar nog vrij veel gierzwaluwen voorkomen, zijn in enkele wijken tellingen van deze vogels verricht. In tuinstad Osdorp bleek, dat gierzwaluwen nestelen in ventilatiespleten in de zijgevels van vier verdiepingenflats met platte daken (fig. 4, 5 en 6). De openingen zitten boven aan de zijgevels onder een iets overstekende daklijst. De verticale, 6 x 3 cm grote openingen liggen ca. 10 cm onder de dak­lijst op een onderlinge afstand van ongeveer 60 cm.

Fig. 4.

Page 8: Publicatiedatabank IenW - rapportpublicaties.minienm.nl › download-bijlage › 55543 › voorst...In Elburg wordt tot heden nog een aantal van deze nestholten gebruikt als broedplaats,

Fig . 5.

F ig . 6.

F ig . 4-6. De 4 - v e r d i e p i n g e n f l a t s met v e n t i l a t i e - o p e n i n g e n in de z i j ­gevels in t u in s t ad Osdorp, Amsterdam

10

Page 9: Publicatiedatabank IenW - rapportpublicaties.minienm.nl › download-bijlage › 55543 › voorst...In Elburg wordt tot heden nog een aantal van deze nestholten gebruikt als broedplaats,

In 1974 broedde hier een kolonie van 20 paren .gierzwaluwen en in 1975 werden zelfs 34 broedparen geteld (Blekendaal, 1976). De reacties van enkele bewoners van de bovenste woonflats, die grenzen aan de buiten-muren met de ventilatiespleten, waren zeer positief. Ze merken binnen niets opvallends van de vogels, die in de spouwmuren nestelen en waren blij met het vogelleven om de woonflats. In enkele oude wijken in Amsterdam-zuid, waar een onderzoek aan gierzwa­luwen is verricht, blijken de meeste broedvogels te nestelen onder daken van het zgn. mansardetype (fig. 7).

^ A mansarde dak Fig. 7. naar W.J. v.d. Weyden

Een aantal van deze daken bezit aan de nok een overhangende lat (boei-deel) en is afgedekt met normale dakpannen. De gierzwaluwen nestelen hier in de ruimte, die de panlatten laten tussen het dakbeschot en de pannen (fig. 8).

boeideel

invlieg- ^ opening broedruimte

dakbeschot en tengel

pannen

Nok-opening open; geschikt voor gierzwaluw

Fig. 8. naar W.J. v.d. Weyden

De invliegopening is onder het boeideel via de ronding van de pannen. Bij talloze huizen met mansarde-daken wordt echter de oude dakbedekking vervangen door teervilt, zink of shingles. Ook worden de bestaande ope­ningen in de oude pannenbedekking vaak afgesloten met specie, zink of lood. Het is duidelijk, dat door deze maatregelen een afname van het aantal gierzwaluwen wordt veroorzaakt (v.d. Weyden, 1974). In oude steden, waar de bouwwijze geheel anders en erg gevarieerd is, zijn de mogelijkheden voor in holen broedende vogelsoorten veel groter

11

Page 10: Publicatiedatabank IenW - rapportpublicaties.minienm.nl › download-bijlage › 55543 › voorst...In Elburg wordt tot heden nog een aantal van deze nestholten gebruikt als broedplaats,

dan in de nieuwbouwwijken en -steden. Het is jammer, dat veel broed-plaatsen verloren gaan, niet alleen door afbraak van oude huizen en ge­bouwen, maar voor een belangrijk deel ook door herstelwerkzaamheden en restauraties waarbij de invliegopeningen voor de vogels ontoegankelijk worden gemaakt (fig. 9).

"-'•aJ fc •

% l Fig. 9. Sassenpoort in Zwolle; door planken afgesloten openingen

In hoofdstuk 4 zal worden aangegeven hoe met soms weinig kosten maat­regelen kunnen worden getroffen om dergelijke broedplaatsen weer voor de vogels beschikbaar te doen komen.

12

Page 11: Publicatiedatabank IenW - rapportpublicaties.minienm.nl › download-bijlage › 55543 › voorst...In Elburg wordt tot heden nog een aantal van deze nestholten gebruikt als broedplaats,

3. Broedvogels in de stad

Welke in holen broedende vogelsoorten kan men nu, vooral in de broed-periode, in stedelijke gebieden aantreffen? In ons land zijn dit voornamelijk de Gierzwaluw, Huiszwaluw, Huismus, Spreeuw, Zwarte roodstaart, Kerkuil, Torenvalk en Kauw. Van genoemde soorten zijn de Gierzwaluw en de Zwarte roodstaart (voor­al hoge bouwwerken) het meest op de stadsgebouwen aangewezen. Oorspron-kelijk waren het bewoners van een rotsig landschap. De Huiszwaluw, Huismus en Spreeuw nestelen graag in de steden, maar broeden ook veel in dorpen en bij boerderijen, schuren e.d. op het platteland . Mits er geschikte broedplaatsen, in vooral hoge bouwwerken als kerken, torens e.d. aanwezig zijn, kunnen Kerkuil, Torenvalk en Kauw als broed­vogels in de stad voorkomen.

Fig. 10. Gierzwaluwen

De Gierzwaluw (Apus apus) (fig. 10) verblijft vanaf mei tot ongeveer half augustus in ons land. Zijn winterverblijf ligt in Afrika, ten zuiden van de evenaar, zodat deze vogels over grote afstanden trekken. Ze bezitten een roetzwart verenkleed en lange, sikkelvormige vleugels. De vogels behoren niet tot de familie der zwaluwen, maar vormen een aparte familie. Ze broeden in kolonies, voornamelijk in grote steden en het nestmateriaal, o.a. bestaande uit zaadpluis, halmpjes en veer-

13

Page 12: Publicatiedatabank IenW - rapportpublicaties.minienm.nl › download-bijlage › 55543 › voorst...In Elburg wordt tot heden nog een aantal van deze nestholten gebruikt als broedplaats,

tjes, wordt in de vlucht opgepikt en in de nestholte met speeksel aaneen gekleefd. Het is bekend dat de vogels op hun vorige broedplaatsen terugkeren (broedtrouw). Het legsel bestaat meestal uit 2 eieren, soms uit 3 of 4 eieren. Broedende vogels overnachten bij het nest, maar uit onder­zoek in Zwitserland is gebleken, dat nog niet broedende eerstejaars-vogels en kort voor hun vertrek ook broedvogels, in de lucht kunnen overnachten tot een hoogte van meer dan 1.5 km. Het voedsel van gierzwaluwen bestaat uit kleine insecten, die in de vlucht worden gevangen. In het voorjaar zijn hun snelle, onstuimige vlucht en achtervolging opvallend, waarbij ze een schel en doordrin-gend geluid geven. In de polders kunnen omstreeks de eerste helft van juli soms grote groepen gierzwaluwen worden waargenomen boven kavels met landbouwge-wassen.

Fig. 11. Zwarte roodstaart

De Zwarte roodstaart (Phoenicurus ochruros) (fig. 11) broedt voorname­lijk in het oosten en zuiden van ons land, maar het broedgebied breidt zich de laatste jaren uit. De vogel, die evenals de gierzwaluw oor-spronkelijk een landschap met rotsen bewoonde, broedt hier o.a. in hoge gebouwen, torens, fabrieken en onder bruggen. Zijn nest, een los en wat slordig bouwsel, wordt gemaakt in nissen, muurgaten, op steunbalken e.d., maar ook in nestkastjes. Het voedsel bestaat vooral uit insecten, maar bessen worden eveneens gegeten. De vogel zingt vooral 's morgens - ook 's nachts - een een-voudig liedje, vaak op hoge gebouwen. Enkele jaren geleden heeft vrij zeker een paartje zwarte roodstaarten gebroed bij het R.IJ.P.-kantoor in Lelystad, waar in mei geregeld op het gebouw een zingende vogel werd waargenomen.

14

Page 13: Publicatiedatabank IenW - rapportpublicaties.minienm.nl › download-bijlage › 55543 › voorst...In Elburg wordt tot heden nog een aantal van deze nestholten gebruikt als broedplaats,

Fig. 12. Huiszwaluw

Van de Huiszwaluw (Delichon urbica) (fig. 12) zijn de bolvormige klei-nesten aan de buitenmuren onder dakgoten, balkons en onder bruggen al­gemeen bekend. De vogel verzamelt aan regenplassen en oevers vochtige kluitjes aarde, die met speeksel worden bevestigd. Het nest, dat een kleine vliegopening aan de bovenzijde heeft, wordt gevoerd met halmp-jes en veertjes en bevat gewoonlijk 4 of 5 eieren. Meestal worden twee broedsels per jaar grootgebracht, soms drie. In de IJsselmeerpolders komen buiten het stedelijk gebied soms grote broedkolonies van huiszwaluwen voor aan gemalen, onder bruggen, aan de keersluizen en aan sommige bedrijfsschuren. Bij veel landbouwschuren maken de vogels voor hun nestbouw gebruik van de buitenlamp, onder de vrij grote beschermkap; het aantal nesten aan de lampen kan vari'eren van 1 tot 5 stuks (gebrek aan gunstige nestplaatsen?). In de poldersteden worden plaatselijk nesten aangetroffen onder dak­goten en balkons. De moderne bouwwijze heeft echter tot gevolg, dat het aantal huiszwaluwen in de steden een sterke teruggang te zien geeft.

Fig. 13. Huismussen Fig. 14. Spreeuw

De Huismus (Passer domesticus) (fig. 13) en de Spreeuw (Sturnus vulgaris) (fig. 14) zijn beide algemene broedvogels in Nederland. Beide soorten maken hun nesten in allerlei holen, spleten en gaten en zijn sterk ge-bonden aan de menselijke bouwwerken. Naast hun voedsel, dat bestaat uit velerlei insecten, wormen, larven,

15

Page 14: Publicatiedatabank IenW - rapportpublicaties.minienm.nl › download-bijlage › 55543 › voorst...In Elburg wordt tot heden nog een aantal van deze nestholten gebruikt als broedplaats,

zaden e.d., versmaden ze ook de etensresten niet, die de stadsbewoner hen aanbiedt. Spreeuwen zijn bijzondere levendige vogels die in hun zang een mengsel van verschillende geluiden voortbrengen - ook veel geluiden imiteren -en daarbij de afhangende vleugels heen en weer bewegen. Huisraussen maken soms vrijstaande nesten in struiken of bomen. Enkele jaren geleden werd een 5-tal van dergelijke nesten gevonden in de berm-beplanting langs de Visvijverweg in Oostelijk Flevoland.De nesten zaten alle in meidoornstruiken, niet ver van elkaar en waren vrij groot en bolvormig, met een opening aan de zijkant. Het nestmateriaal bestond uit gedroogde halmen, inwendig bekleed met veel veertjes. Mogelijk wa­ren elders in dit deel van de polder weinig nestplaatsen voor deze vogels beschikbaar. Omdat beide soorten "gewone" vogels zijn, wordt er meestal niet bij stilgestaan, dat het voor de bewoners in het centrum van grote steden gewoonlijk de enige vertegenwoordigers van de natuur zijn, die rond hun huizen voorkomen.

Fig. 15. Kerkuil

De Kerkuil (Tyto alba) (fig. 15), die in de schemering en 's nachts op prooi uitgaat, broedt voornamelijk in schuren, oude gebouwen, torens, ruines e.d. Zijn voedsel bestaat vooral uit veldmuizen en spitsmuizen. In Zuidelijk Flevoland broedden vorig jaar enkele kerkuilparen in nestkasten, die aan de buitengevel van bedrijfsschuren waren bevestigd. In een ander bedrijfsgebouw in deze polder wordt een ingebouwde nest-kast met een vliegopening in de buitengevel, reeds twee jaar door kerk-uilen als broedplaats gebruikt. Hieruit blijkt, dat ook de nieuwe en moderne gebouwen bij deze vogels in trek zijn, indien er nestgelegen­heid aanwezig is.

16

Page 15: Publicatiedatabank IenW - rapportpublicaties.minienm.nl › download-bijlage › 55543 › voorst...In Elburg wordt tot heden nog een aantal van deze nestholten gebruikt als broedplaats,

Fig. 16. Torenvalken

De Torenvalk (Falco tinnunculus) (fig. 16) broedt, evenals de kerkuil vaak in torens, kerken en hoge gebouwen, maar eveneens in bomen op oude nesten van kraaien of eksters. Als voedsel gebruikt de vogel overwegend veldmuizen, in muizenarme jaren ook veel, meest grote, insecten. In de Flevopolders broeden torenvalken graag in de speciaal voor hen geplaatste nestkasten in jonge bosaanplant en natuurterreinen. Als in bepaalde bouwwerken nestholen worden gecreeerd is de kans groot, dat de torenvalk een vaste bewoner wordt in de poldersteden.

Fig. 17. Kauw

De Kauw of torenkraai (Corvus monedula) (fig. 17), die vrijwel overal in Nederland wordt aangetroffen, maar in de polder nog weinig broed-kansen heeft, nestelt in boomholten, in torens en gebouwen, in schoor-stenen en zelfs in konijneholen. Het voedsel wordt veel gezocht in grasland en bestaat uit wormen, emel­ten en andere insektelarven, slakken enz. Het afval van de mens vormt een aanvulling op zijn voedsel. De vogels broeden graag in meerdere paren bij elkaar. In de Flevopolders worden in het winterhalfjaar vaak grote groepen kauwtjes gezien, fouragerend op grasland, in veel gevallen samen met andere kraaiachtigen.

17

Page 16: Publicatiedatabank IenW - rapportpublicaties.minienm.nl › download-bijlage › 55543 › voorst...In Elburg wordt tot heden nog een aantal van deze nestholten gebruikt als broedplaats,

18

Page 17: Publicatiedatabank IenW - rapportpublicaties.minienm.nl › download-bijlage › 55543 › voorst...In Elburg wordt tot heden nog een aantal van deze nestholten gebruikt als broedplaats,

4. Te realiseren voorzieningen

a. Aan bestaande bebouwing Welke broedmogelijkheden voor in holen broedende vogels kunnen in de poldersteden worden gerealiseerd? Het aanbrengen van nestkasten is een mogelijkheid, die in sommige ge­vallen uitvoerbaar is. Het is aan te bevelen in Lelystad en Almere een aantal nestkasten voor gierzwaluwen te plaatsen van het type, waarmee in Zwitserland gunstige resultaten zijn verkregen (fig. 3) De geschikte maten voor een gierzwaluwenkast zijn: hoogte 12 cm, breedte 25 cm en diepte van 40 tot 50 cm; het vlieggat moet een doorsnede van 5 tot 6 cm hebben. In principe kunnen deze kasten ook worden benut door huismussen, spreeuwen en zwarte roodstaarten. Wanneer de nestkast echter aan de eisen van gierzwaluwen voldoet, verdrijven deze vogels andere soorten zoals in Zwitserland is vastgesteld (Taapken, 1958). In Lelystad kunnen op het dak van het kantoorgebouw van de R.IJ.P. een 12-tal nestkasten worden bevestigd onder het brede afzuigkanaal aan de oostzijde. De afstand tussen de kasten onderling moet ca la 2 m be-dragen. In Almere-haven is het mogelijk, eveneens aan het R.IJ.P.-kantoor, nest­kasten aan te brengen. Onder de overstekende, bovenste verdieping zijn ijzeren balken aangebracht als steun voor rails, waarlangs een ladder wordt verschoven t.b.v. het onderhoud van het gebouw. Tussen de steun-balken en de overstekende gevel is een geschikte ruimte om nestkasten aan te brengen. Hier kunnen in totaal 18 nestkasten voor gierzwaluwen worden treolaatst. aan elke laneste gevel 9. In beide gevallen is de be-vestiging van de kasten niet moeilijk, daar genoemde plaatsen goed be-reikbaar zijn.

Fig. 18. Toren van de Geref. Kerk in Dronten

19

Page 18: Publicatiedatabank IenW - rapportpublicaties.minienm.nl › download-bijlage › 55543 › voorst...In Elburg wordt tot heden nog een aantal van deze nestholten gebruikt als broedplaats,

Ten behoeve van_kerkuilen, torenvalken en kauwen is het mogelijk in Oostelijk Flevoland voorzieningen te treffen in reeds bestaande bebou­wing. Deze vogels zijn voor hun broedplaatsen in de steden vooral aan-gewezen op hoge gebouwen als torens en kerkgebouwen. In Dronten, Biddinghuizen en Swifterbant komen in de muren van de kerk-torens geen openingen meer voor (fig. 18). Het verdient overweging om boven in deze geheel blinde muren vliegope-ningen aan te brengen. 0m de vogels, i.v.m. vervuiling, te beletten in ruimten te komen, waar ze niet gewenst zijn, moet achter de invlieg-opening een nestkast worden bevestigd. Het type kast (horizontaal model), dat elders in de polder al wordt gebruikt voor kerkuilen, kan hiervoor goed dienen. (fig. 19a).

vliegopening

_scharnierend bovendeksel

tussenschotje

75 x 40 x 45

0. de Bruin/A. D. Veenendaal

Fig. 19a. Broedkast voor kerkuilen (horizontaal model)

20

Page 19: Publicatiedatabank IenW - rapportpublicaties.minienm.nl › download-bijlage › 55543 › voorst...In Elburg wordt tot heden nog een aantal van deze nestholten gebruikt als broedplaats,

ja!2.5»

vliegopening

45 x 40 x 55

Fig. 19b. Broedkast voor kerkuilen (vertikaal model)

De ruimte in de torens kan op deze wijze voor een deel een bestemming krijgen als broedgelegenheid voor vogels. Nagegaan kan worden of meerdere hoge bouwwerken - kerkgebouwen, bedrijfs-gebouwen e.d. - in het stedelijk gebied van de Flevopolders in aanmer­king komen voor het creeren van genoemde broedplaatsen. De prachtige zweefvluchten van kauwen en torenvalken om de hoge bouw­werken zijn beslist de moeite waard en brengen meer levendigheid in de stad. In bepaalde openbare gebouwen in de oude steden waar door restauratie broedplaatsen verloren gaan, kunnen de hiervoor beschreven maatregelen eveneens worden toegepast. In veel gevallen zal het mogelijk zijn de broedvogels te behouden door het aanbrengen van een nestkast achter de bestaande vliegopening. Vervuiling door vogels binnen dergelijke ge­bouwen is dan uitgesloten.

b. Aan nieuw te bouwen huizen en openbare gebouwen

In de nieuwe poldersteden zal het aanbrengen van nestkasten voor gier­zwaluwen en andere holenbroeders aan de buitenzijde van de meeste open-bare gebouwen, huizenblokken e.d. moeilijk en meestal niet mogelijk zijn. Niet alleen de bereikbaarheid geeft problemen, maar de vaak toe-gepaste betonconstructie en strakke afwerking maakt het praktisch on-mogelijk gunstige plekken voor het bevestigen van nestkasten te vinden. Ook de levensduur van nestkasten is beperkt.

Om over een lange periode de holenbroeders aan voldoende nestgelegen­heid te helpen is het wenselijk reeds tijdens het bouwen in de gevels nestholten met vlieggaten aan te brengen. In de eerste plaats kunnen hiervoor blinde gevels of zijgevels van openbare gebouwen en bedrijfsgebouwen worden gebruikt, maar ook de zij-muren van huizenblokken, zonder ramen of deuren, zijn goed te benutten (fig. 20).

21

Page 20: Publicatiedatabank IenW - rapportpublicaties.minienm.nl › download-bijlage › 55543 › voorst...In Elburg wordt tot heden nog een aantal van deze nestholten gebruikt als broedplaats,

Fig. 20. Geheel blinde zijgevel van een woonblok in Lelystad

Deze vaak grote en eentonig uitziende muurvlakken hebben zodoende een functie voor vogels, terwijl de breking van grote vlakken ook uit es-tetisch oogpunt gewenst kan zijn. Het is wenselijk, dat bij het ontwerpen van gebouwen hieraan meer aan­dacht zou worden geschonken. Gevels die op het westen en zuid-westen liggen zijn hiervoor minder geschikt in verband met de heersende wind­richting en neerslag. De uitvoering kan op twee manieren plaatsvinden. De ruimte in de spouw van de buitenmuur kan worden benut door hierin achter de vliegopening een afgesloten holte te construeren (fig. 21) en/of kan men speciale nestblokken in de muur metselen.

22

Page 21: Publicatiedatabank IenW - rapportpublicaties.minienm.nl › download-bijlage › 55543 › voorst...In Elburg wordt tot heden nog een aantal van deze nestholten gebruikt als broedplaats,

overkapping

broedruimte

Fig. 21. Doorsnede gevel met nestholte in sp ouw

Deze nestblokken, gemaakt van houtbeton, zijn via de handel te verkrij-gen en de constructie is zodanig, dat de nestholte eventueel gereinigd kan worden (fig. 22).

Fig. 22. Nestblokken van houtbeton voor gierzwaluwen (a) en zwarte roodstaart/witte kwikstaart (b)

23

Page 22: Publicatiedatabank IenW - rapportpublicaties.minienm.nl › download-bijlage › 55543 › voorst...In Elburg wordt tot heden nog een aantal van deze nestholten gebruikt als broedplaats,

Het is aan te bevelen boven de vlieggaten een overkapping aan te bren­gen; indien een overstekende daklijst aanwezig is, kan deze hiervoor dienen. 0m vervuiling van het muurvlak te voorkomen, moet ca 10 cm onder het vlieggat een richel ter breedte van 5 a 7 cm worden aangebracht. Een iets uitstekende steen van de muur kan daarvoor dienst doen. Wanneer een gebouw geheel wordt opgetrokken van beton is het wellicht mogelijk in een aantal betonplaten nestholten uit te sparen. Niet alleen geheel blinde gevels van gebouwen met platte daken zijn te gebruiken voor nestholten, maar ook een gevel zoals b.v. voorkomt aan het voorlichtingsgebouw "Nieuw Land" bij de Houtribsluizen (fig. 23).

Fig. 23. Raamloze gevel van het voorlichtingsgebouw bij de Houtrib­sluizen

Een dergelijke gevel is bijzonder geschikt voor nestholen, waarbij in het patroon van aanbrengen een bepaalde variatie mogelijk is (zie ook fig. 1). Het is vrijwel zeker, dat behalve gierzwaluwen ook andere holenbroeders als huismussen en spreeuwen van de muurholten gebruik zullen maken om te nestelen.

Met verwijzing naar hetgeen in hoofdstuk 2 is vermeld over het neste­len van gierzwaluwen in huizen met mansarde-daken in Amsterdam, kan nog het volgende worden opgemerkt: In Almere-haven worden momenteel huizen gebouwd met daken van het mansarde-type, zij het dat deze niet geheel gelijk zijn aan daken in Amsterdam. De afwerking van de daken is echter zodanig, dat ze zeker geen broedplaats zullen bieden aan gierzwaluwen. Overwogen dient te worden of in de toekomst bij de bouw van woningen met een dergelijk dak-type voorzieningen kunnen worden getroffen voor het nestelen van gierzwalu­wen, b.v. aan de achterzijde van bepaalde woningblokken. De Gierzwaluw is nu nog een vrij talrijke broedvogel in Nederland, maar door de gewijzigde bouw-methoden en het verloren gaan van bestaande

24

Page 23: Publicatiedatabank IenW - rapportpublicaties.minienm.nl › download-bijlage › 55543 › voorst...In Elburg wordt tot heden nog een aantal van deze nestholten gebruikt als broedplaats,

broedplaatsen, kan deze vogel van een "cultuurvolger" in korte tijd tot een "gevoelige soort" worden (Voous, 1974).

Hetgeen is opgemerkt over het verloren gaan van broedplaatsen voor de Gierzwaluw geldt in zekere zin ook voor de Huiszwaluw. Deze holenbroeder, die zelf zijn nestholte bouwt aan buitenmuren, krijgt eveneens vrijwel geens kans meer zijn kleinest te bevestigen aan nieuwe gebouwen en woningen. De vaak gebruikte halfronde dakgoten, ramen die tot de bovenste verdieping reiken en de dakgootloze gebouwen ontnemen de Huiszwaluw veel broedplaatsen. De vogels maken hun nesten graag on­der ver overstekende daklijsten, balkons e.d. en onder overhellende daklijsten (beschutting tegen regen). In Lelystad-haven staat achter het gemaal "Wortman" een gebouw van Z.Z.W. voor opslag van materiaal. Aan de zijkanten van het gebouw komen over­hellende daklijsten voor (fig. 24).

overhellende daklijst (hout)

dakgoot

nest huiszwaluw

zijgevel

Fig. 24. Nest huiszwaluwen onder overhellende daklijst

Hier nestelt ieder jaar een van de grootste kolonies huiszwaluwen in Oostelijk Flevoland. In het voorjaar van 1977 werden in totaal 130 nes­ten geteld aan de beide zijgevels. Wanneer men de Huiszwaluw in het stedelijk gebied van de polders een kans wil geven, zullen voorzieningen moeten worden getroffen om nest-bouw mogelijk te maken. Het probleem van de vervuiling door huiszwaluwen heeft altijd een be­langrijke rol gespeeld. Evenals voor de andere holenbroeders kunnen daarom geheel raamloze gevels worden benut door b.v. aan de bovenrand van de platte daken een overhellende daklijst te construeren. Op ca 10 cm onder de daklijst moet een kleine richel of voeg voorkomen om een begin van de nestbouw mogelijk te maken.

De blinde zijgevels van woningblokken grenzen vaak aan percelen grond, die met struiken zijn beplant, zodat geen hinder van de vervuiling zal worden ondervonden.

Tenslotte nog enkele opmerkingen over een zoogdierengroep, de vleer-muizen. Overdag hebben deze dieren slaapplaatsen nodig en holtes, waar

25

Page 24: Publicatiedatabank IenW - rapportpublicaties.minienm.nl › download-bijlage › 55543 › voorst...In Elburg wordt tot heden nog een aantal van deze nestholten gebruikt als broedplaats,

hun jongen worden geboren. In Lelystad zijn de laatste jaren meerdere malen vleermuizen waargenomen. Zo werd o.a. in de nazomer van 1976 en 1977 een exemplaar aangetroffen in het Smedinghuis. Het betrof de Meervleermuis (Myotis dasycneme), waarvan bekend is, dat ze in de zomer in kolonies voorkomen in torens, op kerkzolders e.d. Uit een onderzoek van Voute is gebleken dat meervleermuizen hun winterver-blijf hebben in grotten in Belgie, Noord-Frankrijk en Zuid-Duitsland. In het voorjaar trekken ze naar ons land, waar hun jongen worden geboren. Door restauratie van kerkgebouwen zijn o.a. in Friesland al veel ver-blijfplaatsen voor deze soort ontoegankelijk geworden. De broedplaatsen, die voor de in holen broedende vogels worden aange­bracht in torens en andere geschikte, hoge bouwwerken kunnen in prin­cipe ook door vleermuizen worden benut. In bepaalde gevallen zal het daarom nuttig zijn hangplaatsen voor deze dieren aan te brengen in de gecre'eerde broedruimten, in de vorm van balkjes aan het plafond. Bepaalde in ons land voorkomende soorten vleermuizen verblijven graag in spleetvormige openingen. Mogelijk kunnen, naast de voorzieningen voor vogels, dergelijke spleten in torens en andere in de toekomst te bouwen bouwwerken worden aangebracht. Om vervuiling in het gebouw te voorkomen kan achter de opening een ondiepe kast worden bevestigd.

26

Page 25: Publicatiedatabank IenW - rapportpublicaties.minienm.nl › download-bijlage › 55543 › voorst...In Elburg wordt tot heden nog een aantal van deze nestholten gebruikt als broedplaats,

5. Voorzieningen in het stedelijk groen

De aanleg van parken en de beplanting neemt in de nieuwe poldersteden een belangrijke plaats in. In de parken worden waterpartijen aangelegd en eilandjes gecre'eerd ter verfraaiing van het geheel en voor ontspan-ning van de stadsbewoners. Kleine, houten bruggen over de watergangen zorgen voor verbinding van de uitgezette fiets- en wandelpaden. Voor een aantal vogelsoorten kunnen in een dergelijk gebied voorzieningen worden getroffen om zowel holenbroeders als de niet in holen broedende soorten aan broedplaatsen te helpen.

a. Houten brugjes Het is gebleken, dat o.a. de Witte kwikstaart (Motacilla alba) en de Boerenzwaluw (Hirundo rustica) graag hun nesten bouwen op de draagbal-ken van de kleine, houten bruggen in de parken (fig. 25). Zo zaten in het voorjaar van 1977 onder een brugje bij de Zuigerplas in Lelystad nesten van een boerenzwaluw en een witte kwikstaart. Door de brede kieren in het brugdek waren de eieren in de nesten goed te zien. Niet lang daarna bleken dan ook beide nesten te zijn verstoord. Met weinig moeite kunnen deze broedplaatsen veilig worden gesteld. In de eerste plaats dienen op de steunbalk in de hoeken tegen de recht-opstaande draagbalken een paar plankjes te worden bevestigd, zodat een holte ontstaat. Ten tweede is het noodzakelijk boven deze plekken een plaat aan te brengen onder het brugdek om de brede kieren af te schermen. Op deze wijze ontstaan op een aantal plaatsen gunstige en veilige broed­plaatsen voor deze vogels.

Fig. 25. Brug in het Zuigerplaspark bij Lelystad

b. Steenhopen

Voor enkele soorten holenbroeders als Tapuit (Oenanthe oenanthe) en Witte kwikstaart is het mogelijk op eenvoudige wijze broedplaatsen te scheppen. Aan oeverwallen, liefst op rustige plaatsen, kunnen hopen stenen worden gestapeld, waarin broedholten voorkomen.

27

Page 26: Publicatiedatabank IenW - rapportpublicaties.minienm.nl › download-bijlage › 55543 › voorst...In Elburg wordt tot heden nog een aantal van deze nestholten gebruikt als broedplaats,

vlieggat met nestholte

Fig. '26. Steenhoop met broedholtes

In figuur 26 wordt een indicatie gegeven op welke wijze dit kan worden uitgevoerd. Achter de aangebrachte nestingang, het vlieggat, moet een holte voor het nest worden uitgespaard (fig. 27). Als steensoorten kunnen bazalt of kalksteen worden gebruikt, materiaal dat onder meer voor bescherming van de polderdijken wordt gebruikt. De nestholte moet tenminste op ca 1 m hoogte vanaf de bodem liggen. Wanneer de diepte van de steenhoop ongeveer 1 m is, kunnen aan beide zijden en eventueel aan de zijkanten holtes worden uitgespaard. De lengte van de steenhoop kan varieren, maar moet wel minstens 2 a 3 m bedragen. Het is aan te bevelen de overige ruimten tussen de steenblokken aan de buitenzijde zoveel mogelijk te dichten met kleine steenstukken.

Fig. 27. Doorsnede broedholte en nestingang

c. Oeverwallen

Tot heden worden in de Flevo-polders nog vrij geregeld kolonies Oever-zwaluwen (Riparia riparia) aangetroffen in steile wanden van gedeelte-lijk afgegraven zanddepots en zandopspuitingen voor stedebouw. Deze broedplaatsen zijn echter tijdelijk en kunnen vaak maar een seizoen voor nestbouw worden benut, daar ze spoedig worden afgegraven of na enkele jaren instorten. In de toekomst zal zodoende voor de Oeverzwaluw vrij­wel geen broedgelegenheid meer voorhanden zijn in de polders. Ook op andere dan genoemde plaatsen komen kolonies oeverzwaluwen voor. In een steile oeverwand van een gegraven vijver langs de Runderweg, aan de noordzijde van het Oostrandpark in Lelystad, broedt al enkele jaren een kolonie oeverzwaluwen. In 1976 zaten hier 17 broedparen en in het voorjaar van 1977,'. zelfs 35. De nestingangen waren door de vogels gegraven in het oorspronkelijk bodemprofiel, bestaande uit zeer fijn, kleihoudend zand, dat onder een bovenlaag van zware zavel ligt. Helaas is in het najaar van 1977 deze broedplaats verloren gegaan, daar de wand van de vijver is afgegraven en zwak hellende taluds zijn aange-legd. De vogels zullen het komend voorjaar zeker deze plek weer opzoeken. Om in het stedelijk gebied van Lelystad de Oeverzwaluw te behouden is het gewenst op deze plaats weer een steile oeverwand te maken van mini­maal 5 m lengte.

28

Page 27: Publicatiedatabank IenW - rapportpublicaties.minienm.nl › download-bijlage › 55543 › voorst...In Elburg wordt tot heden nog een aantal van deze nestholten gebruikt als broedplaats,

Wanneer de bodemsoort gunstig is. (kleihoudend, fijn zandig)^ kan worden bezien of ook elders in Lelystad plekken in aanmerking komen voor het creeren van steile oeverwanden. Op deze wijze kan gedurende lange tijd de Oeverzwaluw worden behouden in het stadsgebied. Het is aan te bevelen zowel in het Zuigerplaspark bij Lelystad als in het Kromslootpark bij Almere-Haven op bepaalde gunstig en rustig gele­gen plekken aan de oevers van eilandjes en/of oeverkanten steile wallen voor oeverzwaluwen aan te leggen. Het is noodzakelijk hiervoor een vrij stevige zandsoort te gebruiken, daar het zand van opspuitingsterreinen een te losse structuur bezit en snel gaat uitzakken. Leemhoudend zand is erg geschikt, maar ook zeer fijn, wat kleihoudend zand kan dienstig zijn voor een dergelijke oever-wal. De steile wand moet minstens 1 tot 1.5 m hoog zijn en aan het water grenzen (veiligheid vogels). De lengte kan variabel zijn, maar minimaal 3 m is wel nodig. Om uitzakking te voorkomen moet het zand stevig worden aangestampt. Oeverzwaluwen graven hun nestgangen tot een lengte van 50 tot 100 cm, soms nog langer. Het is daarom nodig de wal een dikte (diepte) van 1,5 tot 2 m te geven. De zijkanten en de achterzijde kunnen geleidelijk af-lopen en het geheel wordt afgedekt met een kleilaag van 20 tot 30 cm dik. Om afkalving van de oeverwal door het water te voorkomen, is het gewenst een beschoeiing aan te brengen (fig. 28) .

vooraanzicht

afdekkende kleilaag

beschoeiing

watervlak^ md

doorsnede

V

Fig. 28. Oeverwal voor Oeverzwaluwen.

Voor het "open" houden van de broedplaats is het beter geen beplanting aan te brengen op de oeverwal, maar het geheel met gras in te zaaien. Niet uitgesloten is, dat de zandige oeverwal ook voor de IJsvogel (Alcedo atthis) gunstig is als broedplaats. Deze toch al schaarse broed­vogel wordt in ons land in zijn natuurlijke broedgebieden ernstig be-dreigd door o.a. kanalisering van rivieren en beken, watervervuiling en toenemende verstoring.

Het is ook mogelijk de oeverwal op te bouwen uit een zwaardere grond-soort, maar hieraan kleven enkele bezwaren. Met een boor kunnen kunst-matig gaten worden aangebracht, die door de oeverzwaluwen wel in gebruik worden genomen, zoals in het natuurterrein "Kamperhoek" is gebleken. In een steile wand op het eiland in dit terrein zijn in 1971 kunstmatig 80 gaten aangebracht tot een diepte van 50 cm en met een diameter van 5 cm. In de jaren 1971 t/m 1975 broedden er respectievelijk 25, 53, 36 67 en 22 broedparen. De laatste twee jaar zijn wel broedpogingen onder-nomen, maar de vogels lieten hun nesten in de steek. De oorzaak hiervan is vrijwel zeker de aanwezigheid van een groot aantal Blauwe reigers (Ardea cinerea), soms 30 tot 40 ex., die in het broedseizoen geregeld

29

Page 28: Publicatiedatabank IenW - rapportpublicaties.minienm.nl › download-bijlage › 55543 › voorst...In Elburg wordt tot heden nog een aantal van deze nestholten gebruikt als broedplaats,

op de lage oever v65r de steile wand verblijven. Deze vogels vormen een bedreiging voor de Oeverzwaluw, daar bekend is dat ze o.a. ook jonge vogels consumeren. Om die reden is het gewenst, dat de steile oeverwal direct aan het water grenst.

Het nadeel van een oeverwal, bestaande uit zwaardere grond is de begroei­ing, die zich in korte tijd tegen de wand vormt en de scheurvorming, waardoor stukken van de wal loslaten.

d. Uilenruine

Om afwisseling in parken aan te brengen kan worden gedacht aan het bouwen van een zgn. uilenruine ten behoeve van in holen broedende vogel­soorten als Kerkuil, Steenuil (Athene noctua) en kleine soorten holen­broeders . Als materiaal hiervoor kunnen oude, reeds gebruikte stenen worden toegepast. Het bouwwerk kan half cirkelvormig (fig. 29) of in de vorm van een ronde of vierkante toren worden opgetrokken.

- t &

Fig. 29. Uilenruine

30

Page 29: Publicatiedatabank IenW - rapportpublicaties.minienm.nl › download-bijlage › 55543 › voorst...In Elburg wordt tot heden nog een aantal van deze nestholten gebruikt als broedplaats,

Een indruk van een torenvorm kan men b.v. zien aan de oude stadsmuur in Elburg (fig. 30). De hoogte van het bouwwerk moet tenminste 3j tot 4 m bedragen en de omvang kan worden aangepast aan de hoeveelheid beschikbaar bouwmateriaal, De uilenruine dient direct aan het water te grenzen; de meest gunstige plaats is daarom een eilandje in een niet te druk deel van het park. Zo hoog mogelijk worden in de muren op 2 tot 4 plaatsen openingen ge-laten, waarachter een kerkuilkast of een van steen gemetselde holte moet voorkomen. Op lager niveau kunnen op een aantal willekeurige plek­ken kleine holten worden aangebracht, waarin de kleine soorten holen­broeders een nestplaats vinden. Om ook vleermuizen in de ruine een on-derdak te bieden, moeten een aantal ca 5 cm brede spleten in de muren worden aangebracht.

Fig. 30. Deel van de oude stadsmuur in Elburg

Een begroeiing van het bouwsel met bepaalde soorten klimplanten maakt het geheel aantrekkelijk voor andere vogelsoorten als Zanglijster (Turdus philomelos), Merel (Turdus merula), Grauwe vliegenvanger (Muscicapa striata), Winterkoning (Troglodytes troglodytes) en Roodborst (Erithacus rubecula).

e. Vogeltuinen

Tenslotte nog een enkele opmerking over de aanleg van speciale vogel-bosjes (vogeltuinen) in de groenvoorzieningen van stedelijke gebieden. Door de aanplant van dekking biedende struiken kan het aantal broedvogels en de soortenrijkdom sterk toenemen. In het stadsgebied van Den Haag komen een aantal speciaal voor vogels aangeplante tuinen voor, die zijn ontworpen en worden beheerd door leden van de Haagse vereniging voor vogelbescherming.

31

Page 30: Publicatiedatabank IenW - rapportpublicaties.minienm.nl › download-bijlage › 55543 › voorst...In Elburg wordt tot heden nog een aantal van deze nestholten gebruikt als broedplaats,

De belangrijkste struiksoort is de meidoorn die in korte hagen en bos-jes is aangeplant, zodat veel randeffect wordt verkregen. Verder komen o.a. braambossen voor, die in het midden worden gestut, waardoor een half-bolvormig geheel ontstaat. Verspreid staan groenblijvende en besdragende struiken en bomen. Enkele hogere bomen in de tuin dienen als zangplaats en als aanvliegpunten voor de vogels. Belangrijk is, dat de als broedplaats fungerende struiken vanaf het be­gin geregeld worden gesnoeid, zodat een dichte takkenmassa ontstaat, die de broedende vogels in ruime mate bescherming geeft. Het takkensnoeisel wordt op hopen gezet en gestut door palen, zodat deze in de winter kunnen dienen als schuilplaats en in het voorjaar aan vroeg nestelende vogels, als Zanglijster en Grote lijster (Turdus viscivorus), een broedplaats bieden. Op diverse plaatsen in de tuin zijn mezenkastjes aangebracht, bevestigd aan palen. De vogelstand kan in dergelijke vogelbosjes erg hoog worden.

De laatste jaren broeden in een van de oudste tuinen in den Haag (oppervlakte 0.8 ha) ongeveer 100 paren vogels, behorend tot 30 soorten (Carriere, 1975). Als stimulans voor de vogelstand in de poldersteden is het wenselijk op soortgelijke wijze vogelbosjes aan te leggen. Het assortiment van het plantmateriaal dient te worden aangepast aan de poldergronden, waarbij echter de meidoorn als de meest ideale struik voor broedvogels, een belangrijke plaats moet innemen. Tijdens het broedseizoen is de rust in de vogeltuin erg belangrijk. Overwogen kan worden op een of meer plaatsen een afscherming aan te brengen van b.v. rietmatten met kijkgaten of -spleten. Op deze wijze is het voor bezoekers mogelijk de kleine bosvogels te observeren.

32

Page 31: Publicatiedatabank IenW - rapportpublicaties.minienm.nl › download-bijlage › 55543 › voorst...In Elburg wordt tot heden nog een aantal van deze nestholten gebruikt als broedplaats,

6. Samenvatting

De huidige bouwwijze van woningen, flats, openbare gebouwen en bedrijfs-gebouwen biedt, door het meestal ontbreken van holtes, vrijwel geen nestgelegenheid meer voor in holen broedende vogelsoorten. In veel oude gebouwen in de steden gaan tevens vaak broedplaatsen voor deze soorten verloren als gevolg van afbraak en door restauratie, waar­bij de vlieggaten worden afgesloten. De vogelsoorten, die geheel of gedeeltelijk voor hun broedplaatsen zijn aangewezen op de menselijke bouwwerken in de steden, zijn de Gierzwaluw, Huiszwaluw, Huismus, Spreeuw, Zwarte roodstaart, Kerkuil, Torenvalk en Kauw. Om het vogelleven in de stedelijke gebieden van de Flevopolders te ver-rijken is het noodzakelijk broedgelegenheid aan te brengen. De vaak strakke afwerking van de gebouwen maakt het aanbrengen van nestkasten slechts in beperkte mate mogelijk. Een meer duurzame methode is het construeren van nestholten in de (zij)gevels tijdens het bouwen. Hiervoor kunnen geheel raamloze gevels worden gebruikt, zodat geen hin­der wordt ondervonden van vervuiling door de vogels. Als broedplaats kan de ruimte van de spouw worden benut. Ook is het inmetselen van speci-ale nestblokken van houtbeton mogelijk. Dat het broeden in muutgaten succesvol kan zijn, blijkt o.a. uit het (onbedoeld) nestelen van gierzwaluwen in de ventilatie-openingen in de zijgevels van flats in Amsterdam-Osdorp. 4

Voor de Huiszwaluw kunnen broedplaatsen worden gecreeerd in de vorm van overhellende daklijsten, eveneens aan geheel blinde muurvlakken. Evenals voor de holenbroeders is het nodig geschikte verblijfplaatsen voor vleermuizen te maken. In stedelijke groenvoorzieningen zijn broedplaatsen te realiseren o.a. voor Witte kwikstaart, Tapuit, Oeverzwaluw en andere kleine holenbroe­ders. Voorzieningen hiervoor zijn onder meer mogelijk onder brugjes, door middel van steenhopen, door het aanleggen van oeverwallen en het bouwen van zgn. uilenruines. Voor vogels, die nestelen in struiken en bomen, kunnen speciale vogel­bosjes worden aangeplant, die hen dekking en veiligheid bieden. Het wordt hoog tijd, dat het niet alleen blijft bij de constatering, dat veel broedplaatsen verloren zijn gegaan, maar dat nu daadwerkelijk nestgelegenheid voor in holen broedende vogels wordt aangebracht. In de nieuwe steden in de Flevopolders, waar nog veel moet worden ge-bouwd, zijn de mogelijkheden hiertoe aanwezig.

33

Page 32: Publicatiedatabank IenW - rapportpublicaties.minienm.nl › download-bijlage › 55543 › voorst...In Elburg wordt tot heden nog een aantal van deze nestholten gebruikt als broedplaats,

34

Page 33: Publicatiedatabank IenW - rapportpublicaties.minienm.nl › download-bijlage › 55543 › voorst...In Elburg wordt tot heden nog een aantal van deze nestholten gebruikt als broedplaats,

7. Literatuur

Blekendaal, P.J., 1976. Amsterdamse Gierzwaluwen vonden alternatieve woonruimte. Het Vogeljaar, 24 (1) : 42.

Carriere, J.E. , 1975. De Haagse Vereniging voor Vogelbescherming. 50 jaar. Het Vogeljaar, 23 (6) : 267-270.

Egteren, A. van, 1973. Nestkasten voor Gierzwaluwen. Het Vogeljaar, 21 (5) : 481-482.

Faunabeheer, z.j. Bescherming van nuttige vogels. Verslagen en medede-lingen, 17.

Taapken, J, 1958. Kunstholen voor Oeverzwaluwen, Tapuiten, IJsvogels en Gierzwaluwen. Het Vogeljaar, 6 (1) : 3-5.

Voous, K.H., 1974. Gevoelige vogelsoorten, of: Over het behoud van ge­wone vogels in ons land. Het Vogeljaar, 22 (2) : 625-629.

Wal, R. van der, 1975. Kunstmatige nestgelegenheid voor Gierzwaluwen. Het Vogeljaar, 23 (6) : 282.

Weyden, W.J. van der, 1974. Gierzwaluwen van Amsterdam in gevaar. Het Vogeljaar, 22 (3) : 765-770.

35