PTA Marktvormen HAVO-5€¦  · Web viewZowel vragers als aanbieders zijn volledig op de hoogte...

11
PTA Marktvormen HAVO-5 Onderdeel: Toets monopolistische concurrentie en oligopolie HAVO-5 Aantal opgaven: 5 Aantal vragen: 12 Maximaal te behalen punten: 40 Minimaal voor een voldoende: 20 punten Aantal pagina’s: 5 Berekening cijfer: (gescoorde punten/max. punten) x 9 + 1 Toegestane hulpmiddelen: Pen, papier en rekenmachine (geen grafische)

Transcript of PTA Marktvormen HAVO-5€¦  · Web viewZowel vragers als aanbieders zijn volledig op de hoogte...

Page 1: PTA Marktvormen HAVO-5€¦  · Web viewZowel vragers als aanbieders zijn volledig op de hoogte van alle markt-

PTA Marktvormen HAVO-5

Onderdeel: Toets monopolistische concurrentie en oligopolie HAVO-5

Aantal opgaven: 5

Aantal vragen: 12

Maximaal te behalen punten: 40

Minimaal voor een voldoende: 20 punten

Aantal pagina’s: 5

Berekening cijfer: (gescoorde punten/max. punten) x 9 + 1

Toegestane hulpmiddelen: Pen, papier en rekenmachine (geen grafische)

Page 2: PTA Marktvormen HAVO-5€¦  · Web viewZowel vragers als aanbieders zijn volledig op de hoogte van alle markt-

PTA Marktvormen HAVO-5

Meerkeuze vragen

(Punten)

Opgave 1 (6 pnt)

1. Welk van de onderstaande kenmerken is van toepassing op een markt met (1)monopolistische concurrentie?

A. De producenten zijn volledig vrij in het bepalen van de prijs.B. Er is sprake van een heterogeen goed.C. Er is geen sprake van vrije toetreding op de markt.D. Zowel vragers als aanbieders zijn volledig op de hoogte van alle markt-

omstandigheden

Verantwoording: Zie leerdoelen LWEO ‘Markt en overheid’: de kenmerken van de marktvorm van monopolistische concurrentie beschrijven.

2. Welk kenmerk maakt het verschil tussen de marktvormen monopolistische (1) concurrentie en volledige mededinging?

A. Het aantal aanbieders.B. Het aantal vragers.C. De aard van het goed.D. De hoogte van de prijs.

Verantwoording:Leerdoel LWEO ‘Markt en overheid’: overeenkomsten en verschillen van marktvormen beschrijven.

3. Welke stelling is juist?A. In het algemeen zal een producent meer macht hebben als hij een homogeen (1)

product produceert.B. In het algemeen zal een producent meer macht hebben als hij een heterogeen

product produceert.C. In het algemeen zal het voor de machtspositie van de producent niet uitmaken of

hij een homogeen of heterogeen product produceert.D. Een aanbieder van een heterogeen product kan zijn machtspositie versterken door

een homogeen product naast te verkopen.

Verantwoording:Leerdoel LWEO ‘Markt en overheid’: de kenmerken van marktvormen beschrijven

4. Welke uitspraak is juist? (1)

Page 3: PTA Marktvormen HAVO-5€¦  · Web viewZowel vragers als aanbieders zijn volledig op de hoogte van alle markt-

PTA Marktvormen HAVO-5

A. Een oligopolist concurreert nooit met de prijsB. Bij een oligopolie is er altijd sprake van een prijsleiderC. Oligopolisten houden elkaar in de gaten bij het vaststellen van de prijsD. Oligopolisten produceren voornamelijk heterogene producten

Verantwoording:Leerdoel LWEO ‘Markt en overheid’: de kenmerken van de marktvorm oligopolie beschrijven

5. Welke uitspraak is juist? (1)A. Schaalvoordelen doen zich voor als de totale kosten dalen als de productie stijgtB. Schaalvoordelen doen zich voor als de gemiddelde totale kosten dalen als de

productie stijgtC. Schaalvoordelen doen zich voor als de verkoopprijs stijgt als gevolg van een

stijgende afzetD. Schaalvoordelen doen zich voor als de totale constante kosten dalen als de productie

stijgtVerantwoording:Leerdoel LWEO ‘Markt en overheid’:de kenmerken van de marktvorm oligopolie beschrijven

6. Een kartel is: (1)A. Een afspraak tussen consumenten en producenten over prijzen en te kopen hoeveel-

hedenB. Een afspraak tussen producenten met als doel de concurrentie te verminderenC. Een afspraak tussen producenten met als doel de concurrentie te vergrotenD. Een afspraak tussen producenten en de overheid om bijvoorbeeld te hoge prijzen tegen

te gaan.Verantwoording:Subdomein D: welvaart en economische politiek:Het bewaken en eventueel ingrijpen door de overheid met behulp van toezichthouders opverschillende markten

Page 4: PTA Marktvormen HAVO-5€¦  · Web viewZowel vragers als aanbieders zijn volledig op de hoogte van alle markt-

PTA Marktvormen HAVO-5

Open vragen

Opgave 2 (18 pnt)

7. Stel dat voor een kledingzaak het volgende verband geldt tussen de prijs van een stropdas en de gevraagde hoeveelheid stropdassen: Qv = -P + 100

a. Vul de onderstaande tabel in: (12)

Q =gevraagde hoeveelheid P = GO TO MO

0 100 0 010 90 900 9020 1600 70

70 210040 2400 3050 50

40 2400 -1070 30 -3080 160090 10100 0 0 -90

b. Teken de P = GO-lijn en de MO-lijn in de volgende grafiek: (4)

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 10005

101520253035404550556065707580859095

100

P = GOMO

Page 5: PTA Marktvormen HAVO-5€¦  · Web viewZowel vragers als aanbieders zijn volledig op de hoogte van alle markt-

PTA Marktvormen HAVO-5

c. Teken TO in de volgende grafiek (2)

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 10005

101520253035404550556065707580859095

100

TO

Verantwoording:Domein D, concept ‘Markt’Welvaart en economische politiek:maximale totale winst als zijnde een situatie waarin de marginale kosten en de marginaleopbrengsten aan elkaar gelijk zijn;

Opgave 3 (10 pnt)

8. a. Leg uit aan de hand van de ligging van de prijsafzetlijn van beide (4)marktvormen waarom een producent bij volledige mededinging de prijs niet kan beïnvloeden, maar bij monopolistische concurrentie wel.

b. Is de afzet bij monopolistische concurrentie meer of minder elastisch dan (2)bij volledige mededinging? Licht het antwoord toe.

Verantwoording:Leerdoel LWEO ‘Markt en overheid’: de kenmerken van de marktvormen monopolistische concurrentie en volledige mededinging beschrijven

Page 6: PTA Marktvormen HAVO-5€¦  · Web viewZowel vragers als aanbieders zijn volledig op de hoogte van alle markt-

PTA Marktvormen HAVO-5

9. Een kledingzaak maakt overwinst, waardoor zich nieuwe kledingzaken kunnen gaan vestigen. Deze zullen een gedeelte van de bestaande klantenkring van de kledingzaak overnemen.

a. Verklaar dat door een kleiner wordende klantenkring de prijsafzetlijn en (2)de MO-lijn van de individuele producent naar links zullen verschuiven.

b. Geef aan tot hoe ver een dergelijk prijsafzetlijn uiteindelijk naar links kan (2)verschuiven. Motiveer je antwoord.

Verantwoording:Domein D Concept ‘Markt’:Winst voor een producent indien de totale opbrengsten hoger zijn dan de totale kosten;

Opgave 4 (4 pnt)

10. Geef twee redenen waarom bedrijven fuseren of overgaan tot een (2)overname.

11. In het geval van duopolie krijgen de prijsafzet-functies de volgende vorm: 1. Q1 = -2P1 + P2 + 101. Q2 = P1 -3P2 + 5Waarbij Q1 en P1 respectievelijk de afzet en de prijs van producent 1 voortstellen en Q2 en P2 respectievelijk de afzet en de prijs van producent 2 voorstellen.

Verklaar aan de hand van de vergelijking 1 dat er sprake is van concurrerende goederen. (2)Verantwoording:Domein D, Concept ‘Markt’:maximale (totale) winst en de wijze waarop producenten hiernaar streven naar als er sprake isvan een oligopolie

Opgave 5 (2 pnt)

12. Onderstaande grafiek toont de zogenaamde ‘geknikte’ prijsafzetlijn van een oligopolist. Een oligopolist biedt zijn product op de markt aan tegeneen prijs P.

Page 7: PTA Marktvormen HAVO-5€¦  · Web viewZowel vragers als aanbieders zijn volledig op de hoogte van alle markt-

PTA Marktvormen HAVO-5

a. Stel dat de oligopolist zijn prijs verhoogt; verklaar aan de hand van het relatief (1)elastisch verloop van de prijsafzetlijn wat de reactie hierop zal zijn van de overige oligopolisten op dezelfde markt.

b. De oligopolist verlaagt zijn prijs; verklaar aan de hand van het relatief inelastisch (1)verloop van de prijsafzetlijn wat de reactie hierop van de overige monopolisten is.

Verantwoording:Domein D, Concept ‘Markt’:maximale (totale) winst en de wijze waarop producenten hiernaar streven naar als er sprake isvan een oligopolie

Einde………………..