Protocol gedrag en veiligheid - Scholen op de kaart

39
Protocol gedrag en veiligheid PCBO De Korenaar Apeldoorn “Alle kinderen moeten zich in hun basisschoolperiode veilig voelen, zodat zij zich optimaal kunnen ontwikkelen!” Veiligheidsplan ten behoeve van leerlingen, personeel en bezoekers. Dit plan maakt onderdeel uit van het totale pakket aan documenten i.r.t. Fysieke en Sociale Veiligheid. (Protocol Veiligheid en Gedrag, RI&E, digitaal Veiligheidsplan en het Pestprotocol) Januari 2018

Transcript of Protocol gedrag en veiligheid - Scholen op de kaart

Page 1: Protocol gedrag en veiligheid - Scholen op de kaart

Protocol gedrag en veiligheid PCBO De Korenaar Apeldoorn

“Alle kinderen moeten zich in hun basisschoolperiode veilig voelen, zodat zij

zich optimaal kunnen ontwikkelen!” Veiligheidsplan ten behoeve van leerlingen, personeel en bezoekers. Dit plan maakt onderdeel uit van het totale pakket aan documenten i.r.t. Fysieke en Sociale Veiligheid. (Protocol Veiligheid en Gedrag, RI&E, digitaal Veiligheidsplan en het Pestprotocol)

Januari 2018

Page 2: Protocol gedrag en veiligheid - Scholen op de kaart

2

Inhoud Hoofdstuk 1. Inleiding .................................................................................................................... 4

1.1 Wat is het protocol gedrag en veiligheid? .......................................................................... 4

1.2 Waarom een protocol gedrag en veiligheid? ....................................................................... 4

1.3 Uitgangspunt ........................................................................................................................ 4

1.4 Algemene voorwaarden voor de aanpak van ongewenst gedrag ....................................... 4

Hoofdstuk 2. Samenwerking met ouders ...................................................................................... 5

Hoofdstuk 3. Begripsomschrijvingen ............................................................................................. 5

3.1. Voorbeelden van ongewenst (pest)gedrag ......................................................................... 5

3.1.1. Verbaal: ........................................................................................................................ 5

3.1.2. Fysiek: ........................................................................................................................... 5

3.1.3. Intimidatie: ................................................................................................................... 6

3.1.4. Isolatie: ......................................................................................................................... 6

3.1.5. Stelen of vernielen van bezittingen: ............................................................................ 6

3.1.6. Subjectief pestgedrag: ................................................................................................. 6

Hoofdstuk 4. Maatregelen bij ongewenst (pest)gedrag ................................................................ 7

4.1. Preventieve maatregelen .................................................................................................... 7

4.1.1. Het klimaat op school.................................................................................................. 7

4.1.2 Gedragscode ................................................................................................................. 8

4.2 Kanjertraining ....................................................................................................................... 9

4.2.1 Visie ............................................................................................................................... 9

4.2.2 Doelstelling .................................................................................................................... 9

4.2.3 Inhoudelijke vormgeving ............................................................................................. 10

4.2.4 De vier gedragstypen in de Kanjertraining: ................................................................ 11

4.3 De (directe) aanpak van ongewenst gedrag ...................................................................... 11

4.4 Pestprotocol ....................................................................................................................... 13

Hoofdstuk 5. Concrete pedagogische invulling van pesten of grensoverschrijdend gedrag ...... 14

5.1. Hulp aan het slachtoffer .................................................................................................... 14

5.2 Hulp aan de leerling die grensoverschrijdend gedrag vertoont ........................................ 14

5.3. Hulp aan de zwijgende middengroep en de meelopers ................................................... 15

5.4. Communicatie met de ouders .......................................................................................... 15

5.4.1. Gescheiden ouders en de school. .............................................................................. 15

Wie hebben er recht op informatie van scholen? .................................................................... 15

Op welke informatie heeft men recht? .................................................................................... 16

Hoofdstuk 6. (Gedrag)regels/afspraken ...................................................................................... 17

6.1 Uitgangspunten bij straffen en belonen ............................................................................ 17

Page 3: Protocol gedrag en veiligheid - Scholen op de kaart

3

6.2 Verwachtingen ten aanzien van gewenst gedrag .............................................................. 17

6.2.1 De belangrijkste schoolgedragsregels voor leerlingen: .............................................. 17

6.2.2 Schoolgedragsregels voor leerkrachten : .................................................................... 17

6.2.2.1 Ongewenst seksueel gedrag ................................................................................... 18

6.2.3 Schoolgedragsregels voor ouders: .............................................................................. 20

6.2.3.1 Agressie en geweld .................................................................................................. 20

Hoofdstuk 7. Bijlagen .................................................................................................................. 22

Bijlage 1: Pestprotocol ......................................................................................................... 23

Bijlage 2: Stroomschema: Stappenplan Protocol Gedrag en Veiligheid .............................. 31

Bijlage 3: formulier incidentregistratie ................................................................................ 33

Bijlage 4: Adviezen voor ouders van gepeste kinderen ...................................................... 34

Bijlage 5: Gedrag-weekkaart leerling ................................................................................... 35

Bijlage 6: Afsprakendocument Tussenschoolse Opvang (TSO) ............................................ 36

Page 4: Protocol gedrag en veiligheid - Scholen op de kaart

4

Hoofdstuk 1. Inleiding Door regels en afspraken zichtbaar te maken kunnen kinderen en volwassenen elkaar hierop aanspreken. Leerlingen, leerkrachten, de medezeggenschapsraad zijn op de hoogte van dit protocol. Een samenvatting van dit protocol is gecommuniceerd met de ouders van PCBO De Korenaar.

1.1 Wat is het protocol gedrag en veiligheid?

Het protocol vormt de verklaring van het schoolbestuur, de directie, de leerkrachten, de leerlingen en de ouders, waarin is vastgelegd dat men pestgedrag en ander onacceptabel gedrag op PCBO De Korenaar volgens een vooraf bepaalde handelswijze aanpakt.

1.2 Waarom een protocol gedrag en veiligheid?

PCBO De Korenaar wil haar kinderen een veilig pedagogisch klimaat bieden, waarin kinderen zich veilig, gerespecteerd en geaccepteerd voelen en waarin zij zich op een prettige en positieve wijze kunnen ontwikkelen. De school moet een veilige plaats zijn, waar geen plaats is voor agressie, geweld, discriminatie, intimidatie, vandalisme of geweld. Ongewenst gedrag komt helaas op iedere school voor, ook op PCBO De Korenaar. Het is een probleem dat we onder ogen willen zien en op onze school serieus aan willen pakken, zodat de school een veilige plaats is voor alle betrokken. Dit willen we bereiken door duidelijke regels en afspraken en een transparant beleid ten aanzien van ongewenst gedrag.

1.3 Uitgangspunt

PCBO De Korenaar wil voor alle kinderen die de school bezoeken een veilige school zijn. Dit brengt met zich mee, dat wij leerlingen expliciet positief gedrag aanleren en bekrachtigen via de inzichten van de Kanjertraining, en stelling zullen nemen tegen ongeoorloofd gedrag, hierop concrete maatregelen zullen nemen wanneer dit gedrag wordt gesignaleerd of gemeld krijgen.

1.4 Algemene voorwaarden voor de aanpak van ongewenst gedrag

Om ongewenst gedrag op de juiste manier aan te kunnen pakken, zijn er diverse voorwaarden noodzakelijk:

✓ Ongewenst gedrag o.a. pesten en conflicten moeten als probleem worden gezien door alle direct betrokken partijen: leerlingen (de twee direct betrokken partijen en de zwijgende groep), leerkrachten, directie en de ouders/verzorgers.

✓ Dat het inschakelen van de leerkracht niet wordt opgevat als klikken, maar als bescherming van de andere leerling;

✓ Dat een medeleerling ook de verantwoordelijkheid heeft om ongewenst gedrag bij een leerkracht aan te kaarten, alle leerlingen zijn namelijk verantwoordelijk voor een goede sfeer in de groep;

✓ Als ongewenst gedrag plaatsvindt, moeten leerkrachten en ouders dat signaleren en duidelijk stelling nemen;

✓ Bij problemen rondom ongewenst gedrag zullen directie en leerkrachten hun verantwoordelijkheid nemen en overleg voeren met de ouders;

✓ Wanneer het probleem niet op de juiste manier wordt aangepakt of de aanpak niet het gewenste resultaat oplevert, is de inschakeling van de schoolcontact-persoon (vertrouwenspersoon) nodig. Deze persoon kan het probleem onderzoeken, deskundigen raadplegen (o.a. Centrum Jeugd en Gezin) en het bevoegd gezag (Raad van Bestuur PCBO Apeldoorn) of een externe vertrouwens persoon adviseren;

✓ Als blijkt dat het ongewenste grensoverschrijdende gedrag structurele vormen heeft en/of leidt tot onacceptabele last of schade aan anderen en materiaal, kan overgegaan worden tot disciplinaire maatregelen zoals: schorsing en verwijdering van school. Dit is ter beoordeling aan de directie, in overleg met de Raad van Bestuur van PCBO.

Page 5: Protocol gedrag en veiligheid - Scholen op de kaart

5

Hoofdstuk 2. Samenwerking met ouders Wij hebben op het gebied van gedrag en opvoeden een gezamenlijke verantwoordelijkheid met de ouders. Er moet sprake zijn van een constructieve samenwerking tussen ouders en school. Met name op gebied van gedragsverandering is dit een belangrijk gegeven. Ouders en school moeten hetzelfde uitstralen naar het kind. Het is immers in het belang van het kind, dat het ongewenste gedrag stopt. In hoofdstuk 6.4 van dit protocol beschreven welke verwachtingen de school heeft ten aanzien van ouders.

Hoofdstuk 3. Begripsomschrijvingen Ongewenst grensoverschrijdend gedrag: In dit gedragsprotocol wordt gesproken van ongewenst en/of grensoverschrijdend gedrag. Dit kan zich onder meer uiten als vernieling, bedreiging, agressie, zich onvoldoende houden aan de regels en pestgedrag. Plagen: Plagen en pesten, wat is daar het verschil tussen? Iemand op het schoolplein een stevige duw geven kan plagen zijn, maar het kan net zo goed gaan om echt pestgedrag. We spreken over plagen wanneer kinderen min of meer aan elkaar gewaagd zijn en het vertoonde gedrag een uitnodigend karakter heeft om iets terug te geven vanuit een onschuldige sfeer. Het gaat dan om een prikkelend spelletje, dat door geen van de betrokkenen als bedreigend of echt vervelend wordt ervaren. Er is sprake van een pedagogische waarde: door elkaar eens uit te dagen leren kinderen heel goed om met allerlei conflicten om te gaan. Dat is een vaardigheid die ze later in hun leven van pas komt bij conflicthantering, waar iedereen in zijn leven mee te maken krijgt. Daarbij leren de kinderen ook grenzen (ver)kennen van de ander en zichzelf. Pesten: Het specifieke van pesten is gelegen in het bedreigende en vooral systematische karakter. We spreken van pestgedrag als het daarnaast ook nog regelmatig gebeurt, waardoor de veiligheid van de omgeving van een kind wordt aangetast. Het pestgedrag vindt altijd plaats in de verhouding macht door intimidatie. Bij dit echte pestgedrag zien we ook altijd de onderstaande rolverdeling (zie hoofdstuk 5) terug bij een aantal betrokkenen.

3.1. Voorbeelden van ongewenst (pest)gedrag

3.1.1. Verbaal:

➢ Vernederen: ”Haal jij alleen de ballen maar uit de bosjes, je kunt niet goed genoeg voetballen om echt mee te doen”.

➢ Schelden: “ Viespeuk, etterbak, mietje” enz. ➢ Dreigen: “Als je dat doorvertelt, dan grijpen we je.” ➢ Belachelijk maken, uitlachen bij lichaamskenmerken of bij een verkeerd antwoord in de klas. ➢ Kinderen een bijnaam geven op grond van door de kinderen als negatief ervaren kenmerken.

(rooie, dikke, dunne, flapoor enz) ➢ Gemene briefjes schrijven om een kind uit een groepje te isoleren of echt steun te zoeken om

samen te kunnen spannen tegen een ander kind.

3.1.2. Fysiek:

❖ Trekken, slaan en duwen. ❖ Schoppen en laten struikelen. ❖ Krabben, bijten, haren trekken en spugen.

Page 6: Protocol gedrag en veiligheid - Scholen op de kaart

6

3.1.3. Intimidatie:

• Een kind achterna blijven lopen of een kind ergens opwachten.

• Iemand in de val laten lopen, de doorgang versperren of klem zetten tussen de fietsen.

• Dwingen om bezit dat niet van jou is af te geven.

• Een kind dwingen bepaalde handelingen te verrichten, bijvoorbeeld geld of snoep meenemen.

3.1.4. Isolatie:

o Steun zoeken bij andere kinderen zodat het kind niet wordt uitgenodigd voor partijtjes en leuke dingetjes.

o Uitsluiten: het kind mag niet meedoen met spelletjes, niet meelopen naar huis, niet komen op een verjaardag.

o Kinderen met andere culturele gewoontes weren.

3.1.5. Stelen of vernielen van bezittingen:

▪ Opzettelijk afpakken van schoolspullen, kleding of speelgoed. ▪ Beschadigen en kapotmaken van spullen: boeken bekladden, schoppen tegen en gooien met

een schooltas, banden van de fiets lek steken.

3.1.6. Subjectief pestgedrag:

▪ Hiermee bedoelen we de situaties dat het niet direct merkbaar of zichtbaar is dat een kind wordt gepest.(door observatie van de leerkracht is niet direct merkbaar dat een kind wordt gepest) Ook wordt hier bedoeld de “beleving” van een kind dat wordt gepest, terwijl dat niet zo is maar wel een signaal kan zijn dat een kind zich niet prettig of veilig voelt.

Page 7: Protocol gedrag en veiligheid - Scholen op de kaart

7

Hoofdstuk 4. Maatregelen bij ongewenst (pest)gedrag

4.1. Preventieve maatregelen

1. Schoolgedragsregels De leerkracht bespreekt met de leerlingen de algemene afspraken en regels in de klas als normaal gebruikelijk, bijvoorbeeld aan het begin van het schooljaar. Het onderling plagen en pesten wordt hier benoemd en besproken in alle groepen van de school en vanaf groep 3 t/m 8 worden de regels van het gedragsprotocol expliciet besproken. De schoolafspraken hangen in elke klas op een zichtbare plaats en hangen ook op diverse plaatsen in de school.

3. Groepsgesprek Indien de leerkracht aanleiding daar toe ziet, besteedt hij of zij expliciet aandacht aan ongewenst - of pestgedrag in een groepsgesprek. De leerkracht besteedt expliciet positieve aandacht aan gewenst gedrag, eventueel middels een specifieke beloning.

4. Collegiale steun en deskundigheidsbevordering Opvoeden doen wij niet alleen. Wij helpen elkaar hierbij. Elk teamlid van de Prinses Julianaschool is deskundig en vaardig in het opvoeden van kinderen. Om te werken aan de verdere professionalisering leren wij van elkaar en gerichte scholing.

5. Nieuwe ouders Tijdens de kennismakingsgesprekken met nieuwe ouders is het gedragsprotocol standaard een gespreksonderwerp. Zodoende zijn alle nieuwe ouders en leerlingen op de hoogte van de schoolafspraken.

4.1.1. Het klimaat op school

• Een veilige omgeving Kinderen moeten zich veilig en thuis voelen op school. ‘Lekker in je vel’ is immers de basis om goed te kunnen presteren! Wij geven hier vorm aan door als leerkrachten belangstelling te tonen voor de leerlingen, in hun werk, spel en culturele achtergrond. Leerkrachten luisteren naar de leerlingen en nemen hun meningen serieus zonder er een waardeoordeel over te geven. We besteden daarom veel aandacht aan: • Zelfvertrouwen We willen de kinderen zelfvertrouwen bijbrengen door vertrouwen uit te spreken in hun vermogens om te leren. Daarbij accepterend (en aan de kinderen duidelijk makend) dat het ene kind langer over dat leren mag doen dan het andere. Zelfvertrouwen is een belangrijke voorwaarde voor een goede werkhouding. We reiken de kinderen ‘tools’ aan en helpen hen om het zoveel mogelijk zelf te doen. • Veiligheid Een vriendelijk en veilig klimaat werkt mee aan een gevoel van je ‘thuisvoelen’. Daarvoor zijn duidelijke afspraken en regels nodig. Rust en een zekere orde en regelmaat zijn volgens ons noodzakelijke ‘ingrediënten’ om de veiligheid te waarborgen. • Omgang met elkaar Fatsoenlijk met elkaar omgaan moet je leren. Op De Korenaar blijven we ‘strijd voeren’ tegen (taal)verloedering. Respect hebben voor elkaar; naar elkaar willen luisteren, elkaar niet buitensluiten. De Kanjertraining speelt ook een belangrijke rol bij dit onderwerp. Wanneer

Page 8: Protocol gedrag en veiligheid - Scholen op de kaart

8

nodig, wordt gebruik gemaakt van een zgn. pestprotocol (zie bijlage 1). Deze is op school in te zien. • Professioneel personeel Een medewerker van De Korenaar dient te allen tijde een professionele werkhouding te hebben ten opzichte van ouders en leerlingen. Dit geldt tijdens het dagelijkse werk op school, maar ook ten aanzien van alle digitale communicatie. De verhouding groepsleerkracht / leerling moet een werk gerelateerde relatie zijn en blijven en niet verworden tot een vriendschapsverhouding. Het is van belang contacten te vermijden die bovenstaande gewenste relatie in de weg staan. Van ons personeel wordt een voorbeeldgedrag verwacht en geëist. Zie hiervoor ook hoofdstuk 6.2.2. Werken met een methodische aanpak voor sociaal-emotionele ontwikkeling op school vraagt veel van de leerkracht. Niet alleen tijdens een enkel uur op school vraagt dat om aanpassing in leerkrachtgedrag, maar de hele dag door. Als positief gedrag van de opvoeder ziet Kanjertraining de volgende zaken:

1. Respect en begrip tonen naar de leerlingen. 2. Durft vertrouwen te geven, heeft hoge verwachtingen van de kinderen. 3. Durft naar eigen functioneren te kijken. 4. Durft controle uit handen te geven. 5. Is consequent met duidelijke regels en grenzen. 6. Corrigeert opbouwend en geeft tips. 7. Bevordert de zelfstandigheid.

4.1.2 Gedragscode

Op De Korenaar willen we, dat iedereen zich binnen de school en op het plein veilig voelt. Om dat te bevorderen hebben we een aantal afspraken gemaakt hoe we met elkaar willen omgaan. We hebben in de eerste plaats als groepsleerkrachten zelf natuurlijk de taak om ons aan die gedragscode te houden. Maar ook van alle leerlingen verwachten we dat zij willen meewerken aan zo’n veilige omgeving. Ook ouders die in de school op welke manier dan ook meewerken, kunnen hier op worden aangesproken.

Gedragscode van De Korenaar:

Accepteren 1. Iedereen mag er zijn. Ik accepteer de ander, ongeacht zijn/haar afkomst, taal, uiterlijk of mening. 2. Iedereen mag – als ’t kan – meedoen maar hij/zij moet dan ook echt ‘mee’ doen. Praten 3. Ik denk en praat positief over anderen, en ik blijf eerlijk in mijn reactie. 4. Als er gepest wordt, mag ik ’t zeggen tegen de juf of meester; dat is geen klikken. 5. Ik scheld of vloek niet. Gesprek 6. Als er iemand aan het woord is, luister ik en wacht ik op mijn beurt. 7. Als er ruzie is, proberen we er eerst samen uit te komen. Als dit niet lukt, gaan we naar de juf of meester.

Page 9: Protocol gedrag en veiligheid - Scholen op de kaart

9

Gedrag 8. Helpen is goed, maar alleen als de ander dat wil. 9. Ik raak een ander alleen aan als hij/zij dat goed vindt. 10. Ik schop en sla niet; ik duw niet en trek ook niet aan een ander. 11. Ik maak geen lawaai in school en op het plein waar anderen last van hebben. Spullen 12. Ik ben zuinig op mijn eigen spullen en op spullen van een ander (ook die van school). 13. Bij het opruimen zorg ik voor mijn eigen spullen, maar ben ik ook verantwoordelijk voor dingen die ik samen met anderen heb gebruikt. Foutje … en dan een nieuwe start! 14. Als ik iets verkeerds gedaan heb, zal ik dat toegeven. 15. Als iemand mij iets heeft aangedaan, zal ik ’t eerlijk zeggen. Als hij/zij spijt heeft, maken we een nieuwe start.

4.2 Kanjertraining

4.2.1 Visie

De Kanjertraining is een methodische aanpak van de sociaal emotionele ontwikkeling van het kind en het pedagogisch handelen van de leerkracht. De fijne sfeer wordt onder meer gedragen door De Kanjertraining. De Kanjertraining heeft als visie: als een mens sterk staat in zijn eigenheid, zichzelf durft te zijn en een sterke eigen identiteit heeft, dan is de mens in staat om te gaan met zichzelf en de medemens. Dit levert een positieve bijdrage aan de maatschappij en in het bijzonder het samen leven in deze maatschappij.

4.2.2 Doelstelling

De Kanjertraining is bedoeld voor leerlingen die willen leren om beter voor zichzelf op te komen en/of beter met anderen om te gaan. Het kan zijn dat het kind het in de groep of omgeving gewoon slecht getroffen heeft, maar vaak zijn leerlingen sociaal onhandig. Dit kan zich op verschillende manieren uiten; ze lachen om alles, spelen de baas, zijn verlegen, stellen zich afhankelijk op of zijn juist agressief en doen alsof het hen allemaal niet raakt. Voor leerlingen die vaak één van deze vormen van gedrag laten zien en die dit willen veranderen is de Kanjertraining een uitkomst. Op school zijn of worden alle leerkrachten geschoold in de Kanjertraining. De pijlers waarop de Kanjertraining is gebouwd, zijn: • We vertrouwen elkaar • We helpen elkaar • Niemand speelt de baas • Je bent niet zielig • We lachen elkaar niet uit

Door het jaar heen behandelen we negen thema’s met als uiteindelijk doel dat de kinderen zoveel mogelijk als volgt over zichzelf denken:

Hier ben ik, het is goed dat ik er ben.

Er zijn mensen die van mij houden.

Niet iedereen vindt mij aardig, dat hoort zo.

Ik luister wel naar kritiek.

Page 10: Protocol gedrag en veiligheid - Scholen op de kaart

10

Ik zeg wat ik voel en wat ik denk.

Doet iemand vervelend tegen mij? Dan haal ik mijn schouders op.

Doet iemand rot, dan doe ik niet mee.

Ik gedraag me als een kanjer, want ik ben een kanjer.

Dit alles proberen we na te streven met alle respect voor de eigenheid van het kind, dus binnen het haalbare van het individuele kind. Voor het onderwijs zijn de doelen vooral praktisch:

• De leerkracht wordt gerespecteerd. • Pestproblemen worden opgelost. • Leerlingen durven zichzelf te zijn. • Leerlingen voelen zich veilig. • Leerlingen voelen zich bij elkaar betrokken. • Leerlingen kunnen gevoelens onder woorden brengen. • Leerlingen krijgen meer zelfvertrouwen. • De school weet grenzen te stellen.

4.2.3 Inhoudelijke vormgeving

De kanjermethode bestaat uit drie niveaugroepen met elk de eigen materialen.

1. ‘Max en het dorpje’ voor de groepen 1 en 2 2. ‘Max en de vogel’ voor groep 3

‘Max en de klas’ voor groep 4 ‘Max en de zwerver’ voor groep 5

3. Het kanjerwerkboek is voor de groepen 6, 7 en 8 Extra materiaal dat ingezet kan worden:

• Boeken met Energizers • 99 kanjerspelletjes

In alle leerjaren worden negen kanjerlessen gegeven volgens een afgesproken spreiding over het schooljaar.

De negen lessen/thema´s

1. Je zelf voorstellen 2. Iets aardigs zeggen 3. Weet jij hoe je je voelt? 4. Kun jij nee zeggen? 5. Luisteren en vertellen 6. Luisteren en samenwerken 7. Vriendschap 8. Vragen stellen 9. Er zijn mensen die van je houden

Buiten de thema’s: • spreken we de kinderen aan in kanjertaal. • doen we regelmatig groepsvormende activiteiten en energizers. • doen we vertrouwensoefeningen.

De kanjerafspraken zijn: • We vertrouwen elkaar. • We helpen elkaar.

Page 11: Protocol gedrag en veiligheid - Scholen op de kaart

11

• Niemand speelt de baas. • Niemand lacht uit. • Niemand doet zielig.

4.2.4 De vier gedragstypen in de Kanjertraining:

Elk kind wil graag het gedrag van witte pet doen. Soms wil dat niet lukken, dan zien we geen witte pettengedrag (gewenst gedrag) meer doordat een andere kleur pet sterk overheerst.

De tijger (kanjer) heeft de witte pet; hij is betrouwbaar en zeker van zichzelf, hij denkt positief over zichzelf en de ander.

De pestvogel (baasspeler) heeft de zwarte pet; hij denkt wisselend positief/negatief over zichzelf en vaak negatief over de ander.

Het konijn (stille of bange) heeft de gele pet op; hij denkt overwegend negatief over zichzelf en positief over de ander.

De aap (uitslover, grapjurk) heeft de rode pet op; hij denkt vaak negatief over zichzelf en meestal negatief over de ander.

4.3 De (directe) aanpak van ongewenst gedrag

1. Zodra een leerling de schoolgedragsregels overtreedt, wordt het betreffende kind hierop aangesproken. Dit kan zijn door zowel leerkrachten als de pleinwacht gebeuren. Hiervoor zijn met de kinderen m.b.t. 4 gouden regels afspraken gemaakt.

Als er sprake is van heftig onacceptabel gedrag (ter beoordeling van de leerkracht en/of directie) wordt direct stap 3 van het gedragsprotocol in werking gezet, wat betekent dat de ouders direct op de hoogte worden gesteld van het gedrag van de leerling.

2. Afhankelijk van de zwaarte van de overtreding en de voorgeschiedenis zullen tevens strafmaatregelen in de klas op het plein opgelegd worden door de leerkracht of pleinwacht. Onder deze strafmaatregelen worden verstaan: time out, nablijven, een schriftelijke opdracht over de toedracht en de zijn of haar rol in het probleem of uitsluitsel van deelname in activiteiten of pauze.

3. Indien stap 2 geen verbetering in het gedrag oplevert zal de betrokken leerling uit de klas verwijderd worden en in een andere klas aan het werk gezet worden met een zinvolle opdracht. Deze opdrachten zullen altijd in een klaslokaal onder begeleiding van een andere leerkracht uitgevoerd moeten worden, dus niet op de gang, in de IB kamer of bij de directeur.

4. Dezelfde dag worden de ouders telefonisch benaderd door de leerkracht voor een gesprek over het gedrag van het kind. Van dit oudergesprek wordt altijd een verslag gemaakt en opgenomen in het digitale leerlingvolgsysteem.(Parnassys)

Page 12: Protocol gedrag en veiligheid - Scholen op de kaart

12

5. Indien ongewenst gedrag aanhoudt nadat zowel stap 1 tot 3 zijn doorlopen zal de directeur/IB-er en de groepsleerkracht het betreffende kind dezelfde dag hierop aanspreken. Van dit gesprek wordt een aantekening gemaakt in het leerlingvolgsysteem. (Parnassys)

6. Indien ongewenst gedrag na het doorlopen van de eerste drie stappen aanhoudt zal de directeur/IB-er en de groepsleerkracht een gesprek met de ouders voeren. Van dit gesprek wordt altijd een verslag gemaakt. Zowel de leerkracht als de ouders ontvangen een kopie van dit verslag.

7. Indien het gedrag niet verbetert, kan er een verwijzing plaatsvinden naar het maatschappelijk zorgsysteem in de richting van de afdeling GGD of CJG (Centrum voor Jeugd en Gezin)

8. Indien ongewenst gedrag aanhoudt na het doorlopen van de bovenstaande stappen kan de procedure schorsen en verwijderen in werking treden. Zowel de ouders van de betreffende leerling als de leerkracht zullen hiervan schriftelijk op de hoogte gesteld worden. Ook kan tot schorsing worden overgegaan indien er sprake is van een zeer heftig en onacceptabel voorval. Dit is ter beoordeling van de directie.

9. Schorsing als ordemaatregel

De directeur vergewist zich ervan, dat de situatie dermate ernstig is, dat verantwoord kan worden overgegaan tot schorsing van betreffende leerling. De directeur pleegt eerst overleg met het College van Bestuur, waarbij het opgebouwde dossier wordt overlegd en de directeur kan vervolgens de leerling, namens het bevoegd gezag, schorsen als ordemaatregel. De directeur maakt het besluit tot schorsen schriftelijk en gemotiveerd aan de ouders/verzorgers bekend.

Het schorsingsbericht wordt aangetekend via de post of door/namens de directeur persoonlijk aan de ouders/verzorgers overhandigd, waarbij een bewijs van ontvangst wordt gevraagd. In het schorsingsbericht moet in elk geval worden opgenomen:

• De reden van schorsing

• De duur van de schorsing, maximaal 5 schooldagen

• De voorwaarden voor terugkeer

• Dat ouders/verzorgers binnen 6 weken bezwaar kunnen aantekenen bij het Raad van Bestuur

• Een ondertekening door de directeur namens het bevoegd gezag

De directeur stuurt een kopie van het schorsingsbericht aan:

• Het Raad van Bestuur

• De Leerplichtambtenaar

• De Onderwijsinspectie

De ouders/verzorgers kunnen binnen 6 weken na ontvangst van het schorsingsbericht bezwaar aanteken bij het Raad van Bestuur. Indien het Raad van Bestuur het schorsingsbesluit handhaaft, dan wordt dit binnen 4 weken schriftelijk aan de ouders/verzorgers gemeld. De ouders/verzorgers kunnen binnen 6 weken na ontvangst van dit besluit in beroep gaan bij de rechter.

10. Schorsing in relatie tot verwijdering.

Hiervoor is op bestuursniveau een protocol van kracht, nl. “Schorsen en verwijderen van leerlingen”

Page 13: Protocol gedrag en veiligheid - Scholen op de kaart

13

4.4 Pestprotocol Als een ouder, een kind of een leerkracht constateert, dat er sprake is van pesten op school, op straat door leerlingen van onze school of digitaal pesten, dan treedt dit pestprotocol in werking. Onmiddellijk worden dan de ouders, de betreffende unitleider en de directeur geïnformeerd. Van alle gesprekken hieromtrent worden verslagen gemaakt, die in het beheer komen van de directeur. In ernstige gevallen kunnen andere protocollen gaan werken (zoals schorsing en verwijdering). Dit protocol geldt vooreerst t/m schooljaar 2019-2020 schooljaar. Tegen het einde van dat schooljaar wordt de werking geëvalueerd in het team en de medezeggenschapsraad. Zie voor complete pestprotocol, bijlage 01 van dit document

Page 14: Protocol gedrag en veiligheid - Scholen op de kaart

14

Hoofdstuk 5. Concrete pedagogische invulling van pesten of grensoverschrijdend gedrag Formulieren en procedures leiden op zichzelf niet tot het verdwijnen van ongewenst gedrag. Onderstaande paragrafen geven concrete invullingen en handreikingen in het pedagogisch handelen vanuit de professionele schoolomgeving.

5.1. Hulp aan het slachtoffer

De begeleiding van het gepeste kind is van groot belang. Het kind is eenzaam en slachtoffer en heeft recht op professionele zorg vanuit de school. Naast het voorkomen van nieuwe ongewenste ervaringen staat het verwerken van de ervaringen. Dit gebeurt door achtereenvolgens: - Gesprekken met een vertrouwenspersoon, bij voorkeur de leerkracht van het kind. Bij het monitoren van ontwikkelingen is het van belang naast incidentele momenten ook vaste momenten van gesprek in te bouwen waarin het kind gevraagd wordt naar de gewenste vooruitgang. Het doel is tweeledig: zowel het signaleren van nieuwe prikkels als het verwerken van de eerdere ervaringen. - Schriftelijke verwerking door het kind. Het kind krijgt indien gewenst de beschikking over een “verwerkingsschriftje” dat op elk gekozen moment door het kind kan worden ingevuld binnen en buiten de reguliere schooltijd om. Het gaat hier om een vertrouwelijk instrument van kind en leerkracht. Het kind krijgt op die manier de gelegenheid de traumatische ervaringen van zich af te schrijven/tekenen.

5.2 Hulp aan de leerling die grensoverschrijdend gedrag vertoont

De leerlingen die grensoverschrijdend gedrag vertonen hebben in ons pedagogisch stelsel ook recht op hulp, zij zijn niet in staat om op een normale wijze met anderen of materiaal om te gaan en hebben daar onze professionele hulp bij nodig. Die hulp kan bestaan uit de volgende activiteiten:

- Een gesprek vanuit het protocol waarin ondubbelzinnig zal worden aangegeven welk gedrag niet geaccepteerd wordt op de school. Dit gesprek wordt gevoerd als een slecht-nieuwsgesprek. Er wordt een schriftelijk verslagje van gemaakt op het verslagblad. Een duidelijk afspraak voor een vervolggesprek op termijn ongeacht de ontwikkelingen en welke straf er zal volgen indien het pestgedrag toch weer voorkomt.

- Pestgedrag wordt binnen het team van de school gemeld zodat al het personeel alert kan reageren.

- De ouders worden volgens het stappenplan geïnformeerd (zowel van de pester als het gepeste kind).

- Van alle gesprekken met de pester en /of ouders worden indien mogelijk notities gemaakt.

Indien deze activiteit geen oplossing biedt voert de leerkracht een aantal probleem-oplossende gesprekken met de leerling waarbij getracht zal worden de oorzaak van het pesten te achterhalen. Daarnaast proberen we de pester gevoelig te maken voor hetgeen hij/zij aanricht bij het gepeste kind.

- Als het grensoverschrijdende gedrag blijft voortduren roept de school de hulp in van een extern hulpverleningsinstantie of verwijst ouders hiernaar door. Indien dit alles niet leidt tot een verbetering zal de ouders geadviseerd worden te kijken naar een andere school voor hun kind. Eventueel kan de school overgaan tot schorsing of verwijdering van leerlingen volgens het protocol op bestuursniveau.

Page 15: Protocol gedrag en veiligheid - Scholen op de kaart

15

5.3. Hulp aan de zwijgende middengroep en de meelopers

De zwijgende middengroep is van cruciaal belang in de aanpak van het probleem. Als de groep eenmaal in beweging is gebracht, hebben kinderen die pesten veel minder te vertellen. Deze middengroep moet ook gemobiliseerd worden, niet alleen door de leerkracht, maar ook door in overleg te gaan met de ouders.

5.4. Communicatie met de ouders

Voor de ouders van het gepeste kind is het van belang dat de school serieus omgaat met de aanpak van het pesten. Met de ouders van het gepeste kind zal overleg zijn over de aanpak en de begeleiding van hun kind. De ouders van de pesters moeten op de hoogte zijn van wat er met hun kind gebeurt. Zij hebben er recht op te weten dat hun kind in sociaal opzicht bepaald zorgwekkend gedrag vertoont dat dringend verbetering behoeft. - De ouders van de zwijgende middengroep en de meelopers moeten zich bij de leerkracht kunnen melden als zij van hun kind vernemen dat er hun kind lijdt onder het gedrag van anderen. Ook voor ouders moet een klimaat bestaan waarin het duidelijk is dat de school open staat voor dit soort meldingen. - Ouders kunnen hun kinderen zeggen dat zij het verschrikkelijk vinden als kinderen elkaar pesten. Dat als hun kind het ziet, het zeker niet mee moet pesten, maar stelling moet nemen tegen het pesten. Indien het kind die stelling niet durft te nemen, het altijd aan de ouders of aan de leerkracht moet vertellen. Praten over pesten is fundamenteel iets anders dan klikken. Ouders kunnen hun kind daarin ondersteunen en begeleiden.

5.4.1. Gescheiden ouders en de school.

Wie hebben er recht op informatie van scholen? Scholen worden meestal geconfronteerd met één van de volgende drie situaties:

a. De ouders van een leerling zijn uiteen zonder dat er sprake is van een scheiding van tafel en bed of van echtscheiding;

b. De ouders zijn uiteen en de rechter heeft bepaald dat beide ouders gezamenlijk het ouderlijk gezag zullen blijven uitoefenen;

c. De ouders zijn uiteen en de rechter heeft bepaald dat één van beide ouders met het ouderlijk gezag zal worden belast.

ad a. In deze situatie mag de school ervan uitgaan dat de informatie over het kind beide ouders zal bereiken als deze aan het huisadres van het kind wordt gestuurd. Indien de ouder die het kind feitelijk verzorgt de andere ouder niet informeert, dan is die ouder in gebreke. Niet de school. Echter, wanneer die andere ouder zich bij de school meldt en om informatie vraagt, dan is de school verplicht die te geven.

ad b. In deze situatie mag de school erop aandringen dat de informatie via de ene ouder bij de andere terecht komt. Dus dat de informatie naar één adres wordt gestuurd. De school kan echter het verzoek krijgen de informatie naar verschillende adressen te sturen. Ook voor deze situatie geldt dat indien één van beide ouders zich bij de school meldt met het verzoek om informatie, de school verplicht is dat verzoek te honoreren.

ad c. In deze situatie rust op de school de (passieve) informatieplicht ten aanzien van de ouder die niet met het ouderlijk gezag is belast.

Page 16: Protocol gedrag en veiligheid - Scholen op de kaart

16

Op welke informatie heeft men recht? Ouders die in de situatie a of b verkeren, hebben recht op alle informatie waarover de school beschikt. Ze hebben ook het recht van inzage in het leerlingendossier; ze mogen aan dit dossier gegevens toevoegen, ze mogen er gegevens uit verwijderen en gegevens eruit corrigeren. Anders ligt het met ouders die in situatie c verkeren. In de praktijk doen zich de meeste problemen voor bij het informeren van de ouder die niet is belast met het ouderlijk gezag. Het recht van deze ouder strekt zich uit tot alle informatie die de school, naar eigen gebruik, over de vorderingen van de leerling verstrekt. Concreet gaat het daarbij om de volgende elementen:

• Uitnodigingen voor rapportbesprekingen en ouderavonden.

• De mondelinge informatie die bij zulke gelegenheden wordt verstrekt.

• De toezending of overhandiging van het leerlingrapport.

• Het overleg over handelingsplannen.

• De toezending van het afschrift van het onderwijskundig rapport bij wisseling van school of bij het verlaten van de school.

• De ontvangst van de beslissing van de PCL inzake de noodzaak van plaatsing op een speciale school voor basisonderwijs binnen het samenwerkingsverband.

Page 17: Protocol gedrag en veiligheid - Scholen op de kaart

17

Hoofdstuk 6. (Gedrag)regels/afspraken

6.1 Uitgangspunten bij straffen en belonen

• Goed gedrag wordt beloond (hier is de Kanjermethodiek het uitgangspunt) en ongewenst gedrag wordt bestraft

• Een beloning moet leuk zijn en straf is niet leuk

• De straf moet haalbaar/maakbaar zijn voor het kind

• Het gedrag van het kind wordt afgewezen

• Er wordt duidelijk gemaakt waarom de straf er is en hoe de leerling het denkt te gaan doen/aanpakken in de toekomst.

6.2 Verwachtingen ten aanzien van gewenst gedrag Als school hebben we m.b.t. pedagogisch handelen een aantal verwachtingen m.b.t. de leerkracht, de kinderen en de ouders. Deze staan hieronder weergegeven. Deze vormen de basis voor de Kanjer-afspraken, welke aan het begin van het schooljaar in de verschillende groepen worden gemaakt. De verwachtingen ten aanzien van het pedagogisch handelen en het ‘gewenste gedrag’, beschrijven we hieronder.

6.2.1 De belangrijkste schoolgedragsregels voor leerlingen:

1. Als leerling heb je respect voor de medeleerlingen en leerkrachten (je laat de ander uitpraten, hebt oprechte belangstelling (luisterhouding) voor de ander, buitensluiten, inlevingsvermogen etc.);

2. Als leerling ben je zuinig op je eigen spullen maar ook op die van een ander (schoolspullen); 3. Als leerling ben je verantwoordelijk voor jezelf maar ook voor de ander (maatjesleren); 4. Als leerling ben je complimenteus naar anderen, zo ontvang je ook iets van de ander terug; 5. Als leerling krijg je de kans om jezelf te ontwikkelen tot een persoon die zich goed kan

redden in de maatschappij, hiervoor heb je de ander nodig; 6. Als leerling weet je emoties van jezelf en de ander te benoemen en hier vervolgens

proberen mee om te gaan; 7. Als leerling weet je dat niet altijd overal een oplossing voor is, dat in sommige gevallen

acceptatie en incasseren ook op dat moment een “oplossing” is.

6.2.2 Schoolgedragsregels voor leerkrachten :

1. Als leerkracht ben je je bewust van je eigen voorbeeldgedrag; 2. Als leerkracht benoem je bewust het positieve gedrag van kinderen in de school of je groep; 3. Als leerkracht voel je je verantwoordelijk voor welbevinden van alle kinderen in de school; 4. Als leerkracht heb je het individuele kind in beeld; 5. Als leerkracht mag je een zgn. spiegel zijn voor de ander en mag je deze spiegel de kinderen

ook voorhouden; 6. Als leerkracht neem je m.b.t. conflicten o.i.d. een neutrale houding aan; 7. Als leerkracht benoem je de verschillende emoties (verbaal sterke – verbaal zwakke

kinderen hierin betrekken); 8. Als leerkracht vervul je een sturende rol in het groepsproces, je stimuleert het “veel samen

te doen” (vb. maatjesleren/systeem)

Praktische invulling of aandachtspunten hierbij zijn:

✓ Ik zorg voor een goed opgeruimde en gestructureerde werkomgeving voor de leerlingen ✓ Ik zorg voor een veilige, prettige sfeer in de groep; ✓ Ik houd toezicht op alle kinderen, zowel binnen als buiten het gebouw ✓ Ik laat mijn kinderen niet alleen naar buiten en weer naar binnen gaan; ✓ Wanneer een kind in de klas moet blijven, zorg ik ervoor dat er iemand is die toezicht houdt; ✓ Ik leer kinderen om te gaan met onze regels en geef hierbij steeds het goede voorbeeld;

✓ Ik geef mijn leerlingen nooit zonder bericht aan iemand mee die ik niet ken;

Page 18: Protocol gedrag en veiligheid - Scholen op de kaart

18

✓ Wanneer een kind langer dan 15 minuten moeten moet nablijven, stel ik ouders hiervan op de hoogte;

✓ Problemen, misverstanden en moeilijkheden bespreek ik samen met degene die hierbij betrokken zijn;

✓ Ik laat een positieve benadering zien, ik geef complimenten en werk met beloningssystemen ✓ Ik begroet alle leerlingen aan het begin van de dag.

6.2.2.1 Ongewenst seksueel gedrag

Algemeen uitgangspunt Het team, alle medewerkers, de leerlingen en de ouders dienen zich er bewust van te zijn, dat het gebruik van seksistisch taalgebruik, seksueel getinte grappen of seksistische gedragingen, door anderen als aanstootgevend kunnen worden ervaren, en dus als zodanig moeten worden vermeden. Belangrijk is dat iedereen in dergelijke situaties ook zijn/haar eigen grens kenbaar maakt. Leerlingen thuis uitnodigen Leerlingen worden niet bij een groepsleerkracht thuis uitgenodigd. Wanneer een leerling of een groep leerlingen een groepsleerkracht bezoekt, gebeurt dit alleen met instemming van de ouders en met medeweten van de directeur. Nablijven Wanneer leerlingen, om een specifieke reden, langer dan een kwartier na schooltijd op school blijven, worden de ouders hiervan op de hoogte gebracht. Een teamlid blijft nooit alleen op school met een leerling.

Cadeaus Directie, groepsleerkrachten en onderwijsondersteunend personeel geven geen dure persoonlijke cadeaus aan leerlingen. Ook accepteren zij geen dure persoonlijke cadeaus van leerlingen. Soms is er een uitzondering op de regel i.v.m. specifiek verleende diensten en geleverde energie. Afgesloten ruimtes Groepsleerkrachten proberen zoveel mogelijk te voorkomen dat zij met een leerling in een afgesloten ruimte verblijven, zoals een afgesloten magazijn. Als dit niet te voorkomen is, zorgt men ervoor dat de deur openstaat, of dat men door een glazen deur/raam naar binnen kan kijken, zodat gehoord, c.q. gezien kan worden wat er gebeurt. Lichaamscontact Bij jongere leerlingen komen regelmatig situaties voor waarbij sprake is van enig contact tussen groepsleerkracht en kind. Bij situaties waar verschonen van een leerling noodzakelijk is, wordt erop gelet dat dit gebeurt op een plek waar enige privacy gewaarborgd is, en compromitterende situaties zoveel mogelijk worden voorkomen. Ook bij motorische oefeningen kan lichaamscontact nodig zijn. Ook in leersituaties waarbij iets wordt uitgelegd, of voorgedaan kan het voorkomen dat er over het kind heen wordt gebogen. Hierbij geldt altijd dat leerlingen niet onnodig en ongewenst worden aangeraakt.

Page 19: Protocol gedrag en veiligheid - Scholen op de kaart

19

Leerlingen aanhalen, troosten en belonen Leerlingen worden niet uitvoerig geknuffeld. In de onderbouw kan het voorkomen dat een kind even op schoot wordt genomen. Dit gebeurt alleen wanneer een kind dit zelf aangeeft. Eventueel vraagt de groepsleerkracht dit aan de leerling. In de bovenbouw gebeurt dit doorgaans niet meer. Een aai over de bol, een schouderklopje, een hand op de schouder bijvoorbeeld kunnen goede pedagogische middelen zijn. We letten hierbij altijd op of een leerling hiervan gediend is. Leerlingen zoenen Groepsleerkrachten zoenen geen leerlingen. Ook vragen ze niet om gezoend te worden. Bij een enkele bijzondere feestelijkheid kan het voorkomen dat een groepsleerkracht een zoen geeft of ontvangt. Wanneer een jong kind, een groepsleerkracht spontaan een zoen op de wang wil geven, wat bij kleuters nog weleens voorkomt, wordt dit geaccepteerd. Hierbij is dan wel duidelijk sprake van een onverwacht, niet gepland moment, en het initiatief komt van het kind. Leerlingen straffen Er wordt op geen enkele wijze lichamelijk gestraft. Vechten Als in een uitzonderlijk geval leerlingen met elkaar in gevecht raken, moeten zij uit elkaar worden gehaald. Als dit niet met woorden en door houding en gebaar lukt, dan worden zij met minimale aanrakingen door een volwassene uit elkaar gehaald. Mochten er ondanks de minimale aanrakingen blauwe plekken enz. zichtbaar zijn, dan worden de ouders zo spoedig mogelijk op de hoogte gesteld. Controleverlies Soms kan het voorkomen dat een leerling zijn/haar zelfbeheersing volledig verliest. De leerling moet dan tegen zichzelf in bescherming worden genomen en in bedwang worden gehouden door lichamelijk contact. Dit kan ook nodig zijn om medeleerlingen te beschermen. Hier geldt dat er dan sprake is van een noodzakelijk lichamelijk contact, en dat is om die reden dan toegestaan. Elke vorm van lichamelijk geweld tussen personen wordt verder in geen enkele situatie getolereerd. Mochten er ondanks de minimale aanrakingen blauwe plekken zijn ontstaan dan worden de ouders en de directeur zo spoedig mogelijk op de hoogte gesteld. Aan- en uitkleden. Het gebruik van kleedruimtes Leerlingen van groep en 1 en 2 kleden zich in het klaslokaal om. Als het nodig is worden leerlingen hierbij geholpen. Jongens en meisjes van de groepen 3 t/m 8 kleden zich gescheiden om. Het houden van toezicht bij het omkleden gebeurt met de nodige zorgvuldigheid. De groepsleerkracht kondigt zijn of haar komst in de kleedkamer duidelijk aan, door zich verbaal te melden, en met een klopteken op de deur. Mocht de situatie erom vragen, dan is het personeelslid gerechtigd om de kleedruimte zonder signaal binnen te gaan. Verder kan het voorkomen dat leerlingen zich in bepaalde situaties gedeeltelijk moeten uitkleden, bijvoorbeeld bij opgedane verwondingen, of verkleden voor uitvoering en/of musical. Ook in dit soort situaties houdt de groepsleerkracht rekening met de wens van de betrokken leerling of hulp noodzakelijk is. Het schoolkamp Op schoolkamp gelden dezelfde omgangsregels als in een normale schoolsituatie. De leiding bestaat uit mannelijke en vrouwelijke begeleiders. Jongens en meisjes slapen, voor zover mogelijk, in aparte ruimtes.

Page 20: Protocol gedrag en veiligheid - Scholen op de kaart

20

Mannelijke begeleiders slapen in de buurt van de jongensgroep en houden toezicht op de jongensslaapgelegenheid. Vrouwelijke begeleiders begeleiden op eenzelfde wijze de meisjesgroep. Soms kan het, met het oog op orde en veiligheid, noodzakelijk zijn dat de leiding in dezelfde ruimte slaapt, van de groep waarvoor hij/zij verantwoordelijk is. Indien mogelijk, maken jongens en meisjes gebruik van gescheiden douches en toiletten. De begeleiders houden te allen tijde rekening met de mogelijkheid, van een zich sterk ontwikkelend schaamtegevoel bij jongens en meisjes, in deze betreffende leeftijdsgroep. Bij buitenactiviteiten worden leerlingen niet alleen naar bepaalde locaties gestuurd, ook niet vergezeld door een enkel lid van de begeleiding. Alleen wanneer er sprake is van een noodsituatie, kan het voorkomen dat er één op één begeleiding nodig is, in het kader van hulpverlening

6.2.3 Schoolgedragsregels voor ouders:

Als school hebben we m.b.t. pedagogisch klimaat een aantal verwachtingen m.b.t. de ouders. Deze staan hieronder weergegeven.

1. Als ouders maken we sociaal emotioneel gedrag bespreekbaar in de thuissituatie; 2. Als ouders onderhouden we korte en directe communicatielijnen met school.

Bijzonderheden in de ontwikkeling van het kind en het gezin die van invloed kunnen zijn op het gedrag of emotie van het kind, wordt gecommuniceerd met de leerkracht, met als doel de leerling zo goed mogelijk te kunnen begeleiden;

3. Als ouders stellen we ons open op naar de school. (dit geldt ook andersom – open houding van school naar ouders);

4. Als ouders beoordelen we evt. gebeurtenissen op school op “volwassen niveau” en ventileren ongemakken of meningsverschillen niet via de kinderen;

5. Als ouders hebben we vertrouwen in de school en de leerkrachten, zo niet dan wordt dit bespreekbaar gemaakt en gezocht naar een oplossing;

6. Als ouders hebben wij kennis genomen van de schoolregels (schoolgids) en proberen deze na te leven;

7. Als ouders proberen wij ons bewust te zijn van onze voorbeeldfunctie ten opzichte van de kinderen, we leven in woord en daad voor hoe we respectvol met elkaar omgaan.

6.2.3.1 Agressie en geweld

Op PCBO De Korenaar wordt iedere vorm van verbaal en fysiek geweld, bedreiging, en agressie niet getolereerd. We denken hierbij aan gedrag dat niet voldoet aan de algemeen geldende maatschappelijke normen en waarden. In het geval van agressie denken we aan:

• Verbale agressie • Telefonische agressie • Schriftelijke agressie

Op De Korenaar houden alle betrokken partijen zich verre van bedreiging, intimidatie, pestgedrag en seksuele intimidatie. Op alle niveau’ s worden maatregelen genomen om agressie, geweld, pestgedrag en intimidatie tegen te gaan. Hierbij denken we aan: Deelname aan individuele en groepscursussen. Informatie aan allen over de gedragsregels. Naleving van de geldende gedragsregels en toezien op de praktische uitvoering hiervan.

Page 21: Protocol gedrag en veiligheid - Scholen op de kaart

21

Alle gevallen van verbale, telefonische en schriftelijke agressie worden bij de directie gemeld. Dit geldt ook voor alle vormen van intimidatie. Afhankelijk van de aard van de melding kunnen er maatregelen worden genomen. We denken hierbij aan:

• Direct aanspreken door de schoolleiding • Mondelinge- en schriftelijke waarschuwing • Ontzegging van de toegang tot school en het schoolplein • Schorsing en verwijdering • Inschakelen van de politie

Alle personeelsleden kunnen erop vertrouwen dat ze niet alleen hoeven te zijn in een gesprek met agressieve mensen. Bij ernstige vormen van agressie kan het raadzaam zijn professionele hulp in te schakelen. De vertrouwenspersoon kan een adviserende rol hierin spelen. Hoe te handelen wanneer een ouder “het heft in eigen handen neemt”.

1. Bij het herkennen van de explosieve situatie en het voornemen van de ouder om het heft in eigen hand te nemen moet de school met de betreffende ouder in gesprek. Voer dit gesprek met twee collega’s.

2. Erken de woede van de ouder. Wanneer de ouder zich gehoord voelt, neemt de kans op escalatie af.

3. Leg uit dat het niet wenselijk is wanneer ouders zelf de situatie gaan oplossen. 4. Leg uit welke stappen de school tot nu toe heeft genomen en welke effecten dat heeft

opgeleverd. 5. Probeer samen met de ouders tot overeenstemming te komen over de stappen die

genomen gaan worden. 6. Check of de ouder er echt mee instemt en maak een vervolgafspraak. 7. Indien de ouder echt van mening is dat de school in gebreke blijft, wijs de ouder dan op

de klachtenregeling. 8. Spreek de ouders geregeld aan en blijf ze informeren over de situatie.

Kindermishandeling Leerkrachten en schoolleiding dienen alert te zijn op kindermishandeling. Bij signalering hiervan dient de directie en IB er op de hoogte te worden gesteld. We onderscheiden hierin:

• Lichamelijke mishandeling.

• Lichamelijke verwaarlozing.

• Psychische of emotionele mishandeling.

• Psychische of emotionele verwaarlozing.

• Seksueel misbruik.

• Huiselijk geweld. Directie neemt afhankelijk van de situatie het initiatief om tot een plan van aanpak te komen.

Page 22: Protocol gedrag en veiligheid - Scholen op de kaart

22

Hoofdstuk 7. Bijlagen Bijlage 1: Pestprotocol PCBO De Korenaar Bijlage 2: Stroomschema: Stappenplan Protocol Gedrag en Veiligheid Bijlage 3: Formulier incident registratie Bijlage 4: Adviezen voor ouders van gepeste kinderen Bijlage 5: Gedrag-weekkaart leerling Bijlage 6: Afsprakendocument Tussenschoolse Opvang (TSO)

Page 23: Protocol gedrag en veiligheid - Scholen op de kaart

23

Bijlage 1: Pestprotocol

PESTPROTOCOL PCBO De Korenaar

Februari 2018

Page 24: Protocol gedrag en veiligheid - Scholen op de kaart

24

INLEIDING Pesten komt helaas op iedere school voor, ook bij ons. Het is een probleem dat wij onder ogen zien en op onze school serieus aan willen pakken. Daar zijn wel enkele voorwaarden aan verbonden: Pesten moet als probleem worden gezien door alle direct betrokken partijen: leerlingen (gepeste kinderen, pesters en de zwijgende groep), leerkrachten en de ouders / verzorgers (hierna genoemd: ouders)

De school moet proberen pestproblemen te voorkomen. Los van het feit of pesten wel of niet aan de orde is, moet het onderwerp pesten met de kinderen bespreekbaar worden gemaakt, waarna met hen regels worden vastgesteld.

Als pesten optreedt, moeten leerkrachten (in samenwerking met de ouders) dat kunnen signaleren en duidelijk stelling nemen.

Wanneer pesten ondanks alle inspanningen toch weer de kop opsteekt, moet de school beschikken over een directe aanpak.

Wanneer het probleem niet op de juiste wijze wordt aangepakt of de aanpak niet het gewenste resultaat oplevert dan is de inschakeling van een vertrouwenspersoon nodig. De vertrouwenspersoon kan het probleem onderzoeken, deskundigen raadplegen en het bevoegd gezag adviseren.

Op onze school zijn twee vertrouwenspersonen aangesteld.

DIT PESTPROTOCOL HEEFT ALS DOEL: “ Alle kinderen mogen zich in hun basisschoolperiode veilig voelen, zodat zij zich optimaal kunnen ontwikkelen” Door regels en afspraken zichtbaar te maken kunnen kinderen en volwassenen, als er zich ongewenste situaties voordoen, elkaar aanspreken op deze regels en afspraken. Door elkaar te steunen en wederzijds respect te tonen stellen we alle kinderen in de gelegenheid om met veel plezier naar school te gaan! Soms gaat het ook wel eens mis. Dan is het pestprotocol niet meer voldoende Soms verstoort een kind het leerklimaat op school dusdanig dat er maatregelen nodig zijn om het veilige klimaat op school te herstellen. Daarvoor dient het protocol ontoelaatbaar gedrag. De bedoeling van dit protocol is in eerste instantie ook dat er een preventieve werking vanuit gaat. We zijn er absoluut niet op uit om leerlingen te schorsen of te verwijderen. We willen ons echter in uiterste gevallen, waarin het veilige schoolklimaat in het geding komt of wanneer het onderwijs ernstig belemmerd wordt, het recht voorbehouden om tot schorsing en verwijdering over te gaan. Dit protocol is een vervolg op het pestprotocol. In dit pestprotocol vind u verwijzingen naar het protocol veiligheid en gedrag

1. WAT IS PESTEN?

kwellen, treiteren → iemand de duvel / duivel aandoen, iemand het bloed onder de nagels vandaan halen, jennen, judassen, koeioneren, negeren, nijdassen

Bron; Van Dale De piek van het pesten ligt tussen 10 en 14 jaar, maar ook in lagere en hogere groepen wordt er gepest. Een pestproject alleen is niet voldoende om een eind te maken aan het pestprobleem. Het is beter om het onderwerp regelmatig aan de orde te laten komen, zodat het ook preventief kan werken. → SIGNALEN van pesten kunnen o.a. zijn;

Page 25: Protocol gedrag en veiligheid - Scholen op de kaart

25

❖ altijd een bijnaam, nooit bij de eigen naam noemen ❖ zogenaamde leuke opmerkingen maken over een klasgenoot ❖ een klasgenoot voortdurend ergens de schuld van geven ❖ briefjes doorgeven ❖ beledigen, roddelen en uitlachen ❖ opmerkingen maken over kleding ❖ isoleren ❖ buiten school opwachten, slaan of schoppen ❖ op weg naar huis achterna rijden ❖ naar het huis van het slachtoffer gaan ❖ bezittingen afpakken ❖ schelden of schreeuwen tegen het slachtoffer

Deze lijst kan nog verder worden uitgebreid: je kunt het zo gek niet bedenken of volwassenen en dus ook leerlingen hebben het bedacht. Leerkrachten en ouders moeten daarom alert zijn op de manier waarop kinderen met elkaar omgaan en duidelijk stelling nemen wanneer bepaalde gedragingen hun norm overschrijden. → OORZAKEN van pestgedrag kunnen o.a. zijn; ❖ voortdurend gevoel van anonimiteit (buitengesloten voelen) ❖ een problematische thuissituatie ❖ voortdurend in een niet-passende rol worden gedrukt ❖ voortdurend met elkaar de competitie aan gaan ❖ een voortdurende strijd om macht in de klas of in de buurt ❖ gebrek aan zelfvertrouwen ❖ verharding binnen samenleving (ik-cultuur) ❖ door digitalisering wordt anoniem pesten gemakkelijker

2. HOE WILLEN WIJ DAAR MEE OMGAAN?

Het is van groot belang om goede afspraken en regels te maken binnen een school. Op allerlei gebieden, maar bij de aanpak van het pestprobleem specifiek. Duidelijkheid hebben over hetgeen er als kind, ouder of leerkracht van je verwacht wordt is stap één hierin. Daarom worden binnen dit pestprotocol de volgende afspraken en regels vastgelegd.

2.1 ALGEMEEN; ❖ Pesten kan alleen voorkomen en aangepakt worden als de leerkracht ervan op de

hoogte is. Pesten wordt daarom bij ons op school altijd serieus genomen en als probleem gezien. Wij als leerkrachten zijn er altijd alert op en maken het altijd bespreekbaar in de groep.

❖ Op school willen we wekelijks een onderwerp in de kring aan de orde stellen, a.d.h.v. de methode Kind op Maandag of Kanjertraining. Onderwerpen als veiligheid, omgaan met elkaar, rollen in een groep, aanpak van ruzies etc. kunnen aan de orde komen. Andere werkvormen zijn ook denkbaar, zoals; spreekbeurten, rollenspelen, regels met elkaar afspreken over omgaan met elkaar en groepsopdrachten. Met het leerlingvolgsysteem Zien volgen wij de kinderen in hun sociaal-emotionele ontwikkeling.

❖ Het voorbeeld van de leerkrachten (en thuis de ouders) is van groot belang. Er zal minder gepest worden in een klimaat waar duidelijkheid heerst over de omgang met elkaar, waar verschillen worden aanvaard en waar ruzies niet met geweld worden opgelost maar uitgesproken. Agressief gedrag van leerkrachten, ouders en de leerlingen

Page 26: Protocol gedrag en veiligheid - Scholen op de kaart

26

wordt niet geaccepteerd. Leerkrachten horen duidelijk stelling te nemen tegen dergelijke gedragingen.

❖ Het inzetten van sociaal vaardige leerlingen als tussenpersoon tussen ‘pester’ en ‘gepeste’ kan als een mogelijkheid gezien worden. Dit is wel situatieafhankelijk.

2.2 REGELS EN AFSPRAKEN;

Op PCBO De Korenaar hanteren we de volgende Kanjerregels; • We vertrouwen elkaar • We helpen elkaar • Niemand speelt de baas • Je bent niet zielig • We lachen elkaar niet uit Daarnaast hanteren we de volgende specifieke anti-pestregels en -afspraken;

1. Doe niets bij een ander kind, wat je zelf ook niet prettig zou vinden.

2. Kom niet aan een ander als de ander dat niet wil.

3. We noemen elkaar bij de voornaam en gebruiken geen scheldwoorden

4. Als je kwaad bent ga je niet slaan, schoppen, krabben (je komt niet aan de ander). Probeer eerst samen te praten. Ga anders naar de meester of de juf.

5. Niet: zomaar klikken. Wel: aan de juf of meester vertellen als er iets gebeurt wat je gevaarlijk of niet prettig vindt.

6. Vertel de meester of de juf wanneer je zelf of iemand anders wordt gepest. Kinderen die pesten zitten zelf in de nesten!

7. Word je gepest, praat er thuis ook over, je moet het niet geheim houden.

8. Uitlachen, roddelen en dingen afpakken of kinderen buitensluiten vinden we niet goed.

9. Niet aan spullen van een ander zitten.

10. Luisteren naar elkaar.

11. Iemand niet op het uiterlijk beoordelen of beoordeeld worden.

12. Nieuwe kinderen willen we goed ontvangen en opvangen. Zij zijn ook welkom op onze school.

13. Iemand opwachten buiten school of achterna zitten om te pesten is beslist niet toegestaan.

14. Probeer ook zelf een ruzie met praten op te lossen. Na het uitpraten kunnen we ook weer vergeven en vergeten.

Overige afspraken; 1. De beschreven regels gelden op school en daarbuiten. 2. De beschreven regels zijn zichtbaar in elke klas opgehangen. 3. Een belangrijke stelregel is dat het inschakelen van de leerkracht niet wordt opgevat als klikken. Vanaf de kleutergroep brengen we kinderen dit al bij: ‘Je mag niet klikken, maar…… als je wordt gepest of als je ruzie met een ander hebt en je komt er zelf niet uit, dan mag je hulp aan de leerkracht vragen. Dit wordt niet gezien als klikken.’

Page 27: Protocol gedrag en veiligheid - Scholen op de kaart

27

4. Een tweede stelregel is dat een medeleerling ook de verantwoordelijkheid heeft om het pestprobleem bij de leerkracht aan te kaarten. Alle leerlingen zijn immers verantwoordelijk voor een goede sfeer in de groep. 5. Samenwerken zonder bemoeienissen. School en gezin halen voordeel uit een goede samenwerking en communicatie. Dit neemt niet weg dat iedere partij moet waken over haar eigen grenzen. Het is bijvoorbeeld niet de bedoeling dat ouders naar school komen om eigenhandig een probleem voor hun kind op te komen lossen. Bij problemen van pesten zullen de directie en de leerkrachten hun verantwoordelijkheid nemen en indien nodig overleg voeren met de ouders. De inbreng van de ouders blijft bij voorkeur beperkt tot het aanreiken van informatie, tot het geven van suggesties en tot het ondersteunen van de aanpak van de school. 6. Pestgedrag dat plaatsvindt buiten de school wordt door ons niet genegeerd. Het wordt in de klas bespreekbaar gemaakt. Ook de ouders van de betrokken leerlingen worden hiervan door ons op de hoogte gesteld. Hiermee is de verantwoording voor het buitenschools pestgedrag overgedragen aan de ouders.

3. AANPAK VAN DE RUZIES EN PESTGEDRAG IN VIER STAPPEN: Wanneer leerlingen ruzie met elkaar hebben en/of elkaar pesten proberen zij en wij:

STAP 1:

Er eerst zelf ( en samen) uit te komen.

STAP 2:

Op het moment dat een van de leerlingen er niet uitkomt ( in feite het onderspit delft en verliezer of zondebok wordt) heeft deze het recht en de plicht het probleem aan de meester of juf voor te leggen.

STAP 3:

De leerkracht brengt de partijen bij elkaar voor een verhelderingsgesprek en probeert samen met hen de ruzie of pesterijen op te lossen en (nieuwe) afspraken te maken. Bij herhaling van pesterijen / ruzies tussen dezelfde leerlingen volgen sancties (zie hoofdstuk 4 ‘Consequenties’).

STAP 4:

Bij herhaaldelijke ruzie/ pestgedrag neemt de leerkracht duidelijk stelling en houdt een bestraffend gesprek met de leerling die pest/ruzie maakt. De fases van bestraffen treden in werking (zie hoofdstuk 4 ‘Consequenties’). Ook wordt er een aantekening gemaakt in Parnassys. Bij elke melding in Parnassys worden de ouders van de betrokkene(n) op de hoogte gebracht van het pestgedrag. Leerkracht(en) en ouders proberen in goed overleg samen te werken aan een bevredigende oplossing. Bij herhaaldelijk ruzie/pestgedrag treedt m.b.t. de pester het protocol ontoelaatbaar gedrag in werking. Dit protocol wordt in het begin van schooljaar 2015-2016 herschreven.

De leerkracht biedt altijd hulp aan de gepeste en begeleidt de pester, indien nodig in overleg met de ouders en/of externe deskundigen.

Page 28: Protocol gedrag en veiligheid - Scholen op de kaart

28

4. CONSEQUENTIES

De leerkracht heeft het idee dat er sprake is van onderhuids pesten:

In zo’n geval stelt de leerkracht een algemeen probleem aan de orde om langs die weg bij het probleem in de klas te komen.

De leerkracht ziet dat een leerling wordt gepest (of de gepeste of medeleerlingen komen het bij hem melden) en vervolgens levert het in hoofdstuk 3 beschreven stappenplan geen positief resultaat op voor de gepeste.

De leerkracht neemt duidelijk stelling in. De consequenties die volgen zijn opgebouwd in 5 fases; afhankelijk van hoelang de pester door blijft gaan met zijn/haar pestgedrag en of er sprake is van verbetering in zijn/haar gedrag: FASE 1:

❖ Een of meerdere pauzes binnen blijven. ❖ Nablijven tot alle kinderen naar huis vertrokken zijn. ❖ Een schriftelijke opdracht zoals een stelopdracht over de toedracht van en zijn of haar rol in het

pestprobleem. ❖ Door gesprek: bewustwording van wat hij met het gepeste kind uithaalt. ❖ Afspraken maken met de pester over gedragsveranderingen. De naleving van deze afspraken komen

aan het einde van iedere week (voor een periode) in een kort gesprek aan de orde. FASE 2:

❖ Een gesprek met de ouders, als voorgaande acties op niets uitlopen. De medewerking van de ouders wordt nadrukkelijk gevraagd om een einde aan het probleem te maken. De school heeft alle activiteiten vastgelegd in Parnassys en de school heeft al het mogelijke gedaan om een einde te maken aan het pestprobleem.

FASE 3:

❖ Bij aanhoudend pestgedrag treedt m.b.t. de pester het protocol ontoelaatbaar gedrag in werking. ❖ Bij aanhoudend pestgedrag kan deskundige hulp worden ingeschakeld zoals het samenwerkingsverband,

de schoolarts van de GGD of Centrum Jeugd en Gezin.

FASE 4: ❖ Bij aanhoudend pestgedrag kan er voor gekozen worden om een leerling tijdelijk in een andere groep te

plaatsen, binnen de school. ❖ Een kind wordt in het protocol ontoelaatbaar gedrag geplaatst.

FASE 5: ❖ In extreme gevallen kan een leerling geschorst of verwijderd worden

5. BEGELEIDING

Hoe stel je je als leerkracht op ten opzichte van de gepeste leerling en de pester? 5.1 BEGELEIDING VAN DE GEPESTE LEERLING:

Medeleven tonen en luisteren en vragen: hoe en door wie wordt er gepest?

Nagaan hoe de leerling zelf reageert, wat doet hij/zij voor tijdens en na het pesten?

Huilen of heel boos worden is juist vaak een reactie die een pester wil uitlokken. De leerling in laten zien dat je op een andere manier kunt reageren.

Zoeken en oefenen van een andere reactie, bijvoorbeeld je niet afzonderen.

Het gepeste kind in laten zien waarom een kind pest.

Nagaan welke oplossing het kind zelf wil.

Page 29: Protocol gedrag en veiligheid - Scholen op de kaart

29

Sterke kanten van de leerling benadrukken.

Belonen (schouderklopje) als de leerling zich anders/beter opstelt.

Praten met de ouders van de gepeste leerling en de ouders van de pester(s).

Het gepeste kind niet overbeschermen, bijvoorbeeld naar school brengen of ‘ik zal het de pesters wel eens gaan vertellen’. Hiermee plaats je het gepeste kind juist in een uitzonderingspositie waardoor het pesten zelfs nog toe kan nemen.

5.2 BEGELEIDING VAN DE PESTER:

Praten; zoeken naar de reden van het ruzie maken/pesten (baas willen zijn, jaloezie, verveling, buitengesloten voelen).

Laten inzien wat het effect van zijn/ haar gedrag is voor de gepeste.

Excuses aan laten bieden.

In laten zien welke sterke (leuke) kanten de gepeste heeft.

Pesten is verboden in en om de school: wij houden ons aan deze regel; straffen als het kind wel pest – belonen (schouderklopje) als het kind zich aan de regels houdt.

Kind leren niet meteen kwaad te reageren, leren beheersen, de ‘stop-eerst-nadenken-houding’ of een andere manier van gedrag aanleren.

Contact tussen ouders en school; elkaar informeren en overleggen. Inleven in het kind; wat is de oorzaak van het pesten?

Zoeken van een sport of club; waar het kind kan ervaren dat contact met andere kinderen wel leuk kan zijn.

Inschakelen hulp; sociale vaardigheidstrainingen, Jeugdgezondheidszorg, huisarts of GGD.

6. ADVIEZEN AAN DE OUDERS VAN ONZE SCHOOL:

6.1 OUDERS VAN GEPESTE KINDEREN:

- Houd de communicatie met uw kind open, blijf in gesprek met uw kind. - Als het pesten niet op school gebeurt, maar op straat, probeert u contact op te nemen

met de ouders van de pester(s) om het probleem bespreekbaar te maken. - Pesten op school kunt u het beste direct met de leerkracht bespreken. - Door positieve stimulering en zgn. schouderklopjes kan het zelfrespect vergroot worden

of weer terug komen. - Stimuleer uw kind tot het beoefenen van een sport. - Steun uw kind in het idee dat er een einde aan het pesten komt.

6.2 OUDERS VAN PESTERS:

- Neem het probleem van uw kind serieus. - Raak niet in paniek: elk kind loopt kans pester te worden. - Probeer achter de mogelijke oorzaak te komen. - Maak uw kind gevoelig voor wat het anderen aandoet. - Besteed extra aandacht aan uw kind. - Stimuleer uw kind tot het beoefenen van een sport. - Corrigeer ongewenst gedrag en benoem het goede gedrag van uw kind. - Maak uw kind duidelijk dat u achter de beslissing van school staat.

6.3 ALLE ANDERE OUDERS:

- Neem de ouders van het gepeste kind en de pester serieus.

Page 30: Protocol gedrag en veiligheid - Scholen op de kaart

30

- Stimuleer uw kind om op een goede manier met andere kinderen om te gaan. - Corrigeer uw kind bij ongewenst gedrag en benoem goed gedrag. - Geef zelf het goede voorbeeld. - Leer uw kind voor anderen op te komen. - Leer uw kind voor zichzelf op te komen

VOOR ALLE OUDERS GELDT;

Blijf in contact met de school / de leerkracht!

Houd ons op de hoogte!

7. DIGITAAL PESTEN

Digitaal pesten is één van de verschillende vormen van pesten. De volgende aspecten hiervan komen het meeste voor;

- Pesten via sociale media

- Ongevraagd en ongewenst verspreiden van foto’s en filmpjes

Deze vorm van pesten zal meestal buitenschools plaatsvinden. Mobieltjes zijn op school niet toegestaan en op de computers is het voor leerlingen verboden om sociale media te bezoeken. Wij negeren dit probleem niet, maken het bespreekbaar in de klas, maar richten ons op school vooral op het voorkomen ervan. Wij adviseren onze leerlingen hierover het volgende;

1. Zet geen mensen in sites als facebook en andere sociale media die je niet kent. Zo voorkom je dat iemand je anoniem uitscheldt.

2. Maak geen opmerkingen via sociale media waarvan je niet weet hoe de ander dat vindt.

3. Plaats nooit ongevraagd foto’s of filmpjes op het internet. Dit is strafbaar volgens de wet!

4. Geef nooit je wachtwoord of andere persoonlijke gegevens prijs via sociale media.

5. Wanneer iemand jou op sociale media uitscheldt, blokkeer hem dan en verwijder hem direct.

6. Wanneer iemand jou digitaal pest ga je naar je ouders, je leerkracht of één van de vertrouwenspersonen van de school.

Team, TSO, OR en MR van PCBO De Korenaar onderschrijven gezamenlijk dit pestprotocol

Page 31: Protocol gedrag en veiligheid - Scholen op de kaart

31

Bijlage 2: Stroomschema: Stappenplan Protocol Gedrag en Veiligheid

Preventief

Repressief

.

.

Stappenplan Protocol gedrag en veiligheid

Aan het begin van het schooljaar bespreekt

de leerkracht de (algemene) regels en legt

uit wat het doel en functie is .

Groepsgesprekken en lessen over pesten, normen waarden en Kanjerafspraken.

Informatie naar ouders via nieuwsbrief en informatieavond

U kunt te allen tijde contact opnemen met de directie of groepsleerkracht, daarnaast is er elke maand de mogelijkheid om de leerkracht te spreken via het zgn. spreekuur. Ouders kunnen zich hiervoor aanmelden, maar ook de leerkracht kan u

uitnodigen voor een gesprek over uw kind.

Kind vertoont ongewenst

gedrag

Pleinwacht/ leerkracht spreekt leerling(en) aan. Eventueel straf via time

out of belonen van gedrag.

Eventueel meerdere gesprekken met het kind n.a.v. time-out procedure. Indien het zo is dat een kind moet nablijven , worden de ouders telefonisch op de hoogte gesteld door de leerkracht.

Herhaling van ongewenst

gedrag

Aantekening maken va het gedrag in het leerlingvolgsysteem via incidentformulier. Pestgedrag melden aan collegae en ouders, ouders worden op de hoogte gesteld, inzag in deze aantekeningen door ouders is mogelijk.

Gesprek met ouders, en bespreken met directeur. Eerste schriftelijke waarschuwing door directeur. Naar beoordeling van de leerkracht overgaan tot indiv. Contract. (afspraken tussen leerling, school en ouders)

Verslag (incidentformulier) invullen en aantekening in leerlingvolgsysteem en bespreken met directeur.

Gesprek met ouders van leerling die ongewenst gedrag vertoont. Afspraken en mogelijke sanctie

bespreken, hierbij kan bijv. gedragskaart worden ingezet.

Met leerlingen

incidentformulier invullen, deze gaat in dossier. Leerlingen mag met

bepaalde dingen niet meer meedoen.

Een groepsleerkracht spreekt leerlingen aan.

Eventueel straf of belonen van gedrag via time out

Wederom herhaling van

ongewenst gedrag

Page 32: Protocol gedrag en veiligheid - Scholen op de kaart

32

Ongewenst gedrag blijft zicht vertonen

Groepsleerkracht meldt ondernomen acties aan

de directeur. Verslagblad, deze gaat

in leerling dossier.

Tweede schriftelijke waarschuwing van de directeur. Deze heeft

gesprek met leerling en later ook ouders. Hierbij is de leerling en leerkracht

ook aanwezig.

Eventueel verwijzing naar GGD, CJG of bespreken in

ZAT

Ouders en leerling werken onvoldoende

mee om het probleem te verhelpen of de situatie verbetert onvoldoende. Dit ter beoordeling door

de directeur

Derde schriftelijke waarschuwing door de

directeur.

Tijdelijke uitsluiting van lesbezoek of schorsing. Dit

ter beoordeling door de directeur. Eventueel advies naar ouders om “samen” te

kijken naar een andere school.

Schorsing: Ten hoogste 5 dagen: 1. ’s Morgens dient de leerling zich om 08.00 uur bij de groepsleerkracht te melden om het

werk van die dag uitgelegd te krijgen en daarna mee naar huis te nemen. ’s Middags om 15.30 uur, of 13.00 op woensdag en vrijdag, meldt de leerling zich weer met het gemaakte werk.

2. Na de schorsingsperiode: gesprek met de leerkracht, leerling en ouders voordat de leerling in de groep start. (aantekening in Parnassys)

3. Na herhaald schorsen kan door College van Bestuur op voordracht van de directeur overgegaan worden tot het definitief van school verwijderen van de leerling.

Als zorgen rondom ongewenst gedrag blijven bestaan heeft de school een “zorgplicht”. Dat wil zeggen dat de school melding doet bij de leerplichtambtenaar en ketenpartners als het

CJG

Page 33: Protocol gedrag en veiligheid - Scholen op de kaart

33

Bijlage 3: formulier incidentregistratie

Formulier Incident-registratie:

Naam leerling:……………………………………………………………………….. Naam leerkracht: ……………………………………………………………….. Datum incident: ……………………………………………………………………. Het betreft ongewenst gedrag tijdens: o lesuren o vrije situatie (zoals?) o plein o elders …………………………………………………………………………….. Het betreft ongewenst gedrag ten aanzien van: o leerkracht o medeleerling(en) o anderen ……………………………………………………………………………….. Korte omschrijving van het incident: …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… De volgende maatregel is genomen: …………………………………………………………………………………………… Ouders/verzorgers op de hoogte gesteld d.m.v: o huisbezoek o telefonische contact o gesprek op school Datum: …………………… Tijd:………………………. Gesproken met: ……………………………………………………. Afspraken tussen ouders/verzorgers en de school: ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Vervolg: ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………...

Page 34: Protocol gedrag en veiligheid - Scholen op de kaart

34

Bijlage 4: Adviezen voor ouders van gepeste kinderen

Als pesten niet op school gebeurt, maar op straat, kunt u de ouders van de pester opbellen en voorzichtig vragen er met hun kind over te praten. Gebruik daarbij als argument dat elk kind op straat veilig moet kunnen zijn. Niemand zal dat ontkennen.

✓ Pesten op school kunt u het beste direct met de leerkracht bespreken.

✓ Als uw kind al lange tijd is gepest, vraagt dat om een uitgebreide aanpak. Neem contact op met de leerkracht, ga bij de school kijken, lees boeken en bekijk samen met uw kind videobanden over pesten. Meer informatie kunt u opvragen bij de bibliotheek.

✓ Als van u van uw kind er met niemand over mag praten, steun dan uw kind, geef het achtergrondinformatie en maak uw kind duidelijk dat de school het voorzichtig zal aanpakken. Voordat u dit belooft, is het raadzaam de school te overleggen met de leerkracht.

✓ Beloon uw kind en help het zijn zelfrespect terug te krijgen.

✓ Stimuleer uw kind tot het beoefenen van een sport, zodat hij in een spel of motorische vaardigheid kan uitblinken.

✓ Wordt uw kind op de sportclub gepest door leeftijd- of klasgenoten, vraag dan de leiding aan het pesten aandacht te besteden en met de kinderen te bespreken dat ieder kind op de club veilig mag zijn.

✓ Houd de communicatie open, blijf dus in gesprek met uw kind. Doe dat niet op negatieve manier, maar geef adviezen om aan het pesten een einde te maken. Een negatieve manier van vragen is bijvoorbeeld: 'wat is er vandaag weer voor ergs gebeurd?'

✓ Steun uw kind in het idee dat er een einde aan komt.

✓ Laat uw kind opschrijven wat het heeft meegemaakt. Dit kan best emotionele reacties bij uw kind oproepen. Op zich is dat niet erg, als het maar hierbij geholpen wordt de emoties te uiten en te verwerken.

✓ Laat uw kind deelnemen aan een sociale vaardigheidstraining of kanjertraining. Informatie is in te winnen op school, RIAGG, Jeugdzorg of andere ouders.

✓ Let thuis goed op pestgedrag via bijvoorbeeld MSN, chatsites en email.

✓ Accepteer de situatie niet. Bespreek het op school en schakel eventueel een

vertrouwenspersoon in om aan de ongezonde situatie voor uw kind een einde te maken.

Page 35: Protocol gedrag en veiligheid - Scholen op de kaart

35

Bijlage 5: Gedrag-weekkaart leerling

Gedrag-weekkaart Weekkaart van: …………………………………… Week: …………………

Maandag: …-… Goed Redelijk Niet goed

Luisteren naar meester of juf

Gedrag op het plein ☺ Omgang met klasgenoten

Werken in de klas ☺

Dinsdag: …- … Goed Redelijk Niet goed

Luisteren naar meester of juf

Gedrag op het plein ☺

Omgang met klasgenoten

Werken in de klas ☺

Woensdag: …-… Goed Redelijk Niet goed

Luisteren naar meester of juf

Gedrag op het plein ☺ Omgang met klasgenoten

Werken in de klas ☺

Donderdag: …-… Goed Redelijk Niet goed

Luisteren naar meester of juf

Gedrag op het plein ☺ Omgang met klasgenoten

Werken in de klas ☺

Vrijdag: …-… Goed Redelijk Niet goed

Luisteren naar meester of juf

Gedrag op het plein ☺ Omgang met klasgenoten

Werken in de klas ☺

Page 36: Protocol gedrag en veiligheid - Scholen op de kaart

36

Bijlage 6: Afsprakendocument Tussenschoolse Opvang (TSO)

De Tussen Schoolse Opvang (TSO) is mede een visitekaartje voor onze school. Wij zijn er allemaal bij gebaat dat er een goede communicatie is tussen de medewerkers van de TSO, ouders en de school. Op dit vlak is het goed om een aantal afspraken te maken die van belang zijn om genoemd te worden om onduidelijkheid en problemen te voorkomen. De afspraken zijn hieronder op een rij gezet.

Afspraken voor Overblijfmedewerkers tijdens het overblijven: 1. Wij dragen samen verantwoordelijkheid voor een goede opvang van de kinderen. 2. Elke groep heeft een overdachtsschrift. Hierin worden bijzonderheden gemeld die van

belang zijn voor de overblijfmedewerker om tijdens de TSO rekening mee te houden. Tevens kan de overblijfmedewerker ook zaken beschrijven die van belang zijn voor de leerkracht om te weten of rekening mee te houden.

3. Om 12.00 uur pakken de kinderen die overblijven hun brood en drinken uit de tas of koelkast en nemen weer plaats in het lokaal.

4. Op het sein van de overblijfmedewerker ruimen de kinderen hun spullen op en wachten ze op het teken om naar buiten te gaan of dat ze iets anders mogen doen.

5. Na 12.15 uur gaan de kinderen, uitsluitend via de hoofdingang, naar buiten. 6. De kinderen spelen binnen de rode lijnen, ook na 12.45 uur. 7. Kinderen lopen in de gangen van de school. 8. De leerkracht geeft tijdig door wanneer zijn/haar groep i.v.m. een excursie niet of

gedeeltelijk aanwezig is tijdens het overblijven. 9. Bij regen blijven de kinderen binnen, ook na 12.45 uur. Dan is elke leerkracht in zijn/ haar

groep aanwezig om de groep weer over te nemen. 10. Om 12.45 uur neemt de pleinwacht het toezicht over van de TSO-medewerkers. 11. Tussen de middag worden de computers niet gebruikt door leerlingen. 12. Voetballen is alleen toegestaan op het (kunst)grasveld. 13. Na 1 april mogen de kinderen weer op het voetbalveld tot 1 oktober en bij goed weer tot

de herfstvakantie. 14. Als een leerling toestemming heeft van de leerkracht om tussen de middag binnen te

blijven (bij hoge uitzondering!), dit graag doorgeven aan de TSO. 15. Op het plein wordt gespeeld op aanwijzing van het overblijfteam. Hierbij nemen de

overblijfmedewerkers het volgende aandachtspunt in acht: a. Benoem m.n. positief gedrag. Dit heeft een voorbeeldfunctie. Het geeft het kind het

gevoel dat zijn/haar inbreng er wat toe doet en dat het gewaardeerd wordt! B.v. Wat goed, ik zie dat die groep al klaar zit om te eten. Wat fijn dat je zo goed de tafel schoon maakt. Kom daar een volgende keer nog eens op terug. Bedank de kinderen die iets extra’s doen. Of als je ziet dat een ouder kind iets doet voor een jonger kind.

Grensoverschrijdend gedrag:

• Bij (voor jezelf) grensoverschrijdend gedrag, of als een kind zich niet aan de afspraken houdt, wordt er één (officiële) waarschuwing gegeven. De ouders worden hiervan in kennis gesteld middels een mail door de dagcoördinator. De overblijfmedewerker schrijft dit ook in het overdachtsschrift voor de groepsleerkracht. Is er geen verbetering in gedrag dan wordt er gewerkt met een “kaarten-systeem”, welke hieronder nader wordt toegelicht.

Page 37: Protocol gedrag en veiligheid - Scholen op de kaart

37

Gang van zaken m.b.t. het uitdelen van de Gele en de Rode kaart Als een kind zich niet fatsoenlijk gedraagt of zich niet aan de afspraken houdt, dan wordt er op de volgende manier gehandeld: Officiële waarschuwing:

• Overblijfouder (OO) geeft het kind een officiële waarschuwing en legt aan het kind uit dat dit de laatste waarschuwing is. De ouders worden hiervan in kennis gesteld via de mail door de dagcoördinator. De overblijfmedewerker noteert het ook in het overdrachtsschrift.

Gele kaart:

• Wordt er geen verbetering in gedrag geconstateerd: in overleg met de (dag)coördinator meldt de OO aan het kind dat het een gele kaart krijgt. Tevens wordt er kort verwoord op de kaart waarom deze gele kaart is gegeven. De OO reikt de gele kaart uit aan het kind. Het kind neemt de kaart ter ondertekening mee naar huis.

• De OO licht de leerkracht in dat er een gele kaart is uitgedeeld en de leerkracht houdt in de gaten of de gele kaart terugkomt op school.

• De coördinator mailt de ouders en meldt dat de gele kaart is meegegeven en dat deze ondertekend retour wordt verwacht op school. (mail gaat in CC naar de directeur)

Als het kind binnen twee weken weer een “gele kaart” overtreding maakt, krijgt het de rode kaart. Het kind wordt vervolgens voor twee weken verwijderd van het overblijven. Afhankelijk van de gemaakte overtreding en de frequentie van het uitreiken van de rode kaart, kan deze verwijdering in overleg met de directeur uitgebreid worden of kan de TSO definitief worden ontzegd. Ook hierbij geldt het volgende:

• De OO meldt het kind dat het een rode kaart krijgt, kort verwoorden waarom. De rode kaart wordt aan het kind meegegeven met hierop een korte omschrijving van de reden.

• De OO licht de leerkracht in dat er een rode kaart is uitgedeeld en de leerkracht houdt in de gaten of de rode kaart terugkomt op school.

• De coördinator mailt de ouders en meldt dat de rode kaart is meegegeven en dat deze ondertekend retour wordt verwacht op school. (mail gaat in CC naar de directeur)

Page 38: Protocol gedrag en veiligheid - Scholen op de kaart

38

GELE KAART Aan de ouders van …………………………………………………………………… Naar aanleiding van het telefonisch/mail* contact dat wij met u hebben gehad, ontvangt u hierbij de eerste/tweede* gele kaart. Deze heeft uw kind gekregen tijdens het overblijven van de overblijf medewerker. De reden waarom deze kaart is gegeven, is besproken met uw kind. Een gele kaart is een dringende waarschuwingskaart voor een kind en wordt afgegeven als:

• een kind niet luistert ondanks meerdere keren gewaarschuwd of aangesproken is op zijn/haar gedrag;

• brutaal is of andere kinderen of overblijfmedewerkers uitscheldt;

• zich niet netjes kan gedragen tijdens het eten zoals: aan andermans eten/spullen zitten of gooien, niet blijven zitten, voeten op tafel etc.;

• Andere dringende redenen, zie hieronder. Uw kind heeft de gele kaart ontvangen om de volgende reden:

(*doorhalen wat niet van toepassing is) We vragen u om deze kaart te voorzien van een handtekening en de volgende dag weer mee te geven aan uw kind. De leerkracht en directie zijn hierover ingelicht. Hij/Zij zal de kaart innemen en aan de TSO-coördinator overhandigen. Apeldoorn, …… - …………. - ……………… Handtekening Tussenschoolse opvang: Handtekening ouders/verzorgers: Naam: Naam:

Page 39: Protocol gedrag en veiligheid - Scholen op de kaart

39

RODE KAART

Aan de ouders van …………………………………………………………………… Naar aanleiding van het telefonisch/mail* contact dat wij met u hebben gehad, ontvangt u hierbij de rode kaart. Deze heeft uw kind gekregen tijdens het overblijven van de overblijf medewerker. De reden waarom deze kaart is gegeven, is besproken met uw kind. Een rode kaart wordt afgeven als er binnen twee weken weer een gele kaart wordt afgegeven. Als uw kind een rode kaart krijgt toegezegd, dan heeft dit consequenties. De consequentie van een rode kaart is dat er twee weken niet meer overgebleven kan worden. Wanneer deze periode verstreken is zal er een gesprek plaatsvinden met u, uw kind, de coördinator van de TSO en de directeur van de school. Uw kind heeft de rode kaart ontvangen om de volgende reden:

(*doorhalen wat niet van toepassing is) We vragen u om deze kaart te voorzien van een handtekening en de volgende dag weer mee te geven aan uw kind. De leerkracht en directie zijn hierover ingelicht. Hij/Zij zal de kaart innemen en aan de TSO-coördinator overhandigen. Apeldoorn, …… - …………. - ……………… Handtekening Tussenschoolse opvang: Handtekening ouders/verzorgers: Naam: Naam: