Projectenboek Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking

62
Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking

description

Welke projecten in Noord-Nederland zijn gerealiseerd met Europese financiering? Het projectenboek 'Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking' bevat een selectie van projecten die tussen 2000 en 2010 in Noord-Nederland in het kader van het Europese regionaal beleid (EFRO) zijn gefinancierd.

Transcript of Projectenboek Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking

Page 1: Projectenboek Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking

www.snn.eu

Europa en Noord-Nederland:successen van 10 jaar samenwerking

Page 2: Projectenboek Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking

1SNN projectenboek 2010

Als onderdeel van een oude handelstraditie met Duitsland, Polen, de Baltische

Staten en het gebied rond Sint Petersburg, ligt Noord-Nederland in het hart

van Europa. De regio vormt het verbindingsgebied dat ruimtelijk en

economisch nieuwe kansen biedt voor Europa. Achterstanden en een gevoel

van periferie maakten echter dat deze verbinding niet optimaal functioneerde;

ik spreek nu over een periode die inmiddels geruime tijd achter ons ligt.

Door langdurige samenwerking tussen de provincies Fryslân, Groningen en

Drenthe, de steden Groningen, Leeuwarden, Emmen en Assen, kennis-

instellingen en ondernemingen zijn we er namelijk in geslaagd om het

genoemde faseverschil in arbeidsplaatsen ten opzichte van de rest van

Nederland grotendeels weg te werken. Het noorden heeft aantoonbaar meer

en betere banen, minder werkloosheid en maakt de overstap naar een kennis-

economie. Deze sprong voorwaarts kon Noord-Nederland maken door

bijdragen van nationale, regionale en lokale overheden, private investeringen

en ook met behulp van Europese fondsen.

Sinds 2000 worden in het noorden van Nederland twee Europese subsidie-

programma’s uitgevoerd: het Enkelvoudig Programmeringsdocument (EPD)

Noord-Nederland, en het Operationeel Programma (OP) Noord, dat nog

doorloopt tot en met 2013. Tezamen zijn deze programma’s goed voor een

investering van 526 miljoen euro uit het Europees Fonds voor Regionale

Ontwikkeling (EFRO). Nog mooier is dat hierdoor nog eens een veelvoud van

dit bedrag aan investeringen van andere partijen werd uitgelokt, waardoor in

totaal ruim een miljard euro in het noorden van Nederland werd geïnvesteerd.

Om versnippering te voorkomen en de aandacht te focussen heeft Noord-

Nederland stevig ingezet op drie prioriteiten: innovatie, ondernemerschap en

kenniseconomie, attractieve regio’s en attractieve steden. Binnen deze drie

prioriteiten lag de focus op een aantal speerpunten, te weten energie, healthy

ageing, watertechnologie, (multi)sensortechnologie en agribusiness. Ik noem

in dit verband alvast enkele paradepaardjes waarover u elders in dit boek meer

kunt lezen: de stichting Energy Valley, die de energiebedrijvigheid in Noord-

Nederland verder wil verstevigen en een bijdrage wil leveren aan het oplossen

van het klimaatprobleem. Het samenwerkingsverband Healthy Ageing

Network Noord-Nederland waarin inmiddels tientallen bedrijven, kennis-

instellingen en overheden hun krachten hebben gebundeld. Het topweten-

schappelijk instituut Wetsus dat in het middelpunt staat van de ontwikkeling

Woord vooraf

Woord vooraf

Noord-Nederland heeft stevig ingezet op drie prioriteiten: innovatie, ondernemerschap en kenniseconomie, attractieve regio’s en attractieve steden.

Page 3: Projectenboek Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking

2

van een waterhub in Leeuwarden. En last but not least een initiatief op het

gebied van sensortechnologie: LOFAR, de grootste radiotelescoop te wereld

die ook interessante toepassingsmogelijkheden biedt voor geofysici,

meteorologen en landbouwonderzoekers. Behalve een hoog ambitieniveau

hebben deze projecten met elkaar gemeen dat ze niet in isolement worden

uitgevoerd maar in nauwe samenwerking met de rest van Europa.

Het grote succes van al deze projecten is dat Noord-Nederland van een achter-

standsregio is uitgegroeid naar een regio die op tal van punten zelfs een

voorsprong heeft op de rest van Nederland en Europa. De aanpak in Noord-

Nederland toont aan dat langdurige samenwerking, focus op een beperkt

aantal prioriteiten, en een gezamenlijke investering van Brussel, het Rijk,

provincies en gemeenten kan resulteren in het ontstaan van een van de

krachtregio’s van Europa.

Hoewel ik bijzonder tevreden ben over de behaalde successen in de afgelopen

tien jaar, zijn we er nog niet. De komende jaren blijft de ambitie van Noord-

Nederland zich richten op de vijf eerdergenoemde speerpunten, waarbij de

nadruk nog meer komt te liggen op het creëren van nieuwe hoogwaardige

werkgelegenheid en het uitbouwen van de samenwerking met Noord-

Duitsland. De steun van Europa blijft bij dit alles onverminderd belangrijk:

onze speerpunten zijn nog niet voldoende tot volle wasdom gekomen en het

private kapitaal is niet toereikend om ze daarbij afdoende te ondersteunen.

Wel beseffen alle betrokkenen in Noord-Nederland: we zijn gegroeid en we

worden nog sterker! Vanuit deze kracht presenteren we u met trots de

projecten in dit boek, die elk op hun eigen wijze bijdragen aan de toekomst

van Noord-Nederland.

M.J. van den Berg

Commissaris van de Koningin in Groningen

We zijn gegroeid en we worden nog sterker!

Page 4: Projectenboek Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking

Inleiding

3SNN projectenboek 2010

Om de ruimtelijk-economische structuur in het Noorden te versterken, voert

het SNN, als managementautoriteit voor Brussel, subsidieprogramma’s uit die

mede gefinancierd worden met een bijdrage uit het Europees Fonds Regionale

Ontwikkeling (EFRO).

Van 2000 tot en met 2006 voerde het Noorden het EPD (Enkelvoudig

Programmeringsdocument) uit.

Voor de uitvoering van het EPD is door de Europese Commissie een EFRO

budget beschikbaar gesteld van € 356.600.000. Door bijdragen van nationale,

regionale en lokale overheden en investeringen van private partijen werd

voorzien dat dit bedrag zou oplopen tot een totale investering in Noord-

Nederland van ruim 924 miljoen euro.

Wanneer de balans wordt opgemaakt na bijna tien jaar programma-

uitvoering blijkt dat er een totale overheidsinvestering van ruim een miljard

euro is gepleegd met een EFRO bijdrage van ruim 355 miljoen euro. Dit

betekent dat het EFRO budget nagenoeg volledig is besteed en dat hiermee

ruim 15% meer investeringen zijn uitgelokt dan voorzien. Het programma

heeft de uitvoering van projecten mogelijk gemaakt die duidelijk voorzagen

in een behoefte in de regio. Zowel de publieke als private sector zijn hun

cofinancieringverplichtingen daarbij ruimschoots nagekomen.

De resultaten op programmaniveau stemmen tevreden. Uit de sociaal-

economische analyse, aan de hand van tien variabelen, blijkt dat het Noorden

op de meeste aspecten vooruitgang heeft geboekt. In een recent rapport van

onderzoeksbureau EIM* wordt geconcludeerd dat het regionale beleid effect

heeft gehad, maar dat de achterstand nog niet is verdwenen. Regionaal beleid

blijft dan ook nodig.

Het huidige subsidieprogramma, het Operationeel Programma Noord, loopt

vanaf 2007 tot en met 2013. Voor dit programma is een EFRO budget van bijna

170 miljoen ter beschikking gesteld.

LeeswijzerDe weergegeven projecten die u in dit

boek aantreft, geven een representatief

beeld van het eerste programma (EPD)

en het huidige programma tot nu toe

(OP Noord). De projecten worden per

programma en per prioriteit beschreven,

zodat er een logische opbouw in zit.

Het EPD zette in op onderstaande

prioriteiten:

prioriteit 1Versterking marktsector

prioriteit 2Ontwikkeling stedelijke kernen

prioriteit 3Kennis, innovatie, arbeidsmarkt

Het OP Noord stelt de prioriteiten als

volgt:

prioriteit 1Innovatie, ondernemerschap, kennis-

economie

prioriteit 2Attractieve regio’s

prioriteit 3Attractieve steden

*EIM (2010) Regionaal economisch beleid voor Noord-Nederland, Zoetermeer

Europa investeert in de toekomst. Deze uitgave en alle projecten komen tot stand met steun van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling.

Page 5: Projectenboek Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking
Page 6: Projectenboek Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking

Enkelvoudig Programmerings-

document (EPD) 2000 - 2006

Page 7: Projectenboek Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking
Page 8: Projectenboek Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking

7SNN projectenboek

Zelfs in de naam van het her- structureringsproject is de vergaande samenwerking vervat: Bargermeer Herstructureren Collectief Ondernemen, afgekort Bahco. Gemeente Emmen en de ondernemers van Bargermeer hebben zich samen sterk gemaakt om een langetermijnvisie te ontwikkelen voor het bedrijven-terrein, dat nodig aan modernisering toe was. Hoewel het projectplan tot 2020 doorloopt, zijn de over- duidelijke resultaten nu al te zien.

Met een oppervlak van 650 hectare, ruim

450 actieve bedrijven en ruim 12.000

werknemers is Bargermeer het grootste

bedrijventerrein van Noord-Nederland

en een van de belangrijkste economische

peilers van de gemeente Emmen. Alle

reden dus voor de gemeente, de provincie

Drenthe en de ondernemers zelf om in

2002 de schouders er gezamenlijk onder

te zetten om een beter ondernemers-

klimaat te scheppen. Er werd een

complete projectorganisatie opgetuigd,

vertelt programmamanager Wouter

Smid van de gemeente Emmen, “met een

projectgroep en een stuurgroep waar ook

het bedrijfsleven in zit. Daardoor zijn de

lijnen kort en wordt alles echt in

gezamenlijkheid uitgedacht en

uitgewerkt.”

ToekomstvisieBahco houdt niet alleen een

moderniseringsslag in, maar ook het door

de overheid en het bedrijfsleven samen

ontwikkelen van een toekomstvisie voor

Bargermeer. Het programma loopt tot en

met 2020 en is gesplitst in korte termijn

(2003-2006), middellange termijn (2006-

2010) en lange termijn (2011-2020). Fase 1

bestond vooral uit het verbeteren van

de bereikbaarheid, het vernieuwen van

wegen en ondergrondse infrastructuur,

en het opzetten van een professionele

vereniging voor parkmanagement. In

fase 2 werd dit alles verder uitgewerkt. De

nadruk lag op duurzaamheid, optimaal

ruimtegebruik en bereikbaarheid. Ook

fase 3 is al gestart en legt het accent op

gebiedsgerichte ontwikkeling. Dat

betekent integrale ontwikkeling van

verschillende deelgebieden, waarbij het

accent meer op private investerings-

projecten ligt.

InvesterenOmdat er enorme bedragen met het

project gemoeid waren, was EU-subsidie

bij elke fase onmisbaar. Wouter Smid:

“Vooral de eerste keer dat onze aanvraag

gehonoreerd was, voor Bahco fase 1,

herinner ik me nog goed. De partijen

realiseerden zich: dit is een reëel project!

Dat was een belangrijk moment. Het

mooie is: doordat de overheden bereid

zijn om te investeren, wil ook het bedrijfs-

leven dat doen. Ondernemers verhuizen

niet meer, maar gaan nieuwbouw plegen

op de bestaande locatie. Daardoor blijft

werkgelegenheid behouden en wordt de

ruimte beter benut. De actieve onder-

nemersvereniging, die in fase 1 werd

opgericht en nu al bijna driehonderd

leden heeft, doet de rest. De leden kennen

elkaar en ondernemen met elkaar. Daar-

door blijft ook de omzet voor deze regio

behouden. Er is dynamiek ontstaan; men

is trots op Bargermeer.”

Prioriteit 1 Versterking marktsector1a Verbetering vestigingsvoorwaarden bedrijven

Mét ondernemers, voor ondernemers

Bahco, Wouter Smid

Naam projectBahco, herstructureren bedrijven-

terrein Bargermeer Emmen, fase 2

Looptijd van het project Juni 2006 - juni 2008

Partners in het projectGemeente Emmen, provincie Drenthe,

Vereniging Parkmanagement Barger-

meer, Emmtec Services, ministerie

van Economische Zaken.

EU-bijdrage€ 5.950.000

Doelstelling van het projectFase 2: ruimte-intensivering,

verbeteren bereikbaarheid, duur-

zaamheid.

Totaalproject: functionele

segmentering van Bargermeer, het

uitbouwen van de ruimtelijke

kwaliteit, het stimuleren van duur-

zame bedrijfsprocessen, het scheppen

van blijvend rendement.

Resultaat van het projectEen toekomstbestendig bedrijven-

terrein met en door ondernemers:

• 100 hectare gerevitaliseerd

bedrijventerrein;

• 19 hectare nieuw aangelegd

bedrijventerrein;

• 4 km nieuw of substantieel

verbeterde fiets- en wandelroutes;

• 65 bruto gecreëerde werk-

gelegenheid in fte’s;

• 187 tijdelijke werkgelegenheid in

mensjaren;

• € 25 miljoen uitgelokte

investeringen.

Page 9: Projectenboek Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking
Page 10: Projectenboek Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking

9SNN projectenboek

Waarom wordt de een gezond oud en krijgt de ander al vroeg in het leven één of meerdere chronische ziekten? Om daar achter te komen volgt het project LifeLines van het UMCG sinds eind 2006 de gezondheids-carrière van een groep deelnemers die uiteindelijk moet uitgroeien tot 165.000 personen. Dit zal resulteren in een enorme medische databank waar wetenschappers een schat aan gezondheidsinformatie kunnen vinden.

Bij het ontstaan van chronische

aandoeningen zoals astma of nierziekten

spelen enerzijds erfelijke factoren een rol,

en anderzijds omgevingsfactoren zoals

voeding, lichamelijke inspanning en

werkomstandigheden. “Al deze factoren

hebben op onnavolgbare wijze met elkaar

te maken”, vertelt hoogleraar Endo-

crinologie Bruce Wolffenbuttel van het

UMC Groningen. “Om te begrijpen hóé

deze factoren precies op elkaar inwerken

en welke invloed ze hebben, volgt het

project LifeLines langdurig de gezond-

heid van een zeer grote groep mensen uit

meerdere generaties.” Uiteindelijk

moeten er 165.000 deelnemers zijn.

Van hen zal minimaal dertig jaar lang

lichaamsmateriaal verzameld worden

waaruit onder andere DNA- en eiwit-

profielen kunnen worden afgeleid en een

gezondheidsprofiel kan worden

opgesteld.

FamilierelatiesHet onderzoek wordt bewust uitgevoerd

onder Friezen, Drenten en Groningers. “De

bevolking hier is voor dit soort onderzoek

zeer geschikt,” legt Wolffenbuttel uit,

“omdat ze representatief is voor Noord-

west-Europa en in de loop van meerdere

eeuwen relatief stabiel is gebleven. We

werven de deelnemers via huisartsen,

en hopen vervolgens dat zij ook hun

familieleden aanmelden voor het onder-

zoek. Juist familierelaties zijn namelijk

interessant omdat daarmee ook

genetische verbanden zijn bloot te

leggen. Elke vijf jaren vragen we de

deelnemers om deel te nemen aan een

medisch onderzoek, dat bestaat uit het

invullen van uitgebreide vragenlijsten,

het verrichten van lichamelijk onderzoek,

en het uitvoeren van bloed- en urine-

onderzoek. Alle gegevens en het

verzamelde lichaamsmateriaal worden

geanonimiseerd opgeslagen in een

medische databank.”

InternationaalLifeLines past in de jarenlange ambitie

van het UMCG om kennis te vergaren over

gezond ouder worden. Het sluit naadloos

aan bij Healthy Ageing (zie elders in dit

boek) en de oprichting van het onder-

zoeksinstituut ERIBA (European Research

Institute on the Biology of Ageing), dat

onderzoek gaat doen naar de biologische

factoren die betrokken zijn bij

veroudering. “Ook wetenschappers van

Prioriteit 1 Versterking marktsector1a Verbetering vestigingsvoorwaarden bedrijven

Een schat aan gezondheidsinformatie

LifeLines, Bruce Wolffenbuttel

Naam projectMedische databank Noord-Nederland

‘LifeLines’, fase 1a

Looptijd van het projectFase 1a: januari 2005 - juni 2008

Partners in het projectUniversitair Medisch Centrum

Groningen, Rijksuniversiteit

Groningen

EU-bijdrage€ 2.500.000

Doelstelling van het projectKennis vergaren over gezond ouder

worden.

Resultaat van het projectEind 2010 zijn er elf onderzoekslocaties

in Noord-Nederland en ruim 40.000

deelnemers aan het grootschalige

bevolkingsonderzoek LifeLines. Dit

aantal moet in de loop der komende

jaren uitgroeien naar 165.000 deel-

nemers.

Healthy Ageing en ERIBA zullen gebruik-

maken van de database van LifeLines”,

weet Wolffenbuttel. “Overigens alleen

met een goedgekeurd onderzoeks-

protocol. Daardoor krijgt LifeLines een

internationale uitstraling en dat is

natuurlijk zeer goed voor het imago van

en de werkgelegenheid in de regio. De

Europese subsidie heeft bij dit alles een

heel belangrijke rol gespeeld. We konden

in 2006 met LifeLines starten omdat

vooral het politieke moment er toen was.

Zonder dat begin was LifeLines waar-

schijnlijk nog niet waar het nu is.”

Page 11: Projectenboek Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking
Page 12: Projectenboek Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking

11SNN projectenboek

De ouderdom komt met gebreken. Deze uitspraak geldt niet alleen voor mensen, maar ook voor industrie-terrein Leeuwarden-West, opgericht vlak na de Tweede Wereldoorlog. In 2004 waren de middelen gevonden om dit terrein rigoureus op te knappen zodat het weer aan de eisen van de huidige tijd voldoet.

Lange tijd was industrieterrein

Leeuwarden-West het grootste bedrijven-

gebied van Fryslân. Het werd vanaf 1948

ontwikkeld om allerlei soorten bedrijven

te huisvesten, ook de zwaardere

industrie. Daarvoor was de locatie dan

ook uitstekend geschikt: tegen het spoor-

emplacement aan gebouwd en met stam-

spoorlijnen naar het bedrijventerrein om

te laden en te lossen. “In de huidige tijd

werden deze oude rails niet meer

gebruikt”, vertelt hoofd Economische

Zaken Henk Besselse van de gemeente

Leeuwarden. “Toenemende leegstand op

het terrein zorgde ervoor dat het terrein

niet meer in de gunst was bij nieuwe

bedrijven. Bedrijven die er al gevestigd

waren vertrokken, waardoor de leegstand

nog groter werd. Om deze negatieve

spiraal te doorbreken schreven we al in

1995 een revitaliseringsplan voor

Leeuwarden-West. In 2004 hebben we het

plan laten actualiseren, waarna het daad-

werkelijk in gang gezet kon worden.”

FinancieringEen belangrijke motor daarbij was de

EFRO-subsidie, onderdeel van een grotere

Kompas-bijdrage. “In totaal bedroeg deze

een derde van de totale financiering”,

aldus projectcontroller Homme de Jong.

“Dit was een essentieel bedrag. Naast

inbreng van gemeente en provincie

hebben we ook de bedrijven om een

vrijwillige bijdrage gevraagd. Daarvoor

heeft het bestuur van de bedrijven-

vereniging op kavelniveau met de

betrokken ondernemers gesproken.

Men kon individuele wensen aangeven,

en alles werd beklonken in een officiële

overeenkomst. Dit traject heeft bijna

twee jaar geduurd maar uiteindelijk deed

65 procent van de bedrijven mee, voor

een bedrag van zes ton. Een uitstekend

resultaat.”

BelangrijkIn het kader van het project werden

190 hectare bruto bedrijventerrein

gerevitaliseerd, circa zes kilometer

weg heringericht, een verdiepte tunnel

gerealiseerd evenals bijna drie kilometer

gescheiden rioolstelsel. Een belangrijk

onderdeel van het project was ook de

herstructurering van oude panden, veelal

door aankoop, sloop en heruitgifte van de

grond. Verder werd door de uitvoering van

het project vijf hectare nieuw uitgeefbaar

bedrijventerrein gecreëerd. Om ervoor te

zorgen dat het terrein niet opnieuw zal

verpauperen, werd daarnaast aandacht

gegeven aan verbeterd parkmanagement.

“Leeuwarden-West is zeer belangrijk voor

de regio”, weet Henk Besselse. “Door de

revitalisering hebben we de bestaande

arbeidsplaatsen, ruim drieduizend stuks,

weten te behouden en zelfs uit te breiden.

De komende tijd zal de ontsluiting van

het gebied nog beter worden, want we

zijn nog bezig met de infrastructuur en de

aanleg van de Westelijke Invalsweg. Dat

zal ongetwijfeld weer een nieuwe impuls

teweegbrengen.”

Prioriteit 1 Versterking marktsector1a Verbetering vestigingsvoorwaarden bedrijven

Klaar voor de toekomst

Industrieterrein Leeuwarden-West, Homme de Jong

Naam projectRevitalisering industrieterrein

Leeuwarden-West

Looptijd van het project2004 - 2009

Partners in het projectProvincie Fryslân, gemeente

Leeuwarden, bedrijvenvereniging

Leeuwarden-West

EU-bijdrage€ 250.000

Doelstelling van het projectHet zodanig revitaliseren van het

bedrijventerrein Leeuwarden-West,

dat het voldoet aan de huidige en

toekomstige eisen en er extra

uitgeefbare gronden beschikbaar

komen. Hierdoor wordt de

economische ontwikkeling in termen

van werkgelegenheid gestimuleerd.

Resultaat van het projectMet de realisatie van het project zijn

circa 600 structurele arbeidsplaatsen

en 182 mensjaren tijdelijke werk-

gelegenheid gecreëerd en ruim 3000

arbeidsplaatsen behouden.

Page 13: Projectenboek Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking
Page 14: Projectenboek Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking

13SNN projectenboek

Voortaan is het lekker doorvaren in Fryslân. Sinds 2001 is de provincie Fryslân op grote schaal bezig het watersportgebied aantrekkelijker te maken door vele kilometers vaar-route te verbeteren, evenals de bijbehorende infrastructuur. De aanpak werpt nu al zijn vruchten af, niet in de laatste plaats te merken aan de positieve reacties van water-recreanten.

Het was een typisch geval van de wet van

de remmende voorsprong, aldus

programmamanager Jaap Goos van de

provincie Fryslân: doordat Fryslân al zó

lang de naam van watersportgebied had,

ontstond een sleets imago en werd de

provincie ingehaald door nieuwe, goed

geoutilleerde gebieden in bijvoorbeeld

Duitsland. “We raakten achterop”, aldus

Jaap Goos. “Het was zaak om onze water-

sportprovincie weer aantrekkelijk te

maken en daarmee ook de economie te

stimuleren. De provincie was daarom

aanjager en initiatiefnemer om in Het

Friese Merenproject samen met 24

gemeenten en vele andere partners

gezamenlijk de schouders eronder te

zetten. Samenwerking was een absolute

voorwaarde, want als je bijvoorbeeld de

bruggen gaat verhogen zodat er grotere

boten onderdoor kunnen, moet dat

natuurlijk wel op het héle vaartraject

gebeuren. Gelukkig was er een breed

draagvlak.”

Eerste faseHet accent in de eerste fase lag op het

verbeteren van de infrastructuur en de

watersportvoorzieningen. Er werden

1600 aanlegplaatsen gerealiseerd met

elektriciteit en moderne sanitaire voor-

zieningen, vijf aquaducten en zestig

verhoogde en nieuwe bruggen. Daarnaast

werd 225 kilometer vaarroute gebaggerd

en 124 kilometer vaarroute verdiept, en

werden vijf watersportplaatsen en jacht-

havens verbeterd. Ook de natuur wordt

niet vergeten, want economie en ecologie

gaan in dit project hand in hand. Al met al

werd in deze eerste fase voor 234 miljoen

euro aan werken uitgevoerd, waarvan

Europa 39 miljoen bijdroeg. “Dat lijkt

relatief weinig maar het was nou juist

de motor om dingen aan te jagen”, vindt

Goos. “Daarnaast heeft EZ 14, de

gemeenten 41 en de provincie 88 miljoen

euro bijgedragen.”

ImpactHoewel nog lang niet ten einde, heeft

de aanpak nu al resultaat opgeleverd.

“In 2015 willen we dertig procent meer

werkgelegenheid zien; daarvan hebben

we nu al negentien procent gerealiseerd.

Ook merken we dat toeristen en water-

sporters de verbeteringen signaleren en

waarderen, het heeft dus echt impact wat

we doen. In fase twee gaan we de

investeringen verzilveren; het rendement

moet omhoog. De toegangspoorten naar

Fryslân worden verbeterd, en we willen

dat de toeristenbestedingen in de dorpen

en steden met honderdvijftig procent

gaan groeien. Verder gaan we ons nog

meer richten op innovatie, natuur en

duurzaamheid, bijvoorbeeld door

elektrisch varen te bevorderen. We

hebben dus nog genoeg te doen.”

Prioriteit 1 Versterking marktsector1c Versterking toeristische infrastructuur

De nummer één watersportprovincie

Het Friese Merenproject, Jaap Goos

Naam projectHet Friese Merenproject, fase 1

Looptijd van het projectFase 1: 2000 - 2007

Fase 2: 2007 - 2015

Partners in het projectProvincie Fryslân, 24 gemeenten,

eigenaren/beheerders van jacht-

havens, recreatieschap De Marrekrite,

HISWA, RECRON, Wetterskip Fryslân,

het Watersportverbond en natuur-

organisaties.

EU-bijdrage€ 39.000.000

Doelstelling van het projectProvincie Fryslân aantrekkelijker

maken als watersportgebied en

daarmee de regionale economie

stimuleren.

Resultaat van het projectAls Het Friese Merenproject in 2015

ten einde is moet de werkgelegenheid

met dertig procent gestegen zijn,

moet de leefbaarheid en het

vestigingsklimaat in Fryslân verbeterd

zijn, is de watersport veel duurzamer

geworden en zijn natuur en landschap

versterkt.

Page 15: Projectenboek Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking
Page 16: Projectenboek Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking

15SNN projectenboek

‘Werk en bid’. ‘Orde en tucht’. Ook wie alleen over de N919 lángs Veenhuizen is gereden, heeft ze ongetwijfeld gezien: de huizen met de stichtelijke spreuken op de gevels. De bijzondere cultuur-historische en maatschappelijke betekenis die hierachter zit is het waard om behouden en bekeken te worden. Om dat te bereiken werd een omvangrijk Masterplan geschreven.

De geschiedenis van Veenhuizen gaat

terug tot rond 1823, toen de Maat-

schappij van Weldadigheid in Veenhuizen

drie grote gestichten oprichtte waar

duizenden ‘kansarmen’ uit de grote

steden naartoe werden verbannen om

heropgevoed te worden. Na ruim dertig

jaar eindigde het experiment maar

behield Veenhuizen een bijzondere status

omdat Justitie er drie grote straf-

inrichtingen plaatste. Om de straf-

inrichtingen heen werd een heel dorp

gebouwd voor de gezinnen van het

gevangenispersoneel. Alleen zij mochten

het dorp in en wie met pensioen ging,

moest verhuizen. Pas sinds 1981 is

Veenhuizen vrij toegankelijk.

ToekomstvisieMet deze historische schets begint

projectleider Johan Panman van de

gemeente Noordenveld zijn actuele

verhaal over het Masterplan Veenhuizen.

“Vanaf 1981 trok Justitie zich terug achter

de hekken van de strafinrichtingen en

moest een nieuwe bestuurlijke balans

gevonden worden. Ondanks veel

gesprekken tussen het rijk, de provincie

Drenthe en de gemeente Noordenveld

verpauperde de openbare ruimte en

stonden gebouwen jarenlang leeg. In 2001

hebben we met elkaar gezegd: zo kan het

niet langer. Het Ontwikkelingsbureau

Veenhuizen werd opgericht en er kwam

een toekomstvisie. Dat was de bakermat

van het latere Masterplan Veenhuizen.”

Nieuwe bestemmingDe rode draad in het Masterplan was om

het cultuurhistorische erfgoed van

Veenhuizen te behouden en economisch

een nieuwe impuls te geven, en

toekomstperspectief te bieden aan de

1100 inwoners. Sindsdien werd 55 miljoen

euro geïnvesteerd in het gevangenisdorp.

Drie grote complexen hebben een nieuwe

bestemming gevonden, in lijn met hun

vroegere functie. In de voormalige

gebouwen van Justitie kwamen met

behulp van de Europese subsidiegelden

onder meer ‘bed- and breakfast’-

woningen rond het Gevangenismuseum,

en in het Hospitaalcomplex zijn een

hotel-restaurant en een medische kliniek

ondergebracht. Verder zijn parkeer-

plaatsen aangelegd, een ontmoetings-

centrum voor cultuurtoerisme en overige

recreatief-toeristische infrastructuur

gerealiseerd. De gemeente voerde in deze

periode ook diverse projecten uit, onder

andere op het gebied van sport, cultuur

en dorpsvernieuwing.

Vertrouwen“We hebben ontzettend veel bereikt”, stelt

Johan Panman met genoegen vast. “Zo

hebben we nieuwe werkgelegenheid

gecreëerd met uitzicht op verdere groei

en zijn we een factor van belang

geworden in het noordelijk toeristisch

product. We merken dat iedereen

vertrouwen heeft in de ontwikkeling

van Veenhuizen; ondernemers durven te

investeren. Door de EU-subsidie is ons

project regio-overstijgend geworden.

Ook op nationaal niveau ziet men nu het

Prioriteit 1 Versterking marktsector1c Versterking toeristische infrastructuur

Open perspectief voor Veenhuizen

Masterplan Veenhuizen, Johan Panman

Naam projectMasterplan Veenhuizen, deelproject

‘versterking toeristische infra-

structuur’

Looptijd van het projectDeelproject: april 2004 - december

2008

Totaalproject: 2001 - 2009

Partners in het projectProvincie Drenthe, gemeente

Noordenveld, de Rijksgebouwen-

dienst.

EU-bijdrage€ 2.222.449

Doelstelling van het project• Sociaal-economisch perspectief

voor Veenhuizen

• Ontwikkeling en behoud van

cultuurhistorisch erfgoed

Resultaat van het projectStructurele werkgelegenheid met

kansen voor een verdere groei, een

goedlopend Gevangenismuseum

en overige toeristische activiteiten,

nationale (media) aandacht voor het

gebied, met kansen voor een plek op

de voorlopige lijst voor het Wereld-

erfgoed.

belang om het dorp Veenhuizen als geheel

te behouden voor de toekomst.”

Page 17: Projectenboek Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking
Page 18: Projectenboek Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking

17SNN projectenboek

De eerste vijftien kilometer van de herstelde vaarverbinding Erica- Ter Apel werden in juni 2010 feestelijk ingewijd. En een feest was het, vertelt projectleider Willem Paas van de provincie Drenthe. “Mensen zaten na veertig jaar weer met hun stoeltjes langs de vaart: bootjes kijken! Het enthousiasme is overweldigend.”

In de jaren tachtig stond het onderwerp

al ter discussie: herstel van veenkoloniale

waterwegen tussen Erica en Ter Apel. In

2005 kwam het weer serieus op de

politieke agenda. Projectleider Willem

Paas: “Op een cruciaal moment kwamen

de Europese middelen in zicht. Deze

subsidie vormde het vliegwiel waardoor

er genoeg ‘energie’ was om in 2007 daad-

werkelijk met fase 1 te beginnen. Ik vraag

me nog steeds af of het project zonder dat

laatste zetje wel van start was gegaan

want er heerste nogal wat scepsis over

het nut van de vaarverbinding.”

InspraakavondenDrie naoorlogse bruggen en drie meer

dan een eeuw oude sluizen zijn volledig

gerenoveerd. Vier dammen zijn vervangen

door bruggen en drie bestaande

historische bruggen kregen elektrische

bediening. De oevers werden voorzien

van nieuwe (veelal natuurlijke) oever-

constructies en meerdere wacht- en aan-

legvoorzieningen. “Hoewel dit pas fase 1 is

van het project, merken we nu al wat een

effect het op de bewoners rond het kanaal

heeft”, aldus Paas. “Had men vroeger het

gevoel in een uithoek van het land te

zitten, nu bruist het weer! Alle mensen die

uit Duitsland en Groningen naar Drenthe

en Overijssel willen varen, en dat zijn er

nogal wat, moeten straks namelijk over

dit traject. Aansluitend is de gemeente

Emmen daarom bezig met een gebieds-

ontwikkelingsvisie langs de vaar-

verbinding. Tijdens inspraakavonden

mochten bewoners ideeën indienen hoe

zij daarop willen inspelen; van deze

inspraakmogelijkheid wordt gretig

gebruikgemaakt. De ene ontwikkeling

lokt de andere uit. Dat was ook heel

nadrukkelijk de bedoeling.”

BeleefkanaalInmiddels zijn de voorbereidingen voor

fase 2 van het project in volle gang. Ook

daarvoor is een Europese bijdrage

verleend. “Fase 2 wordt nog mooier dan

fase 1”, stelt Willem Paas. “Tussen het

Veenpark en Bladdersdijk wordt een

grotendeels nieuw kanaal gegraven. Als

sluitstuk gaan we óver de Hondsrug-

uitloper waarbij we een hoogteverschil

van vijf meter moeten overbruggen. Dit

gebeurt via de aanleg van een Koppel-

sluis. Verder gaan we een spaarsluis aan-

leggen. Koppel- en spaarsluis zijn beide

uniek voor de recreatievaart. Het mooie

is verder dat we veel gaan doen aan de

natuurlijke inpassing van het kanaal en

herstel van de naastliggende hoogveen-

gebieden. Er is hier straks van alles te

beleven door vele wandel- en fiets-

voorzieningen, kleine haventjes en

mogelijkheden voor watersport en sport-

visserij. En dat alles in het prachtige

historische gebied van de Veenkoloniën.

We noemen het niet voor niets: het

Beleefkanaal.”

Prioriteit 1 Versterking marktsector1c Versterking toeristische infrastructuur

Bootjes kijken op de Hondsrug

Vaarverbinding Erica - Ter Apel, Willem Paas

Naam projectVaarverbinding Erica - Ter Apel, fase 1a

Looptijd van het projectFase 1a: februari 2007 - juli 2008

Partners in het projectProvincie Drenthe, provincie

Groningen, Agenda voor de Veen-

koloniën, gemeente Emmen,

gemeente Vlagtwedde, Stichting

Recreatietoervaart Nederland,

Waterschap Velt en Vecht, Waterschap

Hunze en Aa’s

EU-bijdrage€ 3.152.500

Doelstelling van het projectFase 1: herstel van de vaarverbinding

tussen Emmer Compascuum Zuid en

Ter Apel.

Totaalproject: realisatie van een

nieuwe vaarverbinding tussen

Overijssel, Drenthe en Oost-Duitsland

waardoor extra toervaart-

mogelijkheden ontstaan.

Resultaat van het projectUpgrading van het kanaal, extra

stimulans voor de leefbaarheid van de

kernen langs de route, meer eigen-

waarde van de bewoners van het

gebied.

Page 19: Projectenboek Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking
Page 20: Projectenboek Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking

Naam projectMuseum Belvédère

Looptijd van het projectJuni 2001 - december 2004

Partners in het projectGemeente Heerenveen, Staatsbos-

beheer, Stichting Museum Belvedère

EU-bijdrage€ 620.000

Doelstelling van het projectCreëren van een thuishaven voor de

Friese moderne kunst, versterken van

de culturele invulling van Fryslân.

Resultaat van het projectHet Museum Belvedère trekt ongeveer

50.000 bezoekers per jaar en biedt

werkgelegenheid aan negentig

vrijwilligers en zes vaste krachten.

Dankzij partners, sponsors, bedrijven

(club van 100) en vrienden kan het

museum zonder overheidssteun

continueren.

19SNN projectenboek

Het begon in de jaren vijftig van de vorige eeuw met een droom van Thom Mercuur. Een droom over een eigen museum; thuishaven van de Friese moderne en hedendaagse kunst. In november 2004 was het zover: toen opende Museum Belvédère zijn deuren in landschaps-park Oranjewoud bij Heerenveen. Hans Wezenaar was als voorzitter van de Stichting Belvédère nauw betrokken bij de realisatie ervan.

In het Friese rietlandschap bij Heerenveen

staat een langwerpige donkergrijze ‘doos’,

vrijwel zonder ramen, met uitzondering

van het glazen middengedeelte boven het

‘grand canal’. Het gebouw is 104 meter

lang en 13 meter breed, en past met zijn

hoekige vormen wonderwel in het recht-

lijnige karakter van zijn omgeving. Het

is Museum Belvédère, ontworpen door

architect Eerde Schippers en gelegen in

landschapspark Oranjewoud. “In 1998

kreeg de Stichting Belvédère het voorstel

van initiator Thom Mercuur om mee te

werken aan de bouw van een museum

voor moderne Friese kunst”, verhaalt

Hans Wezenaar, voorzitter van deze

stichting. “Aanvankelijk wilden we dit

museum naast de uitkijktoren Belvédère

in Oranjewoud lokaliseren, vandaar de

naam. Uiteindelijk is de locatie gewijzigd

naar de rand van Landgoed Oranjewoud,

bij de barok aangelegde tuinen. Daarmee

werd het een integraal plan, in samen-

werking met Staatsbosbeheer: zij namen

het voortouw om het park te

reconstrueren, wij zorgden ervoor dat het

museum er zou komen.”

StartsubsidieNa goedkeuring door het ministerie van

VROM ging in 2003 de eerste paal de

grond in. De helft van het benodigde

budget van 2,9 miljoen euro werd

gesubsidieerd door onder meer het

Europees Fonds voor Regionale

Ontwikkeling, EZ en Kompas, gemeente

en provincie. Hans Wezenaar: “Daarmee

was de realisatie van dit voor Fryslân

unieke project een feit. We moesten

weliswaar aan zeer strikte subsidieregels

voldoen maar dat was het wel waard.”

Niet zonder trots vervolgt hij: “Na deze

startsubsidie heeft het museum geen

enkele overheidssteun meer ontvangen.

We kunnen onszelf bedruipen dankzij

bedrijfssponsors en vrienden van het

museum, de circa 50.000 bezoekers die

Museum Belvédère jaarlijks mag

ontvangen en diverse kleinschalige

concerten en lezingen die in het museum

worden georganiseerd.”

Combinatie“Het unieke van Museum Belvédère is

de combinatie tussen cultuur, natuur en

architectuur”, betoogt Wezenaar. “Het

gebouw en de collectie zijn niet los te zien

van de omgeving. Daarop is de

architectuur ook gericht, waarvoor we

overigens de prijs ‘BNA Gebouw van het

jaar 2006’ kregen. Bezoekers kunnen hun

bezoek aan het museum verder

combineren met een wandeling door het

museumpark en de bossen van Oranje-

woud. Als hét museum voor Friese

twintigste-eeuwse en eigentijdse kunst,

versterkt Museum Belvédère het culturele

leven in Fryslân, niet in de laatste plaats

doordat wij privékunstwerken in bruik-

leen hebben die anders niet bereikbaar

zouden zijn voor het publiek.”

Prioriteit 1 Versterking marktsector1c Versterking toeristische infrastructuur

Thuishaven van Friese moderne kunst

Museum Belvédère, Hans Wezenaar

Page 21: Projectenboek Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking
Page 22: Projectenboek Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking

21SNN projectenboek

In het Groningen anno 2002 was nog geen geschikt onderkomen voor breedbandbehoeftige bedrijven zoals IT- en (nieuwe) mediaonder- nemingen. Dat veranderde toen een oude elektriciteitscentrale in het zuidoostelijk deel van de stad speciaal voor deze doelgroep werd omgebouwd tot kantorencomplex, voorzien van glasvezelnetwerk en andere datasnufjes.

De vief piep’n (vijf pijpen) van de Epon-

elektriciteitscentrale in het zuidoostelijk

deel van de stad Groningen zijn inmiddels

verdwenen, maar de naastgelegen

turbinehal staat nog fier overeind. Vanuit

deze plek werd van 1914 tot 1963 de

levering van stroom aan Noord-Nederland

verzorgd. Met zijn unieke inwendige

ruimte en bijzondere bouwkenmer-

ken toont het gebouw het industriële

karakter van weleer. Geen wonder dat

de gemeente Groningen deze Helpman-

centrale als industrieel erfgoed opnam in

de zogenaamde Kanjerlijst.

Markant gebouwToen vanaf eind jaren negentig het voor-

malige Epon-terrein werd heringericht

tot bedrijventerrein Europapark (zie

elders in dit boek), wilde de gemeente

een nieuwe bestemming geven aan de

Helpmancentrale. SIG Real Estate

(inmiddels TCN) werd gevraagd om hier-

voor de mogelijkheden te onderzoeken.

“Het was en is een markant gebouw met

zeer veel hoogte en volume”, vertelt

project developer Sander Wubbolts van

TCN, die zelf overigens pas enkele jaren

later bij het project betrokken raakte.

“De sfeer en de indelingsmogelijkheden

pasten niet zozeer bij standaard kantoor-

gebruik maar beter bij jonge creatieve

bedrijven. Verder wisten we dat RTV

Noord naar een nieuwe locatie zocht én

was bekend dat steeds meer bedrijven

behoefte hadden aan snelheid en

capaciteit van datatranport, door breed-

band- en glasvezelaansluiting. Dat alles

leidde ertoe de centrale te bestemmen als

een centrum voor internet- en media-

bedrijvigheid. De naam werd toen als

vanzelf Mediacentrale.”

Ring van kantorenRondom de centrale turbinehal werd een

ring van kantoren gemaakt, met in totaal

10.500 m2 vloeroppervlak. Hoewel in

de plannen was gedacht dat de Media-

centrale plaats zou bieden aan vijf tot tien

bedrijven, zijn er inmiddels – naast RTV

Noord – circa dertig ondernemingen

gevestigd. “Vijf jaar na oplevering staat

het concept nog steeds overeind”, zegt

Sander Wubbolts. “Driekwart van de

bedrijven begeeft zich op het terrein

van media en internet. Mede doordat de

Mediacentrale via het eigen glasvezel-

netwerk is verbonden met de Groningen

Internet Exchange (GN-IX), Amsterdam

Internet Exchange (AMS-IX) en met het

Mediapark in Hilversum is het een zeer

aantrekkelijke locatie voor de doelgroep.”

ICT-stad“Het mooie aan de Mediacentrale is dat

het de kennisintensieve bedrijvigheid

in Noord-Nederland heeft versterkt,”

vindt Wubbolts, “evenals het imago van

Groningen als ICT-stad. Voor het totale

Europapark betekent de Mediacentrale

daarnaast een ontmoetingsplek door de

brasserie en de bijzondere vergader- en

congresaccommodaties.”

Prioriteit 2 Ontwikkeling stedelijke kernen2a Verbeteren bedrijfslocaties in stedelijke kernen

Nieuwe media in oude elektriciteitscentrale

Helpmancentrale, Sander Wubbolts

Naam projectHelpmancentrale

Looptijd van het projectJanuari 2003 - juli 2005

Partners in het project100% ontwikkeling SIG Real Estate

(nu TCN SIG Real Estate), in nauwe

samenwerking met gemeente,

architect en potentiële huurders

EU-bijdrage€ 941.017

Doelstelling van het projectBehoud van een uniek gebouw voor

Groningen en Noord-Nederland;

ontwikkeling van een platform dat zo

ontworpen is dat gedachten, ideeën,

creatieve kunst, communicatie en

ontwikkelingen worden aan-

gemoedigd en gestimuleerd in een

IT-, breedband-, (nieuwe)media- en

internetomgeving; realisatie van circa

10.500 m2 bedrijfsruimte

Resultaat van het projectNaast RTV Noord hebben dertig

bedrijven hun intrek genomen in de

Helpman Mediacentrale. De grote

centrale hal, de vergader- en congres-

accommodaties en Brasserie Bites

zijn unieke locaties voor diverse

evenementen en symposia, veelal

voor gebruikers en huurders buiten

de Mediacentrale.

Page 23: Projectenboek Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking
Page 24: Projectenboek Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking

23SNN projectenboek

Je kunt het chaos noemen, of dynamiek. Feit is dat er al jaren bijzonder veel gebeurt in het zuid-oostelijke deel van de stad Groningen. Op het Europapark, een terrein van zestig hectare, verrijzen imposante kantoorgebouwen, een treinstation, woonhuizen en de bijbehorende infrastructuur. “Ik vind het een geweldig gebied”, aldus projectmanager Jelle Dijkstra.

Met het vertrek van energiemaatschappij

Epon (inmiddels Electrabel) naar de

Eemshaven kwam in Zuidoost-Groningen

een terrein van zestig hectare vrij. “Het

probleem was echter dat het gebied zelfs

voor Groningers onbekend was”, weet

projectmanager Jelle Dijkstra, die zelf

vanaf begin 2006 bij het project

betrokken is. “Bovendien kon men er

nauwelijks komen doordat het terrein

ingekapseld lag tussen de A7, het spoor, de

zuidelijke ringweg en een oud industrie-

spoortje. Om dit gebied bij de stad te

betrekken moesten bewoners er ten

eerste iets te zoeken hebben, en moesten

er ten tweede wegen naartoe komen.

Dat was dan ook onze opgave voor het

Europapark.”

Andere inzichtenUit een analyse van midden jaren

negentig bleek dat er veel behoefte was

aan een grootschalig, bovenregionaal

kantorencomplex met een goede multi-

modale bereikbaarheid. Om dat te

realiseren moesten bestaande gebouwen

eerst gesloopt worden, de grond bouwrijp

gemaakt worden en ontsluitende infra-

structuur aangelegd. “Voor die trans-

formatie was veel geld nodig”, aldus Dijk-

stra. “Maar het ging dan ook om een ge-

bied waar heel het noorden iets aan kon

hebben.” Na indiening van de subsidie-

aanvraag bleken de omstandigheden rond

de bouw aan verandering onderhevig en

kwam de gemeente tot andere inzichten

hoe ze de subsidiegelden wilde besteden.

Dijkstra: “We hebben vervolgens met het

SNN overlegd om binnen de regels van

de aanvraag onze plannen aan te passen.

Zonder het aanzienlijke bedrag dat we

uiteindelijk kregen, had het hele project

niet door kunnen gaan.”

Huidige tijdIn 2017 zou het laatste gebouw van het

Europapark moeten worden opgeleverd.

Door de economische crisis, maar ook

door nieuwe trends zoals flexwerken

en de nadruk op renovatie wordt deze

planning waarschijnlijk niet gehaald,

verwacht Jelle Dijkstra. “Twintig jaar

tijd is een heel lange planontwikkeling.

Daarom bekijken we heel nadrukkelijk

of het ontwerp nog aan de eisen van de

huidige tijd voldoet. We vragen partijen

wat ze willen, en passen daar de plannen

op aan. Hoe verleid je investeerders, dat

is de opgave. Ik vind het een geweldig

gebied: de woonwijk is succesvol uit

de grond gekomen en we hebben veel

kantoren; grote zoals Menzis maar ook

veel kleine die net de studentenkamer

zijn ontstegen. Verder is er een bioscoop,

een supermarkt, de ROC´s, veel horeca,

er komt een NS-station, de Euroborg is

uitverkocht en de wegen worden de ko-

mende anderhalf jaar afgemaakt. Overal

tegelijk wordt gebouwd en gewerkt. Alles

heeft dynamiek!”

Prioriteit 2 Ontwikkeling stedelijke kernen2a Verbeteren bedrijfslocaties in stedelijke kernen

Dynamiek in Zuidoost-Groningen

Europapark Groningen, Jelle Dijkstra

Naam projectKantoorontwikkeling Europapark

Groningen

Looptijd van het projectDeel subsidieaanvraag: 2001 - 2008

Totaalproject: tot circa 2020

Partners in het projectGemeente Groningen, provincie

Groningen, Regio Groningen-Assen,

ministerie van V&W, VROM, ProRail,

NS, TCN, Volker Wessels, BAM, Geveke,

Van Wijnen, Ballast Nedam e.v.a.

EU-bijdrage€ 9.450.250

Doelstelling van het projectHet realiseren van een bovenregionale

kantorenlocatie gericht op stuwende

zakelijke dienstverlening.

Resultaat van het projectDoor ontsluiting van het totale

Europapark hoort dit gebied nu echt

bij de stad Groningen. Bezoekers uit

stad en ommeland weten het gebied

te vinden om te werken, te wonen en

te recreëren.

Page 25: Projectenboek Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking
Page 26: Projectenboek Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking

25SNN projectenboek

Het project is zó belangrijk voor Nederland dat Koningin Beatrix er voor naar Drenthe kwam: met een druk op de knop stelde zij 12 juni 2010 de LOFAR in werking. Deze Low Frequency Array, oftewel lage-frequentietelescoop, is niet alleen de grootste radiotelescoop te wereld maar ook honderdmaal gevoeliger dan de huidige telescopen.

Nederlandse sterrenkundigen zijn

ambitieus: zou het niet mooi zijn als we

het prille begin van het heelal konden

waarnemen? Met die wens begonnen in

1997 de plannen om een radiotelescoop te

bouwen die honderdmaal gevoeliger zou

zijn dan de toen bekende telescopen.

Allereerst werd een groot samen-

werkingsverband opgericht van onder-

zoeksinstituten, universiteiten en private

ondernemingen, waarbij ook geofysici,

meteorologen en landbouwonderzoekers

zich aansloten. Ook zij bleken namelijk

geïnteresseerd in de mogelijkheden van

LOFAR, zoals het project inmiddels

gedoopt was: de Low Frequency Array.

Drie-in-éénAlgemeen directeur Michiel van Haarlem

van de stichting LOFAR: “De kracht van

LOFAR is dat het via een netwerk van

duizenden sensoren enorme hoeveel-

heden data tegelijkertijd kan bekijken

en bewerken. Die kleine antennes zijn

verdeeld over een gebied met een dia-

meter van honderd kilometer in

Nederland en via een uitgestrekt glas-

vezelnetwerk gekoppeld aan een super-

computer. Behalve sterrenkundigen is dat

ook interessant voor aardwetenschappers

bijvoorbeeld bij de TU in Delft, het KNMI

en TNO. Daarom hebben we de krachten

gebundeld en aan het netwerk drie

soorten sensoren gemonteerd: voor

geofysica, infrageluid én sterrenkunde. Zo

deden we eigenlijk drie projecten in één

keer. De toepassing voor landbouw is wel

technisch ontwikkeld maar is op dit

moment nog niet rijp voor implemen-

tatie: men is al bezig met vervolgonder-

zoek dat voortbouwt op de kennis die in

het LOFAR project is opgedaan.”

Andere initiatievenOngeveer een derde van de totale kosten

werd opgebracht door subsidies van de

Europese Unie en het ministerie van

Economische Zaken. “Een essentiële

bijdrage”, aldus Van Haarlem. “Ik zou geen

nachtmerries willen hebben wat er van

LOFAR terecht had moeten komen zonder

dat. De EFRO-bijdrage hebben we

gebruikt voor ontwikkeling van onder-

delen van LOFAR met een meer specifiek

belang voor Noord-Nederland, zoals

onderzoek en ontwikkeling van ICT-infra-

structuur. We wilden ervoor zorgen dat

de kennis in Drenthe toeneemt. Doordat

kennisinstellingen samenwerken met

het bedrijfsleven ontstaan namelijk ook

andere initiatieven: in het verlengde

van LOFAR wordt sensortechnologie nu

bijvoorbeeld toegepast in gezondheids-

zorg, watermanagement, mobiliteit en

verkeer.”

Trots“Waar ik het meest tevreden over ben?”,

herhaalt Michiel van Haarlem de vraag.

“Dat het ons als kleine club gelukt is om

zo’n groot project te realiseren. Sterren-

kundigen staan te popelen om met LOFAR

te werken, dat zal ongetwijfeld tot

fantastische resultaten leiden. Maar ook

de andere toepassingen gaan

interessante uitkomsten opleveren. Daar

ben ik ontzettend trots op. ”

Prioriteit 2 Ontwikkeling stedelijke kernen2a Verbeteren bedrijfslocaties in stedelijke kernen

‘s Werelds grootste radiotelescoop

LOFAR, Michiel van Haarlem (l) en Jan Reitsma

Naam projectLOFAR, Noordelijke componenten

Looptijd van het projectJuli 2004 - juni 2008

Totaalproject LOFAR: 2001 - 2010

Partners in het projectOnder meer: Astron, Rijksuniversiteit

Groningen, Universiteit Leiden,

Universiteit van Amsterdam, Radboud

Universiteit, Technische Universiteit

Delft, Technische Universiteit

Eindhoven, Uppsala Universitet

(Zweden), Max-Planck-Insitut für

Radioastronomie (Duitsland),

KNMI, TNO-NITG, Ordina Technical

Automation bv, Dutch Space bv,

Science&Technology bv, Twente

Institute for Wireless and Mobile

Communications, CWI

EU-bijdrage€ 10.843.921

Doelstelling van het projectDeelproject: ontwikkeling van

onderdelen van LOFAR met een

meer specifiek belang voor Noord-

Nederland, zoals onderzoek en

ontwikkeling van ICT-infrastructuur.

Totaalproject: realisatie van een

telescoop op basis van een generiek

sensornetwerk in Noord-Nederland.

Resultaat van het projectEen gedistribueerd sensornetwerk in

Noord-Nederland met veertig sensor-

velden, plus een netwerk dat de

sensorvelden met een centrale data-

verwerkingsfaciliteit verbindt.

De kennis die nodig is voor de

realisatie van LOFAR is voor een

belangrijk deel terechtgekomen in

Noord-Nederland: bij ASTRON, haar

partners en toeleveranciers.

Page 27: Projectenboek Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking
Page 28: Projectenboek Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking

27SNN projectenboek

Om het evenement TT voor Nederland te behouden en letterlijk baan te geven aan de motorsport in Nederland, was het TT-circuit in Assen dringend aan een opknap-beurt toe. Mede met Europese steun werd daarom 47 miljoen in Nederlands enige en oudste race- circuit gestoken. Directeur Peter Oosterbaan is meer dan tevreden met het resultaat – evenals de 130.000 bezoekers die het circuit jaarlijks mag ontvangen.

De concurrentie in de racewereld is

enorm, zoveel is duidelijk na een gesprek

met directeur Peter Oosterbaan van het

TT-circuit Assen. Wilde het TT-circuit

internationaal blijven meetellen dan was

een ingrijpende renovatie en uitbreiding

dringend noodzakelijk. “We hadden een

strategisch probleem”, vertelt Peter

Oosterbaan. “Wereldwijd worden nieuwe

banen gebouwd, bijvoorbeeld in Dubai,

Hongarije en Katar, die aan alle

technische eisen voldoen. Om contracten

binnen te halen voor belangrijke inter-

nationale en WK-evenementen was het

zaak om het circuit op alle fronten te

actualiseren.”

VijffasenplanIn 1998 werd daarom gestart met een vijf-

fasenplan die uiteindelijk tien jaar zou

duren. Onder meer voorzag het plan in

aanpassing van de infrastructuur,

verbreding en verlegging van de baan,

vergroting van de paddock en installatie

van technische hulpmiddelen. In fase

vier lag het accent op het verbeteren van

de publieksvoorzieningen. Zo werd ruim

84.000 m2 parkeerruimte (4210 plaatsen)

gerealiseerd achter de hoofdtribune en

nog eens 150.000 m2 bij de noordlus

van het circuit. Verder kwamen er vier

toiletunits en tribunes met in totaal 6800

zitplaatsen. “De hoofdtribune is bijzonder

fraai geworden”, aldus een enthousiaste

directeur. “Het is een prachtig ontwerp

met een mooi golvende lijn in de over-

kapping. Met zijn blauwgele kleuren-

combinatie is de tribune nu een gezichts-

bepalend element van het circuit.” Tot slot

werd een bufferzone aangebracht tussen

het circuit en het natuurgebied het

Witterveld, en werd een terrein ingericht

aan de zuidzijde van het circuit dat bij

grootschalige evenementen als tijdelijke

camping kan worden gebruikt.

Spin-off“Nu alle werkzaamheden zijn afgerond

kan ik stellen dat het TT-circuit Assen

weer helemaal up-to-date is”, meldt

Peter Oosterbaan. “Voor de TT en de WK

Superbike hebben we nu zelfs beide een

tienjaarcontract getekend in plaats van

de gebruikelijke vijf jaar. Het was heel

belangrijk dat beide evenementen voor

Nederland en in het bijzonder de regio

Assen behouden bleven. Het circuit

genereert jaarlijks een spin-off van 100

miljoen euro en tweehonderd arbeids-

Prioriteit 2 Ontwikkeling stedelijke kernen2b Stedelijke voorzieningen en stedelijke economie

Economische motor voor de regio Assen

TT-circuit Assen, Peter Oosterbaan

Naam projectUpgrading TT-circuit Assen, fase 4

Looptijd van het projectFase 4: 2003 - 2006

Totaalproject: 1998 - 2009

Partners in het projectTT-circuit, provincie Drenthe

EU-bijdrage€ 2.600.000 (fase 4)

Doelstelling van het projectFase 4: verbeteren van de publieks-

voorzieningen.

Totaalproject: uitvoeren van maat-

regelen ter verbetering van de infra-

structuur en voorzieningen voor

publiek en gebruikers op en rond het

TT-circuit in Assen.

Resultaat van het projectEen up-to-date circuit dat weer

internationaal meetelt. Dankzij de

investeringen zijn inmiddels tienjaar-

contracten binnengehaald voor de

evenementen TT en Superbike.

plaatsen. Alleen de TT-race in juni trekt al

circa 50.000 bezoekers. Daarmee is het

circuit wat je noemt een enorme

economische motor voor de regio.”

Page 29: Projectenboek Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking
Page 30: Projectenboek Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking

29SNN projectenboek

Om de binnenstad van Sneek weer aantrekkelijk te maken voor toeristen en winkelend publiek, werd tussen 2000 en 2002 een ingrijpend verbeteringsplan uitgevoerd. Met veel inspraak van bewoners en winkeliers kreeg het centrum nieuwe klinkers en dito straatmeubilair, werd paal en perk gesteld aan reclame-uitingen en werd de binnen-stad bovendien autoluw gemaakt.

Als een van ‘de elf steden’ en bakermat van

de Sneekweek, heeft Sneek van oudsher

een toeristische reputatie. Met zijn

gezellige grachtjes, winkels en

monumentale panden is het daarnaast de

zevende winkelstad van Nederland. Om

deze reputatie te behouden en verder uit

te bouwen was het zaak om de openbare

ruimte flink aan te pakken. “De

bestrating, de panden en de gehele

inrichting van de historische binnenstad

hadden een sleets karakter”, vertelt het

hoofd van de afdeling Ontwerp en

realisatie Wim Luiks. “Daardoor verloor

Sneek langzaam zijn economische

aantrekkingskracht. Om het tij te keren

besloten we het gebied binnen de

grachtengordel een nieuw jasje te geven.”

Inspraak en overlegPand voor pand bezochten ambtenaren

van de gemeente Sneek de betrokkenen

bij het herinrichtingsplan van de binnen-

stad. “Een tijdrovende klus”, aldus Wim

Luiks. “Maar zeker de moeite waard.

Verder was er een brede werkgroep en een

constante overlegstructuur met het MKB.

Onze aanpak werd zeer gewaardeerd en

zorgde tevens voor draagvlak voor het

project. Dat was nodig, want de onder-

nemers moesten hun panden ook

aanpassen en de vele reclame-uitingen

verminderen. Een gevoelig punt, maar

iedereen snapte het doel.”

In samenspraak met de bewoners werd

gekozen voor een rode straatbaksteen

als basis voor de bestrating, met ruimte

voor andere klinkeraccenten bij enkele

pleinen. “Op deze pleinen hebben we het

beeld rustiger en simpeler gemaakt zodat

de ruimte beter beleefd wordt. Van

sommige verknipte gebieden hebben we

één geheel gemaakt. Ook hebben we de

gevelwanden opgeknapt.” Verder kwamen

er nieuwe verlichtingsarmaturen en

bloembakken, en werd modern straat-

meubilair ontworpen door een Sneker

kunstenaar.

Cultuuractiviteiten“Dankzij de Europese subsidie, zo’n

veertig procent van het totaalbedrag,

konden we de plannen zo uitvoeren als we

in gedachten hadden”, vertelt Luiks. “Als

we deze niet hadden gehad, had alles veel

kariger gemoeten of was het project

misschien zelfs helemaal niet door-

gegaan. Na oplevering van het gebied

bínnen de grachtengordel hebben we

de jaren erna ook nog het buitengebied

aangepakt. Zo hebben we het aantal

parkeerplaatsen buiten de stad vergroot

waardoor de binnenstad meer autoluw

kon worden. Al met al was het voor ons

een zeer groot project, en een belangrijke

randvoorwaarde om nieuwe cultuur-

activiteiten te gaan ontwikkelen. Een

mooi voorbeeld daarvan is de Sneker

Simmer: een zomer vol theater, muziek

en spektakel, waar inmiddels zo’n 75.000

bezoekers op afkomen.”

Prioriteit 2 Ontwikkeling stedelijke kernen2b Stedelijke voorzieningen en stedelijke economie

Historisch Sneek in nieuw jasje

Stadshart Sneek, Wim Luiks

Naam projectStadshart Sneek

Looptijd van het projectDeelproject EU-subsidie: september

2000 - december 2002

Totaalproject: 2000 - 2008

Partners in het projectGemeente Sneek, stichting Oud Sneek,

winkeliersvereniging Sneek

EU-bijdrage€ 895.863

Doelstelling van het projectHet verbeteren van de ruimtelijke

inrichting en het versterken van het

monumentale karakter van de Sneker

stadskern.

Resultaat van het projectMeer toeristische aantrekkings-

kracht van Sneek en regio Sneek en

een prettiger winkelgebied. De

herinrichting van het stadshart was

tevens de randvoorwaarde om een

zomers cultuurprogramma in het

leven te roepen, de Sneker Simmer.

Page 31: Projectenboek Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking
Page 32: Projectenboek Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking

31SNN projectenboek

Wetsus is een in Leeuwarden gevestigd universitair kennis- instituut. Het is de missie van Wetsus om door technologische vernieuwing en samenwerking een bijdrage te leveren aan de oplossing van de wereld-waterproblemen. Dat mede door Wetsus veelbelovende studenten na hun studie in Leeuwarden kunnen blijven om te werken bij spannende bedrijven is daarnaast heel mooi meegenomen.

Wetsus, het kennisinstituut voor water-

technologie, ging in 2003 officieel van

start. De eerste jaren stonden in het

teken van het organiseren van nationale

innovatieve samenwerking op het gebied

van technologieontwikkeling voor water-

behandeling. “Wij wilden een kritische

onderzoeksmassa en een groot netwerk

aan deelnemers opbouwen, zodat we

door het ministerie van Economische

Zaken erkend konden worden als techno-

logisch topinstituut”, vertelt bestuurs-

lid Johannes Boonstra. “Daar was deze

subsidieaanvraag dan ook op gericht. Het

was zaak om voldoende samenwerkings-

partijen aan te trekken, een onderzoeks-

programma op te stellen en een soepele

organisatie te creëren.”

Aantrekkelijke partijDat is inmiddels allemaal gelukt. De

onderzoekskosten van Wetsus worden

sinds 2008 voor de helft door EZ

gedragen, en de andere helft wordt

betaald door de bijna honderd bedrijven

en vijftien universiteiten uit heel Europa

waar Wetsus mee samenwerkt. “Het heeft

alle verwachtingen overtroffen”, aldus

Boonstra. “We zijn een belangrijke en heel

aantrekkelijke partij geworden. Zonder de

initiële steun van het SNN was het nooit

zover gekomen.” De kracht van Wetsus

is dat er vraaggestuurd gewerkt wordt

vanuit het bedrijfsleven. Daardoor zijn de

onderzoeken maatschappelijk relevant

en is er een grotere kans dat nieuwe

ontwikkelingen daadwerkelijk worden

toegepast. Een zo’n nieuwe ontwikkeling

is bijvoorbeeld Blue Energy: door het

mengen van zoet en zout water kan direct

volstrekt duurzame stroom worden

opgewekt. Boonstra: “Het principe is

honderd jaar oud maar wij hebben

het nieuw leven ingeblazen. Er is nu al

een grote proefinstallatie gebouwd en

het plan is om in 2015 de eerste echte

demonstratie-installatie op de Afsluitdijk

in gebruik te nemen. Dat zou Wetsus én

Noord-Nederland bijzonder sterk op de

kaart zetten. Van een achterstandsgebied

worden we dan een voorloper.”

WerkgelegenheidIn de visie van Johannes Boonstra zal

Leeuwarden zich ontwikkelen tot een

waterhub, net zoals Groningen zijn

Energy Valley heeft en Drenthe zich richt

op sensortechnologie. In de hub komen

wetenschappers, ondernemers, onder-

zoekers en docenten elkaar tegen en

bevruchten elkaar met kennis en ideeën.

“We merken dat Wetsus nu al zijn

vruchten begint af te werpen. Er hebben

zich al ongeveer twintig nieuwe water-

technologiebedrijven in Friesland

gevestigd waarvan het gros in

Leeuwarden. Op dit moment zie je nog

dat veel studenten na hun studie uit

Leeuwarden wegtrekken omdat er geen

werk is. Dat willen we hiermee keren. We

zijn erg blij dat we in de ontwikkeling van

Leeuwarden als Europese waterhub nog

steeds ondersteund worden door het SNN

en de regionale overheden.”

Prioriteit 3 Werking arbeidsmarkt3a Werking arbeidsmarkt

Naar een waterhub in Leeuwarden

Wetsus, Johannes Boonstra

Naam projectWetsus 2006

Looptijd van het projectWetsus 2006: 2006 - 2008

Totaalproject: 2003 - 2013

Partners in het project• Kennisinstellingen: o.a. het

Wageningen Universiteits- en

Researchcentrum (WUR),

Universiteit Twente en de

Technische universiteit Delft.

• Bedrijfsparticipanten: o.a. Norit/

X-Flow, Nuon, Shell Global Solutions,

Unilever H&PC, Vitens, Water-

leidingmaatschappij Drenthe,

Magnetical Special Anodes, Global

Membrains, Triqua, Frisia Zout,

Paques, Landustrie/Hubert en

Waterbedrijf Groningen.

• Platformparticipanten: o.a. Bioclear,

Thermphos, Haskoning, Grontmij,

Heineken, Nalco, DHV, Numico,

NAM en Energy Valley.

EU-bijdrage€ 2.709.048

Doelstelling van het project• Versterken van kenniseconomie in

Noord-Nederland;

• Impuls geven aan watertechnologie;

• Aantrekkende werking van bedrijven

die met Wetsus samenwerken.

Resultaat van het projectAl twintig nieuwe bedrijven op het

gebied van watertechnologie hebben

zich in Friesland gevestigd, waarvan

het merendeel in Leeuwarden.

Leeuwarden ontwikkelt en profileert

zich steeds meer als Europese water-

technologiehoofdstad. Wetsus is sterk

gegroeid en is per 2007 officieel erkend

als nationaal technologisch top-

instituut.

Page 33: Projectenboek Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking
Page 34: Projectenboek Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking

33SNN projectenboek

‘Een totaal nieuw, innovatief en futuristisch fietsconcept met twee kantelende voorwielen’, zo wordt de Drymer omschreven op de eigen website die sinds 2010 in de lucht is. Het begon allemaal zeven jaar eerder, met de wens om door samenwerking tussen MKB en kennisinstellingen te komen tot een vernieuwend drie-wielig voertuig.

De Drymer zit zo gerieflijk en biedt zo

veel rijcomfort dat een forens die tot een

kilometer of veertig van zijn werk woont,

gemakkelijk de auto kan laten staan. Voor

die doelgroep is de Drymer dan ook

ontworpen: de pendelaar die in zijn nette

pak de woon-werkkilometers wil

afleggen, maar niet bezweet op kantoor

wil arriveren. “Door de elektrische trap-

ondersteuning bereikt de Drymer vlot

een snelheid van 25 kilometer per uur”,

verklaart projectmanager Leo van der

Burg van het TechnologieCentrum

Noord-Nederland (TCNN) enthousiast.

“Daarboven levert de elektromotor geen

ondersteuning, waardoor de Drymer toch

echt een fiets blijft.” In het ontwerp van

de driewieler zijn ongeveer twintig

innovatieve technische vindingen

verwerkt. Daarnaast heeft de Drymer een

futuristisch design gekregen en heeft hij

door de kantelende voorwielen een hoog

‘fun-gehalte’.

SamenwerkenHet idee voor de Drymer bouwt voort op

de Mitka-fiets die TNO in 2001 lanceerde

in samenwerking met Gazelle, Nike en

Stork. Verder dan een prototype kwam de

Mitka echter niet, waarna directeur Arno

Gielen van het TCNN besloot het idee

voor een innovatief driewielig voertuig

in Noord-Nederland door te ontwikkelen.

“Van meet af aan was het de bedoeling

om in dit project het MKB in de

elektro- en metaalsector te laten samen-

werken met kennisinstellingen”, aldus

Gielen. “Daardoor zijn tientallen

studenten van noordelijke hogescholen

bij de ontwikkeling van de Drymer

betrokken geweest. Hoewel we wisten

dat samenwerking tussen zo veel partijen

lastig kan zijn, is het project uitstekend

en in goede harmonie verlopen.”

Investering“Op voorhand was het moeilijk in te

schatten of het ons technisch zou lukken

om meerdere prototypes te ontwerpen en

te bouwen”, vervolgt de directeur.

“Hoewel alle partners graag wilden

meedoen en ook tijd en energie wilden

investeren, lukte het daarom niet om

het plan ook financieel volledig zelf te

dragen. Om te kunnen starten, móést er

dus subsidie bij. Gelukkig paste ons idee

in het SNN-beleid, en konden we EU- en

provinciale subsidie verkrijgen.”

Leo van der Burg: “Gezien het resultaat

was het de investering meer dan waard:

er is inmiddels een nieuw bedrijf op dit

idee gegrondvest, Drymer bv, met op

termijn twintig fte werkgelegenheid.

Verder heeft de Drymer voor ontzettend

veel positieve publiciteit gezorgd. Vanaf

oktober 2010 is hij officieel in productie.

Er zijn zelfs al plannen om de Drymer ook

in Duitsland en Frankrijk op de markt te

brengen.”

Prioriteit 3 Werking arbeidsmarkt3a Werking arbeidsmarkt

Fiets-fun voor forensen

Drymer, Leo van der Burg (l) en Arno Gielen

Naam projectDrymer

Looptijd van het projectJuni 2003 - september 2007

Partners in het project• Projectleiding: TCNN

• Clusterpartners: Sinner Ligfietsen,

TiO Design&Engineering, ICT Ten

Hove, Machinefabriek Schramifa,

2WAD, Autoschadebedrijf

Westerman, TebSail, Variass

Electronics

• Betrokken kennisinstellingen:

Hanzehogeschool Groningen,

Hogeschool Drenthe, TNO Inf.- en

Comm.technologie, TNO Industrie

en Techniek, Hogeschool

Leeuwarden, RUG, Windesheim

Zwolle, Laser Applicatie Centrum

EU-bijdrage€ 250.718

Doelstelling van het projectDoor samenwerking tussen onder-

nemingen, kennisinstellingen en het

TCNN te komen tot een haalbaar en

vermarktbaar duurzaam innovatief

concept van een in Noord-Nederland

te produceren driewielig voertuig; het

gebruik van nieuwe technologieën en

materialen; innovatieve spinoff-

producten en -processen voor het bij

het project betrokken noordelijk MKB;

het ontwikkelen, ontwerpen, bouwen

en testen van meerdere prototypes.

Resultaat van het projectDe prototypes zijn gerealiseerd. Vanaf

oktober 2010 is de Drymer daad-

werkelijk in productie en worden

er rond de 250 exemplaren per jaar

geproduceerd. In mei 2009 is Drymer

bv opgericht; daar zal permanente

werkgelegenheid van 20 fte ontstaan.

Page 35: Projectenboek Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking
Page 36: Projectenboek Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking

Operationeel Programma

Noord (OP Noord) 2007 - 2013

Page 37: Projectenboek Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking
Page 38: Projectenboek Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking

37SNN projectenboek

Met aanwezigheid van Gasunie, GasTerra én de NAM heeft het noorden van Nederland van oudsher een sterke energiepositie. Om die te behouden en te versterken sloten meerdere publieke en private partijen in 2003 een samen- werkingsverband: de stichting Energy Valley. Het doel is om de energiebedrijvigheid in Noord- Nederland verder te verstevigen en een bijdrage te leveren aan het oplossen van het klimaatprobleem.

Als regio die letterlijk bovenop de gas-

velden is gesitueerd, bestond in Noord-

Nederland van oudsher veel kennis,

faciliteiten en bedrijvigheid rondom

energie. Door de overgang van fossiele

naar duurzame energie plus de focus van

regering en Europa om het klimaat-

probleem aan te pakken, was het toch

zaak om het noorden nog steviger te

profileren als dé ‘Energy Valley’ van

Nederland en liefst zelfs van Europa. Een

visiedocument werd opgesteld en

gedragen door gemeenten, provincies

en de gasindustrie. Vanwege de publiek-

private belangen werd besloten om een

aparte stichting in het leven te roepen:

de stichting Energy Valley. Het werd de

missie van Energy Valley om bedrijven,

kennisinstellingen en overheids-

instanties te stimuleren, activeren,

faciliteren en te verbinden om samen

projecten te ontwikkelen en concreet

werk te maken van schone, betrouwbare

en innovatieve energie. Het jaar was

2003.

EnergietransitieSindsdien is er veel gebeurd. Energy Valley

is een van de nationale speerpunten

geworden, waardoor het regionale belang

allang is ingeruild voor een nationaal

belang. Directeur Gerrit van Werven van

de stichting Energy Valley: “De

Nederlandse regering en de Europese

Commissie zetten groots in om het

klimaatprobleem aan te pakken. Binnen

ons voornaamste streven om meer banen

te creëren in de energiesector ligt onze

focus mede daarom inmiddels volledig op

de energietransitie van fossiel naar duur-

zaam. Dat is de toekomst.” Daarbij heeft

Energy Valley nog steeds twee belangrijke

bestaansredenen: het in de markt zetten

van Noord-Nederland als energieregio,

en het aanjagen van inmiddels circa

driehonderd projecten die vallen onder

regionale groeithema’s zoals bio-energie,

groen gas, intelligente netten, offshore

wind en CO2-afvang en -opvang.

Resultaten“Mede door Energy Valley is een enorme

werkgelegenheidsimpuls ontstaan”, stelt

Van Werven vast. “Tussen 2008 en 2014

wordt 25 miljard euro geïnvesteerd in

noordelijke energieprojecten. Daarmee

zijn meer dan 10.000 nieuwe banen

gemoeid. Dat zijn prachtige resultaten.

Door de publiekprivate samenwerking

in Energy Valley kunnen de partijen doen

waar zij goed in zijn, dat is het mooie van

deze constructie en een belangrijke

succesfactor. Eind 2011 houdt de

financiering op, dan is Energy Valley III

formeel afgerond. Maar het mag niet

stoppen! Daarvoor is de toegevoegde

waarde van Energy Valley te groot. We

gaan de komende tijd dan ook gebruiken

om na te denken over de toekomst.”

Prioriteit 1 Innovatie, ondernemerschap en kenniseconomie1a Versterking kennispositie en innovatiekracht Noord-Nederland

Energie uit publiekprivate samenwerking

Energy Valley, Gerrit van Werven

Naam projectEnergy Valley III

Looptijd van het projectFase III: 2008 - 2011

Totaalproject: 2003 - 2011

Partners in het projectGemeente Groningen, gemeente

Leeuwarden, gemeente Assen,

gemeente Emmen, provincie Drenthe,

provincie Fryslân, provincie

Groningen, provincie Noord-Holland,

NAM, Gasunie, GasTerra, Hanze-

hogeschool Groningen, Rijks-

universiteit Groningen, Groningen

Seaports

EU-bijdrage€ 836.355

Doelstelling van het projectActiviteiten op energiegebied in

Noord-Nederland uit te laten groeien

tot een cluster van (inter)nationale

betekenis en daarmee werk-

gelegenheid in de energiesector in

Noord-Nederland te behouden en te

vergroten.

Resultaat van het projectTussen 2008 en 2014 wordt 25 miljard

euro geïnvesteerd in noordelijke

energieprojecten, goed voor neer dan

10.000 nieuwe banen. Noord-

Nederland staat (inter)nationaal

stevig op de kaart als energieregio.

Page 39: Projectenboek Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking
Page 40: Projectenboek Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking

39SNN projectenboek

Healthy Ageing Network Noord-Nederland (een initiatief van o.a. het UMCG en de Rijksuniversiteit Groningen) wil nieuwe oplossingen vinden om de kwaliteit van leven van de ouderwordende mens te vergroten en de maatschappelijke lasten voor gezondheid te minimaliseren. Juist Noord- Nederland is dé plek om een initiatief als Healthy Ageing op te zetten, omdat in het noorden het aantal ouderen namelijk sneller toeneemt dan in veel andere regio’s.

“Al tijdens de conceptie, wanneer twee

mensen hun genetisch materiaal bijeen-

brengen, wordt bepaald hoe oud je kunt

worden”, doceert directeur Ko Henneman

van het Healthy Ageing Network Noord-

Nederland (HANNN). “Op dit moment

kunnen we het proces van veroudering

alleen proberen bij te sturen. Maar bij

Healthy Ageing willen we naar een

situatie dat die aftakeling niet plaats-

vindt. Daarvoor proberen we te

ontdekken welke mechanismen ziekte

en veroudering veroorzaken. Dat heeft te

maken met vijf kerngebieden: life

sciences, food & nutrition, medical

technology, care & cure en healthy life-

style. De aanpak van HANNN is daarom

integraal en multidisciplinair. Dat is de

meerwaarde van de Noord-Nederlandse

aanpak.”

KwaliteitskeurmerkTientallen bedrijven, kennisinstellingen

en overheden hebben hun krachten

inmiddels gebundeld in HANNN. Een

belangrijke peiler voor HANNN is verder

de biobank van LifeLines (zie elders in dit

boek) waar de lichaamsmaterialen van

uiteindelijk 165.000 deelnemers zullen

worden bewaard. “In korte tijd hebben

we een goede naam opgebouwd”,

constateert Henneman tevreden. “De

laatste tijd merk ik zelfs dat HANNN

gezien wordt als een kwaliteitskeurmerk

voor losse initiatieven die bij ons zijn aan-

gesloten. Dat is een groot compliment.”

Behalve nationale samenwerking ont-

staan via HANNN ook steeds meer inter-

nationale contacten, bijvoorbeeld met

universiteiten in de Baltische en

Scandinavische landen. “Ook daar

bestaan soortgelijke Healthy Ageing-

netwerken. Wellicht kunnen we onze

gegevens aan elkaar koppelen en op basis

daarvan conclusies trekken. Bij alles

gaan we namelijk uit van open innovatie:

we maken zo snel mogelijk gebruik van

elkaars kennis.”

WereldtopniveauHealthy Ageing Network Noord-

Nederland past in het cohesiebeleid van

Brussel, dat zich richt op vraagstukken

rond krimp en vergrijzing. Ook voor

het SNN is Healthy Ageing een van de

belangrijkste subsidieclusters. Gezien de

enorme toename van de zorgkosten heeft

dit onderwerp een grote economische en

maatschappelijke waarde. Als de

kwaliteit van leven verbetert kunnen

werknemers daarnaast langer door-

werken, hebben ze minder ziekteverzuim

en een betere productiviteit.

“In het noorden heerst de doe-maar-

gewoon-mentaliteit”, besluit Henneman,

“terwijl bij ons op wereldtopniveau onder-

zoek wordt verricht! Mede door HANNN

krijgt dat een naam en een gezicht. We

moeten trots zijn op wat hier gebeurt!

Op het gebied van Healthy Ageing is het

noorden het centrum van de wereld.”

Prioriteit 1 Innovatie, ondernemerschap en kenniseconomie1a Versterking kennispositie en innovatiekracht Noord-Nederland

Oplossingen voor gezond ouder worden

HANNN, Ko Henneman

Naam projectHealthy Ageing Network Noord-

Nederland (HANNN)

Looptijd van het projectFase 1: 2009 - 2012

Totaalproject: tot 2020

Partners in het projectHANNN ‘founding participants’ zijn

onder meer: Drenthe, Fryslân,

Groningen (stad en provincie),

Leeuwarden, RUG, UMCG, NHL,

Hanzehogeschool, Stenden, Van Hall

Larenstein, NOM, BioExplorer, Brains

On-line, FrieslandCampina, IBM, IQ

Corporation, MSD, Philips, PRA Inter-

national, Syncom, QPS/Xendo, ZIF.

EU-bijdrage€ 100.000

Doelstelling van het project1. Het generen van extra omzet,

bedrijvigheid en werkgelegenheid in

Noord-Nederland;

2. Het uitbouwen en benutten van

kennis om maatschappelijke

problemen als vergrijzing en stijgende

gezondheidskosten op te lossen.

Resultaat van het projectInnovaties en fundamentele door-

braken realiseren die de condities voor

gezond ouder worden structureel

verbeteren en langs die weg

economische activiteiten in de regio

stimuleren. HANNN biedt losse

initiatieven een overkoepelend

perspectief, plaatst ze in een Noord-

Nederlandse strategie en biedt een

bovenregionaal podium.

Page 41: Projectenboek Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking
Page 42: Projectenboek Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking

41SNN projectenboek

Oer-Hollandser kan het bijna niet: het gevecht tegen het water met behulp van dijken. Om de kans op overstromingen te minimaliseren is het van belang dat de dijken in goede staat zijn. Daarom ontwikkelt de stichting IJkdijk een monitoring- en prognosesysteem voor de sterkte van waterkeringen. De systemen worden op werkelijke schaal getest op een daarvoor geschikt gemaakte ijkdijklocatie.

Honderden dijkwachters zijn opgeleid

om de Nederlandse rivier- en zeedijken te

inspecteren. Dreigt een dijk te bezwijken

dan is het aan het geoefende oog van de

dijkwacht om dat tijdig te signaleren

zodat maatregelen getroffen kunnen

worden. Ter ondersteuning van deze

visuele inspectie onderzoekt de stichting

IJkdijk – een samenwerking tussen

Deltares, TNO, Sensor Universe/IDL,

STOWA en NOM – hoe sensortechnieken

ingezet kunnen worden om real-time de

sterkte van waterkeringen te monitoren.

Voor dit doel heeft de stichting in een

kleine Groningse polder een IJkdijk

gebouwd: een faciliteit waar dijken en

sensortechnologie worden getest.

ProeftuinDijkgraaf Henk van ’t Land is voorzitter

van de stichting IJkdijk en legt uit:

“Binnen de proeftuin IJkdijk vinden twee

activiteiten plaats. Ten eerste testen

en valideren de deelnemende bedrijven

nieuwe inspectie- en observatie-

technieken met sensoren. Als de sensor-

technologie is gevalideerd in de IJkdijk,

wordt deze stapsgewijs toegepast in

steeds grotere, bestaande dijken. Ten

tweede worden er verschillende

experimenten in de IJkdijk uitgevoerd,

zoals de piping-proef. Piping is het meest

beruchte faalmechanisme van een dijk.

Het betekent dat het water onder de dijk

doorloopt en tegelijk water, zand of grind

meevoert, waardoor de dijk van binnen-

uit wordt ondermijnd. Met het blote oog

is dat niet waar te nemen, tot het te laat

is. De uitkomst van ons experiment is dat

piping met sensoren goed te detecteren

is, waardoor we wél op tijd kunnen

ingrijpen.”

Dijk Data Service CentreDe experimenten zijn bedoeld om kennis-

vragen van de beheerders van water-

keringen te kunnen beantwoorden, met

als uiteindelijk doel om tot een verbeterd

inspectieproces te komen. “De volgende

stap is de oprichting van een Dijk Data

Service Centre in Groningen”, vervolgt

Van ’t Land. “Daar zal alle informatie van

alle metingen worden samengevoegd

zodat we vergelijkingen kunnen maken.

Dit moet een open systeem worden voor

zowel waterschappen als het bedrijfs-

leven. Ook het buitenland heeft hiervoor

al interesse getoond.”

Nergens ter wereld“Een project als dit gebeurt nergens

anders ter wereld”, weet Henk van ’t

Land. “Dijken en sensoren horen echt bij

Noord-Nederland: híér gebeurt het! Inter-

nationaal kijkt men daarom vol aandacht

naar onze activiteiten. Het Nederlands

bedrijfsleven wil onze geavanceerde

Noord-Nederlandse sensortechnologie

dan ook in landen als Bangladesh, India

en de Verenigde Staten benutten voor het

beheer van waterkeringen. Wat begon als

experiment wordt binnenkort dus al

commercieel toegepast.”

Prioriteit 1 Innovatie, ondernemerschap en kenniseconomie1a Versterking kennispositie en innovatiekracht Noord-Nederland

Slimme dijkbewaking

Stichting IJkdijk, Henk van ‘t Land

Naam projectStichting IJkdijk, piping-project

Looptijd van het projectDeelproject: april 2009 - december

2010

Totaalproject: juni 2006 - december

2010 (mogelijk verlenging tot 2013)

Partners in het projectDeltares, TNO, stichting IDL (nu

Sensor Universe), STOWA, NOM.

Aan de ontwikkeling en uitvoering

van de initiële inrichting van de IJkdijk

nemen verder circa vijftig markt-

partijen deel.

EU-bijdrage€ 713.078

Doelstelling van het projectHet ontwikkelen, testen en valideren

van algemeen toepasbare

monitorings- en prognosesystemen

in waterkeringen op basis van sensor-

technologie. Deze systemen

vervolgens (inter)nationaal

vermarkten.

Resultaat van het project• Door beter inzicht in het gedrag en

de actuele kwaliteit van water-

keringen kan op tijd worden

geëvacueerd.

• Dijken hoeven wellicht minder

zwaar te worden aangelegd of

verbeterd.

• Het beheer van dijken kan worden

geoptimaliseerd waardoor kosten-

besparingen mogelijk zijn.

• Nederland bouwt haar

internationale koppositie uit als

leider op het gebied van water.

Page 43: Projectenboek Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking
Page 44: Projectenboek Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking

43SNN projectenboek

In een breed samenwerkingsverband ontwikkelen vijftien partners innovatieve meetmethoden, detectietechnieken en bewakings-systemen voor drinkwatersystemen. Dit gebeurt op basis van geavanceerde sensortechnologie. “Binnen drie jaar willen we een werkend systeem hebben.”

“Zou het niet goed zijn om een boost te

geven aan het gebruik van sensoren bij

waterleidingbedrijven?” Een jaar na het

stellen van die vraag was het project

Sensors and Water (SAWA) een feit: een

samenwerking tussen vijftien partners

die tot innovatieve sensoren willen

komen voor het drinkwaterproductie-

proces. Gerrit Veenendaal, directeur van

Waterlaboratorium Noord (WLN) en

mede-initiator van SAWA: “De water-

leidingbedrijven hebben als vragende

partij sensorbedrijven in met name

Noord-Nederland aangeschreven of zij

sensoren op de plank hadden liggen die

toepasbaar gemaakt konden worden

voor ons doel. Daarop zijn, soms uit

onverwachte hoek, heel creatieve ideeën

gekomen.”

Leuk project“Eerst dachten we dat SAWA ‘gewoon een

leuk project’ zou worden van een paar

ton”, lacht Gerrit Veenendaal. “Maar nu

hebben we een budget van 8,1 miljoen en

zijn we met vijftien partijen! De EU- en

overige subsidie was noodzakelijk om

het geheel mogelijk te maken: we werken

samen met soms kleine MKB-bedrijven

die vaak niet zo veel reserves hebben. Het

was overigens een bewuste keuze om ons

op het noorden te richten omdat het

project hier de meeste kans had om

levensvatbaar te worden. Bovendien vind

ik het zelf ook erg leuk om het hier te

doen; sensoren in Drenthe, water in

Friesland en het sensorentestcentrum,

SenTec, in Groningen.”

TestcentrumHet testcentrum waar directeur

Veenendaal aan refereert staat op het

terrein bij WLN in Glimmen en werd half

oktober 2010 officieel geopend. Er zijn

zeven verschillende waterkwaliteiten

voorhanden, evenals goede laboratorium-

faciliteiten. In het centrum werken de

partners in verschillende combinaties

aan drie deelprojecten: een bewakings-

systeem voor de inname van water uit

de Drentse Aa; een monitoringsysteem

om real-time de kwaliteit en de druk van

het drinkwaterdistributienet te meten;

en snelle en specifieke detectiesystemen

voor de potentiële groei van bacteriën

(nagroei) in het distributienet, waardoor

sneller ingegrepen kan worden om zo

kwaliteitsproblemen te voorkomen. WLN

is faciliterend en verzamelt alle gegevens

die de drie deelprojecten opleveren ‘om te

zien of het geheel meer is dan de som der

delen’, aldus Gerrit Veenendaal.

Kansen“Medio 2011 moeten alle sensoren er

staan,” besluit hij, “en eind 2013 willen we

een werkend systeem hebben van

sensoren om de kwaliteit van het

ingenomen water beter te bewaken,

zuiveringsprocessen beter te sturen en

het distributienet beter te beheren.

Verder hoop ik dat er dan nieuwe

sensoren zijn ontwikkeld die ook elders

toepasbaar zijn. Een project als dit biedt

veel kansen in de regio. Je ziet nu al dat er

creativiteit ontstaat en nieuwe ideeën. En

we zijn nog maar net begonnen.”

Prioriteit 1 Innovatie, ondernemerschap en kenniseconomie1a Versterking kennispositie en innovatiekracht Noord-Nederland

Innovatie van het zuiverste water

SAWA, Gerrit Veenendaal

Naam projectSAWA (Sensors and Water) in Glimmen

Looptijd van het projectOktober 2009 - juli 2013

Partners in het projectAVIC, AquaExplorer BV, Bright Spark

BV, Capilix BV, INCAS3, Interline

Systems BV, KWR Watercycle Research

Institute, Microdish BV, 2M Sensors

LTD, MicroLAN, Noordelijke

Hogeschool Leeuwarden, Wetsus,

Waterlaboratorium Noord, Water-

bedrijf Groningen, Waterleiding-

maatschappij Drenthe

EU-bijdrage€ 807.572

Doelstelling van het projectKomen tot verbeterde procesvoering

bij waterleidingbedrijven door

gebruik te maken van sensor-

technologie. Het stimuleren van

economische activiteit in het Noorden

van Nederland.

Resultaat van het projectOntwikkeling van bepaalde types

sensoren om de kwaliteit van het

water te bewaken, zuiverings-

processen beter te sturen en het

distributienet beter te beheren. Meer

economische activiteit in Noord-

Nederland.

Page 45: Projectenboek Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking
Page 46: Projectenboek Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking

45SNN projectenboek

Bij grote multinationals doen ze het al jaren, in de toeristische sector vreemd genoeg nog vrijwel niet: scenarioplanning. Toch ligt daar een grote kans om het toerisme in met name Noord-Nederland een nieuwe impuls te geven. Stenden Hogeschool en brancheorganisaties HISWA en RECRON vulden deze niche met de oprichting van het European Tourism Institute.

“Als we weten met welke toekomstige

ontwikkelingen we rekening moeten

houden, kunnen we de noordelijke regio

sterker positioneren”, zegt kwartiermaker

Johan Kasper van het European Tourism

Institute (ETI) onomwonden. “De maat-

schappij was nog nooit zo in beweging

als tegenwoordig; maar daardoor moet

je ook sneller reageren op veranderingen.

Dat geldt ook voor de toeristische sector.

Ontwikkelingen op bijvoorbeeld techno-

logisch, demografisch en economisch

gebied hebben hun weerslag op het

recreatiegedrag. Het European Tourism

Institute, een samenwerkingsverband

van Stenden Hogeschool, HISWA en

RECRON, specialiseert zich in het

ontwikkelen en toepassen van scenario-

planning en voorspellingmethoden om

meer grip te krijgen op de toekomst.”

SlagkrachtHet ETI wil daarmee bijdragen aan de

innovatieve slagkracht van de sector

en probeert nieuwe impulsen aan het

toeristische bedrijfsleven te geven. Het

instituut werkt intensief samen met

het MBK-bedrijfsleven en toeristische

brancheorganisaties, nationale en inter-

nationale kennisinstellingen en publieke

organisaties. “Juist dit netwerk is de

meerwaarde van ons instituut”, vindt

Johan Kasper. “Dankzij ons netwerk

kunnen we heel veel dingen tegelijk

onderzoeken; daarvoor heeft een

individueel bedrijf noch de contacten

noch de tijd. Toch willen we het

instrument samen met de vragende

partijen ontwikkelen, zodat zij het zelf

ook dragen en gebruiken.”

Omdat grote bedrijven in andere

branches al jaren scenarioplanning

toepassen, heeft het ETI voorbeelden die

het kan gebruiken. “De vele kleine

bedrijfjes die in het toerisme werkzaam

zijn, maken deze branche echter wezen-

lijk anders”, aldus Kasper. “Daarom wil het

ETI het scenariomodel specifiek maken

voor de toeristische sector.”

PraktijkDe subsidiegevers drongen erop aan dat

het ETI niet slechts een theoretisch model

zou ontwikkelen maar dat de deskundig-

heid in de praktijk toepasbaar moest zijn.

Dat zal volgens Kasper zeker het geval

zijn: “Op basis van onderzoeksresultaten

voeren we concrete projecten uit.

Bijzonder is verder dat we het ETI volledig

willen integreren in het onderwijs-

programma van Stenden Hogeschool. Zo

zal het Masterprogramma aansluiten,

komen er onderzoeksprogramma’s met

docenten en promovendi, en kunnen ook

derdejaars studenten bij het ETI aan de

slag, bijvoorbeeld voor het vak ‘onder-

zoek’.”

Hoewel het ETI begint in Noord-

Nederland heeft het een Europees

ambitieniveau. “In een later stadium

willen we ook andere landen adviseren,

want reken maar dat de continenten

straks met elkaar gaan concurreren! Ook

internationaal zal de toeristische sector

daarom baat hebben bij de scenario-

planning.”

Prioriteit 1 Innovatie, ondernemerschap en kenniseconomie1a Versterking kennispositie en innovatiekracht Noord-Nederland

Toekomst voorspellen in de toeristische sector

ETI, Johan Kasper

Naam projectEuropean Tourism Institute

Looptijd van het projectMaart 2009 - december 2013

Partners in het projectStenden Hogeschool, HISWA,

RECRON, provincie Fryslân,

provincie Drenthe, gemeente Emmen,

gemeente Leeuwarden

EU-bijdrage€ 634.139

Doelstelling van het projectStenden Hogeschool wil met het

European Tourism Institute een

krachtige stimulans geven aan de

ontwikkeling van de economische

bedrijvigheid op het gebied van

toerisme en recreatie in Noord-

Nederland. Bijdragen aan de

innovatieve slagkracht van de sector

door beter voorbereid te zijn op

toekomstige ontwikkelingen.

Resultaat van het projectHet European Tourism Institute zal

zijn kennis aanbieden aan gemeenten,

MKB en toeristische regio’s, in eerste

instantie in Noord-Nederland, later

ook in de rest van Nederland en

Europa. Door scenarioplanning kan

de toeristische sector zich beter

profileren en inspelen op de wensen

van toeristen.

Page 47: Projectenboek Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking
Page 48: Projectenboek Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking

47SNN projectenboek

‘Bijna on-Nederlands’, noemen de twee directeuren Van Pol en Wörtche het concept van hun weten- schappelijk onderzoeksinstituut INCAS3, dat in 2008 in Assen werd opgericht. “In het buitenland kijkt men met grote ogen wat hier in Drenthe gebeurt op het gebied van sensortechnologie.”

Technologische doorbraken. Voor minder

dan dat doen ze het niet bij INCAS3

(INnovation Centre for Advanced Sensors

and Sensor Systems). Deze doorbraken,

natuurlijk op het gebied van sensoren

en sensortechnologie, moeten tot stand

komen in samenwerking met de industrie

en de wetenschap. “Die samenwerking

is cruciaal”, benadrukt zakelijk directeur

John van Pol. “We hebben INCAS3 juist

opgericht om het gat te dichten tussen

wetenschappelijke kennis en de

praktische toepassing daarvan.” Zijn

collega en wetenschappelijk directeur

Heinrich Wörtche vult direct aan: “Maar

we zijn niet in dienst van de industrie!

We zijn onafhankelijk en werken pre-

competitief.”

ConcreetINCAS3 stimuleert MKB-bedrijven actief

om in gesprek te raken met weten-

schappers. “Dat klinkt abstract”, geeft

Wörtche toe, “maar aan het eind van de

dag ligt er wel een heel concreet contact.

Als er interessante ideeën uit voort-

komen, starten we een onderzoeks-

project.” Zo is INCAS3 bijvoorbeeld

betrokken bij het project Sensors and

Water (SAWA, zie elders in dit boek).

“Dezelfde theorie is ook toepasbaar in

Canada,” legt Heinrich Wörtche uit, “waar

we in samenwerking met de Universiteit

van Saskatchewan een project doen om

de waterkwaliteit in de meren te

monitoren en te verbeteren. Dit project

combineren we met een opleidings-

programma voor veertig jonge indianen,

want zij leven van de visvangst in die

meren. De sensortechniek van dit project

komt uit Noord-Nederland.”

Topkwaliteit“Het is eigenlijk een ongelooflijk verhaal”,

klinkt het oprecht uit de mond van John

van Pol. “In 2008 ontstond het eerste

idee, en zie waar INCAS3 in 2010 staat! We

doen prestigieuze miljoenenprojecten en

worden benaderd door gerenommeerde,

internationale universiteiten en bedrijven

omdat ze van ons gehoord hebben! En

terwijl het in zijn algemeenheid erg

moeilijk is om goede medewerkers te

vinden, trekken wij uit alle delen van de

wereld topkwaliteit onderzoekers aan.

Dat alles is voor mij de bevestiging dat

we met INCAS3 het goede concept hebben

neergezet.”

Heinrich Wörtche: “De medewerkers en

de projecten verschaffen INCAS3 een goed

imago maar omgekeerd zijn wij ook goed

voor de reputatie van Noord-Nederland.

In het buitenland kijkt men met grote

ogen wat hier in Drenthe gebeurt op het

gebied van sensortechnologie. We

worden echt wáárgenomen.” Van Pol:

“Het is bijna een on-Nederlands concept.

Dat is ook een compliment voor onze

financiers: provincie, gemeente, EFRO en

deelnemende bedrijven. Zij hadden het

vertrouwen om in INCAS3 te investeren

toen we nog maar een idee waren.”

Prioriteit 1 Innovatie, ondernemerschap en kenniseconomie1a Versterking kennispositie en innovatiekracht Noord-Nederland

Sensoren, samenwerking en succes

INCAS3, John van Pol (l) en Heinrich Wörtche

Naam projectINCAS3

Looptijd van het projectJuli 2009 - december 2013

Partners in het projectJožef Stefan Institute (Slovenië), DySI,

Medusa Explorations, GSI (Duitsland),

University of Saskatchewan (Canada),

Dacom, Rijksuniversiteit Groningen,

LAM (Lutheries-Acoustique-Musique)

(Frankrijk), NOC*NSF, University of

Sheffield (Groot-Brittannië), DCMR

(Milieudienst Rijnmond)

EU-bijdrage€ 2.036.295

Doelstelling van het projectAls nieuw wetenschappelijk top-

instituut streeft INCAS3 naar brede en

strategische samenwerking met

partijen uit industrie en wetenschap,

op het gebied van sensoren en sensor-

systemen.

Resultaat van het projectUitbreiding van de noordelijke kennis-

infrastructuur; hoogwaardige werk-

gelegenheid (na afloop van het project

zeventig fte); internationale

aantrekkingskracht; toename van

research & development-projecten en

-investeringen (binnen de project-

periode bedraagt de onderzoeks-

investering 24 miljoen euro); toename

van samenwerkingsverbanden tussen

bedrijfsleven en kennisinstellingen;

toename van startende bedrijvigheid

op gebied van sensortechnologie

(clustervorming rond Assen).

Page 49: Projectenboek Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking
Page 50: Projectenboek Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking

49SNN projectenboek

Uit onderzoek blijkt dat zesen-tachtig procent van de Nederlandse bevolking reanimatie belangrijk vindt. Toch heeft maar vijfendertig procent daadwerkelijk ooit een reanimatiecursus gevolgd. Een obstakel daarbij is de klassikale aanpak van de meeste lesmethodes. Harry Palsma van SAMaid bv heeft de oplossing gevonden: Sam, een betaalbare reanimatiepop met inter-netverbinding voor thuis.

Wereldwijd leren miljoenen mensen

klassikaal reanimeren. Geïnteresseerden

krijgen in een cursuslokaal eerst van de

docent de theorie en mogen zich uit-

eindelijk om de beurt over de reanimatie-

pop buigen om de noodzakelijke oefening

op te doen. Harry Palsma, initiator en

bedenker van SAMaid bv: “Het blijkt dat

deze lesmethode voor het reanimeren

niet zo effectief is. Ten eerste is het een

flinke drempel voor de deelnemers om

elk jaar weer in de auto te stappen om de

verplichte herhaalcursus te doen. Dan is

er nog het kostenaspect, voor

particulieren maar vooral voor bedrijven.

Het kost een vermogen om de wettelijk

verplichte bedrijfshulpverleners ieder jaar

op herhaaltraining te sturen, mede door-

dat zij urenlang van de werkvloer af zijn.”

Thuis“Om dit te ondervangen bedienen

sommige cursusaanbieders zich tegen-

woordig van e-learning voor de theorie”,

vervolgt Palsma, “maar voor de praktijk

moet je dan nog steeds naar de cursus-

locatie toe.” De oplossing is om én de

theorie én de praktijk thuis in de eigen

tijd te oefenen. Dat kan met een eigen

reanimatiepop met internetverbinding.

Via een internetsite volgt de cursist

het cursusprogramma, waarbij de pop

registreert hoe diep en hoe snel de cursist

duwt, of hij de handelingen in de juiste

volgorde doet, et cetera. De cursist oefent

net zo lang tot hij alles correct uitvoert,

daarna verschijnt een proefexamen

gevolgd door het echte examen. “Mijn

visie is dat deze cursusmethode zonder

docent de bestaande klassikale vorm van

reanimatieonderwijs grotendeels zal

gaan vervangen.”

KraamkamerDe reanimatiepop van SAMaid is de

eerste die gebruikmaakt van het medium

internet, vertelt Harry Palsma, zelf sinds

zijn artsenstudie reanimatiedocent. “De

grootste uitdaging was om de pop

betaalbaar te maken voor particulieren,

zo rond de honderd euro”, aldus Palsma.

“Technisch blijkt dat haalbaar, één onder-

deel bleek zelfs patenteerbaar. Het

verdienmodel zit in de jaarlijkse

herhalingen van de cursus via het inter-

net. Ik ga er vanuit dat deze pop, Sam

genaamd naar de barmhartige

Samaritaan, op zijn laatst in 2012 in de

schappen ligt. Als Sam aanslaat kan hij

wereldwijd geëxporteerd worden want

het is een internationaal concept. Ik vind

het wel een mooi idee dat mijn studie-

stad Groningen de kraamkamer van dit

product is; de steun van het SNN was

daarbij een dankbaar ontvangen steuntje

in de rug.”

Prioriteit 1 Innovatie, ondernemerschap en kenniseconomie1c Stimulering van ondernemerschap

Zelf leren reanimeren met SAM

SAMaid, Harry Palsma (l) en Gertjan Drent

Naam projectSAMaid, CPR-assistent

Looptijd van het projectAugustus 2008 - heden

Partners in het projectGeen

EU-bijdrage€ 40.000

Doelstelling van het projectHet laagdrempelig en toegankelijk

maken van reanimatieonderwijs.

Resultaat van het projectEen prototype reanimatiepop met

internetverbinding zodat particulieren

zelf thuis kunnen leren om te

reanimeren.

NIOF 2008Noordelijke Innovatie Ondersteu-

ningsfaciliteit.

De NIOF 2008 is een subsidieregeling.

MKB ondernemingen worden

ondersteund bij projecten op het

gebied van innovatie en vernieuwing.

Page 51: Projectenboek Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking
Page 52: Projectenboek Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking

51SNN projectenboek

Het is een veelgehoorde klacht: onderwijs en bedrijfsleven sluiten niet op elkaar aan. De dienst Economische Zaken van de gemeente Groningen wilde daar iets aan doen, en richtte het Ondernemerstrefpunt op. Het trefpunt biedt een interessant net-werk voor bedrijventerrein Zuid-oost, bemiddelt succesvol in stage-opdrachten, en informeert over scholing, stage en subsidie.

Al sinds 2002 werken bedrijven-

verenigingen en de gemeente Groningen

nauw samen aan verbetering en

kwaliteitsbehoud van bedrijventerreinen;

dat gebeurt in het project Terreinwinst.

Doordat beide partijen in dit kader

regelmatig met elkaar in gesprek waren,

ontdekten ze een gezamenlijke behoefte:

hoe kunnen we bedrijfsleven en onder-

wijs beter op elkaar laten aansluiten?

“En zo ontstond de projectaanvraag voor

een Ondernemerstrefpunt”, verduidelijkt

Diderik Koolman, afdelingshoofd

Economische Zaken bij de gemeente

Groningen. “Om te beginnen als pilot op

bedrijvenpark Zuidoost, waar meer dan

zevenhonderd bedrijven zijn gevestigd.”

EvaluatieIn 2008 werd de projectaanvraag

gehonoreerd, inclusief EU-subsidie. “Het

was even wachten op de voor ons zo

noodzakelijke toekenning van de

subsidie”, blikt Koolman terug. “Vandaar

dat we in 2009 pas écht van start gingen.

Het eerste jaar, 2008, stond vooral in het

teken van openen, inrichten en

organiseren. Dat kostte veel tijd. Daarom

ben ik blij dat we het project konden

continueren tot de zomer van 2011, anders

was de tijd te kort geweest om te zien of

het echt werkt.”

Toch heeft het Ondernemerstrefpunt

(OTP) al een aardige indicatie dat het

concept aanslaat, gezien de enthousiaste

reacties van de betrokken ondernemers,

onderwijsinstellingen, studenten en ook

de Groningse gemeenteraad. “In 2010

hebben we geëvalueerd”, vertelt Diderik

Koolman. “Daaruit blijkt dat de onder-

nemers graag door willen met het OTP, zij

het met enige aanpassingen in werk-

wijze. Mooier nog is dat zij er ook

financieel iets voor over hebben. Dat is

voor mij het bewijs dat we met iets bezig

zijn wat geen onzin is.” Dat blijkt

overigens ook uit de aanstaande

uitbreiding van het project naar geheel

Groningen.

DienstverleningDe dienstverlening van het OTP richt zich

op drie functies: netwerk, informatie en

bemiddeling. Koolman: “Het OTP

organiseert regelmatig netwerkbijeen-

komsten over allerhande ondernemers-

onderwerpen, waar vele geïnteresseerden

op afkomen. Ook als ondernemers vragen

hebben over arbeidsmarktvraagstukken

zoals stages, scholing of subsidies kunnen

zij bij het OTP terecht. Maar de meeste

vragen gaan toch over bemiddeling bij

stageplaatsen: tachtig procent voor het

niveau van voortgezet onderwijs tot mbo

en twintig procent op hbo-niveau.

Daarvoor is een dag per week een

vertegenwoordiger van de scholen

aanwezig in het OTP. Vroeger wist de

ondernemer vaak niet waar hij moest

beginnen als hij een stagiair zocht. Nu

is het duidelijk: hij begint bij het Onder-

nemerstrefpunt!”

Prioriteit 1 Innovatie, ondernemerschap en kenniseconomie1d Versterking arbeidsmarktinfrastructuur

Waar ondernemers en scholen elkaar treffen

Ondernemerstrefpunt Groningen, Diderik Koolman

Naam projectOndernemerstrefpunt Groningen

Looptijd van het projectOorspronkelijk april 2008 - december

2010, verlengd tot september 2011

Partners in het projectGemeente Groningen, VBZO, VBNO,

Noorderpoort, Alfa-college, OOGG,

CSG, Hanzehogeschool Groningen,

Onderwijsgroep Noord, VNO-NCW,

MKB Noord, Kamer van Koophandel,

Uni Partners.

EU-bijdrage€ 460.000

Doelstelling van het projectHet Ondernemerstrefpunt wil hét

trefpunt zijn waar onderwijs, kennis-

instellingen en bedrijven elkaar

ontmoeten om de aansluiting tussen

onderwijs en arbeidsmarkt te

verbeteren. Dit gebeurt door vraag-

gericht te bemiddelen tussen

bedrijven en onderwijs, door netwerk-

bijeenkomsten te organiseren en door

het geven van informatie over

opleidingen, stages en bedrijven.

Resultaat van het projectNa evaluatie is besloten het project

wegens succes tot de zomer van 2011

te verlengen en uit te breiden naar de

gehele stad Groningen, hoewel met

enige aanpassingen in werkwijze en

financiering. In 2009 (en een deel

van 2010) waren er 400 bedrijven-

contacten en kwamen 189

bemiddelingsvragen binnen bij het

Ondernemerstrefpunt.

Page 53: Projectenboek Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking
Page 54: Projectenboek Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking

53SNN projectenboek

Wie naar Veenhuizen wil, moet over de N919. Een lange, rechte weg parallel aan de Kolonievaart in een vrij monotoon landschap. Toch is dit landschap van unieke cultuur-historische waarde, vanwege het specifieke karakter van de voor- malige strafkolonie van de Maat-schappij van Weldadigheid. Omdat het tevens de entree is van het koloniedorp Veenhuizen, wil de gemeente Noordenveld het gehele gebied van 3000 hectare integraal aanpakken en er een visueel aantrekkelijke eenheid van maken, waarin mensen graag wonen en werken.

“Over de N919 rijden dagelijks ongeveer

6000 auto’s”, weet projectleider Johan

Panman van de gemeente Noordenveld.

“Het is de ontsluitingsweg tussen Assen,

Oosterwolde en Drachten, en tegelijk de

voordeur van Veenhuizen. De huidige

inrichting van het landschap draagt

echter niet bij aan het beeld van het dorp

Veenhuizen én doet geen recht aan de

unieke cultuur- en natuurhistorische

waarde van het gebied. Daarom willen

we de visuele eenheid van het gebied

versterken met als doel een positieve

impuls te geven aan de woon- en

vestigingsvoorwaarden in Veenhuizen.

Tegelijkertijd moeten de maatregelen ook

de verkeersveiligheid vergroten.”

PoortenIn het plan ‘Kolonie in Beeld’ zijn maat-

regelen uitgewerkt voor wegvakken,

‘poorten’ en ‘clusters’. Ten eerste krijgen de

wegen in het gebied een eigen identiteit

door eenheid in verlichting, bestrating

van uitritten en beplanting. Aan beide

uiteinden van het traject komen entree-

poorten. Panman: “Twee monumentale

sluizen worden gerestaureerd en vormen

de poort naar het koloniegebied van

Veenhuizen. Ook op de weg wordt deze

entree duidelijk gemarkeerd, door poort-

stenen aan weerszijden van de weg die

refereren aan de stichtelijke spreuken

op de gevels. Bij de poorten komen ook

nieuwe functies zoals parkeer-

gelegenheid, toeristische informatie-

borden en aansluiting op wandel- en

fietsroutes.”

Structuur“De strafkolonie had een heel duidelijke

structuur”, vervolgt de projectleider. “De

Hoofdweg, de huidige N919, is de basis.

Om de 750 meter lagen wegen en water-

wegen het gebied in, haaks geplaatst op

deze hoofdweg. Zodoende ontstond een

strikte indeling in loodrechte vakken. Om

deze orthogonale structuur weer zicht-

baar te maken, creëren we om de 750

meter een cluster van bewegwijzering,

oversteekpunten, verlichting en bus-

haltes. Op een tweetal plekken komen

verkeersbruggen die het werken, wonen

en de natuur aan de noordkant

ontsluiten.” Verder voorziet het plan in

diverse natuurmaatregelen, bijvoorbeeld

om de aanwezige ringslangen in het

gebied een betere habitat te bieden.

AmbitiesZelfs na uitvoering van het Masterplan

Veenhuizen (zie elders in dit boek) en

Kolonie in Beeld zijn de grenzen van

de ambities nog niet bereikt, blijkt uit

de slotwoorden van Johan Panman:

“In maart 2009 hebben we Veenhuizen

officieel kandidaat gesteld voor een

vermelding op de Werelderfgoedlijst van

UNESCO. Voor mij is er geen twijfel dat

dit unieke dorp en zijn omliggende land-

schap op deze lijst thuishoren.”

Prioriteit 2 Attractieve regio’s2a Aantrekkelijk landelijk gebied

De voordeur van Veenhuizen

Kolonie in Beeld, Johan Panman

Naam projectKolonie in Beeld

Looptijd van het projectOktober 2008 - december 2011

Partners in het projectGemeente Noordenveld, provincie

Drenthe, waterschap Noorderzijlvest,

Staatsbosbeheer, Regio Groningen-

Assen

EU-bijdrage€ 2.389.934

Doelstelling van het projectVergroten van de visuele

aantrekkelijkheid van het koloniedorp

Veenhuizen door versterking van het

cultuurhistorische en landschappelijke

beeld bij binnenkomst.

Resultaat van het projectEen betere verkeersveiligheid, land-

schappelijke en cultuurhistorische

inpassing van het gebied en met name

een versterking van de woon- en

vestigingsvoorwaarden.

Page 55: Projectenboek Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking
Page 56: Projectenboek Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking

55SNN projectenboek

Door een innovatieve invalshoek te kiezen, kan een verrassende tentoon- stelling ontstaan. Dat is wat er gebeurde bij Keramiekmuseum Princessehof in Leeuwarden. Het museum ontwikkelde een tentoon-stellingsreeks waarbij een grote rol was weggelegd voor het publiek.

Waar de meeste tentoonstellingen voor-

namelijk ontstaan uit gevestigde

collecties en in samenwerking met

specialisten, koos het Keramiekmuseum

Princessehof in 2009-2010 voor een heel

andere benadering. “Iedereen gebruikt

keramiek, dus iedereen moet wel van

keramiek houden”, stelt algemeen

directeur Saskia Bak van het Keramiek-

museum bondig. “Maar tegelijkertijd

heeft bijna niemand keramiek voorin zijn

bewustzijn. Om keramiek onder de

aandacht te brengen van een breed

publiek, hebben wij het project ‘Keramiek

en Publiek’ ontwikkeld. Hierbij hoorden

twee tentoonstellingen: ‘Scherven en

Geluk’ over huwelijksserviezen en

‘Oranjegoed!’ over vierhonderd jaar

Oranje-Nassau op keramiek.”

Grondige aanpakOm een dergelijk idee tot een succes te

maken moet je het goed en grondig aan-

pakken, aldus Saskia Bak. “In vitrines

komt onze collectie niet tot leven, daar-

om is een uitgebalanceerde vormgeving

essentieel. Verder is ook een goede

communicatiecampagne van belang,

evenals extra activiteiten rondom de

tentoonstelling. Zo hadden we voor

Scherven en Geluk onder meer een

educatief programma in samenwerking

met scholen, een glossy magazine,

een interactieve website en een

documentaire, speciaal gemaakt door

regisseur Michiel van Erp. Het hele pakket

maakt het succes, maar dat kunnen wij

helaas niet regulier bekostigen. EU-

subsidie was daarom essentieel.”

Duizenden reactiesScherven en Geluk had een unieke insteek

doordat er veel ruimte was voor publieks-

participatie vóór en tijdens de tentoon-

stelling. Het museum plaatste een oproep

aan particulieren om een foto van hun

huwelijksservies in te sturen met het

bijzondere verhaal dat eraan vast zit. “We

wilden het onderwerp keramiek

verbreden tot de relatie tussen mensen en

hun servies”, vertelt Saskia Bak. “Daardoor

waren voor deze tentoonstelling niet de

keramische kenmerken het belangrijkst,

maar de verhalen erachter. We kregen

duizenden reacties op onze oproep.

Uiteindelijk hebben we de 225 mooiste

verhalen geselecteerd om deel te nemen

aan de tentoonstelling.”

WaarderingDe bezoekersaantallen van Scherven en

Geluk waren boven verwachting: maar

liefst 30.000 belangstellenden reisden

tussen mei en november 2009 naar

Leeuwarden. “Belangrijker dan bezoek-

cijfers vind ik echter dat de tentoon-

stelling gemiddeld met een 8,6 werd

gewaardeerd”, aldus Bak. Waardering

kwam ook uit de hoek van de vakcollega’s:

Scherven en Geluk werd bekroond met de

Artifex Museum Award 2010.

“Voor de regio zijn publieksmanifestaties

als de onze enorm belangrijk,” weet de

museumdirecteur. “Bezoekers

combineren het museumbezoek met een

langer dagje uit, wat goed is voor horeca

en middenstand. Voor veel mensen is het

bovendien een eerste plezierige kennis-

making met de mooie stad Leeuwarden.

En dat smaakt hopelijk naar meer.”

Prioriteit 3 Attractieve steden3a Opwaardering stedelijk voorzieningenniveau

Het verhaal achter keramiek

Keramiek en Publiek, Saskia Bak

Naam projectKeramiek en Publiek

Looptijd van het projectOktober 2008 - december 2010

Partners in het projectReinwardt Academie, Noordelijke

Hogeschool Leeuwarden, middelbare

en basisscholen

EU-bijdrage€ 426.888

Doelstelling van het project• Versterking en uitbouw van het

imago van de Princessehof als

nationaal Keramiekmuseum en als

nationaal kenniscentrum voor

keramiekhistorie en -cultuur;

• Verbreding van de samenstelling

van het publiek dat naar de

Princessehof toe gaat.

• Bekendheid in vakkringen als ver

nieuwend museum, met innovatieve

benadering van cultureel erfgoed;

• Bijdrage aan het versterken van de

economische en toeristische infra-

structuur van Fryslân.

Resultaat van het projectEr kwamen duizenden reacties op de

oproep om huwelijksserviezen en het

bijbehorende verhaal in te zenden

voor de tentoonstelling ‘Scherven en

geluk’. Bezoekersaantallen waren

boven verwachting: rond de 30.000.

De tentoonstelling werd bekroond

met de Artifex Museum Award 2010.

Ook ‘Oranjegoed!’ kent prima bezoek-

cijfers en waardering.

Page 57: Projectenboek Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking
Page 58: Projectenboek Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking

57SNN projectenboek

Aqua Zoo Friesland (voorheen Otterpark Leeuwarden) ondergaat sinds enkele jaren een ware meta-morfose. Niet alleen worden tal van nieuwe dieren aan de diercollectie toegevoegd, ook de dierenverblijven en het park in zijn geheel hebben een facelift gekregen. Het is de ambitie om uit te groeien tot topattractie van Leeuwarden.

Stokstaartjes, neusberen, kleine panda’s,

rolstaartbeertjes, luiaarden … Aqua Zoo

Friesland heeft de laatste jaren veel

nieuwe bewoners gekregen. Dat hangt

samen met de overname in 2003 door

Zodiac Zoos, waar onder meer ook Dieren-

park Wissel en Kasteeltuinen Arcen onder

vallen. “We zagen direct het enorme

potentieel van het voormalige Otterpark

Leeuwarden”, zegt adjunct directeur

Bernou Wagenaar van Zodiac Zoos.

“Daarnaast merkten we dat de stad

Leeuwarden en de provincie Fryslân ook

graag wilden meewerken om het park en

dus de regio kwalitatief te verbeteren.

Daardoor konden we vrij snel beginnen

met investeren: we hebben meerdere

nieuwe diersoorten aan onze diercollectie

kunnen toevoegen en er kwam een

kinderboerderij.”

Twee projectenMet EU-gelden kon vervolgens ‘nog veel

meer’ aangepakt worden. “Naast

aanpassingen van het brulapeneiland en

het doodshoofdapeneiland,” somt

Wagenaar op, “zijn twee belangrijke

projecten in dit kader de aanleg van

zogenaamde doorloopgebieden en de

bouw van ons verlengde Naturama. In

de doorloopgebieden kunnen bezoekers

dwars door het verblijf van de dieren

lopen, heel spectaculair. Dat kan

bijvoorbeeld bij ons mooie kangoeroe- en

wallabieverblijf. Met het verlengde

Naturama bedoelen we een grote over-

dekte ruimte met glazen wanden van

waaruit de bezoekers een prachtig

uitzicht hebben op ons waddengebied

aan de ene kant en het Azië-gebied aan de

andere kant. Verder zijn in dit nieuwe

gebouw nog diverse kleinere dieren

gehuisvest en komt er een educatieve

balie met dierlijke materialen. Door het

verlengde Naturama kunnen bezoekers

hun bezoek aan Aqua Zoo met een uur

uitbreiden, welk weertype het ook is. Een

grote plus.”

Enorme sprong“Aqua Zoo Friesland is een mooie aan-

vulling op het toeristische aanbod in de

regio”, vindt Bernou Wagenaar. “We willen

dan ook nadrukkelijk meewerken aan

het merk Friesland. Door het dierenpark

wordt de gehele regio immers

aantrekkelijker; voor toeristen en dagjes-

mensen maar natuurlijk ook voor de

bewoners zelf. En dat is goed voor de

plaatselijke economie. Door onze recente

investeringen wordt een bezoek aan Aqua

Zoo nog leuker. De subsidieverlening van

het SNN gaf het project een enorme

impuls, die we echt nodig hadden om

verder te kunnen. In onze andere dieren-

parken hebben we er destijds veel langer

over gedaan om op het gewenste niveau

te komen. Dankzij het SNN hebben we

direct een enorme sprong kunnen

maken.”

Prioriteit 3 Attractieve steden3a Opwaardering stedelijk voorzieningenniveau

Facelift voor Aqua Zoo Friesland

Aqua Zoo Friesland, Bernou Wagenaar

Naam projectInvesteringsprogramma Aqua Zoo

Friesland

Looptijd van het projectJanuari 2008 - december 2011

Partners in het projectZodiac Zoos, gemeente Leeuwarden,

provincie Fryslân

EU-bijdrage€ 1.750.000

Doelstelling van het projectUitbouw van Aqua Zoo Friesland tot

topattractie met meer dan 200.000

bezoekers op jaarbasis.

Resultaat van het projectToeristische en ruimtelijke

versterking van de provincie Fryslân

in het algemeen en de stad

Leeuwarden in het bijzonder.

Page 59: Projectenboek Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking
Page 60: Projectenboek Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking

59SNN projectenboek

Wie ‘gemeente Emmen’ zegt, zegt ‘Dierenpark Emmen’. Al 75 jaar zijn deze twee partijen onlosmakelijk met elkaar verbonden en bepalen ze mede elkaars toekomst. Die toekomst belooft stralend te worden door de geplande verhuizing van het dierenpark uit het centrum, en de daarmee samenhangende trans-formatie van de binnenstad.

Het nieuws dat Dierenpark Emmen uit

zijn jasje was gegroeid en uit het centrum

van Emmen zou verhuizen naar Centrum-

west (locatie de Es), zorgde in eerste

instantie voor deining. Al 75 jaar was het

dierenpark immers gezichtsbepalend

voor de Emmer binnenstad. Samengevat

was de grootste zorg van bewoners,

ondernemers en andere betrokkenen: wat

moet er van het stadshart terechtkomen

als het dierenpark er niet meer is?

Verbinding“Om antwoord te geven op deze vraag

hebben we in overleg met de bevolking

voor een veelomvattend transformatie-

plan gekozen”, vertelt projectmanager

Harry Hoefsloot van de gemeente

Emmen. “Het centrum van Emmen biedt

straks twee nieuwe attracties: het

Belevenspark in Centrum-west, oftewel

het nieuwe dierenpark met theater plus

het gebied daaromheen, en een bijzonder

‘mensenpark’ aan de Hoofdstraat op de

plek die het oude dierenpark achterlaat.

Het projectonderdeel ‘De Verbinding’ gaat

over de verbinding van beide gebieden.

Met elkaar, maar ook met de rest van het

centrum. Het uiteindelijke doel is het

centrum in meerdere opzichten duur-

zaam te versterken: ruimtelijk en

economisch, maar ook sociaal.”

TevredenOnderdelen van ‘De Verbinding’ worden

gefinancierd met EU-gelden, zoals het

Verbindingsplein, de toegang tot het

Belevenspark en de toegang tot het

Mensenpark. Hoefsloot: “Het totale

project Atalanta zal rond de 468 miljoen

euro gaan kosten, dit is inclusief de

investeringen van private partijen zoals

het dierenpark zelf. Om de laatste gaten

in de begroting de dichten was het

dringend noodzakelijk dat de Europese

Unie nog iets zou bijdragen. In overleg

met het SNN hebben we bekeken wat

subsidiabele onderdelen waren, die

pasten in het beleidsprogramma van

Europa. Uiteindelijk heeft dat allemaal

uitstekend uitgepakt.”

De projectmanager is verder vooral erg

tevreden over de voortgang: “Voor een

bovenmodaal groot project als deze is een

voorbereiding van vijf tot tien jaar niet

ongebruikelijk. Maar terwijl wij in 2007

pas begonnen zijn is het eerste onderdeel,

een ondergrondse parkeergarage, nu al

opgeleverd!”

AmbitieHoefsloot verwacht dat het nieuwe

Belevenspark voor vijftig à zestig procent

meer bezoekers zal zorgen, waarvan een

aanmerkelijk gedeelte uit Duitsland.

“Emmen-centrum en het dierenpark

moeten weer een van de landelijke

toeristentrekkers worden”, stelt hij. “De

nieuwe formule van Emmen, met meer-

dere trekpleisters, kun je bovendien niet

in één dag bezichtigen. Het gewenste

resultaat van dit project is dan ook dat

toeristen straks meerdaagse bezoeken

aan de regio Emmen zullen brengen. Daar

ligt de werkelijke ambitie van dit project.”

Prioriteit 3 Attractieve steden3a Opwaardering stedelijk voorzieningenniveau

Verbinding tussen oud en nieuw

Atalanta, Harry Hoefsloot

Naam projectAtalanta, de economie van de

verbinding

Looptijd van het projectOktober 2009 - december 2014

Partners in het projectOnder meer: gemeente Emmen,

Dierenpark Emmen, provincie

Drenthe, waterleidingmaatschappij

Drenthe, Waterschap Velt en Vecht,

Bank Nederlandse Gemeenten,

woningcorporaties

EU-bijdrage€ 12.657.120

Doelstelling van het projectBehouden en versterken van de werk-

gelegenheid, realiseren van duurzame

groei voor Emmen en Zuidoost-

Drenthe door een stijging van

meerdaagse recreatief-toeristische

bezoeken.

Resultaat van het projectDe binnenstad van Emmen zal

getransformeerd worden tot een

aantrekkelijk, duurzaam en dynamisch

stadshart voor de bezoekers en

inwoners van Emmen, waarbij de

verbinding tussen Mensenpark,

Belevenspark, winkelcentra en diverse

podia op het verbindingsplein ervoor

zal zorgen dat de maximale

economische spin-off voor de regio

wordt bereikt. De nieuwe parken en

het stadshart geven een belangrijke

impuls aan het imago van Emmen.

Page 61: Projectenboek Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking

Uitgave

Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN)

Renate Boschma - den Heijer

Kirsten Stam

Teksten

Marjolein Bosman

Concept en grafisch ontwerp

studio Tineke Wieringa

Fotografie

Reyer Boxem

Hans Hordijk, pag 22

Yolanda Visser, pag 42

en anderen

De foto-inzet op pag 59 is een impressie en geeft niet het eindbeeld weer.

Druk

Het Grafisch Huis

SNN

Laan Corpus den Hoorn 200

Postbus 779

9700 AT Groningen

T 050 522 49 00

F 050 527 60 91

E [email protected]

www.snn.eu

Colofon

Page 62: Projectenboek Europa en Noord-Nederland: successen van 10 jaar samenwerking

www.snn.eu

Europa en Noord-Nederland:successen van 10 jaar samenwerking