Programmatoelichting Holland Baroque Society meets Quatuor Mosaïques

4
Programmatoelichting Holland Baroque Society meets Quatuor Mosaïques Een heel strijkkwartet? Voor wie ons nog niet zo goed kent: bij onze optredens vormt vaak de ontmoeting met anderen de basis. Een ontmoeting met een ander muziekgenre, ‘afwijkende’ instrumenten of met artiesten die meer of minder voor de hand liggen. Het samenkomen is ons om een bepaalde fascinatie zoveel mogelijk uit te diepen. Dit keer reizen we met een heel strijkkwartet door de 18 e eeuw: Quatuor Mosaïques. Met hen onderzoeken we de overgang van het oude barokorkest naar het moderne strijkkwartet. Dat we met hen de dialoog aangaan is verre van toevallig. Immers het is een van de weinige strijkkwartetten dat speelt op originele instrumenten, voor HBS een uitgangspunt. Door hun jarenlange ervaring - zij spelen sinds hun oprichting in 1985 over de hele wereld - zijn zij het ideale reisgezelschap om deze zoektocht mee aan te gaan. Buiten dat knijpen we in onze handen dat we nu ook een prima reden hebben met dit geweldige, legendarische kwartet te kunnen samenwerken. We verkennen het grensvlak tussen de barokmuziek en het classicisme. Hierbij is Padre Martini onze referentie, want hij was erbij, hij was getuige van deze geleidelijke verandering. Behalve monnik was Martini ook componist, muziektheoreticus en muziekverzamelaar en gaf hij les aan de 18 e eeuwse componisten die deze evolutie concretiseerden. Dankzij deze multigetalenteerde monnik kunnen we Divertimenti van Mozart en Concerti Grossi van Corelli op één concert spelen, zonder dat ze elkaar bijten. Grazie Padre! Muziek rond 1770 Als in Europa de 18 e eeuw op zijn eind loopt zitten we midden in een muzikale overgangsfase. Hier en daar klinkt nog muziek volgens de oude mode, de weelderige barok, maar geleidelijk verandert de muzieksmaak. Het contrapunt, de complexe kunst van het componeren waarbij verschillende melodielijnen zich gelijkwaardig met elkaar verweven, raakt uit de mode. Was bij barokmuziek harmonie het resultaat van de samenklank van diverse stemmen en melodielijnen, bij het classisme domineert de melodie die voornamelijk door akkoorden wordt begeleid. Heel andere koek dus. Het orkest wordt omvangrijker waardoor ook steeds vaker dirigenten op het podium verschijnen. Verder geven componisten steeds explicieter aan hoe hun muziek gespeeld moet worden, met termen als bijvoorbeeld piano en forte. De rol van het klavecimbel wordt steeds bescheidener. Relatief nieuw is ook de kwartetbezetting, een modieus verschijnsel dat Joseph Haydn voor het eerst een serieuze impuls gaf.

description

Lees hier alvast de programmatoelichting voor de concerten van Holland Baroque Society meets Quatuor Mosaïques. 22 februari: Utrecht - Vredenburg Leeuwenbergh, 20:00 uur 23 februari: Amsterdam - Felix Meritis, 20:15 uur 24 februari: Den Haag - NIeuwe Kerk, 14:30 uur

Transcript of Programmatoelichting Holland Baroque Society meets Quatuor Mosaïques

Page 1: Programmatoelichting Holland Baroque Society meets Quatuor Mosaïques

   

Programmatoelichting Holland Baroque Society meets Quatuor Mosaïques

Een heel strijkkwartet? Voor wie ons nog niet zo goed kent: bij onze optredens vormt vaak de ontmoeting met anderen de basis. Een ontmoeting met een ander muziekgenre, ‘afwijkende’ instrumenten of met artiesten die meer of minder voor de hand liggen. Het samenkomen is ons om een bepaalde fascinatie zoveel mogelijk uit te diepen. Dit keer reizen we met een heel strijkkwartet door de 18e eeuw: Quatuor Mosaïques. Met hen onderzoeken we de overgang van het oude barokorkest naar het moderne strijkkwartet. Dat we met hen de dialoog aangaan is verre van toevallig. Immers het is een van de weinige strijkkwartetten dat speelt op originele instrumenten, voor HBS een uitgangspunt. Door hun jarenlange ervaring - zij spelen sinds hun oprichting in 1985 over de hele wereld - zijn zij het ideale reisgezelschap om deze zoektocht mee aan te gaan. Buiten dat knijpen we in onze handen dat we nu ook een prima reden hebben met dit geweldige, legendarische kwartet te kunnen samenwerken. We verkennen het grensvlak tussen de barokmuziek en het classicisme. Hierbij is Padre Martini onze referentie, want hij was erbij, hij was getuige van deze geleidelijke verandering. Behalve monnik was Martini ook componist, muziektheoreticus en muziekverzamelaar en gaf hij les aan de 18e eeuwse componisten die deze evolutie concretiseerden. Dankzij deze multigetalenteerde monnik kunnen we Divertimenti van Mozart en Concerti Grossi van Corelli op één concert spelen, zonder dat ze elkaar bijten. Grazie Padre! Muziek rond 1770 Als in Europa de 18e eeuw op zijn eind loopt zitten we midden in een muzikale overgangsfase. Hier en daar klinkt nog muziek volgens de oude mode, de weelderige barok, maar geleidelijk verandert de muzieksmaak. Het contrapunt, de complexe kunst van het componeren waarbij verschillende melodielijnen zich gelijkwaardig met elkaar verweven, raakt uit de mode. Was bij barokmuziek harmonie het resultaat van de samenklank van diverse stemmen en melodielijnen, bij het classisme domineert de melodie die voornamelijk door akkoorden wordt begeleid. Heel andere koek dus. Het orkest wordt omvangrijker waardoor ook steeds vaker dirigenten op het podium verschijnen. Verder geven componisten steeds explicieter aan hoe hun muziek gespeeld moet worden, met termen als bijvoorbeeld piano en forte. De rol van het klavecimbel wordt steeds bescheidener. Relatief nieuw is ook de kwartetbezetting, een modieus verschijnsel dat Joseph Haydn voor het eerst een serieuze impuls gaf.

Page 2: Programmatoelichting Holland Baroque Society meets Quatuor Mosaïques

   

Padre Martini Padre Martini was een musicus, muziektheoreticus en priester in Bologna, Italië. Hij was een multitalent. Want behalve violist excelleerde hij ook nog eens als klavecinist en componist en werd hij gewaardeerd als muziekpedagoog in de compositieleer. Leerlingen uit heel Europa wisten hem te vinden, waaronder J.C. Bach, Gluck en Mozart. Dankzij zijn -voor die tijd- omvangrijke netwerk van leerlingen had hij toegang tot talloze muziektheoretische boeken. Padre Martini zou op enig moment over een bibliotheek hebben beschikt met 17.000 werken over muziek! Alleen al afstoffen is een helse klus, laat staan dat je al die boeken als studiemateriaal moest raadplegen. De monnik was waarschijnlijk één van de weinige niet-Duitse componisten die het werk van J.S. Bach kende. Corelli zal evenmin aan zijn aandacht ontsnapt zijn, want zijn composities werden nog tot diep in de 18e eeuw uitgevoerd en bewerkt. Bovendien maakte Corelli tijdens zijn jonge jaren tenminste vijf jaar deel uit van de Accademia Filarmonica van Bologna, net als Padre Martini enkele decennia later. Martini was de officiële kroniekschrijver van de Accademia in Bologna en in die hoedanigheid schreef hij ook over Corelli. Ze hebben elkaar nooit ontmoet, want Corelli stierf toen Martini net naar de lagere school ging. Mozart In 1770 kreeg Padre Martini bezoek van de 14-jarige Mozart, die kort daarvoor zijn eerste strijkkwartet had geschreven. De monnik onderwees Mozart in de oude stijl, die van het strenge contrapunt, maar hij kon Mozart ook wegwijs maken in de nieuwe stijl en vormen. De ontmoeting met de monnik, zijn lessen en de reizen door Italië hebben het werk van Mozart blijvend beïnvloed. Eenmaal weer thuis schreef Mozart de drie divertimenti, waarvan wij er twee spelen. Ze lijken geinspireerd door Corelli en je hoort onmiskenbaar de Italiaanse invloed. Opmerkelijk hierbij is dat de vraag of ze zijn geschreven voor het ouderwetse barokorkest of het nieuwe strijkkwartet onbeantwoord blijft. In elk geval lopen ze vooruit op de serie strijkkwartetten die Mozart kort daarna tijdens een volgende reis door Italië schreef. Anno 2013 is voor ons de uitdaging: hoe benadert een strijkkwartet deze divertimenti en is dat te vertalen naar een strijkorkest? Kan een strijkorkest deze muziek als kamermuziek benaderen of is het beter van niet? U bent getuige van onze oplossingen. Corelli Het is niet ondenkbaar dat Padre Martini Mozart kennis heeft laten maken met het werk van Corelli. Corelli werd immers nog de hele 18e eeuw gespeeld, dus is het zeer waarschijnlijk dat Mozart de muziek van Corelli heeft gehoord. De kans is aanzienlijk dat Mozart zich met Padre Martini over Corelli’s muziek gebogen heeft en zich er vervolgens door heeft laten inspireren.

Corelli was een van de eersten die alleen maar instrumentaal werk schreef: triosonates, vioolsonates en Concerti Grossi. Zijn composities hadden grote invloed op vorm, stijl en instrumentale techniek. In het bijzonder waar het de viool betrof. Als violist, leider van ensembles en bovenal docent is het niet overdreven te stellen dat bij hem en zijn vele leerlingen de basis is gelegd voor de hoge technische eisen die nodig zijn om de muziek te kunnen spelen uit het classisisme en daarna.

Page 3: Programmatoelichting Holland Baroque Society meets Quatuor Mosaïques

   

J.S. Bach Zoals gezegd was Padre Martini één van de weinige niet-Duitsers die bekend was met de muziek van J.S. Bach. De Padre zal vast gesmuld hebben van Bach’s werk. Het contrapunt was een belangrijk onderdeel van de lessen van de kloosterling, omdat dat volgens hem de basis is van alle harmonie. Bach als vertegenwoordiger van de in die tijd ouderwetse contrapuntische stijl zal een favoriet studieobject zijn geweest. Op de titelpagina van Die Kunst der Fuge geeft Bach niet aan voor welk instrument het bestemd is. Dat was ook niet nodig omdat tijdgenoten van Bach aan de notatiewijze èn het karakter van de muziek duidelijk zagen dat het voor een klavierinstrument geschreven was. Waarom spelen wij het dan nu met strijkorkest? Nou, omdat het kan; het is zeer geschikt om met strijkorkest te spelen. Bovendien is het een prachtig voorbeeld van het ‘ouderwetse’ contrapunt pur sang. Uw oren worden aan het begin van het concert gespitst met het oude contrapunt om daarna verder vooruit de eeuw in te duiken. Mozart 13 jaar later Mozart blijkt nooit uitgeleerd en bestudeert nog op zijn 27ste het contrapunt. Hij leert van de oude meesters J.S. Bach en Händel. In 1783 schrijft hij de fuga die op het programma staat in een versie voor twee piano’s. Een fuga is zo ongeveer de hoogste vorm van contrapunt, het ultieme contrapunt zullen we maar zeggen, waarin de melodielijnen elkaar imiteren; hetzelfde thema wordt om de beurt ingezet, aangevuld met tegenthema's en tussenspelen. In 1788 bewerkt hij de fuga voor strijkorkest en voegt er als introductie het Adagio in een soort Franse barokstijl aan toe. Hieronder een fragment uit een brief van Mozart aan zijn zus Nannerl waarin hij haar een fuga stuurt. ‘…. Mijn lieve Constanze is de reden van het ontstaan van deze fuga. Baron van Swieten, naar wie ik elke zondag ga, gaf me al het werk van Händel en Sebastiaan Bach om mee naar huis te nemen, nadat ik ze voor hem gespeeld had. Toen Constanze de fuga’s hoorde werd ze er helemaal verliefd op. Nu luistert ze naar niets anders dan naar fuga’s en vooral naar die van Händel en Bach. Omdat ze me vaak uit mijn hoofd fuga’s heeft horen spelen, vroeg ze me of ik er ooit een heb opgeschreven. Toen ik zei van niet, schold ze me uit en verweet me dat ik nooit iets heb geschreven in de mooiste en meest artistieke van alle vormen en ze hield niet op me te smeken tot ik een fuga voor haar opschreef. Dus zo is het ontstaan. Ik heb er expres Andante Maestoso boven geschreven zodat het niet te snel gespeeld wordt. Want als een fuga niet langzaam gespeeld wordt kan het oor niet duidelijk de thema’s onderscheiden die geïntroduceerd worden en vervolgens mis je het hele effect…..’

Page 4: Programmatoelichting Holland Baroque Society meets Quatuor Mosaïques

   

Werner/Haydn Ook Haydn bestudeerde de oude meesters. Haydn’s voorganger in zijn rol van kapelmeester aan het hof van Esterhazy was de componist Gregor Joseph Werner (1693-1766). Werner was vertegenwoordiger van de ouderwetse contrapuntstijl en leefde lang genoeg om mee te maken dat zijn werk uit de mode raakte. Op zijn oude dag kon hij de opkomst en ontwikkeling van symfonieën, pianoconcerten en strijkkwartetten niet op prijs stellen. Allemaal genres waarin zijn opvolger Haydn zich goed wist uit te drukken en al een naam in verwierf. Werner stak zijn ongenoegen niet onder stoelen of banken en schreef dat Haydn een ‘”G’sanglmacher” (liedjesschrijver) en een “Modehansl” (een meeloper) was. Ondanks Werners gemopper en beschuldigingen bewonderde Haydn de oude kapelmeester. Vermoedelijk is Haydn zelfs nog bij hem in de leer geweest. Haydn’s respect voor Werner en interesse in het contrapunt blijkt ook uit het feit dat Haydn nog 38 jaar na de dood van zijn voorganger een uitgave verzorgde van Werners 4-stemmige fuga’s. Luistert u naar het klankverschil tussen een strijkkwartet ‘solo’ en een strijkorkest. Tijdens dit stuk kunnen we exclusief genieten van de vaardigheden van Quatuor Mosaïques want het strijkorkest heeft even vrijaf. Conclusio Bent u klaar voor deze tijdreis door de 18e eeuw? Aan de hand van Padre Martini kijken we naar dat wat geweest is en snuffelen aan wat voor die tijd nieuw was. We willen u laten horen hoe het strijkkwartet uit het barokorkest verrijst, u de logische verbanden laten ervaren, net als de onoverbrugbare verschillen. Wat een boeiende eeuw was dat, die 18e. Met zoveel mooie muziek door alle genres heen. En wat fijn dat we daar drie eeuwen later nog altijd volop van kunnen genieten. Esther van der Eijk Amsterdam, 8 februari 2013

Tekstadvies: Robert van Weperen