Programmaboekje Mattheus 012

12
dirigent Stefan Vladar | diverse solisten Koor nnCK, inSt. leendert runia Koor roder JongenSKoor Matthäus Passion baCh Programma PRIJS 1,50 [Vrienden NNO gratis]

description

Programmaboekje Mattheus 012

Transcript of Programmaboekje Mattheus 012

Page 1: Programmaboekje Mattheus 012

di r ig ent Stefan Vl adar | diver se sol i s ten

Koor nnCK, inSt. leendert runia

Koor roder JongenSKoor

Mat thäus Pass ion

baCh

Programma PR I J S € 1, 50 [ Vr iendenNNOgr at i s]

Page 2: Programmaboekje Mattheus 012

M a t t h ä u s P a s s i o n | n n o 2

matthäuS PaSSion donderdag 25 maart | Drachten | De Lawei | 19.30 uur * vrijdag 26 maart | Hoogeveen | Grote Kerk | 19.30 uur zaterdag 27 maart | Emmen | De Muzeval | 19.30 uur * zondag 28 maart | Leeuwarden | De Harmonie | 14.30 uur * dinsdag 30 maart | Sneek | Martinikerk | 19.30 uur woensdag 31 maart | Groningen | De Oosterpoort | 19.30 uur *

Dirigent Stefan VladarEvangelist Julius PfeiferChristus Panajotis IconomouSopraan Kirsten BlaiseAlt David AllsoppTenor Andreas KarasiakBas Dominik Wörner (25 t/m 28 maart) | Jens Hamann (30 en 31 maart)Koor NNCK, inst. Leendert RuniaKoor Roder Jongenskoor

Bach Matthäus Passion, BWV 244 - deel I

pauze

Bach Matthäus Passion, BWV 244 - deel II

* Gratis lezing over het concert één uur voor aanvang.

het noord nederlandS orKeSt

Het Noord Nederlands Orkest (NNO) is het grootste regionale Nederlandse symfonieorkest, waarvan Michel Tabachnik sinds 2005 chef-dirigent is. Met Groningen als standplaats verzorgt het orkest zo’n 120 concerten per seizoen in de provincies Groningen, Friesland en Drenthe, maar ook op belangrijke podia in de rest van Nederland, waaronder het Concertgebouw in Amsterdam en de Doelen in Rotterdam. Het NNO treedt ook regelmatig op in het buitenland, zoals in 2007 in Salle Pleyel en Cité de la Musique in Parijs en in september 2009 in Perugia, Italië, tijdens het 64e Festival Sagra Musicale Umbra. Het NNO is regelmatig te beluisteren tijdens radio-uitzendingen en heeft afgelopen vijf jaar diverse CD’s op gerenommeerde labels uitgebracht. De programmering van het orkest onderscheidt zich door durf en originaliteit In elk seizoen zijn cross-overs te vinden met andere muziekstijlen - zoals jazz en popmuziek - naast bijzonder samengestelde programma’s van barok tot 21e-eeuws. Daarnaast organiseert het NNO samen met Grand Theatre/Prime-concerten elk jaar een festival rondom een prominente hedendaagse componist. Kijk voor de meest actuele informatie over onze concerten op www.nno.nu.

Page 3: Programmaboekje Mattheus 012

M a t t h ä u s P a s s i o n | n n o3

Julius Pfeifer (1974) volgde als kind dwarsfluit- en pianolessen en studeerde schoolmuziek aan de Universiteit van Stuttgart. Hij ontving hier zijn eerste zanglessen en besloot zich hierin te specialiseren. Pfeifer studeerde zang bij Gisela Krenkel en maakte van 1998 tot 2002 deel uit van de Oratoriumklas van Professor Dieter Kurz. Na deelname in 2000 aan een masterclass bij James Wagner ontving Pfeifer een stipendium van de Duitse Richard-Wagner stichting.Julius Pfeifer was in 2000 en 2002 verbonden aan de Stuttgart Staatsoper en zingt sinds 2000 bij het SWR-Vokalensemble. Vanaf 2005 is Pfeifer tevens lid van het ensemble ‘Sette Voci’. In 2004 won Julius Pfeifer het Internationale Bach Concours te Leipzig, waarna hij internationale bekendheid verwierf vanwege zijn Bachinterpretaties. Julius Pfeifer werkte met dirigenten als René Jacobs, Philippe Herreweghe, Masaaki Suzuki, Hans Zender, Michael Gielen en Christophe Coin en zingt regelmatig bij gerenommeerde ensembles als de Akademie für Alte Musik Berlin, het Gewandhausorchester Leipzig, de Radio-orkesten van SWR en WDR, het Dresdner Barockorchester, het Leipziger Barockorchester, Collegium Vocale Gent en het Thomanerchor Leipzig.

Stefan Vladar (1965, Wenen) studeerde af aan de Wiener Musikhoch schule bij Renate Kramer-Preisenhammer en Hans Petermandl. In 1985 won Vladar als jongste deelnemer het Internationale Beethoven Pianoconcours in Wenen. Dit was de start van een internationale carrière, die hem naar zeer veel orkesten over de hele wereld bracht. Onder leiding van dirigenten als Abbado, Chailly, Dohnanyi, Fedoseev, Frühbeck de Burgos, Marriner, Plas son, Végh en De Waart speelde Vladar met onder meer de Wiener Philharmo-niker, het Koninklijk Concertgebouworkest, het Chicago Symphony, de Academy of St. Martin-in-the Fields, de Camerata Academica Salzburg, het Tonhalle-Orchester Zürich, het Chamber Orchestra of Europe en het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Stefan Vladar is regelmatig te gast op vooraanstaande festivals zoals de Salzburger Festspiele en de Mozartwoche Salz burg. Sinds enige jaren is Stefan Vladar ook actief als dirigent. Hij dirigeerde onder meer de Wiener Symphoniker, het Wiener Kammerorchester, de Württembergische Philharmonie, het Orchestra Haydn Bolzano en het Brucknerorchester Linz. Sinds mei 2008 is Stefan Vladar chef-dirigent van het Wiener Kammerorchester. Vladar dirigeerde reeds eerder door de pers enthousiast ontvangen concerten van het NNO.

Stefan VladarP iano | d ir igent

JuliuS Pfeifere vangel i st ( tenor)

Page 4: Programmaboekje Mattheus 012

M a t t h ä u s P a s s i o n | n n o 4

Kirsten Blaise studeerde aan de Indiana University School of Music en is een artieste met een breed repertoire, van kamermuziek tot opera en oratoria. Blaise zong reeds bij de Nederlandse Opera, de Staatsoper Stuttgart, het Badische Staatstheater Karlsruhe, het Opera Theater of Saint Louis en de Opera Lafayette. Verder zong zij bij het Orchestre de Paris, het BBC Symphony Orchestra, het London Symphony Orchestra en het Nederlands Filharmonisch Orkest en was ze gast bij het Holland Festival.Blaises hoogtepunten in 2009 waren onder meer haar debuut bij de Händelfestspiele in Göttingen in Händels Admeto onder Nicholas McGegan en haar medewerking aan Mahlers Tweede symfonie onder Christoph Eschenbach tijdens het Pacific Muzic Festival in Sapporo (Japan). Toekomstige verplichtingen voeren haar onder andere naar de Musikverein Wien, naar Karlsruhe waar ze zal debuteren als Fiodiligi in Mozarts Cosi fan tutte en naar de Händelfestspiele in Göttingen in een productie van Händels Tamerlano.De Engelse componist Michael Finnissy componeerde een liederencyclus voor Kirsten Blaise, die in 2007 bij het Huddersfield Contemporary Music Festival in première ging. Kirsten Blaise was reeds tweemaal te gast bij het NNO.

Panajotis Iconomou (1971) begon zijn zangcarrière in 1980 bij het Tölzer Knabenchor. Nadat hij beurzen van ‘Friends of Covent Garden’ en de ‘Alexandros Onassis Foundation’ had ontvangen, begon Iconomou zijn zangstudie bij de National Opera Studio in Londen. Iconomou werkte met dirigenten als Jean-Claude Malgoire, Sir John Eliot Gardiner, Hans Graf, Giovanni Antonini, Frans Brüggen en Gustav Leonhard. Panajotis Iconomou maakte zijn professionele operadebuut als Sarastro bij Opera Holland Park in London. Hij zong Beethovens Missa Solemnis, Moser in Verdi’s I Masnadieri en in 2000 tijdens John Eliott Gardiners Bach Cantata Pilgrimage, Osmin in Mozarts Die Entführung aus dem Serail, Colline in Puccini’s La Bohème, Sparafucile in Verdi’s Rigoletto, Masetto in Mozarts Don Giovanni en Tom in Un Ballo in Maschera van Verdi.

Recentelijk zong Iconomou Bachs Weihnachtsoratorium met onder meer het Combattimento Consort Amsterdam, Sarastro in Mozarts Die Zauberflöte in het Macerata Festival Italy en in 2008 in Bachs Johannes Passion bij het NNO.

PanaJotiS iConomouChr istus (Bas - Bar iton)

KirSten blaiSesoPr a an

Page 5: Programmaboekje Mattheus 012

M a t t h ä u s P a s s i o n | n n o5

Andreas Karasiak studeerde zang aan de Johannes Gutenberg-Universiteit in Mainz bij Prof. Claudia Eder, met wie hij nog steeds werkt. Tegelijkertijd studeerde hij Barokmuziek bij René Jacobs in Basel. Andreas Karasiak was als tenor verbonden aan het Nationaltheater in Mannheim en vertolkte daar de belangrijkste rollen uit het Mozart repertoire. Karasiak werkte met dirigenten als Rafael Frühbeck de Burgos, Gustav Leonhardt, Helmuth Rilling, Ton Koopman, Michael Hofstetter, Philippe Herreweghe, Martin Haselböck, David Zinman en Peter Schreier. Karasiak werkte met orkesten als de Akademie für Alte Musik Berlin, het Concerto Köln, het Concertgebouw Orkest Amsterdam, het Orchestre de Champs Elyseès Paris, het Münchener Bach Orchester en het Freiburger Barokorchester. Recentelijk zong Andreas Karasiak de wereldprèmiere van Harald Weiss’ Requiem Schwarz vor Augen und es ward Licht met het Knabenchor Hannover en de NDR Radiophilharmonie Hannover onder Jörg Breiding en als Filippo in Haydns L’infedeltà delusa met de Kammerakademie Potsdam onder Andreas Spering. De talloze radio-opnames en CD producties die er gemaakt zijn van Andreas Karasiaks uitvoeringen, getuigen van de uitzonderlijke hoge kwaliteit van zijn werk.

David Allsopp begon als koorknaap in Rochester, was koorleerling van het koor van Kings College Cambridge en later zelfs koorlid van het beroemde koor. Na zijn studie was Allsopp een tijdlang koorlid van het koor van de Westminster Cathedral in Londen, voordat hij aan zijn solocarrière begon. Zijn repertoire omvat met name de grote Bachpartijen en oratoria van Händel, maar door zijn voorgeschiedenis is hij evenzo vertrouwd met Middeleeuwse en Renaissance muziek alsook met muziek van moderne componisten.

Zong Allsopp eerder met name in de gerenommeerde Engelse vocale ensembles, tegenwoordig is hij echter steeds meer als solist actief. Zijn optredens voerden hem recent naar de Musikverein Wien, de Händelfestspiele in Karlsruhe en naar Straatburg als solist in Bernsteins Chichester Palms. Bij EMI Classics, Deutsche Grammophon en Hyperion verschenen diverse opnamen van David Allsopp.

daVid allSoPPalt

andreaS K araSiaKtenor

Page 6: Programmaboekje Mattheus 012

M a t t h ä u s P a s s i o n | n n o 6

Jens Hamann volgde zijn zangstudie aan de Staatlichen Musikhochschule Mannheim bij Rudolf Piernay en was lid van de Operaschool aldaar. Hij zong bij de Stuttgarter Hymnus-Chorknaben en was lid van het Kammerchor Stuttgart en van de Gächinger Kantorei. In 2006 ontving Hamann de Sonderpreis Alte Musik van de Saarlandse Omroep vanwege zijn uitzonderlijke prestaties in het Oratoriumgenre en in 2008 behaalde hij de derde prijs op de 16e Internationale Johann Sebastian Bachwedstrijd in Leipzig.

Jens Hamann zong Haydns Harmoniemesse onder Helmuth Rilling in Rusland, Belgie en Italie en nam in 2009 de bariton-partij in Brittens War Requiem op zich tijdens een tournee door Frankrijk, Polen en Duitsland. Hamann zong in de Berliner Philharmonie, het Konzerthaus Berlin, de Liederhalle Stuttgart, het Auditorium Dijon, het Teatro Carlo Felice in Genua en in de Thomaskirche te Leipzig.

Het komende seizoen staan diverse Bach-Passies op het programma. In het najaar zal Hamann met Sigiswald Kuijken en La Petite Bande een tournee door Spanje en België maken en maakt hij opnames van Schütz’ Exequien en Buxtehudes Membra Jesu nostra.

Dominik Wörner (1970) studeerde kerkmuziek in Stuttgart, musicologie en klavecimbel in Freiburg en orgel en zang in Bern. Hij volgde een masterclass voor liedinterpretatie bij Irwin Gage in Zürich, die hij met een onderscheiding afsloot en won de eerste prijs op de XIII Internationale Bach Competitie. Wörner verwierf internationale bekendheid met zijn Bachinterpretaties.Dominik Wörner zong oratoriapartijen in Europa, in de VS, in Azië en in Australië, onder leiding van Carl Saint Clair, Christophe Coin, Thomas Hengelbrock, Philippe Herreweghe, Manfred Honeck, Sigiswald Kuijken, Helmuth Rilling en Masaaki Suzuki. Zijn operadebuut maakte Wörner tijdens het Barok Opera Festival in Solothurn waar hij de titelrol van Jean-Jacques Rousseau’s Le Devin du Village vertolkte. Hij zal binnenkort Dulcamara in Donizetti’s L Elisir d Amore zingen, zijn debuut maken als Apollo in Händels Apollo e Dafne en hij zal te horen zijn in Haydns opera L Infedelta delusa. Dominik Wörner is oprichter en artistiek leider van zijn eigen concertseries, de ‘Kirchheimer Konzertwinters’ en mede-oprichter van het festival ‘Kirchheimer Liedersommer’.

dominiK Wörner Bas - Bar iton zingt de concerten van 25 t/m 28 maart

JenS hamann Bar iton zingt de concerten van 30 en 31 maart

Page 7: Programmaboekje Mattheus 012

M a t t h ä u s P a s s i o n | n n o7

Na het behalen van zijn Gymnasium-A diploma studeerde Leendert Runia fluit bij Peter van Munster aan het Stedelijk Conservatorium te Groningen. In 1980 behaalde Runia het einddiploma solospel. Tegelijkertijd studeerde hij orkestdirectie bij Alfred Salten. Deze studie zette Runia voort aan de Musikhochschule te Freiburg bij Francis Travis. Tijdens deze studie leidde hij een kamermuziekensemble dat muziek uit de 20e eeuw speelde. Vele jaren was Runia dirigent van het Triebensee-blazersensemble. Sinds 1999 staat Leendert Runia samen met Louis Buskens als koordirigent voor het Noord Nederlands Concertkoor. Hij is tevens dirigent van het in 1984 door hem opgerichte Noordelijk Vocaal Ensemble, het Vocaal Ensemble Leeuwarden en van de Noord Nederlandse Cantorij. Ook leidt Runia sinds 2003 het Sallands Bachkoor. Sinds 1985 is Leendert Runia docent kamermuziek aan het Prins Claus Conservatorium.

leendert runia Koordir igent

In 1991 richtte het NNO het Noord Nederlands Concertkoor (NNCK) op. Het koor bestaat uit circa 100 geselecteerde zangers uit de drie Noordelijke provincies. Het koor is een projectkoor en komt bijeen wanneer het NNO werken programmeert voor koor en orkest. Louis Buskens en Leendert Runia dragen de verantwoordelijkheid voor de artistiek-vocale ontplooiing van het koor. Het koor zong zeer divers repertoire van onder meer Arvo Pärt, Kashif, Händel, Bach en De Meij. In 2007 vierde het NNCK haar 15-jarig bestaan met onder andere een indrukwekkende uitvoering van Ein Deutsches Requiem van Brahms. Het NNO en NNCK treden ook op in het buitenland, zoals in 2007 in de Salle Pleyel in Parijs met L’action Préalable van Scriabin en in september 2009 in Perugia, Italië, tijdens het 64e Festival Sagra Musicale Umbra met onder meer Gounods Messe Solennell di Sante Cecilia. Daarnaast heeft het koor meegewerkt aan de succesvolle openluchtopera’s Die Zauberflöte en La Traviata van het NNO.

het noord nederlandS ConCertKoor (nnCK)Koor

Page 8: Programmaboekje Mattheus 012

M a t t h ä u s P a s s i o n | n n o 8

Het Roder Jongenskoor werd opgericht in 1985 door dirigent Bouwe R. Dijkstra. Zijn belangrijkste doel was de samenstelling van een jongenskoor naar Engels voorbeeld, met als repertoire de Engelse koormuziek in de breedste zin. Het Roder Jongenskoor wordt geprezen om de consequente Engelse koorstijl die dit koor voert, niet alleen qua omvang en stembezetting, maar ook in de sterke aandacht voor de stemkwaliteit van de individuele jongens en mannen. Het Roder Jongenskoor kiest in al zijn facetten voor een muzikale aanpak die bij de Engelse jongenskoren leidt tot het beroemde hoge niveau van muziek maken.

Het Roder Jongenskoor kent een stembezetting van 20 jongenssopranen (trebles), vier countertenoren, vier tenoren en vier bassen. De jongens ontvangen een intensieve muzikale en stemtechnische training; de mannengroep wordt gevormd door geschoolde stemmen.

het roder JongenSKoorKoor

Jongens hebben bovendien de mogelijkheid een solistenopleiding te volgen, waardoor sommigen van hen uitgroeien tot veelgevraagde sopraansolisten bij concerten.

Jongenssolisten traden onder meer op in Mozarts Zauberflöte (Nederlandse Opera en de Nederlandse Reisopera) en werkten mee aan de wereldpremière van de opera Alice in Wonderland in Carré te Amsterdam. Tevens verlenen de jongens van het koor regelmatig hun medewerking aan Brittens War Requiem en de Spring Symfonie, met de Radio orkesten, het Gelders Orkest, het Concertgebouworkest en het Groot Omroepkoor onder leiding van Ricardo Chailly, Edo de Waart, Alexander Liebreich en Ton Koopman en Martin Sieghart. Tijdens de Wereldtentoonstelling in Hannover gaf het koor Bach concerten samen met het Combattimento Consort Amsterdam. Het Roder Jongenskoor is een graag geziene gast bij het NNO.

s t e u n h e t o r k e s tw o r d v r i e n d v a n h e t n n om e e r in fo ve rkri jgba ar bi j de vrie n de n balie e n op www.nno.nu

Page 9: Programmaboekje Mattheus 012

M a t t h ä u s P a s s i o n | n n o9

Om de draagwijdte van een werk als de Matthäus Passion van Johann Sebastian Bach te kunnen beseffen is het goed om er nog eens aan te herinneren, dat de invloed van de tijdens de middeleeuwen op grote schaal in zwang gekomen zijnde zeven ‘Vrije kunsten’ (‘Artes liberales’) in de 18e eeuw nog niet wezenlijk aan kracht heeft ingeboet. Deze ‘Artes liberales’ wortelen in de Antieke gedachte van de ‘harmonie der sferen’. Het bereiken van die harmonie stond gelijk met een staat die kan worden omschreven als die van het volmaakte evenwicht tussen mens en schepping (of zo men wil: schepper). De ‘Artes liberales’ dienen dan ook mede als een middel van contemplatie te worden beschouwd teneinde dit ideaal te bereiken. Zij kennen een onderverdeling in twee groepen van kunsten en wetenschappen, namelijk het ‘Quadrivium’ en het ‘Trivium’. Onder de eerste categorie vallen Geometria (bouwkunst), Arithmetica (wiskunde), Astronomia (sterrenkunde) en Musica (muziek, men denke aan de ‘muziek der sferen’). Het ‘Trivium’ is samengesteld uit Grammatica, Retorica en Logica. De Geometrie ligt aan de basis van de overige kunsten/wetenschappen. Dat is geen wonder, aangezien men in het bouwen (ontwerpen, scheppen) een analogie zag met de activiteit van de godheid - een thema dat zo fraai is belichaamd in het beroemde schilderij ‘The Ancient of Days’ van William Blake. Het dit alles overkoepelende denkbeeld is dat van een onlosmakelijk verband tussen de macrokosmos (het grote heelal) en de microkosmos (het kleine heelal en in het bijzonder de mens) indachtig het aloude hermetische adagium: ‘Zo boven, zo beneden’, of - om met Plato en Socrates te spreken - “Wie zichzelve kent, zal de Goden leren kennen.”

SyntheseOm het even of we het nu over de Gregoriaanse passie hebben, de religieuze en dramatische werken van Monteverdi dan wel de cantates en passies van Bach, naast alle verschillen is het deze grondgedachte, namelijk het verband tussen ‘boven en beneden’ dat deze werken ondubbelzinnig met elkaar gemeen hebben. Door middel van deze muziek krijgt de mens niet alleen een spiegel voorgehouden, maar wordt hem tevens de gelegenheid geboden aan het tijd/ruimtelijke bewustzijn te ontstijgen. De universaliteit van deze spiritualiteit is niet alleen van filosofische betekenis, maar komt tevens muzikaal tot uitdrukking. Niet in het minst in Bach’s onvolprezen Matthäus Passion. Hoezeer Bach ook een kind van zijn tijd was, door hem af te schilderen als een barokcomponist ‘tout court’ doet men de meester te kort. Juist Bach’s oeuvre is een smeltkroes bij uitnemendheid: de middeleeuwse en renaissancistische meerstemmigheid, de rijke en hyperexpressieve stijl van Monteverdi en de nieuwe harmonische en instrumentale mogelijkheden van de 17e en de 18e eeuw hebben in Bachs kunst tot een synthese geleid, die onverschillig welk voorstellingsvermogen dan ook verre te boven gaat.

Johann Sebastian bach (1685 - 1750)

Matthäus Passion, BWV 244 (1727/1736)

Page 10: Programmaboekje Mattheus 012

M a t t h ä u s P a s s i o n | n n o 10

opzet/bezettingDe partituur van de Matthäus Passion wordt getypeerd door een ongekende rijkdom aan uitdrukkingen. Dit wordt alleen al door de bezetting in de hand gewerkt. Er is een onderverdeling in twee groepen voorgeschreven, te weten coro 1 en coro 2. Elk van deze groepen telt zowel een vocaal als een instrumentaal ‘koor’, een basso continuo-sectie en - naast de evangelist en de zanger die de Christuspartij voor zijn rekening neemt - een alt- (eventueel altus), tenor- en een bassolo. De sopraan-partijen kwamen van oudsher voor rekening van knapenstemmen. Het jongenskoor valt onder coro 1, evenals de continuo-afdeling, die het evangelie begeleidt en omlijst. Onder de continuo-sectie van coro 2 valt het koororgel. Hoewel de plaats van het orgel in coro 1 voorheen ook aan het klavecimbel toeviel - ter ondersteuning van de evangelist - komt dit tegenwoordig nog alleen bij hoge uitzondering voor: duidelijk is hoe dan ook dat er in de tijd van Bach twee orgels werden gebruikt. Voorts is er sprake van drie lagen, te weten:(1) het evangelie - dat wat ‘gegeven’ is, het ‘objectieve’, het kosmische, dat wat staat voor de eeuwige waarden, (2) de koralen - de reflectie op het voorgaande door de gemeenschap der gelovigen, dat wat kan worden gekarakteriseerd als het religieus-bemiddelende, c.q. ‘verbindende’ element, én (3) de instrumentaal omlijste recitatieven, aria’s, koren en ensembles die staan voor de ‘subjectieve’ kant van het drama, of anders gesteld: de reactie’s op het gebeuren door het individu vanuit het tijdelijke en sterfelijke bestaan. Heel bijzonder is tenslotte de gedachte om de woorden van Christus door strijkers te laten omlijsten, een gedachte die

teruggaat tot Monteverdi, die bij voorbeeld in zijn opera ‘Orfeo’ het orgel als ‘extra’ inschakelde, ten de meer dramatische momenten van een apart reliëf te voorzien.Dit naast elkaar bestaan van verschillende domeinen van het leven is ook een fenomeen dat via oude tradities is overgeleverd. Opnieuw kan men daarbij aan Monteverdi denken, in wiens Maria Vespers sacrale en wereldlijke elementen met elkaar verweven zijn. Aan de andere kant is deze opzet tevens tot vér in onze eeuw traceerbaar, getuige onder meer het War Requiem van Britten. De teksten voor de recitatieven en aria’s van de Matthäus Passion zijn geschreven door de bij de posterijen werkzame jurist Christian Friedrich Henrici alias Picander (1700-1764). Diens gedichten zijn van een uiterst middelmatig en amper literair te noemen gehalte, maar zijn door Bachs grootse muziek vér boven hun niveau uitgetild.

VerhaalHet bestek van dit artikel laat niet toe op alle facetten van de Matthäus Passion in te gaan. In het licht van het voorgaande is het echter boeiend iets aan te duiden van de wijze waarop Bach het verhaal vertelt. In de muziek van de barok in het algemeen en die van laatstgenoemde in het bijzonder speelt de hiervoor al in breder verband gesignaleerde retorica een sleutelrol. Dit heeft geleid tot een aantal tijdens de 17e eeuw op grote schaal in zwang gekomen stijlfiguren, die tot oogmerk hebben om de expressieve lading en veelal ook de inhoud van de gezongen tekst nader te onderstrepen. Dat het in de Matthäus Passion wemelt van dergelijke voorbeelden zal niemand verbazen.

Page 11: Programmaboekje Mattheus 012

M a t t h ä u s P a s s i o n | n n o11

Zo verbeelden de agressieve strijkersakkoorden in het alt-recitatief ‘Erbarm’es Gott’ (nr.51 volgens de nummering van de Bärenreiter-uitgave) de striemende slagen waarmee de mishandeling van Christus kracht wordt bijgezet, een effect dat nog wordt versterkt door het niet op de gebruikelijke wijze oplossen van een dissonant (‘Catachresis’). Een niet minder dramatische werking is aanwijsbaar in het duet - nr.27 - van de alt en de sopraan ‘So ist mein Jesus nun gefangen’ waarin de melodie de neiging heeft om telkens rond dezelfde noot te circuleren, hetwelk tot doel heeft om de onbeweeglijkheid van de gevangen genomen Christus te illustreren (‘circulatio’).Zeer tot de verbeelding sprekend is recitatief nr.33 waarin de twee valse getuigen ten tonele worden gevoerd en de éne de andere probeert te overtroeven: de zetting is zodanig, dat de alt en de tenor om de beurt de hoogste partij zijn. Het resultaat is inderdaad conform twee mensen, die elkaar constant overschreeuwen. Bach bereikt dit effect door de stijlfiguur ‘Metabasis’ te gebruiken. Dit betekent letterlijk ‘te boven gaan’ en ‘hoger gaan dan’. Dit zijn slechts enkele gevallen, waarvan het aantal met vele kan worden uitgebreid.

CredoOver de wijze waarop de inhoud van het lijdensverhaal in de Matthäus Passion heeft doorgewerkt zijn met gemak boekdelen te vullen. Voor het genieten van het werk is het echter geenszins noodzakelijk om daarvan tot op de vierkante millimeter geïnformeerd te zijn. Bach heeft met zijn muziek het gnostische credo willen belijden van het ‘voelen met het hoofd’ en het ‘denken met het hart’. Hieruit valt mede de omstandigheid te verklaren, dat zij al zo lang en over vele generaties heen alle mensen, gelovig of niet, heeft weten te intrigeren en ontroeren. Om ten besluite nog een interpretatie van symbolieke strekking de revue te laten passeren is het wellicht boeiend te vernemen hoe wijlen Dr. Anthon van der Horst - een van de eerste voorvechters van een historiserende uitvoeringspraktijk van de Matthäus, blijkens zijn beroemde uitvoeringen in de Grote Kerk te Naarden - dacht over de sopraanaria ‘Aus Liebe will mein Heiland sterben’. Het is de enige aria waarin de continuo-sectie zwijgt. “Deze ontbreekt hier”, aldus Van der Horst, “omdat het nu niet om de aardse maar de hémelse liefde gaat.”

Maarten Brandt

Page 12: Programmaboekje Mattheus 012

M a t t h ä u s P a s s i o n | n n o 12

TSJAIKOVSKI SYMFONIE NR. 6PATHéTIQUE

13/05 | Drachten | De Lawei | 20.00 uur

14/05 | GroninGen | De oosterpoort | 20.15 uur

15/05 | rotterDam | De DoeLen | 19.30 uur

strauss TIjl UIlENSPIEgEl

sibeLius VIOOlcONcERT

tsjaikovski SYMFONIE NR. 6 - PATHéTIQUE

DIRIgENT micheL tabachnik

VIOOl barnabas keLemen

ONTwERP: lS ONTwERPERS BNO, gRONINgEN