Programma van Toetsing en...
Transcript of Programma van Toetsing en...
Programma van Toetsing en Doorstroming
CURSUSJAAR 2018-2019
Leerweg: BB Klas: 1
Vak: MNBV Methode: Biologie en verzorging voor jou BK
Toetsnr Wat moet je voor de toetsing doen?
Kern doelen
Soort toets +
beschikbare tijd
Weging
1.0.1
Thema Kennismaking basisstof 1 tot en met 2 Je kent de feiten, begrippen, de schema’s en de afbeeldingen Je kunt:
• omschrijven wat organismen zijn en hoe ze leven en wat biologie is en wat zorg en verzorging is; • aangeven waarom je een individu bent; • onderscheiden of iets dood of levend is; • de zeven levensverschijnselen noemen; • beschrijven wat een orgaan, orgaanstelsel en een cel is.
2
So 20 min 1
1.2.1
Thema Kennismaking basisstof 3 tot en met 4 Je kent de feiten, begrippen, de schema’s en de afbeeldingen Je kunt:
• onderscheiden of een afbeelding natuurgetrouw of schematisch is. En of de afbeelding een buitenaanzicht, een lengtedoorsnede of een dwarsdoorsnede is;
• in de afbeelding van een bruine boon de delen benoemen; • de kenmerken en functies van de delen van een bruine boon noemen; • een loep gebruiken; • waarnemingen presenteren via tekeningen die voldoen aan de tekenregels in de biologie;
1
Po 40 min 1
1.1.1
Zie 1.0.1 en 1.2.1 aangevuld met basisstof 5 tot en met 8. Je kent de feiten, begrippen, de schema’s en de afbeeldingen Je kunt:
• tabellen en grafieken lezen en maken; • omschrijven wat groei en ontwikkeling is en kunt enkele voorbeelden daarvan geven; • de ontwikkeling en groei van de mens beschrijven; • oorzaken van ongelukken in en om het huis en in het verkeer aangeven; • enkele maatregelen noemen die een school veiliger kunnen maken; • beroepen benoemen waarbij biologie en/of verzorging een rol spelen; • stappen in een stappenplan noemen die van belang zijn voor het maken van een praktische opdracht; • enkele tips noemen om goed te kunnen samenwerken en je kunt uitleggen hoe je een ik-boodschap moet geven.
1, 2, 8
Proefw. 40 min
2
1.0.2
Thema Planten basisstof 1 tot en met 4 Je kent de feiten, begrippen, de schema’s en de afbeeldingen Je kunt:
• redenen benoemen waarom planten en kamerplanten belangrijk zijn;
2
So 20 min 1
Programma van Toetsing en Doorstroming
CURSUSJAAR 2018-2019
• beschrijven hoe je een kamerplant kunt verzorgen; • de levenscyclus van een bruine boon beschrijven; • in een afbeelding delen van een wortelstelsel benoemen; • de functies van wortels en planten benoemen.
1.2.2
Thema Planten basisstof 6 Je kent de feiten, begrippen, de schema’s en de afbeeldingen Je kunt:
• een onderzoeksplan maken, volgens een eenvoudig stappenplan, voor de ontkieming van tuinkerszaadjes; • het onderzoeksplan thuis uitvoeren; • de waarnemingen en resultaten daarvan in een onderzoeksverslag presenteren; • samenwerken.
1, 4
PO 1
1.1.2
Thema Planten basisstof 1 tot en met 8 Je kent de feiten, begrippen, de schema’s en de afbeeldingen Je kunt:
• Zie 1.0.2 en 1.2.2. • in een afbeelding de delen van een stengel benoemen; • de functie en bouw van bladeren en planten noemen; • benoemen wat vaatbundels zijn en doen; • de onderdelen van een microscoop benoemen met hun kenmerken en functies; • van plantaardige cellen de delen noemen met hun kenmerken en functies; • van dierlijke cellen de delen noemen met hun kenmerken en functies.
1, 2
Proefw. 40 min
2
Einde rapportperiode 1.
2.0.1
Thema Ordenen basisstof 1 tot en met 3 Je kent de feiten, begrippen, de schema’s en de afbeeldingen Je kunt:
• omschrijven wat ordening is; • drie voordelen van ordening noemen; • tijdsbesteding weergeven in een tabel; • tips noemen bij het plannen van huiswerk; • organismen indelen in vier rijken en van elk rijk een kenmerk noemen; • kenmerken van bacteriën noemen en beschrijven welke rol bacteriën spelen; • kenmerken van schimmels noemen en beschrijven welke rol schimmels spelen; • het plantenrijk indelen in twee afdelingen en van beide afdelingen kenmerken en voorbeelden noemen.
2, 7, 8
So 20 min 1
Programma van Toetsing en Doorstroming
CURSUSJAAR 2018-2019
2.1.1
Thema Ordenen basisstof 1 tot en met 9. Je kent de feiten, begrippen, de schema’s en de afbeeldingen Je kunt:
• zie 2.0.1 • het dierenrijk in zes afdelingen indelen en van elke afdeling kenmerken en voorbeelden noemen; • de afdeling van gewervelden indelen in vijf groepen en van elke groep kenmerken en voorbeelden noemen; • dieren ordenen op basis van skelet en wervelkolom; • een zoekkaart gebruiken.
2, 7, 8
Proefw. 40 min
2
2.0.2
Thema Sporten basisstof 1 tot en met 4 Je kent de feiten, begrippen, de schema’s en de afbeeldingen
Je kunt:
• in een afbeelding van het skelet de namen van de beenderen benoemen; • benoemen welke beenderen tot de schedel, de romp en de ledematen behoren; • de functies van het skelet noemen; • kenmerken van been en kraakbeen noemen; • beschrijven hoe de samenstelling van beenderen verandert tijdens het leven van een mens; • de delen en functies van gewrichten benoemen;
1, 7, 8
S0 20 min 1
2.1.2
Thema Sporten basisstof 1 tot en met 9 Je kent de feiten, begrippen, de schema’s en de afbeeldingen Je kunt:
• Zie 2.0.2 • het spierstelsel en de functie daarvan benoemen; • aangeven wat antagonisten zijn; • de verbranding in het lichaam beschrijven; • beschrijven welke veranderingen in je lichaam plaatsvinden bij lichamelijke inspanning en aangeven wat en goede conditie
is; • beschrijven wat brandstof, verbanding en energie te maken heeft met spieren; • aangeven wat blessures zijn en hoe te voorkomen; warming-up, cooling-down, sportkleding • uitleggen waarom drinken belangrijk is tijdens sporten; • uitleggen welke middelen de conditie verslechteren; • de verschillende soorten blessuren benoemen en uitleg geven per blessure over wat het is; • aangeven wat een goed lichaamshouding is bij staan, zitten, tillen.
1, 7, 8
Proefw. 40 min
2
2.0.3 Thema Waarneming en regeling, basisstof 1 t/m 3 Je kent de feiten, begrippen, schema’s en afbeeldingen
2, 3, 7, 8 SO Schriftelijk
20 min 1
Programma van Toetsing en Doorstroming
CURSUSJAAR 2018-2019
Je kunt:
benoemen welke zintuigen er bestaan, waar ze zitten en op welke prikkels ze reageren;
de werking van de zintuigen beschrijven;
aangeven in welke delen van de hersenen bewuste waarnemingen en bewegingen geregeld worden;
in een afbeelding van een zintuig de delen benoemen en functies daarvan;
oorzaken noemen waardoor je blijvend slechthorend/blind kunt worden en aangeven welke gevolgen slechthorendheid kan hebben.
2.1.3
Thema Waarneming en regeling, basisstof 1 t/m 5 Je kent de feiten, begrippen, schema’s en afbeeldingen Je kunt:
zie 2.0.3
de organen rondom een oog noemen met hun functies en kenmerken;
in een afbeelding de delen van een oog kunnen benoemen;
van de delen van een oog de functies en kenmerken noemen;
de bouw en de functie van het hormoonstelsel beschrijven;
in een afbeelding de belangrijkste hormoonklieren noemen;
de werking beschrijven van de hormonen uit de eilandjes van Langerhans.
2, 3, 7, 8
Repetitie Schriftelijk
40 min 2
Einde rapportperiode 2.
3.2.1
Je kunt:
• tijdens de les via samenwerkend leren, aan de hand van verschillende bronmaterialen, komen tot begrip van de begrippen THT/TGT/voedselinfectie, voedselbederf, conserveringsmethoden, voedselhygiëne;
• de relatie leggen tussen voedselveiligheid, hygiëne en het proefje van de 2 boterhammenzakjes.
1, 7, 8 Facultatief PO
(te bepalen door
docent) Po 90 min
1
3.0.1
Thema Thuis in je huis, basisstof 1 t/m 4 Je kent de feiten, begrippen, schema’s en afbeeldingen Je kunt:
enkele vormen van samenleven noemen en aangeven wat emancipatie is;
veranderingen in het gezin noemen die van invloed zijn op het huishouden en de gevolgen van die veranderingen kunnen noemen;
aangeven waar je op kunt letten als je het huishouden met beleid wilt doen;
biologisch en niet-biologisch afval onderscheiden;
manieren van gescheiden afvalverzameling en afvalverwerking noemen.
8
SO Schriftelijk
20 min 1
Programma van Toetsing en Doorstroming
CURSUSJAAR 2018-2019
3.1.1
Thema Thuis in je huis, basisstof 1 t/m 8 Je kent de feiten, begrippen, schema’s en afbeeldingen Je kunt:
zie 3.0.1;
redenen noemen om een woonruimte schoon te maken en hiervoor een werkschema kunnen maken;
aangeven welke schoonmaakmiddelen erg schadelijk en minder schadelijk zijn voor het milieu;
beschrijven hoe je op een veilige manier kunt omgaan met schoonmaakmiddelen;
aangeven waarvoor het onderhoud van kleding belangrijk is;
de informatie op een onderhoudsetiket lezen en gebruiken bij het kiezen van een wasmiddel en een wasprogramma;
rechten en plichten van een consument beschrijven.
8
Repetitie Schriftelijk
40 min 2
3.2.2
Voorjaarspracticum bij Thema Bloemen, vruchten en zaden Je kunt:
• de onderdelen van een bloem en de functies daarvan benoemen aan de hand van echte bloemen; • je kunt verschillen benoemen tussen insectenbloemen en windbloemen; • je kunt deze twee typen bloemen in de natuur herkennen; • je kunt van bekende vruchten aangeven wat er van gegeten kan worden en hoe die vrucht en de zaadjes die daarin zitten
zijn ontstaan; • je kunt diverse manieren van zaadverspreiding benoemen en het voordeel daarvan; • je kunt op de juiste wijze tekeningen maken en daarbij de tekenregels gebruiken.
1, 2
Po 6x50
minuten 2
3.2.3
Portfolio biologie/verzorging Tijdens lessen kunnen - gedurende het hele jaar - meerdere klusjes uit de praktijkkoffer gedaan worden. Dit kan zijn: appel schillen, knoop aannaaien, ramen zemen, mitella aanleggen, cakejes versieren, kookopdrachten etc. Dit kan individueel of via samenwerkend leren. Er kunnen ook extra opdrachten gedaan worden bijvoorbeeld het maken van een samenvatting van een artikel of extra stof uit de methode, een boek lezen en daarover een verslag maken/presenteren, extra proefjes, microscopie etc. Van al deze extra dingen moet een portfolio briefje ingevuld worden waarop staat wat er gebeurd is en wat het cijfer is. Leerling houdt daarvan een portfolio mapje bij en aan het einde van het jaar kan dit als één extra cijfer gelden.
4, 8 1, 2, 7
PO Facultatief
1
3.0.4
Thema Je leeft samen basisstof 1 tot en met 5 of een deel daarvan Je kent de feiten, begrippen, de schema’s en de afbeeldingen
3, 7, 8 Facultatief thema (te bepalen door docent) SO 20 min en / of Proefw. 40 min
1
Programma van Toetsing en Doorstroming
CURSUSJAAR 2018-2019
Einde rapportperiode 3.
NB. Toets 3.2.3. is nog in ontwikkeling en zal komende jaren in delen worden ontwikkeld en zal op termijn niet meer facultatief zijn. Verder kan dit PTD iets afwijken van het daadwerkelijke
programma als gevolg van een geleidelijke overgang naar een nieuwe versie van de methode.
Kerndoelen onderbouw: 1. De leerling leert vragen over natuurwetenschappelijke, technologische en zorggerelateerde onderwerpen om te zetten in onderzoeksvragen, een dergelijk onderzoek over een natuurwetenschappelijk onderwerp uit te voeren en de uitkomsten daarvan te presenteren. 2. De leerling leert kennis te verwerven over en inzicht te verkrijgen in sleutelbegrippen uit het gebied van de levende en niet-levende natuur, en leert deze sleutelbegrippen te verbinden met situaties in het dagelijks leven. 3. De leerling leert dat mensen, dieren en planten in wisselwerking staan met elkaar en hun omgeving (milieu), en dat technologische en natuurwetenschappelijke toepassingen de duurzame kwaliteit daarvan zowel positief als negatief kunnen beïnvloeden. 4. De leerling leert onder andere door praktisch werk kennis te verwerven over en inzicht te verkrijgen in processen uit de levende en niet-levende natuur en hun relatie met omgeving en milieu. 5. De leerling leert te werken met theorieën en modellen door onderzoek te doen naar natuurkundige en scheikundige verschijnselen als elektriciteit, geluid, licht, beweging, energie en materie. 6. De leerling leert door onderzoek kennis te verwerven over voor hem relevante technische producten en systemen, leert deze kennis naar waarde te schatten en op planmatige wijze een technisch product te ontwerpen en te maken. 7. De leerling leert hoofdzaken te begrijpen van bouw en functie van het menselijk lichaam, verbanden te leggen met het bevorderen van lichamelijke en psychische gezondheid, en daarin een eigen verantwoordelijkheid te nemen. 8. De leerling leert over zorg en leert zorgen voor zichzelf, anderen en zijn omgeving, en hoe hij de veiligheid van zichzelf en anderen in verschillende leefsituaties (wonen, leren, werken, uitgaan, verkeer) positief kan beïnvloeden.
Programma van Toetsing en Doorstroming
CURSUSJAAR 2018-2019
Leerweg:KB Klas:1
Vak:MNBV Methode: Biologie en Verzorging voor jou KGT
Toetsnr Wat moet je voor de toetsing doen? Kerndoelen
* Soort +
tijd Weging
1.0.1
KENNISMAKING Handboek 1, thema 1. Basisstof 1 tot en met 4. Doelstelling 1 tot en met 8. Je kent;
De feiten, begrippen, de schema’s en de afbeeldingen Je kunt;
Omschrijven wat biologie is en wat zorg en verzorging is. Aangeven waarom je een individu bent.
Onderscheiden of iets dood of levend is
De zeven levensverschijnselen noemen
De bouw van een organisme, organen en orgaanstelsels onderscheiden
In een afbeelding van een torso de belangrijkste organen benoemen
Onderscheiden of een afbeelding natuurgetrouw of schematisch is. En of de afbeelding een buitenaanzicht, een lengtedoorsnede of een dwarsdoorsnede heeft
In de afbeelding van een bruine boon de delen benoemen
De kenmerken en functies van de delen van een bruine boon noemen
2 So 20 min 1
1.2.1
KENNISMAKING Handboek 1, thema 1. Basisstof 3 tot en met 4. Je kent;
De feiten, begrippen, de schema’s en de afbeeldingen Je oefent;
Vaardigheden om onderzoek te doen (waarnemen, tekenen, loep) en te presenteren (tabellen en grafieken)
Je kunt;
Een schematische tekening maken van een appel, met buitenaanzicht, lengtedoorsnede en dwarsdoorsnede
Een natuurgetrouwe tekening maken van een bruine boon zonder zaadhuid
Een grafiek maken aan de hand van een tabel van de groei van een worteltje en een stengeltje
De tekenregels toepassen
1
Po 40 min
1
Programma van Toetsing en Doorstroming
CURSUSJAAR 2018-2019
1.1.1
KENNISMAKING Handboek 1, thema 1. Basisstof 1 tot en met 8. Doelstelling 1 tot en met 17. Je kent;
De feiten, begrippen, de schema’s en de afbeeldingen
Je kunt;
Een tabel van de groei van een organisme lezen en maken
Een grafiek van een organisme lezen en maken
Omschrijven wat groei en wat ontwikkeling is
Groei en ontwikkeling van een mens beschrijven
Oorzaken van ongelukken in en om het huis en in het verkeer aangeven
Enkele maatregelen noemen die een school kan noemen voor de veiligheid van leerlingen
Beroepen noemen waarbij biologie en verzorging een rol spelen
Stappen in een stappenplan noemen die van belang zijn voor het maken van een praktische opdracht
Enkele tips noemen om goed te kunnen samenwerken. Uitleggen hoe je een ik-boodschap moet geven
Alle doelstellingen van het SO(1.0.1) herhalen
1,2,8 Proefw. 40 min
2
1.0.2
PLANTEN Handboek 1, thema 2. Basisstof 1 tot en met 3. Doelstelling 1 tot en met 4. Je kent;
De feiten, begrippen, de schema’s en de afbeeldingen Je kunt;
Redenen noemen waarom planten en kamerplanten belangrijk zijn. Beschrijven hoe je een kamerplant kunt verzorgen
Levenscyclus van een bruine boon beschrijven
In de afbeelding delen van een wortelstelsel benoemen
De functies van wortels en planten benoemen
2 So 20 min 1
1.2.2
PLANTEN Handboek 1, thema 2. Basisstof 2. Per groepje een onderzoeksplan maken voor de ontkieming van tuinkerszaadjes, plan (thuis) uitvoeren en verslag inleveren
Onderzoekje kiemen van zaadjes
1,4 PO 1
Programma van Toetsing en Doorstroming
CURSUSJAAR 2018-2019
1.1.2
PLANTEN Handboek 1, thema 2. Basisstof 1 tot en met 8. Doelstelling 1 tot en met 11. Je kent;
De feiten, begrippen, de schema’s en de afbeeldingen Je kunt;
In een afbeelding de delen van een stengel benoemen
De functie van bladeren en planten noemen
De onderdelen van een microscoop benoemen met hun kenmerken en functies
Van plantaardige cellen de delen noemen met hun kenmerken en functies
Van dierlijke cellen de delen noemen met hun kenmerken en functies
Alle doelstellingen van het SO(1.0.2) herhalen
1,2 Proefw. 40 min
2
Einde rapportperiode 1.
2.0.1
ORDENEN Handboek 1, thema 3. Basisstof 1 tot en met 3. Doelstelling 1 tot en met 6. Je kent;
De feiten, begrippen, de schema’s en de afbeeldingen Je kunt;
Drie voordelen van ordening noemen
Tijdsbesteding weergeven in een tijdsbalk. Tips noemen bij het plannen van je huiswerk
Organismen indelen in vier rijken. Van elk rijk het kenmerk noemen.
Kenmerken van bacteriën noemen. Beschrijven welke rol bacteriën spelen voor de mens
Kenmerken van schimmels noemen. Beschrijven welke rol schimmels spelen voor de mens
Het plantenrijk indelen in twee afdelingen. Van beide afdelingen kenmerken en voorbeelden noemen
2,7,8 So 20 min 1
2.1.1
ORDENEN Handboek 1, thema 3. Basisstof 1 tot en met 8. Doelstelling 1 tot en met 9. Je kent;
De feiten, begrippen, de schema’s en de afbeeldingen Je kunt;
2,7,8
Proefw. 40 min
2
Programma van Toetsing en Doorstroming
CURSUSJAAR 2018-2019
Dierenrijk in zes afdelingen indelen. Van elke afdeling kenmerken en voorbeelden noemen
De afdeling van gewervelden indelen in vijf groepen.
Van elke groep kenmerken en voorbeelden noemen
Alle doelstellingen van het SO(2.0.1) herhalen
2.0.2
UITERLIJK Handboek 2, thema 1. Basisstof 1 tot en met 3. Doelstelling 1 tot en met 7. Je kent;
De feiten, begrippen, de schema’s en de afbeeldingen Je kunt;
Omschrijven waardoor je uiterlijk en uitstraling worden bepaald
Aangeven waardoor je een sociaal iemand bent en hoe mensen invloed hebben op elkaar
Omschrijven wat een cultuur en een subcultuur is
Delen van de huid benoemen met hun functies en kenmerken
Beschrijven hoe je je huid kunt verzorgen
Aangeven waardoor acne ontstaat en wat je tegen acne kunt doen
Aangeven waarmee kiezen te maken heeft
1,7,8
So 20 min 1
2.2.1
UITERLIJK Handboek 2, thema 1.Roulerend practicum. Basisstof 6. Microscopie haar, ui
Je weet hoe je een microscoop kunt gebruiken
Je kent de namen van de onderdelen.
Je kunt de tekenregels toepassen
1 PO 40 min 1
2.1.2
UITERLIJK Handboek 2, thema 1. Basisstof 1 tot en met 6. Doesltelling 1 tot en met 15. Je kent;
De feiten, begrippen, de schema’s en de afbeeldingen Je kunt;
Aangeven waarom mensen hun lichaam willen veranderen.
1,3,7,8
Proefw. 40 min
2
Programma van Toetsing en Doorstroming
CURSUSJAAR 2018-2019
Beschrijven wat er bij een tatoeage en een borstvergroting gebeurt en enkele nadelen of risico’s hiervan noemen
Verschillende soorten textielvezels kunnen noemen. Met behulp van gegevens over de eigenschappen van textielvezels, aangeven voor welke functies de vezels geschikt zijn
Aangeven op welke manieren kleding schadelijk kan zijn voor het milieu. En waarop je kunt letten als je rekening wilt houden met het milieu
Verschillende functies van kleding en schoenen noemen
Aangeven welke redenen een rol kunnen spelen bij de aankoop van kleding
Aangeven wat het doel van reclame is. En waarom jongeren een belangrijke doelgroep van reclamemakers zijn
Aangeven hoe je informatie voor consumenten kunt krijgen
Alle doelstellingen van het SO(2.0.2) herhalen
2.0.3
SPORTEN
Handboek 2, thema 2.
Basisstof 1 tot en met 4. Doelstelling 1 tot en met 10
Je kent;
De feiten, begrippen, de schema’s en de afbeeldingen
Je kunt;
Redenen noemen waarom mensen sporten. Sporten op verschillende manier indelen
Lichamelijke en geestelijke eigenschappen noemen die belangrijk zijn bij het kiezen van een sport
In een afbeelding van het skelet de beenderen benoemen
Functies van het skelet noemen
Kenmerken van been en kraakbeen noemen
Beschrijven hoe de samenstelling van beenderen verandert tijdens het leven van een mens
Vier manier onderscheiden waarop beenderen met elkaar verbonden kunnen zijn
Delen van een gewricht noemen met hun functies
Kogelgewrichten en scharniergewrichten onderscheiden
Werking van spieren beschrijven
1,7,8 S0 20 min 1
2.1.3
SPORTEN
Handboek 2, thema 2.Basisstof 1 tot en met 9. Doelstelling 1 tot en met 21
Je kent;
Proefw. 40 min
2
Programma van Toetsing en Doorstroming
CURSUSJAAR 2018-2019
De feiten, begrippen, de schema’s en de afbeeldingen Je kunt;
Belang van een goede lichaamshouding aangeven
De verbranding in het lichaam beschrijven
Beschrijven welke veranderingen in je lichaam plaatsvinden bij lichamelijke inspanning. Aangeven wat en goede conditie is
Delen van het ademhalingsstelsel noemen. Beschrijven hoe in de longen gaswisseling plaatsvindt
Aangeven op welk manieren je ademhalingsvolume bepaalt kan worden
Drie typen bloedvaten noemen met enkele kenmerken en functies. Aangeven wat de slagfrequentie van het hart is
Aangeven op welke manier oververhitting van je lichaam wordt tegengegaan
Aangeven welke verschillen er zijn ten aanzien van de spieren tussen krachtsporters en duursporters
Adviezen kunnen geven in verband met kleding en drinken bij sporten
Aangeven wat de tot 8 van blessures is. Aangeven hoe je het beste een blessure kunt voorkomen
Van de acht sportblessures beschrijven wat er aan de hand is en hoe deze blessures moeten worden behandeld
Alle doelstellingen van het SO(2.0.3) herhalen
1,7,8
Einde rapportperiode 2.
3.0.1
GEZONDHEID
Handboek 2, thema 3. Basisstof 1 tot en met 4. Doelstelling 1 tot en met 11.
Je kent;
De feiten, begrippen, de schema’s en de afbeeldingen Je kunt;
Aangeven wat gezondheid is
Aangeven welke factoren je gezondheid kunnen beïnvloeden
Risicofactoren voor enkele leefstijlziekten nomen
Aangeven wat waardevol is bij de keuzes die te maken hebben met je gezondheid
Aangeven wat infectieziekten zijn. Maatregelen noemen waarmee je de kans dat je ziek wordt door infecties verkleint of waardoor je na een besmetting sneller beter wordt
7,8
So 20 min 1
Programma van Toetsing en Doorstroming
CURSUSJAAR 2018-2019
Beschrijven hoe antistoffen bescherming bieden tegen infecties en op welke manier immuniteit kan ontstaan
Redenen noemen waarom jongeren wel of niet genotmiddelen gaan gebruiken
Effecten van het gebruik van alcohol noemen op korte en lange termijn. Aangeven waardoor alcoholgebruik voor jongeren extra gevaarlijk is
Aangeven wie invloed kunnen hebben op je keuze om wel of niet alcohol of een ander genotmiddel te gebruiken en aangeven hoe je te beïnvloeden bent
Drie stoffen in tabaksrook noemen en de gevolgen kunnen beschrijven van het gebruik van tabak
Redenen noemen waarom jongeren wel of niet roken. Aangeven waardoor jongeren worden beïnvloed bij hun rookgedrag
Maatregelen van de overheid noemen om gebruik van alcohol en tabak tegen te gaan
3.1.1
GEZONDHEID
Handboek 2, thema 3. Basisstof 1 tot en met 7. Doelstelling 1 tot en met 14.
Je kent;
De feiten, begrippen, de schema’s en de afbeeldingen Je kunt;
Drie vormen van zorg omschrijven en van elke vorm voorbeelden noemen. Aangeven hoe je voor anderen en jezelf kunt zorgen bij veelvoorkomende gezondheidsklachten
Taken noemen van enkele professionele zorgverleners
Vier stappen noemen die een arts zet bij onderzoek en behandeling
Aangeven welke vormen van geneesmiddelen verkrijgbaar zijn, waar je ze kunt kopen en waar je op moet letten bij het gebruiken
Uitleggen hoe de zorgverzekering in elkaar zit
Alle doelstellingen van het SO(3.0.1) herhalen
7,8 Proefw 40
min 2
3.2.1
GEZONDHEID
Handboek 2, thema 3.
Tijdens de les via samenwerkend leren en verschillende bronmaterialen komen tot antwoorden op vragen rondom begrippen als THT/TGT/voedselinfectie Proefje welk broodje gaat als eerste schimmelen met of zonder waterdruppeltjes
1,7,8
Facultatief PO (te
bepalen door
docent) Po 90 min
1
Programma van Toetsing en Doorstroming
CURSUSJAAR 2018-2019
3.0.2
RELATIES EN SEKSUALITEIT Facultatief doorschuiven naar leerjaar 2 Handboek 3, thema. Basisstof 1 tot en met 3. Doelstelling 1 tot en met 8. Je kent;
De feiten, begrippen, de schema’s en de afbeeldingen Je kunt;
Twee soorten relaties omschrijven en hier voorbeelden van noemen
Geestelijke, sociale en lichamelijke veranderingen in de puberteit noemen
In een afbeelding van het voortplantingsstelsel van een man de onderdelen benoemen
Primaire en secundaire geslachtskenmerken bij jongens en meisjes noemen
De functies en kenmerken noemen van het voortplantingsstelsel van de man
Beschrijven hoe een zaadlozing plaatsvindt
In een afbeelding van het voortplantingsstelsel van een vrouw de delen benoemen
De functies en kenmerken noemen van het voortplantingsstelsel van een vrouw. Beschrijven wat besnijdenis is
7,8
So 20 min 1
3.1.2
RELATIES EN SEKSUALITEIT Handboek 3, thema 1. Basisstof 1 tot en met 8 . Doelstelling 1 tot en met 14. Je kent;
De feiten, begrippen, de schema’s en de afbeeldingen Je kunt;
Beschrijven wat ovulatie en menstruatie is. En aangeven wanneer deze processen in de menstruatiecyclus plaatsvinden
Beschrijven welke veranderingen er in het lichaam van een vrouw plaatsvinden, nadat bevruchting heeft plaatsgevonden
Enkele manieren aangeven om met seksualiteit om te gaan
Enkele methoden van geboorteregeling beschrijven en de betrouwbaarheid ervan aangeven
Enkele veranderingen beschrijven in het lichaam van een vrouw tijdens de zwangerschap
Beschrijven hoe de geboorte van een kind plaatsvindt
Beschrijven wat er aan de hand is bij chlamydia en bij aids
Alle doelstellingen van het SO(3.0.2) herhalen
7,8 Proefw. 40 min
2
3.2.2
BlOEMEN, VRUCHTEN, ZADEN Handboek 3, thema 3
1,2
Po 6x50
minuten 2
Programma van Toetsing en Doorstroming
CURSUSJAAR 2018-2019
Voorjaarspracticum
3.2.3
PORTFOLIO biologie/verzorging Tijdens lessen gedurende het hele jaar kunnen meerdere klusjes uit de praktijkkoffer gedaan worden voor 1 cijfer. Dit kan zijn: appel schillen, knoop aannaaien, ramen lappen, mitella aanleggen, cakejes versieren etc. T.b.v. gedifferentieerd werken kunnen extra opdrachten gedaan worden bv. Samenvatting maken extra stof uit de methode, een boek lezen en daarover een verslag maken, extra proefjes, etc.
1,2,4,7,8
PO Facultatief
1
3.0.3
VOEDSELPRODUCTIE Handboek 3, thema 3. Basisstof 1 tot en met 6 of een deel daarvan. Doelstelling 1 tot en met 5. Je kent;
De feiten, begrippen, de schema’s en de afbeeldingen Je kunt;
Aangeven waarom mensen eten
Omschrijven wat een voedingsgewoonte is
Oorzaken noemen waardoor voedingsgewoonten veranderen
De gangbare landbouw in Nederland beschrijven
De biologische landbouwbeschrijven en voordelen en nadelen benoemen
Aangeven wat de rol van de voedingsmiddeleninustrie is
Manieren noemen waarop voedsel kan geconserveerd
Aangeven hoe sommige voedingsmiddelen verpakt worden en waarom dat zo is
Aangeven welke infromatie op voedingsmiddelen staat en uitleggen wat die informatie betekent
Enkele voordelen van voedselbereiding noemen
Aangeven hoe je voedselbederf kunt herkennen
Aangeven hoe je met een goede voedselhygiëne de kans op een voedelinfectie verkleint
De werking van enkele kookapparaten en ovens uitleggen. En hiervan de voor- en nadelen benoemen
Enkele tips geven om milieubewust te koken
Enkele manieren van voedselbereiding beschrijven
Aangeven op welke manieren de productie en het gebruik van voedingsmiddelen invloed hebben op het milieu.
Aangeven op welke manieren je bij je voeding rekening kunt houden met het milieu
3,8
Facultatief thema (te bepalen door docent) SO 20 min en / of Proefw. 40 min
1
Einde rapportperiode 3.
Programma van Toetsing en Doorstroming
CURSUSJAAR 2018-2019
NB. Toets 3.2.2. Is nog in ontwikkeling en zal komende jaren in delen worden ontwikkeld. Kerndoelen onderbouw: 1. De leerling leert vragen over natuurwetenschappelijke, technologische en zorg gerelateerde onderwerpen om te zetten in onderzoeksvragen, een dergelijk onderzoek over een natuurwetenschappelijk onderwerp uit te voeren en de uitkomsten daarvan te presenteren. 2. De leerling leert kennis te verwerven over en inzicht te verkrijgen in sleutelbegrippen uit het gebied van de levende en niet-levende natuur, en leert deze sleutelbegrippen te verbinden met situaties in het dagelijks leven. 3. De leerling leert dat mensen, dieren en planten in wisselwerking staan met elkaar en hun omgeving (milieu), en dat technologische en natuurwetenschappelijke toepassingen de duurzame kwaliteit daarvan zowel positief als negatief kunnen beïnvloeden. 4. De leerling leert onder andere door praktisch werk kennis te verwerven over en inzicht te verkrijgen in processen uit de levende en niet-levende natuur en hun relatie met omgeving en milieu. 5. De leerling leert te werken met theorieën en modellen door onderzoek te doen naar natuurkundige en scheikundige verschijnselen als elektriciteit, geluid, licht, beweging, energie en materie. 6. De leerling leert door onderzoek kennis te verwerven over voor hem relevante technische producten en systemen, leert deze kennis naar waarde te schatten en op planmatige wijze een technisch product te ontwerpen en te maken. 7. De leerling leert hoofdzaken te begrijpen van bouw en functie van het menselijk lichaam, verbanden te leggen met het bevorderen van lichamelijke en psychische gezondheid, en daarin een eigen verantwoordelijkheid te nemen. 8. De leerling leert over zorg en leert zorgen voor zichzelf, anderen en zijn omgeving, en hoe hij de veiligheid van zichzelf en anderen in verschillende leefsituaties (wonen, leren, werken, uitgaan, verkeer) positief kan beïnvloeden.
Programma van Toetsing en Doorstroming
CURSUSJAAR 2018-2019
Leerweg: Mavo Klas:1
Vak: mnbv Methode: Biologie voor jou Tl/havo/vwo
Toetsnr Wat moet je voor de toetsing doen? Kerndoelen
* Soort +
tijd Weging
1.0.1
WAT IS BIOLOGIE Handboek a, thema 1. Basisstof 1 tot en met 4. Doelstelling 1 tot en met 6. Je kent;
De feiten, begrippen, de schema’s en de afbeeldingen Je kunt;
Omschrijven wat biologie is en wat zorg en verzorging is. Aangeven waarom je een individu bent.
Onderscheiden of iets dood of levend is
De zeven levensverschijnselen noemen
De bouw van een organisme, organen en orgaanstelsels onderscheiden
In een afbeelding van een torso de belangrijkste organen benoemen
Onderscheiden of een afbeelding natuurgetrouw of schematisch is. En of de afbeelding een buitenaanzicht, een lengtedoorsnede of een dwarsdoorsnede heeft
In de afbeelding van een bruine boon de delen benoemen
De kenmerken en functies van de delen van een bruine boon noemen
2 So 20 min 1
1.1.1
WAT IS BIOLOGIE Handboek a, thema 1. Basisstof 1 tot en met 9. Doelstelling 1 tot en met 11. Je kent;
De feiten, begrippen, de schema’s en de afbeeldingen
Je kunt;
Een tabel van de groei van een organisme lezen en maken
Een grafiek van een organisme lezen en maken
Omschrijven wat groei en wat ontwikkeling is
Groei en ontwikkeling van een mens beschrijven
1,2,8 Proefw. 40 min
2
Programma van Toetsing en Doorstroming
CURSUSJAAR 2018-2019
Beroepen noemen waarbij biologie en verzorging een rol spelen
Stappen in een stappenplan noemen die van belang zijn voor het maken van een praktische opdracht
Enkele tips noemen om goed te kunnen samenwerken. Uitleggen hoe je een ik-boodschap moet geven
Alle doelstellingen van het SO(1.0.1) herhalen
1.0.2
PLANTEN Handboek a, thema 2. Basisstof 1 tot en met 4. Doelstelling 1 tot en met 8. Je kent;
De feiten, begrippen, de schema’s en de afbeeldingen Je kunt;
Redenen noemen waarom planten en kamerplanten belangrijk zijn. Beschrijven hoe je een kamerplant kunt verzorgen
Levenscyclus van een bruine boon beschrijven
In de afbeelding delen van een wortelstelsel benoemen
De functies van wortels en planten benoemen
2 So 20 min 1
1.1.2
PLANTEN Handboek a, thema 2. Basisstof 1 tot en met 7. Doelstelling 1 tot en met 11. Je kent;
De feiten, begrippen, de schema’s en de afbeeldingen Je kunt;
In een afbeelding de delen van een stengel benoemen
De functie van bladeren en planten noemen
De onderdelen van een microscoop benoemen met hun kenmerken en functies
Van plantaardige cellen de delen noemen met hun kenmerken en functies
Alle doelstellingen van het SO(1.0.2) herhalen
1,2 Proefw. 40 min
2
Programma van Toetsing en Doorstroming
CURSUSJAAR 2018-2019
Einde rapport periode 1
2.1.1
ORGANEN EN CELLEN Handboek a, thema 3 Basisstof 1 tot en met 7. Doelstelling 1 tot en met 7 Je kent;
De feiten, begrippen, de schema’s en de afbeeldingen
Je kunt;
De organen van de mens benoemen en de functie en de ligging aangeven
De onderdelen van de microscoop benoemen en de functie aangeven
Werken met een microscoop
De onderdelen van de plantaardige en dierlijke cellen benoemen
De mitose uitleggen
3,4
Proefw. 40
minuten 2
2.0.1
ORGANEN EN CELLEN Handboek a, thema 3 Basisstof 1 tot en met 7 Je kunt;
Werken met een microscoop
Een tekening maken van een plantaardige cel volgens de tekenregels en de onderdelen benoemen
3,4
Prakti. Opdracht
40 minuten
1
2.0.2
ORDENEN Handboek a, thema 4. Basisstof 1 tot en met 6. Doelstelling 1 tot en met 6. Je kent;
De feiten, begrippen, de schema’s en de afbeeldingen Je kunt;
2,7,8
So 20 min 1
Programma van Toetsing en Doorstroming
CURSUSJAAR 2018-2019
Drie voordelen van ordening noemen
Tijdsbesteding weergeven in een tijdsbalk. Tips noemen bij het plannen van je huiswerk
Organismen indelen in vier rijken. Van elk rijk het kenmerk noemen.
Kenmerken van bacteriën noemen. Beschrijven welke rol bacteriën spelen voor de mens
Kenmerken van schimmels noemen. Beschrijven welke rol schimmels spelen voor de mens
Het plantenrijk indelen in twee afdelingen. Van beide afdelingen kenmerken en voorbeelden noemen
2.1.2
ORDENEN Handboek a, thema 4. Basisstof 1 tot en met 13. Doelstelling 1 tot en met 12. Je kent;
De feiten, begrippen, de schema’s en de afbeeldingen Je kunt;
Dierenrijk in zes afdelingen indelen. Van elke afdeling kenmerken en voorbeelden noemen
De afdeling van gewervelden indelen in vijf groepen.
Van elke groep kenmerken en voorbeelden noemen
Alle doelstellingen van het SO(2.0.1) herhalen
2,7,8 Proefw. 40 min
2
Einde rapportperiode 2
3.0.1
STEVIGHEID EN BEWEGING
Handboek b, thema 2.
Basisstof 1 tot en met 4. Doelstelling 1 tot en met 6
Je kent;
De feiten, begrippen, de schema’s en de afbeeldingen
Je kunt;
Redenen noemen waarom mensen sporten. Sporten op verschillende manier indelen
1,7,8
S0 20 min
1
Programma van Toetsing en Doorstroming
CURSUSJAAR 2018-2019
Lichamelijke en geestelijke eigenschappen noemen die belangrijk zijn bij het kiezen van een sport
In een afbeelding van het skelet de beenderen benoemen
Functies van het skelet noemen
Kenmerken van been en kraakbeen noemen
Beschrijven hoe de samenstelling van beenderen verandert tijdens het leven van een mens
Vier manier onderscheiden waarop beenderen met elkaar verbonden kunnen zijn
Delen van een gewricht noemen met hun functies
Kogelgewrichten en scharniergewrichten onderscheiden
Werking van spieren beschrijven
3.1.1
STEVIGHEID EN BEWEGING
Handboek b, thema 2
.Basisstof 1 tot en met 9. Doelstelling 1 tot en met 11
Je kent;
De feiten, begrippen, de schema’s en de afbeeldingen Je kunt;
Belang van een goede lichaamshouding aangeven
De verbranding in het lichaam beschrijven
Drie typen bloedvaten noemen met enkele kenmerken en functies. Aangeven wat de slagfrequentie van het hart is
Aangeven op welke manier oververhitting van je lichaam wordt tegengegaan
Aangeven welke verschillen er zijn ten aanzien van de spieren tussen krachtsporters en duursporters
Aangeven wat de tot 8 van blessures is. Aangeven hoe je het beste een blessure kunt voorkomen
Van de acht sportblessures beschrijven wat er aan de hand is en hoe deze blessures moeten worden behandeld
Alle doelstellingen van het SO(2.0.3) herhalen
1,7,8 Proefw. 40 min
2
3.0.2
WAARNEMING, REGELING EN GEDRAG
Handboek b, thema 6.
So 20 min 1
Programma van Toetsing en Doorstroming
CURSUSJAAR 2018-2019
Basisstof 1 tot en met 5. Doelstelling 1 tot en met 7.
Je kent;
De feiten, begrippen, de schema’s en de afbeeldingen Je kunt;
De werking van zintuigen beschrijven, waar liggen ze en op welke prikkels reageren ze.
De delen van de huid en van het onderhuidse bindweefsel benoemen en hun functies en kenmerken
Beschrijven hoe het proeven van verschillende smaken in zijn werk gaat
De delen van een oor benoemen met hun functies en kenmerken
De organen rondom een oog benoemen met hun functies en kenmerken
De delen van een oog noemen met hun functies en kernmerken
Beschrijven hoe de pupilreflex de grootte van de pupil regelt
2,3
3.1.2
WAARNEMING, REGELING EN GEDRAG
Handboek b, thema 6.
Basisstof 1 tot en met 9. Doelstelling 1 tot en met 14.
Je kent;
De feiten, begrippen, de schema’s en de afbeeldingen Je kunt;
De delen en de functies van het zenuwstelsel noemen
Beschrijven wat gedrag is en waardoor het gedrag wordt veroorzaakt
Enkele effecten van alcohol noemen
De bouw en de functie van het hormoonstelsel beschrijven en in een afbeelding de belangrijkste hormoonklieren benoemen
De werking beschrijven van de hormonen uit de eilandjes van Langerhans
De bouw van een zenuwcel en een zenuw beschrijven
De drie typen zenuwcellen met hun functies en kenmerken beschrijven
Alle doelstellingen van het SO (3.0.2) herhalen
2,3 Proefw 40
min 2
3.0.3
BlOEMEN, VRUCHTEN, ZADEN Handboek b, thema 7 Basisstof 1 tot en met 4. Doelstelling 1 t/m 6 Je kent;
So 20 min
1
Programma van Toetsing en Doorstroming
CURSUSJAAR 2018-2019
De feiten, begrippen, de schema’s en de afbeeldingen Je kunt;
In een afbeelding van een bloem de onderdelen benoemen
Van de delen van een bloem de kenmerken en de functies noemen
Omschrijven wat bestuiving is
Aangeven wat het verschil is tussen wind en insecten bestuiving
1,2
3.1.3
BLOEMEN, VRUCHTEN, ZADEN Handboek b, thema 7 basisstof 1 tot en met 7. Doelstelling 1 t/m 10 Je kent;
De feiten, begrippen, de schema’s en de afbeeldingen
Je kunt; In een afbeelding van een bloem de onderdelen benoemen
Van de delen van een bloem de kenmerken en de functies noemen
Omschrijven wat bestuiving is
Aangeven wat het verschil is tussen wind en insecten bestuiving
Beschrijven hoe de bevruchting bij zaadplanten verloopt
Beschrijven welke veranderingen er na de bevruchting in het vruchtbeginsel plaatsvinden
Manieren beschrijven waarop bloemen, vruchten en zaden kunnen worden gebruikt
Uit de afbeeldingen van de delen van planten afleiden hoe de vruchten en zaden worden verspreid
1,2
Prf 40 min
2
Einde rapportperiode 3.
Kerndoelen onderbouw: 1. De leerling leert vragen over natuurwetenschappelijke, technologische en zorg gerelateerde onderwerpen om te zetten in onderzoeksvragen, een dergelijk onderzoek over een natuurwetenschappelijk onderwerp uit te voeren en de uitkomsten daarvan te presenteren. 2. De leerling leert kennis te verwerven over en inzicht te verkrijgen in sleutelbegrippen uit het gebied van de levende en niet-levende natuur, en leert deze sleutelbegrippen te verbinden met situaties in het dagelijks leven. 3. De leerling leert dat mensen, dieren en planten in wisselwerking staan met elkaar en hun omgeving (milieu), en dat technologische en natuurwetenschappelijke toepassingen de duurzame kwaliteit daarvan zowel positief als negatief kunnen beïnvloeden.
Programma van Toetsing en Doorstroming
CURSUSJAAR 2018-2019
4. De leerling leert onder andere door praktisch werk kennis te verwerven over en inzicht te verkrijgen in processen uit de levende en niet-levende natuur en hun relatie met omgeving en milieu. 5. De leerling leert te werken met theorieën en modellen door onderzoek te doen naar natuurkundige en scheikundige verschijnselen als elektriciteit, geluid, licht, beweging, energie en materie. 6. De leerling leert door onderzoek kennis te verwerven over voor hem relevante technische producten en systemen, leert deze kennis naar waarde te schatten en op planmatige wijze een technisch product te ontwerpen en te maken. 7. De leerling leert hoofdzaken te begrijpen van bouw en functie van het menselijk lichaam, verbanden te leggen met het bevorderen van lichamelijke en psychische gezondheid, en daarin een eigen verantwoordelijkheid te nemen. 8. De leerling leert over zorg en leert zorgen voor zichzelf, anderen en zijn omgeving, en hoe hij de veiligheid van zichzelf en anderen in verschillende leefsituaties (wonen, leren, werken, uitgaan, verkeer) positief kan beïnvloeden.
Programma van Toetsing en Doorstroming
CURSUSJAAR 2018-2019
Leerweg: BB Klas: 2
Vak: MNBV Methode: Biologie en verzorging voor jou BK
Rapportnr Toetsnr
Wat moet je voor de toetsing doen? Kerndoelen Soort toets +
beschikbare tijd
Weging
1.0.1
Thema Voeding en vertering, basisstof 1 t/m 3 Je kent de feiten, begrippen, schema’s en afbeeldingen Je kunt:
functies van voedingsstoffen en voedingsvezels in voedingsmiddelen noemen;
zes groepen voedingsstoffen met hun functies en kenmerken benoemen;
uitleggen wat een indicator is;
aangeven hoe je zetmeel kunt aantonen met een indicator;
adviezen voor een gezonde voeding geven;
een conclusie trekken over je eigen gewicht en lengte en over je voedingspatroon;
rekenen met (K)calorieen en (K)joules.
2, 3, 7, 8
SO Schriftelijk
20 min 1
1.1.1
Thema Voeding en vertering, basisstof 1 t/m 7 Je kent de feiten, begrippen, schema’s en afbeeldingen Je kunt:
zie 1.0.1;
in een afbeelding de delen van het verteringsstelsel benoemen;
delen van het verteringsstelsel, de kenmerken en functies noemen;
de delen van een tand of een kies benoemen met hun kenmerken en functies;
omschrijven wat tandplak is en de gevolgen ervan en aangeven hoe je tandplak kunt voorkomen.
2, 3, 7, 8
Repetitie Schriftelijk
40 min 2
1.0.2
Thema Verbranding en ademhaling, basisstof 1 t/m 3 Je kent de feiten, begrippen, schema’s en afbeeldingen Je kunt:
de verbranding bij een kaars beschrijven;
uitleggen hoe je koolstofdioxide kunt aantonen;
de verbranding in je lichaam beschrijven;
2, 3, 7, 8
SO Schriftelijk
20 min
1
Programma van Toetsing en Doorstroming
CURSUSJAAR 2018-2019
beschrijven welke lichamelijke veranderingen in je lichaam plaatsvinden bij lichamelijke inspanning;
de verschillen tussen ingeademde en uitgeademde lucht noemen;
in een afbeelding van het ademhalingsstelsel de delen benoemen;
de kenmerken, delen en functies van het ademhalingsstelsel noemen;
uitleggen waarom neusademhaling gezonder is dan mondademhaling;
de stand van de huig en het strotklepje aangeven bij het ademhalen, slikken en verslikken.
1.1.2
Thema Verbranding en ademhaling, basisstof 1 t/m 6 Je kent de feiten, begrippen, schema’s en afbeeldingen Je kunt:
zie 1.0.2;
beschrijven wat rib- en middenrifademhaling is en de beweging hiervan;
aangeven wat een binnenklimaat is en wat je kunt doen voor een gezond binnenklimaat;
omschrijven wat er aan de hand is bij astma en COPD, allergie.
2, 3, 7, 8
Repetitie Schriftelijk
40 min 2
Einde rapportperiode 1.
2.0.1
Thema Bloedsomloop, basisstof 1 t/m 3 Je kent de feiten, begrippen, schema’s en afbeeldingen Je kunt:
de bestanddelen van bloed noemen met hun kenmerken en functies;
omschrijven wat bloedarmoede en trombose is;
in de dubbele bloedsomloop van de mens de kleine en grote bloedsomloop onderscheiden met hun functies;
de delen van het hart en aansluitende bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies.
2, 3, 7, 8
SO Schriftelijk
20 min 1
2.2.1
Thema Bloedsomloop, basisstof 1 t/m 6 Je kent de feiten, begrippen, schema’s en afbeeldingen Je kunt:
een informatieve en aantrekkelijke poster maken gericht op het voorkomen van (een) leefstijlziekte(s).
2, 3, 7, 8 PO
Schriftelijk 20 min
Facultatief PO 100 minuten
Facultatief
1
Programma van Toetsing en Doorstroming
CURSUSJAAR 2018-2019
2.1.1
Thema Bloedsomloop, basisstof 1 t/m 6 Je kent de feiten, begrippen, schema’s en afbeeldingen Je kunt:
de drie typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies;
in het bloedvatenstelsel van de mens de slagaders en aders benoemen en van het bloed in deze bloedvaten het zuurstofgehalte en de stroomrichting aangeven;
de oorzaken en gevolgen van hart- en vaatziekten noemen en je kunt aangeven hoe je de kans op hart- en vaatziekten kunt verkleinen.
2, 3, 7, 8
Repetitie Schriftelijk
40 min 2
2.0.2
Thema Waarneming en regeling, basisstof 1 t/m 3 Je kent de feiten, begrippen, schema’s en afbeeldingen
Je kunt:
benoemen welke zintuigen er bestaan, waar ze zitten en op welke prikkels ze reageren;
de werking van de zintuigen beschrijven;
aangeven in welke delen van de hersenen bewuste waarnemingen en bewegingen geregeld worden;
in een afbeelding van een zintuig de delen benoemen en functies daarvan;
oorzaken noemen waardoor je blijvend slechthorend/blind kunt worden en aangeven welke gevolgen slechthorendheid kan hebben.
2, 3, 7, 8
SO Schriftelijk
20 min 1
2.1.2
Thema Waarneming en regeling, basisstof 1 t/m 5 Je kent de feiten, begrippen, schema’s en afbeeldingen Je kunt:
zie 2.0.2
de organen rondom een oog noemen met hun functies en kenmerken;
in een afbeelding de delen van een oog kunnen benoemen;
van de delen van een oog de functies en kenmerken noemen;
de bouw en de functie van het hormoonstelsel beschrijven;
in een afbeelding de belangrijkste hormoonklieren noemen;
de werking beschrijven van de hormonen uit de eilandjes van Langerhans.
2, 3, 7, 8
Repetitie Schriftelijk
40 min 2
2.0.3
Thema Je gedrag,nader te bepalen. Je kent de feiten, begrippen, schema’s en afbeeldingen Je kunt:
omschrijven wat gedrag is en factoren noemen waardoor gedrag wordt bepaald;
de overeenkomsten en verschillen benoemen tussen gedrag van mensen en gedrag van dieren;
aangeven wat sociaal gedrag is en enkele manieren benoemen waarop je sociaal gedrag leert;
2, 3, 7, 8
SO/REP Facultatief
1
Programma van Toetsing en Doorstroming
CURSUSJAAR 2018-2019
verschillende typen van sociaal gedrag onderscheiden;
aangeven wat communicatie is en enkele voorbeelden geven;
aangeven wat een communicatiestoornis is;
aangeven wat genotmiddelen en drugs zijn;
0mschrijven wat cannabis is en de effecten kunnen noemen van het gebruik van cannabis op korte en lange termijn;
enkele wettelijke regels benoemen met betrekking tot drugs. Facultatief thema
Einde rapportperiode 2.
3.0.1
Thema Thuis in je huis, basisstof 1 t/m 4 Je kent de feiten, begrippen, schema’s en afbeeldingen Je kunt:
enkele vormen van samenleven noemen en aangeven wat emancipatie is;
veranderingen in het gezin noemen die van invloed zijn op het huishouden en de gevolgen van die veranderingen kunnen noemen;
aangeven waar je op kunt letten als je het huishouden met beleid wilt doen;
biologisch en niet-biologisch afval onderscheiden;
manieren van gescheiden afvalverzameling en afvalverwerking noemen.
8
SO Schriftelijk
20 min 1
3.1.1
Thema Thuis in je huis, basisstof 1 t/m 8 Je kent de feiten, begrippen, schema’s en afbeeldingen Je kunt:
zie 3.0.1;
redenen noemen om een woonruimte schoon te maken en hiervoor een werkschema kunnen maken;
aangeven welke schoonmaakmiddelen erg schadelijk en minder schadelijk zijn voor het milieu;
beschrijven hoe je op een veilige manier kunt omgaan met schoonmaakmiddelen;
aangeven waarvoor het onderhoud van kleding belangrijk is;
de informatie op een onderhoudsetiket lezen en gebruiken bij het kiezen van een wasmiddel en een wasprogramma;
rechten en plichten van een consument beschrijven.
8
Repetitie Schriftelijk
40 min 1
3.0.2
Thema Organismen in hun milieu, basisstof 1 t/m 4 Je kent de feiten, begrippen, schema’s en afbeeldingen
1, 2, 3, 4, SO Schriftelijk
20 min 1
Programma van Toetsing en Doorstroming
CURSUSJAAR 2018-2019
Je kunt:
niveaus van de ecologie beschrijven;
aangeven wat een voedselketen en voedselweb is;
aangeven wat een populatie is in een ecosysteem; met gunstige en ongunstige invloeden;
aangeven hoe dieren zijn aangepast aan hun milieu en levenswijze;
van organismen hun rol in de natuur aangeven.
3.2.1
Practicum Schoolomgeving bij thema organismen in hun milieu, basisstof 1 t/m 9 Je kent enkele begrippen uit de ecologie en je kunt deze toepassen binnen de schoolomgeving. Je kunt:
diertjes in de schoolomgeving onderzoeken en benoemen en hun rol in de natuur beschrijven;
de schoolomgeving beschrijven met behulp van enkele ecologische begrippen;
dit alles presenteren door middel van een informatieve en aantrekkelijke poster.
1, 2, 3, 4,
4x 50 minuten PO
schoolomgeving
1
3.0.3
Thema Je toekomst, basisstof 1 t/m 6 Je kent de feiten, begrippen, schema’s en afbeeldingen Facultatief thema (geheel of gedeeltelijk)
35
SO/REP Facultatief
1
3.2.2
Portfolio biologie/verzorging Tijdens lessen kunnen - gedurende het hele jaar - meerdere klusjes uit de praktijkkoffer gedaan worden. Dit kan zijn: appel schillen, knoop aannaaien, ramen zemen, mitella aanleggen, cakejes versieren etc. Er kunnen ook extra opdrachten gedaan worden bijvoorbeeld het maken van een samenvatting van een artikel of extra stof uit de methode, een boek lezen en daarover een verslag maken, extra proefjes, etc. Van al deze extra dingen moet een portfolio briefje ingevuld worden waarop staat wat er gebeurd is en wat het cijfer is. Leerling houdt daarvan een portfolio mapje bij en aan het einde van het jaar kan dit als één extra cijfer gelden.
4, 7, 1, 2, 8
PO Facultatief
1
Einde rapportperiode 3.
Facultatief : ter beoordeling aan docent. NB. Toets 3.2.2. is nog in ontwikkeling en zal komende jaren in delen worden ontwikkeld.
Programma van Toetsing en Doorstroming
CURSUSJAAR 2018-2019
Kerndoelen onderbouw:
1. De leerling leert vragen over natuurwetenschappelijke, technologische en zorggerelateerde onderwerpen om te zetten in onderzoeksvragen, een
dergelijk onderzoek over een natuurwetenschappelijk onderwerp uit te voeren en de uitkomsten daarvan te presenteren.
2. De leerling leert kennis te verwerven over en inzicht te verkrijgen in sleutelbegrippen uit het gebied van de levende en niet-levende natuur, en
leert deze sleutelbegrippen te verbinden met situaties in het dagelijks leven.
3. De leerling leert dat mensen, dieren en planten in wisselwerking staan met elkaar en hun omgeving (milieu), en dat technologische en
natuurwetenschappelijke toepassingen de duurzame kwaliteit daarvan zowel positief als negatief kunnen beïnvloeden.
4. De leerling leert onder andere door praktisch werk kennis te verwerven over en inzicht te verkrijgen in processen uit de levende en niet-
levende natuur en hun relatie met omgeving en milieu.
5. De leerling leert te werken met theorieën en modellen door onderzoek te doen naar natuurkundige en scheikundige verschijnselen als
elektriciteit, geluid, licht, beweging, energie en materie.
6. De leerling leert door onderzoek kennis te verwerven over voor hem relevante technische producten en systemen, leert deze kennis naar
waarde te schatten en op planmatige wijze een technisch product te ontwerpen en te maken.
7. De leerling leert hoofdzaken te begrijpen van bouw en functie van het menselijk lichaam, verbanden te leggen met het bevorderen van lichamelijke en psychische gezondheid, en daarin een eigen verantwoordelijkheid te nemen. 8. De leerling leert over zorg en leert zorgen voor zichzelf, anderen en zijn omgeving, en hoe hij de veiligheid van zichzelf en anderen in verschillende leefsituaties (wonen, leren, werken, uitgaan, verkeer) positief kan beïnvloeden.
Programma van Toetsing en Doorstroming
CURSUSJAAR 2018-2019
Leerweg:KB Klas:2
Vak:MNBV Methode: Biologie en verzorging voor jou KGT
Toetsnr Wat moet je voor de toetsing doen? Kerndoelen
* Soort +
tijd Weging
1.0.1
VOEDING EN VERTERING Handboek 4, Thema 1. Basisstof 1 t/m 3. Doelstelling 1 tot en met 6. Je kent;
De feiten, begrippen, schema’s en afbeeldingen Je kunt;
Functies van voedingsstoffen en voedingsvezel in voedingsmiddelen noemen
Zes groepen voedingsstoffen met hun functies en kenmerken noemen
Kunnen aangeven hoe je zetmeel kunt aantonen met een indicator
Adviezen voor een gezonde voeding kunnen geven
Benoemen van oorzaken en de gevolgen van overgewicht. Goede en minder goede manier noemen om af te vallen
Mogelijke oorzaken en voorbeelden van eetstoornissen noemen
2,3,7,8
SO Schriftelijk
20 min 1
1.1.1
VOEDING EN VERTERING Handboek 4, Thema 1. Basisstof 1 tot en met 7. Doelstelling 1 tot en met 12 Je kent;
De feiten, begrippen, schema’s en afbeeldingen Je kunt;
De delen van een tand of een kies nomen met hun kenmerken en functies
Delen van een melkgebit nomen met hun functies en kenmerken
Omschrijven wat tandplak is. De gevolgen ervan noemen en aangeven hoe je tandplak kunt voorkomen
In een afbeelding de delen van het verteringsstelsel noemen
Delen van het verteringsstelsel, de kenmerken en functies noemen
Alle doelstellingen van het SO(1.0.1) herhalen
2,3,7,8
Repetitie Schriftelijk
40 min 2
Programma van Toetsing en Doorstroming
CURSUSJAAR 2018-2019
1.0.2
VERBRANDING EN ADEMHALING Handboek 4, Thema 2. Basisstof 1 t/m 3. Doelstelling 1 tot en met 10. Je kent;
De feiten, begrippen, schema’s en afbeeldingen\ Je kunt;
De verbranding bij een kaars beschrijven
Koolstofdioxide aantonen met een indicator
De verbranding in je lichaam beschrijven
Beschrijven welke lichamelijke veranderingen in je lichaam plaatsvinden bij lichamelijke inspanning
De verschillen tussen ingeademde en uitgeademde lucht noemen
In een afbeelding van het ademhalingsstelsel de delen benoemen
De kenmerken, delen en functies van het ademhalingsstelsel noemen
Kunnen uitleggen waarom neusademhaling gezonder is dan mondademhaling
De stand van de huig en het strotklepje kunnen aangeven bij het ademhalen, slikken en verslikken
Beschrijven hoe in de longen de gaswisseling plaatsvindt
2,3,7,8 SO
Schriftelijk 20 min
1
1.1.2
VERBRANDING EN ADEMHALING Handboek 4, Thema 2. Basisstof 1 tot en met 5. Doelstelling 1 tot en met 12. Je kent;
De feiten, begrippen, schema’s en afbeeldingen Je kunt;
Aangeven wat je kunt doen voor een gezond binnenklimaat
Kunnen omschrijven wat er aan de hand is bij astma en COPD
Alle doelstellingen van het SO(1.0.2) herhalen
2,3,7,8 Repetitie Schriftelijk
40 min 2
Einde rapportperiode 1.
2.0.1
BLOEDSOMLOOP Handboek 4, Thema 3. Basisstof 1 t/m 4. Doelstelling 1 tot en met 5. Je kent;
De feiten, begrippen, schema’s en afbeeldingen
2,3,7,8 SO
Schriftelijk 20 min
1
Programma van Toetsing en Doorstroming
CURSUSJAAR 2018-2019
Je kunt;
De bestanddelen van bloed noemen met hun kenmerken en functies
Kunnen omschrijven wat bloedarmoede en trombose is
In de dubbele bloedsomloop van de mens de kleine en grote bloedsomloop onderscheiden met hun functies
De delen van het hart en aansluitende bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies
De drie typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies
2.2.1
BLOEDSOMLOOP Handboek 4, Thema 3. Basisstof 8. Practicum; Poster maken over leefstijl
2,3,7,8
PO Schriftelijk
20 min Facultatief
PO 100 minuten
Facultatief
1
2.1.1
BLOEDSOMLOOP Handboek 4, Thema 3. Basisstof 1 tot en met 8. Doelstelling 1 tot en met 8. Je kent;
De feiten, begrippen, schema’s en afbeeldingen Je kunt;
In het bloedvatenstelsel van de mens de slagaders en aders benoemen. Van het bloed in deze bloedvaten het zuurstofgehalte en de stroomrichting aangeven
De oorzaken en gevolgen van hart- en vaatziekten noemen. Kunnen aangeven hoe je de kans op hart- en vaatziekten kunt verkleinen
De delen van de nieren en de urinewegen noemen met hun kenmerken en functies
Alle doelstellingen van het SO(2.0.1) herhalen
2,3,7,8 Repetitie Schriftelijk
40 min 2
2.0.2
WAARNEMING EN REGELING
Handboek 5, Thema 1.Basisstof 1 t/m 3. Doelstelling 1 tot en met 6
Je kent;
De feiten, begrippen, schema’s en afbeeldingen Je kunt;
2,3,7,8
SO Schriftelijk
20 min 1
Programma van Toetsing en Doorstroming
CURSUSJAAR 2018-2019
Beschrijven van de werking van de zintuigen. Kunnen aangeven in welke delen van de hersenen bewuste waarnemingen en bewegingen geregeld worden
Kunnen noemen van de zintuigen met hun ligging en de prikkels waarop ze reageren
Beschrijven hoe proeven en ruiken in zijn werk gaan
In een afbeelding van een oor de delen kunnen noemen
Van de delen van een oor de kenmerken en functies noemen
Oorzaken noemen waardoor je blijvend slechthorend kunt worden en aangeven welke gevolgen slechthorendheid kan hebben
2.1.2
WAARNEMING EN REGELING
Handboek 5, Thema 1. Basisstof 1 tot en met 5. Doelstelling 1 tot en met 12. Je kent;
De feiten, begrippen, schema’s en afbeeldingen Je kunt;
De organen rondom een oog noemen met hun functies en kenmerken
In een afbeelding de delen van een oog kunnen benoemen
Van de delen van een oog de functies en kenmerken noemen
De bouw en de functie van het hormoonstelsel beschrijven
In een afbeelding de belangrijkste hormoonklieren noemen
De werking beschrijven van de hormonen uit de eilandjes van Langerhans
Alle doelstellingen van het SO(2.02) herhalen
2,3,7,8
Repetitie Schriftelijk
40 min 2
2.0.3
JE GEDRAG
Handboek5, Thema 2. Basisstof 1 tot en met 6. Doelstelling 1 tot en met 9.
Je kent;
De feiten, begrippen, schema’s en afbeeldingen Je kunt;
Omschrijven wat gedrag is en factoren noemen waardoor gedrag wordt bepaald
De overeenkomsten en verschillen noemen tussen gedrag van mensen en gedrag van dieren
Aangeven wat sociaal gedrag is. Enkele manieren kunnen noemen waarop je sociaal gedrag leert
Verschillende typen van sociaal gedrag kunnen onderscheiden
Aangeven wat communicatie is en enkele voorbeelden geven. Aangeven wat een communicatiestoornis is
2,3,7,8 SO/REP
Facultatief
1
Programma van Toetsing en Doorstroming
CURSUSJAAR 2018-2019
Aangeven wat genotmiddelen en drugs zijn. Drugs in drie groepen kunnen indelen
Omschrijven wat cannabis is. De effecten kunnen noemen van het gebruik van cannabis op korte en lange termijn
Enkele wettelijke regels kunnen noemen met betrekking tot drugs
Aangeven bij welke organisaties je terecht kunt voor informatie over genotmiddelen of voor hulp bij problemen met genotmiddelen of gokken
Facultatief
Einde rapportperiode 2.
3.0.1
THUIS IN JE HUIS
Handboek 5, Thema 3. Basisstof 1 t/m 4. Doelstelling 1 tot en met 7. Je kent;
De feiten, begrippen, schema’s en afbeeldingen Je kunt;
Enkele vormen van samenleven kunnen noemen, aangeven wat emancipatie is.
Veranderingen in het gezin noemen die van invloed zijn op het huishouden. En de gevolgen van die veranderingen kunnen noemen
Aangeven waar je op kunt letten als je het huishouden met beleid wilt doen
Biologisch en niet-biologisch afval onderscheiden
8
SO Schriftelijk
20 min 1
3.1.1
THUIS IN JE HUIS Handboek 5, Thema 3. Basisstof 1 tot en met 6. Doelstelling 1 tot en met 12. Je kent;
De feiten, begrippen, schema’s en afbeeldingen Je kunt;
Manieren van gescheiden afvalverzameling en afvalverwerking noemen
Redenen noemen om een woonruimte schoon te maken en hiervoor een werkschema kunnen maken
Aangeven welke schoonmaakmiddelen erg schadelijk en minder schadelijk zijn voor het milieu. Op een veilige manier kunnen omgaan met schoonmaakmiddelen
Aangeven waarvoor het onderhoud van kleding belangrijk is. De informatie op een onderhoudsetiket kunnen lezen en gebruiken bij het kiezen van een wasmiddel en een wasprogramma
8 Repetitie Schriftelijk
40 min 1
Programma van Toetsing en Doorstroming
CURSUSJAAR 2018-2019
De uitgaven van een gezin in groepen kunnen indelen
Rechten en plichten van een consument beschrijven
Uitleggen hoe een vergelijkend warenonderzoek eruitziet
Alle doelstellingen van het SO(3.0.1) herhalen
3.0.2
ERFELIJKHEID EN EVOLUTIE Handboek 6, thema 1. Basisstof 1 tot en met 4. Doelstelling 1 tot en met 5. (alleen het onderdeel erfelijkheid) Je kent;
De feiten, begrippen, schema’s en afbeeldingen Je kunt;
De kenmerken van chromosomen noemen
Omschrijven wat een genotype, fenotype en een gen is
De kenmerken van geslachtelijke voortplanting noemen
Beschrijven hoe een eeneiige en twee-eiige tweeling ontstaat
Voorbeelden aangeven, waarin het verstandig is om een genetisch advies in te winnen.
Methoden van prenataal onderzoek beschrijven
1,2,3,4 SO Schriftelijk
20 min 1
3.0.3
ORGANISMEN IN HUN MILIEU Handboek 6, Thema 2. Basisstof 1 t/m 4. Doelstelling 1 tot en met 7. Je kent;
De feiten, begrippen, schema’s en afbeeldingen Je kunt;
Invloeden op organismen indelen in biotische en abiotische factoren
Niveaus van de ecologie beschrijven
Van organismen uit een ecosysteem een voedselketen opstellen
Van organismen uit een ecosysteem een voedselweb opstellen
De kringloop van stoffen in een ecosysteem beschrijven en verschillende groepen organismen erin aangeven
Aangeven hoe de grootte van een populatie wordt beïnvloed door biotische en abiotische factoren
Bij dieren de aanpassingen aan het milieu beschrijven
1,2,3,4 SO
Schriftelijk 20 min
1
Programma van Toetsing en Doorstroming
CURSUSJAAR 2018-2019
3.1.2
ORGANISMEN IN HUN MILIEU Handboek 6, Thema 2. Basisstof 1 tot en met 9. Doelstelling 1 tot en met 13. Je kent;
De feiten, begrippen, schema’s en afbeeldingen Je kunt;
Zes manieren noemen waarop mensen afhankelijk zijn van het milieu
De voornaamste oorzaken en gevolgen van de milieuproblemen noemen
Belangrijkste energiebronnen noemen met hun voordelen en nadelen
Beschrijven wat het broeikaseffect is en hoe het broeikaseffect wordt versterkt
De oorzaak en gevolgen van de klimaatverandering noemen
Aangeven wat het cradle tot cradle-principe inhoudt
Alle doelstellingen van het SO(3.03) herhalen
1,2,3,4
Repetitie Schriftelijk
40 min 2
3.0.4
JE TOEKOMST Handboek 6, Thema 3. Basisstof 1 tot en met 5. Doelstelling 1 tot en met 6. Je kent;
De feiten, begrippen, schema’s en afbeeldingen Je kunt;
Met enkele voorbeelden aangeven hoe het werken in de toekomst zou veranderen.
Enkele gevaren van internet voor je privacy noemen
Aangeven wat ‘werken’ is en hoe het werken in de loop van de tijd is veranderd
Voor- en nadelen van werken en gevolgen van werkeloosheid noemen
Enkele wettelijke maatregelen noemen die te maken hebben met werken
Wettelijke maatregelen noemen die belangrijk zijn voor de emancipatie voor vrouwen
Factoren noemen waardoor er nog steeds verschil is tussen het werk van mannen en vrouwen
Facultatief thema (geheel of gedeeltelijk)
8 SO/REP
Facultatief
1
3.2.1
Portfolio biologie/verzorging in het kader van gedifferentieerd werken. Tijdens lessen gedurende het hele jaar kunnen klusjes uit de praktijkkoffer gedaan worden voor 1 cijfer. Dit kan zijn onderzoek afval in schoolomgeving/verslag maken, werkstuk milieuvervuiling Samenvatting maken extra stof, een boek lezen en daarover een verslag maken.
1,2,4,7,8
PO
facultatief 1
Programma van Toetsing en Doorstroming
CURSUSJAAR 2018-2019
Einde rapportperiode 3.
Facultatief : ter beoordeling aan docent. NB. Toets 3.2.1. is nog in ontwikkeling en zal komende jaren in delen worden ontwikkeld. Kerndoelen onderbouw: 1. De leerling leert vragen over natuurwetenschappelijke, technologische en zorg gerelateerde onderwerpen om te zetten in onderzoeksvragen, een dergelijk onderzoek over een natuurwetenschappelijk onderwerp uit te voeren en de uitkomsten daarvan te presenteren. 2. De leerling leert kennis te verwerven over en inzicht te verkrijgen in sleutelbegrippen uit het gebied van de levende en niet-levende natuur, en leert deze sleutelbegrippen te verbinden met situaties in het dagelijks leven. 3. De leerling leert dat mensen, dieren en planten in wisselwerking staan met elkaar en hun omgeving (milieu), en dat technologische en natuurwetenschappelijke toepassingen de duurzame kwaliteit daarvan zowel positief als negatief kunnen beïnvloeden. 4. De leerling leert onder andere door praktisch werk kennis te verwerven over en inzicht te verkrijgen in processen uit de levende en niet-levende natuur en hun relatie met omgeving en milieu. 5. De leerling leert te werken met theorieën en modellen door onderzoek te doen naar natuurkundige en scheikundige verschijnselen als elektriciteit, geluid, licht, beweging, energie en materie. 6. De leerling leert door onderzoek kennis te verwerven over voor hem relevante technische producten en systemen, leert deze kennis naar waarde te schatten en op planmatige wijze een technisch product te ontwerpen en te maken. 7. De leerling leert hoofdzaken te begrijpen van bouw en functie van het menselijk lichaam, verbanden te leggen met het bevorderen van lichamelijke en psychische gezondheid, en daarin een eigen verantwoordelijkheid te nemen. 8. De leerling leert over zorg en leert zorgen voor zichzelf, anderen en zijn omgeving, en hoe hij de veiligheid van zichzelf en anderen in verschillende leefsituaties (wonen, leren, werken, uitgaan, verkeer) positief kan beïnvloeden.
Programma van Toetsing en Doorstroming
CURSUSJAAR 2018-2019
Leerweg: MAVO Klas:2
Vak:MNBV Methode: Biologie en verzorging voor jou KGT
Toetsnr. Wat moet je voor de toetsing doen? Kerndoelen
* Soort +
tijd Weging
1.0.1
VOEDING EN VERTERING Handboek 4, Thema 1. Basisstof 1 t/m 3. Doelstelling 1 tot en met 6. Je kent;
De feiten, begrippen, schema’s en afbeeldingen Je kunt;
Functies van voedingsstoffen en voedingsvezel in voedingsmiddelen noemen
Zes groepen voedingsstoffen met hun functies en kenmerken noemen
Kunnen aangeven hoe je zetmeel kunt aantonen met een indicator
Adviezen voor een gezonde voeding kunnen geven
Benoemen van oorzaken en de gevolgen van overgewicht. Goede en minder goede manier noemen om af te vallen
Mogelijke oorzaken en voorbeelden van eetstoornissen noemen
2,3,7,8
SO Schriftelijk
20 min 1
1.1.1
VOEDING EN VERTERING Handboek 4, Thema 1. Basisstof 1 tot en met 7. Doelstelling 1 tot en met 12 Je kent;
De feiten, begrippen, schema’s en afbeeldingen Je kunt;
De delen van een tand of een kies nomen met hun kenmerken en functies
Delen van een melkgebit nomen met hun functies en kenmerken
Omschrijven wat tandplak is. De gevolgen ervan noemen en aangeven hoe je tandplak kunt voorkomen
In een afbeelding de delen van het verteringsstelsel noemen
Delen van het verteringsstelsel, de kenmerken en functies noemen
Alle doelstellingen van het SO(1.0.1) herhalen
2,3,7,8
Repetitie Schriftelijk
40 min 2
Programma van Toetsing en Doorstroming
CURSUSJAAR 2018-2019
1.0.2
VERBRANDING EN ADEMHALING Handboek 4, Thema 2. Basisstof 1 t/m 3. Doelstelling 1 tot en met 10. Je kent;
De feiten, begrippen, schema’s en afbeeldingen\ Je kunt;
De verbranding bij een kaars beschrijven
Koolstofdioxide aantonen met een indicator
De verbranding in je lichaam beschrijven
Beschrijven welke lichamelijke veranderingen in je lichaam plaatsvinden bij lichamelijke inspanning
De verschillen tussen ingeademde en uitgeademde lucht noemen
In een afbeelding van het ademhalingsstelsel de delen benoemen
De kenmerken, delen en functies van het ademhalingsstelsel noemen
Kunnen uitleggen waarom neusademhaling gezonder is dan mondademhaling
De stand van de huig en het strotklepje kunnen aangeven bij het ademhalen, slikken en verslikken
Beschrijven hoe in de longen de gaswisseling plaatsvindt
2,3,7,8 SO
Schriftelijk 20 min
1
1.1.2
VERBRANDING EN ADEMHALING Handboek 4, Thema 2. Basisstof 1 tot en met 5. Doelstelling 1 tot en met 12. Je kent;
De feiten, begrippen, schema’s en afbeeldingen Je kunt;
Aangeven wat je kunt doen voor een gezond binnenklimaat
Kunnen omschrijven wat er aan de hand is bij astma en COPD
Alle doelstellingen van het SO(1.0.2) herhalen
2,3,7,8 Repetitie Schriftelijk
40 min 2
Einde rapportperiode 1.
2.0.1
BLOEDSOMLOOP Handboek 4, Thema 3. Basisstof 1 t/m 4. Doelstelling 1 tot en met 5. Je kent;
De feiten, begrippen, schema’s en afbeeldingen
2,3,7,8 SO
Schriftelijk 20 min
1
Programma van Toetsing en Doorstroming
CURSUSJAAR 2018-2019
Je kunt;
De bestanddelen van bloed noemen met hun kenmerken en functies
Kunnen omschrijven wat bloedarmoede en trombose is
In de dubbele bloedsomloop van de mens de kleine en grote bloedsomloop onderscheiden met hun functies
De delen van het hart en aansluitende bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies
De drie typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies
2.1.1
BLOEDSOMLOOP Handboek 4, Thema 3. Basisstof 1 tot en met 8. Doelstelling 1 tot en met 8. Je kent;
De feiten, begrippen, schema’s en afbeeldingen Je kunt;
In het bloedvatenstelsel van de mens de slagaders en aders benoemen. Van het bloed in deze bloedvaten het zuurstofgehalte en de stroomrichting aangeven
De oorzaken en gevolgen van hart- en vaatziekten noemen. Kunnen aangeven hoe je de kans op hart- en vaatziekten kunt verkleinen
De delen van de nieren en de urinewegen noemen met hun kenmerken en functies
Alle doelstellingen van het SO(2.0.1) herhalen
2,3,7,8 Repetitie Schriftelijk
40 min 2
2.0.2
WAARNEMING EN REGELING
Handboek 5, Thema 1.Basisstof 1 t/m 3. Doelstelling 1 tot en met 6
Je kent;
De feiten, begrippen, schema’s en afbeeldingen Je kunt;
Beschrijven van de werking van de zintuigen. Kunnen aangeven in welke delen van de hersenen bewuste waarnemingen en bewegingen geregeld worden
Kunnen noemen van de zintuigen met hun ligging en de prikkels waarop ze reageren
Beschrijven hoe proeven en ruiken in zijn werk gaan
In een afbeelding van een oor de delen kunnen noemen
Van de delen van een oor de kenmerken en functies noemen
Oorzaken noemen waardoor je blijvend slechthorend kunt worden en aangeven welke gevolgen slechthorendheid kan hebben
2,3,7,8
SO Schriftelijk
20 min 1
Programma van Toetsing en Doorstroming
CURSUSJAAR 2018-2019
2.1.2
WAARNEMING EN REGELING
Handboek 5, Thema 1. Basisstof 1 tot en met 5. Doelstelling 1 tot en met 12. Je kent;
De feiten, begrippen, schema’s en afbeeldingen Je kunt;
De organen rondom een oog noemen met hun functies en kenmerken
In een afbeelding de delen van een oog kunnen benoemen
Van de delen van een oog de functies en kenmerken noemen
De bouw en de functie van het hormoonstelsel beschrijven
In een afbeelding de belangrijkste hormoonklieren noemen
De werking beschrijven van de hormonen uit de eilandjes van Langerhans
Alle doelstellingen van het SO(2.02) herhalen
2,3,7,8
Repetitie Schriftelijk
40 min 2
2.1.3
JE GEDRAG
Handboek5, Thema 2. Basisstof 1 tot en met 6. Doelstelling 1 tot en met 9.
Je kent;
De feiten, begrippen, schema’s en afbeeldingen Je kunt;
Omschrijven wat gedrag is en factoren noemen waardoor gedrag wordt bepaald
De overeenkomsten en verschillen noemen tussen gedrag van mensen en gedrag van dieren
Aangeven wat sociaal gedrag is. Enkele manieren kunnen noemen waarop je sociaal gedrag leert
Verschillende typen van sociaal gedrag kunnen onderscheiden
Aangeven wat communicatie is en enkele voorbeelden geven. Aangeven wat een communicatiestoornis is
Aangeven wat genotmiddelen en drugs zijn. Drugs in drie groepen kunnen indelen
Omschrijven wat cannabis is. De effecten kunnen noemen van het gebruik van cannabis op korte en lange termijn
Enkele wettelijke regels kunnen noemen met betrekking tot drugs
Aangeven bij welke organisaties je terecht kunt voor informatie over genotmiddelen of voor hulp bij problemen met genotmiddelen of gokken
2,3,7,8
rep Schriftelijk
40 min
1
Einde rapportperiode 2.
Programma van Toetsing en Doorstroming
CURSUSJAAR 2018-2019
3.0.1
ERFELIJKHEID EN EVOLUTIE Handboek 6, thema 1. Basisstof 1 tot en met 4. Doelstelling 1 tot en met 5. Je kent;
De feiten, begrippen, schema’s en afbeeldingen Je kunt;
De kenmerken van chromosomen noemen
Omschrijven wat een genotype, fenotype en een gen is
De kenmerken van geslachtelijke voortplanting noemen
Beschrijven hoe een eeneiige en twee-eiige tweeling ontstaat
Voorbeelden aangeven, waarin het verstandig is om een genetisch advies in te winnen.
Methoden van prenataal onderzoek beschrijven
8 SO Schriftelijk
20 min 1
3.1.1
ERFELIJKHEID EN EVOLUTIE Handboek 6, thema 1. Basisstof 1 tot en met 4. Doelstelling 1 tot en met 7. Je kent;
De feiten, begrippen, schema’s en afbeeldingen
Je kunt;
De kenmerken van chromosomen noemen
Omschrijven wat een genotype, fenotype en een gen is
De kenmerken van geslachtelijke voortplanting noemen
Beschrijven hoe een eeneiige en twee-eiige tweeling ontstaat
Voorbeelden aangeven, waarin het verstandig is om een genetisch advies in te winnen.
Methoden van prenataal onderzoek beschrijven
Beschrijven wat de evolutietheorie inhoudt
Omschrijven wat fossielen hebben bijgedragen aan de evolutietheorie
Een geologische tijdschaal aflezen
Een stamboom van organismen aflezen
Voorbeelden van toepassingen van biotechnologie noemen
8
Repetitie Schriftelijk
40 min 1
Programma van Toetsing en Doorstroming
CURSUSJAAR 2018-2019
3.0.2
ORGANISMEN IN HUN MILIEU Handboek 6, Thema 2. Basisstof 1 t/m 4. Doelstelling 1 tot en met 7. Je kent;
De feiten, begrippen, schema’s en afbeeldingen Je kunt;
Invloeden op organismen indelen in biotische en abiotische factoren
Niveaus van de ecologie beschrijven
Van organismen uit een ecosysteem een voedselketen opstellen
Van organismen uit een ecosysteem een voedselweb opstellen
De kringloop van stoffen in een ecosysteem beschrijven en verschillende groepen organismen erin aangeven
Aangeven hoe de grootte van een populatie wordt beïnvloed door biotische en abiotische factoren
Bij dieren de aanpassingen aan het milieu beschrijven
1,2,3,4 SO
Schriftelijk 20 min
1
3.1.2
ORGANISMEN IN HUN MILIEU Handboek 6, Thema 2. Basisstof 1 tot en met 9. Doelstelling 1 tot en met 13. Je kent;
De feiten, begrippen, schema’s en afbeeldingen Je kunt;
Zes manieren noemen waarop mensen afhankelijk zijn van het milieu
De voornaamste oorzaken en gevolgen van de milieuproblemen noemen
Belangrijkste energiebronnen noemen met hun voordelen en nadelen
Beschrijven wat het broeikaseffect is en hoe het broeikaseffect wordt versterkt
De oorzaak en gevolgen van de klimaatverandering noemen
Aangeven wat het cradle tot cradle-principe inhoudt
Alle doelstellingen van het SO(3.03) herhalen
1,2,3,4 repetitie
40 min 2
Programma van Toetsing en Doorstroming
CURSUSJAAR 2018-2019
3.1.3
Dierentuin opdracht. Je kunt;
Omschrijven wat gedrag is en factoren noemen waardoor gedrag wordt bepaald
De overeenkomsten en verschillen noemen tussen gedrag van mensen en gedrag van dieren
Aangeven wat sociaal gedrag is. Enkele manieren kunnen noemen waarop je sociaal gedrag leert
Verschillende typen van sociaal gedrag kunnen onderscheiden
Aangeven wat communicatie is en enkele voorbeelden geven. Aangeven wat een communicatiestoornis is
Ethogram, protocol en voedselweb maken
1,2,3
Schriftelijk opdracht
2
Einde rapportperiode 3.
Kerndoelen onderbouw: 1. De leerling leert vragen over natuurwetenschappelijke, technologische en zorg gerelateerde onderwerpen om te zetten in onderzoeksvragen, een dergelijk onderzoek over een natuurwetenschappelijk onderwerp uit te voeren en de uitkomsten daarvan te presenteren. 2. De leerling leert kennis te verwerven over en inzicht te verkrijgen in sleutelbegrippen uit het gebied van de levende en niet-levende natuur, en leert deze sleutelbegrippen te verbinden met situaties in het dagelijks leven. 3. De leerling leert dat mensen, dieren en planten in wisselwerking staan met elkaar en hun omgeving (milieu), en dat technologische en natuurwetenschappelijke toepassingen de duurzame kwaliteit daarvan zowel positief als negatief kunnen beïnvloeden. 4. De leerling leert onder andere door praktisch werk kennis te verwerven over en inzicht te verkrijgen in processen uit de levende en niet-levende natuur en hun relatie met omgeving en milieu. 5. De leerling leert te werken met theorieën en modellen door onderzoek te doen naar natuurkundige en scheikundige verschijnselen als elektriciteit, geluid, licht, beweging, energie en materie. 6. De leerling leert door onderzoek kennis te verwerven over voor hem relevante technische producten en systemen, leert deze kennis naar waarde te schatten en op planmatige wijze een technisch product te ontwerpen en te maken. 7. De leerling leert hoofdzaken te begrijpen van bouw en functie van het menselijk lichaam, verbanden te leggen met het bevorderen van lichamelijke en psychische gezondheid, en daarin een eigen verantwoordelijkheid te nemen. 8. De leerling leert over zorg en leert zorgen voor zichzelf, anderen en zijn omgeving, en hoe hij de veiligheid van zichzelf en anderen in verschillende leefsituaties (wonen, leren, werken, uitgaan, verkeer) positief kan beïnvloeden.