Profielwerkstuk 2017-2018 Fioretti College Lisse Nikki de Buck...2 Voorwoord Toen ik hoorde dat ik...
Transcript of Profielwerkstuk 2017-2018 Fioretti College Lisse Nikki de Buck...2 Voorwoord Toen ik hoorde dat ik...
Profielwerkstuk 2017-2018
Fioretti College Lisse
Nikki de Buck
6v3
13-10-2017
2
Voorwoord Toen ik hoorde dat ik een profielwerkstuk moest schrijven, waar ik 80 uur aan zou moeten besteden,
was mijn eerste gedachte wat een hoop tijd dat zou zijn. 80 uur, dat zijn 4.800 minuten, 288.000
seconden, dat is… een hele hoop tijd. Ook begon ik te denken aan wat ik nog meer allemaal in die tijd
had kunnen doen, zoals met vrienden afspreken, slapen (want dat is toch ook wel heel belangrijk) en
Netflix kijken niet te vergeten, want 80 uur, dat zijn een hele hoop afleveringen.
Grappig genoeg ben ik door het kijken van een serie op Netflix op het onderwerp voor mijn
profielwerkstuk gekomen.
Het zit namelijk zo, een van de series die ik ook verder had kunnen kijken in die 80 uur is Reign.
Reign is een serie gebaseerd op de historische persoon Mary Stuart, koningin van Schotland in de 16e
eeuw. Naast Mary Stuart passeren ook personages als Elizabeth I en Catharina de’ Medici uitgebreid
de revue. Ik begon de personen achter de personages op te zoeken, want in hoeverre klopte de serie
nou eigenlijk.
Al snel kwam ik er natuurlijk achter dat de serie flink geromantiseerd was, maar toch kwamen de
grote lijnen overeen. Zo kwam in de serie ook John Knox voor, die tegen Mary Stuart en Elizabeth I
als vrouwelijke vorsten was, en dit kwam meer overeen met het beeld dat ik had van de 16e eeuw.
Maar in hoeverre klopte dit misogyne beeld van de 16e eeuw, en als dit klopt, hoe heeft een vorstin
als Elizabeth I dan 44 jaar kunnen regeren? Dit is de vraag die ik heb geprobeerd te beantwoorden
met dit profielwerkstuk.
3
Inhoudsopgave Voorwoord ....................................................................................................................... 2
Inleiding ........................................................................................................................... 4
1. Een algemeen beeld van de 16e eeuw ......................................................................... 6
1.1 Politieke situatie ............................................................................................................................. 6
1.1.1 De godsdienstoorlog ............................................................................................................................... 6
1.1.2 Enkele belangrijke gebeurtenissen naar aanleiding van de reformatie ............................................... 13
1.2 Sociaal-economische situatie ....................................................................................................... 17
1.2.1 De economische expansie van Europa .................................................................................................. 17
1.2.2 Bevolkingsgroei van de 16e eeuw ......................................................................................................... 18
1.3 Conclusie ...................................................................................................................................... 18
2. Hoe werd tegen vrouwen en vrouwelijk leiderschap aangekeken in de 16e eeuw? .... 19
2.1 Misogynie ..................................................................................................................................... 19
2.1.1 Misogynie in de oudheid ....................................................................................................................... 20
2.1.2 Misogynie en religie .............................................................................................................................. 22
2.1.3 Misogynie in de 16e eeuw ..................................................................................................................... 23
2.2 Feminisme .................................................................................................................................... 25
2.3 conclusie ....................................................................................................................................... 27
3. Hoe werd er tegen Elizabeth I van Engeland aangekeken? ........................................ 28
3.1 Elizabeth en het volk .............................................................................................................. 28
3.2 Elizabeth en de vorsten .......................................................................................................... 37
3.2.1 Philips II van Spanje .............................................................................................................................. 38
3.2.2 Mary Stuart van Schotland ................................................................................................................... 38
3.2.3 Catharina de’ Medici van Frankrijk ....................................................................................................... 39
3.3 Conclusie ...................................................................................................................................... 43
4. Hoe keek men aan tegen andere vrouwelijke vorsten in de 16e eeuw als Mary Stuart
en Anne Boleyn en hoe verschilt dit met het beeld van Elizabeth I? ........................... 45
4.1 Anne Boleyn ........................................................................................................................... 45
4.2 Mary Stuart ............................................................................................................................ 46
4.3 Conclusie ................................................................................................................................ 47
Conclusie ........................................................................................................................ 48
Bibliografie ..................................................................................................................... 49
Logboek .......................................................................................................................... 54
4
Inleiding Geschiedenis wordt geschreven door mannen. Wie is er niet bekend met namen als Plato, Julius
Caesar,Karel de Grote, Christoffel Columbus, Henry VIII, Willem van Oranje, Lodewijk XIV, Wolfgang
Amadeus Mozart, Napoleon Bonaparte, Abraham Lincoln en John F. Kennedy? Maar ook
tegenwoordig is er geen gebrek aan mannelijke rolmodellen als André Kuipers, Freek Vonk en het
oranje elftal.
Hoe kan het toch dat men eerder aan deze namen zal denken dan aan die van even grote vrouwen
als Jeanne d’Arc, Catharina de Medici, Catharina de Grote, Marie Curie, Amelia Earhart, moeder
Theresa, Hannie Schaft, Indira Gandhi, Rose Parks, Anna Lee Fisher en eigentijdse voorbeelden als
Michelle Obama, Angela Merkel en niet te vergeten onze Oranje Leeuwinnen?
Door het misogyne wereldbeeld, dat in de klassieke oudheid is ontstaan en waarin onze huidige
maatschappij zijn wortels vindt, is het niet vreemd dat men eerder aan mannen zal denken bij
soortgelijke prestaties.
Misogynie is een ander woord voor vrouwenhaat. Dit kan tot uitdrukking komen in iemands
persoonlijke houding, maar ook in een cultuur als geheel. Zo wordt de westerse cultuur door
sommigen als misogyn gezien, vanwege de vaak gebruikte stelling ‘sex sells’, dat objectificatie en een
onrealistisch schoonheidsideaal tot gevolg zou hebben. Misogynie is van alle tijden, alhoewel de
opvattingen niet altijd even sterk aanwezig zijn in een maatschappij.
Dit onderzoek zal zich vooral richten op de 16e eeuw. In deze periode was het misogyne wereldbeeld
en de bijbehorende stellingen algemeen geaccepteerd. Toch is er iets vreemds aan de hand in deze
periode, want ondanks deze ideeën was het in deze eeuw, dat voor het eerst overal in Europa
vrouwelijke vorsten aan de macht kwamen.
Een goed voorbeeld van zo’n vorstin en het onderwerp van dit onderzoek is Elizabeth I, die
gedurende een periode van 44 jaar over Engeland regeerde. Naast het controversiële feit dat ze als
vrouw aan de macht was, ging ze ook tegen de gevestigde orde in door te regeren zonder gemaal,
waardoor de macht uitsluitend in haar handen bleef.
Om erachter te komen welke factoren en op welke manier deze een rol hebben gespeeld in het
mogelijk maken van deze lange regeerperiode, begint dit onderzoek met de hoofdvraag:
“Hoe kan Elizabeth I van Engeland zo lang op de troon hebben
gezeten en hoe verhoudt zich dit tegenover de algemene misogyne
visie op vrouwen en vrouwelijk leiderschap in de 16e eeuw?”
5
Bij een vraag als deze hoort ook een hypothese. Omdat het mij onwaarschijnlijk lijkt, dat Elizabeth I
44 jaar heeft kunnen regeren, terwijl er met de algemene misogyne blik van de 16e eeuw naar haar
gekeken werd, is mijn hypothese dan ook dat Elizabeths lange regeerperiode mogelijk was door het
verschil in visie op Elizabeth I als vorstin en de visie op vrouwen in het algemeen. Ik denk dat dit
verschil in visie bepaald is door haar karakter, godsdienst, afstamming en het feit dat zij ongehuwd is
gebleven.
In dit onderzoek poog ik aan te tonen in hoeverre de persoonlijke omstandigheden en keuzes van
Elizabeth I haar bovengemiddeld lange regeerperiode mogelijk gemaakt hebben in een tijd waarin
een misogyne visie op vrouwelijk leiderschap heerste. Om een antwoord te kunnen geven op de
hoofdvraag, zullen in dit onderzoek eerst de volgende deelvragen behandeld worden:
Hoe werd tegen vrouwen en vrouwelijk leiderschap aangekeken in de 16e
eeuw?
Hoe keek men tegen Elizabeth I van Engeland aan?
Hoe keek men aan tegen andere vrouwelijke vorsten in de 16e eeuw als
Mary Stuart en Anne Boleyn en hoe verschilt dit met het beeld van
Elizabeth I?
In dit onderzoek zullen de deelvragen achtereenvolgend behandeld worden. Eerst zal de vraag hoe
tegen vrouwen en vrouwelijk leiderschap werd aangekeken worden beantwoord. Deze vraag zal
zowel vanuit het misogyne standpunt als vanuit het vroeg modern feminisme behandeld worden.
Beide stromingen zullen worden ingeleid met een algemeen en informerend stuk.
Vervolgens zal het onderzoek verder gaan met de vraag hoe men tegen Elizabeth I van Engeland
aankeek. Deze vraag wordt behandeld door te kijken naar haar als persoon, maar er wordt ook
gekeken naar welke gebeurtenissen invloed hadden op het beeld van Elizabeth I en hoe zij zelf dit
beeld probeerde te beïnvloeden.
Tenslotte zal er een vergelijking worden gemaakt met twee vorstinnen uit dezelfde eeuw. Deze
vergelijking zal gemaakt worden met Anna Boleyn en Mary Stuart. Met deze vergelijking poog ik uit
te zoeken waarom deze twee vorstinnen, in tegenstelling tot Elizabeth, niet in staat waren zo lang
aan de macht te blijven.
Maar om deze vragen goed te kunnen beantwoorden, zal dit onderzoek beginnen met een
informerend stuk over de 16e eeuw in West-Europa. Hierin zullen ook de belangrijkste
gebeurtenissen op politiek en godsdienstig gebied weergegeven worden.
6
1. Een algemeen beeld van de 16e eeuw Om werkelijk te kunnen begrijpen hoe de heerschappij van Elizabeth I eruit heeft gezien, is het
belangrijk eerst een beeld te hebben van de tijd waarin zij haar rijk regeerde. Welke gebeurtenissen
hebben haar ertoe gebracht bepaalde beslissingen te nemen? Welke gebeurtenissen hebben in haar
voordeel of nadeel gewerkt? Op welke gebeurtenissen heeft ze zelf ingespeeld? Om te weten te
kunnen komen hoe en in welke mate dit tijdperk invloed heeft gehad op Elizabeths regeerperiode en
het beeld daarvan, is het dus belangrijk om te weten hoe dit tijdperk eruit zag. Kortom: Hoe was de
situatie in West-Europa gedurende de 16e eeuw?
1.1 Politieke situatie Op politiek gebied is de 16e eeuw zeker niet onbelangrijk gebleken. De 16e eeuw vormt de
overgangsperiode van de middeleeuwen naar de nieuwe tijd. Omdat deze periode de
overgangsperiode vormt tussen twee totaal verschillende tijdperken is het niet vreemd dat de
overgang in deze periode gepaard ging met grote politieke verschuivingen, oorlogen en
crisissituaties.1
1.1.1 De godsdienstoorlog Een van de hoofdoorzaken van deze verschuivingen is de godsdienstoorlog die in de 16e eeuw in
Europa woedde. Een godsdienstoorlog is een oorlog, die wordt veroorzaakt door godsdienstige
verschillen of gelegitimeerd wordt door religieuze argumenten. Hierbij kan gedacht worden aan de
eerste heilige oorlog (595–585 v.Chr.), die werd gevoerd door de Grieken als gevolg van
heiligschennende daden tegenover de god Apollo. Maar ook kan gedacht worden aan de
verscheidene kruistochten die christenen van de 11e tot de 15e eeuw voerden naar het heilige land,
of tegen ketters, moslims en heidenen. In meer specifieke zin duidt de term godsdienstoorlogen op
een aantal conflicten die in Europa plaatsvonden tussen katholieken en protestanten van 1522 tot
1648.2
Deze conflicten in Europa zijn veroorzaakt door de protestantse reformatie van de 16e eeuw. Deze
reformatie heeft tot een scheiding binnen het westers christendom geleid. Traditioneel wordt 1517
als het startpunt van de reformatie gezien, wanneer de Duitse Maarten Luther 95 stellingen aan de
deur van de slotkerk in Wittenberg spijkert. De belangrijkste vertegenwoordigers van de reformatie
zijn de Duitse Maarten Luther (1483-1546), de Franse Johannes Calvijn (1509- 1564), de Zwitserse
Huldrych Zwingli (1484-1531) en de Schotse John Knox (1513-1572).
1.1.1.1 Reformators
Maarten Luther werd 10 november 1483 geboren in Eisleben. Hij was een Duits protestant, theoloog
en reformator, maar begon als augustijner monnik in een klooster in Erfurt. Als reactie op de
aflatenhandel van Dominicanenpriester Johann Tetzel spijkerde Luther 95 stellingen op de deur van
de slotkerk. Het is echter nooit zijn doel geweest zich af te scheiden van de katholieke kerk, noch om
een splitsing in het christendom te veroorzaken.
Luther zette zich af tegen de verzoeningsleer. Deze verzoeningsleer, die algemeen geaccepteerd was
door de Rooms-Katholieke kerk ten tijde van Luthers stellingen, hield in dat Jezus Christus, door het
offer dat hij bracht met zijn dood, verzoening tussen God en de mens had bereikt. Men kon door
1 Freie universität Berlin. (2014). Structuur en geschiedenis van het Nederlands. Geraadpleegd op 10 augustus 2017 van http://neon.niederlandistik.fu-berlin.de/nl/nedling/taalgeschiedenis/nederland_in_de_16e_en_17e_eeuw/ 2 Encarta-encyclopedie Winkler Prins. (2002). S.v. “godsdienstoorlogen”. Geraadpleegd op 10 augustus 2017.
7
middel van goede werken een plaats in de hemel vergaren. Door zonden verloor men daarentegen
de genade van God. Men kon de genade van God terugverdienen door vanuit onvoorwaardelijk
geloof aan Christus goede werken te verrichten. Zo werd men bijvoorbeeld door de kerk naar het
buitenland gestuurd om een opdracht voor de kerk uit te voeren. Zonden konden ook worden
vergeven door middel van het kopen van een aflaat. Door het kopen van zo’n aflaat werden je
zonden kwijtgescholden en verzekerde men zijn plaats in de hemel. Het geld wat werd verdient met
de aflatenhandel, werd in de bouw en het onderhoud van kerken en kathedralen gestoken. Luther
daarentegen zei dat zonden niet worden vergeven door oprecht berouw, maar door het geloof
worden ‘bedekt’. Door het geloof en Christus zou men genade krijgen. Naar aanleiding van deze
gedachtegang luidde een van de 95 stellingen dan ook ‘het Evangelie is de ware schat van de kerk’.
Een ander idee waar Luther zich tegen afzette, was dat van het persoonlijk oordeel en de vrije wil
van de mens. Luther schrijft in zijn kritiek op de brieven van Paulus aan de romeinen “Want God
wenst ons niet te redden door ons eigen oordeel en inzicht, maar door een ons vreemd oordeel,
door een oordeel dat niet uit onszelf voortkomt en niet uit onszelf ontspringt, maar dat tot ons
komt van elders.3”
Luther gelooft niet in de vrije wil van de mens en heeft het daarentegen over de onmacht van de
mens tot zelfverlossing. Als een reactie op Erasmus’ boek De libero arbitrio (‘Over de vrije wil’,
1524) schrijft hij daarom De servo arbitrio (‘Over de geknechte wil’, 1525 ). Hierin verbeeldt hij
de vrije wil als een beest dat bereden wordt of door God of door Satan. De strijd om de macht
over het beest is een strijd tussen God en Satan en volstrekt zich volledig buiten de mens zelf om.
Hij schreef hierover in De servo arbitrio als volgt: “Aldus is de menselijke wil, als ware hij een
beest tussen beide in. Indien God hem berijdt, wil en gaat hij waarheen God wil. (…) Indien Satan
hem berijdt, wil en gaat hij gelijk Satan wil. En het ligt niet in de macht van zijn eigen wil te
kiezen, noch voor welke berijder hij gaan wil, noch welke hij zoeken wil. Maar de berijders zelf
maken in de strijd uit, wie hem voor eeuwig zal bezitten4.” Volgens Luther is de enige manier
waarop de mens invloed uit kan oefenen door zijn volledige onderwerping aan God in volkomen
nederigheid, hierover zei hij “Wees een zondaar en zondig dapper, maar geloof nog dapperder in
Christus.5”
Door de reformatie die Luther en andere reformators hadden ingezet,verdween de structuur die
de Rooms-katholieke kerk in de samenleving vormde. Naast dat deze structuur verdween, zorgde
ook Luthers idee van sola fide ( ‘door het geloof alleen’) voor problemen. Dit idee stelde dat men
door goede werken niet meer of minder in aanmerking kwam voor verlossing. Er ontstond een
chaos in de samenleving, omdat deze richtingloos was en zijn structuur had verloren.
Als reactie op deze situatie schreef Luther in 1523 ‘Von weltlicher Obrigkeit, wie weit man ihr
Gehorsam schuldig sei’. Hierin bevestigde hij dat de macht die de overheid bezat rechtmatig was,
om dit te bestigen haalde hij ‘Romeinen 13’ aan. Luther als oud augustijner monnik maakt hierbij
gebruik van de tweerijkenleer van kerkvader Augustinus (354–430). Luther deelt in zijn
tweerijkenleer, net als bij de leer van Augustinus de mensheid op in twee rijken, waarbij
gelovigen tot het eerste rijk horen en alle overigen tot het tweede rijk. Het eerste rijk heeft geen
overheid nodig omdat de heilige geest de gelovigen op het rechte pad zal houden. Het tweede
rijk is veel groter, daarom heeft deze twee instanties: Een geestelijke macht en een wereldlijke
3 Maarten Luther. Commentaar op de brieven van Paulus aan de romeinen (titel onbekend). 4 Maarten Luther. (1525). De servo arbitrio. 5 Maarten Luther. (1525). De servo arbitrio.
8
macht. Waar de geestelijke macht zich wijdt aan Christus en het geloof, houdt de wereldlijke
macht het wereldlijke rijk onder controle. De geestelijke macht kan het wereldlijke rijk niet
besturen, omdat het verspreiden van het Christendom de prioriteit heeft. Doordat het tweede
rijk altijd het grootst zal zijn, zal de tweede macht noodzakelijk blijven. De twee machten vullen
elkaar dus aan maar moeten gescheiden blijven.
“Hier müssen wir Adams Kinder und alle Menschen in zwei Teile teilen: die ersten zum Reich
Gottes, die andern zum Reich der Welt.
Die zum Reich Gottes gehören, das sind alle Rechtgläubigen in Christus und unter Christus.
Zum Reich der Welt oder unter das Gesetz gehören alle, die nicht Christen sind.
Nun siehe, diese Leute bedürfen kein weltliches Schwert noch Recht. Und wenn alle Welt
rechte Christen (d.h. Rechtgläubige) wären, so wäre kein Fürst, König, Herr, Schwert noch
Recht nötig oder nütze. Denn wozu sollt's ihnen dienen? Sie haben den Heiligen Geist im
Herzen, der sie lehrt und macht, dass sie niemandem Unrecht tun, jedermann lieben, von
jedermann gern und fröhlich Unrecht leiden, auch den Tod.
Darum hat Gott die zwei Regimente verordnet, das geistliche, das Christen und fromme
[gerechte] Leute macht durch den Heiligen Geist unter Christus, und das weltliche, das den
Unchristen und Bösen wehrt, dass sie äußerlich müssen Frieden halten und still sein, ob sie
wollen oder nicht.
Aber sieh zu und mach die Welt vorher voll rechter Christen, bevor du sie christlich und
evangelisch regierst.
Wenn man es deshalb unternimmt, ein ganzes Land oder die Welt mit dem Evangelium zu
regieren, so ist es ebenso, wie wenn ein Hirt Wölfe, Löwen, Adler und Schafe in einem Stall
zusammentäte und jedes Tier frei unter die andern gehen ließe und dabei spräche: Da, weidet
nun und seid fromm und friedlich miteinander. Der Stall steht offen; Weide habt ihr genug,
Hunde und Keulen braucht ihr nicht zu fürchten. Da würden die Schafe wohl Frieden halten
und sich friedlich weiden und regieren lassen. Aber sie würden nicht lange leben, und kein Tier
würde bei dem andern bleiben.
Darum muss man diese beiden Regimente mit Fleiß [unter]scheiden, und beide bleiben lassen,
das eine, das fromm [gerecht] macht, und das andere, das äußerlich Frieden schafft und den
bösen Werken wehrt; keins ist ohne das andere genug in der Welt.Denn ohne Christi
geistliches Regiment kann niemand fromm [gerecht] werden vor Gott durchs weltliche
Regiment. Aber Christi Regiment geht nicht über alle Menschen, sondern die Christen sind
allezeit die wenigsten und leben mitten unter den Unchristen.6”
Met dit idee ontstond de mogelijkheid tot het persoonlijk bedrijven van het geloof en het eerste idee
van de scheiding van kerk en staat. Vanuit dit idee staat Luther achter de machthebbers en zegt
hierover: “Zelfs indien de dragers van het gezag slecht zijn en goddeloos, is toch het gezag en zijn
macht goed en van godswege. (…) Derhalve waar macht aanwezig is en bloeit, daar zij en blijve deze,
omdat God zo bevolen heeft7” Aangezien de macht dus door god zelf aan de machthebbers is
gegeven, mag het volk hier niet tegen in opstand komen. “Hoe slecht het bestuur ook moge zijn, toch
zou God het dulden van zijn bestaan verkiezen, liever dan het gepeupel toe te staan te muiten, met
hoeveel recht zij ook mogen handelen. (…) Een vorst hoort vorst te blijven, welk een despoot hij ook
6 Maarten Luther. (1523). Von weltlicher Obrigkeit, wie weit man ihr Gehorsam schuldig sei. 7 Maarten Luther. (1523). Von Weltlicher Obrigkeit, wie weit man ihr Gehorsam schuldig sei.
9
moge zijn. Hij onthoofdt noodzakelijkerwijs toch maar weinigen, daar hij onderdanen moet bezitten
om heerser te kunnen zijn.8”
Een andere belangrijke reformator was Johannes Calvijn. Deze Frans-Zwitserse christelijke theoloog
werd 10 juli 1509 in Noyon geboren. Hij was aanhanger van het idee van de vijf sola’s van de
reformatie. De vijf sola’s, die werden geformuleerd als kernpunten van het protestants geloof, zijn:
‘Sola fide’ (alleen door geloof). Dit idee werd al eerder genoemd bij Luther en houdt
in dat men niet door goede werken, maar slechts door het geloof Gods genade kan
verkrijgen.
‘Sola gratia’ (alleen door genade). Genade komt alleen van God rechtstreeks en dus
niet van geestelijken of sacramenten als biechten.
‘Sola scriptura’ (alleen door het geschrift). Alleen de bijbel is het woord van God en
moet daarom voor iedereen beschikbaar en leesbaar zijn. Bisschoppen en de Paus
hebben niet het woord van God.
‘Solus Christus’ (alleen christus). Alleen Christus als Mensenzoon bemiddelt tussen
God en de mensheid. Maria en de priesters zijn hier niet toe in staat.
‘Soli deo gloria’ (alle eer komt alleen god toe). Alle eer komt God toe omdat deze de
mens redt en het geloof verspreid, Vanuit deze visie zijn protestanten tegen
heiligenverering.9
Calvijn geloofde dus net als Luther niet, dat goede werken invloed zouden hebben op het verkrijgen
van de genade van God. Calvijn vond mensen te klein en God te groots, om te kunnen denken dat
mensen ook maar enige invloed hadden op deze beslissing, noch positief, noch negatief. Hij beroept
zich hierbij op de brieven van Paulus aan de Romeinen, Romeinen 9. Zijn denkwijze was echter niet
gelijk aan die van Luther. Calvijn ontwikkelde de predestinatieleer, die zei dat God van te voren al zou
bepalen welke mensen zijn genade zullen krijgen en welke hij verwerpt.
Alhoewel het doen van goede werken geen verschil zal maken bij de verlossing, roept Calvijn toch op
goed te blijven leven, omdat men wel verantwoordelijk blijft voor zijn eigen daden. Verder verklaart
hij dat Christus stelde dat zijn dienaren zich op aarde net zo dienen te gedragen als in de hemel.
Verder stelde Calvijn het Consistorie in. Het Consistorie was een kerkelijke rechtbank, die de morele
toestand in de stad zou moeten handhaven en bestond uit ouderlingen en predikanten. Het
Consistorie werd ingesteld om de orde in de kerkelijke organisatie en de plaatselijke
geloofsgemeenschap te handhaven. Strafbare feiten waren bijvoorbeeld het verkondigen van valse
doctrines, maar ook immoreel gedrag werd bestraft. De straffen bij dit soort zaken varieerden van
het verplicht bijwonen van openbare diensten tot lichamelijke straffen als zweepslagen en
marteling.
8 Maarten Luther. (1523). Von weltlicher Obrigkeit, wie weit man ihr Gehorsam schuldig sei. 9 FiveSolas.com. (origineel 1993). The five Solas of the Reformation. Geraadpleegd op 11 augustus 2017 van http://www.fivesolas.com/5solas.htm
10
Katholieken beweerden dat protestanten de doctrine veranderden, wat zou leiden tot moreel verval
en het uiteenvallen van de samenleving. Calvijn poogde met zijn Consistorie legitimatie van de
hervormde kerk te leveren. Verder wilde Calvijn met deze instelling de gezondheid van de
gemeenschap en het individu bevorderen. Tegenstanders daarentegen zagen de door Calvijn
opgezette instelling als een strikt theocratisch regime.
Op het gebied van bestuur was Calvijn in eerste instantie, net als Luther, tegen elke vorm van verzet
tegen de vorst. Hij was echter zo geschokt door de maatregelen van koning Frans I van Frankrijk
tegen de hugenoten, franse protestanten, dat hij zijn mening bijstelde. Vanaf toen mochten lagere
overheden volgens Calvijn in verzet komen tegen het regime van de vorst, voor de individuele mens
daarentegen was dit nog steeds ongehoord. Calvijn stelde wel dat gehoorzaamheid aan God altijd
voor gehoorzaamheid aan de vorst gaat.
Vlak voor de hugenotenoorlogen (1562-1598) schreef Calvijn in de Praelectionis van zijn boek Daniel
(1561) dat aardse vorsten hun macht zouden verspelen wanneer ze in opstand kwamen tegen God.
Alhoewel dit nooit bedoelt was als oproep tot verzet, ontwikkelden de monarchomachen,
hugenootse juristen, het idee van volkssoevereiniteit. De bloedige Bartholomeusnacht (1572 ) was de
druppel die de emmer deed overlopen en de monarchomachen deed besluiten hun theorie over
tirannicide te ontwikkelen en zich definitief tegen de absolute monarchie te keren.
Naast de invloed van Calvijn in Zwitserland, heeft ook Zwingli een hoofdrol gespeeld in de
hervorming in Zwitserland. De Zwitserse reformator Huldrych Zwingli werd geboren op 1 januari
1484 in Wildhaus en was leider van de Zwitserse hervorming en het protestantisme binnen
Zwitserland.
Hij werkte rond dezelfde tijd als Luther aan zijn hervormingen en daarom is vaak gedacht dat
Zwingli’s ideeën sterk beïnvloed zijn door de werken van Luther. Zwingli zelf heeft deze invloed altijd
ontkent en modern onderzoek bevestigt Zwingli’s claim op onafhankelijkheid. Wel is het
waarschijnlijk dat Zwingli Luther heeft bewonderd om de manier waarop Luhter in opstand durfde te
komen tegen de paus en dat dit een belangrijke invloed is geweest voor de overtuiging waarmee
Zwingli als reformator te werk ging.
Enige overeenkomsten in de ideeën van Zwingli en Luther zijn waarschijnlijk veroorzaakt, doordat
beide leerling en groot bewonderaar van kerkvader Augustinus zijn. Vooral Zwingli’s latere werken
wijken echter sterk af van de ideeën van Luther. Zo wordt in ‘An exposition of the faith10’ Zwingli’s
idee beschreven dat ook niet-christenen in de hemel zouden worden opgenomen. Dit gaat recht in
tegen Luthers idee van ‘sola fide’ , waarbij men alleen door het geloof in god en Christus in de hemel
zou kunnen komen.
Zwingli is humanistisch opgevoed en bestudeerde de bijbel dan ook vanuit een rationalistisch
humanistisch oogpunt. Vanuit deze visie wilde hij de gereformeerde interpretatie van de bijbel
verdedigen en verwierp hij de letterlijke interpretaties van de bijbel. Hiervoor maakte hij gebruik van
stijlfiguren als de synecdoche en de analogie. De twee bekendste en meest effectieve analogieën
waren tussen de doop en de besnijdenis en tussen de eucharistie en Pesach. Hij keek bij zijn
analogieën naar de context van beide verschijnselen en probeerde het doel achter het gebruik te
ontdekken. Hierbij vergelijk hij ook de geschriften met elkaar.
Zo zag hij bij zijn vergelijking tussen de doop en de besnijdenis beide tradities als het creëren en
aangeven van een verbondenheid met God. Hierbij was de besnijdenis uit het oude testament
10 Stephens. (1986). An exposition of the faith. p. 48–49
11
simpelweg vervangen door het dopen. Alhoewel de gebruiken dus totaal verschillend zijn, zijn ze in
essentie hetzelfde.
Zwingli, als humanist, zag de bijbel als basis van het geloof en stelde daarom het gezag van de bijbel
boven dat van de kerkvaders. Volgens Zwingli waren bepaalde regels en tradities door geestelijken
de kerk binnengebracht, alhoewel deze nergens in de bijbel stonden. Zo was Zwingli tegen de
aflatenhandel. Verder wilde hij het celibaat, de bewuste keuze om ongehuwd te blijven, en het
vasten van de geestelijken afschaffen. Zwingli, die zelf geestelijke was, trouwde in 1552 in het
geheim met de weduwe Anna Reinhard en kreeg in totaal 4 kinderen met haar. Ten slotte wilde
Zwingli de kerkdiensten versoberen en het avondmaal invoeren. Zwingli zag het avondmaal als een
symbolische en geestelijke gebeurtenis. Zoals het brood en de wijn het lichaam verstevigen, zo zou
de heilige geest de ziel versterken.
Verder keerde Zwingli zich af van het woord sacrament in de meest gebruikte betekenis. Het woord
sacrament werd meestal gebruikt om een gelovige daad die het geweten van zonden zou bevrijden
weer te geven, bijvoorbeeld het biechten of de doop. Zwingli beschuldigde katholieken hierom van
bijgeloof. De katholieken zouden namelijk geloven dat het water van de doop zonden zou
wegwassen. Een sacrament was volgens Zwingli echter een inleidende ceremonie of belofte. Het
woord zou namelijk zijn afgeleid van sacramentum, wat eed betekent.
Verder is John Knox ook een interessante reformator, aangezien hij grotendeels verantwoordelijk is
geweest voor de hervorming van Schotland. John Knox is waarschijnlijk in 1513 in Giffordsgate
geboren, maar zowel plaats als jaar zijn niet zeker. Hij heeft een hoofdrol gespeeld in de hervorming
van Schotland en was verder minister en theoloog.
Voor de hervormingen was Schotland Rooms-katholiek, maar dit werd veranderd naar het
presbyteriaanse geloof. Het presbyteriaanse geloof, dat vooral in Engeland en Schotland aanhang
heeft gekregen, is een vorm van het calvinisme. In deze kerk, die door John Knox werd gesticht,
stond de soevereiniteit van god, het gezag van het schrift en de noodzaak van genade door het
geloof in Christus centraal.
John Knox schreef in 1549 zijn eerste artikel over het protestantisme, na het bestuderen van
kerkvaders als Augustinus en Hiëronymus. Hij voegde zich definitief bij de reformatie door de invloed
van George Wishart. Knox raakte, door zich aan te sluiten bij de reformatie, onder andere betrokken
bij de politieke acties rondom de moord op kardinaal Beaton in 1546. Als gevolg van deze acties werd
hij in 1549 verbannen door de franse schepen Mary de Guise, die regent was voor haar dochter Mary
Queen of Scots, omdat deze nog te jong was om zelf te regeren.
Toen Knox terugkeerde in Schotland, was de steun voor de reformatie onder de burgers fors
gegroeid. Hierom besloot hij, samen met de schotse protestante adel, de reformatie te leiden. Deze
beweging wordt door sommigen als een revolutie gezien, omdat het tot de verdrijving van Mary de
Guise geleid heeft.
Verder heeft John Knox, samen met 5 andere schotse reformators, in 1560 de ‘Scots confession’
geschreven. Dit was de eerste minimale standaard voor hoe de protestante kerk in Schotland
georganiseerd moest worden.
De band tussen John Knox en Mary Queen of Scots was moeizaam. Een week nadat Queen Mary was
aangekomen verkondigde ze dat er in Schotland geen verandering zou komen in de staatsgodsdienst.
De Staatsgodsdienst op dat moment was het katholicisme en Queen Mary was zelf ook katholiek.
12
John Knox, in tegenstelling tot veel burgers, accepteerde dit niet en protesteerde de eerst volgende
zondag al tegen deze aankondiging, vanaf het spreekgestoelte van St. Giles.
Als reactie op zijn protesten riep Mary Queen of Scots Knox op om naar haar toe te komen. Hier
beschuldigde ze Knox van het uitlokken van een opstand tegen haar moeder, Mary de Guise, en het
schrijven van een boek tegen haar eigen authoriteit. Knox antwoorde op deze beschuldigingen door
te zeggen dat zolang haar onderdanen haar regime zouden accepteren, hij dat ook zou doen. Queen
Mary begon vervolgens ook over een boek dat Knox tegen vrouwelijk bestuur had geschreven en of
Knox dacht dat burgers het recht hadden zich tegen hun vorst te verzetten. Knox antwoordde dat hij
vond dat als vorsten de grenzen van hun macht te buiten zouden gaan, de bevolking hiertegen in
opstand zou mogen komen, zo nodig met geweld.
Ze hebben na deze eerste ontmoeting nog vaak van dit soort gesprekken gehad, die vaak stroef
verliepen.
Toen Queen Mary gevangen werd genomen vanwege haar rol in de moord haar echtgenoot Lord
Darnley en King James VI op de troon kwam, riep John Knox openlijk op tot haar executie.
Een laatste belangrijke hervormer, alhoewel niet protestants, is Henry VIII. Henry VIII werd op 28 juni
1491 geboren in Greenwich. Hij hervormde Engeland rond 1534 door zich af te scheiden van de kerk
van Rome en zijn eigen kerk , en de nieuwe staatsgodsdienst, de anglicaanse kerk te stichten.
Hij deed dit als gevolg van zijn conflict met de paus.
Het conflict tussen paus Clemens VIIen Henry VIII ontstond toen Henry VIII wilde scheiden van zijn
vrouw Catharina van Aragon. Catharina van Aragon was een spaanse prinses en de weduwe van de
Arthur, de broer van Henry VIII. Toen Arthur overleed, adviseerde Henry VII, de vader van Henry VIII,
hem om te trouwen met Arthurs weduwe te trouwen, om de banden met Spanje te behouden. Om
de toestemming van de paus hiervoor te krijgen, overtuigden ze hem dat het huwelijk tussen
Catarina van Aragon en Arthur nooit helemaal was volbracht en daarom niet geldig was. Ze
trouwden, alhoewel aanvankelijk tegen Henry’s wil, op 11 juni 1509.
Catharina van Aragon was een goede regentes en geliefd bij het volk. Henry VIII besloot dat hij liever
met zijn maîtresse Anne Boleyn zou willen trouwen, onder andere omdat Catharinavan Aragon hem
geen mannelijke nakomelingen en dus geen opvolgers voor de troon gaf. Henry VIII kreeg echter
geen toestemming van Paus Clemens VII, die op dat moment gevangen werd gehouden door Spanje,
om te scheiden van Catharina van Aragon. Henry VII verstootte zijn vrouw in 1531 en trouwde op 25
januari 1533 in het geheim met Anne Boleyn. Deze spoorde hem aan om zich los te maken van Rome
en zijn eigen kerk op te richten. Thomas Cranmer werd de eerste anglicaanse aartsbisschop van
Canterbury en zorgde voor een nietigverklaring voor het huwelijk met Catharina van Aragon en
verklaarde het tweede huwelijk met Anne Boleyn geldig. Anne Boleyn beviel dat jaar ook van haar
dochter Elizabeth I. In 1533 legt Henry de Act of Supremacy voor aan het parlement en hiermee was
hij niet alleen koning van Engeland maar ook de geestelijk leider. Met de Act of Supremacy
verklaarde en erkende het parlement Henry VIII als 'Supreme Head in earth, immediately under God,
of the Church of England'.
Omdat de Anglicaanse kerk van oorsprong niet vanuit ideologische overwegingen is ontstaan, zijn de
daadwerkelijke ideeën van de kerk moeilijk in te delen bij een stroming. Henry VII was theologisch
gezien conservatief Hij was zelf fel tegenstander van Luther, maar door de inmenging van Cranmer
kreeg de Anglicaanse kerk toch ook sterke protestantse invloeden. Cranmer was hervormingsgezind
en stimuleerde nieuwe protestante kerkgemeenschappen. De anglicaanse kerk heeft ten tijde van
13
Mary I een sterker katholiek karakter gehad, maar door de tijd heen is de kerk een menging geweest
van zowel katholieke als hervormde ideeën.
1.1.2 Enkele belangrijke gebeurtenissen naar aanleiding van de reformatie
De reformatie zorgde voor veel onrust in Europa en heeft geleid tot meerdere bloedbaden en
oorlogen. Drie belangrijke voorbeelden van dit soort gebeurtenissen zijn de Beeldenstorm, de
Bartholomeusnacht en de Spaans-Engelse oorlogen.
De Beeldenstorm begon op 10 augustus 1566 in Steenvoorde in Frans-Vlaanderen. Deze
Beeldenstorm hield de op grote schaal plaatsvindende vernietiging van heiligbeelden en andere
objecten van katholieken op religieuze plaatsen door protestanten tussen 10 augustus en oktober
1566. Over het algemeen gaat het bij de Beeldenstorm over de lage landen, maar ook voor deze
Beeldenstorm waren er al meerdere soortgelijke uitbraken in andere gebieden. Zo waren er ook
soortgelijke situaties in 1522 in Wittenberg, 1523 in Zürich, 1530 in Kopenhagen, 1534 in Münster,
1535 in Genève, 1537 in Ausburg en 1559 in Schotland.
De vernielingen en het geweld van de Beeldenstorm verscherpten de tegenstellingen tussen
katholieken en protestanten en waren indirect aanleiding voor het uitbreken van de Tachtigjarige
oorlog en het ontstaan van de republiek der Zeven verenigde Nederlanden.
Bij de 16e eeuwse beeldenstormen vernielden en roofden woedende
menigten de inventaris en bibliotheek van honderden kerken,
kapellen, abdijen en kloosters. Het aantal boeken dat verloren ging
was enorm. Zo werd 22 augustus 1566 de complete bibliotheek van
het dominicanenklooster ‘het Pand’ in de rivier de Leie gegooid,
waarna men volgens de verhalen droogvoets de oversteek kon
maken11. Naast de vele boeken die verloren zijn gegaan, is ook een
grote hoeveelheid van het beschilderde stucwerk aan de wanden
vernield.
Alhoewel over het algemeen wordt uitgegaan van een religieuze
oorzaak voor de Beeldenstorm, waren er ook grote groepen,
waarvoor de sociale ontevredenheid de aanleiding vormde voor de
verwoestingen.
De groep die achter de Beeldenstorm stond vanuit religieuze
overwegingen, bestond vooral uit calvinisten. Calvinisten zijn tegen
het vereren van heiligen en beelden en baseren zich hiervoor op de
tien geboden; Gebod 2 zegt hierover ‘Gij zult geen afgodsbeelden maken’ , de beeldenverering is
volgens dit gebod dus verboden.
Verder ergerden de calvinisten zich ook aan de uitbundige rijkdom binnen de kerken. Dit bleek
onder andere uit kreten die op de muren van kerken zijn geverfd: ‘Hic ben niet voornemensch deese
kerk oph te geven!’
Naast deze religieuze redenen, was er ook een groot deel actief vanuit sociale ontevredenheid. In de
16e eeuw was een grote opkomst van de middenklasse en deze wordt tegenwoordig vaak in verband
gebracht met de Beeldenstorm. Alhoewel deze groep niet zozeer achter de Beeldenstorm stond
11 https://www.ugent.be/het-pand/nl/historiek
1 In deze schildering is te zien hoe
de lokale krijgsraad van Gent
verdere schade probeert te
beperken, door alle waardevolle
objecten uit de kerken, binnen en
buiten de stad, op te laten halen
om deze in veiligheid te brengen.
14
vanwege theologische opvattingen, namen zij deel aan de acties als een
symbolische daad om zich los te maken van het oude gezag.
Het gevolg van de Beeldenstorm van 1566 voor de Nederlanden, was de
Tachtigjarige oorlog. Filips II wilde de orde in de Nederlanden herstellen en
besloot daarom Fernande Alvarez de Toledo, Hertog van Alva, te zenden.
Margaretha van Parma, de toenmalige landvoogdes, trad in 1567 af, omdat zij
niet achter de methoden van Alva stond. Aangezien Alva de enige logische
opvolger was, werd hij hierdoor de nieuwe landvoogd van de Nederlanden.
Hij besloot direct drie opdrachten van Filips II uit te voeren, namelijk het
straffen van de opstandelingen, ervoor zorgen dat alleen het katholie geloof
beleden zou worden en het centraliseren van het bestuur. Niet alleen edelen
en protestanten waren tegen het handelen van Alva, ook de katholieken
konden weinig sympathie opbrengen voor de hertog. De Nederlanden
kwamen onderleiding van Willem van Oranje in opstand en dit resulteerde
uiteindelijk in de Tachtigjarige oorlog.
De Bartholomeusnacht, beter bekend als de Parijse bloedbruiloft, is de
massale moord op hugenoten, franse protestanten, in Parijs in de nacht van
23 op 24 augustus 1572.
Door de toenemende populariteit van protestanten leider Gaspard de
Coligny, was zijn invloed aan het franse hof sterk gegroeid, wat zelfs leidde
tot verzoening met de toenmalige koning van Frankrijk Karel IX. De koning
verzoende zich hierdoor ook met het protestantisme, wat hem zelfs deed besluiten zijn katholieke
jongere zus Margaretha van Valois uit te huwelijken aan de prins van Navarra en leider van de
protestanten, Henri van Navarra. De hele protestante adel was uitgenodigd dit huwelijk bij te wonen
en velen van de edelen besloten zelfs langere tijd in het streng katholieke Parijs te verblijven voor
besprekingen met de koning.
Deze korte periode van rust tussen de protestanten en katholieken werd echter al snel verstoord
toen er op 22 augustus 1572 een aanslag op Gaspard de Coligny werd gepleegd en alhoewel deze
mislukte waren de gevolgen verdragend. De religieuze kampen kwamen wederom lijnrecht
tegenover elkaar te staan.
Omdat Catharina de’Medici, de moeder van koning Karel IX, en de katholieke edelman Henri de
Guise bang waren voor wraakacties vanuit de protestanten, besloten zij de koning over te halen tot
de executie van de protestantse kopstukken. Deze protestante leiders reageerden, volgens meerdere
bronnen, met de uitroep: ‘Dood ze allemaal! Dood ze allemaal! Zodat er niet een overblijft om het mij
later te verwijten.’
“Qu’on les tues tous! Qu’on les tues tous! Afin qu’il ne restât pas un
pour le me reprocher après. » 12 13
12 P. Erlanger. (1975). Henri III, le méconnu, p. 126 13 J. Heritier. (1959). Catharine de Médicis, p.387
2 De Bartholomeusnacht door
Giorgio Vasari
15
Deze bedreiging was voor Henri de Guise genoeg aanleiding om niet alleen de protestantse leiders te
laten executeren, maar ook in de vroege ochtend van 24 augustus 1572 een waar bloedbad aan te
richten onder hooggeplaatste protestanten. Zo werden belangrijke protestanten als de Coligny
vermoord op deze ochtend. Deze daden spoorden aan tot een lynchpartij onder het volk, waarbij de
velen katholieke burgers van Parijs de protestanten in de hele stad urenlang hebben opgejaagd en
uitgemoord. Deze slachting duurden enkele dagen, waarbij het dodental opliep tot 2000 hugenoten.
De golf verspreidde zich vervolgens over Frankrijk, waarbij in de daaropvolgende maanden nog vele
duizenden protestanten om het leven kwamen. Waarschijnlijk heeft dit aantal tussen de 5.000 en
30.000 gelegen .
Een laatste belangrijk voorbeeld van de gevolgen van de reformatie op wereldlijk niveau is de
Spaans-Engelse oorlog. De Spaans-Engelse Oorlog (1585-1604) was een conflict tussen Spanje en
Engeland. De oorlog is vooral bekend om de mislukte invasie van Engeland door de Spaanse Armada
in 1588.14
Eind 16e eeuw waren Engeland en Spanje in staat van conflict. De streng katholieke Filips II van
Spanje, die tot de dood van Mary I koning-gemaal van Engeland was geweest zag Mary’s jongere
halfzus Elizabeth I als ketter en onrechtmatige opvolger van de troon van Engeland.
Tijdens de heerschappij van Filips II en Mary I, die in deze periode beter bekend stond als ‘Bloody
Mary’, hielden deze streng katholieke vorsten zich fel bezig met de vervolging van protestanten.
Hierdoor was FIlips II niet bepaald geliefd in het protestantse Engeland na de overname door
Elizabeth I.
Naast de religieuze spanningen tussen de twee naties, speelde ook de steun aan de Nederlandse
opstand tegen het Spaanse gezag en de regelmatige aanvallen op Spaanse schepen in de Caraïben
door Engelse piraten mee als aanleiding voor de Spaans-Engelse oorlog.
Nadat Elizabeth I in 1597 haar nicht en concurrente voor de Engelse troon, de katholieke koningin
Mary Stuart van Schotland, liet executeren was de maat voor Filips II vol en besloot hij door middel
van de Spaanse vloot Engeland te gaan veroveren. Zo gaf Filips II in 1588 de ervaren Álvaro de Bazán,
markies van Santa Cruz, de opdracht een vloot te verzamelen voor de invasie van Engeland. Álvaro
de Bazán overleed echter in februari 1588, waarna FIlips II hetzelfde bevel aan zijn neef Alonso Pérez
de Guzman, de hertog van Medina Sidonia, die in tegenstelling tot Santa Cruz geen enkele ervaring
had met oorlogvoering op zee. De hertog van Medina Sidonia reageerde dan ook op het bevel met de
woorden: “Ik ben een man van zee, noch oorlog.”15
De door de hertog van Medina Sidonia verzamelde vloot werd de Armada Invencible (‘de
onoverwinnelijke vloot’) genoemd en bestond uit 151 schepen. De vloot vertrok eind mei 1588
vanuit Lissabon richting het kanaal op weg naar wat een van de grootste nederlagen uit de Spaanse
geschiedenis zou worden.
Het doel van de Armada was om een soort corridor op te zetten in het Kanaal, waardoor het leger
van 30.000 man onder leiding ban Alexander Farnese, hertog van Parma het Kanaal over kon steken.
Om de invasie tegen te houden, verzamelden de Engelsen een vloot van 200 schepen, geleid door
Charles Howard, graaf van Nottingham, en Sir Francis Drake.
14 Encyclo.nl Nederlandse encyclopedie. (2015). “Spaans-Engelse oorlog”. Geraadpleegd op 10 september 2017 15 Isgeschiedenis.nl. (2012). “slag bij Grevelingen: ondergang van de ‘onoverwinnelijke Armada’”. Geraadpleegd op 10 september 2017
16
Alhoewel de Spanjaarden in de minderheid waren, waren hun schepen beter bewapend.
De Spaanse vloot kwam 6 augustus 1588 aan voor de kust van Calais, Frankrijk, maar door een fout in
de planning zou Parma pas zes dagen later aankomen. Dit gaf de Engelsen voldoende tijd om zich
voor te bereiden op de komende confrontatie. Wetende dat ze het in een directe confrontatie nooit
zouden kunnen winnen, besloot de Engelse vloot acht schepen uit te rusten als branders.
Branders zijn zelfvernietigingswapens, schepen overladen met kruit en ander brandbaar materiaal.
De branders werden op 8 augustus 1588 richting de Spaanse vloot gestuurd. De meeste Spaanse
zeelieden hadden verhalen gehoord over hoe de Nederlanden bij de slag om Antwerpen deze
strategie hadden gebruikt en raakten volledig in paniek nu de Engelsen dezelfde aanval gebruikten.
Door de grote paniek onder de Spaanse schepen, sloeg de Armada uit elkaar, waardoor meerdere
schepen afdreven naar de Vlaamse kust.
De Engelsen maakten van de situatie gebruik door in deze chaos aan te vallen. Het eerste slachtoffer
van de aanval was de San Lorenzo, het vlaggenschip van admiraal de Moncada, die verging bij Calais.
De grootste slag vond plaats bij het Vlaamse plaatsje Grevelingen. Hier maakten de Engelsen gebruik
van de wendbaarheid van hun minder zwaarbeladen schepen, om zo snelle aanvallen uit te kunnen
voeren. Door deze aanvallen en enteringen kwamen de kanonniers van
de Spanjaarden al snel om het leven, waardoor de bediening van de
kanonnen overgelaten moest worden aan onervaren matrozen.
Na uren van strijd waren 5 Spaanse schepen vergaan en hadden ruim
600 Spaanse bemanningsleden het zeemansgraf gevonden. De
Engelsen verloren minder dan 100 man en geen schepen. De totale
vernietiging van de Armada lukte niet door de weersomstandigheden.
De Spanjaarden leden echter de meeste verliezen buiten de strijd.
Medina Sidonia besloot via de Noordkust van Schotland en Ierland
terug te varen naar Spanje. Dit ging niet volgens plan, de vloot werd
geteisterd door slecht weer, ziektes en een gebrek aan
levensmiddelen.
Maar de genadeslag werd gegeven door een fatale navigatiefout,
waardoor 24 schepen kapot sloegen op de Ierse kliffen. De
aangespoelde zeelieden werden gedood door bewoners of Engelse
soldaten.
Slechts 10 000 van de 30 000 Spaanse soldaten overleefden de oorlog tegen de Engelsen en van de
151 schepen, die vanuit Lissabon vertrokken, vonden slechts 67 hun weg terug naar Spanje.
Filips II reageerde op de nederlaag met de woorden:
“Ik stuurde schepen om te vechten tegen de Engelsen, niet tegen de
elementen.”
3 De route van de 'Armada
Invencible'
17
1.2 Sociaal-economische situatie Over het algemeen wordt de 16 eeuw gezien als een periode van sociaal-economische groei, het is
echter moeilijk de Europese situatie in deze eeuw te generaliseren.
De omstandigheden varieerden sterk van het ene gebied tot het andere. Hoewel sommige krachten
overal hun werking hadden, was het effect en de intensiteit ervan in sommige gebieden veel sterker
dan in andere. Ook was er variatie in de situatie in de verschillende streken door de tijd. Want net als
de renaissance, die in Italië al in de 14e eeuw van start ging, terwijl deze in Noord-Europa nog enkele
eeuwen op zich liet wachten, begonnen ook de verschillende veranderingen in de 16e eeuw op
verschillende momenten in de verschillende gebieden.
1.2.1 De economische expansie van Europa
In het midden van de 14e eeuw waren de omstandigheden in Europa bedrukt, de economische
situatie was verre van ideaal door meerdere rampen als ziektes en misoogsten. In de 16e eeuw
daarentegen werd de groei van voor het jaar 1350 voortgezet. Een teken alsmede een oorzaak was
forse bevolkingsgroei.
De eerder genoemde groei was echter niet weggelegd voor heel Europa, in sommige streken van
Europa was zelfs een algemene recessie te herkennen.
Een van de meest opvallende veranderingen in de Europese economie in de 16e eeuw was dat
Europa op het hedendaagse Europa begon te lijken. Dit wil zeggen dat alles wat in een land in Europa
plaats vond, invloed had op de andere Europese landen. Niet alleen economische gebeurtenissen en
problemen speelden hierbij een rol, ook talrijke andere factoren als politiek, diplomatieke en
militaire situaties; dynastieke regelingen, zoals huwelijken tussen de verschillende heersende
families en, toen de scheiding van de kerk duidelijker werd, religieuze zaken. Naast deze factoren hadden ook de verkennings- en ontdekkingsreizen naar overzeese gebieden
invloed op Europa. Een belangrijk effect van deze reizen, die vooral door Portugal, Spanje, Frankrijk,
Engeland en Nederland ondernomen werden, was de verschuiving van het middelpunt van Europa
van de Italiaanse stadstaten naar de Europese Westkust. Dit machtscentrum had jarenlang in Italië
gelegen, waar naast de talloze koopmanssteden ook het religieuze hart van Europa lag.
Door deze ontdekkingsreizen was Spanje bijvoorbeeld schatrijk
geworden. Spanje haalde grote hoeveelheden edelmetalen als
goud en zilver uit de Nieuwe Wereld. Het land nam veel
maatregelen om de pas verworven rijkdommen te beschermen
tegen buitenlandse plunderingen. Zo was de vloot die de buit
vanuit het huidige Amerika mee zou brengen altijd vergezeld van
meerdere oorlogsschepen. Geen enkele natie leek erin te kunnen
slagen de vloot te onderscheppen. De enige die het ooit gelukt is
de Spanjaarden van hun schat te bestelen was de Engelse Francis
Drake, later ook medeverantwoordelijk voor de ondergang van de
Armada Invencible, die de vloot wist te enteren op de Stille
Zuidzee bij Centraal-Amerika.
Door de grote rijkdom die Spanje verwierf door het zilver en goud
uit de koloniën, werden de andere Spaanse industrieën
verwaarloosd. Zo was het door deze verwaarlozing afhankelijk van
andere landen voor hun agrarische producten, zoals vee, zaden en
zuivel.
4 Sir Francis Drake, die tijdens zijn
reis om de wereld in het geheim op
een expeditie was voor koningin
Elizabeth I, om als piraat de Spaanse
vloot te enteren
18
1.2.2 Bevolkingsgroei van de 16e eeuw
In de 16e eeuw kwam Europa langzaam weer uit het dal waarin het in de 14e eeuw terecht was
gekomen. Door meerdere rampen in deze periode, ook wel de crisis van de late middeleeuwen
genoemd, stierven velen miljoenen mensen. Deze reeks rampen begon met een grote hongersnood
rond 1315, maar de grootste klap was de pestepidemie rond 1348. Grote delen van de bevolking
stierven, zo overleed in Duitsland 40%, in de Provence 50% en in sommige delen van Toscane zelfs
70%. Een vaak genoemd argument is echter dat men deze crisis lange tijd van tevoren al aan zag
komen. Europa was zwaar overbevolkt, waardoor het zelfs in de goede jaren nauwelijks mogelijk was
iedereen te voeden.
Het drieslagstelsel dat vanaf de 12e eeuw in gebruik werd genomen zorgde al voor een grote
verbetering. Er zou graan overblijven en dit werd verhandeld of opgeslagen voor wanneer de oogst
zou tegenvallen. De beperkte voorraad was echter niet opgewassen tegen de reeks rampen van de
14e eeuw. De rampen zorgden voor een forse daling in de bevolkingsdichtheid, waardoor er veel
landbouwproducten overbleven, zelfs met de groeiende bevolking. Door deze overschotten, die dus
gedeeltelijk door de bevolkingskrimp veroorzaakt waren, nam de handel ook weer toe. Door de
toename van de handel, nam ook de welvaart in de steden weer toe. Met de groeiende bevolking in
Europa was het belangrijk dat de hoeveelheid gewassen dit keer voldoende zou blijven, in
tegenstelling tot de 14e eeuw waarin er een tekort ontstond. Ondanks de groeiende bevolking
ontstond er deze keer echter geen tekort, aangezien in het begin van de 16e eeuw in Vlaanderen het
vierslagstelsel werd uitgevonden. Deze uitvinding zorgde voor een aanzielijke verhoging van de
voedselproductie. Naast de verhoging van voedselproductie uit Europa zelf werden ook nieuwe
producten uit de kolonies meegebracht, zoals de aardappel, waardoor de spanning tussen
consumptie en productie werd opgelost.
1.3 Conclusie De 16e eeuw was een eeuw van grote veranderingen die de overgang vormde naar de moderne tijd.
Op religieus gebied gebeurde er veel, wat zorgde voor de splitsing van de kerk in het katholicisme en
het protestantisme. Deze splitsing van de kerk heeft gezorgd voor een aantal belangrijke
gebeurtenissen als de Beeldenstorm, de Bartholomeusnacht en de Spaans-Engelse oorlog.
Naast de religieuze verandering onderging Europa op sociaal-economisch gebied ook grote
veranderingen. Zo begonnen de Europese landen met hun ontdekking van de rest van de wereld
door middel van ontdekkingsreizen. Het bleef echter niet bij ontdekken alleen, de Europese landen
begonnen ook koloniën te stichten. De producten uit de nieuw veroverde gebieden zorgden voor
welvaart, maar leidden in sommige gebieden ook tot de verwaarlozing van de binnenlandse
producten. Zo ontstond in Spanje een tekort aan agrarische producten.
Over het algemeen werd er echter wel genoeg voedsel geproduceerd, wat bijdroeg aan de
bevolkingsgroei. In de eeuwen daarvoor was de bevolkingsdichtheid van Europa juist aanzienlijk
afgenomen door een grote hoeveelheid aan rampen, waaronder hongersnood en de pest. De 16e
eeuw staat als overgangsperiode dus in het teken van veranderingen.
19
2. Hoe werd tegen vrouwen en vrouwelijk leiderschap aangekeken in
de 16e eeuw?
“What are woman? What are they? Are they serpents, wolves, lions,
dragons, vipers or devouring beasts and enemies of the human race… But
by God! If they are your mothers, your sisters, your daughters, your wives
and your companions; they are yourselves and you yourselves are
them.”16 Met deze woorden ging Christine de Pizan in tegen de heersende ideeën, waarin vrouwen als slechte
en immorele wezens werden neergezet. Deze passage komt uit een open brief die in 1401 het Franse
hof rondging. De brief is een van de vroegste voorbeelden van feminisme die we tegenwoordig
kennen.
Vandaag de dag wordt bij het woord feminisme meestal gedacht aan de beweging van vrouwen uit
de laat 19e eeuw die streden voor vrouwenkiesrecht en de tweede feministische golf uit de vorige
eeuw, die zich inzette voor economische zelfstandigheid van vrouwen, de legalisatie van abortus en
‘empowerment’ van vrouwen en het hiermee aan de kaak stellen van heersende onjuiste ideeën
over vrouwen en vrouwelijk gedrag (“Als een meisje nee zegt bedoelt ze nee”).
Maar als deze eerste verschijningen van feminisme niet over kiesrecht of zelfbeschikkingsrecht
gingen, waarover dan wel?
De eerste uitingen van feminisme vonden plaats in de late middeleeuwen en de renaissance. In deze
tijd was de samenleving sterk androcentrisch ingericht. De ideeën over vrouwen waren laagdunkend
en vaak zelfs misogyn. Deze eerste invloeden van het feminisme waren dan ook met name gericht op
het vergroten van de bewegingsvrijheid van vrouwen in de meest simpele vormen.
In dit hoofdstuk zullen het feminisme en de misogynie van deze tijd beide worden behandelt, om zo
tot een beeld te kunnen komen van de blik op vrouwen en vrouwelijk leiderschap in de 16e eeuw. Er
zal bij beide stromingen eerst een korte inleiding over de stroming in het algemeen worden gegeven,
waarna het zich verder zal richten op de stroming in de 16e eeuw.
2.1 Misogynie Misogynie is een haat of misprijzen voor vrouwen. Het is een eeuwenoude vorm van discriminatie
stammend uit de tijd van de Grieken. De term is dan ook afkomstig uit het Grieks, van de woorden
μισειν (haten) en γυνη (vrouw).
Er is een grote verscheidenheid aan vormen waarin misogynie tot uiting kan komen, zoals sociale
uitsluiting, vijandigheid, androcentrisme, het patriarchaat, privileges voor mannen, kleinering van
vrouwen, geweld tegen vrouwen en objectivering.
Er zijn meerder definities voor misogynie. Zo beschrijft socioloog Allan G. Johnson "misogyny is a
cultural attitude of hatred for females because they are female". Hij zegt over het onderwerp:
“Misogyny .... is a central part of sexist prejudice and ideology and, as such, is an important
basis for the oppression of females in male-dominated societies. Misogyny is manifested in
16 T. Akkerman & S. Stuurman. (1998). Perspectives on feminist political thought in European history, p.1
20
many different ways, from jokes to pornography to violence to the self-contempt women may
be taught to feel toward their own bodies.”17
Een andere socioloog, Michael Flood, definieert misogynie als een haat tegen vrouwen, maar
verklaart:
“Though most common in men, misogyny also exists in and is practiced by women against
other women or even themselves. Misogyny functions as an ideology or belief system that has
accompanied patriarchal, or male-dominated societies for thousands of years and continues
to place women in subordinate positions with limited access to power and decision making.
[…] Aristotle contended that women exist as natural deformities or imperfect males […] Ever
since, women in Western cultures have internalised their role as societal scapegoats,
influenced in the twenty-first century by multimedia objectification of women with its
culturally sanctioned self-loathing and fixations on plastic surgery, anorexia and bulimia.”18
2.1.1 Misogynie in de oudheid
Misogynie bestaat dus al vele eeuwen. De eerste uitingen van dit verschijnsel waren ten tijde van de
Grieken en ook in deze tijd waren er al voor en tegenstanders van deze visie op vrouwen.
Een van de eerste keren dat het woord misogynie gebruikt werd, was door Chrysippus. Het
tekstfragment komt uit “on Affections” door Hippocrates en wordt geciteerd door Galen van
Pergamon (129-200 n. Chr.). Hierin is misogynie de eerste van de drie genoemde disaffecties,
vrouwen ‘μισογυνιαν’, wijn ‘μισοινίαν’ en de mensheid ‘μισανθρωπίαν’. Galen citeert de passage als
een voorbeeld van een mening die tegenovergesteld is aan zijn eigen. Hij groepeert de haat aan
vrouwen dus samen met die aan de mensheid in het algemeen en zelfs aan de haat aan wijn.
Tielemans schreef in zijn boek Chrysippus' on Affections: Reconstruction and Interpretations het volgende: .
"It was the prevailing medical opinion of his day that wine strengthens body and soul alike.”19
In de mening van Chrysippus was misogynie dus een ziekte, omdat het een afkeer tegen iets goeds
was.
Juist door dit punt was de mening over vrouwen en misogynie bij de Grieken erg divers, want waar ze
enerzijds als goed werden gezien, zoals in het punt van Chrysippus, was er ook het algemene idee dat
vrouwen voor al het slechte op de aarde verantwoordelijk waren, zoals het kwaad, de arbeid, ziekte,
ouderdom en de dood. Voor de rede achter deze gedachtegang wordt vaak verwezen naar de mythe
van Pandora.
Volgens de Griekse mythe zou de mensheid al een vredig en zelfstandig bestaan hebben gehad als
een metgezel van de goden, voor de vrouwen zich bij de mensen voegden. Toen Prometheus besloot
het geheim van het vuur van de goden te stelen en het aan de mensen te geven, stuurde Zeus, de
oppergod, als wraak voor de schandelijke diefstal een kwaad schepsel naar de aarde. Dit schepsel
was Pandora en zei had van de goden een doos meegekregen, die ze nooit zou mogen openen. De
broer van Prometheus, Epimetheus, was overdonderd door de schoonheid van Pandora en besloot
met haar te trouwen, ondanks de waarschuwingen van Prometheus. Op een dag kon Pandorra haar
nieuwsgierigheid niet in bedwang houden en besloot de doos een heel klein beetje te openen om zo
17 Johnson, Allan G (2000). "The Blackwell dictionary of sociology: A user's guide to sociological language” 18 Flood, Michael (2007-07-18). "International encyclopedia of men and masculinities". 19 Teun L. Tieleman, Chrysippus' on Affections: Reconstruction and Interpretations, (2003), p. 162
21
te kunnen zien wat in de doos zit, maar door de kier ontsnapte al het kwaad, de ziektes en dus zelfs
de dood en deze verspreidden zich naar alle uithoeken van de aarde.
Vanuit dit verhaal vallen de gevoelens van haat jegens vrouwen die veel Grieken hadden te
verklaren. Een voorbeeld van deze vrouwenhaat is bijvoorbeeld terug te vinden in de waarschuwing
van Plato in de Timaeus, waarin hij mannen waarschuwt dat ze zullen reïncarneren als vrouwen,
wanneer ze slecht leven. Ook de bekende filosoof Aristoteles was bepaald geen fan van vrouwen en
zei dat vrouwen ondergeschikt zijn aan mannen. Vrouwen zouden moeten luisteren naar mannen,
want de kracht van mannen ligt in bevelen en die van vrouwen in gehoorzamen. Zo zegt hij het
volgende over het onderwerp:
“matter yearns for form, as the female for the male and the ugly for the
beautiful”
Om dit standpunt kracht bij te zetten haalt Aristoteles bijvoorbeeld aan dat vrouwen minder tanden
hebben dan mannen en hierom feitelijk een incomplete man zijn. Als incomplete man zijn vrouwen
dus eigenlijk een mismaaktheid.20
Waar sommigen vrouwen als mismaakt zagen of misogynie als een ziekte, bleven de stoïcijnen
neutraler in hun oordeel. De stoïcijnen probeerden een verklaring voor misogynie te vinden en
kwamen tot de conclusie dat liefde en haat voor vrouwen hand in hand gingen: “man may not only
alternate between philogyny and misogyny, philanthropy and misanthropy, but be prompted to each
by the other.” 21
Enkele eeuwen later probeerde ook Cicero een verklaring te vinden voor misogynie, maar in plaats
van deze te zoeken in de mismaaktheid of de ondergeschiktheid van de vrouw, vond Cicero de
oorzaak in gynophobia, angst voor vrouwen:
“It is the same with other diseases; as the desire of glory, a passion for
women, to which the Greeks give the name of philogyneia: and thus all
other diseases and sicknesses are generated. But those feelings which are
the contrary of these are supposed to have fear for their foundation, as a
hatred of women, such as is displayed in the Woman-hater of Atilius; or
the hatred of the whole human species, as Timon is reported to have
done, whom they call the Misanthrope. Of the same kind is inhospitality.
And all these diseases proceed from a certain dread of such things as
they hate and avoid.”22
20 "Feminist History of Philosophy (Stanford Encyclopedia of Philosophy). (2013). 21 Ricardo Salles, Metaphysics, Soul, and Ethics in Ancient Thought: Themes from the Work of Richard Sorabji, (2005), 485. 22 Marcus Tullius Cicero, Tusculanae Quaestiones, Book 4, Chapter 11.
22
2.1.2 Misogynie en religie
Naast de uitingen van misogynie in de oudheid, zijn er ook in religie veel te vinden. Niet alleen in de
islam, welke hier vaak voor verweten wordt, maar ook in het christendom en het hindoeïsme zijn
voorbeelden van misogyn gedrag te vinden.
Een van de christelijke opvattingen die vaak als misogyn wordt gezien is uit het Nieuwe Testament
van apostel Paulus. Zo zegt deze, waarbij hij zich beroept op de oudtestamentische wet, dat vrouwen
in de kerk moeten zwijgen (1 Korintiërs 14:34). Dit zorgt automatisch voor een achtergestelde positie
voor vrouwen in de kerk en soms zelfs voor minachting. Het lijkt er echter op dat apostel Paulus met
deze woorden nooit vrouwenhatende bedoelingen heeft gehad. In zijn ogen zijn vrouwen niet
minderwaardig aan mannen. Zo legt hij ook uit dat in de verbondenheid met God de vrouw niks is
zonder de man, maar de man ook niks zonder de vrouw. Hij minacht vrouwen dan ook niet maar
roept mannen op hun vrouw lief te hebben als zichzelf (Efeziërs 5:22-33). Maar als apostel Paulus dit
nooit met misogyne bedoelingen heeft geschreven, waar komt het idee dat vrouwen moeten zwijgen
in de kerk dan vandaan? Hij heeft deze regel opgesteld, omdat de man als hoofd van de vrouw wel
een andere positie dient in te nemen in het publieke leven.
Als een argument waarom de Islam misogyn zou zijn, haalt men meestal vers 34 van de An-Nisa
(‘vrouwen’, 4e hoofdstuk van de Koran) erbij. Het vers luidt: “Mannen zijn opzichters over de vrouwen
voor wat Allah aan de een meer gegeven heeft dan aan de ander en voor wat zij gegeven hebben als
bijdrage van hun bezittingen. De deugdzame vrouwen echter zijn de in ootmoed staanden die de
verborgenheid behoeden door de behoeding van Allah. Maar zij van wie gij opstandigheid vreest
vermaant haar en vermijdt haar op de rustplaatsen en slaat haar. Maar indien zij u gehoorzaam
worden zoekt dan geen weg om haar te tuchtigen. Allah is waarlijk verheven en groot” Het misogyne
beeld van deze passage is volgens velen echter veroorzaakt door hoe moslimmannen de vers
interpreteren. Zo zegt ook Taj Hashmi in zijn boek Popular Islam and Misogyny: A Case Study of
Bangladesh het volgende: “Door de persoonlijke interpretaties van de Koran (bijna uitsluitend door
mannen) door mullahs en de regressieve sharia is de islam bekend als een promotor van vrouwenhaat
in zijn ergste vorm".
In sommige vormen van hindoeïsme zijn sterk misogyne trekken te herkennen, zo wordt in deze
groeperingen de zelfstandigheid van de vrouw soms miskent, met schokkende gevolgen. Een van de
gevolgen van deze opvatting was bijvoorbeeld de ‘sati’. Sati houdt verband met de
weduweverbrandingen die regelmatig in India en
Indonesië plaatsvonden, deze waren ‘metsatya’ genoemd.
Bij deze praktijk werd de weduwe, al dan niet in verdoofde
toestand, samen met het lichaam van haar echtgenoot
verbrand.
De term sati kan vertaald worden met ‘deugdzame
vrouw’. De praktijk van de metsatya werd altijd gezegd op
vrijwillige basis te zijn. Men verwachtte in deze culturen
echter dat de vrouw deze ‘juiste’ keuze zou maken, als een
deugdzame vrouw. Een reden dat vrouwen toch zouden
instemmen met deze verbranding zou de zware morele
druk zijn die op de vrouwen werd uitgeoefend. Het was immers niet gepast dat een vrouw haar
echtgenoot zou overleven. Juist door deze zware morele druk is het een verschijnsel dat vooral in de
hogere ‘kasten’ van de samenleving plaats vindt.
5 Sati op Bali 1597
23
Het is maar een kleine groep van de vrouwen die op deze manier aan hun einde is gekomen, meestal
wordt het aantal iets onder de 1% geschat.
In Indonesië werd het gebruik in de 20e eeuw door het Nederlandse bestuur verboden. Het is echter
niet waarschijnlijk dat de verbranding van weduwen hiermee gestopt is. Het recentst bekende geval
was in 2006 in de Indiase deelstaat Madhya Pradesh.
2.1.3 Misogynie in de 16e eeuw
Maar hoe misogyn was de 16e eeuw? Wat was de rol van dit wereldbeeld in het dagelijks leven?
Op de vraag hoe misogyn de 16e eeuw was is geen eenduidig antwoord te geven.
In tegenstelling tot wat er over het algemeen gedacht wordt, waren er wel degelijk vrouwen, die
hoge posities bekleedden, denk hierbij bijvoorbeeld aan de landvoogdessen in de Nederlanden. De
positie van de vrouw werd echter gedurende de 16e eeuw verzwakt en de steun voor vrouwelijk
leiderschap nam af.
Een van de oorzaken hiervoor was de reformatie. Naast kritiek op de inrichting van de kerk hadden
veel reformators namelijk ook kritiek op de inrichting van de samenleving als geheel. Hierbij voelden
zij in het bijzonder weerstand tegenover de hoge en soms zelfs leidinggevende posities van vrouwen.
Maarten Luther en John Knox waren bijvoorbeeld strikt tegen vrouwelijke leiders. John Knox wordt
vanwege zijn boek “The First Blast of the Trumpet against the Monstrous Regiment of Women” vaak
gezien als vrouwen hatend. Dit is echter niet helemaal waar. John Knox verbleef graag in gezelschap
van vrouwen, maar keerde zich af van vrouwelijk bestuur. Zo richtte hij zich in zijn boek ook niet
tegen vrouwen in het algemeen, zoals vaak gedacht, maar tegen koninginnen regentessen en andere
vormen van vrouwen op een bestuursfunctie. Hierbij ging het in het bijzonder over de ‘drie Mary’s’,
Mary Tudor van Engeland, Marie de Guise, regentes van Schotland, en Mary Stuart, koningin van
Schotland die aan het franse hof verbleef. Naast dat zij alle drie vorstin waren heeft het
waarschijnlijk ook meegespeeld dat alle drie katholiek waren.
Naast het feit dat vrouwelijk leiderschap vaak als onnatuurlijk werd gezien, was er nog een
belangrijke reden voor velen om tegen vrouwelijk leiderschap te zijn. Deze oorzaak is te vinden in de
aard van mensen en de vrouw specifiek, zoals deze in de 16e eeuw werd verklaart.
Sinds de 13e eeuw was het paradigma van Aristoteles gebruikt, om de maatschappij, persoonlijkheid
en de natuur te kunnen verklaren. Volgens de ideeën van Aristoteles verbleef en kwam elk mens
voort uit het lichaam. Dit lichaam kon gezien worden als een mengsel van stemmingen en tinten. De
mens was zo als het ware een knoop van allerlei neigingen en emoties die samen een
psychosomatisch ( ψυχη: geest en σωμα: lichaam) geheel vormden.23 24 Hierbij werden vrouwen
gezien als natter en kouder en misten zij de droogte en warmte die voor mensen als noodzakelijk
werd gezien voor de werking en gezondheid van het lichaam. Zo werden vrouwen fysiek als meer
morbide gezien.
Vrouwen en het vrouwelijk lichaam waren op deze manier passief geacht. Vrouwen werden als een
warm en zacht vlammetje gezien tegenover de sterke vuurgloed die de man is en haar rationele
capaciteiten waren net als haar vuur beperkt. De vrouw was een imperfecte aanvulling op de man,
die de begeleiding van een man nodig had en hierom sterk beïnvloedbaar was.25
De beïnvloedbaarheid werd enerzijds vaak als een voordeel gezien, zo stonden vrouwen bijvoorbeeld
23 N.Siraisi, medieval and Early Renaissance medicine: an introduction to knowledge and practice.(1990). 24 Joan Cadden, meanings of sexual Difference in the middle ages: medicine, science and culture. (1993). 25 T. Akkerman & S. Stuurman, perspectives on feminist political thought in European History. (1998).Miri Rubin p. 35-36.
24
meer open voor de positieve morele invloed van vaders, broers, echtgenoten, zonen en priesters.
Door deze openheid ontstond er een trend onder theologen en predikers om vrouwen in te zetten
voor morele invloed in het huwelijk. Vrouwen hadden een veel subtielere invloed op mannen dan
bijvoorbeeld biechtvaders. Via vrouwen kon de kerk dus de morele toon van het huishouden bepalen
en er op toezien dat de christelijke waarden in het gezin gelden. In voorbeeld hiervan is Thomas
Chobham’s ‘Summa Confessorum’ (1215-1216). Hij schreef deze encyclopedie over het bekeren van
mensen en raadde hierin ook sterk aan de vrouw in te zetten als prediker (‘praedicatrices’) voor hun
echtgenoot, zeker in het geval van boetedoening.
“In imposing penance, it should always be enjoined upon women to be
preachers to their husbands, because no priest is able to soften the heart
of a man the way his wife can.”26
Er zit echter ook een andere kant aan deze receptiviteit. Vrouwen hadden dus via hun invloed op
mannen toegang tot een informele vorm van macht, maar hun eigen vatbaarheid voor invloed van
andere beperkte de rol die vrouwen toegestaan waren te spelen in politiek, administratie, wetgeving
en leiderschap. Volgens deze theorie zouden vrouwen dus niet in staat mogen zijn zelf formele macht
te verwerven.
De algemene perceptie van vrouwen was gebaseerd op de literatuur van deze tijd, zoals
natuurfilosofische, medische of theologische teksten. De literatuur die men las in deze tijd vond zijn
wortels in de vroeg christelijke schrijvers en teksten uit de oudheid vanuit de overlevering van
werken als die van Ovidius. In deze teksten werd misogynie gerationaliseerd. Zo werden vrouwen
neergezet als de bron van oproerig gedrag, verwarring, hypocrisie en wanorde. De vrouw zou een
gevaar zijn voor de man en zijn fysieke, economische en morele welzijn. In een satire, die tegen het
huwelijk was, werd, zoals in ‘perspectives on feminist political thought in european history’ wordt
beschreven door Miri Rubin, een overlevingsadvies voor de man gegeven: “In order to outwit the
dangerous temptress and shrew, man must be wily and cautious, lest he be ensnared, destroyed,
cuckolded, emasculated.”27
Er zijn dus twee mogelijke manieren de aard van de vrouw te zien. Enerzijds kan zij gezien worden als
receptief en daardoor open voor moreel goede invloeden en in te zetten als goede invloed op haar
echtgenoot, anderzijds is zij bedrieglijk en oproerig en daardoor een gevaar voor mannen. De staat
waarin de vrouw verkeerd is dus zowel een van onschuld, als een van wanorde. In beide gevallen is
zij ongeschikt voor een vorm van leiderschap, want zelfs wanneer haar eigen ‘verderfelijke aard’
geen problemen zou veroorzaken, zal, wanneer er ook maar één zwakke vorm van een slechte
invloed is, haar ontvankelijke aard gaan leiden onder slechte invloed. Daarom zou een vrouw als
leider gevaarlijk zijn voor iedereen die haar zou moeten volgen.
Naast de afname in macht die vrouwen konden verwerven nam ook de interesse in hoogopgeleide
vrouwen af. Er was lange tijd een relatief hoog aantal hoogopgeleide vrouwen geweest. Mannen in
de hogere klassen lieten hun vrouwen boeken lezen, zodat zij zichzelf zouden kunnen ontwikkelen.
26 Thomas Chobham, Summa Confessorum, F. Broomfield, Louvrain, Nauwetaerts. (1968). P. 375
27 T. Akkerman & S. Stuurman, Perspectives on feminist political thought in European History. (1998). Miri
Rubin, p. 36
25
Uit de humanistische literatuur die zij lazen kwamen ook de vroege ideeën voor feminisme. Met de
opkomst van de middenklasse nam de geleerdheid van vrouwen echter aanzienlijk af. De
middenklasse die een groot deel van de bevolking besloeg, kon het zich niet permitteren vrouwen
zich op een dusdanige manier te laten ontwikkelen, aangezien het economisch onmogelijk was haar
vrij te stellen van het huishoudelijk werk. In plaats van deze echte reden toe te geven, kozen de
mannen van de middenklasse ervoor het probleem te rationaliseren en te zeggen dat leren
tegenstrijdig was met de natuur van de vrouw. Voor deze denkbeelden baseerden ze zich op eerdere
misogynisten. Aan het eind van de 18e eeuw was de middenklasse verder gegroeid en was door hun
verklaring voor waarom de vrouwen niet mochten leren het algemene beeld van de neurotische,
gefrustreerde hoogopgeleide vrouw ontstaan.
Doordat vrouwen zich niet konden ontwikkelen tot hoogopgeleiden werd hun kans op het verkrijgen
van een vorm van macht in de politiek, de administratie of de wetgeving aanzienlijk kleiner omdat ze
het hierin aflegden tegen de mannen die wel de kans hadden gehad zich te ontwikkelen.
2.2 Feminisme Het feminisme is een verzameling maatschappelijke en politieke stromingen, die de ongelijke
verhoudingen tussen mannen en vrouwen analyseren en vrouwenemancipatie nastreven. De term is
afkomstig uit het Frans féminisme, van het Latijnse woord ‘femina’ wat vrouw betekent. De term
kwam in Engeland terecht toen kranten het franse woord begonnen te gebruiken als geuzennaam
voor de ongewenste continentale doctrines.
Het feminisme streeft naar de opheffing van verschillen die direct of indirect in het voordeel van de
man werken. Het feminisme komt op voor vrouwenbelangen, streeft juridische en feitelijke
opheffing na van ongelijkheden tussen mannen en vrouwen, ijvert voor lichamelijke autonomie voor
vrouwen en het op een gelijkwaardige en evenwichtige manier onder de aandacht brengen van
onderwerpen die belangrijk zijn voor vrouwen en de strijdt tegen huiselijk en seksueel geweld.28
Zoals aan het begin van het hoofdstuk al is verteld zijn de uitingen van feminisme uit eind 19e en 20e
eeuw verreweg de meest bekende, maar zeker niet de enige verschijningen van de beweging. Deze
eerdere verschijningsvormen zijn ook zeker niet minder belangrijk geweest voor de maatschappij
zoals wij die vandaag kennen. . Het feminisme is in te delen in verschillende periodes, namelijk:
• Feminisme van de Late Middeleeuwen en de Renaissance (1400-1600)
• Rationalistisch feminisme (1600-1700)
• Verlichtingsfeminisme (1700-1800)
• Utopisch feminisme (1820-1850)
• Liberaal feminisme (1860-1920)
• Hedendaags feminisme (1960-?)
Het feminisme dat in de periode van dit onderzoek, de 16e eeuw, actief was, is dus het feminisme
van de Late Middeleeuwen en de Renaissance. Het is handig om voor verder uit te wijden over het
feminisme in de periode een objectieve werkdefinitie van het begrip op te stellen.
In Nancy Cott’s werkdefinitie worden drie kerndelen onderscheden, namelijk:
• Kritiek op misogynie en mannelijke overmacht
28 Wikipedia.org, feminisme. (24 september 2017).
26
• De overtuiging dat de staat waarin vrouwen verkeren geen onveranderlijk feit is, dat is
vastgelegd in de natuur van de mens, en dat deze toestand dus verbeterd kan worden
• Een gevoel van gender groep identiteit en de bewuste wil te spreken ‘namens vrouwen’ of
vrouwen te beschermen, meestal met het doel de bewegingsvrijheid van vrouwen te
vergroten
Volgens Joan Kelly lag de vroegste theorie voor feminisme geworteld in de humanistische literatuur,
die sommige vrouwen toch in handen wisten te krijgen ondanks dat dit vrouwen als gehele groep
ontzegd werd.29
Christine de Pizan vestigde als vroeg feminist de aandacht op de seksistische partijdigheid in de
literatuur van de oudheid en de middeleeuwen. De Pizans werk was een keerpunt in de geschiedenis,
omdat ze opnieuw het debat over het huwelijk en misogynie wist te starten. Omdat zij echter als
vrouw, sprekende voor alle vrouwen, deelnam aan dit debat, was het debat voor het eerst geopend
voor vrouwen als actieve deelnemers aan het gesprek. Een voorbeeld van hoe zij namens vrouwen
als gehele groep sprak is bijvoorbeeld te vinden in de opening van het ‘epître’ van De Pizan. Dit werk
werd vertaald naar het Engels door Thomas Hoccleve en opgenomen in zijn werk ‘letter of Cupid’ in
1402. De humor waarmee Christine de Pizan vrouwen verdedigde komt duidelijk door in de opening:
“In general we wole ƥat yee knowe
Ƥat ladyes of honur and reverence,
And other gentil women, han I-sowe,
Swich seed of conpleynte in our audience,
Of men ƥat doon hem outrage & offense,
Ƥat it oure eres greeueth for to here,
So pitous is theffect of hir mateere.”30
(In general we wish you to know
That ladies of honour and reverence,
And other gentle-women have sown
Such seeds of complaint in our hearing,
About men who have outraged and offended them,
That it hurts our ears to hear it,
So piteous is the effect of their complaint.)31
Christine de Pizan bleef echter niet alleen in het schrijven van feministisch werk, tussen 1450 en
1650 werd een indrukwekkende hoeveelheid feministische teksten gedrukt, vooral in Italië, Frankrijk
en de Duitssprekende gebieden. De hoeveelheid geschreven feministische teksten uit deze tijd is
echter niet verassend, wanneer er rekening wordt gehouden met het feministische ideaal van de
geleerde vrouw. Dit ideaal van de geleerde vrouw is bijvoorbeeld terug te vinden in De Pizans werk
‘livre de la vilé des dames’. In dit werk noemt De Pizan talloze grote koninginnen en amazone
29 J. Kelly, Early feminist theory and the querelle des femmes, 1400-1789. (1982). 30 Ibid., rgl 8-14, p.20. 31 Hertaling van perspectives on feminist political thought in European History p.45.
27
strijdsters op, maar wanneer het neerkomt op het bouwen van de ‘stad der vrouwen’ is deze niet
opgetrokken uit dit soort grote daden, maar uit het ‘veld der letteren’.
De discussie in de Renaissance verschilde van eerdere, door een verschil in morele opvatting. Men
maakte zich hierbij specifiek zorgen over de opvatting dat vrouwen intrinsiek ondergeschikt waren
en de deelnemers aan het debat eisten dan ook morele gelijkheid voor vrouwen. Dit is de oorsprong
geweest voor de latere hiërarchische en economische gelijkheid. De deelnemers van dit debat
namen het biologische en historische verschil tussen mannen en vrouwen voor lief, maar waren
tegen de denigrering en negatieve waardering van vrouwen door mannen. De morele rechten van
vrouwen waren in deze periode de belangrijkste punten voor het feminisme.32
Alhoewel de feministische beweging van de Renaissance niet erg groot of duidelijk was, heeft deze
toch grote invloed gehad. De feministen van de Renaissance gingen namelijk in tegen de klassiek
argumenten voor mannelijke suprematie en zorgden hiermee voor morele gelijkheid. Dit zou de
eerste stap zijn in een proces dat onder andere voor rechtelijke, politieke en economische gelijkheid
heeft gezorgd. Om tegen de argumenten voor deze ondergeschiktheid, bestaand uit vooroordelen en
overwegingen vanuit traditie, in te gaan gebruikte deze beweging rede. Deze verschuiving van de 16e
en 17e eeuw hoort bij de culturele en intelectuele invloeden die tot het moderne idee van gelijkheid
hebben geleid en dus ook tot de manier waarop de maatschappij vandaag de dag is ingericht.
2.3 conclusie Zowel het feminisme als de misogynie zijn dus oude stromingen, die beide hun invloed hadden op
het wereldbeeld van de 16e eeuw. Hierin speelde misogynie een aanzienlijk grotere rol dan het
feminisme, aangezien de misogyne ideeën opgenomen waren in het algemene beeld van de wereld
en de maatschappij. Dit vrouwenhatende wereldbeeld vond zijn oorsprong in de klassieke oudheid
bij de Grieken, maar is altijd dubieus geweest. Zo waren er mensen die misogynie zagen als de enige
manier zich tegen de kwade aard van de vrouw te beschermen, waar anderen misogynie als ziekte
zagen. De invloed van misogynie vond ook zijn invloed binnen de verschillende religies, alhoewel
deze soms sterker tot uiting kwam dan andere keren. Hierbij komt het ook voor dat standpunten die
als misogyn gezien worden, niet per definitie met misogyne intenties opgesteld zijn. Twee factoren
die grote invloed hebben gehad op de misogynie van de 16e eeuw zijn de bevolkingsgroei en hiermee
de opkomst van de middenklasse en de reformatie van de kerk.
Rond de 14e eeuw kwam het feminisme op, met eerste uitdragers van deze ideeën als bijvoorbeeld
Christine de Pizan. Deze eerste feministische beweging heeft zich nooit zo zeer gericht op politieke of
economische gelijkheid, als wel op morele gelijkheid. De eerste feministen waren specifiek tegen het
idee dat de vrouw intrinsiek ondergeschikt aan zou zijn aan de man.
De eerste feministische ideeën vonden hun wortels in de literatuur en werden ook via dit medium
verspreid, bijvoorbeeld door korte teksten en brieven. De feministische literatuur kwam vooral uit
Frankrijk, Italië en de Duitssprekende gebieden.
Alhoewel deze feministische beweging zeker wel invloed heeft gehad op de morele gelijkheid, was de
vrouw op politiek gebied nog steeds niet gelijk aan de man. Vrouwelijk leiderschap werd als
ongehoord en gevaarlijk gezien door de makkelijk beïnvloedbare aard van de vrouw. Omdat een
vrouw volgens deze theorie dusdanig eenvoudig te beïnvloeden was, verviel voor haar de kans op
een leidinggevende positie, zeker een functie als koningin.
32 T. Akkerman & S. Stuurman, perspectives on feminist political thought in European history. (1998). Brita Rang, p.50
28
3. Hoe werd er tegen Elizabeth I van Engeland aangekeken?
“Here lands as true a subject, being prisoner, as ever landed at these
stairs; and before thee, O God! I speak it, having no other friends but thee
alone.”33 Dit is misschien wel een van de bekendste passages over Elizabeth I. Nadat ze naar de Tower of
Londen was gebracht, maakte ze gebruik van dit moment om haar onschuld te verklaren en
sympathie van het volk te winnen. Zo zei ze naast het bovenstaande ook tegen haar onderdanen om
niet om haar te huilen omdat zij onschuldig was.
Dit fragment komt uit een overlevering van Foxe, die veel schreef over Elizabeth I, toen ze nog
leefde. Alhoewel hij hoogstwaarschijnlijk geen ooggetuige was en we niet met zekerheid kunnen
zeggen of Elizabeth dit ooit heeft gezegd, is het toch een van de meest bekende passages, die is
geschreven. Elizabeth I staat nog altijd bekend als een heldin onder het Engelse volk en als een
martelaar voor de protestanten. Zo staan naast deze passages ook de passages over hoe Elizabeth
het hele land door moest reizen, vluchtend voor haar kwade zus ‘Bloody Mary’, breed uitgemeten in
de boeken van Foxe, die zelf ook een protestant was.
Met het positieve beeld van Elizabeth dat na eeuwen nog steeds overeind staat, is het wel te zeggen
dat het beeld dat van Elizabeth gecreëerd was toen ze nog in leefde memorabel was. Ze was geliefd
onder het volk en werd overal in het land als een ware heldin gezien. Deze beeldvorming is belangrijk
geweest voor de regeertijd van Elizabeth; Het volk was dol op haar en leek de misogyne kijk op
vrouwelijk leiderschap compleet te vergeten. Maar welk beeld was er eigenlijk van Elizabeth I en hoe
heeft zij hier zelf invloed op uitgeoefend?
In dit hoofdstuk zullen meerder methodes van beeldvorming die door Elizabeth gebruikt zijn
behandelt worden en zal het effect van deze verschillende handelingen duidelijk worden. Zo zal er
gekeken worden naar de publieke beeldvorming tussen monarch en volk, maar tussen vorsten
onderling. Er zal gekeken worden naar hoe Elizabeth zich opstelde in brieven en hoe zij haar eigen
persona publica vormgaf, door kleine dingen als kleurkeuze van kleding.
Kortom: hoe komt het dat Elizabeth I zo geliefd was onder volk en vorsten?
3.1 Elizabeth en het volk Bij het beeld van Elizabeth I is een hoofdrol weggelegd voor één woord: onschuld. De hele
karakterschets die door boeken en schilderijen van haar gemaakt kan worden is doordrenkt met
onschuld. Zo was ze de onschuldige prinses die moest vluchten voor haar kwade katholieke zus en
werd ze onschuldig opgesloten in de Tower of Londen. Ook in haar keuze om niet te trouwen liet ze
deze onschuld terugkomen, zo liet ze zich bijvoorbeeld afbeelden als de maagd Maria.
Elizabeth I wist dit beeld van zichzelf te vormen, omdat ze als goed vorst wist dat de blikken altijd op
haar gericht waren en dat het beeld dat het volk van haar had fundamenteel was voor haar troon.
Een klein foutje, een moment van onoplettendheid kon dit hele beeld om zeep helpen.
Een belangrijke manier om dit beeld te vormen voor Elizabeth I was reizen. Ze gebruikte deze manier
zowel in de regeerperiode van Edward en Mary, als toen ze zelf koningin was. Reizen was voor haar
een zeer gunstige manier om zichzelf te tonen en ze maakte dan ook vaak gebruik van dit voordeel.
33 John Foxe, Acts and Monuments. (1563).
29
Elizabeth heeft in haar periode als prinses vaak onvrijwillig moeten reizen. Vaak waren haar reizen
moeilijk en zeer gevaarlijk. Toch was zo’n reis voor Elizabeth een ideale manier om loyaliteit en
sympathie bij het volk te winnen. Hieruit blijkt Elizabeths grote talent om lastige situaties in haar
eigen voordeel te gebruiken.
Waarschijnlijk heeft ze als prinses geleerd dat deze reizen belangrijk waren voor de beeldvorming
rond haar en heeft ze deze strategie daarom doorgezet toen ze koningin was. Toen Elizabeth
koningin was heeft ze veel door het rijk gereisd en heeft op deze manier 25 van de 53 graafschappen
van haar rijk bezocht. Deze formele reizen duurden gemiddeld tussen de 48 en 52 dagen, waarbij ze
ongeveer 23 plaatsen per keer bezocht, waar ze een paar dagen bleef.
Vooral de reizen in en naar Londen zijn fundamenteel geweest voor Elizabeth. Deze tochten staan
ook uitgebreid beschreven in werken als het boek ‘Acts and Monuments’ van John Foxe (1563) en het
toneelstuk van Thomas Heywood ‘If you know not me, you know nobody, Part I’ (1605). Deze werken
zijn een belangrijke manier geweest voor de Engelsen om hun koningin te leren kennen. Veel
Engelsen waren geen ooggetuigen bij de gebeurtenissen die in de werken beschreven staan, maar
toch wisten ze wat er gebeurd was en kregen ze door de emotionele lading en de gevaarlijke situaties
zoals beschreven in de stukken een grote sympathie voor de jonge Elizabeth die al zo veel had
meegemaakt. Naast dat de stukken belangrijk waren voor de groeiende sympathie voor de koningin,
waren ze ook substantieel voor het protestante volk en al snel na de dood van Elizabeth werd ze
geroemd als politiek en religieus heldin.
Een van de reizen die zeer belangrijk is geweest voor het beeld rondom Elizabeth was rond haar 15e.
Er ging in deze tijd een gerucht de ronde dat ze zwanger zou zijn van Thomas Seymour, de
weduwnaar van haar stiefmoeder Katherine Parr en de oom van de koning aan de kant van zijn
moeder Jane Seymour. Deze geruchten brachten haar reputatie van onschuld in gevaar en daarom
stond ze erop aan de koning te bewijzen dat deze niet waar waren. In januari van 1549 schreef ze
een brief aan Seymours oudere broer Edward, hertog van Somerset en regent voor de minderjarige
Edward Tudor. Ze schreef het volgende aan Edward Somerset:
“Master Tyrwhit and others have told me that there goeth rumors abroad
which be greatly both against mine honor and honesty, which above all
other things I esteem, which be these: that I am in the Tower and with
child by lord admiral. My lord, these are shameful slanders, for the which,
besides the great desire I have to see the king’s majesty, I shall most
heartily desire your lordship that I may come to the court after your first
determination, that I may show myself there as I am.”
Haar verzoek de koning te zien en hem te kunnen tonen dat ze onschuldig en zeker niet zwanger was
werd echter geweigerd. Hierom eiste ze dat de kroonraad een verklaring van haar onschuld zou
laten verspreiden, omdat deze zou weigeren dat er dusdanige geruchten over een van de zussen van
de koning zouden worden verspreid. De verklaring werd verspreid, maar nog steeds stond ze er op
naar het hof te komen. Later dat jaar verzocht koning Edward haar om een portret en in dit verzoek
zag Elizabeth een mogelijkheid. In mei 1549 verzond ze een portret van zichzelf en hierbij had ze ook
een brief voor haar broer gevoegd, waarin ze nogmaals haar wens aan het hof te komen uitte.
30
“I shall most humbly beseech your majesty that when you shall look on
my picture you will witsafe to think that as you have but the outward
shadow of the body afore you, so my inward mind wisheth that the body
itself were oftener in your presence.”
Later dat jaar werd tot grote vreugde van Elizabeth op haar verzoek ingegaan en werd ze uitgenodigd
kerst aan het hof door te brengen. Elizabeth wist dat dit een belangrijke kans was om haar onschuld
te bewijzen en dat het daarom belangrijk zou zijn om zichzelf te laten zien. De Spaanse ambassadeur
schreef dat Elizabeth “was received with great pomp and triumph, and is continually with the King.”34
Een jaar later in 1551 was Elizabeth nog een keer uitgenodigd aan het hof en pakte haar terugkeer
aan het hof groots aan, zo kwam ze aan aan het hof met een grote hofhouding.
Het is duidelijk uit de voorgaande voorbeelden dat Elizabeth zich erg bewust was van het belang
zichzelf ten tonen “as she was” en, als dat niet zou lukken, het in ieder geval belangrijk was de
machthebbers en vooral het gewone volk te herinneren aan haar positie als zus van de koning.
Wanneer ze dan de mogelijkheid kreeg zich te tonen, wist ze hier ook hier gebruik van te maken.
Toen Edward Tudors gezondheid achteruitging, zag John Dudley, hertog van Northumberland, zijn
positie verzwakken. Hij wist dat de opvolging van Edward door Mary in het beste geval alleen zijn
politieke carrière zou beëindigen. Om dit te voorkomen liet de hertog van Northumberland zijn
jongste overlevende zoon, Guilford, trouwen met het nichtje van koning Edward Lady Jane Grey.
Vervolgens liet hij koning Edward Lady Jane Grey benoemen als zijn troonopvolger. Voor zich
houdend hoe lang Edward nog te leven zou hebben, liet Nothumberland een brief naar de konings
zussen sturen, waarin hij vertelde dat het de konings laatste wens was om in de armen van zijn zus te
sterven, hierbij niet benoemend om welke zus het precies ging. De brief werd waarschijnlijk op 4 of 5
juli ontvangen door Mary en Elizabeth. Maar waar Mary direct op weg ging naar haar broer,
denkende dat zij de volgende in lijn voor de troon was, bespeurde Elizabeth gevaar in het verzoek en
besloot daarom te blijven waar ze was. Het voorgevoel van Elizabeth I was correct en Mary, die wel
naar het hof was vertrokken, werd, voordat zij het hof had bereikt, gestopt. Het ‘verzoek van
Edward’ was inderdaad een val geweest en Edward was 6 juli al overleden.
Veel leden waren, ondanks dat ze voor Northumberlands wijziging in de opvolging hadden gestemd,
in werkelijkheid tegen zijn plan. Dus toen Mary inderdaad geen koningin werd maar in plaats van
haar Lady Jane Grey, verdween zijn leger als sneeuw voor de zon. Omdat de support achter deze
troonopvolging zo snel verdween lukte het Mary toch om, zonder daadwerkelijk gevecht, koningin te
worden. 19 juli riep Northumberlands eigen kroonraad Mary uit tot wetmatige koningin.
Tien dagen later kwam Elizabeth naar het hof in Londen en weer was dit een erg belangrijk moment
voor de beeldvorming rondom haar persoon. In afwachting van Mary’s entree, reden Elizabeth I en
haar hofhouding, vergezeld door 500 ruiters langs Fleet Street naar Somerset House. Een van de
ooggetuigen schreef hierover:
“The lady Elizabethes grace came the 29 of July to Somerset place, well
accompanied with gentlemen, and others righte strongly.”35
34 A. Somerset, Elizabeth I. (1992). p. 28 35 J. G. Nichols, The Chronicles of Queen Jane, and of Two Years of Queen Mary, and especially of the Rebellion of Sir Thomas Wyat, written by a resident in the Tower of London. (1850). p. 13
31
Elizabeth I liet al haar belangrijkste personeel zich kleden in Tudor groen, met versierde mantels
“whytt welvett saten taffaty”, bepaald door de hoogte van hun positie.
Het feit dat Elizabeth voor Tudor groen koos, was zeker geen toeval, maar een slim uitgedachte zet.
Het gebruik van de kleur kon enerzijds Elizabeths loyaliteit voor de nieuwe koningin laten zien, maar
kan anderzijds ook gebruikt zijn om te laten zien dat Mary en Elizabeth hetzelfde Koninklijke bloed
bezaten. In dit geval was de kleurkeuze een manier om er zeker van te zijn dat, in plaats van een
bijrolletje te spelen bij de kroning van haar zus, alle ogen op Elizabeth gericht zouden zijn.
En zoals Elizabeth graag wilde, waren inderdaad alle ogen op haar gericht. In de pure blijdschap van
Mary toen ze koningin werd, groette Mary Elizabeth met grote genegenheid en kuste al Elizabeths
dames. Ook de dagen daarna hield Mary Elizabeth vlak bij zich en zorgde dat haar zus een ereplaats
zou krijgen.36
De genegenheid van Mary hield echter niet aan, al snel begon ze Elizabeth I als een bedreiging te
zien. Dit was niet goed voor het beeld van Elizabeth, want Mary uitte dit wantrouwen ook
publiekelijk. Zo heeft Mary bijvoorbeeld over Elizabeth gezegd dat zij geen zussen waren, maar dat
Elizabeth de dochter was van Anne Boleyn en haar musicus Mark Smeaton, een van de vijf mannen
die werd geëxecuteerd op verdenking van het zijn van een van de minnaars van Anne en bovendien
degene met de laagste status. Deze uitspraak was puur gericht op de vernedering van Elizabeth en
het verzwakken van haar claim op de troon. Toch had Elizabeth ten tijde van deze uitspraak nog wel
steeds een ereplaats bij de kroning van haar zus.
De dag voor de kroning reed Mary in een Processie door Londen en direct achter haar eigen koets
was een koets die was versierd met wit en zilver
“and therein sat at the ende, with hir face forwarde, the lady Elizabeth;
and at the other ende, with her backe forwarde, the lady Anne of
Cleves.”37
Volgens D. M. Loaders kon Mary simpelweg niet geloven dat iemand “genuine religious convictions,
which differed from her own.” kon hebben. Mary was zelf streng katholiek en wantrouwde Elizabeth,
die protestant was, om deze reden. De Spaanse ambassadeur suggereerde tegen Mary dat Elizabeth
alleen dit nieuwe geloof zou aanhangen om de protestantse burgers voor zich te winnen en, indien
er ooit een staatsgreep zou komen, deze aan haar kant te hebben. 38
Elizabeth I besefte dat zij, door het ‘nieuwe geloof’ aan te hangen, zichzelf in een kwetsbare positie
bracht. Hierom zou zij huilend naar Mary toe zijn gegaan en haar hebben gesmeekt haar te
onderwijzen in het ‘ware geloof’. Natuurlijk wantrouwde Mary deze spontane bekering, zeker gezien
Elizabeth op 8 september, toen zij voor het eerst mee zou gaan naar de mis, ziek was. Mary stond
36 T. S. Freeman, “‘As True a Subiect being Prysoner’: John Foxe’s Notes on the Imprisonment of Princess
Elizabeth. (2002). p. 107
37 J. G. Nichols, The Chronicles of Queen Jane, and of Two Years of Queen Mary, and especially of the Rebellion
of Sir Thomas Wyat, written by a resident in the Tower of London. (1850). p. 28
38 R. Tyler, Calendar of Letters, Despatches, and State Papers, Relating to the Negotiations between England
and Spain, Preserved in the Archives at Simancas and Elsewhere, vol. 11, Edward VI and Mary. (1862-1954).
p. 196
32
erop dat Elizabeth mee zou komen dus zou Elizabeth gedurende de hele kerkdienst luid hebben
geklaagd dat haar maag pijn deed. De week daarna kwam Elizabeth niet naar de kerkdienst en dit
maakte Mary woedend, zeker gezien Elizabeth volgens de troonopvolging van Henry VIII haar zou
opvolgen. Hierom riep Mary luid uit wat een schandaal en blamage het zou zijn voor het koninkrijk,
dat een ketter, hypocriet en bastaard, als Elizabeth, de volgende koningin zou zijn. Mary was er van
overtuigd dat Elizabeth te zeer op haar moeder leek om het rijk te mogen besturen. Want haar
moeder had grote problemen voor het koninkrijk veroorzaakt en koningin Mary was bang dat
Elizabeth hetzelfde zou doen.39
Mary twijfelde nog erger aan de oprechtheid van haar zus na de opstand die Thomas Wyatt tegen
haar huwelijk met de katholieke Philips II van Spanje lied in 1554. Mary was er van overtuigd dat
Elizabeth van de opstand had afgeweten en deze zelfs had aangemoedigd. Elizabeth zag haar positie
aan het hof verzwakken en besloot het hof te verlaten, waarop veel gevaarlijke reizen zouden volgen.
In Foxe’s beschrijvingen van deze reizen van Elizabeth vraagt hij de lezer ook om zich “the extream
misery, sickness, fear, and peril” voor te stellen die Elizabeth ertoe hebben bewogen om zo te
wanhopen over haar leven. Foxe beschrijft hoe deze reizen voor Elizabeth moeten zijn geweest met
de woorden:
“clapped in the Tower , and again tossed from thence, and from house to
house, from prison to prison, form post to pillar.”40
Op 29 januari 1554 stuurde Mary Sir Richard Southwell, Sir Edward Hastings and Sir Thomas
Cornwallis naar Elizabeth toe om de prinses naar het hof te halen om daar te reageren op de
aanklachten tegen haar. Dit was nog best genadig als je bedenkt dat Mary’s kanselier Stephen
Gardiner en de Spaanse ambassadeur Renard hadden opgeroepen Elizabeth direct naar de Tower te
laten sturen.
Elizabeth reageerde op de oproep door te zeggen dat ze te ziek was om te kunnen reizen en wist
hiermee de onderhandelingen, hoewel niet tegen te houden, in ieder geval sterk te vertragen. Velen
geloofden Elizabeths excuus dat ze ziek was niet en daarom stuurde Mary ook Lord William Howard
en twee dokters, Thomas Wendy en George Owen, met de opdracht dat Elizabeth gewoon zou
moeten reageren op haar oproep zolang reizen haar leven niet in gevaar zou brengen. De dokters
kwamen tot de conclusie dat ze ziek was, maar wel kon reizen en dus reageerde Elizabeth op de
oproep van haar zus door te zeggen “that she wolde most willinglye, in as spedy a manner as she
coulde for her sickness, repayre to the queens highness with hir owne company and folks onely.”41
Ze mocht echter niet met haar eigen mensen komen, maar kwam terug bewaakt door de soldaten
van de koningin.
Ik denk dat Elizabeth inderdaad ziek was, maar deze staat gebruikte om tijd te rekken. Elizabeth
toonde zich slapjes en mat haar ziekte breed uit aan de eventuele mensen waar ze langs kwamen.
39 Calendar of Letters, Despatches, and State Papers, Relating to the Negotiations between England and Spain,
II, p.393
40 John Foxe, The Book of Martyrs: Containing an Account of the Suffering and Death of the Protestants in the
Reign of Mary the First. (London: John Hart and John Lewis, 1734). p. 902
41 J. G. Nichols, The Chronicles of Queen Jane, and of Two Years of Queen Mary, and especially of the Rebellion of Sir Thomas Wyat, written by a resident in the Tower of London. (1850). p. 63
33
Als reactie op de conditie van Elizabeth schreef de Spaanse ambassadeur aan de koning hoe
langzaam Elizabeth zich voort liet bewegen en wat volgens hem de reden hiervoor zou zijn:
“The Lady Elizabeth, who is so unwell that she only travels two or three
leagues a day, and has such a stricken conscience that she cannot stand
on her feet and refuses meat and drink. It is taken for certain that she is
with child.”42
De Spaanse ambassadeur verspreidde deze geruchten meerdere keren, terwijl het voor Elizabeth een
van de gevaarlijkste momenten in haar leven was. Niet alleen zou de roddel ervoor zorgen dat
Elizabeth haar onschuldige en vrome imago zou verliezen, Mary zou haar bovendien als een nog
grotere bedreiging gaan zien, aangezien zij zelf nog steeds kinderloos was. Het hebben van een
troonopvolger zou Elizabeths claim op de troon groter maken, waar Mary niet positief op zou
reageren.
Maar Elizabeth gebruikte net als met de roddel ten tijde van Edward de kans om het volk te laten
zien dat inderdaad ziek was, maar niet zwanger.
Naast het feit dat de oproep een kans bleek om te bewijzen dat ze niet zwanger was, moet de
oproep ook doodeng zijn geweest voor Elizabeth, aangezien vlak daarvoor, op 12 februari 1554, Lady
Jane Grey en haar echtgenoot Guilford waren onthoofd. Veel mensen zagen dat er een verband
tussen de Wyatt opstand, Lady Jane Grey en Elizabeth zou worden gezien en vreesden daarom voor
haar leven. Foxe beschreef de tocht naar Londen zo:
“From that place she was conveyed to the court, where by the way came
to meet her many gentlemen to accompany her highness, who were very
sorry to see her in that case. But especially a great multitude of people
were standing by the way, who the flocking about her litter, lamented
and bewailed greatly her estate.”43
Alhoewel de opdracht naar het hof te komen erg eng moet zijn geweest voor Elizabeth, moet de
hoeveelheid mensen, die om haar bleken te geven, en de publiciteit die haar komst had ook hoopvol
voor haar zijn geweest, aangezien ze nu haar eigen populariteit kon aanschouwen. Naast de
populariteit en sympathie die ze al had van het volk gaf het haar ook de kans deze te vergroten en
Elizabeth zorgde er daarom voor dat ze goed te zien was. De manier waarop ze zichzelf ook in deze
situatie wist te presenteren maakte zelfs indruk op haar vijanden. Zo schreef de Spaanse
ambassadeur Renard:
“The Lady Elizabeth arrived yesterday, dressed all in white and followed
by a great company of the Queen’s people and her own. She had her
42 Calendar of Letters, Despatches, and State Papers, Relating to the Negotiations between England and Spain,
vol. 12, Mary. (January–July 1554). p. 120
43 John Foxe, The Book of Martyrs: Containing an Account of the Suffering and Death of the Protestants in the Reign of Mary the First. (London: John Hart and John Lewis, 1734). p. 903
34
litter opened to show herself to the people, and her pale face kept a
proud, haughty expression in order to mask her vexation. The Queen
would not see her and had her lodged in part of her house out of which
neither she nor any of her suite can pass without crossing the guard,
whilst only two gentlemen, six ladies and four servants were permitted to
stay with her, the rest being quartered in the city of London.”44
Ook hier heeft Elizabeth een bewuste kleurkeuze van haar kleding gemaakt. Zoals in het fragment
valt te lezen had Elizabeth witte kleren aan, de kleur wit staat symbool voor onschuld en
deugdzaamheid. Ook later toen ze koningin was, was Elizabeth erg bewust van kleurkeuze, zo koos ze
vaak voor blauw, om de connectie tussen haarzelf en de maagd Maria weer te geven, of voor zwart
en wit, die maagdelijkheid en puurheid weerspiegelen.
Na een maand te hebben moeten wachten in haar kamers in Whitehall, werd Elizabeth verteld dat ze
naar de Tower zou worden gebracht. Renard wilde Elizabeth in de Tower hebben, aangezien hij ervan
overtuigd was dat Elizabeth een toenemende dreiging voor Mary en Spanje zou zijn, als ze niet
geëxecuteerd zou worden. Elizabeth vreesde voor haar leven toen ze hoorde dat ze naar de Tower,
dezelfde plek waar haar moeder Anne Boleyn onthoofd was, gebracht zou worden.
Aangezien Mary en de kroonraad bang waren voor reddingsacties vanuit de menigte die Elizabeth
eerder al naar het hof hadden vergezeld, werd besloten Elizabeth niet door de straten naar de Tower
te laten brengen, maar via een binnenvaartschip. Vervolgens werd ze, op de regenachtige
palmzondag waarop dit alles gebeurde, de Tower binnengebracht via ‘Traitor’s Gate’. Volgens een
bron uit die tijd:
“She was taken in at the drawebridge. Yt is saide when she came in she
saide to the warders and soldears, loking up to heaven: ‘Ohe Lorde! I
never thought to have come in here as prisoner; and I praie you all goode
frendes and fellows, bere me wytnes, that I come yn no traytour, but as
true a woman to the queens majesty as eny is noew lyving; and thereon
will I take my deathe.’”45
Dit is een van de meest bekende tochten van Elizabeth ook deels door de manier waarop Foxe het
heeft vastgelegd. In de versie van Foxe weigerde Elizabeth aan wal te gaan. Toen ze dit uiteindelijk
toch deed verklaarde ze haar eigen onschuld ten overstaande van een grote groep bediende en
wachters, zoals aan het begin van dit hoofdstuk beschreven staat. De beschrijving van Foxe laat een
dappere Elizabeth zien die zelfs als de nood het hoogst is elke gelegenheid gebruikt om sympathie te
winnen.
44 Calendar of Letters, Despatches, and State Papers, Relating to the Negotiations between England and Spain, vol. 12, Mary. (January–July 1554). p. 125 45 J. G. Nichols, The Chronicles of Queen Jane, and of Two Years of Queen Mary, and especially of the Rebellion of Sir Thomas Wyat, written by a resident in the Tower of London. (1850). p. 70-71
35
Ze zat enkele maanden in de lente van 1554 vast in de Tower, waarbij ze bij elke gelegenheid haar
onschuld uitriep. De eerste maand moest ze in de kamer blijven, maar na meerdere verzoeken mocht
ze uiteindelijk in de tuin wandelen. Daar bracht het zoontje van Martin, een van de wachters,
Elizabeth geregeld bloemen. Na een tijdje werd hem dit door een van de bestuurders van de Tower
verboden, omdat ze bang waren dat een andere gevangene Elizabeth via de bloemen berichten
stuurde. Het jongetje ging huilend naar de prinses toe en vertelde haar dat hij haar niet langer
bloemen mocht brengen, waarop Elizabeth als reactie begrijpend naar het jongetje glimlachte.46
Zelfs bij deze kleine tripjes rond de tuin wist ze sympathie van het volk te winnen.
Elizabeths wanhoop en angst werd zo groot dat ze overwoog Mary, net als haar moeder om een
Franse zwaardman te vragen voor haar executie. Op 19 mei 1554 werd de prinses weggehaald uit de
Tower, er werd haar echter niet verteld waarheen en dus zag Elizabeth een zekere dood tegemoet. In
werkelijkheid brachten ze haar naar Woodstock. De eerste avond, toen ze verbleven in Richmond,
bracht een van de wachters de prinses een mandje appels, waarna hij naar de gevangenis moest.
Wat Elizabeth misschien wel het meest bang maakte, was dat ook haar eigen hofhouding
weggestuurd werd. Ze smeekte voor haar eigen suppoost en vroeg haar mensen voor haar te bidden:
“For this night… I think to die.” Na de dood van Elizabeth werd deze scène breed uitgemeten in het toneelstuk van Heywood, waarin
het karakter van Elizabeth in diepe angst verkeert wanneer ze wordt verplaatst en zich afvraagt:
“What fearful terror doth assaile my heart?... to be plaine, this night I
looke to die.”47
Maar in tegenstelling tot wat ze zelf op dat moment dacht, was dit niet het einde van Elizabeth. Ze
werd via Windsor naar mr. Dormer’s huis gebracht en toen ze daar aankwam stond een grote
menigte op haar te wachten, terwijl ze juichten en haar cadeaus aanboden. Dit verontrustte de
machthebbers zeer, zo noemden sommigen de burgers in de menigte verraders. Sir Henry “troubled
the poor people very sore, for shewing their loving hearts”.48
Het volk dacht dat Elizabeth was vrijgelaten en de Spaanse ambassadeur schreef in mei 1554 het
volgende aan de koning over de vreugde onder het volk:
“Last Saturday the Lady Elizabeth was taken out of the Tower and
conducted to Richmond. Thence she has been conveyed to Woodstock,
there to be kept until she is sent to Pomfret. Four hundred men
accompanied her, and the people rejoices at her departure, thinking she
had been set at liberty. When she passed by the house of the Stillyard
46 John Foxe, The Book of Martyrs: Containing an Account of the Suffering and Death of the Protestants in the Reign of Mary the First. (London: John Hart and John Lewis, 1734). p. 906 47 Thomas Heywood, If You Know Not Me You Know Nobody, Part I. (Oxford: Printed for the Malone Society by
Oxford University Press, 1934). rgl. 974-981
48 John Foxe, The Book of Martyrs: Containing an Account of the Suffering and Death of the Protestants in the Reign of Mary the First. (London: John Hart and John Lewis, 1734). p. 907
36
merchants they shot of three cannons as sign of joy, and the Queen and
her Council were displeased about it.”49
In Woodstock werd de prinses nog steeds in gevangenschap gehouden en de situatie was nauwelijks
minder gevaarlijk voor haar geworden, tot de situatie in de herfst van hetzelfde jaar sterk
veranderde. Koningin Mary was ervan overtuigd dat ze zwanger was en hierom overtuigde haar
echtgenoot Philips II van Spanje haar ervan Elizabeth vrij te laten, aangezien hij bang was dat
wanneer Mary in het kraambed zou overlijden, de Fransen grip kregen op Engeland via hun nicht
Mary Stuart. Elizabeth werd uitgenodigd voor de kerstviering. De adviseurs van Mary wilde dat ze
schuld zou bekkenen, dus toen ze werd opgehaald bleef ze onder strikte bewaking en mocht niet
praten met de leden van haar hofhouding. Ze zou alleen bevrijd worden van de bewaking wanneer ze
schuld zou bekennen, maar Elizabeth weigerde, zeggende dat ze “had as lief be in prison, with
honesty, as to be abroad, suspected of Her Majesty.”50
Elizabeth weigerde haar onschuldige en eerlijke imago te ruineren door iets toe te geven wat ze niet
gedaan had. Hierbij werd ze gesterkt door de grote menigtes die voor haar hadden gejuicht op haar
weg naar het hof in Hampton.
In een emotioneel moment van vreugde over haar valse zwangerschap liet Mary onder druk van
Philips Elizabeth halen, om het goed te maken. Hierbij mocht Elizabeth ook in haar
lievelingswoonplaats verblijven, hoewel nog steeds onder toezicht.
Toen Mary’s zwangerschap een fantoom bleek te zijn werd het steeds duidelijker dat Elizabeth
inderdaad de volgende koningin zou worden. Toen ze op een dag terugreed van het hof naar haar
verblijfplaats in Hatfield House, volgde een grote menigte haar door de stad. Omdat Elizabeth de
voorstanders van Mary geen kans wilde geven om deze menigte tegen haar te gebruiken liet ze een
aantal van haar ambtenaren voor zich rijden, zodat ze minder zichtbaar zou zijn en dus minder
publiekelijk toegejuicht zou worden.
Op 17 november 1558 stierf Mary I van Engeland en werd voor het parlement aangekondigd dat
Elizabeth haar opvolger zou worden. Elizabeth was goed voorberied op dit moment en reageerde
door het citeren van psalm 118 “A domino est istud, et est mirabile in oculus nostris” (This is God’s
doing and is marvelous in our eyes). Elizabeth begon op 22 november haar tocht naar Londen en
overal waar ze kwam werd ze toegejuicht. De burgers die van haar gehouden hadden, tijdens haar
moeilijke tochten en de dagen waarin ze te schande werd gemaakt, konden haar nu zien terugkeren
naar Londen als hun koningin.
De verhalen van Elizabeth tijdens Mary I’s heerschappij zijn onder andere vastgelegd door Foxe en
Heywood. Heywood liet in zijn toneelstuk een dappere Elizabeth zien, maar toonde tegelijkertijd ook
haar kwetsbaarheid en angst. Dit contrast tussen kracht en angst gaf een dramatisch effect en heeft
ervoor gezorgd dat deze dappere Elizabeth voor altijd als een held in de Engelse herinneringen zal
blijven.
Door haar gevaarlijke tijd tijdens Mary’s regeerperiode, wist Elizabeth hoe belangrijk het was om
interactie met haar volk te hebben. Daarom stelde ze als koningin Whitehall open zodat ze daar met
49 Calendar of Letters, Despatches, and State Papers, Relating to the Negotiations between England and Spain, vol. 12, Mary. (January–July 1554). p. 261 50 John Foxe, The Book of Martyrs: Containing an Account of the Suffering and Death of the Protestants in the Reign of Mary the First. (London: John Hart and John Lewis, 1734). p. 909
37
haar onderdanen kon praten en zodat ze haar in persoon konden zien. Ook liet ze zichzelf vaak in
Londen zien.
Daarnaast zette ze soms bewust privé ontmoetingen op, waarvan ze wist dat het volk ze zou zien.
Vaak waren deze ook eigenlijk van te voren ingestudeerd. Het laten zien van zo’n ontmoeting was
een goede manier om het volk tevreden te houden en een goede manier om roddels zelf te kunnen
sturen. Elizabeth wist dat er over de bijeenkomsten die ze zelf had opgezet gesproken zou worden en
dat het volk daar over zou praten, in plaats van zelf roddels te verzinnen over bijvoorbeeld eventuele
affaires of zwangerschappen.
Een voorbeeld van zo’n vooropgezette ontmoeting was in april 1566 met Robert Dudley, die vlak
daarvoor tot graaf van Leicester was benoemd. Hij was een van de favorieten aan het hof en daarbij
een potentiële huwelijkskandidaat voor Elizabeth. Het was een prachtig toneelstukje, waarbij Robert
Dudley met 700 landheren, ridders en heren door de straten van Londen richting Greenwich ging,
waar Elizabeth ook in het geheim naartoe was gegaan. Elizabeth kwam in een klein bootje, samen
met twee van haar dames, waarbij ze alle drie moesten roeien. Vervolgens stapte Elizabeth in een
blauwe koets. Niet veel later kwamen Dudley en zijn mannen de koets van Elizabeth tegen, waarna
Elizabeth uitstapte, Robert Dudley omhelsde en “kissed hym thrise”, terwijl iedereen toekeek.
Vervolgens stapte de graaf van Leicester in in de koets en reden ze een stukje samen, waarna hun
wegen bij Greenwich weer scheidden. 51
Elizabeth had al vroeg geleerd dat loyaliteit voor een belangrijk deel kwam van zichzelf presenteren
aan het volk , vooral wanneer ze in gevaar was. Door zichzelf op zo’n manier te presenteren, trots en
in het zicht van de mensen, werd het volk er constant aan herinnerd dat zij hun koningin was. Deze
erkenning van haar macht en het gebruik van haar publieke positie is belangrijk geweest voor
Elizabeths succes als koningin. Tijdens de heerschappij van haar zus heeft ze goed opgelet wat wel en
niet werkte in haar presentatie en zorgvuldig gepland wat ze zou overnemen en wat ze beter kon
vermijden. Door de manier waarop Elizabeth zichzelf aan het volk presenteerde kreeg ze veel steun
vanuit de bevolking voor haar regeren. Dit is essentieel geweest voor de lange regeerperiode van
Elizabeth. Elizabeth was een eigentijdse superster, die werd aanbeden door haar volk. Er werd over
haar geschreven als een heldin. Ze was in deze geschriften dapper, maar ook kwetsbaar. Dit beeld
dat door de verschillende boeken en toneelstukken van haar word gegeven, de prinses in nood, de
onschuldige, maar dappere Elizabeth, bepaalde het beeld van de eigentijdse bevolking, maar ook
vandaag de dag is dit nog steeds het algemeen bekende beeld van Elizabeth.
3.2 Elizabeth en de vorsten Voor Elizabeth I als ongetrouwd vorst was het belangrijk goede banden met andere vorsten te
onderhouden, aangezien ze vanuit een huwelijk geen steun van andere landen hoefde te
verwachten, wanneer Engeland in oorlog zou raken. Alhoewel Engeland niet volledig zonder oorlog
de regeerperiode door is gekomen, is de minimale hoeveelheid schade bewonderenswaardig. Vooral
de band met Frankrijk die Elizabeth wist te creëren is erg belangrijk geweest voor bijvoorbeeld de
problemen met Schotland. Elizabeth I wist voor het landsbelang het evenwicht te vinden tussen
wanneer ze zich kwetsbaar en wanneer ze zich sterk tegenover andere vorsten op moest stellen.
51 J. Gairdner, ed., Three Fifteenth-Century Chronicles, with Historical Memoranda by John Stowe, the Antiquary,
And Contemporary Notes of Occurrences written by him in the reign of Elizabeth.
(Westminster: Camden Society, 1880). p. 137
38
3.2.1 Philips II van Spanje
De relatie tussen Engeland en Spanje was niet sterk in de tijd van Elizabeth. Spanje als streng
katholieke natie was geen voorstander van een protestants vorst als Elizabeth op de troon van
Engeland. Toen zij haar katholieke nicht Mary Stuart liet executeren en de opstand van De Lage
Landen tegen Spanje steunde, was voor Philips II de maat vol en verklaarde hij de oorlog aan
Engeland, waarbij de Armada Invencible een grote nederlaag zou ondergaan.
Phillips II en Elizabeth waren voordat de twee naties lijnrecht tegenover elkaar kwamen te staan
schoonfamilie geweest. Philips II was, tot haar dood, getrouwd geweest met Mary I van Engeland, de
stiefzus van Elizabeth. Ze hadden zich als streng katholieke heersers sterk gericht op de vervolging
van protestanten in Engeland, waardoor Mary ook wel de bijnaam ‘Bloody Mary’ kreeg. Maar zij
konden hun katholieke bewind niet doorzetten. Toen Mary geen kinderen kon krijgen en zelf
overleed, was de volgende in de lijn van opvolging de protestante Elizabeth. Philips II wilde zijn
macht in Engeland niet verliezen en vroeg Elizabeth daarom toen hij nog getrouwd was met Mary al
ten huwelijk, maar zij wees hem af. Hij weigerde echter zich zo makkelijk gewonnen te geven, met de
Spaans-Engelse Oorlog (1585-1604) later in Elizabeths heerschappij tot gevolg. Elizabeth heeft zich
tegenover Philips II en Spanje altijd als een sterk vorst getoond en weigerde over zich heen te laten
lopen door de katholieke grootmacht.
Het verloop van de Spaans-Engelse oorlog staat verder beschreven in hoofdstuk 1. Wel moge
duidelijk zijn dat Elizabeth geen steun hoefde te verwachten van haar ex-schoonbroer, wanneer haar
koninkrijk gevaar zou lopen. In plaats daarvan vormde hij zelf een van de grootste dreigingen.
3.2.2 Mary Stuart van Schotland
Mary Stuart was een nicht van Elizabeth en koningin van Schotland in de periode van 14 december
1542 tot 24 juli 1567. Mary Stuart was, in tegenstelling to Elizabeth, een katholiek vorst. Zij maakte
net als Elizabeth aanspraak op de Engelse troon en was daardoor een bedreiging voor Elizabeth.
Elizabeth vreesde vooral dat haar katholieke onderdanen Mary Stuart liever op de Engelse troon
zagen zitten.
In eerste instantie probeerde Elizabeth de vrede te bewaren, omdat ze oorlog met Schotland liever
zou voorkomen. Ze probeerde een moeder-dochter verhouding te creëren, waarbij zij als moeder
superieur zou zijn over Mary Stuart. De poging deze moederrol aan te nemen had echter geen succes
en dus ging ze over op de rol van ‘stiefmoeder’. In 1569 vertelde Elizabeth aan La Mothe-Fénelon, de
franse ambassadeur, ‘“that she had taken great pains to be more than a good mother to the Queen
of Scots,” but, in language approaching that of fairy tales, admits
that “she who uses and plots against her mother, deserves to have
nothing other than a wicked stepmother.”’52 53
Deze ‘stiefmoederrol’ heeft er uiteindelijk toe geleid dat Elizabeth,
na het ontdekken van een moordcomplot tegen haar, Mary Stuart
heeft laten executeren. In 1587 werd de naam van Mary Stuart
namelijk genoemd in de samenzwering van Babington, dit was een
plan om Elizabeth te vermoorden en Mary Stuart in haar op plaats
op de Engelse troon te zetten. Mary Stuart zou op schrift hebben
52 C. Levin & R. Bucholz, Queens & Power in Medieval and Early Modern England. (2008). p. 129 53 Correspondance diplomatique de Bertrand de Salignac de la Mothe-Fénelon, vol. 2in Récueil des Dépeches,
Rapports, Instructions et Mémoires des Ambassadeurs de France. (Paris & London: 1840). p. 169
6 De executie van Mary Stuart
koningin van Schotland
39
ingestemd met dit moordcomplot tegen Elizabeth I. Volgens de samenzwering van Babington zouden
6 edelen de onwettige Elizabeth vermoorden en vervangen door Mary Stuart als katholiek vorst,
hierdoor zou het katholieke geloof in Engeland weer hersteld kunnen worden. Francis Walsingham
ondermijnde dit plan echter en gaf Elizabeth zo, na Mary Stuart 20 jaar gevangen te hebben
gehouden, reden om haar te laten vervolgen. Na een proces werd Mary Stuart ter dood veroordeeld
en onthoofd.
3.2.3 Catharina de’ Medici van Frankrijk
Ondanks de pogingen van John Knox met zijn boek ‘The fire blast of the trumpet against the
monstrous regiment of woman’ in 1558, kwamen kort daarna twee vrouwen aan de macht, die
Europa decennia lang in de ban zouden houden. Enerzijds besteeg Elizabeth I de troon in Engeland en
anderzijds kreeg Catharina de’ Medici in Frankrijk de macht in handen als koningin-moeder van
Frankrijk, aangezien haar echtgenoot Henri II overleed door een lanssplinter in zijn oog en haar zoons
te jong waren om te regeren.
Beiden hadden geen man aan hun zijde en waren dus op dit punt volledig op zichzelf toegewezen.
Alhoewel deze positie gevaarlijk was, had het volgens Francis Bacon ook zo zijn voordelen, zo schreef
hij over Elizabeth:
“Those that continue unmarried have their glory entire and proper to
themselves. In her case was more especially so; inasmuch as she had no
helps to lean upon in government, except such as she had herself
provided; no own brother, no uncle, no kinsman of the royal family, to
share her cares and support authority.”54
Aangezien Elizabeth er voor koos niet te trouwen, regeerde Elizabeth, als laatste van haar familie,
zonder steun van familie, maar hierdoor ook zonder tussenkomst van familie. Ook Catharina
de’ Medici was geïsoleerd, aangezien zij als Italiaanse aan het Franse hof leefde.
In plaats van daadwerkelijke familie, probeerde Elizabeth andere heersers als familie te benaderen.
Zo schreef zij ze vaak aan als broer of zus. Deze benadering was erg slim om goede banden te
behouden met andere vorsten en zo oorlogen en andere conflicten te voorkomen.
Een voorbeeld van deze benadering is te vinden in het contact tussen Elizabeth I en Catharina de’
Medici. Zo schreef Elizabeth haar condoleances toen Henri II overleed, waarop Catharina reageerde
met “The most High and Excellent Princess, our true friend, good sister and cousin”, waarna ze
Elizabeth bedankte voor haar “wise and kind words of consolation.” Elizabeth zou zelfs enkele keren
de term moeder voor Catharina gebruikt hebben, maar dit ging waarschijnlijk niet van harte,
aangezien ze zichzelf hiermee ondergeschikt aan Catharina stelde.
De twee hadden vooral contact voor huwelijksonderhandelingen en wisten door deze
onderhandelingen de vrede te bewaren ondanks meerder potentiële conflicten, zoals de
Bartholomeusnacht. Beide vrouwen hadden bij de onderhandelingen hun eigen agenda, zo ging het
Catharina er vooral om haar kinderen aan andere belangrijke huizen in Europa te trouwen. Elizabeth
54 Sir Francis Bacon, Biography in Happy Memory of Elizabeth Queen of England; or, A Collection of the Felicities
of Queen Elizabeth, in Works of Francis Bacon, Lord Chan-cellor of England, ed. B. Montague, vol. 1.
(Philadelphia: M. Murphy, 1876). p. 379
40
wilde met de onderhandelingen vooral haar volk en de raad tevredenstellen, die Elizabeth onder
druk zette om te trouwen.
In 1564 werd de eerste potentiële match geopperd, deze zou gaan over een huwelijk tussen de 31
jarige Elizabeth en de 15 jarige Charles IX. Elizabeth vond Charles echter te jong. Later in 1570
probeerde Catharina voor een huwelijk tussen Elizabeth en haar derde zoon Henri van Anjou,
Catharina’s favoriete zoon, te zorgen. Argumenten tegen dit huwelijk waren echter Henri’s leeftijd,
religie, nationaliteit en het feit dat hij de franse troon over zou nemen na zijn broer Charles XI, die
erom bekend stond ziekelijk te zijn. Dit zou betekenen dat Henri vrijwel zeker koning zou worden en
wanneer dit zou gebeuren zou hij koning van Engeland en Frankrijk worden, waardoor Engeland bij
Frankrijk zou gaan horen. Elizabeths huwelijk met een Valois prins zou er echter wel voor zorgen dat
de claim van haar nicht Mary Stuart en haar Franse ooms De Guise op Engeland sterk zou verwakken.
Om deze reden gingen de onderhandelingen voor het huwelijk enkele tijd in het geheim verder,
waarbij Catharina erop stond dat Henri zijn katholieke religie zou mogen blijven beoefenen. Alhoewel
er publiekelijke steun voor het huwelijk was, vielen de onderhandelingen toch in het water toen
Henri er op stond publieke missen te mogen houden. Alhoewel dit feitelijk het punt is waarop de
onderhandelingen stuk liepen is het waarschijnlijker dat het nooit echt Elizabeths intentie is geweest
Henri van Anjou te trouwen.
Hierna kwam de naam van Alençon, Catharina’s jongste zoon boven. Elizabeths ambassadeur
Thomas Smith schreef hierover aan William Cecil, landheer van Burghley:
“If marriage do like, Alençon is as rich in lands and moveables as Anjou… Alençon is not so tall or fair
as his brother, but… he is not so obstinate, papeistical, and restive like a mule as his brother is. As for
getting children… they seem to assure him that he is more apt than the other.”55 Elizabeth wilde de
prins echter eerst in persoon zien. In een brief van Catharina aan haar ambassadeur Monsieur de La
Mothe-Fénelon kwam de onderliggende gedachte van de onderhandelingen echter boven:
“[The Queen] is so prudent, so wise [that she would not marry based on]
the beauty of a face, but for the good of her concerns…[ The marriage
would] unify and restore a perfect friendship.”56
De waarheid is dat het beide vrouwen nooit zo zeer om het sluiten van een huwelijk, als wel om het
behouden van goede relaties en het voorkomen van oorlog is gegaan. Een van de redenen waarom
dit Anglo-Franse verbond zo belangrijk was voor beide vrouwen, was zoals zij het zelf verwoordden
het ‘Schotse probleem’. Hiermee doelden ze op Mary Stuart. Zowel Catharina de’ Medici als
Elizabeth I vertrouwden de ambitie van de familie De Guise niet.
De band tussen de twee heersers liep echter flinke schade op door de Bartholomeusnacht in
Frankrijk, waarbij duizenden protestanten werden vermoord. Elizabeth wist echter ook dat ondanks
55 Calendar of State Papers, Foreign Series, of the Reign of Elizabeth, ed. Joseph Stevenson et al. (London:
Longman, Green, Reader, and Dyer, 1865–1950). Vol. 10, p. 14
56 Lettres de Catherine de’ Medicis, ed. Hectare de la Ferriere. (Paris: Imprimerie National, 1880). 4:191–92,
March 30, 1573
41
haar eigen walging voor dit voorval, ze de lieve vrede moest zien te bewaren. Een voorbeeld hiervan
is te vinden in het feit dat toen Charles XI en Elizabeth van Oostenrijk een dochter kregen, Elizabeth
accepteerde om peetmoeder van het kindje te zijn. Elizabeth had meer dan 50 peetkinderen, maar
deze waren over het algemeen protestants. Ondanks haar woede over de Bartholomeusnacht
stuurde Elizabeth toch een vertegenwoordiger voor de doop. Dit was een groot diplomatiek gebaar,
waarvoor Elizabeth zich over haar eigen woede heen zette.57
Na dit gebaar probeerde de Franse partij de huwelijksonderhandelingen tussen Elizabeth en Alençon
te vervolgen, hierbij eisend dat Alençon zijn eigen religie in het geheim zou mogen blijven
aanhangen. Volgens Catharina zou Elizabeth haar rijk ruïneren wanneer ze de onderhandelingen niet
door zou zetten, hierbij verwijzend naar de dreiging uit Schotland. Elizabeth werd woedend toen ze
dit hoorde en de communicatie tussen de twee was erg fel. Elizabeth was echter ook bang het
verbond met Frankrijk te breken, aangezien dit Engeland in een kwetsbaardere positie zou brengen.
Toen Henri koning van Frankrijk werd, werden serieuze onderhandelingen voor een huwelijk tussen
Elizabeth en Alençon gestart. Dit was in 1578 ten tijde van de oorlog tussen Nederland en Spanje en
Elizabeth wist dat een huwelijk met Alençon Engeland zou beschermen tegen de Franse agressie.
Om het huwelijk te realiseren stuurde Catharina Jean de Simier naar Engeland. Elizabeth was
overgehaald door Simier, waarna Robert Dudley suggereerde dat Simier magie zou hebben gebruikt
om Elizabeth verliefd te laten worden op Alençon. Alençon kwam 17 augustus 1579 inderdaad naar
Engeland voor een geheim bezoek en Elizabeth raakte gehecht aan hem en noemde hem liefkozend
haar ‘kikker’, verwijzend naar zijn littekens, die waren veroorzaakt door de pokken.
De Engelse bevolking was echter fel tegen het huwelijk. Er werden speeches en brieven tegen het
huwelijk geschreven, maar de meest beledigende was het pamflet van John Stubbs ‘The discoverie of
a gaping gulf where into England is like to be swallowed by another French marriage, if the Lord
forbid not the banes, by letting her Majesty see the sin and punishment thereof.’58 Stubbs viel de
Franse koninklijke familie fel aan:
“Here is, therefore, an imp of the crown of France to marry with the
crowned nymph of England… France is a house of cruelty, especially
against Christians a principal prop of the tootering house of Anti-Christ…
The long and cruel persecutions in France, the exquisite torments, and
infinite numbers out there put to death do witness how worthy that
throne is to be reckoned for one horn of that persecuting beast… This
man is a son of Henry the Second, whose family, ever since he married
with Catherine of Italy, is fatal, as it were, to resist the Gospel.”59
57 C. Levin & R. Bucholz, Queens & Power in Medieval and Early Modern England. (2008). p. 132 58 John Stubbs, The Discoverie of a gaping gulf whereinto England is like to be swallowed by another French
marriage, if the Lord forbid not the banes, by letting her Majesty see the sin and punishment thereof.
(London: Printed for H. Singleton for W. Page, 1579)
59 John Stubbs, The Discoverie of a gaping gulf whereinto England is like to be swallowed by another French
marriage, if the Lord forbid not the banes, by letting her Majesty see the sin and punishment thereof.
(London: Printed for H. Singleton for W. Page, 1579). 21-22
42
Deze kritiek is meer tegen het Franse koningshuis gericht dan tegen Elizabeth, die door te trouwen
met een van de Valois een grote fout zou begaan. Wat Elizabeth echter woedend maakte over dit
pamflet, was dat het suggereerde dat Elizabeth overheerst zou worden door haar echtgenoot, wat
zou leidden tot de terugkomst van Katholicisme en de Franse overheersing in Engeland. Ook hoopte
Frankrijk volgens Stubbs dat Elizabeth in het kraambed zou overlijden, aangezien ze al zo oud was,
zodat Frankrijk Engeland weer zou kunnen besturen.
Haar angst om te sterven in het kraambed, was waarschijnlijk in de eerste plaats een van de redenen
dat ze in eerste instantie niet wilde trouwen. Een zwangerschap zou namelijk als vanzelfsprekend op
het huwelijk volgen. In Elizabeths tijdperk was sterven in het kraambed een van de meest
voorkomende doodsoorzaken voor vrouwen. Naast dat vrouwen in heel Engeland stierven in het
kraambed onder slechte verzorging, waren ook twee van zijn vaders vrouwen, Jane Seymour en
Katharine Parr, in het kraambed gestorven. Verder zou Elizabeth geen hoge dunk hebben van het
huwelijk door de vele huwelijken van haar vader. Haar vader Henry VIII trouwde zesmaal en liet
Elizabeths moeder onthoofden toen zij hem geen zoon kon schenken.60
De argumenten van Stubbs tegen het huwelijk kwamen echter overeen met die van de raad. Beide
partijen protesteerden tegen het huwelijk vanwege het verschil in religie, Alençons nationaliteit,
Elizabeths leeftijd en dus kwetsbaarheid, en het gevaar van trouwen voor Engeland als zelfstandige
natie. Stubbs woorden waren beledigend voor Elizabeth als vrouwelijk heerser. Elizabeth barstte in
tranen uit, zeggende dat ze echt met Alençon wilde trouwen. In oktober 1581 kwam Alençon naar
Engeland voor financiële steun voor zijn oorlog in de Nederlanden. Op 22 november zou Elizabeth
hem gekust hebben en een ring hebben gegeven, zeggend dat de hertog van Alençon haar
echtgenoot zou zijn. Na dit gezegd te hebben zou Elizabeth het idee van trouwen echter elke dag
meer zijn gaan haten en zag van het huwelijk af door hem £60.000 te lenen voor zijn oorlog. Deze
oorlog ging echter niet als gehoopt en hij overleed 10 juni 1584 in Frankrijk. Elizabeth schreef aan
Catherina de’ Medici:
“Madam,
If the extremity of my misfortue had not equaled my grief for his sake, and had not
rendered me unequal to touch with a pen the wound that my heart suffered, it would
not be possible that I had so greatly forgotten to visit you with the fellowship of
regret that I afford you, which I assure myself cannot exceed mine; for although you
were his mother, yet there remains to you several other children. But for myself, I find
no consolation if it be not death, which I hope will make us soon to meet. Madam, if
you could see the image of my heart you would there see the picture of a body
without a soul.” 61
60 Elizabeth I van Engeland (1533-1603) - The Virgin Queen. (2014-107). https://kunst-en-cultuur.infonu.nl/biografie/140201-elizabeth-i-van-engeland-1533-1603-the-virgin-queen.html#elizabeth-i-als-virgin-queen 61 Elizabeth I, Letters of Queen Elizabeth, ed. G. B. Harrison. (New York: Funk & Wagnalls, 1968). July 1584, 163
43
Deze brief versterkt het beeld dat beide vrouwen het huwelijk slechts voor diplomatie gebruikten.
Anders zou Elizabeth namelijk nooit tegen een moeder die zeven kinderen had verloren hebben
gezegd, dat haar eigen pijn vele malen dieper was. Elizabeth gebruikte de moeder-dochter relatie
weer, terwijl ze tussen de regels door benoemde wat de twee daadwerkelijk waren kwijtgeraakt, hun
middel tot het behouden van de vrede.
Na de dood van beide vrouwen beweerde Francis Bacon dat de secretaris van Elizabeth de volgende
zinsnede had willen bijvoegen aan de instructies voor Catharina’s ambassadeur
“That they two were the only pair of female princes, from whom, for
experience and arts of government, there was no less expected than from
the greatest kings.”62
Elizabeth zou echter een hekel aan deze vergelijking hebben gehad, omdat ze zichzelf als een ander
soort heerser zag dan Catharina. Ze eiste dat de zin zou worden geschrapt, aangezien zij andere
uitgangspunten en methodes van heersen gebruikte dan de koningin-moeder.
Elizabeth zou zichzelf namelijk zien als een integere monarch en Catharina als een huichelachtige
aanhanger van Machiavelli.63
Alhoewel ze volgens Elizabeth allebei andere methodes gebruikten, hebben de twee vorstinnen door
hun goede banden samen oorlog kunnen voorkomen, door de jarenlang durende onderhandelingen
over een eventueel huwelijk.
3.3 Conclusie Elizabeth I is niet alleen vandaag een van de bekendste Engelse vorsten die ooit geleefd heeft, ook in
haar eigen tijd was ze een waar fenomeen. Elizabeth wist moeilijke situaties zo te verbuigen dat ze in
haar voordeel zouden werken. Zo wist ze het nadeel van haar ongehuwde staat om te zetten in een
voordeel door een beeld van puurheid en onschuld om zichzelf creëren, waaraan ze de bijnaam ‘the
virgin queen’ overhield. Verder gebruikte ze haar positie als ongetrouwde monarch ook om vrede te
bewaren met andere naties, zoals Frankrijk. Door de manier waarop Elizabeth zich aan het volk wist
te presenteren, won ze de sympathie en loyaliteit van haar onderdanen. Dit bleek zowel tijdens haar
de regeerperiode van Edward en Mary, als toen ze zelf koningin was belangrijk. Het volk stond
onvoorwaardelijk achter hun prinses en zelfs wanneer er kritiek was op haar keuzes, zoals bij een
eventueel Frans-Engels huwelijk, keerde de kritiek zich niet direct tegen Elizabeth.
De andere kant van het verhaal is dat Elizabeth zich sterk bezig hield met de beeldvorming rondom
haar persoon. Hiervoor lette ze bijvoorbeeld op kleurkeuze. Elizabeth wist dat het als (toekomstig)
monarch belangrijk was gezien te worden door haar bevolking en gebruikte haar reizen als een
mogelijkheid om zich aan het volk te tonen. Naast hoe Elizabeth zichzelf toonde zijn ook de boeken
62 F. Bacon, Biography in Happy Memory of Elizabeth Queen of England. p. 400-401
63 On the Black Legend, see N. M. Sutherland, Catherine de Medici and the Ancien Regime. (London: Historical
Association, 1966); R. Kingdon, Myths about the St. Bartholomew’s Day Massacres, 1572–1576. (Cambridge
ma: Harvard University Press, 1988); E. Kruse, “The Blood-Stained Hands of Catherine de Médicis,” in Politi-cal
Rhetoric, Power, and Renaissance Women, ed. C. Levin and P. A. Sullivan. (Albany: sunyPress, 1995). p. 139-155
44
en toneelstukken die over haar geschreven zijn belangrijk geweest voor het beeld dat de Engelse
bevolking van Elizabeth had, in het bijzonder Foxe’s ‘Acts and Monument’ en Heywood’s ‘, If You
Know Not Me You Know Nobody, Part I’. Deze hebben voor het volk dat Elizabeth niet geregeld zag,
voor de latere generaties en zelfs voor vandaag de dag het beeld gevestigd van de dappere Elizabeth,
de onschuldige prinses in nood, koningin van het volk. Mede door deze werken staat Elizabeth al
eeuwen bekend als een politieke en religieuze heldin.
45
4. Hoe keek men aan tegen andere vrouwelijke vorsten in de 16e
eeuw als Mary Stuart en Anne Boleyn en hoe verschilt dit met het
beeld van Elizabeth I?
Elizabeth was als vanzelfsprekend niet de enige vrouwelijke heerser van het Britse eiland. Om een
beeld te krijgen van hoe het andere koninginnen in de 16e eeuw afging, zal in dit hoofdstuk gekeken
worden naar twee bekende koninginnen van het Britse Eiland. Het zal hierbij gaan om Mary Stuart,
koningin van Schotland, en Anne Boleyn, de tweede vrouw van Henry VIII en moeder van Elizabeth I.
Beide vrouwen hebben minder lang kunnen regeren dan Elizabeth en zijn onthoofd in de Tower.
Alhoewel de drie op sommige punten sterk verschillen, kennen ze ook overeenkomsten. Aangezien
ze in tijd en plaats niet veel van elkaar hebben verschild, is het interessant om te kijken welke factor
in de beeldvorming rond koningin Elizabeth voor dit dramatische verschil in de afloop heeft kunnen
zorgen.
Hoe kan het dat Elizabeth eeuwen later nog word bejubeld als heldin, terwijl Mary Stuart en Anne
Boleyn zijn weggezet als verraders.
4.1 Anne Boleyn Anne Boleyn was koningin-gemalin van Engeland van 1533 tot 1536. Ze maakte zelf geen aanspraak
op de troon, maar werd koningin door te trouwen met Henry VIII.
Op het moment dat Henry VIII besloot Anne Boleyn te willen trouwen was hij echter nog getrouwd
met Catherina van Aragon. Anne Boleyn kwam aan het Engelse hof als hofdame van Catherina van
Aragon. Henry VIII begon Anne Boleyn in het voorjaar van 1526 het hof te maken, zij weigerde
echter, aangezien ze niet zoals haar zus Mary Boleyn maîtresse van de koning wilde zijn. Hierom
besloot Henry VIII te scheiden van Catherina van Aragon, zodat hij Anne Boleyn kon trouwen. Maar
toen Henry VIII paus Clemens VII om een nietigverklaring voor zijn huwelijk vroeg, weigerde die.
Hierom besloot Henry VIII zijn eigen kerk te stichten, de kerk van Engeland, om zo toch te kunnen
scheiden.
De titel van koningin werd Catherina van Aragon ontnomen en Anne Boleyn werd gekroond op 1 Juni
1533 met de Sint Edwards kroon, die normaal alleen gebruikt werd voor mannelijk heersers.
Waarschijnlijk werd deze toch voor Anne Boleyn gebruikt, omdat zij in verwachting was met een
kindje, waarvan Henry VIII en Anne Boleyn zeker waren dat het de nieuwe mannelijke troonopvolger
zou zijn. De Baby werd 7 september 1533 geboren, maar bleek een meisje te zijn. De baby werd naar
de moeders van Anne en Henry, Elizabeth Howard en Elizabeth York, vernoemd en zou later koningin
Elizabeth I worden. Anne Boleyn heeft na Elizabeth geen kinderen meer gekregen, wel heeft ze drie
miskramen gehad, waarvan het van de laatste in januari 1536 duidelijk was dat het een jongetje zou
zijn geweest. Waarschijnlijk was deze laatste miskraam veroorzaakt door de zorgen en woede die
Anne Boleyn had, omdat Henry VIII Jane Seymour, zijn derde vrouw, het hof aan het maken was. Zo
zou Henry VIII Jane Seymour een medaillon hebben gegeven met zijn portret erin. Toen Anne Boleyn
hierachter kwam zou ze het medaillon zo hard van de nek van Jane Seymour hebben getrokken, dat
haar vingers bloedden.
Aangezien het Anne Boleyn niet lukte een mannelijke troonopvolger te krijgen en Henry daarnaast
liever met Jane Seymour wilde trouwen, verklaarde Henry VIII dat hij door een betovering zou
hebben ingestemd met het huwelijk met Anne Boleyn. Omdat Henry VIII een reden nodig had zijn
huwelijk te laten ontbinden, liet hij Anne Boleyn onderzoeken wegens hoogverraad in april 1536. Op
2 mei werd ze gearresteerd en naar de Tower of Londen gebracht en op 15 mei werd ze schuldig
46
bevonden. Enkele dagen later werd ze onthoofd. De aanklacht luidde overspel, incest, het plannen
van een moordaanslag op de koning en volgens sommige bronnen zelfs hekserij, vanwege een zesde
vinger aan haar linkerhand.
Anne Boleyn kwam dus oneervol aan haar einde, maar tijdens haar leven was ze ook niet geliefd bij
het volk. Zo werd ze verantwoordlijk gehouden voor de afsplitsing van de kerk van Rome. Verder
werd ze ook vanwege bestuurlijke maatregelen gehaat. Ook al had Anne zelf geen invloed op het
bestuur van het land, toch kreeg ze de schuld van het tyrannieke beleid van Henry’s regering. Door
sommige onderdanen werd ze ‘The king's whore’ of een ‘naughty paike’ genoemd. Dit werd erger
toen ze er in faalde een mannelijke erfgenaam te baren. De haat bereikte een hoogtepunt door de
executie van haar politieke vijanden Sir Thomas More en Bisschop John Fisher.
Dus ondanks dat er geen argumenten tegen Anne Boleyn als zelfstandig vrouwelijk monarch waren,
aangezien zij ‘slechts’ koningin-gemalin van Henry VIII was en haar echtgenoot dus koning en
bestuurder van het land was, werd zij toch aangekeken voor de genomen politieke beslissingen. Het
volk was het niet eens met de maatregelen die Henry VIII nam tijdens zijn huwelijk met Anne Boleyn
en gaf Anne Boleyn hiervan de schuld. Niet het feit dat zij een vrouwelijk vorst was, maar haar eigen
gebrek aan invloed op de situatie waarin ze terecht kwam heeft waarschijnlijk haar einde betekent.
4.2 Mary Stuart Mary Stuart is koningin van Schotland geweest van 14 december 1542 tot 24 juli 1567. Deze 25 jaar
lijken misschien lang, maar aangezien zij 6 dagen na haar geboorte al koningin werd, is het land het
grootste deel van deze periode bestuurd door een regent, haar moeder Mary De Guise. In 1558
trouwde ze op 15 jarige leeftijd met de Franse Dauphin Francois. Hij werd in 1559 koning Francois II,
nadat zijn vader Henri II bij een ongeluk een lanssplinter in zijn oog kreeg en overleed. Hierdoor werd
Mary Stuart kort koningin-gemalin van Frankrijk, tot Francois II in 1560 overleed.
Hierna keerde ze terug naar Schotland en trouwde in 1565 met haar neef Henry Stuart. Zijn woning
was echter verwoest in 1567, waarbij Henry Stuart om het leven kwame. Waarschijnlijk was dit een
aanslag, gepleegd door James Hepburn, 4e graaf van Bothwell. Nadat deze onschuldig werd
bevonden in april 1567, trouwde Mary Stuart met hem. Er kwam echter een opstand tegen het
koppel, waarbij Mary Stuart gevangen kwam te zitten in Loch Leven Castle. Ze werd op 24 juli 1567
gedwongen haar troon af te staan aan haar toen een jaar oude zoontje James VI uit het huwelijk met
Henry Stuart. Na een onsuccesvolle poging haar troon terug te krijgen vluchtte ze naar Engeland,
hopend op de bescherming van haar nicht Elizabeth I. Deze was echter niet heel blij haar nicht in
Engeland te zien, aangezien Mary Stuart eerder al had geprobeerd aanspraak te maken op de troon
van Engeland. Een deel van de katholieke bevolking zag Mary als de rechtmatige koningin van
Engeland. Elizabeth zette Mary Stuart gedurende een periode van 18 en een half jaar gevangen.
Nadat er een moordcomplot op koningin Elizabeth werd ontdekt, waarbij Mary Stuart betrokken zou
zijn, liet Elizabeth haar nicht executeren. Mary Stuart werd op 8 februari 1587 onthoofd in the Tower
of Londen
Alhoewel Mary Stuart zelf aanspraak had op de troon van Schotland en zelfs die van Engeland, heeft
zij waarschijnlijk de hoeveelheid steun vanuit de bevolking, die zij als monarch had, overschat. Zowel
voor haar poging de troon in Schotland terug te krijgen als haar poging de Engelse troon te bestijgen
was te weinig aanhang vanuit de bevolking. Zo stond zelfs een groot deel van de Katholieke
bevolking niet achter haar overname van de Engelse troon, aangezien deze niet wilde dat Engeland
over zou worden genomen door de Franse invloed. Daarnaast was de meerderheid in Engeland
47
protestant ten tijde van haar claim. Waarschijnlijk heeft haar overmoed en het gebrek aan steun
vanuit de bevolking haar einde als vorst betekend.
4.3 Conclusie Beide vrouwen zijn ter dood veroordeeld, toch zijn de redenen die hiervoor gezorgd hebben
uiteenlopend. Anne Boleyn werd door de bevolking afgerekend, omdat ze geen mannelijke
troonopvolger kon krijgen en omdat de bevolking het niet eens was met het ‘tirannieke’ regime van
Henry VIII ten tijde van hun huwelijk. Toen Henry VIII haar later beschuldigde van overspel, incest,
verraad en hekserij, had de bevolking dan ook geen probleem met de scheiding en veroordeling van
Anne Boleyn.
Mary Stuart daarentegen was 6 dagen na haar geboorte al koningin van Schotland. Zij trouwde rond
haar 15e met de kroonprins van Frankrijk en werd dus naast koningin van Schotland ook
koningin-gemalin van Frankrijk. Daarnaast werd ze door haar Franse familie De Guise, die bekend
stonden om hun ambitie, aangemoedigd ook haar claim op Engeland te maken. Het grootste deel van
de bevolking van Engeland en Schotland waren echter tegen het idee van een katholieke monarch. In
Engeland was de bevolking daarbij fel tegenstander een Franse claim op de Engelse troon. Zowel bij
haar actie in Schotland als die in Engeland bracht haar verkeerde inschatting van de steun onder de
bevolking haar in een benarde situatie. Door haar eerdere claim op Engeland stond Elizabeth niet te
springen om haar nicht te helpen, toen zij uit Schotland moest vluchten. Het was voor Elizabeth dan
ook niet erg ongeloofwaardig dat Mary Stuart het moordcomplot tegen haar zou hebben gesteund,
om zo zelf op de Engelse troon te kunnen komen. Dit complot leidde tot haar veroordeling en
executie.
In tegenstelling tot Anne Boleyn en Mary Stuart was Elizabeth zich bewust van het beeld dat de
bevolking van haar had en de hoeveelheid steun die zij vanuit de bevolking kon verwachten. Ze hield
zich bewust bezig met dit beeld van de bevolking en probeerde waar mogelijk sympathie en loyaliteit
van de bevolking te winnen. Zelfs toen ze een groot deel van de bevolking achter zich had maakte ze
geen overhaaste beslissingen, aangezien ze zich ook bewust was van haar kwetsbare positie als
prinses. Toen ze eenmaal koningin was, werd het belang dat ze aan haar bevolking hechtte niet
minder. In sommige gevallen zal ze zelfs haar beleid aan de bevolking hebben aangepast, zodat deze
achter haar als monarch zou blijven staan. Zo had ze bijvoorbeeld bij het huwelijk met Alençon de
voorwaarde dat ze eerst haar mensen over moest winnen voordat ze met hem zou trouwen.
Omdat Elizabeth zich zo bezighield met het beeld van de bevolking over haar als vorst had ze een
grote steun vanuit het volk.
Elizabeth was een koningin van het volk, waar het Anne Boleyn en Mary Stuart aan steun vanuit het
volk ontbrak.
48
Conclusie Elizabeth is als vorst uniek geweest in de manier waarop ze omging met het volk. Ze besteedde veel
tijd aan de beeldvorming rond haar persoon, wat zelfs nog invloed heeft op het beeld wat er vandaag
de dag van haar is. Dit deed ze door details als kleurkeuze, maar ook door er simpelweg voor te
zorgen dat het volk haar zou zien en herinnerd zou worden aan haar positie. De manier waarop ze
zich als persoon presenteerde aan het volk, zorgde ervoor dat ze veel sympathie en loyaliteit won.
De mate waarin Elizabeth geliefd was onder haar volk is echter best bijzonder gezien het misogyne
wereldbeeld dat rond vrouwen en vrouwelijk leiderschap bestond. Zoals in hoofdstuk 2 is uitgelegd
zouden vrouwen incomplete mannen zijn. Nog belangrijker voor dit onderzoek is dat vrouwen
incompetent werden geacht voor leiderschap, aangezien ze te makkelijk beïnvloedbaar zouden zijn
om te kunnen leiden.
Toch heeft Elizabeth als vrouwelijk vorst 44 jaar kunnen heersen over Engeland.
Dit wil zeggen dat het misogyne beeld op vrouwelijk leiderschap niet op haar van toepassing was. Ze
werd geaccepteerd en geliefd door het volk ook al en misschien juist wel omdat ze een vrouwelijk
heerser was. Dat dit niet op elke koningin uit de 16e eeuw van toepassing is blijkt uit de vergelijking
met Anne Boleyn en Mary Stuart, waarvan zelfs te zeggen valt dat ze door een deel van de bevolking
gehaat werden.
De hoofdvraag luidde als volgt: “Hoe kan Elizabeth I van Engeland zo lang op de troon hebben
gezeten en hoe verhoudt zich dit tegenover de algemene misogyne visie op vrouwen en vrouwelijk
leiderschap in de 16e eeuw?” Het antwoord op deze vraag is dat Elizabeth I zo lang op de troon heeft
kunnen zitten door haar controle op de beeldvorming rondom haar persoon en de geliefdheid onder
het volk die zij hiermee heeft bereikt. Doordat zij zo geliefd was had dit misogyne beeld geen invloed
meer op de kijk op Elizabeth als vrouwelijk leider.
49
Bibliografie -. (1840). Correspondance diplomatique de Bertrand de Salignac de la Mothe-Fénelon, vol. 2 in
Récueil des Dépeches, Rapports, Instructions et Mémoires des Ambassadeurs de France. Paris &
London.
Schweizerischer Evangelischer Kirchenbund SEK. (2010, - -). calvin theo: theologie. Opgeroepen op
augustus 11, 2017, van johannes-calvijn.org: http://www.johannes-calvijn.org/nl/calvin-
theo2/theologie/theology.html
Akkerman, S. S. (1998). Perspectives on Feminist Political Thought in European History.
Bacon, F. Biography in Happy Memory of Elizabeth Queen of England.
Bacon, F. (1876). Biography in Happy Memory of Elizabeth Queen of England; or, A Collection of the
Felicities of Queen Elizabeth, in Works of Francis Bacon, Lord Chancellor of England, ed. B. Montague,
vol. 1. Philadelphia: M. Murphy.
Boer, D. d. (2015, januari 24). Een straf van God. Opgeroepen op september 2, 2017, van
Historiek.net: https://historiek.net/een-straf-van-god/47619/
Bruggeman, R. (2012, november 22). Slag bij Grevelingen: ondergang van de ‘Onoverwinnelijke
Armada’. Opgeroepen op september 9, 2017, van isgeschiedenis.nl:
http://www.isgeschiedenis.nl/militaire-confrontaties/slag-bij-grevelingen-ondergang-van-de-
onoverwinnelijke-armada/
Bucholz, C. L. (2008). Queens & Power in Medieval and Early Modern England. Nebraska: University
of Nebraska.
Cadden, J. (1993). meanings of sexual Difference in the middle ages: medicine, science and culture.
carrie. (-, - -). CHAPTER 11 ECONOMIC TRENDS AND CONDITIONS IN THE SIXTEENTH CENTURY.
Opgeroepen op september 20, 2017, van vlib.iue.it:
http://vlib.iue.it/carrie/texts/carrie_books/gilbert/11.html
Chobham, T. (1968). Summa Confessorum.
Cicero, M. T. Tusculanae Quaestiones.
Dekonink. (2017, - -). Het ontstaan van de Anglicaanse kerk. Opgeroepen op augustus 22, 2017, van
mens-en-samenleving.infonu.nl: http://mens-en-samenleving.infonu.nl/religie/32490-het-ontstaan-
van-de-anglicaanse-kerk.html
Doomen, J. (2004). De onverenigbaarheid van menselijke vrijheid met het christelijk geloof. In J.
Doomen, INFORMACIÓN FILOSÓFICA (pp. 251-265). Leiden: -.
Encarta-encyclopedie Winkler Prins. (2002). godsdienstoorlogen. -: -.
Encyclo.nl Nederlandse encyclopedie. (2015). Spaans-Engelse oorlog. Opgeroepen op september 10,
2017, van Encyclo.nl.
Erlanger, P. (1975). Henri III, le méconnu.
50
Ferriere, H. d. (1880). Lettres de Catherine de' Medicis. Paris: Imprimerie National.
FiveSolas.com. (1993). The five Solas of the Reformation. Opgeroepen op augustus 11, 2017, van
FiveSolas.com: http://www.fivesolas.com/5solas.htm
Flood, M. (2007). International encyclopedia of men and masculinities.
Foxe, J. (1563). Acts and Monuments.
Foxe, J. (1734). The Book of Martyrs: Containing an Account of the Suffering and Death of the
Protestants in the Reign of Mary the First. London: John Hart & John Lewis.
Freeman, T. S. (2002). As true a Subject being Prysoner: John Foxe's Notes on the Imprisonment of
Princess Elizabeth.
Freie universität Berlin. (2014). structuur en geschiedenis van het Nederlands. Opgeroepen op
augustus 10, 2017, van neon.niederlandistik.fu-berlin.de: http://neon.niederlandistik.fu-
berlin.de/nl/nedling/taalgeschiedenis/nederland_in_de_16e_en_17e_eeuw/
Gairdner, J. (1880). Three Fifteenth-Century Chronicles, with Historical Memoranda by John Stowe,
the Antiquary, And Contemporary Notes of Occurences written by him in the reign of Elizabeth.
Westminster: Camden Society.
Harrison, G. B. (1968). Elizabeth I, Letters of Queen Elizabeth. New York: Funk & Wagnalls.
Heritier, J. (1959). Catharine de Médicis.
het pand. (sd). Opgehaald van www.ugent.be: https://www.ugent.be/het-pand/nl/historiek
Heywood, T. (1934). If You Know Not Me You Know Nobody, Part 1. Oxford: Oxford University Press.
Historical Association. (1966). Catherine de Medici and the Ancien Regime. London: Historical
Association.
Impressum. (2011, februari 15). chronologie van het leven van Maarten Luther. Opgeroepen op
augustus 11, 2017, van www.Luther.de: http://www.luther.de/nl/leben.html
infonu.nl. (2014-2017). Elizabeth I van Engeland (1533-1603) - The Virgin Queen. Opgeroepen op
oktober 5, 2017, van kunst-en-cultuur.infonu.nl: https://kunst-en-
cultuur.infonu.nl/biografie/140201-elizabeth-i-van-engeland-1533-1603-the-virgin-
queen.html#elizabeth-i-als-virgin-queen
Isgeschiedenis.nl. (2012). slag bij Grevelingen: ondergang van de 'onoverwinnelijke' Armada.
Opgeroepen op septembr 10, 2017, van isgeschiedenis.nl.
Johnson, A. G. (2000). The blackwell dictionary of sociology: A user's guide to sociological language.
Kelly, J. (1982). Early geminist theory and the querelle des femmes, 1400-1789.
Kingdon, R. (1988). Myths about the St. Bartholomew's Day Massacres, 1572-1576. Cambridge:
Harvard University Press.
51
Kruse, E. (1995). The Blood-Stained Hands of Catherine de Médicis, in Political Rhetoric, Power, and
Renaissance Women. Albany: sunyPress.
Luther, M. (-). commentaar op de brieven van Paulus aan de romeinen (titel onbekend). -: -.
Luther, M. (1525). De servo arbitrio.
Luther, M. (1523). Von weltlicher Obrigkeit, wie weit man ihr Gehorsam schuldig sei.
Marjolijnr. (2014 - 2017, - -). Elizabeth I van Engeland (1533-1603) - The Virgin Queen. Opgeroepen
op oktober 4, 2017, van infoNu.nl: https://kunst-en-cultuur.infonu.nl/biografie/140201-elizabeth-i-
van-engeland-1533-1603-the-virgin-queen.html#elizabeth-i-als-virgin-queen
Nichols, J. G. (1850). The Chronicles of Queen Jane, and of two Years of Queen Mary, and especially of
the Rebellion of Sir Thomas Wyat, written by a resident in the Tower of Londen.
Pleady, J. (1969). Catherine de' Medici. -: -.
Salles, R. (2005). Metaphysics, Soul, and Ethics in Ancient Thought: Themes from the Work of Richard
Sorabji.
Siraisi, N. (1990). medieval and Early Renaissance medicine: an introduction to knowledge and
practice.
Sommerset, A. (1992). Elizabeth I.
Sprangers, R. (2012, februari 13). Brandschepen en hellebranders tijdens de Tachtigjarige Oorlog.
Opgeroepen op september 9, 2017, van isgeschiedenis.nl:
http://www.isgeschiedenis.nl/nieuws/brandschepen_en_hellebranders_tijdens_de_tachtigjarige_oo
rlog/
Stanford Encyclopedia of Philosophy. (2013). Feminist History of Philosophy.
Stephens. (1986). An exposition of the faith.
Stevenson, J. (1865-1950). Calendar of State Papers, Foreign Series, of the Reign of Elizabeth. London.
Strawbridge, G. (-, - -). The Five Solas of the Reformation. Opgeroepen op augustus 11, 2017, van
FiveSolas.com: http://www.fivesolas.com/5solas.htm
Strawbridge, G. (-, - -). The Five Solas of the Reformation. Opgeroepen op augustus 11, 2017, van
FiveSolas.com: http://www.fivesolas.com/5solas.htm
Stubbs, J. (1579). The Discoverie of a gaping gulf whereinto England is like to be swallowed by
another French marriage, if the Lord forbid not the banes, by letting her Majesty see the sin and
punishment thereof. London.
Sutherland, N. M. On the Black Legend.
The Reformed Presbyterian Church. (2010, - -). John Knox reformation becomes reality. Opgeroepen
op augustus 16, 2017, van reformationhistory.org: http://reformationhistory.org/johnknox.html
52
Tieleman, T. L. (2003). Chrysippus' on Affections: Reconstruction and Interpretations.
Tyler, R. (1862-1954). Calender of Letters, Despatches, and State Papers, Relating to the Negotiations
between England and Spain, Preserved in the Archives at Simancas and Elsewhere, vol. 11, Edward VI
and Mary.
Tyler, R. (1554). Calender of Letters, Despatches, and State Papers, Relating to theNegotiations
between England and Spain, vol. 12, Mary.
wikipedia. (2017, augustus 24). 16e eeuw. Opgeroepen op september 2, 2017, van nl.wikipedia.org:
https://nl.wikipedia.org/wiki/16e_eeuw#Religie
wikipedia. (2017, juni 21). anglicaanse kerk. Opgeroepen op augustus 22, 2017, van nl.wikipedia.org:
https://nl.wikipedia.org/wiki/Anglicaanse_Kerk
wikipedia. (2017, september 24). Anne Boleyn. Opgeroepen op oktober 5, 2017, van wikipedia.en:
https://en.wikipedia.org/wiki/Anne_Boleyn#Queen_of_England:_1533.E2.80.931536
wikipedia. (2016, mei 17). Bartholomeusnacht. Opgeroepen op september 2, 2017, van
nl.wikipedia.org: https://nl.wikipedia.org/wiki/Bartholomeusnacht#cite_note-2
wikipedia. (2017, augustus 8). beeldenstorm. Opgeroepen op september 2, 2017, van
nl.wikipedia.org: https://nl.wikipedia.org/wiki/Beeldenstorm#cite_note-1
wikipedia. (2017, september 5). feminisme. Opgeroepen op september 24, 2017, van wikipedia.nl:
https://nl.wikipedia.org/wiki/Feminisme#Eerste_feministische_golf
wikipedia. (2017, mei 30). Huldrych Zwingli. Opgeroepen op augustus 13, 2017, van wikipedia.org:
https://nl.wikipedia.org/wiki/Huldrych_Zwingli
wikipedia. (2017, augustus 14). Huldrych Zwingli. Opgeroepen op augustus 16, 2017, van
en.wikipedia.org: https://en.wikipedia.org/wiki/Huldrych_Zwingli#cite_ref-82
wikipedia. (2017, juli 23). Johannes Calvijn. Opgeroepen op augustus 11, 2017, van Wikipedia.org:
https://nl.wikipedia.org/wiki/Johannes_Calvijn#Calvijns_theologie
Wikipedia. (2017, juli 2). John Knox. Opgeroepen op augustus 16, 2017, van en.wikipedia.org:
https://en.wikipedia.org/wiki/John_Knox#Knox_and_Queen_Mary.2C_1561.E2.80.931564
wikipedia. (2017, juli 22). Maarten Luther. Opgeroepen op augustus 11, 2017, van wikipedia.org:
https://nl.wikipedia.org/wiki/Maarten_Luther
wikipedia. (2017, oktober 7). Mary, Queen of Scots. Opgeroepen op oktober 8, 2017, van
wikipedia.en:
https://en.wikipedia.org/wiki/Mary,_Queen_of_Scots#Escape_and_imprisonment_in_England
wikipedia. (2017, september 18). misogynie. Opgeroepen op september 25, 2017, van wikipedia.nl:
https://nl.wikipedia.org/wiki/Misogynie#cite_note-1
wikipedia. (2017, juni 23). Scots confession. Opgeroepen op augustus 16, 2017, van en.wikipedia.org:
https://en.wikipedia.org/wiki/Scots_Confession
53
wikipedia. (2017, augustus 10). tien geboden. Opgeroepen op september 2, 2017, van
nl.wikipedia.org: https://nl.wikipedia.org/wiki/Tien_geboden#Katholieke_indeling
wikipedia. (2013, maart 9). Vierslagstelsel. Opgeroepen op oktober 1, 2017, van wikipedia.nl:
https://nl.wikipedia.org/wiki/Vierslagstelsel
wikipedia. (2017, juli 26). vijf sola's. Opgeroepen op augustus 11, 2017, van wikipedia.org:
https://nl.wikipedia.org/wiki/Vijf_sola%27s
wikipedia. (2016, oktober 16). weduweverbranding. Opgeroepen op september 25, 2017, van
wikipedia.en: https://nl.wikipedia.org/wiki/Weduweverbranding
wikipedia.en. (2017, september 24). misgyny. Opgeroepen op september 25, 2017, van wikipedia.en:
https://en.wikipedia.org/wiki/Misogyny#cite_note-Cicero-25
54
Logboek Datum Gewerkt (min) Wat
28 juni 60 Lezen 7 juli 120 Lezen
9 juli 240 Lezen
10 juli 120 Lezen
11 juli 180 Lezen 18 juli 165 Lezen
4 augustus 285 Schrijven inleiding
8 augustus 195 Schrijven inleiding 10 augustus 405 Schrijven hfd 1
11 augustus 245 Schrijven hfd 1
13 augustus 220 Schrijven hfd 1
16 augustus 190 Schrijven hfd 1 22 augustus 60 Lezen
25 augustus 40 Lezen
26 augustus 90 Schrijven hfd 1
2 september 210 Schrijven hfd 1
10 september 195 Schrijven hfd 1
15 september 35 Schrijven hfd 1
24 september 70 Schrijven hfd 2 25 september 40 Lezen voor hfd 2
26 september 90 Schrijven hfd 2
27 september 70 Schrijven hfd 2 30 september 210 Schrijven hfd 2
1 oktober 80 Schrijven hfd 2+ spellingscheck
2 oktober 90 Schrijven hfd 2 3 oktober 160 Lezen voor hfd 3
4 oktober 70 Schrijven hfd 3
5 oktober 450 Schrijven hfd 3+ 4
6 oktober 180 Schrijven hfd 3+ spellingscheck 7 oktober 180 Schrijven hfd 3+ 4
8 oktober 545 Schrijven hfd 4/ samenvoegen werkstuk
9 oktober 60 kaft ontwerpen
12 oktober 120 Laatste check/ samenvoegen
totaal 5470 91.2 uur