Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct...

64
1 Profielstage Consultancy Advies- en veranderplan Student : Nadia Simanjuntak Toetscode : TGH14-CB Studentnummer : 2192934 Eerste beoordelaar : Jeroen Tops Stage profiel : Consultancy Tweede beoordelaar : Johan van Schijndel Datum : juli 2016 Stage begeleidster : Wanda Kruijt

Transcript of Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct...

Page 1: Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers (GGzE, 2014, p. 23). Tot slot zal er gedurende de stage

1

Profielstage Consultancy Advies- en veranderplan

Student : Nadia Simanjuntak Toetscode : TGH14-CB Studentnummer : 2192934 Eerste beoordelaar : Jeroen Tops Stage profiel : Consultancy Tweede beoordelaar : Johan van Schijndel Datum : juli 2016 Stage begeleidster : Wanda Kruijt

Page 2: Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers (GGzE, 2014, p. 23). Tot slot zal er gedurende de stage

Voorwoord Voor u ligt mijn advies- en veranderplan gericht dat is geschreven voor de Geestelijke Gezondheidszorg Eindhoven (GGzE). Dit rapport is geschreven als opdracht tijdens mijn Consultancy profielstage in het derde jaar van de opleiding Toegepaste Gerontologie aan Fontys Hogelscholen te Eindhoven. Bij dezen wil ik van de gelegenheid gebruik maken om een aantal mensen te bedanken voor hun medewerking. Zonder hen had ik dit onderzoek niet kunnen uitvoeren. Om te beginnen mijn stagebegeleidster vanuit GGzE, Wanda Kruijt. Voor haar fijne begeleiding, feedback en input tijdens het proces. Ook wil ik mijn stagedocent Jeroen Tops bedanken voor zijn ondersteuning en heldere feedback. Daarnaast wil ik de zorgmedewerkers, cliënten en stagiaires van de afdelingen Klinische woonondersteuning en Klinische Behandeling Organische Psychiatrie bedanken voor hun medewerking en input. In het bijzonder de contactpersonen van deze afdelingen: Koen Vermeulen, Mike Schreurs en Frank Engelen. Mijn dank gaat ook uit naar alle respondenten en betrokkenen die deel hebben genomen aan de interviews. Tevens wil ik de stagiaires en medewerkers van het eLab bedanken voor een fijne samenwerking. In het bijzonder Martijn Hoogendam, voor zijn behulpzaamheid en technische ondersteuning m.b.t. zorgrobot Billie.

Page 3: Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers (GGzE, 2014, p. 23). Tot slot zal er gedurende de stage

3

Samenvatting

Dit advies- en veranderplan zijn opgesteld voor de GGzE. Met als doel om te onderzoeken wat momenteel de waardepropositie is van de zorgrobot voor de zorgmedewerkers van twee afdelingen (Klinische Behandeling Organische Psychiatrie en Klinische woonondersteuning) binnen GGzE. Daarnaast is er onderzocht waar de organisatie aan moet voldoen om de zorgrobot op de desbetreffende afdelingen succesvol in te kunnen zetten. Hiervoor zijn een aantal randvoorwaarden in kaart gebracht, evenals eigenschappen waarover medewerkers moeten beschikken om effectief met de robot te kunnen werken.

De onderzoeksgegevens zijn op verschillende manieren verzameld. Zo heeft de onderzoeker beide afdelingen wekelijks bezocht. Daarnaast zijn er meerdere personen geïnterviewd uit verschillende lagen van de organisatie. Ook is er een benchmark onderzoek uitgevoerd met als doel om een beeld te schetsen van hoe andere organisaties de zorgrobot inzetten.

Uit de resultaten is gebleken dat zorgrobot Billie momenteel waarde levert aan de medewerkers. Hieronder volgt een opsomming van de belangrijkste punten:

Sommige cliënten reageren nauwelijks op de zorgmedewerkers, maar wel op Billie. Om deze reden kan Billie als hulpmiddel worden gebruikt om cliënten te bereiken die in zichzelf gekeerd zijn.

Billie is een nieuw middel om cliënten te kunnen prikkelen, ondersteunen, begeleiden, sturen en motiveren.

Door de inzet van Billie kunnen medewerkers soms meer afstand nemen van de cliënt. Zij hebben meer ruimte/tijd voor andere cliënten of taken als Billie een activiteit uitvoert met een aantal cliënten.

Billie kan ingezet worden als vermaak door de zorgmedewerkers om het gezellig te maken op de afdeling met bijvoorbeeld muziek en/of dansjes. Daarbij hoeven medewerkers niet in het middelpunt van de belangstelling te staan en hebben zij een nieuwe manier om activiteiten uit te voeren met de cliënten.

Echter, kan de toegevoegde waarde van Billie vergroot worden door o.a. de besturing van Billie makkelijker en sneller te maken voor de medewerkers, applicaties te ontwikkelen die beter aansluiten bij de wensen en behoeften en het toevoegen van meer autonome functionaliteiten. Kijkend naar de randvoorwaarden, is intrinsieke motivatie vanuit de medewerkers erg belangrijk. O.a het hebben van een kartrekker, een duidelijk rol- en taakverdeling en de mogelijkheid om nieuwe applicaties te ontwikkelen zijn ook benoemd als belangrijke randvoorwaarden door de medewerkers en geïnterviewde organisaties. De belangrijkste eigenschappen die medewerkers moeten hebben zijn: open minded, creatief, durf, motivatie en enthousiasme.

Het advies is gebaseerd op de analyses, gewenste situatie en op de conclusies van de deelvragen uit dit rapport. GGzE wordt geadviseerd om, zich te richten op de volgende drie aanbevelingen: 1. De inzet van Billie door vaste medewerkers vergroten. 2. De huidige waardepropositie voor de medewerkers vergroten 3. Een cocreatie aangaan met leverancier QBMT

Tot slot is een veranderplan opgesteld, bestaande uit een uitgebreidere beschrijving van het advies.

Page 4: Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers (GGzE, 2014, p. 23). Tot slot zal er gedurende de stage

4

Inhoudsopgave

Voorwoord ...................................................................................................................... 2

Samenvatting ................................................................ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

1. Inleiding ................................................................................................................... 6 1.1 Introductie Geestelijke Gezondheidszorg Eindhoven en de Kempen (GGzE) ............. 6 1.1.1 Missie, visie en motto .............................................................................................. 6 1.1.2 ELab GGzE ................................................................................................................. 7

1.2 Probleemomschrijving ............................................................................................... 7 1.3 Onderzoeksvraag ......................................................................................................... 8 1.3.1 Hoofdonderzoeksvraag ............................................................................................ 8 1.3.2 Deelvragen ................................................................................................................ 8 1.4 Doelstelling .................................................................................................................. 8 1.5 Uitleg en verantwoording gekozen aanpak ................................................................. 8

2. Theoretisch kader ...................................................................................................... 10 2.1 Literatuuronderzoek .................................................................................................. 12

3. Analyse organisatie en omgeving ................................................................................ 15

4. SWOT analyse ............................................................................................................ 25 4.1 SWOT-analyse ............................................................................................................ 25 4.2 Confrontatiematrix .................................................................................................... 26

5. Introductie deelnemende afdelingen .......................................................................... 27 5.1 Introductie Klinische woonondersteuning (KWO) ..................................................... 27 5.2 Introductie Klinische Behandeling Organische Psychiatrie (KBOP) ........................... 27

6. Beschrijving algemene, huidige en gewenste situatie .................................................. 28 6.1 Algemene situatie beide afdelingen .......................................................................... 28 6.2 Klinische woonondersteuning ................................................................................... 28 6.2.1. Huidige situatie ...................................................................................................... 28 6.2.2 Gewenste situatie ................................................................................................... 29 6.3. Klinische Behandeling Organische Psychiatrie ......................................................... 29 6.3.1 Huidige situatie ....................................................................................................... 29 6.3.2 Gewenste situatie ................................................................................................... 30

7. Zorgrobot Billie op de afdelingen ................................................................................ 31 7.1 KBOP .......................................................................................................................... 31 7.2 KWO ........................................................................................................................... 32 7.3 KBOP versus KWO ...................................................................................................... 32

7.4 Bevindingen zorgmedewerkers ................................................................................. 33

8. Conclusie per deelvraag .............................................................................................. 35

8.1 Samenvatting conclusie op deelvragen………………………………………………………………….39

9. Advies ........................................................................................................................ 40 9.1 Aanleiding advies .......................................................................................................... 39

9.2 Advies ............................................................................................................................ 39 Aanbeveling 1: Inzet Billie voortzetten op beide afdelingen .............................................. 39 Aanbeveling 2: Huidige waardepropositie voor medewerkers vergroten .......................... 40 Aanbeveling 3: Een co-creatie aangaan met leverancier QBMT ......................................... 41

10. Veranderplan ........................................................................................................... 42

Page 5: Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers (GGzE, 2014, p. 23). Tot slot zal er gedurende de stage

5

Bijlage 1: Resultaten ...................................................................................................... 48

Bijlage 2: Mogelijkheden m.b.t. doorontwikkelen ........................................................... 59

Bijlage 3: Vragenlijst geïnterviewde organisaties............................................................. 60

Bijlage 4: Randvoorwaarden voor medewerkers volgens zorgorganisaties………………………63

Literatuurlijst ................................................................................................................. 62

Page 6: Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers (GGzE, 2014, p. 23). Tot slot zal er gedurende de stage

6

1. Inleiding In de inleiding wordt ingegaan op de opdrachtgever en de probleemomschrijving. Ook wordt er ingegaan op de onderzoeksvraag met bijhorende deelvragen en de doelstelling van het onderzoek.

1.1 Introductie Geestelijke Gezondheidszorg Eindhoven en de Kempen (GGzE) GGzE biedt al 90 jaar hulp en ondersteuning aan mensen met ernstige, meervoudige en vaak langdurende psychiatrische problemen. Ieder jaar ondersteunt GGzE meer dan 20.000 mensen van jong tot oud. Zij werken nauw samen met de cliënt en zijn directe omgeving en, als het nodig is, met andere organisaties. Hierdoor behandelt GGzE niet enkel de aandoening van een persoon, maar kijkt ook naar het individu erachter. Het doel hiervan is om mensen zo goed mogelijk deel te laten nemen aan de maatschappij. GGzE is gehuisvest op een groot aantal locaties in Eindhoven en omgeving. De hoofdlocatie is Landgoed De Grote Beek, een 117 hectare groot landgoed in de wijk Woensel te Eindhoven. Zij zijn in deze regio de enige aanbieder van deze specialistische hulp (GGzE, z.d.). Concern GGzE bestaat uit drie merken, namelijk: GGzE, De Woenselse Poort en GGzE Idiomes:

GGzE biedt zorg en ondersteuning aan kinderen, jeugdigen, volwassenen en ouderen met een complexe, meervoudige en langdurende psychiatrische of psychosociale aandoening (GGzE, z.d.).

De Woenselse Poort biedt zorg en ondersteuning aan volwassenen met een complexe, meervoudige en langdurende psychiatrische of psychosociale aandoening die daardoor een gevaar kunnen vormen voor zichzelf of hun omgeving (GGzE, z.d.).

GGzE Idiomes is volgens eigen zeggen expert op het gebied van gedragsverandering en geestelijke gezondheidszorg voor mensen met een andere culturele achtergrond (GGzE, z.d.).

1.1.1 Missie, visie en motto Om meer inzicht in de organisatie te verkrijgen zijn allereerst de missie, visie en motto van GGzE in kaart gebracht. De strategie van de organisatie komt uitgebreider aan bod in de interne analyse in hoofdstuk 3 (zie paragraaf 3.2: Interne analyse). De missie van GGzE is als volgt geformuleerd: “GGzE wil de beste zorg bieden aan mensen met bijzondere psychiatrische problemen." GGzE formuleert haar visie als volgt: “Samen met de cliënt en de naasten bepalen we welke behandeling het beste aansluit op de behoefte van de cliënt. Het zo goed mogelijk functioneren en deelnemen aan de maatschappij is daarbij het uitgangspunt. GGzE investeert in het bijzonder in een gezondmakende en gastvrije behandelomgeving, omdat zij van mening is dat dit het herstel ten goede komt. Als gevolg van de toenemende specialisatie in de zorg is voor GGzE en haar cliënten een goede samenwerking met ketenpartners van groot belang (GGzE, z.d.)." GGzE heeft daarnaast als volgt een motto geformuleerd: “De nieuwe slogan van GGzE is ‘GGzE Laat mensen groeien!’. ‘Groeien’ staat voor de vooruitgang en de ontwikkeling van cliënten én medewerkers. Met ‘laat’ geven we aan dat we enerzijds ruimte en gelegenheid geven en anderzijds faciliteren en mogelijkheden bieden aan cliënten en medewerkers om te kunnen groeien (GGzE, 2014. p. 54)."

Page 7: Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers (GGzE, 2014, p. 23). Tot slot zal er gedurende de stage

7

1.1.2 ELab GGzE GGzE is een organisatie die ook de mogelijkheden van nieuwe technologieën inzag en wilde uitzoeken hoe zij hiermee het dienstenpakket verder kon verbeteren. Zorginnovaties zijn van groot belang om ook in de toekomst verzekerd te zijn van kwalitatief goede en betaalbare zorg. Om deze reden innoveert en stimuleert GGzE het aandragen van goede ideeën voor zorgvernieuwing (GGzE, z.d.). Het eLab is daarom opgericht in 2012 met als de doel organisatie te helpen met innoveren. In het eLab komen in cocreatie ideeën en praktijkervaring samen om tot nieuwe producten te komen. Het ondernemen en innoveren sluit aan bij de kernwaarden van GGzE (zie hoofdstuk 3: Paragraaf 3.2.3). Uit de missie blijkt dat zij de beste zorg willen bieden aan hun cliënten. Middels het experimenteren met verschillende technologieën proberen zij vooruitstrevend te zijn. GGzE deinst niet terug in het nemen van risico’s en het eLab biedt een uitstekende plaats om te ondernemen, innoveren en in cocreatie te ontwikkelen. In het eLab werken professionals vanuit verschillende disciplines samen, zoals: ontwerpers, software- en gamedevelopers, studenten, onderzoekers en bedrijven. Zij werken samen met cliënt-experts en zorgprofessionals aan ontwikkelingen die de zorg verbeteren (Slimmer leven 2020, z.d.). Er wordt gebruik gemaakt van elkaars kennis en toegevoegde waarde. En door dichtbij cliënten en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers (GGzE, 2014, p. 23). Tot slot zal er gedurende de stage vanuit het eLab gewerkt worden aan de implementatie van een nieuwe technologie.

1.2 Probleemomschrijving Het eLab is een proeftuin waar cliënten en medewerkers aan de slag kunnen met innovatieve technische ideeën om de zorg te verbeteren. De raad van bestuur wilde de organisatie en cliënten kennis laten maken met sociale robotica. Om deze reden heeft GGzE in 2015 twee Zora zorgrobots aangeschaft. GGzE heeft besloten om de Zora robot een andere naam te geven. Wanneer het om de toepassing gaat van zorgrobot Zora binnen GGzE wordt gesproken over ‘Billie’. Een groep studenten van de minor Gezondheidszorg en Technologie (EGT) heeft vanaf september 2015 t/m januari 2016 het project ‘Billie on Tour’ uitgevoerd waarbij zij een tour hebben gemaakt met de zorgrobot langs verschillende afdelingen binnen GGzE. Hierbij is onderzocht of de zorgrobot de sociale interactie op deze afdelingen bevordert. Uit het onderzoek is gebleken dat de zorgrobot een duidelijke toegevoegde waarde kan bieden m.b.t. de sociale interactie.

Echter weet GGzE niet op welke manier zij de zorgrobots duurzaam en effectief kan implementeren. Zorgrobotica is een veelbelovende technologie, maar men moet realiseren dat dit zich nog in de ontwikkelfase bevindt. De komende jaren zal vooral nog op een experimentele en interactieve manier geleerd moeten worden hoe dergelijke robots het beste kunnen worden ingezet in de zorg (VitaValley, z.d.).

Tot op heden is er nog geen waardepropositie ontworpen voor een zorgrobot binnen GGzE. Op de afdelingen Klinische Behandeling Organische Psychiatrie (KBOP) en Klinische Woonondersteuning (KWO) wil GGzE de waardepropositie onderzoeken. Waarom er voor deze twee afdelingen is gekozen vindt u later in dit rapport (zie hoofdstuk 5: Introductie deelnemende afdelingen). Robot Billie zal voldoende toegevoegde waarde moeten hebben voor de medewerkers. Alleen dan zal hij langdurig ingezet kunnen worden op de afdelingen binnen GGzE. Dit rapport is gericht op de medewerkers van de twee deelnemende afdelingen. Mirthe Verstijlen (medestudent), die ook stage loopt binnen GGzE, heeft een soortgelijk onderzoek

Page 8: Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers (GGzE, 2014, p. 23). Tot slot zal er gedurende de stage

8

uitgevoerd in hetzelfde tijdsvak, echter heeft zij zich gericht zich op de cliënten van de desbetreffende afdelingen.

1.3 Onderzoeksvraag Om het onderzoek structureel te laten verlopen en doelgericht te werk te kunnen gaan zijn een aantal onderzoeksvragen opgesteld. Hieronder volgen de hoofdonderzoeksvraag en bijbehorende deelvragen.

1.3.1 Hoofdonderzoeksvraag

Wat is momenteel de waardepropositie van de zorgrobot voor de zorgmedewerkers van twee afdelingen (Klinische Behandeling Organische Psychiatrie en Klinische woonondersteuning*) binnen de GGzE en waar moet de organisatie aan voldoen om de zorgrobot op de desbetreffende afdelingen succesvol in te kunnen zetten?

* Voor verdere toelichting over de afdelingen, zie hoofdstuk 5; Introductie deelnemende afdelingen

1.3.2 Deelvragen Om uiteindelijk de hoofdonderzoeksvraag te kunnen beantwoorden zijn de volgende deelvragen opgesteld:

Wat is momenteel de waardepropositie van de zorgrobot m.b.t. de medewerkers van KBOP en KWO bij GGzE?

Hoe kan deze waardepropositie voor de medewerkers vergroot worden, zodat de robot interessant blijft om te gebruiken/in te zetten?

Aan welke randvoorwaarden moet worden voldaan zodat de zorgrobot gemakkelijk en structureel ingezet kan worden door medewerkers op de afdelingen KBOP en KWO?

Over welke eigenschappen moeten medewerkers beschikken om effectief te kunnen communiceren met de zorgrobot?

Hoe maken andere organisaties (uit Vita Valley netwerk) gebruik van de zorgrobot m.b.t. de medewerkers?

1.4 Doelstelling "Aan het einde van de stageperiode (1 juli 2016) is door Nadia Simanjuntak een gedegen advies- en veranderplan opgeleverd, waarin o.a. de waardepropositie van zorgrobot Billie is beschreven m.b.t. de medewerkers (op de afdelingen KWO en KBOP). Daarnaast zal de organisatie een onderbouwd advies ontvangen over het duurzaam en effectief inzetten van Billie op de twee afdelingen binnen GGzE."

1.5 Uitleg en verantwoording gekozen aanpak Ten eerste werd een theoretisch kader opgesteld om het onderzoek af te bakenen en de belangrijkste begrippen te onderkennen, daarbij is verdieping in de literatuur gezocht. De interne en externe omgeving van de organisatie zijn in kaart gebracht. Voor de externe analyse is gebruik gemaakt van het DESTEP-model om de kansen en bedreigingen voor de organisatie in kaart te brengen. Bij de interne analyse is gebruik gemaakt van het 7S model in inzicht te krijgen de sterken en zwakten van de organisatie. De uitkomst hiervan werd schematisch weergeven in een SWOT-analyse. Om sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen aan elkaar te verbinden werden de gegevens uit de SWOT-analyse in een confrontatiematrix geplaatst. Hieruit zijn strategische opties geformuleerd.

Page 9: Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers (GGzE, 2014, p. 23). Tot slot zal er gedurende de stage

9

Daarnaast is er een kwalitatief beschrijvend onderzoek uitgevoerd om de hoofdvraag en bijhorende deelvragen te kunnen beantwoorden. Hiervoor zijn personen uit verschillende lagen van GGzE geïnterviewd en is de huidige en gewenste situatie van de afdelingen in kaart gebracht. Tevens heeft de onderzoeker wekelijks de deelnemende afdelingen bezocht om aan informatie te komen. Ook is er een benchmarkonderzoek uitgevoerd. Hierbij zijn verschillende organisaties bezocht om een beeld te schetsen van de wijze waarop Billie wordt ingezet. Uit de analyses en onderzoeksresultaten zijn conclusies getrokken en aanbevelingen opgesteld. Op basis van de strategische opties, de onderzoeksresultaten en de gewenste situatie is een advies- en veranderplan opgesteld.

Page 10: Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers (GGzE, 2014, p. 23). Tot slot zal er gedurende de stage

10

2. Theoretisch kader In dit theoretisch kader worden begrippen uitgelegd die in dit onderzoek van belang zijn. Psychiatrie Psychiatrische ziekten zijn stoornissen op het gebied van denken, emoties en gedrag. Omdat mensen met een psychiatrische ziekte de wereld om hen heen anders waarnemen, gedragen zij zich anders. Het is noodzakelijk dat er professionele ondersteuning wordt geleverd aan mensen met een psychiatrische ziekte. Met de juiste ondersteuning, begeleiding en het aanpassen van de omgeving aan de behoeften van de persoon, is het mogelijk om een fijn en rustig leven te leiden (Directzorg, z.d.).

GGzE beschikt over het Centrum Ouderenpsychiatrie. Hier worden ouderen behandeld die kampen met problemen zoals angst, depressie of ernstige problemen in de omgang met anderen. GGzE is gespecialiseerd in het diagnosticeren en behandelen van psychiatrische en persoonlijkheidsproblemen (GGzE, z.d.). Robotica

“Robotics is a branch of engineering that involves the conception, design, manufacture, and operation of robots. This field overlaps with electronics, computer science, artificial intelligence, mechatronics, nanotechnology and bioengineering (Margaret, 2015).” Een robot is een machine die is ontworpen om een of meer taken herhaaldelijk uit te voeren met een bepaalde snelheid en precisie. Een robot kan door een persoon bestuurd worden of door een computer (Margaret, 2007). Zorgrobot Zora ZORA (Zorg Ouderen Revalidatie en Animatie) is een 57 centimeter grote programmeerbare humanoïde robot die over allerlei sensoren beschikt. Het is voor het eerst ter wereld dat een humanoïde robot wordt ingezet voor revalidatie, valdetectie en animatie van senioren. Daarnaast zijn de volgende punten nog in ontwikkeling (Visionandrobotics, 2015):

helpen bij dwaalgedrag;

interactie bij intergenerationele communicatie;

werken rond dementie;

autisme gerelateerde applicaties. In 2015 is Zora actief in 55 instellingen (in België, Nederland en Frankrijk). Sociale zorgrobot Zora is een sociale zorgrobot. In de gezondheidszorg betekent dit, robotica die gericht is op het aangaan van communicatie en interactie (met de gebruiker). Een sociale robot kan personen helpen die in hun communicatie beperkt zijn, te reageren/communiceren (Focal meditech, z.d.). Dit kan resulteren in verbeterd contact, vergrote communicatie, vergrote alertheid en intensieve communicatie (op langere termijn). Waardepropositie De waardepropositie is: “een verzameling of bundel van voordelen die een bedrijf zijn klanten biedt (Osterwalder & Pigneur, 2010. p. 22 en 23.)”. In een waardepropositie zijn een verzameling van producten en diensten te vinden die waarde bieden voor het klantsegment (zorgmedewerkers). De waardepropositie lost klantproblemen op en komt de klantbehoefte tegemoet.

Page 11: Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers (GGzE, 2014, p. 23). Tot slot zal er gedurende de stage

11

De waardepropositie kan bepaalde kwalitatieve (ontwerp) of kwantitatieve (service) kenmerken hebben. Toegevoegde waarde De onderscheidende waarde die het product en dienst bieden aan de zorgmedewerkers is de toegevoegde waarde. Zo moet het product en de dienst o.a. aantrekkelijk zijn in het gebruik en dient de klant waarde te hechten aan het product en de dienst om de klanttevredenheid te vergoten (Osterwalder & Pigneur, 2010). Waarde Propositie Canvas Het Waarde Propositie Canvas (WPC) van Alexander Osterwalder en Yves Pigneur is een verdieping op het Business Model Canvas. In dit model wordt er specifiek ingezoomd op het klantsegment en de waardepropositie (Osterwalder & Pigneur, 2010). In onderstaande figuur (figuur 1) is het WPC weergegeven. Het WPC heeft twee delen, namelijk: het Klantprofiel (rechts) en de Value Map (links).

Figuur 1: Waarde Propositie Canvas

“Met het klantprofiel maak je jouw begrip van de klant duidelijk. Met de Value Map beschrijf je hoe je van plan bent om waarde te creëren. Je bereikt een Fit tussen deze twee wanneer de een de ander tegemoet komt.” (Osterwalder, et.al., 2010) Vita Valley “We agenderen die innovatieprojecten en -coalities waarmee we de grootste maatschappelijke of sociale impact bereiken. Dat doen we vanuit het belang van het welzijn van zieken en ouderen en anderen die gezondheidsondersteuning nodig hebben. Voor onze innovatiestrategie we een continue dialoog met onze samenwerkingspartners en andere externe partijen.” (Vita Valley, z.d.). Vita Valley creëert inzicht in de behoeften en belangen van mensen die afhankelijk zijn van ondersteuning op het gebied van gezondheid, welzijn en zelfredzaamheid door coalities te smeden en organisaties te verbinden in netwerken. Daarnaast draagt zij bij aan het succes van projecten en coalities rondom de kwaliteit van leven van mensen in gezondheid, ziekte en ouderdom. De kennis die wordt opgedaan, wordt zo breed mogelijk gedeeld (via bijvoorbeeld brancheverenigingen en maatschappelijke organisaties).

Page 12: Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers (GGzE, 2014, p. 23). Tot slot zal er gedurende de stage

12

Randvoorwaarden Onder randvoorwaarden wordt verstaan: De aspecten die aanwezig moeten zijn of waaraan voldaan moet worden zodat de zorgrobot gemakkelijk en structureel ingezet kan (blijven) worden op de deelnemende afdelingen. Sociale interactie Voordat er met het onderzoek gestart kan worden is het belangrijk om vast te stellen wat sociale interactie inhoudt. De Nederlandse encyclopedie verstaat onder sociale interactie: "De wijze waarop mensen en groepen ten opzichte van elkaar handelen, op elkaar reageren en elkaar proberen te beïnvloeden (Nederlandse encyclopedie, z.d.)"

2.1 Literatuuronderzoek Robotica in de zorg “Robotica is de belangrijkste technologie om maatschappelijke problemen op te lossen (Technologische ontwikkeling, z.d.)”, vindt Prof. Stramigioli. In de toekomst zullen er onvoldoende mensen zijn om voor de hulpbehoevende ouderen te kunnen zorgen. Stramigioli verwacht dat de inzet van robotica in de zorg dan ook sterk zal gaan toenemen. ‘Cure’ en ‘Care’ robots

Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen ‘cure’ robots en ‘care’ robots. De ‘cure’ robots zijn vooral te vinden in de behandel- en operatiekamers van ziekenhuizen en de ‘care' robots hebben ondersteunende taken in de verpleging en revalidatie, in bejaardentehuizen of gewoon thuis. Het is de verwachting dat binnen ongeveer vijf jaar robots beschikbaar zijn voor ondersteunende taken in de ouderenzorg. Brede inzet Zora “Zora beschikt over sensoren, een stemsynthesizer, speakers en een ingebouwde camera. Hiermee kunnen therapeuten onder meer uitgevoerde oefeningen registreren en per patiënt de intensiteit van de training vastleggen in een logboek (Visionandrobotics, 2015).” Langzame acceptatie nieuwe zorgtechnologieën De gezondheidszorg staat voor de uitdaging om de kwaliteit, toegankelijkheid, betaalbaarheid en groeiende zorgvraag het hoofd te bieden. Technologieën kunnen zorgorganisaties helpen om problemen op te lossen of om doelmatiger te gaan werken. Echter, het blijkt dat hier in de praktijk niet effectief gebruik van wordt gemaakt. Wat er gebeurt is dat zorgorganisaties nieuwe technologieën invoeren maar dat de werkprocessen in de meeste gevallen hetzelfde blijven. Hierdoor wordt de zorg duurder en komt de vernieuwende aanpak niet tot zijn recht. Daarnaast luisteren leveranciers van nieuwe technologieën volgens Idenburg & van Schaik (2013) niet voldoende naar de behoefte van de zorgprofessionals en de cliënten. Om deze reden verloopt de acceptatie van technologie moeizaam. Aanbieders kijken vaak naar de technologische mogelijkheden i.p.v. naar wat cliënten écht nodig hebben (Sweers, 2013).

Ontwikkeling De eerste robots dateren uit de jaren 1970. Momenteel zit de vierde generatie robots in de onderzoeks- en ontwikkelingsfase en zij bevatten de volgende functies: kunstmatige intelligentie, zelf-replicatie, zelfassemblage en nanoschaal grootte (Margaret, 2007).

Page 13: Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers (GGzE, 2014, p. 23). Tot slot zal er gedurende de stage

13

Medewerkers en zorgtechnologie Hoogleraar Evers vertelt dat robots veel meer (huishoudelijke) taken in de zorg kunnen overnemen. Het overnemen van taken geeft de zorgverleners de ruimte om werk te doen waarmee ze meer kunnen betekenen voor de cliënt (van Dorrensteijn, 2014). Everts denkt niet dat mensen in de toekomst hun baan gaan verliezen door de inzet van robots omdat de zorg volgens haar een sector is met veel zaken waarin juist de mens uitblinkt. Weerstand medewerkers Verzorgenden kunnen weerstand ervaren ten opzichte van zorgrobots. Vandenborght (professor robotica) denkt juist dat zorgrobots verzorgenden erg goed kunnen ondersteunen. “De lichamelijke belasting van verzorgenden is enorm. Daarom wordt momenteel een exoskeleton ontwikkeld dat een verzorgende aan kan trekken. Dit skelet helpt bij inspannende zorgtaken, zoals het tillen en verplaatsen van een client. Zo blijft de rug van de verzorgende gespaard (Nursing, 2014)”, aldus VandenBorght. Hij zou het jammer vinden wanneer de weerstand ervoor zou zorgen dat de verzorgenden niet openstaan voor technologie, zoals robotica die hen kan ondersteunen. Van der Mee is een van de verzorgenden en werkt met de zorgrobot Zora in het verzorgingshuis ‘Huize Elisabeth’ te Vught. Van der Mee vertelde: “Ik stond niet te springen toen ik hoorde dat Zora aangeschaft zou worden. Maar het is schitterend om te zien hoe mensen op haar reageren. En daar gaat het uiteindelijk om: dat bewoners er blij mee zijn. Ze praten tegen Zora en je merkt dat ze rustiger worden als Zora liedjes aan het zingen is. Weet je, ik zou ook liever meer collega’s willen. Maar die gaan er gewoon niet komen. Het liefst zou ik ook zelf dat ene praatje met een bewoner doen, in plaats van Zora ernaast zetten. Maar ik ben al blij als ik de basiszorg kan leveren, en als andere bewoners in de tussentijd vermaakt worden met Zora, dan kan ik daar toch alleen bij om zijn? Da’s beter dan dat deze bewoners in stilte een beetje voor zich uitstaren (Nursing, 2014).” Uit onderzoek is gebleken dat wanneer een zorgverlener gevraagd wordt welke taken hij/zij nooit zou willen overdragen aan een zorgrobot, negen van de tien zorgverleners het wassen van een cliënt noemt. Dat is opmerkelijk omdat wanneer hetzelfde onderwerp aangekaart wordt bij cliënten zij aangeven liever vandaag dan morgen gewassen te worden door een zorgrobot. Wat een zorgverlener tegenhoudt is de gedachte dat een verzorgende in tegenstelling tot een robot bv. doorligplekken kan signaleren. Wat de zorgverlener niet begrijpt is dat een robot dat juist nog beter kan, zegt van Kemenade (docent en onderzoeker). Daarnaast zijn zorgverleners bang dat er door de inzet van zorgrobots niemand meer op bezoek komt (Inholland hogenschool, z.d.). Betrokkenheid medewerkers bij introductie nieuwe zorgtechnologieën Uit onderzoek van de Veer & Francke (2009) blijkt dat de meerderheid (61,3%) van de verpleegkundigen en verzorgenden matig tot (heel) slecht betrokken worden bij de introductie van nieuwe technologieën. Als zij wel betrokken werden werd er ook gekeken in welke stadia zij het meest betrokken werden. 42,9% gaf aan pas betrokken te worden bij de evaluatie van een technologie nadat deze geïmplementeerd is. Verder is er gekeken naar wat verpleegkundigen en verzorgenden nodig hebben om met nieuwe technologieën te gaan werken. De volgende vier aspecten werden het meest genoemd als absoluut noodzakelijke voorwaarde om een nieuwe technologie te willen en kunnen gebruiken:

Page 14: Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers (GGzE, 2014, p. 23). Tot slot zal er gedurende de stage

14

Er moet goede technische ondersteuning aanwezig zijn bij problemen, storingen, onderhoud etc. (97,3%)

Er moet tijd en ruimte zijn om de nieuwe techniek of technologie eigen te maken (95,7%)

Verpleegkundigen/verzorgenden moeten het gevoel hebben dat ze goed om kunnen gaan met de nieuwe techniek of technologie (94,4%)

Extra scholing in de benodigde kennis en vaardigheden (92,4%) (de Veer & Francke, 2009)

Page 15: Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers (GGzE, 2014, p. 23). Tot slot zal er gedurende de stage

15

3. Analyse organisatie en omgeving

3.1 Externe analyse Om inzicht te verkrijgen in de externe omgeving (kansen en bedreigingen) van de organisatie is er gebruik gemaakt van het DESTEP-model. Alle elementen binnen DESTEP (demografie, economie, sociaal-cultureel, technologie, ecologie en politiek-juridisch) zijn doorlopen, met als doel op de hoogte te zijn van de zaken die spelen in de omgeving van GGzE en daarnaast om een beeld te vormen van verschillende aspecten zoals de toekomstige populatie die gebruik gaat maken van de zorgrobot. 3.1.1 Demografie Uit onderzoek uitgevoerd door het Nationaal Kompas Volksgezondheid (2014) blijkt dat de Nederlandse bevolking uit steeds meer 65-plussers bestaat. Dit heeft alles te maken met de vergrijzing. De grootste oorzaken van de vergrijzing zijn de babyboomgeneratie en de levensverwachting die steeds hoger wordt. In figuur 2 is te zien dat er tussen 2010 en 2014 een sterke stijging (van 2,8 miljoen naar ongeveer 4,8 miljoen) zal plaatsvinden onder de 65-plussers. Daarnaast zal ook het aantal 80-plussers toenemen van 0,8 miljoen in 2013 naar ongeveer 2 miljoen in 2050.

Figuur 2: Versnelde toename ouderen in Nederland.

Psychische gezondheid volwassenen

Uit onderzoek gedaan door het Nationaal Kompas Volksgezondheid (2014) blijkt dat in 2007 één op de tien Nederlanders kampte met psychische klachten. Het aantal mannen met psychische klachten is vrijwel gelijk gebleven tussen 2001 en 2007. Het percentage vrouwen met psychische klachten nam zelfs iets af in die periode. Ook bij 65-plussers namen psychische klachten af tussen 2001 en 2007. Daling aantal ouderen in behandeling bij de GGZ In 2011 waren er 42.260 patiënten in de leeftijd van 65 tot 79 jaar in behandeling binnen het ouderencircuit van de GGZ en in 2013 37.480. Hier is een daling te zien evenals bij de 80-plussers die in behandeling zijn bij de GGZ. In 2011 waren en namelijk 35.030 80-plussers in behandeling en in 2013 waren dit er 28.350 (GGZ Nederland, 2015). Een reden hiervoor kan zijn dat patiënten verschuiven van de gespecialiseerde GGZ naar de huisarts, maar dat is volgens de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) niet zeker (Nationale Zorggids, 2016.).

Page 16: Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers (GGzE, 2014, p. 23). Tot slot zal er gedurende de stage

16

Hoofddiagnoses ouderen binnen GGZ

In onderstaande tabel zijn de vijf hoofddiagnoses weergegeven onder oudere patiënten die in behandeling waren tussen 2011 en 2013 bij de GGZ (GGZ Nederland, 2015) (zie: figuur 3).

Figuur 3: Patiënten in behandeling circuit ouderen, top vijf hoofddiagnoses in procenten (GGZ Nederland, 2015).

In figuur 3 is te zien dat de meest voorkomende psychiatrische diagnosecategorie onder ouderen in 2013 delirium, dementie en cognitieve stoornissen waren (34%), gevolgd door stemmingsstoornissen (29,1%). De psychiatrische diagnose die in deze top-5 het minst voorkomt bij ouderen zijn persoonlijkheidsstoornissen (4,4%). Het aantal ouderen met een stemmingsstoornis is in twee jaar tijd (2011-2013) het sterkst gestegen met bijna 5%.

3.1.2 Economie Stijging zorgkosten De afgelopen jaren zijn de kosten van zorg en welzijn in Nederland enorm gestegen. Van 44 miljard euro in 1999 naar bijna 94 miljard euro in 2013 (CBS, 2015). Dit is een toename van ruim 53% in 14 jaar. Volgens Bijenhof et. al. (2015) liggen de oorzaken van deze toenemende kosten deels aan de vergrijzing van de bevolking (15% aandeel) en prijsstijgingen (35% aandeel). De overige 50% van de toenemende kosten komen o.a. door verruimde indicaties, intensievere behandelingen, groei van het aantal patiënten en de inzet van nieuwe medische technologie (Nationaal Kompas Volksgezondheid, 2014). Kosten, patiënten en behandelingen GGZ nemen toe Opvallend is dat de kosten van de Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) relatief het sterkst zijn toegenomen. Oorzaken hiervan zijn een stijgende vraag naar professionele hulp voor psychische gezondheidsproblemen en het toegankelijker worden van de zorg hiervoor waardoor het aantal patiënten en behandelingen is toegenomen (Bijenhof et.al., 2012). Daling aantal unieke patiënten GGZ Het Sectorrapport van de GGZ (GGZ Nederland, 2015) beschrijft echter een daling van het aantal unieke patiënten1 in de GGZ. In zowel 2012 als 2013 was er sprake van een sterke daling (resp. 6,8% en 8,9%) ten opzichte van het voorgaande jaar. Ook voor het aantal behandelingen is een afname te zien. Deze daling lijkt echter minder sterk te zijn tussen 2012 en 2013 (3,9%) dan tussen 2011 en 2012 (7,7%).

1 Unieke patiënt: betreft één persoon, maar kan meerdere diagnoses hebben. Hierdoor is het aantal

behandelingen logischerwijs hoger dan het aantal unieke patiënten.

Page 17: Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers (GGzE, 2014, p. 23). Tot slot zal er gedurende de stage

17

3.1.3 Sociaal-cultureel Stijging chronische ziekten Door de vergrijzing is het aantal mensen met een chronische ziekte het afgelopen decennium gestegen. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (2014) verwacht een verdere stijging van het aantal mensen met een chronische ziekte van 5,3 miljoen in 2011 naar 7 miljoen in 2030. Daarnaast zal ook de comorbiditeit (het hebben van meer dan één chronische ziekte) stijgen. Tekort zorgpersoneel in de toekomst Door de vergrijzing, in combinatie met ontgroening, komen er in de toekomst minder zorgprofessionals aan het bed te staan (Schuttelaar, 2013). Vooral in de specialistische ouderenzorg worden grote tekorten verwacht (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, z.d.).

3.1.4 Technologisch Nieuwe zorgtechnologieën De gezondheidszorg staat voor de uitdaging om de kwaliteit, toegankelijkheid, betaalbaarheid en groeiende zorgvraag het hoofd te bieden (Sweers, 2013). Door medische, wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen kunnen ziekteprocessen steeds eerder worden gesignaleerd. Ook behandelingen worden steeds beter afgestemd op de behoeften van de patiënt. Daarnaast zijn er aanwijzingen dat nieuwe technologieën die beschikbaar gaan komen duurder zullen zijn dan in het verleden. Er zitten echter economische grenzen aan de groei van de zorg omdat het niet zeker is dat in de toekomst dezelfde gezondheidswinsten tegen lage kosten kunnen worden geboekt als in het verleden. Er moeten daarom afwegingen worden gemaakt tussen de kosten en baten van nieuwe behandelingen en de toelating daarvan tot de verzekerde zorg (Centraal Planbureau, 2013). ‘Cure’ en ‘care’ robots Momenteel worden er al verschillende robots ingezet in de zorg. Hierin kan onderscheid worden gemaakt tussen ‘cure’ en ‘care’ robots. De ‘care’ robots hebben als voornaamste taak om de verpleging te ondersteunen of te helpen bij revalidatie. De ‘care’ robots kunnen ook thuis bij zelfstandig wonende mensen worden ingezet. De ‘cure’ robots zijn voornamelijk te vinden in de behandel -en operatiekamers van ziekenhuizen (van der Beek, 2015). Zora Wat betreft zorgrobot Zora zijn er nog vele opties in ontwikkeling. Hierbij kan gedacht worden aan functies m.b.t. het verhelpen van dwaalgedrag, interactie bij intergenerationele communicatie, werken rondom dementie en autisme gerelateerde applicaties (QBMT, z.d.). Robot met sensoren Een ander voorbeeld van een autonome robot is ontwikkeld door DARPA (Defense Advanced Research Projects Agency). Het is een veelzijdige robot die autonoom functioneert. De robot krijgt de opdracht om iets te doen maar wordt daarna niet meer actief begeleid. De robot kan met behulp van sensoren zelf uitzoeken hoe hij objecten het beste kan oppakken en gebruiken (Scientias, z.d.).

3.1.5 Ecologisch Technologie biedt kansen De technologische ontwikkelingen, waaronder robotica, bieden kansen voor Nederland en leveren meer welvaart en nieuwe banen op. Men is echter bang dat deze ontwikkelingen een bedreiging vormen voor de arbeidsmarkt. Volgens directielid Koninklijke Metaalunie, Bert Jaarsma berust dit op bangmakerij (Koningklijke metaalunie, 2014).

Page 18: Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers (GGzE, 2014, p. 23). Tot slot zal er gedurende de stage

18

Sociale innovatie en technologie De combinatie van technologie en sociale innovatie is het beste medicijn voor werkgelegenheid. De integratie van beide aspecten in de bedrijfsvoering resulteert gemiddeld genomen in een personeelsgroei van 8,3%. Uit onderzoek blijkt tevens dat bedrijven die zowel investeren in robotisering, 3D-printing en levenslang leren, de medewerkersbetrokkenheid en het plezier in het werk het grootst is (Volberda, 2014).

3.1.6 Politiek-Juridisch Veranderingen in de zorg Er vinden veel veranderingen plaats in de zorg. Zo is met ingang van 1 januari 2015 de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) komen te vervallen en vervangen door De Wet langdurige zorg (WLz). De WLz is er voor mensen die de hele dag intensieve zorg of toezicht nodig hebben (Rijksoverheid, z.d.). Ook de langdurige GGZ (met behandeling) is van de AWBZ overgedragen naar de Zorgverzekeringswet. In 2017 zullen de zorgverzekeraars financieel verantwoordelijk worden voor de GGZ.

Daarnaast zijn gemeenten sinds 2015 verantwoordelijk geworden voor de ondersteuning van mensen die niet op eigen kracht zelfredzaam zijn. Gemeenten dienen ervoor te zorgen dat mensen zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen (Rijksoverheid, z.d.).

Door de veranderingen in de zorgzwaartepakketten (ZZP) wordt er meer beroep gedaan op extramurale zorg. Iemand komt namelijk pas in aanmerking voor intramurale zorg vanaf ZZP 4. Het gevolg hiervan is dat personeel in de verpleeghuizen en GGZ instellingen merkt dat hun doelgroep steeds 'zwaarder' wordt, hetgeen een hogere werkbelasting oplevert. Daarnaast komen zij vaker in aanraking met gedragsproblemen en ernstigere/zwaardere problematiek.

Veranderingen in de geestelijke gezondheidszorg De GGZ was tot en met 2013 opgedeeld in eerste- en tweedelijnszorg. Hierbij was de eerstelijnszorg bedoeld voor kortdurende psychologische hulp en tweedelijnszorg voor patiënten met zwaardere psychische klachten, mogelijk met verblijf. Vanaf 2014 is de organisatie van deze zorg vernieuwd en bestaat uit drie delen (GGZ Nederland, 2015):

1. Huisartsenzorg met GGZ-ondersteuning De huisarts heeft een cruciale rol in het signaleren, behandelen of verwijzen van mensen naar de generalistische of gespecialiseerde GGZ en krijgt hierbij ondersteuning van de praktijkondersteuner GGZ.

2. Generalistische basis-GGZ Gevormd door de eerstelijns GGZ en een deel van de tweedelijns GGZ waarbij mensen met lichte tot matige niet-complexe psychische problemen of mensen met stabiele chronische problematiek behandeld worden.

3. Gespecialiseerde GGZ (inclusief hoogspecialistische GGZ) Richt zich op patiënten met ernstige of complexe psychische problemen.

Daarnaast vallen ook langdurige zorg en forensische zorg voor een deel onder de GGZ. Patiënten kunnen terecht bij de hoogspecialistische GGZ als er bijvoorbeeld sprake is van een zeldzame stoornis of een ingewikkelde combinatie van psychische en somatische problematiek.

Uit het Sectorrapport GGZ Nederland (2015) blijkt dat het aantal behandelingen in de curatieve GGZ daalt en de prijs per Diagnose Behandel Combinatie (DBC) toeneemt als gevolg van een verschuiving naar de eerste lijn. De totale kosten van de curatieve GGZ dalen. Het aantal cliënten in de AWBZ voor beschermd wonen nam tot 2014 nog toe.

Page 19: Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers (GGzE, 2014, p. 23). Tot slot zal er gedurende de stage

19

3.2 Interne analyse Voor de interne analyse is er gebruik gemaakt van het 7S-model. Aan de hand van het 7S-model worden er zeven factoren in beeld gebracht om de prestaties van een organisatie te analyseren (7smodel, n.d.). Het is belangrijk dat er een samenhang is tussen deze zeven factoren. Iedere factor beïnvloed namelijk ook de overige zes factoren. De zeven factoren zijn strategie, systemen, structuur, significante waarden, stijl, staf en skills. Alleen de belangrijkste informatie die van toepassing is op het project is opgenomen in het verslag.

3.2.1 Strategy Doelen Binnen GGzE zijn innovatie en academisering belangrijke speerpunten om goede behandelingen en zorg te kunnen blijven geven. Twee groeigebieden van GGzE zijn ‘Excellente zorg’ en ‘Ondernemen en verbinden’. De doelen van GGzE sluiten dan ook aan bij haar missie en enkele groeigebieden (zie paragraaf 3.2.1: Planetree). Om deze reden investeert GGzE in samenwerking met universiteiten, onderzoekslijnen, bedrijfsleven en innovaties met het uitwisselen van kennis en productontwikkeling als doel. Zo is GGzE is een samenwerking aangegaan met o.a. Fontys Hogeschool Eindhoven. In het kader daarvan voeren studenten verschillende projecten/onderzoeken uit om bij te dragen aan bijv. projectontwikkeling. Ook heeft GGzE een aantal leerafdelingen waar studenten werken en daarnaast een opleiding volgen zoals bijv. verpleegkunde. Dit sluit tevens aan bij het groeigebied ‘Werken en leren’. Middels het inzetten van eHealth, nieuwe technologieën en (nieuwe) samenwerkingsverbanden wil GGzE haar strategische doelstellingen behalen. Hiermee onderscheidt GGzE zichzelf van andere GGZ-instellingen. Tevens biedt GGzE klantgerichte zorg en richt GGzE zich op het uitbreiden van de markt en efficiëntieverbetering (GGzE, z.d.). Planetree Planetree is een aanpak om de best mogelijke mensgerichte zorg te realiseren. Als eerste GGZ-instelling in Europa heeft GGzE het planetree-label in ontvangst mogen nemen (in 2014). Dit label toont aan dat GGzE mensgerichte zorg aanbiedt (GGzE, z.d.). Na het behalen van het label is GGzE direct het traject ‘Planetree Next Level’i ingeslagen. “Het doel is om een cliënt-, naasten- en medewerkertevredenheid van een 8 of hoger te bereiken: ‘Route 88’. Ook willen we hiermee proactief en flexibel anticiperen op de veranderde omgeving” (GGzE, 2015, p.4). Planetree Next Level bestaat uit zeven groeigebieden waarin zij als community (samen met cliënten, naasten, medewerkers en stakeholders) willen groeien. Hieronder vindt u deze groeigebieden (GGzE, z.d.):

Mentaliteit van welkom Excellente zorg Wonen en leven Eten en puur genieten Werken en leren Fysiek sterk er fit zijn Ondernemen en verbinden

Deze groeigebieden zijn gebaseerd op de 12 Planetreecomponenten (GGzE, z.d.).

Page 20: Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers (GGzE, 2014, p. 23). Tot slot zal er gedurende de stage

20

Strategie Een manager (respondent 1) vertelde dat GGzE haar maatschappelijke functie wil realiseren binnen bedrijfseconomische randvoorwaarden. Ook kunnen en willen zij de ogen niet sluiten voor de druk op het macrobudget in de zorg. Daarom geeft GGzE in het meerjarenbeleidsplan aan hoe zij meer cliënten willen helpen met dezelfde middelen. Zij doen dat op verschillende manieren, onder meer door innovatieve ontwikkelingen te initiëren of implementeren, waaronder eHealth, een iPad voor bijzondere doelgroepen en serious gaming. Het eLab is hierbij een ideaal vehikel om de organisatie te helpen met innoveren (Slimmer leven 2020, z.d.). Concurrentie De concurrentie van GGzE is in zijn algemeenheid erg divers, vertelde een manager (respondent 1). “Als er gekeken wordt naar het totale palet van GGzE richten zij zich op de meest complexe doelgroep of complexe psychiatrische problematiek. Op het gemeentelijke en sociale domein is de concurrentie anders dan wanneer er gekeken wordt in relatie tot het forensische zorg. Daar heeft GGzE namelijk een landelijke, bovenregionale functie.” GGzE merkt dat de concurrentie op de zorgmarkt aan het toenemen is. De vanzelfsprekendheid van het verkrijgen van financiële middelen wordt minder. De zorgfinanciers zijn veeleisender geworden waardoor GGzE wordt uitgedaagd om zich te onderscheiden t.o.v. andere partijen die zich ook melden om financiële afspraken te maken, aldus een manager (respondent 1).

Onderscheidende factoren Volgens een manager (respondent 1) zijn er verschillende punten waarmee GGzE zich onderscheidt van haar concurrentie. Een voorbeeld hiervan is het behalen van het Planetree label. Ook qua kosteneffectiviteit probeert GGzE het beter of minimaal net zo goed te doen als andere instellingen. Daarnaast probeert zij zich te onderscheiden op het gebied van zorginnovatie en gaan zij samenwerking aan met andere ketens en netwerken.

3.2.2 Structure Een manager (respondent 1) vertelde tijdens het interview dat: “Wat voorheen een traditioneel organogram was is per januari 2016 veranderd naar het zorgeenhedenmodel (zie: figuur 4) waarbij de oude, oorspronkelijke divisiestructuur is losgelaten. GGzE wil op deze manier het organische van een moderne organisatie weergeven.” GGzE wil door het nieuwe model de prikkel om meer met elkaar samen te werken en verbinding te leggen stimuleren. Door bepaalde functies weg te laten zijn de lijnen korter gemaakt en zijn de mogelijkheden om nauwer samen te werken vergroot.

Figuur 4: Zorgeenhedenmodel (GGzE, z.d.).

Page 21: Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers (GGzE, 2014, p. 23). Tot slot zal er gedurende de stage

21

Hiërarchie Het nieuwe zorgeenhedenmodel suggereert dat er geen enkele hiërarchie is. In de praktijk werkt dit toch anders. Binnen GGzE kent elke zorgeenheid nog wel een werkstructuur waaruit kenmerken van het oude model te herleiden zijn. Er is nog steeds een Raad van Bestuur en een directie. Ook bij de zorgeenheden en ondersteunende diensten, waarbij er veel samenwerking is vindt aansturing plaats door een directieteam waardoor er altijd een vorm van hiërarchie is. Volgens GGzE kan dit ook niet anders omdat er kaders nodig zijn waarbinnen de werknemers geacht worden te werken, zo vertelde een manager (respondent 1). Raad van Bestuur & Raad van Toezicht “De Raad van Bestuur van GGzE bestuurt onder toezicht van de Raad van Toezicht en in goed overleg met de binnen GGzE functionerende adviesorganen (GGzE, 2014. p. 54)”. Tevens toetst De Raad van Toezicht of de Raad van Bestuur een zorgvuldige afweging maakt, wat betreft de belangen van alle stakeholders (GGzE, 2014). Projecten en beslissingen Afhankelijk van het onderwerp, de aard van de beslissing, het abstractieniveau en het strategisch niveau worden beslissingen bij GGzE centraal of decentraal geregeld, vertelde een manager (respondent 1). Kleinere projecten lopen op een meer operationeel niveau waarbij mensen elkaar meer opzoeken en meer vrijheid hebben.

Project Billie In het kader van innoveren en ondernemen (een van de kernwaarden) is de zorgrobot aangeschaft door het bestuur en de innovatieafdeling. Een directeur (respondent 6) legt uit dat dit een proces is waarbij er ideeën binnenkomen en uiteindelijk worden getoetst door een program board. Met het inzetten van de zorgrobot wil GGzE o.a. bereiken dat de medewerkers gaan inzien dat de zorg hard aan het ontwikkelen is en dat er hele andere concepten gaan komen. Het is belangrijk om als organisatie met veranderingen mee te gaan. Innovatiebereidheid, nieuwsgierigheid en plezier hebben zijn volgens de directeur (respondent 6) belangrijke factoren hierbij. Op het moment dat GGzE een investering doet moet er gekeken worden op welke manier de inzet, in dit geval van de robot, een bijdrage gaat leveren aan bv. klanttevredenheid. Echter, het is ook belangrijk om de gemaakte kosten terug te verdienen. Wanneer het succes bewezen is blijft er weinig reden bestaan tot terughoudendheid. Er kan dan gekeken worden of succesvolle inzet mogelijk kan zijn op andere afdelingen, aldus de directeur (respondent 6). Tot slot is er aangegeven dat momenteel één persoon het interne eigenschap draagt rondom het project met Billie (respondent 7). Daarnaast is het project tot op heden enkel gedragen door studenten.

Page 22: Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers (GGzE, 2014, p. 23). Tot slot zal er gedurende de stage

22

3.2.3 Shared values De belangrijkste waarden van GGzE zijn: - Aardig zijn GGzE vindt het normaal dat de zorgende partij gastvrij, laagdrempelig en vooral aardig is. Aardig zijn levert een belangrijke bijdrage aan de beleving van de kwaliteit van de zorg (GGzE, 2013). - Kracht GGzE toont daadkracht. Dit doen zij door proactief met en voor de doelgroep te werken. Ook betekent kracht voor GGzE, dat zij cliënten én personeelsleden in hun eigen kracht plaatsen of houden. GGzE kijkt naar de kwaliteiten van mensen i.p.v. naar beperkingen (GGzE, 2013). - Ondernemend GGzE durft risico’s te nemen die verder reiken dan vandaag of morgen, want GGzE ziet stilstaan als achteruitgaan (GGzE, 2013). Deze kernwaarden zijn ook terug te zien in het gedachtegoed van Planetree. Daarnaast komt het ondernemerschap terug in verschillende innovatieprojecten. Door te laten zien welke stappen gemaakt zijn en welke resultaten behaald zijn blijkt dat eraan gewerkt wordt (GGzE, 2014). Innovatief GGzE heeft affiniteit met innovatie. Daarnaast speelt ook maatschappelijke verantwoordelijkheid voor GGzE een rol. Om de houdbaarheid van de gezondheidszorg overeind te houden moet er met elkaar gekeken worden hoe zaken beter en efficiënter geregeld kunnen worden. Innovatie is voor GGzE een manier om te blijven zoeken naar kwaliteit en verbeterde efficiëntie, aldus een manager (respondent 1). Een andere reden waarom GGzE het belangrijk vindt om innovatief te zijn, is dat zij zich kunnen onderscheiden t.o.v. de concurrentie. Zo is GGzE de enige GGZ instelling met een eLab, waar in cocreatie ontwikkeld wordt. Een manager vertelde (respondent 1) dat innovatie: “voor GGzE een middel is om de organisatie overeind te houden. Als laatste speelt de beweging vanuit de buitenwereld ook een rol. Een voorbeeld hiervan zijn de financiers van GGzE die zorginnovaties in hun inkoopbeleid hebben opgenomen. Als organisatie moet je daarmee aan de slag gaan want wanneer dat niet gebeurd, resulteert dat in minder financiële middelen”.

3.2.4 Staff GGzE wil dat haar medewerkers kunnen werken in een positief en veilig klimaat zodat zij zich kunnen richten op het vak waarvoor zij hebben gekozen. Gemotiveerd personeel levert immers een bijdrage aan goede zorg voor cliënten (GGzE, 2014, p. 36). Personeelstevredenheidsonderzoek Een Ambassadeur (respondent 2) vertelde: "Jaarlijks wordt er binnen GGzE een personeelstevredenheidsonderzoek uitgevoerd. De medewerkerstevredenheid is begrijpelijk wat lager door de veranderingen die zelforganisatie teweeg gebracht heeft. Binnen GGzE is er op dit moment een hoog ziekteverzuim, dat wordt ook gerelateerd aan de organisatieverandering. De medewerkers van KBOP gaan wel tevreden worden, hoor ik jullie zeggen met het aanbod van Billie.”

Page 23: Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers (GGzE, 2014, p. 23). Tot slot zal er gedurende de stage

23

Cliëntenraad m.b.t. zorgrobot Billie De clientenraad is betrokken bij het onderzoek om meer inzichten te verkrijgen vanuit verschillende medewerkers die niet werkend zijn bij de deelnemende afdelingen (KBOP en KWO). Tijdens de interviews was een manager aanwezig, evenals verschillende zorg- en ervaringswerkers.

Een manager heeft een dubbel gevoel over het inzetten van robotica, omdat hij enerzijds (vanuit management geredeneerd) vreest/denkt dat het als een soort oplossing wordt gezien van personeelstekort of dat robotica dingen gaat vervangen. Hij hoopt dan ook dat mensen de andere kant gaan inzien. Een van de zorgmedewerkers bij de cliëntenraad (respondent 3) die tijdens dit interview aanwezig was kon zich vinden in de weerstand die de Ambassadeur uitte. Zij vertelde: “die weerstand ligt er op meerdere gebieden zoals e-health en alles wat automatisering betreft”. Volgens de zorgmedewerker ligt dit aan het feit dat zij destijds gekozen hebben voor een ‘mensenvak’ en diep in hun hart overtuigd zijn dat alleen mensen dat goed kunnen doen en dat menselijk contact het aller belangrijkste is.

“Achteraf weet ik ook zeker waarom het mislukt is op unit drie. De klinische geriater zag het al niet zitten, die voelde er niet veel voor. Als het behandelteam er tegen is, heb je een zware last om binnen te komen volgens mij.”

3.2.5 Style Sfeer “Op zichzelf denk ik dat wij een hele laagdrempelige organisatie hebben. Los van dat er een hiërarchische structuur is, de drempels laag zijn en iedereen aangesproken kan worden op hetgeen dat jij kwijt wilt”, aldus een manager (respondent 1). Bovenstaande reactie is erg herkenbaar. Als stagiaire is er voldoende gelegenheid om met meerdere werknemers uit verschillende lagen van de organisatie in gesprek te gaan. Zo hebben er gesprekken plaats gevonden met medewerkers en cliënten van de deelnemende afdelingen (KWO & KBOP), en met verschillende personen uit het management en de Raad van Bestuur binnen GGzE. Zelforganiserende teams Een manager (respondent 1) vertelde dat het zelforganiseren bij het ene team makkelijker verloopt dan bij het andere team. “De teams krijgen hierbij wel ondersteuning. Er ligt een ondersteuningsstructuur met name op de totale organisatie waarbij een speciale projectleider zich bezighoudt met het faciliteren en organiseren van het hele zelforganiserend principe. Ook is er een team van teamadviseurs die de verschillende teams helpen om zelforganiserend te zijn”. Uit gesprekken die tijdens de stage gevoerd zijn met de medewerkers/behandelaren blijkt dat zij nog erg moeten wennen aan deze verandering. “Voorheen was het duidelijk dat je met bepaalde zaken naar de manager van de desbetreffende afdeling ging. In de huidige situatie moet je daarvoor naar het personeel van de afdeling en dit verloopt nog niet soepel. Ook moeten medewerkers zaken vooral zelfstandig oplossen en is er nog niet duidelijk wie wat doet/de leiding heeft over deeltaken (zoals innovatie)”, aldus een medewerker.

Page 24: Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers (GGzE, 2014, p. 23). Tot slot zal er gedurende de stage

24

3.2.6 Systems Werkprocessen Uit het literatuuronderzoek blijkt dat zorgorganisaties nieuwe technologieën invoeren maar dat de werkprocessen in de meeste gevallen hetzelfde blijven. Hierdoor wordt de zorg duurder en komt de vernieuwende aanpak niet tot zijn recht. Daarnaast luisteren leveranciers van nieuwe technologieën volgens Idenburg & van Schaik (2013) niet voldoende naar de behoefte van de zorgprofessionals en de cliënten. Om deze reden verloopt de acceptatie van technologie moeizaam (Sweers, 2013). Zoals eerder beschreven in de subparagraaf ‘Stijl’, heeft GGzE onlangs te maken gehad met een verandering in het werkproces. Zij zijn van een traditioneel organogram overgestapt naar het nieuwe zorgeenhedenmodel (zie subparagraaf: ‘Structuur’) wat resulteerde in zelforganiserende teams. “De zorgteams moeten een aantal zaken zelf doen die zij die aanvankelijk bij een assistent, coördinator of manager hadden liggen. Dat moeten zij nu zelf op gaan oppakken, organiseren, vormgeven en zelf keuzes in maken (respondent 1).” Uit gesprekken die tijdens de stage gevoerd zijn met de medewerkers/behandelaren blijkt dat zij nog erg moeten wennen aan deze verandering. Voorheen was het duidelijk dat je met bepaalde zaken naar de manager van de desbetreffende afdeling ging. Bovenstaande bevindingen komen overeen met eigen ervaringen tijdens de stage. Tijdens het project ‘Billie on tour’ was er contact met de afdelingsmanagers van beide afdelingen. Zij hadden hierover de leiding en begeleidden ons gedurende het project. In januari 2016 is GGzE overgestapt naar het nieuwe zorgeenhedenmodel waarbij de teams op de afdelingen zelforganiserende teams zijn geworden (er is geen afdelingsmanager meer aanwezig). Hierdoor was het bv. moeilijk om de juiste persoon te vinden die gedurende de stageperiode begeleiding en informatie kon geven.

Page 25: Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers (GGzE, 2014, p. 23). Tot slot zal er gedurende de stage

25

4. SWOT-analyse Met het uitvoeren van een interne en externe analyse is veel informatie verzameld. Om deze reden wordt er in dit hoofdstuk een SWOT-analyse opgesteld voor GGzE zodat de belangrijkste punten uit de interne en externe analyse overzichtelijk en schematisch worden weergegeven. In het schema zijn zowel de sterktes en zwaktes (uit interne analyse) als de kansen en bedreigingen (uit externe analyse) weergegeven.

Deze zwaktes en sterktes zullen vervolgens ‘tegen over elkaar gesteld’ worden met de kansen en bedreigingen in een confrontatiematrix (zie paragraaf 4.2; Confrontatiematrix). De matrix zal als hulpmiddel dienen voor het vinden van mogelijke strategieën.

4.1 SWOT-analyse

Strengths Weaknesses

Plane tree label Innovatief Organisatiestructuur

Opstartende zelforganiserende teams Robotica wordt gezien als

oplossing/vervanging

Aanschaf innovatie niet vanuit behoefte

Opportunities Threats

Ontwikkelingen zorgtechnologie Veranderingen in de zorg Robotica

Vergrijzing Stijgende zorgkosten en patiënten Tekort zorgpersoneel

Page 26: Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers (GGzE, 2014, p. 23). Tot slot zal er gedurende de stage

26

4.2 Confrontatiematrix In deze confrontatiematrix worden de sterktes en zwaktes én de kansen en bedreigingen uit de SWOT-analyse ‘tegen over elkaar gesteld’ middels het stellen van de volgende vragen:

Stelt deze sterkte de organisatie in staat om deze kans te benutten?

Stelt deze sterkte de organisatie in staat om deze bedreiging te weren?

Verhindert deze zwakte de organisatie om deze kans te benutten?

Verhindert deze zwakte de organisatie om deze bedreiging te weren?

Deze vragen van de confrontatie worden beantwoord met: De minnen en plussen worden vervolgens bij elkaar opgeteld om inzicht te krijgen in de belangrijkste zwaktes en sterktes met daarnaast ook de meest relevante kansen en bedreigingen en de mogelijke strategieën die hieruit voortvloeien.

Kansen Bedreigingen

On

twikkelin

g zo

rgtechn

olo

gie

Veran

derin

gen in

de zo

rg

Op

kom

st

rob

otica

Stijgend

e zo

rgkosten

en

patiën

te n

Teko

rt

zorgp

erson

eel

Vergrijzin

g

Totaal p

lus

Totaal m

in

Totaal

Planetree label ++ 0 + - - - 3 3 0

Innovatieve organisatie ++ + ++ 0 + + 7 0 7

Organisatiestructuur 0 0 0 0 0 + 1 0 1

Opstartende zelforganiserende teams

- + + 0 - 0 2 2 0

Aanschaf robotica niet vanuit behoefte

- - 0 - 0 - - 0 5 -5

Robotica wordt gezien als oplossing/ vervanging

- - 0 - - 0 0 0 0 4 -4

Totaal plus 4 2 4 0 1 2

Totaal min 5 0 3 1 3 2

Totaal 1 2 1 -1 -2 0

Uit de matrix wordt zichtbaar dat GGzE met de sterkte ‘innovatieve organisatie’ kan inspelen op twee kansen, namelijk: de ontwikkelingen die plaatsvinden in de zorgtechnologie en de opkomst van robotica. Daarnaast komt uit de matrix naar voren dat er twee zwaktes zijn (‘aanschaf robotica niet vanuit behoefte’ en ‘robotica wordt gezien als oplossing/vervanging’) die het verhinderen om de twee kansen (‘ontwikkelingen in de zorgtechnologie’ en ‘opkomst robotica’) te benutten. Om deze reden zal GGzE deze zwaktes moeten versterken zodat zij kunnen inspelen op de kansen.

- - Zeer bedreigend

- Bedreigend

0 Neutraal

+ Kansrijk

++ Zeer kansrijk

Sterktes Zw

aktes

Page 27: Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers (GGzE, 2014, p. 23). Tot slot zal er gedurende de stage

27

5. Introductie deelnemende afdelingen In dit hoofdstuk wordt een beeld geschetst van de twee afdelingen die deelnemen aan het onderzoek.

5.1 Introductie Klinische woonondersteuning (KWO) Op deze afdeling verblijven cliënten met een psychiatrische achtergrond waarvan de ziektebeelden erg variabel zijn. Hierbij kan gedacht worden aan persoonlijkheidsstoornissen, psychoses, stemmingsproblematiek, autisme, etc. Ook zijn er de laatste jaren meer cliënten bijgekomen met dubbele diagnoses. Dit houdt in dat cliënten bijvoorbeeld een persoonlijkheidsstoornis hebben met daarbij bijkomend een verslavingsachtergrond. De leeftijd op de afdeling ligt boven de 65 jaar, met uitzondering van enkele cliënten die jonger zijn. Binnen de Klinische Woonondersteuning zijn er vijf huiskamers/afdelingen, waarbij elke afdeling zijn eigen aandachtsgebied heeft. Van de vijf afdelingen is er één gesloten. Daar zitten vooral cliënten die veel structuur nodig hebben. Daarnaast zijn er twee afdelingen die vooral gericht zijn op verzorging en begeleiding en twee afdelingen die voornamelijk gericht zijn op begeleiding en groepsdynamiek. Op dit moment verblijven er in totaal 59 cliënten. De verblijfsduur varieert van maanden tot jaren. Na de behandeling gaan de meeste mensen wonen in een woonzorgcentrum, een verpleeghuis of een beschermde woonvorm (van Deursen, et. al., 2015).

5.2 Introductie Klinische Behandeling Organische Psychiatrie (KBOP) Organische psychiatrie richt zich op niet aangeboren hersenletsel waardoor gedragsproblemen zijn ontstaan. Hiervoor wordt ook wel het woord ‘neuropsychiatrie’ gebruikt. De leeftijdsgroep is heel divers en loopt uiteen van ongeveer 30 jaar tot ver in de 90. Omdat de ziektebeelden echter typerend zijn voor oudere mensen behoort de KBOP tot het Centrum Ouderenpsychiatrie. Vaak hebben de 60-plussers cognitieve problemen zoals geheugenstoornissen en oriëntatieproblemen. Daarnaast komen er verschillende vormen van dementie voor zoals Korsakov maar ook hersenschade als gevolg van een herseninfarct, hartfalen of een ongeluk. Binnen de KBOP zijn er vijf afdelingen, waarvan er drie gesloten zijn. Op deze gesloten afdelingen verblijven cliënten die oriëntatieproblemen hebben en/of veel structuur nodig hebben. Zij krijgen dan een beschermde en kleine omgeving. De cliënten die op de open afdelingen verblijven zitten vaak nog in een beginstadium. Zij kunnen bijvoorbeeld nog de fiets pakken en zelfstandig naar het centrum toe gaan om boodschappen te doen. De KBOP zet zich in om na de opname een woonomgeving te zoeken die past bij de wensen en mogelijkheden van de cliënt. Soms is terugkeer naar een zelfstandige woning mogelijk. In de meeste gevallen is een beschermde woonvorm of een woonzorgcentrum beter geschikt (van Deursen, et. al., 2015).

Page 28: Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers (GGzE, 2014, p. 23). Tot slot zal er gedurende de stage

28

6. Beschrijving algemene, huidige en gewenste situatie Om informatie te verzamelen over de wijze waarop zorgrobot Billie langdurig en effectief ingezet kan worden op de afdelingen wordt er een beschrijving gegeven van de algemene, huidige en gewenste situatie. In de huidige situatie zal er gekeken worden naar (probleem-) situaties die voorkomen op de afdelingen en hoe de zorgrobot momenteel wordt ingezet. Met de medewerkers van de afdelingen is daarna besproken hoe zij de gewenste situatie met Billie voor zich zien. Het verschil tussen beide situaties geeft bruikbare inzichten voor het opstellen van het advies.

6.1 Algemene situatie beide afdelingen Voor beide afdelingen geldt dat het merendeel van de medewerkers Zora al enkele keren heeft gezien. Een groep studenten (waaronder de auteur) van de Fontys minor Gezondheidszorg & Technologie hebben in de periode van september 2015 tot februari 2016 het project ‘Billie on tour’ uitgevoerd. Hierbij zijn de studenten met de zorgrobot langs zes verschillende afdelingen geweest om de medewerkers en cliënten kennis te laten maken met de zorgrobot. Daarnaast hebben de studenten onderzoek gedaan of de zorgrobot de sociale interactie op de verschillende afdelingen bevorderde en zo ja, op welke manier. Alle zes afdelingen zijn drie keer bezocht door de studenten. Deze bezoeken bestonden uit een kennismakingsgesprek (zonder robot), een introductie van de zorgrobot bij de medewerkers en het inzetten van de zorgrobot bij cliënten. Tevens is er geobserveerd welke applicaties (dansen, zingen, spelletjes, etc.) het beste aansloten bij de cliënten en of de sociale interactie hierdoor bevorderd werd. Bij twee van de zes afdelingen sloot de zorgrobot het beste aan bij de doelgroep en waren de zorgmedewerkers het meest enthousiast. Om deze reden is ervoor gekozen om het onderzoek te richten op de twee afdelingen: Klinische woonondersteuning en Klinische Behandeling Organische Psychiatrie.

6.2 Klinische woonondersteuning In deze paragraaf wordt de huidige en gewenste situatie m.b.t. de medewerkers van de afdeling KWO beschreven.

6.2.1. Huidige situatie In de huidige situatie wordt Billie ingezet door enkele stagiaires en één verpleegkundige van de afdeling om de cliënten te vermaken. De applicaties die medewerkers momenteel het meest gebruiken en het beste aanslaan bij de cliënten zijn: dansen, enkele spellen en het voeren van persoonlijke gesprekken. De medewerkers merken tijdens het inzetten dat er weinig variatie is en dat een groot deel van de applicaties niet aansluit bij de doelgroep. Daarnaast kost het momenteel veel tijd om de robot op te starten en de robot continu aan te sturen. Ook benoemen de medewerkers verschillende situaties die vaak voorkomen op de afdeling:

Sommige cliënten vragen erg veel aandacht van de medewerkers. Soms gaat dit ten koste van de aandacht voor andere cliënten.

Veel cliënten zijn erg op zichzelf gericht en leggen moeilijk contact. De medewerkers vinden het soms lastig om deze cliënten te bereiken of te prikkelen.

Medewerkers moeten dagelijks rapporteren. Tegelijkertijd vragen cliënten, die zich vervelen in de huiskamer, ook aandacht en komen het kantoor binnengelopen.

Op de afdeling zijn er veel cliënten die een kamerprogramma hebben.

Page 29: Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers (GGzE, 2014, p. 23). Tot slot zal er gedurende de stage

29

6.2.2 Gewenste situatie

De medewerkers zouden in de gewenste situatie willen zien dat Billie een positieve bijdrage kan leveren bij bovenstaande problemen. Daarnaast is het voor de medewerkers belangrijk dat Billie in de gewenste situatie makkelijker en sneller inzetbaar wordt. Ook zullen de applicaties beter aan moeten sluiten bij de doelgroep om zo meer voor de cliënten te kunnen betekenen. Billie zal dan vaker ingezet kunnen worden voor andere doeleinden dan enkel entertainment. Wanneer dit het geval is kan Billie de medewerkers ook ondersteunen en daardoor een grotere toegevoegde waarde bieden.

6.3. Klinische Behandeling Organische Psychiatrie In deze paragraaf wordt de huidige en gewenste situatie m.b.t. de medewerkers van de afdeling KBOP beschreven.

6.3.1 Huidige situatie In de huidige situatie wordt Billie voornamelijk ingezet door de stagiaires en een enkele vaste verpleegkundige van de afdeling om de cliënten te vermaken. In enkele gevallen wordt de robot ook ingezet om escalaties tussen personeel en cliënt tegen te gaan. De applicaties die medewerkers momenteel het meest gebruiken en die het beste aanslaan bij de cliënten zijn: dansen, enkele spellen en het voeren van persoonlijke gesprekken. Echter, niet alle applicaties sluiten goed aan bij deze doelgroep en er is weinig variatie. Daarnaast kost het de medewerkers veel tijd om de robot op te starten en continu aan te sturen. Veelvoorkomende situaties

Tijdens de contactmomenten met medewerkers van de afdeling benoemen zij verschillende situaties die vaak voorkomen:

Afdeling Robijn:

Geen/weinig interactie met elkaar. Geen zelfinitiatief. Veel in bed liggen. Sommige cliënten trekken zich meteen terug als er iets gebeurt. Medewerkers hebben veel andere taken waardoor er soms weinig tijd is voor de

groep.

Afdeling Smaragd

Veel agressie op de afdeling (zowel tussen cliënten als cliënt tegen personeel) Extreem vraaggedrag (roken, drinken) en vragen om bevestiging

Mensen waren erg onder de indruk van Billie. Sommigen richtten zich vooral op het technische gedeelte (zal wel duur zijn, wat knap dat ze dit al kunnen maken, zouden ze ook al een grotere kunnen maken, etc.) en anderen meer op het uiterlijk van Billie (lijkt op een kind, schattig, klein, lief). Een cliënt vertelde zelfs dat zij liefde/zorg voor zo’n leuke robot zou kunnen voelen. - KWO -

Page 30: Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers (GGzE, 2014, p. 23). Tot slot zal er gedurende de stage

30

Op een van de afdelingen komt het zelden voor dat de cliënten met elkaar aan een tafel gaan zitten. De medewerkers van deze afdeling waren dan ook stomverbaasd toen zij zagen dat bijna de hele groep cliënten aan tafel zat toen zorgrobot Billie op tafel stond. - KBOP -

Sommige cliënten hebben een kamerprogramma omdat ze teveel prikkels krijgen en rust nodig hebben, of ze kunnen niet goed met andere overweg

Uit het niets elkaar treiteren, een schop of tik geven. Geen groepsactiviteiten (cliënten zijn veel op zichzelf, mede door het ziektebeeld

wat ze hebben).

6.3.2 Gewenste situatie

In de gewenste situatie levert Billie een positieve bijdrage bij bovenstaande problemen, zoals het bevorderen van de interactie bij cliënten en cliënten te stimuleren om meer zelfinitiatief te nemen. Daarnaast hebben de medewerkers veel andere taken waardoor er soms weinig tijd overblijft om iets te ondernemen met de groep. De medewerkers van afdeling Smaragd hebben te maken met andere (probleem)situaties en/of gedrag van de cliënten. In de gewenste situatie komt er minder agressie voor op de afdeling en treiteren cliënten elkaar minder. Om deze reden kunnen er nooit groepsactiviteiten gehouden worden. Daarnaast krijgen zij te maken met extreem vraag- en bevestigingsgedrag van de cliënten, wat soms veel tijd en energie vraagt van de medewerkers. Wanneer Billie de medewerkers hierbij kan ondersteunen, zal Billie een grotere toegevoegde waarde hebben voor de medewerkers. Ook hierbij geldt dat de inzet van Billie makkelijker moet worden en zo min mogelijk tijd moet kosten voor de medewerkers.

“Billie is tijdens het eten ingezet voor wat gezelligheid en vermaak. Twee cliënten die

aan tafel zaten keken bewonderend naar Billie en er werd veel gelachen. De cliënten gingen in gesprek met Billie als hij vragen stelde. Tevens werden er afspraken gemaakt over wanneer een cliënt een sigaret zou krijgen en dat hij daarna zijn tanden moest poetsen.” - Medewerker KBOP -

Page 31: Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers (GGzE, 2014, p. 23). Tot slot zal er gedurende de stage

31

7. Zorgrobot Billie op de afdelingen In dit hoofdstuk leest u de ervaringen en bevindingen van de onderzoekers (Nadia Simanjuntak & Mirthe Verstijlen) op de deelnemende afdelingen (KBOP & KWO). Om de hoofd- en deelvragen te kunnen beantwoorden is het noodzakelijk om contact met cliënten en medewerkers van de desbetreffende afdelingen te onderhouden en onderzoeksdata te verzamelen. Om deze reden vindt u in dit rapport dit hoofdstuk met bevinden van Billie op de afdelingen. De onderzoekers hebben gedurende het project de afdelingen gezamenlijk bezocht om informatie te vergaren over hun eigen deelonderwerp. Om deze reden zijn de bevindingen gezamenlijk geformuleerd. Tot slot komen verschillende medewerkers van de afdelingen aan het woord. Algemene informatie Tijdens de stage zijn op beide afdelingen dezelfde stappen ondernomen, namelijk:

Afspraak op KBOP en KWO met de doorgekregen contactpersonen. Met hen is de opdracht besproken en zijn de verwachtingen naar elkaar uitgesproken.

Er is een training gegeven aan de zorgmedewerkers en stagiaires. Beide zorgrobots zijn na de training op de afdelingen gebleven om ingezet te

worden bij de cliënten. De medewerkers hebben van de onderzoekers een vereenvoudigde handleiding gekregen om het gebruik van de zorgrobot zo makkelijk mogelijk te maken.

Op beide afdelingen zijn nieuwe contactpersonen aangewezen die het project gaan dragen op de afdelingen.

Gedurende de stageperiode (februari t/m juni 2016) zijn beide afdelingen wekelijks bezocht om inzichten te verkrijgen, ervaringen te delen en informatie te vergaren.

De contactpersonen maakten tijd vrij om informatie/expertise en ervaringen met de onderzoekers te delen.

Vanaf het moment dat de zorgrobots zijn geplaatst op de afdelingen zijn er duidelijke verschillen opgemerkt m.b.t. het inzetten van de zorgrobot door de medewerkers/stagiaires bij de cliënten.

7.1 KBOP Op de KBOP is de zorgrobot vanaf het begin regelmatig ingezet. Het zorgpersoneel was enthousiast en zag mogelijkheden en kansen. De zorgmedewerkers waren bereid om te experimenteren door de zorgrobot in te

zetten tijdens verschillende (probleem)situaties m.b.t. de cliënten. Er is voldoende gelegenheid geweest om een concept (automatisch muziekscript*)

te testen bij een cliënt. Billie is geaccepteerd door (het merendeel) van de medewerkers, stagiaires en

cliënten en is onderdeel geworden van het team.

Page 32: Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers (GGzE, 2014, p. 23). Tot slot zal er gedurende de stage

32

* Het automatisch muziekscript is een voorgeprogrammeerde tekst inclusief verschillende muzieknummers, met een lengte van ± 15 minuten. De robot speelt het script automatisch af wanneer een cliënt voorbij loopt of wanneer de cliënt voor de robot gaat zitten. De robot hoeft dus niet aangestuurd te worden door een medewerker.

7.2 KWO Na de training (in week 13) is de zorgrobot één keer ingezet door een stagiaire

waarbij de onderzoekers aanwezig waren. In de weken daarna is de zorgrobot een enkele keer ingezet door één van de

verpleegkundigen. De medewerkers en stagiaires waren terughoudend. Daarbij wisten sommigen niet

dat de robot op de afdeling was en dat zij hem mochten gebruiken. De robot werd nog steeds weinig/niet ingezet. De onderzoekers hebben een gesprek

aangevraagd met de contactpersoon om tot een oplossing te komen. De andere contactpersoon heeft zich afgemeld voor het project, omdat een stagiaire had aangegeven een deel op zich te willen nemen.

Tijdens het gesprek met de contactpersoon en de stagiair zijn er concrete afspraken gemaakt. Zo is er in week 20 nogmaals een training gegeven aan verschillende stagiaires.

In week 21 begint de inzet van Billie op gang te komen. De robot is in deze week meerdere malen ingezet bij cliënten.

In week 22 zijn de onderzoekers nogmaals langs geweest op de afdeling. De robot is weer meerdere keren ingezet en de stagiair heeft leuke ervaringen gedeeld m.b.t. de inzet van de robot bij de cliënten.

7.3 KBOP versus KWO Op beide afdelingen hebben de onderzoekers volgens dezelfde werkwijze gehandeld. De constatering dat Billie op de ene afdeling vanaf het begin veelvuldig ingezet is terwijl dit op de andere afdeling laat op gang kwam is interessant voor de onderzoekers. Om deze reden hebben de onderzoekers een gesprek aangevraagd met een medewerker die op beide afdelingen werkzaam is en hebben de onderzoekers de bevindingen voorgelegd aan de medewerker. Deze medewerker was blij verrast dat het op de KBOP zo goed loopt en Billie vaak wordt ingezet. De medewerker had verwacht dat de inzet van Billie juist beter zou verlopen op de KWO. Op de KWO gaan ze volgens de medewerker gestructureerder en beleidsmatiger te werk. Daarnaast zou de KWO over het algemeen iets meer tijd hebben dan de KBOP omdat de KBOP een vervolgbehandelingsafdeling is. Volgens de medewerker is het op de KBOP hectischer omdat er veel vaker cliënten opgenomen worden en er veel meer incidenten plaatsvinden waar acuut op gereageerd moet worden. Na alle aspecten bekeken te hebben, denkt de medewerker dat het waargenomen verschil vooral ligt aan de kartrekker, de persoon die zich er hard voor maakt. “Waarschijnlijk valt of staat het in dit geval met een persoon die zich daar hard voor maakt. Daarmee werkt het natuurlijk ook bijna altijd. Als er iemand is die het daar iedere dag over heeft of hem al neerzet bij een overdracht, dan ben je er eigenlijk al, aldus de medewerker.” Wat betreft de KWO: “Als je nu mogelijk weer wel de goede poppetjes hebt die daar enthousiast van worden, dan gaat het lopen. Vaak vallen of staan deze dingen met één of twee mensen.” Tot slot blijkt het contrast groter te zijn bij de KBOP. De medewerker vertelt dan ook: “Het zijn natuurlijk mensen waarvan hun hersenen behoorlijk zijn aangedaan. Waarin heel weinig

Page 33: Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers (GGzE, 2014, p. 23). Tot slot zal er gedurende de stage

33

plezier is bij sommige mensen of dat we niet weten hoe we iemand kunnen bereiken en diegene eigenlijk weinig kunnen bieden. Mensen op de KWO (afdeling 24) kennen we meestal langer en kunnen we op een andere manier ook vaak wel vrolijk krijgen, door iets lekkers aan te bieden etc."

7.4 Bevindingen zorgmedewerkers In deze deelparagraaf leest u de bevindingen van de medewerkers m.b.t. het inzetten van zorgrobot Billie bij de cliënten.

Medewerkers KBOP Een zorgmedewerker geeft zijn mening waarom het op de afdeling Smaragd waarschijnlijk goed loopt: Op de afdeling Smaragd komt veel agressie voor, daardoor kan er bijvoorbeeld geen bloemetje of een asbak op tafel staan. Soortgelijke voorwerpen kunnen door de huiskamer worden gegooid als cliënten agressief gedrag vertonen. Ook de kozijnen kunnen eruit geschopt worden. De medewerker had dan ook gedacht dat Billie iets zou overkomen op de afdeling maar was zeer verbaasd toen hij merkte dat de cliënten erg goed op Billie reageerden. Vanwege de agressieproblemen kunnen medewerkers de cliënten weinig aanbieden. Om deze reden denkt de medewerker dat Billie vaak wordt ingezet door het personeel. Een behandelaar bevestigde dit: “op de KBOP zie je misschien meer contrast tussen een soort apathie, bijna vanuit de hersenbeschadiging en in een keer wordt iemand bereikt door Billie. Op de KBOP wordt het personeel meer beloond tijdens het inzetten van Billie.” Een zorgmedewerker op de afdeling ‘Smaragd’ van KBOP vertelde een mooi voorbeeld waarbij Billie van grote waarde is geweest voor zowel de zorgmedewerkers als de cliënt:

Eindevaluatie KBOP De stagiair en verpleegkundige erkennen dat het project een moeizame start kende maar dat het nu op gang begint te komen. De stagiair zegt dat ze al een aantal leuke dingen met Billie gedaan en bereikt hebben. Toch is de inzet door andere medewerkers minimaal. De verpleegkundige geeft aan dat zij nu nog in het beginstadium zitten en dat september een mooi moment is om Billie weer flink in te gaan zetten. Er starten dan veel nieuwe stagiaires die met Billie aan de slag kunnen gaan. Billie is een innovatief project waar de afdeling mee bezig is. Stagiaires moeten daar volgens de medewerkers bij betrokken worden. Daarnaast is het gebruiken van Billie redelijk open bij iedereen neergelegd. In de toekomst willen zij hier sturender in zijn, met name richting de nieuwe stagiaires. Hierdoor hopen zij dat de vaste medewerkers de meerwaarde van Billie gaan inzien en hem daardoor zelf ook vaker gaan inzetten.

“Een van de cliënten vertoonde agressief gedrag richting de medewerkers. Normaliter krijgt deze cliënt in een dergelijke situatie medicatie toegediend. Echter, was met de inzet van Billie het toedienen van medicatie niet meer nodig. Eén van de medewerkers had Billie neergezet bij de agressieve cliënt. De cliënt focuste zich direct op Billie, waardoor zijn agressie verdween.” - Medewerker KBOP -

Page 34: Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers (GGzE, 2014, p. 23). Tot slot zal er gedurende de stage

34

Medewerkers KWO Een stagiair en zorgmedewerker van de KWO geven aan dat Billie meerwaarde biedt aan een aantal cliënten. Vooral op het gebied van sociale interactie kan Billie veel betekenen. Echter wordt de zorgrobot nauwelijks ingezet door zorgmedewerkers van de afdeling. Eén van de medewerkers geeft aan dat dit komt door de verpleegkundigen. De medewerkers hebben het druk vanwege verschillende taken. Tussendoor zijn er weinig momenten om Billie in te zetten. Daarnaast denkt de stagiair evenals de zorgmedewerker dat deze medewerkers de meerwaarde van Billie nog niet inzien en dit ook meespeelt.

Eindevaluatie KWO De stagiair en verpleegkundige erkennen dat het project een moeizame start kende maar dat het nu op gang begint te komen. De stagiair zegt dat ze al een aantal leuke dingen met Billie gedaan en bereikt hebben. Toch is de inzet door andere medewerkers minimaal. De verpleegkundige geeft aan dat zij nu nog in het beginstadium zitten en dat september een mooi moment is om Billie weer flink in te gaan zetten. Er starten dan veel nieuwe stagiaires die met Billie aan de slag kunnen gaan. Billie is een innovatief project waar de afdeling mee bezig is. Stagiaires moeten daar volgens de medewerkers bij betrokken worden. Daarnaast is het gebruiken van Billie redelijk open bij iedereen neergelegd. In de toekomst willen zij hier sturender in zijn, met name richting de nieuwe stagiaires. Hierdoor hopen zij dat de vaste medewerkers de meerwaarde van Billie gaan inzien en hem daardoor zelf ook vaker gaan inzetten. Een ander aspect wat tijdens het gesprek naar voren kwam, was om de robot mogelijk te delen met een andere afdeling binnen GGzE. De medewerker vraagt zich af: “als de robot hier zo weinig ingezet blijft worden, verdient een andere afdeling het dan meer?" Mogelijk zijn mensen enthousiaster en gemotiveerder om de robot in te zetten, als Billie juist een week niet geweest is, aldus de medewerker.

“Sommige cliënten waren in het begin bang van Billie. Maar deze angst wordt steeds minder naarmate ze Billie vaker zien.” - KWO - -

Page 35: Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers (GGzE, 2014, p. 23). Tot slot zal er gedurende de stage

35

8. Conclusie per deelvraag Tijdens het onderzoek is er veel informatie verzameld om de deelvragen van het onderzoek te kunnen beantwoorden. In dit hoofdstuk zal er per deelvraag een conclusie worden getrokken. De volledige uitwerking van deze deelvragen is toegevoegd in de bijlage (zie bijlage 1; Resultaten).

Wat is momenteel de waardepropositie van de zorgrobot m.b.t. de medewerkers bij GGzE? De zorgrobot Billie levert op bepaalde punten een toegevoegde waarde aan de zorgmedewerkers van de KBOP & KWO. Er is een opsomming gemaakt van de belangrijkste punten die op dit moment toegevoegde waarde leveren voor de medewerkers, namelijk:

De medewerkers kunnen Billie gebruiken als hulpmiddel om in contact te komen met hun cliënten. Sommige cliënten zijn erg in zichzelf gekeerd en reageren nauwelijks op de zorgmedewerkers, maar wel op Billie.

Billie is een nieuw middel om cliënten te kunnen prikkelen, ondersteunen, begeleiden, sturen en motiveren.

Medewerkers kunnen het gevoel ervaren dat zij een verschil hebben gemaakt, wanneer zij Billie succesvol hebben ingezet bij een cliënt.

Door de inzet van Billie kunnen medewerkers soms meer afstand nemen van de cliënt. Zij kunnen Billie vanaf een afstand besturen en cliënten bezig houden waardoor zij meer tijd voor andere taken of voor andere cliënten.

Billie kan ingezet worden als vermaak door de zorgmedewerkers om het gezellig te maken op de afdeling met bijvoorbeeld muziek en/of dansjes. Daarbij hoeven medewerkers niet in het middelpunt van de belangstelling te staan en hebben zij een nieuwe manier om activiteiten uit te voeren met de cliënten.

Billie wordt ingezet als testmiddel in bepaalde situaties. Mogelijk nemen cliënten wel iets aan van Billie of luisteren naar hem. O.a. op deze manier kan Billie van waarde zijn voor de cliënten en zorgmedewerkers.

Billie als kuddedier! Billie is erg geschikt om in een groep te gebruiken. Het is mooi om te zien hoe een technologische innovatie -als een Zorgrobot- groepsdynamica in een wat stillere groep kan activeren. In een van de huiskamers op de KWO kwam Billie midden op de tafel te staan om contact te maken met de bewoners. Zoals vaker nam één enthousiaste bewoonster het voortouw en claimde Billie’s ‘aandacht’. Toen Billie zich omdraaide naar een andere bewoner hield het claimen echter op en zei deze mevrouw vol enthousiasme: “Nu mag jij met hem dansen!”. Zo maakte Billie een ronde en kwamen alle bewoners aan de beurt, de wat meer ingetogen bewoners werden gemotiveerd door medebewoners en straalden zichtbaar! - Medewerker KWO -

Page 36: Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers (GGzE, 2014, p. 23). Tot slot zal er gedurende de stage

36

Hoe kan deze waardepropositie voor de medewerkers bij GGzE worden vergroot, zodat de robot interessant blijft om te gebruiken/in te zetten op de afdelingen? Daarnaast zijn er ook punten waaraan Billie op dit moment niet aan voldoet. Deze punten dienen aangepakt te worden om de waardepropositie voor de medewerkers te vergroten. De belangrijkste punten waarbij Billie in de toekomst een toegevoegde waarde kan gaan leveren zijn:

De besturing van Billie makkelijker/sneller maken. Het ontwikkelen of verbeteren van applicaties die aansluiten bij specifieke wensen

en behoeften van cliënten en medewerkers.

Het ontwikkelen van meer autonome functionaliteit (waaronder automatische scripts) waardoor Billie niet continu aangestuurd hoeft te worden door medewerkers.

Daarnaast moeten medewerkers gestimuleerd worden om Billie te durven testen in bepaalde (probleem)situaties.

Voor de volledige uitwerking en toelichting van genoemde punten, zie bijlage; Resultaten op pagina 49.

Echter, kan Billie de medewerkers niet ondersteunen bij de klanttaken, zoals het verlenen van ochtendzorg, cliënten naar de kapper brengen, geven van medicatie, etc. Daarnaast is het momenteel ook niet mogelijk om de robot aan te sluiten op het centrale WIFI-netwerk van GGzE. De zorgmedewerkers moeten nu eerst een router aansluiten, willen zij gebruik kunnen maken van de robot. Volgens M. Hoogendam (persoonlijke mededeling, 20 juni 2016) zou het inzetten van de robot door zorgmedewerkers vergemakkelijkt kunnen worden als er niet telkens een router aangesloten hoeft te worden. Om bovenstaande punten te kunnen realiseren zal de software van Billie uitgebreid en/of verbeterd moeten worden. Alleen dan zal de zorgrobot op langere termijn interessant blijven om te in te zetten voor zowel de zorgmedewerkers als cliënten. De leverancier van de robot (QBMT) heeft echter de rechten op het Operating System (OS). GGzE zal eerst toegang moeten krijgen tot het OS en daarnaast ook moeten beschikken over een software engineer met de juiste competenties om nieuwe software te ontwikkelen zodat de robot beter aansluit op de wensen en behoeften van de zorgmedewerkers.

Aan welke randvoorwaarden moet worden voldaan zodat de zorgrobot gemakkelijk en structureel ingezet kan worden door de medewerkers van de afdelingen? Gedurende de stageperiode zijn bij de zorgmedewerkers en de bezochte organisaties randvoorwaarden verzameld die volgens hen nodig zijn om de zorgrobot succesvol in te zetten. Hieronder wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste voorwaarden die zowel door de zorgmedewerkers als door één of meerdere organisaties zijn genoemd:

Intrinsieke motivatie vanuit de medewerkers, het delen van ervaringen/succesverhalen onderling en zorgen voor draagvlak.

Het hebben van een kartrekker die enthousiast is en het andere personeel daarin meeneemt, om deze reden zal er een duidelijk rol- en taakverdeling moeten zijn.

“Een van de cliënten vroeg de hele avond naar Billie.” - KBOP -

Page 37: Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers (GGzE, 2014, p. 23). Tot slot zal er gedurende de stage

37

De zorgrobot moet technisch in orde zijn zodat programma’s/applicaties zonder problemen uitgevoerd kunnen worden tijdens het gebruik met cliënten.

Er moet de mogelijkheid zijn om nieuwe applicaties te kunnen ontwikkelen zodat deze aan blijven sluiten bij de behoefte van zowel de zorgmedewerker als cliënt.

Medewerkers moeten een training krijgen en/of de mogelijkheid krijgen om te oefenen en te proberen met de zorgrobot.

De robot moet makkelijk toegankelijk en hanteerbaar zijn voor de zorgmedewerkers.

Over welke eigenschappen/vaardigheden moeten medewerkers beschikken om effectief te kunnen werken met de zorgrobot? Aan de zorgmedewerkers van beide afdelingen en aan de geïnterviewde organisaties is ook gevraagd welke eigenschappen/vaardigheden volgens hen nodig zijn, om met de robot te kunnen werken. Hieronder wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste eigenschappen/vaardigheden die zowel door de zorgmedewerkers als door één of meerdere organisaties zijn genoemd. Zowel de zorgmedewerkers als de contactpersonen van de geïnterviewde organisaties vonden dat je als medewerker niet over specifieke eisen zou moeten beschikken om de robot aan te kunnen sturen. Wanneer er doorgevraagd wordt blijkt dat zij onderstaande eigenschappen/vaardigheden belangrijk vinden:

Open minded zijn

Creatief zijn met inzetten

De robot ook daadwerkelijk durven inzetten/lef hebben

Motivatie en enthousiasme

Hoe maken andere organisatie (o.a. uit Vita Valley netwerk) gebruik van de zorgrobot? De vier zorgorganisaties maken allen onderdeel uit van de sector verpleeg- en verzorgingshuizen en hebben dan ook een ander soort medewerkers en cliënten dan GGzE. De tijd dat zij Zora in gebruik hebben verschilt per organisatie. Zora wordt ingezet bij mensen met dementie (bij vier uit vier zorgorganisaties) en bij mensen met lichamelijke aandoeningen (bij twee uit vier zorgorganisaties). Ook wordt Zora ingezet bij mensen met psychiatrische problematiek (bij één van de vier zorgorganisaties). Daarnaast wordt Zora ingezet voor revalidatiedoeleinden (bij twee uit vier organisaties). Zorgrobot Zora wordt ingezet door verschillende zorgmedewerkers. Zo wordt de robot voornamelijk gebruikt door de activiteitenbegeleiding (bij 2 uit 4 organisaties). Bij één organisatie is het erg wisselend wie de robot bestuurt. Bij één andere organisatie wordt de robot ingezet door twee verzorgenden. Zora wordt zowel bij individuele als groepssessies ingezet (bij twee uit vier organisaties). Daarnaast willen twee uit vier organisaties de robot ook individueel gaan inzetten maar zijn

“Een cliënt met wat meer achterdocht had het niet zo op Billie en vroeg meerdere keren of ik Billie wel mee zou nemen aan het eind van de avond omdat hij anders niet zou kunnen slapen.” - Medewerker KWO -

Page 38: Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers (GGzE, 2014, p. 23). Tot slot zal er gedurende de stage

38

dit gedeelte nog aan het ontwikkelen. In de toekomst zal zorgrobot Zora (bij twee uit vier organisaties) mogelijk onderdeel worden van het behandelplan. Bij één organisatie maakt Zora deel uit van een verbeterplan en zij krijgen daarvoor extra subsidie. Hierdoor is er geld en ruimte beschikbaar om de robot in zetten en te ontwikkelen.

Hieruit kan geconcludeerd worden dat de robot door verschillende medewerkers/disciplines ingezet kan worden bij verschillende doelgroepen. Daarnaast zijn de organisaties nog volop aan het oriënteren en ontwikkelen ondanks dat sommigen de robot al geruime tijd in gebruik hebben. De organisatie die vanuit de extra subsidie geld en ruimte beschikbaar maakt om de robot in te zetten is verder in het ontwikkelproces vergeleken met de andere organisaties.

8.1 Samenvatting conclusie op deelvragen Zorgrobot Billie biedt momenteel toegevoegde waarde aan de medewerkers van de afdelingen KBOP en KWO. Zo kan Billie de sociale interactie tussen cliënten onderling en tussen cliënten en medewerkers bevorderen en wordt hij gebruikt als hulpmiddel om cliënten te bereiken, prikkelen, ondersteunen, begeleiden, sturen en animeren en motiveren. Echter, kan de toegevoegde waarde van Billie vergroot worden door o.a. de besturing van Billie makkelijker en sneller te maken voor de medewerkers, applicaties te ontwikkelen die beter aansluiten bij de wensen en behoeften en het toevoegen van meer autonome functionaliteiten. Daarnaast zijn er bepaalde randvoorwaarden die belangrijk zijn om rekening mee te houden m.b.t. het inzetten van de zorgrobot. Zo moet er een enthousiaste kartrekker zijn maar ook intrinsieke motivatie vanuit de medewerkers en een duidelijke rol- en taak verdeling. Kijkend naar de robot, zal deze technisch in orde moeten zijn en makkelijk toegankelijk en hanteerbaar moeten zijn voor de medewerkers. De mogelijkheid om nieuwe applicaties te ontwikkelen wordt ook genoemd als belangrijke randvoorwaarde. Als er gekeken wordt naar eigenschappen/vaardigheden die nodig zijn om effectief met de robot te kunnen werken, zijn dat er weinig. Medewerkers moeten open minded, creatief en gemotiveerd zijn. Daarnaast moeten zij lef hebben om de robot durven in te zetten. Als laatste is er ook gekeken hoe andere organisaties gebruik maken van de zorgrobot. De zorgrobot wordt ingezet bij mensen met psychiatrische problematiek, lichamelijke aandoeningen maar voornamelijk bij mensen met dementie. Bij de organisaties is het verschillend wie de zorgrobot bestuurt. Bij 2 van de 4 organisaties zijn dit de activiteitenbegeleiders. Bij één organisatie zijn het twee verzorgenden en bij een andere organisatie is het wisselend wie de zorgrobot bestuurt. De zorgrobot wordt zowel bij individuele als groepssessies ingezet en zal mogelijk bij enkele organisaties onderdeel gaan worden van het behandelplan. Eén organisatie ontvangt extra subsidie voor de zorgrobot omdat deze deel uitmaakt van een verbeterplan. Deze organisatie is verder in het ontwikkelproces vergeleken met andere organisaties.

Billie nam afscheid van een cliënt nadat hij een verhaal had voorgelezen en met de cliënt had gedanst. De cliënt bedankte Billie met een paar dikke kussen en zei dat ze wel een klein beetje verliefd op Billie was geworden. - KWO -

Page 39: Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers (GGzE, 2014, p. 23). Tot slot zal er gedurende de stage

39

9. Advies In dit hoofdstuk wordt het advies aan GGzE gepresenteerd. Hierbij is er rekening gehouden met de belangrijkste punten die naar voren zijn gekomen uit de analyses, confrontatiematrix, deelvragen en de gewenste situatie die beschreven is vanuit de medewerker.

9.1 Aanleiding advies Uit het rapport is gebleken dat Billie toegevoegde waarde kan leveren aan de zorgmedewerkers van de afdelingen KBOP en KWO. Zo kan Billie de sociale interactie tussen cliënten onderling en tussen cliënten en medewerkers bevorderen. Ook is Billie al meerdere keren succesvol ingezet als hulpmiddel om met cliënten in contact te komen die erg in zichzelf gekeerd zijn. De zorgmedewerkers geven aan dat Billie een nieuw hulpmiddel is om cliënten te kunnen prikkelen, ondersteunen, begeleiden, sturen en motiveren. Ook de geïnterviewde organisaties geven aan dat de zorgrobot een waarde levert aan hun bewoners. Net als de zorgmedewerkers zien de organisaties mogelijkheden betreft de doorontwikkeling van de robot.

9.2 Advies In het advies worden de volgende drie aanbevelingen gedaan voor GGzE:

1. De inzet van Billie door vaste medewerkers vergroten. 2. De huidige waardepropositie voor de medewerkers vergroten 3. Een cocreatie aangaan met leverancier QBMT

De aanbevelingen zullen hieronder verder worden toegelicht. Daarnaast zullen aanbeveling 1 en 2 worden uitgewerkt in het veranderplan.

Aanbeveling 1: De inzet Billie door vaste medewerkers vergoten. De medewerkers van beide afdelingen hebben ervaren dat de zorgrobot toegevoegde waarde kan leveren. Daarnaast zien zij ook kansen en mogelijkheden voor in de toekomst. Echter wordt de zorgrobot op dit moment voornamelijk ingezet door de stagiaires van beide afdelingen. Om deze redenen wordt GGzE geadviseerd om de zorgrobots in te blijven zetten op de afdelingen en de inzet van Billie onder de vaste medewerkers te vergroten. Omdat er verschillen zijn opgemerkt tussen beide afdelingen m.b.t. de inzet van de robot (zie hoofdstuk 7; Billie op de afdelingen) zal per afdeling het advies worden toegelicht.

KBOP: Billie is vanaf het begin van het onderzoek goed ingezet, met name door stagiaires. Doordat de KBOP een leerafdeling is en stagiaires om het half jaar wisselen, is het risicovol dat Billie enkel door stagiaires wordt ingezet. Om deze reden wordt GGzE geadviseerd om de inzet van Billie door vaste medewerkers te gaan vergroten. Daarnaast heeft de afdeling het afgelopen halfjaar met Billie geëxperimenteerd in verschillende (probleem-) situaties, wat enkele keren leidde tot succes. Geadviseerd wordt om ook door te gaan met het inzetten van Billie in deze situaties. Durven/lef hebben is ook één van de nodige eigenschappen die genoemd is door zowel de medewerkers als door de geïnterviewde organisaties om de robot effectief in te zetten.

“Je kan hem alles vragen en hij geeft overal antwoord op. Zelfs mijn naam kent hij al.” - Cliënt KBOP -

Page 40: Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers (GGzE, 2014, p. 23). Tot slot zal er gedurende de stage

40

KWO: De KWO kende een moeizame start maar het begint nu langzaamaan op gang te komen. Ondanks dat Billie nog maar weinig is ingezet (voornamelijk door stagiaires), zijn er enkele medewerkers die de meerwaarde van Billie inzien. Met name op het gebied van sociale interactie levert Billie een positieve bijdrage door cliënten die in zichzelf gekeerd zijn te bereiken. Deze medewerkers zouden Billie graag nog een langere periode willen houden om ook de andere medewerkers te laten zien wat Billie kan betekenen voor de afdeling en zo de inzet van Billie door de vaste medewerkers te vergroten. De contactpersonen geven aan dat een volgende periode met Billie ook anders zal worden aangepakt. Waar voorheen het gebruik van Billie redelijk open bij iedereen is neergelegd zal dit in de toekomst directiever gebeuren, met name richting de nieuwe groep stagiaires die in september 2016 zullen starten. Hierdoor hopen de contactpersonen dat de vaste medewerkers de meerwaarde van Billie gaan inzien, en hem daardoor zelf ook vaker gaan inzetten.

Tijdens de eindevaluatie met de contactpersonen is ook besproken om Billie mogelijk te delen met een andere afdeling. De reden hiervan is omdat Billie het afgelopen half jaar minimaal is ingezet en er ook geen zekerheid is dat Billie de komende periode wel vaak ingezet gaat worden. GGzE wordt geadviseerd om Billie te delen tussen de afdelingen KWO en De Grijze Generaal (ouderenafdeling). De Grijze Generaal heeft destijds meegedaan aan het ‘Billie on Tour’ onderzoek en is daardoor al bekend met de robot.

Aanbeveling 2: Huidige waardepropositie voor medewerkers vergroten Billie biedt op dit moment een toegevoegde waarde aan de medewerkers. Echter geven de medewerkers aan dat zij graag vernieuwing en uitbreiding zouden willen zien op Billie. Dit zou het voor de medewerkers ook interessanter maken om Billie in te blijven zetten. In het rapport is onderzocht welke punten aangepakt kunnen worden zodat de waardepropositie van Billie wordt vergroot (zie hoofdstuk 8: conclusie). GGzE wordt dan ook geadviseerd om de waardepropositie te vergroten zodat het inzetten van Billie makkelijker en interessanter wordt voor de medewerkers.

Billie inzetten als verpleegkundig begeleider – Weerstand of Tijdsnood? Na Billie een tijd op de afdeling gehad te hebben staan we voor een uitdaging. Het valt op dat Billie nog weinig ingezet wordt door verpleegkundigen. Stagiaires meer verantwoordelijkheid geven op dit gebied lijkt dit alleen maar te versterken. Maar waar komt dit nu vandaan? Hebben de vpk weerstand tegen Billie omdat de techniek te moeilijk is? Is men bang dat delen van het werk gemechaniseerd worden en de menselijke zorg verloren gaat of is het een ethische kwestie? Na wat informeren onder de collega’s blijkt dit toch niet het geval. Men heeft moeite met het zoeken van een juist moment om Billie in te zetten. De dagen zitten al vol, van ochtendzorg tot afspraken en behandelplannen. Billie verschuiven naar de stagiaires is een oplossing, maar wel een deeloplossing.. – Medewerker KWO -

Page 41: Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers (GGzE, 2014, p. 23). Tot slot zal er gedurende de stage

41

GGzE kan op de onderstaande manieren de waardepropositie vergroten: 1. De besturing van Billie makkelijker/sneller maken. 2. Het ontwikkelen of verbeteren van applicaties die aansluiten bij specifieke wensen

en behoeften van cliënten en medewerkers. 3. Het ontwikkelen van meer autonome functionaliteit (waaronder automatische

scripts) waardoor Billie niet continu aangestuurd hoeft te worden door medewerkers.

4. Daarnaast moeten medewerkers gestimuleerd worden om Billie te durven testen in bepaalde (probleem)situaties.

GGzE wordt geadviseerd om allereerst punt 2 en 3 aan te pakken. Deze punten zijn voor de medewerkers het meest van belang om de waardepropositie te vergroten. Het aanpakken van deze punten zal leiden tot het vergroten van de inzet van Billie. Deze punten zullen dan ook worden uitgewerkt in het veranderplan. GGzE wordt geadviseerd om de overige punten in een later stadium aan te pakken.

Aanbeveling 3: Een co-creatie aangaan met leverancier QBMT Om de waardepropositie te vergroten, zal er nieuwe functionaliteit moeten komen op de robot. Hiervoor zijn software engineers nodig om deze nieuwe functionaliteit voor de robot te programmeren. Het eLab beschikt regelmatig over stagiaires met een ICT-achtergrond. Zij zouden zich kunnen bezig houden met het ontwikkelen van nieuwe software voor de zorgrobot. In de huidige situatie heeft GGzE niet de volledige toegang tot het Operating System van de zorgrobot waardoor er beperkt geprogrammeerd kan worden. GGzE wordt geadviseerd om een co-creatie aan te gaan met leverancier QBMT. Wanneer GGzE meer toegang krijgt tot het Operating System kunnen studenten/stagiaires in samenwerking met QBMT nieuwe software ontwikkelen. Op deze manier kunnen nieuwe applicaties ontwikkeld worden die aansluiten bij de wensen en behoeften van de zorgmedewerkers van GGzE. Daarnaast is er uit het rapport gebleken dat andere organisaties ook de behoefte hebben om te ontwikkelen en om applicaties met elkaar te delen. Nieuwe applicaties die in samenwerking gemaakt zijn door QBMT en GGzE stagiaires kunnen gedeeld worden met andere organisaties. Op deze manier draagt GGzE bij aan het lerend netwerk van QBMT.

Page 42: Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers (GGzE, 2014, p. 23). Tot slot zal er gedurende de stage

42

10. Veranderplan In dit hoofdstuk wordt het veranderplan beschreven. In het veranderplan zullen de volgende twee aanbevelingen worden uitgewerkt:

1. De inzet van Billie door vaste medewerkers vergroten. 2. De huidige waardepropositie voor de medewerkers vergroten

Per aanbeveling zullen overzichtelijk de stappen worden weergegeven die nodig zijn om de verandering te realiseren. Voor het structureel uitwerken van deze aanbevelingen is er gebruik gemaakt van het model ‘De Veranderredenering’. Er is voor dit model gekozen doordat het houvast geeft door het volgen van vijf stappen waarin wordt gevraagd waarom, waartoe, wat, hoe en wie er moeten veranderen.

10.1 Veranderplan voor aanbeveling 1 Aanbeveling 1: De inzet van Billie door vaste medewerkers vergroten

Waarom? De medewerkers van beide afdelingen hebben in het afgelopen half jaar ervaren dat Billie toegevoegde waarde levert op bepaalde aspecten en zien daarnaast ook kansen en mogelijkheden voor de toekomst. Tijdens de eindevaluatie hebben de contactpersonen van beide afdelingen aangegeven dat zij Billie graag op de afdeling willen houden. Echter, wordt Billie op beide afdelingen voornamelijk ingezet door stagiaires. Doordat beide afdelingen leerafdelingen zijn, wisselen de stagiaires elk half jaar. Om deze reden is het risicovol als Billie alleen ingezet wordt door stagiaires.

Waartoe? In de toekomst zal Billie vaker ingezet gaan worden door de vaste medewerkers op beide afdelingen. Middels deze weg is het inzetten van Billie niet enkel afhankelijk van de stagiaires.

Wat? Wijzigingen die noodzakelijk zijn om de gewenste situatie te bereiken:

Billie moet onderdeel worden van het takenpakket

Er moet een planning en taakverdeling aanwezig zijn

Een extra training waarbij de nadruk vooral wordt gelegd op de toegevoegde waarde die Billie kan bieden en het bespreken van geschikte momenten/situaties waar Billie bij ingezet kan worden.

Een geschikte contactpersoon die contact onderhoudt met de afdeling voor feedback en verbetering.

Planning voor KWO en De Grijze Generaal m.b.t. vervoeren Billie Smart doelstelling: Eind februari 2017 is zorgrobot Billie onderdeel van het takenpakket van de zorgmedewerkers. Er is een planning en taakverdeling aanwezig. Zorgrobot Billie zal vier keer per week ingezet worden, waarvan minimaal twee keer per week door een vaste zorgmedewerker. Daarnaast wordt er elke keer dat Billie is ingezet een kort evaluatieformulier ingevuld zodat er gecontroleerd kan worden wanneer Billie is ingezet, voor welk doel en wat het effect was. Daarnaast wordt in het advies voor de KWO aangegeven om Billie te delen met een andere oudere afdeling (De Grijze Generaal). De contactpersoon van de

Page 43: Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers (GGzE, 2014, p. 23). Tot slot zal er gedurende de stage

43

KWO heeft aangegeven dat Billie hoogstwaarschijnlijk niet wekelijks ingezet zal worden en op deze manier krijgt de andere afdeling ook een kans om te kijken of Billie een toegevoegde waarde kan leveren voor hun cliënten.

Hoe? Billie wordt voornamelijk ingezet door stagiaires. Zij weten hoe Billie bestuurd moet worden en dit gaat hun vaak gemakkelijk af. Deze stagiaires kunnen de vaste medewerkers helpen door Billie samen in te zetten. Op deze manier leren de vaste medewerkers hoe zij met de besturing van Billie om moeten gaan en welke toegevoegde waarde Billie kan leveren.

Billie zal 4 keer per week ingezet gaan worden. Waarvan minimaal 2 keer per week door een vaste zorgmedewerker. Een planning is hiervoor noodzakelijk, zodat niet continu dezelfde vaste medewerkers de zorgrobot aansturen. Daarnaast dient ook duidelijk te zijn op welke dagen/dagdelen de robot ingezet moet worden, zodat het voor de zorgmedewerkers overzichtelijk is. Een vaste medewerker heeft ook aangegeven het fijn te vinden als er na het project een nieuwe contactpersoon komt en dat er op vaste momenten geëvalueerd word. Deze contactpersoon kan ondersteuning bieden en feedback ontvangen van de medewerkers. Deze feedback kan worden gebruikt voor het doorontwikkelen van Billie.

Daarnaast zal de KWO Billie gaan delen met De Grijze Generaal. Beide afdelingen zullen Billie om de week krijgen. Hiervoor zal een planning opgesteld moeten worden zodat Billie op de juiste momenten gehaald en gebracht kan worden.

Wie? Om de bovenstaande stappen uit te voeren is de betrokkenheid van de volgende personen noodzakelijk:

De vaste medewerkers. De inzet van Billie moet onder de vaste medewerkers worden vergroot.

Stagiaires. De stagiaires zetten Billie al vaak in en hebben de besturing volledig onder de knie. Zij kunnen de vaste medewerkers ondersteunen wanneer zij Billie inzetten.

Een contactpersoon. De contactpersoon heeft regelmatig contact met de medewerkers om op de hoogte te blijven wat er speelt op de afdeling. Medewerkers kunnen feedback en ideeen doorgeven aan deze contactpersoon die mogelijk gebruikt kunnen worden voor verdere ontwikkeling.

Contactpersoon/kartrekken van ouderenafdeling De Grijze Generaal Billie zal wekelijks vervoerd moeten worden. Hiervoor kan er gekeken

worden naar de volgende opties: een vrijwilliger, een medewerker die mogelijk op beide afdelingen werkzaam is of de facilitaire dienst.

Page 44: Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers (GGzE, 2014, p. 23). Tot slot zal er gedurende de stage

44

Planning:

Wanneer Taken Mensen Benodigdheden

September 2016

Training verzorgen Zorgmedewerkers/ stagiaires en contactpersoon

- Billie

September 2016

Planning maken Zorgmedewerkers/ stagiaires en contactpersoon

- Werkroosters

September 2016 t/m november 2017

Beginnen met inzetten van Billie 2 keer per week (1 keer door medewerker en een keer door stagiair)

Zorgmedewerkers samen met stagiair

- Billie

Oktober 2016

Evalueren Medewerkers/ stagiaires met contactpersoon

- Ervaringen - Feedback

November 2016 t/m februari 2017

Starten met inzetten van Billie 4 keer per week (2 keer door zorgmedewerker en 2 keer door stagiair)

Medewerkers /stagiaires - Billie

December 2016

Evalueren Medewerkers/ stagiaires met contactpersoon

- Ervaringen - Feedback

Februari 2017

Evalueren hoe de inzet van Billie in de toekomst verder zal gaan

Medewerkers/stagiaires met contactpersoon

- Beschrijving voortgang/ winst die is behaald

Page 45: Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers (GGzE, 2014, p. 23). Tot slot zal er gedurende de stage

45

10.2 Veranderplan voor aanbeveling 2 Aanbeveling 2: Huidige waardepropositie vergroten

Waarom? Billie biedt op dit moment toegevoegde waarde aan de medewerkers. Echter geven de medewerkers aan dat zij graag vernieuwing en uitbreiding zouden willen zien wat betreft de software op Billie. Hierdoor blijft het voor de medewerkers ook interessant blijft om Billie te blijven in zetten en zal het gebruik mogelijk vergroot worden.

Waartoe? Het is belangrijk om de zorgrobot te veranderen tot een effectief hulpmiddel dat op verschillende onderzochte behoeftegebieden waarde gaat leveren voor zowel de zorgmedewerkers als de cliënten. Het is hierbij noodzakelijk dat de robot meer autonome functionaliteit gaat krijgen zodat Billie niet continu aangestuurd hoeft te worden door de medewerkers. Daarnaast moeten applicaties beter gaan aansluiten bij de specifieke wensen en behoefte van de cliënten en medewerkers.

In de toekomst zal de robot dus niet alleen dienen voor animatie, maar kan op verschillende aspecten een bijdrage leveren aan de kwaliteit van zorg en het zorgproces (zie gewenste situatie).

Wat? Wijzigingen die noodzakelijk zijn om de gewenste situatie te bereiken: 1. Meer autonome functionaliteiten die het inzetten van de robot voor

de zorgmedewerkers makkelijker maken 2. Het ontwikkelen of verbeteren van applicaties die aansluiten bij

specifieke wensen en behoeften van cliënten en medewerkers.

Smart doelstelling 1: Op 1 februari 2017 is er één autonome functie ontwikkeld, zodat de zorgmedewerkers de zorgrobot niet continu meer handmatig hoeven te besturen. Deze autonome functie komt logischerwijs voort uit het onderzoek dat is uitgevoerd door studenten op de afdeling, waarbij zij inzichten hebben gecreëerd op welke momenten er behoefte is aan een autonome functie en hoe deze functie uitgevoerd zou kunnen worden.

Smart doelstelling 2: Op 1 februari 2017 zijn er twee concepten uitgewerkt die voortkomen uit het onderzoek dat gedaan is door student(en). Hierbij zij de wensen en behoeften van de medewerkers is kaart gebracht wat betreft applicaties/functionaliteiten die op Billie. De twee concepten moeten volledig uitgewerkt en toegelicht zijn, zodat een ICT’er tijdens een volgend project de concepten kan gaan uitvoeren/programmeren.

Hoe? Wanneer de nieuwe lichting studenten start (september 2016) zullen bovenstaande punten aangepakt moeten worden. Het is van belang om één of meerdere studenten aan te nemen voor het uitvoeren van het onderzoeksaspect. Daarnaast moeten er ook één of meerdere software engineers/ICT’ers aangenomen worden om het bovenstaande doel te kunnen bereiken. Dit kunnen overigens ook studenten zijn. Deze opdracht zou aansluiten bij EGT minor van Fontys Hogenscholen, omdat er binnen de minor samengewerkt wordt met studenten van verschillende opleidingen zoals: ICT

Page 46: Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers (GGzE, 2014, p. 23). Tot slot zal er gedurende de stage

46

en andere zorggerelateerde opleidingen.

De projecten starten in september 2016 en zullen eindigen in februari 2017. Hierbij zullen de eerste drie maanden van het project ingepland zijn om alle benodigde informatie te verzamelen op de afdelingen. In de laatste drie maanden zal voornamelijk de uitwerking, ontwikkeling en het testen van de concepten op de afdelingen plaatsvinden.

Vervolgens kan de nieuwe applicaties/functie’s getest worden op de afdelingen. De feedback wordt terug gekoppeld naar het eLab om eventuele verbeteringen/aanpassingen te kunnen doen.

Wie? Om de bovenstaande stappen uit te voeren is de betrokkenheid van de volgende personen noodzakelijk:

Stagiairs (zowel ICT als studenten met een zorggerelateerde opleiding) om onderzoek te doen, informatie te verzamelen en concepten uit te werken.

Stagebegeleider vanuit GGzE die studenten de mogelijkheid geeft om te leren en hen ondersteund tijdens het project.

ICT’er vanuit GGzE die studenten kan begeleiden bij technische aspecten.

Stagedocent vanuit de opleiding van de student(en) die ondersteuning en begeleiding geeft tijdens het project.

Zorgmedewerkers en cliënten van de afdelingen die input geven en helpen bij het testen van concepten.

Planning:

Wanneer Taken Mensen Benodigdheden

September 2016 Zoeken nieuwe groep studenten van EGT minor

Contactpersoon Fontys Hogeschool en projectbegeleider GGzE

- Een opdracht - Fontys - Contactpersonen.

September 2016 Minor groep koppelen aan afdeling

Medewerkers en cliënten van afdeling en minor groep.

- Afdeling(en) die willen deelnemen aan het onderzoek - Contactpersonen - Toegang tot afdelingen

September t/m november 2016

Behoefte onderzoek, interviews

Minor groep - Toegang tot afdelingen - Vragenlijsten

Vanaf oktober t/m februari

Wekelijks evalueren

Minor groep, projectbegeleider

November 2016 Concept opleveren

Minor groep

Page 47: Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers (GGzE, 2014, p. 23). Tot slot zal er gedurende de stage

47

November 2016 Concept presenteren en goedkeuring krijgen

Minor groep, afdelingen, projectbegeleider

November t/m februari

Concept uitwerken

Minor groep

Page 48: Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers (GGzE, 2014, p. 23). Tot slot zal er gedurende de stage

48

Bijlage 1: Resultaten Zoals eerder genoemd is er veel informatie verzameld om de deelvragen van het onderzoek te kunnen beantwoorden. In deze bijlage volgt de volledige uitwerking van deze deelvragen.

Deelvraag 1: Wat is momenteel de waardepropositie van de zorgrobot m.b.t. de medewerkers bij GGzE? In dit hoofdstuk wordt het ingevulde Waarde Propositie Canvas (WPC) in relatie tot de zorgmedewerkers weergegeven. Alle informatie om het WPC in te vullen is verkregen via de zorgmedewerkers en stagiaires van de afdelingen KBOP en KWO. *Wegens gebrek aan ruimte om alle verkregen informatie te verwerken in het originele model is ervoor gekozen om de informatie te verwerken in tabellen (zie figuur 5). De groene tekst geeft aan dat producten en diensten (Billie) de pijnpunten verzacht of voordelen realiseert en direct een van de taken, pijnpunten en voordelen van medewerkers aanpakt. De rode tekst geeft aan welke taken, pijnpunten en voordelen niet door de Billie worden aangepakt. Figuur 5: Ingevulde Waarde Propositie Canvas Blok 1

Value Map Producten en diensten

Klantprofiel Klanttaken en bezigheden

Autonome gedeelte (functies moeten wel gestart worden):

Dansen

Beweeg/ dansoefeningen

Basis (voorstellen, welkom heten, afscheid nemen, etc)

Interactieve spellen

Entertainment (Jukebox, nieuws voorlezen)

Verhalen voorlezen

Productiviteit (ADL training, agenda, weer, etc)

Extra functies (handmatig bedienen):

Billie tekst laten uitspreken die getypt wordt

Aansturing (lopen, praten, etc)

Sensoren

Camera

Langzamer/sneller/zachter/harder laten spreken

Composer Benodigdheden:

Ochtendzorg verlenen (mensen ondersteunen bij het wassen, etc.)

Medicatie geven

Cliënten ondersteunen/ begeleiden/ sturen en motiveren.

Activiteiten ondernemen met cliënten

Sociale taken

Persoonlijke/emotionele taken

Rapporteren en overdracht naar collega’s

Met cliënten naar de tandarts of kapper gaan

Koffie rondjes

Vragen of je iets kan betekenen voor de cliënt

Aan het eind van de dag alle taken afgerond hebben, zodat je met een voldaan gevoel naar huis kan

Het beste er van maken, ondanks dat de sfeer niet altijd goed/gezellig is

Page 49: Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers (GGzE, 2014, p. 23). Tot slot zal er gedurende de stage

49

Accu (opgeladen robot gaat twee uur mee)

Router

Tablet of computer (computer typt sneller en is overzichtelijker)

Medewerkers die de zorgrobot aanstuurt

Dienst:

Cursus besturing robot vanuit QBMT

Lid van lerend netwerk

Updates m.b.t. nieuwe software

Blok 2

Value Map Voordeelverschaffers

Klantprofiel Klantvoordelen

In contact komen met cliënten die nauwelijks op de medewerkers reageren maar wel op de robot.

Billie is een nieuw middel om cliënten te kunnen prikkelen.

Billie is een nieuw middel om gezelligheid te creëren.

Door de leerafdeling zijn er extra handen om Billie in te kunnen zetten.

Cliënten bezighouden en aan het werk zetten (evt. vanaf afstand).

Billie als hulpmiddel gebruiken om te testen (Bijv. als het medewerkers niet lukt om cliënten op te laten staan/drinken/medicatie in laten nemen, etc. Mogelijk kan Billie hierbij iets betekenen voor sommige cliënten)

Extra ‘ogen’ d.m.v. camerafunctie.

Kwaliteit van zorg leveren aan de cliënten.

Van waarde kunnen zijn voor de cliënten.

Cliëntencontact (ook met cliënten die erg in zichzelf gekeerd zijn).

Zorgen dat cliënten en collega’s zich fijn/blij/veilig voelen.

Uitdagingen stellen/ taken bereiken (vb: een cliënt hebben aankleden die dat niet wilt).

Meer tijd/personeel dankzij leerafdeling.

Tevreden zijn en het gevoel hebben dat je die dag een verschil hebt kunnen maken

Cliënten die luisteren/ meewerken

Gezellig maken d.m.v. muziek

Page 50: Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers (GGzE, 2014, p. 23). Tot slot zal er gedurende de stage

50

Blok 3

Value Map Pijnverzachters

Klantprofiel Klantpijnpunten

Afstand kunnen nemen van de cliënt.

Billie kan in contact komen met bepaalde cliënten die de medewerkers niet altijd kunnen bereiken.

Billie kan activiteiten uitvoeren met de cliënten en op deze manier cliënten bij elkaar brengen d.m.v. spelletjes, dansjes en muziek.

Medewerkers hoeven niet in het middelpunt van de belangstelling te staan.

Ethische dilemma’s (vb: cliënt wil niet meer eten/drinken).

Zorgen om de personeelsbezetting.

Alle taken die de medewerkers moeten uitvoeren maakt het werk soms zwaar.

Plotselinge agressie tegen elkaar of dingen kapot maken.

Medewerkers komen in aanraking met lastige cliënten en/of familieleden

Beperken van cliënten in rookgedrag (afspraken met familie over roken, financiën).

Onmacht om een situatie te veranderen (sommige zaken zijn niet beïnvloedbaar).

Cliënten niet kunnen helpen (vb: cliënt is verdrietig, maar zegt niet waardoor het komt).

Moeilijk in contact kunnen komen met sommige cliënten.

Veranderingen in management (vb: zelforganiserende teams wat extra taken met zich meebrengt).

Vaak moeilijk om (alle) cliënten bezig te houden of aandacht te geven.

Vaak in de belangstelling staan tijdens activiteit.

(Afgeleid worden door) Extreem vraag- en bevestigingsgedrag van cliënten.

Cliënten niet kunnen motiveren om bijvoorbeeld uit bed te komen.

Leerafdeling waar elke 10 of 20 weken een nieuwe lichting stagiaires komt (studenten kunnen niet elkaar inwerken doordat de stageperiodes elkaar niet overlappen. Dit zorgt voor extra taken).

Page 51: Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers (GGzE, 2014, p. 23). Tot slot zal er gedurende de stage

51

In bovenstaande tabel is te zien dat wanneer de Producten en diensten (Billie) tegenover de Klanttaken en bezigheden worden gezet, er op 6 van de 12 Klanttaken en bezigheden een fit is. Hetzelfde kan gedaan worden met de Voordeelverschaffers. Wanneer deze tegenover de Klantvoordelen worden gezet, is er een fit op 3 van de 9 klantvoordelen. Tot slot worden de Pijnverzachters tegenover de Klantpijnpunten afgezet. In de tabel is te zien dat Billie veel pijnverzachters te bieden heeft, maar deze maar een fit zijn op 3 van de 15 Klantpijnpunten. In dit blok (blok 3) valt nog de meeste winst te behalen.

Page 52: Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers (GGzE, 2014, p. 23). Tot slot zal er gedurende de stage

52

Deelvraag 2: Hoe kan deze waardepropositie voor de medewerkers bij GGzE worden vergroot, zodat de robot interessant blijft om te gebruiken/in te zetten op de afdelingen? In paragraaf 7.3.1 wordt de waardepropositie van de zorgrobot weergegeven (zie figuur 2). In deze tabel zijn de pijnpunten, klantvoordelen en klanttaken van de medewerkers verwerkt. De punten waarbij de zorgrobot op dit moment wél een bijdrage kan leveren zijn groen gemaakt, de punten waarbij dat niet het geval is rood. Om te kijken hoe de huidige waardepropositie m.b.t. de medewerkers vergroot kan worden, zal er gekeken moeten worden of het mogelijk is om bijvoorbeeld de functionaliteiten van de zorgrobot uit te breiden of te verbeteren. Dit betekent dat ‘rode punten’ omgezet moeten worden in ‘groene punten’, of ‘groene punten’ nog verder ontwikkeld/verbeterd moeten worden om de waardepropositie te vergroten. Waardepropositie m.b.t. de zorgmedewerkers vergroten Uit het WPC zijn de belangrijkste ‘rode punten’ gepakt die omgezet kunnen worden in ‘groene punten’. Daarnaast zijn er enkele ‘groene punten’ gepakt die verder ontwikkeld/verbeterd kunnen worden zodat de waardepropositie vergroot kan worden.

Het beste er van maken, ondanks dat de sfeer niet altijd goed/gezellig is. Op de afdelingen hebben medewerkers te maken met psychiatrische cliënten. Het werken met deze doelgroep is zwaar en zij komen dan ook regelmatig met incidenten/ probleemgedrag van de cliënten in aanraking. Billie zou er in sommige situaties voor kunnen zorgen de sfeer positief te beïnvloeden of in enkele gevallen en incident/probleemsituatie weten te voorkomen/verminderen. Echter, hebben de zorgmedewerkers aangegeven (vanwege tijdgebrek) het niet prettig te vinden als Billie continu handmatig aangestuurd moet worden. De aansturing van de zorgrobot zal makkelijker moeten worden, zodat de robot vaker ingezet kan worden op de afdeling.

Kwaliteit van zorg leveren aan de cliënten. GGzE wil een hoge kwaliteit van zorg leveren aan haar cliënten. O.a. door het aanschaffen van nieuwe innovaties zoals de zorgrobot, kan er gekeken worden of deze innovatie een bijdrage kan leveren aan de kwaliteit van zorg en aan de kwaliteit van leven van de cliënten. Momenteel geven de zorgmedewerkers aan, dat Billie bij bepaalde cliënten al een positieve bijdrage heeft geleverd aan de kwaliteit van leven. Echter, hebben medewerkers maar een aantal functionaliteiten waaruit zij kunnen kiezen en deze sluiten niet altijd aan bij de behoefte van de cliënt. Wanneer deze functionaliteiten uitgebreid worden of beter aansluiten bij de cliënt, kan Billie een grotere bijdrage leveren.

Extreem vraag -en bevestigingsgedrag van cliënten. De zorgmedewerkers krijgen dagelijks in extreme mate te maken met vragen van cliënten. Zo vragen cliënten erg vaak om een sigaret, eten of om bevestiging. Dit kost vaak erg veel tijd en energie om continu dezelfde vraag te moeten beantwoorden. Als Billie de medewerkers hierin zou kunnen ondersteunen of ontlasten, zal de waardepropositie voor de medewerkers worden vergroot.

Alle taken die zij moeten uitvoeren bij elkaar, maken het werk zwaar

Page 53: Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers (GGzE, 2014, p. 23). Tot slot zal er gedurende de stage

53

Vaak moeilijk om (alle) cliënten bezig te houden of aandacht te geven. De zorgmedewerkers hebben dagelijks veel taken die uitgevoerd moeten worden. Het uitvoeren van deze taken wordt in sommige gevallen lastiger gemaakt, doordat zij tegelijkertijd ook cliënten moeten bezig houden. Billie kan geen taken overnemen, maar zou de medewerker wel kunnen ondersteunen door cliënten bezig te houden. Op deze manier heeft de medewerker iets meer ruimte om taken uit te voeren of andere cliënten bezig te houden/aandacht te geven. Het is hierbij wel noodzakelijk dat Billie niet continu aangestuurd hoeft te worden. Meer autonome functies op de robot zouden hiervoor een oplossing zijn.

Plotselinge agressie tegen elkaar of maken dingen kapot. De zorgmedewerkers van de KBOP krijgen regelmatig te maken met agressief gedrag van cliënten. Een zorgmedewerker heeft aangegeven dat Billie in deze situaties soms als testmiddel wordt gebruikt om te kijken of het de situatie positief kan beïnvloeden. In sommige gevallen was dit wel het geval, in andere gevallen reageerden de cliënten niet op Billie. Hoe Billie hier precies een rol in kan gaan spelen is nog niet duidelijk. De zorgmedewerkers geven echter wel aan, door te willen gaan met het uitproberen en inzetten van de zorgrobot in deze situaties.

Doorontwikkeling Om de waardepropositie te vergroten, is het noodzakelijk dat de functionaliteiten uitgebreid of aangepast naar wens van de zorgmedewerkers. Om helder te krijgen wie er allemaal betrokken zijn bij het programmeren en doorontwikkelen van de robot, wordt de volgende informatie gegeven: Aldebaran is de producent van de robot NAO. Het Belgische bedrijf QBMT heeft de NAO robot geschikt gemaakt voor toepassing binnen de zorg onder de productnaam ZORA, door er een aantal applicaties voor te ontwikkelen en een interface waarmee zorgmedewerkers gemakkelijk kunnen werken. De distributie van ZORA in Nederland verloopt via Consyst, partner van QBMT. GGzE heeft de robot ingekocht bij QBMT en is daarmee ook lid geworden van het lerende netwerk van zorginstellingen die gebruik maken van ZORA. Het lerend netwerk is echter nog in ontwikkeling. Voor de mogelijkheden voor GGzE m.b.t. de doorontwikkeling, zie bijlage 3 Mogelijkheden m.b.t. doorontwikkelen

Deelvraag 3: Aan welke randvoorwaarden moet worden voldaan zodat de zorgrobot gemakkelijk en structureel ingezet kan worden door de medewerkers van de afdelingen? Tijdens de wekelijkse bezoeken op de afdelingen is aan de zorgmedewerkers gevraagd, wat volgens hen randvoorwaarden zijn om Billie gemakkelijk en structureel in te kunnen zetten. Dezelfde vraag is gesteld aan de zorgorganisaties die bezocht zijn. Randvoorwaarden volgens medewerkers KBOP en KWO In deze paragraaf wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste randvoorwaarden die genoemd zijn door de zorgmedewerkers van de KBOP en KWO.

Er moet minimaal één kartrekker zijn die enthousiast is en er affiniteit mee heeft. Daarnaast moet de kartrekker zijn/haar enthousiasme kunnen overbrengen op andere medewerkers (dit kan het beste een vaste medewerker zijn, het kan niet enkel door stagiaires gedragen worden).

Page 54: Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers (GGzE, 2014, p. 23). Tot slot zal er gedurende de stage

54

Kennis hebben over de cliënten (weten wanneer en bij welke cliënten de robot ingezet kan worden).

Medewerkers de mogelijkheid geven om veel te proberen.

Onderling ervaringen uitwisselen/delen bij medewerkers. Van elkaar weten wanneer en bij wie de robot is ingezet en wat het effect was.

Het is belangrijk dat medewerkers elkaar stimuleren, motiveren en succesverhalen delen zodat het gaat leven binnen de afdeling/organisatie.

De robot moet makkelijk toegankelijk zijn voor medewerkers zodat hij in bepaalde situaties snel ingezet kan worden.

Nieuwe applicaties kunnen ontwikkelen waardoor medewerkers enthousiast blijven.

De robot moet zo min mogelijk technische problemen vertonen tijdens het gebruik.

Een laptop om de robot mee te besturen zodat er sneller gereageerd kan worden door medewerkers. Vaak is er alleen een tablet aanwezig waardoor het typen moeizaam verloopt.

Belangrijkste randvoorwaarden voor medewerkers volgens zorginstellingen In deze paragraaf wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste voorwaarden die genoemd zijn door de zorgorganisaties.

Een duidelijke rol- en taakverdeling hebben en vaste afspraken maken (o.a. regels m.b.t. ethische dilemma’s. Daarnaast moeten ook de doelen vastgelegd worden wat men wil bereiken. (genoemd door 2/4 organisaties)

Zorgmedewerkers moeten een training krijgen, of de mogelijkheid krijgen om zelf te oefenen met de zorgrobot. Zij moeten zelf ervaren dat de zorgrobot handig kan zijn. (genoemd door 3/4 organisaties)

De zorgrobot moet gemakkelijk geprogrammeerd kunnen worden en makkelijk hanteerbaar/te gebruiken zijn (plug & play idee). (genoemd door 4/4 organisaties

De robot moet technisch in orde zijn zodat programma’s/applicaties goed lopen. (genoemd door 3/4 organisaties)

Er moeten verschillende disciplines bij betrokken worden om ideeën te verzamelen m.b.t. het inzetten van de robot. (genoemd door 1/4 organisaties)

Zorgmedewerkers moeten intrinsiek gemotiveerd zijn en er moet draagvlak zijn. (genoemd door 2/4 organisaties)

Er moet een kartrekker zijn die het andere personeel meeneemt. (genoemd door 1/4 organisaties)

Page 55: Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers (GGzE, 2014, p. 23). Tot slot zal er gedurende de stage

55

Er moet een cultuuromslag plaatsvinden bij de zorgmedewerkers (werken met robots in de zorg). (genoemd door 1/4 organisaties)

Er moet een goede service zijn vanuit de leverancier. (genoemd door 1/4 organisaties)

Er moet moet de mogelijkheid zijn om continu te kunnen ontwikkelen. (genoemd door 1/4 organisaties)

De behoefte van de zorgmedewerkers moeten gepeild worden voordat een innovatie wordt aangeschaft. (genoemd door 1/4 organisaties)

De robot moet breed inzetbaar zijn. (genoemd door 1/4 organisaties)

Deelvraag 4: Over welke eigenschappen/vaardigheden moeten medewerkers beschikken om effectief te kunnen werken met de zorgrobot? Tijdens de bezoeken op de afdelingen is er aan de medewerkers gevraagd naar de eigenschappen/vaardigheden waarover medewerkers moeten beschikken om de zorgrobot langdurig en effectief in te kunnen zetten. Dezelfde vraag is gesteld aan de vier zorgorganisaties die zijn bezocht. Uit de interviews is gebleken dat alle vier de organisaties het moeilijk vonden om eigenschappen/vaardigheden te omschrijven die medewerkers nodig hebben om effectief met de zorgrobot te kunnen werken. Tijdens de interviews met de zorgorganisaties zijn de bevindingen van de zorgmedewerkers (KBOP en KWO) benoemend. De respondenten konden zich vinden in de meningen van de zorgmedewerkers van GGzE.

Eigenschappen/vaardigheden volgens medewerkers KBOP en KWO Hieronder volgt een opsomming van de genoemde eigenschappen/vaardigheden door medewerkers van de KBOP en Klinische woonondersteuning.

Geïnteresseerd zijn

Ruimdenkend zijn

Flexibel zijn

Inzicht hebben (in cliënten en in situaties)

Niet te snel alles invullen voor de cliënt (cliënt ruimte laten ervaren/eigen keuzes laten maken)

Gemotiveerd/enthousiast zijn

Open minded (open staan voor nieuwe ontwikkelingen en veranderingen)

Creatief zijn

Durven/lef hebben

Eigenschappen/vaardigheden volgens zorginstellingen (o.a. uit Vita Valley netwerk) De respondenten gaven aan het lastig te vinden om eigenschappen/vaardigheden van medewerkers te benoemen die belangrijk zijn voor het langdurig en effectief inzetten van de zorgrobot. Zij benoemden voornamelijk standaard eigenschappen zoals:

Ervoor open staan

ondernemend zijn

Page 56: Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers (GGzE, 2014, p. 23). Tot slot zal er gedurende de stage

56

creatief zijn

durven

enthousiast zijn

Deelvraag 5: Hoe maken andere organisatie (uit Vita Valley netwerk) gebruik van de zorgrobot? In deze deelparagraaf vindt u een beschrijving van hoe andere zorgorganisatie (o.a. uit het Vita Valley netwerk) de zorgrobot inzetten. De tijd dat de organisaties de zorgrobot in gebruik hebben, verschilt veel. Zo hebben sommige organisatie Zora al een jaar in huis en beschikken de andere nog maar sinds kort over de robot. Ook de doelgroepen waarbij de robot wordt ingezet, is verschillend. Om deze redenen zullen de resultaten apart per organisatie worden beschreven. Organisatie 1: Doelgroep De organisatie heeft Zora in november 2015 aangeschaft en is per 1 januari 2016 gestart met het inzetten van de zorgrobot. Hij wordt ingezet bij bewoners met dementie, een lichamelijke zorgvraag en bij bewoners met een psychogeriatrisch ziektebeeld. Besturing zorgrobot door medewerkers Momenteel wordt de robot 2 á 3 keer per week ingezet. Het is erg wisselend wie de robot bestuurd. Dit kunnen de behandelaren (psycholoog, fysiotherapeut, ergotherapeut), activiteitenbegeleiding of welzijnsmedewerkers zijn. De behandelaren worden ook betrokken bij het project, zodat de robot ook individueel kan worden ingezet a.d.h.v. het behandelplan. De zorgmedewerkers besturen de robot momenteel nog niet, maar dat zou wel kunnen gebeuren, wanneer de robot onderdeel wordt van het behandelplan. De fysiotherapeuten binnen de organisatie zijn momenteel bezig met het ontwikkelen van een beweegprogramma, zodat de zorgrobot ook ingezet kan worden tijdens groepsactiviteiten door bijvoorbeeld de activiteitenbegeleiding. Tevens is het ook efficiënter om een beweegprogramma op de robot te zetten, dan het de medewerkers te leren. Op deze manier kan de activiteitenbegeleiding tijdens de oefening de medewerkers activeren en ondersteunen. Daarnaast maakt Zora deel uit van een verbeterplan waardoor de organisatie een extra vergoeding per bewoner krijgt om deze innovatie/verbetering door te voeren. Hierdoor is er geld en ruimte beschikbaar om medewerkers extra in te zetten en is de organisatie volop bezig met de ontwikkeling van de robot. Voorkeur gaat uit naar individuele inzet De robot wordt vooral ingezet tijdens groepsactiviteiten, maar ook bij individuele activiteiten. Het individuele gedeelte is de organisatie nog volop aan het ontwikkelen, maar dat is wel hetgeen waar zij in de nabije toekomst naar toe willen. Dit komt doordat medewerkers hebben opgemerkt dat niet alle bewoners de robot leuk vinden.

Page 57: Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers (GGzE, 2014, p. 23). Tot slot zal er gedurende de stage

57

Organisatie 2: Doelgroep In februari 2016 is de organisatie begonnen met het inzetten van de zorgrobot. De zorgrobot is toen kort geïntroduceerd bij volgende verschillende doelgroepen van de dagbehandeling:

Bij de dagbehandeling geronto-psychiatrie (ouderen met psychiatrische problematiek)

Bij de dagbehandeling CVA (ouderen die problemen ervaren als gevolg van een hersenbloeding of herseninfarct)

Bij de dagbehandeling psychogeriatrie (ouderen met dementie)

Besturing zorgrobot door medewerkers De zorgrobot is tot op heden voornamelijk ingezet door de activiteitenbegeleiders op de psychogeriatische afdeling en door twee stagiaires (voor fysiotherapie en revalidatie doeleinden). De activiteitenbegeleiding van de somatische afdeling is echter nog niet overtuigd en ziet daarom het inzetten van de robot nog niet zitten. Verder is er binnen de organisatie een klein groepje (zorg)medewerkers gestart met een training om de zorgrobot te kunnen besturen en zijn zij nog meer (zorg)medewerkers aan het werven om met de robot aan de slag te gaan. Momenteel wordt Zora ongeveer 3 á 4 keer per week ingezet. Zowel individuele- als groepssessies Op dit moment wordt de zorgrobot alleen ingezet in de huiskamers van afdelingen, puur als vermaak. In de toekomst wil de organisatie de robot ook individueel gaan inzetten bij de bewoners. Daarnaast zijn zij ook bezig om een ruimte te ontwikkelen waar innovaties/apparaten (waaronder de zorgrobot) komen te staan. Mantelzorgers/ familieleden kunnen met de bewoners daar naartoe om de innovaties/apparaten te gebruiken. Op deze manier kunnen de familie/mantelzorgers de medewerkers ondersteunen m.b.t. het inzetten van de robot en zijn de bewoners niet altijd afhankelijk van de medewerkers als zij de robot willen zien. Organisatie 3: Doelgroep De organisatie heeft meerdere locaties maar de zorgrobot wordt momenteel alleen op één locatie ingezet. De locatie is een kleinschalige woonvoorziening voor mensen met dementie en een intensieve zorgvraag. De zorgrobot hebben zij sinds november 2015 in gebruik. Besturing zorgrobot door medewerkers In de huidige situatie wordt de zorgrobot alleen ingezet door de activiteitenbegeleiding. Op de locatie zetten zij de zorgrobot gemiddeld één keer per week in. Dit komt doordat er ook meerdere leuke activiteiten zijn die de activiteitenbegeleiding met de bewoners wil ondernemen zoals: de heilige mis, zangles, een gespreksgroep en verschillende creatieve activiteiten.

Page 58: Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers (GGzE, 2014, p. 23). Tot slot zal er gedurende de stage

58

Zowel individuele- als groepssessies De zorgrobot wordt momenteel alleen ingezet tijdens groepssessies door de activiteitenbegeleiding. Het individuele gedeelte is wel iets waar zij erg graag naartoe willen werken, zodat de robot beter en breder ingezet kan worden. De activiteitenbegeleidster denkt dan ook dat het individueel inzetten van de robot echt een meerwaarde zal hebben voor bepaalde mensen. Een tekort aan tijd is echter een belemmering. De activiteitenbegeleidster heeft aangegeven dat zij nog veel meer wil proberen, maar daar de tijd (nog) niet voor heeft gehad. Organisatie 4: Doelgroep De organisatie heeft Zora ongeveer anderhalf jaar geleden aangeschaft (datum toevoegen). Momenteel maakt een locatie gebruik van de zorgrobot. Op deze locatie verblijven ouderen met dementie en voor revalidatie. Besturing zorgrobot door medewerkers Bij aanschaf van de zorgrobot is er aan het team van 14 medewerkers gevraagd wie er met Zora aan de slag wilde gaan. Twee verzorgenden hebben zich hiervoor aangemeld en hebben zich daadwerkelijk ontfermt over de robot. Inmiddels is de robot al een langere tijd op de locatie maar wordt weinig ingezet door de andere medewerkers. Zowel individuele- als groepssessies Momenteel wordt Zora individueel en bij groepsactiviteiten ingezet. Ook in de toekomst willen zij dit blijven voortzetten. Daarnaast willen zij ook nieuwe dingen gaan proberen zodat Zora meer ingezet gaat worden. De locatiemanager geeft aan dat het niet uitmaakt of Zora meer ingezet gaat worden voor welzijnsactiviteiten of doelgericht gekoppeld wordt aan een zorgplan.

Page 59: Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers (GGzE, 2014, p. 23). Tot slot zal er gedurende de stage

59

Bijlage 2: Mogelijkheden m.b.t. doorontwikkelen 1. De composer is een tool in de webinterface van QBMT waarmee op eenvoudige wijze nieuwe applicatiemodules gemaakt kunnen worden door visuele elementen te combineren. De composer is laagdrempelig maar de mogelijkheden zijn zeer beperkt. 2. Choregraphe is een separaat ontwikkelprogramma van Aldebaran waarmee net als in de composer visuele gedragscomponenten gecombineerd kunnen worden. Het aantal componenten is echter fors groter en zij kunnen naar believen aangepast en uitgebreid worden met behulp van de programmeertaal Python. Choregraphe bevat tevens een animator waarmee de robot van nieuwe dansjes kan worden voorzien. De learning curve ligt beduidend hoger in vergelijking met de composer. 3. Maatwerkprogramma’s kennen de grootste mate van flexibiliteit maar vereisen specialistische kennis. Er kunnen twee subniveaus onderscheiden worden: a. NAOqi is de Application Programming Interface (API) van Aldebaran die op iedere NAO aanwezig is. NAOqi biedt toegang tot de de actuatoren en sensoren van de robot en maakt het mogelijk om op een directere manier, zonder visueel programma, software te schrijven in de talen C++, Python en Java. b. Linux is het besturingssysteem waar NAO’s op draaien. Het is mogelijk om (web)-applicaties te ontwikkelen die niet direct gebruik maken van de specifieke sensoren en actuatoren van de robot maar wel toegevoegde waarde bieden. Denk aan een visueel bedienbare mp3-speler of persoonsherkenning op basis van bluetooth. Echter, omdat QBMT de eigendomsrechten heeft m.b.t de webinterface/composer verlenen zij geen toegang tot het Operating System (OS). Optie 3 is daarom niet beschikbaar voor de GGzE.

Page 60: Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers (GGzE, 2014, p. 23). Tot slot zal er gedurende de stage

60

Bijlage 3: Vragenlijst geïnterviewde organisaties

Vragen voor organisaties die Zora momenteel gebruiken:

1. Wat is de reden dat jullie Zora hebben aangeschaft? 2. Gebruiken jullie Zora momenteel? Zo ja, hoe en bij welke doelgroep(en)? 3. Welke applicaties/activiteiten worden veel gebruikt en/of sluiten het beste aan? 4. Hoe vaak wordt Zora ingezet? 5. Wie bestuurt Zora? Waarom hebben jullie hiervoor gekozen? Bevalt dit goed of

willen jullie dit graag anders zien? 6. Welke competenties hebben medewerkers nodig om Zora te kunnen besturen? En

hebben zij een uitleg gehad m.b.t. de besturing? 7. Wanneer komt een cliënt in aanraking met Zora? 8. Gaat de voorkeur uit naar individuele sessies of naar groep sessies met Zora? 9. Wat willen jullie bereiken met de inzet van Zora? 10. Wat zijn volgens jullie randvoorwaarden om Zora langdurig en effectief in te zetten? 11. Wat zijn algemene/opvallende reacties van de medewerkers op Zora? 12. Wat zijn algemene/opvallende reacties van de cliënten op Zora? 13. Welke voor- en nadelen ondervinden jullie tijdens het gebruiken van Zora? 14. Hoe gaan jullie hiermee verder in de toekomst? Waar liggen eventuele kansen? 15. Heeft de organisatie Zora zelf aangeschaft of komt hij uit een subsidie?

16. Zou je Zora willen kopen en Zora willen aanraden aan andere organisaties?

Page 61: Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers (GGzE, 2014, p. 23). Tot slot zal er gedurende de stage

61

Bijlage 4: Randvoorwaarden voor medewerkers volgens zorgorganisaties Organisatie 1:

Training voor de medewerkers (inclusief zelf oefenen)

De inzet moet zo min mogelijk tijd kosten (richting plug and play idee toewerken)

De medewerkers moeten een duidelijke rol- en taakverdeling hebben. Wanneer dit niet het geval is, zal ook niemand uit zichzelf de verantwoordelijkheid oppakken.

Starten met een kleine groep medewerkers waarmee vaste afspraken gemaakt kunnen worden. Bij het starten met een grote groep is de kans groot dat er onderweg mensen afhaken.

De composities en programma’s moeten foutloos werken

Verschillende disciplines erbij betrekken om ideeën te verzamelen Organisatie 2:

De zorgrobot moet makkelijk hanteerbaar zijn

De medewerkers moeten zelf ervaren dat Zora handig kan zijn

Het is belangrijk dat mensen intrinsiek gemotiveerd raken

Technische problemen dienen verholpen te worden

Bij de medewerkers moet er een cultuuromslag plaatsvinden (werken met robots in de zorg).

Organisatie 3:

De zorgrobot moet technisch goed werken.

Hij moet breed inzetbaar zijn.

De toepassingen moeten gebruiksvriendelijk zijn (makkelijk nieuwe applicaties toevoegen/delen met andere zorginstellingen).

Er moeten uren vrijgemaakt worden om de robot in te zetten en nieuwe toepassingen te testen/leren.

Organisatie 4:

De behoefte peilen bij medewerkers voordat de innovatie wordt aangeschaft.

Zorgen voor kartrekkers die er tijd voor vrijmaken en andere motiveren

Goede service vanuit leverancier (contact, feedback, lerend netwerk)

Krijg de medewerkers mee (zorg voor draagvlak)

Specificeer de doelen (wat wilt men bereiken met de robot)

Continu blijven ontwikkelen (zodat het interessant blijft voor medewerkers)

Makkelijk kunnen ontwikkelen/programmeren (niet via allerlei omwegen, kunnen delen met andere organisaties)

Regels vastleggen m.b.t. ethische dilemma’s (wat mag een medewerker wel of niet doen met informatie die cliënten tegen de robot vertellen)

Page 62: Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers (GGzE, 2014, p. 23). Tot slot zal er gedurende de stage

62

Literatuurlijst van der Beek, P. (2015). ‘Binnen 5 jaar robots in de ouderenzorg’. Geraadpleegd op 23 februari 2016, van https://www.computable.nl/artikel/nieuws/infrastructuur/5235964/250449/binnen-5-jaar-robots-in-de-ouderenzorg.html Bijenhof, A.M., Folkertsma, M.A., Kommer, G.J., Slobbe, L.C.J., Polder, J.J. (2012). Kostenontwikkeling GGZ. Geraadpleegd op 9 maart 2016, van https://www.volksgezondheidenzorg.info/sites/default/files/o16171_kvz-2012-1-kostenontwikkeling-ggz.pdf De Caluwé, L. (1997). Denken over veranderingen in vijf kleuren. Geraagpleegd op 24 juni 2016, van http://www.decaluwe.nl/articles/DenkenOverVeranderenInVijfKleuren.pdf

Centraal Bureau voor de Statistiek. (2015). Zorgrek.; uitgaven (lopende, constante prijzen), financiering, 1998-2013. Geraadpleegd op 9 maart 2016, van Centraal Planbureau. (2013). Toekomst voor de zorg. Geraadpleegd op 9 maart 2016, van http://www.cpb.nl/publicatie/toekomst-voor-de-zorg van Deursen, et.al. (2015). Billie on tour. Geraadpleegd op 23 maart 2015. Directzorg. z.d. Psychiatrische ziektebeelden. Geraadpleegd op 20 mei 2016, van http://www.directzorg.nl/psychiatrische-ziektebeelden Encyclo. (z.d.). Randvoorwaarden. Geraadpleegd 23 mei 2016 http://www.encyclo.nl/begrip/randvoorwaarden GGzE. (z.d.). Organisatie. Geraadpleegd op 7 maart 2016, van http://www.ggze.nl/over-ggze/organisatie GGzE. (z.d.). Samen duvren innoveren. Geraadpleegd op 7 maart 2016, van http://www.ggze.nl/professionals/samen-durven-innoveren) GGzE. (z.d.). Wat doet GGzE?. Geraadpleegd op 7 maart 2016, van http://www.ggze.nl/over-ggze/wat-doet-ggze GGzE. (z.d.). Planetree. Geraadpleegd op 22 april 2016, van GGzE. (z.d.). Meerjarenbeleidsplan GGzE 2013 – 2016. Geraadpleegd op 25 april 2016, van http://www.ggze.nl/sites/ggze.nl/files/filemanager/130617_mjbp_ggze.pdf GGzE. (z.d.). Groeigebieden. Geraadpleegd op 8 juni 2016, van

Page 63: Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers (GGzE, 2014, p. 23). Tot slot zal er gedurende de stage

63

http://www.ggze.nl/over-ggze/mensgerichte-zorg/inspirerende-community/groeigebieden GGzE, z.d. Ouderenpsychiatrie. Geraadpleegd op 23 mei 2016m van http://www.ggze.nl/ouderenpsychiatrie GGzE (2015). GGzE ... een inspirerende community voor mentale kracht. Geraadpleegd op 8 juni 2016, van

http://www.ggze.nl/sites/ggze.nl/files/filemanager/jaarverslag_ggze_2015.pdf GGZ Nederland. (2015). Sectorrapport GGZ 2013. Geraadpleegd op 1 maart 2016 van, http://www.ggznederland.nl/uploads/assets/GGZ1508-01%20Sectorrapport-2013.pdf Jongeman, W. (z.d.). Zora 15.000 euro voor een kwestbare buiksprekende “zorg”-robot. Geraadpleegd op 2 maart 2016, van http://www.zorgictzorgen.nl/zora-15000-euro-voor-een-kwetsbare-buiksprekende-zorg-robot/ Nationaal Kompas Volksgezondheid. (2014). Vergrijzing: Wat zijn de belangrijkste verwachtingen voor de toekomst? Geraadpleegd op 2 maart 2016, van http://www.nationaalkompas.nl/bevolking/vergrijzing/toekomst/ Koninklijke metaalunie. (2014). Robotisering is geen bedreiging. Geraadpleegd op 7 maart 2016, van http://metaalunie.nl/details/robotisering-is-geen-bedreiging Lienden, H. van, & Poel, M. van der. (2010). Ondernemen in de zorg: Kennis bij het opzetten van een paramedische praktijk (2e druk). Amsterdam: Elsevier gezondheidszorg. Nationaal Kompas Volksgezondheid. (2014). Psychische gezondheid volwassenen: Hoeveel mensen hebben psychische klachten? Geraadpleegd op 1 maart 2016, van http://www.nationaalkompas.nl/gezondheid-en-ziekte/functioneren-en-kwaliteit-van-leven/psychisch-functioneren/psychisch-fuctioneren-volwassenen/hoeveel-mensen-hebben-psychische-klachten/ Nationaal Kompas Volksgezondheid. (2014). Vergrijzing: Wat zijn de belangrijkste verwachtingen voor de toekomst? Geraadpleegd op 1 maart 2016, van http://www.nationaalkompas.nl/bevolking/vergrijzing/toekomst/ Nationaal Kompas Volksgezondheid. (2014). Wat zijn de trends in zorgkosten? Geraadpleegd op 9 maart 2016, van http://www.nationaalkompas.nl/zorg/trends-in-kosten/ Nationale Zorggids. (2016). In 2015 meer patiënten met psychische klachten behandeld door huisarts. Geraadpleegd op 8 juni 2016, van https://www.nationalezorggids.nl/zorgverzekering/nieuws/31467-in-2015-meer-patienten-met-psychische-klachten-behandeld-door-huisarts.html Osterwalder, A., Pigneur, Y. (2010). Business Model Generatie. Deventer: Kluwer.

Page 64: Profielstage Consultancy · en hulpverleners te zijn sluiten ontwikkelde oplossingen vaak direct aan bij de eindgebruikers (GGzE, 2014, p. 23). Tot slot zal er gedurende de stage

64

QBMT. (z.d.) Het grote ZORA boek. Geraadpleegd op 2 maart 2016, van http://www.consyst.nl/wp-content/uploads/2015/04/QBMT_hetgroteZORAboek.pdf Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. (2014). Toekomstverkenning RIVM: Een gezonder Nederland met meer chronisch zieken. Geraadpleegd op 2 maart 2016, van http://www.rivm.nl/Documenten_en_publicaties/Algemeen_Actueel/Nieuwsberichten/2014/Toekomstverkenning_RIVM_Een_gezonder_Nederland_met_meer_chronisch_zieken Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. (z.d). Zorgpersoneel. Geraadpleegd op 2 maart 2016,van http://www.eengezondernederland.nl/Trends_in_de_toekomst/Zorg/Zorgpersoneel Rijksoverheid. (z.d.). Wet langdurige zorg. Geraadpleegd op 2 maart 2016, van https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/zorg-in-zorginstelling/inhoud/wet-langdurige-zorg-wlz Rijksoverheid. (z.d.). Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Geraadpleegd op 8 juni 2016, van https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/zorg-en-ondersteuning-thuis/inhoud/wmo-2015 Schuttelaar, W. (2013). Crisis in de zorg: helemaal zo gek nog niet. Geraadpleegd op 2 maart 2016, van http://www.vitalinnovators.nl/blog/crisis-de-zorg-helemaal-zo-gek-nog-niet Slimmer leven 2020. (z.d.). GGzE Elab. Geraadpleegd op 7 maart 2016, van http://www.slimmerleven2020.org/projecten/elab-ggze Scientias. (z.d.). Nieuwe robot is autonoom manusje van alles. Geraadpleegd op 7 maart 2016 van, http://www.scientias.nl/nieuwe-robot-is-autonoom-manusje-van-alles/ Sweers, A. (2013). ‘Zorg traag in accepteren nieuwe technologie’. Geraadpleegd op 2 maart 2016, van http://www.zorgwelzijn.nl/Ouderenzorg/Nieuws/2013/7/Zorgprofessional-traag-in-accepteren-nieuwe-technologie-1313610W/ VitaValley. (z.d.). Aan de slag met zorgrobotica: zorg voor juiste verwachtingen. Geraadpleegd op 2 maart 2016, van http://vitavalley.nl/aan-de-slag-met-zorgrobotica-zorg-voor-juiste-verwachtingen/ Volberda, H. (2014). Nederland moet meer investeren in robotisering en leven lang leren. Geraadpleegd op 2 maart 2016, van http://www.molijnprofessionals.nl/nieuws/ander-nieuws/nederland-moet-meer-investeren-in-robotisering-en-leven-lang-leren/